LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ......

50
RR LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS BESCHRIJVEND ONDERZOEK PILOT LOVERBOYS

Transcript of LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ......

Page 1: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

RRROTTERDAM-RIJNMOND

LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYSBESCHRIJVEND ONDERZOEK PILOT LOVERBOYS

Page 2: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

RR

Page 3: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

                          Uitgave   : Loverboys zijn laffe boys       Beschrijvend onderzoek pilot loverboys         Politie Rotterdam Rijnmond        Auteur    : R.J. van de Velde MCI       Politie Rotterdam Rijnmond       Regionale Recherche Dienst       Eenheid Vreemdelingen Politie         [email protected]     Rotterdam, april 2012 

 Versie 1.0    

Page 4: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

Inhoudsopgave  Hoofdstuk 1    Inleiding  1.1 Aanleiding              1 1.2 Formeren pilot              1 1.3 Doelstelling onderzoek            2 1.4 Probleemstelling, afbakening en onderzoeksvragen    2 1.5 Begrippenkader             3 1.6 Reikwijdte en beperkingen van het onderzoek      3 1.7 Leeswijzer              4  Hoofdstuk 2    Methodologische verantwoording    2.1 Literatuuronderzoek            5 2.2 Interviews              5 2.3 Dossieronderzoek            5 2.4 Theoretisch kader            5  Hoofdstuk 3    Loverboys en het internet  3.1 Internet              7 3.2 Chatsessies              8 3.3 Lokprofielen              8 3.4 Twitteraccount             9 3.5 Monitoren prostitutiewebsites          10  Hoofdstuk 4    Bevindingen; conclusies en (best) practices   4.1 Intelligence              11 4.1.1 Meld Misdaad Anoniem          12 4.1.2 Social Networksites            13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites          13 4.1.4 Brainstormsessie met deskundigen        14  4.2 Ketensamenwerking            14 4.2.1 Registratie en leidende rol voor het RIEC      15 4.2.2 Bruikbaarheid van de informatie        16 4.2.3 Bewustwording             16 4.2.4 Ontwikkeling en inzet van mediastrategieën       16  4.3 Persoonsgerichte aanpak          20 4.3.1.0 Overzicht verrichte onderzoeken        21 4.3.1.1 Monitoren              24 4.3.1.2 Monitoren op het internet          25 4.3.2 Tegenhouden als concept          25  

Page 5: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

4.4 (Best) practices             26 4.4.1 Ministerie van buitenlandse zaken        26   4.4.2 Chauffeurs uit de escortcontrole        26 4.4.3 Omgekeerde escort            27 4.4.4 Registratie              28 4.4.5 Bestuurlijk traject            29 4.4.6 Meekijken in chatboxcommunicatie        29 4.4.7 Kamer van Koophandel           29 4.4.8 Webhosters              29 4.4.9 Voorlichtingsfilm            30 4.4.10 Deelnemen op forums www.kinky.nl en www.hookers.nl   30 4.4.11 Ontwikkelen van een App           30 4.4.12 Fiscaal traject              30 4.4.13 Onderzoek aan eigenschappen van digitale (foto)opnames  31 4.4.14 Onderzoek van indicatoren vanuit een query      31 4.4.15 Ontwikkelen van een quickscan signalenlijst      31 4.4.16 Ontwikkelen van een checklist artikel 273f WvSr    32  4.5 Knelpunten inhoudelijk          32 4.5.1 De dader              32 4.5.2 Het slachtoffer              33 4.5.3 Het toezicht              34 4.5.4 De opsporing              35  4.5.5 Knelpunten procesmatig          36 4.5.5.1 Bedrijfsinterne factoren          36 4.5.5.2 Interpretatie van doelstellingen         36 4.5.5.3 In‐ en externe communicatie          36 4.5.5.4 Slachtofferproblematiek          37  Hoofdstuk 5    Beeldvorming, discussie en aanbevelingen      38  5.1 Beeldvorming en discussie          38 5.2 Aanbevelingen              39   Literatuur                    43    Respon denten                   45 

Page 6: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

1

1

Inleiding

1.1

Aanleiding

Sinds een aantal jaren staat mensenhandel, en met name de aanpak ervan, hoog op de politieke agen-da. Het thema mensenhandel is één van de beleidspeerpunten van de overheid wanneer het gaat om de aanpak van (georganiseerde) criminaliteit. Binnen het thema mensenhandel is het afgelopen de-cennium veel gebeurd; de afschaffing van het bordeelverbod, aanpassing van wetgeving en het ont-staan van mensenhandelteams bij de Nederlandse politiekorpsen zijn daarvan enkele voorbeelden. Een ander voorbeeld is het ontstaan van nieuwe verschijningsvormen van mensenhandel zoals het fenomeen loverboys (Bovenkerk & Pronk, 2007). Dat het aan aandacht voor dit fenomeen niet ont-breekt mag blijken uit de vele publicaties, berichten in de media en televisieprogramma s. Over wat precies een loverboy is lopen de meningen in de literatuur nogal uiteen (Bovenkerk, 2004; Bovenkerk & Pronk, 2007; Bullens & Van Horn, 2002; Doornbos 2006). Het internet speelt in toenemende mate een rol bij mensenhandel waarbij loverboymethodieken gebruikt lijken. Zanetti (2009) verrichtte hier-naar onderzoek en hanteerde de volgende definitie:

Loverboys zijn mensenhandelaren die vrouwen en/of mannen doelbewust emotioneel afhankelijk maken door (de belofte van) het aangaan van een liefdesrelatie en hen vervolgens -

via dwang, (dreiging met) geweld of andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie van deze vrouwen of mannen uit te buiten, veelal in de prostitutie.

Deze definitie is ook de rode draad in de Rotterdamse pilot Loverboys zijn laffe boys .1

Andere sociaal wetenschappelijke definities (vergelijk Bullens & Van Horn, 2000 p. 26) beperken zich vaak tot de pros-titutie terwijl de problematiek breder lijkt dan dat (Doornbos, 2006; Bovenkerk et al., 2006). Uitbuiting kan zich ook buiten de prostitutie manifesteren; het laten smokkelen van verdovende middelen is daar slechts één voorbeeld van (Bovenkerk & Pronk, 2007). Daarnaast is het

belangrijk aan te geven dat de term loverboy meer gaat over het proces, de handelingen (of methodiek) die een dader hanteert dan dat het een typische omschrijving is van de persoon van de dader (Bovenkerk & Pronk, 2007).

Om nader inzicht te krijgen in de problematiek en te onderzoeken welke interventie

effectief is, werd vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie, de gemeente Rotterdam en de politie Rotterdam Rijn-mond, het initiatief genomen dit in de vorm van een pilot te onderzoeken.

1.2

Formeren pilot

De pilot is op 1 april 2010 gestart voor de duur van twee jaar. De vierledige doelstelling en opdracht die werd verstrekt aan de pilot luidde:

het voorkomen en stoppen van loverboyactiviteiten;

het voorkomen van slachtofferschap;

het beschermen van slachtoffers van uitbuiting en;

het ontwikkelen van een mediastrategie.

1 Mannen als slachtoffer zijn niet buiten beschouwing gelaten, binnen de pilot zijn echter geen onderzoeken bekend geworden met mannelijke slachtoffers.

Page 7: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

2

1.3

Doelstelling onderzoek

Deze onderzoeksrapportage heeft tot doel om, parallel aan de activiteiten van de pilot loverboys,

nader inzicht te verschaffen in het fenomeen loverboys, door de loverboyproblematiek en onderzoch-te methoden (opsporen en tegenhouden) te beschrijven. Binnen de pilot is onderzocht of er, naast klassieke opsporing, andere interventiemogelijkheden zijn te ontwikkelen. Hierbij zijn knelpunten en (best) practices ervaren. De

conclusies en aanbevelingen

vanuit de pilot

dienen als input

voor een lan-delijke handreiking inzake de aanpak van de problematiek

welke zal worden opgesteld door het Cen-trum Criminaliteitspreventie en Veiligheid [CCV].2

Behalve de inhoudelijke beschrijving van de activiteiten

van de pilot is ook het proces van de pilot

be-schouwd en beschreven. Daarnaast zullen overige activiteiten aan bod komen

welke door de Task For-ce Mensenhandel zijn benoemd3: een voorlichtingscampagne gericht op slachtoffers en daders, het optimaliseren van de samenwerking tussen politie en partners in het jeugdveld, het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek en het organiseren van een conferentie.

1.4

Probleemstelling, afbakening en onderzoeksvragen

Vanuit de doelstelling zijn de navolgende probleemstelling en onderzoeksvragen gedefinieerd:

Welke

methoden

zijn

te ontwikkelen om slachtofferschap te herkennen en activiteiten van loverboys effectief aan te pakken?

Afbakening van het onderzoek

Dit onderzoek beslaat

het werkgebied van de pilot

loverboys binnen Rotterdam Rijnmond. Het be-schrijft de gegevens zoals bekend geworden uit onderzoek van onderhavige pilot

en ontwikkelde me-thoden ter verkrijging van informatie en samenwerking met partners. Verder is de afbakening van het onderzoek in tijd gelegen binnen de periode van de pilot; van 1 april 2010 tot 1 april 2012.

Om de probleemstelling te onderzoeken zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

1

-

Welke inzichten heeft de pilot loverboys opgeleverd

met betrekking tot

loverboyactiviteiten?

2

- Welke methoden zijn ontwikkeld en gebruikt binnen de pilot loverboys?

3

Welke best practices en welke belemmeringen zijn te onderkennen vanuit deze methoden?

2 In opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

3 Justitie richt zich niet alleen op het aanpakken en straffen van de daders, maar wil het verschijnsel mensenhan-del ook structureel bemoeilijken. Door voldoende drempels op te werpen moet voorkomen worden dat anderen de plek van de daders snel in kunnen nemen. De bestrijding van mensenhandel en de Task Force maken onder-deel uit van het Programma Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad. In dit programma heeft de minister van Justitie, mede namens zijn collega s van BZK en Financiën, gemeld dat gerichte maatregelen getroffen moe-ten worden om de voedingsbodem voor misbruik en uitbuiting aan te pakken (http://bronnen.politieacademie.politie.nl/cd/ToolkitMensenhandel/index1a.htm).

Page 8: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

3

1.5

Begrippenkader

Loverboys

Onder loverboys wordt hier verstaan: mensenhandelaren die vrouwen en/of mannen doelbewust emotioneel afhankelijk maken door (de belofte van) het aangaan van een liefdesrelatie en hen vervol-gens -

via dwang, (dreiging met) geweld of andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie van deze vrouwen of mannen uit te buiten, veelal in de prostitutie.

Loverboyactiviteiten

De term activiteiten beperkt zich hier tot de activiteiten van loverboys welke

gericht zijn op de uitbui-ting. Onder activiteit valt iedere feitelijkheid en varieert dus van (handelingen die leiden tot) het aan-gaan van een liefdesrelatie tot afpersing en het misbruik maken van een kwetsbare positie.

Methode

Onder methode wordt in dit onderzoek verstaan: een methode van onderzoek, een doelstelling welke volgens een bepaalde werkwijze

kan worden bereikt, de manier waarop bijvoorbeeld zicht kan worden gekregen op loverboys, hun activiteiten en hun slachtoffers.

Slachtofferschap

De beleving van slachtofferschap speelt

een cruciale rol. Wanneer iemand zichzelf niet als slachtoffer beschouwt, zal er geen initiatief worden genomen om bijvoorbeeld een aangifte te doen bij de politie. Anderzijds wordt door de omgeving van een vermeend slachtoffer soms (te) snel het stempel loverboy gezet. Binnen dit onderzoek verstaan wij onder slachtofferschap het slachtoffer zijn van uitbuiting door een dader welke dit doel bereikt door de methodieken te hanteren zoals omschreven bij het be-grip loverboys.4

Aanpakken

Onder aanpakken wordt hier verstaan een interventie gericht op zowel dader als slachtoffer; in straf-rechtelijke zin (aanhouden, opmaken proces-verbaal

en eventueel ontnemen wederrechtelijk verkre-gen voordeel), bestuurlijk (het opstellen van bestuurlijke rapportages), fiscaal (het opleggen van aan-slagen), tegenhouden ( stukmaken door daders te confronteren) en preventief (het geven van voor-lichting en het ontwikkelen van een mediastrategie).

1.6

Reikwijdte en beperkingen van het onderzoek

Geen onderzoek is volledig of brengt

de werkelijkheid volledig in beeld. Dit onderzoek en onderhavige rapportage is daar geen uitzondering op en pretendeert ook niet volledig te zijn. Resultaten vanuit de pilot en de daarbinnen uitgevoerde onderzoeken zijn slechts beperkt generaliseerbaar. De belangrijk-ste beperkingen van het onderzoek binnen de pilot zijn:

(strafrechtelijke) onderzoeken komen op diverse wijzen tot stand en verschillen onderling (soms) sterk in omvang, complexiteit en gepleegde strafbare feiten;

4 Doelbewust emotioneel afhankelijk maken door (de belofte van) het aangaan van een liefdesrelatie en; dwang, (dreiging met) geweld, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie.

Page 9: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

4

de vorming, samenwerking en informatiedeling binnen de keten mensenhandel

is in ontwikke-

ling;

(nog) het meest wordt gebruik gemaakt van politie-informatie waardoor vooral die zaken

onder de aandacht komen welke de politie belangrijk acht;

het concept netwerkend opsporen5

wordt nog onvoldoende

toegepast, informatie en kennis van partners

zijn nog onvoldoende beschikbaar waardoor er (nog) geen sprake is van intelli-gence .6

1.7

Leeswijzer

Na deze inleiding volgt eerst in het tweede hoofdstuk de methodologische verantwoording. Hierin is naast een

kort

theoretisch kader beschreven welke methoden van onderzoek leiden tot de beant-woording van de onderzoeksvragen.

In het startdocument van de pilot zijn een groot aantal onderwer-pen, doelstellingen en beoogde

resultaten weergegeven. In onderhavige

rapportage komen deze on-derwerpen dan ook terug in de beschrijving. Op verschillende plaatsen in de rapportage zijn onder-werpen toegelicht met een korte beschrijving van praktijkcases uit de pilot. Deze zijn

in een kader ge-plaatst. Het internet speelt een belangrijke rol bij de problematiek.

In hoofdstuk 3 staat

het

internet

centraal.

Aansluitend zijn in hoofdstuk 4

de in de pilot gehanteerde methoden beschreven met

de daarbij bevonden best practices

en knelpunten. Deze zijn te beschouwen als de resultaten en conclu-sies vanuit de pilot. De laatste paragraaf is gewijd aan de beeldvorming en discussie rondom het the-ma. De uit de rapportage voortgekomen aanbevelingen vormen het sluitstuk van deze rapportage.

5 Netwerkend opsporen gaat uit van een brede aanpak van een probleem waarbij uiteenlopende partijen, ook buiten de politie, een bijdrage leveren om een probleem aan te pakken; beter benutten van kennis binnen èn buiten.

6 Het proces om van informatie naar intelligence te komen is thans wel in ontwikkeling. Zie ook hoofdstuk 5, conclusies en aanbevelingen.

Page 10: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

5

2

Methodologische verantwoording

Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden zijn als onderzoeksmethoden gebruikt: literatuur-onderzoek, het afnemen van interviews en dossieronderzoek.

2.1

Literatuuronderzoek

Eerder werd al aangegeven dat er rondom loverboys veel literatuur voorhanden is. Dit schept de mo-gelijkheid om meer en gericht inzicht te krijgen in het probleem. Wat zijn loverboys en loverboyme-thoden? In hoeverre is door anderen onderzoek verricht naar het fenomeen en zijn daaruit belangrijke inzichten te verkrijgen? Met literatuuronderzoek is gestart, aanvankelijk om meer inzicht te krijgen, later om onderzoeksbevindingen (bijvoorbeeld vanuit de dossiers) beter te kunnen verklaren.

2.2

Interviews

Specifiek gericht op de pilot loverboys zijn sleutelpersonen geïnterviewd met betrekking tot de verkre-gen inzichten vanuit ingezette methodieken. Als aanvulling zijn interviews van belang om gegevens en antwoorden te kunnen vinden die niet (of slechts

gedeeltelijk) uit dossier-

en literatuuronderzoek kun-nen worden gevonden.

2.3

Dossieronderzoek

Binnen dit onderzoek zijn dossiers onderzocht met betrekking tot (loverboy) onderzoeken in de perio-de van de pilot.

Binnen deze dossiers is door de pilot bekeken in hoeverre het mogelijk is om zicht te krijgen op slachtoffers en daders en in hoeverre daders strafrechtelijk te vervolgen zijn voor het artikel mensenhandel. De dossiers kennen verschillende ontstaanswijzen zoals:

een signaal vanuit het Controleteam Prostitutie en Mensenhandel [CPM];

een signaal op basis van informatie van ketenpartners7;

de opbouw van een PGA dossier8 waarin eerder informatie werd gestapeld ;

eigen (digitaal) onderzoek.

Beperking van deze methode van onderzoek is dat het ontstaan van een dossier sterk afhangt van factoren als aangiftebereidheid, registratiebereidheid en het bewustzijn van de noodzakelijkheid in-formatie te delen. In die zin beschrijven deze dossiers slechts een deel van de werkelijkheid.

2.4

Theoretisch kader

Juridisch

De belangrijkste taak van de politie is nog steeds het opsporen van strafbare feiten om daders vervol-gens te kunnen laten vervolgen door het Openbaar Ministerie. Kijkend naar de hier gebruikte definitie van loverboys vallen de handelingen, welke al of niet in combinatie met elkaar leiden tot uitbuiting, onder het artikel mensenhandel. In artikel 273f9

van het Wetboek van Strafrecht is de uitbuiting van een ander strafbaar gesteld als een misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid (Cleiren & Nijboer, 2007).

7 Zie paragraaf 4.2

8 Dossier persoonsgerichte aanpak.

9 Zie bijlage A artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.

Page 11: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

6

Criminologisch

Wanneer vanuit criminologisch oogpunt naar het fenomeen loverboys wordt gekeken, zijn er verschil-lende verklarende theorieën en fenomenen van toepassing. Op macroniveau zijn volgens de routine activities

theorie drie ingrediënten nodig om een strafbaar feit

-in dit geval mensenhandel-

te kunnen laten plaatsvinden. Er moet sprake zijn van een gemotiveerde dader, een aantrekkelijk doelwit en het ontbreken van adequaat toezicht (Lissenberg, Ruller & Van Swaaningen, 2001).

Vanuit

bovengenoemde

kaders

is binnen de pilot loverboys gekeken naar

de problematiek. In para-graaf 4.5 worden aan de hand van dit kader de drie (f)actoren toegelicht. Ook de daarbij naar voren gekomen knelpunten in de opsporing zijn daarbij beschreven.

