Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op...

24
1 Magazine Veiligheidsberaad december 2016

Transcript of Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op...

Page 1: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

1

Magazine Veiligheidsberaad

december 2016

Page 2: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

2

Colofon Magazine Veiligheidsberaad is een uitgave van het Veiligheidsberaad in samenwerking met Brandweer Nederland, GGD GHOR Nederland, Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), Nationale Politie, VNG en het ministerie van Veiligheid en Justitie. Veiligheidsberaad Postbus 7010, 6801 HA Arnhem, [email protected] Hoofdredacteur Leo Zaal, Algemeen Directeur IFV en secretaris Veiligheidsberaad Redactieraad Veiligheidsberaad - Marleen Oldenhave [eindredactie] Brandweer Nederland - Frank Huizinga, GGD GHOR Nederland - Erik Riemens, IFV - Yvonne Stassen, Nationale Politie - Angelique van Campen, Ministerie van Veiligheid en Justitie - Erik van BuurenM.m.v. Klaas Salverda, Rob Jastrzebski, Corinne Swart en Mariëlle van der Wijngaard [eindredactie] Vormgeving IFV. Beeld Rob Jastrzebski, Gemeente Assen, Gemeente Westland, programma LMO, Rijksoverheid. Coverfoto: Rob Jastrzebski.

Pagina 6“ Heffen we het Veiligheidsberaad vandaag

op, richten we het morgen opnieuw in”

Hubert Bruls is burgemeester van Nijmegen

en voorzitter van Veiligheidsregio Gelderland-

Zuid. Hij heeft een heldere visie op het

Veiligheidsberaad, waar hij sinds 7 oktober

2016 voorzitter van is. Op pagina's 6, 7 en 8

leest u zijn kennismakingsinterview.

Pagina 20“ Do the most for the most”

Is de geneeskundige keten in Nederland

voorbereid op extreme crisisscenario's?

Op pagina 20 leest u over een nieuw

handelingskader voor het optreden van de

geneeskundige partners bij terreuraanslagen.

Page 3: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

3

December 2007. Ik ben voor het eerst aanwezig bij een vergadering van het Veiligheidsberaad dat in februari dat jaar is opgericht. Ik ben hierbij aanwezig als burgemeester van Zaanstad. In diezelfde functie treed ik twee jaar later toe tot het bestuur van het NIFV (Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid), de voorloper van het IFV. Op 1 januari 2014 neem ik de voorzittershamer over van Aleid Wolfsen, die afscheid neemt als burgemeester van Utrecht en als voorzitter Veiligheidsregio Utrecht. Aan mij de eer om als eerste voorzitter de combinatie-voorzittershamer van het Veiligheidsberaad én Algemeen Bestuur IFV ter hand te nemen.

Oktober 2016. Mijn laatste vergadering als voorzitter vindt plaats. Vol vertrouwen draag ik het voorzitterschap over aan collega Hubert Bruls, burgemeester van Nijmegen en voorzitter Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Een voorzitterschap dat ik bijna drie jaar met veel plezier heb gedaan.

In die drie jaar is veel gebeurd, zijn er mijlpalen behaald en is het domein veranderd. Neem de visie ‘Bevolkingszorg Op Orde 2.0’ die het Veiligheidsberaad in 2014 vaststelde. De visie geeft invulling aan een realistischer zorg voor de bevolking tijdens en na een ramp of crisis, waarbij wordt uitgegaan van zelfredzaamheid van een groot deel van de betrokkenen. Eigentijds, effectief en met ruimte voor maatwerk. Van dergelijke resultaten ben ik altijd voorstander geweest. Hetzelfde geldt voor het landelijke kader ‘uitruk op maat’ waarmee veiligheidsregio’s zelf kunnen afwegen of ze wel of niet en onder welke omstandigheden werken met een uitruk op maat. Sturen op effecten in plaats van prestatie in de vorm van opkomsttijden. En zo kan ik nog wat mijlpalen noemen: het model Grootschalige Geneeskundige Bijstand, het rapport RemBrand en natuurlijk de Strategische Agenda…

Geen van deze mijlpalen zouden behaald zijn zonder samenwerking. Samenwerking als voorzitters onderling in het Veiligheidsberaad. Samenwerking als Veiligheidsberaad met de managementraden, verschillende departementen en andere (crisis)partners. Alles met één gezamenlijk doel: een (fysiek) veilig Nederland. De afgelopen drie jaar zijn veranderingen zichtbaar in het type incidenten, in de samenleving en in de samenwerking. Begrijpelijk: lokale, regionale en landelijke belangen komen niet altijd overeen.

Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben voor een professionele en effectieve crisisbeheersing in Nederland, staat buiten kijf.

Met de juiste samenwerking als veiligheidsregio’s onderling en met onze (crisis)partners, én met inhoudelijke ondersteuning vanuit het IFV, heb ik er alle vertrouwen in dat het Veiligheidsberaad en Algemeen Bestuur IFV de komende jaren goede resultaten kunnen behalen.

Graag dank ik alle collega-voorzitters van de veiligheidsregio’s en alle samenwerkingspartners voor de samenwerking en gezamenlijk behaalde resultaten en wens ik Hubert veel succes en plezier als nieuwe voorzitter!

Geke Faber is oud-voorzitter van het Veiligheidsberaad

Geen mijlpalen zonder samenwerking

Geke Faber was voorzitter Veiligheidsberaad tot

7 oktober 2016. Hubert Bruls volgt haar op. Een

kennismakingsinterview met hem leest u op pagina 6.

3

Page 4: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

4

Marco Out is burgemeester van Assen en voorgedragen als voorzitter van de Veiligheidsregio Drenthe

Column

Voor de geografisch minder onderlegden: Amen is een mooi esdorp ten zuidoosten van Assen. Er wonen 91 mensen. In het culturele café De Amer treden artiesten uit binnen- en buitenland voor een bescheiden gage op. Voor de geografisch nog iets minder onderlegden: Amsterdam ligt aan Het IJ. En heeft 834.713 inwoners. Er zijn onder andere popconcerten in de Heineken Music Hall. Ook binnen en tussen de veiligheidsregio’s zijn (schaal)verschillen. En dat is maar goed ook. Openbare orde, veiligheid en crisisbeheersing zijn en blijven primair een taak en bevoegdheid van iedere individuele gemeente/burgemeester, maar je hebt andere gemeenten, hulpdiensten en netwerkpartners nodig om aan een nog veiliger samenleving te werken. De samenwerking tussen gemeenten en regio’s moet zich uiteindelijk vertalen in een aanpak waar de gemeente bij gebaat is.

Zo is er in Drenthe, een tikje eigenwijs, voor gekozen om de crisisstructuur anders dan landelijk gebruikelijk is, in te richten. De uitgangspunten hierbij waren dat er grenzen zijn aan wat de overheid kan leveren aan hulpverleningscapaciteit; dat crises zich kenmerken door onzekerheid en tijdsdruk, dus centrale sturingsmogelijkheden door de overheid in de eerste fase beperkt zijn en dat inwoners, bedrijven en instellingen een eigen verantwoordelijkheid hebben. De overheid stimuleert en faciliteert zelfredzaamheid. De Drentse crisisorganisatie richt zich er primair op om onder tijdsdruk zo snel mogelijk, dus zonder te veel gedwongen afstemmingsmomenten, direct en slagvaardig te handelen. Dit wordt onder andere bereikt door een directe koppeling van de burgemeester aan de operationeel leider. Inmiddels tonen ook andere veiligheidsregio’s interesse in deze manier van werken.

Met enige achterdocht, sommigen verbinden dit aan de veronderstelde Drentse volksaard, werd er in Drenthe naar de introductie van de veiligheidsregio’s en het Veiligheidsberaad gekeken. Blijven we ‘baas in eigen huis’? En hoe wordt voorkomen dat veiligheid in een nationale ‘Top Down’-structuur terecht komt? Het Veiligheidsberaad heeft zich deze boodschap ter harte genomen. Met de procedure waarbij voorstellen met financiële en beleidsmatige gevolgen door het Veiligheidsberaad aan de regio’s voor een zienswijze worden voorgelegd, is dit geborgd. Maar nog veel belangrijker: met de Strategische Agenda zijn onderwerpen geagendeerd die voor iedereen van groot belang zijn. Denk bijvoorbeeld aan ‘water en evacuatie’ en ‘versterking van risico- en crisisbeheersing bij stralingsincidenten’. Ruimte voor diversiteit binnen deze gezamenlijke opgave blijft nodig. Er zijn verschillen tussen regio’s en gemeenten die vragen om een andere aanpak en invulling.

