magazine - Uitgeverij Smit Het atelier: Zoro Feigl Hilde Van Canneyt 40 Kunst in de openbare ruimte...

25
Sonsbeek Snapshot Glassfever Dwaaltijd magazine 2#2016 | jaargang 19, no 74 | www.beeldenmagazine.nl

Transcript of magazine - Uitgeverij Smit Het atelier: Zoro Feigl Hilde Van Canneyt 40 Kunst in de openbare ruimte...

Sonsbeek

Snapshot

Glassfever

Dwaaltijd

voor ruimtelijkkwartaalbladkwartaalbladkwartaalblad

georiënteerde kunst magazine2#2016 | jaargang 19, no 74 | www.beeldenmagazine.nl

Brasil, Beleza?!Aan zee & aan het Lange Voorhout

Den HaagLange Voorhout26 mei t/m 21 augustus 2016

Scheveningenin het museum26 mei t/m 2 oktober 2016

3502.1021 Advertentie Brasil Beleza_02.indd 1 03-06-16 12:02

Achterkant of achtergrond?

Hoofdpartners

Vik Muniz: Verso 9 juni - 4 september

Inhoud

10 Kunst in Zuid-Holland 2Piet Augustijn

12 Cross-over: Nick ErvinckEtienne Boileau

13 Sonsbeek ’16Antonie den Ridder

14 Snapshot of a larger orderEleonoor van Beusekom

16 Tomás SaracenoHilde Van Canneyt

17 Vik MunizPeke Hofman

18 Brasil, Beleza?!Judith van Beukering

20 Soft Power. Arte BrasilAns van Berkum

22 Papier BiënnalePeke Hofman

24 DwaaltijdPaulo Martina

26 Emscherkunst 2016Antonie den Ridder

28 Skulpturensammlung ViersenPascalle Mansvelders

30 ConstantEtienne Boileau

31 Van Lieshout/FabreTine van de Weyer

32 GlassfeverBeatrijs Schweitzer

34 Once in a lifetimeMarijke Jansen

35 Sculpting natureAnne Berk

36 Othilia VerdurmenJet van der Sluis

38 Het atelier: Zoro FeiglHilde Van Canneyt

40 Kunst in de openbare ruimteDiverse auteurs

44 BoekenJudith van Beukering

Tips

Hybrid ModusDe tentoonstelling Hybrid Modus in Bredelar (D) toont hoe de traditionele vormen van de beeldhouwkunst worden uitgedaagd en opgerekt tot hun uiterste grenzen, en hoe de beeldhouwkunst zich vermengt met andere kunstdisciplines. Nieuwe, eigentijdse defi nities worden ondervraagd, aangepast en getest. 28 mei t/m 31 juli 2016, www.sculptuur-bredelar.nl

Nacho CarbonellDe surreële en sculpturale werken van Nacho Carbonell doen denken aan elementen uit schilderijen van Jheronimus Bosch. Carbonell beschouwt zijn stoelen, banken en lampen als levende wezens met een eigen persoonlijkheid. Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch, 18 juni t/m 11 september 2016, www.sm-s.nl/

ManifestaIn Zürich vindt de elfde editie van de Manifesta plaats. Het thema is deze in editie ‘What people do for money: some joint ventures’, 11 juni t/m 18 september 2016, www.manifesta.org

Bal40 beeldend kunstenaars/ontwerpers maken speciaal voor Bal in Paleis Soestdijk een installatie geïnspireerd op de locatie en de vroegere bewoners. 25 juni t/m 25 september 2016, www.paleissoestdijk.nl

Hildo Krop, erven zonder testament  Onder het motto ‘Hildo Krop, erven zonder testament’ staat in en rond de Jugendstil-villa Rams Woerthe in Steenwijk werk van tien leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers opgesteld. 11 juni t/m 2 oktober 2016, www.hildokrop.nl

Public WorksPublic Works is een initiatief van de Stichting Kunst in het Stationsgebied in samenwerking met de gemeente Utrecht. Zes kunstenaars verbinden zich voor langere tijd aan het stationsgebied en met hun kunstwerken spelen zij in op de dynamiek en het publiek dat zich in en rond Hoog Catharijne en Utrecht CS bevindt. Public Works loopt van begin mei tot en met begin november 2016, www.publicworksutrecht.nl

Mechec GabaVoor de tentoonstelling Afrika 010 in het Wereldmuseum maakte Meschec Gaba dertien haarsculpturen, geïnspireerd op befaamde Rotterdamse gebouwen, zoals de Markthal en de Euromast. 29 april t/m 8 januari 2017, www.wereldmuseum.nl

Lees meer tips op www.beeldenmagazine.nl

Kapittelstraat 6, Sittard

Tekeningen en versjes van Toon Hermans

kolderietjes

26jun

t/m

4sep2016

12jun

t/m

4sep2016

herman de vries

www.dedomijnen.nl

basic values

38 KUNSTENAARSUIT BRAZILIË

21 mei t/m28 augustus 2016

KUNSTHAL KADEEEMPLEIN 77, AMERSFOORTwww.kunsthalkade.nl

OPENINGSTIJDEN:di t/m zo 11-17 uurdi t/m zo 11-17

Deze zomer: De beeldhouw 3-daagse in albast en workshops beeldhouwen van 1 dag En voor het najaar, de cursussen: -Figuratief Beeldhouwen voor beginners en gevorderden -Intuïtief beeldhouwen

Madeleine Corbey Atelier Allegro, Fahrenheitstraat 3, 6902 PX Zevenaar (bij Arnhem)

www.atelier-allegro.nl 06-23937822

55

In het vorige nummer werd de tentoonstelling Silence out loud beschreven. Een tentoonstelling over stilte. Op meer plaatsen wordt er aandacht gevraagd voor stilte, cq rust. In het MOA | Museum Oud Amelisweerd is deze zomer bijvoorbeeld een tentoonstelling van de Belgische fotograaf Stephan Vanfleteren te zien. De tentoonstelling is een ode aan de stilte; een fotografische reis langs thema’s als schoonheid, melancholie en herinnering. In nieuw fotowerk, dat speciaal voor de tentoonstelling tot stand kwam, treedt Vanfleteren in dialoog met het oeuvre van Armando, het landhuis Oud Amelisweerd en de omringende natuur.Douwe Bob zong op het Eurovisiesongfestival vorige maand met Slow Down om het rustig aan te doen: zijn nummer haalde een verdienstelijke elfde plaats.Het thema van de tentoonstelling Hacking Habitat, ook in het vorige nummer beschreven, ging over het tegenovergestelde van stilte, namelijk drukte en controle. Door onze huidige technologie zijn we ieder moment van de dag op de hoogte van wat er in de wereld gebeurt. Door deze technologische uitvindingen veranderen onze sociale relaties. Ons leven is daardoor veel onrustiger en sneller geworden dan dat van onze ouders en grootouders. Douwe Bob pleit in zijn liedje voor meer rust. Hij zingt over de constante druk om je te moeten manifesteren. In een interview zegt hij dat hij veel (jonge) mensen in zijn omgeving kent die de drukte niet meer aan kunnen en een burn-out hebben gekregen. Hij moedigt ons aan om te onthaasten.Kees van Kooten noemde in de televisieserie Ondersteboven. Nederland in de jaren 60 dat er weer meer ‘tussentijd’ moet komen. Tussentijd is de tijd die er bijvoorbeeld vroeger zat tussen het maken en uiteindelijk zien van een foto, tussen het schrijven en het antwoord krijgen op een brief. Tussen actie en resultaten zat een noodgedwongen bezinningstijd, of noem het tijd voor reflectie. Door de snelle technologie krimpt de tussentijd en de reflectie op het te verwachten eindproduct valt veelal weg. Op een verstuurde mail wil je het liefst direct antwoord hebben en als er een nieuw bericht op je telefoon komt, dien je gelijk te reageren. De tijd is veranderd, maar misschien is het geen slecht idee om af en toe eens te reflecteren over je verwachtingen; als het ware een tussentijd in te lassen en eens iets anders te doen dan continu in de actie/reactie modes te blijven hangen. Zoek bijvoorbeeld eens onthaasting door rustig door een van de vele buitententoonstellingen te wandelen die deze zomer weer gepland staan, of bezoek een museum waar je doorheen kunt slenteren.

In dit nummer besteden we aandacht aan een aantal bijzondere tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Zo krijgt u een voorbeschouwing van Sonsbeek ’16 en recensies van Brasil, Beleza?! op het Lange Voorhout en in Museum Beelden aan Zee, Dwaaltijd van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers, Emscherkunst 2016 en Skulpturenpark Viersen. Daarnaast beschrijven we een aantal bijzondere binnententoonstellingen: Glassfever in Dordrecht en Snapshot of a larger order in Schiedam. Kunst in de openbare ruimte komt ook aan bod in dit nummer, maar helaas niet enkel blije berichten in dit geval. Zo wordt naast een nieuw werk van Elisabet Stienstra op een rotonde in Venlo, het mislukte plan van Ben Raaijman voor de wijk Stadshagen in Zwolle en de onttakeling van een kunstwerk van Alfred Eikelenboom in Amsterdam beschreven. De laatste twee sterven in elk geval geen stille dood. Er is genoeg reuring omheen. Alleen voor het Geheugentheater van Raaijman is niet veel hoop, vrees ik. Echter voor De Muur van Eikelenboom is nog wel hoop. Het kunstwerk kan gered worden. Lees in het artikel hoe.Ik wens u een zonnige en rustgevende zomer toe.

John Blaak

Colofon

Beeldenmagazine wordt uitgegeven door Uitgeverij Smit van 1876 en verschijnt vier maal per jaar

RedactieJohn BlaakPostbus 426213006 DC [email protected]

TekstcorrectieIneke Soeterik

Websitewww.beeldenmagazine.nl

Facebookwww.facebook.com/beeldenmagazine

Medewerkers aan dit nummerPiet Augustijn, tentoonstellings-maker, publicist // Anne Berk, publicist, ressensent // Ans van Berkum, kunsthistoricus // Judith van Beukering, kunsthistoricus, kunstmanager // Eleonoor van Beusekom, beeldend kunstenaar, adviseur kunst in de openbare ruimte // Etienne Boileau, communicatieadviseur, publicist // Hilde Van Canneyt, kunstreporter // Peke Hofman, curator, kunstcriticus // Marijke Jansen, koRprodukties, adviseur, projectmanager beeldende kunst // Pascalle Mansvelders, kunsthistoricus, beeldend kunstenaar, curator, publicist // Paulo Martina, kunsthistoricus // Antonie den Ridder, beeldend kunstenaar, publicist // Jaap Röell, recensent, kunstondernemer // Beatrijs Schweitzer, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus // Jet van der Sluis, neerlandica, kunsthistorica, publicist // Carina van der Walt, Afrikaniste, publiciste // Geraart Westerink, kunsthistoricus // Tine van de Weyer, beeldend kunstenaar, publiciste

Abonnementen & AdreswijzigingenJaarabonnement € 35,-(het eerste jaar € 25,-)Losse nummers € 9,25 S.P. Abonneeservice Postbus 1052400 AC Alphen a/d Rijn0172-476085 (t)[email protected]

AdvertentiesDésiré MureauAM-CreationPostbus 6125900 AP [email protected]

DrukN.V. Uitgeverij Smit van 1876

Vormgeving Gideon Fraipont

ISSN 0921-7916

Beeldenmagazine 3#2016 verschijnt 24 september 2016; sluitingsdatum advertenties 7 september 2016

Redactioneel

Cover: Othilia Verdurmen, Slaapkamer Penelope, foto Petra en Erik Hesmerg

28

24

26

101 MEI T/M

25 SEPTEMBER 2016

GLASSFEVERH E D E N D A A G S E K U N S T I N G LASW W W . G L A S S F E V E R . N L

MEER DAN 70 KUNSTENAARS, O.A.:

JAUME PLENSATONY CRAGG

KENDELL GEERSJAIME HAYON

JOANA VASCONCELOSFRED WILSON

KOEN VANMECHELENJAN FABRE

ERWIN WURMWAEL SHAWKY

V I E R L O C AT I E S I N D O R D R E C H T

77

9 — 14 juli 2016

Academie Minerva

De Oude Suikerfabriek

academieminerva.nl

bezoek onze winkelin SOEST

bezoek onze webshopwww.hazelaar.nl

de Hazelaar ART SUPPLIESwinkel: Pimpelmees 1, SOEST

BEELDHOUWENBRONSGIETEN

MOZAÏEKSCHILDERENFOTOGRAFIE

KERAMIEKEDELSMEDEN

en meer...

CREATIEVE WORKSHOPVAKANTIES26 juni t/m 30 oktober 2016 • wo t/m zo 13.00 - 18.00 uurHessenweg 9 Zwolle • 038-4534412 • www.anningahof.nl • [email protected]

Beelden in Leiden (BIL)Voor het vijfde jaar op rij is ook deze zomer de Hooglandse Kerkgracht in Leiden omgetoverd tot openlucht-tentoonstellingslocatie. Ter gelegenheid van het lustrumjaar van Beelden in Leiden en het bedachte thema Life Science is sa-menwerking gezocht met het Leiden Bio Science Park, vanwege het gemeen-schappelijk streven naar innovatie, talentontwikkeling en kwaliteit. Elf jonge beeldhouwers presenteren hun visie op de relatie tussen kunst en wetenschap. Leven en wetenschap, in wezen alles wat met leven te maken heeft, is een per-manente inspiratiebron voor kunstenaars en al eeuwen met elkaar verbonden. Wat BIL bijzonder maakt, is dat er steevast een selectie wordt gemaakt uit en een podium wordt geboden aan kunstenaars die het jaar daarvoor afstudeerden aan Nederlandse academies. Ze zijn daardoor niet alleen jong, maar vooral actueel in het verbeelden van nieuwe inzichten, het gebruik van materialen en het ontwikkelen van een eigen beeldtaal. Daardoor kan het gebeuren dat het werk in een jaar tijd al zodanig is geëvolueerd dat het nauwelijks meer refereert aan het eindexamen, zeker onder invloed van de opdracht voor de tentoonstelling. Wat de praktijk kan betekenen! De organisatie wijst een prijs-winnaar aan (die voor het jaar daarna weer wordt uitgenodigd deel te nemen), er is een publieksprijs, er worden masterclasses en (dit jaar voor het eerst) kunstenaarscolleges gegeven aan de deelnemers en de kunstenaars worden gevolgd in hun ontwikkeling. Het beeld Immunomonolith van Ruben Jager is een vrije interpretatie van de basisstructuur van een antilichaam dat bestaat uit een onveranderlijk deel (de balk die functioneert als sokkel) en een variabel deel, drie samengevoegde losse sculpturen waarin uiteenlopende celvormen te herkennen zijn. Deze vormen staan voor vrijheid en diversiteit, de grondvorm voor feitelijkheid. De Homunculus Loxodontus van Margriet Breevoort is een wezen dat het midden houdt tussen een zeeolifant en een reusachtige larve. Geduldig wachtend op een bankje, zoals je dat aantreft in wachtruimten van een ziekenhuis, lijkt zijn aanwezigheid vanzelfsprekend. En uitnodigend, want het bankje ernaast was regelmatig bezet door mensen die zich met het wezen lieten fotograferen. Beelden in Leiden is ieder jaar een verrassende kennisma-king met jonge beeldhouwkunst.

Life Science, Beelden in Leiden, Hooglandse Kerkgracht, Leiden.19 mei t/m 7 augustus 2016, www.beeldeninleiden.nl

Heemtuin Leiderdorp Een prettige plek is ook De Heemtuin in Leiderdorp. In landschappen en grondtypen als Broekbos, Drassig grasland, Hooiweide en Holle weg kom je uiteenlopende planten, bloemen en bomen tegen waarin en waartussen de beelden zich op een bijna natuurlijke wijze manifesteren. Dertien kunstenaars werden uitgenodigd werk aan te leveren binnen het thema Ontheemd. Bijzon-der actueel natuurlijk vanwege de massaal aanhoudende vluchtelingenstroom. Zoals in De Heemtuin naast de inheemse planten soms planten en bloemen uit andere streken opkomen, proberen mensen die huis en haard hebben verlaten veiligheid te vinden in een totaal nieuwe omgeving. De parallel tussen planten- en mensenwereld lag voor de hand. ‘Met de tentoonstelling Heemtuin Verbeeld: Ontheemd willen we kunstenaars uitdagen uitdrukking te geven aan het ontheemd zijn in al zijn gradaties: van moeiteloos opgaand tussen de ‘inheemsen’, tot tijdelijke bezoekers die ons raken met hun schoonheid, kracht, hoop of wanhoop’, zegt de organisatie daarover. Het is soms even zoeken, maar dat maakt de tentoonstelling ook weer spannend. Zoals de ‘achteloos’ geplaatste pvc buizen van Jeroen Bisscheroux: uit de smalle opening komen piepkleine mensfi guurtje aangelopen. Mensen die zoekend zijn of op de vlucht voor oorlog of armoede. In dit maquette-achtige beeld komen uitersten samen: bekend terrein-volkomen onbekende omgeving, ontspanning-stress, veiligheid-gevaar en zekerheid-onzekerheid. Een kleine, maar indrukwek-kende bijdrage. Opvallend is Floating Cities van Carolien Adriaansche. Een verzameling plastic gebruiksvoorwerpen die ontheemd zijn achtergelaten, hebben in deze drijvende stad een nieuwe toepassing gekregen. Van alle beel-den in de tuin staat dit het meest ver van de natuur af. Oranje-rood-geel-paars

plastic, nauwelijks afbreekbaar, bijna liefelijk, maar tegelijk confronterend. On-natuurlijke schoonheid. De Heemtuin is een plek om vaker terug te komen, de beelden staan er tot eind oktober. De Heemtuin Verbeeld IX – Ontheemd, De Heemtuin, Leiderdorp, 29 mei t/m 30 oktober 2016. www.kunstindeheemtuin.nl

Beeldentuin Ravesteyn HeenvlietIn Beeldentuin Ravesteyn in Heenvliet kom je pas een jaar later terug. Maar dan vooral omdat de tentoonstellingen maar drie weken lopen. Voor deze 23e editie waren 25 kunstenaars uitgenodigd met meer dan 100 beelden. Teveel, naar mijn idee. Te braaf ook, niet echt verrassend. Lekker brutaal is het werk van Stefan Gross. Hij maakt sculpturen van een plastic dat hij zelf maakt en ‘oilplastic’ noemt. Roze, omdat de kleur volgens Gross versterkt wordt door het door-schijnend effect van de kleur. Hierdoor ontstaat er in de sculptuur een intense roze gloed. Met dat materiaal maakte hij ramen dicht in de ruïne en plaatste hij gestapelde ‘bierkratten’ op de binnenplaats. Love up above noemt hij zijn in-greep: de antenne in de toren vangt liefdessignalen op waarmee we ons willen opsluiten om te genieten en vrede te hebben. Maakt de drank je gelukkiger? Of zorgt die voor verlichting als je opgesloten zit?Michael Bom hing nestkastjes op in een grote boom, Albert Kramer plaatste Loopeters, een rechtopstaande haas (Lepus KSV) en een dansende fi guur (Equi-librista rosso) in het hoge gras, Josja Ceacilia Schepman glazen konijnen met wortels en bananen en Leo Gerritsen stalen vogelhuisjes. Een dubbel gevoel heb ik altijd bij tuinen waar het gras gemaaid is, maar bij de beelden niet. Zoals bij de porseleinen installatie van Beatrijs van Rheeden. Een verfi jnd en span-nend beeld, maar door het hoge gras wat in de verdrukking. Maai niet of maai goed.

Beeldentuin Ravesteyn Heenvliet, 30 april t/m 22 mei 2016, www.beeldentuinravesteyn.nl

Land Art Delft (LAD)Stichting Land Art Delft is ontstaan uit een succesvolle samenwerking tussen de TU Delft en de Stichting World Art Delft. Het kunst landschapspark van LAD is gevestigd in het authentieke Hollandse polderlandschap van Midden-Delfl and. Om dit landschap met zijn karakteristieke dijken, sloten en weilanden te be-houden en om de geschiedenis door te geven aan een toekomstige generatie, heeft LAD als doel het landschap te transformeren in een kunstlandschap. Door het groene grasland te verrijken met kunstwerken die geïnspireerd zijn door de natuur en de lokale geschiedenis, groeit het gebied uit tot een uniek recrea-tielandschap waar kunst een nieuw licht kan laten schijnen op de omgeving. De kunstroute bestaat uit een binnen- en buitenring en een galerie. In beide ringen staan de beelden her en der verspreid in het landschap, soms opgaand in de natuur, soms ook wat verloren in een weiland. Stenen beelden van Joost Barbiers en Ann Derkx, cortenstaal van Kouji Ohno, Ann Derkx, Sarantis Gagas en Toshitaka Nishizawa, beelden van natuurlijke materialen van Paula Kou-wenhoven, Han van den Boogaard, Roel Teeuwen en Johan Sietzema. Vooral deze laatste reeks gaat bijna vanzelfsprekend op in de natuur, sommige zullen over enkele jaren zelfs verdwenen zijn. Zo’n 40 beelden, speciaal voor de plek gemaakt of herplaatsingen vanuit andere locaties. Een vreemde eend is Merapi Doll, een zwart-gestippelde polyester Nana-fi guur van Tamaar Tóth Varjú, zin-nebeeld van het leven dat telkens uit de uitgestoten lava herrijst. In september worden weer nieuwe beelden gepresenteerd.

Land Art Delft, dagelijks geopend, www.landartdelft.nl

Balancing on BordersOok in Delft is de tentoonstelling Balancing on Borders in de botanische tuin van de TU Delft met werk van Wim Bakker, Ike van Cleeff, Karin Dekker, Wil-lem Harbers en Ellen Klijzing. In feite is de expositie een herwaardering van de samenhang tussen de disciplines kunst en wetenschap. Historisch gezien werden die altijd in één adem genoemd, maar gedurende een langere periode zijn ze in Nederland apart van elkaar beschouwd. Iets soortgelijks geldt voor kunst en techniek of technologie. De laatste jaren zien we een kentering. In de kunstvakken spelen onderzoek, vernieuwing, experiment, kennisverwerving en overdracht een grotere rol in het discours. De ontwikkelingen op het gebied van ‘bio based’ toepassingen in de samenleving vinden we ook in de kunst te-rug. Balancing on Borders is een uitkomst van die hernieuwde nieuwsgierigheid naar elkaars eigenheid en gezamenlijkheid. De Botanische Tuin legt concrete verbanden tussen natuur en technologie met betrekking tot onder meer indus-triële productontwikkeling zoals hout, rubber, gommen, harsen, oliën, vetten en dergelijke. In 2017 bestaat de Botanische Tuin 100 jaar en met deze tentoon-stelling worden die specifi eke verworvenheden van de Delftse innovaties ook vanuit de beeldende kunst nader beschouwd. Techniek, kunst en natuur komen samen in een verbeelding van die geschiedenis.

