Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

22
Samen op de troon Alternatieve troonredes voor het sociaal domein Positieve effecten economische crisis Lokale kansen Menselijke waardigheid voorop in de zorg

description

Op Prinsjesdag sprak Koning Willem-Alexander voor het eerst de troonrede uit. Het kabinet presenteerde zoals altijd de Miljoenennota en de rijksbegroting. Een aantal topbestuurders uit diverse hoeken van het sociaal domein laat een tegengeluid horen met eigen, alternatieve troonredes. Wat staat komend jaar bovenaan hun verlanglijst? Aan het woord komen: Esther Peeters, voorzitter van de Nationale Jeugdraad; Harmen Akkerman, wethouder financiën, jeugd & onderwijs, volksgezondheid Gemeente Giessenlanden; Lotte Enting, directeur Vrijwilligerscentrale Utrecht; Dick Rensen, directeur samenwerkingsverband passend onderwijs Haaglanden; Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit; Yde Dragstra, directeur/bestuurder KomKids Kinderopvang; Roos van Gelderen, wethouder jeugd, zorg & welzijn Gemeente Leiden. Lees het nu in ons digitale magazine 'Samen op de troon'.

Transcript of Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

Page 1: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

Samen op de troonAlternatieve troonredes voor het sociaal domein

Positieve effecteneconomische crisis

Lokale kansen

Menselijke waardigheid voorop in de zorg

Page 2: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

2

Samen op de troon

De Gouden Koets, de erewacht en niet te vergeten de balkonscène. Ieder jaar stroomt

Den Haag weer vol op de derde dinsdag van september en is te zien hoe deze rituelen

van Prinsjesdag verbindend werken. Een traditie die direct aansluit bij een kernwaarde

van het sociaal domein - verbondenheid. In politieke zin wel verwoord als solidariteit,

en in meer wetenschappelijke taal als sociale cohesie.

Dat sociaal domein is volop in beweging, niet in de laatste plaats vanwege de op

Prinsjesdag verwoorde regeringsplannen. Een belangrijke uitdaging daarbij is hoe de

verbondenheid tussen mensen bij kan dragen aan de doelstellingen van het beleid.

Daar zijn uitspraken over te verwachten als die van premier Mark Rutte in de H.J. Schoo-

lezing van 2 september: “Het Nederland dat ik voor me zie, is de crisis met elan en

aanpassingsvermogen goed te boven gekomen. Zonder iemand achter te laten. (...) En

in dat land wonen mensen die alles wat zij zelf kunnen organiseren ook zoveel mogelijk

zelf regelen, samen met de mensen in hun omgeving. Dat is goed voor mensen zelf,

maar het levert ook een hechtere samenleving op, waarin het bezielde verband uit

mensen zelf komt.”

Maar als dit een land is, waar mensen zich zelf organiseren om tot een hechtere

samenleving te komen. Zelfs in een bezield verband. Zou het dan geen aanbeveling

verdienen als juist zij onder woorden brengen hoe ze de stand van het land en de weg

naar de toekomst zien?

De vraag stellen is haar beantwoorden! Vandaar dat wij een aantal mensen, die vanuit

verschillende posities nauw verbonden zijn met het sociaal domein, vroegen om een

eigen bijdrage aan de troonrede onder woorden te brengen.

We nodigen u uit om deelgenoot te worden van de bezieling van Roos van Gelderen,

Baukje Prins, Esther Peeters, Harmen Akkerman, Yde Dragstra, Dick Rensen en Lotte

Enting. En vanuit die bezieling lessen te trekken die direct toepasbaar zijn in de eigen

praktijk.

Saskia Keereweer

directeur/bestuurder JSO

Page 3: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

Inhoud Tegen labels, vóór kansen voor jongeren

Esther Peeters, voorzitter van de Nationale Jeugdraad

Iedereen hoort erbij Harmen Akkerman, Wethouder financiën, jeugd & onderwijs, volks-

gezondheid Gemeente Giessenlanden

De verrijking van nieuwe ervaringen en contacten Lotte Enting, directeur Vrijwilligerscentrale Utrecht

Een spannend jaar voor passend onderwijs

Dick Rensen, directeur samenwerkingsverband passend onderwijs

Haaglanden

De crisis is een ‘blessing in disguise’ voor Nederland als immigratieland

Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit

Kinderopvang is bindende factor in ingewikkelde maatschappij

Yde Dragstra, directeur/bestuurder KomKids Kinderopvang

Praat niet over, maar mét mensen

Roos van Gelderen, wethouder jeugd, zorg & welzijn Gemeente

Leiden

Ten slotte: een morele boodschap

4

6

8

10

13

15

17

20

3

Page 4: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

4

Troonrede van Esther Peeters

Esther Peeters, voorzitter van de Nationale Jeugdraad

Esther Peeters is de 25-jarige voorzitter van de Nationale Jeugdraad, een koepel-

organisatie van 36 landelijke jongerenorganisaties voor jongeren tussen de 12 en 30

jaar. Ze zet zich ervoor in dat de stem van jongeren gehoord wordt in de samenleving.

Tegen labels, vóór kansen

voor jongeren

We gaan uit van de behoeftes en kansen van jongeren. Daarin proberen we ondersteuning te bieden en kansen te creëren. Door projecten op te zetten, door te lobbyen bij de overheid, door ervoor te zorgen dat er door zoveel mogelijk mensen en organisaties wordt gewerkt vanuit wat jongeren willen en nodig heb-ben. Hierdoor blijven jongeren het uitgangspunt en volstaat nooit een simpel vinkje onder ‘jongeren iets gevraagd’ in een beleidsrapportage.

KeuzedrukWij zien dat op er jongeren een hoge druk ligt om goede keuzes te maken. Dat begint al bij het kiezen van je vooropleiding. Wat verwachten je ouders daarin?

Wij weten niet beter wat goed is voor jongeren dan de jongeren zelf.

Page 5: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

5

Wat verwacht de rest van je omgeving? Later volgt de quarterlife crisis: jongeren die rond hun 25e terugkijken op hun keuzes en zich afvragen of die hebben geleid tot waar ze willen zijn.

Waar we als jongeren tegenaan lopen is dat de media en de overheid ons een label opplakken. Die labels komen niet voort uit de jongeren zelf. Zo zijn we nog geen jongere tegengekomen die zegt: ‘wij zijn de verloren genera-tie van de crisis’. Toch worden we zo gepresenteerd. Jongeren zelf denken juist: misschien moet ik op een andere manier naar mijn toekomst gaan kijken. Onze uitdaging is om het te laten zien zoals het is. Tijden van transitieDe transitie van de jeugdzorg is na-tuurlijk ook een hele kluif. Waar de gemeenten voor staan, waar de profes-sionals voor staan, en waar jongeren direct mee te maken krijgen. We lob-byen ervoor dat dit zo goed mogelijk wordt ingevuld.

