LES 4 GEVAARLIJKE OPDRACHTEN 1OBH4H10.pdf · Grieks in het Nederlands 35 nevo~, ne va, ne von 1....

24
Wat ga je leren? - werkwoord: 3e persoon enkelvoud en meervoud - niet uitgedrukt onderwerp (subject) - bijvoeglijk naamwoord (adjectivum): nominativus en accusativus enkelvoud en meervoud - aanpassing van bijvoeglijk naamwoord aan zelf- standig naamwoord - a/h/o-groep van het bijvoeglijk naamwoord - samengestelde bijvoeglijke naamwoorden - drie werken van Herakles - status van de held 30 LES 4 GEVAARLIJKE OPDRACHTEN WOORDEN TEKST 4A oJ fivlo~ vriend ejntau`qa daar mevga~, megavlh, mevga groot deinov~, deinhv, deinovn verschrikkelijk, geducht foberov~, foberav, angstaanjagend foberovn mevn geeft aan dat er nóg een zin komt; die tweede zin begint met dev ; mevn blijft onvertaald hJ kefalhv hoofd, kop qnhtov~ sterfelijk ajqavnato~ onsterfelijk zhtei` (hij) zoekt euJrivskei (hij) vindt, ontdekt, treft aan makrov~, makrav, lang makrovn e[peita daarna miva één (vrouwelijk) oujdevn niets Advies: leer eerst de woorden t/m qnhtov~. Pas als je de hele tekst hebt vertaald leer je alle woorden. Houd bij het woorden-leren dezelfde methode aan die je is geadviseerd bij het leren van de woorden van Les 3. Grieks in het Nederlands - Geef de betekenis van de volgende Nederlandse woorden 1. bibliofiel (biblivon = boek) = 2. megafoon (fwnhv = stem) = 3. eureka = 4. filantroop = 5. homofiel (oJmoi`o~ = gelijk) = Bijvoeglijk naamwoord: nominativus en accusativus enkelvoud en meervoud (-o~, -h/a, -on-groep) deinov~ geducht Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig makrov~ lang nom. ev. deinov~ makrov~ deinhv makrav deinovn makrovn acc. ev. deinovn makrovn deinhvn makravn deinovn makrovn nom. mv. deinoiv makroiv deinaiv makraiv deinav makrav acc. mv. deinouv~ makrouv~ deinav~ makrav~ deinav makrav

Transcript of LES 4 GEVAARLIJKE OPDRACHTEN 1OBH4H10.pdf · Grieks in het Nederlands 35 nevo~, ne va, ne von 1....

Wat ga je leren?- werkwoord: 3e persoon enkelvoud en meervoud- niet uitgedrukt onderwerp (subject)- bijvoeglijk naamwoord (adjectivum): nominativus en

accusativus enkelvoud en meervoud- aanpassing van bijvoeglijk naamwoord aan zelf-

standig naamwoord- a/h/o-groep van het bijvoeglijk naamwoord- samengestelde bijvoeglijke naamwoorden

- drie werken van Herakles- status van de held

30

LES 4 GEVAARLIJKE OPDRACHTEN

WOORDEN TEKST 4A

oJ fivlo~ vriendejntau``qa daarmevga~, megavlh, mevga grootdeinov~, deinhv, deinovn verschrikkelijk,

geduchtfoberov~, foberav, angstaanjagend

foberovnmevn geeft aan dat er nóg een zin

komt; die tweede zin begint met dev; mevn blijft onvertaald

hJ kefalhv hoofd, kopqnhtov~ sterfelijkajqavnato~ onsterfelijkzhtei`` (hij) zoekteuJrivskei (hij) vindt, ontdekt, treft aanmakrov~, makrav, lang

makrovne[peita daarnamiva één (vrouwelijk)oujdevn niets

Advies: leer eerst de woorden t/m qnhtov~. Pas als je de heletekst hebt vertaald leer je alle woorden. Houd bij het

woorden-leren dezelfde methode aan die je is geadviseerdbij het leren van de woorden van Les 3.

Grieks in het Nederlands

- Geef de betekenis van de volgende Nederlandse woorden

1. bibliofiel (biblivon = boek) =

2. megafoon (fwnhv = stem) =

3. eureka =

4. filantroop =

5. homofiel (oJmoio~ = gelijk) =

Bijvoeglijk naamwoord: nominativus en accusativus enkelvoud en meervoud (-o~, -h/a, -on-groep)

deinov~ geducht Mannelijk Vrouwelijk Onzijdigmakrov~ lang

nom. ev. deinov~ makrov~ deinhv makrav deinovn makrovnacc. ev. deinovn makrovn deinhvn makravn deinovn makrovn

nom. mv. deinoiv makroiv deinaiv makraiv deinav makravacc. mv. deinouv~ makrouv~ deinav~ makrav~ deinav makrav

TEKST 4A Herakles en de slang

Inhoud Tekst 4A

1. Vertaal regel 1 t/m 9.

2. Bekijk nu ill. 1. Vergelijk de inhoud van regel 8 met devaasafbeelding op de illustratie. Wat valt je hierbij op?

3. Bedenk zelf een taktiek hoe Herakles dit monster te lijfmoet gaan.

4. Waarom is de hydra een qhrivon deinovn (regel 4)? Geefde Griekse woorden uit het vervolg die dit aangeven.

5. e[cei ga;r kefala;~ ejnneva (regel 8): wat wordt doordeze woorden verklaard?

