Manuele Spiertesting - Theorie 2008-2009
Transcript of Manuele Spiertesting - Theorie 2008-2009
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 1
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
Deel 3
Inleiding Kinesitherapeutisch
Onderzoek
Toegevoegd Onderzoek
Manuele Spiertesting
1ste jaar Bachelor in de Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009 Semester 1
G. Peeters
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 2
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
Inhoudsopgave 1. Voor wie en voor wat? 3
1.1 Wie 3 1.2 Wat 3
2. Praktijkopzet 5 3. Korte historiek MST 6
4. Het gradatiesysteem van 0 tot 5 (Lovett-systeem) 7 5. Criteria om een spierkrachtgradatie toe te wijzen 8
5.1 Testen van een spiergroep 8 5.2 Graad 3 (voldoende activiteit) 9
5.2.1 Zwaartekracht en spierkrachtgradaties 9
5.2.2 Klinische betekenis graad 3 12 5.3 Graad 5 (normale activiteit) en graad 4 (goede activiteit) 12
5.3.1 Graad 5 12 5.3.2 Graad 4 (goede activiteit) 13
5.3.3 De „break-test‟ en de actieve weerstandstest 13 5.3.4 Toepassing van de weerstand 13
5.4 Graad 2 (onvoldoende activiteit), 1 (zwakke activiteit) en 0 (geen activiteit 15
5.4.1 Graad 2 (onvoldoende activiteit) 15 5.4.2 Graad 1 (zwakke activiteit) 15
5.4.3 Graad 0 (geen activiteit) 15 5.4.4 Palpatie naar contractie 15
6. De kinesitherapeut en de waarde van de spiertest 16 7. Invloed van de patiënt op de test 17
8. De “+” en “-“ gradatie 17
8.1 De graad 3+ 17 8.2 De graad 2- 17
9. De voorbereiding van MST 18 10. Met dank aan 21
11. Bibliografie theorie MST 21 12. Bibliografie praktijk MST
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 3
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
INLEIDING
De onderstaande tekst is vertaald en overgenomen uit de inleiding en het eerste hoofdstuk van
HISLOP, H.J., MONTGOMERY, J., Daniels and Worthingham’s muscle testing – Techniques of manual
examination, 6th edition, WB Saunders Company, 1995.
Sommige kleine onderdeeltjes of bijvoegsels komen uit KENDALL, F.P., KENDALL, E., Spieren – Tests en
functies, 4de
herziene druk, Bohn, Scheltema & Holkema, Utrecht, 2008, ISBN 9789031351039
1. MST: Voor wie en voor wat?
Wie
MST (manuele spiertesting) wordt gebruikt bij normale personen en voor diegenen met een
zwakte of een paralyse tengevolge van stoornissen van de motorische eenheid (lagere
motorische neuron letsels en spierletsels).
Bordschema zenuwstelsel: UMN en LMN
Motorische eenheid:
Elke motorische eenheid bestaat uit een motorisch neuron en alle spiervezels die het bezenuwt.
MST wordt eveneens uitgevoerd bij personen met verstoringen van de hogere neurale
centra, maar de procedures zijn niet identiek. Bij verstoringen van de hogere neurale centra is
er vaak interferentie door een abnormale gevoeligheid, een verstoorde tonus of een verstoorde
motorische controle. Men kan dan de spierkrachtwaarden bijvoorbeeld aanvullen met een
selectiviteitsscore en spasticiteitsscore.
Wat
Bij MST wordt de kracht van de spier(groep) geëvalueerd. Deze evaluatie laat kinesitherapeut
en/of arts toe het probleem van de patiënt beter te analyseren. Aan de hand van de verkregen
resultaten kan de kinesitherapeut een oefenschema opstellen om de zwakke spieren te
versterken of te stimuleren met bijvoorbeeld elektrotherapie.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 4
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
MST is dus een onderdeel van het klinisch kinesitherapeutisch onderzoek. Dit kan zowel
aan het begin van een behandelreeks (om een behandelplan te kunnen opstellen) als in het
midden of op het einde ervan (om een behandeling te kunnen evalueren) gebeuren.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 5
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
2. Praktijkopzet
De testprocedures worden steeds volledig manueel toegepast.