Kinderen en jongeren hebben recht op inspraak. Dat staat in het Internatio-nale Verdrag inzake de Rechten van het Kind en moet ook hier worden toe-gepast. Vooral jongeren die dagelijks meemaken hoe het in de jeugdzorg geregeld is. En dat geldt voor alle onderwerpen. Alles wat jouw persoon-lijk leven als jongere aangaat, daarvan weet je zelf wat goed en wat minder goed werkt.

Niet alleen aan de tekentafelBeleidsmakers kunnen aan de be-leidstafel uittekenen hoe zo’n nieuwe constructie eruit ziet, dat helemaal be-denken. Wij roepen ze op om jongeren daar al vanaf de beginfase bij te betrek-ken. Dan kun je het beleid constant toetsen: werkt dit eigenlijk wel voor de

mensen waar we het voor doen? Het zou zonde zijn als beleidsmakers een paar jaar later merken dat als ze jongeren eerder hadden betrokken in dat proces, ze problemen allang hadden ondervan-gen. Hier liggen grote kansen.

Gelukkig merken we al een groot ver-schil ten opzichte van zes jaar geleden. Gemeenten geven het jeugdbeleid nu positiever vorm en gaan daarvoor met jongeren aan tafel. Er is dus een verbetering gaande. Toch merk je dat de link tussen beleidsmakers en jongeren er nog niet altijd is. Dat is jammer en hier moeten we aan blijven werken!

Doen wat je zegtWe vinden het belangrijk om zelf te doen wat we zeggen. Door zelf een jonge organisatie te zijn die dicht bij de doelgroep staat. We vinden het heel be-langrijk om serieus te worden genomen, en nemen de ander ook serieus. Wij weten niet beter wat goed is voor de jongeren dan de jongeren zelf. Daarom gaan we uit van de plannen waar

jongeren zelf mee komen. We hebben niet de wijsheid in pacht, maar bieden wel de mogelijkheden en hebben heel veel energie.

We willen dat iedereen die iets bij ons wil, dat bij ons kan. Dat levert hele mooie projecten op, waarbij jongeren met goede ideeën gestimuleerd worden om wat te doen voor een ander. Bijvoor-beeld een jongen uit Eindhoven, die een autistisch broertje heeft. Hij zette

een heel evenement op voor jongeren uit de buurt. Daarbij gingen mensen in gesprek over autisme, om ze hierover te informeren en vooroordelen weg te nemen. Dat is ontzettend tof.

Werken aan een samenleving die stevig staatHoe moet de samenleving eruit zien? Wat voor huis willen we bouwen? Dat kan een prachtig huis worden, maar als het fundament niet klopt, blijft het niet staan. Vanuit een sterke basis werken we aan een samenleving die stevig staat. Daar kun je altijd aan blijven werken, want iedere generatie heeft weer andere ideeën en behoeftes.

Het is heel belangrijk om bij de basis te kijken, en te zien wat daar nodig is. Niet labelen, maar jongeren en hun talenten centraal stellen. Dat geldt natuurlijk uiteindelijk voor alle mensen. Als je aanhaakt op wat mensen van nature al kunnen en verder kunnen ontwikkelen, kan je samen een verschil maken. Ook onder bezuinigingen.

Vanuit een sterke basis werken we aan een samenleving die stevig

staat. Daar kun je altijd aan blijven werken, want iedere generatie

heeft weer andere ideeën en behoeftes.

Page 6: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

Harmen Akkerman, wethouder financiën, jeugd & onderwijs, volksgezondheid in Giessenlanden

Hoe beziet Harmen Akkerman (SGP) de ontwikkelingen in zijn, op dit moment bij

uitstek uitdagende, dossiers van financiën, jeugd & onderwijs en volksgezondheid?

En in hoeverre is naastenliefde een onderliggende waarde in zijn visie?

Iedereen hoort

erbij

Ik houd veel van veel mensen.

Maar van som-migen net iets minder, en die

horen er toch bij.

Page 7: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

7

Troonrede van Harmen Akkerman

De decentralisatie van de jeugdzorg.

Dat is het belangrijkste item nu. De

visie voor die decentralisatie is gefor-

muleerd en wordt binnenkort door de

17 gemeenteraden geaccordeerd. Ons

ontwerp van de jeugdzorg is in ontwik-

keling. Daarin komen

vraagstukken voorbij als: ‘hoe stuur ik

die ontwikkeling als gemeente?’

Boodschap aan de zorgverlener

Alle gemeenten werken aan visie-

vorming, beleidsuitgangspunten, met

regionale transitiearrangementen. We

zijn heel ambtelijk bezig. Onontkoom-

baar, maar het gaat om de mens zelf,

daar doen we het voor. En zorgverle-

ners, aan hun kant, zijn ook druk. Met

het in gesprek gaan met gemeenten,

met het voorsorteren. Hun belang is

natuurlijk om na 1 januari 2015 hun

deel van de jeugdzorg te kunnen le-

veren.

De boodschap die ik aan de

zorgaanbieder wil meegeven is: zorg

dat de kinderen in mijn gemeente díe

zorg krijgen die ze nodig hebben, tegen

zo min mogelijk kosten. Hoe voorkom

je daarnaast dat een jongere zware

zorg nodig heeft, of gaat krijgen? En

oriënteer je bij de verantwoording van

resultaten op het uiteindelijke resul-

taat in plaats van op het product. Een

overgang die nu gemaakt moet worden.

Kernwaarde

Maar laten we in alle drukte de kern-

waarde in het sociaal domein niet uit

het oog te verliezen: iede-

reen hoort erbij. Bijvoorbeeld in het

onderwijs, waarin we tegenwoordig

proberen om alle leerlingen zoveel

mogelijk naar gewone scholen te

laten gaan. Ongeacht beperkingen of

gebruiksaanwijzingen. In deze samen-

leving kan elk kind zijn wie het is, en

worden wat hij wil. Ook elk kind hoort

erbij en krijgt de ruimte en steun om

zijn of haar talenten te ontwikkelen. 

Dat principe moet eigenlijk op de

hele samenleving van toepassing zijn.