Page 12: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

7

3

Loverboys en het internet

In dit hoofdstuk staat het internet centraal. Het is bijna een feit van algemene bekendheid dat vanaf het introduceren van de term loverboy een verschuiving heeft plaatsgevonden naar het internet en nieuwe social media

als Facebook, Twitter, Hyves, Sugababes, PartyPeeps2000, Partyflock, TMFchat-box, Marokko.nl, MSN etcetera. Waar er aanvankelijk nog toezicht kon worden georganiseerd nabij of op het schoolplein, is er op het snel veranderende internet nagenoeg

sprake van een totaal ontbreken daarvan. Immers, de gemotiveerde

dader zal net als het potentiële

slachtoffer nog aanwezig zijn,

daar waar het adequaat toezicht ontbreekt. De activiteiten van een loverboy zijn

onder te verdelen in drie fasen; de grooming, inlijving en instandhouding. De fase grooming

begint feitelijk met het maken van een selectie, in dit geval op het internet. Dit wordt ook wel hawking

genoemd; het rondcirkelen als een havik boven de prooi, het zoeken binnen profielen, foto s en tekst om vervolgens een slachtoffer

prooi

te selecteren

(Zanetti, 2009). De potentiële slachtoffers zijn jonge mensen, een groep die

is opgegroeid met

het internet. Uit recent onderzoek blijkt dat 91% van de jongeren in Nederland actief is op sociale netwerken (CBS, 2011). Zie hier de mogelijkheden voor het ontstaan van strafbare feiten als mensenhandel en grooming10

als zelfstandig delict.

Bij dit onderwerp rijzen vragen wie er allemaal verantwoordelijkheid draagt als het om het internet gaat. Naast betrokkenen als scholen, de overheid en ouders valt zeker ook te denken aan de faciliteerders als webhosters die de digitale faciliteiten scheppen (Maan, 2011).

3.1

Internet

In de aanloop van de pilot loverboys heeft onder andere het door Zanetti (2009) verricht onderzoek een belangrijke rol gespeeld. Er lijkt

immers

sprake van een verschuiving

in de problematiek van het schoolplein naar het internet (Van der Beek, 2010; Zanetti, 2009). Het gaat dan vooral over de wijze waarop potentiële slachtoffers worden geronseld. Aan de inzet van het internet door mensenhandela-ren kleven kansen maar ook belemmeringen; er zijn geen grenzen meer (Zanetti, 2009) waardoor

(onder andere)

een competentieprobleem kan ontstaan in de opsporing. Onderzoeken worden over het algemeen geografisch verdeeld naar waar het delict zich afspeelde.

Nu dit lang niet altijd duidelijk meer is, rijst de vraag wie er verantwoordelijk is voor de opsporing.

Met het internet

zijn wel mogelijkheden ontstaan om als opsporingsorganisatie

andere middelen aan te wenden en zodoende zaken

op het spoor te komen of signalen van mensenhandel te

detecteren.

Naast het feit dat er digitale sporen worden achtergelaten door de dader (Van Beek, 2010), is er de mogelijkheid

om als politie op het internet een andere identiteit aan te nemen,

met als doel gespreks-partner te worden en informatie te krijgen. Deze methode is wel gehouden aan wet-

en regelgeving daaromtrent11

(Coolen, persoonlijke communicatie, februari 2012). Het aannemen van een andere identiteit is iets wat op het internet bijna gebruikelijk

is. Zoals ook in

het onderzoek van Zanetti (2009) gehanteerd, is binnen de pilot het internet ingezet als middel om breder inzicht te krijgen in de pro-blematiek maar ook om kansen en bedreigingen te leren onderkennen. Aan de pilot is

een internetre-chercheur toegevoegd om het internetonderzoek handen en voeten

te geven. In de volgende para-grafen worden deze kort besproken12.

10

Grooming

is het (al of niet) online benaderen van (vooral) minderjarigen door ouderen met als doel seksueel contact en fysiek misbruik van de minderjarige, strafbaar gesteld bij artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht.

11 Procedure gegevensvergaring online communities (kamerstukken II 1998-1999, 26 671, nr 3. p. 35)

12 De uitwerking van de gehanteerde methoden van onderzoek en informatievergaring zijn, indien van toepassing en relevant, apart beschreven en als bijlage beschikbaar.

Page 13: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

8

3.2

Chatsessies

Met het doel te onderzoeken wie -

en op welke wijze -

men het (chat)gesprek zou aangaan met min-derjarige meiden, is gedurende een aantal maanden

ingelogd op de website www.chatplaza.nl

waarbij de internetrechercheur een profiel aannam van een meisje tussen de 11 en 16 jaar oud, welke

deel-nam aan deze chatgesprekken. Uit de sessies met de ruim 200 gesprekspartners die reageerden en een chatsessie begonnen met de gefingeerde minderjarige deelneemster13, is gebleken dat deze bijna allemaal op zoek waren naar een seksueel contact met de minderjarige in persoon of

via (en met ge-bruikmaking van)

de chatsessie. Met ongeveer 30 gespreksdeelnemers werd een vervolgafspraak ge-maakt op MSN14

waarbij opgemerkt dat meestal al na een aantal minuten van www.chatplaza.nl

werd overgegaan op MSN. Bijna 100 procent van deze gesprekken, zowel die via www.chatplaza.nl

als via MSN waren seksueel gericht. Uiteindelijk werd in vier van de contacten overgegaan tot het maken van een fysieke afspraak en werden ook vier verdachten aangehouden. Deze vier aangehouden mannen waren ten tijde van de chatsessies tussen de 49 en 63 jaar oud. Allen hadden een Nederlandse etnici-teit en een vaste relatie. Twee van hen hadden ook kinderen. Allen hadden zij een betaalde dienstbe-trekking; als trambestuurder, architect, applicatiebeheerder en één als systeembeheerder. Niet is ge-bleken dat zij een ander doel voor ogen hadden dan zelf een seksueel contact aan te gaan

met de (verondersteld) minderjarige.

Het gestelde doel werd wel behaald; geconstateerd werd echter dat vooral mannen met een pedosek-suele voorkeur deelnamen om contact te leggen en een afspraak te maken.

Op de website www.vraaghetdepolitie.nl15

werd twee keer actief een chatsessie gehouden waarbij vragen konden worden gesteld over loverboys en werden beantwoord

door rechercheurs uit de pilot. In een tijdbestek van ongeveer anderhalf uur meldden zich

respectievelijk

75 en 34

bezoekers en deel-nemers aan deze chats. Met twee deelnemers is daarna nog een aparte afspraak gemaakt. In één geval ging het om huiselijk geweld, in het andere geval om jeugdproblematiek. Beiden werden verwezen naar het politiebureau in hun woonplaats. Over het algemeen reageerden volwassenen en bezorgde ouders met vragen over loverboys. Tijdens de tweede chatsessie werden geen signalen van mensen-handel ontvangen.

3.3

Lokprofielen

Op de websites www.hyves.nl, www.facebook.com, www.tagged.com, www.sugababes.nl, www.pp2g.com

en www.partyflock.nl

werden tien

profielen aangemaakt met meisjesnamen. Op de profielen werden (bestaande) foto s geplaatst van jonge vrouwen met het doel het profiel aantrekke-lijk te maken. Op dergelijke profielen worden fotoseries van verschillende momenten geplaatst. De doelstelling was vierledig:

onderzoeken of de profielen zouden worden benaderd door potentiële loverboys;

onderzoeken hoe mensen zich gedragen op profielsites;

onderzoeken of er meer mogelijkheden zijn

met een eigen profiel informatie te vinden;

onderzoeken hoe dergelijke profielwebsites zijn opgebouwd.

13 Zo werd gebruik gemaakt van de chatnaam

Marieke14 waarbij aan de gesprekdeelnemer wordt overgelaten welke interpretatie hij of zij daaraan geeft.

14 MSN is de afkorting van Micro Soft (Microsoft) Network, een algemeen bekende één op één chatvoorziening waarbij alleen de twee deelnemers elkaars berichten kunnen zien en deze kunnen beantwoorden.

15 Deze website valt binnen een project onder de regie van de politie regio Haaglanden, afdeling communicatie.

Page 14: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

9

Naar schatting reageerden ruim 300

mannen en werd,

na een redelijk onschuldige opening,

vaak ge-

vraagd om MSN contact of een Blackberry PIN om nader contact te kunnen hebben. De algemene be-vinding vanuit dit onderzoek was dat veel mannen het contact verbraken of niet meer reageerden als

geen (reële) afbeelding, webcamsessie of afspraak volgde.

Conclusie is dat het plaatsen van een lok-profiel

effectief is om contact te krijgen maar de vervolgstap uitblijft omdat geen afbeelding, webcam-sessie

of afspraak volgde.

Gebruikers lijken open te zijn; ongeveer één

derde

schermt zijn of haar profiel af maar over het algemeen lijken de gebruikers naïef waar het hun privacygevoelige gegevens betreft. Gebleken is dat wanneer men een eigen profiel heeft, meer informatie zichtbaar wordt. Zo kan op

afgeschermde profielen van vrienden worden gekeken. Het lijkt een commercieel belang van de webhoster om de nieuwsgierigheid van de gebruiker te gebruiken om een nieuwe inschrijving te reali-seren. Het vrienden en vrienden-van-vrienden netwerk kan snel groeien tot honderdduizenden ge-bruikers. De opbouw van de profielensites bleek divers, evenals de zoekmogelijkheden binnen de web-sites. Daarnaast zijn de websites behoorlijk dynamisch; de (zoek)mogelijkheden veranderen regelma-tig.

Geconcludeerd kan worden dat het inzetten van lokprofielen als middel zeer

succesvol is, maar wordt beperkt door

het ontbreken van vervolgstappen zoals het plaatsen van nieuw beeldmateriaal16. De profielensites zijn

succesvol in te zetten binnen onderzoeken naar slachtoffers en verdachten omdat zij veel informatie en foto s bevatten over

en van een persoon en zijn of haar periferie.

3.4

Twitteraccount

In juni 2011 is vanuit

de pilot een Twitteraccount aangemaakt met de naam @PRRTeamLoverboy om ook dit medium te gebruiken in de strijd tegen mensenhandel. De doelstelling van het inzetten van dit medium is tweeledig; ten eerste is het een mogelijkheid de politie laagdrempelig te kunnen bereiken

en ten tweede kan het medium dienen om specifieke informatie te delen met zogenaamde volgers . De hoop was erop gevestigd dat vooral jonge mensen het account @PRRTeam Loverboy

zouden gaan volgen. Er zijn inmiddels 546 berichten

Tweets -

verstuurd en een veelvoud daarvan ontvangen. Na zeven

maanden bleek dat er

152017

volgers bekend waren. Ongeveer één vijfde

betreft jonge mensen die,

buiten de politie of het netwerk van de hulpverlening om,

de berichtgeving volgt en al of niet rea-geert. De overige volgers zijn

te vinden binnen de politie, het hulpverleningscircuit

en andere professi-onals als de Nationaal Rapporteur Mensenhandel [NRM].

In één geval is een

Twitterbericht

bekend geworden waarop actie is ondernomen door de pilot. Hier werd voor 5,-

de 15-jarige

vriendin van de Twitteraar aangeboden voor seksueel contact. Met hem werd een tegenhoudgesprek

gevoerd nadat was gebleken dat het bericht tijdens een ruzie

was ge-plaatst. Door de internetrechercheur is Twitter actief gemonitord op termen als loverboy en

men-senhandel om op die wijze (meer) informatie te verzamelen en

inzicht te krijgen in de inhoud en de wijze van communicatie over de problematiek.

Een zoekvraag op woorden als hoer en seks

blijken veel meer (maar minder

relevante)

treffers op te leveren. Bevonden is dat het monitoren van Twitter zeker noodzakelijk is om op de hoogte te blijven van (professionele) informatiestromen. Directe signalen van dader-

of slachtofferschap van mensen-

16 Over de legitimiteit van de bruikbaarheid van te plaatsen bestaand fotomateriaal bestaat nog geen eenduidig beleid (Van Westrienen, persoonlijke communicatie, februari 2012).

17 Peildatum 26 januari 2012

Page 15: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

10

handel zijn niet of nauwelijks aangetroffen, belangrijk blijft wel om op de hoogte te blijven wat ande-ren Twitteren18 met betrekking tot loverboys.

3.5

Monitoren prostitutiewebsites

Met de gedeelde ervaring van het CPM betreffend de omgekeerde escort 19

zijn door de internetre-chercheur dagelijks de belangrijkste websites gemonitord waarop prostitutie wordt aangeboden. Het gaat om de websites www.kinky.nl

www.sexjobs.nl

en www.hookers.nl

. Bij deze actie is gekeken naar de regio Rotterdam, meer-

of minderjarigheid, de tekst van de advertentie en eventuele indicatoren van mensenhandel en/of gedwongen prostitutie. Signalen zijn doorgeleid voor een controle door het CPM. Vanuit het monitoren van de websites zijn niet direct mensenhandelonderzoeken ontstaan. Wel is er contact gelegd en zijn afspraken gemaakt met faciliterende webhosters. Zij beschikken over in-formatie waaruit een verdenking zou kunnen ontstaan van minderjarigheid of gedwongen prostitutie. In 4.4.8 wordt hier nader op ingegaan.

De websites lijken wel veel informatie te bevatten die in onder-zoeken bruikbaar kan zijn. De sites hebben naar eigen opgave tussen de 600.000 en 1.000.000 unieke bezoekers per maand met tussen de 18.000.000 en 27.000.000 zogenaamde pageviews.

Er kan bij een (open bronnen)onderzoek worden gezocht op (werk)naam, locatie en leeftijd.

Binnen een onderzoek naar mensenhandel werd een advertentie aangetroffen op [ ]. Bij een latere doorzoeking van een woning van één van de verdachten werd de setting van de advertentiefoto aange-troffen; dezelfde bank, vloerbedekking en raambekleding.

Er werd via de mail gereageerd op een verdachte advertentie

op de website [ ]. Uit de tekst was op te maken dat het hier mogelijk om een minderjarige prostituee ging. Er werd een afspraak gemaakt waarna bleek dat de vrouw meerderjarig was maar sterk werd getwijfeld aan de vrijwilligheid. Met de vriend van de vrouw werd een tegenhoudgesprek gevoerd. De vrouw werd advies gegeven en hulp aangeboden vanuit de pilot.

Naast deze specifiek op internet gerichte onderwerpen worden hierna de methoden van onderzoek en

daarbij opgedane ervaring besproken. Het volgende hoofdstuk omvat ook de bevindingen en conclu-sies vanuit de pilot.

18 Zie bijlage D.

19 Zie voor toelichting ook paragraaf 4.4.3

Page 16: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

11

4

Bevindingen; conclusies en (best) practices

In het startdocument20

zijn drie hoofdlijnen benoemd welke leidend zouden moeten zijn in de ontwik-keling van interventiestrategieën. Deze hoofdlijnen,

intelligence

(4.1), ketensamenwerking (4.2) en persoonsgerichte aanpak

(4.3), zijn

hier overgenomen en

samen met aanverwante onderwerpen uit-gewerkt naar de resultaten van de pilot loverboys. Daarna volgen de best practices

(4.4) en de knel-punten (4.5).

4.1

Intelligence

Het startdocument vermeldt:

Binnen de Eenheid Vreemdelingen Politie [EVP]

is een informatieknooppunt van de Regionale Informa-tie Organisatie [RIO] ingericht, dat zorg draagt voor het verzamelen, stroomlijnen, verwerken en analy-seren van de interne en externe informatiestromen. Door de samenhang

en nauwe samenwerking met de EVP is in de afgelopen jaren een informatiegestuurde organisatie opgebouwd.

Wanneer de term intelligence wordt gebruikt is er kennelijk meer dan informatie alleen. In hun be-schrijving van Intelligence Led Policing

geven Kop

en Klerks (2010) een heldere uitleg van het begrip intelligence en hoe zich intelligence verhoudt tot informatie:

Data

vormen de brede basis van de piramide en bestaan uit feiten en gegevens die door mensen zijn vastgelegd. Data zijn nodig maar op zichzelf onvoldoende. Niet geïnterpreteerde data zijn dode materie en hebben verder geen enkele waarde. Pas wanneer dat in een context worden geplaatst en geïnter-preteerd, is er sprake van informatie. Wanneer er inzichten en verbanden ontstaan op basis van deze

informatie, dit wordt gecombineerd met andere informatie en is eigengemaakt , is er sprake van ken-nis. Kennis genereert begrip, iets dat men weet en kan toepassen, het is waardevol maar lastig vast te leggen . Kennis is namelijk meer dan informatie; want het is informatie die is gewogen en gewaar-deerd, gecombineerd met meer subjectieve elementen zoals attitude en ervaring van een politiemede-werker. Echte kennis laat zich moeilijk in systemen vatten. Tot slot is intelligence

dan het sluitstuk van deze hiërarchie. Informatie wordt, door de kennis die al beschikbaar is, actiegericht

gemaakt (Kop & Klerks, 2010, p. 8).

De definitie van intelligence zoals door Kop en Klerks (2010) gehanteerd,

wordt hier overgenomen en luidt: geanalyseerde informatie en kennis op grond waarvan beslissingen over de uitvoering van de politietaak worden genomen.

Aan de pilot

loverboys is onder andere een informatierechercheur toegevoegd vanuit de Regionale Informatie Organisatie [RIO]. Blijkens de genoemde startnotitie is deze belast met de verzameling van alle beschikbare informatie (en die van ketenpartners). Samen met de kennis van de zedenexpertise, de analist en de (internet) rechercheurs moet uiteindelijk intelligence ontstaan op basis waarvan actie-gerichte beslissingen kunnen worden gemaakt.

In de volgende paragrafen zijn

onderwerpen beschreven die verband houden met informatie en intel-ligence; binnen de pilot is gezocht naar alternatieve wijzen van informatievergaring.

20

Loverboys zijn laffe boys opgesteld binnen de Eenheid Vreemdelingen Politie onder verantwoording van het diensthoofd RRD / portefeuillehouder mensenhandel F.M. Visser.

Page 17: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

12

4.1.1

Meld Misdaad Anoniem [MMA]

Informatie kan op diverse manieren bij de politie bekend raken. De ondergrens is een verstrekking vanuit de stichting M21

waarbij niet gewogen informatie (anonieme melding) wordt verstrekt via de RIO. Uit de halfjaarlijkse cijfers

(1e

helft 2011)

van de stichting M blijken er landelijk 36 meldingen te zijn gedaan over gedwongen prostitutie en/of mensenhandel. Hoewel soms successen worden ver-meld, geeft uitgevoerd

onderzoek naar het rendement van de campagne Schijn bedriegt een som-berder beeld. In het (meet)jaar 2006 kwamen er 120 meldingen binnen bij de stichting M. De oproep aan het publiek -

onder andere met behulp van geplaatste banners

op de website www.hookers.nl

was dwangsituaties binnen de prostitutie te melden. Onder andere door een gebrekkige en niet eens-luidende registratie22

bij de politie bleek het resultaat lastig meetbaar. Uiteindelijk

werd vastgesteld dat drie personen werden aangehouden voor mensenhandel;

strafrechtelijk onderzoek

was in ieder geval gestart. Volgens de onderzoekers ligt de belangrijkste verklaring voor het magere rendement van de landelijke campagne in de te lage prioriteit die de politiekorpsen aan mensenhandel geven (Boven-kerk & Pronk, 2007). Binnen Rotterdam Rijnmond heeft de campagne wel resultaten opgeleverd die het sombere beeld nuanceren; er werden 15 meldingen ontvangen met als resultaat:

3 controles door de vreemdelingenpolitie waarbij 15 vreemdelingen zijn staande gehouden en in bewaring werden gesteld;

1 slachtoffer werd aangetroffen dat werd gezocht binnen een mensenhandelonderzoek in een andere regio;

1 aangifte van mensenhandel;

3 meldingen vormden een basis voor een escortcontrole en;

1 melding is meegenomen in een projectvoorstel voor een te starten opsporingsonderzoek (Custers, persoonlijke communicatie, februari 2012).

