Lineaire opleiding HOSP 2-jarige opleiding …pro.g-o.be/blog/Documents/05-06-1491-G.pdfWINIFRED...

VOLWASSENENONDERWIJS

Organisatie: Lineaire opleiding

Onderwijsniveau:

Studieduur:

HOSP

2-jarige opleiding

Categorie: Technisch

Afdeling: CAD-CAM CONFECTIE- EN TEXTIELTECHNIEKEN

Nummer Inspectie: 05-06/1491/G/G

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 1, Vak: Patroontekenen (4 lestijden / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2 beginsituatie .............................................................................................................................................3 algemene doelstellingen...........................................................................................................................4 leerplandoelstellingen/leerinhouden.........................................................................................................5 methodologische wenken.........................................................................................................................7 evaluatie ...................................................................................................................................................8 bibliografie ................................................................................................................................................9


VISIE

Algemeen:

De textielsector en confectiesector hebben een zware periode achter de rug. Meer en meer werd de productie verplaatst naar lageloonlanden met een dalende tewerkstelling tot gevolg.

Een genuanceerdere kijk op de sector geeft ons echter een ander beeld. De repetitieve taken werden inderdaad afgestoten, maar de ontwikkeling van nieuwe producten en hoogtechnologische toepassingen keert de balans terug in de goede richting.

De vraag naar beter gekwalificeerd personeel met een grondige technische kennis stijgt en de vacatures worden moeilijk ingevuld.

Opleiding dringt zich op.

De opleiding ‘CAD-CAM in confectie en textiel’ beoogt het bijbrengen van de nodige technische, technologische en praktische kennis om de gegradueerde in staat te stellen met de steeds complexere programma’s te werken en om te gaan. Gelet op de snelle evoluties van de CAD-apparatuur wordt er niet alleen veel aandacht besteed aan een goede basiskennis, maar ook aan inzicht in de materie en aan ‘leren leren’

In het eerste jaar wordt vooral de basiskennis gegeven. Deze kennis wordt echter niet uitsluitend theoretisch uitgediept. Eigen ervaring en inzicht staan hier reeds centraal.

In het tweede jaar wordt de opgedane kennis toegepast in het CAD-gebeuren.

Naast de technische kennis van de CAD-systemen worden flexibiliteit, kwaliteitsbewustzijn, verantwoordelijkheidsgevoel en economisch denken gestimuleerd.

De opleiding beoogt dan ook eventuele doorgroei naar middenkaderfuncties.

Specifiek:

Door de toenemende automatisering in de confectienijverheid moeten alsmaar meer patronenintekenaarsters en patronenmaaksters kennis hebben van een CAD-systeem en ermee kunnen werken.

Een goede CAD-CAM-operator in de confectie is echter ook in de eerste plaats een goede manuele patronenmaker.

Meer nog, inzicht in de structuur van het patroon, kennis van de beïnvloedende factoren en kunnen werken met verschillende patroonsystemen zijn een must geworden.

Dit vak wordt ingericht om de opleiding ‘CAD-CAM in confectie en textiel’ toegankelijk te maken voor mensen die interesse hebben voor deze functie, maar niet over de nodige beroepskennis met betrekking tot patroontekenen beschikken.

De opleiding wordt gegeven op het niveau van hoger onderwijs, wat inhoud dat de verworven inzichten een basis vormen voor verdere zelfstudie en ervaring.


BEGINSITUATIE

De cursisten worden toegelaten tot het Hoger Onderwijs voor Sociale Promotie indien ze in het bezit zijn van één van de volgende studiebewijzen:

• diploma van secundair onderwijs; • diploma van een hogere secundaire technische leergang; • brevet van het aanvullend secundair beroepsonderwijs; • diploma van voltijds hoger onderwijs.

Wie niet in het bezit is van één van bovenstaande studiebewijzen en 21 jaar is, kan worden toegelaten na te zijn geslaagd in een door de school georganiseerde toelatingsproef.

Er is verder geen specifieke kennis van het vak vereist. De vooropleiding kan dus sterk uiteenlopend zijn.

Enige ervaring met het maken van kleding is wel aangewezen.


ALGEMENE DOELSTELLINGEN

De cursisten:

• kunnen vakterminologie m.b.t. ontwerpen en patroneren hanteren;

• kunnen op maatnormalisatie en maataanduiding gerichte maattabellen interpreteren;

• kunnen diverse opstelsystemen voor patronen volgen en beoordelen;

• kunnen basispatronen voor bovenkleding op basis van maattabellen opstellen en modelleren, strevend naar een optimale verhouding tussen de stilistische tekening en de industriële produceerbaarheid;

• kunnen afleidingen maken van basisvormen, rekening houdend met ruimte en materiaal;

• kunnen een prototype kritisch beoordelen, de onvolkomenheden analyseren en de passende wijzigingen aanbrengen en verantwoorden.


LEERPLANDOELSTELLINGEN/LEERINHOUDEN

LEERPLANDOELSTELLINGEN

De cursisten kunnen LEERINHOUDEN

1 de juiste vakterminologie m.b.t. ontwerpen en patroneren gebruiken. 1 Algemene begrippen in verband met ontwerpen en patroneren

1.1 Evolutieschets van het ‘bekleden’ van het menselijk lichaam, de basisvormen van onze kleding

1.2 Historische ontwikkeling: van maatwerk naar confectie

1.3 Het productieproces in de hedendaagse confectieonderneming en de plaats van de patronenmaakster / patronenintekenaar

2 de maat nemen en maattabellen interpreteren en gebruiken. 2 Maten en maattabellen 2.1 De maat nemen op persoon

2.2 Vergelijking van verschillende maattabellen uit verschillende landen

2.3 De zoektocht naar standaardisatie: confectiemaattabellen

3 basisvormen opbouwen naar standaardmaten aan de hand van diverse patroonopbouwsysteem.

3 Opbouw van het basispatroon vertrekkend vanuit een confectiemaattabel

3.1 Dames: rok, pantalon, hemd, lijfje met 1-delige mouw, damestailleur met 2-delige mouw, jassen en mantels

3.2 Heren: pantalon, hemd

3.3 Kinderen: rok, pantalon, hemd, lijfje

4 basisprincipes in verband met ruimtetoleranties toepassen. 4 Nauw aansluitende en ruimvallende patronen 4.1 De begrippen ruimte en overwijdte

4.2 Het maken van de juiste keuze basispatroon en toepassen van overwijdte




5 basisvormen verwerken.

• wijdte toevoegen en afnemen.

• nepen verplaatsen of verwerken.

• plooien, versnijdingen of versieringen aanbrengen.

• patronen opstellen voor kragen, manchetten, zakken….

5 Technieken voor het bewerken van patronen 5.1 Belijningen

5.2 Ruimte toevoegen of wegnemen (taillering)

5.3 Neepverplaatsing en -verwerking

5.4 Plooien en fronsen

5.5 Siernaden

5.6 Opbouw van kragen, manchetten, zakken

6 verstevigingen, vullingen en voeringen bepalen en afleiden. 6 Afleiden van voeringen en kleefvoeringen

7 een tekening of een eenvoudig model bestuderen met het oog op de opdracht om er een patroon van te maken.

7 Modelinterpretaties van rok, hemd, pantalon, jurk, vest 7.1 Overleg over de interpretatie en uitvoerbaarheid van een

gegeven model

7.2 Het model ontleden in zijn samenstellende delen

7.3 De keuze maken van het juiste basismodel of bestaand model om van te vertrekken

7.4 Maken en aanpassen van het patroon

8 meer geavanceerde patroonvormen uittekenen. (U= uitbreiding) 8 Opstellen van 8.1 Kimono

8.2 Raglan

9 een meer geavanceerde tekening of model bestuderen, met het oog op de opdracht om er een patroon van te maken. (U = uitbreiding).

9 Modelinterpretaties van tailleur of mantel uit de hoogcouture (U)

10 een prototype kritisch beoordelen, de onvolkomenheden analyseren en de nodige wijzigingen verantwoorden. (U)

10 Klassieke patroonfouten en hun oplossingen (U) 10.1 Bij de pantalon (U)

10.2 Bij lijfjes, vesten, mantels (U)


METHODOLOGISCHE WENKEN

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Confectie is een levende materie die constant aangepast en bijgestuurd moet worden om aan het huidige modebeeld en de tendensen te blijven beantwoorden. Daarmee wordt rekening gehouden door een bewuste keuze van de geactualiseerde patroonopbouw.

In dit leerplan ligt het hoofdaccent op het inzicht in de gebruikte patroonopstellingen en de creativiteit waarmee ermee wordt omgegaan. Zelfstandig uitvoeren, zelfcontrole en verantwoordelijkheid voor het resultaat staan voorop.

Voor de docent is het leerplan dan ook een leidraad. In zijn jaarplanning neemt hij de leerinhouden op, op het vorderingschema duidt hij aan hoe dit jaarplan wordt afgewerkt, maar ook wat door inbreng van de cursisten wordt toegevoegd.

Om de eigenheid van volwassenenonderwijs te behouden, zal de docent ook problemen aan bod laten komen die de cursisten in hun eigen werkomgeving ondervinden. Als de docent en de cursisten gezamenlijk een oplossing trachten te vinden, is deze oefening bijzonder waardevol.

De lesstrategie omvat dan ook een groot gamma aan didactische werkvormen: zelfwerkzaamheid en gedifferentieerde opdrachten worden het vaakst gebruikt, maar ook de demonstratie, het doceermoment en het leergesprek komen aan bod. Analyseren en proefondervindelijk bepalen zijn belangrijk.

De patronen worden in de eerste fase voorgetekend en becommentarieerd op het bord of papier. Later tekenen de leerlingen ze na. Om de link naar de ruimtelijke beleving te leggen, worden ze ineengekleefd en op een paspop uitgezet.

In de tweede fase wordt een tekening of model in groep besproken, geïnterpreteerd en op zijn uitvoerbaarheid becommentarieerd, waarna de leerlingen zelfstandig aan het werk gaan. Het resultaat wordt klassikaal besproken.

Voor de illustratie van de lessen wordt gebruikgemaakt van weekbladen en tijdschriften uit de modewereld, voorbeelden uit diverse tijdschriften en handboeken voor patroonopbouw, illustraties uit film, kunst e.d.

Bij de modelinterpretaties wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van modische modellen, om tezelfdertijd het modebewustzijn van de cursisten te stimuleren.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN De cursisten beschikken over een syllabus.

Waar mogelijk zal de bibliotheek geraadpleegd worden.

Verder dient een lokaal voorhanden te zijn met voldoende grote tafels om vrij te kunnen tekenen, een paspop voor dames (maat 38), een grote geo-driehoek, tekenlat en boogtekenmal.

