Lopend vuur nr. 4, juni 2011

8
www.nocnsf.nl Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 1 De krant van de Nederlandse Topsport • juni 2011 nummer 4 4 8 7 5 Dafne Schippers: “Ik leg mezelf altijd de druk op” Coach Johan Lammerts prijst de team- geest Topsportteam 2028: “We moeten de Spelen verdienen” Het opvallende succes van Keizer en Van Iersel High Performance Centre in Londen: optimale voorzieningen binnen handbereik FOTO: LONDON2012.COM De locatie is nog niet definitief vastgelegd, maar chef de mis- sion Maurits Hendriks garan- deert dat de Nederlandse Olympische equipe straks in Londen beschikt over een High Performance Centre dat zich op loop- of fietsafstand van het Olympisch dorp bevindt, zodat de voorzieningen die nodig zijn om optimaal te kunnen presteren binnen handbereik liggen. “We hebben de laatste jaren hard gewerkt om topsportprogramma’s te professionaliseren in fulltime settings, zoals de CTO’s”, vertelt Maurits Hendriks. “Als we in Nederland steeds verbeteringen aanbrengen, dan is het logisch dat je ook je best doet om in Londen zo’n professionele omgeving te creëren. Daarbij hebben we ons ten doel gesteld om de situ- atie in Londen de beste situatie te laten zijn die er ooit voor Nederlandse atleten geweest is. We willen de atleten datgene bieden dat bijdraagt aan en essentieel is voor het leveren van topprestaties.” HPC Het High Performance Centre, oftewel HPC, zal voor de duur van de Olympische Spelen geopend zijn (dus niet tijdens de Paralympische Spelen). Er zal in ieder geval een krachttrainingruimte te vinden zijn. Ook wordt bekeken of er behoefte is aan een herstelcentrum – denk aan ijsbaden. “In het Olympisch dorp zijn dit soort voorzieningen ook wel te vinden, maar die zijn meestal bom- vol”, legt Hendriks uit. “Hetzelfde geldt voor spreekruimtes voor team- sporters. In het Olympisch dorp zijn die plekken overbezet en zijn er lange wachttijden, in het HPC kunnen de Nederlandse teams terecht. Die ruim- tes willen we ook voorzien van audio- visuele apparatuur.” Accreditaties Daarnaast streeft de chef de mission ernaar om zoveel mogelijk begelei- ders die ‘structureel in de dagelijkse setting een bijdrage leveren aan de wedstrijdvoorbereiding van atleten’ aanwezig te laten zijn. Het High De voorbereiding start op 28 oktober 2011 Onderzoek hoe voor London 2012 in Londen het beste prestatieklimaat gecreëerd kan worden en hoe de zijn, informatief en ook interactief. Ik geloof meer in samen doen en samen beleven dan in samen luisteren. Met die opdracht zijn de vijf ex-topsporters nu bezig. Zij werken met begeleiding van NOC*NSF aan het samenstellen van een programma.” De inzet van de vijf is niet vrijblijvend bedoeld, bena- drukt de chef de mission: “Ik denk dat wij als NOC*NSF actiever mogen zijn in de gerichte inzet van de expertise van topsporters. We moeten ze niet alleen maar ambassadeurs laten zijn. Op deze manier willen we ze verant- woordelijkheid geven, een concrete opdracht waarbij ze hun expertise écht kunnen inzetten - waarbij NOC*NSF hen uiteraard begeleidt - en wat hopelijk tot duidelijk zichtbare resultaten leidt.” FOTO: SOENAR CHAMID lees verder op pagina 2 gehele Nederlandse equipe als één team, als een eenheid, kan opereren. Die taak hebben vijf oud-topsporters, te weten Johan Kenkhuis, Erben Wennemars, Margje Teeuwen, Mark Huizinga en Bas van de Goor op zich gekregen. Zij zullen met deze opdracht in het achterhoofd drie bijeenkomsten organiseren om de deelnemers aan de Spelen zo goed mogelijk voor te berei- den. De eerste bijeenkomst vindt plaats op 28 oktober, de tweede in het voorjaar van 2012 en vlak voor de teamoverdracht in juli 2012 wordt de derde bijeenkomst georganiseerd. Maurits Hendriks licht de taak van de formatie van ex-topsporters toe: “We moeten daar een goed team vormen met elkaar. Samen sta je sterker. De bijeenkomsten die georganiseerd wor- den zullen daarom inspirerend moeten In Londen wordt druk gebouwd om alle voorzieningen op tijd klaar te hebben. Ook ex-topsporter Margje Teeuwen zet zich in voor London 2012.

description

Lopend Vuur, de krant van de Nederlandse topsport, nr. 4, juni 2011

Transcript of Lopend vuur nr. 4, juni 2011

Page 1: Lopend vuur nr. 4, juni 2011

■ www.nocnsf.nl Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 1

De krant van de Nederlandse Topsport • juni 2011 nummer 4

4 875 Dafne Schippers: “Ik leg mezelf altijd de druk op”

Coach Johan Lammerts prijst de team-geest

Topsportteam 2028: “We moeten de Spelen verdienen”

Het opvallende succes van Keizer en Van Iersel

High Performance Centre in Londen: optimale voorzieningen binnen handbereik

FOTO

: LO

ND

ON

2012

.CO

M

De locatie is nog niet defi nitief vastgelegd, maar chef de mis-sion Maurits Hendriks garan-deert dat de Nederlandse Olympische equipe straks in Londen beschikt over een High Performance Centre dat zich op loop- of fi etsafstand van het Olympisch dorp bevindt, zodat de voorzieningen die nodig zijn om optimaal te kunnen presteren binnen handbereik liggen.

“We hebben de laatste jaren hard gewerkt om topsportprogramma’s te professionaliseren in fulltime settings, zoals de CTO’s”, vertelt Maurits

Hendriks. “Als we in Nederland steeds verbeteringen aanbrengen, dan is het logisch dat je ook je best doet om in Londen zo’n professionele omgeving te creëren. Daarbij hebben we ons ten doel gesteld om de situ-atie in Londen de beste situatie te laten zijn die er ooit voor Nederlandse atleten geweest is. We willen de atleten datgene bieden dat bijdraagt aan en essentieel is voor het leveren van topprestaties.”

HPCHet High Performance Centre, oftewel HPC, zal voor de duur van de Olympische Spelen geopend zijn (dus niet tijdens de Paralympische Spelen). Er zal in ieder geval een krachttrainingruimte te vinden zijn. Ook wordt bekeken of er behoefte is aan een herstelcentrum – denk aan ijsbaden. “In het Olympisch dorp zijn dit soort voorzieningen ook wel te vinden, maar die zijn meestal bom-vol”, legt Hendriks uit. “Hetzelfde geldt voor spreekruimtes voor team-sporters. In het Olympisch dorp zijn die plekken overbezet en zijn er lange wachttijden, in het HPC kunnen de Nederlandse teams terecht. Die ruim-tes willen we ook voorzien van audio-visuele apparatuur.”

AccreditatiesDaarnaast streeft de chef de mission ernaar om zoveel mogelijk begelei-ders die ‘structureel in de dagelijkse setting een bijdrage leveren aan de wedstrijdvoorbereiding van atleten’ aanwezig te laten zijn. Het High

De voorbereiding start op 28 oktober 2011Onderzoek hoe voor London 2012 in Londen het beste prestatieklimaat gecreëerd kan worden en hoe de

zijn, informatief en ook interactief. Ik geloof meer in samen doen en samen beleven dan in samen luisteren. Met die opdracht zijn de vijf ex-topsporters nu bezig. Zij werken met begeleiding van NOC*NSF aan het samenstellen van een programma.” De inzet van de vijf is niet vrijblijvend bedoeld, bena-drukt de chef de mission: “Ik denk dat wij als NOC*NSF actiever mogen zijn in de gerichte inzet van de expertise van topsporters. We moeten ze niet alleen maar ambassadeurs laten zijn. Op deze manier willen we ze verant-woordelijkheid geven, een concrete opdracht waarbij ze hun expertise écht kunnen inzetten - waarbij NOC*NSF hen uiteraard begeleidt - en wat hopelijk tot duidelijk zichtbare resultaten leidt.”