De binnengekomen meldingen van de stichting M worden centraal ontvangen per regio waarvoor zij bestemd lijken. Vanuit de RIO wordt actief gemonitord op meldingen vanuit stichting M. Hier

worden de melding onderzocht op

trefwoorden als mensenhandel, loverboy, mensensmokkel, illegaliteit, pros-titutie, etcetera. Wanneer er een treffer is,

wordt deze melding al of niet (in overleg) veredeld ver-strekt aan het CPM en indien van toepassing doorgeleid aan de pilot. In situaties

dat binnen een mel-ding meerdere onderwerpen spelen is de verstrekking soms lastig en landt de melding op de verkeer-de plek dan wel op meerdere

plekken. In 99% gaat het echter goed (Valk, persoonlijke communicatie, november 2011).

Binnen de pilot werd

via de informatierechercheur

vanuit stichting M één melding ontvangen omtrent gedwongen prostitutie, loverboys of iets met een onderwerp dat daaraan verwant is. Met het ver-meende slachtoffer is direct een intakegesprek gehouden waarna bleek dat het hier niet ging om een loverboy dan wel het in de prostitutie brengen of houden middels loverboymethodieken.

21 Stichting M. draagt bij aan een veilige, betrouwbare en menswaardige samenleving. Zij doet dit met actieve steun van burgers, bedrijfsleven en overheid. Hierdoor neemt de maatschappelijke, sociale en economische schade door misdaad af. Op 29 november 2011 ontleend aan: http://www.meldmisdaadanoniem.nl/m-actueel/nieuws/mijlpaal-van-100000-anonieme-tips-bereikt/

22 Zie ook paragraaf 4.3.

Page 18: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

13

4.1.2

Social Networksites

Naast het raadplegen van verschillende informatiebronnen23

is gekeken of er ook kennis kon worden opgebouwd rondom het onderwerp

vanuit gebruikers van social networksites.

Vanuit verschillende (strafrechtelijke) onderzoeken en uit het netwerk van de internetrechercheur bleken een aantal websi-tes populair en te worden gebruikt door jonge mensen. Onder andere is dat de website www.tagged.com

die -

zoals deze zelf aangeeft -

als social networksite

bedoeld is om te socialiseren met nieuwe mensen door het spelen van spellen,

het delen van

interesses

en het bekijken van elkaars profielen. De site is gericht op kinderen van 13 jaar en ouder. Bij onderzoek van geplaatste profielen op www.tagged.com

blijkt dat er een aantal (minderjarige) meisjes een behoorlijk seksueel getint pro-fiel plaatsten, soms met vermelding van hun PIN24.

Om te onderzoeken in welke mate en op welke wijze

er contact werd gezocht met jonge meisjes

via het internet door jongens en/of mannen met ongewenste (seksuele) voorstellen of zelfs met het aan-bod voor hen te gaan werken in de prostitutie, werd een selectie gemaakt van meisjes om deze actief te benaderen. Het doel van een dergelijke actie was om meer inzicht te krijgen in de wijze van com-municeren van deze potentiële

slachtoffergroep (onder andere het gebruik van een mogelijk fictieve identiteit), eventuele verdachten loverboys en achterliggende motivatie van meiden om een derge-lijk profiel te plaatsen, hun bekendheid met hulpverlening etc. Na de selectie te hebben gemaakt werd via de PING contact gezocht en getracht fysiek een afspraak

te maken om zodoende in contact te ko-men. Vervolgens was het plan

deze meiden onder toezegging van anonimiteit te interviewen. Gedu-rende een aantal weken is actief contact gezocht met de gebruikers van de genoemde PIN nummers.

In totaal werden 28 profielen via bovengenoemde wijze benaderd. Uit de daaruit volgende contacten is het niet gelukt te komen tot een

afspraak voor een interview. In eerste instantie werd wel gerea-geerd en werd aangeboden een gesprek te hebben op een door hen gekozen plaats of een politiebu-reau, al of niet samen met een vriend of vriendin. In tweede instantie werd de afspraak vaak afgezegd; geen tijd, school of andere afspraken belemmerden het doorgaan ervan. Het idee was dat de bena-derde personen wantrouwend waren

en niet zomaar afspraken. Wanneer de communicatie anoniem bleef, en geen foto of iets dergelijks werd gestuurd, werd het contact verbroken. Vaak werd aangege-ven dat men wel bereid was een vragenlijst te beantwoorden wanneer deze

zou worden gestuurd via de PING.

4.1.3

Blackberry PIN op profielsite

Met het doel te onderzoeken op welke wijze en met welke intentie een profiel op een profielsite

wordt benaderd, is door de internetrechercheur een profiel geplaatst voorzien van een Blackberry PIN ID.

Om te ervaren wat er gebeurt wanneer een BlackBerry PIN

nummer wordt geplaatst op

een profiel is

dit gedaan bij de website www.tagged.com; een Amerikaanse profielensite waarop

veel Nederlan-ders actief

zijn. Het PIN nummer werd geplaatst bij een profiel van een jonge vrouw, speciaal voor dit doel aangemaakt. Binnen twee weken had het profiel 220 vrienden . Van deze 220 vrienden hadden ook 81 mensen het aangemaakte profiel toegevoegd op hun BB PIN. Dat is een percentage van 37%.

23 Bijvoorbeeld het zoeken op (werk)namen op prostitutiesites welke bekend geworden zijn uit verhoorsituaties in operationele onderzoeken.

24 De BlackBerry telefoon heeft een uniek PIN ID nummer welke het mogelijk maakt via het softwareprogramma BlackBerry messenger kostenloos over het internet te kunnen communiceren. Deze communicatie wordt in de volksmond pingen genoemd.

Page 19: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

14

In de gemonitorde communicatie was

een samenspel zichtbaar tijdens de contacten

tussen

www.tagged.com en BB PIN. Deelnemers

verwezen in hun Tagged berichten naar hun BB PIN berich-

ten en andersom. Door dit

samenspel lijkt het er op dat

sneller op een afspraak wordt aangestuurd. Het idee hierbij is dat de deelnemer frequenter en makkelijker gebruik maakt van de mobiele telefoon dan van een personal computer. De afspraken zijn door de internetrechercheur afgehouden.

4.1.4

Brainstormsessie met deskundigen

In september 2011 is door de pilot een brainstormsessie belegd. Er werd deelgenomen door de politie (pilot), het openbaar ministerie (mensenhandelofficier van justitie en de cybercrime-officier van justi-tie)

en digitale experts van het Korps Landelijke Politie Diensten [KLPD] en het Nederlands Forensisch Instituut [NFI]. De doelstelling was het

bespreken en bediscussiëren wat qua opsporing en informatie-vergaring mogelijk en toegestaan is op het internet. Tijdens de sessie bleek dat de deelnemers uiteen-lopend dachten over de

vooral juridische-

(on)mogelijkheden. Als concreet resultaat werden drie methoden van onderzoek benoemd die verder uitgewerkt en onderzocht zullen gaan worden:

1.

Uitwerken van de foto-eigenschappen (Exchangable Image File Format

[EXIF] specificatie)

Foto s

gemaakt met digitale camera s of telefoons krijgen automatisch bepaalde informatie mee.

Aan de hand hiervan kan onderzocht worden

met welke hardware de foto gemaakt is, wanneer de foto gemaakt is en, indien

er een GPS-optie25

op de hardware aanwezig is, is ook zichtbaar

waar de foto gemaakt is. Bij onderzoek en navraag blijkt dat websites als www.kinky.nl, www.sexjobs.nl

en www.marktplaats.nl

deze EXIF-informatie uit de foto-eigenschappen verwijderen

voordat

de foto op de website wordt geplaatst. Vanuit een overleg met de webhoster van dergelijke websites bleek dat

deze informatie toegankelijk zou kunnen worden gemaakt.

2.

Ontwikkelen van een crawler

Een crawler is een robot die zelf de voorgeprogrammeerde websites bezoekt en de informatie verza-melt en opslaat die op het

onderzoekmoment beschikbaar is. Voordelen zijn dat dit proces automa-tisch en methodisch gaat en het bezoek van de robot aan de site kort is en niet opvalt, mits goed ge-programmeerd. In overleg met de afdeling Digitale Opsporing van de politie Rotterdam Rijnmond wordt deze methode nader uitgewerkt.

3.

Ontwikkelen van een analysetool

Om alle data uit de twee bovenstaande onderzoeksmethoden goed te verwerken moet er een

meta-analyse worden uitgevoerd. De hoeveelheid data kan dermate groot zijn dat de standaard analyse het niet zal kunnen verwerken. Meerdere software komt in aanmerking om te gaan gebruiken. In overleg met de afdeling Digitale Opsporing van de politie Rotterdam Rijnmond wordt dit vervolgd.

4.2

Ketensamenwerking

In de regio Rotterdam is al geruime tijd sprake van samenwerking tussen een aantal ketenpartners op het gebied van mensenhandel. De EVP

neemt daarin deel vanuit de politie

en inmiddels is de keten gewend

om

informatie

te delen en

een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het item mensenhan-del

te dragen. Deelnemers in deze keten zijn het Regionaal Informatie en Expertise Centrum [RIEC], de Directie Veiligheid van de gemeente

Rotterdam, de overige gemeenten uit de regio Rijnmond, Jeugd-zorg, Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers [COA], de GGD, Humanitas Prostitutie Maatschappelijk

25 Global Positioning System.

Page 20: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

15

Werk [PMW], de Belastingdienst, het Openbaar Ministerie, de Sociale Inlichtingen en Opsporings Dienst [SIOD], de Arbeidsinspectie [AI]26, Reclassering Nederland

en de politie (EVP en RIO). Op deze

bestaande structuur heeft de pilot meegelift en maakt gebruik van de informatiedeling en samenwer-king. Met een frequentie van 10 bijeenkomsten per jaar wordt ten aanzien van ingebrachte casuïstiek gekeken of de partners informatie hebben en wie van de partners een interventie of andere actie on-derneemt. Iedere ketenpartner kan casuïstiek inbrengen welke vanuit de eigen taakstelling relevant lijkt. De casuïstiek beperkt zich niet tot loverboys maar is mensenhandelbreed; (jeugd) prostitutie en overige (arbeid) uitbuiting maken hiervan ook deel uit

(Van der Schilt, persoonlijke communicatie, november 2011). Op peildatum

1 maart

201227

bleken

er in de keten 20

casussen ingebracht en be-sproken. Dit betroffen

casussen waarbij loverboyachtige methodieken aan de orde leken of waarbij in de signalen sprake was van

loverboys (De Goede, persoonlijke communicatie, januari 2012). Negen van deze casussen zijn in behandeling (geweest) en ingebracht door het CPM.

Vanuit de onderzochte data in het casussysteem blijkt in negentien gevallen geen sprake van een (geregistreerde) interventie. In veel

gevallen is wel de hulpverlening ingezet. De meeste casussen beschikken over slechts

beperkte (extra) informatie van de partners. In enkele gevallen bleek geen sprake van mensenhandel, een aantal casussen zijn nog in behandeling.

4.2.1

Registratie en leidende rol voor het RIEC

Het RIEC heeft een initiërende en leidende rol ten aanzien van het casusoverleg van de keten mensen-handel. Zij organiseert, notuleert en registreert in eerste aanleg de bijeenkomsten, gemaakte afspra-ken en monitort de voortgang van de dossiers (Van der Schilt, persoonlijke communicatie, november 2011). Om in praktische zin informatie te kunnen delen en te registreren is het registratiesysteem van het RIEC toegankelijk gemaakt voor de deelnemende ketenpartners. Dit systeem werkt inhoudelijk prima maar is gebruiksonvriendelijk voor partners buiten het RIEC. Het inloggen op de beveiligde om-geving, het invoeren en bevragen van de vastgelegde informatie vraagt zeer veel tijd. Om goed voor-bereid en ingelezen deel te kunnen nemen aan het casusoverleg van de keten mensenhandel is het raadplegen van het systeem echter wel noodzakelijk. De bewerkelijkheid van dit systeem wordt (als ICT probleem) als sterk belemmerend ervaren

(Snaterse en Van der Schilt, persoonlijke communicatie november 2011). Aan de andere kant zouden partners elkaar ook buiten de formele overlegmomenten kunnen (of moeten) opzoeken om samenwerking te bevorderen. Dit gebeurt regelmatig binnen de keten; in relatie tot de pilot is daarvan mogelijk te weinig frequent sprake geweest (Custers, persoon-lijke communicatie, februari 2012). Zo kan bijvoorbeeld het registratiesysteem beter en sneller worden benaderd bij het RIEC. Als nadeel daarvan wordt vaak de onmogelijkheid benoemd het eigen systeem te kunnen raadplegen (De Goede, persoonlijke communicatie, januari 2012). Dat een centrale moge-lijkheid tot registreren een absolute must

is voor het doen slagen van een gezamenlijke (keten) aan-pak,

bleek ook uit een eerdere evaluatie van de proeftuin overige uitbuiting in de regio Zuid Holland Zuid (Minderhoud, 2011). Ook uit de evaluatie van een proeftuin mensenhandel in Alkmaar kwam naar voren dat bijvoorbeeld één centrale mailbox en de inzet van een informatieanalist of coördinator een behoorlijke bijdrage kan leveren aan een gezamenlijke bewustwording en aanpak van mensenhandel (Kool, Van Sprang & Bosland, 2012).

26 Tegenwoordig vormen de deelnemers SIOD en AI in combinatie met de Inspectie Werk en Inkomen [IWI] de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid [Inspectie SZW].

27 In de periode vanaf 1 april 2010.

Page 21: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

16

4.2.2

Bruikbaarheid van de informatie

De bruikbaarheid van informatie die in bezit is van andere

partners dan de politie

is niet altijd even helder op het operationeel niveau van het casusoverleg. Er wordt wel gesproken over diverse conve-nanten maar er blijkt soms onduidelijkheid over de formele bruikbaarheid binnen een strafrechtelijk onderzoek. Wanneer dergelijke informatie van buiten wordt gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek is het vooral van belang om in het strafrechtelijk dossier precies aan te geven waar en wanneer de informatie is ontvangen en wat daarmee vervolgens is gebeurd; transparantie in het dossier zodat de rechter in een later stadium de rechtmatigheid ervan kan toetsen. Het kan hier gaan om het stapelen van feiten die door partners zijn geregistreerd.

4.2.3

Bewustwording

Voor een goede samenwerking en informatiedeling zoals bij een programmatische aanpak is het van belang dat er voor de verstrekkende partner enig belang is. De taakverdeling en doelstelling moet duidelijk zijn,

evenals wie iets gaat oppakken en wie verantwoordelijk is voor een dossier. Onduide-lijkheid over begrippen, zoals bijvoorbeeld de bestuurlijke rapportage, kan ook het proces verstoren (Verhoeven, Van Gestel & De Jong, 2011). Uit persoonlijke communicatie over dit proces blijkt dat de ketendeelnemers vanuit de politie

enthousiast zijn. Zij zien in toenemende mate dat ingebrachte ca-sussen worden opgepakt door de diverse ketenpartners. Zo veredelt de politie signalen om vervolgens strafrechtelijk onderzoek in te kunnen stellen en pakken andersom ketenpartners casussen op die voor de politie en het openbaar ministerie te weinig opsporingsindicatie opleveren maar wel tot een be-paalde interventie kunnen leiden. Deze bewustwording en groeiende gezamenlijke verantwoordelijk-heid wordt als belangrijk

winpunt gezien; de keten draagt daadwerkelijk en concreet bij aan de aanpak van mensenhandel. Ketenpartners weten elkaar inmiddels ook buiten de formele overleggen goed te vinden

(Snaterse en Van der Schilt, persoonlijke communicatie, november 2011).

Het is echter wel van belang om dit proces te intensiveren en,

behalve hetgeen nu op operationeel niveau

gebeurt,

ook breder aandacht te ontwikkelen

voor belangen van andere partners. Op die wijze zal bereidheid om informatie te delen groter worden (De Goede, persoonlijke communicatie, januari 2012).

Vanuit de jeugdhulpverlening werd in de keten een casus ingebracht waarbij een signaal was onder-kend door de jeugdhulpverlening dat een minderjarig meisje in de prostitutie werkzaam zou zijn. Bij de jeugdhulpverlening waren al gesprekken gevoerd met een familielid. Hierna is contact opgenomen door rechercheurs van het CPM met de betreffende instantie. Uit getuigenverhoor en nader onderzoek, on-der andere van een in beslaggenomen telefoon, bleek het signaal te kunnen worden onderbouwd. Hierop is een strafrechtelijk onderzoek ingezet waaruit meerdere

verdachten en slachtoffers bekend werden. De verdachten werden aangehouden en de andere slachtoffers benaderd.

4.2.4

Ontwikkeling en inzet van mediastrategieën

(auteur par. 4.2.4: L. Berenpas, communicatieadviseur)

Aangezien uit het onderzoek van Zanetti (2009) naar voren kwam dat het internet veel vaker gebruikt wordt bij het werven van slachtoffers (het zogenaamde groomen)

dan gedacht, hebben de communi-catieadviseurs van de ketenpartners de opdracht gekregen een strategie te ontwikkelen om het be-wustzijn op dit gebied bij potentiële slachtoffers, hun ouders en leerkrachten te vergroten. In deze paragraaf wordt hierop ingegaan.

Page 22: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

17

Campagne loverboys 2.0

Allereerst is in samenwerking met bureau Keesie een campagne ontwikkeld. Deze moest aantrekkelijk en begrijpelijk zijn en aanzetten tot nadenken. Belangrijk was ook dat de campagne niet te ver van de doelgroep zou staan, zodat ze zou kunnen denken dat overkomt mij niet . Omdat de nadruk ligt op het ronselen van meisjes via internet is de campagne getiteld loverboys 2.0 . Het primaire doel is voorlich-ting geven en bewustwording kweken. Hoe herken je een loverboy en wat kun je er (zelf) tegen doen?

Per doelgroep luidt de boodschap:

Jongeren

Blijf uit de handen van een loverboy. Wees bewust van de activiteiten van een loverboy en herken de signalen.

(Potentiële) slachtoffers

Wij (ketenpartners) nemen het probleem heel serieus. Schaam je niet, maar praat erover en zoek hulp/doe aangifte.

Ouders of verzorgers, familie jongeren/(potentiële) slachtoffers

Hou je kind/dochter uit handen van een loverboy. Wees bewust van de loverboyactiviteiten en herken de signalen (op internet). Weet wat je kind doet en praat met hen over de gevaren (van internet).

De campagne richt zich op meisjes van 12 tot 18 jaar. We maken ze bewust van de werkwijze van lo-verboys en geven ze kennis om zich te wapenen. Daarnaast laten we ze nadenken over de mogelijke dubbele boodschappen: lover-boy-friend.

