LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm...

16
Gentse Bermtas Educaeve Diensten - Stad Gent Natuur- en Milieucentum De Bourgoyen Driepikkelstraat 32 - 9030 Mariakerke ( 09 226 15 01 - 7 09 236 35 67 7 [email protected] LEIDRAAD NMC De Bourgoyen Educatieve Diensten Stad Gent groen in de stad

Transcript of LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm...

Page 1: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

Gentse Bermtas

Educatieve Diensten - Stad GentNatuur- en Milieucentum De Bourgoyen Driepikkelstraat 32 - 9030 Mariakerke( 09 226 15 01 - 7 09 236 35 677 [email protected]

LEIDRAADNMC De BourgoyenEducatieve Diensten Stad Gent

groenin de stad

Page 2: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

2

De ‘Gentse Berm’ is een biotoopstudie en een educatief programma uitge-werkt door de Milieudienst Stad Gent, voor leerlingen van de 2de/3de graad SO. Tijdens deze studie maken de leerlingen kennis met de Gentse bermen, hun planten en hun dieren. Biotoopstudie of veldwerk is een vorm van onderwijs, waarbij van de wer-kelijkheid zelf geleerd wordt. Dit houdt in dat er met alle zintuigen geleerd/ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen en levert een duidelijke bijdrage aan het bereiken van zowel algemene kerndoelen (samenwerken, leren onderzoeken) als specifieke kerndoelen (natuur, milieu)

Verschillende onderwerpen komen aan bod zoals observatie van wegberm, transect en inventarisatie, terreinprofiel. De leerlingen kunnen door een-voudige proeven de gelaagdheid, hardheid en vochtigheid van de bodem achterhalen. Ze leggen onderling verbanden en verklaren de samenhang.

• korte situering van het terrein • het terrein kan op verschillende manieren beheerd worden in functie van verschillende natuurwaarden. - om de botanische waarden te verhogen (plantengemeenschappen en soortenrijkdom) - om de ornithologische waarden te verhogen - om karakteristieke soorten en levensgemeenschappen te verhogen - het landschapsbeheer besteedt aandacht aan het karakter van het gebied waarbij wegbermen, sloten en houtkanten op regelmatige tijdstippen worden onderhouden• de termen inwendig, uitwendig beheer en biodiversiteit kunnen aangehaald worden

ALGEMEEN

De Gentse Berm wat, wie en waarom?

ALGEMENE SCHETS

abiotische factoren kenmerken

water neerslag, grondwaterpeil, waterkwaliteit

lucht windrichting, windsterkte, luchtkwaliteit

licht lichtsterkte, schaduw, temperatuur

nutriënten voedingsstoffen, meststoffen

bodem structuur, hardheid, zuurtegraad, vochtigheid

biotische factoren

planten verscheidenheid planten, soortenrijkdom

dieren aan-, afwezigheid dieren: vogels, zoogdieren, insecten en andere ongewervelden

andere organismen zwammen... en natuurlijk de belangrijkste: DE MENS (beheer, betreding, verstoring)

Page 3: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

3

Een (weg)berm is een lintvormig grasland gelegen tussen een wegdek en een greppel, een sloot, een akker, een weiland, of een bos. Die strook is duidelijk als een ‘eenheid’ herkenbaar. Verschillende planten en dieren ma-ken er deel van uit en vormen een eigen ecosysteem. Een wegberm is een veelvoorkomend landschapselement in Vlaanderen en vormt voor dieren een belangrijke verbindingsweg tussen twee natuurlijke biotopen.

• waarnemen van planten in de wegberm• op naam brengen van de planten aan de hand van een ringbundel met plantenkaarten en een bloemengids

30 minuten

observeer de wegberm zoek enkele plantensoorten aan de hand van de plantenkaarten of de Nieuwe Bloemengids noteer de waargenomen soorten op het werkblad

vraag is de berm een plek met een grote soortenrijkdom? wat is het ecologisch belang ervan? noteer het antwoord op het werkblad

• ringbundel plantenkaarten • plantengids de ‘Nieuwe Bloemengids’ • werkblad ‘Observatie van een wegberm’ • schrijfmateriaal, klembord

