Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

38
Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 INVESTERINGSPROGRAMMA 2016-2019

Transcript of Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 1: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2INVESTERINGSPROGRAMMA 2016-2019

Page 2: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Ter inleidingAls portefeuillehouder Landbouw is het iedere keer weer een genoegen om met ondernemers te praten. Mensen die bezig zijn met hun vak, met hartstocht. Mensen die nieuwe uitdagingen zien, die moeilijkheden tegenkomen, en voortdurend aan de slag zijn met passende oplossingen. Met het programma Limburgse Land- en Tuinbouw Loont (LLTL) draagt de Provincie daaraan bij. Deze nota schetst de aanscherping van het beleidskader voor LLTL2. Want met passie bouw ik, namens Gedeputeerde Staten van Limburg, graag verder aan een Limburgse land- en tuinbouw die loont voor ondernemers, omwonenden en omgeving.

Limburg en de land- en tuinbouw zijn van oudsher sterk met elkaar verbonden. Al decennia lang speelt de agrarische sector in op de veranderingen in samenleving, markt en keten, politiek, economie, ecologie en technologie. Het belang van de vaardigheid om je aan te passen en de impact van ondernemerskeuzen zijn nu groter dan ooit.De vraag van de consument en de maatschappij is niet langer eenduidig. Waar de een kiest voor duurzaam gaat de ander voor goedkoop. Waar de een hecht aan dierwelzijn focust de ander op lokaal geproduceerd. Bovendien veranderen de vragen vanuit de markt en maatschappij steeds sneller en wordt de financiering complexer. Waar voorheen sprake was van een gezamenlijke ontwikkelingsrichting, groeit nu de diversiteit. Dit maakt de keuze waarvoor ondernemers met hun bedrijf staan cruciaal.

De Provincie wil ondernemers ondersteunen en faciliteren in het keuzeproces. Dat doen we vanuit de over-tuiging dat een sterke land- en tuinbouw een belangrijke levensader is voor de verdere ontwikkeling van een aantrekkelijk en vitaal Limburg.In 2013 zijn we gestart met het programma Limburgse Land- en tuinbouw Loont (LLTL). Nu zetten we met LLTL2 een volgende stap. De resultaten en ervaringen die we de afgelopen jaren hebben opgedaan vormen hiervoor een belangrijke basis, samen met recente reflecties van binnen en buiten de sector. Interessant is de samenhang met andere speerpunten: van de Campussen tot het ruimtelijk beleid en de sociale agenda. LLTL2 benoemt op diverse plekken de samenhang.

Ondernemers én alle partijen uit het ‘Umfeld’, dagen we uit om samen de schouders onder LLTL2 te zetten.

Doet u met ons mee?

Patrick van der BroeckGedeputeerde Landbouw Provincie Limburg

ColofonUitgave van: Provincie LimburgBezoekadres: Limburglaan 10 te MaastrichtPostadres: Postbus 5700, 6202 MA MaastrichtTel.: +31 (0)43 389 99 99E-mail: [email protected]

Versie 5 april 2016

Contactpersoon: P. RaevenE-mail: [email protected]

3Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 3: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

InhoudTER INLEIDING 3

SAMENVATTING 7

1. DE LIMBURGSE LAND EN TUINBOUW 9 — 1.1 Een sector in beweging 9 — 1.2 Een factor van belang 10 — 1.3 Werkend vanuit een gedeelde ambitie 11 — 1.4 In een veranderende samenleving 12 — 1.5 In een veranderende markt 12 — 1.6 Voor een eerlijke prijs 15 — 1.7 Uitdaging: een in alle opzichten duurzame toekomst 16

2 LESSEN UIT LLTL1 19 — 2.1 Resultaten LLTL1 19 — 2.2 Tuinbouwversnellingsagenda 20 — 2.3 Kracht en verbeterpunten LLTL1 21 — 2.4 Inspiratie uit de praktijk 22 — 2.5 Reflectie van buiten de sector 24 — 2.6 Van LLTL1 naar LLTL2 26

3 STRATEGISCHE HOOFDLIJNEN LLTL2 29 — 3.1 De ondernemersrotonde 29 — 3.2 Vier investeringslijnen 31 — 3.3 Rol van de provincie 37

4 5Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 4: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

SamenvattingHet voor u liggende Investeringsprogramma LLTL2 is de doorontwikkeling van beleidskader Limburgse Land- en Tuinbouw Loont (LLTL1) uit 2013. Het motto van LLTL is: ‘In 2025 is ieder Limburgs land- en tuinbouwbedrijf een lust voor haar omgeving”. In hoofdstuk 2 leest u hier meer over. De hoofdstukken 3 en 4 zijn de kern van LLTL2. Hoofdstuk 3 beschrijft de strategische hoofdlijn met vier investeringslijnen. Deze zijn concreet uitge-werkt in een investeringsprogramma voor de periode 2016-2019 (hoofdstuk 4).

Het programma LLTL2 laat zien hoe we de investeringen de komende jaren aanscherpen, dit in lijn met de doelen van het Coalitieakkoord “In Limburg bereiken we meer”. Samenwerking is, nog meer dan in het verleden, de katalysator om te bereiken dat de land- en tuinbouw voor Limburg een factor van belang kan blijven. De sector omvat meer dan 30.000 banen, draagt voor meer dan 2 miljard euro bij aan het bruto regionaal product en beheert meer dan 60% van het grondoppervlak. Hierbij zoeken we nadrukkelijk de samenhang op met andere speerpunten van de Provincie zoals de Brightland Campussen, het ruimtelijk beleid en de sociale agenda.

Voor de toekomst van de land- en tuinbouw is de blijvende afname van het aantal primaire bedrijven, de produc-tie- en kennisinfrastructuur en toenemende diversificatie in markten, producten en diensten relevant. Vergrijzing, veranderde eisen en regels en marktdynamiek leggen bovendien een extra druk op de bedrijfsvoering.Dit vraagt meer dan ooit om scherpe keuzes van de agrarisch ondernemer en keten. Kies ik als ondernemer voor productie en afzet op een open (export)markt, kies ik voor produceren via specifieke vraaggerichte ketens, of voor het leveren van nieuwe producten en diensten met afzet in eigen hand. Voor sommige ondernemers is de vraag hoe en wanneer ze verantwoord afbouwen of stoppen, terwijl voor startende ondernemers verantwoord instappen cruciaal is. Welke route een ondernemer ook kiest, het belangrijkst is een gemotiveerde en gepassioneerde keuze.

Ter voorbereiding op LLTL2, en voortbordurend op de Tuinbouwversnellingsagenda, is met gemotiveerde ondernemers en stakeholders van binnen en buiten de sector gesproken over de zaken waar de sector mee worstelt en behoefte aan heeft. Voor de toekomst is het advies om de bestaande ambitie vast te houden, blijvend aandacht te hebben voor voorlopers én doorontwikkelaars, alsook voor waardecreatie, omgeving en sociaal-maatschappelijke dimensies. Dit zijn uitgangspunten voor LLTL2 welke aan de hand van vier inves-teringslijnen worden ingevuld.

4 UITVOERINGSPROGRAMMA 41 — 4.1 Ruim baan voor voorlopers & doorontwikkelaars 41 — 4.2 Meerwaarde voor omgeving 44 — 4.3 Perspectief voor ondernemerschap 48 — 4.4 Fundament voor ontwikkeling 52 — 4.5 Wat wil de provincie investeren? 59 — 4.6 Organisatie van de uitvoering 60

BIJLAGE 1: CIJFERS LAND- EN TUINBOUW 61

BIJLAGE 2: KOPPELING INVESTERINGSLIJNEN AAN ONDERNEMERSROTONDE 64

BIJLAGE 3: ONDERLIGGENDE THEORIE VAN VERANDERING 65

BIJLAGE 4: RELATIE OVERIGE BELEIDSTHEMA’S 68 — Relatie met Human Capital Agenda 68 — Relatie met recreatie & toerisme 69 — Relatie met energie & asbest 70 — Relatie met ruimtelijk beleid / POL 71

6 7Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 5: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Investeringslijn 1: Ruim baan voor voorlopers en doorontwikkelaarsGericht op het ontwikkelen van nieuwe product/marktcombinaties, nieuwe technologische innovaties, de doorontwikkeling en opschaling van marktgerichte ketens (zoals biologisch) en de ontwikkeling van nieuwe toepassingen (biobased, gezonde voeding etc.).

Investeringslijn 2: Meerwaarde voor de omgevingNiet alleen een lust voor de omgeving maar een must! Zaken als structuurmaatregelen (verkaveling), natuur, water en bodemopgaven, behoud van monumentaal erfgoed en kringloopbenadering, knelpunt etc. staan centraal. Op te pakken in selectieve gebieden op een weloverwogen integrale en haalbare wijze. Kortom: schoon produceren om leefbaarheid te verbeteren en kwetsbaarheid te verkleinen!

Investeringslijn 3: Perspectief voor ondernemerschapAgrariërs zijn goede vakmensen maar tegenwoordig komt het op ondernemerschap aan. Doe dat-gene waar je sterk in bent en plezier in hebt. Ingezet wordt op het creëren van perspectief voor alle ondernemers. Via competentieontwikkeling en inzet op vernieuwing van financiële barrières willen we starters, in- en uitstromers zicht geven op een redelijk perspectief.

Investeringslijn 4: Fundament voor ontwikkelingDe Provincie neemt verantwoordelijkheid voor het creëren van een infrastructuur en werk- en leef-klimaat waarin deze lijnen tot bloei kunnen komen. Cross-sectorale communities, strategische com-municatie, lobby en monitoring en aansluiting op ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo en inrichting van een Innovatiesteunpunt zijn cruciaal.

Hoofdstuk 4 schetst het uitvoeringsprogramma. Met investering van de beschikbare 20 miljoen euro conform het Coalitieakkoord (paragraaf Limburg leefbaar en groen) en een slimme aansluiting bij EU, nationale, andere regelingen en investeringen van het bedrijfsleven wordt een multiplying met een factor 3 à 4 verwacht. Op deze wijze investeren sector en Provincie samen in een land- en tuinbouw die loont.

1. De Limburgse land en tuinbouw1.1 Een sector in bewegingDe land- en tuinbouw is sterk geworteld in het Nederlandse en Limburgse DNA. Het is een dynamische sector die zich continu ontwikkelt en aanpast naar aanleiding van veranderende opgaven en vragen uit markt en maatschappij.Op basis van de maatschappelijke roep: “nooit meer honger” is na de Tweede Wereldoorlog op indrukwek-kende wijze groei gerealiseerd, ook in Limburg. Dankzij hechte samenwerking tussen agrariërs, overheid en toeleverende en afnemende bedrijven is een sector ontstaan die ertoe doet, ook in internationaal perspectief.In de afgelopen decennia stonden groei en specialistische ontwikkeling centraal. Door middel van verdere product- en teeltinnovatie is de sector steeds ingesprongen op signalen uit de markt en maatschappij zoals ‘die wasserbombe’ of ‘het kistkalf’. In gezamenlijkheid zijn problemen als diergezondheid en productieoverschotten aangepakt. Internationaal werd de exportpositie ster-ker en sterker. Niet alleen de export van producten, maar ook de export van kennis, voer- en teeltsys-temen nam een vlucht.

De snelheid, de diversiteit en de complexiteit van vraagstukken waarmee de sector te maken krijgt, is groot. Dat zal naar de toekomst alleen nog maar verder toenemen. Het is aan de land- en tuinbouw en de maat-schappij samen om de juiste oplossingen bij de veranderende opgaven te vinden. Daarbij is het vinden van één antwoord vaak niet langer genoeg.

De toekomst van de land- en tuinbouw wordt

sneller en meer divers en de noodzaak van

meebewegen is misschien wel groter dan ooit.

8 9Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 6: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

1.2 Een factor van belangLimburg en de land- en tuinbouw zijn sterk met elkaar verbonden. De waarde van de sector is nadrukkelijk meer dan alleen die van een productiesector. Van oudsher maakt ze deel uit van de landschappelijke, eco-nomische en maatschappelijke waarde van onze provincie.

FEITEN EN CIJFERS AGRI & FOOD LIMBURGProductie: 2 miljard euro

Aandeel bruto regionaal product: — Noord- en Midden-Limburg ca. 20% — Zuid-Limburg ca. 2%

Werkzame personen (fte): 30.000 banen4.500 in primaire sector, 26.000 in agribusiness

Aantal bedrijven: 4.500 primaire bedrijvenGrondoppervlak: 98.000 ha in bezit /beheer

De land- en tuinbouw draagt fors bij aan de kwaliteit en de beleving van het buitengebied voor inwoners, recreanten en bezoekers. In Zuid-Limburg ‘bouwt’ zij het decor van het mozaïeklandschap waar toerisme & recreatie op floreren. Ondanks een toenemende schaalvergroting is de land- en tuinbouw tot op heden het domein van familiebedrijven. Vele gezinnen en bedrijven zijn aan deze sector verbonden en sociaal maat-schappelijk een van de dragers voor de leefbaarheid in de kleine kernen.Het is voor de land- en tuinbouw - en daarmee ook voor Limburg - van belang dat de sector zich blijft ontwik-kelen tot een maatschappij- en marktgerichte sector van belang. Provincie, burgers en land- en tuinbouw zijn allen gebaat bij een Limburgse land- en tuinbouw die loont; voor omgeving, ondernemer en omwonenden.

1.3 Werkend vanuit een gedeelde ambitieDe Provincie heeft van oudsher bijgedragen aan de koers en ontwikkeling van de land- en tuinbouw, altijd in balans met de ruimte die daar maatschappelijk, landschappelijk en economisch voor bestond. Zij doet dit vanuit de overtuiging dat een gezonde bedrijfsvoering van (familie)bedrijven met (grondgebonden) land- en tuinbouw niet alleen in het belang van de betrokken families zelf is, maar nadrukkelijk ook in het belang van alle inwoners en bezoekers van onze provincie.

In 2013 heeft de Provincie samen met stakeholders de richting voor de Limburgse land- en tuinbouw beschreven:

“De land- en tuinbouw in Limburg ontwikkelt zich verder als innovatieve sector met economisch gezonde bedrijven en vooruitstrevende ondernemers die duurzaam produceren en midden in de (lokale) samenleving staan. Met deze ambitie streven we naar een vergroting van de toegevoegde waarde van het Limburgs land- en tuinbouwcluster van 2 miljard nu naar 3,5 miljard in 2025. Hiermee beogen we ook ontwikkeling en versterking van de werkgelegenheid in de land- en tuinbouw”.Ambitienota Limburgse Land- en tuinbouw Loont (LLTL1)

Deze ambitie is gebundeld in het motto:

IN 2025 IS ELK LIMBURGS LAND- EN TUINBOUW BEDRIJF EEN LUST VOOR ZIJN OMGEVING

De ambitie past ook helemaal binnen de doelen van de provinciale coalitie: “Land en tuinbouw duurzaam verbinden met een hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit en een leefbaar platteland in Limburg”.

De Provincie Limburg heeft daarnaast uitgesproken de regie te nemen om Greenport Venlo uit te bouwen tot een absolute Europese topper op het gebied van land- en tuinbouw, voeding, maakindustrie en logistiek. Om dit te realiseren zal tussen 2016 en 2025 flink geïnvesteerd worden in onderwijs en innovatieprogramma’s en het oprichten van de Brightland Greenport Campus (Coalitieakkoord 2015 – 2019).

10 11Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 7: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

1.4 In een veranderende samenlevingDe land- en tuinbouw maakt deel uit van een samenleving die sterk wordt beïnvloed door technologie en social media. Een samenleving waar door nieuwe communicatiekanalen de wereld een dorp wordt. Waar problemen elders op de wereld niet meer kunnen worden ontkend. Een samenleving waar kleine groepen van mondige burgers soms grote invloed hebben op de publieke opinie en politieke koers. Een samenleving met meer pluriformiteit - in houding, meningen en in belangen – dan ooit tevoren.

We zien een toenemende aandacht voor voedsel en gezondheid, een stijgende ongerustheid over milieu en leefomgeving, een maatschappelijke verandering in omgang met dieren en een diversiteit aan opinies over schaalgrootte van bedrijven. Steeds meer mensen zijn op zoek naar een leefomgeving en een voedselpakket dat aansluit bij hun specifieke wensen.

Dit alles heeft vanzelfsprekend zijn effect op de land- en tuinbouw. Het is niet alleen de toenemende zorg om milieu of dierenwelzijn dat richting geeft aan de land- en tuinbouw van vandaag en morgen. Het gaat ook over de zorg voor het platteland, het behoud van en de soms strijdige claims op het gebruik daarvan. En om aandacht voor het Limburgse erfgoed: de oude hoeves, de kwetsbare natuur en het prachtige landschap.