We moeten iedereen zoveel mo-

gelijk regulier mee laten doen in onze

maatschappij. Ook in het werk, in de

zorg. Én in de wijk. De wijk doet mee

aan de opvoeding, helpt mee in de

begeleiding, signaleert wanneer iets

fout gaat. Niet als een extra opdracht,

maar simpelweg door aandacht voor de

ander.

Ruimte voor verschil en vertrouwen

‘Iedereen hoort erbij’ stoelt voor mij wel

op liefde voor de naaste. Ik houd veel

van veel mensen. Maar van sommigen

net iets minder, en die horen er toch

bij. Dus er is ruimte voor verschillen,

met vertrouwen in de mensen. Wij als

overheid laten los, omdat we erop ver-

trouwen dat burgers en verschillende

partijen in de samenleving zich verant-

woordelijk voelen. Verantwoorde-

lijkheid nemen en daar ook verant-

woording over afleggen.

Dat geeft tevens de ruimte om als het

nodig is het gezonde boerenverstand te

gebruiken, in plaats van blind te varen

op de regelgeving.

Wie zorg behoeft, blijft die krijgen

In de jeugdzorg moeten we bijna 20%

bezuinigen. Dat is heel veel geld. Dat

noodzaakt ons om heel goed na te

denken over de vraag hoe het komt dat

er een bijna exploderende vraag naar

jeugdzorg is. Ik ben ervan overtuigd dat

als we erin slagen om problematiek van

jongeren minder te isoleren van onze

samenleving, dat er uiteindelijk minder

vraag zal zijn naar duurdere vormen van

zorg.

Dat zal niet van vandaag op morgen ve-

randeren. Bovendien moet duidelijk zijn

en blijven dat wie echt zorg behoeft, die

ook moet krijgen. Sommige problemen

vergen specialistische zorg, en dat zal

zo blijven. Maar die samenleving waar

mensen die het even moeilijker heb-

ben vanzelfsprekend de nodige extra

aandacht en ondersteuning krijgen van

hun directe omgeving, is een samenlev-

ing waar minder geld nodig is voor zorg.

En, veel belangrijker, een samenleving

waarin iedereen erbij hoort.

Page 8: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

8

Troonrede van Lotte Enting

Lotte Enting, directeur Vrijwilligerscentrale Utrecht

Lotte Enting gunt het iedereen om vrijwilliger te zijn. En vraagt om een overheid die dat

haar burgers ook gunt. Ze werkt als een evangelist voor het vrijwilligerswerk, zegt ze

zelf. Door te blijven vertellen waarom vrijwillige inzet belangrijk is, hoe leuk, gezond en

verrijkend het kan zijn.

De verrijking van nieuwe

ervaringen en contacten

Vroeger was je als vrijwilliger een rolstoel aan het duwen, je schonk ergens koffie

of deed de deur voor mensen open. Dat is heel erg aan het veranderen. Er zijn

veel meer niet-fysieke klussen bijgekomen. Veel kennisoverdracht, veel coaching,

expertise. We zitten nu nog midden in dat proces, om van dat traditionele beeld

af te komen. Ook willen vrijwilligers van nu zich op een andere manier inzetten.

Eerder verbond je je aan één organisatie en deed je dat tien jaar achter elkaar, op

een vaste dag in de week. Heel vastomlijnd. Afgelopen tijd zijn er groepen bijge-

komen, zoals tweeverdieners, studenten en andere mensen, die flexibeler willen

zijn in organisaties of tijdstippen.

Blijf met respect bezien wat iemand uit vrije wil, zonder betaling, voor iemand anders doet.

Page 9: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

9

Alles en iedereen heeft zijn eigenheid. En eigenheid, daar zitten altijd

mooie dingen in. Op het moment dat je belangstelling en aandacht hebt

voor die eigenheid, dan haal je boven water wat de behoefte is van die

persoon of die organisatie. En die eigenheid van al die poppetjes, daar

zitten weer grote lijnen in. Die kun je adresseren.

Hooggespannen verwachtingen

Er wordt op dit moment heel veel

verwacht van vrijwillige inzet, door de

wetgeving gedreven. Maar hoe bereik je

die mensen, die zich daarvoor in gaan

zetten? De buurtmonitor in Utrecht

stelt dat 80 tot 90 % zich heel verant-

woordelijk voelt voor de buurt. Tussen

de 30 en 40 % zet zich daar daadwerke-

lijk actief voor in, al dan niet als vrijwil-

liger. Je ziet dat er nog een hele afstand

is tussen het denken en het doen.

Voor vrijwilligerswerk in 2014 en

daarna, is het in ieder geval heel belan-

grijk dat er erkenning en her-kenning

is voor vrijwillige inzet. Het is niet goed

om een verkeerde rol bij de vrijwilliger

neer te leggen. Dan gaan mensen zich

ongelukkig voelen. En vraag niet te veel.

Blijf met respect bezien wat iemand uit

vrije wil, zonder betaling, voor iemand

anders doet.

Micro-uitgaven & multiproblema-

tiek

Er zijn verschillende groepen mensen

die gehinderd worden doordat ze zelf

niet de reiskosten of telefoonkosten

kunnen bekostigen. Piepkleine uit-

gaven, waar ze geen geld voor hebben.

Ik hoop dat er in de toekomst financiële

ondersteuning is voor dit soort mensen,

en voor dit soort kosten. Uren hoeven

niet, onkosten wel. Als je daar geen

budget voor inzet verlies je bepaalde

groepen, die dingen bereiken die weer

enorme andere kosten voorkomen.

Penny wise, pound foolish, is dat.

Ook zou het goed zijn als vrijwilligers

zich gerichter kunnen bezighouden

met een aantal belangrijke dossiers:

taalvaardigheid, financiële zelfred-

zaamheid, sport en beweging. Als je

die drie zaken oplost in een gemeente,

is er minder multiproblematiek. En het

resulteert in meer participatie, omdat

een slechte gezondheid, schulden en de

taal niet goed beheersen zorgen voor

isolement en achterstand. Mijn wens is

dat bepaalde grote partijen, zoals een

hogeschool of een bedrijf, hun verant-

woordelijkheid daarin nemen en zo’n

dossier omarmen.

Bedrijven en organisaties kunnen hun

werknemers ook toestaan om bijvoor-

beeld één uur in de maand vrijwil-

ligerswerk te doen. Dat zou veel meer

vrijwilligersuren creëren. De overheid

kan daarmee beginnen, om de mensen

die voor hen werken een aantal uren per

jaar vrij te stellen voor vrijwilligerswerk.

Ook omdat de overheid daar zelf om

vraagt. Geef dan het goede voorbeeld.