• in de wegberm staan verschillende kruiden en grassen• sommige wegbermen vertonen veel gelijkaardige plantensoorten• sommige wegbermen hebben veel brandnetels• dichter bij de weg staan andere planten dan verder van de weg• de lijst is afhankelijk van de waargenomen planten en tijd• er is vermoedelijk een verband tussen de plantensoorten en de plaats van voorkomen• planten kunnen beschouwd worden als indicatoren voor verschillende aspecten van de bodem. Zij geven ons een beeld van de voedselrijkdom, de vochtigheidsgraad en de vruchtbaarheid van de bodem.• de wegberm is een kwetsbaar gebied, dat dikwijls betreden of bereden wordt door voertuigen. De eigenschappen van dit terrein kunnen daardoor soms snel veranderen

DOEL

TIJDSDUUR

OPDRACHT

Observatie van de wegberm

MATERIAAL

MOGELIJKE BESLUITEN

Page 4: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

4

Verschillende planten worden vooraf op naam gebracht. We concentreren ons nu op ‘een stuk’ van de wegberm. Merk op dat planten niet gelijkmatig verdeeld staan. De bedekkingsgraad van planten kan ook verschillend zijn. Bepaalde planten komen veel voor, andere weinig. Met de bedekkingsgraad bedoelen we hoeveel een plant een terrein bedekt, uitgedrukt in procent en weergegeven door een code (Braun-Blanquetschaal).

• leggen van een transect • juist interpreteren van de Braun-Blanquetschaal • bepalen van de verscheidenheid aan planten bij de verandering van enkele abiotische factoren aan de hand van de bedekkingsgraad

25 minuten

leg het touw in de wegberm, loodrecht op de weg (= transect) loop daarbij steeds aan dezelfde kant van het touw, b.v. links zodat je de planten rechts van het touw niet vertrappelt vouw het opnamevierkant open en leg het op de grond langs het touw aan de niet vertrappelde zijde. Begin aan de weg (= opnamepunt 1) bekijk alle planten binnen het vierkant, noteer de waargenomen soorten op het werkblad bepaal aan de hand van de tabel ‘Braun-Blanquetschaal’ de bedekkings- graad van elke waargenomen soort. Noteer hun code in kolom 1. verplaats nu het vierkant verder langs het transect (= opnamepunt 2) vul de plantenlijst aan met de nieuwgevonden soorten noteer de bedekkingsgraad van de aanwezige soorten in kolom 2 doe zo verder tot aan het einde van het transect

vraag hoe zijn plantensoorten verspreid langs het transect? noteer het antwoord op het werkblad

• touw • houten opnamevierkant• ringbundel met plantenkaarten • werkblad ‘Transect en Inventarisatie’ • schrijfmateriaal, klembord

• langsheen het transect worden verschillende planten waargenomen• sommige opnamepunten worden meer dan 75% bedekt door eenzelfde plant • sommige opnamepunten worden minder dan 25% bedekt door eenzelfde plant • planten komen voor op verschillende niveaus, het is mogelijk dat in één vierkant de som van de verschillende plantensoorten zelfs meer dan 100% is

DOEL

TIJDSDUUR

OPDRACHT

Transect & Inventarisatie

MATERIAAL

MOGELIJKE BESLUITEN

Page 5: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

5

TABEL BRAUN-BLANQUET-SCHAAL

Bedekkingsgraad Codeminder dan 5% 15% tot 25% 225% tot 50% 350% tot 75% 4meer dan 75% 5

OPNAMEPUNT 1 2 3 4 5 6 7 8 9

AFSTAND TOT DE WEG (in cm)

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

BEDEKKINGSGRAAD

PLA

NT

EN

SO

OR

T

Page 6: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

6

Een terrein kan oneffen zijn, een helling of een depressie hebben. Het ver-toont dan een profiel. Dit kan planten beïnvloeden. Planten staan waar ze het liefst groeien. Hoog, laag, nat, droog, licht, donker... spelen daarbij een rol.