De ROM (range of motion) wordt ter informatie gegeven, zodat de kinesitherapeut weet
dat hij correct aan het testen is.
De praktijkorganisatie is gebaseerd op de gewrichtsbewegingen (vb: heupflexie) i.p.v.
het testen van individuele spieren (vb: m. iliopsoas).
Waarom? Elke beweging in een gewricht is het resultaat van de werking van
meerdere spieren. Hoewel meestal de primaire spieren geïdentificeerd kunnen worden
(prime movers), mogen de secundaire spieren niet verwaarloosd worden. De primaire
spier is zelden de enige actieve spier en deze wordt ook zelden geïsoleerd gebruikt.
Voorbeeld: de knie-extensie gebeurt door
de 4 spieren van de m. quadriceps (m.
vastus medialis, m. vastus lateralis, m.
intermedius en de m. rectus femoris) geen
enkele van deze spieren strekt de knie in
isolatie van zijn synergisten.
Nauwkeurig vastleggen welke spier op een
bepaald ogenblik activiteit vertoont, kan
enkel gebeuren door kinesiologisch EMG.
Voorbeeld: de m. gastrocnemius wordt
nooit uitgeschakeld in eender welke
plantaire flexie, daardoor kan de m. soleus
dus niet geïsoleerd getest worden. De m.
gastrocnemius zijn activiteit daalt wel,
wanneer de knie gebogen is, vooral
waarneembaar bij een knieflexie die groter
dan 45° is. De m. gastrocnemius blijft
echter steeds bijdragen bij deze
plantairflexie met gebogen knie.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
G. Peeters 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 6
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
3. Korte historiek MST
1912
Wright & Lovett: opstellen van de MST, waarbij de zwaartekracht betrokken wordt. De
spieren worden getest volgens een weerstand-zwaartekrachtsysteem en gegradeerd op een
schaal van 0 tot 6.
1927-1940
Een andere numerieke schaal werd beschreven door Lowmann. Zijn systeem overkoepelde
de effecten van de zwaartekracht en de volledige ROM op alle gewrichten en was vooral
handig om extreme zwakte vast te stellen.
1925
Stewart beschreef de spiertesting zeer bondig en totaal vernieuwend op vlak van anatomie en
procedures. Er zijn geen wezenlijke verschillen met het systeem zoals vandaag gebruikt.
1936 & 1938
Kendall (Henry & Florence) waren de eersten die kinesiologische procedures en geluid
gebruikten om de MST te staven.
1931
Brunnstorm en Dennen beschreven een gemodifieerd systeem van Lovett (met zwaartekracht
en weerstand) dat eerder de beweging gradeerde dan de individuele spieren te testen.
1932
Legg & Merrill introduceerden een systeem met een 0 tot 5 gradatie en een + en – toevoegsel
werd bij elke graad (behalve 1 en 0) toegevoegd.
1946
De voorloper van deze editie van Daniels & Worthingham werd beschreven door Daniels,
Williams & Worthingham.
1949
De Kendalls hun eerste editie (Muscles: Testing and function) verscheen in 1949. Zij
ontwikkelde een percentage-systeem van 0 tot 100 om de spiergradaties uit te drukken. In
1993 werd naar een 0 tot 10 schaal overgeschakeld. Niet alleen de spiertestgradatieschalen,
maar ook de integratie van de spierfunctie tot houding en pijn leverden bijzondere bijdrages
op voor de klinische wetenschappen van de kinesitherapie.
Harmon, Gonnella & Jacobs gebruikten de MST als meetinstrument om na te gaan wat het
effect van -globulines op de preventie van paralytische poliomyelitis was. Ook voor het
testen van het “Salk vaccine” werd MST gebruikt. Sinds de vaccinatietesten werd meer en
meer onderzoek gedaan naar de validiteit van het meetinstrument MST. Iddings et al vonden
een 4% inter-tester-betrouwbaarheid tussen de beoefenaars van MST. Er is een
groeiende interesse naar de normering van MST. Beasley werd opgevolgd door Williams &
Hislop en zij daarna door Bohannon et al. Zolang instrumentale methoden niet beschikbaar
zijn, blijven manuele technieken van MST in gebruik. De vaardigheid van MST is een kritisch
instrument dat elke therapeut moet leren en beheren.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 7
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
4. Het gradatiesysteem van 0 tot 5 (Lovett-systeem)
De spierkracht wordt uitgedrukt in een numerieke score van 0, wat betekent geen
spieractiviteit, tot 5, wat een normale respons op de test is.