Tegelijkertijd bieden nieuwe ontwikkelingen en technologieën ongekende kansen om hier op in te spelen. Baanbrekende ontwikkelingen in communicatietechniek, precisielandbouw en transport hebben grote gevol-gen. Kopen via internet, gebruik van apps en een ‘nieuwe economie’ van delen in plaats van bezitten resul-teren in totaal nieuwe verdienmodellen. Voorbeelden hiervan zijn Crowdfunding (voorheen banken), Van de Bron (voorheen energiemaatschappijen), AirBNB (voorheen hotelketens), Hello Fresh (voorheen retail), en inmiddels volledig geaccepteerde bedrijven als Bol (voorheen boekhandels en meer) en Itunes (voorheen platenmaatschappijen).

1.5 In een veranderende marktDoor een groeiende wereldbevolking en toenemende welvaart neemt de wereldwijde vraag naar goed en gezond voedsel de komende decennia toe. Actuele ramingen spreken over een bevolkingsgroei van 7 naar meer dan 11 miljard in 2050. De opgave om de balans te vinden tussen draagkracht van de planeet en de voedselproductie is zowel omvangrijk als complex.

Voor de Nederlandse land- en tuinbouw is dat een absolute kans. Door efficiënt, schoon en gezond te produ-ceren tegen een aantrekkelijke prijs, blijft er voor Nederlandse kwaliteitsproducten ruimte op de exportmarkt. Onze afzetmarkt concentreert zich in Noordwest-Europa; de prijsvorming op de open markt wordt op wereld-schaal bepaald.

Precisie landbouw, technologieontwikkeling, schaalvergroting en hergebruik van reststromen zijn ontwikkelin-gen waarmee de Nederlandse land- en tuinbouw in de open markt de uitdaging op kan pakken. We zien ook een verdergaande ketenintegratie van het oorspronkelijke boerenbedrijf, bijvoorbeeld daar waar veehouders zelf overgaan tot vorming / ontwikkeling van afzetketens, voerbereiding, energieopwekking, apparatenbouw en als kennisleverancier optreden.

Tegelijkertijd zien we om ons heen de diversiteit toenemen. In producten en ketens, maar ook in specifieke smaak- gezondheids- en welzijnsconcepten. De vraag naar biologische producten was nog nooit zo hoog. De consumentenuitgaven voor duurzaam voedsel1 zijn volgens de voedselmonitor overall 7% van de totale omzet. Deze omzet groeit gestaag. In de supermarkten groeide de omzet aan duurzaam geproduceerd voedsel tussen 2013 en 2014 met 3%. In diezelfde periode groeide de omzet aan duurzaam voedsel in de buitenhuishoudelijke markt (horeca en foodservice) maar liefst met 74%.

CONCURRENTIE OP DUURZAAMHEIDRetailers gaan stap voor stap concurreren op onderscheidend aanbod in vers en vlees. Wat begon met Tasty Tom tomaten, exclusief geproduceerd voor Albert Heijn, verbreedt zich naar andere producten. Zo is mede onder druk van maatschappelijke organisaties een kentering ontstaan in concurrentie op de goedkoopste kipfilet. Lidl, Albert Heijn en Jumbo werken tegenwoordig ieder met ‘een eigen kip’, die qua dierenwelzijn en duurzaamheid beter moet zijn dan die van de ander. Een nieuwe standaard is gezet en concurrentie op duurzaamheid en dierenwelzijn wordt stap voor stap zichtbaar.

1: In de Monitor Duurzaam Voedsel wordt duurzaam voedsel gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en

verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Omwille

van de meetbaarheid is daarbij gekeken naar keurmerken met onafhankelijke controle. (Monitor Duurzaam Voedsel, LEI,

Wageningen UR).

12 13Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 8: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Ook is er een toenemende vraag naar andere producten en diensten uit de land- en tuinbouw. Een groeiend aantal bedrijven haalt (neven)inkomsten uit activiteiten op het gebied van recreatie, zorg, kinderopvang, natuur-beheer, verkoop van (streek)producten in boerderijwinkels, teelt van alternatieve gewassen of bio-energie. Door verbreding van de activiteiten kunnen steeds meer bedrijven van zo’n neventak een belangrijke of zelfs een hoofdinkomstenbron maken.

De marktbewegingen laten zien dat het karakter van de land- en tuinbouw vol in beweging is. Feit is dat steeds meer ondernemers gericht moeten kiezen voor de markt en keten waarvoor zij willen produceren. De open export markt blijft bestaan, productie in directe vraaggestuurde ketens zal groeien en nevenactiviteiten nemen aan belang toe.

1.6 Voor een eerlijke prijsEen belangrijk thema dat over de sectoren heen speelt is prijsvorming. In de keten als geheel is voldoende verdiencapaciteit, maar de winst wordt ongelijk verdeeld. Primaire producenten ontvangen opbrengsten die net boven, maar nog vaker onder de kostprijs liggen. De opbrengsten fluctueren daarnaast sterk per sector, per jaar en per bedrijf.

Bedrijven moeten investeren in hun toekomst en in verduurzaming van hun productieproces. Met slechte opbrengsten is dit een grote opgave. Juist de bedrijven met een slechte verdienkracht, vaak toch de kleinere bedrijven zonder opvolging, kunnen beperkt investeren in o.a. vergaande milieumaatregelen. Deze bedrijven hebben daardoor vaak nog een relatief grote impact op hun omgeving.

Dit is een grote opgave en een onhoudbare situatie, die alleen met een beperkte impuls van de Provinciale overheid niet wordt opgelost. De belangrijkste uitdaging voor de land- en tuinbouwsector is om tot betere ren-dementen te komen en de concurrentiepositie te versterken. De focus van noodzakelijke inspanningen laat zich samenvatten als “markt, markt, markt”. Vraaggericht concurrerend produceren met toegevoegde waarde. Dit vergt marktgerichte ketens en aanpassingen van afzetstructuren.

KIJKEN IN DE TOEKOMST

Keyport2020 heeft vorig jaar de agrarische sector in Midden Lim-burg in kaart gebracht. Momenteel hebben we 1.580 primaire bedrijven die samen goed zijn voor 3.000 fte werkgelegenheid en 250 miljoen euro bruto toegevoegde waarde. In de schil om deze primaire bedrijven heen werken nog eens 12.500 mensen en is er sprake van een bruto toegevoegde waarde van 250 mil-joen euro. Oftewel, 20 eurocent van iedere verdiende euro wordt gerealiseerd in de agribusiness.

TOEKOMST IS GEEN EENHEIDSWORSTMaar de komende 20 jaar staat er veel te gebeuren. De voorspel-ling is dat 2/3 van de bedrijven de komende 20 jaar stopt. De helft op basis van leeftijd, de andere helft om economische redenen. Van de 500 primaire bedrijven die in 2035 in de Keyportregio over zijn, zullen er straks 100 produceren voor de open export-markt, 100 bedrijven onderscheiden zich met verbrede landbouw of onderscheidende diensten en producten. En circa 300 bedrijven zullen in gerichte ketens verbonden zijn en hun productie richten op een specifieke afnemer of marktvraag (in binnen en buitenland).Nieuwe verhoudingenDit zijn echt nieuwe verhoudingen en daar ligt dan ook onze uit-daging. Het bestaande verdienmodel is gebaseerd op afzet op een open export markt. Ook veelal gericht op kostenreductie. Dit model is voor veel bedrijven in Midden-Limburg eindig. We zullen in de keten aan de slag moeten om nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Ondernemers moeten zich samen verbinden met specifieke afzetmarkten en ketenpartners. Alleen dan komen we tot nieuwe verdienmodellen. De vraag is wie er op tijd investeert in die nieuwe ketens.

SAMEN DOENPrimair zijn de ondernemers in de land- en tuinbouwsector aan zet. Het komt aan op ondernemerschap. Maar de opgave aan en het belang van de sector is groot. Overheden, maatschappe-lijke organisaties en kennisinstellingen kunnen een belangrijke stimulerende en faciliterende rol spelen. Zij kunnen zorgen voor de noodzakelijke ontwikkel- en experimenteerruimte waardoor bedrijfsontwikkeling mogelijk is. We moeten het samen doen!

Hans de KinderenDirecteur Bedrijven Rabobank Weerterland en Cranendonck en tevens voorzitter van de begeleidingsgroep Economische Actie-programma Agribusiness Keyport2020

15Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 9: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

De land- en tuinbouwsector heeft de oplossing tot op heden vooral gezocht in kostprijsverlaging door in te zetten op schaalvergroting, efficiëntieverbetering en duurzaamheid. Met succes, maar aan thema’s als markt- en productvernieuwing, toegevoegde waarde en marktpositie is onvoldoende aandacht besteed.

1.7 Uitdaging: een in alle opzichten duurzame toekomstAl deze veranderende contexten vragen om aanpassingsvermogen en dynamiek. Veel ondernemers in de land- en tuinbouw - evenals partijen in de keten - staan de komende jaren voor ingrijpende keuzes. Met welk product en in welke markt heb ik een gezond en duurzaam toekomstperspectief voor mijn bedrijf?

DE PAARDENHOUDERIJ ALS GROEIKANS VOOR DE AGRARIËR?Paardensport is een van de belangrijkste sporteconomieën van Nederland. Limburg heeft een voor-aanstaande positie in de hippische wereld en het belang van de paardeneconomie in Limburg groeit. De economische potentie van de paardensport in Limburg wordt geschat op 185 miljoen.Paardensport is daarom één van de speerpuntsporten van de Provincie; om die reden heeft de Pro-vincie het Paardensportplan (mede)opgesteld. Dit is een integrale visie op de ontwikkeling van de paardensector waarin naast topsport en breedtesport ook fokkerij, opleiding, training en verzorging belangrijke items zijn.Vanwege de grondgebondenheid zijn er diverse (en toenemende) kansen voor de agrarische sector aanwezig voor paardgerelateerde activiteiten zoals stalling, maneges en routestructuren.

Niemand kan in de toekomst kijken en het is aan de ondernemers om hun eigen keuzes te maken. Toch zijn er verschillende partijen2 die een voorspelling doen over de toekomstige ontwikkeling van de sector. De cijfers komen niet altijd overeen, maar alle partijen onderschrijven drie belangrijke ontwikkelingen:

BLIJVENDE AFNAME AANTAL BEDRIJVENOndanks het feit dat er ook nieuwe bedrijven starten, neemt het aantal agrarische bedrijven in de toekomst verder af. Zowel CBS als LEI voorspellen dat de huidige trend van afname van het aantal bedrijven met 3% per jaar de komende jaren doorzet, zo niet versneld wordt. Uitgaande van de huidige trend neemt het aantal

3: Het agrocluster omvat grofweg de deelgebieden: akkerbouw, opengrondstuinbouw, glastuinbouw, grondgebonden

veehouderij en intensieve veehouderij. Naast primaire productie is er in het agrocluster binnen elk deelgebied sprake van

actoren binnen een keten: toelevering, veredeling, primaire productie, verwerking, verpakking, distributie, handel (groothandel,

veiling) en detailhandel.

2: O.a. EFMI rapport ‘Van alle markten thuis’, Raad voor Leefomgeving & Infrastructuur ‘Ruimte voor duurzame landbouw’,

Keyport 2020, LEI, CBS.

bedrijven de komende 20 jaar met ca. 50% af. Dit leidt tot een toename van vrijkomende agrarische gebouwen en bedrijfswoningen die, volgens de huidige prognose in 2030 oploopt tot een kwart van de huidige opper-vlakte. Omdat dergelijke objecten weinig courant zijn, ligt verpaupering van het platteland op de loer en mag de sociaal-maatschappelijke dimensie van de oudere ondernemers niet onderschat worden.

STABILITEIT IN PRODUCTIEVOLUMEHet productievolume blijft stabiel ondanks de netto afname van het aantal bedrijven. Dit betekent dat het productievolume door een steeds kleinere groep bedrijven zal worden gerealiseerd. Schaalvergroting en (technische) prestatieverbetering zetten over de gehele linie door.

TOENEMENDE DIVERSIFICATIE IN MARKTEN, PRODUCTEN EN DIENSTENDe diversiteit van de sector neemt toe, evenals de bedrijfsontwikkelingsrichtingen voor de toekomst. Zowel voor huidige, startende en nieuw intredende ondernemers zijn drie hoofdrichtingen te onderscheiden:

— productie voor en afzet op een open markt passend binnen de kaders die de omgeving stelt; — produceren voor een specifieke marktvraag en afzet via vraaggerichte ketens (bijvoorbeeld biologisch,

Tasty Tom, Paletti, Livar, Keten Duurzaam Varkensvlees e.d.); — ontwikkelen en leveren van nieuwe verbrede producten en diensten, met afzet in eigen omgeving / in

eigen hand (van zorglandbouw tot natuurbeheer, recreatie en escargot). — Daarnaast zien we een toenemende ketenintegratie binnen het agrocluster3.

16 17Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 10: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

2 Lessen uit LLTL12.1 Resultaten LLTL1Het programma LLTL is uitgevoerd in direct contact met agrarische ondernemers en de maatschappelijke en sectorpartijen daaromheen. De voorlopers werden gesteund bij realisatie van hun veranderambitie, de volgers geïnspireerd met pakkende vernieuwingen en praktische oplossingen en de achterblijvers geprikkeld tot beweging. In inspiratiebijeenkomsten is gediscussieerd en kennis gedeeld om keuzes te maken voor de toekomst. Al deze activiteiten hebben veel inzicht gegeven in wat een sector helpt, en wat een sector beweegt. De resultaten van het programma LLTL laten zich als volgt kwantificeren.

VOORLOPERSTRATEGIE — 135 Innovatieplannen beloond met 83 innovatievouchers — 8 Investeringstrajecten ondersteund door Agroinnovatiefonds — Tuinbouwversnellingsagenda, waaronder nieuwe verdienmodellen — 11 MKB-innovatiestimuleringen topsectoren (MIT) — AgroInnovatieloket

OMGEVINGSSTRATEGIE — 16 Grensverleggende concepten (waarvan 90% schone stallen) — 2 Landbouw Ontwikkel Gebieden mede ingevuld — 5 Herstructurering glastuinbouw/concentratiegebieden mede ingevuld — 628 Ha. verkaveld — Agglomeratielandbouw

MAATSCHAPPELIJKE VERANKERING — 6 Gemeenten adopteren “niet vinken maar vonken” — Expeditie Ruimte met 180 deelnemers — 8 Communicatie-acties/publieksactiviteiten — 4 Activiteiten rondom dialoog ondernemers/burgers — Acties uit het communicatieplan LLTL (www.lltloont.nl, folders, expertmeetings, masterclass e.d.)

Alvorens de volgende stap van het programma verder inhoud te geven wordt in de volgende paragrafen de essentie toegelicht: van de Tuinbouwversnellingsagenda, de feedback uit de agrarische praktijk en de reflectie van buiten de land- en tuinbouw.

VERSTERKING WEERBAARHEID

LIMBURGSE TUINBOUW

Begin 2015 is de Tuinbouwversnellingsagenda gepresenteerd. Een actieplan om versneld aan de slag te gaan met het versterken van de economische weerbaarheid van de Limburgse glastuinbouwbedrijven. Dit was nodig, zeker in tijden van financiële crisis en met een Rus-land-boycot.

Uiteindelijk is het initiatief voor het opstellen van de Versnellingsagenda genomen door de Provincie Limburg en de LLTB. Zij gaven een Versnellingsteam de opdracht om een uitvoe-ringsagenda op te stellen om te komen tot nieuwe verdienconcepten, nieuwe producten en nieuwe markten. De opdracht is opgepakt samen met partijen in het veld. Dus met onderne-mers, ketenpartijen, toeleveringsbedrijven en adviseurs. Daarbij is vooral gefocust op hoe we zaken gaan aanpakken en wie initiatief neemt en niet zo zeer op de vraag wat er moet gebeuren. We weten immers allemaal welke omslag nodig is.

KETENKRACHTAl bij het opstellen van de Versnellingsagenda bleek dat we kansen onbenut laten en we onze kracht in de keten beter moeten bundelen om mogelijkheden te grijpen. In de Versnellings-agenda hebben we adviezen geformuleerd richting telersverenigingen en coöperaties, aan tuinbouwondernemers in de hele keten en bijbehorende dienstverlening, aan overheden en belangenorganisaties en aan kennis- en onderwijsinstellingen.

