22 blok 1

werkschrift blz. maatschrift blz. computerwerkschrift blz. 2 maatschrift blz. 2 en 3 computer

les 1

CD 1 Welk rekenmateriaal ken je nog?

CD 2 Erbij en eraf.

CD 3 Handig tellen.

Wat kun je ermee?Bedenk twee voorbeelden.

a 3 + 4 = 7 − 3 = 7 − 4 =

b 5 + 4 = 9 − 5 = 9 − 4 =

c 7 + 3 = 10 − 3 = 10 − 7 =

d 8 + 5 = 13 − 5 = 13 − 8 =

a b c d

Hoeveel rondjes en stippen tel jij?Hoe weet je het snel?

e f g h

LB4a_B1L01.indd Sec2:2 23-10-2008 11:29:31

3blok 1

€ 14 € 6 € 16 € 9 € 7

werkschrift blz. 2 computer

les 2

a 3 4 5 6 7 8

b 8 9 10 13

c 6 7 8 11

d 11 12 13 16

e 14 15 16 19

f 16 17 18 21

a Hoeveel punten hebben de kinderen?CD 5 Tel de punten.

Zet de bedragen op een rij. CD 4 Van weinig naar veel geld.

a 5 + 5 = 3 + 3 = 4 + 4 = 2 + 2 =

b 4 + 5 = 3 + 2 = 3 + 4 = 2 + 1 =

c 8 + 8 = 6 + 6 = 9 + 9 = 7 + 7 =

d 7 + 6 = 9 + 8 = 8 + 7 = 5 + 6 =

CD 1 Maak de sommen.

a b c d e

Floor … punten Mats … punten Sanne … punten Timo … punten

b Wie heeft er gewonnen?

a 4 − 2 = 6 − 3 = 8 − 4 = 10 − 5 =

b 4 − 3 = 6 − 4 = 8 − 5 = 10 − 4 =

c 18 − 9 = 14 − 7 = 16 − 8 = 12 − 6 =

d 17 − 9 = 14 − 8 = 16 − 7 = 11 − 6 =

CD 3 Maak de sommen. Welke sommen kunnen je helpen?

1

2 4

5

1

2 4

5

1

2 4

5

1

2 4

5

CD 2 Maak de rijen af.Schrijf de getallen in je schrift.

De helft of bijna de helft.

LB4a_B1L01.indd Sec2:3 23-10-2008 11:29:38

4 blok 1

werkschrift blz. maatschrift blz. computerwerkschrift blz. 3 maatschrift blz. 4 en 5 computer

0 20 0 20

0 20

les 3

C 4 Wat staat er onder de stip?

Hoe zie je het snel?

a b C 2 Welke getallen horen erbij?

C 1 De 20-ketting.

0 20 0 20

c d

a b b

c d

C 3 Hoeveel rozen?

a 8 = 5 + 9 = 5 + 10 = 5 + 7 = 5 +

b 8 = 10 − 6 = 10 − 7 = 10 − 9 = 10 −

c 18 = 15 + 19 = 15 + 20 = 15 + 17 = 15 +

d 6 = 20 − 18 = 20 − 7 = 20 − 12 = 20 −

LB4a_B1L01.indd Sec2:4 23-10-2008 11:29:43

5

werkschrift blz. 3 computer

blok 1

0 20

les 4

a b c d CD 5 Hoeveel stippen samen?

a b c d CD 4 Hoeveel stippen samen?

a 5 + 2 = 5 + 3 = 5 + 1 = 5 + 4 =

b 10 − 3 = 10 − 5 = 10 − 4 = 10 − 1 =

c 15 + 2 = 15 + 3 = 15 + 1 = 15 + 4 =

d 20 − 3 = 20 − 5 = 20 − 4 = 20 − 1 =

C 2 Maak de sommen.

a bC 1 Welke getallen horen erbij?

e f g h

c d

0 20

0 20 0 20

C 3 Wat staat er onder de stip?a 5 + = 10 9 + = 10 2 + = 10 6 + = 10

b 10 − = 2 10 − = 3 10 − = 4 10 − = 8

c 12 + = 20 19 + = 20 17 + = 20 16 + = 20

d 20 − = 14 20 − = 18 20 − = 13 20 − = 11

LB4a_B1L01.indd Sec2:5 23-10-2008 11:29:46

6 blok 1

werkschrift blz. 6 maatschrift blz. 8 en 9 computer

les 6

a bC 4 Welk getal hoort erbij?