Is hij een boyfriend

of een loverboy?

Onder

het motto sis-ters unite

wordt de doelgroep aangesproken op haar vrouw-zijn met als insteek hun gemeenschappe-lijke vijand ;

de loverboys. Er is voor gekozen de boodschap richting de jeugd niet via (een van de) ketenpartners over te brengen maar via een persoon die de doelgroep aanspreekt en dat is de Rotter-damse rapster Reshmay geworden. Reshmay, die onder andere

ambassadrice is van YourWorld

en dansles op scholen geeft, draagt het onderwerp een zeer warm hart toe. In de uitingen richting de jeugd zijn bewust geen afzenders te zien.

Fase 1: Scholentour

De campagne is gestart met een scholentour. Reshmay heeft speciaal voor deze campagne de rap lo-verboys zijn laffe boyz 28

geschreven. Hierbij is ook een videoclip gemaakt waarin Rotterdamse meiden figureren. In samenspraak met de jeugdcoördinatoren, buurtagenten en de GGD zijn scholen in de Rotterdam geselecteerd waar Reshmay in de pauze haar lied ten gehore brengt. Ze

wordt daarbij be-geleid door een dansgroep. Na afloop van het optreden gaat Reshmay met de meiden in gesprek over het onderwerp loverboys en dan met name de gevaren van internet. Voor de doelgroep is een site gemaakt waarop zij door middel van videoboodschappen tips krijgen in hun strijd tegen loverboys. Tijdens de scholentour deelt Resmay visitekaartjes uit aan de meiden met daarop de inloggegevens van de speciale geheime site en muntjes van US (United

Sisters) 010 Don t .. with US

die je als uiting van verbondenheid aan je telefoon, tas, ketting, of iets dergelijks kunt hangen.

We zijn de campagne als een guerrilla-actie begonnen. Pas na de eerste scholentour, op 17 december 2010, hebben we tijdens een persbijeenkomst laten weten wat de campagne inhoudt. De reden hier-

28 zie bijlage E met de tekst van deze rap.

Page 23: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

18

van is dat onze primaire doelgroep, de jeugd tussen 12 en 18 jaar, verrast moest zijn door het optre-den. Naar aanleiding van de persbijeenkomst is er heel veel publiciteit aan de campagne gegeven, on-der andere door Metro, Jong010, RTL-4, NOS, Telegraaf, Volkskrant en Trouw.

Lesmateriaal

Op alle Rotterdamse scholen is persoonlijk een pakket afgeleverd met lesmateriaal waarmee de lera-ren in hun lessen aan de slag kunnen gaan. Ook zit er campagnemateriaal in het pakket en een brief voor de ouders.

Fase 2: uitingen op openbare plekken

In fase 2 (17 januari -17 februari 2011) vindt de verdere uitrol van de tekstuele uitingen plaats, die de doelgroep laat nadenken over de boodschappen die ze hebben gekregen. Op verschillende openbare plekken zijn

ze op spiegelstickers te lezen, toegespitst op de locatie en de activiteit. Denk daarbij aan paskamers, damestoiletten in uitgaansgelegenheden en kleedkamers van sportscholen. Meiden rich-ten spontaan een Hyvespagina en Facebookpagina op naar aanleiding van de campagne.

Radiospot FunX

Voor FunX, in de Randstad de best beluisterde radiozender door jongeren, hebben we een radiospot ontwikkeld, waarin Reshmay meiden waarschuwt en verwijst naar haar site voor de clip en preventietips. Er staat een redactioneel artikel op hun site (450.000 unieke hits per maand) en ze draaien het nummer 'loverboys zijn laffe boyz' op de radio.

Flyeren

In de weekenden van februari 2011 worden door meiden in het centrum van Rotterdam

visitekaartjes aan leeftijdgenoten uit de doelgroep uitgedeeld met de inlogcode van de site.

Thema-avond EO

De EO besteedt op 30 maart 2011 een 75 minuten durend programma (voor en door jongeren) aan loverboys op internet29. Tijdens deze thema-avond gaat de EO in op een nieuwe generatie loverboys. Via internet weten loverboys tot wel drie keer sneller het vertrouwen te winnen van meisjes dan vroe-ger via het schoolplein. Maar hoe weet je of die aardige en geïnteresseerde jongen een loverboy is? Samen met jongeren, deskundigen en slachtoffers kijkt de EO naar de werkwijze van deze nieuwe ge-neratie loverboys. Hoe zijn ze te herkennen? Hoeveel geven jongeren 'bloot' op internet? En hoe voor-kom je in handen te vallen van een loverboy? De thema-avond op 30 maart is een vervolg van een in mei 2010 uitgezonden documentaire 'Mijn loverboy' en gaat dieper op het thema in. Het doel is om jongeren te laten nadenken over hun grenzen en wat ze kunnen doen om zichzelf te beschermen. On-der andere Reshmay en Jean Custers van het Controleteam Prostitutie en Mensenhandel komen in de uitzending aan het woord. Vanuit de pilot heeft de internetrechercheur binnen de uitzending van de EO een afspraak geënsceneerd waarbij een undercover presentatrice in contact was met een potentië-le loverboy.

De uitzending werd door het publiek gewaardeerd met een 7,9. Via de internetsite van de politie kwam de volgende reactie binnen van een mevrouw uit Den Haag:

Hoi, Ik ben erg gecharmeerd over de rol van de politie in het aanpakken van loverboys en de positieve "jonge" manier waarop het gepresenteerd wordt in de media. Dat zijn fantastische visitekaartjes die wij te zien kregen bij http://www.eo.nl/loverboys! groetjes, Sharda.

29 op 10 augustus 2011 is deze uitzending herhaald.

Page 24: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

19

Informatie voor ouders

In deze fase is er ook voor ouders informatie beschikbaar gekomen op een speciale site. Met

behulp van deze informatie kunnen ze de dialoog met hun kind over het onderwerp aangaan. Op plekken voor volwassenen zijn poster opgehangen met teksten als Wat doet jouw dochter op internet? Dit is onder andere ondersteund door artikelen in de huis-aan-huisbladen in de regio en middelen van ketenpart-ners en items in TV Veilig van TV Rijnmond. Ook is er kennis uitgewisseld geweest met digivaardig.nl.

Fase 3 (november-december 2011): social media

Uit onderzoek blijkt dat het ronselproces steeds meer via internet plaatsvindt. Internet is (ook) de plek om informatie te zoeken. Maar ook om anderen te ontmoeten en (anoniem) te praten over dingen waar ze mee zitten. In deze fase zijn de meiden in de doelgroep benaderd via Hyves en goSupermodel. Binnen deze social sites was het mogelijk doelgroepgericht banners te plaatsen. Op deze banners stonden wisselend de volgende teksten (tussen haakjes staat het aantal bezoeken aan de site gemeld):

Staat je webcam nu aan?

(524

bezoeken)

Wat verdient een loverboy? (403

bezoeken)

Wat is een loverboy 2.0? (412

bezoeken)

Hoe sta ik op mijn profielfoto? (559

bezoeken)

Heb jij meer dan 200 vrienden Hyves? (339

bezoeken)

Hoe herken je een slachtoffer van een loverboy?

(56 bezoeken)

Wanneer de meiden op de banner klikten, kwamen

ze op de op 10 maart 2011 gestarte site www.vraaghetdepolitie.nl. Op deze site staat meer informatie over hoe je een loverboy herkent, wat je ertegen kunt doen en wie je kunt inschakelen als je slachtoffer bent geworden.

Tijdens deze fase is er in samenwerking met www.vraaghetdepolitie.nl

en Habbo-hotel een aantal chatsessies georganiseerd met internetrechercheurs uit de pilot over het onderwerp loverboys.

Facts

-

zo n 1000 meiden bereikt met de scholentour

- meer dan 800 vrienden op Hyves

- bijna 400 vrienden op Facebook

- de videoclip is ruim 16.000 keer bekeken

- Campagnematerialen zijn afgeleverd bij 90 scholen in Rotterdam

- Airplay op FunX

De eerste 3 weken van februari is er bannering geweest op Hyves:

- Banner videoclip: 229.000 keer bekeken

- Poll hoe loverboys hun slachtoffers het makkelijkste vinden: 167.200 keer bekeken, 734 op

gerea-geerd

- Eind 2010 (november/december, dus na deel 1 van de campagne) is het aantal meldingen van mei-den bij Humanitas met 30% gestegen. De campagne zal zeker mee hebben gespeeld met deze stijging.

Page 25: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

20

Vanuit de query30 werd een mutatie bekend in een gemeente buiten Rotterdam, dat een meisje van 16 jaar

via haar Hyves een uitnodiging had ontvangen om te worden gefotografeerd voor een albumco-

ver. Door kennis te hebben genomen van een televisieprogramma met betrekking tot loverboys had de melder (en vader van het meisje) contact gezocht met de politie. Er werd actie ondernomen door de politie waarna het uitnodigende profiel verdween, Inmiddels werden wel namen, telefoonnummers en de profielgegevens bekend bij de politie.

4.3

Persoonsgerichte aanpak

In deze paragraaf staat de persoonsgerichte aanpak centraal. Als eerste wordt besproken wat daaron-der wordt verstaan en hoe dit binnen de pilot gestalte heeft gekregen. Het gaat dan vooral over de (wijze van) registratie van onderzoeken. Hierna volgt een overzicht van de onderzoeken die zijn ver-richt binnen de pilot. Vervolgens zal het monitoren van loverboys en tegenhouden als interventie aan de orde komen.

Als derde hoofdlijn wordt in de startnotitie gesproken over de persoonsgerichte aanpak. Het gaat daarbij om de opgebouwde dossiers binnen de pilot. Op basis van signalen worden dossiers samenge-steld van potentiële loverboys.( ) Deze dossiers worden actief gemonitord vermeldt de startnotitie.

Deze dossiers verschillen onderling sterk in hoeveelheid verifieerbare informatie, complexiteit en op-sporingsindicatie. Alle

dossiers zijn digitaal geregistreerd met een code. Deze code begint met 17

(korps Rotterdam Rijnmond) LOV (verwijzing naar loverboy) en een volgnummer. Deze dossiers zijn bekeken waarbij de rol van het internet

op welke wijze dan ook

is onderzocht

en

is getracht te ko-men tot een verdenking31

van overtreding van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht: mensen-handel. Ook is gekeken naar de mogelijkheden om dit doel te bereiken door het stapelen van informa-tie welke bekend is bij ketenpartners. Hierdoor wordt breder naar het probleem gekeken dan alleen door de strafrechtelijke bril. Naar de methodiek stapelen van informatie als aanpak van loverboys is eerder ook onderzoek gedaan. Het stapelen als methode wordt soms gekwalificeerd als oude wijn in nieuwe zakken (De Graaf, 2010). De bruikbaarheid en effectiviteit valt ook nog eens te betwijfelen, informatie en kennis wordt vastgelegd in systemen buiten de bedrijfsprocessensystemen en raakt meer versnipperd, minder of zelfs helemaal niet raadpleegbaar voor andere opsporingsambtenaren (Gevaert, persoonlijke communicatie, 2011; De Graaf, 2010). De stapeling van informatie is als metho-de niet verder ontwikkeld.

Dit houdt ook verband met de wijze van registratie bij de politie in het al-gemeen en deze afdeling32

in het bijzonder. De bestemde bedrijfsprocessensystemen BVH en BVO worden niet of oneigenlijk gebruikt (Snaterse en Gevaert, persoonlijke communicatie, januari 2012). Er bestaan nogal wat bestanden buiten de systemen

BVH en BVO,

zoals bestanden met gegevens in de Microsoft Officeprogramma s Word en Excel. Vaak blijken deze gegevens niet verwerkt in BVO of BVH. Veel van de opgemaakte processen-verbaal

soms ook de verhoren

blijken te worden geregistreerd in Word. De bestanden

zijn niet algemeen toegankelijk en RIO kan deze oneigenlijke bronbestanden vaak niet eens benaderen. Daarnaast horen verklaringen van betrokkenen en getuigen in principe thuis in BVH. Wanneer gericht opsporingsonderzoek aanvangt, dienen informatie, bevindingen en entiteit-kaarten te worden geregistreerd in BVO (Snaterse, persoonlijke communicatie, januari 2012).

30 Zie hiervoor nader paragraaf 4.4.14

31 conform artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering

32 Regionale Recherche Dienst, Eenheid Vreemdelingen Politie.

Page 26: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

21

4.3.1.0

Overzicht verricht onderzoek in de context van de pilot

Na bovengenoemde

bevindingen, volgt hierna een overzicht van de binnen de pilot verrichte onder-zoeken. Kijkend

naar de periode waarbinnen de pilot actief is geweest,

kan worden geconstateerd dat een aantal al bekende methoden, gewoon doorgang hebben gevonden. Het gaat dan vooral om de escortcontroles (hotelprocedure33) en de omgekeerde escort34.

In samenspraak met de pilot

leidde dat bij het CPM tot zes strafrechtelijke onderzoeken. In enkele gevallen speelde ook het internet daarbij een rol. In totaal werden bij deze onderzoeken 21 verdachten geïdentificeerd en werden 15 slachtof-fers bekend. Van deze 15 slachtoffers bleken er 14 minderjarig.

6

21

1

14

0 5 10 15 20 25

overzicht onderzoeken buiten pilot

aantal onderzoeken geïdenti ficeerde verdachten meerderjarig slachtoffer minderjarig slachtoffer

(bron: Controleteam Prostitutie & Mensenhandel Rotterdam Rijnmond)

68

2428

11 10

17

0

10

20

30

40

50

60

70

overzicht onderzoeken binnen pilot

aantal onderzoeken totaal overdracht andere instantie geen opsporingsindicatie

tegenhoudgesprek projectmatig onderzoek aangehouden verdachten

(bron: pilot loverboys zijn laffe boys )

33 Zie paragraaf 4.4.2

34 Zie paragraaf 4.4.3

Page 27: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

22

Binnen

de pilot zijn in totaal 68

onderzoeken verricht. In tien

onderzoeken bleek sprake van dusdanige

opsporingsindicatie dat deze een projectnaam kregen en ook projectmatig werden onderzocht.

In 24

van de onderzoeken vond een overdracht plaats naar een andere (opsporings)instantie. In 11 onder-zoeken werd met de vermeende verdachte (loverboy) een tegenhoudgesprek gevoerd

(zie paragraaf 4.3.2). Binnen de 10 verrichte projectmatige onderzoeken werden 8 slachtoffers bekend waarvan er 6 minderjarig bleken. In totaal werden 17

verdachten aangehouden, en werden er negen na de in verze-keringstelling voorgeleid aan

de rechter-commissaris. Op dit moment is nog geen informatie bekend over de afhandeling door de arrondissementsrechtbank Rotterdam. Binnen

de 68 onderzoeken zijn in totaal 42

personen als betrokkene geïdentificeerd waarvan een

deel als verdachte kon worden aan-gemerkt. Naast de 42

geïdentificeerde personen lukte het in 28 gevallen niet personen te identifice-ren. Het aantal betrokken

personen / verdachten binnen een

onderzoek

liep sterk uiteen en varieerde van 1 tot 6. Binnen de pilot

heeft de toegenomen aandacht voor de loverboyproblematiek geleid tot meer (strafrechtelijke) onderzoeken. Dit heeft invloed gehad op de beschikbare capaciteit. Een ander effect is dat de beoogde resultaten

20 onderzoeken waarvan 8 strafrechtelijk en 12 tegenhouden en verstoren

zijn behaald (Coolen, persoonlijke communicatie, januari 2012).

totaal betrokken personen

36%

40%

24%

geïdentificeerde personen niet geïdentificeerde personen aangehouden verdachten

(bron: pilot loverboys zijn laffe boys )

Met betrekking tot alle 42

in beeld gekomen betrokken personen35

is onderzoek verricht langs de definitie die

het Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS] hanteert van allochtoon: wanneer betrokken persoon zelf of één van de ouders is geboren buiten Nederland is deze allochtoon. Gebleken is dat dit in 41 van de 42

gevallen aan de orde was36. Opgemerkt moet worden dat de personen zelf vaak in Nederland zijn geboren. Een verder onderzoek naar specifieke etniciteit heeft niet plaatsgevonden. Ook is onderzocht in hoeverre in de 68 onderzoeken sprake was van toepasbaarheid van de gestelde definitie van een loverboy; ( ) het doelbewust emotioneel afhankelijk maken door (de belofte van) het aangaan van een liefdesrelatie ( ).

Gebleken is dat dit 15 van de 68 onderzoeken mogelijk

het geval is geweest.

35 het gaat hier dus om zowel verdachten conform artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering als betrokke-nen die hieraan niet voldeden.

36 Opvallend is dat bij (verder buiten beschouwing gelaten) onderzoeken waarbij sprake was van pedoseksuele mannelijke verdachten (paragraaf 3.2) het hier in alle gevallen (n=4) ging om autochtone Nederlandse mannen.

Page 28: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

23

definitie loverboy

22%

78%

valt binnen de definitie overige onderzoeken

(bron: pilot loverboys zijn laffe boys )

Analyse gebruik internet door loverboys

Om een oordeel te vormen over de mate waarin internet een hulpmiddel voor loverboys is teneinde slachtoffers te benaderen dan wel uit te buiten, is een analyse gemaakt van de opsporingsonderzoe-ken welke in 2010, 2011 en 2012 door het pilotteam loverboys zijn uitgevoerd.

Aangezien het internet een volledig geaccepteerd hulpmiddel is in het dagelijks leven, is er specifiek gekeken naar die vormen van internetgebruik welke verband houden met de elementen uit de defini-tie van een loverboy. In totaal is er een aantal van 68 onderzoeksdossiers bekeken. Dit betreft onder-zoeken welke in de periode april

2010 t/m

februari 2012 hebben gelopen. Per opsporingsonderzoek is bekeken of in het betreffende onderzoek internet is gebruikt in relatie tot:

a)

het leggen van contacten en het onderhouden van een relatie tussen het slachtoffer en de lo-verboy,

b)

dwang, afpersing en/of fraude, uitgevoerd door een loverboy gericht op het slachtoffer,

c)

daadwerkelijke uitbuiting.