Verrijk jezelf

Ik zou het iedereen gunnen om de

beleving te hebben van jezelf actief

inzetten voor de samenleving, omdat

het een hele bijzondere ervaring is om

iets te doen voor iets of iemand anders.

Daar verrijk je van. Dingen beleven die

je anders nooit beleeft, contacten die je

anders nooit opdoet, ervaringen die je

anders niet krijgt. Tijd daarvoor vrijma-

ken: probeer het eens!

Aan de regering wil ik meegeven dat

als je die verrijking nastreeft, je eigen-

lijk niet moet verplichten, maar moet

verleiden. Gun mensen die beleving en

ervaring. Vice versa ook voor degene die

geholpen wordt. Faciliteer dat, stimu-

leer dat.

Uit onderzoek blijkt tevens dat mensen

die vrijwilligerswerk doen, gelukkiger

zijn. En het is bekend dat mensen die

beginnen met vrijwillige inzet er steeds

weer mee in aanraking komen. Je kunt

niet vragen: bent u vrijwilliger ge-

weest? Vrijwilliger ben je voor de rest

van je leven.

Page 10: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

10

Troonrede van Dick Rensen

Dick Rensen, directeur samenwerkingsverband passend onderwijs Haaglanden

2014 wordt een spannend jaar voor passend onderwijs, zo vertelt Dick Rensen. Er zijn

allerlei ontwikkelingen die tegelijk gaande zijn en die veel vergen van de onderwijs-

sector. De directeur vertelt over de stand van zaken in het onderwijs, het oppoetsen

van idealen en over ongewenst sectoraal gedrag. Compleet met ‘Beatrix-achtige

uitspraken’.

Een spannend jaar voor passend

onderwijs

Met een klein maar fanatiek clubje bereiden we de start van passend onderwijs

voor in Den Haag, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. Passend onderwijs houdt

in dat de school voor iedere leerling die dat nodig heeft, de beste ondersteuning

organiseert. Wanneer een leerling dyslectisch is kan de school dat meestal zelf

oplossen. Wanneer een leerling moeilijk kan leren en tegelijk autistisch is, moet er

meer gebeuren. In zo’n situatie helpt het samenwerkingsverband de school en de

ouders de best mogelijke combi van onderwijs en ondersteuning te vinden. Vanaf

1 augustus gaat passend onderwijs officieel van start.

Scholen willen in de praktijk kunnen merken dat hun leerlingen met passend onderwijs beter geholpen worden.

Page 11: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

11

Onderwijs lijkt op voetbal

De huidige stand van zaken in het

onderwijs? Daar kun je een boek over

volschrijven. Een paar dingen vallen mij

op. Mensen die in het onderwijs werken

proberen de blik op de leerling en op

het onderwijs zelf gericht te houden.

Dat is soms best lastig. Omdat - daarin

lijkt het een beetje op voetbal -

iedereen wel iets van onderwijs vindt.

En omdat men onderwijs vaak een

geschikt middel vindt om allerlei

maatschappelijke problemen mee op

te lossen. Dat is niet altijd verkeerd

gedacht, maar mensen in het onderwijs

hebben gelukkig de neiging de vraag te

stellen: ‘wat schiet de leerling op met

dit of dat plan?’

Het denken over kwaliteit staat hoog

op de agenda in het onderwijs. Het

onderwijs heeft de afgelopen jaren veel

beter leren inspelen op de individuele

leerling. Zeker in het basisonderwijs is

de diversiteit in een groep heel groot. In

leermogelijkheden, talenten, behoefte

aan ondersteuning of zorg. De leer-

kracht en de school van nu kunnen daar

veel meer mee dan pakweg twintig jaar

geleden. De inzet van deskundigheid

van mensen uit het speciaal (basis-)

onderwijs helpt de reguliere basisscho-

len daarbij enorm.

Gevraagd: harde onderwijsopbreng-

sten

Ondertussen is de aandacht voor harde

onderwijsopbrengsten op de gebieden

van lezen, rekenen en schrijven sterk

gegroeid en leren scholen steeds beter

omgaan met de publieke verantwoor-

ding van resultaten. Samenwerken

met de wereld buiten het onderwijs is

komende jaren een belangrijk thema.

Andersom geldt trouwens ook: samen-

werken met het onderwijs is voor de

wereld daarbuiten van belang.

Nog steeds zie ik een boel sectoraal ge-

drag, zoals taal, procedures, beeldvor-

ming over die andere sector, en de

neiging het dan maar zelf op te lossen.

Niet de manier om de beste deskundig-

heid bij de vraag te krijgen, laat staan de

beste deskundigheden te combineren

om echt het verschil voor een kind of

een gezin te kunnen maken.

De kansen liggen lokaal

Een troonrede van mijn hand zou iets

Beatrix-achtigs zeggen over een brede

en positieve opleiding en opvoeding van

jonge mensen. En het belang daarvan in

relatie tot populisme, diversiteit en be-

trokkenheid. Omdat de gemeente (met

lokale partners in onderwijs, kinderop-

vang, jeugdzorg, sport) inmiddels in het

sociaal domein de touwtjes in handen

heeft, zou deze troonrede wellicht

beter in de raadszalen kunnen worden

voorgelezen. Op lokaal niveau liggen

immers de meeste kansen.

In onderwijs, zorg en op het gebied van

werk en inkomen wordt minder gekeken

naar belemmeringen en meer naar mo-

gelijkheden, eigen kracht en de rol van

het netwerk. Dat is misschien een tikje

verdacht, omdat dit riekt naar het verder

belasten van mantelzorgers of minder

helpen van mensen omdat er bezuinigd

moet worden. Toch helpt het beter als

je naar iets kunt toewerken wat binnen

je bereik ligt en waarbij je eigen netwerk

je blijvend ondersteunt. Ondersteuning

en zorg moeten daarom naar de wijk, de

school en het gezin gebracht worden.

En niet andersom.

Vervreemding

Het mandaat van de professional in het

sociaal domein moet vergroot worden.

Productie per minuut, eerst indiceren

dan doen, voorgeschreven contactmo-

menten, eigen organisatie eerst. Alles

heeft zijn reden, maar zoveel inkadering

vervreemdt de professional van zijn vak.

En daar valt nauwelijks tegenop te

managen.

Met andere woorden: creëer een stevig

netwerk van professionals in scholen en

wijken en stel hen in staat te doen wat

nodig is, en waar nodig specialistische

hulp in te zetten binnen school, straat

of gezin. Wanneer de gemeente durft,

kan zo worden voorkomen dat een ge-

meentelijke indicatiebureaucratie moet

worden opgetuigd, kan een deel van

de zwaardere en dure zorg naar voren

worden gehaald worden en worden we

met ons allen weer iets inclusiever.

