List of Common Separable Verbs

38
List of common separable verbs Remember, that separable verbs have their stress over the prefix, not the verb. Verb Simple present Present perfect Translation Afkeuren hij keurt af hij heeft afgekeurd to reject Afwerken hij werkt af hij heeft afgwewerkt to finish (off), to finalize Binnenkomen hij komt binnen hij is binnengekomen to enter, to come in Goedkeuren hij keurt goed hij heeft goedgekeurd to approve Losbarsten hij barst los hij is losgebarsten to burst out Loslaten hij laat los hij heeft losgelaten to let go, to unleash Na-apen hij aapt na hij heeft nageaapt to imitate, to mimic Opgeven hij geeft op hij heeft opgegeven to give up Overhalen hij haalt over hij heeft overgehaald to persuade Teleurstellen hij stelt teleur hij heeft teleurgesteld to disappoint Vastmaken hij maakt vast hij heeft vastgemaakt to tie, to fix Voorstellen hij stelt voor hij heeft voorgesteld to propose, to imagine Vrijkomen hij komt vrij hij is vrijgekomen to be set free, to be liberated Waarnemen hij neemt hij heeft to perceive

description

List of Common Separable Verbs

Transcript of List of Common Separable Verbs

List of common separable verbs Remember, that separable verbs have their stress over the prefix, not the verb.

VerbSimple presentPresent perfectTranslation

Afkeurenhij keurt afhij heeft afgekeurdto reject

Afwerkenhij werkt afhij heeft afgwewerktto finish (off), to finalize

Binnenkomenhij komt binnenhij is binnengekomento enter, to come in

Goedkeurenhij keurt goedhij heeft goedgekeurdto approve

Losbarstenhij barst loshij is losgebarstento burst out

Loslatenhij laat loshij heeft losgelatento let go, to unleash

Na-apenhij aapt nahij heeft nageaaptto imitate, to mimic

Opgevenhij geeft ophij heeft opgegevento give up

Overhalenhij haalt overhij heeft overgehaaldto persuade

Teleurstellenhij stelt teleurhij heeft teleurgesteldto disappoint

Vastmakenhij maakt vasthij heeft vastgemaaktto tie, to fix

Voorstellenhij stelt voorhij heeft voorgesteldto propose, to imagine

Vrijkomenhij komt vrijhij is vrijgekomento be set free, to be liberated

Waarnemenhij neemt waarhij heeft waargenomento perceive

Zwartrijdenhij rijdt zwarthij heeft zwartgeredento travel without a valid ticket

Separable mis and vol-verbsAlmost all verbs that have the prefixesmis(miss) orvolareinseparable. Below, you find the list ofseparablemis- and vol-verbs.Remember, that separable verbs have their stress over the prefix, not the verb.

VerbSimple presentPresent perfectTranslation

Misgaanhet gaat mishet is misgegaanto go wrong

Misgooienhij gooit mishij heeft misgegooidto miss one's target (throwing)

Misgrijpenhij grijpt mishij heeft misgegrepento miss one's hold, to miss an opportunity

Mislopenhij loopt mishij is misgelopento go wrong, to miss an opportunity or appointment

Misradenhij raadt mishij heeft misgeradento make a wrong guess

Misschietenhij schiet mishij heeft misgeschotento miss one's target (shooting)

Misslaanhij slaat mishij heeft misgeslagento miss one's target (hitting)

Volboekenhij boekt volhij heeft volgeboektto book up, to fully book

Volbouwenhij bouwt volhij heeft volgebouwdto stuff an area (with buildings, furniture)

Volgietenhij giet volhij heeft volgegotento fill up

Volgooienhij gooit volhij heeft volgegooidto fill up (oiltank), to fill in (a grave)

Volhoudenhij houdt volhij heeft volgehoudento persist, to sustain

Vollopenhet loopt volhet is volgelopento get filled up

Volmakenhij maakt volhij heeft volgemaaktto fill up

Volproppenhij propt volhij heeft volgeproptto stuff, to cram, to clutter up

Volstoppenhij stopt volhij heeft volgestoptto stuff, to cram, to clutter up

Volwerpenhij werpt volhij heeft volgeworpento fill in (a grave)

Inseparable over-verbsThe distinction between separable and inseparable over-verbs is a bit difficult to establish.Over can be used in many different ways. In the sense of 'too' or 'excessive', it is always part of an inseparable compound verb. Indicating some kind of movement (to walk over to), over is usually a prefix of a separable compound verb. But there are over-verbs, for which the classification under either separable or inseparable verbs is all but clear.Remember, that inseparable verbs have their stress over the verb, not the prefix.