Schematisch ziet het internetonderzoek er als volgt uit:

Internetgebruik loverboy-onderzoeken

Relatieontwikkeling en onderhoud

Dwang, afpersing en fraude

Uitbuiting

Waaronder:

- contact leg-gen via MSN

- Hyves-contact

- Netlog

Waaronder:

- afsluiten le-ning onder naam slacht-offer

- plaatsen naaktfoto s op internet

Waaronder:

- prostitutie-advertenties op internet

- gedwongen contacten via Facebook

Page 29: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

24

In 21

van de in totaal 68 onderzoeken komt internet voor als hulpmiddel dat daadwerkelijk verband

houdt met loverboypraktijken. Dit is dus in 31% van de gevallen. In 3 onderzoeken is internet als hulp-middel naar voren gekomen, echter is onduidelijk gebleven op welke manier het is ingezet. Als we kijken naar de rubrieken zoals ze hierboven zijn benoemd, levert dit het volgende beeld op:

Internet gebruikt voor:

Aantal zaken:

Percentage t.o.v. het totaal:

Relatieontwikkeling en onderhoud

9

38%

Dwang, afpersing en fraude

7

29%

Uitbuiting

5

21%

Onbekend

3

12%

4.3.1.1

Monitoren

De gecodeerde 17LOV dossiers hebben in een aantal (n=10)

gevallen geleid tot

projectmatig strafrech-telijk onderzoek. Deze onderzoeken zijn voorzien van een nieuwe onderzoekscodenaam zoals bijvoor-beeld Cornell, Bazille en Meton. Dit betreft -

zoals binnen de Regionale Recherche Dienst gebruikelijk

onderzoekscodenamen welke geen enkele associatie hebben met het betreffende onderzoek. In beide gevallen, dus zowel de 17LOV dossiers als de dossiers die tot daadwerkelijk strafrechtelijk onderzoek hebben geleid, zijn gemonitord door de informatierechercheur. Concreet komt dat neer op het aan-maken van één

of meerdere

abonnementen

in Blueview37

en het volgen van de betrokken personen

loverboys

in Amazone. In Blueview zijn vanuit de dossiers verdachten en slachtoffers, maar ook tele-foonnummers en locaties gekoppeld. Blueview is een systeem dat dagelijks wordt gevoed vanuit in gebruik zijnde bedrijfsprocessensystemen bij de 26 politieregio s. Wanneer bijvoorbeeld een persoon (waarop een abonnement loopt ) in Groningen wordt gecontroleerd, is deze mutatie de volgende dag zichtbaar voor de abonnementhouder op die persoon

(of ander gegeven). In dit geval ontvangt de informatierechercheur een e-mailbericht dat er een hit is op een bepaald abonnement. Vervolgens moet binnen Blueview de meest recente mutatie worden gezocht met betrekking tot die persoon

of gegeven. Een nadeel dat is gelegen in het systeem Blueview, is dat wanneer ook maar even een regi-stratie wordt benaderd waaraan de betrokken persoon is gekoppeld, dat (ook) zonder wijzigingen aan te brengen in de registratie, een melding wordt gedaan aan de abonnementhouder. Dit genereert veel werk waaruit geen resultaat kan worden gehaald (Gevaert, persoonlijke communicatie, november 2011). Door alle betrokken personen en relevante gegevens uit de dossiers te koppelen aan een Blue-viewabonnement, is dit voor de informatierechercheur tot een niet (meer) uit te voeren taak gewor-den. Hierop is de selectie abonnementen aangepast en zijn alleen de dossiers gemonitord die een strafrechtelijk onderzoek inhielden en de actuele 17LOV dossiers. Een anders doordachte selectie is niet gemaakt, de reden is vooral gelegen in de bewerkelijkheid ervan

(Gevaert, persoonlijke communi-catie, november 2011).

Betrokken personen

daders, verdachten en slachtoffers -

zijn ook ingevoerd in Amazone38. Dit sys-teem volgt

de ingevoerde personen binnen de

politieregio Rotterdam Rijnmond en dan alleen in het bedrijfsprocessensysteem Basis Voorziening Handhaving [BVH]. Het is dus zo dat dit een 100% overlap heeft met Blueview met dien verstande dat Blueview pas een dag later een eventuele treffer laat zien.

37 Blueview is een applicatie waarin alle gegevens uit de landelijke politiesystemen samengebracht zijn en waarin diverse zoekmogelijkheden bestaan.

38 Amazone is net als Blueview een applicatie die het zoeken automatiseert. Het verschil met Blueview is dat Amazone alleen het BVH registreert.

Page 30: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

25

Er zijn wel resultaten geboekt met deze acties in Blueview en Amazone maar niet concreet te benoe-men in cijfers of onderzoeken. Het is meer een attentiesignaal geweest dan een echte bijdrage in de vorm van nieuwe informatie (Gevaert, persoonlijke communicatie, november 2011).

4.3.1.2

Monitoren op het internet

Met betrekking tot de binnen de pilot bekend geworden of geïdentificeerde loverboys, is gekeken naar de mogelijkheden om deze personen te monitoren op het internet. Los van het gegeven of er sprake was van een verdenking van bewijsbare strafbare feiten. Het idee was om te onderzoeken of en in hoeverre de internetactiviteiten zichtbaar konden worden gemaakt door een open bronnen onder-zoek. Bij een eventueel verdacht internetgedrag zou kunnen worden ingezet op het actief volgen van deze persoon in chatboxen of chatsites.

Vanuit de pilot is gebleken dat het onmogelijk is een persoon te volgen of te monitoren op internet.

In de communicatie zit geen structuur en het gaat om enorme hoeveelheden dataverkeer.

Het blijft bij een globaal zicht van waar of waarmee een identiteit actief is of actief lijkt. Daarbij wordt door degene die monitort de selectie gemaakt waar gekeken wordt; op welke website, in welke chatbox of in wel-ke community.39

Daarnaast blijft het

zo dat niets is wat het lijkt

(Westrienen, persoonlijke communi-catie, januari 2012). Onbekend is wie er op dat moment gebruik maakt van een bepaalde identiteit. De enige mogelijkheid om een natuurlijk persoon te monitoren op internet is wanneer tegen die persoon een bijzondere opsporingsbevoegdheid wordt ingezet als (internet)tappen

of het opnemen van ver-trouwelijke communicatie [OVC]40. Maar ook dan bestaat de mogelijkheid dat het subject op een andere plaats communiceert hetgeen de inzet van OVC devalueert. Of er wordt gebruik gemaakt van een ander IP adres dan de aansluiting die uit politieonderzoek bekend geworden is. Dit zijn dan nog eens

tijdrovende onderzoeksmethoden en kunnen

slechts in bepaalde gevallen worden toegepast,

in geval van OVC langs een streng beslissingsregime van de Centrale Toetsings Commissie. De wet-

en regelgeving is geschreven op de offline wereld. Ondanks de aanpassingen en de cybercrimewetgeving blijft onduidelijk wat wel of niet mogelijk is (Den Haak-Luijk, 2010).

Aan de andere kant is het incidenteel wel mogelijk gebleken slachtoffers te monitoren, althans contact te houden via social media als Twitter. Op die wijze werd inzichtelijk wat een slachtoffer bezig hield over de procedure van aangifte en haar welzijn.

4.3.2

Tegenhouden als concept

In de lijn van de doelstelling voorkomen en stoppen loverboyactiviteiten

werd in 11 onderzoeken

en/of dossiers een zogenaamd tegenhoudgesprek met een verdachte gevoerd. Het concept tegenhouden werd al in 2001 in politieland gelanceerd als

alternatieve strategie in de strijd tegen diverse vormen van overlast en (georganiseerde) criminaliteit. Binnen de pilot is de selectie gemaakt op die onderzoe-ken welke strafrechtelijk niet haalbaar waren om deze aan te bieden aan het openbaar ministerie. In de meeste gevallen was er onvoldoende of geen bewijs

dan wel was

geen sprake van een aangifte of verklaringbereidheid bij een vermeend slachtoffer.

Op het laatstgenoemde onderwerp wordt in para-graaf 4.5.2 nader ingegaan. Met betrekking tot het feitelijke tegenhoudgesprek werd geen specifiek protocol of afspraak gevolgd; er is door de individuele rechercheurs in een -twee op één-

gesprek in de

39 Binnen (bijvoorbeeld) een chatbox kan er worden gekozen om in een aparte kamer te communiceren met anderen, ook wel een community genoemd.

40 Alleen toegestaan wanneer het gestelde (strafvorderlijke) doel op geen enkel andere wijze kan worden be-reikt.

Page 31: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

26

meeste gevallen verteld dat de politie hen in het oog had

en vermoedde dat er sprake was van een

loverboy. Van de gesprekken werd telkens proces-verbaal opgemaakt

(Van Veelen, persoonlijke com-

municatie, oktober 2011).

Niet gebleken is dat personen met wie een tegenhoudgesprek werd gevoerd recidiveerden, althans voor zover dit bekend is geworden binnen de pilot. Dergelijke gesprekken zijn binnen de pilot ook gevoerd met slachtoffers en verontruste ouders .

Het tegenhoudgesprek heeft ook een keerzijde; het brengt potentiële verdachten ook meer op de hoogte in hoeverre zij ongemoeid hun gang kunnen gaan.

Naast tegenhoudgesprekken passen in het concept tegenhouden ook onderwerpen als het uitnodigen, volgen en benaderen van (de omgeving van (verdachte)) personen.

De genoemde mogelijkheden zijn echter niet verder ontwikkeld in de pilot.

4.4

(Best) practices

Naast het internet en de methoden rondom intelligence, ketensamenwerking en persoonsgerichte aanpak, is er binnen de pilot

gezocht naar manieren om dichter op de problematiek te komen met als doel het ontwikkelen van methoden om interventie te kunnen plegen. In de volgende paragraaf wor-den deze (best) practices benoemd. In paragraaf 4.5 komen daarna aan aantal knelpunten aan de orde zoals deze binnen de pilot zichtbaar(der) zijn geworden.

4.4.1

Ministerie van buitenlandse zaken

Met het doel te onderzoeken of er mogelijk in het buitenland meisjes of jonge vrouwen gedetineerd

zijn, werd contact gelegd met het ministerie van buitenlandse zaken. Het idee houdt in dat jonge mei-

den en vrouwen mogelijk worden uitgebuit middels de loverboymethoden waarbij de slachtoffers bij-voorbeeld als drugskoerier te werk zijn gesteld.

De afdeling Consulair Affairs and Migration Policy De-partment

van bedoeld ministerie ondersteunt de ambassades en consulaire vestigingen in de landen waar Nederlanders zijn gedetineerd.

De ondersteuning vanuit de diverse ambassades is divers, gaat nooit over de vermeende gepleegde feiten maar voornamelijk over contact met het thuisfront en financiële hulp. Buiten Nederland

zijn op dit moment41

ongeveer 2500 personen met de

Nederlandse nationaliteit gedetineerd, waarvan 300 vrouwen. Op verzoek is een overzicht gecreëerd waarin ken-merken als leeftijd, woonplaats en het delict waarvan zij worden verdacht zijn opgenomen. Uit dit overzicht blijkt

dat er op peildatum 26 januari 2012 negen vrouwen uit de regio Rotterdam in het bui-tenland zijn gedetineerd en bekend bij de Nederlandse vertegenwoordigingen in België, Brazilië, Do-minicaanse Republiek, Jamaica, Venezuela, Turkije en Spanje. In alle gevallen ligt een verdovende mid-delendelict ten grondslag aan deze detentie. Zoals aangegeven gaat het bij de registratie en de even-tuele hulp om het hier en nu. Derhalve lijkt nader onderzoek van belang om te voorkomen dat ande-ren slachtoffer worden van mensenhandel; te denken valt aan het interviewen van gedetineerden.

4.4.2

Chauffeurs uit de escortcontrole

Een aantal jaren is nu door het CPM in Rotterdam ervaring opgedaan met zogenaamde escortcontro-les. Hierbij worden door de toezichthouder42vanuit een hotelkamer of tijdelijk in gebruik genomen woning,

prostituees besteld . Deze hotelkamercontrole is de geëigende manier om de niet locatie

41 Peildatum 18 november 2011

42 Op basis van artikel 177 van de Gemeentewet zijn hier aangewezen als toezichthouder: de politieambtenaren van het CPM.

Page 32: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

27

gebonden prostitutiesector te kunnen controleren en te handhaven43. Wanneer de prostituee deze zogenaamde escortservice uitvoert en zich meldt, wordt zij gecontroleerd

door rechercheurs van het

CPM. Ook de eventuele chauffeur door wie de prostituee is gebracht wordt onderworpen aan een controle. Deze controle richt zich,

op basis van artikel 5 van de Algemene Wet Bestuursrecht,

op de vergunningsplicht voor escortbedrijven en de daarbij gestelde voorwaarden. De focus ligt op:

de aanwezigheid van de vergunning

en de naleving van de vergunningsvoorwaarden;

het achterhalen van de identiteit van de aanbieder van de escortdienst;

het vaststellen of een buitenlandse prostituee in Nederland

rechtmatig arbeid mag verrichten;

het controleren van de chauffeur (mogelijk) in dienst bij de aanbieder van de escortdienst;

het vaststellen van meerderjarigheid van de prostituee (CPM, 2011).

Deze controles werken preventief en zijn gericht

op het normaliseren en behouden van inzicht in de prostitutiebranche en het vroegtijdig opvangen van mogelijke signalen van mensenhandel44.

De infor-matie die voortkomt uit deze bestuurlijke controles en niet leiden tot een verdenking en/of een straf-rechtelijk onderzoek, kan niet worden gedeeld ten behoeve van opsporing van mensenhandel. Het zou bij gebruik van op deze wijze verkregen gegevens kunnen leiden tot een ernstig vormverzuim omdat er sprake

zou kunnen zijn van misbruik van bevoegdheden: detournement de pouvoir.

Vanuit de controles welke leidden tot een strafrechtelijk onderzoek is een overzicht tot stand gebracht met de bij die onderzoeken betrokken chauffeurs. Het idee

is om deze personen te monitoren in Blue-view,

bij

ketenpartners en/of hen als informatiebron aan te wenden.

Tot op heden heeft dit nog geen concreet resultaat opgeleverd; pas na een langere periode kan worden bezien of dit idee effect heeft.

4.4.3

Omgekeerde escort

Door gebruik te maken van een open bronnenonderzoek, vooral van het internet maar ook van kran-ten, zijn advertenties geanalyseerd waarin prostitutie wordt aangeboden45. Wanneer uit de adverten-ties inhoudelijk dan wel uit de context46

lijkt dat er sprake zou kunnen zijn van slachtofferschap van mensenhandel of

bijvoorbeeld van minderjarigheid van de aangeboden prostituee, wordt deze be-zocht door rechercheurs.

Alleen vanuit de advertenties kan niet worden vastgesteld of er sprake is van legale-

dan wel illegale prostitutie. De situatie van de op deze wijze gecontroleerde prostituees loopt uiteen. Er zijn thuiswerkers aangetroffen die van oorsprong in een vergunde seksinrichting bekend waren, thuiswerkers waarvan moeilijk vast te stellen was of er sprake was van bedrijfsmatigheid47, zogenaamde thuiswerkers die met meerdere personen prostitutie aanboden in één woning alsmede thuiswerkers welke vanuit een andere dan hun eigen woning prostitutie aanboden. In de afgelopen periode is

een aantal minderjarigen (n=44) op deze wijze gecontroleerd en uit de prostitutie gehaald . Ingeval van een minderjarige die werkzaam is als prostituee zal altijd een strafrechtelijk onderzoek volgen tegen degene(n) die haar prostitueert dan wel in de prostitutie houdt. Vanuit de pilot is nauw samengewerkt met het CPM om bij dergelijke signalen

van loverboys direct actie te kunnen onderne-men en de persoon of personen die zich hierbij strafbaar maken aan mensenhandel te identificeren, uit de anonimiteit te halen en waar mogelijk te vervolgen. Deze methode lijkt succesvol, mogelijk me-de omdat er vrijwel direct kan worden gereageerd en een afspraak wordt gemaakt met de prostituee. Deze procedure is gebaseerd op hetzelfde beleid als de zogenaamd escort-

of hotelcontrole. Uit de navolgende casus komt wel naar voren dat niet elk incident of signaal zomaar past in deze werkwijze.

43 De inhoudelijk werkwijze staat vermeld in de regeling Handhaven Op Niveau [HON].

44 Aanwijzing mensenhandel 2008A022 in werking getreden op 1 januari 2009.

45 Zie hiervoor ook paragraaf 4.4.8, de rol van faciliterende webhosters.

46 (werk)namen komen bijvoorbeeld eerder voor in mensenhandelonderzoeken.

47 In dat geval is de prostituee vergunningplichtig.

Page 33: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

28

Het gaat dan vooral om de juridische basis op grond waarvan de identiteit van een vermeend slachtof-fer of verdachte kan worden vastgesteld en worden gecontroleerd of er sprake is van (gedwongen) prostitutie of mensenhandel.

Bij het monitoren van een

website waarop prostitutie wordt aangeboden, treffen rechercheurs een advertentie aan met een foto. Uit de advertentietekst blijkt dat de prostituee welke in Rotterdam wordt aangeboden 18 jaar is en wordt geadverteerd met het volgende bijschrift: geil hoerig sletje 18 1.61 45 kilo slank cup B halflang haar doet alles klein van postuur gewillig. Op de geplaatste foto s staat een meisje afgebeeld met halflang blond haar met direct naast haar/ tegen haar aan

een manspersoon. Op één van de foto s houdt deze man de BH van het meisje vast en lijkt dit naar beneden te trekken. Het gezicht van het

zo te zien erg jong -

meisje is onherkenbaar gemaakt. Op basis van een aantal indica-toren; 18 jaar, doet alles

en de bij de advertentie geplaatste foto s werd deze advertentie als verdacht

aangemerkt. Verdacht in de zin dat er sprake zou kunnen zijn van minderjarigheid van de aangeboden prostituee of gedwongen prostitutie en/of een loverboy. De vraag die rijst gaat over de wijze waarop de

politie

contact kan

leggen en vaststellen of hier sprake is

van misstanden als benoemd. Zoals toege-past bij de hotelkamercontrole is er regelgeving op basis waarvan de politie (hier: rechercheurs van het CPM) vanuit haar toezichthoudende taak een (bestuurlijke controle)

kan uitvoeren en een afspraak maakt voor een bezoek aan deze specifieke prostituee. Na het contact en controle kan een opsporende taak aan de orde zijn wanneer er sprake is van minderjarigheid, duidelijke signalen van mensenhandel of andere omstandigheden.

Deze trajecten -

bestuur-

en strafrecht -

zijn dus nevengeschikt en com-plementair48. In principe zou het mogelijk zijn op grond van artikel 2 van de Politiewet hulp verlenen aan hen die deze behoeven een onderzoek in te stellen en eventueel binnen te treden in een woning. Wanneer veel duidelijker dan in deze casus sprake zou zijn van een strafbaar feit (minderjarigheid evi-dent, gedwongen prostitutie, doorlaatverbod bij mensenhandel49) zou direct sprake zijn van opspo-ringsbevoegdheden, dwangmiddelen en maatregelen. Terug naar de casus. Er werd contact opgeno-men met de webhoster van de website waarop de advertentie geplaatst was. Daar bleek dat dezelfde advertentie opgevallen en in onderzoek was.

Met de webhoster is een onderzoek ingesteld waarbij,

met een vordering van de officier van justitie50

, gegevens werden verstrekt omtrent de adverteerder, IP en e-mailadressen maar bijvoorbeeld ook de EXIF gegevens van de geplaatste foto s51. Op die wijze kunnen (digitale) sporen leiden tot identificatie van verdachten.

Informatie op het internet (en dergelijke

advertentiewebsites) is zeer vluchtig; advertenties die nu onli-ne staan en raadpleegbaar zijn, kunnen door een adverteerder met de mobiele telefoon worden gewij-zigd, verwijderd of met

andere informatie

opnieuw worden geplaatst. Het is

van belang snel te reage-ren. Na de overweging op welke grond een controle plaats zou vinden bleek de advertentie inderdaad al verdwenen. De advertentie is wel veiliggesteld zoals deze online heeft gestaan.

