Marathon Magazine, september 2011

8
1 MARATHON OFFICIËLE UITGAVE VAN DE ALTERNATIEVE ELFSTEDENTOCHT WEISSENSEE 15e jaargang, nr. 3 - september 2011 Fietsen naar de Weissensee Argentinië: Alles over de reis in zomer van 2013! Supersprintster rijdt 200 km op pure wilskracht Langeland bereidt zich voor op winter in Ghana 3

description

Marathon Magazine is het officiële magazine van de Alternatieve Elfstedentocht Weissensee (AEW). Het blad verschijnt vier keer per jaar en wordt verzonden aan alle bij de AEW aangesloten sporters. Oplage: 8300 stuks.

Transcript of Marathon Magazine, september 2011

1

MARATHONOFFICIËLE UITGAVE VAN DE ALTERNATIEVE ELFSTEDENTOCHT WEISSENSEE

15e jaargang, nr. 3 - september 2011

Fietsen naar de Weissensee

Argentinië: Alles over de reis in zomer van 2013!

Supersprintster rijdt 200 km op pure wilskracht

Langeland bereidt zich voor opwinter in Ghana

MARATHONMARATHON

3

7

De Weissensee ligt op ruim 1100 kilometer van Utrecht. Met een keer tanken en een paar rustpauzes doe je er elf uurtjes over met de auto. Maar wat met de auto kan, dat moet toch ook met de fiets kunnen? Verschillende Weissenseegangers trapten bijna 1400 kilometer - je kunt met de fiets niet over de kortere Autobahn - van huis naar de Weissensee. Hun ervaringen zijn uniek.

Op de fiets naar de Weissensee

8

Je basisschooltijd met een bijzondere vakantie afsluiten. Dat deed de 13-jarige Lucas Bremmer met zijn moeder Eveline. Een fietstocht van ongeveer 1000 tot 1200 kilometer vanaf hun woonplaats Maarn was het idee. Als schaatsliefhebbers waren ze al verschillende keren naar de Weissensee geweest en al snel werd die bestemming als eindpunt van hun tocht gekozen.

Eveline is werkzaam in het onderwijs en dus was er in hun vakantie ruimschoots de gelegenheid om een fietsvakantie te plannen. Ze hadden daar al de nodige ervaring mee. Eveline vertelt: “De eerste keer deden we dat toen Lucas zeven jaar was. Ik heb in dat jaar meegedaan aan de Elfstedentocht op de fiets. Lucas gaf aan dat hij dat ook wilde, maar ik vond de ruim 200 kilometer op één dag toch wel wat teveel voor hem. We hebben dat goedgemaakt door de route samen later dat jaar in vier dagen te doen.” Ook hebben ze samen het Pieterpad van de Sint Pietersberg naar Pieterburen gefietst en zijn ze een keertje naar Luxemburg gefietst. Het fietsen zat er trouwens bij Lucas al vroeg in. Hij had als vierjarige nog zijwieltjes aan zijn fiets, maar reed evengoed heel vrolijk mee naar het naburige Wou-denberg voor een lekker ijsje.

Bij de voorbereiding voor de route kwam Eveline uit bij de bij fietsliefhebbers bekende reisgids van Hans

Reitsma over zijn tocht naar Rome. Het eerste ge-deelte in die gids gaat door Duitsland naar Bregenz in Vorarlberg (Oostenrijk). De gevarieerde en goed beschreven route leek haar wel wat en dat werd dan ook de leidraad voor hun tocht. Ook het stuk naar Landeck uit de tweede etappe kon ze gebruiken.

Voor de overtocht over één van de Alpenpas-sen heeft ze meerdere mogelijkheden onderzocht. Maar mede door de associatie met hun achternaam Bremmer heeft ze voor de Brennerpas gekozen. En dus fietsten ze door het Inntal naar Innsbruck om via de oude weg over de Brenner richting Brixen het Italiaanse Süd-Tirol in te rijden. Daarna via Bruneck naar Lienz om verder langs de Drau in Greifenburg aan te komen.