Dat zelfredzaamheid bij rampen van het grootste belang is, werd beeldend geïllustreerd in de dramaserie ‘Als de Dijken breken’, die de afgelopen weken is uitgezonden. Een groot deel van Nederland loopt onder water. In Drenthe leven wij hoog en droog. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer het er echt om gaat, mensen elkaar helpen. In Drenthe noemen we dat Naoberschap. Wanneer het water u aan de lippen staat, dan bent u welkom in Drenthe (en op andere momenten trouwens ook).

Doe de dingen op een manier en op een schaal die bij je past. Dit is wat ik voor ogen zal houden als de nieuwe Drentse vertegenwoordiger in het Veiligheidsberaad.

En als u bovenstaande herkent, dan is het goed te weten dat Amen ‘zeker, het is zo’ betekent!

Amen is geen AmsterdamToen ik in het voorjaar van 2008 net burgemeester was geworden, publiceerde de provincie Drenthe een onderzoek naar haar positionering, rollen en taken. “Drenthe is Zuid-Holland niet en Amen is geen Amsterdam”. Vanaf dat moment heeft deze slogan zich als een mantra in mijn hoofd gevestigd. Want deze laatste vier woorden staan voor mij waar het in het bestuur over hoort te gaan: doe de dingen op een manier en op een schaal die bij je past!

Page 5: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

5

Het Veiligheidsberaad gaf op 16 maart 2016 opdracht om een onderzoek uit te laten voeren naar de feiten over de brandweerorganisaties in Nederland en naar de beleving en tevredenheid van brandweermensen, zowel beroeps als vrijwilligers. Het onderzoek levert 25 regionale profielen en één landelijk profiel op van feiten en beleving bij urgente thema’s van de afgelopen jaren. Daarnaast geeft het onderzoek cijfers over onder andere de personeelsopbouw. Een stand van zaken…

Behoefte gevalideerde gegevens Het ontbreekt aan gevalideerde gegevens die inzichtelijk maken hoe de brandweer op een aantal belangrijke thema’s presteert en naar de beleving van brandweermensen hierbij. Thema’s als arbeidsveiligheid, vrijwilligersbeleid, de betrokkenheid bij vakinhoudelijke ontwikkelingen, effecten van regionalisering en de beleving bij beroepsaandoeningen als Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS) staan centraal. Vanuit de zorg van bestuur en management en in de rol van werkgever is het belangrijk deze beelden en gegevens op orde te hebben en daar samen betekenis aan toe te kennen. Hierbij wordt waar mogelijk gebruikgemaakt van bestaande gegevensbronnen, zoals die van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Commitment alle betrokkenenBrandweer Nederland treedt in dit onderzoek samen op met de vakbonden en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV). Samen ervaren zij het belang om op basis van gegevens, die zij als onomstreden beschouwen, een goed gesprek te kunnen voeren over de brandweerorganisaties, beleid en de mensen die er werkzaam zijn. Zowel op regionaal als op landelijk niveau. Alle partijen hebben hun commitment toegezegd en zijn één op één betrokken via zitting in de stuurgroep en de begeleidingscommissie.

StuurgroepDe stuurgroep bewaakt de (onderzoeks)kaders en borgt het commitment van alle partijen en bestaat uit de voorzitter van Brandweer Nederland, een vertegenwoordiger namens de vakbonden en de voorzitter van de VBV. De portefeuillehouder Brandweer uit het Veiligheidsberaad zit de stuurgroep voor.

BegeleidingscommissieDe begeleidingscommissie stuurt op de wetenschappelijke en inhoudelijke opzet en uitvoering van beide onderzoeken en wordt voorgezeten door prof. dr. Felling, onafhankelijk wetenschapper. Ook nemen vertegenwoordigers namens de Raad van Brandweercommandanten, de VBV en vakbonden deel aan de

Onderzoek brandweerstatistiek en beleving brandweerpersoneel

begeleidingscommissie. Evenals een onafhankelijk onderzoeker van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum, onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie).

Wetenschappelijk, onafhankelijk onderzoekAan het onderzoek ‘brandweerstatistiek en beleving brandweerpersoneel’ zijn de randvoorwaarden van wetenschappelijke validiteit en onafhankelijkheid toegekend. Op die manier komt de data kwalitatief goed en op onomstreden wijze tot stand. Ook de minister van Veiligheid en Justitie hecht hier veel waarde aan. Dat betekent dat een externe partij het daadwerkelijke onderzoek in de veiligheidsregio’s uitvoert, dat rond april 2017 start. Momenteel wordt hier het voorwerk voor verricht. In de zomer van 2017 worden de eindrapportages verwacht, met daarin de gevalideerde uitkomsten van het onderzoek.

Page 6: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

6

“Als 25 veiligheidsregio’s samen moeten we onszelf dermate relevant maken dat eenieder in Nederland denkt: zij staan voor fysieke veiligheid. Zo worden we een vanzelfsprekende partner waar iedere serieuze partij niet omheen kan. Dit kunnen we als veiligheidsregio’s alleen samen, niet solo. Dat betekent trouwens niet dat we het alle 25 altijd met elkaar eens moeten zijn.”

Hubert Bruls, burgemeester van Nijmegen en voorzitter van Veiligheidsregio Gelderland-Zuid, heeft een heldere visie op het Veiligheidsberaad, waar hij sinds 7 oktober 2016 voorzitter van is. Bruls volgt Geke Faber op die per 1 december stopt als burgemeester van Zaanstad en als voorzitter van Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland. Een eerste kennismaking met de nieuwe voorzitter Veiligheidsberaad en Algemeen Bestuur IFV.

Positieve veiligheid Bruls vertelt over zijn persoonlijke betekenis van veiligheid. “Wat ik jammer vind, is dat als we het als overheid over veiligheid hebben, we vaak over ónveiligheid praten. Omdat we onveiligheid willen voorkomen. Maar veiligheid is niet voor 100% te garanderen, want risico’s blijven er, dus laten we dit relativeren. Ik ben voorstander van ‘positieve veiligheid’. Het gaat erom dat iedereen zich veilig voelt en zich daarnaar gedraagt. Als overheid moet je geborgenheid bieden en een veilig gevoel creëren. Ik noem het ook wel ‘subjectieve veiligheid’. Soms zeg je als overheid ‘let op’, maar iedereen kan ook heel goed zelf maatregelen nemen.”

“Het Veiligheidsberaad vandaag opheffen, is morgen opnieuw inrichten.”In dezelfde vergadering waarin Bruls als voorzitter werd benoemd, besloot het Veiligheidsberaad om een zelfevaluatie uit te voeren. Zorgen over het voortbestaan van het platform heeft Bruls niet. “De kracht ligt in de gezamenlijkheid. Heffen we het Veiligheidsberaad vandaag op, richten we het morgen opnieuw in.”

“Het Veiligheidsberaad dient drie belangrijke doelen. Ten eerste behartigt het de belangen van de veiligheidsregio’s richting de politiek in Den Haag en ook in Brussel. Ten tweede worden er ervaringen gedeeld, belangrijk voor het lerend vermogen, en ten derde bespreken we belangrijke thema’s, zoals de Strategische Agenda, samenwerking tussen de verschillende hulpverleningsdiensten, maar bijvoorbeeld ook de opleidingen van de brandweer.”

“Het stelsel van veiligheidsregio’s staat niet ter discussie.”Het stelsel van veiligheidsregio’s staat volgens Bruls niet ter discussie in de zelfevaluatie: “We zijn een volwassen club bestuurders en het is goed dat we onze verschillen en de gewenste richting bespreken, maar het stelsel van veiligheidsregio’s staat niet ter discussie. Ik ben sinds de start van het Veiligheidsberaad erbij betrokken en vind dat je je zegeningen moet koesteren. Kijk eens waar we nu staan met elkaar.”

Zelf heeft Bruls enkele aandachtspunten voor de evaluatie: “Ik zou graag de omvang van de bestuurlijke thema’s, de frequentie van de vergaderingen en bepaalde relaties – zoals met de VNG en Nationale Politie – willen bespreken.”

“Opschaling van de veiligheidsregio’s vind ik ondenkbaar.”Wat volgens de bestuurder geen optie is voor de toekomst, is schaalvergroting van de veiligheidsregio’s. Bruls licht toe: “Ik ben absoluut geen voorstander van schaalvergroting en daar zal ik me ook zeker tegen verzetten. De grootte van de regio’s is nu soms al discutabel, want veel rollen zijn zeer lokaal georiënteerd. Denk aan de tienduizenden brandweermannen en –vrouwen. Hoe kan je op nationaal niveau een betrouwbare werkgever zijn die hen geborgenheid en vertrouwen biedt? Opschaling vind ik ondenkbaar.”

