Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon
-
Upload
jso-expertisecentrum-voor-jeugd-samenleving-en-ontwikkeling -
Category
Documents
-
view
223 -
download
0
description
Transcript of Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon
Samen op de troonAlternatieve troonredes voor het sociaal domein
Positieve effecteneconomische crisis
Lokale kansen
Menselijke waardigheid voorop in de zorg
2
Samen op de troon
De Gouden Koets, de erewacht en niet te vergeten de balkonscène. Ieder jaar stroomt
Den Haag weer vol op de derde dinsdag van september en is te zien hoe deze rituelen
van Prinsjesdag verbindend werken. Een traditie die direct aansluit bij een kernwaarde
van het sociaal domein - verbondenheid. In politieke zin wel verwoord als solidariteit,
en in meer wetenschappelijke taal als sociale cohesie.
Dat sociaal domein is volop in beweging, niet in de laatste plaats vanwege de op
Prinsjesdag verwoorde regeringsplannen. Een belangrijke uitdaging daarbij is hoe de
verbondenheid tussen mensen bij kan dragen aan de doelstellingen van het beleid.
Daar zijn uitspraken over te verwachten als die van premier Mark Rutte in de H.J. Schoo-
lezing van 2 september: “Het Nederland dat ik voor me zie, is de crisis met elan en
aanpassingsvermogen goed te boven gekomen. Zonder iemand achter te laten. (...) En
in dat land wonen mensen die alles wat zij zelf kunnen organiseren ook zoveel mogelijk
zelf regelen, samen met de mensen in hun omgeving. Dat is goed voor mensen zelf,
maar het levert ook een hechtere samenleving op, waarin het bezielde verband uit
mensen zelf komt.”
Maar als dit een land is, waar mensen zich zelf organiseren om tot een hechtere
samenleving te komen. Zelfs in een bezield verband. Zou het dan geen aanbeveling
verdienen als juist zij onder woorden brengen hoe ze de stand van het land en de weg
naar de toekomst zien?
De vraag stellen is haar beantwoorden! Vandaar dat wij een aantal mensen, die vanuit
verschillende posities nauw verbonden zijn met het sociaal domein, vroegen om een
eigen bijdrage aan de troonrede onder woorden te brengen.
We nodigen u uit om deelgenoot te worden van de bezieling van Roos van Gelderen,
Baukje Prins, Esther Peeters, Harmen Akkerman, Yde Dragstra, Dick Rensen en Lotte
Enting. En vanuit die bezieling lessen te trekken die direct toepasbaar zijn in de eigen
praktijk.
Saskia Keereweer
directeur/bestuurder JSO
Inhoud Tegen labels, vóór kansen voor jongeren
Esther Peeters, voorzitter van de Nationale Jeugdraad
Iedereen hoort erbij Harmen Akkerman, Wethouder financiën, jeugd & onderwijs, volks-
gezondheid Gemeente Giessenlanden
De verrijking van nieuwe ervaringen en contacten Lotte Enting, directeur Vrijwilligerscentrale Utrecht
Een spannend jaar voor passend onderwijs
Dick Rensen, directeur samenwerkingsverband passend onderwijs
Haaglanden
De crisis is een ‘blessing in disguise’ voor Nederland als immigratieland
Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit
Kinderopvang is bindende factor in ingewikkelde maatschappij
Yde Dragstra, directeur/bestuurder KomKids Kinderopvang
Praat niet over, maar mét mensen
Roos van Gelderen, wethouder jeugd, zorg & welzijn Gemeente
Leiden
Ten slotte: een morele boodschap
4
6
8
10
13
15
17
20
3
4
Troonrede van Esther Peeters
Esther Peeters, voorzitter van de Nationale Jeugdraad
Esther Peeters is de 25-jarige voorzitter van de Nationale Jeugdraad, een koepel-
organisatie van 36 landelijke jongerenorganisaties voor jongeren tussen de 12 en 30
jaar. Ze zet zich ervoor in dat de stem van jongeren gehoord wordt in de samenleving.
Tegen labels, vóór kansen
voor jongeren
We gaan uit van de behoeftes en kansen van jongeren. Daarin proberen we ondersteuning te bieden en kansen te creëren. Door projecten op te zetten, door te lobbyen bij de overheid, door ervoor te zorgen dat er door zoveel mogelijk mensen en organisaties wordt gewerkt vanuit wat jongeren willen en nodig heb-ben. Hierdoor blijven jongeren het uitgangspunt en volstaat nooit een simpel vinkje onder ‘jongeren iets gevraagd’ in een beleidsrapportage.
KeuzedrukWij zien dat op er jongeren een hoge druk ligt om goede keuzes te maken. Dat begint al bij het kiezen van je vooropleiding. Wat verwachten je ouders daarin?
Wij weten niet beter wat goed is voor jongeren dan de jongeren zelf.
5
Wat verwacht de rest van je omgeving? Later volgt de quarterlife crisis: jongeren die rond hun 25e terugkijken op hun keuzes en zich afvragen of die hebben geleid tot waar ze willen zijn.
Waar we als jongeren tegenaan lopen is dat de media en de overheid ons een label opplakken. Die labels komen niet voort uit de jongeren zelf. Zo zijn we nog geen jongere tegengekomen die zegt: ‘wij zijn de verloren genera-tie van de crisis’. Toch worden we zo gepresenteerd. Jongeren zelf denken juist: misschien moet ik op een andere manier naar mijn toekomst gaan kijken. Onze uitdaging is om het te laten zien zoals het is. Tijden van transitieDe transitie van de jeugdzorg is na-tuurlijk ook een hele kluif. Waar de gemeenten voor staan, waar de profes-sionals voor staan, en waar jongeren direct mee te maken krijgen. We lob-byen ervoor dat dit zo goed mogelijk wordt ingevuld.
Kinderen en jongeren hebben recht op inspraak. Dat staat in het Internatio-nale Verdrag inzake de Rechten van het Kind en moet ook hier worden toe-gepast. Vooral jongeren die dagelijks meemaken hoe het in de jeugdzorg geregeld is. En dat geldt voor alle onderwerpen. Alles wat jouw persoon-lijk leven als jongere aangaat, daarvan weet je zelf wat goed en wat minder goed werkt.