Een bord en patroonpapier zijn beschikbaar.


EVALUATIE

Door een permanente evaluatie van de praktische proeven en opdrachten bepaalt de docent in hoeverre de gestelde doelstellingen bereikt zijn.

Daarenboven wordt als eindevaluatie een taak (tekenen van een patroon) opgegeven om de praktische kennis te testen.

Deze taak vormt de basis voor verdere evaluatie: door gerichte vragen wordt mondeling het inzicht en de kennis van de leerling beoordeeld.

Er wordt rekening gehouden met het examenreglement van het centrum.


BIBLIOGRAFIE

Tijdschriften:

Runschau Dames

Runschau Herren

Diverse modetijdschriften: Burda International, Knip, Vogue, Modèles et Nouveautés, Donna, Elegantissima….

Vakliteratuur:

CRIJNS THEA, Basis- en Lijnpatronen, De Sikkel, 1979

DE BOER & DE ROOY, Viertalig woordenboek voor Confectie -en Textiel, EURODICT,1990

LAVER JAMES, Cantecleer kostuumgeschiedenis, Cantecleer, 1985

PEACOCK, Kleding door de eeuwen heen, 1991

RUNDSCHAU, Schnittkonstruktionen für Kleider und Blusen

RUNDSCHAU, Zuschnitt für Rocken und Hosen

RUNDSCHAU, Konstruktionen für Jacken und Mäntel

VAN RIJN, E., Mouleren en Draperen, 1987

VAUCLAIR, Tracé de coupe vêtements féminins: classique et sportswear, l’Académie internationale de coupe 1993

VAUCLAIR, Nouvelle méthode de coupe: vêtements masculins classique, l’Académie internationale de coupe, 1987

WINIFRED ALDRICH, Metric Pattern Cutting; Blackwell Science, 1994

WINIFRED ALDRICH, Metric Pattern Cutting for Menswear; Blackwell Science, 1996

WINIFRED ALDRICH, Metric Pattern Cutting for Children’s Wear; Blackwell Science, 1996

ZWIERS, D.Y., Confectie. Moderne technieken in de fabricage van kleding, 1992

Cursussen

Methode ROOSE – Vormingsinstituut Roeselare

Cursus Patroontekenen van de Hogeschool ‘Bachelor in de modetechnologie’

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 1, Vak: Afwerkingtechnieken (2 lestijden / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2

beginsituatie .............................................................................................................................................3 algemene doelstellingen...........................................................................................................................4 leerplandoelstellingen/leerinhouden.........................................................................................................5 methodologische wenken.........................................................................................................................7 pedagogisch-didactische wenken ............................................................................................................7 didactische hulpmiddelen .........................................................................................................................7 evaluatie ...................................................................................................................................................8 bibliografie ................................................................................................................................................9


VISIE

Algemeen:










Specifiek:

Om een kledingstuk correct te vervaardigen is patroontekenen niet voldoende. De cursist moet ook inzicht hebben in de verschillende productiemethodes en afwerkingen.

Dit wordt aangeleerd via analyse van geconfectioneerde kledingstukken.

Alternatieve afwerkingmethodes zoeken, stimuleert de flexibiliteit en het economisch denken. Er wordt aandacht besteed aan kwaliteitsnormen en toleranties, om de cursisten kwaliteitsbewustzijn en verantwoordelijkheidszin bij te brengen.


BEGINSITUATIE








Om een goed afgewerkt product af te leveren is niet alleen een goed patroon noodzakelijk. De cursisten moeten zich in de plaats kunnen stellen van de confectioneur en de nodige kennis bezitten van wat er op de markt is aan fournituren en machines. Ze moeten oog hebben voor afwerking en kwaliteit.

Ze kunnen

een model ontleden in zijn samengestelde delen;

andere afwerkingtechnieken voorstellen;

gepaste fournituren voorstellen;

naadsymbolen en toleranties gebruiken.





1 een kledingstuk analyseren en opdelen in zijn verschillende delen. 1 Productanalyse van een geconfectioneerd kledingstuk

2 een doelgerichte keuze maken uit de verschillende afwerkingmaterialen. 2 Materialenkennis 2.1 Voeringkwaliteiten

2.2 Tussenvoeringen en verstevigingmateriaal

2.3 Naalden

2.4 Garens

2.5 Knopen

2.6 Ritsen

3 de verschillende confectiemachines benoemen. 3 Confectiemachines 3.1 De snelnaaier

3.2 Overlockmachines

3.3 Machines voor specifieke taken

4 afwerkingen analyseren.

eventueel alternatieve afwerkingen voorstellen.

4 Confectiegerichte afwerkingen 4.1 Overkruis en sluitingen

4.2 Mouwafwerkingen (manchetten, boorden …)

4.3 Zomen

4.4 Taillebanden en elastieken

4.5 Zakken

4.6 Splitten

4.7 Beleggen

4.8 Kragen




5 naadsymbolen interpreteren en gebruiken.

een vlaktekening maken van een model of modelonderdeel.

5 Normalisatievoorschriften 5.1 Symbolische voorstelling van naden, steken en stiksels

5.2 Maataanduidingen en hoekaanduidingen

5.3 Vlaktekeningen en doorsneden

6 kwaliteitsnormen en toleranties hanteren. 6 Kwaliteitsnormen en toleranties



PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN In dit leerplan ligt het hoofdaccent op het inzicht in en analyse van de gebruikte afwerkingmethodes en de creativiteit waarmee ermee wordt omgegaan. Informatie opzoeken, zelfstandig uitvoeren, zelfcontrole en verantwoordelijkheid voor het resultaat staan voorop.

Er wordt de cursisten aangeraden een eigen ‘voorbeelddatabank’ aan te leggen van verschillende afwerkingen va verschillende patroononderdelen (zakken, splitten …).

Aan de hand van praktische voorbeelden, leert de cursist normalisatievoorschriften bepalen, bestuderen en toepassen en kwaliteitseisen formuleren.

Aan de hand van afgewerkte voorbeelden, onderzoekt men de manier waarop het kledingstuk geproduceerd is en met welke machines.

Uiteindelijk komt men zo tot voorstellen van alternatieve afwerkingmethodes en materialen.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN Een keuze aan geconfectioneerde kledingstukken geld als uitgangspunt.

De cursisten beschikken over een syllabus.

Waar mogelijk zal de bibliotheek geraadpleegd worden.


EVALUATIE

Door een permanente evaluatie van de praktische proeven en opdrachten bepaalt de docent in hoeverre de gestelde doelstellingen bereikt zijn.

Theorie: schriftelijk eindexamen

Oefeningen: er wordt een oefening opgegeven als eindbeoordeling om de praktische kennis te testen.



BIBLIOGRAFIE

diverse brochures van leveranciers van confectiemachines en materialen (knopen, garens ...)

Tijdschrift RUNCHAU – Dames

databank ‘technische fiches’ van IVOC

BIN - Selectie van Belgische normen – Technisch tekenen

BURDA K694 - ‘Naaien is niet moeilijk’ - 2002

Zwiers D.Y. – Moderne technieken in fabricage van kleding - 1992

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 1, Vak: Graderen (1 lestijd / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2



VISIE

Algemeen:










Specifiek:

Eén van de knelpunten bij veel confectiebedrijven is de gradatie van het patroon. Een goed basispatroon kan door een verkeerde gradatie (= omzetting naar andere maten) zijn pasvorm verliezen. Door de veelheid aan visies op de materie en aan matentabellen als basis, dringt zich hier een sterk doordachte wiskundige methode op.


BEGINSITUATIE








Na het volgen van deze cursus moet de cursist in staat zijn om elk patroon, vertrekkende vanuit om het even welke maattabel en opbouw, op een correcte manier om te zetten in grotere of kleinere matenreeksen.





1 omgaan met de terminologie in verband met graderen.

punten bepalen volgens coördinaten.

1 Inleidende begrippen 1.1 Maat en matenreeks

1.2 Sprong, nest

1.3 Numerieke en alfanumerieke maten

1.4 Matentabellen in de confectie

1.5 Coördinaten van punten

2 het verschil duiden tussen experimenteel en beredeneerd graderen. 2 Verschillende gradeermethodes

3 een gradatietabel voor een bepaald model opstellen vanuit een matentabel. 3 Berekenen van gradatiecijfers voor volwassenen 3.1 Rok

3.2 Hemd

3.3 Broek

3.4 Corsage

3.5 Andere (uitbreiding)

4 een gradatietabel voor een bepaald model opstellen vanuit een matentabel, met variabele overwijdtes.

4 Berekenen van gradatiecijfers bij kinderen – werken met variabele overwijdtes

5 beredeneerd omgaan met verhoudingen in verschillende maten. 5 Gradatie bij versnijdingen, zakken, neepverwerking

6 een patroon graderen waarvan de opbouw niet gegeven is. 6 Experimenteel graderen



PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Na een korte theoretische uitleg staat oefening hier centraal.

Er wordt de cursisten een bepaalde denkwijze aangeleerd, die toelaat elk patroon te graderen waarvan de opbouw gekend is. Er wordt steeds gewerkt aan de hand van matentabellen en nadien gecontroleerd en geëvalueerd.

Logisch denken en redeneren staan hier centraal.

Daarnaast is er aandacht voor experimenteel graderen van patronen waarvan de opbouw niet gekend is.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN • syllabus

• rekenmachientje


EVALUATIE

De eindevaluatie bestaat uit een oefening. Er wordt gevraagd de gradatietabel op te stellen van een bepaald model met een bepaalde matenreeks.



BIBLIOGRAFIE ESMOD, Méthode de gradation

RUNDSCHAU, Gradieren

Opmerking: beide werken zijn niet recent, maar de basisprincipes blijven geldig.

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 1, Vak: Vezelkennis (1.5 lestijden / week)

INHOUD visie...........................................................................................................................................................2 beginsituatie .............................................................................................................................................3 algemene doelstellingen...........................................................................................................................4 leerplandoelstellingen/leerinhouden.........................................................................................................5 methodologische wenken.........................................................................................................................9 pedagogisch-didactische wenken ............................................................................................................9 didactische hulpmiddelen .........................................................................................................................9 evaluatie .................................................................................................................................................10 bibliografie ..............................................................................................................................................11


VISIE

Algemeen:










Specifiek:

Het is absoluut noodzakelijk dat een cursist confectie en/of textiel de nodige kennis heeft betreffende de eigenschappen van de gebruikte textielvezels. De keuze van het textielmateriaal zal onontbeerlijk zijn voor wat betreft comfort en onderhoud van de stoffen.