• leggen van transect met daartoe aangepast materiaal• opmeten van het profiel • schets maken van het profiel

20 minuten

leg het touw in de wegberm, loodrecht op de weg (= transect) klop een bakenpaal in de grond aan elk uiteinde van dit touw loop daarbij steeds aan dezelfde kant van het touw, b.v. links zodat je de planten rechts van het touw niet vertrappelt span het andere touw met waterpas strak tussen de 2 bakenpalen op een hoogte van 70 cm, gebruik hiervoor de elastieken het touw hangt waterpas wanneer het luchtbelletje zich tussen de 2 streepjes bevindt. Zorg dat het touw gedurende de hele opdracht water- pas hangt meet met vouwmeter op de eerste paal de afstand tussen de 2 touwen meet nu om de 50 cm de afstand van het touw met waterpasje tot het touw op de grond. Herhaal de meting om de 50 cm tot de laatste baken- paal noteer telkens de afstanden tussen de 2 touwen schets het profiel van de wegberm op het werkblad 1 hokje = 0,5 cm duid op de tekening alles goed aan: weg, wegberm, 2 bakenpalen, touw met waterpas, het punt om de 50 cm op beide touwen, de gemeten afstanden tussen de 2 touwen verbind nu op de schets de punten met elkaar. Dit geeft de glooiing van de bodem weer.

vraag welk profiel vertoont de wegberm? noteer het antwoord op het werkblad

• 2 bakenpalen (rood-witte palen) • rubberen hamer• touw met waterpas• vouwmeter• werkblad ‘Het profiel van de wegberm’• schrijfmateriaal, klembord

Het profiel van de wegberm vertoont of een helling, een depressie, of is vlak en is veroorzaakt door verschillende omstandigheden.

DOEL

TIJDSDUUR

OPDRACHT

Het profiel van de wegberm

MATERIAAL

MOGELIJKE BESLUITEN

Page 7: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

7

VOORBEELDSCHETSPROFIEL VAN DE WEGBERM

Page 8: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

8

De planten in de wegbermen worden druk bezocht door allerlei dieren en insecten. Niet alleen op of in de bloemen, ook op de bladeren of de stengel van de planten kunnen insecten voorkomen. In of op de bodem leven dan weer andere diertjes, sommige verkiezen een vochtige bodem, anderen een droge bodem. Hoe meer variatie in planten, hoe meer dieren erop af komen.

• observeren van insecten en bodemdieren• verschillende technieken of vangmethodes toepassen• determineren en op naam brengen van insecten en bodemdieren

20 minuten

Bodemvallen / schopje en wit bakje

zoek de bodemvallen, neem loeppotjes + andere potjes neem de bodemvallen uit de grond en haal er voorzichtig de gevangen diertjes uit als je geen bodemvallen plaatst, neem het schopje en het wit bakje graaf en zet de gevonden bodemdiertjes in het witte bakje doe elk diertje in een (loep)potje determineer de gevonden soorten met de zoekkaart of insectengids noteer hun namen op het werkblad en kruis de vangmethode aan laat het diertje na determinatie terug vrij

Sleepnet

neem het sleepnet, loeppotjes + andere potjes stap rustig het graslandje af in een rij, heen tot het einde en terug observeer bloemen en hun bezoekers, kijk vooral naar bijen, hommels, zweefvliegen vlinders en kevers sleep met sleepnet doorheen de planten en vang verschillende diertjes kijk in het net en doe elk diertje in een (loep)potje determineer de gevonden soorten met de zoekkaart of insectengids noteer hun namen op het werkblad en kruis de vangmethode aan laat het diertje na determinatie terug vrij

Vlindernet

neem het vlindernet, loeppotjes + andere potjes stap rustig het graslandje af, in een rij, heen tot het einde en terug observeer bloemen en hun bezoekers, kijk vooral naar bijen, hommels, zweefvliegen vlinders en kevers vang met vlindernet de vliegende insecten, klap daarbij het net dicht kijk in het net en doe elk diertje in een (loep)potje determineer de gevonden soorten met de zoekkaart of insectengids noteer hun namen op het werkblad en kruis de vangmethode aan laat het diertje na determinatie terug vrij