“ Heffen we het Veiligheidsberaad vandaag op, richten we het morgen opnieuw in”Hubert Bruls, nieuwe voorzitter Veiligheidsberaad

Page 7: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

7

Die couleur locale blijkt ook uit de oefeningen die Bruls in zijn veiligheidsregio doet. “Die laten allemaal zien dat kennen en gekend worden essentieel is bij een crisis. Ervaring in de regio, affiniteit met de streek en kennis van de lokale situatie is uitermate belangrijk. Het gaat om nabijheid van de overheid, zodat de juiste maatregelen getroffen kunnen worden.”

Extra inspanningen Veiligheidsberaad voor draagvlak Het bestuurlijk acteren op verschillende niveaus – lokaal als burgemeester, regionaal als voorzitter veiligheidsregio en landelijk vanuit het Veiligheidsberaad – ervaart Bruls soms als ‘best lastig’.“Ik begrijp dat sommige besluiten van het Veiligheidsberaad niet altijd even enthousiast worden ontvangen door de besturen van de veiligheidsregio’s. Bijvoorbeeld de opleidingseisen van brandweerpersoneel. Dit kost een regio geld en voelt wellicht als een opgedrongen besluit. Ik herken die situatie in mijn eigen regio en dat is soms best lastig. Ik vind het dan aan het Veiligheidsberaad om extra inspanning te leveren zodat besluiten gedragen worden.”

Bestuurlijke agendaBruls mist momenteel geen belangrijke thema’s op de bestuurlijke agenda van het Veiligheidsberaad. “De Strategische Agenda is leidend. Nieuwe thema’s hiervoor zijn bespreekbaar want het is een dynamische agenda, maar laten we de huidige thema’s vooral eerst afronden. Het nieuwe thema, verminderd zelfredzamen, vind ik een mooi thema want het gaat hierbij weer om die subjectieve veiligheid. Het gevoel dat iedereen veilig is, ook verminderd zelfredzamen.”

“Je kan je afvragen of de personele unie zo moet blijven.”Dat het Veiligheidsberaad ook het Algemeen Bestuur van het IFV is, noemt Bruls een bijzondere combinatie. “Het Veiligheidsberaad is een bestuurlijk platform en het IFV een organisatie met een wettelijke taak. Beide besturen moet je eigenlijk los van elkaar zien want ze gaan over verschillende zaken. Ik sta dan ook open voor discussie om te kijken of het anders kan, want je kan je afvragen of deze personele unie moet blijven. Daar zal ik de komende periode rustig induiken nu ik het allemaal ‘vanbinnen’ kan bekijken.”

Op 7 oktober 2016 nam Hubert Bruls het voorzitterschap (van het Veiligheidsberaad en Algemeen Bestuur IFV) over van Geke Faber.

Page 8: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

8

Zelfevaluatie VeiligheidsberaadHet Veiligheidsberaad heeft besloten een zelfevaluatie te organiseren. Doel van de evaluatie is het ophalen van opvattingen bij de voorzitters van de veiligheidsregio’s over het functioneren van het Veiligheidsberaad en de gewenste werkvorm. Ook blijkt het lastig de verschillende verantwoordelijkheden van het Veiligheidsberaad en Algemeen Bestuur IFV goed te scheiden als zij door dezelfde personen worden uitgeoefend. In het onderzoek is er ook aandacht voor de structuur en de relatie met de managementraden. De evaluatie kan gezien worden als een verdieping van de evaluatie door de commissie-Hoekstra in 2013, waarin het Veiligheidsberaad beperkt aan bod kwam. Die commissie onderzocht de werking van de Wet veiligheidsregio’s.

Hubert BrulsHubert Bruls is sinds mei 2012 burgemeester van Nijmegen. Hier was hij eerder – in de periode van 1998 tot en met 2002 – korte tijd raadslid en vervolgens wethouder. Bruls was vervolgens Tweede Kamerlid voor het CDA in de periode van mei 2002 tot oktober 2005. Hier hield hij zich bezig met onder andere arbeidsmarktbeleid en werkgelegenheid, arbeid en zorg en grotestedenbeleid. In oktober 2005 werd Bruls burgemeester van Venlo. Tot mei 2012, toen hij de gemeente Venlo verliet voor de gemeente Nijmegen.

8

De resultaten van de evaluatie worden aan het Veiligheidsberaad aangeboden ten behoeve van een besloten discussie over de gewenste richting van het Veiligheidsberaad. De uitkomsten en aanbevelingen van deze discussie worden in de vorm van een breed gedragen advies voorgelegd aan het Veiligheidsberaad. Een onafhankelijke, bestuurlijke onderzoekscommissie voert de evaluatie uit.

Page 9: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

9

Hoe is het om als burger terecht te komen in een aanstormende ramp zoals een overstroming? Wat doe je dan, welke informatie heb je nodig en wat verwacht je van de overheid? Dit jaar beleefden de deelnemende waterprofessionals de Netwerkdag Water als burgers.

Naast verschillende workshops werd er plenair gesproken over onder andere veerkracht van een (delta- en haven)stad en hoe het risicobewustzijn van burgers te versterken. Een volledige impressie van de Netwerkdag Water vindt u op www.veiligheidsberaad.nl.

“Veerkracht is samenspel tussen overheid en burger”Veerkracht is voor een delta- en havenstad als Rotterdam van essentieel belang. Arnoud Molenaar, Chief Resilience Officer van gemeente Rotterdam: “Het gaat om een samenspel tussen overheid en burger: een stad of land is alleen veerkrachtig als de inwoners dat zijn. Het gaat al snel om zelfredzaamheid van de burger. De basis is bewustwording en dus informatievoorziening. Dat kan passief, Rotterdam heeft bijvoorbeeld het Rotterdams Waterloket waar alle informatie op het gebied van water te vinden is, maar ook actief: bewoners die buitendijks wonen ontvangen bijvoorbeeld handelingsperspectieven en lege zandzakken.”

“Nederland kan andere landen helpen met watermanagement”Watergezant Henk Ovink versterkt als thematisch ambassadeur de internationale waterambitie van Nederland: hij draagt bij aan het

internationaal vermarkten van de Nederlandse kennis en kunde. Ovink: “Nederland heeft 1000 jaar ervaring met watermanagement en kan andere landen daarbij helpen. Daarbij moeten blauwdrukken worden vermeden, want de situatie is overal anders. Mondiaal is een totaal andere aanpak nodig die transparant, inclusief en accountable moet zijn.”

“Pak je moment om risicobewustzijn bij burgers te verhogen”Het risicobewustzijn van burgers moet omhoog. Hoe doe je dat? Vier waterprofessionals gingen hierover met elkaar in gesprek.

Netwerkdag Water 2016

Tijdens de jaarlijkse Netwerkdag Water wordt kennis en ervaring rondom

waterveiligheid gedeeld, de samenwerking geïntensiveerd en worden

netwerken onderhouden. De Netwerkdag Water is een initiatief van de

Unie van Waterschappen, het Veiligheidsberaad, Rijkswaterstaat en het

Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing van het ministerie

van Infrastructuur en Milieu.

9

“Pak je momenten. Een herdenking van een eerdere overstroming kan je bijvoorbeeld gebruiken voor persaandacht of de lancering van een social mediacampagne”, aldus Jade Wissink, Communications Manager van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Een oefening kan ook zo’n moment zijn. Antoin Scholten, portefeuillehouder Crisisbeheersing in het Veiligheidsberaad: “De meerdaagse, grootschalige oefening Waterkracht in Venlo kreeg veel aandacht in de media en bij inwoners. Dat vormde een prima moment om te communiceren over de gevaren van een overstroming.”

Page 10: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

10

Nog zeven maanden te gaan tot de eindstreep voor de gezamenlijke projecten van het Veiligheidsberaad en het ministerie van Veiligheid en Justitie binnen de Strategische Agenda: Continuïteit van de samenleving, Stralingsincidenten en Water en evacuatie. Voor projectsecretaris Alexander Heijnen van het project Stralingsincidenten reden om de focus ook te richten op de grote gemene delers tussen de projecten. Zijn boodschap: leg dwarsverbanden tussen generieke vraagstukken die de drie projecten aan het licht brengen.

Strategische Agenda

Het laatste nieuws over de Strategische Agenda, zowel over de drie gezamenlijke projecten als de drie eigen projecten van het Veiligheidsberaad, vindt u op www.strategische-agenda.nl.