6. hJ mevsh (regel 9): welk Grieks woord moet je aanvullen?

7. Vertaal de tekst uit.

8. Herakles gebruikt bij zijn aanval op de hydra dezelfdetaktiek als bij zijn aanval op de leeuw. Welke?

9. Vergelijk de hydra uit Tekst 4A met de leeuw van Les 3.Noem twee overeenkomsten.

10. Je ziet dat zowel het schieten van pijlen als het af-hakken van koppen niet helpt. Hoe zou jij, als je Hera-kles was, de klus klaren?

11. Kijk nog eens naar ill. 1. Hoe kun je ook verklaren datop de vaasschildering de hydra meer dan negen koppenheeft?

31

Vertaling Tekst 4A

32

Grammatica Tekst 4A

Bestudeer eerst de grammatica op pag. 31 en 33.

1. Geef uit regel 1 t/m 8 twee voorbeelden waar het onder-werp (subject) van het werkwoord is weggelaten.

2. In welke naamval staat:

r. 4 qhrivon

r. 9 kefalaiv

r. 11 u{dran

r. 12 ÔHraklh~

3. fivloi (r. 1): welke functie heeft dit woord?

4. megavlh (r. 7): waarom staat er niet megavlhn? (lees degrammatica op pag. 35)

5. foberav (r. 7): waarom staat er niet foberhv?

6. hJ mevsh (kefalhv) (9): waarom staat er ajqavnato~ en nietajqanavth? (lees de grammatica op pag. 35)

TAALOEFENINGEN TEKST 4A

A. - Vertaal de volgende zinnetjes - Onderstreep het (Griekse) bijvoeglijk naamwoord.

1. ÔO ÔHraklh~ th;n deinh;n u{dran zhtei`, ajll∆ oujc euJrivskei

2. ÔH fobera; u{dra deino;n qhrivon ejstivn

3. OiJ a[nqrwpoi oujk ejnneva kefalav~, ajlla; mivan kefalh;n e[cousin

B. 1. Bedenk zelf de regel wanneer het Grieks ajll∆ in plaats van ajllav gebruikt. Kijk hiervoor naar regel 15 van Tekst 4A.

2. Bedenk zelf de regel wanneer in het Grieks oujc in plaats van oujk wordt gebruikt. Kijk hiervoor naar zin 1 van oefening A.

WOORDEN TEKST 4B

33

tiv...… 1. wat?2. waarom?

prw``ton me;n..., e[peita dev eerst…, daarna

ajpokteivnei (hij) doodtkalei (hij) roept

Grieks in het Nederlands

Geef de betekenis van de volgende Nederlandse woorden.Als je ze niet kent, zoek je de betekenis op. Schrijf de bete-

kenis erachter. Noteer het Griekse woord waarvan hetNederlandse woord is afgeleid.

1. prototype =

2. protohistorie =

TEKST 4B De slang krijgt hulp

Inhoud Tekst 4B

1. Vertaal de tekst.

2. Kijk nu naar ill.1. De man rechts is Herakles’ vriendIolaos. In iedere hand heeft hij een brandende fakkel.Wat zal hij daarmee doen?

3. a. Welk beest ontbreekt op ill.1?b. Welk figuur ontbreekt op ill. 1 die je wel op andere

vaasafbeeldingen hebt gezien met Herakles?

4. Wie is de aujtov~ van regel 6?

5. Kijk naar ill. 2. De schilder heeft veel weggelaten. Noemenkele dingen.

Vertaling Tekst 4B

Grammatica Tekst 4B

Bestudeer nog eens de grammatica op pag. 33.

1. Schrijf uit Tekst 4A alle (Griekse) combinaties van zelf-standig naamwoord + bijvoeglijk naamwoord op diein de nominativus staan. Bij gelijke combinaties is éénvoorbeeld voldoende.

2. Schrijf uit Tekst 4B de (Griekse) combinatie van zelf-standig naamwoord + bijvoeglijk naamwoord op diein de accusativus staat.

3. th;n fobera;n u{dran (r. 8): waarom staat deze woord-groep in de accusativus?

4. Geef uit Tekst 4B twee voorbeelden waar het onder-werp (subject) van het werkwoord is weggelaten.

34

TAALOEFENINGEN TEKST 4B

A. Geef van de volgende bijvoeglijke naamwoorden aanin welke naamval, geslacht en getal ze staan:

1. foberavn

2. makrav (3x)

3. deinovn (3x)

4. qnhtouv~

B. qnhtaiv deinovn megavlhn foberav- Zet de bovenstaande bijvoeglijke naamwoorden bij

het juiste zelfstandig naamwoord- Zet de vertaling, geslacht en de naamval ernaast.