BEGINSITUATIE








De cursisten leren de verschillende textielmaterialen onderkennen met de respectievelijke fysische en chemische eigenschappen.

Dit is noodzakelijk om met kennis van zaken stoffen te kunnen creëren of in de confectie te gebruiken. Eveneens is dit van groot belang voor de etikettering en het later onderhoud van de geconfectioneerde stoffen.





1 een indeling geven van de vezelsoorten. 1 Tabel indeling natuurlijke en chemische vezels

2 basiseigenschappen van de textielvezels interpreteren. 2 Basiseigenschappen van de textielgrondstoffen 2.1 Vochtopnemend vermogen

2.2 Vezellengte

2.3 Vezelsterkte

2.4 Vezelrek

2.5 Glans

2.6 Spinstructuur

2.7 Soortelijk gewicht

2.8 Elektrostatische oplading

3 een overzicht geven van de meest courante natuurlijke cellulosevezels. 3 Natuurlijke cellulosevezels 3.1 Soorten • Katoen • Bastvezels • Vlas • Hennep • Sisal • Jute 3.2 Cultuur

3.3 Microscopisch beeld

3.4 Eigenschappen

3.5 Gebruik




4 een overzicht geven van de meest courante natuurlijke eiwitvezels. 4 Natuurlijke eiwitvezels 4.1 Soorten • Wol • Zijde 4.2 Teelt


4.4 Fysische en chemische eigenschappen

4.5 Gebruik

5 een overzicht geven van de chemische vezels op basis van natuurlijke polymeren. 5 Chemische vezels op basis van natuurlijke polymeren 5.1 Soorten • Viscose • Acetaat • Polynose • Cupro 5.2 Productiemethode



5.5 Gebruik




6 een overzicht geven van chemische vezels op basis van synthetische polymeren. 6 Chemische vezels op basis van synthetische polymeren

6.1 Soorten • Polyamide • Polyester • Polyacrylnitriel • Modacryl • Polyvinylchloride • Polyolefinen • Polyurethaan • Polyvinylalcohol 6.2 Polymerisatie

6.3 Polycondensatie

6.4 Polyadditie

6.5 Fysische en chemische eigenschappen van de verschillende polymeren


6.7 Gebruik

7 een overzicht geven van vezels op anorganische basis. 7 Vezels op anorganische basis 7.1 Soorten • Glasvezels • Metaaldraden • Koolstofvezels 7.2 Productieproces



7.5 Gebruik.

8 microscopisch lengtezicht en doorsnede bepalen van een vezel. 8 Gebruik van de microscoop, het maken van een preparaat voor langsdoorsnede en dwarsdoorsnede




9 de verschillende natuurlijke vezels onderscheiden onder microscoop. 9 Microscopisch onderzoek

10 brandproeven op vezelmateriaal toepassen. 10 Het brandgedrag van de verschillende vezelsoorten

11 chemische oplosproeven uitvoeren op vezelmateriaal. 11 Het chemisch gedrag van de vezelsoorten, het maken van oplosmiddelen

OSP – HOKT –CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 9 Jaar 1, Vak: Vezelkennis (1.5 lestijden / week)


Vezelkennis vergt zowel een theoretische uiteenzetting van de verschillende textielmaterialen met hun eigenschappen als een praktisch labonderzoek om de verschillende vezelsoorten te determineren.

Het is zeker van belang dat de leraar de nodige chemische kennis bezit om het praktisch gedeelte tot een goed einde te brengen. De gebruikte chemicaliën zijn stuk voor stuk zeer geconcentreerd, giftig of kankerverwekkend, wat een speciale infrastructuur en kledij vereist.

Om de doelstelling te bereiken is het van het hoogste belang dat zowel het theoretisch gedeelte geassimileerd wordt evenals het praktijkgedeelte. Eventueel kan het praktische gedeelte beperkt worden tot microscopisch onderzoek en brandgedrag van het vezelmateriaal door de cursisten, en de chemische oplosproeven gedemonstreerd worden door de leraar.

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is wenselijk dat de leraar kan beschikken over het nodige didactisch materiaal zoals vezelmateriaal in de verschillende productiestadia, microscopische beelden, schema’s van productie van de verschillende textielvezels, enz.

Aan de hand van eigen ervaring kan de leraar inspelen op vragen van de cursisten en zo de theoretische lessen verlevendigen.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN • voldoende microscopen met vergrotingen 100 en 500 x en reagentia om preparaten te maken

• projectiemicroscopen

• een laboratorium met chemicaliënbestendige werkoppervlakken en voorzien van trekkast om de oplosproeven in ideale omstandigheden te laten verlopen

• voldoende reagentia, maatkolven en bekers, reagensbuisjes, pipetten, enz… om de proeven zo goed en veilig mogelijk te laten verlopen

• katoenen beschermkledij en veiligheidsbril


EVALUATIE

Het is van het grootste belang dat de gestelde doeleisen van de cursus worden bereikt.

Vezelkennis en vezelidentificatie zijn belangrijke items in het textielgebeuren.

In het praktische gedeelte zal de leraar de cursisten permanent begeleiden om de proeven tot een goed einde te brengen en toe te zien op de veiligheid.

De kwaliteit van het onderzoek is een duidelijk criterium van de vordering van de cursisten.

De cursisten worden gequoteerd op de oefeningen.

Op het einde van het theoretische gedeelte en voor de aanvang van het praktische gedeelte wordt een proef afgenomen, de theoretische kennis is noodzakelijk voor het welslagen van het labgedeelte.



BIBLIOGRAFIE

Cursus vezelkennis dept textiel Hogeschool Gent

Les examens courants de laboratoire des fibres, fils, tissues par le Pharmacien Lieutenant-Colonel J. Kiger, Les éditions de l’industrie Textile, 36, Rue Ballu, Paris IXe

Textielonderzoek, Ir .A.Fiers, Hoofd Expertisecentrum, en W. De Smet, Leraar, 1968

OSP – HOKT – afdeling CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 1, Vak: Weverijtechnologie (1,5 lestijden / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2

beginsituatie .............................................................................................................................................3 algemene doelstellingen...........................................................................................................................4 leerplandoelstellingen/leerinhouden.........................................................................................................5 methodologische wenken.........................................................................................................................8 pedagogisch-didactische wenken ............................................................................................................8 didactische hulpmiddelen .........................................................................................................................8 evaluatie ...................................................................................................................................................9 bibliografie ..............................................................................................................................................10


VISIE

Algemeen:










Specifiek:

De textielindustrie, in het bijzonder de weverij, is een industrietak die onderhevig is aan een voortdurende technologische evolutie. Een zekere graad van techniek is logischerwijze een eigenschap waarover een afgestudeerde CAD-CAM in confectie en textiel moet beschikken.

Tot de kennis die zij in dit vak verwerven, behoren de technologie v/d algemene weefkunde voor het vervaardigen van enkelvoudige en samengestelde weefsels, jacquardtechnologie voor het vervaardigen van speciale weefsels en de daarbij horende technologie.

Aangezien het hier gaat om hoogtechnologisch computergestuurde machines, maken cursisten ook kennis met de microprocessor of terminal van deze machines.


BEGINSITUATIE








De kennis opgedaan in het vak weverijtechnologie laat de cursisten toe zonder problemen de technische kant v/h vak ‘CAD weefselontwerp’ toegepast in de textielnijverheid te volgen en te begrijpen.

Bij dit vak wordt ernaar gestreefd de cursisten volgende vaardigheden bij te brengen:

• inzicht in het weven in het algemeen, zowel voor het zogenaamde ‘platweven’ als ‘jacquardweven’.

• inzicht in de opbouw en werking van ‘platweefmachines’ en ‘jacquardweefmachines’.

• inzicht in de verschillende soorten inslaginbrengmechanismen bij weefmachines.

• verbanden leggen tussen de verschillende soorten harnasopstellingen bij het jacquardweven en de daarbij horende technische aspecten en toepassingsgebieden, zonder hierbij de grondstofkarakteristieken uit het oog te verliezen.

• inzicht in het vervaardigen van ofwel enkelvoudige ofwel samengestelde ofwel speciale weefsels met de daarbij horende technische aspecten en toepassingsgebieden zonder hierbij de grondstofkarakteristieken uit het oog te verliezen.

Na het studeren v/d leerstof zal de cursist:

• kunnen weven, met andere woorden kettingbreuken, inslagbreuken en andere stops kunnen herstellen.

• de opbouw en de werking van plat- en jacquardweefmachines kennen.

• de verschillen tussen de verschillende soorten inslaginbrengmechanismen kunnen uitleggen.

• de relatie tussen de verschillende soorten harnasopstellingen en hun toepassingsgebieden kunnen herkennen en uitleggen, zonder daarbij de factor “gebruikte grondstof” uit het oog te verliezen.

• over kunnen gaan tot de productie van ofwel enkelvoudige ofwel samengestelde ofwel speciale weefsels met de daarbij horende technische aspecten en toepassingsgebieden zonder daarbij de factor “gebruikte grondstof” uit het oog te verliezen.

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 5 Jaar 1, Vak: Weverijtechnologie (1,5 lestijden / week)




1 begrippen in verband met algemene weefkunde herkennen en uitleggen.

het nut van het weven weergeven. de essentie v/h ontstaan v/e weefsel uitleggen. het principe v/e weefcyclus uitleggen. de opbouw v/e ‘platweefmachine’ schetsen. verschillende soorten doorhalingen uitvoeren tijdens het klaarmaken v/e weefboom.

1 Enkele begrippen over algemene weefkunde

1.1 Doel

1.2 Ontstaan

1.3 Weefcyclus

1.4 Opbouw

1.5 Doorhalen kettingdraden

2 de werking van voorname onderdelen uitleggen.

het nut en werkingsprincipe v/d verschillende gaapvormingsmechanismen uitleggen.

enkele soorten inslaginbrengmechanismen herkennen en uitleggen.

het nut en de werking v/d verschillende soorten inslaginbrengmechanismen uitschrijven a.d.h.v. figuren.

enkele typen van kettingaflaten opnoemen.

de voorwaarden opsommen waaraan een goede kettingaflaat moet voldoen.

de relatie leggen tussen de soorten sleepopbouw en sleepinstellingen in functie v/d gebruikte toepassingsgebieden.

de werking v/e mechanische continue kettingaflaat weergeven.

de werking van verschillende soorten elektronische kettingaflaatsystemen met kettingspanningssensor uitleggen.

de microprocessorinstellingen in verband hiermee begrijpen en invoeren.

de verschillende gaapgeometrieparameters controleren en wijzigen.