SAMEN KOM JE VERDERNu komt het aan op de uitvoering en realisatie. Het is aan de ondernemers in al hun diversiteit om de handreikingen op te pakken. Om de blik naar buiten te richten, om richting te kiezen voor het eigen bedrijf en om het eigen ondernemerschap actief en toekomstgericht te ontwikkelen.Overheden, belangenorganisaties en intermediaire organisaties spelen daarbij een belang-rijke voorwaardenscheppende rol. Door met capaciteit, financiële steun, beleidsruimte en vertrouwen het kantelingsproces dat de tuinbouw doormaakt te ondersteunen. Door voor een omgeving te zorgen die snelle innovatie en business mogelijk maakt. Denk aan sha-red services, zoals proeftuinen, lab voorzieningen en deskundigheid in Brightlands Campus Greenport Venlo.

EERSTE RESULTATEN ZICHTBAARNu, een jaar later zien we de eerste resultaten van onze gezamenlijke inspanningen (zoals bijvoorbeeld de projecten Vitamineberg en Paletti). Maar we zijn er nog niet. De glastuinbouw in het algemeen en de voedingstuinbouw in het bijzonder heeft nog een flinke opgave om het toekomstperspectief te behouden en te versterken. Maar de eerste stappen in de goede richting zijn gezet en ik ben ervan overtuigd dat het ons lukt om nieuw perspectief te vinden voor het Zuidoost Nederlandse tuinbouwcomplex.

Kees van RooijVoorzitter Versnellingsgroep en burgemeester Horst aan de Maas

19Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 11: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

2.3 Kracht en verbeterpunten LLTL1De Provincie heeft met o.a. de stuurgroep LLTL regelmatig van gedachten gewisseld over ontwikkelingen, de koers en invulling van het LLTL1-programma. Terugkijkend naar de afgelopen jaren geven onderstaande punten de kracht van het ingezette traject en de gewenste verbeterpunten weer.

De kracht Verbeterpunten

— Inzet innovatievouchers — Dialoog bij gemeenten — Nieuwe verdienmodellen — Tuinbouwversnellingsagenda — Grensverleggende concepten voor emis-

siereductie (schone stallen) — Regio uitwerking POL

- Dynamisch voorraadbeheer - Schone stallen

— Uitrol naar peloton — Netwerkvorming — Keuze voor ondernemerschap — Inzet van strategische communicatie — Partnership in uitvoering, financiering en

lobby — Koppeling met Brightlands Campus(sen) — Verbinding kennis en praktijk — Monitoring en outcome

2.2 TuinbouwversnellingsagendaTuinbouw maakt (beperkt) onderdeel uit van het programma LLTL. De Ruslandcrisis in 2014 gaf echter concreet aanleiding tot extra aandacht en programmering voor de opgaven van deze sector wat geresulteerd heeft in de Tuinbouwversnellingsagenda. Hierin zijn de verbeterlijnen voor de tuinbouw verwoord via 6 transitielijnen. Transitielijnen naar een krachtige toekomst. Deze lijnen hebben ook hun doorvertaling gekregen in LLTL2.

Transitielijn 1. Ondernemerschap 4.0 en Innovatie ecosysteem Met aandacht voor intervisie, masterclasses, coaching en ondernemersopleidingen gezonde voeding,

bedrijfskunde en fresh food innovation.

Transitielijn 2. Versterken Ketenkracht en eerlijke prijs Met aandacht voor coöperatie nieuwe stijl, kenniscentrum “markt en keten”, afzetpilots in sier- en

boomteelt en voedingslandbouw, alternatieve afzet en regiobranding, herstel van de positie van de ondernemer bij het bepalen van de prijzen.

Transitielijn 3. Innovatie in Markt, Product en Techniek Met aandacht voor innovatie vouchers, innovatiegroepen teelttechniek en toegevoegde waarde, ont-

sluiten toegepast onderzoek, internationale vermarkting van innovaties en van productiekennis.

Transitielijn 4. Ruimtelijke Ordening en structuur, locatie en areaal Behoud productielocaties en ruimtelijke kwaliteit, akkerweb, bestrijding bodemmoeheid, pilot glascasus

maatwerk.

Transitielijn 5. Nieuw perspectief Met aandacht voor de Tuinbouwlijn, steunpunt bedrijfsbeëindiging, nieuw carrière perspectief.

Transitielijn 6. Nationaal en Europees speelveld Met aandacht voor nationale en internationale subsidies en lobby, ander gebruik EU-regeling GMO

groente en fruit, verbinden kennisfondsen met onderzoeksbehoefte voeding en gezondheid, lobby McKinsey strategie en betrokkenheid bij Stichting Herstructurering & Ontwikkeling Tuinbouw.

20 21Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 12: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

MARKETING EN COMMUNICATIEMarkttoegang en marketing zijn de grootste uitdaging voor realisatie van nieuwe verdienmodellen. Vraagge-stuurd innoveren begint dus bij de marktvraag. Maar niet alles hoeft nieuw. Voor de reguliere productie is ook nog veel te winnen door beter zichtbaar te maken wat men al doet (bijv. productinnovatie, schone teelten en samenwerking met dierenbescherming en milieuorganisaties).

FINANCIERINGBij (risicovolle) innovaties, maar ook bij bedrijfsovername en (perioden met) sterke prijsdalingen, is financie-ring (of aflossing ervan) een belangrijk knelpunt. Reguliere financiering leent zich onvoldoende voor nieuwe verdienmodellen. Ondernemers vragen een daadkrachtige ontwikkeling van samengestelde financiële arran-gementen. Banken zijn hierin een belangrijke partner. Overheden hebben eveneens een belang voor het ontwikkelen van garantie / borgstellingsinstrumenten op risicovolle innovaties. Daarmee kan een groot effect worden bereikt (multiplier).

ROLLEN EN PARTNERSHIPSVernieuwing en toekomstgerichte bedrijfsontwikkeling vraagt altijd om samenwerking in de vijfhoek onderne-mer, keten, overheid, kennisinstelling en omwonenden. Alle hoeken moeten meewerken. De Provincie heeft daarin een verbindende rol. De aanpak van het traject ‘Niet vinken, maar vonken’ is hiervoor een voorbeeld. De toegevoegde waarde van de Provincie ligt in het creëren van partnerships en het stimuleren van innovatie en nieuwe financieringsarrangementen. De samenwerking bij de opzet van de Tuinbouwversnellingsagenda heeft dit al laten zien.

2.4 Inspiratie uit de praktijkOm inspiratie op te doen voor het vervolg, hebben we in een trektocht met vijf etappes ons oor te luisteren gelegd bij de praktijk. Daarin zijn we met meer dan 60 ondernemers, adviseurs en stakeholders het gesprek aangegaan over vernieuwing in de land- en tuinbouw. Wat stimuleert en belemmert ondernemers in hun stre-ven naar een duurzame toekomst? Hoe nemen we het peloton mee in ontwikkelingen? Deze trektocht leverde aanvullingen en aanscherpingen op voor LLTL2.

ONDERNEMERSCHAPToekomstgericht ondernemerschap vraagt om nieuwe competenties. Essentieel is dat elke ondernemer bewust een toekomstrichting kiest die bij hem/haar past. Het toekomstperspectief voor veel ondernemers wordt gecreëerd door (nieuwe) ketenleiders: mensen die binnen hun keten verduurzaming koppelen aan specifieke marktvragen (o.a. biologische producten, Beter Leven, e.d.). Daarnaast moeten ondernemers die vanwege leeftijd, bedrijfsopvolging of onvoldoende perspectief willen stoppen, dat verantwoord kunnen doen. Dit creëert ruimte voor blijvers en nieuwe instroom.

INNOVATIEInnovatie vraagt nieuwe kennis én ruimte om die kennis te kunnen toepassen. Het is belangrijk dat innovato-ren tijd krijgen om nieuwe kennis om te zetten in verdienkracht voordat ze kennis moeten delen. Innovatie in duurzaamheid vraagt ontwikkelruimte voor bedrijfsoverstijgende samenwerking en/of schaalvergroting. Die ruimte is (wettelijk) vaak nog beperkt. Ondernemers zijn zelf verantwoordelijk om voor hun innovatieve stallen/bedrijven ook maatschappelijk draagvlak te krijgen. Tot slot geldt dat niet altijd voorlopers, maar juist (nieuwe) ketenleiders de grootste navolging creëren.

SAMENWERKING EN KENNIS DELENVoor innovatie en ondernemerschap liggen grote kansen in cross-sectorale samenwerkingen. Dit geldt ook voor zaken als marketing en branding (o.a. streekbranding). Samenwerking op dergelijke thema’s vergroot de marktkracht van kleine initiatieven. Tegelijkertijd zoeken ondernemers voor implementatie van vernieuwingen vooral naar gelijkgestemden. Die nieuwe collectieven zijn niet langer sectoraal georganiseerd, maar eerder ketengeoriënteerd.

22 23Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 13: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

SAMENWERKING EN KENNIS DELENVoed cross-overs, deel ervaringen en verhalen over ondernemerschap over domeinen heen. Ook het overig MKB heeft familiebedrijven die actief de toekomst in moeten. Laten we leren van elkaars goede voorbeelden en van elkaars fouten. Samenwerking is daarbij nooit het doel, maar een middel om samen meer waarde te genereren. Als je zelf geen rendement maakt, is samenwerking gedoemd te mislukken.

MARKETING EN COMMUNICATIEAls de toekomst ergens vanaf hangt, is het de kunde om je te verbinden aan bewegingen in de markt. Markt-gestuurd innoveren, hechte relaties met je afnemer en flexibiliteit in je productie zijn absolute voorwaarden voor de toekomst. Gezamenlijke vermarkting op regionaal niveau is daarbij zeker een kans. Maar maak het niet te klein. Kijk ook over de grens! Het wordt pas echt leuk als ook het buitenland vraagt naar ‘een Limburgs kloostervarken’.

ROLLEN EN PARTNERSHIPSDe Provincie heeft een goede positie om domeinen en ondernemers te inspireren en te activeren, te verleiden en te verbinden. Pamper de land- en tuinbouw niet, maar stimuleer de ondernemers om hun rol te pakken. Focus op een goede infrastructuur, kennis & onderwijs en heldere communicatie. Inspireer: want innovatie is de brandstof voor plezier.

2.5 Reflectie van buiten de sectorDe land- en tuinbouw is niet uniek. Daarom is ook gezocht naar reflectie uit andere sectoren. Hoe kijken onder-nemers uit andere sectoren naar de land- en tuinbouw? Hoe reflecteren zij op het belang en de uitdagingen van deze sector? Waar zien zij kansen voor de land- en tuinbouw en voor cross-sectorale samenwerking? Daarover is gesproken met vertegenwoordigers uit de automotive, de meubelbranche, de cultuursector, bank-sector, bakkerijsector en marketingbranche.

ALGEMEENDe economie ontwikkelt zich steeds sneller. De ondernemers die zich kunnen aanpassen hebben de toekomst. Crossovers zijn daarbij een must. Er ontstaan steeds meer verbindingen tussen sectoren en domeinen. Durf in de markt te kiezen voor uitersten, want het middensegment in elke sector verdwijnt.

ONDERNEMERSCHAPDe toekomst is divers, omarm die diversiteit. Stimuleer het echte ondernemen bij boeren en tuinders. Andere sectoren kunnen daarbij helpen. Stimuleer dat blijvers de juiste keuzes maken. Laat de markt zijn werk doen als het gaat om sanering. Ga nooit saneren zonder heldere visie wat daarvoor in de plaats kan komen. Zorg dat er nieuw perspectief is: voor de stoppers én de blijvers.Kijk naar de jonge aanwas van ondernemers: ondernemerschap en samenwerking zijn de eigenschappen die we nodig hebben. Waar echt behoefte aan is - in alle sectoren - is nieuw leiderschap. Wie zijn diegenen die keuzes maken voor de toekomst en daar anderen in meenemen?

INNOVATIEVernieuwing vraagt focus op voorlopers, ook wanneer de volgers niet kunnen volgen. Besef daarbij altijd dat een innovatie kan en mag mislukken! Innovatie moet van de ondernemer zelf komen. Verplicht delen van inhoudelijke kennis mag daarbij geen doel zijn. Daarmee maak je innovatie onaantrekkelijk. Waak voor inno-vatie gedreven door aanbod. Focus op innovaties die voortkomen uit een marktvraag.

24 25Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 14: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

MAATSCHAPPELIJKE VERANKERINGDe strategie van maatschappelijke verankering uit LLTL1 is met ‘Niet Vinken, maar Vonken’ overgenomen door een groot aantal gemeenten. Voor LLTL2 geldt dat de nieuwe verbinding tussen land- en tuinbouw en samenleving niet meer is voorbehouden aan een enkele strategie. Maatschappelijke verankering maakt inte-graal onderdeel uit van de aanpak.

PERSPECTIEF VOOR ONDERNEMERSOmdat ondernemerskeuzes de sleutel zijn naar de toekomst willen we hier samen met partners extra inhoud aan geven. Hierbij besteden we aandacht aan de instroom van nieuwe talenten, het ondersteunen van onder-nemers bij het ontwikkelen van en het vasthouden aan een strategische toekomstrichting voor hun bedrijf én aan het ontwikkelen van een pakket voor verantwoorde afbouw / bedrijfsbeëindiging voor ondernemers die geen of onvoldoende toekomstperspectief hebben.

EXTRA AANDACHT VOOR SAMENWERKING EN PARTNERSHIPLLTL1 is voor een belangrijk deel getrokken door de Provincie. Maar voor het realiseren van de geformuleerde ambitie is inzet van en samenwerking binnen de sector in de volle breedte noodzakelijk. De Provincie gaat dan ook meer dan voorheen, inzetten op het versterken van partnerships in de uitvoering van het programma. Met o.a. kennis, communicatie en monitoring faciliteren we een effectieve en efficiënte doorontwikkeling naar een land- en tuinbouw die een lust is voor haar omgeving.

EXTRA AANDACHT VOOR REGIO-OVERSTIJGENDE SAMENWERKINGLimburg is geen eiland. Het vormt onderdeel van het agrocluster Zuidoost-Nederland en is vlakbij het Duitse Ruhrgebied gelegen. Het gros van onze producten wordt geëxporteerd wat betekent dat samenwerking met grensregio’s synergie kan opleveren. Het agrofoodcluster van Limburg is onderdeel van de RIS3 strategie voor Zuid-Nederland (2013) waarin de innovatiekracht is beschreven. In komende periode wil de Provincie de samenwerking met omliggende regio’s versterken. Denk aan Noord-Brabant (Veghel, Cuijk, Helmond), Gelderland (Food Valley Wageningen), Nierderrhein, Nordrhein-Westfalen en Vlaanderen.

2.6 Van LLTL1 naar LLTL2De ervaringen van 3 jaar LLTL1, de Tuinbouwversnellingsagenda, de input vanuit gedreven ondernemers en reflectie van buiten de sector vormen samen de bouwstenen voor aanscherping van het beleidskader LLTL1. Deze combinatie van ontwikkelingen, input en feedback leidt tot de volgende hoofdconclusies voor de volgende stap:

VASTHOUDEN VAN DE AMBITIEDe ambitie uit LLTL1 - in 2025 is elk Limburgs land- en tuinbouwbedrijf een lust voor zijn omgeving - blijft het doel van het programma. Deze sluit aan bij de doelstellingen die de Provincie in het huidige Coalitieakkoord heeft beschreven. Wel scherpen we onze koers op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren aan.

RUIMTE VOOR VOORLOPERS EN DOORONTWIKKELAARSDe voorloperstrategie uit LLTL1 had veel belangstelling (vouchers, grensverleggende concepten). We willen deze verfijnen door meer onderscheid te maken in verschillende typen voorlopers. Met gerichte aandacht voor grensverleggende technieken in schone stallen en schone teelten en met ondersteuning bij het ontwik-kelen van verdienkracht in nieuwe niches, verbreding en nieuwe verdienmodellen. Daarnaast is een focus op ketenleiders gewenst die de meer volgend ingestelde ondernemers verleiden aan te sluiten bij perspectiefvolle duurzame concepten.

BLIJVENDE AANDACHT VOOR DE OMGEVINGDe Provincie wil blijvend aandacht schenken aan vormen van ondernemen die passen bij en rekening hou-den met de omgeving. Limburg biedt ruimte voor een diversiteit aan ondernemingsvormen, met aandacht en waardering voor de omgeving; fysiek, sociaal en maatschappelijk. Daar waar dit aansluit bij vragen uit de markt zullen we dat versterken. Daar waar sprake is van spanning met de wensen van markt en maatschappij stellen Provincie en gemeenten via het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) duidelijke kaders gericht op het behoud van omgevingskwaliteit.