1. th;n u{dran

2. ta; qhriva

3. aiJ kefalaiv

4. to;n fivlon

Grieks in het Nederlands

35

nevo~, neva, nevon 1. nieuw2. jong

a[llo~, a[llh, a[llo andere{kasto~, eJkavsth, ieder

e{kaston

aujtivka meteen, onmiddellijkhJ pevtra rots, rotsblokkruvptei (hij) verbergt

Geef de betekenis van de volgende Nederlandse woorden.Als je ze niet kent, zoek je de betekenis op. Schrijf de bete-

kenis erachter. Noteer één of meer Griekse woorden waar-van het Nederlandse woord is afgeleid.

1. allochtoon (cqwvn = land) =

2. cryptogram =

3. neo-nazisme =

4. a. Van welk Grieks woord is de eigennaam Peter/Pieter afgeleid?

b. Wat betekent deze naam dus?c. Bedenk nog andere namen die van dit woord zijn

afgeleid.

Opdracht woorden Les 4

Haal uit de woorden van 4A, 4B, 4C alle bijvoeglijke naam-woorden. Onderstreep welke je moeilijk vindt om te leren.

TEKST 4C Een onsterfelijke kop

Ontleedopdracht

Hieronder zie je de Griekse Tekst 4C. Onderstreep de vol-gende zinsdelen in kleur.

Persoonsvorm paarsOnderwerp roodLijdend voorwerp blauwNaamwoordelijk deel van het gezegde groen

Naast de tekst kun je de vertaling opschrijven of aanteke-ningen maken

WOORDEN TEKST 4C

36

1 ÔO me;n ÔHraklh~ ta;~ duvo neva~ kefala;~ ajpokovptei,

oJ d∆ ∆Iovlao~ th;n ajpotomh;n ejkkaivei.

Tiv touto poiei oJ ∆Iovlao~…

Ou{tw~ a[llh kefalh; ouj blastavnei.

5 “Epeita oJ ÔHraklh~ ta;~ loipa;~ qnhta;~ kefala;~ ajpokovptei,

oJ d∆ ∆Iovlao~ eJkavsthn ajpotomh;n ejkkaivei.

Tevlo~ de; miva kefalhv ejsti loiphv:

ajqavnato~ gavr ejstin.

ÔO d∆ ÔHraklh~ th;n loiph;n kefalh;n ajpokovptei

10 kai; aujtivka katoruvttei:

uJpo; ga;r pevtran megavlhn kruvptei th;n kefalh;n th;n deinhvn.

Th;n d∆ u{dran aujth;n ajnatevmnei

kai; eij~ th;n colh;n tou;~ oijstou;~ bavptei!

Inhoud Tekst 4C

1. Welke fase van de strijd geeft de vaasafbeelding van ill. 1 weer?

2. Welke kop van het monster op ill. 1 is onsterfelijk?Verklaar je antwoord.

3. ta;~ loipa;~ qnhta;~ kefalav~ (r. 5): hoeveel nog?

Grammatica Tekst 4C Bestudeer eerst de grammatica op pag. 35.

1. neva~ (r. 1): hoe wordt nevo~ verbogen: volgens deinov~of volgens makrov~? Licht je antwoord toe.

2. a. Wat is het onderwerp van ejstin (r. 8)?b. Wat valt op aan de vorm ajqavnato~?

3. In regel 11 staan 2 woordgroepen in de accusativus.Leg uit dat deze een verschillende functie hebben.

4. Schrijft uit Tekst 4C de (Griekse) combinaties vanzelfstandig naamwoord + bijvoeglijk naamwoord opdie in de nominativus staan.

TAALOEFENINGEN TEKST 4C

A. Geef van de volgende bijvoeglijke naamwoorden aanin welke naamval, geslacht en getal ze staan:

1. a[llhn

2. e{kaston (3x)

3. mevga (2x)

4. megavla~

5. a[llo (2x)

6. neva (3x)

7. makravn

8. nevoi

9. deinouv~

10. foberaiv

37

B. e{kasto~ - makrav - a[llou~ - mevga - nevan - deinoiv- Zet bovenstaande bijvoeglijke naamwoorden bij het

juiste zelfstandig naamwoord

- Zet de vertaling, geslacht en de naamval ernaast.- Let op: één bijvoeglijk naamwoord hoort nergens bij!

C. megavlhn - deinav - qhnhtoiv - ajqanavtou~ - foberovnDoe hetzelfde als bij opdracht B.

1. tou;~ qeouv~

2. oiJ a[nqrwpoi

3. to;n fovbon

4. th;n kefalhvn

5. ta; qhriva

1. to; qhrivon

2. tou;~ fivlou~

3. th;n kefalhvn

4. hJ mavch

5. oJ dou`lo~

D. - Vertaal de volgende zinnetjes - Onderstreep het (Griekse) lijdend voorwerp (object).

1. ÔH deinh; u{dra fivlon fobero;n e[cei

2. ÔO mevga~ ÔHraklh~ ta;~ mavca~ ta;~ neva~ zhtei

3. ÔO fivlo~ ∆Iovlao~ kai; eij~ th;n Levrnan baivnei

4. OiJ fivloi to; qhrivon pro;~ to;n despovthn fevrousin

5. Aujtivka a[llo fobero;n qhrivon euJrivskousin

6. OiJ fivloi th;n fobera;n u{dran ajpokteivnousin

7. AiJ pevtrai th;n kefalh;n th;n ajqavnaton kruvptousin

8. Tiv oJ JHraklh``~ to;n fivlon kalei;

38

E. - Onderstreep het woord dat niet in het rijtje thuis-hoort.

- Noteer ook waarom het er niet thuishoort.