VerbSimple presentPresent perfectTranslation

Overbelastenhij overbelasthij heeft overbelastto overburden, to overload

Overbelichtenhij overbelichthij heeft overbelichtto over-expose (to light)

Overbevolkenn/aoverbevolktto overburden, to overload

Overbluffenhij overblufthij heeft overbluftto bluff, to overbear

Overbruggenhij overbrugthij heeft overbrugdto bridge

Overdekkenhij overdekthij heeft overdektto cover in (up, over), to roof over (in)

Overdenkenhij overdenkthij heeft overdachtto think over, to consider

Overdonderenhij overdonderthij heeft overdonderdto overwhelm, to intimidate

Overdrijvenhij overdrijfthij heeft overdrevento exaggerate

Overervenhij overerfthij heeft overerfdto inherit

(zich) overetenhij overeet zichhij heeft zich overetento overeat

Overgietenhij overgiethij heeft overgotento water (plants), to pour over

Zich overhaastenhij overhaast zichhij heeft zich overhaastto hurry, to hustle

Overhandigenhij overhandigthij heeft overhandigdto hand (over)

Overheersenhij overheersthij heeft overheerstto domineer over, to dominate

Overhorenhij overhoorthij heeft overhoordto hear (lessons, homework)

zich overijlenhij overijlt zichhij heeft zich overijldto hurry, to rush

Overkappenhij overkapthij heeft overkaptto roof in, to cover (in)

Overkoepelenhet overkoepelthet heeft overkoepeldto overarch, to cover

Overkomenhet overkomthet is overkomento befall

Overladenhij overlaadthij heeft overladento overload

Overleggenhij overlegthij heeft overlegdto discuss

Overlevenhij overleefthij heeft overleefdto survive

Overlijdenhij overlijdthij is overledento die

Overmannenhij overmanthij heeft overmandto overpower, to overcome

Overmeesterenhij overmeesterthij heeft overmeesterdto overpower, to conquer

Overnachtenhij overnachthij heeft overnachtto stay the night

Overpeinzenhij overpeinsthij heeft overpeinsdto reflect, to think over

Overredenhij overreedthij heeft overreedto persuade, to convince

Overrijdenhij overrijdthij heeft overredento run (drive) over

Overrompelenhij overrompelthij heeft overrompeldto take s.o. by surprise

Overschaduwenhij overschaduwthij heeft overschaduwdto overshadow

Overschattenhij overschathij heeft overschatto overestimate

Overschrijdenhij overschrijdthij heeft overschredento exceed

Overstelpenhij overstelpthij heeft overstelptto overwhelm (with gifts, compliments)

Overstemmenhij overstemthij heeft overstemdto outvote, to deafen

Overstromenhet overstroomthet is overstroomdto flood (over), to overflow

Overtredenhij overtreedthij heeft overtredento break a rule, offend the law

Overtreffenhij overtrefthij heeft overtroffento surpass, to excel

Overtroevenhij overtroefthij heeft overtroefdto overtrump, to score off s.o.

Overtuigenhij overtuigthij heeft overtuigdto convince

Overvallenhij overvalthij heeft overvallento surprise (attack), to rob

Oververhittenhij oververhithij heeft oververhitto overheat

Zich oververmoeienhij oververmoeit zichhij heeft zich oververmoeidto over-fatigue, to over-tire

Oververzadigenhij oververzadigthij heeft oververzadigdto supersaturate, to surfeit

Overvleugelenhij overvleugelthij heeft overvleugeldto surpass, to outdo, to outflank

Overvoedenhij overvoedthij heeft overvoedto overfeed

Overvragenhij overvraagthij heeft overvraagdto ask too much, to over-demand

Overwegenhij overweegthij heeft overwogento consider, to think over

Overweldigenhij overweldigthij heeft overweldigdto overwhelm

Zich overwerkenhij overwerkt zichhij heeft zich overwerktto work too hard

Overwinnenhij overwinthij heeft overwonnento conquer, to overcome

Overwinterenhij overwinterthij heeft overwinterdto winter, to hibernate

Overwoekerenhij overwoekerthij heeft overwoekerdto overgrow

Overzienhij overziethij heeft overziento oversee, to have a view over

Inseparable verbs listIn general, verbs that start withaan, achter, door, om, onder, over, voor, andweerareseparablecompound verbs. In the list below you will find the exceptions to this rule: They are allinseparable.As you can see, most exceptions areom, onderandoververbs.