De interpretatie van de testen is gebaseerd op het testen van een beweging en niet op het
testen van een individuele spier. De toegekende graad is dus voor alle spieren die aan die
beweging deelnemen.
Onderaan wordt een tabel met een overzicht van de verschillende gebruikte
spierkrachtgradaties (uit KENDALL, F.P., KENDALL, E.) gegeven.
Graad Spierfunctie
5 Normale activiteit
4 Goede activiteit
3 Voldoende activiteit
2 Onvoldoende activiteit
1 Geringe activiteit
0 Geen activiteit
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 8
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
5. Criteria om een spierkrachtgradatie toe te wijzen
Er zijn objectieve en subjectieve factoren waar rekening mee moet worden gehouden.
Subjectieve factoren zijn o.a.:
De weerstand die de kinesitherapeut bij de test zal moeten geven.
De weerstand die de patiënt bij de test zal kunnen verdragen.
Voorbeeld:
Objectieve factoren zijn o.a.:
De mogelijkheid van de patiënt om een volledige ROM te doorlopen.
De mogelijkheid van de patiënt om een bepaalde houding aan te kunnen nemen en
deze te houden.
Het bewegen tegen de zwaartekracht in.
De onmogelijkheid om te bewegen.
Op basis van deze factoren kan er een score toegekend worden. Vooral de subjectieve
factoren eisen een klinisch oordeel, dat enkel door veel ervaring verkregen kan worden.
Een accurate gradering is echter zeer belangrijk om een functionele diagnose te kunnen
opstellen en om de patiënt zijn longitudinale progressie gedurende de genezing en de
behandeling te kunnen vastleggen.
In de praktijklessen zullen volgende gradaties toegepast worden:
Graad 5 Er kan tegen de zwaartekracht in over een volledige ROM bewogen worden,
de spier kan een maximale manuele weerstand weerstaan.
Graad 4 Er kan tegen de zwaartekracht in over een volledige ROM bewogen worden,
de spier kan een manuele weerstand weerstaan, die minder groot is dan de
maximale manuele weerstand.
Graad 3 Er kan tegen de zwaartekracht in over een volledige ROM bewogen worden,
de spier kan geen extra manuele weerstand weerstaan.
Graad 2 Er kan in een verminderde zwaartekrachtpositie (zwaartekracht uitschakelen
door bijv in horizontale vlak te testen) over een volledige ROM bewogen
worden, de spier kan geen manuele weerstand weerstaan.
Graad 1 Er is een lichte spieractiviteit visueel of door palpatie waarneembaar, maar
er is geen zichtbare beweging van het lidmaat.
Graad 0 De spier is volledig bewegingsloos bij de palpatie en de visuele inspectie.
5.1 Testen van een spiergroep
Definitie voor de testpositie = de positie waarin het te testen lichaamsdeel van de patiënt
wordt geplaatst door de kinesitherapeut en die door de patiënt, indien mogelijk, zo gehouden
moet worden.
De testpositie zal voor een aantal graden dezelfde zijn en voor andere graden verschillen. Zo
zal men voor een graad 3 tegen de zwaartekracht in willen testen en voor graad 2-1-0 net niet.
(Uitgangshouding = ganse lichaam; testpositie = lichaamsdeel)
Definitie voor de testbeweging = de beweging van het te testen lichaamsdeel in en bepaalde
richting en volgens een bepaald bewegingstraject.
Het gaat hier dus om de beweging die de spier(groep) uitvoert.
Het aantal testen (graad 3 , graad 4 en 5, graad 0-1-2) komt niet overeen met het aantal toe te
kennen graden. Een aantal graden wordt in één beweging getest, afhankelijk van het resultaat
van de test zal men dan een andere graad toekennen aan de geteste spiergroep.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 9
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
5.2 Graad 3 (voldoende activiteit)
De graad 3 test kan objectief gemeten worden. De spier of spiergroep kan de volledige ROM
doorlopen tegen de weerstand van de zwaartekracht. Van zodra er wat manuele weerstand
wordt toegevoegd kan de spier dit niet meer houden.