DOEL

TIJDSDUUR

OPDRACHT

Bloem- & Bodembezoekers

Page 9: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

9

Insectenzuiger

neem de insectenzuiger, loeppotjes + andere potjes observeer bloemen en hun bezoekers houd het langste buisje van de insectenzuiger bij het insect en zuig aan het kortste buisje het insect in het potje doe het diertje in een (loep)potje. determineer de gevonden soorten met de zoekkaart of insectengids noteer hun namen op het werkblad en kruis de vangmethode aan laat het diertje na determinatie terug vrij

vraag hoe kunnen we een zo volledig mogelijk beeld krijgen van de aanwezige dieren in de wegberm? Zoek enkele bloeiende planten. Ga na tot welke plantenfamilie ze behoren en door welke insecten ze bezocht worden. waarom verschillen de diertjes van elkaar? noteer het antwoord op het werkblad

• bodemvallen, deksels, piketten (de vallen plaats je best vooraf in de rond)• schopje + wit bakje• vlindernet voor vliegende insecten (net is een gaasweefsel zak)• sleepnet (net is een stoffen zak)• insectenzuiger• 4 loeppotjes met zwart deksel en 4 potjes met rood deksel • zoekkaart ‘veel voorkomende bodemdieren’• insectengids• werkblad ‘Bloem- & Bodembezoekers’• schrijfmateriaal, klembord

• lijst van insecten hangt af van de vangsten, de vangtijd en het tijdstip van de dag• insecten zijn bij hun bloembezoek geïnteresseerd in nectar en /of stuifmeel. De nectar bevat veel suikers (energie voor het insect) en wordt afgescheiden door nectarklieren die dikwijls dieper in de bloem zitten. Het stuifmeel is rijker aan eiwitten, vetten en suikers, mineralen en vitaminen (bouwstoffen). Ook op en in de bodem kunnen verschillende dieren voorkomen.

MOGELIJKE BESLUITEN

BODEMVAL

MATERIAAL

Page 10: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

10

De ‘bodem’ is het bovenste, losse gedeelte van de aardkorst tot op een diepte die van belang is voor de planten. In ons land schommelt de dikte van de bodem van enkele centimeters tot enkele meters.

• grondboor hanteren• bodemlagen in juist volgorde in dakgoot leggen• verschillende lagen benoemen en juiste naamkaarten bij bodemlagen leggen• juiste schets maken van bodemprofiel op werkblad

20 minuten

steek de grondboor in de grond draai de boor in wijzerszin, duw op hetzelfde moment goed op de boor tot de schoep volledig in de grond zit til de boor verticaal op maak de aarde voorzichtig vrij van de boor en leg ze bovenaan in een goot zorg dat de lengte van het bodemstaal in de goot overeenkomt met de diepte van het bodemgat en dat de toplaag bovenaan de goot ligt boor daarna opnieuw in hetzelfde gat herhaal tot je 1 meter diep zit bekijk de bodemlagen in de goot neem de naamkaarten en leg naast elke bodemlaag de juiste kaart maak op het werkblad in linker kolom met hokjes een verticale schets van het bodemprofiel (geef iedere bodemlaag een andere arcering, zo vallen de verschillende lagen duidelijk op) 1 hokje = 5 cm

vraag welke verschillen merk je in de bodemlagen? noteer op het werkblad in de rechterkolom de namen van de bodemlagen

• grondboor• stuk open goot• spatel• 5 naamkaarten (strooisellaag, humuslaag, bovenlaag, moederlaag met roestvlekken, moederlaag zonder roestvlekken)• werkblad ‘De gelaagdheid van de bodem’ • schrijfmateriaal, klembord

• een bodemprofiel is een verticale doorsnede door de bodem met al de zichtbare lagen, vanaf de bovenste laag tot de laag waar het water geen invloed meer heeft.• door chemische en fysische processen ontstaan verschillende lagen in de bodem.• de verschillende bodemlagen verschillen van kleur en structuur.• de dikte en de samenstelling van die lagen verschilt van plaats tot plaats.• vele bodems zijn verstoord door intensieve bewerking: landbouw, industrie en stortplaatsen. • de verschillende lagen zijn:

DOEL

GELAAGDHEID

TIJDSDUUR

OPDRACHT

Bodem

MATERIAAL

MOGELIJKE BESLUITEN

Page 11: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

11

VOORBEELDSCHETSBODEMPROFIEL

BODEMLAGEN

strooisellaag • bovenste laag• plantendelen zijn herkenbaar: stengel, blad, moslaag, naalden

humuslaag • tweede laag• bevat humus materiaal. Humus komt voort uit plantaardige en dierlijke resten, bevat 50% koolstof en slaat daardoor zwart uit. Humus kan water en meststoffen vastleggen en afstaan.• kleur is zwart

bovenlaag De eigenlijke bodem? Uitleg: hier begint de eigenlijke bodem? Is dit een aparte laag? Of algemene benaming van de volgende lagen?

moederlaag met roestvlekken

• in de schommelingszone van het grondwater is de bodem periodiek verzadigd: deze zone is roestig gevlekt.• de aanwezigheid van water is de oorzaak van bijzondere kenmerken. Het bodemwater bevat verschillende stoffen in oplossing o.a. ijzerver- bindingen. De roestvlekken ontstaan wanneer het grondwater zakt (b.v. in de zomer), de vrijgekomen lucht veroorzaakt roest (oxidatie).

moederlaag zonder roestvlekken

• beneden de laagste grondwaterstand is de bodem steeds verzadigd• kleur is blauw of grijs

grondboor

5 cm

10 cm

15 cm

20 cm

30 cm

strooisellaag

humuslaag

bovenlaag

moederlaagmet roestvlekken

moederlaag zonder roestvlekken

Page 12: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

12

Bij de bodemtextuur bepalen we hoe de verschillende gronddeeltjes aan elkaar hangen. Om de textuur van de bodem te bepalen doen we de kneed-proef.

• hoopje aarde kneden volgens tabel• geknede vorm juist interpreteren

10 minuten

neem een hoopje aarde in de hand op minstens 20 cm diepte (zonder planten of humusdeeltjes) bevochtig deze aarde met een weinig water gebruik hiervoor de plantenspuiter, spuit beetje bij beetje tot de aarde net niet meer aan de vingers kleeft. probeer zonder echt te boetseren volgende vormen te verkrijgen - bergje - damsteen - rolletje (10 cm) met scheuren - rolletje (10 cm) zonder scheuren - hoefijzer met scheuren - hoefijzer zonder scheuren - cirkel

vraag welk is de geknede vorm? hoe is de bodemtextuur? noteer het antwoord op het werkblad

• plantenspuiter• tabel ‘Bodemtextuur’• werkblad ‘Bodem‘• schrijfmateriaal, klembord

• volgens tabel ‘Bodemtextuur’ komen de geknede vormen overeen met een type bodem: - bergje = zand - damsteen = lemig zand - rolletje met scheuren = zandig leem - rolletje zonder scheuren = leem - hoefijzer met scheuren = kleiig leem - hoefijzer zonder scheuren = lemig klei - cirkel = klei• de kneedbaarheid van de bodem wordt bepaald op basis van de grootte van de korrels die er het meest in voorkomen• het humusgehalte heeft ook een invloed op de kneedbaarheid. Humusrijke grond is veel kneedbaarder

DOEL

BODEMTEXTUUR

TIJDSDUUR

OPDRACHT

Bodem

MATERIAAL

BESLUIT

Page 13: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

13

bergje zand

damsteen (5mm dik) lemig zand

rolletje (10cm) met scheuren zandig leem

rolletje (10cm) zonder scheuren leem

hoefijzer met scheuren kleiig leem

hoefijzer zonder scheuren lemige klei

cirkel klei

Page 14: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

14

De berm is een kwetsbaar gebied. Het wordt dikwijls betreden of bereden door voertuigen. Daardoor kunnen de eigenschappen van dit terrein snel veranderen.

• weegbreeplanten herkennen• leggen van een transect waar weegbreeplanten groeien• hardheid van de bodem bepalen aan de hand van valpen en tabel• relatie weegbreeplant - hardheid