“ Leg dwarsverbanden tussen generieke vraagstukken”

“De drie projecten richten zich op verschillende crisistypen met eigen kenmerken en een eigen tijd-tempofactor, maar in effecten en benodigde responscapaciteiten vertonen ze veel overeenkomsten. Er zijn ook scenario’s waarin de crisistypen kunnen samenvallen als gevolg van domino-effecten. Een overstroming leidt per definitie ook tot verstoring van vitale processen en in het geval van Zeeland mogelijk ook tot problemen met radioactiviteit, als de kerncentrale in Borsele overstroomt. Ook vragen de drie scenario’s deels een generieke inzet van mensen en middelen en een gelijksoortige schuil- of evacuatiestrategie. Die gemeenschappelijke elementen zouden we in de laatste maanden van de projectfase gezamenlijk onder de loep kunnen nemen, zodat we elkaar op die gemeenschappelijke delers kunnen aanvullen en versterken.”

Page 11: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

11

Het project Stralingsincidenten heeft veel vooruitgang geboekt, stelt projectsecretaris Alexander Heijnen vast. De basis is op orde gebracht en er is onder meer een bijdrage geleverd aan de nieuwe bestuurlijke netwerkkaart Stralingsincidenten. Tevens krijgen de veiligheidsregio’s vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM)in de toekomst bij zogenaamde B-inrichtingen (ziekenhuizen, laboratoria) adviesrecht bij de vergunningverlening voor het gebruik van stralingsbronnen.

Voor de respons bij stralingsincidenten is heel veel documentatie beschikbaar in de vorm van responsplannen van de Rijksoverheid, leidraden, handreikingen en handboeken. Het IFV, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en

Versterking Risico- en Crisisbeheersing Stralingsincidenten: basis op orde

Stralingsbescherming (ANVS) hebben alle relevante documentatie geordend en ontsloten, zodat die voor de veiligheidsregio’s beter toegankelijk is. Er is samen met zes veiligheidsregio’s een masterclass ontwikkeld, bedoeld voor bestuurders, tactisch-operationele functionarissen en crisiscommunicatieprofessionals van de overheid en de nucleaire sector. Doel is enerzijds bewustwording te creëren en anderzijds partners meer inzicht te geven in elkaars processen en die beter op elkaar af te stemmen. In december organiseert het IFV met het RIVM voor de zes betrokken veiligheidsregio’s twee pilots. Verder werken de ministeries van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de veiligheidsregio’s en de sector onder coördinatie van IenM en de ANVS aan een landelijke uitvoeringstrategie voor risico- en crisiscommunicatie.

In december start de masterclass Stralingsincidenten.

Page 12: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

12

De samenwerking tussen de overheid en bedrijven in de vitale infrastructuur krijgt steeds meer invulling door middel van interregionale publiek-private netwerken. Te denken valt aan het netwerk ‘Vitaal 2.0’ in Noord-Nederland. De netwerken blijken een prima structuur voor veiligheidsregio’s en bedrijfsleven om elkaars belangen en processen te leren kennen en invulling te geven aan de samenwerkingsconvenanten die de vitale partners eerder met de regio’s hebben gesloten. Het project Continuïteit van de samenleving ondersteunt de netwerken daarbij.

Uitvoerend projectleider Renee Linck licht toe: “We hebben net een inventarisatieronde gemaakt. Er is al veel bereikt, maar er liggen ook nog uitdagingen voor de netwerken. Een van de opgaven is het meekrijgen van de eigen achterban. Ook willen de private partners beter samenwerken rond informatiemanagement, maar dat is niet louter een kwestie van een aansluiting op LCMS (Landelijk Crisis Management Systeem) regelen. Daar gaat een wereld aan vooraf, om ook het netcentrisch

Het Landelijk Netwerk Continuïteit deelt met elkaar geleerde lessen en relevante documentatie.

Continuïteit van de samenleving: samenwerkingsnetwerken op stoom

gedachtegoed te implementeren. Zo moeten partners dezelfde taal spreken en speelt duiding van de gebruikte begrippen een grote rol. Een term als ‘code rood’ bij extreem weer wordt door partners bijvoorbeeld verschillend geïnterpreteerd. Verder zien we dat de samenwerking rond crisiscommunicatie vraagt dat communicatieprofessionals meer worden betrokken in de samenwerking. Bij een crisis in de vitale sector, zoals stroomuitval, moeten communicatieboodschappen van overheid en bedrijven goed op elkaar zijn afgestemd qua inhoud en timing, zodat het publiek uit alle bronnen dezelfde informatie krijgt. Dat kan worden voorbereid, maar vraagt in veel netwerken nog concrete uitvoeringsafspraken. We ondersteunen daar natuurlijk ook bij. Zo hebben we bij het IFV een kennisomgeving ingericht, waar we kennis, ervaring en best practices samenbrengen, zodat de partijen van elkaar kunnen leren. In 2017 zullen we een landelijk actieprogramma opstellen, waarin speerpunten voor netwerksamenwerking voor de komende jaren worden benoemd.”

Page 13: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

13

Het project Water en evacuatie brengt in december twee nieuwe handreikingen uit die de regio’s kunnen helpen bij het opstellen van hun evacuatiestrategieën en het uitwerken van handelingsperspectief voor samenredzaamheid. Belangrijke instrumenten om de respons bij overstromingsscenario’s verder handen en voeten te geven.

Handreiking EvacuatiestrategieDe handreikingen zijn volgens (uitvoerend) projectleider Marcel Matthijsse weer een stap naar verdere concretisering van het tactisch en operationeel handelingsperspectief bij overstromingssituaties: “Als veiligheidsregio’s hun impactanalyse gereed hebben, kunnen ze met de handreiking Evacuatiestrategie aan de slag om feitelijke evacuatiescenario’s op te stellen. Afhankelijk van de ernst van de dreiging, de te verwachten waterstanden en beschikbaarheid van infrastructuur en reddingscapaciteit, kunnen dan concrete keuzes worden gemaakt. De crisisorganisatie kan dan afwegen of er nog tijd is om de bevolking in een bepaald gebied te evacueren, of dat dat niet meer haalbaar is en beter een vorm van verticale evacuatie naar hooggelegen plaatsen in het bedreigde gebied kan worden uitgevoerd.”

De handreiking ‘Samenredzaamheid’ biedt burgers handelingsperspectief in verschillende fasen van een hoogwatercrisis.

Water en evacuatie: handreikingen voor evacuatiestrategie en samenredzaamheid

Handreiking SamenredzaamheidDe handreiking Samenredzaamheid heeft betrekking op handelingsperspectief voor de bevolking. Daarbij draait het vooral om informatie, zodat bewoners van overstromingsgevoelige gebieden zich goed kunnen voorbereiden. De handreiking onderscheidt vier informatiefasen: informeren via risicocommunicatiekanalen in de ‘koude fase’ zonder dreiging, alerteren bij voorzienbare dreiging, waarschuwen bij concrete dreiging en alarmeren als hoogste niveau wanneer een levensbedreigende watersituatie zich aandient. Matthijsse: “Een belangrijk advies in de handreiking is dat de communicatiestrategieën in alle fasen op elkaar aansluiten en dat regio’s ook dezelfde modellen hanteren om hun inwoners te informeren over handelingsperspectief. Begin 2017 is ook de handreiking Informatie-uitwisseling gereed. Die helpt alle publieke en private partijen die bij hoogwater en overstroming met elkaar moeten samenwerken om cruciale data voor crisismanagement uit te wisselen. Onderzocht moet worden in hoeverre systemen gekoppeld kunnen worden om snel data te kunnen uitwisselen. Die informatie-uitwisseling tussen het veiligheidsdomein en de watersector moet ook na de projectfase geborgd worden.”

Page 14: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

14

Bijna twee jaar na de asbestbrand in Wateringen is de sanering afgerond. De omgeving is asbestveilig. Er is weinig ongerustheid meer bij de getroffenen. Het merendeel van de 200 huishoudens ontving verzekeringsgeld waarmee ze de opruimkosten konden betalen. Burgemeester Sjaak van der Tak van Gemeente Westland deelt zijn ervaringen, die ook aan de orde komen in de publicatie ‘Lessen uit crises en mini-crises 2015’ van het lectoraat Crisisbeheersing van het IFV.

AsbesthysterieNet als onderzoekers Helsloot en Vlagsma in hun rapport ‘Inzichten in de omgang met de risico’s van asbest’ (2016) pleit ook burgemeester Van der Tak voor grotere nuchterheid rondom asbestbranden. Van der Tak: “De ophef die ontstaat rondom asbestbranden kan worden getypeerd als asbesthysterie. De mannen met witte pakken roepen een soort angstgevoel op. Dit was 10 tot 15 jaar geleden anders, toen konden we op een normale manier de zorg bij mensen weghalen. Nu wordt juist de angst versterkt. Social media heeft een grote rol in het oproepen van asbesthysterie. Wanneer mensen op social media tegen elkaar gaan opbieden met verschillende verhalen over de asbestbrand ontstaat er een soort polemiek. Terwijl je er juist voor moet zorgen dat de basale informatie rondom de specifieke asbestbrand op social media rondgaat. Die nuchterheid waarvoor dit rapport pleit, is inderdaad belangrijk. Er moet een tegengeluid komen op social media om deze polemiek te stabiliseren en de ophef die ontstaat, te blussen.”