26 27Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 15: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

3 Strategische hoofdlijnen LLTL23.1 De ondernemersrotondeDe toekomst is divers en vraagt keuzes. Elke ondernemer kiest zelf zijn toekomstrichting. Deze keuze hangt af van persoonlijke ambities en capaciteiten¸ de mogelijkheden in de markt, de omgeving en het bedrijf. Altijd binnen de kaders die de omgeving stelt of beter. De keuzes voor de toekomst kunnen worden gezien als het kiezen van een route op de ondernemersrotonde. Welke route een ondernemer ook kiest, het belangrijkst is om een bewuste keuze te maken en gemotiveerd de uitdagingen oppakken. De ondernemersrotonde kent verschillende richtingen. Elk van de richtingen vraagt wat anders van een ondernemer.

Instroom nieuwe ondernemers

Produceren voor specifieke marktvraag / marktgerichte ketens

Produceren voor een open markt

Bewust afbouwen / stoppen

Diversiteit in producten / diensten met eigen afzet

De ondernemersrotonde kent meerdere toekomstrichtingen: — Allereerst is er de oprit. Dit betreft ondernemers die bewust de keuze maken om in de land- en tuinbouw

actief te zijn. Dit kunnen jonge starters, bedrijfsopvolgers, nieuwe intreders en doorontwikkelende onder-nemers zijn. Uitdaging zijn het verder ontwikkelen van de persoonlijke vaardigheden, een koers die past bij passie en motivatie en het maken van een (financieel) gezonde start.

SAMEN GRENZELOOS GOED

De coöperatie Paletti Growers is opgericht in 2011. Met een groep siertelers samen vonden we dat het grensgebied rondom Venlo / Herongen te weinig op de kaart stond. Daarbij zagen we kansen voor samenwerking rondom logistiek, inkoop, mar-keting et cetera. Inmiddels zijn ruim 20 kwekerijen uit Noord-Brabant en Limburg en de aangrenzende Duitse regio Nordrhein-Westfalen aangesloten. Van snijbloe-men- tot potplantenkwekers, en met de meest uiteenlopende teeltoppervlakten en marktaandelen. De coöperatie is een succesvolle en krachtige samenwerking van ondernemers zonder afbreuk te doen aan de identiteit van de aangesloten kwekers.

HANDEL VERGROTENEen van de belangrijkste redenen waarvoor Paletti Growers is opgericht, is om meer handel vanuit de regio te generen. Veel bloemen en planten vervoeren we vanuit onze regio eerst naar Aalsmeer of Naaldwijk, om ze vervolgens weer terug te rijden richting Duitsland en verder naar het oosten. Door ze direct vanuit onze regio te verladen bespaar je enorm op transportkosten en je wint zo ruim 5 uur reistijd waardoor het product sneller bij de klant is.Daarnaast willen we samenwerken met marktpartijen verder in de keten en als Paletti Growers een sturende kracht zijn. Optimale kweker- en ketenrelaties zor-gen voor een efficiëntere sierteeltketen en een hogere waardepropositie. Hierdoor ontstaat een win-win-win situatie: de consument koopt meer waarde, onze afnemer realiseert een hogere omzet en wij als kwekers krijgen een betere, stabiele prijs.

IEDERE STEUN WELKOMDe Provincie heeft ons ondersteund bij het ontwikkelen van een bedrijfsplan voor een organisatie binnen de coöperatie om succesvol samen te kunnen werken met de retail. Het ontwikkelen van een aansprekende winkelvloerpresentatie met innova-tieve productconcepten, waarmee een klantaanbod gemaakt kan worden. Dit is voor individuele telers moeilijk, zo niet onmogelijk om te realiseren. Maar ook voor ons als samenwerkingsverband is het een grote opgave, zeker in het huidige economische klimaat. Iedere steun is dan welkom in de opstart- en ontwikkelfase. Uiteindelijk is het streven dat we vanaf 2018 financieel zelfstandig en gezond draaien.

KRACHTENBUNDELINGWe hebben inmiddels veel bereikt op verschillende fronten. Het gebied staat nu beter op de kaart. En door de samenwerking hebben we al veel voordelen behaald. Het contact tussen de Duitse en Nederlandse telers onderling is intensief en dat wordt zeer gewaardeerd. We zijn inmiddels aanspreekpartner geworden voor vei-lingen, overheid en andere instanties. Pattelli Growers is nu al niet meer weg te denken uit dit gebied. Door het bundelen van onze krachten zijn we samen sterker, samen grenzeloos goed!

Jac HaenenAnthuriumkweker in Velden en aangesloten bij Paletti Growers

29Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 16: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

3.2 Vier investeringslijnenHet kiezen op de rotonde en het actief invulling geven aan die keuzes, wil de Provincie ondersteunen. Dit doen we aan de hand van vier investeringslijnen:

— Ruim baan voor voorlopers & doorontwikkelaars — Meerwaarde voor de omgeving — Perspectief voor ondernemerschap — Fundament voor ontwikkeling

3.2.1 INVESTERINGSLIJN 1: RUIM BAAN VOOR VOORLOPERS & DOORONTWIKKELAARSInnovatie is de brandstof voor een duurzame toekomst van bedrijven én omgeving. Investeren in vernieuwing creëert nieuwe paden en technieken om duurzaam concurrerend te ondernemen. Niches en nieuwe ver-dienmodellen zijn continue aanjagers voor vernieuwing en een belangrijke broedkamer voor nieuwe ketens. Voorlopers zetten de nieuwe bakens voor de toekomst.

Vanuit dit perspectief kiezen we ervoor om innovatieve en initiatief nemende ondernemers (de zogenaamde voorlopers) te faciliteren en te stimuleren. Daarbij wordt naast innovatie zelf, ook de doorwerking naar volgers een factor van belang. Hierbij is inspiratie, activatie en benutting van kennis en ervaringen essentieel. Dit gebeurt veelal in flexibele netwerken (‘communities of willing’). Voorbeelden hiervan zijn Greenport I-days, lokale innovatienetwerken zoals in Peel en Maas, Keyport, maar ook aan ketenpartners gelieerde netwerken van o.a. Rabobank, Agrifirm en Knowhouse. Ook de verbinding van ondernemers naar onderwijs en onderzoek is een belangrijke factor voor verduurzaming.

We onderscheiden voorlopers op verschillende terreinen. Voorlopers die zoeken naar vernieuwing buiten de reguliere ketens (bijvoorbeeld samen met toeleverende- en verwerkende industrie, ICT- en transportbedrijven en kennisinstellingen), gaan we ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van nieuwe product/marktcom-binaties. De grootste uitdaging is om daadwerkelijke verdiencapaciteit te ontwikkelen. Dit kan ook gaan om bedrijven die zorg of natuur- en landschap duurzaam integreren in hun bedrijfsvoering. Zo kan bijvoorbeeld de paardenhouderij zich ontwikkelen tot een interessante cross-over met de agrarische sector. Voorlopers die bezig zijn met innovatie in de bestaande (open en internationaal gerichte) ketens willen we ondersteunen bij het ontwikkelen van technologische innovaties gericht op excellent produceren (zero-emissie) en circulaire

— Er ligt voor een deel van de ondernemers toekomst in diversificatie van hun activiteiten. Uitbreiding (of wellicht zelfs vervanging) van hun productie of diensten. Dit kan gaan om nieuwe concepten zoals het boomgaardei, nieuwe producten als bijvoorbeeld slakkenteelt maar ook om recreatie, zorg en natuur-beheer op agrarische bedrijven. Deze producten en diensten worden veelal in eigen beheer afgezet; de ondernemers hebben een directe link met de eindgebruikers.

— Kansen voor produceren in georganiseerde ketens voor een specifieke marktvraag zullen groeien. Het betreft veelal productie in goed georganiseerde samenwerkende ketens die zich onderscheiden door productie volgens specifieke voorwaarden en specifieke kwaliteitskenmerken. Specificaties waar een klantsegment, supermarktketen of horecafnemer om vraagt. Dit kunnen kleine en grote ketenconcepten zijn in binnen én buitenland. Voorbeelden hiervan zijn grotere stromen als biologische landbouw, Keten Duurzaam Varkensvlees of Beter Leven Keurmerk concepten.

— Voor andere ondernemers ligt de toekomst bij het produceren voor de open markt (die voor een belangrijk deel in het buitenland afzet). De markt waar de concurrentie groot is en kostprijs leidend. Deze richting raakt het meest aan reguliere productie, maar vraagt ook in de toekomst topondernemers die innoveren op hun bedrijf.

— De optie afbouw of stoppen wordt door meerdere factoren beïnvloed waarvan leeftijd, gebrek aan opvol-ging, financieringsproblemen, locatieknelpunten voorbeelden zijn. Goed ondernemerschap is ook stop-pen op het juiste moment. Dit is vaak lastig, zeker wanneer de verdiencapaciteit van het bedrijf en de verkoopwaarde laag zijn; stille armoede en vereenzaming kunnen dan optreden.

Of het nu gaat om biologische teelt van prei, intensieve veehouderij voor een open markt of ontwikkeling van een nieuw concept van recreatie op de boerderij; de Provincie wil ondernemers op elke richting van de rotonde ondersteunen met het kiezen en realiseren van de beste koers voor het eigen bedrijf. Ze doet dit altijd samen met partners uit ketens, kennis en onderwijs en banken. In LLTL2 bieden we gericht kennis, verbinding en ondersteuning op alle richtingen van de rotonde.

30 31Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 17: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Met de investeringslijn “meerwaarde voor de omgeving” kiezen we voor het versterken van een land- en tuin-bouw die respect heeft en betekenisvol is voor haar omgeving. Een land- en tuinbouw die de identiteit van het gebied versterkt, met agrarische ondernemers en ketens die aandacht besteden aan het zuinig gebruik van natuurlijke voorraden, efficiënte productiewijzen en het beperken van emissies. Een omslag naar gesloten kringlopen is noodzakelijk en willen we versterken.Daarvoor is het cruciaal dat de juiste activiteiten op de juiste plek (kunnen) plaatsvinden, hetgeen we versterken door te werken aan integrale structuurversterking. Dit gebeurt onder meer via de regionale POL-uitwerkin-gen voor de landbouw (voortouw ligt bij de gemeenten) en de nieuwe aanpak van Platteland in ontwikkeling (PIO). Daarnaast blijft er aandacht voor revitalisering van het buitengebied en agenderen we vraagstukken rond onder meer leegstaand van agrarisch vastgoed en structuurversterking in de glastuinbouw en pakken we ze in partnership aan. Waar mogelijk wordt de samenhang opgezocht met nevenliggende beleidsterreinen.

Om ongewenste invloed van het agrarisch productieproces op de omgevingskwaliteit versneld terug te bren-gen stimuleren we schoon en duurzaam produceren opdat ondernemers in hun bedrijfsvoering maximaal rekening (kunnen) houden met natuur, water, bodem, milieu en ligging van woningen en andere (gevoelige) objecten. Zo wordt in Noord- en Midden-Limburg de schone stallen aanpak versterkt door afspraken met gemeenten, toevoeging van een knelpuntgerichte aanpak en stimulering van versnelde toepassing van tech-nische innovaties. Onderdeel van dit thema is ook het produceren met oog voor een duurzaam gebruik van de natuurlijke productiefactoren, waartoe onder meer aandacht is voor behoud van bodemvruchtbaarheid.

Thema’s “Meerwaarde voor de omgeving”5. Structuurversterking met integrale omgevingseffecten6. Revitalisering en beheer buitengebied7. Schoon en duurzaam produceren

economie. Schone stallen, schone teelten en het sluiten van kringlopen staan hierbij centraal. Op deze manier versterken we de zoektocht naar én-én oplossingen: technieken waar exportgerichte land- en tuinbouw blijvend gecombineerd wordt met een ‘licence to produce’ vanuit omgeving en maatschappij. Voortrekkers in ketens gericht op een concrete marktvraag (o.a. biologische land- en tuinbouw) die boven-wettelijke maatregelen nemen willen we ondersteunen bij de doorontwikkeling van marktgerichte ketens. Belangrijkste opgave is het binden van meer ondernemers. Door het vergemakkelijken van de overstap naar dergelijke ketens kan nieuw perspectief ontstaan voor de meer volgend gerichte ondernemers. Meer en meer wordt in de samenleving gezocht naar hernieuwbare (biobased) alternatieven voor het gebruik van fossiele grondstoffen. Ondernemers die aan de slag willen met nieuwe toepassingen voor het primaire product zullen we ondersteunen. Dit kan gaan om innovaties gericht op gebruik van primaire producten als bouwmateriaal, hoogwaardige benutting van reststoffen of nieuwe manieren om inhoudsstoffen te verwaarden.

Thema’s “Ruim baan voor voorlopers & doorontwikkelaars”1. Nieuwe verdienmodellen en product/marktcombinaties2. Technologische innovaties3. Doorontwikkeling van marktgerichte ketens4. Nieuwe toepassingen van het primaire product

3.2.2 INVESTERINGSLIJN 2: MEERWAARDE VOOR DE OMGEVINGOmgeving en ondernemen in de land- en tuinbouw zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De omgeving beïnvloedt de bedrijfsvoering en bedrijven beïnvloeden de omgeving. Juist omdat deze wisselwerking zo groot is, is omgevingsgericht ondernemerschap cruciaal. Naast het omgevingsbewustzijn van de ondernemer is het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) van belang. In het POL schetsen gemeenten en provincie hoe zij alle economische en maatschappelijke belangen (waaronder de landbouw) in hun samenhang willen dienen.

32 33Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 18: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Thema’s “Perspectief voor ondernemerschap”8. Ondernemerschapsontwikkeling9. Nieuw perspectief bij op- en afbouw

3.2.4 INVESTERINGSLIJN 4: FUNDAMENT VOOR ONTWIKKELINGOm voorgaande investeringslijnen tot een succes te maken, is een aantal zaken randvoorwaardelijk. Daar zetten we met de investeringslijn ‘Fundament voor ontwikkeling’ op in.De Provincie zal stimuleren dat de communityvorming binnen de agrarische gemeenschap, met andere betrokken ketenpartijen (ondernemers, onderwijs- en kennisinstellingen, banken, etc.) en overheden versterkt wordt. Acties om te komen tot een platform als middel om de interactie tussen ondernemers te versterken en daarmee de ondernemerskracht van het collectief te vergroten, worden ondersteund. Kruisbestuiving binnen (deel-)sectoren, maar ook buiten de lijntjes van de geijkte (sector)patronen en in de cross-over met andere sectoren, ketens, onderwijs etc. leidt tot nieuwe kansen. Die interactie is een belangrijke randvoorwaarde om de vernieuwing van de landbouw vorm te geven.

Met de versterkte community ontstaat ook een goede basis om de strategische communicatie, lobby en monitoring over de Limburgse land- en tuinbouw te versterken en haar kwaliteitsproducten nadrukkelijk te profileren. En kan een nieuwe brug geslagen worden naar de Limburgse samenleving, gebaseerd op gedeelde trots voor de sector, haar producten, hoogwaardige productiemethoden en zorg voor het buitengebied. Goede monitoring van voortgang en ontwikkeling is daarbij een randvoorwaarde. De Provincie draagt graag bij aan strategische communicatie, mits dit plaatsvindt in gezamenlijkheid en vanuit een gedragen aanpak. Meer dan voorheen wordt de focus gelegd op het creëren van draakvlak en commitment van relevante stakeholders en betrokken (zoals bijvoorbeeld de erfbetreders) zodat alle partijen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid actief gaan meewerken aan het realiseren van een geformuleerde gezamenlijke ambitie.

In de afgelopen periode is gekomen tot een scherpere profilering van de Brightlands Campus Greenport Venlo. Centraal profiel is het thema ‘voedsel, voeding en gezondheid’. Daarbij is gekozen voor drie uitwerkingslijnen, te

3.2.3 INVESTERINGSLIJN 3: PERSPECTIEF VOOR ONDERNEMERSCHAPOndernemers maken voortdurende keuzes ten aanzien van hun bedrijfsvoering die consequenties hebben voor de toekomst van hun bedrijf. Ga ik investeren in een vernieuwende teeltmethodiek die veel duurzaamheidswinst op levert? Blijf ik mijn koeien weiden of kies ik ervoor om ze het jaar rond op stal te houden? Is biologisch een geschikte richting voor mij en mijn bedrijf? Moet ik nog door met mijn bedrijf of is stoppen voor mij een betere optie? Een paar voorbeelden van vragen en keuzemogelijkheden waar ondernemers mee te maken kunnen krijgen. Het is aan de ondernemer zelf om de vragen te beantwoorden en de keuzes te maken. Dat zal hij doen op basis van zijn persoonlijke visie en situatie maar ook markt-, omgevings- en bedrijfsmogelijkheden spelen daarbij een belangrijke rol.

