Leren participeren - KRAX+

4
25 I KRAX + + ruimte + KINDEREN EN JONGEREN IN DE PUBLIEKE RUIMTE: LEREN PARTICIPEREN Peter Dekeyser & Francis Vaningelgem, Ruimtecel, Kind & Samenleving vzw + r u i m t e + Herinrichting Sint-Lambertusplein in Heverlee. Een nieuwe inrichting op basis van de beleving en wensen van kinderen, jongeren en buurtbewoners.

description

leren participeren kinderen en jongeren in de publieke ruimte

Transcript of Leren participeren - KRAX+

Page 1: Leren participeren - KRAX+

25

I KR

AX

++ ruim

te +

KINDEREN EN JONGERENIN DE PUBLIEKE RUIMTE:LEREN PARTICIPERENPeter Dekeyser & Francis Vaningelgem, Ruimtecel, Kind & Samenleving vzw

+ r

u i

m te +

Herinrichting Sint-Lambertusplein in Heverlee. Een nieuwe inrichting op basis van de beleving en wensen van kinderen, jongeren en buurtbewoners.

KRAX_16+_CORR2.indd 25 5/11/12 3:26:34 PM

Page 2: Leren participeren - KRAX+

KR

AX

+

I 2

6+

ruim

te + Goede publieke ruimte betekent dat deze kan worden

gebruikt door verschillende groepen, dus ook door kinderen. Een dialoog en afstemming van verschillende belangen zijn daarbij noodzakelijk. Lokale belangenbehartigers van kinderen zullen er dan ook voor ijveren dat het perspectief van kinderen wordt ingebracht in ruimtelijke plannen en afgetoetst met andere doelgroepen. Participatie is het credo. Maar de idealen botsen al eens vaker met de realiteit van ruimtelijke planning. Echter: door zelf de grenzen te kennen en de juiste opportuniteiten in te zien, krijg je meer gedaan.

Het perspectief van kinderenIdealiter zorgen zogenaamde ‘participatieve processen’ ervoor dat het perspectief van kinderen en jongeren een plaats krijgt. Maar zulke processen zijn lang niet altijd succesvol: de inspraakacties verlopen niet zoals verhoopt, de jeugd zit niet mee aan tafel, de deuren waarachter beslissin-gen worden genomen blijven dicht, het advies houdt geen rekening met kinderen en jongeren… Kortom, het lukt niet altijd om een rol van betekenis te spelen bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en publieke ruimte.

moeilijker omdat zij nog niet stemmen, nog niet handels bekwaam zijn… En dan is ruimte (voor allerlei groepen in de samenleving een waardevol goed) net een thema met naast kansen vooral ook veel grenzen en moeilijkheden. Deze grenzen herkennen en benoemen is vaak een eerste stap in de strategie om effect te hebben op de besluitvorming.

Economische grenzenSoms heeft een gebied of site wel degelijk potenties, en slagen mensen met ruimtelijke visie erin om schitterende concepten te bedenken. Maar tegelijk is de kans reëel dat de beheerder niet over de nodige financiële middelen beschikt om ze te realiseren. Globaal leven we allemaal in een tijd van besparingen. En soms is het afwegen: ‘Gebruiken we deze grond voor spelende kinderen of voor een activiteit die economisch meteen rendeert?’

Ruimtelijke grenzenRuimte hebben we niet op overschot. Bijna vanzelfsprekend zijn er groepen die claims leggen op bepaalde plaatsen. Jeugd heeft hierin zelden het zwaarste gewicht. Het idee van gedeelde ruimte is schitterend en verdient overal navolging. Maar ook dat kent zijn grenzen: het samengaan van functies kan maar tot op zekere hoogte. Zo kan bijvoorbeeld zelfs het bundelen van jeugdvereniging, jeugdtoerisme, speelterrein en jeugdhuis op één site de draagkracht overschrijden.