Leren van elkaars asbestbrandenWanneer Gemeente Rijswijk na Gemeente Westland wordt geconfronteerd met een asbestbrand, heeft het voordeel aan de ervaringen in Wateringen. Van der Tak had dit op zijn beurt met de asbestbrand in Roermond in december 2014. “Ik heb met name veel gehad aan de ervaringen bij de asbestbrand in Roermond. Specifiek aan het verhaal van een particulier die goed verzekerd was. Hij kon veel opruimacties uit verzekeringsgeld betalen. Ik heb me in de gemeente hard gemaakt om verzekeringen aan te sporen om asbestsanering

te vergoeden. Schade als gevolg van asbestbrand zit namelijk niet zonder meer in de dekking bij verzekeringen.”

Pleiten voor landelijke wetgeving Van der Tak pleit voor landelijke wetgeving met betrekking tot de nasleep van een brand zoals in Wateringen, hoewel dit niet meteen onvrede en onbegrip bij burgers wegneemt. “Landelijke wetgeving is zeker een steun in de rug. Hiermee kun je veel ruis tijdens de nazorg voorkomen. Met name bij de langdurige processen aangaande de verzekeringszaken. Wanneer er een goede wettelijke regeling is, hoeft de afhandeling niet zo lang te duren. Daarnaast vind ik het belangrijk dat bedrijven die asbest saneren aan bepaalde regels moeten voldoen.” En de onvrede en onbegrip bij burgers? “Achteraf gezien hadden wij vanaf het begin van de asbestbrand tot halverwege dit jaar fysiek een keet neer moeten zetten in de wijk, waar bewoners informatie konden krijgen. Over de planning van de nazorg, de opruimactie en de gezondheidsrisico’s. Juist zo’n fysieke plek binnen de wijk had kunnen bijdragen aan het wegnemen van onbegrip en onrust.”

Houd deskundig advies bij de overheid In de nieuwe Handreiking Asbestincidenten van het IFV, die eind 2016 verschijnt, staat dat het primaat voor deskundig advies bij de overheid dient te liggen. Van der Tak is het hiermee eens. “Dat had bij Wateringen zeker geholpen. Je voorkomt dat iedere gemeente opnieuw een keuze moet maken uit verschillende instanties, die allemaal op hun beurt hun deskundige mening geven over de asbestsanering. Bij ons zijn bedrijven die de opdracht niet gekregen hebben, na een aantal maanden gaan ventileren dat de sanering niet op een juiste manier zou zijn aangepakt. Hierdoor ontstond er onrust bij inwoners en dat kun je voorkomen door de deskundigheid bij de overheid te houden.”

Politieke betrokkenheid In de publicatie ‘Lessen uit crises en mini-crises’ stelt lector Crisisbeheersing Menno van Duijn dat sommige politieke partijen de zaak rondom asbestbranden groter maken. Van der Tak deelt zijn ervaring hiermee.

“ Kies bij asbest voor een reële benadering”Burgemeester Van der Tak over asbestbrand Wateringen

Page 15: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

15

“In Wateringen is een actiegroep opgestaan, die ik in eerste instantie zag als representatie van de wijk. Toen ik voorstelde om een klankbordgroep op te richten, wilden zij hier uiteindelijk niet aan deelnemen. De actiegroep, die politiek geïnformeerd werd, zorgde voor polarisering in de gemeente. Het klopt inderdaad dat een bepaalde groep mensen kan zorgen voor veel reuring, waardoor de mening van andere inwoners bijna niet meer gehoord wordt.”

Burgemeester in een crisissituatie“Gelukkig heb ik door mijn vorige functies voldoende ervaring met betrekking tot crisissituaties. Ik wist welke bedrijven ik in de arm moest nemen voor deskundig advies. In de branche van asbestsanering zit veel kaf onder het koren en daar moet je natuurlijk ver weg van blijven. Het eerste bedrijf dat voor ons aan de slag ging, kon jammer genoeg deze grote saneringsopdracht onvoldoende managen. Na drie weken hebben we voor een ander bedrijf gekozen die het goed heeft overgenomen. Daarbij komt dat de inwoners van Wateringen nuchtere mensen zijn, waarmee wij in goed overleg konden handelen. Het overgrote deel van de betrokkenen waardeerde dat ik me hard heb gemaakt voor de verzekeringsuitkeringen,” aldus Van der Tak over zijn persoonlijke ervaring met de asbestbrand.

Advies ten aanzien van asbestbrandenAdvies – voor bijvoorbeeld collega-bestuurders – om een asbestbrand in de toekomst beter te kunnen managen, heeft Van der Tak zeker: “Allereerst moet de regie bij de overheid liggen. Bedrijven die ingeschakeld kunnen worden voor asbestsanering dienen een certificaat te hebben voor eerlijkheid en betrouwbaarheid. De communicatie moet dichtbij de getroffenen worden georganiseerd. En ten slotte pleit ik ervoor om te kiezen voor een reële benadering als het gaat om het opruimen van asbest.”

Publicatie ‘Lessen uit crises en mini-crises 2015’Eind november 2016 verscheen de publicatie ‘Lessen uit crises en mini-crises

2015’ van het lectoraat Crisisbeheersing van het IFV. Hierin worden lessen uit

verschillende crises uit 2015 gedeeld, waaronder de asbestbrand in Wateringen,

de vluchtelingencrisis, de Tour de France, het kraanongeval in Alphen aan den

Rijn en de rellen in Den Haag om het overlijden van Mitch H. Hoe is men daarmee

omgegaan? Welke nieuwe inzichten leveren de gebeurtenissen op? Deden we het

gewoon prima of kunnen we hier nog iets van leren? Kijk op www.ifv.nl voor meer

informatie over de publicatie.

Van der Tak: “De regie moet bij de overheid liggen.”

Page 16: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

16

Binnen de LMO werken alle partijen samen om richting gemeenschappelijke meldkamer te gaan, inclusief informatievoorziening/ICT-voorzieningen en eenduidig beheer. Het toekomstig beheer van de gemeenschappelijke meldkamer komt bij de Nationale Politie te liggen. Over de samenvoeging van meldkamers gaan veiligheidsregio’s zelf.

Drie jaar geleden is in het transitieakkoord ‘Meldkamer van de toekomst’ afgesproken de burger zoveel mogelijk in het eerste contact te helpen door ‘een incidentgerichte benadering van de noodhulpvraag door middel van multi-intake’. Met het laatste wordt de intake bedoeld die wordt uitgevoerd voor alle disciplines: politie, brandweer, ambulancezorg en Koninklijke Marechaussee.

Pilot multi-intakeOm inzicht te krijgen in de ‘optimale reikwijdte’ van multidisciplinaire intake startte in november 2016 de pilot multi-intake. Deze wordt tot in december uitgevoerd op een locatie van de Politieacademie in Amsterdam Sloterdijk. Daarbij wordt uiteraard gekeken naar de kwaliteit en snelheid van het hulpverleningsaanbod, maar ook naar de uitwisseling van informatie. Die behoort zodanig te zijn dat zij recht doet aan de verantwoordelijkheid die de discipline draagt. Daarnaast worden twee manieren getest om een protocolsysteem in te richten. Het doel van multi-intake is immers niet alleen om de burger zo goed mogelijk in het eerste contact met de meldkamer te helpen, de bedoeling is ook dat meldingen landelijk op uniforme wijze worden afgehandeld.

Pilot multi-intake levert schat aan inzichten

“Binnen vijf jaar beschikken we in Nederland over één gemeenschappelijke meldkamerorganisatie met tien locaties. Dat staat als een paal boven water”, aldus Wim van Vemde, sinds juli van dit jaar directeur Programma Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO).

16

Page 17: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

17

We spreken Van Vemde op deze locatie terwijl op de achtergrond de pilot wordt uitgevoerd in een simulatieomgeving die lijkt op die van een meldkamer. Professionele centralisten afkomstig uit verschillende disciplines krijgen met inzet van acteurs telefonisch een groot aantal realistische scenario’s voorgeschoteld. Een ernstige aanrijding tussen twee voertuigen met meerdere slachtoffers die bekneld zijn. Een overvalmelding. Brand. Maar ook simpele of juist heel complexe meldingen. Van Vemde proeft het enthousiasme en de betrokkenheid van de deelnemers: “Iedereen is vol energie en vol overtuiging aan het werk. Wat voor mogelijkheden zijn er? Wat voor kansen liggen voor? Maar ook: tegen welke knelpunten lopen we aan? Zijn dat overkomelijke bezwaren? Wat zou er nog verder ontwikkeld moeten worden?”