2 Werking v/d voornaamste onderdelen v/e weefmachine

2.1 Gaapvormingsmechanismen • Nokkendoorn of excenters • Negatieve elektronische rotatieve dobby • Positieve elektronische rotatieve dobby 2.2 Inslaginbrengmechanismen • Schietspoel • Flexibele of starre grijpers • Projectiel • Lucht of waterstraal • Meerfasig 2.3 Kettingaflaat • Mechanische continue kettingaflaat • Elektronische continue kettingaflaat • Microprocessorinstellingen • De gaapgeometrie




3 het principe van een doekopwikkeling uitschrijven.

het nut en werking van zowel een mechanische als elektronische regulator uitleggen.

de inslagdichtheid instellen zowel voor een MTU als een ETU.

de microprocessorinstellingen aanpassen.

3 Doekopwikkeling

3.1 Mechanische regulator MTU

3.2 Elektronische regulator ETU

3.3 Microprocessorinstellingen

4 het principe uitleggen van een ladebeweging.

uitleggen wat het nut is van een ladebeweging.

de werking uitschrijven a.d.h.v. figuren.

4 Ladebeweging

4.1 Doel

4.2 Werking

5 het verschil uitleggen tussen het ‘jacquardweven’ en het ‘platweven’.

de onderdelen v/e ‘jacquardmachine’ opsommen en de werking ervan uitleggen.

het verband leggen tussen de verschillende structuren van harnasopstellingen en hun toepassingsgebieden.

de nummering begrijpen v/d haken, naalden, arcadekoorden en planksteking in functie v/d plaats v/d cilinderopstelling.

5 Enkele begrippen over de jacquardtheorie

5.1 Opbouw en werking v/e ‘jacquardweefmachine’

5.2 Harnasopstellingen

5.3 Nummering

6 de verschillende soorten jacquardmechanieken opsommen.

de opbouw en werking v/d verschillende soorten mechanische jacquards uitschrijven a.d.h.v. figuren.

de selectieprincipes v/d verschillende soorten elektronische jacquards uitschrijven a.d.h.v. figuren.

6 Soorten jacquardmechanieken

6.1 Mechanische jacquards • Vincenzie opgang alleen • Vincenzie op- en neergang • Verdol Antares type 250 6.2 Elektronische jacquards • Schleicher • Bonas • Grosse




7 het verband leggen tussen het type jacquard van Stäubli en het toepassingsgebied. het aantal voedingskasten herkennen in functie v/h formaat v/d machine.

de synchronisatie uitleggen tussen de weefmachine en jacquardmachine.

de technologie v/d elektronische jacquard van Stäubli CX860 en LX1600 begrijpen en uitleggen.

7 Elektronische jacquard van Stäubli CX860 en LX1600

7.1 Type jacquardtoepassingsgebied

7.2 Aantal voedingskasten

7.3 Synchronisatie

7.4 CICO- en micronkaart

7.5 Optische kabel

7.6 Algemene opbouw JC4-controller

7.7 Dialoog

7.8 Aansluitingen

7.9 Nummering

7.10 Selectieprincipe

7.11 Onderdelen module

7.12 Uitnemen en opstellen module

7.13 Messenbeweging

7.14 Opsporen v/e defecte kaart en magneet

8 weefsels van allerlei aard uitweven.

metingen en berekeningen uitvoeren voor het samenstellen v/e technische fiche, voor het vervaardigen van weefsels van allerlei aard.

8 Productie en opstellen van technische fiches

8.1 Vervaardigen v/e enkelvoudig weefsel op een ‘platweefmachine’

8.2 Vervaardigen v/e samengesteld weefsel op een ‘platweefmachine’

8.3 Vervaardigen v/e speciaal weefsel op een ‘jacquardweefmachine’

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 8 Jaar 1, Vak: Weverijtechnologie (1.5 lestijden / week)


PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

De leerstof wordt voornamelijk overgebracht via doceren en een onderwijsleergesprek.

Het theoretisch gedeelte wordt heel veel praktisch ondersteund door weefoefeningen, montage en demontage van bepaalde onderdelen aan de desbetreffende ‘platweefmachine’ en/of “jacquardweefmachine’. Hierdoor wordt de betrokkenheid en interesse van de cursisten verhoogd.

Naarmate de verschillende leervakken vorderen kan een horizontale coördinatie ontstaan. Dit impliceert dat de cursisten de aangeleerde materie nuttig aanwenden in andere leervakken. Op die manier leren de cursisten bijvoorbeeld technologische aspecten afwegen in functie van de toepassing.

Het is wel goed om weten dat de Belgische textielsector een v/d modernste en meest ‘perfomante’ ter wereld is en dat wij heel nauw met die sector in binnen- en buitenland samenwerken.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN

De cursisten beschikken over een cursus.

De docent beschikt over :

• eigen cursus op cd-rom en projectie op scherm via een LCD-projector;

• goed uitgerust atelier met recente ‘platweefmachines’ en ‘jacquardweefmachine’;

• didactisch materiaal betreffende bepaalde ‘platweefmachineonderdelen’ en “jacquardweefmachineonderdelen’;

• TV en videorecorder.


EVALUATIE

De evaluatie gebeurt door een schriftelijk examen.



BIBLIOGRAFIE

Cursus oef. weverijtechnologie 1 – Hogeschool Gent: enkelvoudige weefsels - Kurt Gabriël, 2005 Cursus oef. weverijtechnologie 2 – Hogeschool Gent: samengestelde weefsels - Kurt Gabriël, 2005 Cursus oef. weverijtechnologie 3 – Hogeschool Gent: speciale weefsels - Kurt Gabriël, 2005 Instelhandboek Picanol GTX, 07/1995 Handleiding microprocessor control unit Picanol GTX, 07/1995 Instelhandboek Picanol OMNI, 11/01/1998 Instelhandboek en terminalhandleiding Picanol Gamma, 11/01/1998 Instelhandboek Picanol Gamma Sumo versie 1.10, 06-2002 Terminalhandleiding Picanol Gamma Sumo versie 3.0, 03-2002 Cd-rom handleiding Picanol OMNIplus, 11-2004 Handleiding nokkenbak Stäulbi type 1620, 01/01/1995 http://www.picanol.be http://www.staubli.com Opmerking: handleidingen en instelboeken zijn v/d hierboven vermelde constructeurs, dus zijn met andere woorden ook de uitgevers.

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 1, Vak: Bindingsleer en weefselanalyse (2 lestijden / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2

beginsituatie .............................................................................................................................................3 algemene doelstellingen...........................................................................................................................4 leerplandoelstellingen/leerinhouden.........................................................................................................5 methodologische wenken.........................................................................................................................9 pedagogisch-didactische wenken ............................................................................................................9 didactische hulpmiddelen .........................................................................................................................9 evaluatie .................................................................................................................................................10 bibliografie ..............................................................................................................................................11


VISIE

Algemeen:










Specifiek:

Het is de bedoeling dat de cursisten een inzicht verwerven in de structuur van de weefsels. Het zal hen later in staat stellen weefsels te beoordelen en over te gaan tot een eigen creatie.

Tot de kennis die zij in dit vak verwerven behoort naast de theorie bindingsleer, het aanleren van vaardigheden om tot een uiteindelijke weefselanalyse te komen.

Ook zal het ingeven van bindingen in de terminals van de hoogtechnologische weefmachines en tenslotte het uitweven ervan hun inzicht verhogen op het gebied v/ bindingsleer en weefselanalyse.

De leerinhouden bieden de mogelijkheid om creatief en vakoverschrijdend te werken.


BEGINSITUATIE








De kennis opgedaan in het vak ‘Bindingsleer en weefselanalyse’ laat de cursisten toe zonder problemen deze kennis toe te passen in het vak ‘CAD weefselontwerp’ in het tweede jaar.

Bij dit vak wordt ernaar gestreefd de cursisten het volgende bij te brengen:

• theoretische kennis: alle mogelijke vlechtingen (~ kruisingen) van kettingdraden en inslagdraden;

• inzicht in de structuur van een weefsel teneinde een weefselmonster gemakkelijk te kunnen herkennen;

• kenmerkende eigenschappen en toepassingsgebieden van elke binding;

• een bepaalde werkmethode om op een nauwkeurige manier de typische kenmerken van een weefsel te analyseren;

• inzicht in de analyse van een enkelvoudig weefsel (lijnwaad, keper, satijn), samengesteld weefsel (dubbelzijdige en dubbele weefsels) en speciale weefsel zoals o.a. meubelstoffen, gordijnstoffen, sponsweefsels, enz).

Na het studeren v/d leerstof zal de cursist:

• de theorie omtrent de bindingsleer kennen.

• weefselanalyses kunnen uitvoeren.





1 algemeenheden i.v.m. de opbouw van een binding uitschrijven. 1 Algemeenheden i.v.m. de opbouw van een binding

2 de verschillende basisgrondbindingen uittekenen. 2 Grondbindingen 2.1 Lijnwaadbinding

2.2 Keperbinding

2.3 Satijnbinding

3 de diverse afleidingen van de lijnwaadbinding uittekenen. 3 Afleidingen van de lijnwaadbindingen 3.1 Gewone ketting- of breedterips

3.2 Versterkte kettingripsen

3.3 Gewone inslagripsen

3.4 Versterkte inslagripsen

3.5 Onregelmatige ripsen

3.6 Afwisselende ripsen

3.7 Natté of mattenbindingen

3.8 Tekendoekbinding




4 de diverse afleidingen van de keperbinding uittekenen. 4 Afleiding van de keperbinding 4.1 Versterkte keper

4.2 Terugkerende keper

4.3 Overhoeksruiten

4.4 Fantasie-overhoeksruiten

4.5 Gebroken keper

4.6 Dooreengevlochten keper

4.7 Diagonalen

4.8 Fantasiekeper en diagonalen

4.9 Kleureffecten op afleidingen van keperbindingen

5 de diverse afleidingen van de satijnbinding uittekenen. 5 Afleiding van de satijnbinding 5.1 Onregelmatige satijn

5.2 Herhaalde of versterkte satijn

5.3 Zandsatijn

5.4 Kepersatijn

5.5 Zandsatijn met uitgebreid basisrakkoord

5.6 Satijnkrip of granietsatijn

5.7 Gewoon kettingrips

5.8 Schuin kettingrips met elk rakkoord 2 of 3 vlotters

5.9 Schuin kettingrips in 3 kleurschakeringen

6 de diverse samengestelde bindingen uittekenen. 6 Samengestelde bindingen 6.1. Rakkoorden met 2 of meerdere bindingen 6.2. Damastweefsels




7 de diverse bindingen betreffende dubbelzijdige weefsels uittekenen. 7 Dubbelzijdige weefsels 7.1. Dubbelzijdige weefsels door ketting 7.2. Dubbelzijdige weefsels door inslag

8 de verschillende manieren van verbinden van dubbele weefsels uitleggen.

de diverse bindingen betreffende dubbele weefsels uittekenen.