5.2.1 Zwaartekracht en spierkrachtgradaties
De kracht die een spier(groep) zal moeten leveren tijdens een test of oefening is van
verschillende factoren afhankelijk. Ook bij het oefenen of testen zonder extra gewicht bestaat
er toch een mogelijkheid om de intensiteit van de oefening/test te graderen.
Zo zal de zwaartekracht invloed hebben op de moeilijkheidsgraad van verschillende testen. In
functie van de zwaartekracht zijn er drie soorten bewegingen.
Bewegingen tegen de zwaartekracht in bewegingen omhoog in het verticale vlak
Bewegingen met de zwaartekracht mee bewegingen omlaag in het verticale vlak
Bewegingen met verminderde zwaartekracht bewegingen in het horizontale vlak
Aangezien de zwaartekracht bij manuele spiertesting belangrijk is om de juiste graad toe te
kennen is het dus belangrijk deze verschillen te kennen en te kunnen toepassen.
F=m.g
De zwaartekracht bij spiertests van de extremiteiten geldt echter maar voor ca. 60% van de
testen. De zwaartekracht is “niet” van belang bij tests van: vinger –en teenspieren, pronatoren
en supinatoren. Het gewicht van het lichaamsdeel is te gering in verhouding tot de kracht van
de spier zodat het effect van de zwaartekracht onbelangrijk wordt.
In de definitie van graad 3, staat dat een volledige ROM kan doorlopen worden tegen de
zwaartekracht in en dit zonder manuele weerstand. Deze uitdrukking is een dubieuze
uitdrukking; omdat het niet steeds mogelijk is de volledige ROM tegen de zwaartekracht in te
laten werken. Bij het uitvoeren van de testbeweging kan men dan best dat deel van de ROM
uitvoeren dat tegen de zwaartekracht gericht is.
Voorbeelden:
1. Bewegen tegen de zwaartekracht in:
Tests waar het botstuk (waaraan de spier vasthecht) beweegt van een verticale positie
naar een horizontale positie .
- m. quadriceps
- m. deltoideus in zit getest
- rotatoren van de heup
- m. triceps
- rotatoren van de schouder in buiklig getest
Voorbeeld: M. quadriceps test in zit:de test wordt maar over +90° gedaan, normaal zou men over het
volledige bewegingstraject moeten bewegen men doet enkel de beweging tegen de
zwaartekracht in.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 10
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
2. Tests waar het botstuk v/d horizontale positie naar de verticale positie beweegt
Hier is minder kracht nodig om de testpositie vast te houden dan om de testbeweging uit te
voeren.
- Ischiocrurale spieren in buiklig getest
- flexoren elleboog
- m. triceps in ruglig getest
- m. pectoralis major
Voorbeeld: test ischiocrurale spieren in buiklig: van een horizontale naar een verticale houding in de
eerste bewegingsfase (tegen de zwaartekracht in), de eindfase is met de zwaartekracht mee.
De hoek waaruit een beweging wordt ingezet is voor de gradatie niet van belang. Tracht
echter wel zo goed mogelijk de volledige ROM te gebruiken. De beweging moet starten
vanuit een ontspannen positie. Als het lichaamsdeel naar het begin van de ROM wordt
gebracht en de spier licht op spanning komt, kan de spier terugveren, wat met een actieve
beweging kan verward worden.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 11
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
Oefeningen: beschrijf volgende bewegingen ifv de zwaartekracht
m. quadriceps
A
B
hamstrings
A
(zijlig)
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 12
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
B
C
Deze voorbeelden illustreren dat de positionering/uitgangshouding van de patiënt van
essentieel belang is bij manuele spiertesting. Door het manipuleren van de positionering kan
men de zwaartekracht al of niet laten inwerken op een testbeweging.
In de praktijk zal men steeds starten met het testen van graad 3. Kan de patiënt de volledige
ROM tegen de zwaartekracht uitoefenen zal men graad 4 testen, lukt dit niet zal men graad 2-
1-0 testen.
5.2.2 Klinische betekenis graad 3
Directe krachtmetingen hebben aangetoond dat het krachtniveau van een graad 3 heel laag is.
Er is een veel groter functioneel verlies tussen graden 3 en 5 dan tussen graden 3 en 1.
