Maatschappelijk facilitair contracteren 8 feb 2011
Embed Size (px)
description
Transcript of Maatschappelijk facilitair contracteren 8 feb 2011

Zijn de grenzen van de facilitaire contracten maatschappelijk
gezien bereikt? Naar aanleiding van deze vraag besloten NEVI
en Mercuri International de handen ineen te slaan. De orga-
nisaties vertegenwoordigen twee werelden die ieder opgeslo-
ten zitten in hun eigen systeem en cultuur. John Weinstock
(NEVI) en Jacqueline de Block (Mercuri) namen als team de or-
ganisatie voor hun rekening van een evenement waarin zowel
de inkopende als de verkopende kant in de facilitaire markt
elkaar zouden ontmoeten. Deze eerste Maatschappelijk
Facilitair Contracteren Round Table discussie vond op 8 febru-
ari in Hotel de Klepperman in Hoevelaken plaats. Maatschap-
pelijk facilitair contracteren (MFC) betekent in de gezamenlijke
filosofie van NEVI en Mercuri: goede facilitaire dienstverlening
met de juiste balans tussen performance, rendement en kos-
ten. Met aan de ene kant inkoop die professioneel opdracht-
geverschap na dient te streven en aan de andere kant verkoop
die haar performance dient waar te maken.
Uniek
In hun welkomstwoord richtten de beide organisatoren hun
aandacht op een ander aspect van het evenement. Jacqueline
de Block wees de circa zestig deelnemers aan de sessie op het
unieke karakter van de avond. “Wij denken dat u geschiedenis
gaat schrijven”, zo verwoordt ze haar niet geringe verwach-
tingen over de Ronde Tafel. “U zit vandaag om tafel met ge-
sprekspartners die normaal gesproken aan de andere kant van
de tafel zitten. Dat is nodig, want we hebben gemerkt dat we
op de facilitaire markt steeds verder van elkaar verwijderd ra-
ken, vooral door de strijd om rendement.” Deze avond, zo zegt
ze, moet een aanzet zijn om te komen tot een maatschappelijk
verantwoorde samenwerking. “Een constructieve dialoog.”
In- en verkopers maken werk van maatschappelijk facilitair contracteren
Leveranciers en klanten in de facilitaire markt willen graag werk maken van maatschappelijk facilitair contracteren. Mis-
standen waar vooral schoonmakers de dupe van worden, zoals een te hoge werkdruk, moeten straks verleden tijd zijn. In
Hoevelaken waren zo’n zestig vertegenwoordigers van facilitaire bedrijven en klantorganisaties aanwezig om met elkaar het
gesprek aan te gaan.
Jacqueline de Block
Ronde Tafel NEVI en Mercuri International

John Weinstock refereert ook nog even aan het onlangs ver-
schenen advies van Actal waarin stond dat duurzame inkoop
door de overheid te duur zou zijn. “NEVI neemt daar afstand
van”, zo stelde hij. “Duurzaamheid is veel complexer dan men
denkt. Het is veel meer dan alleen het vastleggen van zaken in
regeltjes, maar een megaverandering.” Hij haalt ter illustratie
een overgangsmodel van Jean-Paul Close (voorzitter van het
publiek-private samenwerkingsverband De Stad van Morgen)
aan dat betrekking heeft op de overgang van een niet-duur-
zame naar een duurzame situatie. Hierin draait het om ener-
zijds de moraliteit als beslissende factor bij het toevoegen van
waarde aan de klant, omgeving, aarde en eigen organisatie.
Aan de andere kant de complexiteit die hiermee gemoeid
gaat. De supply chains en de daarbij behorende leveranciers
zul je transparant en inzichtelijk moeten maken voor jezelf en
omgeving. Hierdoor ontstaat er nieuw inzicht wat kan leiden
tot interne of externe chaos en conflicten. Een extreem voor-
beeld hiervan hebben we gezien tijdens de staking van vorig
jaar onder schoonmakers. De weg naar een duurzame situatie
raakt dus je hele organisatie en dus ook je businessmodel. Wil
je dit afstemmen, dan vraagt dat om de juiste inzicht en dia-
loog. Uit cijfers van Twijnstra Gudde is de facilitaire markt de
afgelopen twee jaar gekrompen terwijl het aanbod is geste-
gen. Ook voor 2010/2011 is het beeld helaas niet beter. “Alle
ingrediënten om niet te willen veranderen zijn aanwezig. Ie-
dereen wil meer voor minder doen.”