20 minuten

zoek in de wegberm een plek waar veel weegbreeplanten bij elkaar staan leg daar het touw op de grond loodrecht met de weg (= transect) vouw het opnamevierkant open en leg het op de grond, langs het touw begin bij de weg (= opnamepunt 1) tel het aantal weegbreeplanten in het vierkant plaats nu in het midden van het vierkant de valbuis neem de valpen en laat die in een vierkant vallen til de valbuis op en leg ze aan de kant plaats je duim tegen de grond tegen de valpen en trek de valpen uit de grond, hou je duim nog steeds tegen de valpen! meet met vouwmeter hoe diep de punt van de valpen in de bodem zat bepaal nu aan de hand van de tabel ‘De hardheid van de bodem’ de maat van de hardheid vul in op de tabel ‘Opname’ verplaats het vierkant verder langs het transect (= opnamepunt 2) doe dezelfde oefening als in meetstation 1 herhaal de opdracht tot aan het eind van het transect

vraag waar in een transect komen het meest/minst weegbreeplanten voor? weegbreeplanten noemen we tredplanten, kan je verklaren waarom? noteer het antwoord op het werkblad

• touw, valpen (lange puntige nagel), vouwmeter• houten opnamevierkant• valbuis (grijze pvc-buis)• tabel ‘De hardheid van de bodem’ • werkblad ‘De hardheid van de bodem’• schrijfmateriaal, klembord

DOEL

HARDHEID

TIJDSDUUR

OPDRACHT

Bodem

MATERIAAL

Diepte valpen (in cm) 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 >5,0

Maat voor de hardheid 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 0

Page 15: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

15

De bodem• is harder dicht bij de weg • is minder hard verder van de weg.

Weegbreeplanten• komen voor dicht tegen de weg• komen minder voor verder van de weg• kunnen goed betreding verdragenDe bodemsoort is gedeeltelijk bepalend voor de samenstelling van de weg-berm.

Som enkele eigenschappen op die, wanneer een gebied vaak betreden wordt, kunnen veranderen:• dichtdrukken en verharding van het terrein• minder doorlaatbaar voor water• minder doorlaatbaar voor lucht• minder doorlaatbaar voor wortels waardoor zaadjes moeilijker kiemen

Bedenk wat de gevolgen kunnen zijn voor de planten die er groeien:• afsterven van planten waardoor planten kunnen verdwijnen • aanpassen van planten• groei van ander type planten die tegen betreding kunnen (tredplanten)

Bekijk nog eens de lijst van de planten die je hebt waargenomen tijdens het eerdere veldwerk en geef voorbeelden van planten die aan deze beschrij-ving beantwoorden:• paardenbloem• madeliefje

MOGELIJKE BESLUITEN

valbuis - valpen weegbree

Page 16: LEIDRAAD - nme.stad.gent · ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen

16

Betreding van de bodem kan de structuur ervan wijzigen. Daarnaast kan de bodem van nature nat of droog zijn, zuur, basisch of neutraal.Al deze abiotische factoren op zich, beïnvloeden plant en dier.

• juist hanteren van meettoestel• juist aflezen van de vochtigheidsgraad, zuurtegraad

10 minuten

neem het meettoestel en de valpen maak eerst met valpen 2 gaatjes in de grond, op een afstand identiek aan de 2 pinnen van de meettoestel, dit voorkomt dat de pinnen van het meettoestel bij het in de grondsteken krombuigen bekijk het meettoestel en zet het knopje juist om de vochtigheidsgraad (moist) te meten steek het meettoestel in de twee gaatjes in de grond, wacht enkele seconden lees op het schermpje de vochtigheidsgraad af noteer de waarde op het werkblad neem toestel uit de grond en verzet het knopje om de zuurtegraad (pH) te meten steek het meettoestel terug in de twee gaatjes in de grond, wacht enkele seconden lees op het schermpje de pH af noteer de waarde op het werkblad

vraag hoe is de zuurtegraad van de bodem? zuur-neutraal-basisch hoe is de vochtigheidsgraad van de bodem? droog-nat deze ABIOTISCHE BIOTISCHE factoren beïnvloeden WEL NIET de leefomstandigheden in dit biotoop noteer het antwoord op het werkblad

• meettoestel, vouwmeter, valpen• werkblad ‘Bodem‘• schrijfmateriaal, klembord

• de samenstelling en de scheikundige eigenschappen van de bodem bepalen de aanwezigheid van het aantal en de soorten organismen• de waterhuishouding is een belangrijke factor bij de ontwikkeling en de instandhouding van ecosystemen

DOEL

VOCHTIGHEID &ZUURTEGRAAD

TIJDSDUUR

Bodem

OPDRACHT

MATERIAAL

MOGELIJKE BESLUITEN