4.4.4

Registratie

Van de

mogelijk van mensenhandel verdachte personen, bekend geworden vanuit onderzoeken, zijn

de personalia aangeleverd aan de RIO. Het doel is om binnen BVH aan de entiteitkaart van die per-so(o)n(en) een attentie en aandachtsvestiging te koppelen. Op die manier wordt bij het bevragen of registreren van deze persoon een link gelegd naar de tekst in die betreffende aandachtsvestiging. Ver-volgens kunnen de

relevante gegevens

(doelbinding) in het kader van het opbouwen van een informa-

48 Handhaving in de escortbranche regeling Handhaven Op Niveau, gemeente Rotterdam.

49 Artikel 126ff van het Wetboek van Strafvordering.

50 Artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering.

51 Zie paragraaf 4.1.4

Page 34: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

29

tiepositie worden

verwerkt op basis van artikel 10, 1e lid

van de Wet Persoons Gegevens [WPG]. In

dit

themaregister mensenhandel draagt de verwerking van de gegevens

bij aan het vormen van intelligen-

ce

met betrekking tot mensenhandel.

4.4.5

Bestuurlijk traject

Binnen de pilot hebben zich geen onderzoeken voorgedaan

waarbinnen een bestuurlijk traject kon worden ingezet tegen een persoon of organisatie. Vanuit de uit de pilot opgedane ervaring zullen be-vindingen worden gerapporteerd aan relevante organisaties en partijen. Zo zal specifieke casuïstiek worden ingebracht in een bestuurlijke rapportage aan bijvoorbeeld het RIEC en het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

4.4.6

Meekijken in chatboxcommunicatie

Met het doel informatie te vergaren en mogelijk signalen op te vangen van mensenhandel -loverboys-

is het idee ontstaan onder een pseudoniem deel te nemen in verschillende chatboxen. Het is echter

niet mogelijk gebleken om op deze wijze gerichte informatie te verzamelen

of signalen op te vangen. Als deelnemer wordt namelijk ongericht gezocht in ongestructureerde communicatie. Meer succes lijkt te kunnen worden verwacht van een vorm van netwerkend opsporen waarbij bijvoorbeeld moderators

een rol kunnen spelen om signalen en informatie te herkennen die voorhanden is op de websites en in chatboxen52.

4.4.7

Kamer van

Koophandel

Het idee bestond om medewerkers van de Kamer van Koophandel voor te lichten over signalen van mensenhandel welke zij tegen kunnen komen bij hun werkzaamheden. Uit communicatie met het RIEC bleek echter dat er een project vanuit het RIEC liep dat daarin voorzag. De signalenlijst mensenhandel is inmiddels ingeburgerd bij de medewerkers van de kamer van Koophandel.

4.4.8

Webhosters

Vanuit de pilot is contact gezocht met een aantal webhosters. Dergelijke faciliteerders van op prostitu-tie gerichte websites beschikken vermoedelijk over informatie, bijvoorbeeld gemeld door bezoekers van deze websites via een misbruikknop . Webhosters controleren hun eigen websites door deze te laten monitoren door zogenaamde moderators. Uit de gesprekken bleek de bereidheid tot het delen van informatie vanuit een integere bedrijfsvoering. Er wordt vanuit deze bedrijven wel een gemis erva-ren. Zij weten niet waar zij met eventuele meldingen naar toe moeten, het internet heeft geen duide-lijke grenzen. Er is behoefte aan één aanspreekpunt, één loket . Door de webhosters werd vervolgens aangegeven dat het niet wenselijk was om uiteindelijk natuurlijke personen (en werknemers van het bedrijf) verantwoordelijk te

laten

zijn omtrent een eventuele verstrekking van informatie. Op dit mo-ment is bij hen de mogelijkheid in onderzoek om hiervoor een juridisch medewerker of juridische afde-ling aan- of in te stellen.

Inmiddels werden diverse zaken door de webhosters gemeld. Zo werd een reactie van een prostituee-bezoeker waarin werd aangegeven dat het in een bepaald geval om gedwongen prostitutie zou gaan, gedeeld met de pilot in Rotterdam. De melding bleek thuis te horen bij de politie Limburg. Op basis van

52 Zie paragraaf 4.4.8

Page 35: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

30

deze melding werd, in combinatie met een eerdere MMA melding, met de betreffende prostituee een intakegesprek gehouden door het controleteam prostitutie en mensenhandel aldaar. De vrouw in kwes-tie bleek net de leeftijd van achttien jaren te hebben bereikt.

Naar aanleiding van verdacht chatverkeer werd inmiddels informatie gedeeld en stelden webhosters de informatie beschikbaar voor een ander onderzoek. Deze werd direct op de juiste plaats van opsporings-onderzoek gebracht. Een terugkoppeling met de verstrekker zal plaatsvinden.

4.4.9

Voorlichtingsfilm

Naar aanleiding van bestaande voorlichtingsfilms is gekeken naar de mogelijkheid een film te laten maken gericht op ouders en kinderen met betrekking tot de bewustwording van de gevaren van social media. Gebleken is dat er binnen de rijksbrede aanpak loverboyproblematiek reeds door het ministerie van Veiligheid en Justitie een initiatief genomen was om een dergelijke film te (laten) ontwikkelen.

Vanuit de pilot heeft inmiddels voeding plaatsgevonden aan de ontwikkelaars en makers van deze film.

4.4.10

Deelnemen op forums

www.kinky.nl en www.hookers.nl

Vanuit de pilot werden een tweetal gmail-accounts aangemaakt om actief te kunnen deelnemen op de

forums van een aantal websites waarop prostitutie wordt aangeboden. Op deze forums worden door de klanten (en afnemers van prostitutie) recensies achtergelaten van door hen bezochte prostituees of hun bevindingen rondom de contacten. Onderzocht wordt of er vanuit deze berichten

signalen naar voren komen die duiden op strafbare feiten als minderjarigheid (jeugdprostitutie) en mensenhandel. Het idee zou kunnen worden gekoppeld aan de ontwikkeling van een crawler

zoals beschreven in pa-ragraaf 4.1.4. Het nadeel daarvan lijkt echter dat een crawler

zoekt op vaste data en gegevens; een regelmatig handmatig onderzoek bleek

bovendien

niet enorm arbeidsintensief omdat alleen de nieuwste berichten kunnen worden geselecteerd voor een onderzoek. Het gaat er bij deze manier van onderzoek om de berichtgeving te interpreteren en tussen de regels door te lezen.

4.4.11

Ontwikkelen van een App

Samen met een

multimediabedrijf is de mogelijkheid onderzocht om een dadergerichte App53

te ont-wikkelen. Het idee was om een App in de vorm van een game te maken met een Rotterdamse setting, waarin de gebruiker

zich zou kunnen ontwikkelen als crimineel. Uiteindelijk zou de gebruiker de status van pooier kunnen verdienen waarna via de App aan de gebruiker zou worden bekendgemaakt dat hij een spel had gespeeld en dat het slachtoffer ook zijn zus zou kunnen zijn geweest. Vanwege de zeer hoge ontwikkeling-

en onderhoudskosten54

is het idee niet nader uitgewerkt en is de App niet ontwik-keld.

4.4.12

Fiscaal traject

Binnen de periode van de pilot zijn geen signalen of onderzoeken bekend geworden waarin een fiscaal traject

mogelijk

zou zijn om de activiteit(en) van een geïdentificeerde loverboy te stoppen of te ver-storen.

53 Een App is een klein te downloaden programma voor een smartphone, een applicatie .

54 Door deze factoren ook niet mogelijk binnen de pilot te ontwikkelen.

Page 36: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

31

4.4.13 Onderzoek aan eigenschappen van digitale (foto)opnames

In paragraaf 4.1.4 is verslag gedaan van de zogenaamde EXIF gegevens op basis waarvan vervolgonder-zoek mogelijk is naar de herkomst van fotografische opnamen. Deze (bijvoorbeeld) door webhosters gebruikte fotografische opnamen wordt door hen bewerkt zodat de EXIF gegevens niet meer zichtbaar zijn. Webhosters kunnen dus beschikken over gegevens die van belang zijn in de opsporing van men-senhandel. Een nader onderzoek door de afdeling Digitale Opsporing vindt plaats. Ook dient een juridi-sche verkenning plaats te vinden met betrekking tot de bruikbaarheid van dergelijke en op die wijze verkregen informatie.

4.4.14 Onderzoeken van indicatoren vanuit een query

Met de doelstelling informatie te halen uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie, is een zoek-vraag ontwikkeld die dagelijks de vraag aan het systeem stelt in welke vastgelegde registraties het woord loverboy is vermeld. Op deze wijze wordt dagelijks een overzicht automatisch geprint van de registraties waarin het woord loverboy is vermeld. Deze query is vanaf 1 februari

2011 ingezet. Het resulteerde in 509

treffers55.

Daarbij moet worden vermeld dat het eigenlijk aantal treffers 534

be-droeg maar er altijd sprake is van dubbeltellingen; van alle treffers gaat het om in totaal 509 unieke registraties. Een groot voordeel van deze methode is dat de systemen automatisch worden gelezen met

de

zoekvraag die is gesteld. Nadeel is dat iedere treffer meegenomen wordt en ook de binnen de pilot vastgelegde gegevens

bijvoorbeeld

een verhoor

in

het overzicht komt te staan. Gebleken is dat het doorzoeken van de gevonden registraties tijdrovend

werk

is, meestal vanwege de omvang van de registratie in het systeem. Hierdoor ontstond binnen de pilot een capaciteitsprobleem en is aan het onderzoek van

de gevonden registraties een lagere prioriteit gegeven. Wel zijn er een aantal concrete onderzoeken voortgekomen uit deze bevraging. Belangrijk te vermelden is dat de invoer in het be-drijfsprocessensysteem door politieambtenaren leidend is; zij muteren een bepaald incident of ge-beurtenis soms vanuit een onderbuikgevoel waarbij wordt vermeld dat (bijvoorbeeld) vermoedelijk sprake is van een loverboy. Dit geeft wel aan dat de problematiek lastig is te verwoorden of concreet is te benoemen, met als gevolg dat (binnen deze methode) veel gegevens en data bekend worden die nader onderzocht moeten worden om deze tot informatie te kunnen verheffen.

4.4.15

Ontwikkelen van een quickscan signalenlijst

Op basis van de bestaande signalenlijst mensenhandel, de signalenlijst loverboys van de GGD Rotter-dam

en ervaringen binnen de periode van de pilot loverboys, is een compacte quickscan signalenlijst ontwikkeld56. Hierin zijn signalen opgesomd die kunnen wijzen op slachtofferschap van mensenhandel waarbij sprake kan zijn van loverboymethodieken. Daarnaast zijn ketenpartners, in-

en externe appli-caties en (internet)bronnen opgesomd waar informatie en/of signalen kunnen worden gevonden. Deze lijst kan dienen als weeginstrument en checklist. Op basis van nieuwe inzichten of ervaringen kan deze lijst up to date worden gehouden.

55 Periode 1.2.2011 t/m 27.2.2012 (13 maanden).

56 Zie bijlage B.

Page 37: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

32

4.4.16

Ontwikkelen van een checklist artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht

Als hulpmiddel bij het opmaken van een proces-verbaal mensenhandel, maar ook om te gebruiken als ondersteuning

bij de verhoren van getuigen, aangevers en verdachten, is een checklist57

opgesteld waarin het (mensenhandel)artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht is uitgewerkt en de bestandde-len zijn beschreven.

4.5

Knelpunten

inhoudelijk

Op basis van de binnen

de pilot uitgevoerde onderzoeken, de toegepaste methoden van (opspo-rings)onderzoek, informatievergaring en informatiedeling kunnen ook een aantal inhoudelijke en pro-cesmatige knelpunten worden aangegeven waar het gaat om de aanpak van deze verschijningsvorm van mensenhandel. Zo zijn er knelpunten te benoemen met betrekking tot de dader, het slachtoffer en het toezicht.

Daarna volgt een opsomming van algemene knelpunten en een weergave betreffende de beeldvorming rondom loverboyproblematiek.

4.5.1

De dader

De

dader -loverboy-

werd hier eerder in een definitie gevat. Het is echter niet zo simpel om een slui-tende omschrijving van de loverboy te geven of om er een profiel van te beschrijven. In de veelheid aan literatuur lopen de meningen hierover ook behoorlijk uiteen. De methodiek die deze dader -

men-senhandelaar-

toepast om zijn doel te bereiken is eenvoudiger te benoemen. Deze is dan ook in de in dit onderzoek gehanteerde definitie opgenomen. Bovendien zijn de verzamelde kenmerken veelal gedestilleerd uit politie-

en hulpverleningsdossiers

en beschrijven slechts een deel van de werkelijk-heid

(Doornbos, 2006; Van der Krabben 2010). Om zomaar op basis van een signaal of beperkte infor-matie bij de daders (of verdachten) te komen en een onderzoek te starten, is in de praktijk lastig ge-bleken en blijkt uit het volgende voorbeeld (Coolen, persoonlijke communicatie, december 2011):

In het politiesysteem is een mutatie opgenomen waarin melding wordt gemaakt van problemen rondom een minderjarig meisje. Zij heeft een (fout) vriendje die door de melder wordt getypeerd als een loverboy. Op basis van de zoekvraag (query) die vanuit de pilot loverboys dagelijks automatisch wordt gesteld, komt deze mutatie naar voren en wordt geprint in de projectruimte. Heel vaak echter blijken er van deze

- mogelijke -

loverboy geen gegevens bekend bij andere partners, de belastingdienst of het bestuur. De informatie uit de mutatie kan dan slechts

worden veredeld met eventueel aanwezige gegevens die bij de politie bekend zijn. Wanneer de verdenking van mensenhandel niet (nader) kan worden onderbouwd

heeft het onderzoek wel de status loverboy maar voldoet niet aan criteria om in het casusoverleg te worden aangeboden en gaat het

in eerste instantie

zonder eigenlijk resultaat het archief in. De informatie blijft bestaan en kan worden gestapeld maar een zichtbaar resultaat blijft tot op heden uit.

Vanuit de ervaringen binnen de pilot kan worden opgetekend dat het zeer van belang is eerst te weten wat het probleem is, hoe de problematiek

eruit ziet, voordat

enige vorm van interventie kan worden ingezet. Ook de pilot begon

met de vraag wat is een loverboy?

zoals eerder in de inleiding

benoemd. Niet in de laatste plaats binnen de pilot bleek behoefte naar beantwoording van die vraag. Kijkend naar bepaalde

mogelijke

kenmerken van daders zoals genoemd in uiteenlopende onderzoeken (Bo-

57 Zie bijlage C.

Page 38: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

33

venkerk, 2006; Van Dijk & Terpstra, 2005; Terpstra et al., 2005

in Van der Krabben, 2010; Van Bergen,

2011) te weten:

allochtone Nederlandse jongemannen (2e generatie migranten)

leeftijd tussen 20 en 30 jaar

geen goede relatie met ouders

sociaal vaardig (manipulatief)

weinig toekomstperspectief

lage of niet afgeronde opleiding

bekend met het crimineel milieu

externe locus of control (de schuld bij een ander leggen)

weinig respect naar vrouwen

materieel vertoon (uiterlijk, mooie auto)

lijkt het een bijna onmogelijke opdracht daders te kunnen vinden op basis van deze kenmerken. Een voordeel in Rotterdam Rijnmond is dat signalen en zaken waarbij er sprake zou kunnen zijn van lover-boyachtige methoden worden geregistreerd met een unieke code. Het is echter binnen de bij de poli-tie in gebruik zijnde systemen als BVH en BVO58

niet mogelijk op deze kenmerken te zoeken en er een natuurlijk persoon bij te vinden. Ook is

het onmogelijk op de gehanteerde methodieken van een lover-boy te zoeken in deze (of andere) systemen. Hooguit kan er een zoekvraag worden toegepast in de tekstvelden59.

4.5.2

Het slachtoffer

Het slachtoffer alsmede de beleving van slachtofferschap spelen bij deze strafbare feiten een belang-rijke rol. Het Nederlandse woord

slachtoffer

-

heeft een sterke duiding in zich dat iemand daadwer-kelijk slachtoffer is. De verwachting -

bij politie en hulpverlening -

dat iemand

slachtoffer is, is dan ook bij veel

uitgevoerde strafrechtelijke onderzoeken aanwezig.

Omdat over het algemeen voor de straf-rechtelijke vervolging een aangifte nodig is van het slachtoffer, streeft de politie ernaar deze binnen te halen (Van Veelen, persoonlijke communicatie, december 2011). Uit onderzoek van verschillende auteurs blijkt de praktijk hiervan soms ingewikkeld. De afhankelijkheidsrelatie die kan bestaan tussen slachtoffer en dader vormt bijvoorbeeld een belemmering bij het herkennen van slachtofferschap (Bo-venkerk & Pronk, 2007).

Doornbos (2006) deed eerder onderzoek naar de aangiftebereidheid bij slachtoffers van loverboys. In haar onderzoek beschrijft Doornbos gebruik te hebben gemaakt van het slachtofferbeslissingsmodel van Greenberg en Ruback. Dit model benoemt drie stadia. In het eerste stadium labelt het slachtoffer hetgeen is gebeurd als een misdrijf (of niet). Wanneer één en ander als een (gepleegd)

misdrijf wordt erkend, volgt vaak angst voor herhaald slachtofferschap en het gevoel van onrechtvaardigheid; stadium twee. De beslissing van een slachtoffer omvat het derde stadium: het zelf oplossen, niets doen, cognitief revalueren of naar de politie gaan en aangifte doen. Bij het cogni-tief revalueren herhaalt het slachtoffer de stadia en volgt een herwaardering van de feiten. Soms wordt de werkelijkheid veranderd om zichzelf te kunnen stabiliseren. Ook kan een slachtoffer zichzelf de schuld gaan toerekenen (Doornbos, 2006; Van de Velde, 2009).

Uit jurisprudentieonderzoek van Damen (2011) betreffend de bewijsproblematiek blijkt onder andere sterk dat een aangifte of belas-

58 Basis Voorziening Handhaving en Basis Voorziening Opsporing.

59 Zoals genoemd in het voorbeeld.

Page 39: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

34

tende verklaring leidt tot meer veroordelingen. Zo kan steunbewijs worden gevonden aan de hand van de aangifte en kan deze de onvrijwilligheid van het slachtoffer aangeven (Damen, 2011).

Uit verrichte onderzoeken, maar ook vanuit de literatuur (Bovenkerk, 2004; Terpstra & Van Dijke, 2005) komt een beeld naar voren dat ook slachtoffers van loverboys60

niet zijn te vatten in één profiel. Zo zijn niet alle slachtoffers

naïef en weerloos (Van der Krabben, 2010 p.14). Binnen de onderzoeken welke zijn verricht in de periode na 1 april 2010 wordt een zelfde bevinding gedaan. De aangeefsters bleken soms niet of nauwelijks bereid een aangifte te doen of verklaringen af te leggen tegen een vermeende loverboy. De achtergrond van deze beslissingen loopt uiteen; er zijn voorbeelden dat een slachtoffer als minderjarige van 15 jaar zich prostitueerde om luxe kleding te kunnen kopen en / of te voorzien in de harddrugsverslaving van haar (biologische) moeder. Daarnaast zijn er slachtoffers in beeld gekomen die voldeden aan het klassieke beeld van een slachtoffer van een loverboy (Slooter, persoonlijke communicatie, december 2011). De bevinding van

Doornbos (2006)

lijken in die zin zicht-baar in de praktijk binnen de pilot.