8 Dubbele weefsels 8.1. Niet aaneengehechte dubbele weefsels 8.2. Verbinden van dubbele weefsels 8.3. Dubbele weefsels met verhouding 1/1 in ketting en inslag,

met gewone verbinding 8.4. Dubbele weefsels met ongelijke dichtheid en gewone

binding 8.5. Dubbele weefsels met vulketting of vulinslag 8.6. Dubbele weefsels met middenkettingverbinding

9 de diverse bindingen betreffende weefsels met boogvormige ribben uittekenen.

9 Weefsels met boogvormige ribben 9.1. Boogvormige ribben in de lengte 9.2. Boogvormige ribben in de breedte

10 de diverse bindingen betreffende Picquéweefsels uittekenen. 10 Picquéweefsels

11 de diverse bindingen betreffende sponsweefsels uitweven. 11 Sponsweefsels 11.1. Spons met grond in kettingrips 2/1 11.2. Spons met grond in kettingrips 2/2




12 de diverse testen / controles op weefsels uitvoeren. 12 Weefselanalyse

12.1 Doel

12.2 Grondstof

12.3 Ketting- en inslagrichting

12.4 Ketting- en inslagdichtheid

12.5 Garentype

12.6 Nummerbepaling v/d garens

12.7 Inwevingscoëfficiënten

12.8 Twist

12.9 Kleurrakkoord

12.10 Scheerrakkoord

12.11 Gewicht per m²

12.12 Binding



PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

De leerstof wordt voornamelijk overgebracht via doceren en een onderwijsleergesprek.

Het theoretisch gedeelte wordt heel veel praktisch ondersteund door geleide oefeningen bindingsleer en weefselanalyse. Hierdoor wordt de betrokkenheid en interesse van de cursisten verhoogd.

Aansluitend hierop krijgen de cursisten ook opdrachten over geziene leerinhouden, die ze zowel binnen als buiten de lesuren dienen op te lossen.

Naarmate de verschillende leervakken vorderen, kan een horizontale coördinatie ontstaan. Dit impliceert dat de cursisten de aangeleerde materie nuttig aanwenden in andere leervakken. Op die manier leren de cursisten bijvoorbeeld technologische aspecten afwegen in functie van de toepassing.


De cursisten beschikken over een cursus.

De docent beschikt over :

• eigen cursus op cd-rom en projectie op scherm via een LCD-projector;

• eigen archief van weefsels betreffende enkelvoudige, samengestelde, speciale weefsels, sponsweefsels, enz.


EVALUATIE

De evaluatie gebeurt door een schriftelijk examen.

De cursisten worden ook geëvalueerd via permanente evaluatie van de besproken opdrachten.



BIBLIOGRAFIE

J. Van De Wiele, Weefselbindtechniek, Belgisch Textiel- en kunstoffeninstituut-Gent, 1969. J. Van De Wiele, Weefselbindtechniek Atlas, Belgisch Textiel- en kunstoffeninstituut Gent, 1969. G. De Craecker, R. De Vliegher, R. De Vreese, Textieltechnologie, Uitgeverij Plantyn- Deurne, 1984 Cursus Bindtechniek Hogeschool Gent – Kurt Gabriël, 2005 Opmerking: de 3 bovenste bronvermeldingen bestaan reeds langer dan 10 jaar, maar worden nog altijd toegepast. Het gaat hier m.a.w. om uitstekende naslagwerken.

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 2, Vak: CAD patroonontwerp (4 lestijden / weekt)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2 beginsituatie .............................................................................................................................................3 algemene doelstellingen...........................................................................................................................4 leerplandoelstellingen/leerinhouden.........................................................................................................5 methodologische wenken.......................................................................................................................10 evaluatie .................................................................................................................................................11 bibliografie ..............................................................................................................................................12


VISIE

Algemeen:

De textiel- en confectiesector heeft een zware periode achter de rug. Meer en meer werd de productie verplaatst naar lageloonlanden met een dalende tewerkstelling tot gevolg.




De opleiding van gegradueerde in de ‘CAD-CAM’ beoogt het bijbrengen van de nodige technische, technologische en praktische kennis om de gegradueerde in staat te stellen met de steeds complexere programma’s te werken en om te gaan. Gelet op de snelle evoluties van de CAD-apparatuur wordt er naast een goede basiskennis, veel aandacht besteed aan inzicht in de materie en aan ‘leren leren’





Specifiek:

In onze snel veranderende maatschappij is het een van de belangrijkste uitdagingen om vernieuwingen op de voet te volgen.

In de industrie, dus ook in de confectienijverheid, is de technologische vooruitgang niet te stuiten.

Met deze CAD-opleiding wordt meegewerkt aan de vrijwillige bijscholing van werknemers tot hoger en beter gekwalificeerd personeel.

Reeds na enkele maanden is de cursist perfect voorbereid om mee te draaien in de dagelijkse taken van een CAD-afdeling in een bedrijf als beginnend intekenaar / patroonmaker.

Doch deze opleiding beoogt meer. Wij willen specialisten ter zake vormen met een groter inzicht in deze complexe materie, die zich soepel aanpassen aan de steeds meer geperfectioneerde en ingewikkelder programma’s.


BEGINSITUATIE

De cursisten hebben met succes het 1ste jaar ‘CAD-CAM in confectie en textiel’ beëindigd of kunnen gelijkwaardige vaardigheden bewijzen.

Ze bezitten een basiscomputerkennis.



De cursisten:

• hebben inzicht in de verschillende programma’s en gebruiksmogelijkheden van een CAD-CAM systeem.

• kunnen het patroon door digiteren in de computer inbrengen, het CAD-aided graderen en bewaren als model.

• kunnen wijzigingen CAD-aided aanbrengen op een basispatroon, zowel op de basismaat als in gradatie.

• kunnen een basispatroon in gradatie opbouwen rechtstreeks op het scherm.

• zijn in staat een modellering aan te brengen in basisvormen, rekening houdend met gradatie.

• kunnen de afwerking van een patroon bepalen en dit omzetten naar een knippatroon.

• kunnen de bestaande bestanden efficiënt beheren en combineren.

• kunnen zorgen voor de nodige back-ups

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 5 Jaar 2, Vak: CAD patroonontwerp (4 lestijden / week)




1 de mogelijkheden van een CAD-CAM systeem in het productieproces inschatten en de juiste terminologie gebruiken.

1 Inleiding 1.1 Betekenis CAD-CAM en CIM

1.2 Toepassingsgebieden in de confectie

1.3 Geschiedenis

1.4 Ontleding van de CAD-configuratie • Databank + functie

• Digiteertafel + functie

• Printer

• Plotter

• Werkpost

1.5 Plaats van de CAD in het totale productieproces

1.6 Basisbegrippen zoals vorm, model, variant, stofplan …

2 de CAD-computer opstarten / afsluiten, een keuze maken uit de aangeboden software en werken met een bestaande bestandsstructuur.

2 De gebruikte software 2.1 De gebruikte softwareprogramma’s

2.2 Opstarten en afsluiten van de programma’s

2.3 Databeheer

2.4 Wegschrijven en ophalen van data




3 een patroon door digiteren in de computer inbrengen, zowel enkel de basismaat als in nest.

3 Digiteren 3.1 Voorbereiding van het patroon

3.2 De verschillende punten en lijntypes

3.3 Digiteren in de basismaat

3.4 Digiteren in gradatie

3.5 Nazorg en controle

4 graderen.

• een eigen matenreeks opstellen en bewaren.

• de gradatie toepassen op een gedigiteerde vorm, optimaal gebruik makend van de mogelijkheden van het CAD-systeem.

4 Graderen 4.1 Opstellen van eigen matenreeksen en deze toekennen aan een

vorm of patroon

4.2 Gradatie op een gedigiteerde vorm plaatsen

4.3 Overnemen van gradatiewaarden van het ene punt naar het andere, en van de ene vorm op een andere

4.4 Plaatsen van punten en lijnen in gradatie

5 wijzigingen aanbrengen op een patroon. 5 Wijzigen 5.1 Soorten punten en hun gebruik

5.2 Plaatsen en wegdrukken van punten

5.3 Realiseren van bochten en curven

5.4 Verplaatsen van punten

5.5 Draaien van vormen

6 basisvormen tekenen rechtstreeks op het scherm, in gradatie en hieruit vertrekkend een eenvoudig patroon opbouwen.

6 Creatie 6.1 Basisvormen: rechthoek, cirkel

6.2 Tekenen van lijnen en versnijdingen: rechte, parallelle, gebogen lijnen

6.3 Omvormen van een basislijntekening tot patroondelen




7 een volledig patroon tekenen en modelleren rechtstreeks op het scherm, in gradatie.

kragen, kappen, kraag en opslag toevoegen, in gradatie.

7 Modellering 7.1 Verplaatsen van nepen

7.2 Taillering

7.3 Toevoegen van plooien

7.4 Uitdraaien en openschuiven van vormen

8 voeringen en delen afleiden (eventueel met link). 8 Afleiden van voeringen, beleggen…. 8.1 Gelinkte knoopgaten, knippen, …

8.2 Afleiden van belegdelen (eventueel met link)

8.3 Afleiden van voeringen en tussenvoeringen (eventueel met link)

9 een gegradeerd patroon controleren op afstanden, lengtes en hoeken. 9 Controles en metingen 9.1 Meten van lengtes en afstanden

9.2 Meten op snijlijn / stiklijn

9.3 Weergave van de metingen in een tabel

9.4 Meten van hoeken

9.5 Visuele controle van afstanden, op elkaar plaatsen en scheiden van vormen ter controle




10 een patroon omvormen tot knippatroon en volgens opgedragen procedures coderen.