FOTO

: SO

ENA

R C

HA

MID

lees verder op pagina 2

gehele Nederlandse equipe als één team, als een eenheid, kan opereren. Die taak hebben vijf oud-topsporters, te weten Johan Kenkhuis, Erben Wennemars, Margje Teeuwen, Mark Huizinga en Bas van de Goor op zich gekregen. Zij zullen met deze opdracht in het achterhoofd drie bijeenkomsten organiseren om de deelnemers aan de Spelen zo goed mogelijk voor te berei-den. De eerste bijeenkomst vindt plaats op 28 oktober, de tweede in het voorjaar van 2012 en vlak voor de teamoverdracht in juli 2012 wordt de derde bijeenkomst georganiseerd. Maurits Hendriks licht de taak van de formatie van ex-topsporters toe: “We moeten daar een goed team vormen met elkaar. Samen sta je sterker. De bijeenkomsten die georganiseerd wor-den zullen daarom inspirerend moeten

In Londen wordt druk gebouwd om alle voorzieningen op tijd klaar te hebben.

Ook ex-topsporter Margje Teeuwen zet zich in voor London 2012.

1105437 Lopend Vuur 04.indd 1 10-06-2011 06:55:51

Page 2: Lopend vuur nr. 4, juni 2011

■ www.nocnsf.nl Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 2

ColofonLopend Vuur is een uitgave van NOC*NSF

Vormgeving en druk:

grafi sche dienstverlening

Hoofdredactie: Friso Schotanus (Het Sportbureau)/NOC*NSFEindredactie: Janneke WestermannMedewerkers: Erik Duiven, Richard Geeve, Joost HanewinkelProductie: Arko Sports Media, NieuwegeinRedactieadres NOC*NSF: Lopend VuurT.a.v. Annemiek van der MeerPostbus 3026800 AH ARNHEMTel.: 026 483 47 83E-mail: [email protected]/lopendvuur

FOTO

: SO

ENA

R C

HA

MID

vervolg van pagina 1

Beleidsbrief Sport: sportbudget blijft op peil

Nederlandse sportbeleid onder de loep

23 juni: Olympic Day

Minister Schippers van VWS heeft met de ‘Beleidsbrief Sport’ haar visie op de toekomst van de (top)sport in Nederland kenbaar gemaakt. NOC*NSF is te spreken over het feit dat het huidige budget voor sport op peil blijft, over de uit-gesproken ambities van de minister om breedtesportdeelname in buur-ten te vergroten en de wens om Nederland in het rijtje van de beste tien topsportlanden van de wereld te zien. NOC*NSF dringt wel aan op tempo en doortastendheid, met name waar het gaat om de al eerder door het kabinet aangekondigde inkomsten uit de Lotto en de Staatsloterij die voor de ambities

noodzakelijk zijn. NOC*NSF is enthousiast over de investeringen op de korte termijn. De sporters die zich voorbereiden op de Olympische en Paralympische Spelen van London 2012 en op die van Sochi 2014, zullen daar nu al profi jt van hebben, aldus Maurits Hendriks. Hij is met name blij met de steun aan de atleten in de vorm van een variabel stipendium en betere sportmedische zorg. Ook is hij erg te spreken over het feit dat het kabinet het belang van het aan-brengen van focus en van een ‘ken-nisintensieve topsportomgeving’ onderschrijft.

Performance Centre omzeilt daarmee een aloud probleem, dat van een chronisch gebrek aan accreditaties. “Het zou heel jammer zijn als specia-listen vanwege die schaarste moeten ontbreken. Daarbij denk ik bijvoor-beeld aan medici en paramedici, zoals manueel therapeuten, wiens inzet vaak hard nodig is, maar ook aan videoanalisten. Voor hen willen we goede werkruimtes maken. Wie er precies mee mag, dat gaat in goed overleg tussen de chef de mission en de directeuren en bondscoaches van de bonden. Samen zullen we dat zo goed mogelijk invullen, waarbij de

chef de mission de beslissende stem heeft.”

Naast de fysieke trainers zullen (onder andere) ook sportpsycholoog Rico Schuijers en prestatiemanager technologie Kristin Collins, beiden lid van het nieuw geformeerde High Performance Team (topsportbegelei-dingsteam), aanwezig zijn in het HPC. “Ik heb aan Kamiel Maase, de presta-tiemanager op het gebied van weten-schappelijke ondersteuning, gevraagd om het geheel organisato-risch aan te sturen, zodat we de doel-stellingen zoals we die geformuleerd hebben, het creëren van een optimaal prestatieklimaat, ook halen.”

Het Mulier Instituut heeft in mei een uitgebreide evaluatie van het Nederlandse sportbeleid gepresen-teerd. Ook het topsportbeleid van de overheid kwam daarbij aan de orde. Uit de studie komt naar voren dat Nederland als breedtesportland inter-nationaal goed scoort. Op het gebied van sportdeelname, voorzieningen en verenigingsnetwerk behoren we tot de Europese top. De deelname aan sport en bewegen is gegroeid, aantal-len sportblessures zijn gedaald en het topsportklimaat is verbeterd. Ook topsporters zelf zijn steeds positiever over het topsportklimaat, zo blijkt uit

de evaluatie. Dit komt door een aan-tal nieuwe voorzieningen zoals de oprichting van CTO’s en de aanstel-ling van talentcoaches. Vooral het programma Coaches aan de top is door de betrokkenen zeer goed gewaardeerd. Met name bij kleinere bonden heeft de regeling in belang-rijke mate bijgedragen aan de profes-sionalisering van het topsportbeleid. Ook haalt Nederland met redelijk suc-ces nieuwe sportevenementen bin-nen. In het Olympisch Plan is de ambitie geformuleerd om tot de tien beste sportlanden ter wereld te beho-ren. De Nederlandse topsporters presteren goed, maar de geambi-eerde top 10-positie werd vooralsnog alleen in 2000 bij de Olympische Zomerspelen van Sydney gehaald. Ook bij de afgelopen drie Winterspelen lukte het. Het bereiken van de top 10-positie wordt bemoei-lijkt doordat andere landen steeds meer investeren in de sport.

Jaarlijks wordt op 23 juni in meer dan 160 landen de Olympic Day gevierd. Op deze dag wordt aandacht gegeven aan de Olympische waarden: excelleren, vriendschap en respect. Wereldwijd kunnen jong en oud deelnemen aan hardloopevenementen, exposities, mu-ziek, educatieve en sportieve activiteiten.

Ook in Nederland wordt de geboor-tedag van de moderne Olympische Beweging elk jaar gevierd. Niet altijd op grote schaal, maar het wordt wel steeds groter. Eén van de activiteiten die dit jaar op het pro-gramma staan, is de spreekbeurt van (oud-)topsporters. Deze spor-ters gaan naar een basisschool waar ze een band mee hebben, bij-voorbeeld de school waar zij zelf op hebben gezeten, die van hun kinde-ren of zelfs die van hun kleinkinde-ren. Op die school geven ze een spreekbeurt onder de werktitel ‘Ik, jij, wij’. De sporters vertellen niet alleen over hun eigen sportpresta-ties, maar proberen de kinderen ook aan het denken te zetten over zich-zelf. Waar zijn zij goed in? Hebben ze respect voor anderen? Vinden ze vriendschap belangrijk? Door mid-

del van opdrachten proberen ze de kinderen spelenderwijs wat bij te brengen over de Olympische waar-den.