a. foberavnmakravnnevanpevtran

b. fivlou~makrouv~qeouv~ajnqrwvpou~

c. e[peitaaujtivkamivaou{tw~

d. qhrivonfivlona[nqrwponqeovn

ILLUSTRATIES

1. De slang van Lerna werd in de Oudheid ook wel‘waterslang’ genoemd. Lerna was in de Oudheid doorzijn vele moerassen een onvruchtbaar gebied. Sommigegeleerden hebben het verhaal van het onschadelijkmaken van de slang van Lerna een symbolisch verhaal ge-noemd, d.w.z. dat je het niet letterlijk moet opvatten,maar dat het verhaal een verklaring van iets geeft. Be-denk zelf wat door de dood van de hydra wordt ver-klaard.

2. De uitdrukking ‘Augiasstal’ wordt in het Nederlandsook nog gebruikt. In de Volkskrant stond eens boveneen artikel de volgende kop: ‘Russische Augiasstal snaktnaar democratie’. Leg deze krantenkop uit.

3. Bekijk ill. 3. In welk opzicht klopt de tekst op pag. 32over de Stymfalische vogels niet met de illustratie?

Geen god, geen mens

1. Wat maakt bij de Grieken iemand tot een held? Noemtenminste 2 dingen.

2. De grootsheid van Herakles komt voor een deel doorde manier waarop de Grieken verhalen vertellen. Legdat uit.

3. Welke gebeurtenis maakte de held Herakles tot eengod?

4. Wat is een dodenoffer?

5. Waarom vereerden de Grieken graag een held?

6. Geef een voorbeeld uit de vaderlandse geschiedenisvan een held over wie de meest spectaculaire verhalende ronde doen of deden.

7. Bekijk ill.5. Dit beeld is in de zestiende eeuw in Rometeruggevonden. Sindsdien is het één van de meest be-wonderde beelden uit de Oudheid.a. Welke eigenschap(pen) van Herakles heeft de

beeldhouwer met dit beeld willen benadrukken?b. Vind je dit beeld mooi of lelijk? Zeg ook waarom je

het mooi of lelijk vindt.

39

WOORDEN- EN GRAMMATICATEST

- Vul de juiste woorden in. Let op: drie woorden kun jeniet gebruiken!

- Vertaal het zinnetje.

- Woorden: th;n kefalh;n - eijsin - nevan - foberav -qnhtav~ - kalei` - ejstin - ajqavnatoiv - nevou~ - zhtou`sin

1. OiJ qeoi; ........... eijsin

2. ÔH u{dra ........... ejstin

3. OiJ fivloi th;n u{dran ...........

4. Pevtrai ........... kruvptousin.

5. AiJ kefalai; foberai ...........

6. ÔHraklh``~ a[llon filo;n ...........

7. Mavchn ........... euJrivskei

Herhaling woorden

Deze woorden in Les 4 vind ik moeilijk:

Grieks Nederlands Grieks Nederlands

Wat ga je leren?- aoristusstam - sigmatische aoristus type luvw en poievw- sigmatische aoristus van werkwoorden waarvan de

stam eindigt op een p-, k- of t- klank- pseudo-sigmatische aoristus- het gebruik van de aoristus

- Hektor en Andromache- Achilles en Patroklos

106

LES 10 PATROKLOS

Het afscheid van Hektor en Andromache

1. Het afscheid van Hektor en Andromache geldt als eenzeer ontroerend moment. Schrijf de zinnen op die jouhet meest raken.

2. Vat de argumentatie van Hektor kort samen.

3. Wat vind je van de argumentatie van Hektor?

4. In Les 9 heb je gelezen wat er van een Homerische heldwerd verwacht. Schrijf twee zinnen op uit dit verhaaldie Hektor als typische held karakteriseren.

5. Vat de argumentatie van Andromache om Hektor teoverreden in de stad te blijven, kort samen. Wat vind jevan haar argumentatie?

6. Op welk punt verschilt de argumentatie van Andro-mache van die van Hektor?

O36

7. Vergelijk ill. 1, en O36. Geef van iedere illustratie aanwelk moment van de ontmoeting tussen Hektor enAndromache is afgebeeld.

8. Vergelijk op de twee afbeeldingen de figuur Hektor engeef met één woord de emotie aan die de schilder oftekenaar heeft willen uitdrukken.Hektor 1 (ill. 1) Hektor 2 (ill. O36)

9. Doe hetzelfde als in vraag 8 bij de figuur van Andro-mache.Andromache 1 (ill. 1) Andromache 2 (ill. O36)

10. Het Hektor-Andromache-Astyanax-motief is van alletijden, getuige de advertentie van ill. O37. Bekijk deze cartoon goed en geef je commentaar overde volgende twee punten:a. Wat is de overeenkomst tussen deze cartoon en het

Hektor-Andromache-thema? b. Wat vind je van deze cartoon?