Niet alleen aan de tekentafelBeleidsmakers kunnen aan de be-leidstafel uittekenen hoe zo’n nieuwe constructie eruit ziet, dat helemaal be-denken. Wij roepen ze op om jongeren daar al vanaf de beginfase bij te betrek-ken. Dan kun je het beleid constant toetsen: werkt dit eigenlijk wel voor de
mensen waar we het voor doen? Het zou zonde zijn als beleidsmakers een paar jaar later merken dat als ze jongeren eerder hadden betrokken in dat proces, ze problemen allang hadden ondervan-gen. Hier liggen grote kansen.
Gelukkig merken we al een groot ver-schil ten opzichte van zes jaar geleden. Gemeenten geven het jeugdbeleid nu positiever vorm en gaan daarvoor met jongeren aan tafel. Er is dus een verbetering gaande. Toch merk je dat de link tussen beleidsmakers en jongeren er nog niet altijd is. Dat is jammer en hier moeten we aan blijven werken!
Doen wat je zegtWe vinden het belangrijk om zelf te doen wat we zeggen. Door zelf een jonge organisatie te zijn die dicht bij de doelgroep staat. We vinden het heel be-langrijk om serieus te worden genomen, en nemen de ander ook serieus. Wij weten niet beter wat goed is voor de jongeren dan de jongeren zelf. Daarom gaan we uit van de plannen waar
jongeren zelf mee komen. We hebben niet de wijsheid in pacht, maar bieden wel de mogelijkheden en hebben heel veel energie.
We willen dat iedereen die iets bij ons wil, dat bij ons kan. Dat levert hele mooie projecten op, waarbij jongeren met goede ideeën gestimuleerd worden om wat te doen voor een ander. Bijvoor-beeld een jongen uit Eindhoven, die een autistisch broertje heeft. Hij zette
een heel evenement op voor jongeren uit de buurt. Daarbij gingen mensen in gesprek over autisme, om ze hierover te informeren en vooroordelen weg te nemen. Dat is ontzettend tof.
Werken aan een samenleving die stevig staatHoe moet de samenleving eruit zien? Wat voor huis willen we bouwen? Dat kan een prachtig huis worden, maar als het fundament niet klopt, blijft het niet staan. Vanuit een sterke basis werken we aan een samenleving die stevig staat. Daar kun je altijd aan blijven werken, want iedere generatie heeft weer andere ideeën en behoeftes.
Het is heel belangrijk om bij de basis te kijken, en te zien wat daar nodig is. Niet labelen, maar jongeren en hun talenten centraal stellen. Dat geldt natuurlijk uiteindelijk voor alle mensen. Als je aanhaakt op wat mensen van nature al kunnen en verder kunnen ontwikkelen, kan je samen een verschil maken. Ook onder bezuinigingen.
Vanuit een sterke basis werken we aan een samenleving die stevig
staat. Daar kun je altijd aan blijven werken, want iedere generatie
heeft weer andere ideeën en behoeftes.
Harmen Akkerman, wethouder financiën, jeugd & onderwijs, volksgezondheid in Giessenlanden
Hoe beziet Harmen Akkerman (SGP) de ontwikkelingen in zijn, op dit moment bij
uitstek uitdagende, dossiers van financiën, jeugd & onderwijs en volksgezondheid?
En in hoeverre is naastenliefde een onderliggende waarde in zijn visie?
Iedereen hoort
erbij
Ik houd veel van veel mensen.
Maar van som-migen net iets minder, en die
horen er toch bij.
7
Troonrede van Harmen Akkerman
De decentralisatie van de jeugdzorg.
Dat is het belangrijkste item nu. De
visie voor die decentralisatie is gefor-
muleerd en wordt binnenkort door de
17 gemeenteraden geaccordeerd. Ons
ontwerp van de jeugdzorg is in ontwik-
keling. Daarin komen
vraagstukken voorbij als: ‘hoe stuur ik
die ontwikkeling als gemeente?’
Boodschap aan de zorgverlener
Alle gemeenten werken aan visie-
vorming, beleidsuitgangspunten, met
regionale transitiearrangementen. We
zijn heel ambtelijk bezig. Onontkoom-
baar, maar het gaat om de mens zelf,
daar doen we het voor. En zorgverle-
ners, aan hun kant, zijn ook druk. Met
het in gesprek gaan met gemeenten,
met het voorsorteren. Hun belang is
natuurlijk om na 1 januari 2015 hun
deel van de jeugdzorg te kunnen le-
veren.
De boodschap die ik aan de
zorgaanbieder wil meegeven is: zorg
dat de kinderen in mijn gemeente díe
zorg krijgen die ze nodig hebben, tegen
zo min mogelijk kosten. Hoe voorkom
je daarnaast dat een jongere zware
zorg nodig heeft, of gaat krijgen? En
oriënteer je bij de verantwoording van
resultaten op het uiteindelijke resul-
taat in plaats van op het product. Een
overgang die nu gemaakt moet worden.
Kernwaarde
Maar laten we in alle drukte de kern-
waarde in het sociaal domein niet uit
het oog te verliezen: iede-
reen hoort erbij. Bijvoorbeeld in het
onderwijs, waarin we tegenwoordig
proberen om alle leerlingen zoveel
mogelijk naar gewone scholen te
laten gaan. Ongeacht beperkingen of
gebruiksaanwijzingen. In deze samen-
leving kan elk kind zijn wie het is, en
worden wat hij wil. Ook elk kind hoort
erbij en krijgt de ruimte en steun om
zijn of haar talenten te ontwikkelen.
Dat principe moet eigenlijk op de
hele samenleving van toepassing zijn.
We moeten iedereen zoveel mo-
gelijk regulier mee laten doen in onze
maatschappij. Ook in het werk, in de
zorg. Én in de wijk. De wijk doet mee
aan de opvoeding, helpt mee in de
begeleiding, signaleert wanneer iets
fout gaat. Niet als een extra opdracht,
maar simpelweg door aandacht voor de
ander.
Ruimte voor verschil en vertrouwen
‘Iedereen hoort erbij’ stoelt voor mij wel
op liefde voor de naaste. Ik houd veel
van veel mensen. Maar van sommigen
net iets minder, en die horen er toch
bij. Dus er is ruimte voor verschillen,
met vertrouwen in de mensen. Wij als
overheid laten los, omdat we erop ver-
trouwen dat burgers en verschillende
partijen in de samenleving zich verant-
woordelijk voelen. Verantwoorde-
lijkheid nemen en daar ook verant-
woording over afleggen.