Van een graad 3 wordt gezegd dat het de functionele drempel is voor elke geteste beweging,
de spier(en) kunnen juist een minimale taak vervullen over de volledige ROM en dit tegen de
zwaartekracht in. Let er op dat spieren die in een graad 3 worden getest niet in een “locked
joint position” (het gewricht op slot zetten) zijn tijdens het testen (vb: een op slot gezette knie
bij het testen van de knie-extensie).
5.3 Graad 5 (normale activiteit) en graad 4 (goede activiteit)
5.3.1 Graad 5
Een niet ervaren kinesitherapeut weet niet exact wat een normale spierkracht is en hoe deze
varieert. Een kiné-student leert zijn MST door op medestudenten te oefenen, dit levert maar
een zeer kleine ervaring op om deze vaardigheid te beheersen. Tracht daarom zoveel mogelijk
spieren te testen, bij eender welke gelegenheid, en zeker bij patiënten met unilaterale
(zijlig)
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 13
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
problemen. Een graad 5 wordt toegewezen als men de patiënt zijn testpositie niet kan
doorbreken. De patiënt moet ook wel een volledige ROM kunnen doorlopen tegen de
zwaartekracht in of het einde van de ROM tegen maximale weerstand kunnen behouden.
5.3.2 Graad 4 (goede activiteit)
Een graad 4 wordt toegekend aan een spier(groep) die een volledige ROM kan doorlopen
tegen de zwaartekracht in en deze verdraagt een sterke weerstand zonder dat de testpositie
wordt doorbroken. Bij een graad 4 “geeft de spier wat toe” op het einde van de ROM bij een
maximale weerstand. De graad 4 toekenning is wat subjectiever dan de graad 5.
5.3.3 De „break-test‟ en de actieve weerstandstest
De weerstand wordt op een lidmaat of lichaamsdeel gegeven, nadat het de volledige ROM
heeft doorlopen. Met weerstand wordt altijd bedoeld: een kracht die tegengesteld werkt aan de
contraherende spier.
Bij de „break-test‟ wordt de weerstand geboden op het einde van de beweging of op een punt
in de beweging waar de spier het meest wordt “aangesproken”. De patiënt wordt gevraagd om
het lidmaat op dat punt te houden en de kinesitherapeut niet toe te laten om deze houding te
doorbreken met manuele weerstand (dus om het lidmaat te bewegen). Deze break-test is de
meest gebruikte procedure bij MST. Een alternatieve procedure is dat de kinesitherapeut kan
kiezen om het lidmaat te plaatsen in de eindpositie of de testpositie, ipv dat de patiënt het zelf
tot daar beweegt. Deze methode verzekert de kinesitherapeut een correcte houding en
stabilisatie van de test.
Bij de actieve weerstandstest wordt er manuele weerstand tegen een actieve contractie van een
spier of spiergroep gegeven. Tijdens de beweging gaat de kinesitherapeut gradueel de
manuele weerstand verhogen tot het maximale niveau wordt bereikt dat de patiënt kan
verdragen en de beweging ophoudt. Deze methode eist vaardigheid en ervaring.
5.3.4 Toepassing van de weerstand
De weerstand wordt gegeven aan het einde van het segment waaraan de spier insereert, niet
op het gewricht. De weerstand wordt dus zo distaal mogelijk op het te bewegen segment
gegeven Er wordt echter wel op gelet dat de weerstand steeds op het segment zelf gegeven
wordt en er dus geen gewricht mag tussen zitten (vb dus niet thv de enkel bij heupabductie).
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 14
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
M=F.d
Vanuit de fysica weten we dat de invloed die een kracht uitoefent op een voorwerp niet enkel
bepaald wordt door de grootte ervan maar ook door de plaats waar die kracht wordt
uitgeoefend. In bovenstaande formule wordt deze afstand door d weergegeven. In de lessen
zullen we d voortaan de hefboom noemen. Het zal dus belangrijk zijn om steeds op dezelfde
plaats (dit is zo distaal mogelijk) weerstand te geven om de weerstand zo goed mogelijk te
standaardiseren.
De hefboomarm van de kracht die een spier kan leveren is eveneens belangrijk. Deze
verandert in functie van de beweging.