11. Bekijk ill. O38. Voordat Hektor afscheid neemt vanzijn vrouw en kind, heeft hij nog een ontmoeting metzijn moeder Hekabè.a. Bedenk zelf een kort gesprekje tussen moeder en

zoon dat aansluit bij de situatie. b. Wat zullen de gedachten zijn van zijn vader Priamos,

die links erbij staat?

107

O38

O37

WOORDEN TEKST 10A

ajllav (bij gebiedende wijs) maar (kom)tivktw baren, ter wereld brengeni[sw~ misschien, waarschijnlijk

ejlpivzw (+ inf.) hopen, verwachten (te)ojlivgo~ weinig, geringmevga erg, zeer (bijwoord)

108

Grieks in het Nederlands

1. a. Wat zal ‘oligochronisch’ betekenen?b. Uit welke 2 Griekse woorden is dit samengesteld?

TEKST 10A Het verdriet van Patroklos

Inhoud Tekst 10A

1. Vertaal regel 1 t/m 4.

2. Wat zit Patroklos dwars, denk je?

3. Controleer je antwoord door regel 5 en 6 te vertalen.

4. Vertaal regel 7 t/m 12.

5. Vergelijk r. 3 met r. 11. In beide regels komt een soort-gelijke uitdrukking voor:a. Welke uitdrukkingen worden bedoeld?b. Hoe zijn de paqhvmata van r. 3 in het voorafgaande

duidelijk gemaakt? c. Hoe wordt het tuvch van r. 11 in het vervolg nader

omschreven?

6. Welke woordgroepen in regel 1-6 vormen een tegen-stelling?

7. Vertaal regel 13-15.

8. a. Wat bedoelt Patroklos met deze woorden? b. Waarom verdient Achilles deze omschrijving?

9. Patroklos doet Achilles in het vervolg een verzoek. Watzal dit verzoek inhouden? Kijk ook naar regel 10.

10. Vertaal de tekst uit.

11. Welke taktiek stelt Patroklos dus voor? Geef in eigenwoorden weer.

12. Is Patroklos er zeker van dat zijn taktiek zal slagen?Licht je antwoord toe.

13. a. Wat bedoelt Patroklos met regel 20?b. Waarom denkt hij dat?

14. Waarom wordt Patroklos mevga nhvpio~ (r. 21) genoemd?

15. De laatste woorden (r. 21-22) geven de lezer al een sug-gestie over wat er gaat gebeuren. Wat wordt er gesug-gereerd?

109

Vertaling Tekst 10A

Grammatica Tekst 10A

Bestudeer eerst de grammaticale uitleg op pag. 79.

1. – Noteer uit regel 1–8 alle sigmatische aoristus-vormen (6x)

– Zet de 1e persoon praesens erbij.

2. hjqevlhsen (r. 10): van welk werkwoord komt deze vorm?

3. Noteer uit regel 10 t/m 20 de twee infinitief-vormenvan de sigmatische aoristus.

4. – Noteer de naamval van de onderstaande woorden– Verklaar het gebruik van de naamval.

r. 1 crovnon

r. 3 twn paqhmavtwn

r. 8 Pavtrokle

r. 14 soiv

r. 15 se

r. 17 ta; o{pla

r. 19 twn ploivwn

110

TAALOEFENINGEN TEKST 10A

A. - Vertaal de volgende aoristusvormen:

1. e[lusa~

2. lu`son

3. ejluvsate

4. luvsate

5. lusai

6. e[lusan

7. e[lusen

8. ejkavlesa

9. hjqevlhsan

10. ejkravthsa~

B. Vertaal de volgende zinnen:

1. OiJ ∆Acaioi; ajmfi; to; “Ilion ejpolevmhsan

2. ÔO ∆Acilleu;~ pavlin th~ mavch~ metevcein oujk hjqevlhsen

3. ÔHma~ oujk e[peisen oJ kako;~ ajnh;r tou;~ i{ppou~ aujtwn ajpokteivnein

4. ÔH biva hJ tou a[frono~ patro;~ ejpoivhse tou;~ paida~ dakrusai

WOORDEN TEKST 10B

hJ teleuthv eindeprovtero~ eerder, vroegerprovteron eerder (bijwoord)a[rcw + gen. 1. voorgaan, leiden

2. heersen overejlauvnw 1. (voort)drijven

2. optrekken, marcheren

eu\ goed (bijwoord)pistov~ trouw, betrouwbaarcwrevw gaanlamprov~ schitterendhJ povli~ (acc. povlin) stad

Grieks in het Nederlands

1. Welk Nederlands woord is afgeleid van lamprov~?

2. Wat betekent het woord ‘euthanasie’ letterlijk?

3. In welke betekenis wordt het woord euthanasie in hetNederlands gebruikt?

4. Het woord ‘evangelie’ is afgeleid van eu\ en ajggeliva (=boodschap, vergelijk het woord a[ggelo~). Wat bete-kent het dus letterlijk?

5. Hoe wordt tegenwoordig de term evangelie gebruikt?Zoek op als je het niet weet.

6. Noem twee woorden die van povli~ zijn afgeleid.

7. a. Wat zal een ‘oligarchie’ zijn?b. Uit welke 2 Griekse woorden is dit samengesteld?