Dat geeft tevens de ruimte om als het
nodig is het gezonde boerenverstand te
gebruiken, in plaats van blind te varen
op de regelgeving.
Wie zorg behoeft, blijft die krijgen
In de jeugdzorg moeten we bijna 20%
bezuinigen. Dat is heel veel geld. Dat
noodzaakt ons om heel goed na te
denken over de vraag hoe het komt dat
er een bijna exploderende vraag naar
jeugdzorg is. Ik ben ervan overtuigd dat
als we erin slagen om problematiek van
jongeren minder te isoleren van onze
samenleving, dat er uiteindelijk minder
vraag zal zijn naar duurdere vormen van
zorg.
Dat zal niet van vandaag op morgen ve-
randeren. Bovendien moet duidelijk zijn
en blijven dat wie echt zorg behoeft, die
ook moet krijgen. Sommige problemen
vergen specialistische zorg, en dat zal
zo blijven. Maar die samenleving waar
mensen die het even moeilijker heb-
ben vanzelfsprekend de nodige extra
aandacht en ondersteuning krijgen van
hun directe omgeving, is een samenlev-
ing waar minder geld nodig is voor zorg.
En, veel belangrijker, een samenleving
waarin iedereen erbij hoort.
8
Troonrede van Lotte Enting
Lotte Enting, directeur Vrijwilligerscentrale Utrecht
Lotte Enting gunt het iedereen om vrijwilliger te zijn. En vraagt om een overheid die dat
haar burgers ook gunt. Ze werkt als een evangelist voor het vrijwilligerswerk, zegt ze
zelf. Door te blijven vertellen waarom vrijwillige inzet belangrijk is, hoe leuk, gezond en
verrijkend het kan zijn.
De verrijking van nieuwe
ervaringen en contacten
Vroeger was je als vrijwilliger een rolstoel aan het duwen, je schonk ergens koffie
of deed de deur voor mensen open. Dat is heel erg aan het veranderen. Er zijn
veel meer niet-fysieke klussen bijgekomen. Veel kennisoverdracht, veel coaching,
expertise. We zitten nu nog midden in dat proces, om van dat traditionele beeld
af te komen. Ook willen vrijwilligers van nu zich op een andere manier inzetten.
Eerder verbond je je aan één organisatie en deed je dat tien jaar achter elkaar, op
een vaste dag in de week. Heel vastomlijnd. Afgelopen tijd zijn er groepen bijge-
komen, zoals tweeverdieners, studenten en andere mensen, die flexibeler willen
zijn in organisaties of tijdstippen.
Blijf met respect bezien wat iemand uit vrije wil, zonder betaling, voor iemand anders doet.
9
Alles en iedereen heeft zijn eigenheid. En eigenheid, daar zitten altijd
mooie dingen in. Op het moment dat je belangstelling en aandacht hebt
voor die eigenheid, dan haal je boven water wat de behoefte is van die
persoon of die organisatie. En die eigenheid van al die poppetjes, daar
zitten weer grote lijnen in. Die kun je adresseren.
Hooggespannen verwachtingen
Er wordt op dit moment heel veel
verwacht van vrijwillige inzet, door de
wetgeving gedreven. Maar hoe bereik je
die mensen, die zich daarvoor in gaan
zetten? De buurtmonitor in Utrecht
stelt dat 80 tot 90 % zich heel verant-
woordelijk voelt voor de buurt. Tussen
de 30 en 40 % zet zich daar daadwerke-
lijk actief voor in, al dan niet als vrijwil-
liger. Je ziet dat er nog een hele afstand
is tussen het denken en het doen.
Voor vrijwilligerswerk in 2014 en
daarna, is het in ieder geval heel belan-
grijk dat er erkenning en her-kenning
is voor vrijwillige inzet. Het is niet goed
om een verkeerde rol bij de vrijwilliger
neer te leggen. Dan gaan mensen zich
ongelukkig voelen. En vraag niet te veel.
Blijf met respect bezien wat iemand uit
vrije wil, zonder betaling, voor iemand
anders doet.
Micro-uitgaven & multiproblema-
tiek
Er zijn verschillende groepen mensen
die gehinderd worden doordat ze zelf
niet de reiskosten of telefoonkosten
kunnen bekostigen. Piepkleine uit-
gaven, waar ze geen geld voor hebben.
Ik hoop dat er in de toekomst financiële
ondersteuning is voor dit soort mensen,
en voor dit soort kosten. Uren hoeven
niet, onkosten wel. Als je daar geen
budget voor inzet verlies je bepaalde
groepen, die dingen bereiken die weer
enorme andere kosten voorkomen.
Penny wise, pound foolish, is dat.
Ook zou het goed zijn als vrijwilligers
zich gerichter kunnen bezighouden
met een aantal belangrijke dossiers:
taalvaardigheid, financiële zelfred-
zaamheid, sport en beweging. Als je
die drie zaken oplost in een gemeente,
is er minder multiproblematiek. En het
resulteert in meer participatie, omdat
een slechte gezondheid, schulden en de
taal niet goed beheersen zorgen voor
isolement en achterstand. Mijn wens is
dat bepaalde grote partijen, zoals een
hogeschool of een bedrijf, hun verant-
woordelijkheid daarin nemen en zo’n
dossier omarmen.
Bedrijven en organisaties kunnen hun
werknemers ook toestaan om bijvoor-
beeld één uur in de maand vrijwil-
ligerswerk te doen. Dat zou veel meer
vrijwilligersuren creëren. De overheid
kan daarmee beginnen, om de mensen
die voor hen werken een aantal uren per
jaar vrij te stellen voor vrijwilligerswerk.
Ook omdat de overheid daar zelf om
vraagt. Geef dan het goede voorbeeld.
Verrijk jezelf
Ik zou het iedereen gunnen om de
beleving te hebben van jezelf actief
inzetten voor de samenleving, omdat
het een hele bijzondere ervaring is om
iets te doen voor iets of iemand anders.
Daar verrijk je van. Dingen beleven die
je anders nooit beleeft, contacten die je
anders nooit opdoet, ervaringen die je
anders niet krijgt. Tijd daarvoor vrijma-
ken: probeer het eens!