Klaar voor de start

2014 wordt voor de samenwer-

kingsverbanden passend onderwijs een

spannend jaar. Het is belangrijk om alles

Een troonrede van mijn hand zou iets Beatrix-achtigs zeggen over een

brede en positieve opleiding en opvoeding van jonge mensen.

Page 12: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

12

wat nodig is om leerlingen, ouders en

scholen goed te ondersteunen op 1

augustus 2014 klaar te hebben staan.

Scholen willen in de praktijk kunnen

merken dat hun leerlingen met pas-

send onderwijs beter geholpen worden.

Dat komt dus eerst. Maar de ambitie

reikt verder. We zetten in op samen-

werking op wijkniveau tussen scho-

len onderling - interzuilair - en met

maatschappelijke partners - Centra

voor Jeugd en Gezin. En we willen in

2014 starten met het naar de scholen

toehalen van professionals die wat

kunnen én mogen.

Een eigen troonrede zou een mooie

gelegenheid zijn het ideaal van de

brede school (of integraal kindcentrum)

weer op te poetsen.

Kinderopvang, onderwijs, sport en CJG

verbinden zich op wijkniveau en werken

aan een stevig pedagogisch onder-

bouwd programma van spelen, leren

en sporten, met aandacht voor oud-

ers en opvoeden, en hulp waar nodig.

Zeg maar een bij Nederland passende

variant van het Scandinavische model;

schools en buitenschools aanbod

afstemmen op de mogelijkheden en

belangstelling van een kind, samen-

werking van leerkrachten, leidsters

kinderopvang, begeleiders sport en spel

rond het kind, een logischer verdeling

van leren en spelen over de dag en be-

tere benutting van voorzieningen.

De bundeling van plannen en budget-

ten van gemeenten met lokale partners

biedt al veel mogelijkheden. Voor struc-

turele verankering moeten de schot-

ten tussen kinderopvang en onderwijs

verdwijnen. Maar daar zijn waarschijnlijk

meerdere troonredes voor nodig.

Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit

Page 13: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

13

Troonrede van Baukje Prins

Baukje Prins, lector Burgerschap en Diversiteit

De crisis is een ‘blessing in disguise’ voor Neder-

land als immigratieland

Laten we er nou eens volmon-dig voor uitkomen: Nederland is een immigratieland. Dat is de overtuiging van Dr. Baukje Prins, als lector Burgerschap en Diversiteit verbonden aan de Haagse Hogeschool. En dát we in dit immigratieland aardig in staat zijn om samen te leven, danken we aan onze democratische cultuur. Ook leert Baukje Prins ons dat de economische crisis enkele onverwachte, prettige bijef-fecten heeft.

De periode van de grootste interculturele

spanningen is nu voorbij. Spanningen met betrek-

king tot moslim-immigranten, die tussen 2001 en

2004 op hun dieptepunt waren, van nine eleven tot

aan de moord op Van Gogh. Dat heeft uiteraard te

maken met de economische crisis van 2008. De zor-

gen van veel autochtone Nederlanders over een ge-

brek aan sociale cohesie, een slechte integratie en

een opkomende islam met conservatieve waarden

verschoof naar angst over onze werkgelegenheid

en hypotheken. De crisis is eigenlijk een blessing in

disguise voor de verhoudingen in Nederland.

Wie staat er onderaan de etnische ladder? En wie bovenaan?

Page 14: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

14

Laten we er nou eens voor uitkomen dat Nederland een immigratieland

is! Accepteer dat Nederland migranten nodig heeft. De krimp moet

bestreden worden. We hebben meer jonge mensen nodig, en de meeste

nieuwe migranten zijn jong. Bovendien: hoe meer de globalisering toes-

laat, hoe meer we allemaal grensganger zijn.

Laagdrempelig,

kleinschalig

Maatregelen naar immigranten toe

werden afgelopen jaren steeds strenger.

Met enerzijds de nadruk op eigen

verantwoordelijkheid en aan de andere

kant strengere verplichtingen. Dat is pa-

radoxaal – sancties opleggen als mensen

die eigen verantwoordelijkheid op een

andere manier invullen. Beter kun-

nen we deze mensen laagdrempelige

voorzieningen aanbieden, in de vorm

van taal- en integratiecursussen. Ze daar

actief voor benaderen, zodat ze hun weg

goed weten te vinden in de Nederlandse

samenleving.

Inderdaad: actief benaderen. Want voor

mondige burgers biedt eigen kracht

mooie kansen. Maar voor mensen die

minder mondig zijn, betekent het dat

ze nog minder kansen krijgen om te

participeren. We moeten achter de

voordeur durven komen. Aankloppen

en vragen: hoe gaat het hier eigenlijk?

Dat vraagt om een actieve houding van

beleidsmakers, maatschappelijk werk,

buurtwerkers. En om een kleinschalige

aanpak. Maar de overheid kan niet alles

regelen. Er zijn ook steeds meer initia-

tieven in de wijk, vanuit de burgers zelf.

Een ander positief bijeffect van de crisis.

Die roept creativiteit op bij mensen. Je

kunt zelf dingen ondernemen en je rea-

liseren dat je, samen met anderen, heel

veel kan bereiken. Waardoor het leven

goedkoper én socialer wordt. Mooie ini-

tiatieven! Ook als het gaat over cohesie

en integratie. Waarbij het leuk zou zijn

als die onderlinge uitwisseling niet één

kleurtje heeft.

Waar sta jij op de ladder?

Wat je steeds ziet is dat de nieuwste

groep onderaan de ladder staat. Nu de

Oost-Europeanen, met name de

Bulgaren en Roemenen. Die worden door

Turkse en Marokkaanse Nederlan-

ders al gezien als nieuwkomers, die niet

weten hoe het hoort. Al die verschil-

lende groepen, daar moet aandacht voor

zijn. Ons onderwijs is hier belangrijk in.

Daarin kun je aanvoelen wat de nieuwste

ontwikkelingen zijn, kan er kennis over

worden opgedaan. Over hoe de hiërar-

chie gestalte krijgt. Wie onderaan de

etnische ladder staat, en wie bovenaan.

De situatie in de klas geeft een indicatie

van hoe het verder in de samenleving

gesteld is.