Samen met partners zet de provincie in op ondernemerschapsontwikkeling. Het gaat hierbij om dooront-wikkeling van competenties en vaardigheden en niet over vakmanschap. We willen samen met partners, huidige en nieuwe ondernemers helpen om keuzes te maken vanuit een breed perspectief op de toekomst. Ondernemers de mogelijkheden bieden om doordacht en op strategisch niveau keuzes te maken over de toekomst van hun bedrijf. Voor welk product/ dienst ga ik? Hoe ziet mijn markt eruit en hoe kan ik hier zo goed mogelijk op inspelen? Hoe is mijn relatie met mijn omgeving (fysiek en sociaal) en hoe kan ik die (nog) verder verbeteren? Daarbij telt niet zo zeer welke keuze gemaakt wordt, als wel dat ondernemers bewust een keuze maken en gemotiveerd zijn om de uitdagingen van deze richting succesvol aan te pakken.

We willen samen met stakeholders uit onderwijs en bedrijfsleven specifieke aandacht geven aan nieuw perspectief bij op- en afbouw van agrarische ondernemingen. Voor nieuwkomers - ongeacht of het nou opvolgers, jong afgestudeerden of switchers uit andere bedrijfstakken zijn - is het starten of overnemen van een agrarisch bedrijf niet altijd gemakkelijk, onder meer door hoge investeringen bij aanvang. Tegelijker-tijd worstelen bestaande ondernemers met (de consequenties van) de optie van verantwoorde afbouw en bedrijfsbeëindiging. Te veel ondernemers worden door noodzaak gedwongen om met hun bedrijf door te gaan vanwege het ontbreken van een acceptabel afbouwtraject of nieuw perspectief. Vaak wordt niet meer geïnvesteerd in de eisen van de moderne duurzame bedrijfsvoering. Door het creëren van perspectief voor starters en stoppers, leveren we een positieve bijdrage aan een gezondere toekomst voor de ondernemer en meer ruimte voor vernieuwing.

34 35Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 19: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

weten ‘gezonde en veilige voeding’, ‘future farming’ (kweken en telen) en ‘alternatieve grondstoffen en voeding’ (biobased economy). Hiermee ontwikkelt zich in de regio een aanjager van formaat voor vernieuwing in de agrarische sector. Aansluiting op de campus krijgt daarom binnen LLTL2 specifieke aandacht. De campus gaat regionale ondernemers veel ruimte bieden om mede vorm te geven aan de invulling van de campus en gebruik te maken van de faciliteiten die de campus biedt. De centrale functie van de campus voor de innovatie in de Limburgse land- en tuinbouw zal worden versterkt door de vorming van een Agroinnovatiesteunpunt.

Thema’s “Fundament voor ontwikkeling”10. Community vorming11. Strategische communicatie, lobby en monitoring12. Aansluiting op campusontwikkeling en Innovatiesteunpunt

3.3 Rol van de provincieDe Provincie heeft een verantwoordelijkheid en zorg voor de omgeving en het creëren van voorwaarden voor een goed en innovatief ondernemersklimaat in Limburg. Goed ondernemerschap in de land- en tuinbouw draagt bij aan een vitale leef- en werkomgeving in Limburg. Vanuit die optiek wil de Provincie de land- en tuinbouw faciliteren om verdere stappen naar een duurzame toekomst te kunnen zetten. Dat doen we door aan te sluiten bij en in te spelen op het ondernemerschap. We creëren randvoorwaarden, verbinden en inspireren, zonder dat we daarbij op de stoel van de ondernemer gaan zitten. De focus ligt op ondernemers die het belang van ondernemerschap onderkennen en - waar noodzakelijk - de gewenste beweging maken. Ondernemerschap is en blijft een zaak van ondernemers.

Door het stimuleren van en ruimte creëren voor voorlopers draagt de Provincie bij aan de verduurzaming en het ontwikkelen van nieuwe toekomstperspectieven voor een belangrijke sector. Door het ontwikkelen van een inspirerend innovatieklimaat creëren we de omstandigheden waarin voorlopers ook ruimte krijgen om zich zelf te ontwikkelen in een gewenste richting.

HIER GROEIT MEER DAN WITLOF

Op boerderij Vorster Hand laten we de beleving en mogelijkheden van de boerderij tot leven komen. Met werkzaamheden in de witlof-kwekerij, het erf- en het tuinonderhoud en bij het kleinvee bieden we kansen aan mensen met een verstandelijke beperking en aan mensen die weer een plek moeten vinden in het arbeidsproces. Daarnaast bieden we dagbesteding voor ouderen. Zij kunnen deel-nemen aan de activiteiten in en om de boerderij of lekker zitten en genieten van de omgeving, de dieren en de mensen.Nieuwe intredersSinds 2003 combineren mijn ouders Math en Toos Kersten volwaar-dige biologische witlofteelt met zorg aan mensen met een verstan-delijke beperking. In 2008 heb ik mijn baan in de reguliere zorg opgezegd en ben ik bij mijn ouders in het bedrijf gestapt. We hebben de zorgtak toen uitgebreid met dagopvang voor ouderen. Het is geweldig om te zien hoe mensen met een hulpvraag plezier beleven aan de structuur van het werken en leven op onze boerderij. Samen met mijn schoonzus Lonneke Mertens bouw ik nu verder aan profes-sionele zorg en, onze nieuwe tak, de arbeidstraining van A tot Z in een agrarische omgeving. We hadden geen van beiden agrarische ambities, maar samen gaan we nu toch het bedrijf van mijn ouders overnemen. Je zou ons nieuwe intreders kunnen noemen.

NIEUWE KANSENDagelijks ervaren wij de kwaliteiten van ons bedrijf, wat gestoeld is op de combinatie zorg, participatie, arbeidstoeleiding en landbouw. Voor onze hulpboeren, gasten en deelnemers, maar ook voor ons-zelf. Voor de ontwikkeling van zorglandbouw is het belangrijk dat overheden en ondernemers zich meer verbinden. In gezamenlijkheid ontstaat meer kennis en begrip, maar is er ook meer ruimte voor creativiteit en innovatie. Hierdoor worden de kansen op het behalen van individuele en gezamenlijke doelstellingen vergroot.Op die manier zoeken we ook verbinding met agrarische onderne-mers in de regio. Ondernemers waarvoor wij arbeid kunnen ver-richten, zoals bijvoorbeeld het inpakken, sorteren of verspenen van producten. Dat biedt onze deelnemers de mogelijkheid zich te ont-wikkelen in hun werknemers- en vakvaardigheden waarmee hun kan-sen op reguliere duurzame arbeid worden vergroot. Collega bedrij-ven kunnen zo tegen lagere arbeidskosten een maatschappelijke invulling geven aan een deel van hun werkzaamheden. Zo helpen we elkaar in een land- en tuinbouw waarin plaats is voor iedereen.

Eefje Kersten,Zorgboerderij de Vorsterhand, Sevenum

37Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 20: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

De Provincie heeft – samen met rijk en gemeenten - een verantwoordelijkheid voor de omgeving en de omgevingskwaliteit. Dit betekent enerzijds dat we de kaders bepalen voor inrichting, gebruik en beheer. Maar anderzijds dragen we als gebiedsregisseur zelf ook actief bij aan het verbeteren van de omgeving en de omgevingskwaliteit. Veelal gebeurt dat binnen integrale en gebiedsgerichte projecten. Uiteindelijk is onze inzet gericht op een generieke verbetering van de omgevingskwaliteit van onze hele provincie.De Provincie stimuleert benutting van Europese en nationale middelen die aansluiten bij de Provinciale agenda en zorgt zo mogelijk voor de noodzakelijke cofinancieringsmiddelen.

Het voeden en stimuleren van ondernemerschap kan en wil de Provincie alleen samen met relevante partijen in het speelveld uitwerken (sectororganisaties, banken, ketenpartijen, onderwijs, maatschappelijke organisa-ties etc.). Ondernemers die willen bewegen gaan we ondersteunen. De Provincie zal de rol van aanjager en verbinder kiezen. De Provincie neemt daarnaast een verantwoordelijkheid als regisseur voor het creëren van een fundament voor economische ontwikkeling, zoals bij het ontwikkelen van de Brightlands Campus en een levendige Limburgse agrofoodcommunity De afgelopen jaren zijn waardevolle initiatieven genomen en stappen gezet. Deze initiatieven willen we doorontwikkelen, verbinden en/of bundelen en waar nodig een boost geven.

38 39Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 21: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

4 UitvoeringsprogrammaNu de ambitie, kaders en de strategische hoofdlijnen duidelijk zijn, kunnen de mouwen opgestroopt. Zoals in het vorige hoofdstuk aangegeven, gaan we aan de slag langs vier investeringslijnen. In dit hoofdstuk verfijnen we de investeringslijnen in concrete activiteiten. Dat betekent in een aantal gevallen overigens dat we eerst op zoek gaan naar partners. Bijdragen van de Provincie zijn afhankelijk van de samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid die wordt gevonden.

4.1 Ruim baan voor voorlopers & doorontwikkelaarsIn samenwerking met ondernemersorganisaties gaan we aan de slag om de instrumentenkoffer adequaat te vullen. Zodanig dat we kunnen stimuleren en faciliteren, binnen de mogelijkheden van de staatssteunregels, agrarische initiatieven in de gehele cyclus van de innovatiefunnel (zie bijlage 3). Hierbij zoeken we aansluiting bij Europese en landelijke instrumenten en fondsen en naar mogelijkheden van ketenpartijen. Via lobby zorgen we ervoor dat nieuwe (inter-)nationale regelingen ruimte bieden voor de Limburgse opgaven en willen we de benutting via intensievere informatieverstrekking verbeteren.

In de praktijk zien we dat ondernemers uit de primaire sector regelmatig samen met ondernemers uit de keten (bijvoorbeeld de verwerking, automatisering of marketing) initiatieven ontwikkelen. In de uitvoering is de benutting van instrumenten en fondsen zoals LBDF en Limburg Makers niet altijd voor de hand liggend. We gaan kijken hoe we de reeds beschikbare instrumenten en fondsen verder kunnen optimaliseren teneinde de flexibiliteit en inzet voor samenwerkende initiatiefnemers vergroten.

De voucherregeling - één van de successen van LLTL1 – voor voorlopers uit alle agrarische deelsectoren die zich richten op innovatie wordt geoptimaliseerd en voortgezet. Regionale verdienmodellen waarin o.a. biolo-gische producten, dierenwelzijn, streekeigen producten, weidegang en grondgebondenheid tot een hogere waardering leiden, hebben nadrukkelijk de aandacht.

LIVAR OP DE KAART

In 1999 jaar kozen vijf varkenshouders met elkaar voor de start van een nieuw en onderscheidend merk varkensvlees. Livar moest symbool staan voor onderscheid in smaak en vleeskwaliteit, in combinatie met maximaal dierenwelzijn. Het opbouwen van een onderscheidend merk varkensvlees was toen voor veel mensen ondenkbaar.

ONBEKEND TERREINLivar begaf zich op nieuw terrein. We moesten een nieuw netwerk ont-wikkelen en kennis opdoen over smaak en vleeskwaliteit. Ondanks de zware jaren in de varkenshouderij, investeerden we veel tijd, geld en energie in het concept. Voor financiering van dit initiatief leunden de aan-deelhouders op hun bestaande bedrijven. Zij hadden vertrouwen dat dit rendement ging opleveren, maar de risico’s waren te groot voor reguliere financiering van de bank. Een subsidie van de Provincie Limburg gaf destijds net dat steuntje in de rug dat nodig was om van start te gaan.

LANGE ADEM EN VERTROUWEN OP SUCCESOntwikkelen van een doorbraak is een zaak van lange adem. Het eerste jaar verkochten we nul varkens, het tweede jaar hebben we dat verdub-beld. Uiteindelijk hadden de inspanningen effect. Na een lange aanloop van circa 10 jaar, ging het concept zich ook qua opbrengsten bewijzen.Maar de wereld staat niet stil. We zien nieuwe concepten opkomen. En daarom blijft Livar ontwikkelen. We willen niet de grootste worden, maar wel de beste blijven. Livar is nu bezig met plannen voor een belevingswereld aan de Zandweg in Echt. Want uiteindelijk zijn onze klanten onze fans en ambassadeurs. Die moeten we kunnen ontvangen en laten beleven wat Livar echt is: van het verzorgen van de dieren tot het bereiden van onze producten.

VANGNET ONDER VERNIEUWINGOok hiermee begeeft ons bedrijf zich weer op nieuw terrein. Als onder-nemers geloven we in onze plannen, wij zien dat dit gaat werken en steken er geld, tijd en energie in. Maar onze ondernemersvisie alléén is niet genoeg. De onzekerheid van zo’n nieuwe stap is ook nu weer te groot voor een reguliere financiering van de bank.Het zou mooi zijn als de Provincie een vangnet vormt voor dit soort risico’s. Ik denk niet aan een subsidie, Juist met een borgstelling of achtergestelde lening zijn risicovolle innovaties het meest geholpen. Zo zorg je voor een vangnet onder vernieuwing. Zo bouw je als Provincie mee aan een Limburgse land- en tuinbouw die loont.

Frank de RondDirecteur Livar, Echt

41Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 22: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

DOORKIJK NAAR RESULTATENWe verwachten dat deze inzet zal leiden tot:

— Uitwerking van 150 nieuwe potentievolle ondernemersideeën. — Versterking van de afzetmogelijkheden van streekeigen- / biologische-producten waarbij onder-

nemers uit de primaire sector met ondernemers uit de vrijetijdssector (toerisme en recreatie) samenwerken. Gerekend wordt op tenminste 20 robuuste formules.

— Ondersteuning van tenminste 15 ondernemers(-groepen) die aan de slag gaan met versnelling van de implementatie van nieuwe duurzame technologische ontwikkelingen in de bedrijfsvoering.

— Ondersteuning van 10 ondernemersgroepen die aan de slag gaan met vraaggerichte productie en (nieuwe) korte ketenvorming op basis van specifieke marktvragen.

— Een aanpak voor versterking van de biologische landbouw in Zuid-Limburg.

CONCREET WILLEN WE DE VOLGENDE ZAKEN ONDERSTEUNEN:

Nieuwe product/marktcombinaties — De inzet van kennisvouchers en andere instrumenten die passen bij de verschillende fasen van de inno-

vatiefunnel en leiden tot (door-)ontwikkeling van duurzame product/marktcombinaties. — Bundeling, doorontwikkeling en vermarkting van concepten met streekeigen producten in afstemming

met de sector Toerisme & Recreatie. — Ondernemers(-netwerken) die multifunctionele (verbrede) concepten vernieuwen of doorontwikkelen.

Technologische innovaties — Nieuwe teelt- en veehouderijsystemen, precisielandbouw en / of toepassing van big data management

leidend tot additionele emissiereductie (schone teelt, schone stal). — Versnelling van de implementatie van GPS, remote sensing en andere technieken en inzet van nieuwe

communicatietechnologie, gericht op efficiency verbetering / verbetering van transparantie bij de productie (tracking & tracing), risicopreventie en storytelling.

— Lobby voor experimenteer- (en uitrol-)ruimte voor grensverleggende innovaties in wet- en regelgeving.

Doorontwikkelen van marktgerichte ketens — Ondersteuning van ‘makelaars’ (trekkers) die gerichte vragen / behoeften van consumenten vertalen naar

kansen voor producerende bedrijven en ketenpartners en op die wijze nieuwe (korte) ketens bouwen (businessdevelopment).

— Ondersteuning van conceptontwikkeling waarbij verschillende sectoren betrokken zijn (cross-overs) en die bijdragen aan vernieuwing van (korte) ketens. Vorming / vernieuwing van (korte) ketens voor de bio-logische landbouw (o.a. in Zuid-Limburg) vormen een speerpunt.