Aan de regering wil ik meegeven dat
als je die verrijking nastreeft, je eigen-
lijk niet moet verplichten, maar moet
verleiden. Gun mensen die beleving en
ervaring. Vice versa ook voor degene die
geholpen wordt. Faciliteer dat, stimu-
leer dat.
Uit onderzoek blijkt tevens dat mensen
die vrijwilligerswerk doen, gelukkiger
zijn. En het is bekend dat mensen die
beginnen met vrijwillige inzet er steeds
weer mee in aanraking komen. Je kunt
niet vragen: bent u vrijwilliger ge-
weest? Vrijwilliger ben je voor de rest
van je leven.
10
Troonrede van Dick Rensen
Dick Rensen, directeur samenwerkingsverband passend onderwijs Haaglanden
2014 wordt een spannend jaar voor passend onderwijs, zo vertelt Dick Rensen. Er zijn
allerlei ontwikkelingen die tegelijk gaande zijn en die veel vergen van de onderwijs-
sector. De directeur vertelt over de stand van zaken in het onderwijs, het oppoetsen
van idealen en over ongewenst sectoraal gedrag. Compleet met ‘Beatrix-achtige
uitspraken’.
Een spannend jaar voor passend
onderwijs
Met een klein maar fanatiek clubje bereiden we de start van passend onderwijs
voor in Den Haag, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. Passend onderwijs houdt
in dat de school voor iedere leerling die dat nodig heeft, de beste ondersteuning
organiseert. Wanneer een leerling dyslectisch is kan de school dat meestal zelf
oplossen. Wanneer een leerling moeilijk kan leren en tegelijk autistisch is, moet er
meer gebeuren. In zo’n situatie helpt het samenwerkingsverband de school en de
ouders de best mogelijke combi van onderwijs en ondersteuning te vinden. Vanaf
1 augustus gaat passend onderwijs officieel van start.
Scholen willen in de praktijk kunnen merken dat hun leerlingen met passend onderwijs beter geholpen worden.
11
Onderwijs lijkt op voetbal
De huidige stand van zaken in het
onderwijs? Daar kun je een boek over
volschrijven. Een paar dingen vallen mij
op. Mensen die in het onderwijs werken
proberen de blik op de leerling en op
het onderwijs zelf gericht te houden.
Dat is soms best lastig. Omdat - daarin
lijkt het een beetje op voetbal -
iedereen wel iets van onderwijs vindt.
En omdat men onderwijs vaak een
geschikt middel vindt om allerlei
maatschappelijke problemen mee op
te lossen. Dat is niet altijd verkeerd
gedacht, maar mensen in het onderwijs
hebben gelukkig de neiging de vraag te
stellen: ‘wat schiet de leerling op met
dit of dat plan?’
Het denken over kwaliteit staat hoog
op de agenda in het onderwijs. Het
onderwijs heeft de afgelopen jaren veel
beter leren inspelen op de individuele
leerling. Zeker in het basisonderwijs is
de diversiteit in een groep heel groot. In
leermogelijkheden, talenten, behoefte
aan ondersteuning of zorg. De leer-
kracht en de school van nu kunnen daar
veel meer mee dan pakweg twintig jaar
geleden. De inzet van deskundigheid
van mensen uit het speciaal (basis-)
onderwijs helpt de reguliere basisscho-
len daarbij enorm.
Gevraagd: harde onderwijsopbreng-
sten
Ondertussen is de aandacht voor harde
onderwijsopbrengsten op de gebieden
van lezen, rekenen en schrijven sterk
gegroeid en leren scholen steeds beter
omgaan met de publieke verantwoor-
ding van resultaten. Samenwerken
met de wereld buiten het onderwijs is
komende jaren een belangrijk thema.
Andersom geldt trouwens ook: samen-
werken met het onderwijs is voor de
wereld daarbuiten van belang.
Nog steeds zie ik een boel sectoraal ge-
drag, zoals taal, procedures, beeldvor-
ming over die andere sector, en de
neiging het dan maar zelf op te lossen.
Niet de manier om de beste deskundig-
heid bij de vraag te krijgen, laat staan de
beste deskundigheden te combineren
om echt het verschil voor een kind of
een gezin te kunnen maken.
De kansen liggen lokaal
Een troonrede van mijn hand zou iets
Beatrix-achtigs zeggen over een brede
en positieve opleiding en opvoeding van
jonge mensen. En het belang daarvan in
relatie tot populisme, diversiteit en be-
trokkenheid. Omdat de gemeente (met
lokale partners in onderwijs, kinderop-
vang, jeugdzorg, sport) inmiddels in het
sociaal domein de touwtjes in handen
heeft, zou deze troonrede wellicht
beter in de raadszalen kunnen worden
voorgelezen. Op lokaal niveau liggen
immers de meeste kansen.
In onderwijs, zorg en op het gebied van
werk en inkomen wordt minder gekeken
naar belemmeringen en meer naar mo-
gelijkheden, eigen kracht en de rol van
het netwerk. Dat is misschien een tikje
verdacht, omdat dit riekt naar het verder
belasten van mantelzorgers of minder
helpen van mensen omdat er bezuinigd
moet worden. Toch helpt het beter als
je naar iets kunt toewerken wat binnen
je bereik ligt en waarbij je eigen netwerk
je blijvend ondersteunt. Ondersteuning
en zorg moeten daarom naar de wijk, de
school en het gezin gebracht worden.
En niet andersom.
Vervreemding
Het mandaat van de professional in het
sociaal domein moet vergroot worden.
Productie per minuut, eerst indiceren
dan doen, voorgeschreven contactmo-
menten, eigen organisatie eerst. Alles
heeft zijn reden, maar zoveel inkadering
vervreemdt de professional van zijn vak.
En daar valt nauwelijks tegenop te
managen.
Met andere woorden: creëer een stevig
netwerk van professionals in scholen en
wijken en stel hen in staat te doen wat
nodig is, en waar nodig specialistische
hulp in te zetten binnen school, straat
of gezin. Wanneer de gemeente durft,
kan zo worden voorkomen dat een ge-
meentelijke indicatiebureaucratie moet
worden opgetuigd, kan een deel van
de zwaardere en dure zorg naar voren
worden gehaald worden en worden we
met ons allen weer iets inclusiever.
Klaar voor de start
2014 wordt voor de samenwer-
kingsverbanden passend onderwijs een
spannend jaar. Het is belangrijk om alles
Een troonrede van mijn hand zou iets Beatrix-achtigs zeggen over een
brede en positieve opleiding en opvoeding van jonge mensen.