Esthetische grenzenDe ontwerper is een invloedrijke actor in de ontwikkeling van ruimte. Hij/zij levert de ideeën en zal zich altijd in zekere mate laten leiden door zijn of haar esthetisch aanvoelen. Het is dus denkbaar dat dit aanvoelen niet helemaal in lijn ligt met de belangen van kinderen en jongeren.Ook het type opdrachtgever speelt een rol. Gemeenten en vergelijkbare opdrachtgevers zijn niet altijd zo happig op grensverleggende ideeën of realisaties die er ‘een beetje speciaal’ uitzien.

BelangengroepenHet ‘algemeen belang’ is een schone term, en vanuit samenlevingsperspectief moet dit actief worden nagestreefd. Natuurlijk zitten daar ook de belangen van kinderen en jongeren in vervat. Ga er echter van uit dat deze groep al wel eens over het hoofd wordt gezien… Het algemeen belang moet ook worden afgewogen ten opzichte van andere doelgroepen. Dit gebeurt niet altijd op een eenduidige manier. Afhankelijk van specifieke gevoelig-heden krijgen sommige perspectieven meer aandacht. (Een milieubehartiger zal bijvoorbeeld spelende kinderen eerder weg willen uit een specifieke natuurrijke plek.)

TijdsgrenzenRuimtelijke planning neemt per definitie veel tijd in beslag. Van heel abstracte structuurplannen en masterplannen evolueert een en ander naar meer concrete inrichtingsplan-nen. Vervolgens heeft ook de aannemer zijn tijd nodig. Er kunnen jaren overheen gaan. Ook in de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen worden vaak beleidsideeën

Het participatief proces

Participatieve processen steunen op drie luiken: • Inspraak: de noden en behoeften van jeugd leren

kennen. • Beleidsbeïnvloeding: op basis van de inspraakinzich-

ten worden acties ondernomen om de opgedane inzichten verwerkt te krijgen in een specifiek ruimte-lijk project.

• Huiswerk: de tijd en het werk die nodig zijn om inspraaksessies voor te bereiden, resultaten in woord en beeld te brengen, oplossingen uit te werken, schetsen te maken...

Tal van bedreigingen kunnen het participatief proces verzwakken:• De belangenbehartiger verschiet al zijn kruit op de

inspraakacties en heeft geen energie meer over voor luik 2 en 3.

• De inspraakafgevaardigde spreekt de taal van de projecthouders niet.

• Hij/zij beschikt niet over de nodige ruimtelijke deskundigheid.

Het participatief proces mag zich ook niet enkel toespit-sen op het inrichten van de ruimte. Minstens evenveel aandacht moet gaan naar het ordenen, het structureren van de ruimte. Het weefsel wordt immers gemaakt in de ruimtelijke structuur. De inrichting lijkt bij deze al bij al minder fundamenteel te zijn. Een slechte structuur krijgt men niet opgelost met goede inrichtingsideeën. En ook: als de structuur goed zit, kan de ruimte met een minder goede inrichting toch nog functioneren.

Grenzen en moeilijkheden De jeugdsector kampt regelmatig met een specifieke frustratie: niet het juiste effect te hebben op de besluitvor-ming. Voor jonge mensen is het vaak nog een tikkeltje

KRAX_16+_CORR2.indd 26 5/11/12 3:26:34 PM

Page 3: Leren participeren - KRAX+

27

I KR

AX

++ ruim

te +

geformuleerd die pas over pakweg twintig jaar zichtbaar zullen worden. Deze werkelijkheid is voor jeugd lastig: termen als ‘ooit’, ‘op langere termijn’ of ‘gefaseerde aanpak’ passen niet meteen in het denken van jongeren. Ruimtelijke concepten en projecten beginnen vaak behoorlijk abstract. In deze fase worden consequenties of potenties voor jeugd niet genoemd. Daarna groeit het thema en wordt het concreter. Op een gegeven moment ligt alles vast… en de jeugd was te laat!

BestemmingsdenkenHet maken van ruimtelijke en inrichtingsplannen heeft tot gevolg dat een plek een bestemming krijgt. Er wordt een specifiek soort gebruik aan toegekend. Maar bij ‘spelen’ ligt dat anders. Kinderen zien gewoon fijne en zinvolle speelkansen, ongeacht het soort gebied: in landbouwgebied, in natuurgebied, op een parking, onder een viaduct… En dat terwijl spelen in zulke specifieke gebieden niet evident is.

Wettelijke grenzenEen samenleving kent een kluwen van wetten, regels en decre-ten. Hoe goed een idee ook is, het zal altijd wel ergens in strijd zijn met een of andere regel. Aanpassen ten behoeve van de wet kan, maar het idee wordt er meestal flauwer door. Ook durft men wel eens schermen met uitspraken als ‘Het mag niet van de wet!’, verwijzend naar vermeende wettelijke grenzen, ook al hebben die geen echte grond. Zoiets gebeurt bewust en strategisch, maar evengoed uit onwetendheid.

De overlegrealiteitVoor de uitwerking van ruimtelijke plannen reikt de wetgever heel precieze inspraakprocedures aan. De diverse belangenbeharti-gers proberen deze op strategische wijze in te zetten. Het wordt een spel van strategieën en netwerkingen, een wereld waarin de jeugd doorgaans (nog) niet goed thuis is. Ook de inspraakacties vergen heel wat: je moet je mening overtuigend formuleren, strategisch handelen… Wie niet sterk staat, wordt omver geblazen, wordt over het hoofd gezien of genegeerd. Jonge mensen zijn, wat dat betreft, de gedroomde tegenstander.

Opportuniteiten zienBovenstaande grenzen illustreren dat de wereld van ruimtelijke planning en publieke ruimte een complexe materie is. Het is niet evident om vanuit de jeugdsector op alle gebieden en aspecten sterk in je schoenen te staan. En toch is het mogelijk om invloed uit te oefenen op nieuwe of lopende projecten: met een gezonde dosis interesse, doorzettingsvermogen en concrete tools.

Zitplek aan de Schelde in Doornik. Prettig en beleefbaar dankzij hellend vlak, boom, banken… maar met één ontwerpfoutje: de opstaande ijzeren rand rond de boom.

Bron: Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan regionaal stedelijk gebied Mechelen

Met eigen ideeën sta je een stapje voor.

Het uitwerken van een duidelijke ruimtelijke visie omtrent speelkansen en publieke ruimte kan dergelijke foute beslissingen voorkomen.

>

KRAX_16+_CORR2.indd 27 5/11/12 3:26:37 PM

Page 4: Leren participeren - KRAX+

KR

AX

+

I 2

8+

ruim

te +

Ideeën ontwikkelenWil je mensen overtuigen, dan sta je een stapje voor als je gewapend bent met concrete ideeën. Tracht deze ideeën ook om te zetten in visuele beelden. Zoek of maak referentiebeelden, schetsen en illustraties. Ze bieden de andere actoren inzicht en houvast, ze leiden tot nadenken en bieden gespreksstof… Je beelden hoeven trouwens niet honderd procent juist te zijn, ze werken eerder richtinggevend. Giet ze in een aantrek-kelijke PowerPoint-presentatie.

De claims van anderenKinderen en jongeren zijn niet de enigen die ruimte claimen. Ze staan ook nooit los van andere belangengroepen. Daarom is het aangewezen om goed te luisteren en samen (met andere doelgroepen) te proberen greep te krijgen op de precieze kern van het probleem of ruimtelijke situatie. Daarbij kan worden nagedacht over hoe die plek ook voor kinderen van betekenis zou kunnen zijn. Het leggen van linken en verbanden (zowel op ruimtelijk niveau als tussen verschillende beleidsmate-ries) is een meerwaarde, en daar moet de jeugdsector goed in zijn.

Volwassenen zijn ook kinderen (geweest)

Van één ding zijn we zeker: gespreks-partners hebben een idee van wat kinde-ren zijn, want ze zijn het zelf allemaal geweest. Velen hebben kinderen of kleinkinderen. Heel vaak zie je mensen uit andere sectoren reflecteren over hun eigen ervaringen. Wees hiervoor alert. Door er actief op in te spelen, creëer je partnerschappen.

Volwassenen als spreekbuisWe willen niet stellen dat jonge mensen onvoldoende taalvaardig zouden zijn, maar het is wel zo dat volwassenen niet altijd ten volle geloof hechten aan wat kinderen of jongeren zeggen. Wat uit de kinder-mond komt, klinkt hoogstens charmant, en verder doet men er niets mee. Wil je je slag thuishalen, zorg dan dat je ook volwassen belangenbehartigers inzet om je punt te maken.

Netwerken en informele contactenNaast de veelvuldige formele overlegmomenten vormen ook informele contacten een handig middel om aan besluitbeïnvloeding te doen. Ga bijvoorbeeld samen met de groenambtenaar een terrein bekijken en tast af wat zijn gevoeligheden zijn, welke krachtlijnen hij zelf formu-leert… Zoek zo naar openingen en linken. Het gesprek op het veld levert vaak evenveel op als allerlei nota’s en weloverwogen rapporten.

De ruimtelijk planner, je vriendProbeer een goede, open relatie aan te gaan met de ruimtelijk planner. Hij/zij is immers een liefhebber van het algemeen belang en zal begrip kunnen opbrengen voor kinderen. Vergeet niet dat een kwaliteitsvolle ruimtelijke structuur en kindvriende-lijkheid hand in hand gaan.

Probeer er vroeg bij te zijnOvertuig de ruimtelijke actoren ervan dat de belangen van jeugd vroeg in het proces moeten worden inge-bracht, en niet slechts aan het einde van een ontwerpproces. Tracht je plaats op te eisen in dit debat. De ruimtelijke planners (en andere ruimtelijke actoren) zijn zich zeer goed bewust van het belang van het structureren van ruimte. Daarbij hebben ze echter niet steeds door dat er te veel met een grote-mensen-bril wordt gekeken. Ze beseffen niet dat er ook een kindweefsel in de publieke ruimte zit. En dat dit ook een geïntegreerde plaats verdient in het ruimtelijke weefsel. Speelkansen zijn iets anders dan achteraf, eens de ruimte helemaal is geordend, enkele speeltoestellen neerzetten.

Niet altijd een goede afloopSoms moet je eenvoudig vaststellen dat je, alle inspraak, netwerking, voorstellen en beïnvloedingswerk ten spijt, geen invloed op het project blijkt te hebben. Zoiets valt vooraf niet in te schatten. Het is ook niet iets typisch voor de jeugdsec-tor. Zulke tegenslagen horen erbij.

Besef evenwel dat je ‘visie’ stilaan ingang kan vinden bij mensen en dat je beïnvloe-dingswerk een effect heeft op de lange termijn.

Ontwikkel een visie in je gemeente of stadNiets is zo vervelend voor de ontwikke-ling van een speelweefsel als ad hoc oplossingen. Plots opduikende opportu-niteiten leveren in de regel niet de beste oplossingen. Denk in dat verband maar aan bossen die, ondanks slechte inplanting en zwakke avontuurlijke kansen, het statuut van speelbos krijgen, om vervolgens ondergebruikt te worden. Het uitwerken van een duidelijke ruimtelijke visie omtrent speelkansen en publieke ruimte kan dergelijke foute beslissingen voorkomen. Bij voorkeur wordt dit gedaan met andere diensten (groendienst, technische dienst, ruimtelijke ordening ). Zorg ervoor dat deze visie ook wordt gedragen door de beleidsbeslissers. Op deze manier kan er op een structurele manier worden gewerkt aan publieke ruimte voor kinderen en jongeren. ×

De Ruimtecel van Kind & Samen-leving ontwikkelde de afgelopen jaren een duidelijke visie over wat kwaliteitsvolle speelruimte en speelruimteplanning is. De nieuwe publicatie Speelruimte & planning reikt verschillende kwaliteitsnor-men en richtlijnen aan voor steden, gemeenten, beleidsmede-werkers en ontwerpers.

Meer info en bestellen via www.k-s.be en [email protected].

Het participatief proces mag zich ook niet enkel toespitsen op het inrichten van de ruimte. Minstens evenveel aandacht moet gaan naar het ordenen, het structureren van de ruimte.

KRAX_16+_CORR2.indd 28 5/11/12 3:26:38 PM