Wat voorop staat, is het eerste artikel van

onze grondwet. Het recht op gelijke be-

handeling. Dat je als mens als gelijkwaar-

dig wordt gezien en als burger dezelfde

rechten en plichten hebt. Dat sluit niet uit

dat je daarbinnen soms verschillen moet

erkennen. Maar alleen als het er werkelijk

toe doet mogen etnische, culturele of

klasseverschillen worden meegewogen

in welke eisen je aan bepaalde groepen

stelt.

Democratische cultuur

In dit mozaïek aan culturen is het over-

brengen van onze democratische cultuur

essentieel. Hoe ga je om met fundamen-

tele meningsverschillen? In de eerste

plaats moet je die onder ogen durven

zien. En je hebt daar goede docenten

voor nodig, om jongeren te motiveren

hun standpunt zo goed mogelijk bear-

gumenteerd te verwoorden en die uit

te wisselen zonder elkaar de hersens in

te slaan. Soms begrip te krijgen voor de

ander, maar soms ook niet. En daar mee

om leren gaan. Dat is een grote waarde in

elke democratische cultuur. Samen kun-

nen leven, maar ook kunnen láten leven.

Ik denk ook aan Egypte, hoe het daar nu

misgaat. Veel kiezers, en ook bestuurders,

lijken te denken dat het betekent dat

je je zin krijgt als je aan de macht komt.

Dat leert ons nog meer wat de waarde is

van een democratie. Daarin sluiten we

compromissen. Niemand kan 100% zijn

eigen utopische beeld realiseren van hoe

die maatschappij zou moeten zijn. Het is

altijd een verwaterd geheel.

We moeten achter de voordeur durven komen. Aankloppen en vragen: hoe gaat

het hier eigenlijk?

Page 15: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

15

Yde Dragstra, directeur/bestuurder

KomKids Kinderopvang

Troonrede van Yde Dragstra

Kinderopvang is bindende factor in

ingewikkelde maatschappij

De kinderopvang in Nederland heeft het moeilijk. In

de eerste helft van dit jaar is het gebruik van de kin-

deropvang met 13 procent gedaald. Ook vorig jaar

liep het gebruik van de opvang al terug.

Opvallend, omdat ouders met kinderen niet veel

minder zijn gaan werken. Stijgende prijzen en

bezuinigingen dwingen ouders andere oplossingen

voor opvang te kiezen. Yde Dragstra pleit in zijn

troonrede voor een kinderopvang voor iedereen.

Anders blijft de kinderopvang een marktinstrument.

De vraag stijgt als de economie goed gaat en daalt

als het minder goed gaat.

Kinderopvang moet een voorziening

worden waar alle mensen gebruik van

kunnen maken. Nu gaat de wet ervan

uit dat alleen ouders die werk en zorg

combineren recht hebben op kinderop-

vang. Maar alle kinderen in Nederland

hebben het recht om zich volledig te

ontwikkelen tot goede, sociale volwas-

senen. Juist omdat de maatschappij zo

veranderd is.

Page 16: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

16

kinderopvang op dezelfde manier zien.

Dat moet de komende vier jaar ontwik-

keld worden. Op die manier is het ook

mogelijk de kinderopvang betaalbaar

te houden. In Nederland moet een

consensus komen rond alle kinderrege-

lingen. Het moet een samenhangend

geheel worden met passende zorg

voor ieder kind. In de toekomst moet

het mogelijk zijn dat als een kind te

dik is, gebruik kan gaan maken van de

sport-buitenschoolse opvang. Meer

Kopje thee

De jaren dertig zijn voorbij. Moeder zit

om drie uur niet meer met een kopje

thee te wachten totdat de kinderen uit

school komen. Het eten staat niet om

half zes op tafel en opa en oma wonen

niet meer om de hoek. De maatschap-

pij is veranderd. Mensen zijn ontheemd

van hun eigen familie. Kinderen spelen

niet meer met z’n allen op straat. Kin-

deropvang is de bindende factor, zodat

leeftijdgenoten met elkaar kunnen

spelen. De opvoeding in de groep is een

basis, zodat kinderen zich in de toe-

komst staande kunnen houden in deze

ingewikkelde maatschappij.

Regie

In Nederland leven we in een

maatschappij waarin verzuiling een

heel belangrijk element is. Scholen

concurreren daardoor met elkaar en

dat terwijl kinderdagverblijven steeds

meer gekoppeld worden aan scholen.

Wie de regie heeft is op deze manier

onduidelijk. Segregatie werkt niet.

Allochtonen wonen in aparte wijken

met aparte speelzalen en islamitische

scholen. Dat moet echt stoppen. Op die

manier groeien geen stevige toekom-

stige burgers op. Segregatie is geen

probleem van bepaalde groepen, maar

een probleem van ons allemaal.

Kwaliteitsnormen

Zorgen voor de beste opvang voor

kinderen tot en met 13 jaar. Dat moet

steeds voorop blijven staan. Bijvoor-

beeld door een stelsel van kwali-

teitsnormen te introduceren dat voor

iedereen hanteerbaar en helder is.

Door vanuit wetenschappelijk oogpunt

een kader op te stellen dat voor alle

organisaties geldt, of deze nu com-

mercieel zijn of niet. Zo kan iedereen de

verbanden leggen binnen een bredere

omgeving.

Vanuit de basis

Kinderopvangorganisaties kunnen met

eenvoudige middelen al een verschil

maken. Medewerkers in de kinderop-

vang zijn de spil in de zorg voor en

opvoeding van kinderen. Het is geen

vrijblijvende activiteit voor medewerkers

om mee te denken in de sector. Ideeën

moeten ontstaan vanuit de basis. In-

novatie breed aanpakken en kijken wat

je ermee kunt doen. Goed luisteren naar

de mensen met wie je samenwerkt.

Als het management daarin slaagt,

ontstaat een nieuwe organisatie. Eén

waarin de manager er alleen maar voor

hoeft te zorgen dat er genoeg personeel

is en dat niet te veel wordt uitgegeven.

Ideeën moeten ontstaan vanuit de

basis.

Page 17: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

Troonrede van Roos van Gelderen

Roos van Gelderen, wethouder jeugd, zorg & welzijn Gemeente Leiden

Laat je horen! Dat wil wethouder Roos van Gelderen (SP) vooral meegeven aan de

burgers van Nederland. Invloed van de mensen zelf, van burgers, cliënten, gebruikers,

buurtbewoners, staat voor haar dan ook op nummer één.