12
wat nodig is om leerlingen, ouders en
scholen goed te ondersteunen op 1
augustus 2014 klaar te hebben staan.
Scholen willen in de praktijk kunnen
merken dat hun leerlingen met pas-
send onderwijs beter geholpen worden.
Dat komt dus eerst. Maar de ambitie
reikt verder. We zetten in op samen-
werking op wijkniveau tussen scho-
len onderling - interzuilair - en met
maatschappelijke partners - Centra
voor Jeugd en Gezin. En we willen in
2014 starten met het naar de scholen
toehalen van professionals die wat
kunnen én mogen.
Een eigen troonrede zou een mooie
gelegenheid zijn het ideaal van de
brede school (of integraal kindcentrum)
weer op te poetsen.
Kinderopvang, onderwijs, sport en CJG
verbinden zich op wijkniveau en werken
aan een stevig pedagogisch onder-
bouwd programma van spelen, leren
en sporten, met aandacht voor oud-
ers en opvoeden, en hulp waar nodig.
Zeg maar een bij Nederland passende
variant van het Scandinavische model;
schools en buitenschools aanbod
afstemmen op de mogelijkheden en
belangstelling van een kind, samen-
werking van leerkrachten, leidsters
kinderopvang, begeleiders sport en spel
rond het kind, een logischer verdeling
van leren en spelen over de dag en be-
tere benutting van voorzieningen.
De bundeling van plannen en budget-
ten van gemeenten met lokale partners
biedt al veel mogelijkheden. Voor struc-
turele verankering moeten de schot-
ten tussen kinderopvang en onderwijs
verdwijnen. Maar daar zijn waarschijnlijk
meerdere troonredes voor nodig.
Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit
13
Troonrede van Baukje Prins
Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit
De crisis is een ‘blessing in disguise’ voor Neder-
land als immigratieland
Laten we er nou eens volmon-dig voor uitkomen: Nederland is een immigratieland. Dat is de overtuiging van Dr. Baukje Prins, als lector Burgerschap en Diversiteit verbonden aan de Haagse Hogeschool. En dát we in dit immigratieland aardig in staat zijn om samen te leven, danken we aan onze democratische cultuur. Ook leert Baukje Prins ons dat de economische crisis enkele onverwachte, prettige bijef-fecten heeft.
De periode van de grootste interculturele
spanningen is nu voorbij. Spanningen met betrek-
king tot moslim-immigranten, die tussen 2001 en
2004 op hun dieptepunt waren, van nine eleven tot
aan de moord op Van Gogh. Dat heeft uiteraard te
maken met de economische crisis van 2008. De zor-
gen van veel autochtone Nederlanders over een ge-
brek aan sociale cohesie, een slechte integratie en
een opkomende islam met conservatieve waarden
verschoof naar angst over onze werkgelegenheid
en hypotheken. De crisis is eigenlijk een blessing in
disguise voor de verhoudingen in Nederland.
Wie staat er onderaan de etnische ladder? En wie bovenaan?
14
Laten we er nou eens voor uitkomen dat Nederland een immigratieland
is! Accepteer dat Nederland migranten nodig heeft. De krimp moet
bestreden worden. We hebben meer jonge mensen nodig, en de meeste
nieuwe migranten zijn jong. Bovendien: hoe meer de globalisering toes-
laat, hoe meer we allemaal grensganger zijn.
Laagdrempelig,
kleinschalig
Maatregelen naar immigranten toe
werden afgelopen jaren steeds strenger.
Met enerzijds de nadruk op eigen
verantwoordelijkheid en aan de andere
kant strengere verplichtingen. Dat is pa-
radoxaal – sancties opleggen als mensen
die eigen verantwoordelijkheid op een
andere manier invullen. Beter kun-
nen we deze mensen laagdrempelige
voorzieningen aanbieden, in de vorm
van taal- en integratiecursussen. Ze daar
actief voor benaderen, zodat ze hun weg
goed weten te vinden in de Nederlandse
samenleving.
Inderdaad: actief benaderen. Want voor
mondige burgers biedt eigen kracht
mooie kansen. Maar voor mensen die
minder mondig zijn, betekent het dat
ze nog minder kansen krijgen om te
participeren. We moeten achter de
voordeur durven komen. Aankloppen
en vragen: hoe gaat het hier eigenlijk?
Dat vraagt om een actieve houding van
beleidsmakers, maatschappelijk werk,
buurtwerkers. En om een kleinschalige
aanpak. Maar de overheid kan niet alles
regelen. Er zijn ook steeds meer initia-
tieven in de wijk, vanuit de burgers zelf.
Een ander positief bijeffect van de crisis.
Die roept creativiteit op bij mensen. Je
kunt zelf dingen ondernemen en je rea-
liseren dat je, samen met anderen, heel
veel kan bereiken. Waardoor het leven
goedkoper én socialer wordt. Mooie ini-
tiatieven! Ook als het gaat over cohesie
en integratie. Waarbij het leuk zou zijn
als die onderlinge uitwisseling niet één
kleurtje heeft.
Waar sta jij op de ladder?
Wat je steeds ziet is dat de nieuwste
groep onderaan de ladder staat. Nu de
Oost-Europeanen, met name de
Bulgaren en Roemenen. Die worden door
Turkse en Marokkaanse Nederlan-
ders al gezien als nieuwkomers, die niet
weten hoe het hoort. Al die verschil-
lende groepen, daar moet aandacht voor
zijn. Ons onderwijs is hier belangrijk in.
Daarin kun je aanvoelen wat de nieuwste
ontwikkelingen zijn, kan er kennis over
worden opgedaan. Over hoe de hiërar-
chie gestalte krijgt. Wie onderaan de
etnische ladder staat, en wie bovenaan.
De situatie in de klas geeft een indicatie
van hoe het verder in de samenleving
gesteld is.
Wat voorop staat, is het eerste artikel van
onze grondwet. Het recht op gelijke be-
handeling. Dat je als mens als gelijkwaar-
dig wordt gezien en als burger dezelfde
rechten en plichten hebt. Dat sluit niet uit
dat je daarbinnen soms verschillen moet
erkennen. Maar alleen als het er werkelijk
toe doet mogen etnische, culturele of
klasseverschillen worden meegewogen
in welke eisen je aan bepaalde groepen
stelt.
