leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

22
Thriller Vertaald door Willem Keesmaat

description

leesfragment-Sterfelijk-Ted-Dekker-Tosca-Lee

Transcript of leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

Page 1: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

ThrillerVertaald door Willem Keesmaat

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 3 12-12-12 10:55

Page 2: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

Sterfelijk is het tweede deel in de serie The Books of Mortals. Eerder verscheen in deze serie Verboden.

© Uitgeverij Kok – Utrecht, 2012Postbus 13288, 3507 LG Utrecht www.kok.nl

Oorspronkelijk verschenen onder de titel Mortal bij FaithWords, een onderdeel van Hachette Book Group, 237 Park Avenue, New York, NY 10017, USA.© Ted Dekker, 2012

Vertaling Willem KeesmaatOmslagontwerp IDDOmslagillustratie Hachette Book GroupISBN 978 90 435 2038 6ISBN e-book 978 90 435 2039 3NUR 332

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotoko-pieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mecha-nical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permis-sion of the publisher.

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 4 12-12-12 10:55

Page 3: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

5

Het Begin

In het jaar 2005 ontdekten genetici het menselijk gen dat zowel de aangeboren als aangeleerde angsten regelt. Het heette stathmin, of oncoproteïne 18. Binnen vijftien jaar werden zo alle genen ge-identificeerd die van invloed waren op de primaire emoties.

Bijna tien jaar later, in het kielzog van een catastrofale oorlog die een groot deel van de menselijke beschaving vernietigde, zwoer de mensheid om alle destructieve emoties af te zweren en naar de regels van de nieuwe Orde te zullen leven. En daarom lanceerde de eerste Soeverein een virus met de naam Legioen, dat een niets-vermoedende wereld genetisch beroofde van elke emotie behalve angst. Toen de mensheid vergat wat hoop, liefde en blijdschap was, liet hij ook zijn haat, kwaadaardigheid en woede achter zich. Bijna vijfhonderd jaar lang regeerde de volmaakte vrede.

Maar een sekte die de Bewaarders heette, bewaakte het vrese-lijke geheim dat elke ziel op aarde, die in alle opzichten menselijk leek, eigenlijk dood was. Eeuwenlang klemden ze zich vast aan een voorspelling dat de virale code die door Legioen was geïntrodu-ceerd, onschadelijk zou worden in het bloed van een enkel kind. De laatste hoop van de mensheid op leven zou in zijn greep naar de macht verscholen liggen. En iets wat ook werd doorgegeven van de ene generatie Bewaarders op de volgende, was een verze-gelde ampul met bloed uit de voortijd, dat de kracht had om vijf zielen te laten ontwaken die hem zouden bijstaan.

In het jaar 471 werd er in een machtige familie een jongetje met de naam Jonathan geboren, bij wie echt leven door zijn aderen stroomde. Zijn bestaan werd geheim gehouden tot op de dag dat hij werd ontdekt door een eenvoudige ambachtsman (deel 1) die Rom Sebastian heette en nog vier anderen die tot leven werden gewekt door het oeroude bloed van de Bewaarders.

Rond die tijd begon de machtige alchemist Pravus de Bewaar-ders te vervolgen, terwijl hij een serum ontwikkelde om het effect van Legioen te neutraliseren. Maar in plaats van leven te geven,

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 5 12-12-12 10:55

Page 4: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

6

haalde het alleen maar de duistere emoties van de mens naar boven, met alle kwaadaardige gevolgen van dien.

Volgens de regels van de Orde stond er echter nog één vrouw tussen Jonathan en de troon in: erfgename Feyn Cerelia. Door tus-senkomst van Rom had ze één keer aan het leven mogen proeven, hoewel dat niet lang had geduurd, terwijl haar machtige broer Sa-ric ten prooi viel aan de alchemie van Pravus en hij Feyns troon voor zichzelf wilde opeisen.

Doordat ze kennis kreeg van de macht van de jongen om de mensheid weer te laten ontwaken, liet ze zich overhalen om haar leven op te offeren om de weg vrij te maken voor Jonathan, in ruil voor de belofte dat haar lichaam in het geheim in stasis zou blijven. Ze was dan dood voor de wet, tot de jongen op zijn achttiende de macht overnam.