Nieuwe toepassingen voor primair product — (Door-)ontwikkeling van nieuwe productmarkcombinaties met (hoogwaardige) biobased toepassingen

van primaire producten en restproducten. — Intensivering van de wisselwerking tussen ondernemers en onderzoeks- en onderwijspartijen bij de

ontwikkeling / beproeving van innovatieve ondernemersideeën op het gebied van biobased economy.

INVESTERINGSLIJN 1: RUIM BAAN VOOR VOORLOPERS & DOORONTWIKKELAARS

42 43Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 23: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Voor de revitalisering van het buitengebied is maatwerk nodig waarbij een waaier van onderwerpen van belang is. In vogelvlucht:

— Verkaveling — Kansen agrarische

bedrijfsbebouwing — Gebruik monumentale

hoeves — Asbestsanering — Dierrechten — Bedrijfswoningen — Leegstand — Landschap

— Milieu-aspecten als geur, fijn stof

— Fiscale regelgeving — Bancaire aspecten — Mestverwerking — Omgevingsvergunningen — (Her-)bestemmingen — Landschap — Natuur — Bouwblokmaten

— Dynamisch voorraad-beheer

— Monumenten — Energie(besparing,

opwekking) — Waterkwaliteit en

kwantiteit — Geothermie — Etc.

In de (POL)bestuursafspraken wordt ook ingegaan op mogelijkheden voor borging van ruimtelijke kwaliteit en (met name in Zuid-Limburg) voortzetting van agrarisch gebruik in monumentale hoeves.Voor de realisatie van de natuurdoelstellingen vervullen de boeren als grondeigenaar een steeds directere rol via het collectief Natuurrijk Limburg, hetgeen in de toekomst zal toenemen.

Duurzaam produceren betekent ook dat productiefactoren (vruchtbare grond, organische stof, schoon water) kwalitatief in orde en beschikbaar zijn en niet onevenredig worden aangetast. De Provincie zal initiatieven ondersteunen die bijdragen aan verbetering van de bodemvruchtbaarheid (in combinatie met terugdringing van nitraat- fosfaat- en gewasbeschermingsmiddelen), bijvoorbeeld via pilots of kennisuitwisseling (waar-denetwerken). We zoeken synergie met initiatieven om de kwaliteit van bodem en waterkwaliteit en -kwantiteit duurzaam te verbeteren en energieverbruik te veranderen door energiebesparing, -opwekking of alternatieven. Hiervoor sluiten we bijvoorbeeld aan bij initiatieven zoals het Deltaplan Hoge Zandgronden, Deltaplan agrarisch Waterbeheer (DAW) en initiatieven van WML.

4.2 Meerwaarde voor omgevingIn het buitengebied, ons platteland, raken diverse belangen elkaar. De POL-ambitie is om wonen, werken en recreëren zodanig duurzaam met elkaar te verbinden dat doelen op het vlak van natuur, water, landbouw, toe-risme en recreatie en monumenten gerealiseerd worden in samenhang met stedelijke ontwikkeling, leefbaarheid, bereikbaarheid en andere thema’s.

In de huidige coalitieperiode zet de Provincie versterkt in op een gebiedsgerichte en geïntegreerde aanpak, onder de noemer Platteland in ontwikkeling (PIO). LLTL2 ondersteunt deze ontwikkeling met instrumenten voor struc-tuurversterking (zoals ruilverkaveling) maar ook de krachtenbundeling voor herstructurering tuinbouw (Herstruc-turering en Ontwikkeling glasTuinbouw - HOT) en de aankomende herstructurering varkenshouderij. Voor HOT is op korte termijn een bijdrage van € 0,1 mln. voorzien. Dit laat overigens onverlet dat ook buiten de PIO-gebieden structuurversterking kan worden gerealiseerd met behulp van het beschikbaar (POP3) instrumentarium. Daarnaast moet de regionale POL-uitwerking voor de landbouw een impuls geven aan de revitalisering van het buitengebied.

Afspraken over de POL-uitwerking tussen de gemeenten onderling plus de Provincie zijn voorzien in 2016. Daarbij wordt ook de Provinciale rol en bijdrage nader ingevuld. Vanuit LLTL zullen we steun geven aan showcases in het buitengebied waar via een integrale aanpak meerdere maatschappelijke doelen en het faciliteren van stoppers en starters tegelijkertijd worden opgepakt. We zoeken onder meer de synergie met het Provinciaal aanvalsplan Asbest en energie, om met gebundelde kracht te werken aan de verwijdering van asbest op agrarisch vastgoed en de verduurzaming van het energieverbruik in de (glas)tuinbouw (bijlage 4). Relevante externe partners (zoals de banken) worden hierbij betrokken.

Een lust voor de omgeving vraagt ook om duurzaam produceren: een must voor de omgeving. Limburg koerst nadrukkelijk niet op het beperken van de productieomvang c.q. dieraantallen maar zet in op kwaliteitsverbetering van productiemethoden - in het ritme van bedrijfsinvesteringen - om daarmee emissies van ammoniak, fijn stof en geur te verminderen en de omgevingsinpassing hoogwaardiger te maken. De ‘schone stallen strategie’ wordt daarvoor versterkt voortgezet, ondersteund door het instrument POP3. Met gemeenten worden (POL) bestuurs-afspraken voorbereid over een gedeelde aanpak, waaronder afspraken over de daling van emissies, intrekking van latente milieugebruiksruimte in vergunningen. Aanvullend zetten we samen met de gemeenten, burgers en ondernemers in op een knelpuntgerichte aanpak rondom Ysselsteyn (geur) en Nederweert (fijn stof), agglome-ratielandbouw en mestverwerking.

44 45Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 24: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

DOORKIJK NAAR RESULTATENWe verwachten dat deze inzet zal leiden tot:

— Verbeterde verkaveling in ca. 30 gebieden, in combinatie met realisatie van natuur-, water- en landschapsopgaven.

— Ca. 750 ha vrijwillige verkavelingen, met positieve effecten voor natuur, water, landschap. — Een instrumentenkoffer voor herstructurering van de glastuinbouw en intensieve veehouderij. — Minstens 5 showcases met integrale aanpak van knelpunten en economische ontwikkelkansen

voor een vitaal platteland. — Afname van knelpunten ten aanzien van fijn stof en geur dankzij de pilots schone stallen in

Nederweert (fijn stof) en Ysselsteyn (geur) en doorvertaling van de opgedane kennis. — Toegenomen benutting van de ondernemerskracht van agrariërs bij realiseren van natuur- en

waterdoelstellingen. — Een aanpak Gezonde Bodem voor grondgebonden sectoren en uitvoering ervan.

CONCREET WILLEN WE DE VOLGENDE ZAKEN ONDERSTEUNEN:

Structuurversterking met integrale omgevingseffecten — Verbetering structuurversterking (verkaveling) in combinatie met de realisatie van landschaps-, natuur-

en waterdoelen in PIO gebieden of gebieden waar belangrijke ruimtelijke ingrepen plaats vinden (bijv. Parkstad Limburg).

— Ondersteuning vrijwillige verkaveling (met integrale omgevingseffecten) via de inzet van kavelruilcoör-dinatoren.

— (Verdergaande) herstructurering van de glastuinbouw en intensieve veehouderij.

Revitalisering en beheer buitengebied — Ontwikkeling / formulering van een samenhangend concept (toolbox) voor revitalisering van het buiten-

gebied (zie kader) waarmee een integrale aanpak van knelpunten en economische ontwikkelkansen wordt bereikt.

— Benutting, doorontwikkeling of verruiming van ruimtelijke instrumenten om het behoud van de primaire sector in monumentaal erfgoed mogelijk te maken.

— Versterking en ontwikkeling van instrumenten voor de aanpak van de asbestproblematiek op landbouw-bedrijven met name voor gestopte bedrijven en aankomende stoppers.

— Uitwerking en effectuering van maatregelen volgend uit de POL-regioafspraken met gemeenten. — Een inspiratieboek ‘mooie stallen’ Zuid-Limburg en een studie naar mogelijkheden om nieuwe agrarische

loodsen in Zuid-Limburg te clusteren. — Versterking van de inzet van o.a. Natuurrijk Limburg om de rol van de landbouw bij de inrichting en beheer

van natuur- en wateropgaven efficiënt te realiseren.

Duurzaam produceren — Uitwerking en effectuering van maatregelen volgend uit de POL-regioafspraken over de schone stallen

strategie. — Opstellen van een aanpak ‘gezonde bodem’ en uitvoering hiervan.

INVESTERINGSLIJN 2: MEERWAARDE VOOR OMGEVING

46 47Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 25: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

gebouwen) beschikbaar blijft voor de sector en daarmee marktwaarde behoudt. Om impasses te doorbreken willen we afbouw en bedrijfsbeëindiging stimuleren door met o.a. banken en sectororganisaties te verkennen welke instrumenten verbeterd of additioneel nodig zijn en wie daaraan, met behoud van ieders verantwoorde-lijkheden, kan bijdragen. Met als resultaat een instrumentkoffer ‘verantwoord stoppen’, die benut kan worden bij integrale showcases (zie 4.2).Ten aanzien van prijsrisicobeheersing bij de afzet van producten worden momenteel ervaringen opgedaan met het concept termijnmarkten. Voor houdbare producten lijkt dit een perspectiefvol concept, waarin een groeiende groep agrariërs interesse toont. In Vlaanderen wordt het concept termijnmarkten toegepast voor de varkenssector; nader onderzoek is nodig om te bepalen of en in hoeverre het idee ook toepasbaar is voor vers- en levend product in Limburg.Jonge bedrijfsopvolgers, nieuwe instromers en ondernemers die een bedrijfsswitch maken zijn belangrijk voor de toekomst van de sector. Een goede doorstart is cruciaal voor de ontwikkeling van de sector als geheel; in de land- en tuinbouw is overname vaak een financiële achilleshiel. Daarom zetten we met o.a. onderwijs, LAJK en banken een gericht actieplan op voor nieuw perspectief voor agrarische starters. Met een concreet pakket van ondersteunings- en begeleidingsmaatregelen geven we starters in de land- en tuinbouw een vliegende start.

ASBEST ALS VLIEGWIEL?De huidige asbestopgave (zie verder bijlage 4) is een interessant voorbeeld. In Limburg ligt ca. 6 mln m2 asbestdak bij gestopte of stoppende agrarische bedrijven waarvan het merendeel (stallen en lood-sen) niet meer voor de oorspronkelijke functie wordt gebruikt. De vragen die spelen zijn: Investeren in verwijdering, dakvervanging en energieopwekking of bijdragen aan versnelde bedrijfsbeëindiging, sloop en verbetering van milieu- en leefkwaliteit?Voor de asbestverwijdering zelf is een Rijkssubsidie beschikbaar. Maar de vraag is wat een daarna gebeurt: een nieuw dak erop of slopen? De kosten voor beide opties zijn vergelijkbaar, maar bedragen beiden een veelvoud (circa factor 3) van de kosten voor asbestverwijdering. Daarnaast spelen ook fiscale afrekening bij bedrijfsstaking, waardevermeerdering bij de omzetting van de agrarische woning naar burgerwoning. Het gevolg is veelal: de eigenaar ‘wacht nog even af’ totdat hij een completer beeld heeft van de impact van asbestverwijdering.

4.3 Perspectief voor ondernemerschapDeze strategische lijn kan en wil de provincie alleen samen met relevante partijen (o.a. sector- en ketenor-ganisaties, erfbetreders, kennispartners en banken) in het speelveld uitwerken. De Provincie neemt daarbij de rol van aanjager en verbinder. Uitgangspunt is dat we gezamenlijk een grotere samenhang realiseren in kennis- en ondernemerschapsontwikkeling, passend bij de verschillende afslagen op de ondernemersrotonde en bij kansen en mogelijkheden van ondernemersgroepen.

Perspectief voor ondernemers begint bij het faciliteren van bewuste keuzes op de ondernemersrotonde: wat is de ondernemersambitie, de marktvraag, de potentie van het bedrijf en wat betekent dat voor ondernemerskeu-zen? Daarna gaat het om het doen: daadwerkelijke capaciteitsontwikkeling passend bij de keuze (o.a. omslag van produceren naar ondernemen, versterken van samenwerking in gelijkgerichte ketens). Bij de uitvoering zal een breed palet van adviseurs en organisaties, die ondernemers adviseren over hun bedrijf, betrokken zijn: van financiële adviesorganisaties tot voerverkopers en van dierenartsen tot bedrijfsvoorlichters maar ook terreinbe-heerders en collega’s uit andere (agrarische) sectoren of de nabije omgeving. Dit geldt zowel voor starters, als voor de huidige ondernemers en stoppers. Verknoping met de HumanCapital Roadmap is eveneens van belang.

HUMAN CAPITAL AGENDA AGROFOODDoel van een human capital agenda Agrofood is om op basis van de door de sector verwachte ont-wikkeling van vraag en aanbod van gekwalificeerde arbeidskrachten in de komende jaren, voorstellen te doen om onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar te laten aansluiten. Het bedrijfsleven speelt een belangrijke rol in de agendasetting (de ontwikkeling van leerlijnen): onderwijs en bedrijfsleven zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering. De Provincie Limburg neemt een verbindende en faciliterende rol in.

We zullen stimuleren dat er aandacht is voor de financierbaarheid van bedrijfsovername, -ontwikkeling en –transitie en voor herstructureringsopgaven. Verantwoord stoppen creëert ruimte voor voorlopers (plano-logisch en milieuruimte) en is ook vanuit sociaal oogpunt noodzakelijk. Van ondernemers verwachten we dat zij flexibel en proactief handelen en tijdig beslissingen nemen zodat courant productiepotentieel (grond,

48 49Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 26: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

DOORKIJK NAAR RESULTATENWe verwachten de volgende resultaten:

— (Door)ontwikkeling (in samenwerking met banken en onderwijspartijen) van een training ‘bewust ondernemen’ inclusief een coaching module voor de bedrijfstransitie daarna.

— Tenminste 500 ondernemers die de training ‘bewust ondernemen’ doorlopen en een deel maakt gebruik van de coachingsmodule.

— Tenminste 200 ondernemers maken gebruik van prijsrisico beheersingssystemen. — Ontwikkeling van een instrumentenkoffer ‘verantwoord stoppen’. — Ontwikkeling van een complementaire module ‘bewust stoppen’ gericht op erfbetreders en ten-

minste 50 erfbetreders die dit traject doorlopen. — Tenminste 100 ondernemers zijn ondersteund bij bedrijfsbeëindiging en schuldsanering (in samen-

werking met financieel belanghebbenden). — Ondersteuning van tenminste 50 startende agrarisch ondernemers.

CONCREET WILLEN WE DE VOLGENDE ZAKEN ONDERSTEUNEN:

Ondernemerschapsontwikkeling — (Mede)ontwikkeling en uitrol van een programma ‘Oriëntering en bewust kiezen’ samen met sectororga-

nisaties, banken, onderwijs (HAS, Citaverde College) en erfbetreders / adviseurs. — (Mede)ontwikkeling met partners in de Human Capital Agenda (m.n. HAS Venlo) ten aanzien van inbed-

ding van competentie-ontwikkeling en ondernemerschap (afgestemd op de veranderende vraag) in het opleidingsaanbod voor studenten en werkende ondernemers.

— Ontwikkeling en kennisoverdracht over nieuwe financiële arrangementen, risicospreidingsconcepten, lease- en investeringsmogelijkheden.

Nieuw perspectief bij op- en afbouw — De inzet van bedrijfscoaches (van bijvoorbeeld Ondernemers Klankbord Limburg) in transitieprocessen. — Lobby bij het Rijk voor uitbreiden van de inzet van het fiscale regime bij ‘bedrijfsstaking’ die gepaard gaat

met milieu-, ecologische en planologische kwaliteitsverbetering. — Ontwikkeling van een instrumentkoffer ‘verantwoord stoppen’ (in overleg met Rijk, andere provincies,

gemeenten en banken) als onderdeel van een integrale aanpak voor schuldsanering. — Doorontwikkeling van een pakket ‘kansen voor starters in de agrarische sector’ met o.a. banken en LAJK

waarin we onder andere aandacht besteden aan arrangementen die de financiële drempel voor instroom verlagen.

INVESTERINGSLIJN 3: PERSPECTIEF VOOR ONDERNEMERSCHAP

50 51Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 27: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

steeds actueel zijn en waar LLTL2 effectiever gemaakt kan worden. Waar nodig worden met stakeholders afspraken gemaakt over (strategische) lobby.

