Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

11

Transcript of Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

Page 1: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.
Page 2: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.
Page 3: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

Page 4: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

2 Kinderen in jouw groepje kletsen met elkaar.Juf of meneer spreekt jou er op aan. Wat doe

je?* Je roept; “Maar ik zei niets!”* Je doet of zegt niets.* Je zegt tegen je buurvrouw dat je helemaal

niets zei.* Na de les ga je naar meneer of juf om te

zeggen dat jij dat niet was.

Page 5: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

Je hebt nieuwe schoenen. Trots laat je ze zien. Iemand reageert met: “Wat een kinderachtige schoenen zeg!” Wat doe jij?

* Je kijkt diegene boos aan* Je zegt:”Nou ik vind jouw schoenen pas

echt lelijk.”* Je negeert diegene.* Je zegt:”Jij vindt ze misschien

kinderachtig maar ik vind ze mooi.”

Page 6: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

Juf of meneer heeft een bepaalde rekensom al heel vaak uitgelegd. Nog steeds snap je er niet veel van. Wat doe je?

* Nog maar eens vragen. Daar heb je immers een juf of meneer voor.

* Niets….. Ja, alleen hopen dat de som niet in de toets voorkomt.

* Gewoon het antwoordenboekje gebruiken

* Je vraagt het aan iemand uit je groep.

Page 7: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

Je hebt een onvoldoende voor je topoproefwerk. En dat terwijl je dacht dat je heel goed geleerd had. Je ouders zeggen:”Je had beter moeten leren.” Wat doe je?

* Je slaat de deur boos dicht en gaat op je kamer zitten. Ouders…. Ze begrijpen je toch niet.

* Je vraagt je ouders de volgende keer samen met je te leren.

* Je laat je vrienden aan je ouders vertellen dat jij veel langer leert dan zij.

* Je zegt dat jij vindt dat wel genoeg geleerd hebt en dat je ook baalt van de onvoldoende.

Page 8: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

Jij wordt uitgelachen in de klas omdat je poep onder je schoen hebt. Wat doe je?

* Je reageert er niet op en vraagt aan juf/meneer of je je schoen schoon mag maken.

* Je doet je poepschoen uit en rent achter die lachende kinderen aan.

* Je zegt dat je het niet leuk vindt en gaat je schoen schoonmaken

* Je lacht er zelf ook om en balend maak je je schoen schoon.

Page 9: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

In de klas krijgen steeds dezelfde kinderen een beurt. Jij wil ook graag de beurt maar krijgt die bijna nooit. Wat doe je?

* Je schreeuwt door de klas:”En nu wil ik ook wel eens.”

* Je blijft gewoon je vinger opsteken. De aanhouder wint.

* Je gaat met meneer/juf praten.* Je bent de hele dag boos / chagrijnig. Had

juf of meneer je maar een beurt moeten geven.

Page 10: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

Je staat bij de kassa in de rij. Een mevrouw gaat gewoon voor je staan. Wat doe je dan?

* Je zegt:”Sorry mevrouw, maar ik stond voor u.”

* Je duwt haar gewoon aan de kant en gaat weer op je eigen plek staan.

* Je laat het zo, die mevrouw heeft je vast niet gezien.

* Je zegt hardop: “Ooh, ik vind die voordringers zo vervelend.

Page 11: Luister goed en kies voor rood, geel, groen of blauw.

?