TEKST 10B Patroklos tegen de Trojanen

Inhoud Tekst 10B

1. Uit de titel kun je min of meer afleiden wat Achilles’reactie is op de vraag van Patroklos. Hoe is zijn reactie?

2. Vertaal regel 1 t/m 9.

3. tou covlou (r. 3): waar is Achilles boos over?

4. ajpevlaune (r. 6): waarvandaan?

5. Wat verklaart gavr in regel 7?

6. Vertaal regel 10 t/m 14.

7. fovbon (r. 12): waarom waren de Trojanen bang, denk je?

8. Vertaal de tekst uit.

9. Wat verklaart gavr in regel 17?

10. Hoe denkt Patroklos onsterfelijke roem te verwerven?

11. Achilles geeft Patroklos de waarschuwing van r. 8 en 9enerzijds omdat hij zeer bezorgd is om zijn vriend,maar ook vanuit een tamelijk egoïstisch motief. Welkmotief wordt bedoeld? Betrek bij je antwoord delaatste vier woorden van de tekst.

111

Vertaling Tekst 10B

TAALOEFENINGEN TEKST 10B

A. - Vertaal de volgende aoristusvormen- Zet bij medium-vormen een (m).

1. e[bleyen

2. nomivsai

3. ejlpivsate

4. levxon

5. ejpevmyamen

6. e[rriya~

7. h\rxen

8. e[peisan

9. ejkruvyate

10. kalevsate

Grammatica Tekst 10B

Bestudeer eerst de grammaticale uitleg op pag. 81.

1. a. Noteer uit regel 1 t/m 9 vijf voorbeelden van een sigmatische aoristus.

b. Zet de 1e persoon praesens erbij.

2. In r. 7 staat mhv. Welke werkwoordsvorm moet er dusvolgen?

3. movno~ (r. 14): hoe is movno~ hier gebruikt?

4. Leg uit waarom in r. 17 ajqanavtou staat en niet ajqanavth~.

112

113

B. - Vertaal de volgende imperfectum-vormen - Zet daarna de imperfectum-vormen in de aoristus.

1. ejkeleuvomen

2. ejqauvmazen

3. ajpevpempe~

4. h[lpizon (2x)

5. ejnovmizen

6. e[peiqe~

7. ejkwluvete

8. h[rcomen

9. ejcwvrei

10. ejkovmizen

C. Vertaal de volgende zinnen:

1. Oujk ajpepevmyamen tou;~ uiJou;~ eij~ to;n povlemon: ouj ga;r ajqanavtou dovxh~ ejpequvmhsan

2. ÔO pathvr te kai; mhvthr ejdavkrusan peri; twn swmavtwn twn paivdwn

3. Oujdei;~ oujk ejpoivhse w{sper oJ pisto;~ fivlo~ aujto;n ejkevleusen

4. ∆En de; toi~ lamproi`~ o{ploi~ toi`~ tou ∆Acillevw~ h\rce twn stratiwtwn eij~ th;n mavchn

5. Pavtroklo~ oujk hjqevlhse provteron ajpo; th~ mavch~ ajpocwrhsai

6. ÔH qavlattav te kai; aiJ pevtrai e[tikton to;n a[frona a[ndra

WOORDEN TEKST 10C

to; davkruon traanqermov~ warmkaluvptw bedekkenajmfovteroi beide(n)hJ ceivr (ceirov~, hand, arm

dat. mv. cersiv)katav + gen. vanaf…naar beneden

to; provswpon gezichthJ douvlh slavinkla(iv)w huilen, wenen (om)manqavnw leren kennen, begrijpen,

vernemena[diko~ onrechtvaardig

114

Grieks in het Nederlands

1. Wat betekent het woord ‘thermometer’ letterlijk?

2. Bedenk zelf nog twee andere Nederlandse woordendie samengesteld zijn met thermo(s).

3. Het woord ‘chirurg’ komt van ceivr en e[rgon. Watbetekent het dus letterlijk?

TEKST 10C Het verdriet van Achilles

Ontleedopdracht

Hieronder zie je de Griekse Tekst 10C. Onderstreep de vol-gende zinsdelen in kleur.

Naast de tekst kun je de vertaling opschrijven of aanteke-ningen maken

Persoonsvorm paarsOnderwerp roodLijdend voorwerp blauwMeewerkend voorwerp oranjeOverige zinsdelen (bijv. genitivus v. bezit) geel

1 ∆Antivloco~ pro;~ to;n ∆Acilleva h|ke kai; davkrua qerma; e[leiben:

‘«W ∆Acilleu, oJ fivltato~ Pavtroklo~ oujkevti e[stin!

∆Apevkteinen d∆ aujto;n oJ ”Ektwr, aujto;~ d∆ ejkravthse twn swn o{plwn.’

To;n d∆ ∆Acilleva luvph~ nefevlh mevlaina ejkavluyen.