BeleidsbeslissingWat levert de pilot multi-intake op? Een grote hoeveelheid data in de eerste plaats. Meet- en analysegegevens. Maar als het goed is, ook inzicht in de reikwijdte van de multi-intake. Hetgeen uiteindelijk moet leiden tot een vastgestelde reikwijdte per discipline en een landelijk beleid voor de multi-intake. Al ligt de beslissing daarover logischerwijs elders. De resultaten van de pilot worden – met bijbehorend advies – aan het eind van het eerste kwartaal van 2017 aangeboden aan de disciplines en behandeld in de Stuur- en Regiegroep LMO. Op basis daarvan wordt een besluit genomen over de vervolgstappen.

Van Vemde loopt nergens op vooruit, maar wil wel kwijt dat multi-intake een proces behoort te zijn van verbinding en verrijking. Voor de burger die adequaat, effectief en efficiënt geholpen wordt. En voor degene op

straat die met de inzet is belast en dient te weten wat hem te wachten staat. Van Vemde: “Het intakeproces is niet meer en niet minder dan de schakel tussen de burger en de collega van welke discipline dan ook die met de inzet is belast.”

Enige vraagVan Van Vemde had het hele traject van de landelijke meldkamerorganisatie al lang verder mogen zijn. Hij houdt het erop dat toen 56 partijen drie jaar geleden tot een transitieakkoord kwamen, het niet hun bedoeling is geweest om het proces zo traag te laten ontwikkelen. “Maar inmiddels zijn we wel zover”, zo voegt hij eraan toe, “dat we kunnen zeggen dat we binnen vijf jaar over één gemeenschappelijke meldkamerorganisatie met tien locaties beschikken.” Het mag met al die partijen en belangen een ingewikkelde klus zijn, de taakopdracht is volgens van Vemde heel eenvoudig: “We maken één gemeenschappelijke meldkamer met tien locaties. De enige vraag die de 56 partijen zich nu nog hoeven te stellen is: ga ik m’n best doen om het proces nu zo goed mogelijk te laten verlopen of vind ik nog redenen om hier en daar zand tussen de raderen te strooien?”

Meer informatie over de LMO vindt u op www.k-lmo.nl

Veiligheidsregio’s gaan zelf over samenvoegingenMomenteel liggen de plannen voor de heroriëntatie van de vorming van de LMO ter consultatie voor

aan de besturen van de veiligheidsregio’s. Met de heroriëntatie is de samenvoeging van de regionale

meldkamers aan de veiligheidsregio’s zelf. Wat betekent dit voor portefeuillehouder Meldkamer

binnen het Veiligheidsberaad, Henri Lenferink? “Vanuit het Veiligheidsberaad blijf ik de belangen

van de veiligheidsregio’s behartigen in de Bestuurlijke Regiegroep LMO. Verder vind ik het goed dat

het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Meldkamers is ingericht, zodat samenvoegingsgebieden van

elkaar kunnen leren en gezamenlijk signalen kunnen afgeven.”

17

Page 18: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

18

Sinds 1 juni 2016 zijn de bovenregionale brandweerteams ‘Specialisme Technische Hulpverlening’ (STH) operationeel. De eenheden zijn bedoeld voor het redden van mensen bij complexe ongevallen en instortingen. Twee teams zijn al in de praktijk ingezet bij een gasexplosie op Urk. De STH-teams passen in de nieuwe filosofie van Brandweer Nederland om specialistische hulpverlenings- en rampenbestrijdingstaken niet per veiligheidsregio te organiseren, maar via een landelijk organisatiemodel met bovenregionale eenheden. Meer specialistische taken volgen.

“Grootschalig en specialistisch brandweeroptreden is een kwestie van het slim organiseren van beschikbare mensen en middelen”, stelt Anton Slofstra, portefeuillehouder Grootschalig en Specialistisch Brandweeroptreden in de Raad van Brandweercommandanten. “Het gaat om bijzondere taken die veel inspanning en investeringen vragen om de paraatheid, beschikbaarheid, oefening en training, materieel en logistiek continu up to date te houden. Omdat niet heel frequent een beroep op die specialistische capaciteit wordt gedaan, is het niet efficiënt als elke veiligheidsregio individueel alle specialistische rampentaken organiseert. Daarom hebben we voor specialistische technische hulpverlening de krachten van de regio’s in vijf bovenregionale samenwerkingsclusters gebundeld. Eén landelijk organisatiemodel, vijf teams met identieke hi-tech uitrusting verspreid over het land én uniforme werkwijzen en protocollen. Zo benutten we de kracht van het collectief.”

Toegevoegde waarde STHDe toegevoegde waarde van de STH-teams is dat zij bij complexe (instortings)situaties mensen kunnen redden die voor de basisbrandweerzorg niet bereikbaar zijn. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van gevoelige luistersets om slachtoffers op te sporen en van zwaar stutmateriaal en redgereedschap. In eerste instantie zijn opleiding, training en werkwijze geënt op het optreden in zwaar beschadigde of ingestorte gebouwen, maar de werkwijze en het vakbekwaamheidsprogramma voor STH zijn nog in ontwikkeling.

Organiseren en borgen kennisSTH is het eerste specialisme dat is opgeleverd. Hierna gaat Brandweer Nederland ook de taken natuurbrandbestrijding, grootschalige ontsmetting bij CBRN-incidenten (chemische, biologische, radiologische, nucleaire incidenten) en grootschalige logistieke ondersteuning organiseren. Slofstra: “Bij alle specialisaties beschouwen we ook kennis en capaciteiten die buiten het brandweerdomein aanwezig zijn, zoals bij Defensie. Daar is onder andere veel ervaring met CBRN-ontsmetting en grootschalige en langdurige logistieke operaties. We kijken dus met een brede blik en onderzoeken alle mogelijkheden voor multidisciplinaire samenwerking. Spullen kopen voor specialistische taken is makkelijk, maar waar het in essentie om gaat is het goed organiseren en borgen van kennis.”

142 brandweerfunctionarissen paraat Om de vijf interregionale STH-teams te bemensen, is in de periode 2015-2016 een werkwijze ontwikkeld en zijn in totaal 142 brandweerfunctionarissen – beroeps en vrijwilligers – geworven, opgeleid en geoefend. Het wervings- en vakbekwaamheidstraject is uitgevoerd door de Brandweeracademie en de Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio’s van het IFV. Ook kennis en ervaring van het internationale rampenteam USAR.nl is benut bij de vorming van de STH-teams. Het ministerie van Veiligheid en Justitie leverde vijf uitrustingssets.

Grootschalige treinincidentenEen volgende stap is volgens Arjan Stam, projectleider Implementatie STH, de voorbereiding op grootschalige treinincidenten. “Dat is een heel ander type incidenten, met andere kenmerken en gevaren en waarbij ook andere tactieken en materialen nodig zijn. Nu de organisatie ‘staat’ voor instortingsscenario’s gaan we de medewerkers opleiden en trainen voor treinrampen. Daarbij werken we nauw samen met specialisten van de spoorwegsector, in het bijzonder ProRail Incidentenbestrijding. Zij kennen alle details van treinrijtuigen en de spoorweginfrastructuur. Hun expertise wordt bij grote spoorwegcalamiteiten aan de STH-teams gekoppeld. In de loop van 2017 verwachten we onze preparatie op dit type calamiteiten op orde te hebben.”

Specialistenteams Technische Hulpverlening operationeel

Page 19: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

19

Veiligheidsberaad stemt in met Grootschalig en Specialistisch Brandweeroptreden

In de vergadering van 7 oktober 2016 stemde het Veiligheidsberaad in met de visie van Brandweer Nederland en het IFV 'Vormgeven aan grootschalig en specialistisch optreden', waarvan STH het eerste opgeleverde specialisme is. Grootschalig Brandweeroptreden (GBO) betreft primair de opgeschaalde situaties in de eigen regio. Daarnaast is het doel van GBO het kunnen bieden van interregionale bijstand. Specialistisch Optreden (SO) gaat om incidenten van het type 'kleine kans, grote impact' waarvoor specialistische kennis en materieel is vereist. De basisgedachte hierbij is dat een specialisme landelijk wordt onderkend en georganiseerd, met bijvoorbeeld vier à zes regio's slim verspreid over het land. Voor de veiligheidsregio's betekent dit dat zij kunnen focussen op het eigen regionale risicoprofiel, eventueel aangevuld met een specialisme.