Democratische cultuur
In dit mozaïek aan culturen is het over-
brengen van onze democratische cultuur
essentieel. Hoe ga je om met fundamen-
tele meningsverschillen? In de eerste
plaats moet je die onder ogen durven
zien. En je hebt daar goede docenten
voor nodig, om jongeren te motiveren
hun standpunt zo goed mogelijk bear-
gumenteerd te verwoorden en die uit
te wisselen zonder elkaar de hersens in
te slaan. Soms begrip te krijgen voor de
ander, maar soms ook niet. En daar mee
om leren gaan. Dat is een grote waarde in
elke democratische cultuur. Samen kun-
nen leven, maar ook kunnen láten leven.
Ik denk ook aan Egypte, hoe het daar nu
misgaat. Veel kiezers, en ook bestuurders,
lijken te denken dat het betekent dat
je je zin krijgt als je aan de macht komt.
Dat leert ons nog meer wat de waarde is
van een democratie. Daarin sluiten we
compromissen. Niemand kan 100% zijn
eigen utopische beeld realiseren van hoe
die maatschappij zou moeten zijn. Het is
altijd een verwaterd geheel.
We moeten achter de voordeur durven komen. Aankloppen en vragen: hoe gaat
het hier eigenlijk?
15
Yde Dragstra, directeur/bestuurder
KomKids Kinderopvang
Troonrede van Yde Dragstra
Kinderopvang is bindende factor in
ingewikkelde maatschappij
De kinderopvang in Nederland heeft het moeilijk. In
de eerste helft van dit jaar is het gebruik van de kin-
deropvang met 13 procent gedaald. Ook vorig jaar
liep het gebruik van de opvang al terug.
Opvallend, omdat ouders met kinderen niet veel
minder zijn gaan werken. Stijgende prijzen en
bezuinigingen dwingen ouders andere oplossingen
voor opvang te kiezen. Yde Dragstra pleit in zijn
troonrede voor een kinderopvang voor iedereen.
Anders blijft de kinderopvang een marktinstrument.
De vraag stijgt als de economie goed gaat en daalt
als het minder goed gaat.
Kinderopvang moet een voorziening
worden waar alle mensen gebruik van
kunnen maken. Nu gaat de wet ervan
uit dat alleen ouders die werk en zorg
combineren recht hebben op kinderop-
vang. Maar alle kinderen in Nederland
hebben het recht om zich volledig te
ontwikkelen tot goede, sociale volwas-
senen. Juist omdat de maatschappij zo
veranderd is.
16
kinderopvang op dezelfde manier zien.
Dat moet de komende vier jaar ontwik-
keld worden. Op die manier is het ook
mogelijk de kinderopvang betaalbaar
te houden. In Nederland moet een
consensus komen rond alle kinderrege-
lingen. Het moet een samenhangend
geheel worden met passende zorg
voor ieder kind. In de toekomst moet
het mogelijk zijn dat als een kind te
dik is, gebruik kan gaan maken van de
sport-buitenschoolse opvang. Meer
Kopje thee
De jaren dertig zijn voorbij. Moeder zit
om drie uur niet meer met een kopje
thee te wachten totdat de kinderen uit
school komen. Het eten staat niet om
half zes op tafel en opa en oma wonen
niet meer om de hoek. De maatschap-
pij is veranderd. Mensen zijn ontheemd
van hun eigen familie. Kinderen spelen
niet meer met z’n allen op straat. Kin-
deropvang is de bindende factor, zodat
leeftijdgenoten met elkaar kunnen
spelen. De opvoeding in de groep is een
basis, zodat kinderen zich in de toe-
komst staande kunnen houden in deze
ingewikkelde maatschappij.
Regie
In Nederland leven we in een
maatschappij waarin verzuiling een
heel belangrijk element is. Scholen
concurreren daardoor met elkaar en
dat terwijl kinderdagverblijven steeds
meer gekoppeld worden aan scholen.
Wie de regie heeft is op deze manier
onduidelijk. Segregatie werkt niet.
Allochtonen wonen in aparte wijken
met aparte speelzalen en islamitische
scholen. Dat moet echt stoppen. Op die
manier groeien geen stevige toekom-
stige burgers op. Segregatie is geen
probleem van bepaalde groepen, maar
een probleem van ons allemaal.
Kwaliteitsnormen
Zorgen voor de beste opvang voor
kinderen tot en met 13 jaar. Dat moet
steeds voorop blijven staan. Bijvoor-
beeld door een stelsel van kwali-
teitsnormen te introduceren dat voor
iedereen hanteerbaar en helder is.
Door vanuit wetenschappelijk oogpunt
een kader op te stellen dat voor alle
organisaties geldt, of deze nu com-
mercieel zijn of niet. Zo kan iedereen de
verbanden leggen binnen een bredere
omgeving.
Vanuit de basis
Kinderopvangorganisaties kunnen met
eenvoudige middelen al een verschil
maken. Medewerkers in de kinderop-
vang zijn de spil in de zorg voor en
opvoeding van kinderen. Het is geen
vrijblijvende activiteit voor medewerkers
om mee te denken in de sector. Ideeën
moeten ontstaan vanuit de basis. In-
novatie breed aanpakken en kijken wat
je ermee kunt doen. Goed luisteren naar
de mensen met wie je samenwerkt.
Als het management daarin slaagt,
ontstaat een nieuwe organisatie. Eén
waarin de manager er alleen maar voor
hoeft te zorgen dat er genoeg personeel
is en dat niet te veel wordt uitgegeven.
Ideeën moeten ontstaan vanuit de
basis.
Troonrede van Roos van Gelderen
Roos van Gelderen, wethouder jeugd, zorg & welzijn Gemeente Leiden
Laat je horen! Dat wil wethouder Roos van Gelderen (SP) vooral meegeven aan de
burgers van Nederland. Invloed van de mensen zelf, van burgers, cliënten, gebruikers,
buurtbewoners, staat voor haar dan ook op nummer één.
Praat niet over, maar
mét mensen
Er heerst veel onrust en onduidelijkheid over wat er precies gaat gebeuren. Mensen
die zorg krijgen, horen bijna dagelijks de boodschap dat alles gaat veranderen. Dat
ze alles zelf moeten doen en bestaande voorzieningen minder worden. Dat brengt
veel onzekerheid met zich mee voor deze groep.