Sprekers
Gastsprekers Jacques Reijniers (NEVI-hoogleraar Inkoopma-
nagement aan de Nyenrode Business University) en Wim
Ledder (voorzitter Facilitair Management Nederland) leggen
na dit welkomstwoord de aandacht op de sector en de kan-
sen die maatschappelijk facilitair contracteren biedt. Ledder,
naast voorzitter van FMN ook directeur van Skenn B.V., houdt
een pleidooi voor meer verantwoord marktgedrag in de Ne-
derlandse facilitaire markt. “Facilitair contracteren is bij lange
na nog niet maatschappelijk verantwoord”, zo stelt hij. Hij
schetst de waarde van de facilitaire markt, die in Nederland
een belangrijke economische speler is. Met 62,8 miljard euro
(inclusief vastgoedlasten), wat overeenkomt met 13 procent
van het BNP, is de facilitaire markt in Nederland zelfs sterker
vertegenwoordigd dan in de rest van Europa. Ledder: “Gezien
de positie in Nederland is er maar erg weinig waardering. Faci-
litaire dienstverlening wordt als vanzelfsprekend beschouwd.
Als het huishouden, maar dan iets groter en complexer. Een
commodity.” Wanneer men kijkt naar de marktsituatie, dan
is er volgens Ledder sprake van een verdringingsmarkt waarin
inkoop dominant is.
Knelpunten zijn, zo zegt Ledder, de dominantie van de prijsge-
dreven inkoop, maar ook een aantal andere zaken. Hij noemt
daarbij de korte doorlooptijden van contracten, waardoor er
weinig oog is voor investeringen in kwaliteit, maar ook het
gegeven dat het meetbare het aflegt tegen de zo relevante
zachte factoren. Ook twee knelpunten zijn het verlies van fa-
cilitaire deskundigheid bij de opdrachtgever en de door de
economische omstandigheden gedreven marktwerking. “Hier
worden kansen gemist”, zegt de FMN-voorman. “De facilitaire
markt biedt bij uitstek de kans om vorm te geven aan intenties
om de zwakkeren in de samenleving te laten integreren”, zo
noemt hij een voorbeeld. Maar het is meer dan dat alleen. Het
vinden van een goede balans tussen partnerschap en markt-
gedrag straalt duurzame professionaliteit uit. Ook is er de mo-
gelijkheid om branchebreed initiatieven te ondersteunen als
de code in de schoonmaak- en glazenwassersbranche te vol-
gen, zoals geïnitieerd door brancheorganisatie OSB, zo houdt
hij zijn gehoor voor.
Jacques Reijniers
Wim Ledder

Spanning
NEVI-hoogleraar Jacques Reijniers vindt vooral dat de markt
zelf actie moet ondernemen, wil er daadwerkelijk iets veran-
deren. “Als we afhankelijk zijn van de mensen in de politiek,
dan maak ik me zorgen.” Ook merkt hij een groot verschil tus-
sen theorie en praktijk wanneer het gaat om gebezigd beleid.
“Het in praktijk brengen van duurzaam beleid ligt vaak lastig.
Ik stel vast dat het gat tussen bestuurder en de operationele
laag erg groot is.” Organisaties zijn dikwijls nog helemaal niet
ingericht op duurzaamheid. “Wat ik zie, is dat we 21e eeuwse
doelstellingen willen behalen met een 20e eeuwse organisa-
tie. Wie is bijvoorbeeld in de lead? De inkoper? Nee, want de
facilitity manager heeft het budget en kent de consequenties
van beleidsdoelstellingen. Toch staat de inkoper in de schijn-
werpers, want in de praktijk wordt deze aangestuurd om te
besparen. Juist hier zou de facilitaire manager op moeten
staan om te stimuleren op duurzaamheid.”