Praat niet over, maar

mét mensen

Er heerst veel onrust en onduidelijkheid over wat er precies gaat gebeuren. Mensen

die zorg krijgen, horen bijna dagelijks de boodschap dat alles gaat veranderen. Dat

ze alles zelf moeten doen en bestaande voorzieningen minder worden. Dat brengt

veel onzekerheid met zich mee voor deze groep.

De regering zegt dat we op een andere manier naar zorg moeten kijken. Niet langer

vanuit ‘wij bepalen wat goed voor je is’. Of: ‘als je een vraag hebt, zoeken wij in ons

aanbod naar het antwoord’. En we halen zorg uit handen van mensen, terwijl ze dat

misschien best zelf kunnen en willen doen.

Organiseer de zorg zo, dat je geen idiote discussies hebt over hoe lang mensen in een volle luier mogen liggen. Menselijke waardigheid, daar gaat het om.

17

Page 18: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

18

Om de hoek

In plaats daarvan, moeten we uitgaan

van de kracht van mensen. Zorg dicht bij

de burger organiseren. Niet met grote

organisaties die op afstand staan, maar

gewoon om de hoek, in de wijk. Uitgaan

van wat mensen zelf willen en kunnen,

en daarop aansluiten. Deze gedachtes

zal iedereen onderschrijven.

Als je die serieus neemt, betekent dat

dat mensen die zorg leveren op een

andere manier moeten werken. Ik vind

dat als we die veranderingen in korte

tijd doorvoeren, dat een risico inhoudt.

Mensen kunnen niet van het ene op het

andere moment overgaan op een an-

dere manier van werken. Die reorganisa-

tie, die het feitelijk is, heeft tijd nodig en

vraagt de eerste jaren om investeringen.

Logisch doorredeneren

De boodschap en de veranderingen die

worden doorgevoerd liggen nu niet al-

tijd in het verlengde van elkaar. Het idee

is bijvoorbeeld dat ouderen zo lang mo-

gelijk thuis blijven wonen. Iedereen vindt

het prettig om in zijn eigen huis de regie

over zijn eigen leven te houden. Maar

als je op de thuiszorg kort, is dat niet in

overeenstemming met deze boodschap.

Je moet logisch doorredeneren op wat

je wilt bereiken. Dan kom je vanzelf op

wat je moet doen om dat tot stand te

brengen.

Organiseer de zorg zo, dat je geen idiote

discussies hebt over hoe lang mensen in

een volle luier mogen liggen. Menselijke

waardigheid, daar gaat het om. En soli-

dariteit. Dus de breedste schouders dra-

gen de zwaarste lasten. Om maar een

uitgeholde, maar belangrijke, uitdruk-

king te noemen. Daar kun je ook logisch

op doorredeneren. We kunnen elkaar

steunen met middelen, en mensen kun-

nen zich inzetten ten behoeve van de

ander.

Voor dat laatste moet je als Rijk de

voorwaarden scheppen. Burgers helpen

elkaar namelijk al uit zichzelf. Alleen

worden ze soms tegengewerkt door

regelgeving. Zorg als overheid voor

een omgeving waarin mensen in staat

zijn om elkaar te helpen. Dat betekent

bijvoorbeeld dat je de respijtzorg en

kinderopvang goed regelt en dat je man-

telzorgers en vrijwilligers ondersteunt.

Snoeihard aan de slag

Als alle plannen doorgaan, moeten we in

2014 snoeihard verder met de voor-

bereidingen. En vooral veel uitproberen

in de praktijk. Wat dat betreft lijkt het wel

Schiphol bij ons, het stikt hier van de pi-

lots. De voorbereiding bestaat vooral uit

het spreken met ervaringsdeskundigen,

de gebruikers, om op basis daarvan het

beleid te maken. In gesprek gaan met de

burger staat voor mij op nummer één.

Je praat met mensen, niet over mensen.

En er zit heel veel kennis en knowhow

bij de mensen die op dit moment zorg

krijgen. Ook bij mantelzorgers. Daar zit

een schat aan ervaring - zo langzamer-

hand een deskundigheid. Die moet

je gebruiken om je beleid goed in te

vullen. Je kunt niet voor iemand anders

denken. Zelfs organisaties kunnen dat

niet voldoende, die hebben tevens een

organisatiebelang.

Mensen zelf weten feilloos waar de

verspilling zit en waar ze het meest mee

geholpen zijn. En wat belangrijk is om te

behouden. Want als iets heel goed gaat,

gooi dan niet onder het mom van ‘het

moet allemaal anders’, met het kind ook

het badwater weg.

Echte invloed

Iedereen heeft zijn mond vol van par-

ticipatie en het betrekken van cliënten.

‘Praten met’, daar komen we nog wel op.

Maar in hoeverre heeft dat écht invloed

op de keuzes die je maakt? Participatie

betekent dat je nog voordat je iets in je

hoofd hebt over hoe je het gaat doen, je

met mensen praat over hun ervaringen

en behoeften. In dat stadium laat je je

nog beïnvloeden. Op het moment dat

je een heel concept hebt uitgewerkt en

dat voorlegt, reageren mensen op iets

dat al bestaat. Dat is veel ingewikkelder.

Laat je niet ontmoedigen door onheil-

spellende berichten, zou ik willen mee-

geven aan de burgers van Nederland. En

laat je horen! Dat kan op vele manieren.

Via de gemeenteraad, cliëntenorgani-

saties, belangengroepen. Benader de

gemeente waarin je woont en zeg dat

je mee wilt denken. Maak je ideeën

kenbaar.

Het lijkt wel Schiphol bij ons. Het stikt hier

van de pilots.

Page 19: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

19

(advertentie)

Onderweg naareen nieuw sociaaldomeindonderdag 7 november 2013

Het sociale landschap verandert. Routes wijzigen, nieuwe knelpunten ontstaan. Het is belangrijk de aanstaande decentralisaties in samenhang én gezamenlijk invulling te geven. Alleen dan kunnen we de operationalisering van de bezuinigingsplannen in het voordeel van de burger beslechten en beheersbaar houden. Die ambitie maakt vroeg sturen noodzakelijk. Wat betekent dit voor de rol van de professional in het sociaal domein? En wat betekent het voor de burger? Deze en andere vragen rond sturing en praktijk staan centraal tijdens het JSO-congres op donderdag 7 november.

ONTBIJTCONGRES'Stuurmanskunst in het sociaal domein'locatie: Het Magazijn, Esperantoplein 19,

Den Haag

tijd: 9.00 tot 10.30 uur

kosten: geen

Interactieve ontbijtsessie voor gemeenteraadsleden, wethouders,

bestuurders van maatschappelijke partners en beleidsbepalers.