ActiesDe spreekbeurten op scholen zijn niet de enige acties. In het Olympisch Stadion van Amsterdam wordt een Olympische database gelanceerd en er zijn sportdagen en excursies op diverse scholen in het land. Ook zijn er via Hyves en Twitter verschillende acties, waarbij soms zelfs prijzen te winnen zijn. NOC*NSF en Olympisch Plan hopen met de hulp van verschillende spor-ters dit evenement samen op de kaart te zetten, met de bedoeling er volgend jaar een nog groter feest van te maken.

Dex Elmont is één van de topsporters die 23 juni zijn oude basisschool bezoekt.

1105437 Lopend Vuur 04.indd 2 10-06-2011 06:55:58

Page 3: Lopend vuur nr. 4, juni 2011

Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 3■ www.nocnsf.nl

EJOF Trabzon: een stukje terug in de tijd

Atletencommissie werkt aan position paper

NL Sporter beleeft moeilijke tijdenNL Sporter wordt in zijn voortbe-staan bedreigd, nu minister Schippers van Sport de subsidie-aanvraag voor de periode tot en met 2012 heeft afgewezen. De afwijzing komt hard aan, vooral omdat NL Sporter de laatste ja-ren enorm is gegroeid in zijn taak als belangenbehartiger voor Nederlandse topsporters.

NL Sporter bestaat tien jaar, heeft 400 leden en is de enige onafhanke-lijke belangenorganisatie die voor alle topsporters in Nederland toegan-kelijk is. De laatste jaren is het werk steeds meer toegenomen: de vak-bond werkt onder meer aan betere arbeidsomstandigheden en voorzie-ningen voor atleten, is ook betrokken bij de onderhandelingen met NOC*NSF over de Olympische over-eenkomsten, geeft juridisch advies, ondersteunt atletencommissies, geeft loopbaanbegeleiding en bemiddelt bij geschillen tussen bijvoorbeeld bonden en sporters. Het werk past bij de steeds verdergaande professiona-lisering in de sport.

KlapVorige maand kwam echter de klap. “Na negen maanden wachten is onze subsidieaanvraag door de minister afgewezen”, vertelt Arno Havenga,

programmamanager bij NL Sporter. “Dit terwijl wij nu op het punt staan om een stap te maken en als organi-satie te groeien en zodoende de spor-ter nog beter en proactiever te kunnen benaderen en begeleiden. Het ministerie van VWS heeft aange-geven dit te willen steunen, en de minister wil dat sporters steeds beter gaan presteren, gezien de top 10- en de Olympische ambities. NL Sporter zit nu echter in een situatie waarin we alle zeilen bij moeten zetten om het voortbestaan te kunnen blijven garanderen. We zijn nu op zoek naar allerlei andere vormen van structurele funding voor onze organisatie. Met de bonden zijn we inmiddels in over-leg hoe zij NL Sporter kunnen onder-steunen en op welke wijze wij de bonden kunnen helpen binnen hun topsportbeleid. Daarnaast zal een groei van het ledenbestand ook zeker helpen om ons werk als belangenbe-hartiger voor topsporters optimaal te vervullen.”

Meer informatieOp www.nlsporter.nl vind je meer informatie over de organisatie en haar diensten. Lid worden van NL Sporter kan door contact op te nemen met [email protected] of bel 030 751 38 35.

Terwijl NOC*NSF mede op aandrang van de bonden een ‘kerntakendis-cussie’ voert – wat behoort nu écht tot het takenpakket van de koe-pel – stelt de Atletencommissie van NOC*NSF op eigen initiatief haar speerpunten vast. Voorzitter Jeroen Straathof: “Zodat voor de buiten-wereld helder is waar wij mee bezig zijn en waar wij voor staan.”

“Wij zijn als Atletencommissie verte-genwoordigd in de werkgroep Topsport die zich met het opstellen van de Sportagenda 2013-2016 bezig-houdt”, legt Straathof uit. “Dat was voor ons aanleiding om te zeggen: we moeten onze eigen ambities voor 2016 ook op orde hebben. Wij werken daarom nu aan een position paper zodat het voor onszelf en natuurlijk voor de buitenwereld helder is waar wij mee bezig zijn en waar wij voor staan. Wij formuleren onze speerpun-ten, waar we binnenkort mee naar bui-ten zullen treden. Dat zal niet een hele andere koers zijn dan die we nu varen, maar wel scherper gedefi nieerd en we bekijken ook hoe onze achterban tegen ons aankijkt, en hoe wij deze nog beter kunnen bereiken. Met onder andere het gebruik van nieuwe media willen we de communicatie met de achterban intensiveren. Daar zijn we nu druk bezig. Sommige sporters weten ons prima te bereiken, maar we werken aan het vinden van nieuwe wegen om dat te verbeteren.”

Nieuwe aanwinstenBelangrijk daarbij is volgens Straathof met wie de Atletencommissie zijn kerntaken tot uitvoering brengt. Hij is blij met de twee nieuwe aanwinsten, de onlangs verkozen zitvolleybalster Elvira Stinissen en schaatser Rhian Khet. “Het is om te beginnen goed voor de balans binnen de Atletencommissie dat we met Elvira een teamsporter hebben binnenge-haald. Dat zij ook nog uit de Paralympische sport komt is mooi. Tot nu toe waren in de Atletencommissie vooral de individuele sporters goed vertegenwoordigd. Rhian Khet heeft zich ingespannen voor het opzetten van een schaatsersvertegenwoordi-ging binnen de KNSB. Het organiseren van zo’n atletenvertegenwoordiging binnen bonden vinden we belangrijk. De ervaring van Rhian is voor ons dus zeer waardevol. Dat hij een winter-sporter is, zorgt er ook voor dat we binnen de Atletencommissie een goede afspiegeling van de sport in Nederland hebben.”

Jeroen Straathof: “We moeten onze eigen ambities voor 2016 op orde hebben.”

FOTO

: AN

P PH

OTO

Dit jaar staat het elfde Europees Jeugd Olympisch Festival op het programma. Van 23 tot en met 30 juli proberen sporters tot en met achttien jaar een topprestatie te leveren in Trabzon, Turkije. Chef de mission Marjan Olyslager ging samen met NOC*NSF projectleider Yvonne Karman alvast een kijkje nemen in Trabzon. Tijdens een tweedaags seminar bezochten ze onder andere de accommo-daties en proefden ze de sfeer.

“De accommodaties zijn erg verschillend”, ver-telt Olyslager. “Het zwembad is bijvoorbeeld nieuw en is echt prachtig, maar andere sportgelegen-heden zijn weer wat minder. Dat was van tevoren ook gezegd. Niet alle accommodaties zouden perfect zijn en dat heb-ben we gezien. Niet verrassend, want Trabzon ligt in het oosten van Turkije. Het is dus niet het wes-terse en toeristische Turkije wat de meeste mensen gewend zijn. Je gaat in het oosten een stukje terug in de tijd.”

AanpassingsvermogenOok liggen de sportlocaties wat ver uit elkaar. Tussen de handbalhal, uiterst links, en de judohal, uiterst rechts, zit zo’n 120 kilometer. Hierdoor zal het voor sommige deelnemers lastig zijn om bij andere sporten te gaan kij-

ken. “Sommige deelnemers zullen hier-door iets minder van de Olympische sfeer proeven, maar we moeten niet vergeten dat dit een geweldig en leer-zaam evenement gaat worden. Het vraagt aanpassingsvermogen en fl exibi-liteit, maar hier leer je wel van. Dit is een toernooi waar sommige sporters denken: “Ik voel me sterk. Als ik dit kan, kan ik alles. Ik ga er helemaal voor”, maar sommigen zullen dat niet

hebben. Hier maken de meeste spor-

ters toch de keuze: ga ik voor de volle hon-

derd pro-cent voor

topsport of ga ik toch voor wat minder?”

SchakelenVolgens

Olyslager hoeven de prestaties er niet

onder te lijden. “Het is misschien lastig schakelen,

maar topsport is niet altijd rozengeur en maneschijn. Je

moet die knop kunnen omzetten. Als je later verder wilt met topsport,

dan kom je soms in een hele mooie en soms in een mindere omgeving terecht. Dan moet je je toch kunnen aanpassen aan de omstandigheden.”