Voorbeeld:
de m. biceps brachii heeft een korte hefboom als de arm gestrekt is. De hefboom stijgt als de
elleboog buigt en de hefboom is het meest efficiënt op 90°. Als de flexie verder gaat dan deze
90° daalt de hefboomarm weer in lengte en efficiëntie.
Er bestaan enkele uitzonderingen op de algemene regel om weerstand te geven (zo distaal
mogelijk zonder gewricht te overspannen). Deze zijn contra-indicaties zoals pijn, een helende
wonde (als de wonde op de plaats is waar de weerstand normaal wordt gegeven, daar kan nu
geen weerstand gegeven worden).
De manuele weerstand kan nooit plots of met horten en stoten worden gegeven. De weerstand
wordt traag en gradueel toegepast.
Bij mono-articulaire spieren wordt de maximale weerstand gegeven op het einde van de
ROM, omdat dit het meest consistent is. Bij bi-articulaire spieren wordt de weerstand gegeven
eerder rond de middenpositie van de beweging. De kennis van de mono-en poly articulaire
spieren is dus een vereiste!
Mono-articulaire spieren worden van de poly-articulaire spieren gedifferentieerd door de
poly-articulaire spier in een maximaal verkorte positie te plaatsen tijdens het testen van de
mono-articulaire spier. Pas hier wel op, want hierdoor kan de poly-articulaire spier in kramp
geraken.
Voorbeeld:
m. gluteus maximus (mono) en m. hamstrings (poly) worden getest in buiklig. De m.
hamstrings (poly) worden getest met gestrekte knie en de m. gluteus maximus (mono) wordt
getest met een gebogen knie.
Voorbeeld:
spierkrampen: bij het testen van een graad 5 van een mono-articulaire spier, zal de mono-
articulaire spier aan de poly-articulaire spier assistentie vragen. De poly-articulaire spier gaat
zich krachtig samenspannen in deze verkorte positie met als gevolg dat een spierkramp kan
optreden.
Voorbeeld:
m. biceps brachii (poly) versus m. supinator (mono)
m. gluteus maximus (mono) versus m. hamstrings (poly)
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 15
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
5.4 Graad 2 (onvoldoende activiteit), 1 (zwakke activiteit) en 0 (geen activiteit)
5.4.1 Graad 2 (onvoldoende activiteit)
Bij een spierkrachtgraad 2 kan de spier de volledige ROM doorlopen in een positie waar de
zwaartekracht geminimaliseerd wordt. Deze zwaartekrachtgeëlimineerde positie wordt vaak
beschreven als het horizontale bewegingsvlak (zie ook graad 3).
5.4.2 Graad 1 (zwakke activiteit)
Bij een graad 1 kan de onderzoeker visueel of door palpatie de contractieactiviteit nagaan in
de spier(en) die deelnemen aan de beweging die wordt getest (wel voorzien dat de spier
oppervlakkig ligt zodat deze gepalpeerd kan worden). De onderzoeker kan ook de pees voelen
of zien bewegen. Let wel het lidmaat beweegt niet bij deze minimale contractie. Een graad 1
kan in bijna eender welke positie getest worden. Bij een graad 1 gaat de onderzoeker het
lidmaat passief bewegen naar de testpositie en dan moet de patiënt deze houding proberen te
houden en dan moet hij ontspannen. Zo kan de onderzoeker de pees of de spier palperen als
de patiënt tracht zijn lidmaat in de testpositie te houden en ook kan deze gepalpeerd worden
bij de relaxatie.
5.4.3 Graad 0 (geen activiteit)
Bij een graad 0 is de spier volledig bewegingsloos bij de palpatie en de visuele inspectie.
5.4.4 Palpatie naar contractie
In de praktijk zullen graad 2-1-0 eerder in een beweging getest worden. Men vraagt de patiënt
om te trachten de beweging uit te voeren en palpeert tegelijkertijd voor palpatie. In de
praktijklessen zullen alle palpaties per spier overlopen worden.
Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat de spierkrachtgradaties worden geformuleerd
naargelang, de inwerking van de zwaartekracht, de manuele weerstand en de te doorlopen
ROM.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 16
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
6. De kinesitherapeut en de waarde van de spiertest
Om MST toe te passen zijn volgende zaken vereisten:
Anatomische kennis. Origo en insertie moeten gekend zijn. De spierbuik en pezen moeten
eveneens gevisualiseerd kunnen worden.