De regering zegt dat we op een andere manier naar zorg moeten kijken. Niet langer
vanuit ‘wij bepalen wat goed voor je is’. Of: ‘als je een vraag hebt, zoeken wij in ons
aanbod naar het antwoord’. En we halen zorg uit handen van mensen, terwijl ze dat
misschien best zelf kunnen en willen doen.
Organiseer de zorg zo, dat je geen idiote discussies hebt over hoe lang mensen in een volle luier mogen liggen. Menselijke waardigheid, daar gaat het om.
17
18
Om de hoek
In plaats daarvan, moeten we uitgaan
van de kracht van mensen. Zorg dicht bij
de burger organiseren. Niet met grote
organisaties die op afstand staan, maar
gewoon om de hoek, in de wijk. Uitgaan
van wat mensen zelf willen en kunnen,
en daarop aansluiten. Deze gedachtes
zal iedereen onderschrijven.
Als je die serieus neemt, betekent dat
dat mensen die zorg leveren op een
andere manier moeten werken. Ik vind
dat als we die veranderingen in korte
tijd doorvoeren, dat een risico inhoudt.
Mensen kunnen niet van het ene op het
andere moment overgaan op een an-
dere manier van werken. Die reorganisa-
tie, die het feitelijk is, heeft tijd nodig en
vraagt de eerste jaren om investeringen.
Logisch doorredeneren
De boodschap en de veranderingen die
worden doorgevoerd liggen nu niet al-
tijd in het verlengde van elkaar. Het idee
is bijvoorbeeld dat ouderen zo lang mo-
gelijk thuis blijven wonen. Iedereen vindt
het prettig om in zijn eigen huis de regie
over zijn eigen leven te houden. Maar
als je op de thuiszorg kort, is dat niet in
overeenstemming met deze boodschap.
Je moet logisch doorredeneren op wat
je wilt bereiken. Dan kom je vanzelf op
wat je moet doen om dat tot stand te
brengen.
Organiseer de zorg zo, dat je geen idiote
discussies hebt over hoe lang mensen in
een volle luier mogen liggen. Menselijke
waardigheid, daar gaat het om. En soli-
dariteit. Dus de breedste schouders dra-
gen de zwaarste lasten. Om maar een
uitgeholde, maar belangrijke, uitdruk-
king te noemen. Daar kun je ook logisch
op doorredeneren. We kunnen elkaar
steunen met middelen, en mensen kun-
nen zich inzetten ten behoeve van de
ander.
Voor dat laatste moet je als Rijk de
voorwaarden scheppen. Burgers helpen
elkaar namelijk al uit zichzelf. Alleen
worden ze soms tegengewerkt door
regelgeving. Zorg als overheid voor
een omgeving waarin mensen in staat
zijn om elkaar te helpen. Dat betekent
bijvoorbeeld dat je de respijtzorg en
kinderopvang goed regelt en dat je man-
telzorgers en vrijwilligers ondersteunt.
Snoeihard aan de slag
Als alle plannen doorgaan, moeten we in
2014 snoeihard verder met de voor-
bereidingen. En vooral veel uitproberen
in de praktijk. Wat dat betreft lijkt het wel
Schiphol bij ons, het stikt hier van de pi-
lots. De voorbereiding bestaat vooral uit
het spreken met ervaringsdeskundigen,
de gebruikers, om op basis daarvan het
beleid te maken. In gesprek gaan met de
burger staat voor mij op nummer één.
Je praat met mensen, niet over mensen.
En er zit heel veel kennis en knowhow
bij de mensen die op dit moment zorg
krijgen. Ook bij mantelzorgers. Daar zit
een schat aan ervaring - zo langzamer-
hand een deskundigheid. Die moet
je gebruiken om je beleid goed in te
vullen. Je kunt niet voor iemand anders
denken. Zelfs organisaties kunnen dat
niet voldoende, die hebben tevens een
organisatiebelang.
Mensen zelf weten feilloos waar de
verspilling zit en waar ze het meest mee
geholpen zijn. En wat belangrijk is om te
behouden. Want als iets heel goed gaat,
gooi dan niet onder het mom van ‘het
moet allemaal anders’, met het kind ook
het badwater weg.
Echte invloed
Iedereen heeft zijn mond vol van par-
ticipatie en het betrekken van cliënten.
‘Praten met’, daar komen we nog wel op.
Maar in hoeverre heeft dat écht invloed
op de keuzes die je maakt? Participatie
betekent dat je nog voordat je iets in je
hoofd hebt over hoe je het gaat doen, je
met mensen praat over hun ervaringen
en behoeften. In dat stadium laat je je
nog beïnvloeden. Op het moment dat
je een heel concept hebt uitgewerkt en
dat voorlegt, reageren mensen op iets
dat al bestaat. Dat is veel ingewikkelder.
Laat je niet ontmoedigen door onheil-
spellende berichten, zou ik willen mee-
geven aan de burgers van Nederland. En
laat je horen! Dat kan op vele manieren.
Via de gemeenteraad, cliëntenorgani-
saties, belangengroepen. Benader de
gemeente waarin je woont en zeg dat
je mee wilt denken. Maak je ideeën
kenbaar.
Het lijkt wel Schiphol bij ons. Het stikt hier
van de pilots.
19
(advertentie)
Onderweg naareen nieuw sociaaldomeindonderdag 7 november 2013
Het sociale landschap verandert. Routes wijzigen, nieuwe knelpunten ontstaan. Het is belangrijk de aanstaande decentralisaties in samenhang én gezamenlijk invulling te geven. Alleen dan kunnen we de operationalisering van de bezuinigingsplannen in het voordeel van de burger beslechten en beheersbaar houden. Die ambitie maakt vroeg sturen noodzakelijk. Wat betekent dit voor de rol van de professional in het sociaal domein? En wat betekent het voor de burger? Deze en andere vragen rond sturing en praktijk staan centraal tijdens het JSO-congres op donderdag 7 november.
ONTBIJTCONGRES'Stuurmanskunst in het sociaal domein'locatie: Het Magazijn, Esperantoplein 19,
Den Haag
tijd: 9.00 tot 10.30 uur
kosten: geen
Interactieve ontbijtsessie voor gemeenteraadsleden, wethouders,
bestuurders van maatschappelijke partners en beleidsbepalers.