StipendiumTot slot staat Straathof nog even stil bij één van de uitkomsten van de eva-luatie van de Sportagenda tot en met 2012, namelijk dat het gedifferenti-eerd stipendium nog steeds niet is gerealiseerd. “Inmiddels heeft minis-ter Schippers in haar beleidsbrief

vastgelegd dat zo’n stipendium (waarbij de hoogte onder meer afhan-kelijk is van de leeftijd van de spor-ter) er komt. Dit jaar is er 1,5 miljoen euro en volgend twee miljoen beschikbaar voor het variabele sti-pendium. Uiteraard zijn we hier zeer content mee.”

tweedaags seminar bezochten ze onder andere de accommo-daties en proefden ze de

“De accommodaties zijn

zwembad is bijvoorbeeld nieuw en is echt prachtig, maar andere sportgelegen-heden zijn weer wat minder. Dat was van tevoren ook gezegd. Niet alle accommodaties zouden perfect zijn en dat heb-ben we gezien. Niet verrassend, want Trabzon ligt in het oosten van Turkije. Het is dus niet het wes-terse en toeristische Turkije wat de meeste mensen gewend zijn. Je gaat in het oosten een stukje terug in de tijd.”

AanpassingsvermogenOok liggen de sportlocaties wat ver

voor”, maar sommigen zullen dat niet hebben. Hier

maken de meeste spor-

ters toch de keuze: ga ik voor de volle hon-

derd pro-cent voor

topsport of ga ik toch voor wat minder?”

SchakelenVolgens

Olyslager hoeven de prestaties er niet

onder te lijden. “Het is misschien lastig schakelen,

maar topsport is niet altijd rozengeur en maneschijn. Je

moet die knop kunnen omzetten. Als je later verder wilt met topsport,

1105437 Lopend Vuur 04.indd 3 10-06-2011 06:56:00

Page 4: Lopend vuur nr. 4, juni 2011

■ www.nocnsf.nl Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 4

FOTO

: SO

ENA

R C

HA

MID

Opvallend succes: Sanne Keizer & Marleen van Iersel

“Het is nu realistisch om voor de medailles te gaan”

Sanne Keizer (rechts): “We zijn topfi t.”

Het beachvolleybalduo Sanne Keizer (26) en Marleen van Iersel (23) staat in Nederland al een paar jaar aan de top. In 2009 en 2010 werden de dames nationaal kampioen, maar de grote internationale doorbraak bleef uit, tot die suc-cesvolle dag in Shanghai. Op 8 mei 2011 werden de regerend wereldkampioenen Jennifer Kessy en April Ross in de fi nale aan de kant gezet en veroverde het sportieve tweetal uit Nederland voor het eerst goud op een World Tour.

De honger naar succes is nog lang niet gestild bij Sanne Keizer en Marleen van Iersel, die in 2009 en 2010 respectievelijk zesde en acht-ste eindigden op de wereldranglijst, maar nooit doordrongen tot een fi naleplaats op een internationaal toernooi. Na de eerste overwinning in de World Tour stonden de beach-volleybalsters twee weken later wederom op de hoogste trede van het podium. Dit keer bij het World Tour-toernooi in het Poolse

Myslowice. Voor de buitenwereld kwam het tweevoudige internationale succes als een grote verrassing. De dames zelf hebben er een goede ver-klaring voor. “We zijn topfi t”, zegt Sanne Keizer. “In de winter hebben we een goede voorbereiding gedraaid met een fysiek programma en we hebben samen echt het gevoel dat we het nu gaan doen.”

Mentale trainingIn de voorbereidingsstage is er met regelmaat aandacht geschonken aan mentale training en dat werpt zijn vruchten af. “Als ik in de wedstrijd onder druk sta, dan heb ik positieve feedback nodig en heeft het geen zin om tegen me te schreeuwen”, zegt Van Iersel. “Als we in het verleden met een partij achterstonden, dan

reageerde ik wat opgefokter en nu heb ik geleerd om rustig en positief te blijven. Door de mentale sessies kennen we elkaar nu een stuk beter. Je gaat jezelf analyseren. Wat heb je nodig en wat heeft zij nodig? Daar doen we in de wedstrijd nu ons voor-deel mee”, aldus Keizer.

AmbitieDe tweede toernooizege op rij is een bevestiging dat de beachvolleybalsters het seizoen goed begonnen zijn, maar Keizer en Van Iersel hebben een missie, en de weg daarvoor is nog lang; de Olympische Spelen in Londen. De komende weken staan in het teken van goed presteren op de Grand Slams en het wereldkampioenschap in Rome (13 tot en met 19 juni). Van Iersel: “Deze toernooien zijn belangrijk voor onze Olympische nominatie. Tijdens een Grand Slam of een WK kun je meer pun-ten halen voor je ranking. We moeten dit seizoen bij de beste zestien eindi-gen op de wereldranglijst en voor de kwalifi catie-eisen van NOC*NSF moeten we een top 8-klassering halen bij een Grand Slam of het WK. We staan op dit moment tweede op de wereldranglijst

Nieuwe meting topsportklimaat in de maakIn 1996 schreef toenmalig staatssecretaris Erica Terpstra in haar sport-nota dat het Nederlandse topsportklimaat verbeterd moest worden en dat er in Nederland een concurrerend topsportklimaat moest ontstaan. Toen kwam de vraag aan de orde: Wat is een topsportklimaat? Dat was het startsein voor ‘sportprofessor’ Maarten van Bottenburg om de eer-ste topsportklimaatmeting uit te voeren. Op dit moment werkt hij met zijn team hard aan de vierde meting, die dit najaar verschijnt.

SPLISS-studie, waarmee de stand van Nederlandse topsport kan worden vergeleken met die van vijftien andere landen. Onder de betrokken landen zijn Zuid-Korea, Japan, Australië, Brazilië, Spanje, Engeland en Italië. Maarten van Bottenburg, als hoogle-raar Sportontwikkeling verbonden aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht, legt uit hoe dat onderzoek er in de praktijk uit ziet. “We hanteren een input-, throughput- en output-model. Dat betekent dat je analyseert wat in topsport wordt geïnvesteerd – zoals geld en menskracht – en wat daarmee wordt gedaan: het aanstellen van trai-ners, aanleggen van accommodaties, vergoedingen voor topsporters uitke-ren, enzovoort. Vervolgens bekijk je: Wat levert dat op? Wat is het succes?

En daarna kun je conclusies trekken: Gaan we er in Nederland op vooruit? Wordt het topsportklimaat beter? Dankzij de SPLISS-studie kun je hier-bij dus een internationale vergelijking maken. Gaan we er meer op vooruit dan de concurrent?”

Niet alleen cijfertjesVan Bottenburg en zijn onderzoeks-team kijken niet alleen naar de cijfer-tjes, er wordt ook naar de mening van de topsporters, de coaches en de topsportcoördinatoren gevraagd door middel van een enquête, die de betrokkenen inmiddels allemaal (digitaal) hebben ontvangen. “Het gaat dus om de mening van degenen die dagelijks topsport beoefenen of erin werken. We vragen onder andere naar de fi nanciële en organisatori-sche omstandigheden, de voorzienin-gen voor talenten, topsporters en coaches, de trainers en de medische staf, de accommodaties, trainings- en wedstrijdfaciliteiten, de deelname aan competities, stages in het buiten-land en tot slot de ondersteuning door sponsors en media.”Het is om meerdere redenen van

belang dat de enquête goed ingevuld wordt, legt Van Bottenburg uit: “We willen een zo breed mogelijk beeld krijgen, dat door alle sporten wordt gedragen. Je kunt ook alleen maar verschillen in de sport aanwijzen als zo veel mogelijk topsporters de enquête invullen. Naast de enquêtes houden we ook interviews en dat doen we met de absolute top; de best presterende topsporters en coaches. Van hen willen we horen wat hun suc-ces mogelijk heeft gemaakt.”