5 ∆Amfotevrai~ de; cersi; spodo;n pollh;n kata; th;~ kefalh~ e[ceen,

lampro;n de; provswpon h/[scunen. AiJ de; doulai aiJ tou Patrovklou

e[qeon ejk tw`n skhnw`n kai; mevga e[klaion: provteron ga;r aujtai~

oJ Pavtroklo~ ajei; eu[nou~ h\n. Kai; oJ ∆Acilleu;~ aijnw~ w/[mwxen.

∆En de; th/` ajbuvssw/ qalavtth/ hJ Qevti~ h[kouse th;n oijmwghvn.

10 Aujtivka de; th;n aijtivan th~ oijmwgh~ manqavnein hjqevlhsen.

∆Anevbainen ou\n ejk th`~ qalavtth~ kai; tw/` uiJw/` e[lege tavde:

‘Tevknon ejmovn, tiv klaivei~… Tiv de; pevnqo~ se katevcei…’

ÔO d∆ ∆Acilleu;~ meta; dakruvwn pollwn th/` mhtri; e[lexen:

‘Mhter ejmhv, oJ fivltato~ eJtairo~ Pavtroklo~ oujkevti e[stin:

15 ta; d∆ ejma; o{pla kala; aujto;n ajpevdusen oJ ”Ektwr kai; nun e[cei!

ÔH tuvch hJ tou Patrovklou a[dikov~ ejsti kai; timwriva~ ajxiva!’

ÔH de; Qevti~ to;n uiJo;n w/[ktire kai; aujtw/` e[lexen:

‘Meinon, tevknon ejmovn: ouj ga;r nu`n o{pla soi e[stin!

∆All∆ ”Hfaisto~ oi|ov~ tev ejstin o{pla neva poihsai ejn hJmevra/ mia/`.

20 Eij d∆ ejpoivhse ta; o{pla, tovte zhvthson to;n ”Ektora!’

Inhoud Tekst 10C

1. Antilochos deelt Achilles drie dingen mee.a. Welke drie? b. Welke van deze drie lijkt ons, gezien het moment,

onbelangrijk, maar is voor de Homerische held kennelijk wel belangrijk?

2. Regel 4 is een citaat uit de Ilias. Wat bedoelt Homerosmet deze woorden?

3. Wat zal de betekenis zijn van de handeling vanAchilles in r. 5? Wat doen wij wanneer we plotselinghet bericht krijgen dat iemand die ons heel dierbaar is,is overleden?

4. Wat zal Thetis tegen haar zoon zeggen? Controleer jeantwoord door alvast r. 19 te vertalen en ill. 7 en O39 tebekijken.

5. Welke twee gevoelens brengt de dood van Patroklosbij Achilles teweeg?

6. Thetis adviseert Achilles Hektor te gaan zoeken (r. 20).a. Wat betekent dit advies voor de keus die Achilles in

tekst 9B heeft gemaakt? b. Welke verwachting wordt hiermee aan de lezer

gegeven voor het vervolg van het verhaal?

115

O39

7. Bekijk ill. O39. a. Wie zijn de vrouwen die links en rechts staan toe te

kijken? b. Welke onderdelen van de wapenrusting zijn al klaar? c. Aan welk onderdeel wordt nog gewerkt? d. Wie is Hefaistos (let op zijn plaats op het reliëf)?

8. Bekijk ill. 3 en 4. Uit welke onderdelen bestaat eenwapenrusting?

Grammatica Tekst 10C

Bestudeer eerst de grammaticale uitleg op pag. 83.

1. – Noteer uit regel 1 t/m 8 alle aoristus-vormen– Zet de 1e persoon praesens erbij.

2. Er zitten in deze tekst 4 werkwoordsvormen die vaneen pseudo-sigmatische aoristus (kunnen) zijn. Speurze op.

3. Verklaar waarom er in r. 16 hJ tuvch . . . a[dikov~ ejstinen niet hJ tuvch ajdivkh ejstivn staat.

4. Waarom staat er in r. 9 ajbuvssw/ en niet ajbuvssh/?

5. Hoe is in r. 18 de dativus soi gebruikt?

116

TAALOEFENINGEN TEKST 10C

A. - Vertaal de volgende vormen van de pseudo-sigma-tische aoristus

1. h[ggeilan

2. ajggeivlate

3. ajggeilai

4. e[meinen

5. ejmeivnamen

6. a[ggeilon

7. ajpevkteinen (2x!)

8. ajpoktei`nai

9. h\ra~

10. h\ran

B. Vertaal de volgende zinnen:

1. ÔO tw``n Trwvwn hJgemw;n ajpevkteinen to;n fivltaton eJtairon aujtou

2. AiJ paide~ ajei; ejn th``/ aujth/ oijkiva/ e[meinan

3. ∆Amfotevrai~ cersi; to; tou filtavtou fivlou sw``ma h/\ren

4. ”Hfaisto~ e{toimo~ h\n aujtw/ o{pla neva poih`sai ejn hJmevra/ mia/``

5. AiJ dou`lai to; provswpon tai`~ cersi;n ejkavluyan, o{ti megavlh luvph aujta;~ kateicen

117

WOORDEN- EN GRAMMATICATEST

- Vul de juiste woorden in. Let op: drie woorden kun jeniet gebruiken!

- Vertaal het zinnetje.