Balancing on Borders, Botanische tuin TU Delft, 4 juni t/m 23 oktober 2016, www.botanischetuin.tudelft.nl

Beeldenpark Drechtoevers ZwijndrechtHet in juni 1996 geopende Beeldenpark Noordpark in Zwijndrecht is een beeldenpark / openluchtmuseum dat is opgezet als een semipermanent buitendepot voor (grotere) beelden van leden van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Een park voor en van kunstenaars die werken in uiteenlopende materialen als cortenstaal en roestvrijstaal, hout, steen, brons, aluminium en vele andere, maar ook in verschillende stijlen, van herkenbaar tot abstract, van geometrisch tot organisch. Tussen de opening in 1996 en nu zijn beelden verdwenen (verkocht of verhuurd), tijdelijk verplaatst (voor tentoonstellin-

gen elders), soms vernield, maar er zijn ook nieuwe beelden aan de collectie toegevoegd. Het beeldenpark groeit dus mee met de tijd en de ontwikkelingen in de beeldende kunst. Uniek aan het beeldenpark in Zwijndrecht is dat het geïnitieerd is en geëxploiteerd blijft door de kunstenaars zelf. Vrijwel alle beel-den zijn ‘om niet’ beschikbaar gesteld door de kunstenaars en kunnen op vrij eenvoudiger wijze gewisseld worden, zodat de dynamiek van park en beelden bewaakt wordt en de aantrekkingskracht gewaarborgd blijft. Enkele namen: Benbow Bullock, Gerard Höweler, Ton Kalle, Yvonne Kracht, Cyril Lixenberg, Mari Shields, Wieke Terpstra, Niko de Wit en Gonda van der Zwaag. Vanuit het Noordpark verbindt de ‘Drie rivieren route’ (Oude Maas, Beneden Merwede en Noord) de locatie in Zwijndrecht via Dordrecht met de Beel-denboulevard in Papendrecht. Verbinden met beeldende kunst is dan ook het uitgangspunt voor tentoonstellingen in de vrij toegankelijke openbare ruimte langs de rivieroevers waaraan de zes gemeenten die de Drechtsteden vormen, zijn gelegen. Beeldende kunst is de verbeelding van de samenwerking tussen die gemeenten. Aan de oevers van de rivieren zijn prachtige plaatsen waar het contact tussen land en water wordt beleefd en waar het bewegende water het rustpunt is voor de rusteloze, menselijke geest. Ook in Alblasserdam worden beelden geplaatst door de Stichting Beeldenpark Drechtoevers die dit jaar haar 20-jarig bestaan viert.

Beeldenpark Drechtoevers Zwijndrecht, dagelijks geopend, www.beeldenparkdrechtoevers.nl

Kunst in de provincie: Zuid Holland 2In de zomermaanden komen buitententoonstellingen tot volle wasdom. Parken, tuinen, bossen en weiland vormen het decor voor in de omgeving ingepaste of juist niet ingepaste beelden, objecten, ingrepen en installaties. Soms verrassend, soms gedateerd, veelal tijdelijk. Dat tijdelijke varieert van drie weken tot een half jaar of langer. Een rondje door de

provincie Zuid-Holland leverde een rijke, maar ook incomplete oogst op.

Door Piet Augustijn

Margriet van Breevoort, Homunculus Loxodontus, foto Piet Augustijn

Benbow Bullock, Tegenstrijdige meningen, foto Piet Augustijn

Stefan Gross, Love up above, foto Piet Augustijn

10 1110 11

Kunstenaars die de gebaande paden verlaten en het avontuur aangaan, ontwikkelen vaak spannende cross-overs. Door zich op een totaal ander medium te richten dan waartoe ze zijn opgeleid of een bijzondere mix aan media toe te passen, krijgt hun werk een nieuwe dimensie. Nick Ervinck heeft een uitzonderlijk brede scope: allerlei games, specimen uit de plantenwereld, bekende ontwerpen uit de beeldhouwkunst, tentakels uit de dierenwereld of futuristische blobarchitectuur, alles kan tot een ravissant 3D ontwerp op de computer leiden. Om zijn beelden uit te voeren maakt hij vaak gebruik van 3D printing, al blijft het ouderwetse handwerk zoals schuren en plamuren daarna wel nodig.

Door Etienne Boileau

Nick Ervinck nam zes jaar terug zijn intrek in een voormalige Renaultgarage in een plaatsje onder Brugge. Hij verbouwde de garage tot studio met een showroom, een grote werkplaats annex spuiterij en een kantoor voor zes medewerkers. Zijn futuristisch aandoende sculpturen ontwerpt hij op de computer. Ervinck speelt daarin met de verschillen tussen de natuurlijke en de virtuele wereld, tussen vloeibaar en massief, en tussen kunst en kitsch.

Waar komt die interesse voor computers vandaan? “Op mijn vijftiende ontwikkelde ik een gameverslaving. SimCity was mijn favoriete game, daar kon je een stad mee bouwen, je eigen wegennetwerk aanleggen enzovoort. Vanuit die fascinatie voor computers dacht ik als zeventienjarige de richting economie/wiskunde te kiezen. Maar toen ik me beter oriënteerde, werd het dat toch niet. Ik koos voor de richting architectuur op een middelbare school in Brugge.”

Architect ben je niet geworden?“Op die architectuuropleiding maakte ik maquettes die instortten nog voordat ze af waren. En bij de architectuurlessen kwam er geen computer aan te

pas; ze vonden nog met pen en papier plaats. Dus toen maar overgeschakeld naar de richting toegepaste kunsten (keramiek en grafiek) op diezelfde school. Dat beviel wél; er is immers niets fijners dan kleien met je handen.”

Wanneer koos je uiteindelijk voor het kunstenaarschap?“Het jaar daarna - ik was toen achttien - ben ik naar de Koninklijke Academie van Gent gegaan, waar ik koos voor de richting 3D Multimedia, een experimentele richting. Ik kon er eindelijk met de computer werken en we kregen fotografie, standenbouw (installatiekunst), en film. Op de vervolgrichting in mijn derde en vierde studiejaar werd ik toegelaten samen met zes andere studenten. De docenten waren goed. Soms haalden ze de avond tevoren een stukje uit een beeld dat je gemaakt had en dan keken ze de volgende dag of je dat gezien had.”

Vertelden de docenten op de Gentse Academie ook dingen die niet goed vielen? “Omdat ze weinig thuis waren in het computertijdperk, snapten ze niet helemaal wat ik wilde. Ze gaven me het advies te kiezen tussen de traditionele beeldhouwkunst of de computerkunst. Voor hen was een computer een hulpmiddel voor posterkunst; ‘knopje klikken en de poster komt eruit’, lopende band werk dus eigenlijk. Dat hoeft natuurlijk niet. Traditionele beeldhouwkunst is zeker trager dan computerkunst, maar in sommige van mijn beelden heb ik wel meer dan duizend uren computerwerk zitten. Mijn meerwaarde ligt juist in een combinatie van computer- en beeldhouwkunst, en daarom heb ik dat advies in de wind geslagen.”

Maak je alles zelf in jouw eigen atelier?“Ik maak sculpturen van hout en keramiek, maar ben vooral bekend om mijn sculpturen die 3D geprint zijn. Dat printen besteed ik steeds meer uit aan professionele bedrijven, zoals Materialize in Leuven en Stratasys in Israël, die mij op de hoogte houden

van de nieuwste ontwikkelingen op gebied van 3D printing. Je kunt vandaag de dag printen in hout, metaal, porselein, noem maar op. Er is zelfs de eerste hamburger in 3D geprint; hij is niet te eten maar het kan.”

Waarom worden bijna al je sculpturen in de kleur geel uitgevoerd?“Geel is mijn lievelingskleur. Dat was als kleine jongen al zo. De kleur geel weerspiegelt ook mijn kunstenaarschap. Ik ben geen zwaarmoedig kunstenaar, maar veel meer een utopisch iemand die surrealistische beelden maakt waarmee de zon wordt binnengebracht.”

Hoe geef je vorm aan jouw computerontwerpen?“Zoals gezegd worden de kleinere beelden met een 3D printer geprint. De grotere snijden we in de studio uit polyurethaanschuim, waarna ze hier met polyester glasvezel bekleed worden in een drietal lagen. Vervolgens eindeloos plamuren en schuren, voornamelijk met de hand. Daarna gaan de beelden in de spuiterij. Zo ontstaan vormen die je nergens anders ziet.”

Doe je ook nog dingen buiten jouw beelden om?“Voor mij is het heel plezant om een zijstap te doen en architecturale projecten onder handen te nemen, zoals een plafondschildering van 200 m² of een gevelbekleding. Op dit moment ben ik bezig met een kunstintegratie voor de openbare ruimte in baksteen en een andere opdracht in keramiek. Ook heb ik diverse trofeëen ontworpen en maak ik sieraden: dat laatste is mijn democratisch gebaar naar het grote publiek.”

www.nickervinck.com www.nikipedia.be

Cross-overs in de kunst: Nick Ervinck In de aanloop naar Sonsbeek ‘16

We hebben er acht jaar op moeten wachten, maar vanaf 4 juni is de elfde editie van Sonsbeek met de werktitel transACTION een feit. Om deze editie mogelijk te maken zijn Stichting Sonsbeek Internationaal en SKOR een verregaande samenwerking aangegaan. Het zou het startschot moeten worden voor een quadriënnale, waarmee de continuïteit van Sonsbeek gewaarborgd zou worden. Curator van Sonsbeek ‘16 is ruangrupa, een collectief uit Jakarta bestaande uit zo’n veertig kunstenaars, curatoren, architecten, schrijvers en historici. Onvermijdelijk duiken de begrippen ‘toonaangevend’ en ‘spraakmakend’ op bij iedere aankondiging, ditmaal echter gekoppeld aan begrippen als ‘publieksparticipatie’ en ’engagement’.

Door Antonie den Ridder

Helemaal eerlijk zijn ze niet, deze verwachtingspatronen en de daaraan gekoppelde pretenties. Niet wanneer we onder ogen zien, hoezeer de publieke opinie ten aanzien van kunst gekanteld is. Zowel ten aanzien van meer autonome als meer maatschappelijk geëngageerde kunst. En ook niet wanneer we zien hoe politieke organen met de geestdrift van zuinige kruideniers becijferen, hoe met een minimalisatie van financiële middelen toch nog gewenste bezoekersaantallen kunnen worden gehaald. Sonsbeek heeft haar reputatie opgebouwd in voorbije tijden en het discours in de kunst heeft zich verplaatst in andere richtingen. Blijft het nog helemaal de vraag of ruangrupa erin slaagt een andere toon aan het maatschappelijk debat te geven. Wel zouden de, door ruangrupa geïnitieerde, activiteiten nog heel wat tongen los kunnen maken. Het lijkt fair om in een voorbeschouwing in te gaan op de doelstellingen en werkmethode van de curator. Om pas in de volgende Beelden het gebeuren te evalueren.

Het ruru huisHet concept van ruangrupa gaat uit van het leggen van verbindingen tussen park Sonsbeek en Arnhem, tussen de stedelijke ontwikkelingen en

de inwoners. De curatoren hebben gekozen voor een tentoonstelling op drie locaties. Te weten; het Sonsbeekpark zelf, het Museum voor Moderne Kunst en de binnenstad van Arnhem. In de aanloop naar het uiteindelijke evenement speelde het zogenaamde ruru huis, een werk- en ontmoetingsplaats voor organisatoren, kunstenaars en vooral voor de Arnhemmer zelf, een cruciale rol. Hier zou ‘the making of’ van Sonsbeek ‘16 inzichtelijk gemaakt worden. Het ruru huis vormde tevens de uitvalsbasis van de ruru buitendienst. Jonge kunstenaars en onderzoekers uit Arnhem, die de publieke ruimte verkenden en verhalen verzamelden. In die verhalen staan de mensen en de geschiedenis van de stad centraal, maar ook gaan ze nadrukkelijk in op het Nederlandse koloniale verleden. De Koloniale Parade van de Indonesische kunstenaar Agung Kurniwan, een didactisch-carnavaleske optocht door de stad, mag gezien worden als de opmaat naar de tentoonstelling transHISTORY in Museum Arnhem.

Na Grandeur terug naar de basisOp een belangrijk punt slaat ruangrupa een fundamenteel andere koers in dan alle voorgaande edities van de tentoonstelling. Niet langer staat het autonome beeld, al dan niet in relatie tot de gekozen locatie, centraal, maar het proces van sociale interactie en de achterliggende ideologie. Autonome kunst bestaat volgens ruangrupa niet. Want, zo luidt de tamelijk onnavolgbare redenering, autonome kunst heeft nimmer een rol van betekenis gespeeld in Indonesië, waar kunst tot stand kwam in samenspraak met religie of maatschappij. Alles goed en wel, maar mag die onbekendheid als een diskwalificerend feit gelden? En is het niet vreemd om uitwisseling als thema te nemen en tegelijkertijd de input van de voorafgaande edities van Sonsbeek, waarin de autonome kunst nu eenmaal een grote rol speelde, te negeren? Probeerde Anna Tilroe in 2008 met Grandeur als thema nog om de Arnhemmer aan zijn haren naar grootsheid te tillen, ruangrupa tracht werkend vanuit de basis, eerder duwend dan

trekkend, de Arnhemmer met een andere blik naar zijn stad te laten kijken.

Make friends, not artMet de slogan ‘Make friends, not art’ heeft ruangrupa niet enkel vrienden gemaakt. Het leverde ook bittere weerstand op bij plaatselijke kunstenaarscollectieven, die zich genegeerd en gepasseerd voelden. En bij kunstliefhebbers, die klaarblijkelijk al genoeg vrienden hadden en voor wie het toch echt om de kunst te doen was. Verontrustender is echter nog de vaagheid van het hele gebeuren, voortkomend uit een werkwijze van ruangrupa. Die geeft weinig grip op eindresultaten, maar gaat uit van een proces, dat eenmaal op gang gezet haar eigen dynamiek volgt. Informatie, vergaard in het ruru huis, kan gebruikt worden door de deelnemers van de tentoonstelling, maar die mogen het ook negeren. Bezoeken aan het ruru huis leverden bar weinig inzicht op over hetgeen op de tentoonstelling te zien zal zijn, maar boden ook geen geordende weerslag van het proces zelf. Aangekondigd is, dat in park Sonsbeek installaties komen te staan die je zou kunnen duiden als sculpturen met een gebruiksfunctie. Bijvoorbeeld als podia voor lezingen, workshops en performances. Intrigerend daarentegen is de deelnemerslijst. Met individuele kunstenaars als Rob Voerman, Alphons ter Avest en Folkert de Jong en kunstenaarsinitiatieven als KUNSTrePUBLIK en Slavs and Tartars. Hoe ironisch zou het zijn, wanneer Sonsbeek ‘16 juist door de interculturele verwarring omtrent engagement en autonomie spraakmakend zou worden? Wordt vervolgd in het volgende nummer.

Sonsbeek ’16 transACTION, 4 juni t/m 18 september 2016, www.sonsbeek.org

Nick Ervinck, WINEYER, foto G. J. HooglandHet ruru huis, foto Antonie den Ridder

12 1312 13

Snapshot of a larger order

De manifestatie Snapshot of a larger order blijkt een kunstenaarsinitiatief in de vergrotende trap. Vlaggen, vaandels en billboards voorzien van een Snapshot logo markeren de route die ons door de Schiedamse hoofdstraat voert naar een recentelijk door een Distilleerderij Nolet verworven loods. Zo komt het dat de Ketelfactory deze zomer een voormalige houtopslag van 6000 m2 als thuishaven heeft. Het ‘larger’ uit de titel van de manifestatie is in letterlijke zin terug te voeren naar de kleinere thuisbasis van de Ketelfactory waar ieder van deze 20 exposanten al eens een solo presentatie had. Maar larger kan in deze context veel ruimer worden geïnterpreteerd. Waar ons denken over kunst grenzen kent en ons kijken naar kunst mogelijk wordt beperkt, reikt het fenomeen ‘Snapshot’ kansen aan om vastomlijnde overtuigingen eens danig op te rekken.

Door Eleonoor van Beusekom

Na aankomst op het industrieterrein met de bedrijvigheid en bebouwing die zo sfeer en karakterbepalend is voor de plek, word je onthaald bij de Ketelkantine. Het uitnodigende terras van deze Pop up uitspanning is de entree van dit Kunstenterrein. De goed geoutilleerde kantine geeft de indruk hier al veel langer te bestaan. Je kunt er fantasievol biologisch eten en drinken en er is ook een ‘museumwinkel’. Op het terrein tref je tevens het Keteltheater waar nu de Rotterdamse Operadagen te gast zijn en waar gedurende de hele tentoonstellingsperiode op gezette tijden ‘distillaties’ plaatsvinden. Drie ontmoetingsplekken waar een chemie kan ontstaan die ruimte geeft aan verdieping van kunst, wetenschap en fi losofi e. Begrippen die ooit een vanzelfsprekende eenheid vormden.

Snapshot: een momentopnameEenmaal in de loods blijken de werken soms groots en meeslepend of makkelijk over het hoofd te zien. Schreeuwend om aandacht of introvert. Die verschillende interpretaties maken dat je een aantal malen over de tentoonstelling kunt lopen en steeds op een andere manier kunt inzoomen. Bij de entree staat een stellage

met daarop werk op papier. Vier tekenvellen in elkaars verlengde bevestigd op een ruwhouten staketsel. Dit zetstuk van zes meter hoog is schuin geplaatst als een schildersezel. Van het fi jn gedetailleerde werk is daardoor alleen het deel op ooghoogte goed te bekijken. Hospitality heet het werk van Kinke Kooi. De aantrekkelijk getekende bloesemslinger met poëtische paarlen verdwijnt door deze manier van exposeren uit je zichtveld en dwingt je zo wel om je focus te verleggen. Uit een ooghoek zie je zeven ijle geometrische vormen van bamboe ademend ruimte omarmen en weer loslaten. Ze bewegen als een trage dans. Traveling Geometry van Maria Blaisse.De zesentwintig meter lange hal verderop naar rechts is helemaal gevuld met het werk van Wineke Gartz. Grotendeels virtueel want Gartz maakte een enscenering met lichtbakken, zeildoek en plafondplaten ,waarover ze vier video projecties in schijnbaar willekeurige orde laat verschijnen en verdwijnen. Met geluid, aangevuld door het licht van vijf geprogrammeerde LED lampen die alternerend opdoemen. Je ziet bewegende slagschaduwen langskomen op de muren en op platen glas. Schaduwen van olietonnen beplakt met tekeningen, van stapelingen hout of ijzer en een statief. Dit alles nog gecompleteerd door laserprints op papier. Deze uitstalling zorgt er voor dat je als kijker wordt opgenomen in de roerigheid van een actuele gebeurtenis. Een simulatie van het leven op een hectische plek, een stad, compleet met fi lmische fl ashbacks. De ruimtelijke maar toch besloten hal maakt dat je je deelnemer waant in het geheel.Centraal in de hal de bijdrage van Hans van Bentem. In Keep on Dreaming! werkte van Bentem met natte rode klei, symbool voor het leven. De klei is immers de aarde zelf. Er zijn twee enorme geboetseerde handen waarin zijn vingers duidelijk sporen achterlieten. De handen zijn tegelijkertijd ook vlammen, het vuur dat bij het leven hoort. Hoewel er in het midden van de twee handen een orgastische bron opwelt die het leven besprenkelt, is het vuur verzengend en zijn we gedoemd te sterven. Van Bentem toont een hedendaags vanitas werk. De porseleinen schedel is kil en wit en opgebouwd uit dat wat de geneugten van het leven vertegenwoordigd; extatisch, losbandig en wellustig, kwetsbaar en defi nitief.

In de hal hangt een prikkelende geur die het meest overeenkomt met een mengeling van gerookte makreel en vers geschoren schapenwol. De wollucht is te herleiden tot Making of a Rug van Claudy Jongstra een schilderachtige cirkel met plukken al dan niet geverfde wol en de installatie van Ton van der Laaken Secret Sky. Zes vilten cocons met contragewichten om de cocons op te kunnen takelen. Je kunt onder een cocon plaatsnemen. De totale duisternis werpt je terug op jezelf, een innerlijke beleving die heftig of beklemmend kan zijn. Een lichtfl its maakt na 5 minuten een eind aan de onderdompeling in het donker en de cocon schuift omhoog.Vanuit het naburige werk Brainwave (ratio) van Jan van Munster springt een felblauwe siddering van licht in het oog, onderstreept door een horizontale groene lichtlijn, loodrecht doorsneden door een blauw witte lijn. Het werk bestrijkt een hele wand van de loods. Van Munster is gefascineerd door energie in al haar hoedanigheden, het is een terugkerend thema in zijn werk. Pool en tegenpool, min en plus, een bliksemfl its of kortsluiting. Door sobere vormgeving, vaak in neonbuis, verbeeldt de kunstenaar frequenties van warmte of geluid. Alles is immers energie. Het zijn velden die kunnen aantrekken of afstoten we leven er in toenemende mate middenin. In de pendel van optisch glas weerkaatst de blauwe neonfl its van Van Munster. De geslepen puntige pendel hangt aan een dunne draad boven een glazen schaal in een houten piramidevorm. Het is onderdeel van Space of Silence , van kunstenaar Winnie Teschmacher. Met dit werk heeft zij absolute voorwaarden willen scheppen voor het ervaren van rust en stilte. Het materiaal glas, dat helderheid vertegenwoordigd, is tegelijkertijd ook breekbaar en de draad waaraan de pendel in de piramidevorm hangt is allesbepalend. Laat het ons zien dat rust en eeuwigheidsbeleving slechts in het moment bestaan?

Buiten het beeldVanaf de start van de Ketelfactory in 2009 bewandelt directeur Winnie Techmacher een eigen pad gericht op verdieping. Volgens haar benadering van wat kunst kan zijn en teweegbrengen, is niet uitsluitend het visuele toonaangevend. Getuigen de reeks tentoonstellingen die sinds de oprichting van de Ketelfactory te zien was, is er veel meer voor nodig om onze oude aannames plaats te laten maken voor nieuwe verdiepende ervaringen in de kunst, die overtuiging werd geïntensiveerd door de samenwerking met journalist Peter Henk Steenhuis van Dagblad Trouw. Dat leidde naast een reeks artikelen in die krant ook tot het boek Door het beeld door het woord met gesprekken tussen Steenhuis en fi losoof René Gude en vragen rond motivatie en werk van de kunstenaars die nu meedoen aan de kunstmanifestatie Snapshot of a larger order. Teneinde nieuwe belevingen bij de kijker te ankeren heeft Teschmacher in ‘Snapshot’ veel extra’s van stal gehaald.