BijdrageDe topsportklimaatmeting heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan de ontwikkeling van het sportbeleid, betoogt Van Bottenburg tot slot. “Het programma Coaches aan de top is bijvoorbeeld mede ontstaan omdat in de meting van 2002 naar voren kwam dat de positie van de coaches achter-bleef bij de positie van de topspor-ters. Hetzelfde geldt voor de differentiatie van het stipendium; dat die er moet komen kwam in het onderzoek van 2008 heel erg duide-lijk naar voren.”

Van Bottenburg: “We willen een zo breed mogelijk beeld krijgen, dat door alle sporten wordt gedragen.”

Aan de Nederlandse topsportklimaat-meting is ook een internationale stu-die gekoppeld, de zogenaamde

1105437 Lopend Vuur 04.indd 4 10-06-2011 06:56:08

Page 5: Lopend vuur nr. 4, juni 2011

■ www.nocnsf.nl Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 5

“We moeten de Spelen verdienen en écht willen organiseren”

Diane Valkenburg: beter de bocht door na ooglaserbehandeling

dus we zijn goed bezig.” Er breken drukke en spannende weken aan voor de beachvolleybalsters om plaatsing af te dwingen voor het grootste spor-tevenement ter wereld, een podium waar beiden nog niet eerder actief waren. Keizer: “De twee zeges in de World Tour tellen wat minder zwaar mee voor onze klassering maar de wereldtop was aanwezig, dus waarom kunnen wij die niet op een Grand Slam verslaan? Wij hebben laten zien wat we kunnen en nu moeten we het vasthouden. Het is realistisch om te zeggen dat we nu voor de medailles gaan!”

Het verschil tussen goud en zilver in de topsport kan klein zijn. Wel of niet een podiumplaats hangt soms af van tienden van seconden en goed zicht is daarbij een must. Schaatsster Diane Valkenburg, voormalig lenzendraagster, onder-ging met succes een ooglaserbe-handeling: “Ik kijk verder vooruit en zet de bochten beter in.”

zoek, waarvoor je twee weken geen len-zen mocht dragen, heb ik in april 2011 een ooglaserbehandeling ondergaan.”

TipDe medische ingreep in de Utrechtse kliniek verliep goed bij de schaatsster van Control. Ze mocht dezelfde dag naar huis en de dag erop had ze een normaal zicht, zonder complicaties. Na de behan-deling tipte de 26-jarige langebaan-schaatsster NOC*NSF om een keer met VisionClinics rond te tafel te gaan zitten voor een eventuele algemene regeling voor sporters. De uitkomst is bevredi-gend. Alle A-, B- en HP-sporters ontvan-gen sinds kort vijftig procent korting op

Diane Valkenburg: “De ooglaserbehan-deling heeft een belangrijke bijdrage aan mijn sportcarrière geleverd.”

FOTO

: SO

ENA

R C

HA

MID

Mede dankzij de goede ervaring biedt het bedrijf VisionClinics sporters nu ‘refractieve oogchirurgie’ aan voor een speciaal tarief, zodat ze hun sport zo goed mogelijk kunnen uitoefenen. Diane Valkenburg maakte als eerste gebruik van een aanbod van VisionClinics. De sportster uit Bergschenhoek droeg jarenlang con-tactlenzen, maar door het praktische ongemak wilde ze na haar deelname aan de Olympische Winterspelen in Vancouver iets anders proberen. “Ik nam contact op met Marti ten Kate, die de faciliteiten regelt voor topsporters bij NOC*NSF, en ik legde de vraag neer of er een regeling of fi nanciële compensa-tie bestaat voor een ooglaserbehande-ling voor topsporters. Dit was niet het geval, maar na overleg met een sport-arts raadde hij me aan om naar VisionClinics te gaan. Na het vooronder-

een behandeling van VisionClinics. De ondersteunende professionals, waaron-der trainers en sportmasseurs, ontvan-gen vijftien procent korting als zij door het leven willen gaan zonder hulpmid-delen voor een beter zicht. Een voor-waarde is wel dat de behandeling moet plaatsvinden voor 31 december 2011.

Positief verschilDe ooglaserbehandeling levert posi-tieve voordelen op, stelt de zilverenme-daillewinnares op de 1.500 meter tijdens de WK afstanden in 2011. Valkenburg: “Naast het praktische voordeel dat je nooit meer lenzen hoeft te dragen, dat je ze nooit meer hoeft

Stephan Veen is voorzitter van het Topsportteam 2028. Samen met 27 andere ex-topsporters maakt hij zich hard voor het Olympisch Plan 2028. Hij geeft zijn visie op de huidige stand van het Plan en de plannen voor de nabije toekomst.

“Als ik praat over de Olympische ambities van Nederland, krijg ik regelmatig de vraag: ‘Gaan we nou wel of niet voor de Olympische en Paralympische Spelen?’ Het antwoord is simpel: ja, we gaan voor de Spelen. We willen deze heel graag in 2028 in Nederland hebben. De volgende vraag die ik dan krijg: ‘En gaan we dan Amsterdam of Rotterdam naar voren schuiven?’. Mijn antwoord is dan: dat vind ik nu nog niet zo rele-vant. Paardrijden zal niet plaatsvin-den op de Dam en wielrennen niet op de Coolsingel. De Olympische en Paralympische Spelen zullen gespreid over Nederland plaatsvinden en voor-dat we een goede keuze kunnen maken, moeten we scherp hebben wat het thema wordt van onze Spelen. Waarmee willen wij ons aan de rest van de wereld presenteren, waar willen wij om herinnerd wor-den? En bij welke stad past dit thema het beste? Deze en andere overwe-gingen worden meegenomen bij de keuze van een potentiële kandidaat-stad. Zorgvuldigheid staat voorop.

Dagdromen over de Spelen in Nederland is mooi en leuk, maar we moeten oppassen dat we niet te hard van stapel lopen. Voordat we een kandidatuur indienen – dat kan overi-gens pas in 2019 – moeten we laten

jeugd, die nu veel te weinig beweegt, voldoende beweging krijgt? Door met het Olympisch Plan 2028 dit tij te keren, willen we laten zien dat het Olympisch Plan 2028 meer is dan mooie woorden en grote ambities.

Het Topsportteam 2028 denkt mee bij de ontwikkeling van de plannen en doet mee bij de uitrol van de activitei-ten. Daarnaast gaan wij steeds vaker het land in om de boodschap van het Olympisch Plan 2028 uit te dragen en nog meer mensen enthousiast te maken.”

Meer informatieHeb je vragen over het Olympisch Plan 2028 of interesse om ook je steentje bij te dragen, neem dan contact op met het Program Offi ce Olympisch Plan 2028, tel. 026 483 41 03.

mee te nemen – een zorg minder – is mijn zicht ook verbeterd. Ik kijk verder vooruit en zet de bochten beter in, omdat ik nu scherper zie. Ik heb ver-schillende oogtests gedaan en voor de operatie had ik een zicht van honderd procent. Na de operatie is dit toegeno-men tot 150 procent. Dit is een groot, positief verschil. De behandeling heeft een belangrijke bijdrage aan mijn sportcarrière geleverd.”

Meer informatieVoor topsporters heeft VisionClinics een aantrekkelijke korting. Kijk voor informatie bij medische voorzienin-gen op www.nocnsf.nl/topsporters.

zien dat we klaar zijn voor de Spelen. Organisatorisch kunnen we het aan, daar twijfel ik niet aan. Ondanks dat ons landje niet zo groot is, zijn we uitstekend in het organiseren van evenementen, maar we moeten de Spelen ook verdienen en écht willen. Niet alleen wij – sporters en sportfa-naten – maar álle Nederlanders. Daar hebben we het Olympisch Plan 2028 voor. Hierin staat hoe we de kracht van de sport en magie van de Spelen gaan gebruiken om van Nederland een Topland te maken, met winst voor alle Nederlanders.