10 Knippatronen 10.1 Onderscheid stiklijn / snijlijn

10.2 Parameters die belangrijk zijn voor de naadwaarde

10.3 Aanbrengen van naadwaarde met het CAD-systeem

10.4 Bepalen van extra knippen, boorpunten, snijlijnen

10.5 Toevoegen van knippen, boorpunten en dergelijke met het CAD-systeem

10.6 Samenstellen van een model uit zijn verschillende patroondelen voor bovenstof, voering en tussenvoeringen

10.7 Invloed en toepassing van krimppercentages en rekpercentages

10.8 Noemen en hernoemen van patroondelen

11 maten omwisselen, toevoegen of wissen uit een model. 11 Omwisselen van maten 11.1 Maten wissen of toevoegen

11.2 Maten groeperen

11.3 De basismaat aanpassen

11.4 Een andere basismaat kiezen

12 een vorm, model of snijplan uitplotten of printen. 12 Software printen en plotten 12.1 Verschil printen / plotten

12.2 Bespreking van de diverse mogelijkheden en parameters

12.3 Instellen van de plotparameters en uittekenen




13 bestanden beheren. 13 Bestandsbeheer 13.1 Opzoeken, verplaatsen, kopiëren van bestanden

13.2 Wissen, hernoemen , importeren en exporteren

13.3 Aanmaak van bibliotheken

13.4 Keuze van coderingen

13.5 Aanbrengen van structuur in het databeheer

13.6 Keuze van instellingen bij de diverse softwareprogramma’s

14 instaan voor de nodige back-ups. 14 Archivering 14.1 Het archiveringsprogramma

14.2 Productiegerichte werkmethode



PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is wenselijk dat de cursisten beschikken over een basiscursus waarin de voornaamste functies van de software beschreven worden.

Daarnaast kan een oefeningen vorderingschrift aangelegd worden waarin de cursist zijn vorderingen noteert en zijn moeilijkheden inventariseert. De oefeningen worden zo gekozen dat er telkens nieuwe aspecten van het programma naar voren komen. Ze worden voorafgegaan door een grondige analyse van het probleem.

Daarbij worden de nieuwe functies en programmaonderdelen volledig besproken en gedemonstreerd. Elke oefening vormt een afgewerkt geheel.

De docent werkt zoveel mogelijk met voorbeelden uit de praktijk en volgt het hele productieproces: van de creatie van een kledingstuk tot het afgewerkte patroon.

Er wordt sterk de nadruk gelegd op leergesprek en probleemoplossend denken. Zelfredzaamheid en overleg nemen een centrale plaats in.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN De docent bezorgt de cursisten een cursustekst op basis van de gebruikershandleiding van het CAD-systeem.

De cursisten kunnen de originele gebruikershandleiding inzien.

De nodige hard- en software zijn beschikbaar.

De nodige PC’s (1 scherm per 1 à 2 personen) dienen aanwezig te zijn, met daarop de nodige software om patronen in te brengen, te digiteren en te wijzigen. Hardwarematig zijn naast de nodige PC’s een digiteertafel, plotter en printer een must.

Ook een rol patroonpapier is nodig.


EVALUATIE

Door evaluatie bepaalt de docent in hoeverre de gestelde doelstellingen bereikt zijn.

De docent volgt de handelingen van de cursisten aan de apparatuur op de voet en controleert regelmatig steekproefsgewijs hun oefenings- en vorderingsschrift om zo hun vorderingen te evalueren.

Daarenboven wordt er een eindevaluatie voorzien.

De kennis en het inzicht om te werken met de aangeboden CAD-apparatuur wordt geëvalueerd door een taak op te geven op de computer.



BIBLIOGRAFIE

Handleiding bij het gekozen CAD-systeem.

Naast een geschreven handleiding bezit het CAD-programma eveneens een Hulpprogramma, dat eventueel kan uitgeprint worden en aangevuld met verdere nota’s.

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 2, Vak: CAD productievoorbereiding (1 lestijd / week)

INHOUD

inhoud.......................................................................................................................................................1 visie...........................................................................................................................................................2 beginsituatie .............................................................................................................................................3 algemene doelstellingen...........................................................................................................................4 leerplandoelstellingen/leerinhouden.........................................................................................................5 methodologische wenken.........................................................................................................................7 pedagogisch-didactische wenken ............................................................................................................7 didactische hulpmiddelen .........................................................................................................................7 evaluatie ...................................................................................................................................................8 bibliografie ................................................................................................................................................9


VISIE

Algemeen:










Specifiek:

In deze cursus wordt beoogd de link te leggen tussen het ontwerp en de productie.

De cursist maakt kennis met het CIM-gebeuren van snijden en productieopvolging.

Hij leert op adequate manier orders te verwerken en door te geven.


BEGINSITUATIE





De cursisten:

• hebben inzicht in de verschillende CIM-mogelijkheden van een productie.

• kunnen omgaan met de diverse parameters die nodig zijn om een klantenbestelbon om te zetten in een productieorder.

• kunnen stofplans maken en uitplotten.

• kunnen omgaan met prioriteitslijsten en kwaliteitsvereisten.





1 de gevolgen van deze keuze voor een systeem, zowel wat de werkverdeling als de productieverloop betreft, verklaren, analyseren en verantwoorden.

1 Productiesystemen en transportsystemen

2 de beperkingen van de snijzaal onderkennen en verwerken. 2 Bespreking van de snijzaal 2.1 Diverse snijsystemen

2.2 Oplegtafels

3 op basis van een klantenorder het aantal intekeningen bepalen. 3 Het snijorder 3.1 Het combineren van maten voor een optimale intekening

3.2 Parameters / beperkingen die van belang zijn bij het intekenen van knippatronen

3.3 Vereisten van een goed snijplan

4 het stofverbruik definiëren.

de invloed van modelwijzigingen op het stofverbruik berekenen.

4 Stofverbruik




5 een goed snijplan maken.

de parameters voor automatisch puzzelen instellen.

5 Software intekenen 5.1 Creatie en beheer van snijplannen • Creatie van intekeningen • Wijzigingen • Maken van 1-maatsnijplannen • Werken met stofbeperkingen 5.2 Bespreking van de diverse parameters

5.3 Intekenmethoden • Manueel intekeningen • Automatisch intekenen • Instellen parameters automatisch intekenen 5.4 Het eigenlijke intekenen • Selectie en plaatsing van vormen • Manipulatie van de intekening • Informatie tijdens het puzzelen 5.5 Uitplotten van intekeningen

6 een stofplan leggen voor ruitstof.

analoog puzzelen.

6 Speciale intekenmethodes 6.1 Speciale toepassing op vormen (blocking, snijden)

6.2 Ruitverwerking

6.3 Analoog puzzelen




Daarnaast kan een oefeningschrift en vorderingschrift aangelegd worden waarin de cursist zijn vorderingen noteert en zijn moeilijkheden inventariseert. De oefeningen worden zo gekozen dat er telkens nieuwe aspecten van het programma naar voren komen. Ze worden voorafgegaan door een grondige analyse van het probleem.


De docent werkt zoveel mogelijk met voorbeelden uit de praktijk

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN De docent bezorgt de cursisten een cursustekst op basis van de gebruikershandleiding van het CAD-systeem.


De nodige hardware en software zijn beschikbaar.


EVALUATIE

Door evaluatie bepaalt de docent in hoeverre de gestelde doelstellingen bereikt zijn.

De docent volgt de handelingen van de cursisten aan de apparatuur op de voet en controleert regelmatig steekproefsgewijs hun oefeningschrift en vorderingsschrift om zo hun vorderingen te evalueren.

Er is een eindevaluatie voorzien aan de hand van een opdracht op de computer.


BIBLIOGRAFIE

Diverse brochures over snijapparatuur en oplegapparatuur.



OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 2, Vak: CAD dossierontwerp (1 lestijd / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2



VISIE

Algemeen:










Specifiek:

Door de verhuis van de productie naar de lageloonlanden, wordt de juiste manier van communiceren en doorgeven van orders steeds belangrijke. Ook de softwaremakers hebben dit begrepen en programma’s op de markt gebracht om nodige gegevens voor het doorgeven van orders op een structurele, duidelijke manier te laten gebeuren.

In deze module leert men CAD-aided een orderdossier samenstellen.


BEGINSITUATIE





Deze module is de uitbreiding van de ervaring die de cursisten opdeden in het vak ‘Afwerkingtechnieken’.

De zorgvuldige analyse van een model kan leiden tot een technisch dossier, waarin basismodel, afwerking, kwaliteitsvereisten ed. terug te vinden zijn. Dit dossier vergemakkelijkt de communicatie met de productie-eenheid en heeft tot doel een aantal afwerkingitems vast te leggen.

De cursisten kunnen met behulp van de computer, een vlakke technische tekening maken, en er de nodige maataanduidingen, doorsneden, naadsymbolen en dergelijke aan toevoegen.

Zij kunnen elementen als matentabellen, fournituren en dergelijke toevoegen, om zo een eigenlijk technisch dossier over een model te bekomen.





1 een vlakke tekening maken van een model. 1 Tekenfuncties: 1.1 Creatie van lijnen en vormen

1.2 Wijzigen van lijnen en vormen

1.3 Verplaatsen, roteren en schalen

1.4 Werken met symmetrie (of opheffen ervan)

2 de tekening voorzien van stiksels, knopen…. 2 Stiksels ed. 2.1 Stiksels en lijnopties

2.2 Lijndiktes

2.3 Tekenen en verdelen van knopen, ritsen

3 een goede basislay-out opstellen. 3 De lay-out 3.1 Visualiseren en tekenen op raster

3.2 Tekst toevoegen

3.3 Bepalen van lettertypes, uitlijningen

4 tekeningen bewerken tot een volwaardige technische tekening. 4 Totaaltekening 4.1 Afleiden van rugaanzichten, detailtekeningen….

4.2 Toevoegen van elementen uit databases

4.3 Toevoegen van naadsymbolen, doorsneden, wasinstructies….

4.4 Toevoegen van afstanden, metingen

5 andere elementen aan het dossier toevoegen (maattabellen, foto’s …). 5 Toevoegen van bestanden 5.1 Uit hetzelfde softwarepakket (andere tekeningen)

5.2 Uit Word en Excel (tekstdocumenten, maattabellen...)

5.3 Illustraties (GIF,TIF, JPEG…)




6 tekeningen inkleuren of met een motief opvullen. 6 Werken met kleur 6.1 Kleurenpaletten

6.2 Opkleuren van tekeningen

6.3 Motieven

7 het dossier omzetten naar andere bestandsformaten.

het interne databases opzetten met steeds terugkerende elementen zoals naadsymbolen, wasinstructies, zakken …

6.4 Bestandsbeheer 6.1 Importeren en exporteren naar andere bestandsformaten 6.2 Opstellen en werken met speciale databases voor

onderdelen 8 de tekeningen uitprinten. 7 Printen

9 alle nodige documentatie verzamelen om te komen tot een technisch dossier van een model, en dit CAD-aided opmaken.

8 Het technisch dossier




Daarnaast kan een oefeningschrift en vorderingschrift aangelegd worden waarin de cursist zijn vorderingen noteert en zijn moeilijkheden inventariseert. De oefeningen worden zo gekozen dat er telkens nieuwe aspecten van het programma naar voren komen. Ze worden voorafgegaan door een grondige analyse van het probleem.


De docent werkt zoveel mogelijk met voorbeelden uit de praktijk.