Echtgenoot Jan houdt wel van fietsen, maar niet van een tocht met overnachtingen in een tentje op een camping. Dat kwam in dit geval goed uit, want Lucas was door een groeispurt zijn eigen fiets ont-groeid. Hij kon nu mooi gebruik maken van de fiets van Jan, die voor het vertrek op zijn maten werd afgesteld. De bagage, inclusief tent, slaapzakken en kookspullen, werd over de beide fietsen verdeeld en op 1 juli vertrokken zij voor hun tocht. Ze hadden zich voorgenomen om vooral te genieten en dat is hen prima gelukt. Vooral de bewondering voor hun prestatie tijdens de ontmoetingen met de plaatselij-

VERBAZING BIJ dE LOKALEBEVOLKING”

“Een man die hoorde waar we vandaan kwamen, stond op en maakte een

buiging voor ons”

9

Steeds meer vaste gasten bezoeken de Weissensee in de zomer. Arjan van der Knaap kan met recht een ervaringsdeskundige worden genoemd.

Arjan komt uit Honselersdijk en is vrijwel vanaf het begin dat de club werd opgericht lid van de Westlandse Schaatsers. Hij heeft destijds aan de wieg gestaan van het ont-werp voor het inmiddels bekende schaats-tenue in de groen-wit-blauwe kleuren.

In 2003 en vorig jaar is hij naar de Weis-sensee gefietst. Beide jaren deed hij dat be-gin september. Arjan was als redelijk fana-tiek duursporter al enige jaren van plan om op de fiets naar de Weissensee te gaan. Hij was iedere winter present bij de schaats-toertochten en kende de route eigenlijk alleen van de autoritten. Die leek hem

voor een fietstocht nogal zwaar, tot hij in 2003 het Limes Routeboek van Clemens Sweerman ontdekte. Die heeft voor zijn route in grote lijnen de uiterste noordgrens van het Romeinse rijk uit het begin van onze jaartelling aangehouden. Die grens wordt met de term Limes aangeduid en volgt vooral de grote rivieren. Het begin-punt van de tocht is in Katwijk en volgt de Oude Rijn om via Utrecht en Nijmegen bij de Rijn uit te komen. Langs die rivier ga je Duitsland in en deze rivier wordt tot Mainz gevolgd om daar verder te gaan langs de Main. In Miltenburg gaat de route langs de Tauber. Na het passeren van de Europese

24

Weerzien metbekenden op

wieltjes en asfaltIn de winter staan de mannen en vrouwen van de lange adem op ijs met hun ijzers. ‘s Zomers is dat anders, dan is het asfalt en wieltjes. En dat geldt ook voor de vrijwilligers van de AEW. Deze zomer waren ze te vinden bij de Europese kampioenschappen inline-skaten.

Het toernooi in Heerde en Zwolle was een weerzien met vele bekenden. Zowel bij de vrijwilligers, skaters als organisatie. Schaatsen en inline-skaten, het ligt enorm in elkaars verlengde. “Als medewerker van de KNSB ben ik van begin af aan betrokken geweest bij de organisatie”, vertelt Ellen Reijmer.

In de winter kent u haar als medewerker van het logistieke team en komt u haar tegen bij de verzor-gingsposten. Voor de EK vervulde zij de functie van eventmanager sportstimulering. “De laatste maan-den voor de EK heb ik me niet verveeld, er komt zoveel kijken bij zo’n toernooi”, zegt ze. “Het is een kick om te zien dat wat je bedenkt, ook in het echt werkt. Video op grote schermen, livestreams

op internet; de EK leven echt bij het publiek.” Ook Remco de Haan (logistiek team) was betrokken bij de voorbereidingen voor het toernooi. “Het is erg leuk om als ‘bijbaantje’ hieraan mee te werken, als is het jammer dat ik dat vanaf kantoor heb gedaan en niet op locatie. Maar je draagt toch je steentje bij met het maken van startlijsten, verzorgen van accreditaties en transponders.”