Veel partners staan inmiddels achter het plan: NOC*NSF, de overheden, de vier grote steden, werkgevers- en werknemersorganisaties en vele andere partijen. Dat is uiteraard fan-tastisch, maar nu is het tijd om con-creet te worden. Als we de Spelen willen, moet in 2016 minimaal zeven-tig procent van de mensen in Nederland achter onze Olympische ambities staan. Zonder die steun kun-nen we het wel vergeten. Dit draag-vlak willen we bereiken met concrete resultaten. De komende maanden gaan we samen met de Alliantiepartners concrete projecten defi niëren waarmee we Nederland een beetje beter maken. Bijvoorbeeld: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de

Stephan Veen op de Olympische Spelen van 2000.

FOTO

: SO

ENA

R C

HA

MID

1105437 Lopend Vuur 04.indd 5 10-06-2011 06:56:16

Page 6: Lopend vuur nr. 4, juni 2011

Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 6■ www.nocnsf.nl

FOTO

: AN

P PH

OTO

Transitie

Edgar Schiferli: “Het is zo oneerlijk”

Schiferli viert de overwinning op Engeland tijdens de Twenty20-cup in 2009.

Je carrière eindigen op je hoogtepunt, dat is wat eigenlijk iedere spor-ter wenst. In het geval van Edgar Schiferli (35) was dat ook zo, alleen was zijn beslissing om te stoppen geen vrijwillige. Hij moest zijn cric-ketkit aan de wilgen hangen vanwege een knieblessure. Na veertien jaar spelen voor het Nederlands elftal was zijn carrière plotseling voorbij. “Het afscheid dat ik voor mezelf in gedachten had is me ont-nomen.”

Na een topjaar in 2009 (hij werd tot beste speler van het WK-kwalificatietoernooi uitgeroepen en hij sloeg op het WK tegen Engeland de winnende runs) ging het in februari van 2010 mis. In het kwali-ficatietoernooi voor het WK Twenty20 in Dubai maakte hij een sliding om een bal te pakken en zijn linkerknie bleef in het gras steken. “Eerst leek er weinig aan de hand, maar opeens zat mijn knie op slot. Ik had heel veel pijn”, geeft Schiferli aan. “Het bleek dat het kraakbeen op het gewrichts-vlak van mijn bovenbeen volledig was versleten. Op sommige plaatsen zat niets meer. Op dat moment kon ik niets anders dan mijn carrière beëin-digen.”

NietsDe eerste acht maanden na de sliding mocht Schiferli niet sporten. NOC*NSF heeft hem toen aangebo-den te helpen bij het zoeken naar een baan, maar hij werkte al voor de ANWB en kon daar fulltime aan de slag. Thuis deed hij veel aan online spelletjes op zijn spelcomputer. “Ik ben boos geweest in die periode. Het was allemaal zo oneerlijk. Waarom ik? Tien jaar lang alles opzijgezet. De laatste vijf jaar zelfs nog intensiever gewerkt met het team. Mijn verloofde heeft zich ook aangepast voor mij, mijn werkgever heeft meegeholpen om mijn loopbaan te ondersteunen. En dan is het plotseling over. Opeens val je naar helemaal niets. Ik had in gedachten voor mezelf om in februari

van 2011 afscheid te nemen van de topsport. Nog één keer pieken op het hoogste niveau, op het WK. Nu moest ik toekijken. Het voelde alsof ik mijn teamgenoten in de steek had gelaten. ‘Als ik nog had gespeeld, misschien hadden we dan wel minimaal twee wedstrijden gewonnen.’ Zulke dingen haal je dan in je hoofd. Dat was echt heel zwaar om mee te maken.”

ToekomstSindsdien heeft Schiferli zijn blessure en het einde van zijn loopbaan kun-nen accepteren. Twee maanden gele-den benaderde Bert Roosenboom van NOC*NSF hem. Op kosten van de koepel krijgt Schiferli de mogelijk-heid om een arts te bezoeken die het herstel van zijn knie onderzoekt. Het is vooral belangrijk dat de knie niet volledig onbruikbaar wordt en dat Schiferli bijvoorbeeld al op jonge leeftijd een kunstknie krijgt. Bij Quick in Den Haag, de club waar hij al sinds zijn vijfde speelt, is hij hulpcoach van het eerste en tweede seniorenteam. “Ik ben me gaan richten op wat ik wel

kan en dat is onder andere het delen van mijn kennis. Ik heb mooie jaren gehad. Internationaal gespeeld tegen profs en zelfs gewonnen van Engeland. Het is een droom die is uit-gekomen. Dat is nu het overheer-sende gevoel.”

FOTO

: SO

ENA

R C

HA

MID

Goud op de Werkvloer“Ik kan honderd procent voorrang geven aan het roeien”Sjoerd Hamburger is een sporter die zowel op het sportieve als op het maatschappelijke vlak een indrukwekkende ontwikkeling heeft doorgemaakt. De 28-jarige roeier rondde aan de Universiteit Utrecht de studie Algemene Sociale Wetenschappen af en daarna verlengde hij zijn studen-tenleven met twee jaar aan het St. Cross College in Oxford en won hij in 2009 met de Oxford Acht de fameuze Boat Race. Goud op de Werkvloer gaf hem een nieuwe uitdaging.

Roeien en studeren lopen als een rode draad door het leven van Sjoerd Hamburger. Tijdens zijn studie in Utrecht vertegenwoordigde hij in de skiffklasse Nederland bij de Olympische Spelen in Beijing. In 2009 won hij met zijn universiteit de historische roeirace van Cambridge. Een jaar later schreef hij historie door voor de tweede keer mee te doen aan het duel op de Engelse rivier de Theems, maar dan als eerste niet-Engelstalige buitenlander die geko-zen is als kapitein van de roeivereniging van Oxford.

Sportieve ambitieIn augustus 2010 komt er een einde aan het studieavontuur van de Friese sporter, maar de sportieve ambitie

Sjoerd Hamburger in Beijing.

voor mij op dit moment op nummer één, dus ik zocht een flexibele werk-gever voor wie ik parttime aan de slag kan, want de komende maanden zit ik vaak in het buitenland voor trai-ningskampen en wedstrijden met de Holland Acht. Na verschillende oriën-terende gesprekken met Goud op de Werkvloer mocht ik op gesprek komen bij KplusV en die kennisma-king beviel goed. Sinds 1 april ben ik in dienst getreden en werk ik op de afdeling New Business en Innovatie. Ik adviseer jonge bedrijven, startende ondernemers, onder andere op het

gebied van risicofinanciering. Ik vind het lekker als ik in Nederland ben, om met mijn werk afleiding te heb-ben.”