Laat u sterken in uw rol onderweg naar een nieuw sociaal domein,
o.a. aan de hand van 3 publicaties die we u tijdens het ontbijt
presenteren en die u mee mag nemen. Daarnaast krijgt u een
sturingsinstrument aangereikt dat JSO in samenwerking met
Radar Advies en de Rekenkamer van de Gemeente Den Haag
ontwikkelde. Leerlingen van de Hotelschool verzorgen voor u live
het ontbijt.
Informatie & aanmelding: www.jso.nl/ontbijtcongres
LEER-/ WERKCONGRES'De praktijk van het nieuwe sociaal domein'locatie: Het Magazijn, Esperantoplein 19,
Den Haag
tijd: 12.30 tot 16.30 uur
kosten: € 59,50,- p.p. (incl. 3 publicaties, deelname aan 2
leer-/werksessies, eenvoudige lunch en dranken)
Geïnspireerd door tal van lessen uit onderzoek en praktijk
organiseren we het leer-/ werkcongres voor degenen die het
échte werk doen: de professionals en het middenkader. Met
ervaringsdeskundigen ontsluiten we in een zestiental sessies
nieuwe kennis en ervaring op interactieve wijze. Op onze website
vindt u een overzicht van alle sessies. Deelnemers ontvangen
daarnaast 3 publicaties met herkenbare dilemma’s én handrei-
kingen om hiermee om te gaan. U heb daarmee letterlijk nieuwe
inzichten in handen! Accreditatie wordt aangevraagd.
Informatie & aanmelding: www.jso.nl/leerwerkcongres
Ontbijt- en Leer-/werkcongres
20
Ten slotte: een morele boodschap
In 1986 reed W.A. van Buren de Elfstedentocht uit. Daarmee legde hij de lat hoog. We
herkennen de geest die uit dit voorbeeld spreekt in de bijdragen aan de troonrede.
Want op alle onderdelen van het sociaal domein zijn de uitdagingen groot, maar zien we
ook de ambitie om die zo goed mogelijk aan te gaan.
Dick Rensen vertaalt die ambitie als volgt: “Scholen willen in de praktijk kunnen merken dat hun leerlingen met passend onderwijs
beter geholpen worden. Dat komt dus eerst. Maar de ambitie reikt verder. We zetten in op samenwerking op wijkniveau tussen scho-
len onderling - interzuilair - en met maatschappelijke partners - Centra voor Jeugd en Gezin. En we willen in 2014 starten met het
naar de scholen toehalen van professionals die wat kunnen én mogen.”
T
21
Daarnaast is er het streven om het
sociaal domein als geheel te benaderen.
Door te sturen op dat geheel kun je
immers meer bereiken, dan als je je
alleen concentreert op onderdelen. Zo
is onderwijs de beste preventie voor
een beroep op de sociale dienst via
WWB of Wajong, en mogelijk ook voor
(jeugd-)zorgvragen. Jeugd en welzijn zijn
familie van elkaar, bijvoorbeeld via de
maatschappelijke dienstplicht (daar is
onderwijs ook weer partij bij). Onderwijs
als vind- en werkplaats van jeugdzorg,
en in het preventieve als ondersteuning
van gezond opgroeien en opvoeden. Dat
is toch waar de pedagogische func-
tie van de leerkracht om draait, naast
didactische vaardigheden rond ‘taal en
rekenen’?
Kortom: we doen ons werk beter, als we
de kans dat het geheel meer kan zijn
dan de som der delen ook daadwerkelijk
realiseren. Wij zetten ons bij JSO van
harte in, om vanuit inzicht in de delen
van het sociaal domein te komen tot
overzicht en sturing naar een goede,
effectieve en efficiënte uitvoering van
de vele ambities die hiervoor onder
woorden zijn gebracht.
Maar waar de koning spreekt, doet hij
dat met het morele gezag dat aan het
koningschap is verbonden. De morele
ambities die in de verschillende troon-
redes naar voren sluiten daarop aan.
Pleidooien die zijn samen te vatten als
de wens om gezamenlijk een samenle-
ving te bouwen, ondersteund door het
sociaal domein.
Wat daarbij sociaal is, is onderwerp van
gesprek. Want juist met onze diversiteit
aan achtergronden en persoonlijke
voorkeuren kunnen we diverse in-
houden aan dat begrip geven.
Het is inmiddels algemeen erkend, dat
de toekomst van het sociaal domein er
een is, die gebouwd wordt met en door
de civil society. Dat betekent ook dat
degenen die nauw betrokken zijn bij
het werken aan die toekomst, met de
civil society tot een antwoord moeten
komen op de vraag wat daarin het
goede is. Zo ontwikkelt de samenle-
ving een moreel kompas, waarna het
de kunst is goed koers te zetten, én te
houden.
Een samenleving waar voor iedereen
kansen zijn op welvaart en welzijn, kan
niet zonder een stevig sociaal funda-
ment. En bij wijze van afsluiting in
de stijl van de troonrede wensen we
eenieder die bij het sociaal domein
betrokken is de morele autoriteit toe die
nodig is om gezamenlijk dat fundament
te realiseren!
JSO Expertisecentrum voor jeugd,
samenleving en ontwikkeling
Op 7 november 2013 verschijnt ‘Stuurmanskunst op moreel kom-
pas’, over de rol van bestuurders in het veranderende sociaal domein
door Saskia Keereweer, Kees Verhaar en José Huzen.
Deelnemers aan het JSO-jaarcongres ontvangen deze Kluwer-
uitgave, samen met:
• ‘De kunst van het transformeren, gezamenlijk op weg naar
nieuwe zorg voor jeugd’, onder redactie van Bernice Kobes en
Juletta Vruggink
• ‘De kunst van het transformeren, dilemma’s en handreikingen
voor professionals en middenkader in het sociaal domein’,
onder redactie van Marleen Okma en Trix van der Kamp
Deze publicaties bieden houvast bij het koers zetten op het goede.
JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Nieuwe Gouwe Westzijde 1
2802 AN Gouda
T 0182 547888
F 0182 547889
Colofon Redactie
Kees Verhaar, Femke Noordink
Tekst
Kees Verhaar, Femke Noordink, Caroline Broeijer
Vormgeving
Jaco Taal, Barry Smits
Met dank aan
Esther Peeters, Baukje Prins, Lotte Enting, Dick Rensen, Yde Dragstra, Roos van Gel-
deren, Harmen Akkerman