Laat u sterken in uw rol onderweg naar een nieuw sociaal domein,

o.a. aan de hand van 3 publicaties die we u tijdens het ontbijt

presenteren en die u mee mag nemen. Daarnaast krijgt u een

sturingsinstrument aangereikt dat JSO in samenwerking met

Radar Advies en de Rekenkamer van de Gemeente Den Haag

ontwikkelde. Leerlingen van de Hotelschool verzorgen voor u live

het ontbijt.

Informatie & aanmelding: www.jso.nl/ontbijtcongres

LEER-/ WERKCONGRES'De praktijk van het nieuwe sociaal domein'locatie: Het Magazijn, Esperantoplein 19,

Den Haag

tijd: 12.30 tot 16.30 uur

kosten: € 59,50,- p.p. (incl. 3 publicaties, deelname aan 2

leer-/werksessies, eenvoudige lunch en dranken)

Geïnspireerd door tal van lessen uit onderzoek en praktijk

organiseren we het leer-/ werkcongres voor degenen die het

échte werk doen: de professionals en het middenkader. Met

ervaringsdeskundigen ontsluiten we in een zestiental sessies

nieuwe kennis en ervaring op interactieve wijze. Op onze website

vindt u een overzicht van alle sessies. Deelnemers ontvangen

daarnaast 3 publicaties met herkenbare dilemma’s én handrei-

kingen om hiermee om te gaan. U heb daarmee letterlijk nieuwe

inzichten in handen! Accreditatie wordt aangevraagd.

Informatie & aanmelding: www.jso.nl/leerwerkcongres

Ontbijt- en Leer-/werkcongres

Page 20: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

20

Ten slotte: een morele boodschap

In 1986 reed W.A. van Buren de Elfstedentocht uit. Daarmee legde hij de lat hoog. We

herkennen de geest die uit dit voorbeeld spreekt in de bijdragen aan de troonrede.

Want op alle onderdelen van het sociaal domein zijn de uitdagingen groot, maar zien we

ook de ambitie om die zo goed mogelijk aan te gaan.

Dick Rensen vertaalt die ambitie als volgt: “Scholen willen in de praktijk kunnen merken dat hun leerlingen met passend onderwijs

beter geholpen worden. Dat komt dus eerst. Maar de ambitie reikt verder. We zetten in op samenwerking op wijkniveau tussen scho-

len onderling - interzuilair - en met maatschappelijke partners - Centra voor Jeugd en Gezin. En we willen in 2014 starten met het

naar de scholen toehalen van professionals die wat kunnen én mogen.”

T

Page 21: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

21

Daarnaast is er het streven om het

sociaal domein als geheel te benaderen.

Door te sturen op dat geheel kun je

immers meer bereiken, dan als je je

alleen concentreert op onderdelen. Zo

is onderwijs de beste preventie voor

een beroep op de sociale dienst via

WWB of Wajong, en mogelijk ook voor

(jeugd-)zorgvragen. Jeugd en welzijn zijn

familie van elkaar, bijvoorbeeld via de

maatschappelijke dienstplicht (daar is

onderwijs ook weer partij bij). Onderwijs

als vind- en werkplaats van jeugdzorg,

en in het preventieve als ondersteuning

van gezond opgroeien en opvoeden. Dat

is toch waar de pedagogische func-

tie van de leerkracht om draait, naast

didactische vaardigheden rond ‘taal en

rekenen’?

Kortom: we doen ons werk beter, als we

de kans dat het geheel meer kan zijn

dan de som der delen ook daadwerkelijk

realiseren. Wij zetten ons bij JSO van

harte in, om vanuit inzicht in de delen

van het sociaal domein te komen tot

overzicht en sturing naar een goede,

effectieve en efficiënte uitvoering van

de vele ambities die hiervoor onder

woorden zijn gebracht.

Maar waar de koning spreekt, doet hij

dat met het morele gezag dat aan het

koningschap is verbonden. De morele

ambities die in de verschillende troon-

redes naar voren sluiten daarop aan.

Pleidooien die zijn samen te vatten als

de wens om gezamenlijk een samenle-

ving te bouwen, ondersteund door het

sociaal domein.

Wat daarbij sociaal is, is onderwerp van

gesprek. Want juist met onze diversiteit

aan achtergronden en persoonlijke

voorkeuren kunnen we diverse in-

houden aan dat begrip geven.

Het is inmiddels algemeen erkend, dat

de toekomst van het sociaal domein er

een is, die gebouwd wordt met en door

de civil society. Dat betekent ook dat

degenen die nauw betrokken zijn bij

het werken aan die toekomst, met de

civil society tot een antwoord moeten

komen op de vraag wat daarin het

goede is. Zo ontwikkelt de samenle-

ving een moreel kompas, waarna het

de kunst is goed koers te zetten, én te

houden.

Een samenleving waar voor iedereen

kansen zijn op welvaart en welzijn, kan

niet zonder een stevig sociaal funda-

ment. En bij wijze van afsluiting in

de stijl van de troonrede wensen we

eenieder die bij het sociaal domein

betrokken is de morele autoriteit toe die

nodig is om gezamenlijk dat fundament

te realiseren!

JSO Expertisecentrum voor jeugd,

samenleving en ontwikkeling

Op 7 november 2013 verschijnt ‘Stuurmanskunst op moreel kom-

pas’, over de rol van bestuurders in het veranderende sociaal domein

door Saskia Keereweer, Kees Verhaar en José Huzen.

Deelnemers aan het JSO-jaarcongres ontvangen deze Kluwer-

uitgave, samen met:

• ‘De kunst van het transformeren, gezamenlijk op weg naar

nieuwe zorg voor jeugd’, onder redactie van Bernice Kobes en

Juletta Vruggink

• ‘De kunst van het transformeren, dilemma’s en handreikingen

voor professionals en middenkader in het sociaal domein’,

onder redactie van Marleen Okma en Trix van der Kamp

Deze publicaties bieden houvast bij het koers zetten op het goede.

Page 22: Magazine Prinsjesdag: Samen op de troon

JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling

Nieuwe Gouwe Westzijde 1

2802 AN Gouda

T 0182 547888

F 0182 547889

E [email protected]

Colofon Redactie

Kees Verhaar, Femke Noordink

Tekst

Kees Verhaar, Femke Noordink, Caroline Broeijer

Vormgeving

Jaco Taal, Barry Smits

Met dank aan

Esther Peeters, Baukje Prins, Lotte Enting, Dick Rensen, Yde Dragstra, Roos van Gel-

deren, Harmen Akkerman