Maatschappelijke loopbaanDe verwachtingen van Hamburger in de zoektocht naar een baan zijn uit-gekomen.“KplusV is een ontspannen bedrijf”, zegt Hamburger. Ze houden er reke-ning mee dat ik regelmatig afwezig ben voor mijn sport. Ik kan honderd procent voorrang verlenen aan het roeien. Ben ik wel in Nederland en wil ik langer werken, dan kan dat ook.” Het roeiseizoen is eind mei 2011 in München van start gegaan met een wereldbekerwedstrijd. Er komen belangrijke wedstrijden aan voor de Holland Acht, waaronder de wereld-kampioenschappen in het Sloveense Bled (28 augustus tot 4 september), om plaatsing af te dwingen voor de Olympische Zomerspelen in 2012. Daarna richt Hamburger zijn vizier op een maatschappelijke loopbaan. Hamburger: “Ik heb afgesproken met mijn werkgever dat ik tot de Spelen parttime aan de slag ga. Na Londen gaan we kijken of ik voor een langere termijn in dienst kan komen. Ik houd van het roeien, maar als A-sporter verdien je te weinig en voor mij wordt het dan onbetaalbaar om langer door te gaan.”

ligt nog steeds op de loer. Sjoerd Hamburger is lid van de Holland Acht en plaatsing voor de Olympische Spelen in Londen is het belangrijkste doel in het pre-Olympische jaar. Daarnaast werkt hij sinds 1 april 2011 voor het organisatieadviesbureau KplusV. “Na het afronden van mijn studie in Oxford ben ik in contact gekomen met een loopbaanadviseur Sport van Randstad en zo raakte ik in gesprek met Goud op de Werkvloer”, zegt Sjoerd Hamburger. “We zijn om de tafel gaan zitten en ik heb mijn wensen voorgelegd. Het roeien staat

1105437 Lopend Vuur 04.indd 6 10-06-2011 06:56:19

Page 7: Lopend vuur nr. 4, juni 2011

Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 7■ www.nocnsf.nl

DE COACHJohan Lammerts: “Trots op wat we hebben neergezet”“Het Nederlands dameswielrennen is het beste in de wereld.” Bondscoach Johan Lammerts (50) is ervan overtuigd dat die positie ze-ker de komende vijf jaar behouden kan blijven. “Er is een goede top-sportcultuur en dat is de verdienste van de KNWU en andere betrokkenen bij de sporters.” Op het WK later dit jaar zullen volgens Lammerts weer hoge ogen gegooid worden.

Lammerts won in zijn loopbaan onder andere de Ronde van Vlaanderen in 1984 en een etappe in de Tour de France, een jaar later. Jarenlang was hij de meesterknecht van Greg LeMond en hielp hem naar de Tourzeges in 1989 en 1990. Behalve als bondscoach van de vrouwen is hij van oktober tot januari ook actief als bondscoach van de veldrijders.

“Als bondscoach bij wegwielrennen ben je soms een coach op afstand. Afgezien van een trainingskamp, spe-cifieke wedstrijden en bijvoorbeeld het WK begeleid je de vrouwen niet intensief”, vertelt Lammerts. “Dit heeft te maken met het professionele niveau van de sporters. Zij nemen hun verantwoordelijkheid. Dat is ook mijn streven: de sporter zo onafhan-kelijk mogelijk maken. Ik heb ook veel jonge meiden onder mijn hoede.

Het is belangrijk dat ze veel wedstrij-dervaring opdoen, ze moeten wennen aan het rijden in grote groepen. Ik leg de lat van het begin af aan hoog. Ik laat bijvoorbeeld tweedejaars junio-ren al debuteren op het allerhoogste niveau. Zo weten ze op jonge leeftijd wat de norm is en waar ze op termijn aan moeten voldoen. Uiteindelijk gaat het erom wielrensters te kweken en geen fietssters.”

Goed topsportklimaatIn het voorseizoen is wel duidelijk geworden dat het Nederlandse vrou-wenwielrennen bovenaan staat. Naast overwinningen van Marianne Vos was er ook een wereldbekerzege voor Annemiek van Vleuten. Zij won, net als Lammerts, de Ronde van Vlaanderen. Er zijn veel vrouwen die op het hoogste niveau zeer goed presteren. “Dat komt door het goede

Johan Lammerts: “Het Nederlands dameswielrennen is het beste in de wereld.”

FOTO

: AN

P PH

OTO

topsportklimaat in Nederland. We creëren duidelijkheid. Alle activiteiten worden goed gepland, alle criteria voor prestaties worden op tijd gecom-municeerd. De rensters ervaren het als zeer positief. Door de faciliteiten die zijn gecreëerd samen met NOC*NSF, de KNWU en de ploegen, kunnen sporters zich goed ontwikke-len en topprestaties leveren. Ik ben trots op wat we hebben neergezet. Er is echter altijd verbetering mogelijk.”

WK in KopenhagenHet seizoen voor de vrouwen kent drie piekmomenten, het eerste ligt in april bij de voorjaarsklassiekers. “Dat heeft al goed uitgepakt”, zegt Lammerts. De tweede piek ligt bij het NK (25 juni in Ootmarsum), de Ronde van Italië en het EK. De laatste piek ligt in september op het WK in Kopenhagen. “Met Marianne Vos hebben we een enorme kanshebber in onze gelederen, maar ook andere rensters maken een kans. Ons team is goed en dat komt door de team-geest. Ze willen allemaal hard voor elkaar werken en dat uit zich in de laatste jaren. Telkens zaten we erbij

en Vos pakte één keer goud en vier keer zilver. Dit jaar zullen we weer proberen met zoveel mogelijk meiden de finale te halen en dan dienen we de kopvrouw zo in positie te brengen dat ze goud kan halen.”

Whereabouts-app voor smartphones in de maakIn Nederland dienen ongeveer 300 topsporters hun verblijfsge-gevens, ofwel whereabouts, op te geven bij de Dopingautoriteit. Door middel van deze where-abouts kan de Dopingautoriteit hen beter opsporen voor do-pingcontroles buiten wedstrijd-verband, zoals op het thuisadres of tijdens een training. Het ge-bruik van een mobiele applicatie zou het bijhouden van deze whereabouts danig moeten ver-gemakkelijken.

In 2010 is er door Anne Heijkoop (Logica) een onderzoek gedaan naar de verbetering van de gebruiksvrien-delijkheid van het whereaboutssys-teem, zoals dat door de Dopingautoriteit gehanteerd wordt. Uit dit onderzoek is gebleken dat de sporters vooral behoefte hebben aan

een mobiele applicatie op hun smart-phone. Hierdoor kunnen ze overal en altijd hun wijzigingen in verblijfsgege-vens doorgeven. Tot nu toe is dit alleen mogelijk voor een deel van de where-abouts (one hour time slot) via een sms-service. Voor het wijzigen van de overige gegevens heeft dat sporter altijd toegang nodig via een computer. Conclusie van het onderzoek: dit moet beter kunnen. De oplossing: een whereabouts-app.

ProjectgroepSindsdien heeft de Dopingautoriteit samen met Logica, InnoSportNL en NOC*NSF een projectgroep opgericht om de whereabouts-app te ontwik-kelen. De app wordt een aanvulling op het computersysteem en de sms-functie, en zal waarschijnlijk gebruik gaan maken van een gps-systeem. Hierdoor kunnen nieuwe locaties automatisch worden ingeladen. Dit scheelt de sporter een hoop adminis-tratieve rompslomp bij het invoeren van de adresgegevens. Ook zouden

iPhone, voordat ook de vertaalslag naar de Blackberry en Android zal worden gemaakt. De lancering zal daarom nog wel enige tijd op zich laten wachten, maar als de app er eenmaal is, zal de gebruiksvriende-lijkheid voor de sporters flink toege-nomen zijn. Een mooi vooruitzicht. De strijd tegen doping moet voor de goedwillende sporter immers zo gemakkelijk mogelijk zijn.

de sporters herinnerd kunnen worden aan hun whereaboutsverplichting door middel van het invoeren van reminders. Dan laat de app op gezette tijden aan de sporter weten dat de ingevoerde gegevens gecheckt en indien nodig aangepast dienen te worden. Wel zo handig, want het voorkomt dat de sporter onnodig tegen een gemiste test aanloopt.