Via LLTL2 ondersteunen we dat het Limburgse agrarische bedrijfsleven profiteert van de Brightlands Campus Greenport Venlo. We gaan het Limburgse speelveld van bedrijven die met de campusthema’s aan de slag zijn in beeld brengen om de aanhaking van het bedrijfsleven met de campus te versterken. Medio 2016 starten we, in aanvulling op de MKB-ondersteunende faciliteiten die de Greenport Venlo biedt, met een adequaat functionerend agro-innovatiesteunpunt (zie kader BING-loket en Agroinnovatiesteunpunt).

4.4 Fundament voor ontwikkelingDe opgetelde kennis en kunde van Limburgse ondernemers (in tal van sectoren en in verschillende segmenten van de keten), kennisinstellingen en deskundigen is immens, maar we maken te weinig gebruik van elkaars wijsheid en ervaringen. Om uitwisseling van kennis en ervaring rondom zaken als innovatie, ondernemerschap en marktconcepten te stimuleren en faciliteren ondersteunt de Provincie de ontwikkeling van de Limburgse agrofoodcommunity. Voortbouwend op bestaande samenwerkingsverbanden, wordt in 2016 een start gemaakt met het verknopen van netwerken. We investeren in het creëren van cross-sectorale ondernemersnetwerken voor zowel inhoudelijke vraagstukken als voor uitwisseling van kennis en ervaring op ondernemerschap.

Het voortouw bij de ontwikkeling van de Limburgse agrofoodcommunity zal bij voorkeur komen te liggen bij enkele begeesterde ondernemers, die tevens richting geven aan het vervolg. Ook de kennisinstellingen (WO, HBO, (v)MBO) zullen vanaf het begin worden betrokken. Een gezamenlijk gremium van kennisinstellingen en ondernemers biedt een goede basis voor het gezamenlijk definiëren van de arbeidsmarkt- en onderwijsagenda in de HCA agrofood (zie ook bijlage 4). De breedte en samenstelling van de netwerken is steeds afhankelijk van het vraagstuk dat centraal staat maar in principe streven we naar zoveel mogelijk triple helix, onderne-mersdiversiteit en cross-overs met andere domeinen.De Provincie ondersteunt tevens dat kansrijke verbindingen gelegd worden naar en met netwerken op een boven provinciaal of (inter-)nationaal niveau.

Ook in strategische communicatie pakt de Provincie haar rol, maar die rol is anders dan voorheen. Niet langer wil de Provincie alléén afzender van de communicatieve boodschap zijn. Ondernemers, kennisinstellingen, overheden, erfbetreders, betrokken burgers; samen zouden zij ambassadeur moeten zijn van het Limburgse agrofoodverhaal. In 2016 zal de Provincie partnership bij welwillende partijen zoeken ter versterking van de gemeenschappelijke ambitie. Een en ander zal najaar 2016 leiden tot een gemeenschappelijk strategisch communicatieplan.

De (communicatie over) LLTL2 vindt plaats in voortdurende wisselwerking met een dynamische en complexe omgeving. Daarom is het zaak om voortdurend vinger aan de pols te houden, zowel wat betreft resultaten als aanpak. In 2016 gaan we met stakeholders afspraken maken over monitoring, om daarmee adequate feedback en evaluatie mogelijk te maken. Minimaal jaarlijks bezien we of uitgangspunten en geformuleerde acties nog

52 53Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 28: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

CONCREET WILLEN WE DE VOLGENDE ZAKEN ONDERSTEUNEN:

Community vorming — Oprichting van een agrofoodcommunity in Limburg, met een trekkende rol voor ondernemers, in samen-

werking met kennisinstellingen, overheden en triple helixnetwerken. — Ontwikkelen van partnerships voor de uitvoering van LLTL2 met ketenpartijen en ondernemerscollectieven. — Kennisuitwisseling tussen agrarische deelsectoren onderling en tussen de agrarische sector en andere

sectoren via inspirerende, creatieve en verrassende ontmoetingen. — Realiseren van koppeling met de arbeidsmarkt- en onderwijsagenda (de HCA roadmap). — Verhogen van de participatie in regio-overstijgende en (inter)nationale netwerken.

Strategische communicatie, lobby en monitoring — Maken van afspraken met stakeholders in de regio om te komen tot samenhangende aanpak in commu-

nicatie over de Limburgse land- en tuinbouw. — Uitvoering van communicatie-initiatieven die invulling geven aan de ambitie van LLTL2 (successen delen,

inspireren, partnership). — Versterking van de website Limburgse Land en Tuinbouw Loont als gedeeld informatiepunt voor de Lim-

burgse agrofoodcommunity. — Opzetten en uitvoeren van een monitoringsprogramma met stakeholders, de regio en kennisinstellingen. — Versterking van de gezamenlijk lobby (in Brussel en Den Haag) bij fondswerving en beïnvloeding van

regelgeving die de ambities van LLTL2 beïnvloeden.

Aansluiting op campusontwikkeling en - Innovatiesteunpunt — Inrichting van een agro-innovatiesteunpunt op de Brightlands Campus Greenport Venlo voor ondersteu-

ning innovatietrajecten. — Ondersteuning van ondernemersinitiatieven m.b.t. kennisvragen die gebruik maken van de faciliteiten

van de Brightlands Campus Greenport Venlo. — Bijdragen aan opstellen sectoranalyse Biobased Economy Limburg (in samenhang met Source-B). — Inventarisatie van Limburgse partijen die actief zijn met de thema’s gezonde voeding en future farming.

DOORKIJK NAAR RESULTATENWe verwachten de volgende resultaten:

— Een vitale Limburgse agrofoodcommunity, goed verbonden met relevante bovenregionale en (inter)nationale netwerken.

— Opstelling en uitvoering van een breed gedragen strategisch communicatieplan voor de Limburgse agrofoodcommunity en een gezamenlijk afgestemde lobby.

— Leerlijnen en een onderwijsagenda (o.a. HAS Venlo, Citaverde College) die aansluiten bij de behoefte van het regionale bedrijfsleven.

— Een courante monitoring van de ontwikkelingen en resultaten waarin stakeholders (uit de sector, banken, onderzoek, onderwijs en overheden) gezamenlijk fact & figures rapporteren over de Limburgse land- en tuinbouw.

— Een goed functionerend agroinnovatiesteunpunt op Brightlands Campus Greenport Venlo. — Minstens 300 Limburgse agrarisch ondernemers maken gebruik van de faciliteiten van de Bright-

lands Campus Greenport Venlo. — “Kansenkaart” van partijen en bedrijven in Limburg die (potentieel) actief zijn met de Campus-

thema’s gezinde voeding en future farming.

INVESTERINGSLIJN 4: FUNDAMENT VOOR ONTWIKKELING

54 55Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 29: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

1. De Brightlands Campus Greenport Venlo — Gericht op een langjarig proces van kennisvermeerdering d.m.v. fundamenteel onderzoek

op het gebied van ‘voedsel, voeding en gezondheid’; — Gekoppeld aan business development met het oog op innovatie en valorisatie; — Werkend aan community building en een innovatie-ecosysteem t.b.v. een optimaal rendement

van research en development binnen het thema gezonde en veilige voeding; — Gericht is op cross-overs met de focus gebieden van de campussen in Geleen, Heerlen en

Maastricht (slimme materialen, gezondheid en data); — Voorziet in de Universiteit Maastricht, de Provincie en mogelijk een internationale marktpartij

als dragers van de campus.

2. Het Bright Innovation Network Greenport Venlo (BING) — Een krachtig netwerk van innoverende en zich vernieuwende ondernemingen ondersteund

door een MKB-loket voor innovatievraagstukken van ondernemers; — Gefaciliteerd op het vlak van:

- Vorming van communities - Business development bij individuele- of keten-innovatie-initiatieven - Toegepast en praktijkgericht onderzoek - Funding en faciliteren van initiatieven - Communicatie

— Die facilitering kan verzorgd worden vanuit de Provincie, LIOF, HAS, Fontys en mogelijk de campusorganisatie;

— Qua focus zich richt op de agrosector en de cross overs met de thema’s ‘gezonde en veilige voeding’, ‘future farming’ en ‘alternatieve grondstoffen en voeding (biobased economy)’;

— Het MKB-loket wordt gecombineerd met het Agroinnovatiesteunpunt.

BRIGHTLANDS CAMPUS GREENPORT VENLO

(BCGV) / BING

Om Limburg ook op de lange duur economisch sterk te laten zijn, zet de Provincie Limburg samen met de Universiteit Maastricht in op versterking van de kenniseconomie. Onder de naam ‘Brightlands’ wordt de regionale economie versterkt door wetenschappelijke excellentie in de regio te vergroten, bijbehorende infrastructuur in te richten en opgedane kennis om te zetten in nieuwe bedrijvigheid. Kris-tallisatiepunten zijn de vier campussen waaronder de Brightlands Campus Greenport Venlo (BCGV).

De focus van het kennislandschap Greenport Venlo ligt op het thema ‘voedsel, voeding en gezond-heid’ met daarbinnen de navolgende kernthema’s:

— Gezonde en veilige voeding; — Future farming (kweken en telen); — Alternatieve grondstoffen en voeding (biobased economy).

Voor de Regio Noord-Limburg geldt dat er sprake is van een relatief groot aantal kleine hoogwaardige MKB-bedrijven die onderling overigens wel inhoudelijke snijvlakken kennen. Dit specifieke kenmerk van de Regio Venlo vergt een toegesneden netwerkaanpak die faciliterend en stimulerend is voor een duurzame ontwikkeling van een klimaat voor zowel innovatief ondernemerschap als de ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo.

Page 30: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

4.5 Wat wil de provincie investeren?Het Coalitieakkoord ‘In Limburg bereiken we meer’ heeft onder de noemer ‘Limburg leefbaar en groen’ een bedrag van € 20 mln. voorzien voor nieuwe verdienmodellen Agro. Onderhavig investeringsprogramma LLTL2 beschrijft de invulling daarvan voor de actuele Collegeperiode.

Onderstaande tabel geeft de hoofdlijn hiervoor weer. Relevant is dat naast de directe inzet van genoemd budget ook inzet wordt gepleegd om diverse andere (Europese, nationale en provinciale) instrumenten te benutten en investeringen van het bedrijfsleven te realiseren. Eén van de meest concrete toepassingen (het Europese budget voor Plattelandsontwikkeling, POP3) kan een bijdrage van € 8 mln. opleveren tijdens deze coalitieperiode voor het domein van de land- en tuinbouw.

Het overall multiplying effect (zal in de orde grootte van 3 à 4 bedragen, waarmee de totale impact van het investeringsprogramma naar verwachting circa 70 miljoen euro zal bedragen.

InvesteringslijnPOP3

(EU budget min. t/m 2005)SILG Overig Totaal excl. multiplier

Ruim baan voor voorlopers

& doorontwikkelaars

trainingen, kennisover-

dracht, demonstraties,

samenwerking

vouchers, haalbaarheidstreekproducten, cofinan-

ciering. Interreg: 6,5 mln.

Meerwaarde voor

omgeving

bedrijfsmodernisering,

jonge landbouwers,

verkaveling

pilots geur en fijn stof,

kringlopencofinanciering Interreg 8 mln.

Perspectief voor

ondernemerschap

trainingen, coachingafbouwstrategie 3,5 mln.

Fundament voor ontwik-

keling

agroinnovatiesteunpunt,

communicatie, lobby en

monitoring

2 mln.

Totaal 8,5 mln. 4,5 mln. 7 mln. 20 mln.

BING–LOKET EN

AGROINNOVATIE-

STEUNPUNT

Het Bright Innovation Network Greenport Venlo (BING) is een krachtig netwerk van innoverende en zich vernieuwende onder-nemingen dat zich qua focus richt op de agrosector en cross-overs met thema’s (gezonde en veilige voeding, future farming en alternatieve grondstoffen van voeding (biobased economy)). Het netwerk wordt ondersteund door het MKB-loket (zie kader Brightlands Campus Greenport Venlo). Het Agroinnovatiesteunpunt is vergelijkbaar met de loketfunctie die het LIOF vervult voor de Limburgse maakindustrie als onderdeel van het programma Limburg Makers.

Ondernemingen uit de agrofood die willen innoveren binnen de campusthema’s kunnen gebruik maken van het MKB-loket. Om de innovatie(kracht) van de Limburgse agrarisch ondernemers verder te ondersteunen zal er in het verlengde van het MKB-loket aan-vullend een Agroinnovatiesteunpunt (AIS) worden ingericht. Bij dit steunpunt kunnen agrarisch ondernemers vanuit heel Limburg terecht met uiteenlopende vragen rond inno-vaties, nieuwe verdienmodellen en compe-tentieontwikkeling. Het AIS beperkt zich dus niet tot de centrale thema’s van de campus, maar is benaderbaar voor het brede spec-trum van innovatieve ontwikkelingen bij alle aspecten van de agrarische bedrijfsvoering. Het Agroinnovatiesteunpunt verbindt de vra-gers vanuit een makelende en schakelende rol met geschikte instrumenten, communities en gesprekspartners. In de uitvoering wordt gekozen voor een geïntegreerde uitvoering en één externe positionering om efficiënt werken te stimuleren en de herkenbaarheid voor ondernemers te optimaliseren.

59Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 31: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Bijlage 1: Cijfers Land- en Tuinbouw

ONTWIKKELING AANTAL BEDRIJVEN (NATIONAAL)Bron: CBS StatlineGestage afname van 3% per jaar

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

7000

8000

2015*

2010

2005

2000

Alle bedrijfstypen

Akkerbouwbedrijven (groep)

Tuinbouwbedrijven (groep)

Blijvendeteeltbedrijven (groep)

Graasdierbedrijven (groep)

Hokdierbedrijven (groep)

Combinatie bedrijven

4.6 Organisatie van de uitvoeringDe uitvoering van LLTL is tot op heden begeleid door een breed samengestelde stuurgroep. Voor de afstem-ming over de uitvoering was op ambtelijk niveau een coördinatiegroep actief.

In de toekomst zal, naarmate de Limburgse agrofoodcommunity aan kracht wint, meer en meer een gemeen-schap ontstaan die een reflecterende en agenderende rol ten aanzien van de uitvoering van het LLTL2 beleid kan innemen. Door agendering van specifieke thema’s kan gerichter en breder draagvlak voor en reflectie op de uitvoering van het LLTL2 beleid worden verkregen. De huidige stuurgroep behoudt daarom op de korte termijn zijn functie, maar zal naar verloop van tijd worden herijkt in het perspectief van de zich ontwikkelende Limburgse agrofoodcommunity.

Voor ambtelijke afstemming over de uitvoering van LLTL2 wordt gestreefd naar vervlechting met de regionale agrofoodoverleggen in de Limburgse regio’s en specifieke stakeholders overleggen.De samenstelling en opdracht wordt in overleg met de uitvoeringspartners bepaald.

60 61Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 32: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

ONTWIKKELING EMISSIES VEEHOUDERIJBron: Provincie Limburg

85%

90%

95%

100%

105%

110%

115%

Ammoniak

Geur

Fijnstof

201520142013201220112010

MULTIFUNCTIONELE LAND- EN TUINBOUWBron: CBS Statline

0

300

600

900

1200

1500

Verkoop aan huis

Stalling van goederen of dieren

Agrotoerisme

Verwerking landbouwproducten

Zorglandbouw

Loonwerk voor derden

Agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Agrarische kinderopvang

Boerderij educatie

Energieproductie, levering aan derden

2013201120102009200820072005200319991998

AREAAL CULTUURGRONDGrondgebruik Limburg (HA), 2000-2015. Bron: CBS StatlineConclusie: Hoewel het aantal bedrijven afneemt, blijft het areaal cultuurgrond stabiel.

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

7000

8000

2015*

2010

2005

2000

Alle bedrijfstypen

Akkerbouwbedrijven (groep)

Tuinbouwbedrijven (groep)

Blijvendeteeltbedrijven (groep)

Graasdierbedrijven (groep)

Hokdierbedrijven (groep)

Combinatie bedrijven

ONTWIKKELING AANTAL DIEREN IN DE LIMBURGSE VEEHOUDERIJBron: CBS Landbouwtelling, bewerking provincie Limburg

40%

60%

80%

100%

120%

140%Rundvee, totaal

Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar)

Varkens, totaal

Leghennen

Vleeskuikens

2015*201420132012201120102009200820072006200520042003200220012000

2000=100%

62 63Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 33: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Bijlage 3: Onderliggende theorie van veranderingOnderstaande figuur is gebaseerd op de theorie van het multilevel perspectief op innovaties van Geels (1997). Het schetst op welke wijze grotere systeeminnovaties tot stand komen en hoe niche-innovaties daarbij een rol spelen. Deze op de praktijk georiënteerde theorie heeft geholpen om de lijnen van LLTL2 ook in te richten op basis van bestaande kennis over systeemverandering.