C 1 Een vlieger met strikjes.

C 2 Hoeveel strikjes zijn eraf?

CD 3 Maak de sommen.

a b

a 4 + 3 = 4 + 13 = 13 + 4 =

b 3 + 6 = 6 + 13 = 16 + 3 =

c 5 + 2 = 15 + 2 = 2 + 15 =

d 2 + 7 = 12 + 7 = 2 + 17 =

Kijk naar elk rijtje.

c d

c d

0 5 10 15 20 0 5 10 20

0 5 10 15 20 0 5 10 15 20

Hoeveel strikjes heeft de vlieger?

LB4a_B1L06.indd Sec2:6 23-10-2008 11:54:49

7

werkschrift blz. 6 computer

blok 1les 7

Let op de halve uren.CD 4 Hoe laat is het?

a b c d e CD 3 Hoe laat is het?

a 8 − 3 = 18 − 3 = 18 − 13 =

10 − 2 = 10 − 4 = 10 − 3 = 10 − 6 =

b 9 − 5 = 19 − 5 = 19 − 15 =

15 − 3 = 15 − 2 = 15 − 4 = 15 − 5 =

c 7 − 6 = 17 − 6 = 17 − 16 =

20 − 5 = 20 − 4 = 20 − 2 = 20 − 3 =

d 9 − 4 = 19 − 4 = 19 − 14 =

20 − 8 = 20 − 6 = 20 − 7 = 20 − 10 =

CD 2 Eraf-sommen.

C 1 Wat staat er onder de stip?

a half … b half … c half … d half … e half …

a b c d e CD 5 Hoe laat is het?

a 5 = 8 − 5 = 15 − 5 = 20 − 5 = 9 −

b 10 − = 4 10 − = 2 10 − = 1 10 − = 3

c 15 = 20 − 15 = 18 − 15 = 16 − 15 = 19 −

d 20 − = 18 20 − = 14 20 − = 12 20 − = 13

LB4a_B1L06.indd Sec2:7 23-10-2008 11:54:52

8 blok 1

Hoe betaal je?

werkschrift blz. 7 maatschrift blz. 10 en 11 computer

les 8

Leg steeds anders.C 3 Hoeveel cent?

Zet de bedragen in de goede volgorde. C 2 Van goedkoop naar duur.

C 1 Hoe duur?

10 cent 13 cent 20 cent 8 cent 18 cent 14 cent

18 cent

b

a

8 cent13 cent

14 cent

10 cent20 cent

LB4a_B1L06.indd Sec2:8 23-10-2008 11:54:54

9

werkschrift blz. 7 computer

blok 1les 9

CD 6 Wat staat er onder de stip?

CD 5 Wat staat er onder de stip?

a 3 + 5 = 10 + 5 = 11 + 5 =

b 14 + 5 = 12 + 5 = 13 + 5 =

c 5 + 10 = 5 + 15 = 5 + 14 =

d 5 + 11 = 5 + 13 = 5 + 12 =

CD 3 Maak de sommen.

a b c d C 2 Hoeveel cent?

C 1 Hoeveel cent?

b d

a b c d

a 9 + = 10 8 + = 10 7 + = 10

b 10 + = 20 9 + = 20 8 + = 20

c 6 + = 10 7 + = 20 5 + = 10

d 2 + = 20 3 + = 10 4 + = 20

a 10 − = 5 7 − = 5 9 − = 5

b 20 − = 15 18 − = 15 19 − = 15

c 6 − = 5 16 − = 15 12 − = 10

d 13 − = 10 17 − = 15 19 − = 10

CD4 Hoeveel potloden zijn weg? Hoe zie je het snel?a b c d

LB4a_B1L06.indd Sec2:9 23-10-2008 11:55:02