Boek met fi lm, krant en gidsIn het nieuw verschenen boek met de titel Oerstof nam Florette Dijkstra, ook exposant, de tekst voor haar rekening. De titel verwijst naar Prima Materia een begrip uit de alchemie: Over de noodzaak van materiaal voor de maker die vervolgens de vervorming bepaalt, zonder de claim dat het nieuw ontstane ook vanzelfsprekend kunst zal zijn. Door de schrijfster zijn diverse verhalen uit de oudheid opgetekend die handelen over een mogelijk eerste moment van bewustwording. Een uitgebreid beeldverslag werd gemaakt door Guus Rijven. Op zijn foto’s zien we portret en stoel van de kunstenaar in het atelier en de opbouw van de tentoonstelling. Het boek is nadrukkelijk niet alleen als catalogus bedoeld. Het wil het tijdelijke overstijgen en is in die zin een document. Achterin vind je de fi lm Movements towards a larger order. Daarin brengt fi lmer Kim Zeegers de plek of weg naar verwondering en begeestering van de deelnemende kunstenaars in beeld. De fi lm toont in 2 minuten per kunstenaar, hoe die start kan plaatsvinden of op welke plek de bevlogenheid wordt ingegeven. Er is alleen beeld zonder uitleg. De fi lm wordt in de expositie vertoond. Zeegers maakte ook videoportretten ter gelegenheid van de solo exposities van de kunstenaars. Ze staan op de website van de Ketelfactory.Hoe we echt kijken wordt vanuit verschillende disciplines en invalshoeken benaderd in het gelegenheidsmagazine Kijken. Een inkijk die ons aanzet tot relativerend beschouwen.De tentoonstellingswandelgids is je gezelschap op je dwaaltocht over de tentoonstelling. Nee er werd niets aan het toeval overgelaten om de perfecte condities voor spontane ervaringen te stimuleren al lijkt dat in tegenspraak met elkaar te zijn.

Verschil als overeenkomst.Wat is er waarneembaar? Energie speelt een rol als onderwerp. Oerenergie. Een verlangen naar de oorsprong, de waarheid, waarbij het proces belangrijker is dan het resultaat. Op de een of andere manier komt in alle werken ‘het opnieuw kijken’ aan de orde. Onbevangenheid die gelegenheid dient te scheppen tot een her ijking van bestaande begrippen, nog niet belast of beladen door vormen en functies.Maar kan dat, lukt dat in deze wereld waarin we dagelijks gebombardeerd worden met een overdosis aan beeld en allerlei interpretaties van materie of virtuele suggestie. Maken we uiteindelijk de stap naar de basis, naar de verwondering over de oorsprong?

Snapshot of a larger order, Schiedam, 16 april t/m 17 juli 2016, deketelfactory.nl, snapshotschiedam.nl

Hans van Bentem, Keep on Dreaming!, foto Fleur Kooiman

Zaaloverzicht met op de achtergrond Jan van Munster (l), Ton van der Laaken (r) en op de voorgrond Winnie Teschmacher, foto Eleonoor van Beusekom

14 1514 15

Een uitstapje naar de Vanhaerents Art Collection in Brussel is zonder twijfel de moeite waard. Je komt er steevast oog in oog te staan met kunstwerken om u tegen te zeggen. Je vindt er topwerk van de jaren 70 tot nu, denk daarbij aan Andy Warhol, Cindy Sherman, Bruce Nauman, Jef Koons en tal van andere beeldend kunstenaars.

Door Hilde Van Canneyt

Nu ook nog eens de Argentijnse kunstenaar Tomás Saraceno – ‘woont en werkt op de planeet Aarde’ – er zijn tenten heeft opgeslagen, is er al helemaal geen ontkomen meer aan om de Vanhaerens Art Collection te bezoeken. Saraceno installeerde er immers een site-specifi eke installatie als onderdeel van zijn groots opgezet Cloud Cities-project. (Een kijkje op het internet kan leer- en pretrijk zijn.)Zelf omschrijft Saraceno zijn oeuvre als een steeds ontwikkelend onderzoek. Door driedimensionale en futuristisch ogende schaalmodellen te creëren, wil hij tegelijkertijd de (échte!) mogelijkheid nagaan om leefgemeenschappen in het luchtruim te stichten. Ik las dat hij die celvormige platformen ontwikkelt samen met architecten, botanici en astrofysici om zo op een wetenschappelijk gefundeerde manier voorstellen te kunnen doen omtrent dat wat hij cloud cities in de biosfeer noemt.Vertrekpunt: structuren die in de natuur - op aarde - aanwezig zijn of ontwikkeld werden door de wetenschappen.Hij onderzoekt niet alleen de fysieke complexiteit van de structuren, maar linkt ze ook aan de wetenschap die het web blijkbaar steeds meer gebruikt als metafoor

om de structuur van het universum te begrijpen.In 2009 tijdens de 53e biënnale van Venetië, was hij met zijn lichte en poëtische sculpturen een graag geziene gast bij het grote publiek.

Spinnen onstijgen hun webOns meetronen in de lucht zoals hij in zijn interactieve installatie In Orbit in K21 in Düsseldorf deed, is hier in de Vanhaerens Art Collection wat te hoog gegrepen. Weliswaar opent een eerste zicht op de prachtige én fantastische installatie onze blik met een kinderlijke verwondering en kan ik niet wachten om deze kunstervaring tot mij te nemen. Schoenen uit, kousjes aan en je mag als een lichtgewicht elfje de grote witte ruimte binnendartelen. Opletten dat je het web van zwarte (spinnen)draden niet beschadigt bij het naar boven kijken, terwijl je geniet van het overspel aan schijnbaar gewichtloze sculpturen. Het lijken kleurrijke eigen wereldjes of weergegeven vormen die omschreven kunnen wordens als luchtbellen, moleculen, kleine zonnepaneeltjes of kleine glasraampjes. Men noemt of fantaseert over de kleine sculpturen naar eigen believen.Tussen de wirwar van het vlechtwerk van draden, ontwaren we aan het einde van de witte zaal een print van een (vervuilde) grootstad. Boven die stad, zien we de getekende wirwar van spinnenwebben die hier eveneens tot samengeklitte moleculen lijken te ontspruiten, alsook wolkenformaties die zich tot moleculen vormen. Figuren wandelen her en der de dradenkluwen in. In de meest uitgewerkte tekening bespeuren we zelfs planten in de getekende moleculen. We draaien rondjes in het spinnen wegstelsel, waar

het van alle kanten even fi jn zien en vertoeven blijft. Het is een kunstervaring die bijna het onzegbare overstijgt, een samenspel dat niet te vatten is, maar evenmin doet verdwalen. Er lijkt een perfecte balans gevonden. Het is een conceptexpositie, maar de visuele vertaling overtuigt maximaal. Boeiend en speels, doch inhoudelijk sterk onderbouwd. De presentatiecontext is net zozeer optimaal.

Een leefbare wereld?Mijn (kunst)vriendin heeft de zaaltekst gelezen en weet me te vertellen dat de getekende moleculen boven de stad een beeldende oplossing zou zijn om in de lucht een nieuw soort leefbare wereld te creëren. Misschien is het wel een oplossing om de wereld te ontvluchten en om zo, via een atoomnetwerk, op een veiligere plek te leven?In een kleinere aangrenzende witte ruimte hangt als toetje nog een verfi jnd doorschijnende ‘moleculenkluwensculptuur’ en twee spinnenwebtekeningen die een boeiend schouwspel op papier waarmaken. Een sterk staaltje is de glazen box in een pikdonkere ruimte ernaast, waar zich allerlei zilverkleurige spinnendraden (op een natuurlijke manier) met elkaar hebben verweven. De bijhorende soundinstallatie zal ongetwijfeld de vibrerende sound van de webmakende spinnen zijn. De tentoonstelling leest – zonder zoetsappig te zijn – als Hilde in wonderland. Een expo op niveau! Het soort expo waar ik graag vertoef.

Tomás Saraceno, Many suns and worlds, Vanhaerents Art Collection, Brussel, 21 april 2016 t/m 28 oktober 2017,

Tomás Saraceno, zaaloverzicht, foto Hilde Van Canneyt De omgekeerde wereld van Vik MunizHet Mauritshuis in Den Haag heeft een primeur: voor het eerst presenteert het museum een hedendaagse kunstenaar naast de vaste collectie. Niet omdat het mode is, zo verzekert mij direc teur Emilie Gordenker, maar omdat het past in het expositiebeleid. De wisselende tentoonstellingen moeten een toegevoegde waarde hebben en mensen anders laten kijken naar de vaste collectie. Dat is dan in ieder geval gelukt. Vic Muniz maakte vijf zogenaamde Verso’s, op basis van iconische schilderijen uit de collectie. Het zijn in feite de achterkanten van schilderijen op ware grootte en perfect nagemaakt. Na het zien van de werken van Muniz kijk je anders naar Het puttertje van Fabritius of naar het Meisje met de parel van Vermeer. Sterker nog, je gaat anders kijken naar een schilderij of paneel: het worden ruimtelijke objecten met reisverhalen en een verleden.

Door Peke Hofman

Muniz heeft een grote staat van dienst. Hij vertegenwoordigde Brazilië op de Biënnale van Venetië in 2001. Dat was ook het moment dat directeur Gordenker zijn werk voor het eerst zag. Het grote publiek kent hem vooral vanwege zijn indrukwekkende fi lm Wasteland uit 2010, waarin hij met zogenaamde ‘plukkers’ op een enorme vuilnisbelt buiten Rio de Janeiro kunst ging maken. Sinds 2008 reproduceert hij de achterkanten van wereldberoemde schilderijen. Zo ‘deed’ hij Les demoiselles d’Avignon van Picasso, werken van Matisse, Van Gogh – zelfs de Mona Lisa mocht hij fotograferen en bestuderen om de achterkant tot in perfectie te kunnen kopiëren. Het begon in 2001 toen hij in het Guggenheim Museum een zaal betrad waar vanwege een nieuwe opstelling, een aantal schilderijen stond opgesteld

met de voorkant naar de muur. Zo zag hij op de labels dat hij naar de achterkant keek van Strijkende vrouw van Picasso. Hij maakte er een foto van en vanaf die tijd bleef hij dat doen. Toch was hij na verloop van tijd niet tevreden. De foto’s misten het leven van het schilderij, de details, de ruimte en het materiaal. Hij stelde een team samen met materiaaldeskundigen, een lijstenmaker en een restaurateur en betrok tal van museumconservatoren bij het project. Elk detail moest perfect zijn: labels, schroefjes, beschadigingen, ophangsystemen, aantekeningen, houtsoorten, canvas, lakkleur etc. De achterkant heeft een ander verhaal. Wat we kunnen zien en analyseren is nooit bedoeld geweest om naar te kijken. Maar omdat de Verso’s allemaal iconen uit de kunstgeschiedenis zijn, heeft dit kijken naar de achterkant, gewild of ongewild, toch invloed op onze waarneming ervan.

GeologieHet eerste wat je doet als je voor een werk van Vic Muniz staat is proberen om de andere kant, de voorkant dus, voor de geest te halen. Overigens merk je dan pas dat dit vaak niet meevalt. Hoeveel mensen staan er eigenlijk rond het lijk in de Anatomische les van Rembrandt of: welke kant keek het Puttertje ook alweer op? Vervolgens beleef je de ware grootte van het kunstwerk ook opeens anders dan ‘in het echt’. Dan ga je labels bestuderen, krabbels van conservatoren, cijfers, nummers, stempels van musea, pijltjes en, zoals bij de Mona Lisa, welke kant boven moet. Voor het geval dat. Dan zie je ook de materialen van het paneel of de vergeling van het doek, sporen van restauraties uit het verleden, de ophangsystemen, spanners voor

het spieraam etc., etc. Vic Muniz noemt dit zelf een soort geologie van het schilderij. Het schilderij laat haar geschiedenis lezen. Muniz vergelijkt het met het verschil tussen een goede vriendin of een geliefde. In het laatste geval heb je contact gehad met haar lichaam; je hebt haar naakt gezien. Dan gebeurt er nog iets bijzonders: het schilderij wordt een ruimtelijk object, heeft een volume, dikte en verschillende structuren, kleuren en materialen. De achterkant wordt dus eigenlijk een kunstwerk, een autonoom object dat even geen relatie meer heeft met de voorkant. De kunstenaar zelf vergelijkt het met het kijken naar een wolk. Daar kun je soms een voorstelling in zien, een fi guur of beest bijvoorbeeld. Er is dan even een moment dat je wel naar een wolk kijkt maar geen wolk ‘ziet’!

ConceptVic Muniz is in zekere zin een conceptueel kunstenaar; de idee en het proces staan bij hem centraal. De Verso’s zijn voor mij dan ook geen truc of goede vondst. Het concept past binnen zijn hele oeuvre waarbij de relativering van waarheden, heilige huisjes en establishment voortdurend aan de orde is. Wat ik mij wel afvraag is hoe lang je dit moet herhalen. Het volgende project speelt zich in Wenen af met – jawel, u raadt het al – De kus van Klimt. Dan kan hij natuurlijk via Noorwegen (Munch) doorreizen naar Madrid (Goya) en zo verder. Ik ben er niet zeker van of dat eindeloos interessant blijft. We gaan het zien.

Vic Muniz, Verso, Mauritshuis Den Haag, 9 juni t/m 4 september 2016, www.mauritshuis.nl

Vik Muniz, foto Ivo Hoekstra

Tomás Saraceno

16 1716 17

Deze tentoonstelling over hedendaagse Braziliaanse beeldhouwkunst is verdeeld over twee locaties: museum Beelden aan Zee en het Lange Voorhout. Aanleiding is de Olympische Spelen die deze zomer in Brazilië gehouden worden. De Olympische Spelen zijn voor de deelnemende kunstenaars echter niet meer dan een voetnoot, want hun land maakt roerige tijden door. Zij zijn gegrepen door de actualiteit en dit heeft nieuwe en sterke beelden opgeleverd.

Door Judith van Beukering

Ongeveer drie jaar geleden begonnen Alessandra Laitempergher van museum Beelden aan Zee en gastcurator Carolyn H. Drake met de voorbereiding van deze tentoonstelling. Ze reisden heel wat af door het immens grote land om kunstenaars te ontmoeten en al vrij snel stond hen een duidelijk tentoonstellingsconcept voor ogen: een historisch overzicht van de hedendaagse Braziliaanse beeldhouwkunst. Maar zo’n anderhalf jaar geleden zakte het (voormalige) BRIC land door haar politiek-economische hoeven. Onder het presidentschap van Dilma Rousseff werd de bevolking van Brazilië afgeknepen met bezuinigingsmaatregelen en hoge belastingen, gevolgd door geldontwaarding en een alsmaar stijgende werkloosheid. President Rousseff kwam persoonlijk onder vuur te liggen vanwege verschillende corruptieschandalen en is onlangs afgezet. Met de huidige interim-president Michel Temer is ook niemand blij. ‘Fora todos’, ‘Iedereen eruit!’ is een leus die je in Brazilë en hier op de tentoonstelling tegenkomt. De mensen zijn de rotzooiende politici zat en willen het liefst met een schone lei beginnen. De creatieve energie die in het Zuid-Amerikaanse land aanwezig is, geeft goede hoop dat het op den duur wel weer goed komt. Aan de beeldend kunstenaars zal het in ieder geval niet liggen. Bijna alle geselecteerde kunstenaars gingen zich in reactie op de gebeurtenissen bezighouden met de actualiteit en deze urgentie dwong de curatoren om de

lijn in de tentoonstelling te herzien. De tentoonstelling start nu in het huidige Brazilië om via het kantelpunt van de neo-concrete beeldhouwkunst die natuur en cultuur in zich verenigt, uit te komen diep in de jungle en het oude hart van Brazilië.

Voor iedereen en niemandDe bevolking van het huidige Brazilië, zo’n 190 miljoen mensen, bestaat uit een mengelmoes van volken, o.a. indianen, mensen van Afrikaanse afkomst, Portugezen, Italianen en Duitsers. Brazilië heeft ook de grootste Japanse gemeenschap buiten Japan. Carmela Gross laat deze diversiteit zien met een muur volgehangen met geëmailleerde borden. Op elke plaat staat een naam en de leeftijd waarop die persoon vanuit een ander land naar Brazilië geëmigreerd is. Er zijn ook kleine bordjes met namen van de inheemse Tupi indianen. Het naambordje van Eva, de grootmoeder van de kunstenares, hangt er ook ergens tussen. Aandacht voor de naamlozen is er ook op de tentoonstelling. Podium for Nobody van Lais Murrha is een beeld dat op mij grote indruk maakt. Het is een eenvoudig sportpodium , gemaakt uit samengeperst betonzand dat gedurende de expositie langzaam zal verkruimelen. De kunstenares refereert met deze sculptuur niet aan de Olympische spelen, dit is een toevallige samenkomst, maar aan de bouwgeschiedenis van de hoofdstad Brasilia. In de jaren vijftig is deze stad in hoog tempo uit de grond gestampt. Veel gebouwen waren ontworpen door Oscar Niemeyer, de architect bekend van zijn megabouwwerken van golvend beton. Tijdens de bouw van Brasilia zijn er heel wat bouwvakkers om het leven gekomen, een gegeven dat politici onder het tapijt hebben geschoven. Het verband tussen deze doofpotaffaire uit het verleden en de huidige corruptie is evident. Nog meer kunstwerken op deze tentoonstelling hebben te maken met ‘bouwen’. In Brazilië verrijzen in de groene gebieden van

de binnensteden torenhoge gebouwen. Deze skylineverpesters en groenopslokkers zijn daarom een onderwerp voor de huidige generatie kunstenaars. Het beeldmerk van de tentoonstelling is Brazil van Héctor Zamora, een blauwe fi ets die met bakstenen is beladen. De stenen liggen los opgestapeld, in een wankel evenwicht. Samen lijken ze één grote torenfl at te vormen. Op het Lange Voorhout zijn nog meer vrachtfi etsen te zien, maar daar zijn de stenen vastgemetseld. De opengewerkte stenen, in patronen die afgeleid zijn van Portugese tegels, worden in Brazilië veel gebruikt om de huizen te ventileren.

Jack fruit en K’nexHet neo-concretisme is een Braziliaanse stroming geweest rond 1960, in reactie op de abstracte en met name constructivistische kunst van het Westen. De Braziliaanse kunstenaars zochten naar een minder rationele en meer tastbare vorm van abstracte kunst. Een aantal kunstenaars op deze tentoonstelling is door dit neo-concretisme aangeraakt. Erika Verzutti maakt onder andere bronzen beelden van tropische vruchten, zoals de stinkende Jack Fruit, waarin uitsnedes zijn gemaakt en witgeschilderd. Hepworth, denk je dan meteen, maar daar is het dus een commentaar op. Daniel Steegmann Mangrané heeft op een tafel allerlei natuurlijke objecten uitgestald: blaadjes, takjes en vruchten waarin hij minuscule ingrepen heeft gedaan. Deze kunstenaar is al vanaf 1998 bezig met zijn onderzoek en hij heeft ontdekt dat er in de natuur zes grondvormen voorkomen die in de architectuur gebruikt worden. Verreweg de meest vooraanstaande kunstenaar op Brazil Beleza?! is Ernesto Neto die met een aantal beelden is vertegenwoordigd. Op het Lange Voorhout staat Animal Nature. Een dierachtige vorm opgebouwd uit ronde bloemachtige elementen van cortenstaal, die als K’nex-speelgoed in elkaar zijn geschoven.

Sadistische sieradenAls de kunstwerken in het hart van de tentoonstelling een geur zouden hebben, dan zou het er ruiken naar lichaam, zweet en bloed en ijzerhoudende metalen. Er hangen verschillende werken van Sonia Gomes. Zij maakt objecten van textiel, van stoffen die ze krijgt van haar naaste familie en die ze vervolgens scheurt en op allerlei manieren samenbindt. Gomes wordt ook wel vergeleken met Louise Bourgeois en daar zit wat in. Haar textiele beelden hebben krachtige vrouwelijke vormen. Soms lijken de beelden over zwangerschap te gaan of over een geboorte. Dicht op de huid en ook wel heftig, is het gevoel dat ik bij haar werken krijg. In museum Beelden aan Zee is Les Bijoux de Madame de Sade van kunstenares Tunga het sluitstuk. Het is gemaakt van gepolijst brons maar van een afstandje lijkt het glimmend goud. Dit ‘sadistische sieraad’ heeft de vorm van een slavenarmband met aan de uiteinden een mensenbot. Een indringend beeld waarin van alles samenkomt: alchemie, de rijkdom van de Braziliaanse bodem, de kolonisatie, goudkoorts, slavernij en het daarmee gepaard gaande lijden en de dood.

DynamischBrazilianen hebben een groot aanpassingsvermogen; als iets niet werkt, proberen ze gewoon iets anders, vertelt Carolyn H. Drake. Het is een dynamische samenleving en deze dynamiek proef je ook in de tentoonstelling. Je kunt kijken maar ook van alles doen: door de museumzalen rijden in een rolstoel, waarvan de zittingen gemaakt zijn van design klassiekers als Eames en Le Corbusier (Laura Lima); op het Lange Voorhout betonnen gewichten heffen in een ‘gym’ (Marcos Chaves) en graffi ti spuiten aan de binnenkant van een rolluik (Marcelo Cidade). Een aantal activiteiten heeft te maken met eten: zo kun je aan een ijsje likken in zes tinten grijs (Joāo Loureiro), een munt slaan uit zout (Rivane Neuenschwander) of met een drankje in een strandstoel zakken en bbq-en. Dit laatste kan in de beschutting van een tropisch plantenbosje op het Lange Voorhout, een project van het kunstenaarscollectief Opavivará! Deze vier kunstenaars hebben in Rio de Janeiro al vaker dit soort onverwachte plekken gecreëerd waar mensen kunnen samenkomen, bijvoorbeeld om samen te koken en te eten. Hun bedoeling is om mensen uit verschillende bevolkingslagen met elkaar in contact te brengen, wat in de afgescheiden klassenmaatschappij in Brazilië vrijwel nooit gebeurt. Naimoita heet het werk, dat zoiets betekent als ‘behind the bush’, een term om het verhullende gedrag van politici te duiden. Hier op het Lange Voorhout wordt wat er achter de bosjes gebeurt, verborgen gehouden voor het oog van beveiligingscamera’s en medewerkers van de Britse ambassade.

Een tropische verrassing?Brazilië kent een uitgebreide infrastructuur voor beeldende kunst; er zijn goede musea, galeries en Brazilië heeft de oudste en een van de belangrijkste biënnales ter wereld. Maar vrijwel alle kunstenaars op deze tentoonstelling zijn hun carrière gestart met een andere opleiding, bijvoorbeeld tot architect of ingenieur. In Brazilië zijn er namelijk geen kunstacademies zoals wij die kennen en al helemaal

geen subsidies. Kunstenaars proberen in het buitenland ervaring op te doen, in New York en ook in Nederland (bijv. de Ateliers). Er is dus moed voor nodig om in Brazilië voor het kunstenaarsberoep te kiezen. Dit alles heeft tot gevolg dat kwaliteit zich vanzelf selecteert. Wie niet goed is, redt het zeker niet. In voortdurende dialoog met de westerse kunst hebben Braziliaanse kunstenaars een eigen beeldtaal ontwikkeld. De kunstwerken in Scheveningen en Den Haag werken ook goed in Europese context. Neem Adrift van Valeska Soares op het Lange Voorhout: een spiegelend vlak en daarop een schuinstaand bootje. Natuurlijk gaat dit beeld over de Braziliaans

maatschappij die op drift is geraakt. Maar wij kunnen niet naar een leeg dobberend bootje kijken, zonder aan onze vluchtelingencrisis te denken. Deze tentoonstelling over hedendaagse Braziliaanse beeldhouwkunst is beslist geen ‘tropische’ verrassing gebleken, maar verrassend is het zeker. Brazil Beleza?! brengt cynici, die geloven dat er geen nieuwe beelden gemaakt kunnen worden, in ieder geval mooi tot zwijgen.