Er wordt sterk de nadruk gelegd op leergesprek en probleemoplossend denken. Zelfredzaamheid en overleg nemen een centrale plaats in.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN De docent bezorgt de cursisten een cursustekst opgesteld op basis van de gebruikershandleiding van het CAD-systeem.


De nodige hardware en software zijn beschikbaar.


EVALUATIE

Het is van het grootste belang dat de eerder gestelde doelstellingen worden bereikt.

Het is zo dat de leraar permanent met de cursisten en de apparatuur meewerkt en zodoende de vorderingen van de cursisten kan inschatten.

Eveneens is de afgeleverde kwaliteit van de oefeningen een duidelijk criterium van de vordering.

Tevens wordt er een eindtaak opgegeven om de evaluatie af te ronden.


BIBLIOGRAFIE



OSP – HOKT – CAD-CAMconfectie- en textieltechnieken 1 Jaar 2, Vak: CAD weefselontwerp (4 lestijden / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2

beginsituatie .............................................................................................................................................3 algemene doelstellingen...........................................................................................................................3 leerplandoelstellingen/leerinhouden.........................................................................................................5 methodologische wenken.........................................................................................................................9 pedagogisch-didactische wenken ............................................................................................................9 didactische hulpmiddelen .........................................................................................................................9 evaluatie .................................................................................................................................................10 bibliografie ..............................................................................................................................................11


VISIE

Algemeen:










Specifiek:

Het is de bedoeling dat de cursisten inzicht krijgen in de werking van de laatste nieuwe CAD-systemen voor het ontwerpen van stoffen voor de platte en de jacquardweverij.

Hiervoor wordt intensief gebruik gemaakt van de CAD-apparatuur aanwezig op de school.

Daarenboven wordt de cursisten de eigenschappen van de verschillende weverijsectoren bijgebracht zodanig dat zij met kennis van zaken en professionalisme voor een ontwerpjob kunnen solliciteren.

Vervolgens wordt ingespeeld op de CAM-technieken voor het daadwerkelijk overbrengen van de data op de materiaaldrager voor het sturen van de elektronische apparatuur eveneens aanwezig in de school, zodat de cursisten het resultaat van hun zelf gecreëerd ontwerp kunnen uitweven en valoriseren.


BEGINSITUATIE





De cursisten zullen effectief met de op school beschikbare apparatuur en software, die tot de meest gesofistikeerde apparatuur ter wereld behoort, een ontwerp leren maken dat direct bruikbaar is in de weverij.

Tezelfdertijd zullen zij diverse hoogtechnologische textielconstructies leren onderkennen en leren programmeren.

De opleiding beoogt een link te leggen tussen het ontwerpbureau en de productie-entiteit in de weverij.

Naargelang de omvang van het textielbedrijf kan dit resulteren in een uitsluitend creatieve functie, een louter technische functie of een combinatie van deze twee functies.

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 5 Jaar: 2, Vak: CAD weefselontwerp (4 lestijden / week)




1 de technologie eigen aan de computer en de beschikbare randapparatuur (scanner, printer, tekentablet) gebruiken

de verschillende werkstations met elkaar linken.

1 Bespreking van het CAD-CAM-systeem en de randapparatuur

2 de oorspronkelijke technieken i.v.m.het karteren en transponeren van dessins, en de invloed ervan op de moderne technieken omschrijven.

2 Schematische voorstelling van ontwerp tot elektronische datadrager

3 de problematiek van het beoogde ontwerp herkennen en het vakjargon gebruiken.

3 Schematisch afbakenen van de deelgebieden voor het ontwerpen van textiel (platweverij-jacquard)

4 uitgaande van een staal kleuren en binding onderkennen. 4 Invloed van kleur op binding en ontwerp

5 uitleggen wat kleur, kleurdiepte, kleurwarmte, kleurmeting, RGB, XYZ is.

de kleurendriehoek interpreteren.

5 Hoofdkleuren en mengkleuren van de 1ste en 2de graad,

6 hoofdkleuren manueel aanmaken (juiste rood, juiste blauw, geel) alsook de mengkleuren van de eerste graad.

6 Het aanmaken van de hoofdkleuren en de mengkleuren van de 1ste graad (manueel met plakkaatverf)

7 kleurdiepten inschatten.

de kleurenvariaties inschatten naargelang de gebruikte binding.

7 Invloed van de dichtheid en de gebruikte binding op de kleurenimpressie van ketting en inslag

8 een ontwerp maken.

de juiste kleuren op het ontwerp plaatsen, rekening houdend met de opgegeven technische gegevens en de beschikbaarheid van het materieel.

een ontwerp maken met vaste hand en met verfstof met goede densiteit.

8 Ontwerpen van een Schotse ruit met gebruik van de 3 hoofdkleuren en zwart in linnenbinding( manueel met plakkaatverf)

9 het dobbyprogramma gebruiken. 9 Dezelfde oefening m.b.v. het CAD-programma

10 een kwaliteitsfile aanmaken. 10 Het armureprogramma

11 de verschillende methoden gebruiken om het juiste kleur te genereren.

11 Het aanmaken van kleuren




12 bindingen aanmaken en ontwerpen uitgaande van een bindingenbibliotheek voor basisbindingen of samengestelde bindingen.

12 Het aanmaken van bindingen

13 doorhaling en betrappeling berekenen met het CAD-programma. 13 Het berekenen van de kwaliteit

14 de verschillende symbolen (logo’s en icoontjes) onderkennen voor het zichtbaar maken van de technische tekening en zodoende de eventuele correcties aanbrengen.

14 Het visualiseren van het ontwerp

15 gebruik maken van het garenkwaliteitsprogramma. 15 Het definiëren van het Nr. en de gebruikte grondstof

16 aan de hand van alle bovenstaande programma’s een simulatie maken van de kwaliteit om er eventuele correcties op uit te voeren.

16 Het simuleren van het ontwerp

17 het ontwerp uitprinten.

het printprogramma en de printer gebruiken.

17 Het printprogramma

18 de nieuwe opgave volledig uitwerken op de computer.

de invloed onderkennen van kleurveranderingen van de inslagkleur.

18 Ontwerpen van een hemdenstof of bloezenstof met willekeurige schering en effen veranderbare kleur in de inslag

19 werken met secties, omkeren van bindingen.

intensief omgaan met het dobbyprogramma.

19 Ontwerpen van stoffen met geometrische figuren met eenvoudige bindingen in tegeneffect

20 fantasiedraden aanmaken met directe simulatie van het ontwerp. 20 Ontwerpen van een damesmantelpak in ruitmotief met willekeurige kleurenschikking in ketting en inslagzin en in samengetelde keperbinding 2/2

21 werken met tegeneffecten en verschillende secties met verschillende dichtheden.

21 Ontwerpen van een herenzakdoek

22 de nopjestechniek onderkennen en een ontwerp maken. 22 Ontwerpen van een badhanddoek

23 een jacquard tekening herkennen. 23 Wat is jacquard?

24 de tekening aanpassen om te voldoen aan de mogelijkheden van het aanwezige machinepark.

24 Wat zijn de voorwaarden voor een ontwerp om geproduceerd te kunnen worden voor een gegeven jacquardkwaliteit?

25 de werking van een jacquardmechaniek interpreteren.

uitleggen wat bedoeld wordt met capaciteit, herhalingen enz…

25 Principe van de elektronische jacquardmachine




26 ieder punt op de tekening uitzetten in coördinaten en de module berekenen.

26 Het werken met x- en y-coördinaten. Wat is een module?

27 een analyse maken van de opgave. 27 Het maken van een jacquardtekening voor een satijndamast met 2 effecten namelijk inslag en kettingsatijn

28 aan de hand van de vooropgestelde grootte van de tekening, het aantal gebruikte koorden en slagen bepalen.

28 De grootte van de tekening, het berekenen van het aantal slagen en koorden

29 het scanprogramma gebruiken op de meest efficiënte wijze. 29 Het scannen van de tekening

30 de verschillende kleurenreductiesystemen gebruiken en het beste resultaat selecteren.

30 Kleurenreductie

31 de verschillende tekeningiconen herkennen en de meest efficiënte tekenmiddelen gebruiken.

31 Het tekenprogramma

32 ofwel zelf bindingen maken, ofwel bindingen uit een bibliotheek transponeren naar de kaarttekening.

32 Het maken van bindingen

33 het weefmachineprogramma opstellen. 33 Weeffiche opstellen

34 het kwaliteitsprogramma gebruiken. 34 Kwaliteitsfiche opstellen

35 het jacquardprogramma gebruiken. 35 De jaquardkaart

36 het conversieprogramma gebruiken. 36 Overzetten van de data voor de sturing van de elektronische jacquard

37 het uitgeweven ontwerp kritisch onderzoeken op onvolkomenheden en deze wegwerken.

37 Weven van het ontwerp op de jacquardmachine op de school aanwezig

38 samengestelde weefsels interpreteren. 38 Het maken van een weefselontwerp met meerdere kettingen en inslagen

39 staalontleding uitvoeren op een samengesteld weefsel. 39 Wat zijn samengestelde weefsels?

40 de toepasbaarheid van het eigen ontwerp omschrijven. 40 Vrije keuze van een ontwerp met maximum 10 kleuren

41 het scanprogramma gebruiken, evenals het kleurenreductieprogramma.

het tekenprogramma op de meest efficiënte manier gebruiken.

41 Het uiterken van de opgave zie punt 38




42 samengestelde bindingen genereren 42 Theorie van de samengestelde bindingen

43 weefprogramma en kwaliteitsprogramma opstellen voor een dubbel weefsel.

43 Machinefiche en kwaliteitsfiche opstellen

44 omzetten van de data op diskette. 44 Het dataconversieprogramma

45 het uitgeweven concept kritisch onderzoeken. 45 Uitweven op de machine

46 het simulatieprogramma gebruiken. 46 Het 3D-simulatieprogramma

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 9 Jaar 2, Vak: CAD weefselontwerp (4 lestijden / week)


Voor de docent is het leerplan een leidraad.

In zijn jaarplanning ziet hij erop toe dat de volledige leerstof geassimileerd wordt.

Hij zal de vorderingen van de cursisten op geregelde tijdstippen noteren en erop toezien dat bepaalde thuistaken worden uitgevoerd.

De lessenstrategie bestaat hierin dat een volledige uitleg over de verschillende deelprogramma’s van de CAD-software wordt gegeven, vervolgens zullen de cursisten de verschillende items inoefenen, totdat de nieuwe leerstof voldoende geassimileerd is.

Dit kan eventueel gebeuren in groepsverband, waarbij de ene cursist de andere aanvult en dat er zodoende door hen begrijpbare aantekeningen kunnen worden gemaakt, wat kan resulteren in bijkomende nuttige informatie bij de cursus.