VerbSimple presentPresent perfectTranslation

Aanbiddenhij aanbidthij heeft aanbedento worship, to adore

Aanschouwenhij aanschouwthij heeft aanschouwdto witness

Aanvaardenhij aanvaardthij heeft aanvaardto accept

Achterhalenhij achterhaalthij heeft achterhaaldto recover

Achtervolgenhij achtervolgthij heeft achtervolgdto haunt, to stalk

Doordringenhij doordringt (iemand van iets)hij heeft doordrongento convince (someone of something)

Doordrenkenhij doordrenkthij heeft doordrenktto soak (something)

Doorstaanhij doorstaathij heeft doorstaanto endure

Doorzienhij doorziethij heeft doorziento see through

Omarmenhij omarmthij heeft omarmdto embrace

Omcirkelenhij omcirkelthij heeft omcirkeldto encircle, to surround

Omfloersenhij omfloersthij heeft omfloerstto muffle, to veil, to drape

Omgevenhij omgeefthij heeft omgevento surround

Omheinenhij omheinthij heeft omheindto fence in, to hedge in, to enclose

Omhelzenhij omhelsthij heeft omhelsdto hug

Omhullenhij omhulthij heeft omhuldto envelope, to wrap round

Omkledenhij omkleedthij heeft omkleedto drape, to clothe an idea with words

Omklemmenhij omklemthij heeft omklemdto clasp, to grasp, to grip, to hug

Omlijnenhij omlijnthij heeft omlijndto outline

Omlijstenhij omlijsthij heeft omlijstto (put in a) frame

Ommurenhij ommuurthij heeft ommuurdto wall in

Omrandenhet omrandthet heeft omrandto border, to edge, to rim

Omringenhij omringthij heeft omringdto surround, to enclose

Omschrijvenhij omschrijfthij heeft omschrevento define, to describe

Omsingelenhij omsingelthij heeft omsingeldto siege, to belaeguer

Omsluierenhij omsluierthij heeft omsluierdto veil

Omsluitenhet omsluithet heeft omslotento enclose, to surround

Omvattenhet omvathet heeft omvatto include, to cover

Omwallenhij omwalthij heeft omwaldto wall in, to circumvallate

Omwindenhij omwindthij heeft omwondento entwine, to wrap up/round

Onderbelichtenhij onderbelichthij heeft onderbelichtto under-expose, to under-illuminate

Onderbouwenhij onderbouwthij heeft onderbouwdto bear out (an opinion)

Onderbrekenhij onderbreekthij heeft onderbrokento interrupt

Onderdrukkenhij onderdrukthij heeft onderdruktto oppress, to suppress, to subdue

Ondergaanhij ondergaathij heeft ondergaanto undergo

Onderhandelenhij onderhandelthij heeft onderhandeldto negotiate

Onderhoudenhij onderhoudthij heeft onderhoudento provide (living), to maintain

Onderkennenhij onderkenthij heeft onderkendto discern, to diagnose

Onderkoelenhij onderkoelthij heeft onderkoeldto 'under-cool'

Onderleggenhij onderlegthij heeft onderlegdto give a grounding (for a statement)

Onderlijnenhij onderlijnthij heeft onderlijndto underline

Ondermijnenhij ondermijnthij heeft ondermijndto undermine

Ondernemenhij onderneemthij heeft ondernomento undertake

Onderrichtenhij onderrichthij heeft onderrichtto teach

Onderschattenhij onderschathij heeft onderschatto under-estimate

Onderscheidenhij onderscheidthij heeft onderscheidento distinguish

Onderscheppenhij onderschepthij heeft onderscheptto intercept

Onderschrijvenhij onderschrijfthij heeft onderschrevento endorse, to support (a view)

(Voor-, ver-)onderstellenhij (voor-, ver-)onderstelthij heeft (voor-, ver-)ondersteldto presume

Ondersteunenhij ondersteunthij heeft ondersteundto support, to assist

Onderstrepenhij onderstreepthij heeft onderstreeptto underline, to underscore

Ondertekenenhij ondertekenthij heeft ondertekendto sign (signature)