Brazil, Beleza?!, Lange Voorhout, Den Haag, 26 mei t/m 21 augustus 2016 en museum Beelden aan Zee, Scheveningen, 26 mei t/m 2 oktober 2016, www.beeldenaanzee.nl

Ernesto N eto, Animal Nature, foto Wim de Boer

Laura Lima, Wheel Chairs, foto Wim de Boer

Brazil, Beleza?!

18 19

Soft Power?Kunstenaars doen gekke dingen die mensen prikkelen. Ik zie twee fi lms van Rodrigo Braga. Aan de ene kant een man die smeedijzeren hekken van zijn imperiaal smijt. Hij bouwt daar een schuilplaats mee rondom een boom. Op het scherm ernaast rukt hij takken van bomen en sjort die om zijn auto. Met de bouw van steden wordt de natuur ingekapseld en vernield, schijnt hij te zeggen. En moet dat allemaal?

Door Ans van Berkum

Hebben kunstenaars betere voelsprieten voor wat er in hun tijd gebeurt dan andere mensen? En kunnen zij dat beter verwoorden en verbeelden? Robbert Roos, hoofdcurator van Kunsthal Kade, zegt het en gelooft het. Hij dicht hen Soft Power toe, het vermogen om het denken van mensen te veranderen door hen net even op een ander been te zetten. Ooit als methode geïntroduceerd door de politicoloog Joseph Nye. Roos combineert in Soft Power het werk van maar liefst achtendertig veelal geëngageerde Braziliaanse kunstenaars, met een kleine historische opstelling. Die bevat vooral veel geïllustreerde boeken, gemaakt in de korte periode dat het land onder Nederlands bewind viel. Dat was midden zeventiende eeuw, in een tijd dat nog niemand ooit iets over de bewoners, de natuur of de rituelen had opgetekend. De eerste overzichten over dieren en planten verschenen, naast prenten met de meest uiteenlopende taferelen en schilderijen van mensentypes. Dat gebeurde onder het bezielende mecenaat van de geliefde gouverneur Johan Maurits. Zijn Haagse paleis werd er mee volgehangen. Daar kon wie dat wilde een aardig beeld krijgen van het land. Althans; van het land door onze ogen.

MurenSoft Power slaat dan zo’n driehonderdzestig jaar over om te belanden bij de eigen blik van de Braziliaanse kunstenaar nu. In zijn enscenering is voor Roos het begrip ‘muren’ leidend. Hij zag in Brazilië hoe alle mogelijke wanden worden overspoeld met kleuren en boodschappen. Overal zie je affi ches, handgedrukte ‘likposters’, pamfl etten, muurschilderingen, graffi ti of kleurige abstracte patronen. Overal in de openbare ruimte zetten kunstenaars hun vermogen in om toestanden aan de kaak te stellen, te doorgronden en te ondermijnen. In Brazilië is kunst al gauw politiek.

De Braziliaan zal meer begrijpen van wat Soft Power toont, dan de willekeurige Nederlandse bezoeker. Die moet op goed geluk gissen naar verbanden en betekenissen in de installaties, foto’s en fi lms. Neem de kunstenaar die Roos het allerbelangrijkste

wel zijn moeder, die te zien is op een slechte foto. De geschiedenis is vol onrecht en het is goed als nazaten zich verdiepen in wat er gebeurde. Voorlopig vind ik de manier waarop Nazareth dat doet niet erg schokkend.Wat Candomblé is, zien we in het werk van Virginia de Medeiros. Zij fi lmde de mooie Simone, een jongen met de natuur van een vrouw, die deelneemt aan de heftige rituelen. Mensen schreeuwen, bukken, zwenken en schokken, terwijl Simone zich opstelt als een verleidelijke baadster. In dit geloof staat de fysieke beleving voorop en helpen mensen elkaar

bij uitdrijvingen, troost en herstel. Simone verandert uiteindelijk in de priester Sergio en schudt haar vrouwelijke kant af. Een kunstzinnige documentaire die wel wat teweegbrengt. Niet alles in Soft Power is politiek. Lucas Arruda maakt hele mooie, stille olieverfschilderijen en Sandra Cinto tekende een schitterend zeestuk met een witte pen op een zwarte ondergrond. De felgekleurde installatie, waarin Maria Nepomeceno de mix van rassen en culturen in Brazilië verbeeldt, steelt de show.

Kade heeft voor deze tentoonstelling geput uit een

al intensief internationaal opererend circuit van kunstenaars. Dat is minder avontuurlijk dan we hier gewend zijn. Ook is het jammer dat veel werk ondanks de beschrijvingen in de gratis cataloguskrant erg cryptisch blijft. Toch is Soft Power een bezoek waard. Als je echt gaat puzzelen naar achtergrond en betekenis kom je rijker naar buiten.

Soft Power. Arte Brasil , KAdE, Amersfoort, 21 mei t/m 28 augustus 2016, www.kunsthalkade.nl

Ryan Gander, zaaloverzicht

Paulo Nazareth

Soft Power, zaaloverzicht, foto Mike Bink

vindt: Paulo Nazareth. Van hem staan wat pallets op de grond met spullen waarvan je ook na lang puzzelen nog geen verhaal kunt maken. Een versleten bezem en een gebroken heiligenbeeldje op een stuk kladpapier? Een pakje katoenproppen met een verroest stanleymesje op een vuile dweil? Aan de muur hangen kapotte affi ches van evenementen. Daarnaast zie je een fi lm waarin de kunstenaar op de grond ligt met zijn gezicht bedolven onder schedels. Hij haalt ze een voor een weg. Het werk heeft te maken met zijn grootmoeder

die vanwege haar geloof, het Candomblé, in een psychiatrische kliniek werd opgeborgen en omgebracht. Hij wil zich blijkbaar met haar verbinden. Storend dat hij het directe contact met de schedels mijdt door eerst een vel papier over zijn gezicht te leggen. Roos vertelt dat de kunstenaar niet naar Amersfoort komt, omdat hij eerst het Afrikaanse continent te voet wil doorkruisen. Hij wil de geschiedenis, die in de grond bewaard wordt, in zijn voeten verankeren. Hij maakte al zo’n gigantische tocht naar Miami. Europa komt later aan de beurt. Hij stuurde

20 2120 21

Papier in Museum Rijswijk

Om te zien wat je allemaal met papier kunt doen, moet je naar Museum Rijswijk. Daarmee is in essentie de elfde Papier Biënnale getypeerd. Maar het zou geen recht doen aan een aantal interessante bijdragen om hiermee dit artikel te beëindigen. Tegelijkertijd kun je eigenlijk niet anders constateren dan dat een dergelijk concept - kunstenaars uitnodigen op basis van hun materiaalkeuze - zorgt voor een manifestatie waar ambacht, kunde en esthetiek het vaak winnen van de inhoud. Conservator Anne Kloosterboer is samen met een jury verantwoordelijk voor de samenstelling van deze elfde editie. Het is natuurlijk knap om met beperkte middelen kunstenaars uit verschillende delen van de wereld binnen te halen die dan ook nog in een aantal gevallen nieuw werk hebben gemaakt of aangepast aan de ruimtes in Museum Rijswijk. Ook maakt de tentoonstelling duidelijk dat papier een volwaardig medium is, een materiaal dat al lang de beperkte functie als drager van de tekening ontgroeid is. Maar of dat nieuws is.

Door Peke Hofman

Het eerste wat opvalt als je door de zalen van het museum loopt, is de grote verscheidenheid van het werk en de vele mogelijkheden die het materiaal papier biedt. De geselecteerde kunstenaars zijn zonder uitzondering vakmensen die vaak op indrukwekkende wijze weten te toveren met het medium. Scheuren, vouwen, knippen, snijden, laseren: de mogelijke toepassingen van papier lijken onuitputtelijk. Zoals het werk van Dorthe Goeden uit Duitsland, onwaarschijnlijk knap uitgesneden, grote ‘cut-outs’ waardoor een spel van zwart en wit ontstaat in een soort ruimtelijke tekening. Tegelijkertijd is het voor mij juist deze esthetiek die het werk letterlijk en fi guurlijk fl interdun maakt. Mooi dus, vooral mooi. Hetzelfde

gevoel bekroop mij bij de uitgeknipte bloemen, bevestigd met spelden in een correcte glaslijst. Dit werk van Anne ten Donkelaar is eveneens mooi en kwetsbaar maar ook hier verder weinig opwinding, wat mij betreft. Dat de tentoonstelling een breed publiek bereikt - waar natuurlijk niets mis mee is - verbaast mij niet; het meeste werk is zeer toegankelijk, roept bewondering op en verwijst vaak naar natuur, organische vormen, bloemen, bomen, landschappen, etc. De bezoeker hoeft in ieder geval niet bang te zijn voor confrontaties of teveel stof tot nadenken.

ArchitectuurMaar, zoals gezegd, er zijn zeker een aantal bijdragen die zeer de moeite waard zijn. Het werk van Graphic Surgery, een kunstenaarscollectief bestaande uit Erris Huigens en Gysbert Zijlstra. Zij zijn in eerste instantie architectonische onderzoekers. Zij maken muurschilderingen, staalconstructies, assemblages van hout en in Rijswijk collages van papier. Voor hen is het materiaal een middel, geen doel. De architectonische ruimtes die zij creëren doen denken aan bouwconstructies, skeletten van wolkenkrabbers, spanten en steunbalken. Er ontstaat een gelaagdheid, diepte in het werk zoals in de serie Increment waarbij ook nog een kleurverschuiving van wit naar zwart plaatsvindt. Bij Ina Geissler is diezelfde architectonische gelaagdheid zichtbaar. Haar vormenspel wordt echter bepaald door letters, woorden en korte zinnen. De letter als constructie en de taal als verbinding tussen die constructies. Door licht en schaduw, vorm en achtergrond ontstaat ritme en dynamiek in haar werk. De taal geeft houvast maar zet ook aan tot refl ectie. Het vergt enige inspanning maar de korte teksten zijn, net als het beeld op meerdere manieren te duiden. Florish on your treshhold of Build bridges of gaps; het zijn bespiegelingen die zij oproept bij de toeschouwer.

NatuurVoor een aantal van de deelnemende kunstenaars vormt de natuur, of onderdelen daarvan, inspiratiebron voor hun werk. Sympathiek maar soms ook wel erg braaf. Dat geldt dan in ieder geval niet voor Tracy Luff die met haar installatie Return to the forest indruk maakt. Aangepast aan de ruimte bouwt zij met cirkels uit kartonnen dozen een soort bomen die gezamenlijk een mini oerbos vormen. Zonder pamfl ettistisch te worden, refereert Luff natuurlijk aan de roofbouw die de mens pleegt op de natuur in het algemeen en de bossen in het bijzonder. Haar werk in de nieuwbouw, zorgvuldig voorbereid door gebruikmaking van maquettes, schetsen en computeranimaties, heeft de kracht van groei. Door haar gebruik van compositie, vorm, materiaal en kleur is haar werk uitgebalanceerd en maakt de cirkel rond; het afgedankte karton, gemaakt van bomen, wordt gerecycled tot nieuwe groeivormen die waardevol zijn. Als laatste wil ik Paul Hayes noemen die met een grote hoeveelheid vormen van verkreukeld papier een grote ruimte heeft ingericht. Er ontstaan een soort zwermen die lijken te bewegen. Door de zaal lopend wordt de toeschouwer onderdeel van het werk. Je kunt er geen afstand meer van nemen. De theatrale installatie is indrukwekkend maar mist de kracht en inhoud om er lang bij stil te staan. Het is wat het is.

De Papier Biënnale in Rijswijk is interessant en heeft zeker een paar belangrijke presentaties. Wat mij betreft mag de twaalfde editie wat meer vragen stellen, uitdagen en schuren.

Papier Biënnale Rijswijk 2016, Museum Rijswijk,11 juni t/m 18 september 2016, www.museumrijswijk.nl

Tracy Luff, Return to the forest, foto Paul de Boer

Paul Ha yes, Desintegrator, foto Paul de Boer

22 2322 23

Ninette Koning, Vliegwiel

Dwalen en verdwalen in Vijversburg De Nederlandse Kring van Beeldhouwers organiseert in het vernieuwde en uitgebreide Natuur- en Cultuurpark Vijversburg in Tytsjerk de tentoonstelling Dwaaltijd van 17 van haar leden.

Door Paulo Martina

Park Vijversburg zou wel eens een van de belangrijkste culturele trekpleisters kunnen worden in 2018 als Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa is. Er werd een aantal jaren geleden een ambitieus plan gelanceerd, dat dit jaar haar voltooiing krijgt. De naam Groot Vijversburg veranderde in Park Vijversburg en het natuur- en cultuurpark is maar liefst twee keer zo groot geworden, van 15 naar 30 hectare. Het oude gedeelte is midden 19e eeuw uitgevoerd in opdracht van de arts Nicolaas Ypey, vandaar dat het ook bekend staat als het bos van Ypey. Aangelegd als een typische Engelse landschapstuin, met veel door bomen en struiken omzoomde kronkelige paadjes die het idee geven van eindeloze ruimte, zonder dat je in de gaten hebt in kringetjes te lopen. Dit gedeelte is voor het grootste deel behouden gebleven. Zo is er een rotstuin, een villa, een zonnewijzer, houten bruggetjes, en natuurlijk de aangelegde grot en volière. Een parkdeel is in 2005 aangelegd. Dat ontwerp is van de Friese landschapsarchitect Wijbe de Vries. Hij ontwierp ook de brug en de spiegelvijver in het historische park en de nieuwe parkeerplaats en is betrokken bij de huidige uitbreiding.Park Vijversburg organiseert al sinds midden jaren negentig tentoonstellingen waarbij vaak enkele beelden of installaties worden aangekocht. Vandaar dat de bezoeker al gewend is aan hedendaagse kunst. Zo staat In de ‘Overtuin’, aan de andere kant van de

N355, het monumentale cortenstalen beeld De Kelk van Rudi van de Wint. In het park zelf is werk van onder anderen Dirk van Weelden, Hanshan Roebers en Groenewoud/Buy te zien. In totaal zijn er 15 kunstwerken aangekocht.

Grote namenMaar de huidige uitbreiding heeft geen precedent. Niet de minsten werden uitgenodigd delen van het nieuwe plan vorm te geven. De Japanse architect Junya Ishigami en Marieke Kums van Studio Maks ontwierpen het nieuwe glazen paviljoen en zijn verantwoordelijk voor de restauratie van de oude villa. In 2010 won Ishigami de Gouden Leeuw voor architectuur op de Biënnale in Venetië. De centrale ruimte van het glazen gebouw is bestemd voor tentoonstellingen, symposia en concerten. Uniek is de draagconstructie, die volledig bestaat uit glazen wanden. De Duitse kunstenaar Tobias Rehberger, ontwierp het nieuwe parkdeel Tobias’ Tún. Ook hij won op de Biënnale van Venetië een Gouden Leeuw. Het werd een tuin die beleefd moest worden met de blik van een kind: het park beleven als een groot avontuur. LOLA landscape architects uit Rotterdam ontwierp de parkdelen ‘Frijlân’ en ‘Dwaalster’. Frijlân bestaat uit een drassig gebied met wilgenvegetatie, een gebied waar kinderen uitgedaagd worden om in contact te komen met de natuur. De bekende landschapsarchitect Piet Oudolf ontwierp de beplanting voor de heuvels van Frijlân. Hij was ook verantwoordelijk voor de ‘Gardens of Remembrance’ in New York, de tuinen die de herinnering levend moeten houden aan de slachtoffers van de aanslagen op de Twin Towers in 2001. Dwaalster heeft een oppervlakte van zo’n 5 hectare. Centraal vind je er

grote hagen in de vorm van een ster zoals in een sterrenbos. Mooi zijn de zichtlijnen die dit gedeelte allure geven.

DwaaltijdAl voor de offi ciële opening van het park, begin juli 2016, begint de nieuwe beeldententoonstelling; Dwaaltijd. Een commissie, bestaande uit Marian Hulshof, Agnes Scholte en Frode Bolhuis, heeft de 17 kunstenaars geselecteerd. De Nederlandse Kring van Beeldhouwers organiseert regelmatig tentoonstellingen voor haar leden. Zo was in 2012 in Vijversburg de bijzonder succesvolle tentoonstelling Narcissus te zien. Ik word rondgeleid door Lia Versteege, zij is niet alleen een van de deelnemende kunstenaars, maar ook een van de organisatoren van de tentoonstelling. We zetten fl ink de pas er in want voor deze tentoonstelling moet je eigenlijk een halve dag uittrekken. Zeker als je ook nog moet zoeken, want niet alle kunstwerken staan duidelijk aangegeven of zijn op de locatie die op de plattegrond staat. En in het oude gedeelte van het park kan je makkelijk verdwalen. Waar de toekomstige bezoeker minder of geen last van zal hebben is dat niet alle beelden tijdens mijn bezoek waren geplaatst. Ik moet nog een keer terugkomen, dat is duidelijk.

Vluchtende beeldenEen paar kunstwerken sprongen er uit. In het nieuwe gedeelte is dat het Land art-project van Linda Verkaaik met de titel Wandering…verwondering. In een patroon liggen tientallen driehoeken van gaas op het gras. Door het groeien van het gras bolt de ene driehoek wat meer op dan de andere. Structuur krijgt het geheel pas als je een prachtige boomhut op

klimt waardoor je overzicht krijgt. Verderop past de kunstenaar hetzelfde toe, maar nu hangen grote gazen vlakken horizontaal in de bomen. Hier worden de vlakken gevoed door het vallende gebladerte. Het zijn dit soort installaties die een herhalingsbezoek extra stimuleren. Een ander werk dat opvalt is een beeld van Ninette Koning met de titel Vliegwiel. Midden op een kort gemaaid grasveld in Tobias' Tún staat een houten wagenwiel rechtop. Door de as van het wiel steekt een zeven meter lange tak, die horizontaal in de lucht lijkt gehouden door het wiel. De tak zweeft. Het heeft iets magisch, dat rechtopstaande wiel met zwevende tak. Je zou je voor kunnen stellen dat het elk ogenblik met een enorme vaart op je afrijdt en zo de lucht in vliegt.

Mach 1Ook een aantal beelden die in het oude gedeelte staan bleven me bij. Het eerste bevindt zich in de vijver naast de klassieke villa. Het werk heeft de titel Oor van Mach en is van Annemie Bogaerts. De titel verwijst naar de Oostenrijkse natuurkundige en fi losoof Ernst Mach (1838-1916). U weet wel, de naamgever van de 'mach', een eenheid waarin de relatie tussen snelheid en geluid wordt uitgedrukt. Een groot wit oor drijft in het water. Het oor, het spiegelgladde water en de villa vormen een elkaar versterkend trio. De stilte is oorverdovend, eventueel geluid wordt via het oor de peilloze diepte van het water ingesluisd. Mijn overpeinzingen over dit visioen werden bruut verstoord door in netten gevangen keramische hoofden die als ‘Strange fruits’ aan bomen hingen langs het pad. Het werk is van Riëlle Beekmans, indrukwekkend mooi, maar ook luguber. Mijn hart sprong open bij het werk van Marieke Geerlings. Was het toeval? Langs het pad zit een vrouw, ook

weer in keramiek, iets kleiner dan levensgroot. Ze staart recht voor zich uit. Op haar schoot heeft ze haar handen in een kom als een nest, met daarin een glanzend gouden vogeltje. Een straal van de zon valt precies op het vogeltje, waardoor het als een lichtbron fungeert. Dwaalgedachten heet het werk. Van mij had het ook ‘Dwaallicht’ mogen heten. Ik was werkelijk ontroerd. Natuurlijk kwam Ik veel te laat op mijn volgende afspraak, maar op de een of andere manier

kon het me niets meer schelen. Ik had iets bijzonders meegemaakt.

Dwaaltijd, Natuur- en Cultuurpark Vijversburg, Tytsjerk, 12 juni t/m 31 oktober 2016, www.nkvb.nl, www.vijversburg.nl

Annemie Bogaerts, Oor van Mach

24 25

Emscherkunst 2016

Onder het motto ‘Ontdek de kunst - beleef de verandering’ vindt de derde editie van Emscherkunst plaats. Sinds 2010, het jaar dat het Ruhrgebied zich culturele hoofdstad van Europa mocht noemen, begeleidt de internationale tentoonstelling als een triënnale de voortgang van de re-naturalisatie van de Emscherdelta. Met in totaal 24 kunstwerken op 7 kunstlocaties vormt Emscherkunst een kunstroute met een lengte van vijftig kilometer. Maar levert het project een overtuigend argument voor een innige samengaan van beeldende kunst, natuur en industrieel erfgoed?

Door Antonie den Ridder

Op het eerste gezicht lijkt die vraag gemakkelijk met een ‘ja’ te beantwoorden. In het geval van Emscherkunst betreden we daarbij echter onvermijdelijk het gebied van de verhalen. Het verhaal van ongebreidelde economische expansie met afvalbergen, die het Ruhrgebied tot een wrat op de huid van de aarde maakte. Het verhaal van mensen, die dit hoofdzakelijk als een esthetisch ongemak voor lief namen en die in de aanwezigheid van koeltorens en elektriciteitsleidingen, zelfs in de doordringende stank van de Emscher op de eerste plaats een trots symbool van nijverheid en productiviteit meenden te zien. Het verhaal van de natuurbelever, die nu eindelijk eens een keer getuige is van een serieuze menselijke poging om de troep achter zich op te ruimen en die in de terugkeer van ieder plantje en ieder vogeltje een teken van de vergevingsgezindheid van Moeder Natuur meent te ontwaren. De heroïsche verhalen van gepensioneerde arbeiders, die uiteindelijk gedoemd zijn om samen met de verteller te verdwijnen in het

collectieve onderbewustzijn. Daar komen dan de verhalen van de individuele deelnemende kunstenaars nog bovenop. En het verhaal van Erik van Lieshout, dat in zijn eigenheid wel een aparte categorie moet vormen.

De dominerende verhaallijnDe offi ciële en meest dominante verhaallijn benoemt de derde editie van Emscherkunst als één van meest ambitieuze kunstprojecten in Duitsland en stelt, dat het niet voldoende is om het riool van het Ruhrgebied schoon te maken, maar dat tevens de leefomgeving van de mens en het evenzeer vervuilde imago van het Ruhrgebied opgeschoond dient te worden. Het betreft de omvorming van de vervuilde Emscherdelta tot een oord, waar het goed toeven is. Met de teloorgang van de traditionele zware industrie zijn veel banen verloren gegaan en een toename van toerisme zou als inkomstenbron zeer toe te juichen zijn. Voor de beeldende kunst is het ook goed nieuws, want zo vaak komt het niet voor, dat politiek en bedrijfsleven in kunstenaars, architecten, stedenbouwkundigen en landschapsbeheerders volwaardige partners zien. Daarbij wordt gaandeweg het grootste kunst- en sculpturenpark in de Ruhrmetropool gerealiseerd. Waren de vorige edities van Emscherkunst nog echt onderscheidend met indrukwekkende bijdragen van kunstenaars als Ai Weiwei, Daniël Buren en niet in de laatste plaats het Warten auf den Fluss van het Rotterdamse collectief Observatorium, in deze

Lucy + Jorge Orta, Totem, foto Roman Mensing

derde editie lijkt de gelaagdheid van het verhaal toe te nemen zonder al te veel nieuwe hoogtepunten te genereren. Al zijn de artistieke bijdragen volgens curator Florian Matzner in deze editie kernachtiger en provocatiever geworden. Dat mag zo zijn, maar het heeft de dominerende verhaallijn een stuk complexer gemaakt.