Kennis van de richting van de spiervezels en hun trekrichting is nodig om de richting van
de hefboom te kunnen bepalen.
Kennis van het positioneren en stabiliseren is noodzakelijk voor elke testprocedure.
(invloed van de zwaartekracht!)
Compensaties kunnen identificeren in de verschillende testen en ze kunnen uitschakelen.
Dit is gebaseerd op de kennis van welke andere spieren er dezelfde beweging kunnen
geven, buiten de spier(en) die getest worden.
Contractiele activiteit kunnen detecteren gedurende de contractie en relaxatie, vooral bij
spieren met minieme activiteit (palpatie).
De verschillen kunnen zien qua omvang en contour van de spieren die worden getest, in
tegenstelling tot de contralaterale zijde of de normale verwachtingen.
Op de hoogte zijn van elke afwijking van de normale waarden van de ROM en de
aanwezigheid van enige gewrichtslaxiteit of deformiteit.
Begrijpen dat de spierbuik niet mag worden vastgegrepen tijdens MST, uitzonderlijk als
men pijn, gevoeligheid of de spiermassa wil nagaan.
Spieren met dezelfde innervatie kunnen identificeren zodat:
1/ een volledige spierevaluatie en
2/ een nauwkeurige interpretatie van de testresultaten kan verzekerd worden.
Zwakte van één spier in een myotoom vereist onderzoek van alle omliggende myotomen.
Kennis van de omvang en de volgorde van de test. Een C7 complete quadriplegie patiënt
vereist een volledige spiertesting van de bovenste extremiteit en enkele bevestigende
testen voor de onderste extremiteit.
Indien de testprocedure om één of andere reden wordt gewijzigd, weten wat dit als
invloed kan hebben op de testresultaten. Je kan dit dan best noteren, zodat je bij een
herevaluatie op de zelfde manier kan testen.
Weten wat het effect van vermoeidheid op de test zal zijn vooral bij lange testsessies of bij
diagnostische condities die gevoelig zijn aan vermoeidheid.
De kinesitherapeut moet letten op: De kinesitherapeut kan ook moeilijkheden ondervinden bij het testen van patiënten:
Die op intensieve zorgen liggen met allerlei tubes en monitors.
In tractie
Die niet gedraaid kunnen worden of een bepaalde testhouding niet kunnen aannemen
Die verbonden zijn met bepaalde apparatuur
Die in bedwang moeten gehouden worden
Als beginnende spiertester moet je eerst de basisprocedures onder de knie hebben vooraleer
met snelle testtechniekjes en trucjes van het beroep te komen opdraven. Let ook op dat je zelf
geen persoonlijke standaardisatie ontwikkelt.
Een veel voorkomende snelheidsfout is dat een bepaalde graad wordt getest, voorbeeld graad
5. Dat deze graad niet wordt gehaald en men hier een graad 4 aan geeft, zonder graad 4 te
testen. De goede clinicus negeert nooit de commentaren van de patiënt en is een goede
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 17
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
luisteraar. Hij luistert niet alleen naar de vragen, maar ook naar de woorden die de patiënt
gebruikt en zijn mening. Dit is essentieel voor een goede communicatie, begrijpbaarheid en
respect tussen de patiënt en de kinesitherapeut. De patiënt is de beste gids voor een goede
spiertest.
7. Invloed van de patiënt op de test
Houd als kinesitherapeut steeds rekening met:
Er kan een variatie zijn in de uitvoering van de test door de patiënt (dit kan door een
verschil in motivatie zijn of om meer verzwakt te willen zijn dan dat men eigenlijk is:
verzekering).
Het verdragen van discomfort en pijn varieert van patiënt tot patiënt (de winnaar, de
topsporter, de zeurpiet, de stoïcijn).
De patiënt om de test te verstaan door bijvoorbeeld de moeilijkheidsgraad of het
taalprobleem. Ook de leeftijd kan hier de test beïnvloeden. Jonge kinderen begrijpen
bepaalde bewegingen niet terwijl hun spieren wel sterk genoeg kunnen zijn. Hierdoor
kan de spierkracht ondergewaardeerd worden.