- Woorden: ta;~ douvla~ - ejdakruvsate - th/ oijkiva/ - qermov~ -ejkavluyan - a[diko~ - tou Patrovklou - metevcei - h\rxan -to;n povlemon

1. ÔO Phleu;~ path;r ........... oujk e[stin

2. ÔO ∆Acilleu;~ pavlin th``~ mavch~ ...........

3. ∆Aei; ejn ........... ejmeivnamen

4. ÔUmei~ ........... peri; tw``n nekrw``n

5. Tou;~ stratiwvta~ eij~ ........... e[pemyen

6. ÔH tuvch aujtou`` ........... ejstin

7. Tai~ cersi; to; provswpon ...........

Bingo van Griekse werkwoordsvormen

De docent leest werkwoordsvormen in het Grieks voor. Dewerkwoorden zijn afkomstig uit de lessen. Je kunt werk-woordsvormen verwachten van het praesens, imperfectum en aoristus.Hieronder zie je de vertaling van enkele van deze woorden.

Let op: niet elk woord dat de docent voorleest komt voorop onderstaande kaart. De aoristusvorm is steeds vertaaldmet ‘hebben…’Als je meent dat je de kaart helemaal hebt volgemaakt,roep je ‘bingo!’

het interesseert me zij hebben gekeken jij had wij hebben opgetild

wij voeren oorlog jij overreed wij vielen zij hebben geroepen

zij zaten te baren jij hebt gezegd jullie stuurden weg

ik huil jullie brachten weg zij had deel aan ik heb gewild

DE PAARDEN VAN ACHILLES

Dit is een vertaling van een beroemde passage uit de Ilias.Het gaat over de onsterfelijke paarden van Achilles die ophun eigen wijze reageren op de dood van Patroklos.

De vertaler heeft geprobeerd de dichterlijke taal vanHomeros en de cadans van de versregels in het Nederlandsover te brengen.

118

Ver van het strijdgewoel stonden de paarden van Aiakos’ kleinzoon* * Achilleswenend, nadat ze de mare* hadden gehoord dat hun menner* * bericht * Patroklosdoor het geweld van de mannenverdelgende Hektor in ’t stof lag.Hen mocht de strijdbare zoon van Dióres Autómedon nóg zo

5 vaak met zijn klappende zweep aan het lopen proberen te brengen,nóg zo proberen te vleien, of nog zo dreigen met woorden –’t span wilde niet meer terug in de richting der vloot en de bredeHellespont lopen, noch naar het slagveld temidden der Grieken,maar als een zuil die volkomen bewegingloos staat op de grafterp

10 van een gestorvene, daar waar een man of een vrouw ligt begraven,zo bleef het tweespan bewegingloos staan met de prachtige kar enbogen hun hoofden ter aarde, terwijl uit hun wenende ogenom het verlies van hun wagenbestuurder verdrietige tranenneerstroomden over de grond. Hun weelderig haar werd* bezoedeld, * vuil

15 waar het, ter weerszij van ’t juk, van de beide jukkussens neerviel.Toen de Kronide* de wenende paarden zag staan kreeg hij meelij, * Zeusschudde vol deernis het hoofd en sprak in zichzelf hij de woorden:‘Ach, arme dieren, waarom heb ik u aan een sterfelijk man alskoning Peleus geschonken, terwijl u noch sterft, noch veroudert?

20 Soms om verdriet bij die doodongelukkige mensen te lijden?Want er is nergens iets dieper rampzaligs te vinden dan mensen,niets van al wat er is dat ademt en rondkruipt op aarde.Maar met jullie, zomin als de prachtige wagen, zal Hektor,zoon van Priamos rijden – ik wil niet dat dát zal gebeuren.

25 Heeft hij niet meer dan genoeg aan het tuig* en zijn ijdele grootspraak? * wapenrustingMaar ik zal kracht aan uw hart en uw knieën verlenen, opdat jeveilig en wel ook Automedon naar de boogvormige schepenuit het gewoel van de strijd brengt. Ik schenk de Trojanen de krijgsroemGrieken te doden, totdat ze de stevige schepen bereiken

30 en tot de zon is gedaald en de heilige nacht is gevallen.’Zo nu sprak Zeus en hij wist weer de paarden met moed te bezielen.

Vertaling H.J. de Roy van Zuydewijn

De paarden van Achilles

1. Op welke twee manieren geven de paarden uiting aanhun verdriet om Patroklos’ dood?

2. In regel 9 t/m 14 worden de paarden met iets ver-geleken.a. Waarmee worden de paarden vergeleken? b. Wat is de overeenkomst tussen de paarden en dat-

gene waarmee ze worden vergeleken?

3. Wat vind je van de uitspraak van Zeus in regel 21 en 22?

4. Leg uit waarom de vertaler wat plechtstatig Neder-lands heeft geschreven.

5. Bekijk ill. 6.a. Welk moment van de oorlog heeft de schilder uit-

gebeeld? b. Wat heeft de schilder met dit schilderij willen uit-

drukken?

119

Herhaling woorden

Deze woorden in Les 10 vind ik moeilijk:

Grieks Nederlands Grieks Nederlands