Het verhaal van het ijsvogeltjeEen aantal werken uit vorige edities van Emscherkunst heeft zich wegens succes weten te prolongeren en maakt deel uit van de kunstroute. Ook op de nieuwe locatie vormen de houten paviljoens van Warten auf der Fluss een ware attractie. Het biedt de stedeling zelfs een kans te overnachten aan de oever van de rivier om zich te laven aan het prille ochtendlicht. Om daarna iedereen te kunnen vertellen, dat je ijsvogels gezien hebt. IJsvogels zien aan de oevers van de Emscher vormt een overtreffende trap in natuurbeleving. Alsof de natuur je daarmee vergeving schenkt voor alle begane misdragingen. Die natuurbeleving staat ook centraal in Kunstpause van atelier le balto, waar een route over houten vlonders je een hazelaarsbosje tussen de pijlers van viaducten als groene kathedraal laat ervaren. In de nabijheid tref je ook Zur kleinen Weile van het Berlijnse Raumlabor aan. Hierbij richt de blik zich tamelijk abrupt binnenwaarts. In de amorfe donkergetinte betonsculptuur bevindt zich een gouden kamertje, waarin het buitenlicht door een ronde opening naar binnen valt. Anish Kapoor had het kunnen maken, of erger nog; hij zou het concept op een subtielere manier uitgevoerd hebben. Toch zal het meer kans maken om door het publiek omarmd te worden dan het meer vrijblijvende Kunstpause.

Het verhaal van Erik van Lieshout.In het gebied van Phoenix See vinden we een concentratie van nieuwe bijdragen aan het Emscherproject. De zilverglanzende sculpturen van het kunstenaarsduo Lucy en Jorge Orta, op de rand of ver over de rand van kitscherige vormgeving, sluiten inhoudelijk aan op het thema van de verdwijnende verhalen van plaatselijke arbeiders. Het Urban Space Station van Natalie Jeremjenko brengt planten onder in een beschermende atmosfeer, alsof het Ruhrgebied een nieuwe planeet Mars zou zijn. Maar persoonlijk werd ik nog het meest getroffen door de bijdrage van Erik van Lieshout, die zoals eerder gesteld, een geval apart is. Er zijn vele mogelijkheden om confl icten te ontlopen en zodoende onderliggende problemen effectief te negeren. Stuur echter Van Lieshout op pad en hij nestelt zich al snel als een Robinson Crusoe op het mini eilandje in de Phoenix See waar hem onwaarschijnlijke dingen overkomen, hij hulp ontvangt van een Syrische vluchteling, die zich als een hedendaagse Vrijdag ontpopt. Waar zijn nadrukkelijke aanwezigheid een doorn in het oog bleek te zijn van een plaatselijke pleziervaarder en hij zich uiteindelijk toelegt op het streven naar onzichtbaarheid met behulp van camoufl agenetten. De theatrale en hoogst vermakelijke woede-uitbarstingen van Van Lieshout in dit intermenselijke drama worden in de ondertiteling van de vervaardigde korte fi lm keurig ingesnoeid tot een krachteloos “Schei….!” Zo blijkt, dat ook aan de provocatie een begrensd domein toegewezen wordt.

Het verhaal van de gespleten waarneming Van Lieshout claimt een plaats voor het persoonlijke, het irrationele en het banale in het grotere kader van het project. Hij doet dit door in het fi lmpje

uiterst consequent Erik van Lieshout te zijn. Even verder aan het water heeft Benjamin Bergmann als vervreemdend element een Venetiaanse souvenirkiosk geplaatst. Inclusief aan te schaffen souvenirs en met een Duits met Italiaanse tongval sprekende bemensing. Een bijdrage, die het streven naar de aanwas van de toeristenindustrie op een theatrale manier in een verontrustend licht plaatst. De omgeving aanschouwend vanaf een verhoogd punt bij het Hochwasserrückhaltebecken in Castrop-Rauxel, betrap ik mezelf op een gespletenheid in de waarneming. De zwarte Emscher wordt steeds blauwer, maar de stank ervan grijpt je nog steeds naar de keel hetgeen het watergevogelte er paradoxaal niet van weerhoudt zich vrolijk voort te planten. Het kost me moeite om in één blik alle tegenstellingen in het landschap te overbruggen. Het vogelbroedgebied, de koeltorens, de elektriciteitsmasten en de kunst. Het grote gebaar, waarmee de curatoren een uiterst complexe werkelijkheid trachten te omspannen, dwingt bewondering af. Maar bij toenemende complexiteit van de vraagstelling worden de mogelijkheden tot selectieve waarneming bij de bezoeker evenredig groter. Juist het streven de samenhang van het project veilig te stellen, zou het curatorenteam wel eens voor een extra pittige opgave kunnen plaatsen bij de volgende editie van Emscherkunst in 2019.

Emscherkunst 2016 , tussen Dortmund en Herne, Ruhrgebied, Duitsland, 4 juni t/m 18 september 2016, www.emscherkunst.de

Niko de Wit, Hommage aan Mario Botta

Erik van Lieshout, Die Insel, foto Roman Mensing

26 2727

Skulpturensammlung Viersen

Op zo’n kwartier rijden vanaf de Duitse grens bij Venlo, wijst een bord langs de autoweg, op de ‘Skulpturensammlung Viersen’. De beeldencollectie van de stad is niet groot, maar bijzonder hoog van kwaliteit en uniek in de consequente keuze voor sculpturen geselecteerd op hun werking in de openbare ruimte. Niet de minste internationale kunstenaars hebben hier een beeld geplaatst. Die zijn overzichtelijk en op loopafstand van elkaar te vinden, en specifi ek voor alle bewoners en bezoekers van de stad, als actieve en esthetische onderdelen van de stedelijke omgeving gratis te aanschouwen. Dus plan op weg naar bijvoorbeeld een culturele vakantie in Italië, de ‘2 uur rijden, 15 minuten rust’ eens in Viersen, en loop het park in. Neem plaats op een bankje gemaakt door Erwin Heerich en plak er een half uurtje aan. Een beter begin van een reis is voor kunstliefhebbers nauwelijks denkbaar.

Door Pascalle Mansvelders

De sculpturenverzameling ontstond zo’n 25 jaar geleden toen een in Viersen geboren Amerikaan, bij zijn overlijden een fi kse donatie deed aan de ‘Verein für Heimatpfl ege Viersen’ en diens weduwe besloot dat het ten goede moest komen aan kunst in de openbare ruimte. De ‘Stiftung Kunst und Kultur Nord Rhein Westfalen’ sloot zich aan en met de plaatsing op een plein van de twaalf meter hoge staalconstructie New Star van Mark di Suvero, zag de beeldencollectie van de stad het licht. Door de toevoeging van The Articulated Column van Anthony Cragg verplaatste de focus zich naar het gemeentelijke park en omgeving, en sloot ook de lokale bevolking de collectie in het hart. De wijze waarop bij de beelden gespeeld en gevoetbald wordt door de jeugd (eromheen manoeuvrerend en niet ertegen aan), hoe wordt gekeuveld op de bankjes door jong en oud, en hoe het park een favoriete lunchplek is geworden voor de plaatselijke zakenlui, is een zeldzaam voorbeeld van hoe kunst en samenleving prachtig kunnen samenvloeien.

Geen museum, wel museale kwaliteitDe verzameling is een mooi voorbeeld van burgerlijke initiatieven in hedendaagse kunst en toont aan hoe, zonder museum of kunstinstelling, zoiets kan leiden tot een openbare collectie van buitengewone museale kwaliteit. Bij nieuwe presentaties verschijnen steevast puike publicaties en in de monumentale villa gelegen aan het park worden tentoonstellingen georganiseerd die voor het merendeel op de sculpturen, of de functie van kunst in de openbare ruimte, zijn gebaseerd. Het door de galerie ontwikkelde educatieprogramma is van hoog niveau en heeft een enorm bereik bij de scholen in de omgeving. Dat alles heeft ertoe geleid dat de beelden, midden in de stad, daadwerkelijk zijn omarmd door de bewoners.

Streng en frivoolEen omarming die niet echt voor de hand ligt want het zijn geen open of ‘gemakkelijke’ werken die in deze collectie zijn opgenomen. De keuzes, in de eerste plaats gebaseerd op stedelijke en artistieke motieven, behelzen een scala aan kunstinhoudelijke bewegingen in de beeldhouwkunst, van streng geometrisch abstract tot soms bijna frivool en decoratief esthetisch. Maar wat een wonderlijke combi in totaal. De werken benadrukken dan wel uiteenlopende sculpturale ideeën, maar vloeien desalniettemin wonderwel samen in de omgeving als totaal. Het totaal is daarmee divers maar tegelijkertijd een uniformiteit, niet in de laatste plaats door de kwaliteit van elk beeld. Daarmee versterken de werken de omgeving en elkaar. De koelte en kracht van het werk van Heerich, Di Suvero en Nestler wordt bijvoorbeeld nog eens onderstreept door een werk als Chaosmos, een sculptuur van de surrealist Roberto Matta. Een morfi sche diepgroen-bronzen fi guur, waarbij in golvende lijnen de vormen versmelten van een menselijke fi guur en een vogel. Een expressieve, primitieve totem, bespikkeld met gouden puntjes en muntjes. Erachter bevinden zich

drie banken van Erwin Heerich, specifi ek ontwikkeld voor langs het wandelpad, zijn ze zowel kunstwerk als zitplaats. Klassiek en sober nemen ze de bezoeker op in werk en omgeving. Pas van een afstand valt op hoe de basisvorm overeenkomt met de centrale vorm in het zo andere werk van Matta. Een samenvoeging van contrasten, maar als tegenstellingen die bij elkaar uitkomen. In de sculptuur Position im Schwerpunkt van Wolfgang Nestler komen vormen in een en hetzelfde werk al bij elkaar uit. De staalconstructie bestaande uit twee delen op een rechthoekige grondplaat, lijken in eerste instantie verschillend en nogal willekeurig

gerangschikt ten opzichte van elkaar, maar bij nader inzien blijkt niets minder waar. De twee delen in elkaar geschoven laten een perfecte ellipsvorm ontstaan, net zo harmonieus als hier in het hele park kunst en natuur samenvloeien.

OptimusAan de andere kant van het park bevindt zich Optimus II van Günter Haese, een zeven meter hoge constructie van messing en edelstaal, als een gigantische schotelantenne die eerder delicaat geborduurd lijkt, dan stoer gelast. Een open fi ligraan structuur maar tegelijkertijd een indrukwekkend solide massa.

Een samenspel van goudkleurige, met de wind mee bewegende lijnen en bollen. Ertussen – je ziet ze alleen als je het beeld vanuit een andere hoek bekijkt – spiraalvormen die refereren aan een gevoel van spirituele oneindigheid, zowel aards als hemels, een wonderbaarlijk mooie sculptuur. In Duitsland wordt de collectie aangemerkt als een van de beste van het land, voor insiders, bewoners van Viersen en bezoekers van ver. Dus trap eens op de rem, een kwartier vanaf Venlo, bij de afslag naar Viersen.

Skulpturensammlung Viersen, www.heimatverein-viersen.de, www.museumsverband-rheinland.de

Roberto Matta, Chaosmas, foto Pascalle Mansvelders

Wolfgang Nestler, Position im Schwerpunkt, foto Pascalle Mansvelders

28 29

Experimentele wereld van Constant in Den Haag en AmstelveenDeze zomer staat Constant centraal in twee grote tentoonstellingen. In het Cobra Museum zijn naast zijn abstracte schilderijen - ontstaan na de Cobraperiode - ook allerlei experimentele projecten te zien. Het Gemeentemuseum Den Haag toont voornamelijk maquettes uit de denkbeeldige stad New Babylon, naast twee speelse installaties die voortkomen uit dit futuristische project. In New Babylon schetste Constant een toekomstige samenleving waarin de nomadische, spelende mens (homo ludens) centraal staat en allerlei verbindingen met anderen aangaat. De internationale belangstelling voor zijn werk is momenteel groot.

Door Etienne Boileau

De weg die Constant afl egde in de jaren vijftig tussen zijn schilderkunstige Co-braperiode (1948-1951) en het project New Babylon (1956-1974) is zichtbaar gemaakt in het Cobra Museum te Amstelveen. Na opheffi ng van de Co-bragroep slaat Constant driftig aan het experimenteren. In deze periode ont-werpt hij stoffen en voert hij kleuren-studies uit samen met anderen. Denk aan de befaamde installatie Ruimte in kleur uit 1952 met op de muur dicht-regels van Lucebert en er middenin een bankje van Van Eyck. In het Cobra Museum zijn ook enkele architecturale projecten gereconstrueerd die Constant in samenwerking met Gerrit Rietveld tot stand bracht. Naast deze reconstruc-ties staan de abstracte schilderijen uit de jaren vijftig centraal in Amstelveen. Ze zijn van grote betekenis om de over-gang van Constant van het twee- naar het driedimensionale vlak te tonen.

New Babylon Tijdens Documenta 11 (2002) in Kassel maakte ik voor het eerst kennis met de driedimensionale objecten van Constant. In het Kulturbahnhof was een compacte presentatie ingericht met maquettes uit het New Babylon project. Artistiek directeur Okwui Enwesor had ervoor gekozen alle onderdelen in een en dezelfde ruimte te tonen; de tekeningen, de schilderijen en de foto’s, alles was in één oogopslag te zien. Mij viel toen al op hoe knap Constants maquettes in elkaar zitten; ze oogden nogal futuristisch en waren met veel ‘knutselfreude’ (Benno Tempel) in elkaar gezet. Mijn tweede kennismaking met New Babylon vond begin februari van dit jaar plaats in het Museo Reina Sofi a te Madrid. Daar was een veel uitgebreidere presentatie te zien dan in Kassel; tekeningen, schilderijen, foto’s en objecten waren over een groot aantal zalen verspreid en tientallen maquettes stonden op door Constant zelf ontworpen tafels. Op de tentoonstellingsvloer

ook enkele vitrines met interessant documentatiemateriaal. Een overzichtelijke tentoonstelling die een goed beeld gaf van de afzonderlijke stukken en de gestage ontwikkeling van de kunstenaar. Buitengewoon charmant vond ik de videofi lm van een gitaar spelende Constant, omringd door draaiende maquettes en mobielen. Ook zijn driedimensionale ontwerp voor een zigeunerkamp in Spanje viel op vanwege het onderliggende sociale uitgangspunt. Bij de veelomvattende presentatie van Constants werk in het Gemeentemuseum Den Haag, is voor eenzelfde rode draad als in het Reina Sofi a gekozen. Naast de maquettes, tekeningen, schilderijen en plattegronden die in het Gemeentemuseum te zien zijn, maakte Constant ook een aantal ervaringsruimtes (installaties) waarmee hij de creativiteit van de bezoeker wilde aanwakkeren. Twee ervaringsruimtes, de Ludieke Trap en het Deurenlabyrint, zijn nagebouwd voor de tentoonstelling in Den Haag. De nadruk ligt daarbij meer op het spelelement, want bezoekers kunnen er onder begeleiding in: zo kunnen ze zich even een ‘homo ludens’ voelen.

Utopische visie In een buitengewoon informatief en origineel interview met Simon Vinken-oog, begin jaren zestig, verwoordde Constant voor de camera zijn utopische visie over Nieuw Babylon (zo noemde hij het project zelf): “In Nieuw Babylon hoeft de toekomstige mens niet meer te werken; het spel wordt er als levens-stijl gehanteerd. Iedereen is er creatief

en actief. Het is een aards paradijs, de stad van het geautomatiseerde tijdperk waarin machines creatief gebruikt worden. Nieuw Babylon is eigenlijk een ontwerp voor een nieuwe cultuur, voor een stad waarin de mensen geen oor-log maken maar hun middelen in een positievere zin aanwenden.” Later zou hij zijn visie onder invloed van de Viet-namoorlog bijstellen. Zijn schilderijen worden in die periode ook dreigender. En dat brengt me op een van de laatste zalen van de tentoonstelling in het Gemeentemuseum, de zaal Destructie en verwarring 1969-1974. Daarin hangen zijn meest interessante schilderijen. Ze gaan over de studentenbezetting van het Parijse Odéon (Ode a L’Odéon, 1969) en het bloedbad in het Vietna-mese My Lai (Le Massacre de My Lai, 1972). Ze hangen broederlijk naast enkele labyrintische doeken waarin je je eigen weg moet zoeken en dus ook heel makkelijk kunt verdwalen. Volgens de ideeën van Constant berust de stad van de toekomst niet op planmatigheid maar op desoriëntatie. New Babylon is volgens hem een labyrint, onuitput-telijk in variatie. In dit visionaire project formuleerde Constant antwoorden op ontwikkelingen die nu in onze tijd plaatsvinden, zoals de netwerksamen-leving, robotisering en het wereldwijde internet. Constant New Babylon, Gemeentemuseum, Den Haag, 28 mei t/m 25 september 2016, www.gemeentemuseum.nlConstant. Ruimte + Kleur. Van Cobra naar New Babylon, Cobra Museum, Amstelveen, 28 mei t/m 25 september 2016, www.cobra-museum.nl

Constant, Mobiel ladderlabyrinth, foto Gemeentemuseum Den Haag / Alice de Groot

Duivelskunstenaars van allooi

Hieronymus Bosch hield zijn publiek vijfhonderd jaar geleden een spiegel voor. Hebzucht, zonde en wellust in de vorm van hallucinerende beelden en nachtmerries vol gedrochten en perversiteiten, verwijzen in zijn werk naar hemel, hel en verdoemenis. Een duivelskunstenaar die zijn opdrachtgevers een wereld vol satirische voorstellingen, fantasiefi guren, monsters en duivels voorschotelde: een maatschappijcriticus in dienst van geloof en gerechtigheid die tegelijkertijd zowel de profane wereld als die van de allesoverheersende geestelijkheid tot de orde riep.

Door Tine van de Weyer

Met een Bosch Grand Tour wordt de 500ste sterfdag van Jeroen Bosch, zoals hij in de volksmond wordt genoemd, door de samenwerkende musea in Brabant groots gevierd. Met het voor het eerst in zijn volle omvang vertoonde Slave City laat Joep van Lieshout in museum de Pont in Tilburg zien dat hij in de voetsporen treedt van de grote meester en in de provinciehoofstad geeft Jan Fabre in het Noord-Brabants Museum met zijn Tribute to Jheronymus Bosch in Congo acte de présence als duivelskunstenaar van vandaag. Bosch, Van Lieshout en Fabre: er is meer dan de Brabants/Vlaamse roots dat deze kunstenaars met elkaar verbindt.

Slave CityZou de eeuwenoude invloed van geloof, god en gebod waar deze Zuid-Nederlandse kunstenaars hun kritische en refl ecterende verbeelding op baseren hierdoor in de genen van deze alleskunners zijn terechtgekomen? Het kan haast niet anders. Met het Gesamtkunstwerk Slave City waar hij vanaf 2006 aan werkt, weerspiegelt Joep van Lieshout een parallelle wereld van een effi ciënt ecologisch concentratiekamp inclusief groene energie en biologisch voedsel waar de bezoeker geschokt, vol ongeloof en verbijsterd door ronddwaalt. Maar ook een tikje geamuseerd: want alleen door enige relativering valt het doemscenario van deze spiegel van de samenleving waarin het de opdracht is zoveel mogelijk geld te verdienen, te verdragen. De collectieve douche die geïnspireerd lijkt op een gaskamer, de mens die gereduceerd

is tot radertje in een machine, de onverbloemde verwijzingen naar de hel van de vernietigingskampen: het levert een macabere en beangstigende wereld op, waarbij de woorden van Martha Rosler boven komen als ze in haar video uit 1977 Vital Statistics of a Citzen, Simply Obtained toont dat ‘een instituut niet door Hitler gerund hoeft te worden om onmenselijk te zijn’. Esthetiek bestaat niet in Slave City dat één grote aanklacht en haarscherp commentaar op de wereld is waarin we leven precies zoals Bosch dit 500 jaar geleden in zijn Tuin der Lusten of de Hooiwagen liet zien: de mensheid op weg naar een zelfgeschapen afgrond.

Tribute to Hieronymus Bosch in CongoEen aantal kilometers verderop brengt het Noord-Brabants Museum in ‘s-Hertogenbosch die andere alleskunner, de Vlaming Jan Fabre zijn Tribute to Hieronymus Bosch in Congo tot leven. Miljoenen schildjes van juweelkevers vormen glanzende gifgroene monumentale mozaïekpanelen waarin de wonderlijke en monsterlijke verbeelding van Bosch gekoppeld wordt aan het koloniale verleden van Belgisch-Congo. Zijn glanzend gepolijste zelfportretten met duivelsoren en hoorns spelen in het historische deel van het museum kiekeboe met het werk van zijn 17e eeuwse stadsgenoten als Brueghel, Teniers en Jordaens terwijl hij in de tuinzaal met sierlijke vogelsculpturen, die gekoppeld zijn aan menselijke beenderen, een moderne interpretatie van de Tuin der Lusten van Bosch weet te herscheppen.

Jeroen, Joep en Jan: voor de duvel niet bangEn dan doemt plotseling een oud beeld van meer dan dertig jaar geleden op. Als aankomend docent aan de Willem de Kooningacademie breng ik een werkbezoek aan het atelier van Joep van Lieshout, vlak voor zijn eindexamen. In het schemerduister een chaise longue op poten van beenderen, een hakblok waar plotseling de messen als wapens uit naar boven schieten. Wie uit het land van Oss komt kent het mes als geen ander. En vervolgens verschijnen moeiteloos de messen in de schilderijen van Jeroen Bosch en het beruchte werk van met nagellak beschilderde scheermessen waar Jan Fabre zijn vogelspinnen op liet balanceren.

Jeroen, Joep en Jan: jongens zijn het, maar áárdige jongens? Eerder verontruste jongens en vooral voor de duvel niet bang. Die ziel en zaligheid verkopen om de wereld een spiegel voor te houden. Duivelskunstenaars van groots allooi.

Joep van Lieshout, Slave City, Museum de Pont, Tilburg, 11 juni t/m 2 oktober 2016, www.depont.nlJan Fabre, Tribute to Hieronymus Bosch in Congo, Noord-Brabants Museum, Den Bosch, 11 juni t/m 18 september 2016, www.hetnoordbrabantsmuseum.nlJan Fabre, Nen Assebak

Joep van Lieshout, Watertower

30 3130 31

Glassfever

“Hé ja, glas!“ Wat er precies door de hoofden van de organisatie heen ging bij het eerste voorstel om een manifestatie met hedendaagse kunst in glas te realiseren, weet ik niet. Maar voor de samenwerkende kunstinstellingen in Dordrecht is de keuze om zich te beperken tot één specifi ek materiaal als uitgangspunt uitzonderlijk. Het enthousiasme is voelbaar en tegelijkertijd hebben ze kans gezien het glas in hun eigen mal te gieten.