De markt is niet ingericht op innovatie, zo signaleert hij nog
een knelpunt. “Je moet de leverancier de kans geven om de
beste te zijn. Ik zie te vaak dat er een bestek wordt geschre-
ven op basis van oude kennis en ervaringen. Dat nodigt niet
uit tot innovatieve ideeën bij leveranciers.” In het strategische
proces en bij het opstellen van specificaties ligt, zeker voor
overheidsbedrijven, een enorme kans om de markt te betrek-
ken bij duurzaam facilitair contracteren. Van commodity naar
samen innoveren, of van inkoop naar co-creatie, zo noemt hij
het. “De vraag is, hoeveel tijd willen we hierin investeren? Wat
we zien bij commodities is dat inkopers er het liefst zo min
mogelijk tijd in willen stoppen. Dat levert spanning op.”
Ronde tafels
Met deze twee presentaties kon het niet anders zijn of de
deelnemers aan de ronde tafels (waaronder veel hoofden fa-
cilitair inkoop, categoriemanagers, directieleden van facilitaire
dienstverleners en operationele managers) moesten wel op
scherp staan voor enkele constructieve gesprekken. Voor de
ronde tafelsessies hanteerden NEVI en Mercuri vier stellingen
rond maatschappelijk facilitair contracteren. In kleine groepen
bogen in- en verkopers, steeds gelijkmatig verdeeld, zich aan
acht tafels over vier stellingen. De eerste stelling (“De profes-
sionaliteit van inkopers en verkopers is onvoldoende om echt
inhoud te geven aan maatschappelijk facilitair contracteren”)
leverde al direct levendige gesprekken op. De moderators van
de vier tafels die zich hiermee bezighielden, kwamen met
verschillende verslagen. “De professionaliteit is aanwezig en
zichtbaar. Ook wat MVO is, is inhoudelijk bekend”, zo stelde
een moderator. “Echter, de organisatie geeft een richting aan.
Dus het gaat erom hoe inkopers en verkopers worden aange-
stuurd.”
Een aanbeveling die deze groep geeft, is dat de inkoper en ver-
koper beide tot overeenstemming moeten komen en vervol-
gens binnen de eigen organisatie verder zien wat men moet
doen om dat te bereiken. “Organisaties blijven zeggen: ‘Als
het maar niet duurder wordt’, of ‘We moeten het rendement
wel kunnen blijven halen’. De inkoper blijft kostenbespaarder.
Momenteel laat men de kwaliteit bewust naar beneden gaan
en beknibbelen we op het aantal uren om kosten te bespa-
ren.” Een andere groep geeft ook een aanbeveling op dit vlak.
“We moeten criteria vaststellen en daarop beoordelen in deze
branche. Verkopers zouden niet overal maar op moeten in-
schrijven om hun marktvolume te verhogen. Aan de andere
kant: tarieven van 13,75 euro, daar moet je als inkoper ook
niet intrappen.”
Economie
Ging de eerste stelling nog over de professionaliteit in het vak,
de tweede stelling legde de focus op de omgeving waarin in-
en verkopers moeten opereren. “De huidige economische si-
tuatie zorgt ervoor dat er geen ruimte is voor maatschappelijk
facilitair contracteren”, zo luidde deze. “Bullshit”, is het spon-
tane antwoord dat van één van de tafels komt. “Wij zijn het
hier niet mee eens. Als je gelooft in het kortetermijndenken,
dan klopt dit misschien, maar dat denken levert uiteindelijk
niets op. Het gaat juist om strategische keuzes op de lange
termijn.” Dit blijkt een breed gedeeld sentiment te zijn. Want
ook andere groepen zijn het volledig oneens met de stelling.
“Prijsvechters maken misbruik van de economische situatie,
maar daar redden ze het niet mee. Waarmee wel? Partner-
ship en langetermijndenken.” Een van de tafels boog zich nog
even over het kostenplaatje van een strategische keuze voor
MFC. “Kost het meer geld? Daar kwamen we niet helemaal
uit, maar het dwingt wel tot innovatief en creatief denken.”