Ondertitelenhij ondertitelthij heeft ondertiteldto sub-title

Ondervindenhij ondervindthij heeft ondervondento experience

Ondervoedenhij ondervoedthij heeft ondervoedto starve, to under-feed

Ondervragenhij ondervraagthij heeft ondervraagdto interrogate

Onderwerpenhij onderwerpthij heeft onderworpento submit, to subject

Onderwijzenhij onderwijsthij heeft onderwezento teach

Onderzoekenhij onderzoekthij heeft onderzochtto research, to examine

Overbelastenhij overbelasthij heeft overbelastto overburden, to overload

Overbelichtenhij overbelichthij heeft overbelichtto over-expose (to light)

Overbevolkenn/aoverbevolktto overburden, to overload

Overbluffenhij overblufthij heeft overbluftto bluff, to overbear

Overbruggenhij overbrugthij heeft overbrugdto bridge

Overdekkenhij overdekthij heeft overdektto cover in (up, over), to roof over (in)

Overdenkenhij overdenkthij heeft overdachtto think over, to consider

Overdonderenhij overdonderthij heeft overdonderdto overwhelm, to intimidate

Overdrijvenhij overdrijfthij heeft overdrevento exaggerate

Overervenhij overerfthij heeft overerfdto inherit

(zich) overetenhij overeet zichhij heeft zich overetento overeat

Overgietenhij overgiethij heeft overgotento water (plants), to pour over

Zich overhaastenhij overhaast zichhij heeft zich overhaastto hurry, to hustle

Overhandigenhij overhandigthij heeft overhandigdto hand (over)

Overheersenhij overheersthij heeft overheerstto domineer over, to dominate

Overhorenhij overhoorthij heeft overhoordto hear (lessons, homework)

zich overijlenhij overijlt zichhij heeft zich overijldto hurry, to rush

Overkappenhij overkapthij heeft overkaptto roof in, to cover (in)

Overkoepelenhet overkoepelthet heeft overkoepeldto overarch, to cover

Overkomenhet overkomthet is overkomento befall

Overladenhij overlaadthij heeft overladento overload

Overleggenhij overlegthij heeft overlegdto discuss

Overlevenhij overleefthij heeft overleefdto survive

Overlijdenhij overlijdthij is overledento die

Overmannenhij overmanthij heeft overmandto overpower, to overcome

Overmeesterenhij overmeesterthij heeft overmeesterdto overpower, to conquer

Overnachtenhij overnachthij heeft overnachtto stay the night

Overpeinzenhij overpeinsthij heeft overpeinsdto reflect, to think over

Overredenhij overreedthij heeft overreedto persuade, to convince

Overrijdenhij overrijdthij heeft overredento run (drive) over

Overrompelenhij overrompelthij heeft overrompeldto take s.o. by surprise

Overschaduwenhij overschaduwthij heeft overschaduwdto overshadow

Overschattenhij overschathij heeft overschatto overestimate

Overschrijdenhij overschrijdthij heeft overschredento exceed

Overstelpenhij overstelpthij heeft overstelptto overwhelm (with gifts, compliments)

Overstemmenhij overstemthij heeft overstemdto outvote, to deafen

Overstromenhet overstroomthet is overstroomdto flood (over), to overflow

Overtredenhij overtreedthij heeft overtredento break a rule, offend the law

Overtreffenhij overtrefthij heeft overtroffento surpass, to excel

Overtroevenhij overtroefthij heeft overtroefdto overtrump, to score off s.o.

Overtuigenhij overtuigthij heeft overtuigdto convince

Overvallenhij overvalthij heeft overvallento surprise (attack), to rob

Oververhittenhij oververhithij heeft oververhitto overheat

Zich oververmoeienhij oververmoeit zichhij heeft zich oververmoeidto over-fatigue, to over-tire

Oververzadigenhij oververzadigthij heeft oververzadigdto supersaturate, to surfeit

Overvleugelenhij overvleugelthij heeft overvleugeldto surpass, to outdo, to outflank