Dick Nap, AEW-stafhoofd logistiek, zit niet stil tijdens de Europese titelstrijd. Om maar iets te noemen: tijdens de marathons in het centrum van Zwolle rijdt hij de jury rond. “Dat kun je wel ver-gelijken met de Weissensee, waar ons team ook de jury begeleidt. Alleen zie je hier minder van de wed-

25

VIJF GOUD, NEGEN ZILVER, ZES BRONSVoor de Nederlandse ploeg waren de Europese kampioenschap-pen in Zwolle en Heerde de meest succesvolle ooit. Het team was goed voor vijf gouden, negen zilveren en zes bronzen me-dailles; een vijfde plaats in het landenklassement.

Manon Kamminga was uit het marathonschaatspeloton de meest succesvolle deelnemer aan de EK. Zij won twee gouden en een zilveren plak. Goud was er op de 5000 meter estafette en 1000 meter sprint, zilver op de baanestafette. Haar ploeggenote Bianca Roosenboom veroverde op de baan en weg een gouden en twee zilveren medailles. Elma de Vries won een gouden en zilveren me-daille tijdens de EK. Chrispijn Ariëns was de beste ‘marathonman’ met twee zilveren plakken en een bronzen medaille.

strijd, omdat je achter de laatste rijder zit. Zolang het peloton bij elkaar blijft, is het goed te volgen, maar zodra er afvallers zijn, is het een stuk moeilijker. Je kunt niet naast het peloton rijden, daar is geen ruimte voor. Soms is het echt een gerace om bij te blijven.”

In de winter geven ze elkaar een beuk, nu doen ze kopwerk voor elkaar”Het geluid in Zwolle en Heerde is in elk geval hetzelfde als op het ijs van de Weissensee. Speaker Jannes Mulder praat alles aan elkaar. “Het is inderdaad een weerzien met allerlei mensen”, zegt hij. “De EK waren een prachtig evenement met een goede sfeer. Samen met Jan van der Meulen deed ik het speakeren tijdens de marathons. Ik op de motor, Jan aan de finish. Je kunt de boel echt leuker maken.” Het grote verschil tussen zomer en winter? “De ploegen”, zegt Jannes. “In de winter geven ze elkaar een beuk op het ijs, nu doen ze kopwerk voor elkaar. Dat is apart.” En waar de jury in de winter maar wat blij is met Jannes, is dat op het Zwolse asfalt wel anders. De internationale jury moet niks van hem heb-

ben. “Ze vinden het maar iets geks; je staat echt op een eiland. Samenwerken is er niet bij”, zegt hij. Lachend: “Al heb ik wel Nederlands, Engels en Italiaans voor ze gespeakerd!”

Overeenkomsten met de Weissensee zijn er zeker. “De marathon is erg te vergelijken”, zegt Ellen. “En net als in Oostenrijk zet je ook hier een evenement neer met enthousiaste vrijwilligers die samen de drive hebben om er iets moois van te maken.” Verschillen zijn er ook wel degelijk, zegt Dick. “Inline-skaten is, op de marathons na, meer te vergelijken met langebaanschaatsen. Het programma is veel lastiger van tevoren vast te stellen, omdat je allerlei tussenron-des en extra dingen hebt. Op de Weissensee is het tijdsschema veel makkelijker. Wat dat betreft staat het op de Weissensee heel strak.”

Ondanks de overeenkomsten en verschillen ziet vooral Jannes ook wel wat leuke dingen die zomaar geschikt zouden kunnen zijn voor de Weissensee. “Wij hebben criteriums, de rondjes rond kerk en tent”, zegt hij. “Maar elementen uit het inline-skaten zouden ook leuk zijn voor die wedstrijden. Zo zouden een puntenkoers, afvalkoers, 200 meter sprint, tijdrit of proloog volgens mij erg leuk zijn. Op die manier kun je alle schaatsers ook goed voorstellen aan het publiek. Een kijkje bij andere sporten levert altijd ideeën op om sport en publiek dichter bij elkaar te brengen.”