Ze gaf haar leven op de dag van haar inauguratie en Jonathans regent Rowan zou in de tussentijd in zijn plaats regeren. Sarics complot kwam aan het licht en hij verdween. Iedereen ging ervan-uit dat hij dood was.

Jonathan werd omringd door machtige krijgers, die de Sterve-lingen werden genoemd, en hij verborg zich negen jaar lang. Maar zijn achttiende verjaardag kwam eraan en dan zou hij terugkeren naar de wereldhoofdstad Byzantium, om zijn rechtmatige status als Soeverein op te eisen. Al zijn volgelingen geloofden dat zijn bloed het leven in de wereld terug zou brengen en hen een nieuw ko-ninkrijk zou binnenvoeren.

Maar Saric was niet dood. Hij was bezig zijn strijdmachten te verzamelen om Jonathan uit de weg te ruimen, voor hij de troon zou bestijgen en het leven liet terugkeren in een dode wereld.

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 6 12-12-12 10:55

Page 5: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

7

1

Roland Akara, prins van de Nomaden en onder de Stervelingen alleen verantwoording schuldig aan Rom Sebastian, zat zonder een vin te verroeren op zijn rijdier. Hij bekeek de vallei onder hem met ogen die te veel hadden gezien om door het minste of ge-ringste van slag of in vervoering te raken. Hij was een krijger, zeer geliefd bij iedereen die hem volgde, een leider die van generaties van machthebbers afstamde, een man met een doel, zonder ook maar een spatje op zijn blazoen.

En dat doel was duidelijker dan ooit: Jonathan tegen elke prijs aan de macht helpen, waarbij hij zelfs de dood tartte.

Op de donkere hengst naast hem zat zijn zus Michael. Ze was zevenentwintig, dus drie jaar jonger dan Roland. Er hing een boog van composiet op haar rug, op dezelfde manier als die van hem. Haar lange jas bedekte het kromzwaard aan haar heup. Ze waren twee Stervelingen, in het zwart gekleed, en keken uit over hun koninkrijk.

Maar dit was niet hun koninkrijk. Dit was een vallei des doods. Hij strekte zich uit naar het oosten en het westen, een immense woestenij, die alleen hier en daar werd onderbroken door wat mis-vormd struikgewas. Wat er ooit door deze rivierbedding mocht hebben gestroomd, het had zo’n beetje alles vergiftigd. Zelfs nu nog, honderden jaren na de oorlogen die enorme stukken land hadden vernietigd, inclusief de wijngaarden die het karakter van deze streek hadden bepaald, overleefde alleen de taaiste begroeiing.

Michael zei zacht en tussen opeengeklemde kaken door: ‘Hij is daar ergens.’ Een lichte bries tilde een donkere pluk haar tussen de waterval van vlechten vandaan die over haar schouders vielen, al-lemaal ingebonden met donkere koorden, die stuk voor stuk hun eigen verhaal vertelden – rang, overwinningen, volbrachte mis-sies – zodat iedereen er in één oogopslag haar hele verhaal uit zou kunnen aflezen. Alleen de vlechten van haar broer, verfraaid met veren, onyx en lazuurstenen kralen, waren nog gedetailleerder.

Rolands hengst snoof, trok aan zijn bit en stapte onrustig heen

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 7 12-12-12 10:55

Page 6: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

8

en weer over de rotsachtige klif. Met een klein rukje aan de teugels dwong Roland rust af. De hengst kalmeerde en zijn zwarte vacht huiverde een keer. Ze hadden de dood opgespoord tot aan deze vallei, waarbij ze hun rijdieren tot het uiterste hadden gedreven, door de wegvluchtende nacht en het grootste deel van de dag. Er was geen enkel wezen dat zo’n scherpe reuk had als een Sterveling, en ze hadden de geur van een behoorlijke afstand opgepikt.

De dood. Een Lijklucht. Het was een bekende geur, vooral in de buurt van de steden waarin ze woonden – menselijk aan de buitenkant… dood vanbinnen.

Maar de geur die Roland en zijn adjudant Michael hadden ge-volgd, was geen gewone Lijklucht. Iets diepers. Doordringend en metaalachtig. De stank van Hades zelf. De zurige geur steeg op van de eenzame buitenpost op de korstige valleibodem, een kilometer voor hen, en maakte elke ademhaling bijna tot een worsteling.