Overvoedenhij overvoedthij heeft overvoedto overfeed

Overvragenhij overvraagthij heeft overvraagdto ask too much, to over-demand

Overwegenhij overweegthij heeft overwogento consider, to think over

Overweldigenhij overweldigthij heeft overweldigdto overwhelm

Zich overwerkenhij overwerkt zichhij heeft zich overwerktto work too hard

Overwinnenhij overwinthij heeft overwonnento conquer, to overcome

Overwinterenhij overwinterthij heeft overwinterdto winter, to hibernate

Overwoekerenhij overwoekerthij heeft overwoekerdto overgrow

Overzienhij overziethij heeft overziento oversee, to have a view over

Voorkomenhij voorkomthij heeft voorkomento prevent

Voorspellenhij voorspelthij heeft voorspeldto predict

Voorvoelenhij voorvoelthij heeft voorvoeldto sense (in advance)

Voorzienhij voorziethij heeft voorziento foresee

Weergalmenhet weergalmthet heeft weergalmdto echo

Weerhoudenhij weerhoudthij heeft weerhoudento stop, to dissuade

Weerkaatsenhet weerkaatsthet heeft weerkaatstto mirror (image), to echo

Weerklinkenhet weerklinkthet heeft weerklonkento echo

Weerspiegelenhij weerspiegelthij heeft weerspiegeldto mirror, to reflect

Weerstaanhij weerstaathij heeft weerstaanto resist

Weerstrevenhij weerstreefthij heeft weerstreefdto struggle against, to oppose

Verbs and prepositions

aandringen opto insist on

aanmanen totto urge to

aanmoedigen totto encourage to

zich aanpassen aanto adjust oneself to

zich aansluiten bijto join

aansturen opto head for, to aim at

zich abonneren opto subscribe for

afgeven opto come off on (paint), to complain about

afhangen vanto depend on

afleiden vanto distract from

afreageren opto take (something) out on

afstemmen opto attune to , to gear to

aftrekken vanto subtract from

zich afwenden vanto turn away from

afwijken vanto deviate from

zich afzetten tegento resist, to oppose

anticiperen opto anticipate (something)

bang zijn voorto be afraid of

beloven aanto promise to (someone)

beginnen met, beginnen aanto start (with)

bevestigen aanto attach to

bezwaar hebben tegento object (something)

deelnemen aanto participate in

denken aanto think about

zich ergeren aanto be annoyed with

gehecht zijn aanto be attached to

gehoorzamen aanto obey (someone)

genieten vanto enjoy (something)

geven aanto give to

geven omto care about

hopen opto hope for

zich houden aanto stick to, to abide by

houden vanto love

ingaan opto respond to

kijken naarto look at

lijden aanto suffer from

luisteren naarto listen to

nadenken overto think about, to reflect on

praten overto talk about

praten tegento talk to (someone)

praten metto talk with (someone)

reageren opto respond to

rekenen opto count on

zich richten totto turn to (a person), to address

ruzin overto quarrel over

schreeuwen tegento shout to

schrikken vanto be startled by, shocked by

smeken omto beg for

sturen aan, sturen naarto send to

twijfelen aanto doubt, to question (something)

twijfelen overto doubt about

uitkijken voorto watch out for

vergelijken metto compare to (with)

verliezen vanto lose to

verslaafd zijn aanto be addicted to

zich verzetten tegento resist (something or someone)

verzoeken omto request (for)

zich voegen naarto accommodate to, adjust to

vragen aanto ask to (someone)

vragen naarto enquire about, to ask for (someone)

vragen omto ask for (a favour)

vrezen voorto fear for, to worry about (something)

wachten opto wait for

zich wenden totto turn to

werken aanto work on (something)