Door Beatrijs Schweitzer

Het gaat hier niet om glaskunst, decora-tieve (gebruiks-)voorwerpen van glas, maar om autonome werken ontworpen door kunstenaars die glas hooguit in-cidenteel toepassen. Liefhebbers van modern glas weten dat glas, ook in Nederland, al járen gebruikt wordt voor autonome kunstinstallaties, maar het gebruik is in vergelijking met andere materialen wel relatief nieuw. Voor de beroemde tentoonstelling Beelden in Glas in Fort Asperen in 1986 werden al bekende beeldhouwers als bijvoorbeeld Carel Visser en Tony Cragg uitgenodigd om samen met meesterglasblazers te komen werken in de glasstudio van

Willem Heesen in Leerdam. Heesen merkte destijds nog op dat veel van deze kunstenaars niet gewend waren te denken en ontwerpen vanuit de speci-fi eke kwaliteiten van het materiaal en het proces, maar in Dordrecht is vooral te zien hoe de onbevangen benadering van uiteenlopende kunstenaars de mogelijkheden en het vocabulaire van glas weet op te rekken.Het betreft dan zogenaamd ‘warm’ glas; glas dat in vloeibare vorm recht-streeks vanuit de smeltoven is vorm-gegeven, in hete toestand is geblazen, gegoten en/of samengesmolten. Vooral het eerste vergt een enorm vakmanschap dat jarenlange toewijding vereist. Kunst in glas kan dan ook al-leen ontstaan in nauwe samenwerking tussen de kunstenaar als ontwerper en ervaren meesterglasblazers voor de uitvoering, waarbij de hand van de glasblazer medebepalend is voor het resultaat. Hotspot en Mekka voor deze ambachtelijke traditie is al eeuwenlang het Venetiaanse eilandje Murano. Hier is ook de glasstudio gevestigd van de entrepreneur in glas, Adriano Berengo. Deze laatste vormt, op voorstel van John Sillevis (voormalig conservator Haags Gemeentemuseum), de rode draad bij

Glassfever. Berengo nodigt al ruim 25 jaar een uiteenlopend gezelschap van grote namen uit de kunstwereld uit, om bij hem in de studio te komen werken met glas. In Dordrecht is zodoende werk te zien van meer dan 70 interna-tionaal bekende kunstenaars dat in de glasstudio van Berengo is vervaardigd, waaronder Mimmo Palladino en Jan Fabre, maar ook Ted Nooten.

DordtYartGlassfever beslaat vier bijzondere lo-caties in Dordrecht. Maar de couleur locale is bepaald door het Dordrechts Museum én Centrum voor heden-daagse kunst DordtYart. Dit laatste, gevestigd in een gigantische voormalige scheepswerf, heeft als bijzonderheid dat zij als een mecenas kunstenaars opdracht geeft om gedurende de zomer ook installaties op locatie te ontwik-kelen. Daartoe zijn dit jaar dan ook de nodige glasovens aanwezig en met er-varen glasblazers in de hal aan het werk te zien. Naast bestaand werk van kun-stenaars die de afgelopen 25 jaar bij Be-rengo hebben gewerkt is ook nog werk van vijf kunstenaars te zien die eerder dit jaar al naar Murano zijn uitgezonden om in de Berengo studio nieuw werk

voor Glassfever te maken. Formaat en hoogte van de hal vragen wel om fl inke installaties. Bij binnenkomst valt het oog meteen op het kleurrijke ‘schaakspel’ (een deel daarvan) in zeer groot formaat van Martin Bradley uit 1991. Het zijn vrolijke dierfi guren die de velden van dit decoratieve ‘schouwspel’ bevolken, maar echt boeiend is het niet en ook wat gedateerd. Dat is precies de makke van het concept om kunstenaars te tonen enkel op grond van het feit dat ze bij Berengo gewerkt hebben. Geluk-kig vormt dit werk een uitzondering, en is het overige werk interessanter en experimenteler. ‘Kleurrijk en decora-tief’, dat zou je ook kunnen zeggen van de fantastische kroonluchter Babylon van Joana Vasconcelos. Maar het feit dat alle elementen met een eveneens kleur-rijk breisel zijn omhuld geeft meteen ook commentaar op het fenomeen. Wat we nu zien is warm, zacht en soepel, en heeft precies de eigenschappen die glas mist. Maar bovenal, de uitstraling van oma’s pannenlappen staat vér af van de status van de grote Venetiaanse kroon-luchters. Dit ironische spel met status en rijkdom wordt ook fi jn gespeeld in de bijdrage van Ted Nooten want wat zijn zijn royaal uitgestrooide megagrote

‘edelstenen’ in prachtige kleuren toch aantrekkelijk. De echte voorbeelden steken daar haast lullig bij af. Verder kan het in Dordtyart vooral ook zonder kleur. Zoals de witte installatie van voetsporen in een sneeuwlandschap van glasgruis met video van de Recyle Group, of het zeer esthetische zwarte beeld Siren van Kate Mcgwire waarbij het glas overgaat in een enorme waaier van zwarte veren. Bij de meeste werken is het glas gewoon kleurloos en ligt het accent op vorm en inhoud. De hangen-de transparante bollen van Zoro Feigl, die langzaam bewogen worden vanaf het hoge dak, passen zo weer helemaal in de industriële sfeer van de locatie. Dat geldt nog sterker voor het werk dat Rosella Biscotti in opdracht van DordtYart heeft gemaakt en waarvan ik persoonlijk zeer gecharmeerd ben. Crude Oil bestaat uit een aantal grote ijzeren schalen op de vloer waarin het glas op vloeibare hete olie lijkt. Prach-tig!

Koen Vanmechelen De blikvanger die de hele achterste helft van de fabriekshal in beslag neemt is de installatie van Koen Vanmechelen. (zie Beelden 1#2015). Als altijd in de weer met zijn Cosmopolitan Chicken Project, een databank van genen, zaden, planten en vooral kippen die hij kruist om tot een sterke kosmopolitische kip te komen. Vanmechelen heeft er dui-zenden en ook in Dordrecht ontbreken ze niet! Hij maakt met zijn kruisingen een statement richting de multiculturele samenleving, maar bedrijft op zijn ma-nier vanuit de kunst ook ‘wetenschap-pelijk onderzoek’. Gedurende deze

zomer laat hij bij de glasovens in de hal nieuwe zaadvormen maken om toe te voegen aan het totaal. Twee enorme bronzen handen zijn gul gevuld met glazen zaden, maar dit beeld mist voor mij de spanning die het oude ijzeren bed met bruinige zaadvormen op een morsig matras wel heeft. Interessant zijn ook de hangende zakken waarin oesterzwammen worden gekweekt die na het plukken worden vervangen door een exemplaar van glas. Een pergola vol kitscherige plantjes maakt de indruk van een typisch Belgische knipoog, maar het verhaal erachter ontgaat me. (De catalogus van Glassfever is prachtig, maar voorziet niet in achtergrondinfor-matie over het getoonde werk).

Dordrechts Museum Later bij het Dordrechts Museum wacht nog een verrassing. Een vrolijke kudde kippen met eivormige lijven van glas en poten van RVS komt de bezoeker al tegemoet vanaf het grasveld. Wat was er eerder 'de kip of het ei' lijkt de vraag. De kippen blijken eveneens van Vanmechelen, toevallig 20 jaar geleden al bij Berengo gemaakt. Het museum toont niet ‘meer van het zelfde’ maar heeft zorgvuldig gezocht naar aanslui-ting en interactie van werken uit de Berengo studio met zijn eigen collectie van ruim zes eeuwen, voornamelijk Hollandse, schilderkunst. Een totaal ander concept dan van DordtYart. Met blauwe inkt overgoten glazen duiven van Jan Fabre zitten op een rij voor een oud schilderij met vogels. Het zou Fabre niet zijn als er niet ook een hele rij (glazen) duivenpoep te zien was in Shitting Doves of Peace and fl ying

Rats. Hier in het museum ligt ook de dramatisch neergestorte kroonluchter van dieprood glas van Javier Pérez. Een tiental opgezette kraaien doet zich al opgewonden tegoed aan de bloederige scherven en splinters. Dat de dame op het oude portret aan de wand in haar tijd de bijnaam ‘de kraai’ had, is meer een anekdote die weinig toevoegt aan de lading van dit krachtige eigentijdse vanitastafereel. Tegelijkertijd geeft de omlijsting van oude portretten wel een bijzondere sfeer aan het werk. De dood bevindt zich hier te midden van het le-ven, en maakt van de geportretteerden gewone stervelingen. De dood is hier van alle tijden en dat maakt hem ook minder abstract dan in een meer steriele tentoonstellingsruimte. Carroňa vormt een hoogtepunt op deze locatie, al zijn de wat minder spectaculaire combina-ties ook zeker de moeite waard.

Huis van Gijn en het Dordts PatriciërshuisDe wisselwerking met de bestaande museale omgeving komt ook indrin-gend tot uiting in het Huis van Gijn. Bankier Simon van Gijn was een echte verzamelaar en zijn 19de eeuwse woning is nu als museum in zijn oorspronke-lijke staat te bewonderen. Via de oude keuken, met - jawel - een koffi epot van Klaas Gubbels, komen we op de verdieping een harnas tegen. Geblazen van donkerbruin glas in een raster van ijzer, lijkt dit beeld van Penny Byrne uit 2015 hier wel gewoon al meer dan een eeuw zo te staan. Terwijl de ‘kroon-luchter’ met felle tl-buizen van Yuichi Higashionna in een overvloedig gede-coreerde zaal juist heftig confl icteert.

In de donkere huisbibliotheek met oude grote boeken tot aan het plafond staat op een tafel in het midden een hoeveelheid transparante bokalen. Ze blijken de as te bevatten van verbrandde boeken. De titels staan op het glas als betrof het een wetenschappelijke col-lectie. De boekverbranding als pijnlijke praktijk van censuur wordt in deze context wel heel nadrukkelijk onder de aandacht gebracht, maar het belang van verlichte geesten (als Van Gijn) wordt eveneens onderstreept. Tot slot is er nog een vierde locatie te bezoeken - de volgorde is natuurlijk vrij -; het fraaie Dordts Patriciërshuis met een heerlijk tuttig theezaaltje boven het water en weergaloos uitzicht. Het wat minder geslaagde stilleventje van Klaas Gub-bels (ruimtelijk en van glas uit 1994) staat er toch een tikje obligaat bij terwijl de zwarte boom met witte bloemen van Jorge en Lucy Orta wel voor het kleine binnenplaatsje gemaakt lijkt.Niet alle keuzen bij Glassfever zijn even overtuigend, maar dat kan ook niet anders met meer dan 80 werken. Het is toch een indrukwekkende schatkamer geworden die vast inspirerend zal zijn voor andere kunstenaars. Wie nóg meer van de Venetiaanse sfeer van Berengo wil opsnuiven bezoekt Dordrecht in het weekend. Dan vaart er een (hou-ten) watertaxi tussen de verschillende locaties.

Glassfever, DordtYart, Dordrechts Museum, Huis van Gijn en het Dordts Patriciërshuis, 21 april t/m 25 september 2016, www.glassfever.nlDordtYart, zaaloverzicht, foto Beatrijs Schweitzer

Javier Perez, Carrona, foto Martin van ‘t Hart

32 3332 33

In de 13de eeuw stichtten vissers op een terp aan de Amstel een kapelletje, dat uitgroeide tot de ‘huiskamer van Amsterdam’. De Oude Kerk deed ook dienst voor wereldse zaken, was een levendige ontmoetingsplaats voor inwoners en handelaren, waar zij van gedachten wisselden of rondwandelden tijdens een orgelconcert. Die vissers van toen konden niet bevroeden dat die vorm van globalisering later, aan de andere kant van de oceaan, in Siliconvalley (ontmoetingsplek van kapitaal en ideeën) ook zou plaatsvinden.De kerk is de plek waar geboorte en dood samenkomen, de doop en de begrafenis. De levens van belangrijke en onbelangrijke, bekende en onbekende Amsterdammers heeft zich hier afgespeeld. De Oude Kerk (de jongste kunstinstelling van de stad) is een betekenisvolle context voor Once in a Lifetime. Je wordt direct geconfronteerd met het verstrijken van de tijd, je stapt hier op de tijd en over de tijd, je stapt op oude grafzerken die hier al eeuwen aanwezig zijn.

Gedurende de zomermaanden kan het prettig zijn even tijd te nemen voor contemplatie en waar kan dat beter dan in de Oude Kerk, in de rosse buurt van Amsterdam. Once in a Lifetime, over leven en vergankelijkheid, nodigt de bezoeker uit om na te denken over de eindigheid van het leven, een onderwerp waar ik de laatste maanden mee bezig was nu mijn moeder overleden is. Eigenlijk ligt de dood op de loer zodra je geboren bent. De kern van de tentoonstelling schreef de Vlaamse schrijver David van Reybrouck “Het gaat om het moment, het besef dat hier een broze schoonheid ontstaat die eenmalig, kwetsbaar en onherhaalbaar is (…)”.

Leven en vergankelijkheidDe tentoonstelling is een eenmalige samenwerking tussen de Oude Kerk en hetHumanistisch Verbond en verbindt het immateriële erfgoed van de Oude Kerk met hedendaagse kunst. Een combinatie van schilderijen,

beelden, installaties en video/fi lm is door curator Nina Folkersma geselecteerd uit nieuw en bestaand werk van acht nationale en internationale kunstenaars: Daniëlle van Ark, Michaël Borremans, Stan Brakhage, Amie Dicke, Folkert de Jong, Job Koelewijn, Muntean/Rosenblum en Yehudit Sasportas. Vier van hen maakten nieuw werk. Deze combinatie van kunstwerken biedt een waaier aan contexten op leven en dood. Zo toont de Amerikaanse fi lmmaker Brakhage de geboorte van zijn eerste kind in Window Water Baby Moving, een 16mm fi lm uit 1959. Indrukwekkend maar ongemakkelijk. Sasportas dompelt de kijker onder in zijn video-installatie The Lightworkers, een apocalyptisch landschap dat onbewuste gevoelens van verlies en angst oproept. Borremans roept met twee gestolde fi guren een mysterieuze sfeer op en De

Jong heeft een oude man en kind zittend op pallets. Hun troosteloze blik doet mij denken aan de uitzichtloosheid van mensen aangekomen op het strand van Lesbos. Is er nog toekomst? Van Ark zette vergulde zilveren schoenen It took us years to get there op de treden van het koor, aan de voet van de grafzerk van één van mijn voorvaderen van mijn moederszijde.

Omgaan met je sterfelijkheid is ongemakkelijk, laat staan die van een ander, maar we moeten er wel betekenis aan geven. Laten we sporen na? Hoe moet je de tijd die je rest invullen als je niet weet hoeveel tijd? Tijd is nú!Mensen laten iets na, een testament, een inkerving, oude gebruikte zeepjes, die je terugvindt als een huis ontruimd wordt, zoals Amie Dicke ze toont in een vitrine in de Sint Sebastiaanskapel. De zeepjes vormen de gestolde herinnering aan de gebruiker.

In de kerk liggen ruim 2500 zerken waarvan de grafgegevens tot eind 1865 opgetekend zijn in grafboeken. Job Koelewijn’s site specifi c werk is gebaseerd op zijn nieuwe grafboek ‘Celebration (you only live once) (you only die once)’ een installatie van vazen met kleurrijke, geurende bloemen, verspreid over de zerkenvloer, ter nagedachtenis aan de doden die er al eeuwen begraven liggen. De kwetsbaarheid wordt o.a. duidelijk bij de beladen grafzerk van Saskia van Uylenburgh, Rembrandt’s vrouw, waarop een vaas met gele rozen staat. Het paar ging hier in ondertrouw, hun kinderen werden er gedoopt en Saskia kreeg haar graf. Het opschrift luidt: ‘Saskia 19 juni 1642’.

Once in a Lifetime nodigt je in deze huiskamer uit tot nadenken, tot gesprek over het leven, de betekenis die je eraan geeft en welke sporen je wilt nalaten. Kwetsbaarheid tonen is niet vanzelfsprekend en gemakkelijk. YOLO! (you only live once): grijp de kans die je geboden wordt.

Once in a Lifetime, Oude Kerk, Amsterdam, 12 mei t/m 28 augustus 2016, www.oudekerk.nl, www.humanistischverbond.nl

Once in a Lifetime Een tentoonstelling over de kwetsbaarheid van het moderne leven, ondanks de globalisering en de

verschillende en nieuwe vormen van artistieke uitdrukkingen, heeft juist de Oude Kerk nodig om deze kwetsbaarheid te tonen.

Door Marijke Jansen

Job Koelewijn, Celebration (you only live once) (you only die once), foto Marijke Jansen

Natuur als materiaal in de kunst: Land art, Eco art en Bio art

gewoon waren. Dit werk geeft de spanning aan tussen menselijke arbeid in een industriële context en de natuur. Sonfi st bracht hiermee een stukje grond weer terug naar zijn oerstaat.Andere voorlopers zijn Agnes Denes, die een korenveld bij Manhattan plantte (Weizenfeld-Eine Konfrontation, 1982), en Joseph Beuys -medeoprichter van Die Grünen – die in 1982 tijdens de Documenta zevenduizend eiken liet planten in Kassel. Behalve planten worden ook dieren ingezet. Huiveringwekkend zijn de misvormde kikkers, die Brandon Ballengée met schepnetjes uit de rivier vist, om ons te confronteren met de gevolgen van de chemische vervuiling.

Bio artBio kunstenaars werken met genen en levende organismen, in samenwerking met wetenschappers, Zo is in Nederland aan de Universiteit van Leiden Arts & Genomics opgericht om de discussie over de ethiek van de biotechnologie aan te zwengelen. De term ‘bio art’ werd in 1997 gemunt door Eduardo Kac. Hij beweerde dat hij een lichtgevend konijn had gefokt met de genen van een inktvis in een Frans laboratorium. Of het waar is, staat te bezien. Maar Kac heeft wel een discussie losgemaakt. Nu wil Daan Roosegaarde lichtgevende bomen kweken om de snelweg te verlichten. Mag dat? Voorlopig blijft de natuur een hot item in de kunst.

Sculpting nature: from land art to eco art and bio art wordt op 30 september gehouden bij de Verbeke Foundation in Kemzeke (B). Meer informatie op www.sculpture-network.org

Het Europese Sculpture Network organiseert een internationaal symposium over het gebruik van natuur als materiaal in de kunst. In de zestiger jaren begonnen kunstenaars met natuurlijke materialen te werken in Land art, Eco art en recentelijk ook Bio art. In plaats van de natuur af te beelden, gebruiken kunstenaars het materiaal van de natuur zelf zoals aarde, planten, bomen en recentelijk ook dieren variërend van koeien, vlinders en bijen tot levende organismen en genetisch materiaal. Deze kunstenaars werken vaak buiten het kader van de white cube en maken vergankelijk werk.

Door Anne Berk

Zoals Ton Lemaire in zijn onvolprezen boek Filosofi e van het landschap (1970) opmerkte, kun je uit de manier waarop wij de natuur verbeelden, afl ezen hoe wij ons ertoe verhouden. En die relatie is volkomen veranderd.Eeuwen lang beeldden kunstenaars de natuur af op doek. De natuur was de leermeesteres van de Kunst (Artis Magistra) en de uitdaging was om haar zo natuurgetrouw mogelijk af te beelden. Bij landschapsschilderijen keek je als toeschouwer naar de natuur, van buitenaf gezien. Die natuur was bedreigend voor de mens. Die kon je het beste vanaf een veilige afstand bekijken, door een venster, dat werd belichaamd door de lijst van het schilderij. Maar door de opkomst van de consumptiemaatschappij en de groei van de wereldbevolking kwam het milieu onder druk te staan. In 1972 waarschuwde de Club van Rome voor een ecologische ramp. In 2000 noemde de Nederlandse natuurkundige Paul Crutzen dit tijdperk het Antropoceen, om aan te geven dat de mens zijn stempel drukt op geologische processen. In de 21ste eeuw zijn de rollen omgedraaid en je kunt je afvragen of het nu de mensheid is die de natuur bedreigt. Of dat de natuur overleeft en de mensheid zal uitsterven.Ondertussen werd in 2000 na tientallen jaren van onderzoek het menselijk genoom in kaart gebracht. Voor het eerst is de biotechnologie in staat om onze genen, de bouwstenen van het leven, te manipuleren. Dat roept morele vragen op. Hoe ver willen we gaan, en in hoeverre hebben we deze processen onder controle?

Land artIn deze situatie gebruiken kunstenaars het concrete materiaal van de natuur zelf, waar ze een lijfelijke relatie mee hebben. Land art ontstond in de zestiger jaren. Pioniers als Robert Smithson, Michael Heizer of Walter de Maria werkten met en in de natuur, vaak op verlaten plekken, ver van de bewoonde wereld. Zo realiseerde Robert Smithson in 1971 Broken Circle/Spiral Hill bij een zandafgraving in Emmen, in het kader van de door Wim Beeren gecureerde tentoonstelling Op Losse Schroeven. Toch waren Land art kunstenaars niet echt bezig met ecologische problemen. Ze werden vooral gedreven door het verlangen om de mogelijkheden van de kunst op te rekken, zoals ook gebeurde met de Performance kunst.

Eco artEco kunstenaars daarentegen zijn wel geëngageerd, en willen het milieubewustzijn van het publiek vergroten. Een van de eersten was Alan Sonfi st, die tijdens het symposium zal vertellen over zijn Time Landscape, een stadsbos. Sonfi st kwam al in 1965 op het idee om een braakliggend terrein in New York te bestemmen voor een bos, met vegetatie die stamde uit de tijd vóórdat New York in een steenwoestijn veranderde. Het kostte hem tien jaar om het stadsbestuur te overtuigen, en nu vindt het stadsbos overal navolging. Op het terrein van de Verbeke Foundation staat een Time Capsule van Sonfi st. Een 24 meter lange metalen buis die eerder in gebruik was bij een chemische raffi naderij. In de buis herplantte de kunstenaar planten van voor 1500 die in Vlaanderen

Alan Sonfi st, Time Landscape

34 3534 35

Penelope en Odysseus: een golf van verlangen

Othilia Verdurmen heeft met haar vorige multimediale, textielinstallatie De Vuurvogel overtuigend bewezen dat ze grote thema’s op een verleidelijke, zintuigelijke manier weet te visualiseren. In museum Twentse Welle in Enschede gebruikt ze het oeroude epos van de Griekse held Odysseus om ons aan de hand van een wonderschone presentatie te laten nadenken over verlies en verlangen. Ze toont er zowel de kracht van de wachtende en smachtende Penelope, als de strijd van Odysseus wiens heimwee het keer op keer verliest van de eeuwige aantrekkingskracht van de zee. Een veelkleurige, geheimzinnige golf verbeeldt het water dat de echtelieden twintig jaar gescheiden hield op last van de vertoornde Poseidon.