Hij die Maro te pakken had gekregen, de heetgebakerde No-made die de laatste tijd nogal veel met de zeloten was omgegaan, was geen Lijk.

Of een heel nieuw soort Lijk.En dat was nou precies wat Roland wilde uitzoeken.Er deden geruchten de ronde. Over een nieuw soort Lijkencom-

plot om Jonathan te doden, de Maker van alle Stervelingen, en wel voor zijn inauguratie, die over negen dagen zou plaatsvinden. Maar Roland had door de jaren heen te veel geruchten gehoord om er veel aandacht aan te schenken. Ze waren al net zo wijdverbreid als kennis uit de Hand van de Maker – de mystieke betrokkenheid van een goddelijke Maker. Maar Roland had geen enkel bewijs gezien van een boze God van de Orde, die de Lijken maar al te graag te-vreden wilden stellen door al die belachelijke regeltjes op te volgen.

Maar nu, met deze indringende lucht in zijn neus, werd de re-aliteit van een vijandige aanwezigheid versterkt door een ander aroma: paarden. Vier aan de voorkant van de kroeg. Twee erachter. Hoeven die verse aarde hadden omgewoeld, muf water in de trog. Het grenenhout van het gebouw zelf. Maro. Roland had zijn dood niet geroken, wat alleen maar kon betekenen dat hij nog leefde.

‘Hoe kunnen de verkenners dit nou hebben gemist?’ zei Roland.

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 8 12-12-12 10:55

Page 7: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

9

‘Het ligt voorbij onze gebruikelijke buitengrens,’ antwoordde Michael. Ze bekeek de vallei even aandachtig. ‘Wat denk je?’

‘Genoeg,’ zei Roland grimmig.‘En ga je me nog vertellen wat je denkt?’‘Alleen het belangrijkste.’‘En dat is?’‘Hij blijft in leven of wij sterven.’Ze knikte. ‘En hoe moeten we die onbeschaamde zeloot die we

neef noemen dan in leven houden?’Roland was achter Maro aangegaan nadat hij had gehoord dat

hij met zijn dronken kop had lopen beweren dat hij de scalp van een Lijk mee terug zou nemen naar de Seyala Vallei. Die al een jaar lang de thuishaven was voor alle twaalfhonderd Stervelingen die wachtten tot Jonathan de troon zou bestijgen. Michael had hem rond middernacht ingehaald en Roland had ermee ingestemd dat ze hem zou vergezellen, omdat hij geen problemen verwachtte wanneer hij hem terughaalde.

Tot ze Maro’s paard vonden, dood, acht kilometer ten zuiden van de vallei en overdekt met de nieuwe geur van de dood die ze hierheen waren gevolgd.

Hij zou het liefst zijn omgekeerd om meer strijders te halen, maar hij kon het niet riskeren de nieuwe geur kwijt te raken. Of de kans om erachter te komen of de geruchten over de nieuwe dood op waarheid berustten. Ze konden het zich niet veroorloven om risico’s te nemen, nu de inauguratie van Jonathan al over een paar dagen zou plaatsvinden.

En bovendien voelde Roland een persoonlijke verantwoorde-lijkheid ten opzichte van de heethoofdige zeloot. Als ze het leven van hun neef zouden redden, zou Roland er hoogstpersoonlijk voor zorgen dat hij zich de rest van zijn leven zou schamen voor zijn stomme streek.

‘We doden de rest,’ zei Roland.‘Hoe?’‘Dat zie ik wel als ik eenmaal binnen ben.’‘Je bedoelt natuurlijk “wij”. Wanneer wij eenmaal binnen zijn.’‘Nee, Michael. Niet “wij”.’

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 9 12-12-12 10:55

Page 8: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

10

Michael was in topconditie en zeer bedreven met het zwaard en de boog. Afgelopen jaar had hij toegekeken hoe ze bij de spelen vier mannen versloeg en ze op de knieën kreeg, waarvan drie met een snee van haar zwaard in hun keel die net diep genoeg was om geen enkele twijfel te laten bestaan over haar overwicht en precisie.

Hij had haar toen gepromoveerd tot tweede in rang. Niet om-dat ze zijn zus was en er hetzelfde oude machthebbersbloed door haar aderen stroomde, maar omdat ze in de strijd haar gelijke niet kende. En iedereen wist dat er een strijd zou komen.