wijzen opto point at

zeggen tegento say to

zoeken naarto look for

zorgen voorto take care of

List of noun-verbsVerbSimple presentPresent perfectTranslation

Doodvervenn/agedoodverfd (adjective)-

KielhalenHij kielhaaltHij heeft gekielhaaldto keelhaul

RangordenenHij rangordentHij heeft gerangordendto order by rank

RechtvaardigenHij rechtvaardigtHij heeft gerechtvaardigdto justify

RedetwistenHij redetwistHij heeft geredetwistto argue, debate

RolschaatsenHij rolschaatstHij heeft gerolschaatstto rollerskate

StofzuigenHij stofzuigtHij heeft gestofzuigdto vacuum clean

VierendelenHij vierendeeltHij heeft gevierendeeldto quarter

VoetballenHij voetbaltHij heeft gevoetbaldto play football

VrijwarenHij vrijwaartHij heeft gevrijwaardto safeguard

WaarborgenHij waarborgtHij heeft gewaarborgdto secure, guarantuee

WaarmerkenHij waarmerktHij heeft gewaarmerktto certify, legalize

WaarschuwenHij waarschuwtHij heeft gewaarschuwdto warn

WedijverenHij wedijvertHij heeft gewedijverdto compete

ZakkenrollenHij zakkenroltHij heeft gezakkenroldto pickpocket

ZinspelenHij zinspeeltHij heeft gezinspeeldTo allude, to hin

List of strong verbs

Basic verbsThe list contains basic verbs, no derived verbs. This means that compound verbs are not mentioned, unless the basic verb does not exist separately. For verbs likeuitzenden(to broadcast) oronderzoeken(to examine) you will have to look forzenden(to send) andzoeken(to seek) respectively. The same goes for verbs that can take different prefixes, likebe-, ge-, ver-, ont-etc. For example, if you wish to learn the conjugation ofverlaten(to leave), you have to look underLforlaten(to let).Only derived verbs that are conjugated differently or take another auxiliary verb in the past participle, are mentioned separately.Verbs that (can) takezijn1. The verbs that exclusively takezijnin the perfect tense are indicated with an asterisk (*)2. There are several verbs that can take bothhebbenandzijnin the active voice. See alsoPast participle:Hebbenorzijn?: Verbs that can be both transitive and intransitive are marked with an at-sign (@). If you use the verb intransitively, you have to usezijn; if used transitively, you usehebben. Other verbs that can take bothhebbenandzijnare indicated with an exclamation mark (!). For these verbs, we normally usezijnif we are talking about a movement into a certain direction or when the verbs implies a change of state.Recall that in the passive voice, we always usezijn.

Infinitivesimple past singularsimple past pluralpast participleEnglish

bakkenbaktebaktengebakkento fry

bannenbandebandengebannento ban

barstenbarsttebarsttengebarsten *to burst

bedervenbedierfbediervenbedorven@to rot, to decay

bedriegenbedroogbedrogenbedrogento deceive, to cheat, to trick

beginnenbegonbegonnenbegonnen *to begin

behangenbehingbehingenbehangento wall-paper

bergenborgborgengeborgento store, to recover

bevelenbevalbevalenbevolento order, to command

bezwijkenbezweekbezwekenbezweken *to succumb, to collapse

biddenbadbadengebedento pray

biedenboodbodengebodento offer

bijtenbeetbetengebetento bite

bindenbondbondengebondento bind, to tie

blazenbliesbliezengeblazento blow, to spit (cat)

blijkenbleekblekengebleken *to appear, to be evident

blijvenbleefblevengebleven *to stay, to remain, to keep

blinkenblonkblonkengeblonkento shine, to gleam

bradenbraaddebraaddengebradento roast, to grill

brekenbrakbrakengebroken@to break

- aanbrekenbrak aanbraken aanaangebroken *to break

brengenbrachtbrachtengebrachtto bring

brouwenbrouwdebrouwdengebrouwento brew

buigenboogbogengebogento bend

Dtopdenkendachtdachtengedachtto think

dingen naardong naardongen naargedongen naarto bid for, to compete for

doendeeddedengedaanto do

dragendroegdroegengedragento carry, to bear

drijvendreefdrevengedrevento drive, to float , to manage

dringendrongdrongengedrongento push (a crowd)

- binnendringendrong binnendrongen binnenbinnengedrongen *to penetrate

drinkendronkdronkengedronkento drink

- verdrinkenverdronkverdronkenverdronken *to drown

druipendroopdropengedropen!to drip

- afdruipendroop afdropen afafgedropen *to leave quietly after a failure or disappointment