Haken en ogenAan het ontwikkelen van een dergelijke mobiele applicatie zitten echter wel een hoop haken en ogen. Een dergelijke applicatie is namelijk door nog geen enkele antidopingorganisatie in de wereld uitgeprobeerd. Een uniek pro-ject dus, met unieke uitdagingen en oplossingen. Zo dient de betrouwbaar-heid van het systeem aan hoge eisen te voldoen en dienen ook de persoonlijke gegevens van de sporters goed beschermd te worden. Bovendien wer-ken de verschillende smartphones niet allemaal op hetzelfde platform. Zo zal de app eerst worden uitgetest op de

1105437 Lopend Vuur 04.indd 7 10-06-2011 06:56:22

Page 8: Lopend vuur nr. 4, juni 2011

Het Lopend Vuur juni 2011 • pagina 8■ www.nocnsf.nl

HET TALENT DAFNE SCHIPPERS

Tickets vereist voor ‘HHH’

Het populaire Holland Heineken House is tijdens de Olympische Spelen in Londen niet meer gratis en voor iedereen toegankelijk. Wie straks de huldiging van de medail-lewinnaars wil meemaken moet zich vooraf registreren en een entreekaart à tien euro kopen. De organisatie heeft voor dit toegangs-beleid gekozen om de veiligheid en het unieke karakter van het natio-nale huis te waarborgen. Dit hebben gastheer NOC*NSF en organisator Heineken bekendgemaakt. Begin 2012 wordt een online ticketsysteem in gebruik genomen. Geïnteresseerden kunnen op www.hollandheinekenhouse.nl. meer informatie vinden en zich registreren als belangstellende voor een kaartje. Zij worden dan bij de start van kaart-verkoop direct op de hoogte gesteld.

Belangrijkste reden om over te gaan tot een geregistreerd en betaald tic-ketsysteem is de veiligheid van bezoekers. “Voor grote, internatio-nale evenementen is het al lang gemeengoed om met geregistreerde ticketing te werken”, vertelt NOC*NSF-directeur Gerard Dielessen. Aanvragers moeten zich legitimeren en in het bezit zijn van een Olympisch ticket. Het is voor het eerst in het twintigjarig bestaan dat deze toegangsregels gelden. De organisatie verwacht namelijk tus-sen de dertig- en vijftigduizend Nederlanders per dag in Londen.

Uiteraard komt er een speciale rege-ling voor familie en vrienden van de sporters. Zij krijgen voorrang op de overige supporters. Meer informatie hierover volgt te zijner tijd!

FOTO

: SO

ENA

R C

HA

MID

“Nominatie voor Londen is fantastisch”De 18-jarige Dafne Schippers is een natuurtalent. Met schijnbaar gemak weet ze al op jonge leef-tijd haar concurrentie op de meer-kamp te verslaan. In 2010 wordt ze dan ook wereldkampioene in de zeven onderdelen op de atle-tiekbaan. En 2011 brengt al weer grote vorderingen; ze heeft de nominatie voor de Olympische Spelen in Londen binnen.

De zevenkamp bestaat uit drie loop-nummers en vier wat meer technische onderdelen. Op de eerste dag van com-petitie wordt de 100 meter horden gelo-pen, zijn het kogelstoten en het hoogspringen en als afsluiter de 200 meter. Op de tweede dag is het verspringen, het speerwerpen en als laatste de 800 meter. Schippers: “Ik vind de afwisseling het mooiste. Steeds weer iets anders om op te focussen.”

Op het WK junioren van 2010 in Canada is ze de favoriet. “Ik heb niet zo veel last van een favorietenrol”, vertelt Schippers. “Ik leg mezelf altijd de druk op. Dat geeft een kick. Ik ben

bezig met mijn eigen prestatie, ik wil mezelf elke keer verbeteren. Dan let-ten mijn ouders en mijn coach wel op de scores die ik en mijn tegenstan-ders halen. Ik kan me volledig focus-sen. Dat helpt enorm.” Tijdens dat toernooi haalt ze een persoonlijk record van 5967 punten. Op dat moment een Nederlands jeugdrecord.

PrestatieSchippers is goed op de meerkamp, maar vooral op de loopnummers. Daar doet ze internationaal gezien goed mee. Het hoogspringen is het onderdeel waar voor haar nog veel winst te behalen valt. “In competitie vergeet ik soms technisch te sprin-gen. Dan ben ik vooral bezig met het behalen van een prestatie. Ook speelt een oude knieblessure (scheurtje in haar kniepees) me daarbij parten. Als ik me goed blijf concentreren en focussen, dan is er nog veel verbete-ring mogelijk.”Eind mei is in Götzis, Oostenrijk een groot internationaal meerkamptoer-nooi waar de wereldtop aan meedoet. Na persoonlijke records op de

100 meter horden en de 200 meter staat ze na de eerste dag derde. Een derde ‘pr’ op de afsluitende 800 meter zorgt ervoor dat ze uitein-delijk achtste wordt met een nieuw puntenaantal van 6172. Die plaats levert haar een Olympische nominatie op voor de Spelen in Londen. “Dat is echt heel bijzonder”, lacht de Utrechtse atlete van Hellas. “Ik had dat nog niet in de planning. Rio de Janeiro in 2016 was het doel, maar dat ik volgend jaar al in Londen kan aantreden, dat is fantastisch.”

StudieNa Götzis is Schippers hard aan het werk om haar eerste schooljaar van de pabo af te ronden. Ze studeert deeltijd aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Dat betekent naast haar drukke trai-ningsschema dat ze ’s avonds naar school moet. Maar ze doet het niet voor niets: “Ik ben pas 18. De top van een meerkampster ligt op 27 of 28. Stel je voor dat ik in de komende tien jaar geblesseerd raak. Dan heb ik dit mooi achter de hand. Daarnaast is het ook een goede afl eiding en dat is mentaal weer erg belangrijk.” Later dit jaar doet ze nog mee aan de Europese Jeugdkampioenschappen en wellicht ook aan het senioren-WK waar ze zich in Götzis voor plaatste.

Schippers: “Ik vind de afwisseling het mooiste. Steeds weer iets anders om op te focussen.”

Lijst met genomineerden London 2012 groeitDe lijst met genomineerden voor London 2012 is onder meer aange-vuld met een groep atleten, zeilers, tafeltennissers en wielrenners. Hilda Kibet komt voor een nomina-tie in aanmerking omdat zij een tijd van 2:24.27 wist te noteren tijdens de Rotterdam Marathon van 10 april. Dafne Schippers wist zich te nomineren voor de zevenkamp, Eelco Sintnicolaas voor de tienkamp en Churandy Martina voor de 100 meter. Bij het speerwerpen haalden Erik Cadée, Rutger Smith en Monique Jansen de vastgestelde limiet van 65 meter voor de heren en 62 meter voor de dames in Chula Vista (Verenigde Staten). Daarnaast hebben de Paralympische atleten Kenny van Weeghel, Stefan Rusch, Suzan Verduijn en Ronald Hertog een nominatie binnen. Het watersportverbond heeft Roelof Bouwmeester (Laser Klasse), Marit Bouwmeester (Laser Radial Klasse) en Lisa Westerhof en Lobke Berkhout (470) voorgedragen voor nominatie op basis van hun resulta-ten behaald op de Delta Lloyd Regatta eind mei in Medemblik.

Bij het tafeltennis komen Li Jiao en Li Jie in aanmerking door het behalen van respectievelijk de tiende en veer-tiende plaats op de wereldranglijst.Een zestal dames wist zich de afge-lopen tijd te nomineren voor het wegwielrennen: Marianne Vos, Annemiek van Vleuten, Martine Bras, Kirsten Wild en Lucinda Brand. Zij danken de nominaties aan hun resultaten behaald tijdens diverse wereldbekerwedstrijden. Op basis van resultaten behaald op de UCI paracycling World Cup-wedstrijd in Sydney komen de wegwielrenners Johan Reekers en Jetze Plat in aan-merking voor een nominatie voor de Paralympische Spelen van London 2012.

Een nominatie wordt niet vanzelf-sprekend omgezet in kwalifi catie voor de Spelen. Daarvoor moeten de genomineerde sporters eerst nog vormbehoud tonen, door in het volgende seizoen nogmaals aan een prestatienorm te voldoen.

Meer informatiewww.nocnsf.nl/londen2012.

Het populaire Holland Heineken House wordt komend jaar exclusiever.

FOTO

: AN

P PH

OTO

1105437 Lopend Vuur 04.indd 8 10-06-2011 06:55:41