Door Jet van der Sluis

ZinnelijkVerdurmen brengt het aloude verhaal van de held Odysseus die pas na twintig jaar terug mag keren naar zijn geliefde Ithaka in twee verschillende ruimtes die symbool staan voor het vrouwelijke en het mannelijke. De rechter zaal is gewijd aan Penelope, de trouwe echtgenote die zich de opdringerige vrijers maar met moeite van het lijf kan houden. Opvallend zijn de transparantie en de hoge mate van abstrahering waarmee deze sterke vrouw is afgebeeld. Haar lendenen worden omhuld door een van metaal geweven, doorzichtig kleed waarop het hoofd van Odysseus, zoals we

dat kennen van afbeeldingen op de klassieke Griekse vazen, is geborduurd. Zijn portret wordt gefl ankeerd door andere, naakte helden in hetzelfde idioom. Penelope staat op een warm oranje platform naast haar prachtig versierde huwelijksbed. Een bed dat Odysseus zelf voor hen beiden maakte op de stam van een eeuwenoude olijfboom. Hun liefde is letterlijk geworteld in zijn geboortegrond. Dat haar verlangen een intense fysieke dimensie heeft, is zonneklaar als je naar de motieven van de sterk erotisch geladen wandbekleding kijkt. In deze prachtig gedecoreerde zaal overheerst het gemis: Odysseus zelf is slechts nog aanwezig in de vorm van een gehavend masker, waarin we met moeite de afbeelding op haar kleed herkennen.

GolfbewegingIn de ruimte ernaast staat een manshoog, dynamische beeld van Odysseus, gemaakt van gewapend papier-

maché. Ook hij is nog slechts een schaduw van wie hij ooit was: ondanks zijn krachtige fysiek maakt het beeld een verscheurde indruk. Naast hem staat de schedel van een steenbok; een combinatie die zowel de viriliteit als de kwetsbaarheid van de held benadrukt. Het object van zijn verlangen, Penelope, is aanwezig in de vorm van een zelfde soort masker als hierboven beschreven: gefragmenteerd en verweerd.De meeste aandacht wordt echter opgeëist door een fascinerend klank- en lichtspel rond een metershoge golf. Dit barokke beeld is gemaakt van de meest uiteenlopende materialen, waarmee Verdurmen een overtuigende en mysterieuze onderwaterwereld creëert die door de subtiele belichting steeds van kleur verandert. We herkennen niet alleen vissen, wieren en weekdieren, maar ook onderwaterleven waar we geen weet van hebben, dat af en toe oplicht onder het altijd fascinerende blacklight. Dit alles wordt begeleid door een hypnotiserende ‘soundscape’ waarin een Griekse stem fragmenten van de Odysseia voorleest, afgewisseld met het mechanische geluid van het spinnenwiel van Penelope en muziek die de zang van de Sirenen in herinnering brengt.

Aan de hand van het epos van Homerus ‘vertelt’ Verdurmen een fascinerende verhaal van

verlangen en gemis, even onontkoombaar als eb en vloed en even gelaagd als het leven zelf.

Othilia Verdurmen, Penelope en Odysseus, Museum TwentseWelle, Enschede, 23 januari t/m 26 juni

2016, www.twentsewelle.nl

Othilia Verdurmen, Onderwaterwereld lichtsequence, foto Petra en Erik Hesmerg

Bronsgieterij Kemnergiet Deventer Raamwerken

Deventer Raamwerken, 2264 verschillende vingerafdrukken in aluminium voor het

stadshuis te Deventer. Ontwerp Loes ten Anscher.

Bronsgieterij Kemner Simon Homburgstraat 23

5431 CM Cuijk www.kemner.nl [email protected]

0485 314148

van gedetailleerde of dunwandige sculpturen / penningen Van een aangeleverd wasmodel, moedermodel, of van een 3D CAD model • Wij maken de siliconenmallen onder vacuüm. • Wij gieten de wasmodellen onder vacuüm. • Wij maken de gietvormen onder vacuüm. • Wij gieten het brons onder Vacuüm. • Daardoor is ciseleren nauwelijks of niet nodig en is een perfecte reproductie van alle details gewaarborgd. • Afmetingen: niet groter dan ca. 40 cm

©Pe

ter J

anse

n hu

man

mot

ions

.com

Vacuümgietwerk

Real Parts / Rapid Production

RP2 B.V. Gouden Rijder 6 4879 AW Etten-Leur Tel. 076-5089742 Fax. 076-5089743 [email protected] www.rp2.nl

www.salabronsgieterij.nl Giet Beeld&Design voor U in Brons - gratis halen en bezorgen

36

Het atelier: Zoro FeiglHollandse Meester Zoro Feigl is in sculpturenland al lang geen groentje meer. Spelender- en bewegenderwijs verovert hij stapje voor stapje het internationale kunstenuniversum met zijn opvallende bewegende installaties. Startschot daarvoor was een zelfgecreëerde suikerspinmachine die de roze wattenlekkernij de ruimte inblies. Ondertussen zagen we al her en der installaties die golven, in de lucht zoeven of kronkelend en krioelend over de grond sluipen. Grote fascinatie van de kunstenaar is dan ook hoe materiaal in de ruimte beweegt. Eindresultaat: complexe bewegingen die constant herhalende vormen ‘uitvoeren’.

Door Hilde Van Canneyt

De grootste uitdaging daarvoor is het oncontroleerbare van de constructies, de eigen weg die de op motor aandrijvende Erfi ndungen gaan. Niet zelden machinerie met een aanhangsel van buizen en slangen. Natuurwetten die worden getart met motoren, lucht en wind. “Zo’n machine wordt op den duur een soort levend wezen, als een dier dat je probeert te temmen”, licht de kunstenaar toe. “Het blijft telkens spannend.“ Creatiemateriaal voor de kinetische kunstwerken: industriële materialen, bouwmaterialen, staal en plastics. Dagindeling? Spelen met materiaal. En het liefst van al worden verrast. Kleine jongetjes worden groot, maar sommigen verliezen nooit hun speelvreugde. Techniek en esthetiek is ondergeschikt. Beweging: daar gaat het om. Doel? Het bezweren van een stukje universum? En ja, daar mag al eens wat showgehalte aanzitten. Een visueel spektakel is het allerminst! Is dat ook niet waarin een ingenieur van een kunstenaar verschilt?

Atelier aan het IJDe grote zwarte garagepoort van het grote atelier die vroeger dienst deed als een geheel van garageboxen, ligt verscholen aan een typische bedrijvenweg in Amsterdam Noord, met allerlei fi rma’s zijnde autodealers en co. We lopen de poort binnen en worden vooreerst onthaald door lege kratten Jupiler,

mijns inziens ‘the best Belgian beer’ trouwens! Hier kunnen alleen maar échte mannen aan het werk zijn! We begeven ons verder door een grote hangar tussen de troep – van Zoro, “maar ook van andere mensen hoor!”, benadrukt hij. De grote loods met betonnen vloer en relatief laag plafond, wordt gedeeld met enkele andere vaardige mensen, waarin elk een eigen compartiment heeft. We komen uit in de grootste ruimte met zuiderlicht. We treffen stapels hout aan en even verder zien we een groot timmermansatelier, maar Feigl repliceert “dat hij niet zo van het hout is.” In het andere gedeelte van de ruimte is Zoro de baas. Hij meldt mij dat een groot deel van zijn materialen, op dit ogenblik bij de Verbeke Foundation in België staat, daar hij daar dra een solo-expo heeft. Van Verbeke kreeg hij als het ware ‘carte blanche’ om de grote ruimtes die de foundation rijk is, te gebruiken om zijn installaties terug op te bouwen en uit te proberen.We zien een ‘gereedschapsruimte’: (Zoro moet me op bevel de benamingen geven, want zelf raak ik geen wijs uit dat mannenmateriaal). We zien: een afkortzaag, een kolomboor, een draaibank, verder een lasapparaat, oude machineonderdelen, elektronica, een onderdeel van een afzuiginstallatie en lashelmen. We aanschouwen natuurlijk ook grote kasten waarin ondefi nieerbaar materiaal staat. Verder: allerlei rondslingerende mannelijke ‘gereedschapsdingen’, zoals gereedschapskoffers en “andere zooi”, zoals Feigl het noemt.Aan de andere kant van zijn ‘space’ zien we een werkbank met een bankschroef, met aan de muur hangend kleiner gereedschap zoals tangen, spanners, sleutels, scharen, schroevendraaiers.

Relatief netjesHoewel het een typisch werkmansatelier is, ligt alles er relatief netjes bij. Dat is ook nodig, wil Feigl à la moment’ spullen (uit)zoeken die hij nodig heeft als hij aan het bricoleren is. “Als ik een aandrijfriempje nodig heb, is het fi jn als ze allemaal bij elkaar liggen, zodat je snel de juiste kan vinden.” Vaak genoeg ben ik zeker dat ik het heb, maar blijft het eindeloos zoeken. Maar soms is het hier evengoed een bende hoor”, licht Zoro toe. “Als je aan het werk bent, ben je aan het werk en dan

loopt er van alles door elkaar.” Hij leidt me naar een volgende ruimte en verdedigt zich “dat het er hier al wat netter bijligt”. We zien hier typische gele werkbakken in

een aluminium rek geschoven. Een puik opbergsysteem, allen netjes gelabeld. De wereld van Zoro Feigl is meer dan een chaotisch spel en vraagt tussen het spelen door evengoed om een structuur. Op de grond liggen her en der elektromotoren, kabels en buizen. Ik kan me voorstellen dat hier niet alles lang blijft liggen. Dat er heel wat over-en weer wordt gesjouwd met materialen allerhande.

ExperimentjeIets aantrekkelijker (voor mijn kunstogen) is “een experimentje” dat er hangt. Wat-het-zou-moeten-worden, is nog een vraagteken. En dat onderzoeken en experimenteren is natuurlijk de kern van zijn praktijk. Dit deel van zijn atelier is ook waar er vooral wordt ‘gespeeld’. Laboratiorium Feigl, zeg maar.“Als ik iets groters uit te vissen heb, pleeg ik dat op het pleintje hiernaast van de buren”, zegt Feigl. Of hij altijd weet wat hij zal doen vooraleer hij naar het atelier komt? “Nee hoor!”. “Maar er zijn hier genoeg dingen te doen! Of je begint op te ruimen en je komt altijd wel weer iets tegen.” Het uitzicht! We kijken uit op het NDSM terrein, een soort Amsterdamse equivalent van de Linkeroever in Antwerpen. Ja, het atelier kijkt zomaar eventjes op de haven van Amsterdam uit. ‘It’s heaven allhere!’ Als zaten we zelf op een schip. Natuurlijk – dat is te verwachten – ligt het hier ook vol troep, als zijnde (afval)materiaal en ondefi nieerbare objecten. “Ik heb ook veel dingen met water gedaan en dat gebeurt dan ook hier buiten op ons terras aan de haven.” (Naar ik zie, hebben ze het ook ingericht voor “gezellige avonden”. Zelfs een duikplank voor een frisse duik in het water. Slapen doet Zoro tegenwoordig boven zijn werkplek in een zelfgemaakte studio. De (kunst)wandeling die Feigl afl egt, is er allerminst eentje waarbij je kan indommelen. Kernwoord blijft bewegen, bewegen, bewegen.

Bewogen beweging, Zoro Feigl (en Theo Jansen), Verbeke Foundation, Kemzeke (B), 17 april t/m 30 oktober 2016, www.verbekefoundation.com

Zoro Feigl, Poppy, foto Tineke Schuurmans

Zoro Feigl, atelieroverzicht, foto Hilde Van Canneyt

Zoro Feigl, Hula, foto Tineke Schuurmans

38 3938 39

VenlonaHaar naam is Venlona. Ze zit op de rotonde in het verlengde van de Golziusstraat aan het Nolensplein in Venlo. De jongste toevoeging aan rotondekunst in Nederland is een beeldhouwwerk van Elisabet Stienstra. Het zilverbronzen beeld is in Pistoia Italië gegoten en geïnspireerd op de Griekse muze ‘Terpsichore’. Venlona is op 1 april onthuld – een datum die bij sommige een trilling door de wenkbrauwen liet trekken. Kunst en bestuur ontmoeten elkaar op rotondes. Venlona is vernoemd naar het gelijknamige mannenkoor in Venlo. Het is dit jaar hun 115-jarig jubileum. De voorzitter van het koor, Karel van Keeken, was een van de initiatiefnemers van dit werk. “Een verrijking voor de locatie”, kondigde hij al vooraf aan. Tijdens de onthulling werd Venlona liefdevol omringd door veel zingende mannen van een zekere leeftijd.

Door Carina van der Walt

De Griekse naam Terpsichore betekent ‘zij die graag danst’. Haar attribuut is de lier. Ze is de muze van de dans en de lyrische poëzie. Terpsichore is ook beschermvrouwe van het koor. Het is meteen duidelijk waar de voorkeur van Terpsichore in Venlo ligt: bij haar mannenkoor van negentig leden.Stienstra vertelde: “Het voelt soms dat je zo lang aan een fi guur moet werken totdat er een ziel in wil wonen.” Om deze rede is ze ook blij dat haar werk een naam en een eigen identiteit van de stadsbewoners krijgt.

Terpsichore wordt VenlonaVenlona bespeelt geen ouderwetse lier zoals Terpsichore, maar zeven staalkabels die van de ene kant van de rotonde over haar uitgestrekte arm naar die andere kant van de rotonde gespannen zijn. Deze moderne vertaling van een lier van Stienstra maakt van de hele rotonde een reusachtig muziekinstrument. Concreet is het resultaat een ondraaglijke spanning op de arm van Venlona. De gestalte lijkt uit balans getrokken te worden. Maar een dikke bos haren waar een versterkende constructie in aangebracht is houdt

het beeld zittende. Abstract gezien verbinden de staalkabels het aankomende verkeer op de rotonde met het doorstromende verkeer dat de rotonde verlaat. Zo wordt de lier over Venlona’s arm door de auto’s bespeeld. Aan de andere kant zit er een nimf, een Ondine, die de macht over het bestuur betwist.

Straat wordt rivierHet zilverbrons van de fi guur van Venlona is sterk en vandalismebestendig. Op den duur zal het misschien iets verkleuren. De kleur van het materiaal herinnert Stienstra aan de kleur van de Maas. Met deze suggestie van een zilveren stroom door de stad, wordt niet alleen de ruimtelijkheid van de weg in de directe omgeving van de rotonde in acht genomen, maar ook de ruimtelijkheid van de rivier in het landschap rondom de stad. Dat is symboliek waar bestuurders weg mee weten.

ZangvogelsOp het beeld zijn zeven verschillende soorten zangvogels aangebracht. Het zijn de veldleeuwerik, de nachtegaal, het roodborstje, de wielewaal, de merel, de zanglijster en de spreeuw. De veldleeuwerik

is een vogeltje dat zijn gebied afbakent en altijd op zoek is naar balans. Hij zit niet voor niets op het hoofd van Venlona. Kenmerkend aan zijn zang is dat hij voortdurend naar grotere hoogte stijgt. Deze vogeltjes vertegenwoordigen het verbluffend aantal koorzangers onder de Nederlandse bevolking.

Geschiedenis en toekomst Tine van de Weyer, voorzitter van KOR, plaatste dit beeld binnen de kunstgeschiedenis door een relatie met de Duitse Loreley te leggen. Die andere nimf in een bocht van de Rijn die schippers met haar treurige zang betovert en laat verongelukken. Zo ‘n relatie krijgt een bedenkelijke plaats in grensstad Venlo. Burgemeester John Verstraeten noemt Venlona een ambitieus cadeau aan de stad. Hij kijkt naar de toekomst, want een kunstwerk is “een beetje bedoeld voor de eeuwigheid. Venlona zal nog minstens zo lang bestaan, als dit kunstwerk meegaat.” Alleen een stadsbestuurder kan zo treffend de tijdelijkheid van het eeuwige uitdrukken. Autobestuurders wordt aangeraden hun ogen op de weg te houden.

Elisabet Stienstra, Venlona, foto Carina van der Walt

Het geheugentheaterDe plaatsing van een kunstwerk in de Zwolse wijk Stadshagen eindigde in een drama, voor alle betrokken partijen.

Door Geraart Westerink

Stadshagen is de grootste planmatig aangelegde nieuwe wijk in de Zwolse geschiedenis. Deze Vinexlocatie, waarvoor in 1995 de eerste paal werd geslagen, ligt aan de westkant van de stad en grenst aan de middeleeuwse polder Mastenbroek. Het is een laaggelegen en drassig gebied met meer historische resten dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. De wijk heeft verschillende oude buurtschappen opgeslokt, waaronder Werkeren. Daar bevond zich ooit de gelijknamige havezathe, die in 1440 werd gesticht door Johan van Ittersum, maar mogelijk een

oudere oorsprong heeft. Het huis werd in 1525 door de inwoners van het nabijgelegen Zwolle vernield. Niet veel later werd het hersteld en verbouwd tot een indrukwekkend buiten, totdat het verviel en kort na 1800 wederom werd afgebroken, met uitzonderingen van één van de bouwhuizen waarvan een boerderij werd gemaakt. Deze boerderij brandde in januari 2001 af. Toen lag de weg vrij om de locatie op te nemen in de plannen voor de nieuwe wijk. Maar niet voordat er archeologisch onderzoek plaatsvond, dat tot de verbeelding sprekende sporen van rijke en intensieve bewoning blootlegde.

De opdrachtHet was zonde en ondankbaar om de roerige en boeiende geschiedenis van de plek geheel aan het zicht te ontrekken, dus werden er plannen gemaakt

om een deel ervan op eigentijdse wijze te accentueren door middel van een kunstwerk. Door de intensieve bouwactiviteiten in de omgeving en de daaraan verbonden percentageregelingen was er een ruim budget van € 142.817,- exclusief BTW beschikbaar. Uit de selectieprocedure kwam kunstenaar Ben Raaijman tevoorschijn. Hij studeerde aan de AKI en ontplooide zich nadien als zelfstandig beeldend kunstenaar gespecialiseerd in monumentaal werk voor de openbare ruimte. Toen hij in 2006 de Zwolse opdracht kreeg kon hij inmiddels bogen op een interessant oeuvre. Opvallend zijn onder meer de werken die naast een esthetische component ook een gebruiksfunctie hebben of die tenminste ambiëren. Een concept dat de opdrachtgever zal hebben aangesproken voor de jonge, dichtbevolkte wijk Stadshagen. De opdracht moest voor 1 januari 2007 zijn voltooid.

Red ‘De Muur’ die geen muur isOp het IJplein in Amsterdam Noord staat sinds 1987 een monumentaal object; een in staal opgetrokken dieprode wand met daarin op symmetrische wijze, 132 ronde gaten waar je doorheen kan kijken en vijf verticale manshoge dunne spleten. Van binnen is De Muur met een soort purschuim volgespoten. Het is het eerste en tevens bekendste werk dat de architect-beeldhouwer Alfred Eikelenboom (1936-2014) in de openbare ruimte heeft gerealiseerd. Van hem waren tot 11 juni jl. bij Francis Boeske Projects in Amsterdam Noord, werken op papier te zien; losse bijna doodle-achtige tekeningen van stedenbouwkundige ontwerpen en vormenstudies van kromme- en bolvormige structuren. Door Jaap Röell

De vier meter hoge muur waarvan de zuidzijde tot een vaal roze kleur is verschoten en aan de noordzijde de kleur nog iets herkenbaars heeft van zijn oorspronkelijke krachtige dieprode gloed, verkeert in abominabele staat. Daar moet snel wat aan gedaan worden.De woningen rond het IJplein zijn in de eerste helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw door Rem Koolhaas ontworpen. Hij was ook de drijvende kracht achter de opdracht aan Eikelenboom om aldaar een radicaal object tot stand te brengen, enigszins in de stijl van het constructivistisch-minimalisme van Peter Struycken, Ad Dekkers en André Volten. Toen het beeld werd neergezet, kwamen er protesten van de buurtbewoners tegen ‘die muur.’ Eikelenboom trachtte de bezwaren weg te nemen door te zeggen

dat “… die muur geen muur is.” Overtuigend klonk dat niet. Een vertegenwoordiger van de bewoners in de kunstcommissie die zich met de keuze en de totstandkoming van het werk had bemoeid, deed dat beter: “Je moet niet proberen het te begrijpen, het is immers hedendaagse kunst. Ga gewoon eens naar die muur zitten kijken, dan ga je hem vanzelf waarderen.” Wijze woorden die ook zijn uitgekomen.

VerloederingNa dertig jaar is er al lang geen enkele twijfel meer dat ondanks de formalistische structuur, De Muur door vorm, kleur en dominosteenachtige speelsheid de openbare ruimte van het IJplein visueel rijker maakt. Maar de verloedering heeft intussen toegeslagen. Het purschuim is in delen nat geworden en van binnenuit

Het planRaaijman kwam met een plan dat voor een deel was gebaseerd op de theorieën van de Italiaanse fi losoof Giulio Camillo (circa 1480-1540). Die ontwikkelde met zijn onderzoekende renaissancistische geest een zogenaamd geheugentheater, waarin belangrijke kennis en informatie op beeldende wijze consequent kon worden opgeslagen. Een voorloper van de computer als het ware. Camillo bracht zijn concept in Parijs en Venetië ook daadwerkelijk tot uitvoering, maar beide bouwsels gingen al snel verloren. Raaijman implanteerde Camillo’s ideeën in een landschappelijke context die uitging van het vroegere kasteelterrein. Het sloot aan op de bredere planologische opzet voor de wijk. Raaijman liet een slotgracht graven waardoor een eiland ontstond waarbinnen de archeologische resten bewaard konden blijven. Op het eiland, dat was opgehoogd met zand uit de gegraven gracht, wilde hij een stervormige murenstelsel bouwen dat

uitmondde in een ronde binnenplaats met bankjes, die een prettige verblijfplaats kon worden voor de bewoners van Stadshagen. De stervorm verwees naar de tuin met een stervormige lanenpatroon die ooit rond huis Werkeren had gelegen en die hij had ontdekt op een 18de eeuwse kaart. Achter de wanden van de muren moesten afbeeldingen komen uit de geschiedenis van Huize Werkeren en zijn bewoners: het ‘Geheugentheater’.

De problemenIn 2008, toen de fundamenten voor het werk al waren gelegd, stokte de uitvoering, omdat de kunstenaar het vervolg niet meer kon fi nancieren. In juni 2012 dwong de opdrachtgever hem via een gerechtelijk bevel het kunstwerk alsnog voor augustus 2012 te voltooien. Zo niet, dan moest hij een dwangsom betalen van € 500,- per dag, met een maximum van € 300.000,-. Hij had inmiddels een voorschot ontvangen van

€ 271.102,- (veel meer dan het totale oorspronkelijke budget!) Er kwam echter geen vervolg. Het riante voorschot was op, zonder dat er (fysieke) vorderingen waren. In september 2014 liet de gemeente Zwolle de overeenkomst ontbinden en in december werd het verstrekte voorschot teruggeëist. Een symbolische daad, want Raaijman bleek een kale kip, ondanks het feit dat hij wel elders actief was en na 2008 verschillende interessante projecten heeft gerealiseerd. Als argumenten voor de mislukking in Zwolle voerde de kunstenaar onder meer vertragingen bij de aanvraag van de bouwvergunning aan en fi nanciële en planmatige problemen in het vervolg van het project, waarvoor hij de schuldvraag bij derden legde, met name de gemeente. Hij verklaarde te hebben voorgesteld het plan aan te passen, maar had daarvoor een extra budget van € 50.000,- nodig. De gemeente ging daar niet op in.