duikendookdokengedoken!to dive

dwingendwongdwongengedwongento force

Etopetenatatengegetento eat

Ftopfluitenflootflotengeflotento whistle, to play the flute

Gtopgeldengoldgoldengegoldento be valid, to be in effect

gaanginggingengegaan *to go

genezengenasgenazengenezen@to heal, to cure

genieten (van)genoot (van)genoten (van)genoten (van)to enjoy

gevengafgavengegevento give

gietengootgotengegotento pour

glijdengleedgledengegleden!to glide

glimmenglomglommengeglommento glimmer, to shine, to gleam

gravengroefgroevengegravento dig

grijpengreepgrepengegrepento grab, to snatch

Htophangenhinghingengehangento hang

heffenhiefhievengehevento raise, to lift, to levy

helpenhielphielpengeholpento help

hetenheetteheettengehetento be called, to be named

hijsenheeshesengehesento hoist (sails, flag), to pull up

hoevenhoefdehoefdengehoevento be necessary

houdenhieldhieldengehoudento hold

- ophoudenhield ophielden opopgehouden *to stop, to quit

houwenhouwdehouwdengehouwento hew, hack

Jtopjagenjoegjoegengejaagdto hunt

Ktopkiezenkooskozengekozento choose, to elect

kijken naarkeek naarkeken naargekeken naarto look at

klimmenklomklommengeklommen!to climb

klinkenklonkklonkengeklonkento sound, to ring, to clink

kluivenkloofklovengeklovento pick (a bone), to nibble

knijpenkneepknepengeknepento pinch, to squeeze

kopenkochtkochtengekochtto buy

krijgenkreegkregengekregento get

krimpenkrompkrompengekrompen *to shrink

kruipenkroopkropengekropen!to crawl, to creep

zich kwijten vankweet zich vankweten zich vanzich gekweten vanto acquit oneself of

Ltoplachenlachtelachtengelachento laugh, to smile

ladenlaaddelaaddengeladento load, to charge

latenlietlietengelatento let, to allow

lezenlaslazengelezento read

liegenlooglogengelogento (tell a) lie

liggenlaglagengelegento lie (on a bed)

lijden (aan)leed (aan)leden (aan)geleden (aan)to suffer

- overlijdenoverleedoverledenoverleden *to die

lijken opleek opleken opgeleken opto resemble, to seem

lopenliepliepengelopen!to walk

-doorlopenliep doorliepen doordoorgelopen *to walk on

- doorlopendoorliepdoorliependoorlopento browse through

- aflopenliep afliepen afafgelopen *to end

- mislopenliep misliepen mismisgelopen *to miss out, to go wrong

Mtopmalenmaaldemaaldengemalento grind

melkenmolkmolkengemolkento milk (a cow)

metenmatmatengemetento measure

mijdenmeedmedengemedento avoid

moetenmoestmoestengemoetento must, have to

Ntopnemennamnamengenomento take

nijgenneegnegengenegento (make a bow

Otopontginnenontgonontgonnenontgonnento reclaim (land), to clear (forest), to exploit (mine)

ontluikenontlookontlokenontloken *to open (flower, beauty)

Ptoppluizenploosplozengeplozento fluff, to give off fluff

prijzenpreesprezengeprezento praise

Rtopradenraadderaaddengeradengo guess

-- verradenverriedverriedenverradento betray, to give away

rijdenreedredengereden!to drive, to ride

rijgenreegregengeregento tack, to lace, to thread

rijtenreetretengeretento tear, to rip

rijzenreesrezengerezen *to rise

roepenriepriepengeroepento call, to shout

ruikenrookrokengerokento smell, to scent

Stopscheidenscheiddescheiddengescheiden@to divorce, to separate

scheldenscholdscholdengescholdento curse, to swear

schendenschondschondengeschondento violate, to damage

schenkenschonkschonkengeschonken1. to donate 2. to pour

scheppenshiepschiepengeschapento create

scherenscheerdescheerdengeschorento shave

schietenschootschotengeschotento shoot

- doorschietenschoot doorschoten doordoorgeschoten *to overdo

schijnenscheenschenen1. geschenen2. geschenen *1. to shine2. to seem

verschijnenverscheenverschenenverschenen *to appear, to turn up

schijtenscheetschetengeschetento shit (flat)

schrijvenschreefschrevengeschrevento write

schrikkenschrokschrokkengeschrokken *to be startled

-afschrikkenschrikte afschrikten afafgeschriktto scare, to startle

schuilenschoolscholengescholento shelter

schuivenschoofschovengeschoven!to shove

slaansloegsloegengeslagento hit

slapensliepsliepengeslapento sleep

slijpensleepslepengeslepento sharpen, to polish

slijtensleetsletengesleten@to wear out, to sell

slinkenslonkslonkengeslonken *to shrink, to decrease in number

sluipensloopslopengeslopen!to sneak, to slink

sluitenslootslotengesloten@to close, to shut

smeltensmoltsmoltengesmolten@to melt

smijtensmeetsmetengesmetento throw, to fling

snijdensneedsnedengesnedento cut

snuitensnootsnotengesnotento snout, to blow (nose)