Huidigesysteem / keten

Nieuwe(deel)ketens

Nieuwe concepten& Verdienmodellen

micro

meso

macro Context (fysiek, politiek eu-nl, geopolitiek)

Het huidige systeem / keten is de huidige dominante structuur, cultuur en werkwijze. Centrale begrippen die daarbij horen: efficiency, kostprijs, open markt, complexe keten, schaalvergroting en optimalisatie, traag, niet vernieuwingsgericht, geoliede machine. In het huidige systeem zijn de machtsverhoudingen bekend en zijn belangen gevestigd. Het systeem werkt als een geoliede machine als het gaat om uitvoeringszaken die passen binnen het bestaande systeem, maar is traag als het gaat om vernieuwing en innovatie.

Nieuwe concepten en verdienmodellen gaan buiten de gevestigde orde en gebaande paden om. Het zijn opkomende initiatieven, kennen een afwijkende structuur, cultuur en werkwijze en kennen vaak een klein

Bijlage 2: Koppeling investeringslijnen aan ondernemersrotonde

Investeringslijnen & thema’s

Instroom jonge / nieuwe

ondernemers

Productie voor en afzet op

open markt

Productie voor een specifieke

marktvraag en afzet via vraagge-

richte ketens

Leveren (verbrede) producten en

diensten op regioschaal

Bewust afbouwen / stoppen

Ruim baan voor

voorlopers

Nieuwe product/marktcombinaties X X X X

Technologische innovaties X X X X

Doorontwikkelen van marktgerichte

ketensX X

Nieuwe toepassingen van het primaire

productX X X

Meerwaarde voor

de omgeving

Structuurversterking met integrale

omgevingseffectenX X X X

Revitalisering en beheer buitengebied X X X X

Schoon en duurzaam produceren X X X X

Perspectief voor

ondernemerschap

Ondernemerschapsontwikkeling X X X X

Nieuw perspectief bij op- en afbouw X X

Fundament voor

ontwikkeling

Community vorming X X X X X

Strategische communicatie en monito-

ringX X X X X

Aansluiting op campusontwikkeling en -

InnovatiesteunpuntX X X

64 65Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 34: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

De ervaring leert dat bij innovaties in iedere fase een aantal ideeën afvallen. De oorzaken daarvan zijn legio. Het blijkt bij uitwerking een minder goed idee, het is technisch te complex, de kosten worden te hoog, de verwachte rentabiliteit is te laag, er is te weinig markt of de concurrentie heeft een nog briljanter of goedkoper idee.De fases die doorlopen moeten worden zijn altijd hetzelfde:1. Een ondernemer heeft een idee voor een nieuw product of een nieuwe dienst. De ideeënvorming

bij ondernemers kan versterkt of versneld worden binnen communities, door gerichte ontmoetingen te organiseren of de uitwisseling van kennis en ervaring.

2. Het idee wordt technisch, commercieel of anderszins uitgewerkt. Daarbij zal vaak toegepast onderzoek aan de orde zijn.

3. Het uitgekristalliseerde product of dienst wordt uitgetest, er wordt een first costumer bij gezocht. Werkt het? Voldoet het aan een behoefte? Is het uitvoerbaar? Is het product of dienst technisch en kostentechnisch (re)produceerbaar?

4. De productie wordt opgestart of mensen worden getraind en toegerust om de dienst te verlenen.5. Het product of dienst wordt in de markt gezet.6. En als alle fasen succesvol verlopen zijn heeft de producent of dienstverlener marktvoordeel met

voldoende rendement op geïnvesteerde tijd en geld.

schaalniveau. Kenmerken van nieuwe concepten: ondernemersvisie als basis, focus op toegevoegde waarde, specifieke markten, korte ketens, onderscheid op basis van kwaliteit en beleving, verbreding.

Bij context gaat het om trends en ontwikkelingen op macroniveau. Zaken die bepalend zijn voor in welke richting de sector zich begeeft, De sector heeft geen directe invloed op deze trends.

Belangrijk is dat de onderdelen elkaar beïnvloeden (vandaar de pijlen). Om fundamentele verandering in systemen te realiseren zijn alle drie onderdelen waardevol en juist de wisselwerking tussen de onderdelen biedt kansen. Dit is de basis voor LLTL2.

Het Bright Innovations Netwerk Greenport Venlo (BING) ondersteunt ondernemersgedreven innova-tie. Daarbij wordt uitgegaan van de invulling van de volledige innovatiefunnel en van het feit dat een ondernemer(svraag) in bijna iedere fase van de trechter in kan stromen.

Idee

Idee

Idee

Idee

Idee

Ideeënfase Ontwikkelfase Testfase Productiefase Marktlancering

Duurzaammarktvoordeel

66 67Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 35: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

RELATIE MET RECREATIE & TOERISMEIn het Investeringsprogramma Toerisme & Recreatie 2016-2019 is de ambitie opgenomen te streven naar een groter verdienvermogen van de sector, met aantoonbare economische kwalitatieve spin off, waarmee we van héél Limburg een sterker merk & een sterkere markt maken. Hieraan wordt invulling gegeven via een drietal uitvoeringsgerichte investeringslijnen in samenwerking met ondernemers, branche- en intermediaire organisaties, gemeenten en kennisinstellingen. Het gaat om de volgende investeringslijnen, waarbij we ook aandacht hebben voor flankerende inzet van kennis, lobby, benutting Europese fondsen en grensoverschrij-dende activiteiten:

— Versterken van ondernemerschap, in een gezamenlijke aanpak met overheid, onderwijs en bedrijfsleven voor meer innovatie, vitaliteit in de sector.

— Versterken van de Limburgse kracht en toeristische infrastructuur, door onder andere hefboomprojecten, het versterken van grensoverschrijdende verbindingen en cross-overs met sport cultuur, stedelijke ont-wikkeling, natuur en landschap en erfgoed / monumenten.

— Versterken van één Limburg door innovatie in de toeristische marketing promotie, versterking van streek-producten en evenementen.

— Er liggen kansen voor samenwerking tussen de investeringsprogramma’s voor recreatie en toerisme en landbouw. Actieve afstemming zal plaatsvinden op het gebied van: - Streekproducten. Een gezamenlijk plan van aanpak wordt ontwikkeld waarbij we toe willen werken

naar robuuste concepten op basis van partnerships, rekening houdend met vraag/aanbod en het verbinden van kansrijke initiatieven

- Platteland in ontwikkeling. Als het gaat om bijvoorbeeld de aanpak Maasplassen, Nationale Parken en Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Indien in gebiedsontwikkelingen activiteiten worden uitgevoerd die een bijdrage leveren aan de realisatie van één van de drie investeringslijnen, liggen er mogelijk-heden tot onderlinge versterking (win-win situatie).

Bijlage 4: Relatie overige beleidsthema’s

RELATIE MET HUMAN CAPITAL AGENDAEen vitale en goed opgeleide beroepsbevolking is essentieel voor het floreren van het bedrijfsleven, ontwikkelt nieuwe bedrijvigheid en bevordert de innovatiekracht en het ondernemerschap. Human capital vormt hiermee naast bedrijvigheid, innovatie en kennis een cruciale component voor economische structuurversterking.De Agrofoodsector in Limburg heeft te maken met verwachte kwantitatieve tekorten in personeel door vergrijzing en een kwalitatieve mismatch door veranderingen in beroepen en in de gevraagde kennis en competenties als gevolg van technologie, ketenontwikkeling en bedrijfsontwikkeling c.q. ondernemerschap. Ook de ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo (BCGV) heeft een impact op de regionale werkgelegenheid. Hiermee zijn een aantal ontwikkelingen geschetst die het nut en de noodzaak van een gedragen Human Capital Agenda (HCA) Agrofood voor Limburg onderschrijven. Een agenda op basis waarvan partijen samenwerken aan een duurzaam en vraaggericht arbeidsmarktbeleid t.b.v. het agrocluster. Wat betreft de inhoud van de agenda zijn de arbeidsmarktontwikkelingen en de ambities van de sector zelf richtinggevend en draagt bij aan de sociale agenda. Doelgroepen zijn studenten, werkenden en werkzoekenden.Met de HCA Agrofood in Limburg streven partijen het volgende na:

— Een optimale aansluiting – kwalitatief en kwantitatief – tussen onderwijs en bedrijfsleven. Het gaat hierbij om een duurzame (beroeps)opleidingsinfrastructuur ((V)MBO/HBO/WO) in Limburg in samenwerking met het bedrijfsleven, gericht op een wendbaar curriculum, topfaciliteiten en toponderwijs. Hierbij valt ook te denken aan het verduurzamen van publiek-private samenwerkingsconcepten en het stimuleren van crossovers tussen sectoren.

— Het optimaliseren van de instroom van de sector en het verbeteren van het beroepsperspectief (Leven Lang Leren). Duurzame inzetbaarheid van zittende ondernemers en nieuwe medewerkers is van belang als we professionals voor de sector willen behouden, mede gezien de vergrijzing en het veranderende beroepsprofiel in de agrofoodsector. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om activiteiten gericht op het organi-seren van bij- en herscholing; vraaggericht en in aansluiting op een duurzame onderwijsinfrastructuur in de regio Limburg.

Door organisatorische koppeling wordt human capital als wezenlijk onderdeel van een integrale sectoraanpak geborgd. De daarbij in ontwikkeling zijnde sectorboard/agrofoodcommunity voor de land- en tuinbouw geeft de HCA Agrofood mee vorm. Het bedrijfsleven speelt een belangrijke rol in de agendasetting, het onderwijs en het bedrijfsleven gezamenlijk in de verantwoordelijkheid voor uitvoering. Hierbij is een verbindende en faciliterende rol van de Provincie Limburg van cruciaal belang.

68 69Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 36: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

RELATIE MET ENERGIE & ASBESTPer 2024 geldt een nationaal verbod op asbestdaken. Particulieren, bedrijven en (overheids)instellingen mogen dan geen asbestdaken meer bezitten vanwege schadelijkheid voor de gezondheid van verweerde daken en vrijkomende vezels. Vóór 2024 dienen derhalve alle asbesthoudende daken gesaneerd te zijn. Naar schatting moet in Limburg ca. 10 mln. m2 dak worden gesaneerd waarvan ca. 80% op agrarische gebouwen, met name op varkensstalen en in mindere mate op pluimvee-, rundveestallen en opslagloodsen.

De Limburgse energieopgave is fors. Het Aanvalsplan Asbest & Energie refereert aan de landelijke ambities die zijn verwoord in het SER Energieakkoord. Jaarlijks wordt gestreefd naar een energiebesparing van 1,5%. Ten aanzien van energieopwekking is een forse jaarlijkse groei (gemiddeld 4 PJ) vereist. De provincie wil via een mix van duurzame energietechnieken deze ambitie realiseren. Enerzijds door aan te sluiten bij het investeringsritme van bedrijven en technische innovaties en daarnaast door ontwikkeling van showcases.Het provinciale Aanvalsplan Asbest & Energie noemt de combinatie ‘asbest eraf – zonnepanelen erop’ als mogelijkheid. Voor het Aanvalsplan is in totaal een bedrag van 100 mln. vrijgemaakt dat revolverend wordt ingezet. Komende tijd worden showcases ontwikkeld voor diverse doelgroepen (ook buiten de agrosector)die tot concreet inzicht moeten leiden voor een succesvolle aanpak. Daarnaast opent het Rijk in 2016 een subsidieregeling voor asbestverwijdering door particulieren en bedrijven.

De uitdaging in de landbouw concentreert zich op 75% van het oppervlak (6mln. m2) dat gelegen is bij bedrijven die gaan stoppen of gestopt zijn. Kernvraag is: wat is effectief? Dakvervanging of sloop van het gebouw? Het antwoord is dat voor het gros van de gebouwen volledige sloop eerder in de rede ligt dan dak vernieuwing; de sloopkosten zijn vergelijkbaar met de kosten voor dakvernieuwing.

De uitdaging is daarmee om de sanering van asbest zodanig te faciliteren dat hierdoor (ex) agrarische onder-nemers op korte termijn in beweging komen en de omgeving profiteert van relevante neveneffecten (emissies, verpaupering) verdwijnen. Om aankomende en gestopte eigenaren te stimuleren, en tevens kwaliteitswinst te boeken op omgevingskwaliteit, intrekking van latente vergunningen, planologische actualisatie en ruimte te creëren voor doorontwikkelaars, is een verleidend verdienmodel noodzakelijk. Hiervoor neemt de provincie het initiatief. Vanuit LLTL2 wordt voor de afbouwstrategie een substantieel budget gereserveerd met als inzet

om dit zodanig in te zetten dat het als hefboom kan fungeren voor asbestssanering / amovering verouderdere gebouwen zonder directe koppeling met energieopwekking.

Voor de niet courante gebouwen is de koppeling met de energie ambitie een specifiek aandachtspunt. Indien er sprake is van gebouwen zonder functioneel toekomstperspectief lijkt dakvervanging in combinatie met zonnepanelen vaak niet doelmatig.

RELATIE MET RUIMTELIJK BELEID / POLOp 12 december 2014 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) vastgesteld. Via regionale uitwerking vindt concretisering plaats en worden uitvoeringsafspraken gemaakt. De regionale uitwerkingen bieden ruimte om complexe zaken regionaal op te pakken, met grensoverschrijdende inspira-tie en denkkracht voor ontwikkeling van instrumenten. Ze bieden de kans bij bijvoorbeeld het zoeken naar meest geschikte locaties, aanspraak op middelen en personele capaciteit en de mogelijkheid voor regionale afstemming.

Onderwerpen die zowel in Noord-, Midden- als Zuid-Limburg op de agenda staan zijn: — Dynamisch voorraadbeheer richt zich op kwaliteitsverbetering van de bestaande en nieuwe voorraad agra-

risch vastgoed; oplossingen vinden voor (verwachte) leegstand van agrarisch vastgoed; het terugdringen van (langdurig onbenutte) planvoorraad en/of milieuruimte en ruimte creëren voor nieuwe ontwikkelingen.

— Schone Stallen. De focus ligt op ‘0-emissie’ (een emissieniveau dat geen of slechts verwaarloosbare hinder/risico voor de omgeving oplevert).

In Noord- en Midden-Limburg speelt verder: — Agglomeratielandbouw richt zich op ‘kwaliteitslocaties’ voor doorontwikkelende agrarische bedrijven die

investeren in (nieuwe) productmarktcombinaties met een verdergaande ketenintegratie (o.a. eigen voer- en energieproductie, verwerking en afzetactiviteiten e.d.), ofwel voor bedrijven die zich ontwikkelen naar veelzijdige agrarisch voedselproducenten. In de regionale uitwerkingen worden afspraken gemaakt over de ontwikkelingsmogelijkheden zodat deze bedrijven voldoende perspectief geboden kan worden.

70 71Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 37: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

— Intensieve teelten. De volle grond tuinbouw intensiveert eveneens en maakt gebruik van teeltondersteu-nende voorzieningen. Er wordt een visie opgesteld waarin beschreven wordt welke gebieden zich lenen voor (nieuwe) initiatieven.

— Mestverwerking. Het uitgangspunt is dat er binnen de regio voldoende verwerkingscapaciteit is voor het mestoverschot uit de regio. De regiogemeenten faciliteren de bestaande mestverwerkingsinitiatieven en stellen beleidskaders hiervoor op.

Specifiek voor Zuid-Limburg is relevant: — Behoud en/of vergroting grondgebondenheid, grasoppervlak en weidegang. — In deze regio is ontwikkelruimte voor grondgebonden land- en tuinbouw, in goede balans met omgevings-

waarden, uitermate van belang. Bezien wordt of hiervoor stimuleringsinstrumentarium nodig is. — Mooie stallen. De tweede helft van 2016 wordt een praktisch inspiratieboek ontwikkeld en een bestuurlijk

afsprakenkader voor zorgvuldige landschappelijke inpassing / kwaliteitsontwikkeling van stallen. — Clustering loodsen. Nieuwe grootschalige agrarische (opslag)loodsen tasten mogelijk de kernkwalitei-

ten van het Nationaal Landschap aan. De opgave is om investeringswensen en kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap te combineren en mogelijk te maken De mogelijkheden voor clustering van grote opslag / bewaarloodsen wordt onderzocht.

72 73Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2 Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2

Page 38: Limburgse Land- en Tuinbouw Loont 2