Lees meer hierover in het sfeerverslag van 7 oktober op www.veiligheidsberaad.nl.

Urk was vuurdoop voor STH

3 juni 2016: een enorme knal doorsnijdt de stille zomeravond op

Urk. Een compleet huizenblok wordt door een gasexplosie van zijn

fundering getild en enkele panden vliegen in brand en storten in. Het

incident wordt de vuurproef voor het landelijk Specialisme Technische

Hulpverlening (STH), dat net twee dagen eerder na afronding van het

oefen- en trainingstraject technisch inzetbaar is verklaard.

Inzicht aanwezigheid personen

“Een van onze knelpunten was dat we moeilijk inzicht konden krijgen

of er nog personen in de getroffen huizen aanwezig waren”, schetst

commandant Gerrit Spruit van Brandweer Flevoland. “Enkele panden

waren zo zwaar beschadigd en onstabiel dat instorting dreigde,

dus konden onze mensen daar niet veilig naar binnen. Het ontbrak

ons aan de mogelijkheden om van buitenaf effectief naar mensen

te zoeken. Gelukkig wist mijn Hoofdofficier van Dienst dat de STH-

teams operationeel inzetbaar waren en zij twijfelde geen moment

om hun ondersteuning te vragen. Dankzij de gespecialiseerde

opsporingsmiddelen en zoektactieken die zij gebruiken, konden ze vrij

snel het verlossende antwoord geven dat er geen mensen in de getroffen

huizen bedolven of opgesloten waren.”

Tijdig ondersteuning vragen

“Wat mij betreft is de toegevoegde waarde van de specialistenteams

hiermee bewezen. Goed dat de operationele leiding zich

vroegtijdig realiseerde dat dit een speciale klus was waarvoor onze

basisbrandweerzorgeenheden niet waren toegerust. Omdat het

bovenregionale teams zijn, is het belangrijk rekening te houden

met de aanrijtijd en ondersteuning in een vroeg stadium van de

incidentbestrijding aan te vragen.”

Toegevoegde waarde bewezen

De STH-teams Noord en Oost kwamen op Urk in actie. Volgens

projectleider Implementatie STH Arjan Stam, toont de inzet op Urk aan

dat de toegevoegde waarde van de specialisten in het brandweerdomein

wordt onderkend en heeft gewerkt zoals gepland. “En voor de teamleden

was het natuurlijk een mooie opsteker dat zij hun aangeleerde kennis en

vaardigheden al zo snel in de praktijk konden brengen.”

Page 20: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

20

De aanhoudende dreiging van terrorisme en de lessen van de aanslagen in Parijs en Brussel hebben ook de witte kolom op scherp gezet. Is de geneeskundige keten in Nederland wel voorbereid op dergelijke extreme crisisscenario’s? Zes Directeuren Publieke Gezondheid in West- en Midden-Nederland staken de koppen bij elkaar en schreven samen met het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) en GGD GHOR Nederland een handelingskader voor het optreden van de geneeskundige partners bij terreuraanslagen. Het handelingskader wordt in december aangeboden aan de Raad van Directeuren Publieke Gezondheid.

Directeur Publieke Gezondheid Bert van de Velden van de Veiligheidsregio Kennemerland en zijn collega Ton van Dijk uit Haaglanden zijn mede-initiatiefnemers voor het handelingskader. Zij beseffen als geen ander de kwetsbaarheid van hun regio’s. Kennemerland vanwege de nationale luchthaven Schiphol en

Haaglanden als gevolg van de grote concentratie internationale instanties en het regeringscentrum in Den Haag. Rotterdam-Rijnmond, Utrecht, Amsterdam-Amstelland en Hollands Midden haakten als Randstedelijke buren aan.

‘Do the most for the most’De focus van het handelingskader ligt volgens Ton van Dijk op de omvang en impact van een terreuraanslag in relatie tot de capaciteiten van de geneeskundige keten. Van Dijk: “Eén keer driehonderd zwaargewonden opvangen is iets heel anders dan driehonderd keer één. Ook de aard van de letsels is mogelijk totaal anders dan we in de reguliere spoedeisende medische hulp gewend zijn. We moeten ons ervan verzekeren dat de regionale ambulancevoorzieningen, de traumazorgnetwerken en de ziekenhuizen die massaliteit en complexiteit aankunnen. We zullen andere uitgangspunten hanteren dan we in de reguliere zorg gewend zijn. Eén van die uitgangspunten is: ‘do the most for the most’.

“Do the most for the most”Handelingskader terrorismegevolgbestrijding voor witte kolom

20

“Eén keer driehonderd zwaargewonden opvangen is iets heel anders dan driehonderd keer één.”

Page 21: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

21

Met de komst van de Omgevingswet, de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en bijbehorende Besluiten (AMvB’s) is het omgevingsrecht sterk in beweging. Door deze wetswijzigingen verandert de advies- en toezichtrol van de veiligheidsregio’s, vooral op het gebied van de brandveiligheid.

Het Dagelijks Bestuur Veiligheidsberaad heeft de Raad van Brandweercommandanten (RBC) en de Raad van Directeuren Veiligheidsregio (RDVR), onder leiding van portefeuillehouders Rob Frek en Carlo Post, gevraagd een

De hulpverlening wordt overvraagd, dus dienen we prioriteiten te stellen door vast te stellen met welke aanpak we de meeste levens kunnen redden. Dat betekent bijvoorbeeld dat we minder tijd besteden aan triage en stabilisatie op straat, maar zoveel mogelijk patiënten zo snel mogelijk naar ziekenhuizen vervoeren. Ook de ziekenhuisrampenopvangplannen en gewondenspreidingsplannen moeten we onder de loep nemen. Omdat we geen landelijke zorgstructuur kennen, werken we het handelingskader uit in samenspraak met het Landelijk Netwerk Acute Zorg, GGD GHOR Nederland, Ambulancezorg Nederland en de koepels van medisch specialisten.”

Zo snel mogelijk patiënten afvoeren Bert van de Velden vult aan dat de specifieke risicokenmerken van een terreuraanslag een van de redenen is om zo snel mogelijk patiënten af te voeren van het incidentterrein. “Eerdere gebeurtenissen tonen het gevaar van vervolgaanslagen, waardoor

nog meer slachtoffers kunnen vallen, ook onder hulpverleners. Ook moeten we ons realiseren dat we tijdelijk op bepaalde plaatsen helemaal niet kunnen optreden. Politie en antiterreureenheden stellen eerst het werkgebied veilig. Centraal uitgangspunt is dat we niet alleen werken op de plaats delict, maar samen met andere diensten in een complex samenspel van taken en belangen. Laten we niet wachten tot het ons overkomt, maar vooraf met al onze partners afspreken hoe we samen optreden als het noodlot toeslaat. Dat vraagt intensieve afstemming op zowel bestuurlijk als uitvoerend niveau. We hopen eind dit jaar met alle Directeuren Publieke Gezondheid op één lijn te zitten, zodat er een gemeenschappelijke basis is voor de uitwerking van het handelingskader.”

Impactassessment Omgevingsrecht

projectopdracht en begroting voor een impactanalyse omgevingsrecht op te stellen.

De Omgevingswet is inmiddels goedgekeurd door de Tweede Kamer en treedt in werking als ook de onderliggende Besluiten akkoord bevonden zijn (prognose 2019). De Wet en het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen zijn op dit moment in de maak.

In september besprak het Dagelijks Bestuur Veiligheidsberaad de ontwikkelingen in het omgevingsrecht en besloot tot het verrichten van een impactanalyse.

Er wordt een analyse gemaakt van de (mogelijke) operationele gevolgen van de implementatie van de nieuwe wet- en regelgeving in het omgevingsrecht voor de veiligheidsregio’s. De impactanalyse is gericht op de hele veiligheidsregio met aandacht voor in elk geval de brandweer, GHOR, bevolkingszorg en informatievoorziening. Het gaat zowel om operationele gevolgen als gevolgen voor advisering, planvorming en samenwerking met ketenpartners. Hierbij worden bestaande structuren en initiatieven van de veiligheidsregio’s betrokken.

Page 22: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

22

“Veerkracht van de samenleving na een (terroristische) aanslag is een breed thema. Splits je het thema op in de verschillende activiteiten die je als bestuurder kunt ondernemen om die veerkracht te stimuleren, dan gaat het om zaken waar we nu al dagelijks mee bezig zijn.” Met deze conclusie sluit Geke Faber, (toenmalig*) voorzitter Veiligheidsberaad, het ochtendsymposium van het Veiligheidsberaad af.