snuivensnoofsnovengesnovento sniff, to snort

spannenspandespandengespannento strain, to bend (a bow)

spijtenspeetspetengespetento regret

spinnensponsponnengesponnento twist

splijtenspleetspletengespleten@to split, to cleave

sprekenspraksprakengesprokento speak

springensprongsprongengesprongen!to jump, to spring

spruitensprootsprotengesproten *to sprout, to grow out

spuitenspootspotengespotento spout, to squirt

staanstondstondengestaanto stand

- ontstaanontstondontstondenontstaan *to come to exist

stekenstakstakengestokento stab, to prick, to sting

- overstekenstak overstaken overovergestoken *to stab, to prick, to sting

stelenstalstalengestolento steal

stervenstierfstiervengestorven *to die

stijgensteegstegengestegen *to rise

stijvensteefstevengestevento starch

stinkenstonkstonkengestonkento stink

- er instinkenstonk erinstonken eriner ingestonken *to be fooled

stotenstoottestoottengestotento push, to bump

strijdenstreedstredengestredento battle, to fight

strijkenstreekstrekengestrekento iron (clothes), strike (flag), smooth (hair)

neerstrijkenstreek neerstreken neerneergestreken *to settle in a place

stuivenstoofstovengestovento cause dust to whirl, to dash forward

Ttoptredentradtradengetreden!to tread

- aftredentrad aftraden afafgetreden *to resign

- binnentredentrad binnentraden binnenbinnengetreden *to enter, to come in

- optredentrad optraden opopgetredento perform

- optreden tegentrad op tegentraden op tegenopgetreden tegen *to stand up against

treffentroftroffengetroffento hit (goal) to strike

trekkentroktrokkengetrokken!to pull, to draw, to travel

- optrekken mettrok op mettrokken op metopgetrokken met *to travel with, to socialize with

- vertrekkenvertrokvertrokkenvertrokken *to leave, to depart

Vtopvallenvielvielengevallen *to fall

vangenvingvingengevangento catch

varenvoervoerengevaren!to fare, to sail

vechtenvochtvochtengevochtento fight

verdrietenverdrootverdrotenverdrotento grieve

verdwijnenverdweenverdwenenverdwenen *to disappear

vergeten+vergatvergatenvergetento forget

verliezenverloorverlorenverlorento lose

vindenvondvondengevondento find

vlechtenvlochtvlochtengevlochtento plait, to braid

vliegenvloogvlogengevlogen!to fly

vouwenvouwdevouwdengevouwento fold

vragenvroegvroegengevraagdto ask

vretenvratvratengevretento eat, to devour

vriezenvroorvrorengevrorento freeze ("it's freezing")

-bevriezenbevroorbevrorenbevroren@to freeze(n) (something)

vrijenvree / vrijdevreen / vrijdengevreen / gevrijdto make love

Wtopwassenwastewastengewassento wash

wegenwoogwogengewogento weigh

werpenwierpwierpengeworpento throw

wervenwierfwiervengeworvento recruit

wetenwistwistengewetento know

wevenweefdeweefdengewevento weave

wijkenweekwekengeweken *to give way, to disappear

wijtenweetwetengewetento blame (something) on

wijzen (naar)wees (naar)wezen (naar)gewezen (naar)to point

windenwondwondengewondento wind

winnenwonwonnengewonnento win

wordenwerdwerdengewordento become

wrijvenwreefwrevengewrevento rub

wringenwrongwrongengewrongento wring

Ztopzeggenzeizeidengezegdto say

zendenzondzondengezondento send

zienzagzagengeziento see

(neer)zijgenzeeg neerzegen neerneergezegen *to sink down

zingenzongzongengezongento sing

zinkenzonkzonkengezonken *to sink

zinnen opzon opzonnen opgezonnen opto ponder

zittenzatzatengezetento sit

zoeken (naar)zocht (naar)zochten (naar)gezocht (naar)to seek, to search

zuigenzoogzogengezogento suck

zuipenzoopzopengezopento booze

zwelgenzwolgzwolgengezwolgento revel, to dwell (in self-pity)

zwellenzwolzwollengezwollen *to swell

zwemmenzwomzwommengezwommen!to swim

zwerenzwoerzwoerengezworento swear (oath)

zwervenzwierfzwiervengezworvento wander, to ramble

zwijgenzweegzwegengezwegento be silent