Moeheid en depressie kunnen ervoor zorgen dat de patiënt onverschillig is t.o.v. de
test en de kinesitherapeut.
Culturele, sociale en geslachtsonderwerpen kunnen van invloed zijn bij de palpatie of
bij de blootstelling van een lichaamsdeel voor het testen.
8. De “+” en “-“ gradatie
De “+” en “–“ gradatie wordt afgeraden bij MST, behalve bij een graad 3+ en een graad 2
-. Dit
om de variëteit van het graderen bij MST te beperken tot die die betekenisvol en verdedigbaar
zijn.
De graad 3+
Een graad 3+ kan een volledige ROM doorlopen tegen de zwaartekracht in en een milde
weerstand verdragen op het einde van de ROM. Er zijn hiervoor functionele gevolgen,
betreffende het gebruik van bijvoorbeeld ortheses. Bijvoorbeeld iemand met een graad 3 voor
de polsextensoren kan geen pols-hand orthese gebruiken terwijl iemand met een graad 3+ wel.
De graad 2-
Een graad 2- kan een partiële ROM doorlopen in het horizontale vlak. Er is een enorm groot
verschil tussen een graad 1 en een graad 2, vandaar dat een minus–teken gebruikt kan worden,
dit voor het toewijzen van een lichte verbetering bij het functioneren.
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 18
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
9. De voorbereiding van MST
1. De patiënt mag geen pijn hebben of zich oncomfortabel voelen.
2. In de testruimte moet het stil zijn en mag er niets aanwezig zijn dat voor afleiding kan
zorgen.
3. Er moet een aangename temperatuur in de testruimte zijn (voor de deels ontklede patiënt)
4. De testtafel moet stevig en hard zijn (men mag niet “wegzinken” in de tafel) en niet te
smal. De materie van de tafel mag niet schuren, maar mag ook niet te glad zijn. Best is
een hoog-laag tafel gebruiken zodat de onderzoeker rugvriendelijk werkt en de principes
van de biomechanica correct kunnen toegepast worden (weerstand loodrecht geven op
segment, gepaste hefboomwerking…).
5. Tracht de opeenvolging van de tests zo te organiseren, dat de verschillende
positieveranderingen beperkt worden gehouden in één testsessie. De positie van de
patiënt moet iedere keer een goede stabilisatie geven voor de te testen delen.
6. Al het materiaal (testformulieren, stutkussens, hulp voor bij het draaien / stabiliseren /
bewegen van de patiënt, een noodtelefoon (indien er geen assistentie aanwezig is),
referentiemateriaal) dat nodig is voor de test moet bij de hand zijn.
De testformulieren kunnen er als volgt uit zien (Engelse versie); overgenomen uit HISLOP,
H.J., MONTGOMERY, J., Daniels and Worthingham’s muscle testing – Techniques of
manual examination, 6th edition, WB Saunders Company, 1995:
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 19
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 20
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor
Opleiding Kinesitherapie
Academiejaar 2008-2009: semester 1
____________________________________________________________________________________________________
L. Daenen 1ste
jaar Bachelor in de Kinesitherapie: Basiskinesitherapie: BL en WK 21
Toegevoegd onderzoek: Manuele spiertesting: theorie
10. Met dank aan
Deze cursusnota‟s zijn een door de auteur herwerkte versie van de cursusnota‟s van Mevr. A.
Leys (2003-2004), Mevr. P. Van de Walle (2004-2006) en Mevr. G. Peeters (2006-2007). Bij
deze mijn oprechte dank dat zij de toestemming gegeven hebben hun geleverde werk te
mogen gebruiken.
11. Bibliografie theorie MST
1. HISLOP, H.J., MONTGOMERY, J., Daniels and Worthingham‟s muscle testing – Techniques of
manual examination, 6th edition, WB Saunders Company, 1995
2. KENDALL, F.P., KENDALL MCCREARY, E., GEISE PROVANCE, P., MCINTYRE
RODGERS, M., ROMANI, W.A., Spieren – Tests en functies, 4de
herziene druk, Bohn, Scheltema
& Holkema, Utrecht, 2008, ISBN 9789031351039
PDF compression, OCR, web optimization using a watermarked evaluation copy of CVISION PDFCompressor