Na een korte adempauze waren er nog twee prikkelende stel-
lingen voor de deelnemers. “Het invoeren van een code, keur-
merk of convenant is de oplossing voor maatschappelijk faci-
litair contracteren”, was daarvan de eerste. “Dit zou zeker een
katalysator kunnen zijn, maar het dient vooral een bewust-
wordingsdoel dat daarna in het DNA van de eigen organisatie
moet komen.” Een positieve stap, maar er is een ‘maar’, zo is
de tendens in de discussies. “Een stap in de goede richting,
maar het moet wel breed gedragen worden”, concludeerde

een tafel. “Hier liggen kansen, maar het kan juridisch gedoe
als gevolg hebben”, zegt weer iemand anders. Toch kan een
code een leidraad geven voor maatschappelijk verantwoord
gedrag, zo vindt men. Een code zal echter alleen effect heb-
ben als de inkoper er de leverancier naar vraagt. De code zal
dan doorwerken de keten in. Ook is er hier een duidelijk ver-
schil tussen privaat en publiek. “De publieke sector kan via de
code eisen stellen en daarvoor meer betalen, bijvoorbeeld in
bonussen. Privaat ligt dat moeilijker. Daar stelt men zich elke
dag de vraag: ‘hoeveel heb ik vandaag verdiend?’. Zij gaan mo-
menteel voor continuïteit en minder marge.”
Attitude
Voor de laatste stelling hadden Weinstock en De Block de
woorden zorgvuldig afgewogen. “Maatschappelijk facilitair
contracteren vraagt om een attitudeverandering bij inkoop en
verkoop.” Er is bewust gekozen voor ‘attitude’ in plaats van
‘cultuur’, vertellen ze. “Bij cultuur kun je nog naar een ander
wijzen, maar bij attitude komt het echt bij jezelf te liggen.”
Toch vonden velen dat juist draagvlak van boven, op bestuurs-
niveau, het belangrijkst is. “Alleen de top van de organisatie
kan een attitudeverandering tot stand brengen, anders is het
vechten tegen de bierkaai.” Bij alle bedrijven is zo langzamer-
hand veel kennis over MVO aanwezig, maar theorie is niet
hetzelfde als de praktijk. “Want wie zegt daadwerkelijk dat je
daar een klant op mag verliezen? De attitude moet nog uitge-
dragen worden. Hoever wil een bedrijf gaan in MVO? Ieder-
een wacht nog een beetje op elkaar.” Een groep deelnemers
bracht hier direct een nuance op aan. “De attitudeverande-
ring is al in gang gezet. Het gaat eerst om bekendheid creëren,
maar nu moeten we wel verder.”
“Inkoper, kom uit je hok en ga praten met de verkoper”, zou
een zeer bondige weergave kunnen zijn van alle ronde tafel-
gesprekken. Jacques Reijniers zag daarnaast ook veel lessen
uit verandermanagement voorbijkomen en wees erop dat er
tal van best practices en onderzoeken zijn waaruit veel valt
te leren. “We zitten in een vernieuwingsproces. We hebben
allemaal wel kennis genomen van het werk van Kotter en dan
denk ik: ‘hé, dat is een meetlat en dit zijn precies de stappen
van die meetlat. Waarom gebruiken we die niet?’” Organisa-
toren NEVI en Mercuri hebben inmiddels al een vervolgeve-
nement ingepland, en wel op dinsdag 20 september 2011.
“Op alle thema’s die nu besproken zijn, is nog wel een verdie-
pingsslag te maken. Wat bijvoorbeeld als we de competenties
van in- en verkopers gaan opschalen?”, zegt John Weinstock.
“Bovendien, een evenement als dit is nodig. We willen een
cultuurshift realiseren en daarin moeten we met elkaar in ver-
binding blijven. Het is heel interessant dat we op basis van
de rijdende trein van duurzaamheid als twee uiterste partijen,
zonder intermediairs, met elkaar het gesprek aangaan over
deze thema’s.” Overigens blijft hij met belangstelling de an-
dere initiatieven in de branche volgen, zoals de gedragscode
waar OSB aan werkt. “Uiteindelijk hebben we allemaal de-
zelfde doelstelling van maatschappelijk facilitair contracteren
voor ogen. Kennisdeling en krachtenbundeling zullen we niet
nalaten.”
John Weinstock
Wilt u aanwezig zijn bij de volgende bijeenkomst op 20 september, of heeft u vragen? Neem dan contact op met:
NEVI Mercuri International John Weinstock Jacqueline de Block Orfeoschouw 2 Olympia 1d 2726 JC Zoetermeer 1213 NS Hilversum
t (088) 33 00 700 t 035-6217352 [email protected] [email protected] www.nevi.nl www.mercuri.nl