FinaleEen civielrechtelijke uitspraak van 9 maart jongstleden doorbrak de impasse. De opdrachtgever werd in het gelijk gesteld. De kunstenaar moet het verschuldigde bedrag terug betalen. Hij wordt niet gecompenseerd voor het reeds uitgevoerde werk, omdat is beoordeeld dat de fundamenten van het Geheugentheater als zodanig geen esthetische of kunstzinnige waarde hebben. De gemeente mag ze verwijderen en iets anders gaan doen met de locatie. Een trieste zaak, met alleen maar verliezers: Een kunstenaar die de omvang en problematiek van het werk heeft onderschat, en mogelijk ook de grillen en stroperigheid van de bureaucratie. Een gemeente die een forse strop oploopt door naïviteit en een fl egmatische houding. Beide blijven achter met reputatieschade. De wijk verliest een potentieel aantrekkelijk kunstwerk. Notoire kunsthaters beleven gouden uren en twitteren er als valse kraaien op los. Toch opent het debacle ook perspectieven. Het verwijderen van het aanwezige fundament is kostbaar, het maken van een nieuw plan ook. Waarom die onvermijdelijke kosten niet opnieuw inzetten voor een kunstwerk op basis van deze moderne ruïne, met zo’n bizarre voorgeschiedenis? Aanknopingspunten genoeg.

Kunst in de openbare ruimte

Ben Raaijman, Het geheugentheater

40 4140 41

sunday morning @ekwc

ww

w.s

culp

tuur

-bre

dela

r.nl

28 MAY — 31 JULY 2016SKULPTUR BREDELARBREDELAR MONASTERYGERMANY

Lara AlmarceguiIsabelle AndriessenJulian CharrièreAndreas GreinerSpiros HadjidjanosMartijn HendriksMarkus HoffmannRachel de JoodeStian Korntved Ruud &AE Sculptress of SoundPhilip TopolovacMirko TschaunerAlvaro Urbano Benjamin VerhoevenRaul WalchDan Walwin curated by Bas HendrikxUrsula Ströbele

is de zaak gaan roesten. Daarom is Francis Boeske onder de noemer ‘Adopteer een gat en word vriend van De Muur’ een actie begonnen ter fi nanciering van de restauratie die op zo’n € 65.000,- wordt geraamd.In 2002 ontving Alfred Eikelenboom de Oeuvreprijs van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst. Uit het juryrapport, toen onder voorzitterschap van de directeur van het Sandberg Instituut Jos Houweling, een citaat: ‘Met het oog op Eikelenbooms gedreven precisie noemt de commissie

zijn werk, juwelen onder de beeldhouwkunst.’ Juwelen van beeldhouwkunst zijn er om te blijven schitteren. Er is dus alles aan gelegen de restauratie van De Muur snel ter hand te nemen (en een gat te adopteren).

www.francisboeskeprojects.nl

Alfred Eikelenboom, De Muur, foto’s Jaap Röell

Beelden / Stadsverfraaiing in Rotterdam sinds 1940“Nieuwe, uitdagende, omstreden kunst is overal in Rotterdam te zien. Dat Rotterdammers nuchtere gasten zijn, die vooral in de haven werken en maar één achilleshiel hebben - Feyenoord – klopt van geen meter”, schrijft Rutger Pontzen in 2011 in de Volkskrant. “…er is geen stad in Nederland die zoveel aandacht heeft voor kunst in de openbare ruimte als Rotterdam.” Aandacht voor kunst en kunstenaars heeft zeker een rol gespeeld in het ontstaan van de Rotterdamse beeldencollectie. Toen Rotterdam met het bombardement in 1940 haar binnenstad verloor en opeens ‘een zee’ aan openbare ruimte had, werden kunstenaars vrijwel meteen betrokken bij de wederopbouw van de stad. De weinige sculpturen (m.u.v. het beroemde beeld van Erasmus) die de stad voor de oorlog bezat, waren in rook opgegaan. Na 1948 verschenen de eerste beelden weer op straat, oorlogsmonumenten geschonken door particulieren en grote concerns. De Verwoeste Stad van Ossip Zadkine, een schenking van de Bijenkorf, plaveide de weg voor andere internationale en befaamde kunstenaars die de stad vanaf de jaren zestig aantrok voor opdrachten. Ruim duizend beelden telt de collectie Rotterdam nu, met internationale top-kunstwerken van Henry Moore, Picasso, Paul McCarthy en David Bade. Afgelopen jaar was het bombardement precies 75 jaar geleden. Dit is de aanleiding voor dit (feitenrijke en soepel geschreven) boek over hoe de stad al haar kunstwerken in de openbare ruimte wist te verwerven.

Beelden / Stadsverfraaiing in Rotterdam sinds 1940, Siebe Thissen, JAPSAM books, ISBN 978-94-9032-262-5

Boekman 106 / De nieuwe kunstkritiekEen half ingevuld LinkedIn profi el, een WordPress website en blog die al jaren offl ine staan te sudderen. Voor een ‘digital immigrant’ zoals ik, is het een hele uitdaging om “in het huidige landschap van gedrukte, visuele en sociale media een weg te vinden.” (Ingrid Commandeur) De nieuwe werkelijkheid dwingt mij om mijn werk te bevragen en als het ware opnieuw uit te vinden. Ga ik een nieuw recensieformat bedenken om jonge mensen aan te spreken? Ga ik nu eindelijk die website optuigen met blog, vlog en een reactiepagina? Of ga ik me van deze hele santenkraam niets aantrekken en me richten op de inhoud? Keuzes, keuzes, keuzes.

Digital nativesBoekman 106 gaat over deze (noodgedwongen) heruitvinding van de kunstkritiek. Een voorbeeld zouden wij kunnen nemen aan de eerste volwassen generatie ‘digital natives’. “Die kennen het internet op hun duimpje en benut de mogelijkheden ten volle”, schrijft Edo Dijksterhuis. De twintigers van nu zijn “ongekend geëngageerd en hongerig naar kennis” en “vinden het heel normaal om te betalen voor iets dat alleen online bestaat, zolang ze het maar kunnen lezen op hun smartphone. Die professionele kunstkritiek moet echter anders worden aangeboden. Niet meer de top-down benadering van de ouderwetse kunstpausen en ook niet het u-vraagt-wij-draaien van de commerciële pr. De criticus moet naast de lezer staan in plaats van erboven of eronder. Bovendien moet hij af van het in beton gegoten recensie-format. Dat vlaggenschip van de traditionele kunstkritiek is gezonken wegens de totale desinteresse van de lezers. Een recept voor een alternatief is er nog niet.”

Met behoud van autonomie Voor wie zich online begeeft, is het een lastige opgave om met diepgang en nuance te blijven schrijven, zegt Miriam Rasch. “Dat ligt niet aan de critici en hun talent en enthousiasme, maar aan de middelen. De logica van het internet zorgt enerzijds voor openheid – iedereen kan meedoen, op alle mogelijke manieren – en anderzijds voor een structuur waarin commerciële bedrijven zoals Google en Facebook de dienst uitmaken. Dat is de spagaat waarin de online kritiek – de kritiek van de toekomst – zit.” Volgens Rasch moet een criticus blijven streven naar onafhankelijkheid, zowel tegenover de kunst waarover geschreven wordt als tegenover de digitale middelen. Wat helpt is om helder voor ogen te hebben voor wie je schrijft, wie er geld aan verdient en wat je er mee wil bereiken. Rasch gelooft dat de beste aanpak een verdeel-en-heerstactiek is. Ze noemt het ook wel ‘hybrid criticism’: “verspreid kritieken over zoveel mogelijk kanalen, betaald en onbetaald, lang en kort, met persoonlijke inslag en als expert, et cetera. Zo bereik je niet alleen een groter en diverser publiek, maar komt ook de kunstkritische praktijk op een ander, hoger niveau. Het maakt verschil of je twee-, drieduizend woorden aan een betoog kunt besteden, of in vijf minuten praten voor de camera tot de kern moet komen. En juist het bestuderen van de medium-specifi eke kenmerken (in dit geval van video) kan leiden tot een heel andere invulling van de kritische opdracht die je jezelf stelt.”

Experimenteren en � jnslijpenVan kunstcritici wordt dus heel wat experimenteerdrift gevraagd en er zal nog wel een hele tijd overheen gaan voordat de generatie van ‘digital immigrants’ het internet goed voor zich kan laten werken. (Of voorgoed de boot mist.) Recensent Merel Bem zit er niet mee. De veranderingen die zij heeft doorgemaakt, hebben weinig van doen met de digitale ontwikkelingen. Online of op papier, kunstkritiek is pas interessant als het een persoonlijke refl ectie is, gebaseerd op ervaring: “Uit jarenlang musea en galeries bezoeken, uit steeds weer voor dat kunstwerk gaan staan, en voelen, bedenken, proberen te begrijpen wat het met mij doet. En uit honderden keren achter de laptop schuiven. Alleen door dat steeds opnieuw te doen, bouw je een beeldenbank op en een woordenschat die daarbij past: gereedschap waarmee je vrijelijk kunt associëren, waardoor je steeds meer wilt zien en schrijven en je jezelf nog eens verrast.” Voor mij is recenseren een voortdurend slijpen aan gedachten, aan teksten, om uiteindelijk zo goed mogelijk te kunnen verwoorden van wat ik heb gezien. Alle boeken die ik lees, vormen de extra bagage van medepassagiers op mijn ontdekkingsreis. Daar doe ik het voor. En om mijn stille lezers en mijzelf zo goed mogelijk uit te leggen waarover kunst kan gaan, wat mij enthousiast maakt en wat mij raakt. Die website komt er wel, al wordt het waarschijnlijk wel een zonder toeters en bellen. In Boekman 106 zijn nog meer essays en columns opgenomen over de ‘kunstkritiek in beweging’ en een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam naar de geloofwaardigheid van traditionele en internetgerelateerde critici.

Boekman 106 / De nieuwe kunstkritiek, Ineke van Hamersveld (red.), Boekmanstichting, ISBN 978-90-6650-138-6

Hedendaagse kunst in Nederlandse kerken 1990-2015Het is een opmerkelijke dubbele beweging: Nederland seculariseert in hoog tempo en tegelijkertijd is er nieuwe belangstelling voor religie die buiten de kerkelijke organisaties om beleefd wordt. Als gevolg van de ontkerkelijking worden kerkgebouwen steeds vaker gebruikt voor tentoonstellingen. En zo sluipt religie, in verpersoonlijkte beeldende vorm, als het ware ‘via de achterdeur’ de kerk weer binnen. Vanaf de jaren tachtig hebben kunstenaars als Marc Mulders, Gijs Frieling en Rinke Nijburg religie als onderwerp omarmd. Ook kunstenaars die zich niet expliciet bezighouden met religie, zoals Maria Roosen en Krijn de Koning, zijn tijdelijke installaties gaan maken voor kerken. Of permanente kunstwerken, zoals de kerkramen van Jan Dibbets en Marc Mulders. In dit boek zijn de verhalen opgenomen van een aantal ‘bruggenbouwers’ die de kerk al vroeg als expositieruimte ontdekten. Verschillende kunstvormen worden besproken en beeldessays verrijken de teksten. Tinkebell is één van de kunstenaars die voor dit boek geïnterviewd werd. Zij is niet iemand aan wie je meteen denkt in dit verband. Toch heeft Tinkebell in de Amsterdamse Singelkerk ‘een actie’ gedaan: ze hield een inspirerende preek volgens de regels van een goede kerkdienst: ‘een emotionele roller coaster’. Deze publicatie is met het laatste geld uit de kas van de opgeheven Stichting Kerkelijk Kunstbezit, en de vrijwillige bijdragen van de auteurs, tot stand gekomen. Een goede zet, want het heeft een interessant en sprankelend boek opgeleverd over hedendaagse beeldende kunst in kerken.

Hedendaagse kunst in Nederlandse kerken 1990-2015 / Van Jan Dibbets tot Tinkebell, Joost de Wal (red), Lecturis, ISBN 978-94-6226-112-9

Boeken Door Judith van Beukering

Hedendaagse kunst in Nederlandse kerken 1990-2015Het is een opmerkelijke dubbele beweging: Nederland seculariseert in hoog tempo en tegelijkertijd is er nieuwe belangstelling voor religie die buiten de kerkelijke organisaties om

Kunstkritiek in een tijd van vervagende grenzenIn Boekman 106 en New Spaces for Criticism, besproken in Beelden 1#2016, staan vooral de omstandigheden centraal waarin de kunstkritiek tegenwoordig plaatsvindt. Sommige kunstcritici ervaren deze als een crisis, terwijl anderen nieuwe mogelijkheden zien. Kunstkritiek in een tijd van vervagende grenzen gaat over de inhoud en het karakter van de Nederlandse kunstkritiek. Het is het achtste deel uit een reeks waarin enkele honderden kritieken en journalistieke teksten integraal gepubliceerd en geanalyseerd worden. Dit deel bestrijkt 1989-2015, een periode waarin de wereld ongeloofl ijk veranderde door de globalisering, het oprukkend marktdenken en de opkomst van nieuwe mediatechnologieën. Hoe reageerden kunstcritici op een beeldende kunstpraktijk die door al deze ontwikkelingen steeds complexer en diffuser werd? Drie kunsthistorische debatten over ‘grensvervagingen’ worden belicht: het nieuwe engagement in het werk van kunstenaars, de cross-overs tussen beeldende kunst en design en de greep van het grote geld op de kunstwereld. De artikelen worden steeds met een inleiding in de tijd geplaatst en geduid. In alle artikelen gaan uitgesproken meningen samen met een persoonlijke schrijfstijl; het is dan ook een plezier om ze te (her-)lezen. Zoals de kunstkritiek van Lucette ter Borg die in Vrij Nederland (2004) ageerde tegen de ‘gewetensvolle’ kunst en haar als hol en vrijblijvend bestempelde. Haar tekst is ook een prachtige litanie in naam van de kunst, die onder het gewicht van alle betekenissen die in de loop van de tijd aan haar zijn toegekend, bijna is bezweken.

Kunstkritiek in een tijd van vervagende grenzen. Annemarie Kok (red.), NAi010 uitgevers, ISBN 978-94-6208-133-8

What's the Use? Nu het vooruitgangsdenken als beeld voor de geschiedenis heeft afgedaan en ook de kunstgeschiedenis niet meer in een lineaire optocht van elkaar opvolgende stromingen begrepen kan worden, komen vragen op over de functie van kunst: is kunst alleen nuttig doordat zij weigert van enig nut te zijn? Of kan kunst een hoger doel dienen in onze wereld? In deze bundel essays onderzoeken de schrijvers de (mogelijke) functies van kunst.

Hoe kunst heeft gefunctioneerd in de loop van de geschiedenis, hoe kunst nu functioneert in de beroepspraktijk en in tentoonstellingen. Het initiatief voor deze uitgave komt voor een belangrijk deel van het Van Abbe Museum. Dit kunstinstituut onder leiding van Charles Esche heeft altijd al een politiek-maatschappelijke benaderingswijze van kunst gehad en daar sluit deze ‘critical reader’ bij aan. In de reader zijn brieven opgenomen van de Chinese kunstenaar Li Mu gericht aan Charles Esche. In een klein en kleurloos plattelandsdorp in China deed Li Mu een kunstproject, dat exemplarisch is voor enkele centrale ideeën in deze publicatie.

Brug naar de geschiedenisDecember 2012 gaat Li Mu terug naar zijn geboorteplaats Qiuzhuang om daar als kunstenaar, via zijn kunstproject, weer aansluiting te vinden bij zijn dorpsgenoten en zijn familie. Wat hij als eerste doet, is een bibliotheek openen. Li Mu wil een publieke ruimte creëren, waar de bewoners kunnen samenkomen en via hem in aanraking komen met cultuur en ook hun eigen geschiedenis. Op geen enkele wijze leken de bewoners zich namelijk bewust te zijn van hun geschiedenis. Alles in het dorp gebeurde gewoon en ging voorbij, zonder dat iets werd vastgelegd. Li Mu besluit enkele oude dorpelingen te gaan interviewen om verhalen van vroeger boven water te krijgen, voor een boek over de geschiedenis van Qiuzhuang.

Westerse kunst in een Chinees dorpTwee jaar had Li Mu gewerkt aan de voorbereiding van zijn project want zijn plan was om een aantal kunstwerken uit de collectie van het Van Abbemuseum te gaan kopiëren voor publieke en private ruimtes. Samen met dorpsgenoten gaat Li Mu werken namaken als John Körmelings lichtinstallatie HI HA en Sol Lewitt’s muursculptuur The Turning Ladder. Voor de werkmannen was het vaak de eerste keer dat ze bepaalde materialen gebruikten. Zo werkte een team van een werkplaats vier dagen om van Sol Lewitt’s aluminium ladder 15 kopieën te maken. De kunstwerken werden bij verschillende families ondergebracht. Li Mu ontdekte dat de ladders bij sommige families als kunstobject fungeerden, anderen gebruikten ze als handig rekje voor spullen of als ereplaats om trouwfoto’s in te stallen.In de brieven aan Esche vertelt Li Mu over alle hobbels in het project, over dingen die anders uitpakten dan hij van tevoren had bedacht. Bijvoorbeeld over hoe de kunstwerken soms wonderwel opgingen in de omgeving of over de verschillende reacties van mensen op deze Westerse kunstwerken; zo bleken ze Warholl’s portretten van Mao spuuglelijk te vinden vanwege de felle kleuren en de abstracte ladders van Lewitt juist heel mooi.

Vogelkooien op een vloersculptuurDe meest ontroerende reactie vond ik die van Li Mu’s vader. Zijn vader had eigenlijk nooit begrepen waar hij als kunstenaar mee bezig was. Op een dag legde Li Mu op de binnenplaats van zijn ouderlijk huis een kopie van Carl André’s vloersculptuur Twenty-fi fth steel Cardinal. Nadat zijn vader een tijdje naar het kunstwerk had gekeken, haalde hij zijn verzameling vogelkooien te voorschijn en zette hij op elke stalen plaat één kooi. ”He lit a cigarette and enjoyed his work for a while. He asked me with a smile on his face: “Is this art?”. I answered: “Yes, it is installation art.” Het hele project van Li Mu werd gefi lmd en in totaal was er aan het einde van het jaar 350 uur video. Hiervan maakte Li Mu een documentaire in de vorm van een videodagboek.

Wat zegt dit project over de mogelijke functies van kunst? Allereerst dat kunst het best begrepen kan worden in een sociale context. Als object is kunst niet alleen l’art pour l’art, een nutteloos ding op zich, of alleen een gebruiksvoorwerp, het is iets dat zich hier tussenin beweegt. Daarnaast is kunst niet alleen een cultureel object in de geschiedenis waarover wij iets kunnen leren, nee kunst brengt zelf cultuur en geschiedenis voort en is de aanjager van nieuwe kennis. Kunstenaars maken steeds vaker gebruik van ‘montage’: met kunst worden verbanden gelegd tussen (denkbeelden uit) het verleden en het heden. Er ontstaan nieuwe constellaties die dwars door de geschiedenis heen lopen. Wie deze kritische reader wil lezen en doorgronden, moet overigens ruim de tijd nemen, want je hersens worden fl ink aan het werk gezet.

What's the Use? Constellations of Art, History, and Knowledge. A Critical Reader, Nick Aikens, Thomas Lange, Jorinde Seijdel, Steven ten Tijhe, Valiz, ISBN 978 9492095 12 1

Marian Bijlenga De Nederlandse kunstenaar Marian Bijlenga is gefascineerd door stippen, lijnen en contouren; door de ritmische beweging en de lege ruimte in structuren. Ze ‘tekent’ niet met potlood maar met textiele materialen zoals draad en paardenhaar. Haar kunstwerken komen altijd iets los van de achterwand en worden door de schaduwwerking op de muur, zoals zij het zelf noemt: ‘Spatial Drawings’. Voor dit boek maakte Bijlenga een selectie uit haar werken van de afgelopen dertig jaar en herschiep deze in miniatuurvorm. Door deze miniaturen achter elkaar te presenteren, op elke rechterpagina één, word je als kijker uitgenodigd om verbanden te ontdekken tussen de opeenvolgende werken. Een exercitie die gedoemd is om te mislukken, aangezien de visuele taal van Bijlenga even persoonlijk is als ongrijpbaar. Lesley Millar, directeur van het International Textile Research Centre (GB) verwoordt deze ongrijpbaarheid zo: “It is a language, or code, that we, the reader/viewer cannot absoluteley read. Her intention is that we don’t need to understand everything, just take what is there. It is that essential, and unpredictable, mystery underlying the formal element: pattern, light and shadow, which brings us, and Marian Bijlenga, back again and again to her work.” Deze uitgave is een bijzondere overzichtscatalogus en meer dan dat: het voegt een nieuwe ‘familie van vormen’ toe aan het oeuvre van Marian Bijlenga.

Marian Bijlenga, Miniatures, TAB Timmer Art Books, ISBN 978-94-6226-114-3

Kunstkritiek in een tijd van

44 4544 45

c e n t r u m e xb e e l d e n p od e k u n s t s ie m m e n t i e

25.06t / m11.092 0 1 6

domest ic safar ibeelden van marjol i jn manders loot

Ermerweg 88b7812 BG Emmenwo t/m zo13.00 - 17.00 uurgratis toegangwww.cbkemmen.nl

c e n t r u m e xb e e l d e n p od e k u n s t s ie m m e n t i e

25.06t / m11.092 0 1 6

domest ic safar ibeelden van marjol i jn manders loot

Ermerweg 88b7812 BG Emmenwo t/m zo13.00 - 17.00 uurgratis toegangwww.cbkemmen.nl

Romestraat 11B-8400

Oostende

32 (0)59 24 21 91 of [email protected]

muzee.be

Twee Grootmeestersvan Oostende

© k

aat fl

am

ey

Ensor en Spilliaert

Jame

s Ens

or, Z

elfpo

rtret

met b

loeme

nhoe

d, 18

83. M

u.ZEE

, Oos

tende

. © S

ABAM

Belg

ium 20

16 -

Léon

Spil

liaert

, Zelf

portr

et me

t potl

ood,

1907

-190

8. Mu

.ZEE

, Oos

tende

. © S

ABAM

Belg

ium 20

16 -

zaalz

icht F

oto S

teven

Dec

roos

2.0

Info, rondleidingen, met kinderen en jongeren op bezoek, schoolbezoeken,…

Ontdek een schitterende collectie

met werk van

vanaf nu verenigd in een gloednieuwe Ensor en Spilliaert museumvleugel

AD-muzee-Beelden.indd 1 13/05/16 14:48