Op basis van de vele gesprekken die zijn gevoerd is een beeld ontstaan van waarom slachtoffers wel of niet naar de politie gaan en aangifte doen. In de eerste plaats werd duidelijk dat een deel van de slachtoffers niet naar de politie gaat, omdat zij de

gebeurtenissen niet labelen als een misdrijf. Daar-naast is er een groep slachtoffers die er lang over doet om de acties van de loverboy te labelen als mis-drijf. De volgende stap in het beslissingsmodel wordt hierdoor uitgesteld, met als gevolg dat ook de eventuele stap naar de politie wordt uitgesteld. Als slachtoffers het misdrijf wel labelen als zodanig, bepalen zij vervolgens de ernst er van. Uit het onderzoek blijkt dat slachtoffers van loverboys het mis-drijf ervaren als zeer ernstig. Dit komt door de gedwongen prostitutie, het geweld, het feit dat zij dach-ten veilig te zijn bij hun vriend en de grote emotionele gevolgen hiervan, namelijk vooral angst voor wraak, maar ook het gevoel onrechtvaardig behandeld te zijn, schaamte en schuldgevoelens. Slachtof-fers nemen dan ook een beslissing met als doel vooral deze angst te verminderen. In sommige gevallen doen zij aangifte (in de hoop dat de politie hen kan beschermen door de loverboy op te pakken), in vele andere gevallen doen zij juist geen aangifte (omdat

zij bang zijn, bang voor wraak en dat de politie hen niet zal kunnen beschermen). De verwachting of de politie de angst kan verminderen is afhankelijk van eerdere ervaringen met de politie, bijvoorbeeld tijdens de eerste gesprekken. Om deze reden zijn verve-lende ervaringen van slachtoffers, zoals lang wachten en loze beloftes, factoren die een rol spelen bij de aangiftebereidheid. Daarnaast worden verwachtingen beïnvloed door de sociale omgeving van het slachtoffer. Vooral ouders hebben veel invloed. (citaat Doornbos, 2006)

Vanuit onderzoek is bekend dat onder andere de bejegening door de politie van invloed kan zijn op de aangifte-

dan wel verklaringbereidheid van slachtoffers

(o.a. Doornbos, 2006; Monpellier, 2009). De bejegening van aangevers/slachtoffers kan zijn beïnvloed door een mechanisme waarbij de schuld of aanleiding wordt gezocht bij dit slachtoffer. Het idee zij zal het er wel naar hebben gemaakt stelt an-deren gerust; het zondebokken van het slachtoffer, het blaming the victim, kan invloed hebben op de aangiftebereidheid, zeker wanneer een aangeefster deze houding van de politie bemerkt.

4.5.3

Het toezicht

Vanuit het klassieke beeld van de loverboy die met een dure auto langs het schoolplein rijdt, is nog wel te verzinnen hoe de mate van toezicht kan worden versterkt om strafbare feiten en slachtofferschap te

60 Mensenhandelaren die de methodieken hanteren van de loverboy (zie definitie).

Page 40: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

35

voorkomen. Gezien de bevinding dat er een verplaatsing aan de orde is naar de digitale wereld van het internet,

is tijdens de pilot

geen duidelijk(er)

beeld ontstaan hoe daar het toezicht georganiseerd zou

kunnen worden. Het internet is onbegrensd en grenzeloos (Zanetti, 2009) waarbij direct de vraag op-komt wie er verantwoordelijk is voor dit toezicht, als dat al te organiseren zou zijn. Zoals eerder aan-gegeven is vanuit de pilot

gebleken dat het onmogelijk is een persoon te volgen of te monitoren op internet. Het blijft bij een globaal zicht van waar of waarmee een identiteit actief is of actief lijkt. Daar-bij wordt door degene die monitort de selectie gemaakt waar gekeken wordt; op welke

website, in welke chatbox of in welke community. Daarnaast blijft het zo dat niets is wat het lijkt . Onbekend is wie er op dat moment gebruik maakt van een bepaalde identiteit

(Van Westrienen, persoonlijke com-municatie, februari 2012). De enige mogelijkheid om een natuurlijk persoon te monitoren op internet is wanneer tegen die persoon een bijzondere opsporingsbevoegdheid wordt ingezet als (internet)tap of het opnemen van vertrouwelijke communicatie [OVC]. Maar ook dan bestaat de mogelijkheid dat het subject op een andere plaats communiceert hetgeen de inzet van

OVC devalueert.

Of

er wordt gebruik gemaakt van een ander IP adres dan de aansluiting die uit politieonderzoek bekend geworden is. Dit is dan nog eens een tijdrovende onderzoeksmethode en kan slechts in bepaalde gevallen wor-den toegepast, soms

langs een streng beslissingsregime van de Centrale Toetsing Commissie [CTC]. Zonder een actuele verdenking van een ernstig strafbaar feit is de inzet van dergelijke bevoegdheden onmogelijk. Een en ander is niet binnen de pilot onderzocht maar gebaseerd op ervaringen vanuit eer-dere rechercheonderzoeken (Coolen, persoonlijke communicatie, januari 2012).

4.5.4

De opsporing

Bij de opsporing van mensenhandel gepleegd door loverboys of verdachten die gebruik maken van

deze methodieken, valt op dat de politie geneigd is direct te zoeken naar verdachten die zich schuldig

maken of hebben gemaakt aan mensenhandel,

om zodoende een bewijsbare zaak te kunnen over-dragen aan het openbaar ministerie. In de meeste gevallen wordt de link gezocht naar een vorm van (gedwongen) prostitutie of een minderjarig slachtoffer. Bij een minderjarig slachtoffer is de bewijslast eenvoudig te leveren puur door de minderjarigheid van het slachtoffer. Minderjarigheid is een objec-tief gegeven. Niet alleen in de literatuur (Bovenkerk & Pronk, 2007; Doornbos, 2006; Van Bergen 2011) maar ook in operationele onderzoeken komt het voor dat (potentiële) slachtoffers - voordat zij worden uitgebuit in de prostitutie -

verdovende middelen moeten smokkelen of bijvoorbeeld telefoonabon-nementen moeten afsluiten. In feite zou het gedwongen laten smokkelen van verdovende middelen uitbuiting in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht kunnen opleveren. Uit

een opera-tioneel onderzoek bleek echter dat dan eerder de keuze wordt gemaakt het Opiumwetdelict ten laste te leggen

in plaats van mensenhandel. De bewijslast voor mensenhandel is bewerkelijker; bovendien vallen de opgelegde (of verwachte) straffen vaak hoger uit bij het Opiumdelict. Bij een dergelijke com-binatie van een verdenking van mensenhandel en de Opiumwet, mag echter niet aan het belang van het slachtoffer van mensenhandel voorbijgegaan worden

(Roodnat, persoonlijke communicatie, no-vember 2011).

Het moment waarop de politie interventie pleegt in een onderzoek laat een verscheidenheid zien in welke fase een (potentieel) slachtoffer zich bevindt. De onderkenning van slachtofferschap speelt een belangrijke rol (Van Bergen, 2011; Doornbos, 2006). Bovendien is het delict mensenhandel te typeren als een typische haalzaak ; min of meer een verborgen delict waarvan zelden spontaan aangifte wordt gedaan. Daarnaast gaat het bij mensenhandel niet zomaar om één delict of een te benoemen gebeur-tenis. Veel meer is het een proces waarbinnen allerlei gebeurtenissen in samenhang met elkaar één en ander

tot mensenhandel maakt (Verhoeven, Van Gestel & De Jong, 2011). Iets dat bovendien de op-

Page 41: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

36

sporing bemoeilijkt is de wijze van registratie. Door verschillende ketenpartners (politie, Prostitutie Maatschappelijk Werk [PMW], GGD, etc.) en de maatschappij wordt de problematiek benaderd vanuit een andere invalshoek. Dat begint al met de definitiebepaling: wat is nu een loverboy? De diverse be-naderingen en wijzen van registreren bemoeilijken het proces van samenwerking met partners en zetten de opsporing soms zelfs op het verkeerde been (Van Bergen, 2011).

4.5.5

Knelpunten procesmatig

Binnen de pilot is een aantal keer gesproken over de voortgang en de door de rechercheurs weergege-ven knelpunten.

Over het algemeen werd ervaren dat de voortgang van de verrichte onderzoeken en de te ontwikkelen alternatieve methoden en werkwijzen,

werd beïnvloed

door bedrijfsinterne facto-ren, verschillende interpretatie van doelstellingen, in-

en externe communicatie en slachtofferproble-matiek.

4.5.5.1

Bedrijfsinterne factoren

De pilot werd opgebouwd door 6 (al aanwezige) FTEs 61

uitgebreid met 5 FTEs 62

tot een totaal van 11 personeelsleden. De aanpak van de problematiek vereist specifieke kennis. Deze moest eerst worden

opgebouwd en geleerd. Door diverse bedrijfsinterne factoren telde de pilot gedurende de twee jaren een groter aantal FTEs (n=22).

Vanuit andere opsporingsteams is telkens geanticipeerd

om voldoende mensen in de pilot te behouden, maar dergelijke wisselingen houden ook in dat er kennis moest wor-den overgedragen.

4.5.5.2

Interpretatie van doelstellingen

De verwachting binnen de pilot was dat (gelet op de gestelde doelen) vaker en meer verdergaande opsporingsmethoden zouden worden ingezet om de juridische grenzen op te zoeken. Langdurige (meer klassiek ingerichte) strafrechtelijke onderzoeken en de soms beperkte mogelijkheden van het openbaar ministerie, gaven op momenten een terughoudendheid in de inzet van verdergaande opspo-ringsmethoden. Dit doorkruiste

de wil

om meer grensverleggend op zoek te gaan naar nieuwe metho-den om zodoende aan de voorkant te komen van de loverboyproblematiek.

Dit haperen van de inzet van verdergaande methoden komt ook naar voren in onderzoek naar de verkenning en bestrijding

van de online wereld van de kinderporno (Den Haak-Luijk, 2010). In het onderzoek van Den Haak-Luijk (2010) wordt voorgesteld duidelijkheid te scheppen op drie terreinen: wetgeving (bevoegdheden), wetenschap (nader onderzoek van internetactiviteiten) en via uitgelokte jurisprudentie.

4.5.5.3

In- en externe communicatie

Binnen de pilot werden een aantal casussen doorgeleid vanuit andere opsporingseenheden binnen en buiten de politieregio Rotterdam. In een aantal gevallen ontstond twijfel over de juistheid of volledig-heid van de geregistreerde gegevens in de desbetreffende casussen. Vanuit vervolgonderzoek bleek bijvoorbeeld dat het verhaal anders in elkaar zat dan aanvankelijk geregistreerd, informatie ontbrak of onvolledig was. De lijn van de casus was daardoor moeilijk te volgen en correctie of bijstelling kostte veel tijd.

61 1 projectleider, 1 coördinator, 3 rechercheurs, 1 administratief rechercheur.

62 1 internetrechercheur, 1 informatierechercheur, 1 operationeel analist, 1 zedenrechercheur, 1 algemeen re-chercheur.

Page 42: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

37

Specifieke casussen worden besproken in een casusoverleg op operationeel niveau. Binnen de pilot was de wil er om, met verkregen informatie uit de keten waarmee een onderzoek kon worden opge-start of nader onderbouwd, aan de slag te gaan. De verwachting vanuit de pilot was hooggespannen waardoor de resultaten vanuit de keten mensenhandel als mager werden beoordeeld. Van belang is te weten wat de (on)mogelijkheden zijn van deelnemers in de keten. Ook kennis van gesloten convenan-ten tussen deelnemers en de praktische werkwijze van informatiedeling

lijkt van invloed op genoemde verwachtingen (Coolen, persoonlijke communicatie, december 2011).

4.5.5.4

Slachtofferproblematiek

In verschillende onderzoeken werd persoonlijkheidsproblematiek onderkend bij aangeefsters / slacht-offers. Soms bleek het lastig in contact te komen of het contact te onderhouden. Ook bleken aangiften niet altijd volledig of consistent waardoor de verificatie van bepaalde details -en daarmee de opspo-ring-

werd bemoeilijkt. In een later stadium van de pilot werd in onderzoeken

gebruik gemaakt van de expertise van een gedragsdeskundige ten aanzien van de aangeefster.

Slachtofferproblematiek leidde in enkele gevallen ook tot problemen in relatie tot de opvang van een

slachtoffer.

Met een 19 jarig meisje was een intakegesprek gehouden waaruit het vermoeden ontstond dat zij on-der bedreiging van geweld langere tijd was geprostitueerd. Zij bleek ook al een tijd onder behandeling van een psychiater. Vanwege de persoonlijkheidsproblematiek, bovenmatig blowen, signalen van voor-genomen suïcide en gedragsproblemen had zij haar huidige huisvesting bij de [ ] moeten verlaten. Om haar in de juiste opvang geplaatst te krijgen werd een beoordeling verricht door een psychiater die schizofrenie en borderline symptomen diagnosticeerde. De acute noodzaak van een verplichte opname in verband met suïcidesignalen werd niet gezien. Via de crisisopvang dreigde zij na een paar dagen weer op straat te worden gezet. Bij een hernieuwde poging van de politie om het meisje te plaatsen als slachtoffer mensenhandel, bleek zij vermoedelijk zwanger. Om te mogen worden geplaatst in de be-oogde opvang mocht zij niet zwanger zijn. Na bemiddeling en tussenkomst van [ ] kon zij uiteindelijk op een zogenaamd noodbed. In de tussentijd werd via Comensha getracht een meer structurele opvang geregeld te krijgen. De verwachting was dat er spoedig een aangiftegesprek zou kunnen volgen. Na een aantal dagen in de opvang te hebben verbleven beek zij echter te zijn weggelopen. Op dit moment weet niemand waar zij zich bevindt.

Page 43: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

38

5

Beeldvorming,

discussie en aanbevelingen

Nadat

in de voorgaande hoofdstukken de bevindingen zijn weergegeven,

volgt in dit laatste hoofdstuk een aantal onderwerpen die van belang zijn om de problematiek goed te kunnen schetsen. Eerst wordt de beeldvorming besproken met de daaruit voortkomende discussie. Het sluitstuk van de rapportage betreft de aanbevelingen die kunnen worden gedaan aan de hand van de eerder vermelde bevindin-gen.

5.1

Beeldvorming en discussie

Wellicht is de voornaamste bevinding niet te kwalificeren als best practice

of knelpunt. Rekening hou-dend met de beperkingen van dit onderzoek en haar beperkte generaliseerbaarheid, lijkt er sprake van behoorlijk sturende beeldvorming rondom de loverboyproblematiek . Voor een deel is dat gelegen in de term loverboy. Discussie over deze terminologie is even oud als de problematiek die ermee verband houdt (Van der Krabben, 2010; Doornbos, 2006). Halverwege de negentigerjaren werd de term geïn-troduceerd in een onderzoek van de politie Utrecht. Onduidelijk is gebleven waar precies de term van-daan komt, mogelijk is deze zelfs door de slachtoffers gebezigd (Doornbos, 2006). De term suggereert iets liefelijks en duidt op een bijna exclusief Nederlands verschijnsel maar gaat tegelijkertijd over een op één na oudste beroep: dat van souteneur (Van der Krabben, 2010). Het enige dat deze mensenhan-delaar onderscheidt is diens werkwijze (Bovenkerk & Pronk, 2007).

Vanuit de bevindingen van de pilot kan worden gesteld dat het zeer lastig bleek om

aan de voorkant van het probleem

te komen

(zie ook Bovenkerk & Van San, 2011, p. 186; ( ) the police face extraordi-nary difficulties in tying to arrest these new-style pimps). Dit aan de voorkant komen was de rode draad bij de gestelde doelen van de pilot. Zowel op het gebied van informatie en intelligence, keten-samenwerking en persoonsgerichte aanpak was het moeilijk om zaken te concretiseren, de vermeende loverboy te personifiëren en uiteindelijk een mensenhandelonderzoek strafrechtelijk

in te zetten. On-danks de gedreven inzet van (informatie) rechercheurs en andere betrokkenen kwam regelmatig de vraag aan de orde of de loverboy wel bestond en waarom de politie

er met alle expertise, kennis en inzet niet in slaagde het ene na het andere strafrechtelijk onderzoek te draaien.

Auteurs als Bovenkerk et al. (2006, in Verwijs et al., 2011) spreken van morele paniek

en lijken daar

in ieder geval één spijker op zijn kop te slaan.

Het gaat daarbij om de onderkenning van het probleem; wat is er aan de hand, hoe ernstig zijn de feiten en wat is de maatschappelijke impact ervan? Volgens de auteurs ontstaat de morele paniek naar aanleiding van ernstige incidenten die een impact hebben binnen een (risico)samenleving63

(vergelijk Beck (1992) in Van de Velde, 2011) die

alle denkbare more-le risico s

wil afdekken:

Naar aanleiding van één of meer incidenten ontstaat maatschappelijke verontwaardiging over een nieuw sociaal vraagstuk: in dit geval loverboys en hun slachtoffers. Het vraagstuk is extra gevoelig om-dat het betrekking heeft op jeugd en seksualiteit. De kwestie krijgt in de loop der tijd toenemende aan-dacht van professionals en experts; media en politiek volgen. Men zoekt naar pakkende definities en er wordt nader onderzoek gedaan. Het probleem wordt steeds verder uitvergroot, waarna er (preventie)

63

Een onveiligheidsgevoel van de burger en de angst om slachtoffer te worden van criminaliteit kan als gevolg leiden tot beleidsontwikkeling van repressie naar preventie.

Page 44: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

39

beleid wordt ontwikkeld en speciale hulpprogramma s worden opgezet. Het proces lijkt

zichzelf steeds

verder te versterken (de zgn. amplificatiespiraal).

Ook met dit onderzoek zitten wij middenin dit proces. Het is ons inziens daarom van belang terug te keren naar wat loverboys in de kern zijn: mensenhandelaren die een specifieke verleidingstechniek han-teren. In het verlengde daarvan is het slachtofferschap van loverboy niet zozeer een op zichzelf staand probleem, maar veeleer een symptoom van een meeromvattende problematiek die samenhangt met de kwetsbaarheid van het slachtoffer (Verwijs et al., 2011 p.32).

Ook Garnier (2009) signaleert een toenemende trend

mogelijk samenhangend met de toenemende aandacht voor de loverboyproblematiek. Garnier inventariseerde en onderzocht de in Nederland be-kende projecten gericht op preventieve interventie. Deze bleken voornamelijk gericht op risicomeiden, slachtoffers en scholen. Er bleek weinig sprake van samenhang tussen de projecten of deling van de bevindingen. De bewijsproblematiek bij de strafrechtelijke aanpak (zie ook: Damen, 2011) houdt vol-gens

Garnier (2009) verband met een lage aangifte-

en verklaringbereidheid en soms complexe slacht-offerproblematiek.