Faber licht haar conclusie toe: “Polarisering binnen de samenleving wil een bestuurder altijd voorkomen, ook als er geen (terroristische) dreiging is. En het crisismanagement dient te allen tijde op orde te zijn, net als de crisiscommunicatie. Contact met sleutelfiguren in de gemeenschap heeft bij de meeste burgemeesters reeds de aandacht.” Ze reageert daarmee op enkele aandachtspunten voor bestuurders ter versterking van de veerkracht van de samenleving, die tijdens het symposium zijn gedeeld.

“We zijn niet kwetsbaar, maar sterk” Op basis van de besproken inzichten uit de paneldiscussie schetst Faber een gedeeld beeld: “Vanochtend zijn er drie highlights ter sprake gekomen waarmee bestuurders invloed uitoefenen op de veerkracht van de samenleving en waar we vandaag meteen mee aan de slag kunnen. Eén: de crisiscommunicatie is zeer belangrijk en voor te bereiden. Bijvoorbeeld welke woorden je wel en niet gebruikt en de afstemming met het Rijk hierover, voor een eenduidige boodschap. Twee: de crisisorganisatie moet op orde zijn zodat je daar als bestuurder op kan vertrouwen. Drie: we moeten onthouden dat wij als gemeenschap sterker zijn dan de aanslagpleger(s). Als bestuurders spelen we een grote rol om de gemeenschap dat gevoel te laten behouden en dat ook uit te dragen. We zijn niet kwetsbaar, maar sterk.”

PaneldiscussieOnderdeel van het ochtendsymposium was een paneldiscussie met panelleden Jelle van Buuren, onderzoeker bij Institute of Security and Global Affairs, Menno van Duin, lector Crisisbeheersing bij Instituut Fysieke Veiligheid en Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn.

Lokale rol bij opschaling naar nationaal niveau Na een forse aanslag dient direct opgeschaald te worden naar nationaal niveau. Dat is één van de stellingen die aan de orde kwam tijdens de paneldiscussie. Spies reageert: “Indien zich een aanslag voordoet zoals we die kennen van recente Europese voorbeelden – Brussel, Parijs, Nice – dan wordt direct opgeschaald naar nationaal niveau. Toch behoud je dan je lokale rol richting sleutelfiguren en de samenleving.” Een goede relatie met het Rijk is überhaupt essentieel, omdat lokale bestuurders te maken kunnen krijgen met andere belangen op nationaal niveau. Dit is te tackelen door onder andere tijdig de communicatie voor te bereiden en afspraken te maken zodat dit op het moment van een crisis geen issue is.

Versterken van veerkrachtige samenleving blijkt dagelijkse praktijk

Page 23: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

23

Vertrouwen in crisisorganisatie essentieel Naar aanleiding van de stelling dat een burgemeester zo snel mogelijk na een aanslag de burgers moet toespreken via de media, vertelt Spies: “Bij een crisis sla ik eerst piketpalen. Eén: is het sein brand meester? Is de situatie onder controle? Twee: zijn de inwoners in orde? En drie: onderzoek naar de toedracht kan later. De media-aandacht is afhankelijk van de aanslag: hoe groter de aanslag, hoe eerder de pers te woord gestaan dient te worden. En dan hebben we het niet over de regionale media die we als burgemeesters wel kennen, maar over de grote, landelijke media. Daar moet je bekwaam voor zijn en ben je dat niet dan adviseer ik vooral te oefenen.” Van Duin beaamt dit en geeft aan dat hiervoor vertrouwen in je crisismanagement essentieel is: “Crisiscommunicatie is zó belangrijk, dat je niet (te lang) kan wachten met de pers te woord staan. Daarom moet je als bestuurder kunnen vertrouwen op je crisissysteem en je crisisteam, dat dat goed werkt en hun informatie correct is.”

Effectbeperking van een aanslag en geleerde lessenVoorafgaand aan de paneldiscussie gaf Van Buuren een presentatie over het beperken van de effecten van een aanslag, waaronder een angstreactie, en Van Duin deelde de eerste geleerde lessen na onderzoek naar verschillende recente aanslagen.

Zo snel mogelijk over op de orde van de dagVan Buuren onderstreepte tijdens zijn presentatie het belang van voorbereiding en goede (crisis)communicatie en adviseerde de aanwezige bestuurders om zo snel mogelijk terug te gaan naar de orde van de dag. Van Buuren: “Terrorisme heeft pas impact als anderen er iets mee gaan doen: als angst en paniek toeslaan, als polarisatie toeneemt. De aantrekkelijkheid van terrorisme vermindert, wanneer die angst en onrust beheerst blijft. Publieke leiders, waaronder burgemeesters, hebben daarbij een belangrijke rol. Met name de eerste uren, de eerste dag. Onder andere bij het duiden van het incident in de eerste uren wanneer er chaos heerst en informatie vaak onvolledig, onbetrouwbaar of tegenstrijdig is. En bij het nemen van beslissingen en maatregelen.”

“Nederland heeft veerkracht”“U kunt gerust zijn: Nederland heeft veerkracht,” vertelt Van Duin aan de aanwezige bestuurders. Van Duin deelde zijn eerste geleerde lessen na een literatuurscan over veerkracht van de samenleving (na een aanslag). “Het onderzoek is recent gestart, maar enkele lessen zijn er al te leren. Zoals dat iedere aanslag anders is en anders wordt ervaren. Afhankelijk van het type aanslag, het land dat wordt geraakt en de historie van een land met aanslagen.”

* Op 7 oktober trad Geke Faber af als voorzitter

Veiligheidsberaad en werd zij opgevolgd door Hubert Bruls.

Liesbeth Spies: “Bij opschaling naar nationaal niveau behoud je je lokale rol richting sleutelfiguren en de samenleving.”

Page 24: Magazine Veiligheidsberaad...en landelijke belangen komen niet altijd overeen. Samenwerken op landelijk niveau vraagt flexibiliteit van alle betrokkenen. Maar dat we elkaar nodig hebben

24

Drie vragen aan… de heer Brok, voorzitter NGB

Welke thema's leven in het Veiligheidsberaad die ook aanspreken in het NGB?“De thema's in het Veiligheidsberaad kennen een onderverdeling: bestuurlijk en inhoudelijk. De thema's worden doorvertaald naar oefeningen en bijeenkomsten waarbij kwaliteit en strategie op actuele onderwerpen belangrijk zijn. Thema's van het Veiligheidsberaad landen doorgaans goed in de veiligheidsregio’s en dragen bij aan een verbinding, multidisciplinaire kennis en continuïteit.”

Hoe verhouden uw voorzittersrollen in het Veiligheidsberaad en het NGB zich tot elkaar?“Er is een belangrijke overeenkomst in de verschillende rollen in de twee gremia: beide gremia zijn gebaat bij het abstraheren van de dagelijkse gang van zaken en vereisen dat iemand boven de partijen en patronen ‘gaat hangen’ om systemen én the bigger picture te zien. Dat is ook een rol die bij een burgemeester past: daar zit vaak de verbinding in. Een dergelijke houding mag in het Veiligheidsberaad nog meer plaatsvinden.

Ik probeer altijd om vanuit Zuid-Holland Zuid ook namens andere gemeenten te spreken die zelf niet in het Veiligheidsberaad zitten. Sterker nog, juist in crises is het van belang om gezamenlijk op te trekken. Dat kon je bij ons zien in de nasleep van de Moerdijkbrand, maar ook recent aan de manier waarop wij als Drechtsteden en veiligheidsregio de vluchtelingenproblematiek hebben aangepakt. Als NGB spreek je namens àlle burgemeesters, maar dat geldt evengoed voor het Veiligheidsberaad.”

Zijn er zaken die de bestuurlijke platformen van elkaar kunnen leren?“De kracht van het NGB is dat het de burgemeesters zo nabij staat. Ik heb bij mijn aanvaarding ook gezegd dat ik als voorzitter de nieuwe burgemeesters in het land wil gaan bezoeken. Wij willen écht het Nederlands genootschap zijn, niet het Randstedelijk Genootschap van Burgemeesters. Je ziet ook dat het gewaardeerd wordt. Dat is iets dat het Veiligheidsberaad naar mijn idee van het NGB kan leren. Wees zichtbaar ín de regio’s. Andersom kunnen wij natuurlijk ook van het Veiligheidsberaad leren. Dat doen we ook. Afgelopen twee jaar hebben we de ochtend van het jaarcongres van het genootschap opengesteld voor bestuurlijke symposia van het Veiligheidsberaad en dat werkte goed.”

De heer Brok, burgemeester van Dordrecht en voorzitter Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid is sinds oktober 2016 de nieuwe voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB).