Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met...

32
vakblad voor het primair en speciaal onderwijs # 02.2018 Leren buiten de school Naar de boerderij Kunsteducatie Leerkrachten naar buiten Natuurbeleving en visuele beperking

Transcript of Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met...

Page 1: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

vakblad voor het primair en speciaal onderwijs # 02.2018

Leren buiten de school■ Naar de boerderij

■ Kunsteducatie

■ Leerkrachten naar buiten

■ Natuurbeleving en visuele beperking

Page 2: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

2

Buiten de school valt heel wat te lerenOm het vermoeden te onderbouwen dat men op de meeste scholen liever uitstraalt dat het

leren buiten de klas plaatsvindt, hebben we een tiental websites van basisscholen bekeken. We googelden verspreid over het hele land. Volop aanbod in Tilburg, Groningen, Den Helder, Maastricht, Serooskerke, Den Haag, Apeldoorn, Almere, Assen, Eindhoven Arnhem en Zundert… Allemaal hele leuke scholen. Dat was te zien aan de vrolijke veelal kleurig geklede kinderen op het speelplein. Kennelijk zijn foto’s van kinderen in een schoolbank niet zo aantrekkelijk. De kinderen moeten bezig zijn. Het liefst werken met handen en voeten en klimmend en rennend. De wet op de privacy maakt het allemaal wat moeilijker. En dan moet je met een wachtwoord ‘binnenkomen’. Er zijn echter nog steeds websites met een tab ‘Fotoalbum’. Uiteraard is het niet verwonderlijk, maar je komt er geen fotoseries tegen waarop de kinderen zitten te lezen, rekenen of gewoon zitten te luisteren naar de juf. Als er al een klassenfoto op staat dat is het een gezellig groepje kinderen die op een leuke manier samenwerken. Het liefst bezig met een knutsel- of schilderwerkje. Wat er dan wel te zien is in die fotoseries? We komen de volgende onderwerpen tegen: bezoek reptielenmuseum, schoolreisje, schaatsen, workshop, koningsspelen, jubileumuitje, schoolbas-ketbal, kerstmaaltijd, sportdag, carnaval, voorleeswedstrijd, optreden in muziekgebouw, nationale vogelteldag, aanleg schoolmoestuin, bezoek rioolwaterzuivering, bezoek apotheek, paasvoetbaltournooi, speelgoedbeurs, dansend de wereld rond. De allesomvattende activiteit voor deze bezigheden zijn wel de foto’s ‘Outdoor Learning’ op basisschool de Gazelle te Arnhem. Dat is trouwens de enige website waarop men vol trots het schoolteam op de homepage plaatst. Een school lijkt pas leuk als er wat gedaan wordt. En dan gaat het niet over de uitleg van de staartdeling of het aanleren van de open of gesloten lettergreep. Niet vreemd dus dat we met gemak een themanummer konden samenstellen met de titel ‘Leren buiten de school’. Niet onbelangrijk dat daar ook goed over nagedacht wordt. Zowel op de basisscholen zelf, maar ook op opleidingen en door de aanbieders van ‘buitenactiviteiten’. Het is best wel jammer dat de wijde omgeving van de school niet nog veel meer wordt benut om er te leren. Dat is immers waar het echte leven plaatsvindt. En daar worden de kinderen op school op voorbereid.

VOORWOORD

Page 3: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

3ZORG PRIMAIR | 02.2018

Themanummers in 2018: Na de zomervakantie komt er een themanummer over muziek- en zangles. Bijdragen van harte welkom. Wil je een (praktijk)bijdrage leveren? Van harte welkom op [email protected]

INHOUD

13

26

Losse nummers kosten € 5,00. Mail naar [email protected]. Het is mogelijk om een los abonnement te nemen op Zorg Primair! Dat kost € 30,00 per jaar. Bellen naar 030 7511003 of mailen naar [email protected]

Contact met redactie: [email protected]

Praat en denk mee via Linkedin!(Groep Zorg Primair/Passend Onderwijs)

Volg Zorg Primair op Twitter: @ZPZorgprimair

2 Voorwoord Buiten de school valt heel wat te leren

4 Oriëntatie Jan van Balkom

6 Wat is buitenschools leren? Jeannette Doornenbal

9 A(r)t Work Freya Claes

12 Verandering van lesaanbod doet leren Column themagroep Passend Onderwijs

13 Madi-Art Elvira & Ben Daeter

17 Leerkrachten: kom in beweging! Angela Kouwenhoven & Maarten van Dijk

21 Freinet anno 2018 (2) Jimke Nicolai 22 Een blik van buiten de school Column Bas Wijs

23 School op de boerderij Gjalt Veeninga 26 Natuurbeleving en visuele beperking Hans Schuman & Eric de Quartel

29 Boeken Thieu Dollevoet

32 21e eeuws spelen Cartoon Beijers

17

Page 4: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

4

19E JAARGANG ZORG PRIMAIRZP plaatst het liefst artikelen die hun oorsprong vinden in de praktijk. Er zijn weer interes-sante themanummers gepland zoals nr. 4 over Aangeleerde hulpeloosheid (nummer is al vol)

en nr. 5 Hoogbegaafdheid (nummer is al vol) en nr. 7 De zangles en de muziekles. (deadline 1 september). Daar-naast blijven er nog edities over waarin allerlei praktijkgerichte artikelen passen. Iets te delen met het werkveld, dus je collega’s? Mail naar [email protected].

MEER LEF OP PERSOONLIJK VLAKTijdens de Dag van de Coach moedigen Andor de Rooy, Elke Geraerts en Marinka Lipsius je aan om meer lef te tonen op persoonlijk vlak, in de organisatie en de maatschappij. ‘Neem het heft in eigen hand en versterk daarmee je energie, productivi-teit en geluk.’ Met deze bood-schap organiseren zij op 31 mei 2018 de Dag van de Coach. Het thema is ‘Moed’. Deelnemen kan voor € 245,00 (excl 21% btw). De Dag vindt plaats in de Reehorst te Ede.

SPELEND KINDEREN COACHENGeen aanpak om bij te blijven zitten. Bij spelend coachen kom je samen in beweging. Soms letterlijk en soms door te gaan

tekenen, boetseren, schilderen, schrijven, knutselen…. Daardoor leert het kind zich op een creatieve manier te uiten en leert zichzelf via zijn lichaam beter kennen. (Helen Purperhart en Marion van der Laarse: Spelend kinderen coachen. Werkboek voor ouders en professionals. Prijs € 19,50. Een uitgave van Panta Rhei, Katwijk.)

INSECTEN ENCYCLOPEDIEDeze supercomplete insecten-encyclopedie zit boordevol informatie voor jonge natuurlief-hebbers. Je leest de leukste en interessantste feitjes over

ORIËNTATIE

Actuele en bruikbare zaken voor de leerkracht door Jan van Balkom

AGENDA:7 april 2018: Samen boek je

resultaat. Jubileumsymposium voor ouders en professionals in onderwijs en zorg. StiBCO. Plaats: Bodegraven. Kosten: € 54,50. Informatie/Aanmelden: www.stibco.nl.

13 april 2018: Studiedag onder-wijs- en klassenassistenten. Locatie: Fontys Hogescholen, Tilburg. Kosten: € 160,00. Informatie/aanmelden via www.fontys.nl/oso.

17 april 2018: Workshop Motoriek (gericht op leren schrijven). Plaats: Sittard. Kosten: € 17,50. Informatie/Aanmelden via [email protected].

13 en 14 november 2018: Inservice Autisme. Tweedaagse conferentie te Malle (B.) Meer informatie en vooraanmelden: [email protected]

Page 5: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

5ZORG PRIMAIR | 02.2018

insecten en de prachtige foto’s brengen hun wondere wereld nog dichterbij. Dit mooi vormgegeven jeugdboek geeft uitleg over de leefwijze van insecten en geeft bovendien informatie over wat je zelf kunt doen om bijen, vliegen, muggen, krekels, kevers en vlinders te behouden. Een perfect naslagwerk. € 17,50. Een uitgave van Kosmos, Utrecht.

STRETCHEN IS GEZONDEen betere bloedsomloop, sterkere buik- en beenspieren, een strakkere buik, minder risico op lage-rugpijn, maar vooral een unieke kans om voor de klas

indruk te maken. Want wie een split kan maken, dwingt respect af. De Japanse auteur Eiko is zelfs van mening dat iedereen het in 4 weken kan leren. Elke dag 5 minuten. Elke dag een stapje dichterbij. En zeker weten als er een leerkracht is die het kan… de kinderen zullen de andere uitdagen. Thuis oefenen kan heel goed. Het boekje geeft een haalbaar stappenplan. Maar waarom niet samen met de kinderen uit de klas? (Eiko. Doe de split in 4 weken. Prijs € 15,00. Een uitgave van Kosmos, Utrecht.)

DE ZAANSE AGORAWikipedia: Op de Agora verza-melden de burgers van Athene zich dagelijks in de open lucht voor allerlei activiteiten. In de vroegste tijden werden hier sportwedstrijden gehouden en ook de dramafestivals, die in de loop van de 6e eeuw werden verplaatst naar het Dionysusthe-ater. De Agora was het centrum van de Atheense democratie: hier waren de gebouwen van de raad (de boulè) en van de dagelijkse bestuurders (de prytanen). Ook werden hier de zittingen gehou-den van de volksrechtbank (de heliaia). Aanvankelijk kwam hier ook de volksvergadering (ekklèsia) samen, maar deze vergaderingen werden in de loop van de 5e eeuw verplaatst naar de Pnyx. De Agora was ook de markt van de stad: de handel vond plaats in de open lucht of in de winkeltjes in de steeds talrijkere stoa’s (zuilengalerijen). Hij had ook een religieuze functie: er waren tempels en de jaarlijkse processie tijdens de

Panathenaeën trok eroverheen. Talrijke filosofen, onder wie Socrates en Zeno van Citium, waren regelmatig op de Agora te vinden voor discussie en onderwijs. Tijdens zijn verblijf in Athene ging ook de apostel Paulus dagelijks in discussie op de Agora (zie Handelingen17:17).

Een omgeving en een bestaans-wijze die alle kenmerken heeft van ware burgerschapsvorming en ontplooiing. Zo’n plein beschouwen de voorstanders van Bildung als de ideale plek om te leven, te leren en te participeren. Het begrip Bildung is ook in het Nederlandse onderwijs steeds meer in beeld. In Zaanstad heeft men getracht een concrete uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt duidelijk: bij Bildung vindt leren vooral niet plaats binnen de muren van een klaslokaal. (Peter Henk Steenhuis: De Zaanse Agora. Prijs € 26,95. Een uitgave van ISVW te Leusden.)

Page 6: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

6

Kinderen leren niet alleen van leraren

Wat is buitenschools leren? Jeannette Doornenbal

Buitenschools leren is een breed begrip waar verschillende betekenissen aan worden

toegekend; buitenschoolse activiteiten zijn hier een onderdeel van. Om enige helderheid

in dit begrip te verschaffen, licht ik dit kort toe.

Kinderen leren altijd en overal. Niet alleen in de school, maar ook door mee te doen in de alledaag-

se wereld thuis, op straat, in hun vrije tijd. Om onderscheid te kunnen maken tussen de verschil-lende manieren waarop en waar kinderen leren, wordt wel het onderscheid gemaakt tussen formeel, informeel en non formeel leren. Formeel leren vindt plaats in de context van verplicht onderwijs en expliciete instructie. Het primaire doel daarvan is dat kinderen leren. Maar kinderen leren niet alleen van leraren, ze leren ook impliciet bijvoorbeeld van

leeftijdgenoten, vriendjes en vriendinnetjes, van hun ouders en andere volwassenen door de interacties en relaties die kinderen met anderen hebben. Deze vorm van leren wordt wel informeel leren genoemd. Non formeel leren wordt gebruikt voor het leren dat plaatsvindt tijdens de beoefening van vrijetijdsactivi-teiten in verenigingsverband zoals sport, kunst, theater en muziek. Het onderscheid lijkt verhelderend maar is dit niet, want kinderen leren ook informeel in een schoolse setting bijvoorbeeld tijdens het spelen op het speelplein of in interacties tussen leeftijdgeno-

ARTIKEL

Page 7: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

7ZORG PRIMAIR | 02.2018

ten in de klas of groep (bv Van der Schaaf, 2016). Buitenschools leren kan dus zowel gaan over formeel, informeel als non formeel leren.

ZINVOL EN BETEKENISVOL LERENEen ander begrippenpaar dat verband houdt met buitenschools leren is het verschil tussen zinvol en betekenisvol leren. Met zinvol leren wordt geduid op dat wat kinderen moeten leren met het oog op hun kwalificatie, op het doorlopen van het onderwijscur-riculum. Immers alle kinderen moeten leren lezen, schrijven, spellen, rekenen etc. Hoewel dit zinvol is met het oog op hun onderwijsloopbaan; in de ervaring van kinderen zelf hoeft dit niet zo te zijn. Met betekenisvol leren wordt geduid op het leren dat voor kinderen zelf betekenis heeft. Dikwijls wordt dan geduid op het leren in betekenisvolle contexten

bijvoorbeeld door het bieden van ondersteuning aan ouderen in de buurt of zelf een onderneming te starten. Voor kinderen is de betekenis, de waarde van wat ze leren daarmee direct duidelijk. Ook dit onderscheid is niet perse gebonden aan binnen- en buitenschools leren. Ook binnen de school kan betekenisvol leren plaatsvinden bijvoorbeeld in projecten, evengoed kan zinvol leren plaatsvinden in buitenschoolse contexten bijvoorbeeld tijdens huiswerkbegeleiding om leerlingen voor te bereiden op het maken van testen en toetsen.

LEREN BUITEN DE OFFICIËLE ONDERWIJSTIJDTot slot zijn er diverse praktijken waarin buiten de officiële onderwijstijd wordt geleerd. Er is buitenschoolse opvang (bso) bedoeld voor de opvang van kinderen van werkende ouders. Ook in de

context van de bso kunnen gerichte educatieve activiteiten plaatsvinden, zowel betekenisvolle als zinvolle. De bso is niet gratis voor ouders en wordt overwegend uitgevoerd door pedagogisch medewer-kers (pm’ers)Er zijn naschoolse activiteiten op gebieden van sport, kunst, cultuur, natuur, wetenschap, ICT et cetera. Deze activiteiten zijn gericht op het bieden van extra kansen aan kinderen in achterstandssituaties, maar staan dikwijls ook open voor andere kinderen in de buurt. Omdat ze plaatsvinden in de vrije tijd van kinderen, streven de professionals ernaar om ze aantrekkelijk te maken voor kinderen. Het moet niet schools zijn c.q. gericht op formeel leren. Maar informeel en non-formeel en bij voorkeur betekenis-vol. Deelname aan deze activiteiten is niet verplicht, wat ertoe kan leiden dat kinderen die er in de ogen van professionals het meest van zouden kunnen profiteren, er niet aan deelnemen. De toegankelijk-heid is dus een vraagpunt. Deze activiteiten worden dikwijls gefinancierd door de gemeente uit het kansenbeleid, en worden uitgevoerd door bijvoor-beeld combinatiefunctionarissen, pedagogisch medewerkers of brede vakdocenten. Soms ook door vrijwilligers met een bepaald talent.Er is ook een verlengde schooldag (VSD) die expliciet is bedoeld voor kinderen in achterstandsituaties om de achievement gap te dichten. Deelname is dan ook verplicht. De VSD kan zowel tussen de middag als na schooltijd worden uitgevoerd. Meestal wordt ernaar gestreefd om het leren tijdens de VSD betekenisvol te laten zijn voor de kinderen. Het gebeurt immers in hun vrije tijd. Van belang daarbij is dat zij hun motivatie voor leren niet verliezen en een toekomst-perspectief gaan ontwikkelen waardoor ze zelf beter weten waarom leren belangrijk is. In bijvoorbeeld de

Zowel bij ouders als profes­sionals bestaat de indruk dat het brede aanbod aan naschoolse activiteiten waardevol is voor kinderen.

Page 8: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

8

verlengde schooldagpraktijken in een aantal venster-scholen in Groningen wordt gewerkt vanuit het concept van levend leren.

BUITENSCHOOLS LEREN ONDER SCHOOL-TIJD?Om de verwarring te vergroten, buitenschools leren kan ook onder schooltijd plaatsvinden namelijk als de buurt, de bredere omgeving (zoals het bezoeken van een museum, of het maken van een excursie) wordt

gebruikt als betekenisvolle context (Van Oenen, 2012; Van Oenen & Hajer, 2004). Meestal worden deze programma’s ontwikkeld en uitgevoerd door educatieve professionals samen met de leraar. Een aansprekend voorbeeld waarover ik in oktober 2017 tijdens de landelijke kinderwerkersdag in Utrecht hoorde is het democratisch burgerschapsprogramma dat een kinderwerker van Doenja Dienstverlening in opdracht van de directeur van de brede school voor alle leerjaren van het basisonderwijs heeft ontwik-keld en uitvoert. In een volgend nummer van Zorg Primair meer over dit project in Utrecht.

DRIE FUNCTIES VAN GOED ONDERWIJSNaschoolse activiteiten zijn dus één vorm, naast andere, van buitenschools leren. En wel in de zin dat het plaatsvindt buiten de formele context van de klas. Maar buitenschools leren is breder; dat duidt op betekenisvol leren in een niet-schoolse context. Het zou mooi zijn als naschoolse activiteiten leiden tot betekenisvol leren die kinderen kansen bieden om zich zowel te kwalificeren, te socialiseren als te subjectiveren. Goed onderwijs heeft volgens de theoretisch pedagoog Gert Biesta namelijk drie

functies (2013): het kwalificeert kinderen voor de arbeidsmarkt; het socialiseert kinderen zodat zij als kritisch burger kunnen participeren in en bijdragen aan onze democratische samenleving; en het leidt ten derde tot wat Biesta subjectificatie noemt. Daarmee bedoelt hij – wat simpel geformuleerd – dat het onderwijs ook tot taak heeft om kinderen zo te ondersteunen dat elk kind op zijn eigen wijze in de wereld komt, dat ieder kind in de toekomst vorm en inhoud kan geven aan wie hij wil zijn en wat en hoe hij kan bijdragen aan de menselijke wereld. Biesta heeft dus een brede visie op wat goed onderwijs is. Buitenschools leren, leren in andere contexten dan de klas, tijdens of buiten de officiële lestijd om kan een belangrijke bijdrage leveren aan al drie deze functies.

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen in Zorgbreed, tijdschrift voor integrale leerlingenzorg nr. 57, 15e jrg 2017. |Een uitgave van Garant Uitge-vers, Antwerpen/Apeldoorn.

DR JEANNETTE DOORNENBAL IS PEDAGOOG EN WERKZAAM ALS LECTOR INTEGRAAL JEUGDBELEID AAN DE HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN.

BRONNEN EN VERDER LEZEN:Andere tijden in onderwijs en opvang i.s.m. APS (2012). De toekomst

uitvinden. Kindcentra in beeld. https://www.youtube.com/watch?v=ZRKgT3nl3wo.

Biesta, G. (2013). The beautiful risk of education. Taylor & Francis.Doornenbal, J. (2011). Triple S: Small, Smart and Social. Over de

pedagogische basis van de brede school. https://research.hanze.nl/ws/portalfiles/portal/7848649.

Doornenbal, J, Pols, W. & Van Oenen, S. (2012). Werken in de brede school. Een pedagogische benadering. Bussum/Naarden: Coutinho.

Doornenbal, J. & De Kruiter, J. (2016). Twenty years of community schools in Groningen: A Dutch Case. In H. Lawson & D. van Veen (Eds.). Developing community schools, community learning centers, Extended- service schools and Multi-service schools (pp. 229 – 253). Switzerland: Springer.

Doornenbal, J. (2017). Plek voor ieder kind. Inclusie als opdracht voor brede scholen en kindcentra. PAC/Het Kinderopvangfonds https://www.pedagogischpact.nl/images/pdf/PLEK-JD.pdf.

Oenen, S. van (2012). De buurt als leeromgeving voor burgerschap. In Doornenbal, J., Pols, W & Van Oenen, S. Werken in de brede school, Een pedagogische benadering (pp. 79-93). Bussum/Naarden: Coutinho.

Oenen, S., van & Hajer, F. (red.) (2004). De school en het echte leven. Utrecht/Amsterdam: NIZW/SWP.

ARTIKEL

Er blijkt meer nodig dan het verplichte basisonderwijs om kinderen in achterstands­situaties te ondersteunen bij het vinden van hun plek in de wereld.

Page 9: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

9ZORG PRIMAIR | 02.2018

ARTIKEL

Artistieke ontwikkeling en kunsteducatie van kleuters

A(r)t workFreya Claes

Muren en kasten vol kunstwerkjes, veelvuldig spontaan zingen, dagelijks verkleden en

dansen, … allemaal activiteiten met een grote plezierbeleving voor de kinderen. Maar het gaat

verder dan enkel plezierbeleving: deze muzische activiteiten zijn een bron van experimenten,

technieken, expressie en durf. Aspecten waar we in de ontwikkeling van kinderen zeker op

kunnen inzetten!

Susan Wright, professor aan de universiteit van Melbourne, specialiseert zich in artistieke

ontwikkeling en kunsteducatie. Ik neem je graag even mee in haar bevindingen.

Drie kwaliteiten van de kunstzinnige begeleider Verschillende, variërende kunstvormen creëren helpt kinderen om de ervaringen die ze meemaken, te verwerken. En die verwerking geeft, op haar beurt, kinderen een beter inzicht in zichzelf en in de wereld rondom hen. Met andere woorden: de manier waarop kinderen zich uiten door kunst, ontstaat op basis van dagdagelijkse ervaringen: dingen die ze meemaken, gevoelens die ze hebben, uitstappen, gebeurtenissen…. Het zijn net die ervaringen waar wij als leerkracht kunnen op inspelen, voor de kunstzinnige ontwikke-ling van kinderen.

Wright koppelt 3 kwaliteiten aan ‘kunstzinnige’ leerkrachten:• De leerkracht kent de waarde van kunst, en weet

welk effect kunst heeft op jonge kinderen. Deze leerkracht is dan ook bereid zoveel mogelijk en uiteenlopende kunstvormen aan bod te laten komen in zijn dagelijkse klaspraktijk.

• De leerkracht begrijpt dat zowel kunst beleven als kunst maken ontwikkelingsprocessen zijn, en dus veranderen naarmate kinderen ouder worden. Deze leerkracht blijft verwonderd over de creaties van de kinderen ongeacht hun ontwikkelingsniveau.

• De leerkracht baseert zijn planning van activiteiten rond kunst op de artistieke ontwikkeling van kinderen en waar ze op dat moment behoefte aan

hebben. Deze leerkracht behoudt het evenwicht tussen de hieronder vermelde elementen van de artistieke ontwikkeling.

DRIE ELEMENTEN VAN ARTISTIEKE ONTWIKKELINGBen je artistiek aangelegd, dan heb je een goed gevoel voor kunst maar wat houdt deze kunstzinnigheid nu precies in?

CreativiteitIn de actuele discussie rond 21ste-eeuwse vaardig-heden zijn we ervan overtuigd dat creatief denken niet enkel in kunst aan bod komt, en dat abstract en wiskundig denken niet enkel tot technische en wetenschappelijke activiteiten behoren.Kleuters bezitten meer creativiteit en gaan spontaner om met materialen dan oudere kinderen en volwas-

Page 10: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

10

senen, die meer gaan nadenken over handelingen, gevolgen en eindresultaten. Ze moeten alles nog ontdekken en doen dit vooral door te handelen; zowel bewegingen met het eigen lichaam, het gebruik van de stem als experimenteren met klei, verf en andere vormgevende materialen.

Esthetische gevoeligheidNaast creatieve ontwikkeling door te experimenteren met kunstvormen, is het beleven van en kijken naar kunst ook een belangrijke factor. Het geeft kinderen een esthetische gevoeligheid. Deze kan je aanwakke-ren door met kinderen naar verschillende soorten kunstvormen te kijken en te luisteren en vervolgens te bespreken hoe ze zich daarbij voelen, wat de betekenis kan zijn, wat de kunstenaar zou willen meegeven. Beperk je dus niet tot het emotionele, maar bespreek ook wat de kleuters vinden van het lijngebruik, het ritme, de onderverdeling… . Het observeren en bespreken van de kunstwerken van kinderen zelf, maar ook deze van kunstenaars, helpt kinderen bij het begrijpen van hoe mensen zich kunnen uiten en welke esthetische elementen ze daarbij (op een andere manier) gebruiken of welke boodschappen ze willen meegeven.

Symbool - ontwikkelingNet zoals het proces van ontluikende geletterdheid start in de kleuterklasperiode ook de ontdekking van kunstwerken. Kleuters tonen een hoge interesse in hoe een schilderij gemaakt wordt, waar die noten voor dienen, hoe een verhaal kan omgezet worden in een toneel etc. Elk van de kunstvormen heeft zijn eigen symbolen en systemen. We mogen van kleuters niet verwachten dat inzichten in het ene systeem ook inzichten in het andere teweeg brengen. Het is onze taak kinderen te begeleiden in het verder ontdekken van deze symbolen en systemen.

KUNST IN HET CURRICULUM… EEN MOGELIJKE LEERLIJNWright kan zich vinden in het cognitieve ontwikke-lingsmodel van Piaget maar vindt het niet helemaal toepasbaar voor artistieke ontwikkeling. Een uitbrei-ding is volgens haar nodig. Ze bekeek ook Taylors ontwikkelingsmodel van creativiteit, maar ook dit model omvat niet alle elementen van de artistieke ontwikkeling die hierboven werden vermeld.

Wright onderscheidt volgende fasen in artistieke ontwikkeling:

Betekenis geven (18mnd tot 4 jaar)In deze periode proberen kinderen vat te krijgen op wat ze meemaken, wat ze beleven, welke materialen ze in handen krijgen en wat ze met deze materialen (bv. potloden, krijtjes, muziekinstrumenten) kunnen doen. Stilaan leren ze dat de krabbel op hun blad voor iets kan staan, dat het een ‘symbool’ is, maar dat het ook een uitdrukking kan zijn van hun gevoel of ervaring.

Nora (2,5 jaar) schildert strepen met groen, geel en blauw. In een gesprekje blijkt het de papegaai te zijn die ze zag in de dierentuin. Ze vult het hele blad want het was een grote papegaai. Alsook de kleuren zijn herkenbaar. Nora schildert op dit moment echt vanuit haar beleving en geeft betekenis aan haar schilderij. Door middel van het gesprek kan ik de papegaai echt wel ‘zien’.

Speels gebruik van symbolen (3 jaar tot 5 jaar)Dit is de periode waarin kinderen een aantal techni-sche aspecten leren kennen: lijnen, ruimtes, kleuren, ritme…. Ze gaan hier als het ware mee spelen en ontdekken hoe ver ze hiermee kunnen gaan, wat het teweeg brengt en wat ze kunnen creëren. Deze creaties krijgen af en toe al een betekenis en een naam. De valkuil in deze fase is dat de nadruk te veel gaat liggen op het beheersen van de technische aspecten; bijvoorbeeld op een goed penseelgebruik, de

Page 11: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

11ZORG PRIMAIR | 02.2018

juiste danspas of de kennis van noten. Belangrijk is de balans tussen deze behoefte aan technische vaardig-heid en hun creatieve ontdekkingen te behouden.

Door te veel nadruk te leggen op technische aspecten, gaat de verwerking van de ervaring verloren. Je merkt de behoefte aan techniek op als kinderen steeds dezelfde elementen gaan toevoegen aan hun tekening, dansje of toneeltje om dit te oefenen.

Na een uitstap naar de kinderboerderij zit een aantal kleuters (4 jaar) in de tekenhoek. Ze tekenen een paard. Dit maakte blijkbaar een grote indruk op hen. Ze tekenen het ene paard na het andere. De manen moeten langer, de benen zijn te kort, … ik geef de kleuters een boek met prenten van een paard zodat ze nog eens goed kunnen observeren. Als ik hen een tijdje later vrij laat schilderen komt het paard opnieuw naar boven maar deze keer staat het in de wei en met een hek eromheen. “Want anders loopt het paard weg”. Je merkt dat deze kleu­ters behoefte hebben aan de oefening om het paard goed te kunnen voorstellen. Daarnaast geef ik hen de mogelijkheid ook hun ervaringen uit te drukken. Een gesprek rond het hek hoort daar dus ook zeker bij.

Kunst als boodschap (5 jaar tot 7 jaar)Gelijklopend met de taal- en schrijfontwikkeling beseffen kinderen de kracht van communicatie en het doorgeven van boodschappen. Het is belangrijk hier verschillende kunstvormen als mogelijke ‘boodschap-pers’ te beschouwen. In deze periode komt het grafische vooral naar boven: bewegende elementen, verstopte elementen proberen weergeven zoals de

wolf achter de boom of het rijden met het skate-board…. Wanneer deze kinderen kunst beschouwen ligt de interesse vooral in wat de kunstenaar wou meegeven of uitdrukken via deze kunstvorm.

Ik laat de kinderen schilderen over hun weekend. Robbe (6 jaar) schildert grote golven en een rode stip. Daarna tekent hij een pijl over de golf naar beneden. “Kijk juf, dat ben ik met mijn badmuts aan, ik zwem over de golven en duik dan naar beneden”. Robbe wil zijn beweging duidelijk meegeven aan de hand van de pijlen. We bekijken een aantal schilderijen van een kunstenaar die ook werkt met bewegingsaanduidingen en trachten het verhaal te achterhalen.

Verbetering van techniek (7 tot 12 jaar)In deze periode zoeken kinderen naar duidelijke instructies omtrent het maken van kunst. De beheersing van de techniek primeert. Dit is vergelijk-baar met andere leersituaties waarbij kinderen meer interesse krijgen in feiten en realistische situaties eerder dan fantasie. Bij vele kinderen gaat deze interesse vaak verloren wanneer de school en omgeving te taalgericht is en waar kinderen zich vooral leren uitdrukken via lezen en schrijven en minder via de kunstvormen. Wright wijst erop dat bij de implementatie van deze leerlijn het steeds belangrijk is goed te kijken waar de kinderen in hun huidige ontwikkeling staan en niet uit het oog te verliezen dat er individuele verschillen kunnen zijn. Waar staan jouw kleuters in hun artistieke ontwikkeling en hoe ga jij er mee aan de slag?

FREYA CLAES IS ALS PEDAGOOG

WERKZAAM AAN DE BACHELOR KLEUTERONDERWIJS ‘ODISEE-CAMPUS BRUSSEL’. DAARNAAST BEHEERT ZIJ ‘VILLA FRIEDA –

CREATIEF ATELIER’. [email protected].

BRONNEN:Wright, S. (1991). Beyond a developmental approach to the arts.

Prentice hall, USA.Eeckhoff, A. (2017). Meaningful Art and Aesthetic Experiences for

young children. Young children, NAEYC, November 2017. Vol 72 Nr5 (p14 – 20).

Net zoals het proces van ontluikende geletterdheid start in de kleuterklas­periode ook de ontdekking van kunstwerken.

ARTIKEL

Page 12: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

12

PASSEND ONDERWIJS

Verandering van lesaanbod doet leren

Op m’n eerste school, waar ik de kneepjes van het vak leerde, kon iedere leerkracht z’n

specialiteit tonen en zo gaf ik dus muziek in alle groepen. Dat betekende dat we een rooster hanteerden, zodat iedereen tegelijkertijd van klas ruilde. De leerlingen bleven in hun eigen lokaal. Omdat zij dus op en top gemotiveerde leerkrachten voor de groep kregen, die ook nog eens heel deskundig in hun vak waren, liep dat systeem als een trein. Bijkomend voordeel was daarbij dat alle leerkrachten in alle klassen kwamen en je zodoen-de dus eenvoudig samen over dezelfde leerling van gedachten kon wisselen over bijvoorbeeld opval-lende zaken, betrokkenheid, interesse en vaardig-heid. Aan de andere kant leerden de leerlingen alle leerkrachten kennen. Een win-winsituatie.Zo leren kinderen dat leerkrachten verschillend in aanpak en optreden zijn, terwijl een aantal basisprincipes bij allemaal gelijk zijn. Op het-zelfde vlak ligt het hedendaags leren buiten de school. Andere mensen, een andere omgeving, uitdagingen genoeg. En hierbij is de praktijk meestal van groot belang: het onderwerp komt nóg dichter bij leerlingen. Veelal wordt in dit geval ook gebruik gemaakt van ouders, die zo weer op een heel andere manier bij het onderwijs worden betrokken. Een school boft wanneer de beroepen van de ouders een extra dimensie aan het onderwijs kunnen geven. Want naast de juf en de meester zijn er nog genoeg andere mensen, waar nog wat van te leren valt en hierbij doet variatie wonderen. Samen weet je meer.In Delft staat het bekende, historische museum ‘Het Prinsenhof’, voor ons altijd leuk om zo af en toe met de kleinkinderen heen te gaan. “Wij zijn bij jullie in ‘Het Prinsenhof’ geweest“, zei m’n kleindochter van 9 jaar laatst. “Met school, in verband met het onderwerp bij MI (Meervoudige Intelligentie). Het was super gaaf en heel erg interessant”. Een heel andere leeromgeving en

direct aansluitend bij het thema, dat op dat moment in de school werd behandeld. En mijn andere kleindochter, in groep 8, krijgt EHBO-les via het Rode Kruis in de klas. Spannend, uiter-mate leerzaam en aansluitend bij de zorg voor je naaste.

Waar leert een kind de bakkerij beter kennen dan binnen, in diezelfde bakkerij. En dan blijkt die bakker veel meer te kunnen dan alleen zoete broodjes te bakken… Het deeg zien maken en het rijzen volgen, terwijl de oven wacht voor de laatste handelingen. De kinderen hangen aan z’n lippen en het resultaat van een uurtje in de bakkerij haalt het niet bij ‘een droog lesje’ op school …Steeds meer scholen ruilen het schoolreisje in voor de excursie, die naadloos bij de schoolbele-ving kan aansluiten. Kwestie van voorbereiden en samen beleven. Ook hierin kan onderwijs mooi zijn. Je eigen kwaliteit extern verbreden, over meerwaarde gesproken. Een lans breken voor het leren buiten de school, in al z’n variaties: gewoon doen! Het past uitstekend bij het onder-wijs van 2018!

Han Kooreman, voorzitter Themagroep Passend onderwijs.

Een school boft wanneer de beroepen van de ouders een extra dimensie aanhet onderwijs kunnen geven.

Page 13: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

13ZORG PRIMAIR | 02.2018

ARTIKELDe betekenis van abstracte kunst voor de creatieve ontwikkeling

MADI-Art Elvira & Ben Daeter

Het inzicht is ontstaan dat bij kunstbeoefening samengewerkt wordt tussen cognitieve en

motorische activiteiten. Uit onderzoek is gebleken dat kunstbeoefening kan bijdragen tot een

mindere kans op het ontwikkelen van cognitieve stoornissen omdat cognitieve en motorische

activiteiten zo nauw met elkaar samenhangen.

Een heel groot probleem is dat kinderen op een bepaald moment kritisch worden over datgene

dat zij zelf en ook anderen tot stand hebben gebracht met bijvoorbeeld hun tekenen of schilderen. Opmer-kingen van zichzelf en anderen ‘Dat lijkt nergens op’ of ‘Ik kan het niet’ zijn funest en moedigen bepaald niet aan met deze activiteit door te gaan. Kinderen

voelen er zich niet meer veilig bij en hoe dan ook moeten ze zich zo toch voelen om verder nog iets goeds tot stand te kunnen brengen.Wellicht is een andere benadering mogelijk en gewenst in onze situatie, zoals in vele, Europese en Noord- en Zuid Amerikaanse landen al wordt toegepast.

CREATIVITEIT EN MADI-ARTIk zie creativiteit als iedere activiteit van de mens (dus in ons geval, het kind) waarbij door combinatie van het bekende, iets nieuws wordt geschapen. Creatief denken vereist zowel divergent als conver-gent denken, maar vooral ook een toepassing van de aandacht op het loslaten van de vertrouwde waarne-mings- en denkprocessen. Creativiteit verwijst naar de flexibiliteit, naar vanzelfsprekende routines van de

cultuur te overschrijden. Creativiteit is een gevolg van risico’s nemen met bekende gegevens (Wolters, 1980). Madi-Art is zo’n creatieve richting in de kunst, waarbij het daar heel globaal genomen op neerkomt dat men de traditionele vorm van een schilderij loslaat en tot onregelmatige frames overgaat (Daeter, 2017), een doorbreken van een patroon. Het gaat daarbij om een zeer creatieve kunstbeoefening.

MOGELIJKHEDEN VAN ABSTRACTE KUNSTHierbij zou gedacht kunnen worden aan het motive-ren van kinderen door meer abstracte kunst te

Creativiteit is een gevolg van risico's nemen met bekende gegevens.

Page 14: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

14

bedrijven. Misschien biedt die kunst een mogelijkheid voor leerlingen om bepaalde vastgeroeste opvattin-gen te doorbreken. Hoe dan ook gaat het om verrui-men van positieve emoties door onverwachte prikkels.Het kind zou moeten gaan ontdekken dat ‘iets moois; niet beslist ‘iets realistisch’ hoeft te zijn Zo kan een abstract kunstwerk, terwijl het niet figuratief is, toch heel mooi zijn.

DE SPELENDE MENS: HOMO LUDENSEr bestaan, ook voor kinderen, prachtige abstracte vormen die kunstwerken op zich zijn zoals de in Nederland vrij onbekende Madi-Art. Het gaat om geometrische abstracte kunst. De beweging is in 1944 begonnen en het Manifest werd in 1946 opgesteld door onder andere Carmelo Arden Quin (Argentinië). MADI betekent: Beweging, Abstractie, Dimensie, Inventie. Geome-trisch en MADI refereren ook aan Huizinga’s boek ‘Homo Ludens’: de term die we gebruiken om aan te duiden voor de elementen van spel die voor het grootste gedeelte dezelfde zijn als die gebruikt

worden op het esthetische terrein. Net als kunst, engageert spel en vervult een bevrijdende functie. De historicus Johan Huizinga (1872-1945) wees in 1938 al op het grote belang van het spel(element) voor cultuur en samenleving. Spel zou zelfs noodza-kelijke voorwaarde zijn voor het voortbrengen van cultuur.

LOSKOMEN VAN VASTSTAANDE PATRONENMADI is een kunstvorm met geheel eigen constructies en een losgekomen zijn van een vaste omlijsting. Het is voor iedere ouder en leerkracht van groot belang zich eens nader te verdiepen in die kunstvorm om vandaaruit te kijken naar mogelijkheden voor kinderen om los te komen uit allerlei vaststaande patronen; een zich geheel vrij voelen waardoor ook kinderen tot ware kunstwerkjes in staat zijn. Abstracte werken kunnen kinderen motiveren om zich ook op die wijze met schilderen bezig te houden (Daeter, 2017). In Dallas (USA) staat het Museum of Geomatric and Madi-Art. (http://www.geometricma-dimuseum.org)

GETALLEN EN VORMEN TOT LEVEN BRENGEN Voor basisschoolleerlingen zijn er pedagogische spellen ontwikkeld waarin de connectie met geome-trische vormen wordt gelegd en waarin ze leren herkennen, abstraheren, leren om mogelijkheden van combinaties te zien. Het gaat om logische, pedagogi-

Zoeken naar mogelijkheden om los te komen uit vast­staande patronen.

Page 15: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

15ZORG PRIMAIR | 02.2018

sche en mathematische vormsystemen, gebaseerd op een schaal veranderende symmetrie.Uitgangspunt is dat onze hersenen zijn ingesteld op patronen en ritmen. Kunst kan getallen en vormen tot leven brengen. Wiskunde en kunst hangen ten nauwste met elkaar samen. In dit verband introduce-ren wij in ons land graag Janos Saxon’s Poly-Universe

Toy Family (3) en Piramide Multitasking 3D (Vasilis Mavros) (4), om te bekijken hoe dit in ons onderwijs gestalte zou kunnen krijgen. Dit materiaal kan voor heel diverse doeleinden gebruikt worden en ook op heel verschillende manie-ren. Het kan ook benut worden om kunston-derwijs aantrekkelijker en effectiever te maken. Zo aantrekkelijk zelfs dat kinderen het gewoon in hun buitenspelen opnemen. Hiermee kunnen, ook

door leerlingen, zeer talrijke vormen door matchings-mogelijkheden tot stand worden gebracht.

SPELEND LERENHet schept voor kinderen van verschillende leeftijden, met verschillende mentale levels en emotionele rijpheid, de mogelijkheid om hun persoonlijkheid te ontwikkelen. Bij creativiteit schijnen dan diverse hersengebieden betrokken te zijn. De prefrontale cortex staat centraal in dat creatieve proces (Swaab, 2016). Het zet aan tot de ontwikkeling van analyse, abstractie en vergelijking. Het sluit ook prima aan bij het concept ‘spelend leren’. Spelen vormt belangrijke zenuwbanen. Het helpt om buiten vaste kaders te denken; zorgt voor onverwachte en nieuwe prikkels. Het kind is spelend bezig met het leggen van allerlei

Page 16: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

16

mogelijke figuren. Daarna kan het zelf uitgekozen figuren schilderen of tekenen.Het interessante is dat er hierbij helemaal geen spelregels bestaan. Kinderen leren al spelenderwijs dat er mathematische en esthetische relaties in de systemen verborgen zitten. Zodoende kan er veel bij ze tot stand komen, zoals ontwikkeling van geometri-sche vormen, zoeken naar proporties, symmetrie ontdekken, verbindingen zoeken, mogelijkheden van combinaties ontdekken.

WETENSCHAPPELIJKE ACHTERGRONDENEr zijn vele hersengebieden bij zo’n kunstzinnige vorming betrokken. In het kort zijn te noemen: samenwerking tussen cognitieve en motorische activiteiten; analyseren; synthetiseren; abstraheren; correlaties zien; generalisatie; analogie; ordenen; spelend leren; ontwikkeling van logische, pedagogi-

sche, wiskundige en creatieve vaardigheden.Al bij al kunnen als grote voordelen van het spelen met dit materiaal genoemd worden: de ontwikkeling van logische, pedagogische, wiskundige en creatieve vaardigheden. Veel nadere achtergronden en informatie worden gegeven in de bijbehorende handleidingen bij genoemd materiaal. Tevens worden er duidelijke suggesties geboden wat er allemaal gelegd kan worden.

WERKEN MET FIGURENBeeldende vorming (teken-schilderles voor basis-schoolleerlingen) kan op deze wijze zeer aantrekke-lijk gemaakt worden en minderwaardigheidsgevoe-lens (funest voor creativiteit) kunnen volledig ongedaan worden. Het materiaal is verkrijgbaar bij: Poly-Universe: www.poly-universe.com (webshop). Het is natuurlijk ook mogelijk dat u niet direct wilt overgaan tot de aanschaf van dit materiaal. Het voordeel bij wel aanschaf is dat u dan over talrijke suggesties gaat beschikken hoe abstracte vormen gestalte kunnen krijgen. Maar een tussenstap zou kunnen zijn: geef kinderen gekleurde velletjes papier

en laat ze daar zelf allerlei figuren uit knippen. Laat ze vervolgens met het uitgeknipte materiaal abstracte figuren leggen. Men kan het voorlopig daarbij laten. Maar het is ook mogelijk dat leerlingen vanuit eenmaal gevormde figuren een ‘schilderij’ vervaardi-gen dat ze dan zelf een definitief karakter geven.Belangrijk is ook dat kinderen naar elkaars werk mogen kijken, ook om nieuwe ideeën op te doen. Coöperatief leren is breinvriendelijk. Brein is immers een sociaal orgaan; mensen zijn van nature gericht op samenwerken.De moeite waard het uit te proberen? Het moet succesvol kunnen zijn, in de ons omringende landen is het immers al veelvuldig met succes toegepast.

BREINVRIENDELIJKE BENADERINGKunstzinnige vorming kan een impuls krijgen als we deze ook eens vanuit andere invalshoeken benaderen. De vraag is wat in dit verband de betekenis kan zijn van de hersenwetenschap en de MADI kunst.Hoe kunnen we zo goed mogelijk rekening houden met de hersenontwikkeling van kinderen zodat er een bijdrage geleverd wordt aan hun emotionele ontwikkeling en ook emotionele intelligentie?Hoe dan ook gaat het hier om een breinvriendelijke benadering, met gebruikmaking van de nieuwste kunstontwikkelingen waardoor er een bijdrage geleverd kan worden aan een kunstzinnige ontwikke-ling van kinderen.Een en ander zou voor de leerlingen zo aantrekkelijk gemaakt kunnen worden dat ze het zelfs spontaan in hun buitenspelen gaan opnemen.

BEN EN ELVIRA DAETER HOUDEN ZICH BEZIG MET KUNSTBE-OEFENING EN DE BETEKENIS ERVAN VOOR DE ONTWIKKE-LING VAN KINDEREN.

BRONNENWolters, B, J.M. (1980). Studies over creativiteit. In het bijzonder over

het creatieve denkproces. ’s-Gravenhage: SVO.Daeter, B, (2017). Panta Rhei. Constructivistische-geometrische-

abstracte kunst en MADI-Art in de 21ste eeuw. Veere: Boekenin-dustrie.

Saxon, J, Saxon’s Poly-Universe Game Family, via e-mail: [email protected] of www.poly-universe.com (webshop).

Swaab, D, (2016) Ons creatieve brein, Amsterdam: Atlas Contact.

Wiskunde en kunst hangen ten nauwste met elkaar samen.

Page 17: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

17ZORG PRIMAIR | 02.2018

ARTIKEL

Leerkrachten moeten investeren in zichzelf

Kom in beweging!Angela Kouwenhoven & Maarten van Dijk

Lesgeven is het mooiste vak ter wereld. Daarover is iedere docent het hopelijk met ons eens.

Helaas horen we dat zo weinig. Het gaat de laatste tijd vooral over werkdruk, werklast en

tijdrovende administratie. Bovendien kampt maar liefst een op de vijf docenten met

burn-outklachten.

Er moet iets veranderen, want we rennen onszelf vaak keihard voorbij. Misschien ligt het ook wel in

de aard van veel docenten: hard werken, soms hard klagen, maar vooral veel van jezelf geven omdat je een groot hart hebt voor je leerlingen of studenten. Je investeert dus veel in anderen, maar investeer je ook genoeg in jezelf? Waar ligt de grens tussen geven en nemen? Wanneer neem je echt tijd voor jezelf om eens stil te staan bij alles wat je doet, wie je bent en wat je wilt?

EEN HOOFD VOL MET LIJSTJESDie ruimte voor reflectie kan een leerkracht zelf nemen, maar dat is lastig. Je hoofd zit vaak vol met lijstjes. Alles wat je nog moet doen en niet mag vergeten. Alles wat je had moeten doen, en niet aan

toe bent gekomen. En dan hebben we het nog niet eens over alles wat op ons afkomt. Dat leuke vaktijd-schrift met ideeën, Pinterest, de mail van jouw directeur over de volgende vergadering, de voorberei-ding van de studiedag en die afspraak met jouw leerling of zijn ouders. En als je dan de schooldeur achter je dicht doet… zit je hoofd nog steeds vol. Het is misschien niet eens verwonderlijk dat zoveel mensen uit het onderwijs overwerkt raken.

Over bovenstaande zaken spraken wij met profes-sionals uit de medische wereld en het onderwijs. Interessante gesprekken over werkdruk, betrokken-heid van leraren, de werking van het brein en bipolariteit, maar natuurlijk ook wat er primair nodig is om met plezier te blijven werken.

ADVERTORIAL

Page 18: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

18

BIPOLARITEITDerk Runhaar (38) is huisarts te Oostzaan en herkent de geluiden van werkdruk in het onderwijs: “Docen-ten vertellen me in de spreekkamer dat ze vooral bezig zijn met papier en vergaderen en weinig tijd overhouden voor het vak waar ze van houden. Ze wer-ken hard en hebben passie voor hun werk. Juist de gemotiveerde en betrokken docent heeft daardoor vaker last van stress, slapeloze nachten en zelfs burn-out. Wanneer je deze professionals het gevoel van controle over hun eigen vak ontneemt, dan creëer je een ideale voedingsbodem voor dit soort klachten,” aldus Runhaar.

Ook Armando Theunisse (52), psycholoog bij de gelijknamige psychologenprakijk in Naarden, heeft regelmatig gesprekken met mensen uit het onderwijs. Theunisse: “In onze praktijk houden we ons onder meer bezig met coaching, counseling en mindfulness en niet zelden is een van onze cliënten iemand uit het onderwijs. Wij werken in onze praktijk vanuit het principe van bipolariteit1,” legt hij uit. “Simpel gezegd, we weten wat koud is omdat we weten wat warm is. Die tegenstelling komt eigenlijk in alles naar voren. Soms ben je ijverig en soms ook lui. Dat moet ook, want je kunt niet altijd maar ijverig zijn, net zomin als

het idee dat we altijd maar gelukkig moeten zijn. Zonder verdriet verliest geluk immers zijn betekenis. Veel klachten zijn in dit licht te herleiden: men is te lang eenzijdig actief geweest, wij noemen dat unipolair. Een bipolaire levensstijl - niet te verwarren met een bipolaire stoornis - betekent dat er balans is tussen de vier basisemoties; bang, boos, blij en verdrietig. Ze moeten elkaar afwisselen want dat geeft gevoel van leven. Docenten zijn vaak mensen die er vol voor gaan, zichzelf ten dienste van de ander stellen en dan vergeten ze zichzelf en raken uit balans,” aldus Theunisse.

EEN STUKJE HARDLOPENDat balans belangrijk is erkent ook Mehran Eghtesad (47), bestuursvoorzitter van de Koninklijke Vereni-ging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO), afdeling Amersfoort en tevens docent LO op het Christelijk Lyceum Zeist. “Wat ik in mijn omgeving zie, is dat men regelmatig een mentale opkikker nodig heeft. Het zal dan ook niemand verbazen dat ik pleit voor een stukje hardlopen of een stevige wandeling na een stressvolle dag. Daarnaast worden mensen die regelmatig bewegen ook positiever over hun uiterlijk, dat kan het zelfvertrouwen stimuleren en het gevoel van eigenwaarde opkrikken,” aldus Eghtesad.Doe je nog wat je leuk vindt?Huisarts Runhaar: “Het zou goed zijn om vaste momenten van bezinning in te bouwen: je hoofd leeg te maken, terug naar de basis te gaan, te reflecteren - doe je nog wat je leuk vindt? - en fysiek fit te blijven. Als huisarts zie ik talloze lichamelijke kwalen die ontstaan door stress. Maar andersom werkt het ook: door fysiek fit te blijven, vergroot je je lichamelijke en mentale weerbaarheid. Het menselijk lichaam is erop gebouwd om veel in beweging te zijn, stilzitten wordt daarom ook wel het nieuwe roken genoemd. Als we gaan bewegen, en dat begint al bij stevig wandelen, komt er onder meer endorfine vrij. Dit is een antistresshormoon dat ook angst en somberheid kan verminderen. Paradoxaal genoeg wordt tijdens lichamelijke activiteit ook het stresshormoon adrenaline aangemaakt. Dit hormoon zet het lichaam in actiestand - klaar om te vechten of vluchten - en is nuttig bij sporten. Bij een burn-out blijft je lichaam trouwens ook in rust adrenaline aanmaken en dan raakt je lichaam uitgeput. Sporten helpt bij het aan- en uitzetten van dit hormoon. Verder heeft beweging ook een positief effect op geheugen en motivatie.”

Docenten zijn vaak mensen die er vol voor gaan.

1 Bipolariteit (bijvoeglijk naamwoord:bipolair, letterlijk ‘tweepolig’) is een term die twee tegengestelde uitersten aanduidt en die in verschillende contexten voorkomt. (bron Wikipedia)

ADVERTORIAL

Page 19: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

19ZORG PRIMAIR | 02.2018

ARTIKELIN DE BUITENLUCHTBewegen zet dus meer in gang zet dan alleen het lichaam. Dat merken wij, de auteurs van dit artikel, ook tijdens onze coachingsgesprekken met docenten. We kiezen er regelmatig voor om zo’n gesprek in de buitenlucht te voeren. Deels omdat het in een leslokaal, onder tl-balken nou niet bepaald uitnodigt een goed gesprek te voeren, maar vooral omdat we letterlijk en figuurlijk in beweging komen. Wij zien dat fysieke beweging ook een mentale beweging in gang zet. Bijkomend voordeel is dat je naast elkaar loopt en elkaar niet de hele tijd hoeft aan te kijken. Door het bos wandelen terwijl je geniet van de natuur, nadenkt en praat over de zaken die je bezighouden, maakt dat zo’n gesprek elke keer heel verfrissend is, zowel voor het lichaam als voor de geest.

VAN OPSLAGHOK TOT FITNESSZAALEghtesad vervolgt: “Het platform onderwijs 2032, onder voorzitterschap van Paul Schnabel, beschrijft met haar ‘Hoofdlijn advies’ over hoe het onderwijs er in 2032 uit zou kunnen zien en onderschrijft het belang van bewegen voor persoonlijke ontwikkeling. Daarom vind ik ook dat we niet alleen de kinderen moeten leren om een sportieve leefstijl te leiden maar

ook de volwassenen stimuleren om actiever werk te maken van een gezondere manier van leven. Om die reden hebben we hier op het Christelijk Lyceum Zeist een voormalig opslaghok omgebouwd tot fitnesszaal waar docenten zich in meer of mindere mate kunnen uitleven na hun lesdag. Dat wordt door hen zeer gewaardeerd. Op die manier kunnen we op school niet alleen iets betekenen voor onze kinderen, maar ook voor docenten.”

BASISEMOTIESHoe wij ons verhouden tot kinderen, en dan vooral het ‘kind in onszelf’, is een van de zaken waar psycholoog Theunisse vaak mee te maken krijgt in zijn praktijk. Aanvullend op de vier basisemoties

boos, bang, blij en bedroefd, zegt hij: Die vier zie je vooral heel duidelijk bij kinderen, die ongeremd boos of bang kunnen zijn. Om even de diepte in te gaan; wat kinderen willen is zich één voelen met hun ouders, eten, slapen en spelen. Ik noem dat ook wel de kinderlijke dimensie. Al deze zaken leveren veel energie op. Wij als volwassen - en docenten misschien wel des te meer - zitten in de ouderlijke dimensie; we beslissen de hele dag of iets goed of fout is aan de hand van normen, waarden, regels en ‘wat men vindt’. Dit is vaak nodig, maar kost ook een hoop energie. Bovendien, wanneer spelen we nog als volwassene? Daarom zou het helemaal niet gek zijn als we wat meer kind zouden zijn en wat minder volwassen, wat ongeremder. Misschien wel fifty-fifty, mooi in balans.”

OUTDOOR COACHINGStefanie Blum (32) is docente Duits, staat een stevig aantal uur voor de klas en is daarnaast actief als coach voor de Onderwijscoöperatie. Al met al een druk professioneel leven. Op persoonlijk vlak had ze een tijd terug te kampen met een aantal heftige gebeurte-nissen. “Werk en privé zaten elkaar behoorlijk in de weg. De tijd om alles rustig te verwerken had ik niet,’ legt ze uit. “Ik voelde aan alles dat ik niet alle ballen in de lucht kon houden.” Op aanraden van een collega schreef ze zich in voor een outdoor coachingsweek-end speciaal gericht op docenten. “Om wat handvat-ten te vinden om verder te kunnen,” legt ze uit. “Actief zijn in de buitenlucht, grenzen verleggen, angsten voelen en ook durven loslaten, het waren ingrediën-ten waar ik echt behoefte aan had. Bovendien heb ik prachtige en waardevolle gesprekken kunnen voeren met andere docenten. Ze gaven me een boost en nieuwe inzichten waar ik mee vooruit kon.”

Beweging heeft een positief effect op geheugen en motivatie.

ADVERTORIAL

Page 20: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

20

DE SCHOOL VAN EEN AFSTANDJE BEZIENBob Lefeber (38) is docent Scheikunde en Evelien van der Wal (38) leerkracht op een basisschool herken-nen beiden de impact die Stefanie schetst over het actieve buitenleven in combinatie met een dergelijk coachingsweekend voor docenten. Bob: “De inspan-ning buiten maakt voor mij dat ik los kan komen van

de normale gang van zaken. Door de samenwerking tijdens het outdoor weekend met mijn collega’s zijn de contacten zeer verdiept. Tijdens activiteiten als koken aan een kampvuur, kaartlezen, wandelen en dat alles zonder je telefoon, kon ik van een afstandje de school en mijn werkzaamheden bezien. Tijdens je werk op school is dat zo goed als onmogelijk. Al met al kom je tot nieuwe inzichten die je weer meeneemt naar de lespraktijk.”Evelien vult aan: “Wat ik zo bijzonder vond is dat je lichaam en geest zo met elkaar samenwerken, en echt onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Door met je lichaam bezig te zijn, kun je je hoofd weer resetten en een begin maken om nieuwe dingen te leren.”

FYSIEKE BEWEGING GEEFT ENERGIEWij (Angela en Maarten) geven beiden les en weten hoe intensief een dag op school kan zijn. Daarom proberen wij de drukte van het onderwijs een paar keer per week doelgericht los te laten en iets

compleet anders te doen. Je hoofd even op pauze zetten, je hart volgen en je lichaam laten werken; daar schuilt een ontzettende kracht in. Dat kan klein door bijvoorbeeld heel aandachtig te spelen met je kinderen, door hout te hakken, een wandeling te maken of naar de sportschool te gaan. En het gaat hierbij niet per se om het afleggen van tientallen kilometers, het drukken van vele kilo’s in de sport-school of een work-out van Insanity. Het gaat primair om fysieke beweging en de energie die daaruit voortvloeit opnieuw in te zetten in je dagelijkse werk. Onze ervaring is dat het effect van ‘spelen’ of sporten bovendien versterkt wordt als je dat in de buitenlucht doet. Wandelen door een park of bos voelt heel anders dan struinen door een centrum van een grote stad. Hoewel het stadsleven enorm bruisend kan zijn, horen wij vaak dat mensen het als vermoeiend of energie slurpend ervaren. De natuur geeft alleen maar, de geuren en geluiden van het bos. Kortom, genieten van al het moois dat de natuur te bieden heeft. Even back-to-basic. Gedurende het sporten maar ook tijdens onze coachingsgesprekken met docenten ervaren we telkens weer dat buiten bewegen inzicht geeft in wat er binnen speelt.Een fit gevoel maakt dat we fysiek en mentaal weerbaar zijn en met plezier naar ons werk blijven gaan. Lesgeven is inderdaad het mooiste vak ter wereld en het zou mooi zijn als we dat nóg vaker kunnen horen.

MAARTEN VAN DIJK IS DOCENT, COACH EN TRAINER IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

ANGELA KOUWENHOVEN IS TRAINER, COACH EN AUTEUR EN WERKT IN HET PRIMAIR

ONDERWIJS.

In Nederland en België is Teachers’ Trail een van de (weinige) bedrijven die zich specifiek richten op de combinatie van onderwijs, coaching en outdoor­activiteiten. Voor meer informatie: www.teacherstrail.nl.

Buiten bewegen geeft inzicht in wat er binnen speelt.

ADVERTORIAL

Page 21: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

21ZORG PRIMAIR | 02.2018

‘De belevingen en ervaringen van de kinderen vormen het vertrekpunt van het onderwijs’Toen vorig jaar de freinetscholen in Nederland

besloten om gezamenlijk een brochure te maken voor belangstellenden en ouders werd dit het eerste kenmerk dat ze wilden uitwerken. Ouders, oud-leer-lingen, leraren van vroeger en studenten werd gevraagd ervaringen op ‘hun’ freinetschool op te schrijven en daarmee werd dit kenmerk (en nog een tiental andere) geïllustreerd. Fotomateriaal, gemaakt door een fotograaf die een paar dagen langs alle freinetscholen reisde, maakte het beeld totaal: Freinet Binnenste Buiten1). Een prachtige brochure met een prachtige titel werd eind 2017 op alle freinetscholen uitgereikt aan collega’s, ouders en belangstellenden.

Bijna honderd jaar eerder begon Célestin Freinet zijn loopbaan op een openbare jongensschool in het Franse plaatsje Bar-sur-Loup. Als startende leraar deed hij wat hij op de opleiding had geleerd. Maar het traditionele onderwijs was saai en vervelend. Zo had hij het als leerling zelf ervaren, zo was het nu voor zijn leerlingen ook. Langs twee wegen ontwikkelde hij een alternatief: door het persoonlijke experiment in zijn klas en door studie en uitwisseling met leraren en pedagogen, dichtbij en ver weg, die ook zochten naar alternatieven. Hij had contact met Peter Petersen, kende Maria Montessori, Decroly, Dewey, Parkhurst en wisselde uit met Ferrière.

HET BENAUWDE KLASLOKAALFreinet wilde dicht bij zijn leerlingen staan. Zijn bureau plaatste hij op dezelfde hoogte als hun tafeltjes. De methodeboekjes die inhoudelijk niets met de werkelijkheid van de kinderen te maken hadden, deed hij weg. ‘En steeds vaker verliet hij met de kinderen het benauwde klaslokaal. Ze liepen door het dorp, bekeken, veel beter dan ze eerder deden, de huizen en gebouwen, de gevels, de uithangborden

en de namen. Wat vertelden die over de geschiedenis van hun woonplaats? Ze bezochten werkplaatsen en vroegen slager, smid en timmerman de oren van het hoofd. Ze gingen het dorp uit en zagen hoe het daar lag aan de rivier, de Loup; vandaar dus Bar-sur-Loup. Maar waarom hier, waarom niet aan de overkant of honderd meter verderop? Ze leerden vogels, planten en insecten herkennen en benoemen, vonden mooie stenen in de heuvels. Die namen ze mee om verder te bestuderen. Ze maakten korte verslagen over wat ze hadden gezien en geleerd. Die lieten ze elkaar lezen (…) waarbij Maître Freinet extra informatie gaf, dingen uitlegde, vragen stelde. Hij vatte samen en schreef dat op het bord. Die zinnen en woorden werden gelezen. En daarover kregen ze dictee. Veel leuker dan uit dat rottige taalboek.’ 2)

Terug naar 2018. Freinet Binnenste Buiten, een prachtige brochure, prachtige titel. Of toch liever Freinet Buitenste Binnen? Toen en nu, vorm(d)en de ervaringen en belevingen van kinderen het vertrekpunt van het freinetonderwijs!

1) Mooren, A., Wiederholdt, M., e.a., Freinet Binnenste Buiten. Nij Beets, 2017

2) Nicolai, J. e.a. De Freinetwerker. Freinetwerker worden, zijn en blijven. Valthe, 2006

JIMKE NICOLAI VAN BUREAU LEVEND LEREN. VERZORGT DEZE JAARGANG

IN ELKE EDITIE EEN ASPECT OVER DE PEDAGOGIE VAN FREINET. WWW.LEVENDLEREN.NL

'De pedagogie van Celestin Freinet anno 2018 (2)

Page 22: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

22

COLUMN BAS WIJS

Een blik van buiten de schoolBij ons in de buurt zijn twee scholen voor voortgezet onderwijs die de maatschappelijke stage niet hebben afgeschaft. Op de ene school doen de leerlingen een week een soort snuffel-stage en op de andere school moeten de leerlingen iedere week op een vaste tijd vijf kwartier stage lopen. Van beide scholen krijgen we wel eens stagiaires. De snuffelstages zijn altijd in een groep, meestal bij de onderbouw en de lintstage kunnen we ook koppelen aan onze administratief werker of conciërge. Dat laatste is wel mooi omdat die functies niet de hele week bemand zijn. De stagiaires zien daarmee dat er op een basisschool meer te doen is dan alleen het werk van de leerkrachten.

Dit jaar hebben wij van beide scholen een aanvraag gekregen en hebben wij besloten er op school een andere invulling aan te geven. Ik kreeg Robert op sollicitatiegesprek. Robert ken ik nog van enkele jaren geleden toen hij bij mij in de klas zat. Het was een weinig opvallende leerling die altijd zijn werk deed en de leerstof goed aankon. Hij wilde graag bij mij stage lopen omdat hij hier een goede tijd had gehad en hij nog wel meer wilde leren. Met name dat laatste vond ik interessant klinken. Ook vroeg ik Robert wat het maatschappelijke aan zijn stage zou zijn. Zijn antwoord vond ik mooi. Hij hoorde de laatste tijd veel in het nieuws over de werkdruk van leraren en wilde mijn werk wel verlichten. Hoe hij dat zou doen wist hij niet.

Inmiddels is hij enkele weken op dinsdagmorgen vanaf half negen een uurtje in de klas. Ook het kwartiertje voor schooltijd is hij er. Dan helpt hij me met dingen klaar leggen, kopiëren, compu-ters opstarten e.d. Het eerste uur op dinsdag staat rekenen op het programma en een enkele keer helpt hij leerlingen of houdt hij toezicht op de gang, waar een groepje leerlingen zelfstandig aan het werk is.

Onlangs hadden we een studiedag op dinsdag en was ik vergeten dat hij er ook zou zijn. Aangezien wij pas om negen uur met de studie zouden beginnen had ik drie kwartier samen met Robert. We hebben de tijd benut voor een tussenevaluatie. Ik ben tevreden over zijn inzet en dat heb ik hem laten weten. Hijzelf is ook tevreden en hij geeft aan dat hij in het uurtje op de basisschool meer leert dan de rest van de week op zijn school. Hij vertelt me dat hij nu heel anders naar de kinderen in mijn klas kijkt. Hij ziet nu hoe kinderen op heel verschillende manieren het rekenwerk doen. Maar ook hoe kinderen met elkaar omgaan. En wat hem het meest boeit, is hoe ik alles organiseer.

Robert vertelt me dat hij de basisschool nooit zo interessant vond, te weinig uitdagend. Dat hij dat nu op het voortgezet onderwijs vooral voor de leraren zijn werk doet, maar dat hij tijdens zijn stage gemotiveerd is om iets te leren. En het belangrijkste dat hij geleerd heeft, vertelt hij, is “dat ik een mooi beroep heb. Heel anders dan hoe er meestal over leraren gesproken wordt, vooral door henzelf.”

Bas Wijs

Stagiaires zien daarmee dat er op een basisschool meer te doen is dan alleenhet werk van de leerkrachten

Page 23: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

23ZORG PRIMAIR | 02.2018

ARTIKELFrisse lucht en even geen beperking ervaren!

School op de boerderijGjalt Veeninga

In Lelystad gaan leerlingen succesvol naar de leslocatie op educatieve zorgboerderij De Huif.

Sinds 2016 werken SCPO Lelystad en Eduvier samen in deze pilot. Het is een arrangement wat

zijn kracht ontleent aan het bieden van onderwijs in combinatie met speciale begeleiding op

sociaal- emotioneel gebied en natuurbeleving.

Uit internationaal onderzoek (o.a. Boston, environmental education) is inmiddels bekend

dat een natuurrijke omgeving een positieve invloed heeft op het leren. Ook wordt gesteld dat de motivatie om te leren toeneemt als een natuurlijke omgeving als leercontext wordt gebruikt. Luc Stevens (2004) stelt dat ieder mens is gebouwd om zichzelf te ontwikke-len en een natuurlijke behoefte heeft aan relatie, auto-nomie en competentie. Als in voldoende mate is voldaan aan de behoefte relatie (‘anderen waarderen mij en willen met mij omgaan’), aan de behoefte aan autonomie (‘ik kan het zelf, hoewel niet altijd alleen’) en aan de behoefte aan competentie (‘ik geloof en heb

plezier in eigen kunnen’) is er welbevinden, motivatie, inzet en zin in leren. Als er op school een situatie ontstaat, die leidt tot ernstige taakhouding- en motivatieproblemen, is er een en ander mis m.b.t. deze psychologische basisbehoeften. Het arrange-ment ‘De Huif’ biedt een perspectief aan de leerling om weer vertrouwen in zichzelf te krijgen en zich competent te voelen.

KOSTEN EN KRACHTEN BUNDELENEr nemen 12 leerlingen deel aan dit arrangement: 4 leerlingen speciaal basisonderwijs, 4 leerlingen reguliere basisscholen en 4 leerlingen speciaal

Page 24: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

24

onderwijs cluster 4. De deelname voor 1 dag in de week betekent een ontlasting van de school en de leerkracht en vooral voor het kind zelf veel positieve ervaringen! Door slim de kosten van individuele begeleiding, die deze leerlingen meestal anders toegewezen zouden krijgen, te bundelen is het mogelijk hen een volledige dag op de boerderij te bieden. Ze worden daarbij begeleid door 3 professio-nals: 2 leerkrachten speciaal basisonderwijs en in dit geval de boerin die beschikt over een onderwijsbe-voegdheid.

WERK- EN RUSTMOMENTENElke maandag komen de leerlingen naar de boerderij. Meteen wordt met hen het plan en de organisatie voor deze dag doorgenomen. Drie leerlingen gaan met de boerin naar de dieren. Welke verzorging is nodig? Wie moeten er eten? Welk hok moet schoon? Er wordt met de leerlingen overlegd wat nodig is en een klussenlijst wordt opgesteld. Hierdoor krijgen zij ook een eigen verantwoordelijkheid. Tussendoor biedt de boerin rekenvaardigheden aan, zoals wat is 5 liter? In welke emmer gaat dit? Als er 5 dieren zijn, hoeveel krijgt elk dier dan? Er komt geen rekenpapiertje aan te pas!Drie andere leerlingen gaan met de leerkracht naar de tuin of de kas. Eerst observatie, staat er onkruid dat er niet hoort, kan er iets geoogst worden? Ook in de winter zijn er genoeg activiteiten te doen, bijv. wilgen knotten, riet snijden, hout stapelen, enz. Hout wat later weer gebruikt wordt om de kachel te laten branden. Hierbij staat vooral samenwerken centraal. Het zijn vooral veel fysieke activiteiten, maar ook veel ‘rustmomenten’ die de leerkracht gebruikt om met hen in het groepje te praten over school: wat lukt wel, wat niet zo goed, wat ging er mis, enz. Aan de hand van het begeleidingsplan wordt voor elke leerling een speerpunt benoemd om de komende week op school aan te werken. De volgende week wordt daarop terug-gekomen.

MAANDAG ‘HUIFDAG’De andere 6 leerlingen gaan naar het leslokaal. Hier wordt individueel of in kleine groepjes gewerkt aan de opdrachten die ze van hun school meekrijgen voor lezen, taal, rekenen. Dit wordt met de leerkracht van de school van de leerling afgestemd. De leerkracht weet dan of de leerstof aangeboden moet worden in de vorm van re-teaching of pre-teaching. Door de

kleine setting weten de leerlingen hier optimaal van de profiteren. Omdat maandag de ‘Huifdag’ is, zijn de leerlingen zelf verantwoordelijk er voor te zorgen dat het werk van school meegenomen wordt. Halverwege de ochtend wordt er gewisseld. De twee eerste groepjes gaan dan naar het leslokaal. Over de lessen in dit leslokaal merken de leerlingen vaak op: ‘Hier word ik niet zo afgeleid als op school’. Het leslokaal is fundamenteel in dit arrangement. Hiermee wordt deels het schoolse ritme vastgehouden. Ook ervaren de leerlingen dat op de boerderij wel degelijk ‘gewoon’, zoals een leerling dit benoemde, geleerd moet worden!

In het middagprogramma worden de leerlingen opnieuw verdeeld over de begeleiders. De boerin richt zich dan vooral op de verzorging van de pony’s en de paarden. Een ander groepje gaat naar het bos, voor werkactiviteiten maar ook spel en samenwer-kingsopdrachten. Het derde groepje richt zich op creatieve vaardigheden zoals houtbewerken, techniek enz. De basis voor de inhoud van deze activiteiten

Verbale stoerheid die weg­smelt als er activiteiten in het bijgelegen bos zijn.

Page 25: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

25ZORG PRIMAIR | 02.2018

ARTIKELvormen de kerndoelen van SLO voor natuur en techniek. Het accent ligt echter op sociale vaardighe-den en leren omgaan met hun emotie. Er is voor gekozen om de leerlingen een volledige dag naar de boerderij te laten gaan en dat ook voor een langere periode. Ze zijn er minimaal een half jaar, om te werken aan de basisbehoeften en om hen sterker te maken voor weer volledige terugkeer naar de eigen school. In de praktijk wordt de wekelijkse ‘Huifdag’ met een half jaar verlengd. Voordeel hiervan is dat zij dan ook een volledige seizoenencyclus doormaken.

SAMENWERKEN VAN REGULIER EN SPECIAAL ONDERWIJSDe grootste uitdaging en onbekende factor bij de start van de pilot in 2016 was de combinatie van leerlingen uit zowel regulier basisonderwijs, speciaal basison-derwijs en speciaal onderwijs, cluster 4. De scholen melden de leerlingen aan. Bijna altijd gaat dit om langdurige gedragsproblemen. Bij sommige kinderen is de relatie met leerkrachten en medeleerlingen verstoord geraakt. Ook laten ze zich amper corrige-ren door leerkrachten. Deze leerlingen vragen enorm veel energie van leerkracht en omgeving. In een aantal situaties geven leerkrachten aan dat prikkels zo sterk overheersen, dat het leren belemmerd wordt.Bij de intakegesprekken blijkt dit een dominante gemeenschappelijke factor te zijn. De leerlingen zelf geven aan dat ze op school in de verdrukking zitten. Ze zijn in het algemeen erg negatief over school. Ruzies en conflicten met anderen kenmerken hun bestaan. Daarnaast worden leerlingen aangemeld met sterk internaliserend gedrag, waarbij op school onvoldoende aan hun (onderwijs)behoeften tege-moet kan gekomen worden. De theorie van een vecht- of vluchtreactie lijkt hier van toepassing. De leerlingen ervaren de school als niet veilig, waardoor er stressreacties ontstaan met reactie van vechten en vluchten tot gevolg.

EEN VEILIG GEVOELWat maakt dat dit op de boerderij eigenlijk nauwe-lijks tot escalaties leidt? De gedragsproblemen die om welke reden of beperking dan ook zich voordoen op hun school komen op de boerderij amper voor. Wat maakt dat de leerlingen aan het eind van de dag vrijwel altijd aangeven dat ze een fijne dag hadden? Wat maakt dat ouders berichten dat ze na de ‘Huifdag’ de kinderen zo anders en positiever thuiskomen?

Op de Huif wordt niet gevraagd naar de beperking. De leerkrachten kennen de beperking van de leerlingen, maar nemen dit niet als uitgangspunt van hun handelen. In de eerste weken zien we vaak ook de angsten van deze leerlingen voor de nieuwe omge-ving, bijv. bij het aaien van een dier, niet het donkere gangetje van de hooiberg in te durven. Of juist omgekeerd, verbale stoerheid die wegsmelt als er activiteiten in het bijgelegen bos zijn.De leerlingen hoeven zich minder te bewijzen. Ze mogen hier (in grote mate) zichzelf zijn. Dit biedt hen veiligheid. Dan blijken ze wel degelijk in staat om de aansturing door de begeleiders te accepteren en ook tot leren te komen. De leerresultaten op de scholen zijn vrijwel altijd op of boven verwacht niveau. Ook laten de meeste leerlingen sociaal-emotioneel ( getoetst met Viseon) een positief resultaat zien.Na ruim anderhalf jaar blijkt dat dit arrangement krachtig in het bieden van onderwijs in combinatie met speciale begeleiding op sociaal-emotioneel gebied en natuurbeleving. Hoewel niet altijd, maar veelal, wordt voorkomen dat leerlingen instromen in een vorm van speciaal (basis) onderwijs. Voor de cluster 4 leerlingen ontstaat een zingeving, die een gang naar school in stand kan houden.

TERUGKEER NAAR (GEWOON) ONDERWIJSAanvankelijk is de lesplaats op de Huif bedoeld en ook ingezet als preventief arrangement. Sinds kort is een tweede dag gestart voor leerlingen die volledig thuis zijn komen te zitten, met als doel op zo kort mogelijke termijn terugkeer naar onderwijs. In overleg en met begeleiding van het samenwerkings-verband wordt gezocht naar mogelijkheden van terugkeer naar de eigen school, een andere school of andere vorm van onderwijs. Ook hier werpt de constructie van begeleiding op sociaal emotioneel gebied, natuurbeleving én ‘gewoon’ onderwijs (in cognitieve vaardigheden) zijn eerste vruchten af.

GJALT VEENINGA IS PROJECTLEIDER VAN HET ARRANGEMENT DE HUIF IN LELYSTAD. G.VEENINGA@

SCPO-LELYSTAD.NL

LITERATUUR:Stevens, L. (2008). Zin in school.

Amersfoort: CPS

Page 26: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

26

Natuurbeleving voor en door jongeren met een visuele beperking

Hans Schuman & Eric de Quartel

Kinderen en jongeren die slechtziend of blind zijn proberen, vanzelfsprekend, ook greep te

krijgen op en betekenis te geven aan de wereld waarin zij leven en opgroeien. Door de visuele

beperking worden zij, over het algemeen, minder uitgedaagd door de wereld zelf om haar

actief te ontdekken. Het zien is immers bij uitstek het verte-zintuig dat ons uitnodigt en

verleidt om te gaan bewegen (ik wil dat hebben) en de wereld in te trekken (ik wil daar naar-

toe), haar letterlijk te veroveren. Zien activeert de ontdekkingsdrift.

Bildung betekent ook voor hen, in de verschillende sferen, een persoonlijk antwoord vinden, passend

bij de eigen mogelijkheden en kwaliteiten, op de vragen en uitdagingen die de omringende wereld aan hen stelt. Om hun aangeboren nieuwsgierigheid te bevredigen en om te gaan met de risico’s die dit met zich mee kan brengen. Eerst binnen het gezin (de privésfeer) en daarna en steeds meer in de publieke sfeer, op school en binnen verenigingen. Versterking

en een intensievere training en benutting van de andere zintuigen, en waar relevant gebruikmaken van aanpassingen en voorzieningen, zijn onderdeel van dit zoeken naar een persoonlijk antwoord, dat wil zeggen de ontwikkeling van een eigen identiteit.

OMGEVING LETTERLIJK BINNEN HAND-BEREIK BRENGENBij Bartiméus in Zeist gebruiken we groenactiviteiten

ARTIKEL

Page 27: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

27ZORG PRIMAIR | 02.2018

en natuurbeleving als middel om leerlingen met een visuele beperking te helpen de wereld waarin zij opgroeien te begrijpen, ervan te genieten en zich te ontwikkelen. Te ervaren dat die wereld, binnen bepaalde kaders, ook door hun inzet te beïnvloeden en te veranderen is. Daarvoor is een groene omgeving nodig die verleidt, nieuwsgierig maakt, uitdaagt en kansen biedt aan een diversiteit van mogelijkheden en talenten. Dit vraagt om een natuurlijke omgeving met specifieke kwaliteiten. Een omgeving dievoor kinderen en jongeren met een visuele beper-king soms letterlijk binnen handbereik gebracht moet worden, zodat zij ervaringen uit de eerste hand op kunnen doen. Al dertig jaar biedt Bartiméus haar leerlingen een dergelijk uitdagende, rijke en groene leeromgeving. Niet primair leren uit een boekje,

maar vooral hands-on leren, de tuin te lijf met inschakeling van alle bruikbare zintuigen! Letterlijk de handen uit de mouwen steken en de wereld in je handen nemen. Je grenzen kunnen verleggen, nieuwe ervaringen op kunnen doen, maar ook leren waar je beperkingen liggen. Onze ervaring is dat de

ouders van vele van onze leerlingen zelf tuinieren, maar vaak niet op het idee komen hun zoon of dochter met een visuele beperking hier actief bij te betrekken. Tuinieren en het genieten van de natuur zijn belangrijke vrijetijdsbestedingen in Nederland en de Nederlandse tuinbouwsector draagt sterk bij aan de Nederlandse economie. Door leerlingen hiermee in contact te brengen maakt Bartiméus de verbinding tussen de publieke sfeer (onderwijs), de private sfeer (de samenleving en de economie) en de privésfeer (thuisomgeving) heel concreet. Een aantal van onze jongeren zijn bijvoorbeeld hovenier geworden.

SAMENWERKEN EN AFSTEMMENZo’n groene schoolomgeving biedt je de mogelijkheid dieren en planten te ontmoeten en de niet-levende natuur aan den lijve te ervaren als je zaait en plant, onkruid wiedt of water geeft. De wind om je oren, de regen in het gezicht en de zon op je huid. Een omgeving waarin je samenwerkt met en je activiteiten afstemt op anderen. Dit vraagt van leerlingen om interdependent te leren denken en om disciplinering: je eigen mogelijkheden gericht en weloverwogen in kunnen zetten, maar je ook kunnen inleven in de mogelijkheden van je samenwerkingspartner en die kunnen benutten tot wederzijds voordeel. Complexe vaardigheden als je weinig of niets ziet en samen een klus moet klaren. Het vraagt erom de situatie voortdurend te taxeren, contact te hebben met de ander, af te stemmen op elkaar en de volgende stappen te voorzien en te plannen. Dit vraagt, kortom, om de ontwikkeling en inzet van metacognitieve en executieve functies.

Bij leerlingen met een visuele beperking de mogelijkheid bieden om al hun zintuigen optimaal in te zetten.

Page 28: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

28

MORELE DILEMMA’SIn een dergelijke omgeving word je ook geconfron-teerd met leven en dood en moet je nadenken over morele dilemma’s: een aantasting van bladluis bestrijden of niet; zo ja, met welke middelen; de plant nog een kans geven of wegdoen enzovoort. Je leert omgaan met teleurstellingen, maar je kunt ook intense vreugde beleven als al je inspanningen letterlijk vrucht dragen.Een omgeving en activiteiten waarin de integratie tot stand komt van het fysische (natuurbeleving en motorische ontwikkeling), het logische (de sociaal-

emotionele ontwikkeling), het esthetische (schoon-heidsbesef) en het ethische (de cognitieve ontwikke-ling binnen een moreel raamwerk).

EINDELOZE MOGELIJKHEDENEen rijke en gevarieerde groene schoolomgeving biedt, op een heel natuurlijke en directe manier, alle kinderen en jongeren, maar zeker kinderen en jongeren met een visuele beperking, de mogelijkheid te genieten van en kennis en ervaring op te doen met het omgaan met en het verzorgen van levende wezens. Overigens hoeft deze omgeving zich niet te beperken tot de schooltuin. Tuinen, parken en natuur in de onmiddellijke omgeving van de school bieden, mits goed ontworpen en ingericht, eindeloze mogelijkheden voor natuurbelevingsactiviteiten.De kwaliteit van zulke voorzieningen kan versterkt worden door het gericht aanplanten van, bijvoor-beeld, vruchtbomen en besdragende en insectenlok-kende heesters en het inzaaien van inheemse plantenmengsels. De lokale overheid heeft hier een taak om de publieke sfeer met de privésfeer te verbinden.

Deze tekst is een deel van het hoofdstuk Natuurbeleving voor en door jongeren met een visuele beperking uit Deel 2 Bildungsverhalen uit de praktijk van het

(speciaal) onderwijs. Het boek Bildung speciaal (hoofdredactie Gerard van Stralen) verscheen in januari 2018. Het is een uitgave van de Internationale school voor wijsbegeerte (ISVW) te Leusden. www.isvw.nl. Prijs: € 29,95. 300 pag. Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen in Zorgbreed, tijdschrift voor integrale leerlingenzorg nr. 57, 15e jrg 2017. Een uitgave van Garant Uitgevers, Antwerpen/Apeldoorn.

HANS SCHUMAN IS HOGESCHOOL-HOOFDDOCENT BIJ HET SEMINA-RIUM VOOR ORHOPEDAGOGIEK VAN DE HOGESCHOOL UTRECHT. HIJ PROMOVEERDE AAN DE

UNIVERSITY OF SURREY (LONDEN). HIJ IS VOLLEDIG BEVOEGD ONDER

WIJZER EN HEEFT DE OPLEIDING TOT VAKBEKWAAM HOVENIER EN BOOM-

VERZORGER GEDAAN. HIJ VOLTOOIDE DE LERARENOPLEIDING PLANTENTEELT EN PLANTENVERWERKING. HIJ PUBLICEERDE O.A. OVER TUINEN, PASSEND ONDERWIJS,

INCLUSIE EN BILDUNG.

ERIC DE QUARTEL IS LERAAR BIOLOGIE EN TUINPRAKTIJK OP BARTIMÉUS TE ZEIST. BARTIMÉUS IS EEN INSTELLING VOOR ONDERWIJS, ZORG EN DIENSTVERLENING AAN MENSEN DIE

SLECHTZIEND OP BLIND ZIJN. ERIC IS EEN FERVENT VOGELAAR EN PAARDEN-

LIEFHEBBER EN GEBRUIKT ZIJN PASSIE EN KENNIS OM ZIJN LEERLINGEN BELANGSTELLING EN

RESPECT BIJ TE BRENGEN VOOR DE NATUUR.

ARTIKEL

Tuiniers met een visuele beperking kunnen zich alle aspecten van het tuinieren eigen maken.

Page 29: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

29ZORG PRIMAIR | 02.2018

BOEKEN

Recensies van studieboeken. Samengesteld door Thieu Dollevoet

Vier jaar ‘Leerkracht in samenwerken’. Professioneel samenwerken met de omgeving aan ontwikkelingskansen van leerlingen.Jacqueline van Swet & Marianne den Otter (red.). Lectoraat Fontys OSO, Tilburg, oktober 2017. 196 p. Te downloaden op: www.fontys.nl/oso/Onderzoek-leerkracht-in-samenwerken.

De focus van het lectoraat lag op ‘Samenwerken in complexe onderwijs- en gezins-situaties, met andere disciplines en altijd met grote betrokkenheid van ouders en leerlingen’ (p.7). De theoretische onderbouwing van het thema ‘samenwerken’ komt voort uit de theorie van het sociaal kapitaal, van sociale netwerk theorieën en het begrip ‘boundary crossing’(p. 14). Sennett (2008, 2012) stelt dat samenwerken lastig is en geleerd kan worden (p. 17). Op pagina 164 (hoofdstuk 12) stelt Jacqueline van Swet in samen-spraak met de leden van de kenniskring een concreet doel aan de orde: ‘Inzicht in processen en mechanismen die van belang zijn als mensen samen iets moeten doen (= doelstelling lectoraat).’Aan welke lijnen trek je als leraar, hoe doe je dat en met welke krachten? Hoe neem je en houd je regie en positioneer je jezelf? Hoe hanteer je taal- en cultuurverschillen? Hoe bevorder je dat alle betrok-kenen op gepaste wijze hun stem kunnen laten horen?’. Het valt me op dat dit lectoraat geen link gezocht heeft met het lectoraat van Hans Schuman (interprofessioneel samenwerken) in die tijd. In het laatste hoofdstuk wordt een reflectie beschreven over de master Educational Needs (EN) vanuit het thema samenwerken. Het hoofdstuk dat gaat over de samenwerking met het werkveld toont aan dat historisch besef binnen Fontys Educatie (in brede zin) jammer genoeg grotendeels ontbreekt. Het boek laat in twaalf hoofdstukken de ‘opbrengsten’ zien, die gelet op de gestelde doelen van het lectoraat slechts ten dele gerealiseerd zijn. (TD)

Autisme is niet blauw, smurfen wel.Peter Vermeulen. Pelckmans Pro, Kalmthout, 2017. 144 p. € 24,99. ISBN 978 94 6337 059 2

De auteur kritiseert veel populaire tendensen in autisme en plaatst kritische vraagtekens bij gangbare ideeën over autisme (popularisering en verkleutering). Hij wil graag terug naar de kern. Autisme terug brengen tot wat het was en wat het ook maar is. Een etiket voor een breuk dat niet werkt zoals de meeste breinen. Van hieruit houdt hij een pleidooi voor neuroharmonie. Het boek is een bundeling van een aantal eerder gepubliceerde columns, geactualiseerd en aangevuld met enkele nieuwe teksten. Wat is er anders? Vroeger stond autisme gelijk aan stoornis, gebrek, tekort. Tegenwoordig kijken sommige mensen er anders tegen aan. Er is volgens de auteur pas sprake van autisme bij significante afwijkingen of verstoringen in bepaalde cognitieve functies. Daarom is er (meer) gevalideerd en genormeerd neuropsychologisch testmateriaal nodig, zodat de diagnose niet langer uitsluitend op basis van gedragskenmerken dient te gebeuren. Anders gezegd: autisme is altijd een stoornis, maar slechts in die omstandigheden een handicap waar de combinatie van stoornis, persoons- en omge-vingsfactoren leidt tot ernstige en langdurige beperkingen (de noodzaak van externe en interne definitie is nodig). Voor de komende jaren ligt er de opdracht ‘Focus op datgene wat autisten en niet autisten verbindt i.p.v. onderscheidt’. Het betreft een inspirerend en toegankelijk geschreven boek van deze specialistische auteur, dat de zaken echt tot de kern terug brengt. (TD)

Page 30: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

30

Alles op een rij… Praktische handreikingen uit het onderzoek voor het basisonderwijs I.Winnifred Jelier. Didactief/Ten Brink, Meppel, 2017. € 12,50. ISBN 978 90 7786 642 9

Dit boek bevat praktische tips voor in de klas, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek uit de afgelopen vijftien jaar. Elk hoofdstuk is voorzien van een lijst van literatuuraanwijzingen en online bronnen. De meeste hoofdstukken zijn al gepubli-ceerd in Didactief en op www.didactief-online.nl. In dit boekwerkje zijn zes thema’s aan de orde. Het betreft: effectieve feedback, grip op begrijpend lezen, beter rekenen, lesgeven aan kleuters, overdracht van groep acht naar de brugklas, ouderbetrokkenheid bevorderen. De hoofdstukken verschillen in lengte. Het boekje laat zich gemakkelijk lezen. Elk thema wordt goed beschreven en biedt een aardig overzicht van de stand van zaken. Voortkomend uit onderzoek. (TD)

Effectief rekenonderwijs op de basisschool.Marcel Schmeier. Uitgeverij Pica/Pelckmans Pro. 2017. 296 pag. € 27,95. ISBN 978 94 9180 659 9

De auteur stelt dat een van de redenen dat de rekentoets geen verbetering laat zien is dat deze de onderliggende oorzaak niet aanpakt, namelijk de didactiek van het realistisch rekenen. In het realistisch rekenonderwijs is de instructie van de leraar vervangen door het zelf zoeken van oplossingen door de leerlingen. En het inoefenen van rijtjes sommen is ingeruild voor verhaaltjes waarin sommen verstopt zitten. Toch bestaan er rekenpakket-ten waarbij leerlingen in korte tijd goed leren rekenen. Deze zijn gebaseerd op expliciete directe instructie door de leerkracht en veel oefening (bijvoorbeeld ‘Zo leer je kinderen rekenen’). Daarom stelt de auteur dat het onderwijs zich moet baseren op wetenschap en niet op ideologie van het realistisch rekenen. Het boek bestaat uit zes hoofdstukken en literatuur. Elk hoofdstuk kun je als apart artikel lezen. In paragraaf 1.7 ‘Effectief rekenonderwijs’ (p.45-48) staan de conclusies geformuleerd. Vervolgens wordt dat in de volgende hoofdstukken systematisch uitgewerkt (Hoe kan het wel?). Het boek kent een

systematische opbouw, is prachtig vorm gegeven. De auteur probeert een ‘combi- aanpak’ te realiseren (de goede kanten van beide opvattingen). Ook hier weer blijkt een bekend fenomeen: of-of of en-en. Het boek is de moeite waard om kennis van te nemen. (TD)

Gedragsproblemen in de klas in het VO. Werkboek.Anton Horeweg. Uitgeverij Lannoo Campus, Houten, 2016. 128 p. € 14,99. ISBN 978 94 014 3534 5

De auteur heeft lerarenopleiders uitgenodigd aan dit boek mee te werken. Er ligt immers een opdracht om ‘passend onderwijs’ in de praktijk vorm te geven. Het werkboek heeft voor alle hoofd-stukken een vaste indeling: onderwerpen. Doelen. Videosuggesties. Opdrachten ter voorbereiding op het college. Opdrachten in de klas (casussen).Verrijkingsopdrachten. Literatuursuggesties. Het boek bestaat uit zeventien onderwerpen, eindopdracht en elf bijlagen. Dit werkboek biedt een praktische basis om te leren reflecteren op de redenen voor probleemgedrag. Het biedt ook oefeningen om te leren observeren en planmatig te werken aan gedrag (preventie, aanpak). In het boek worden praktijkrelevante thema’s op een methodische wijze aan de orde gesteld. Succes hangt met name af van de professionele en persoonlijke kwaliteiten van de lerarenopleider! (TD)

Page 31: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

31ZORG PRIMAIR | 02.2018

Bied leerlingen met downsyndroom een passende plek bij jou op school!

Een leerling met het syndroom van down een kans bieden in het

reguliere onderwijs is mooi en uitdagend tegelijk. Hoe ziet een

ontwikkelingsperspectief voor een leerling met downsyndroom

eruit? En wat kun je doen ter verbetering van de hersenactiviteit

en de concentratie?

Congres ‘Down in de klas’Lesgeven aan leerlingen met downsyndroom in hetreguliere onderwijs

Medilex Onderwijs | Congressen en cursussen voor het onderwijs

| 030 - 700 12 20 | [email protected]

Schrijf je snel in!

DatumDonderdag 19 april 2018

Inschrijvenwww.medilexonderwijs.nl/down

ONTDEK HET PROGRAMMA OP ONZE WEBSITE

Page 32: Leren buiten de school · uitwerking te maken die toepas-baar is op het onderwijs. Een boek met veel voorbeelden. Een handreiking voor toekomstge-richt onderwijs. Eén ding wordt

Samen bereik je meer

Samen bereik je meer

Ontvang een cadeaubon t.w.v. ¤25,-

Gun je jouw collega ook de voordelen van het CNV-lidmaatschap? Maak hem of haar lid en ontvang een cadeaubon t.w.v. €25,-!

Studenten zijn uitgesloten van deze actie.

Ga naar www.cnv-actie.nl

Werf een nieuw CNV-lid en ga er samen op uit!