Vervolgens zullen de cursisten de toepassing individueel uitvoeren voor hun eigen ontwerp.

PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Voor de illustratie is de docent aangewezen op de hardware en de software van de beschikbare CAD-CAM-apparatuur.

De cursisten zullen op een kritische manier inzicht krijgen in de werking van deze media en er op verantwoorde wijze mee leren omgaan.

Het is van het grootste belang dat de lesgever zelf op de hoogte is van de verschillende weeftechnische vereisten van een bepaalde soort weverij om met kennis van zaken een ontwerp om te zetten in digitale data voor het uitweven ervan op de elektronische jacquardapparatuur.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN Als didactische middelen kunnen aangehaald worden: kunstboeken met afbeeldingen van textiel, boeken over kleurenleer, textielstalen, bi-occulair voor het uitlezen van de bindingen, documentatie over bindingstechnieken en gangbare textieltechnologieën.

Noodzakelijk is dat er voldoende werkposten aanwezig zijn zodat de cursisten individueel hun ontwerp kunnen uitwerken.

De aanwezige software en hardware worden permanent up-to-date gehouden (upgrade).


EVALUATIE

Het is van het grootste belang dat de eerder gestelde doelstellingen worden bereikt.

Het is zo dat de leraar permanent met de cursisten en de apparatuur meewerkt en zodoende de vorderingen van de cursisten kan inschatten.

Eveneens is de afgeleverde kwaliteit van de oefeningen een duidelijk criterium van de vordering.

Niettemin zal er op het einde van de eerste en tweede semester een schriftelijke proef gemaakt worden waarin een bepaald onderdeel van een deelprogramma dient te worden uitgelegd samen met de praktische uitvoering ervan (bvb het uitprinten van een gescande en in kleuren gereduceerde tekening).

Op het einde van het jaar worden de verschillende oefeningen en uitwevingen eveneens gequoteerd en in rekening gebracht bij het berekenen van het eindresultaat.


BIBLIOGRAFIE

Voornaamste bibliografie bestaat uit de handleiding van de software verstrekker.

Deze handleiding wordt aangevuld door nota’s van de leraar, en bijkomende uitleg door de leraar, hoofdzakelijk opgedaan door zijn beroepservaring en waarvan er direct geen globaal handboek bestaat.

Nuttig voor de leraar zijn alle werken, boeken, nota’s, cursussen welke enigszins verband houden met het ontwerpen, kleuren, en de weeftechnische technieken voor het weven van de diverse kwaliteiten.

Hierover bestaan heel weinig recente werken, daar het ontwerpen zich veel meer richt naar het gevoelsmatige en de kunst, dan naar de loutere techniek waarvan de kennis eveneens onontbeerlijk is.

Bibliografie en nuttige adressen

Ned-grafics, NV. Kuurne

Die Teppichweberei, Hans Osswald, Handbuch der gesamten Teppichindustrie

Melliand Textielberichte, Heidelberg, 1962

De handweefkunst, Elisabeth de Saedeleer, Het kunstarelier, E. de Saedeleer, Evenaarstraat 28, 1180 Brussel, 1974

Nomenclatuur der weefsels, Creyf G. Vyncke, Savaanstraat, Gent 1954

Jacquardweverij, M. De Ketele, Basiswerk, 1932

Eenvoudig en praktisch textielonderzoek, L. Van Renterghem, NV Standaert boekhandel, 1963

Nota’s CAD-CAM, W.Claeys

Cursus bindtechniek, Van de Wiele, Hogeschool Gent, 1969

Nota’s kleuren, W Claeys, CVO

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 2, Vak: Bedrijfsmanagement (1 lestijd / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2



VISIE

Algemeen:










Specifiek:

Klantgerichtheid, oog voor de wensen van de klant, maar deze ook kunnen plaatsen binnen de mogelijkheden van de onderneming, eisen een inzicht in bepaalde structuren. Een basiskennis van bedrijfsmanagement is dan ook nodig om te kunnen doorgroeien.


BEGINSITUATIE





Het vak bedrijfsmanagement is opgebouwd uit vier grote delen, namelijk marketing, bedrijfsbeheer, kostprijsberekening en sociale reglementeringen.

Het deel marketing beoogt de cursisten vertrouwd te maken met enkele belangrijke marketingbegrippen en -strategieën. Hierbij wordt aandacht besteed aan de verschillende marketingmixinstrumenten. De cursisten wordt een klantgerichte denkwijze aangeleerd, waarin de kwaliteit van de aangeboden producten belangrijk is.

In het deel bedrijfsbeheer wordt gestreefd naar een algemeen inzicht in een aantal financieel-economische begrippen en in de algemene boekhouding. De cursist moet de boekhoudprincipes en werkwijzen kunnen toepassen en weten hoe de algemene boekhouding een belangrijk instrument vormt voor vele beleidsbeslissingen.

In het gedeelte kostprijsberekening wordt gestreefd naar een algemene vorming inzake kostprijsberekening om zo het administratief leiden van een onderneming te begrijpen.

Het gedeelte sociale reglemententering moet de cursist inzicht laten verwerven in het rechtssysteem, in de diverse takken van het publiek en privaat recht en inzonderheid de beginselen van het personenrecht, familierecht en het zakenrecht.





1 een omschrijving geven van de besproken marketingbegrippen.

de verworven kennis toepassen op praktijksituaties.

1 Marketing 1.1 Het marketingproces

1.2 Het product

1.3 De prijs

1.4 Het distributiebeleid

1.5 De marketingcommunicatie

2 de basisprincipes van de boekhouding toepassen op praktijksituaties.

een omschrijving geven van de verschillende rubrieken van de jaarrekening.

2 Inleiding tot de boekhouding

3 een omschrijving geven van de begrippen kostprijs en kosten.

de besproken methodes van kostprijsberekening toepassen op praktijksituaties.

3 Kostprijsberekening 3.1 De kostprijs

3.2 De kosten

3.3 De equivalentiecijfermethode

3.4 De toeslagcalculatie

3.5 Autonome analytische boekhouding

4 de structuur van het Belgisch recht weergeven.

de soorten rechtbanken en hun functie weergeven.

het belang van het personenrecht en familierecht aantonen.

het belang van het zakenrecht aantonen.

de bewijsmiddelen opnoemen die toelaatbaar zijn.

4 Recht 4.1 Inleiding tot het recht – relevante onderdelen

4.2 Het personenrecht

4.3 Het zakenrecht

4.4 Bewijsrecht



PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De hoorcolleges worden ondersteund door praktische voorbeelden.

DIDACTISCHE HULPMIDDELEN een bord en krijt


EVALUATIE

De permanente evaluatie gebeurt door oefeningen m.b.t. cases gedurende de hele lesperiode.

Er is eveneens een schriftelijke eindevaluatie voorzien.



BIBLIOGRAFIE

Kotler Philip, Principes van de marketing, Europese editie, tweede druk, Schoonhoven, Academic Service, 2000

Van Liedekerke en Walraevens, Algemeen boekhouden NU 1, Antwerpen, De Boeck nv, 2004

Georges, Kostencalculatie en Analytisch boekhouden, Bonheiden, Den Arend, 2004

Roodhoofd, Praktisch burgerlijk recht, Standaarduitgeverij MIM

Belgisch burgerlijk Wetboek uitgegeven bij Marabout

OSP – HOKT – CAD-CAM confectie- en textieltechnieken 1 Jaar 2, Vak: Eindwerk (1 lestijd / week)

INHOUD

visie...........................................................................................................................................................2



VISIE

Algemeen:










Specifiek:

Door de realisatie en verdediging van een eindwerk krijgen de cursisten de kans om de opgedane kennis toe te passen en hun communicatieve vaardigheden, kwaliteitsbewustzijn, economisch bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel te demonstreren.

Ze leggen bovendien de link tussen het textielgebeuren en het confectiegebeuren, daar ze vertrekken vanuit een zelfontworpen stof om een eigen model te realiseren.


BEGINSITUATIE


Het eindwerk situeert zich in het 2de semester van het 2de jaar. Een groot deel van de CAD-lessen is reeds gegeven.




De cursisten ontwerpen CAD-aided een stof en weven deze uit op de ter beschikking staande weefgetouwen.

Ze werken een gekozen ontwerp uit van basispatroon tot productieklaar eindproduct. Dit houdt in: CAD-aided het patroon tekenen en graderen, het prototype maken, zelfevaluatie en bijsturing, uitwerking tot knippatroon en stofplans.

Ze maken de technische fiche van dit model op.

Ze leggen het werkproces vast in een verslag.

Ze presenteren en verdedigen het eindwerk voor een jury en beantwoorden de vragen van de jury.

Gedurende heel dit proces worden de kwaliteitseisen en het economisch denken als leidraad genomen.





1 een stof CAD-aided ontwerpen en deze uitweven op de ter beschikking staande weefgetouwen.

een gekozen ontwerp uitwerken van basispatroon tot productieklaar eindproduct.

CAD-aided het patroon tekenen en graderen.

het prototype maken.

zichzelf evalueren en bijsturen.

het patroon uitwerken tot knippatroon en stofplans.

de technische fiche van dit model opmaken.

het werkproces vastleggen in een verslag.

Het uitwerken van een eindwerk combineert de leerinhouden van alle andere vakken uit de opleiding.



PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bij het maken van hun eindwerk kunnen de cursisten steeds rekenen op begeleiding, bijsturing en opvolging.

Er worden data vooropgezet waartegen bepaalde onderdelen moeten gerealiseerd zijn. Op deze data worden de geleverde inspanningen bekeken, beoordeeld en bijgestuurd. Knelpunten worden besproken en weggewerkt.

Toch blijft in de eerste plaats de nadruk liggen op zelfstandigheid en zelfevaluatie.


De cursisten maken gebruik van cursussen uit het eerste en tweede jaar, professionele litteratuur en bedrijfsdocumentatie.

Het is van het grootste belang dat de cursisten voldoende toegang hebben tot het computerlokaal om hun eindwerk te realiseren.


EVALUATIE

De cursist wordt beoordeeld op:

− de tussentijdse evaluaties;

− het verslag;

− het geweven doek en de prototypes;

− verdediging en presentatie.



BIBLIOGRAFIE

• de cursussen uit het eerste en tweede jaar

• professionele litteratuur

• bedrijfsdocumentatie

Lineaire opleiding HOSP 2-jarige opleiding …pro.g-o.be/blog/Documents/05-06-1491-G.pdfWINIFRED...

Documents

Transcript of Lineaire opleiding HOSP 2-jarige opleiding …pro.g-o.be/blog/Documents/05-06-1491-G.pdfWINIFRED...