Bovenkerk en Van San (2011) concludeerden op basis van breed onderzoek recent nogmaals dat er wel sprake is van een bepaalde vorm van mensenhandel

de methode van de loverboy-

maar dat het fe-nomeen een voorbeeld is van een victimization industry

waarbij stereotype slachtoffers en daders makkelijk passen:

( ) there is a great horror story that everyone knows, scholars systematize the stereotype and provide it with a label of scientific authenticity. The entire case is a good example of a victimization industry with innocent and unsuspecting girls in the role of suitable victims and second-generation immigrant criminals as suitable folk devils (Bovenkerk & Van San, 2011, p. 198).

Dit zijn ook de (zij het algemene) beelden die uit verricht onderzoek binnen de pilot naar voren komen; de loverboy is gewoon een mensenhandelaar die bepaalde handelingen verricht om een ander uit te buiten. Daarbij hebben wij te maken met de persoon van de dader en die van het slachtoffer en de vaak

met hen verbonden persoonlijkheidsproblematiek. Bovendien vergroot

alle aandacht het pro-bleem dat zich lang niet zo makkelijk laat definiëren.

5.2

Aanbevelingen

Hoewel

onderhavige rapportage een beschrijvend

karakter heeft, kunnen aan de hand van de opgeda-ne ervaringen in de pilot loverboys een aantal aanbevelingen worden benoemd. Deze aanbevelingen kunnen dienen als basis ter verbetering van de aanpak van mensenhandel in het algemeen en lover-boys

als methodiek

in het bijzonder. In deze

laatste paragraaf komen de

aanbevelingen aan de orde.

De aanbevelingen zijn gerubriceerd aan de hand van onderwerpen gerelateerd aan de drie hoofdlijnen intelligence, ketensamenwerking en persoonsgerichte aanpak. De aanbevelingen gerela-teerd aan het internet zijn apart genoemd. Daarnaast is

een aantal meer algemene aanbevelingen gedaan.

Intelligence

Intelligence is nog geen begrip dat is ingeburgerd. Het gaat bij intelligence om meer dan informatie alleen. Er zijn binnen de pilot verschillende methoden verkend om informatie en kennis van buiten naar binnen te halen. Voor een deel speelt daarbij ook het internet een rol. Het mobiliseren van ver-

Page 45: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

40

schillende partijen rondom het probleem

loverboys

om vervolgens netwerkend op te gaan sporen

moet ontwikkeld worden. Binnen de pilot is het slechts in beperkte mate gelukt meer kennis en infor-matie omtrent het onderwerp te ontginnen. De aanbevelingen in het kader van intelligence luiden:

stroomlijn en monitor de meldingen

via de stichting M (Meld Misdaad Anoniem) beter, laat deze centraal beheren door de RIO en neem alle signalen in behandeling;

betrek externe partners bij het proces; intensiveer contacten met webhostbedrijven die over kennis

en informatie beschikken en onderzoek de mogelijkheden om hiermee de opsporing van mensenhandel te optimaliseren;

organiseer hiervoor één loket en aanspreekpunt binnen de politie64;

zorg voor een eenduidige registratie van signalen en informatie aangaande mensenhan-del/loverboys in de daartoe bestemde bedrijfsprocessensystemen zodat deze ook een bouw-steen worden van intelligence;

verricht nader onderzoek naar mogelijkheden de scheidslijn tussen bestuursrecht en strafrecht te vervagen en vergaarde kennis en informatie te kunnen gebruiken voor de opbouw van intel-ligence.

Ketensamenwerking

Ondanks het gegeven dat de ketensamenwerking in Rotterdam al gestalte heeft gekregen, is het van belang dit te intensiveren en te verbeteren. Op papier zijn de meeste onderwerpen beschreven maar het is niet als vanzelf dat dit de gewenste resultaten of initiatieven oplevert. Het overleg op tactisch maar ook operationeel niveau moet een middel zijn en niet een doel. Gebleken is dat er in de periode van de pilot in totaal 20

zaken in de keten zijn ingebracht. Op het gebied van optimalisering van keten-samenwerking worden de volgende aanbevelingen gedaan:

verbeter de toegankelijkheid, snelheid en gebruiksvriendelijkheid van het ICT systeem dat de ketenpartners gebruiken voor de deling van informatie;

breng sneller en meer signalen en zaken in binnen de keten, dit geldt voor alle deelnemende ketenpartners;

geef de ketenregisseur het mandaat hierop partners aan te spreken en zodoende meer ver-binding te creëren in die keten;

vergroot het inzicht in (soms tegenstrijdig lijkende) belangen van de ketenpartners;

vergroot in de keten de kennis omtrent de bruikbaarheid en status van ingebrachte informatie gericht op een gemeenschappelijk doel;

voeg voor dit doel een informatieanalist toe aan de keten zodat de informatie kan worden gemaakt tot concretere casuïstiek;

onderzoek de mogelijkheden tot het instellen van één centrale mailbox voor signalen die kun-nen worden geanalyseerd en veredeld;

activeer ketenpartners om slachtoffers en verdachten te monitoren

en draag er zorg voor dat die partners dat ook delen in de keten en consequent rapporteren;

onderzoek de mogelijkheid een slachtoffer te kunnen laten signaleren door andere dan op-sporingspartners.

64 Te denken valt bijvoorbeeld aan het NIK (nationaal informatie knooppunt).

Page 46: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

41

Persoonsgerichte aanpak

De persoonsgerichte aanpak is binnen de pilot meer geconcentreerd op strafrechtelijke onderzoeken. De methodiek stapelen van informatie om tot een verdenking en een onderzoek te komen, is niet ver-der ontwikkeld. Deels heeft dit te maken met de wijze van registratie (buiten de daarvoor bestemde systemen) en voor een ander deel dat het stapelen beperkt blijft tot het stapelen van politie-informatie. In het kader van persoonsgerichte aanpak luiden de aanbevelingen als volgt:

benader de methodiek stapelen anders; maak gebruik van politiesystemen als Brains en I-base65 om samenhang te ontdekken in informatie, bijvoorbeeld rondom een persoon;

zorg voor een eenduidige registratie in de daartoe bestemde bedrijfsprocessensystemen zodat deze ook een bouwsteen worden van intelligence;

ontwikkel het concept tegenhouden nader, pas het in al zijn facetten toe en spits het toe

op mensenhandel en loverboys waar strafrechtelijke interventie niet mogelijk lijkt;

monitor betrokken personen die bijvoorbeeld als chauffeur of andere betrokkene in beeld zijn gekomen bij onderzoeken en pas op hen het concept tegenhouden toe;

verricht nader onderzoek (bijvoorbeeld binnen de keten) naar de (on)mogelijkheden van fisca-le en bestuurlijke trajecten;

verricht nader dadergericht wetenschappelijk onderzoek om effectieve interventie gericht op daders tot stand te kunnen brengen.

Internet

Het internet speelt een belangrijke rol. Op basis van de bevindingen van de pilot lijkt het medium vooral een rol te spelen bij het leggen van het (eerste) contact, wat daarna gebeurt op het internet is in ieder geval

niet of nauwelijks zichtbaar. Met betrekking tot het internet worden de volgende aanbe-velingen gedaan:

de wet-

en regelgeving is geschreven op de offline

wereld waardoor onduidelijkheid bestaat wat wel en niet mogelijk is. Pas wetgeving tijdig aan aan de online

wereld (bevoegdheden), verricht nader wetenschappelijk onderzoek naar (loverboy) activiteiten op het internet en draag zorg voor jurisprudentie op dit onderwerp;

breidt de capaciteit uit van rechercheurs die kennis hebben van-

en bedreven zijn op het inter-net en social media;

ontwikkel lokprofielen en plaats

deze op diverse profielensites, maak daarbij gebruik van de kennis van de slachtoffers en verdachten. Neem dit onderwerp mee in de verhoorvoorberei-ding;

zorg er

bij de inzet van lokprofielen voor dat desgevraagd (door de wederpartij) beeldmateri-aal kan worden geplaatst of webcamsessies kunnen plaatsvinden. Onderzoek de juridische grens hiervan in de praktijk en borg deze in een protocol;

monitor

alle websites waarop prostitutie wordt aangeboden.

Op die wijze kan veel informatie worden ingewonnen. Ook is deze methode de start van een omgekeerde escort ;

wees als politie actief op social media:

Twitter, borg de hier verkregen inzichten en volg be-kend geworden slachtoffers;

onderzoek de mogelijkheid vragenlijsten voor te leggen

via social media als Blackberry Mes-senger met de focus op potentiële slachtoffers die hun PIN plaatsen en gevoelige gegevens prijsgeven;

65 Brains en I-base zijn voorbeelden van systemen om de samenhang in informatie uit verschillende bronnen te onderkennen.

Page 47: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

42

laat internetrechercheurs actief chatboxcommunicatie monitoren;

leg een rol weg voor bijvoorbeeld webhosters om bepaalde identiteiten en/of personen op het internet te monitoren;

ontwikkel met digitaal specialisten een crawler die in combinatie met een analysetool gege-vens van het internet (websites) kan verzamelen en analyseren. Als voorbeeld zou een derge-lijke toepassing in staat zijn (prostitutierecensie) websites systematisch te onderzoeken;

onderzoek nader met digitaal specialisten de mogelijkheden om op internet geplaatste

foto-grafische opnamen en dergelijke te identificeren vanuit de EXIF66 gegevens.

Algemeen

Naast de hierboven gerubriceerde aanbevelingen zijn een aantal algemene aanbevelingen te benoemen:

intensiveer de methode omgekeerde escort en rol deze uit binnen de Nationale Politie;

draag zorg voor geschreven beleid inzake deze methode, zoals bij de hotelcontrole ;

de rol van de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland (ambassades en consula-ten) is aangaande de strafzaken van gedetineerde Nederlanders beperkt. Vergroot de be-wustwording bij deze vertegenwoordigers dat gedetineerden slachtoffer kunnen zijn van men-senhandel. Verricht nader onderzoek naar mogelijkheden als het interviewen van gedetineer-den;

verbeter de query in de systemen en maak deze meer werkbaar, slimmer en minder arbeidsin-tensief;

maak gebruik van de quickscan signalenlijst mensenhandel en blijf deze ontwikkelen;

maak gebruik van de checklist met betrekking tot het strafrechtartikel mensenhandel 273f;

registreer mensenhandel eenduidig met de ketenpartners;

onderken slachtofferproblematiek (stoornissen, aangiftebereidheid etc.) en maak gebruik van gedragsdeskundigen t.a.v. slachtoffers

(ook al in een vroeg stadium op internet en social me-dia);

zorg als politie voor aangiftebereidheid

door een juiste bejegening van een aangeef-ster/slachtoffer. Met bejegening wordt het hele proces bedoeld van benaderen, contact ma-ken en onderhouden met het slachtoffer, daarbij rekening houdend met de eerder genoemde slachtoffer-

en persoonlijkheidsproblematiek.

Verricht nader onderzoek naar de mogelijkhe-den om hierbij externe experts in te zetten;

neem voorgaande aanbeveling expliciet op binnen de opleiding mensenhandel zoals deze door de Nederlandse Politieacademie wordt gedoceerd;

zorg er binnen een pilot voor dat in en externe doelen en verwachtingen helder zijn;

stel reële doelen die voor alle betrokkenen te overzien en als haalbaar kunnen worden gekwa-lificeerd;

gebruik ondersteunende faciliteiten zoals analyse veel meer tactisch dan operationeel, hier-mee kan bereikt worden dat de focus op het probleem wordt gehouden in plaats van in inci-dentele operationele onderzoeken.

66 Exchangable Image File Format

Page 48: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

43

Literatuur

Beck, U. (1986). Risk society Towards a new modernity. Uitgeverij: Sage Publications, Londen, 1992.

Beek, van der, K. (2010) Het schoolplein van de 21e

eeuw. Een onderzoek naar de mogelijkheden voor opsporing van online child grooming. Apeldoorn: Nederlandse Politieacademie, scriptie Wetenschappelijke Expertise en Opsporing, Recherchekunde.

Bergen, van, A.M. (2011). Mensenhandel door loverboys. Een verkennend onderzoek naar de aard van de actuele loverboymethode(n), de daders en slachtoffers. Apeldoorn: Nederlandse Politieacademie, scriptie Weten-schappelijke Expertise en Opsporing, Recherchekunde.

Bovenkerk,

F. & Pronk, G.J. (2007). Over de bestrijding van loverboymethoden. Justitiële Verkenningen, 7 (07), 82-95.

Bovenkerk, F, & Van San, M. (2011). Loverboys in the Amsterdam Red Light District: A realist approach to the study of a moral panic.

In: Crime Media Culture, 2011, 7(2), 185-199.67

Bovenkerk, F, Van San,

M,

K., Boone, M., Boekhout van Solinge, M. & Korf, D.J. (2006). Loverboys of modern pooierschap. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.

Bullens, R.A.R., & Van Horn, J.E. (2000). Daad uit liefde. Gedwongen prostitutie van meisjes. Justitiële Verkenningen, 26 (06), 25-41.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). Nederlandse jongeren zeer actief op sociale netwerken. Geraadpleegd op 18 april 2011 via http://www.cbs.nl/archief.

Cleiren, C.P.M., & Nijboer, J.F. (2007). Strafrecht: tekst & commentaar. Deventer: Kluwer.

CPM, (2011). Doel, uitleg en bevoegdheden escortcontrole. Intern document CPM gedateerd 25 januari 2012.

Damen, F.H. (2011). De bewijsproblematiek van loverboypraktijken. Nijmegen: Radboud Universiteit, Faculteit der Rechtsgeleerdheid.

Doornbos, A. (2006). Je beste vriend? Een onderzoek naar de aangiftebereidheid van slachtoffers van loverboys. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Sociale Wetenschappen.

Garnier, W. (2009). Inventarisatie van (dader)preventie in Nederland bij de aanpak van loverboyproblematiek.

Masterthese Psychologie afstudeerrichting Veiligheid en Gezondheid. Enschede: Universiteit Twente en Bureau Nationaal Rapporteur Mensenhandel.

Graaf, de, R.J.M. (2010). Aanpak loverboys door stapelen van informatie. Apeldoorn: Nederlandse Politieaca-demie, scriptie Wetenschappelijke Expertise en Opsporing, Recherchekunde.

67 Op 29 september 2011 ontleend aan: cmc.sagepub.com University Library Utrecht.

Page 49: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

44

Haak-Luijk, den L.M., (2010). Undercover child lover. Een onderzoek naar de toepasbaarheid van lokmiddelen in de online wereld in de strijd tegen kinderporno. Apeldoorn: Nederlandse Politieacademie, scriptie Wetenschappelijke Expertise en Opsporing, Recherchekunde.

Krabben, van der, L. (2010). De school als reddende institutie? Een kwalitatief onderzoek naar de rol van het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs in de loverboyproblematiek. Universiteit van

Utrecht, Faculteit der Sociale Wetenschappen, master Arbeid, zorg en welzijn; beleid en interventies.

Kool, M., Van Sprang, M., & Bosland, S., (2012). Faciliteerders van de schone schijn. Alkmaar: Stuurgroep Proeftuin Mensenhandel Alkmaar.

Kop, N., & Klerks, P. (2010). Intelligencegestuurd Politiewerk. Apeldoorn: Nederlandse Politieacademie, Lectoraat Recherchekunde.

Lissenberg, E., Van Ruller, S. & Van Swaaningen, R. (2001). Tegen de regels IV. Een inleiding in de criminologie.

Nijmegen: Ars Aequi Libri.

Maan, J. (2011). Grooming, waar ligt de verantwoordelijkheid? In CIA Magazine, Rotterdam, 3 (11), 14-15.

Minderhoud, J. (2011). Samen groeien in samenwerken. Eindrapportage proeftuin mensenhandel overige uitbuiting. Openbaar Ministerie Rotterdam-Dordrecht, politie Rotterdam Rijnmond en

Zuid Holland Zuid, Z. uitg.

Monpellier, M. (2009). De kracht om te spreken: een onderzoek naar het verloop van de aangifte en de strafrechtelijke procedure bij slachtoffers van mensenhandel in Nederland. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Procedure gegevensvergaring online communities. Kamerstukken II, vergaderjaar 1998-1999, 26 671, nr. 3, p. 35.

Terpstra, L., & Dijke, A. van (2005). Loverboys: feiten cijfers, een quick scan. Amsterdam SWP.

Velde, C.J. van de, (2011). Maffia in Nederland? Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Rotterdam: Erasmus Universiteit, Erasmus School of Law.

Velde, R.J.

van de,

(2009). Oost West thuis best? Een onderzoek naar aangiftebereidheid bij Oost-Europese slachtoffers van uitbuiting in de prostitutie. Apeldoorn: Nederlandse Politieacademie, scriptie Weten-schappelijke Expertise en Opsporing, Recherchekunde.

Verhoeven, M.A., Van Gestel, B. & De Jong, B., (2011). Mensenhandel in de Amsterdamse raamprostitutie. Een onderzoek naar aard en opsporing van mensenhandel. Wetenschappelijk Onderzoek-

en Documentatie-centrum, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.

Verwijs, R., Mein, A., Goderie, M., Harreveld, C., & Jansma, A. (2011). Loverboys en hun slachtoffers. Inzicht in aard en omvang problematiek en in het aanbod aan hulpverlening en opvang. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Page 50: LOVERBOYS ZIJN LAFFE BOYS...4.1.2 Social Networksites 13 4.1.3 Blackberry PIN op profielsites 13 ... berichten in de media en televisieprogrammas. Over wat ... optimaliseren van de

45

Zanetti, V. (2010). Op jacht naar loverboys op het internet. Rotterdam, Cahiers Politiestudies, 2 (10), 183-196.

Respondenten

Coolen, M.J.

teamleider pilot loverboys, Eenheid Vreemdelingen Politie, Regionale Recherche

Dienst

Custers, J.C.A.

korpsexpert mensenhandel, politieregio Rotterdam Rijnmond

Gevaert, H.

informatierechercheur pilot loverboys, Regionale Informatie Organisatie

Goede, X. de

ketenregisseur mensenhandel, bestuursdienst Rotterdam, Regionaal Informatie en

Expertise Centrum [RIEC]

Roodnat, G.G.

teamleider unit migratiecriminaliteit, Eenheid Vreemdelingen Politie, Regionale Recherche Dienst

Schilt, N. van der

coördinator Controleteam Prostitutie en Mensenhandel, Eenheid Vreemdelingen-

Politie, Regionale Recherche Dienst

Slooter, A.C.

zedenrechercheur pilot loverboys, Eenheid Vreemdelingen Politie, Regionale Recherche Dienst

Snaterse, D.

thematisch informatiemakelaar, informatieknooppunt RIO Eenheid Vreemdelingen Politie, Regionale Recherche Dienst

Valk, W.

informatierechercheur, informatieknooppunt RIO Eenheid Vreemdelingen Politie, Regionale Recherche Dienst

Veelen, C.J. van

coördinator pilot loverboys, Eenheid Vreemdelingen Politie, Regionale Recherche

Dienst

Westrienen, J.M.W. van internetrechercheur, Digitale Opsporing en Eenheid Vreemdelingen Politie, Regionale Recherche Dienst