Tekst: Robin Wubben [email protected]

36

‘Obruni’ Langeland zonder ijs in Ghana

Stel, je begint als marathonschaatsster aan je laatste seizoen. Dan moet de voorbereiding goed zijn. Jolanda Langeland koos eigenwijs voor een niet zo ideale route. Haar voorbereiding voor de nieuwe winter deed ze ver weg van ijs en schaatsen. Ze ging ruim twee maanden naar Ghana.

“Sinds ik als negentienjarige begon met schaatsen, staat iedere zomer in het teken van voorbereiding op de winter”, vertelt Jolanda. “Omdat ik vorig jaar in de zomer lang geblesseerd ben geweest, ben ik gestopt met skeeleren. Dus had ik dit jaar tijd om iets anders te doen. En omdat ik al jaren het plan heb om ontwikkelingswerk te gaan doen in Afrika, leek me dit een mooie gelegenheid.” En dus werden er tickets geboekt en contact gelegd met een wees-huis in Ghana. Begin mei begon het grote avontuur in Afrika.

De dertigjarige Bedumse kwam via de Ghanese hoofdstad Accra terecht in het kleinere Sunyani, waar ze in kindertehuis ‘Hannukah’ de handen uit

de mouwen mocht steken. “De eerste dag was echt een cultuurshock, ik had echt het gevoel: ‘wat doe ik hier’. Het leven is daar zo anders.”, kan ze zich herinneren. “Je wordt aangekeken, mensen hangen uit auto’s en zwaaien naar je omdat je blank bent. En als je niet terugzwaait, dan blijven ze je ach-tervolgen. En roepen ‘obruni, obruni’, wat blanke betekent. Je kunt geen moment rustig zitten. Mensen willen je aanraken, gaan bijna achterstevo-ren in de auto zitten om naar je te kijken.” Lachend voegt ze eraan toe: “Na een paar weken, toen ik de zelf de eerste blanke zag, deed ik overigens precies hetzelfde!”

Het leven in Ghana is heel anders dan in Nederland.

37

“De mensen leven, eten en werken op straat”, zegt ze. “Sommigen slapen zelfs op straat. Als ze moe zijn, gaan ze liggen. Midden op de dag als het moet. Zo gaat het daar!” De grootste moeite had Jolanda met het wennen aan de hitte. “Heel vreemd, maar hoe langer ik daar was, hoe zwaarder ik het met de warmte had.”

Wat ze in Sunyani ging doen? Vooraf eigenlijk geen idee. “Het tehuis is opgezet door een Nederlandse, die is getrouwd met een Ghanees. Het is een kleine organisatie. Ik was vrij om te doen wat ik wilde. Waar je in Nederland geleefd wordt door werk, sport en andere zaken, was het voor mij wel wennen. Ghana kent weinig structuur en van een planning hebben de mensen daar nog nooit gehoord.” Tijdens haar verblijf is Jolanda dag in, dag uit aan het werk geweest. “Je komt ook niet om uit te rusten”, zegt ze. “Je komt om iets te doen. Dat varieert van schilderen van een con-tainer tot kinderen verzorgen en nieuwe bedjes in elkaar zetten. We hebben ook een computerruimte met vijf werkende computers ingericht. Waar je kunt, spring je bij. Het was heel anders dan ik had voorgesteld, maar ik heb me nuttig kunnen maken en we heb-ben aangepakt wat aangepakt moest worden. Het was absoluut de moeite waard om Ghana gezien en ervaren te hebben!”

Eén hoogtepunt kan ze niet noemen. “Alles is nieuw, iedere dag is weer een avontuur. Ik heb in die twee maanden in het kindertehuis zoveel mooie dingen meegemaakt. Ja, ik heb de kinderen ook leren schaatsen”, lacht ze. “Nou ja, skeeleren dan. Ik vond een aantal