Ze richtte haar groenbruine ogen op hem. Ze waren voor haar sterfelijkheid bruin geweest, net als die van hem. Stervelingen kon-den de emoties en beweegredenen van andere Stervelingen niet ruiken, maar Roland wist zeker dat als dat wel het geval was, de geur van trouw uit al haar poriën zou sijpelen. Ze zou voor hem sterven – niet als haar broer, maar als haar prins – zoals alle Noma-den hadden gezworen.

En dat was dan ook de reden dat hij haar die mogelijkheid niet moest bieden.

‘Mag ik vragen waarom?’‘Omdat ik wil dat je die tent tot de grond toe afbrand als ik faal.’‘Rom is de leider van de Stervelingen, zowel over de Bewaarders

als over de Nomaden.’Hij keek haar aan. ‘Rom is sterk en we dienen hem, maar in

eerste instantie dienen we Jonathan en onze mensen. Vergeet dat nooit. Een van ons moet in leven blijven.’

‘Laat mij dan eerst naar binnen gaan,’ zei ze.Hij moest moeite doen om een glimlach te onderdrukken. ‘Is er

ooit een Nomadenleider niet als eerste naar binnen gegaan? Nee. Ik ga eerst. Alleen.’

Ze gaf een berustend knikje met haar hoofd. ‘Mijn prins.’‘Zet je kap op. Als ik naar binnen ga, snijd dan van alle paarden

de strot door, op één na. Als het misgaat, keer dan terug naar Rom, breng een volledig rapport uit en neem de leiding over onze men-sen over. Duidelijk?’

Haar kaakspieren waren net zo gespannen als haar knikje.Roland keerde zijn paard en begon de steile helling af te dalen,

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 10 12-12-12 10:55

Page 9: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

11

zich zeer bewust van Michael, die op een paardlengte afstand ach-ter hem reed.

Het was waar wat hij had gezegd. Het enige wat er nu toe deed, was dat ze het leven moesten zien te behouden dat Jonathan aan alle Stervelingen had gegeven. Jonathan was negen dagen van zijn inauguratie verwijderd. En dan zou alles veranderen.

En het was ook zo dat zijn gedachten veel complexer waren dan hij wilde loslaten, zelfs tegen Michael.

Twaalf jaar lang had hij de Nomaden geleid, sinds de dood van hun vader. Hij had hen geleid in hun opstand tegen de Orde en ze hadden in de wildernis van Europa geleefd, ten noorden van Byzantium, de stad die in het tijdperk van de Chaos Rome heette.

Zijn mensen hadden zich stevig vastgeklampt aan de verzets-beweging, uit angst om te worden beheerst door de statuten van de staatsgodsdienst – een godsdienst die nog flink wat slachtoffers maakte onder de Nomaden, omdat veel van hen bezweken door een nog grotere angst voor de Maker van de Orde. En door regels die eeuwige gevolgen hadden.

De Nomaden die volhielden, waren de zuiverste exemplaren van het menselijk ras, een vurig onafhankelijk volk dat zijn vaar-digheden om te vechten en te overleven als een eremedaille met zich meedroeg. Ze bemoeiden zich met niemand, zwervers die generaties lang een hard leven hadden geleid in de wildernis, dro-mend van de dag dat ze de Orde omver zouden werpen.

Twee jaar nadat Roland regerend prins werd, kregen ze het be-richt dat een kind dat ze ooit hadden gekend en dat zich als baby korte tijd onder hen had bevonden, de ware troonopvolger bleek te zijn. Hij heette Jonathan.

Jonathan, de prins van het leven. Hij was naar hen teruggekeerd met Rom Sebastian en de strijder Triphon, twee mannen die wa-ren veranderd door een ampul bloed van de oude sekte die de Bewaarders heetten, in afwachting van de dag dat Jonathans bloed een nieuw koninkrijk zou inluiden.

Ze noemden zichzelf Stervelingen.Roland had hun zijn volledige steun toegezegd. Niet omdat hij

nou zozeer geloofde in wat er over de jongen werd gezegd, of in

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 11 12-12-12 10:55

Page 10: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

12

de historische vriendschappelijke banden van de Bewaarders met de Nomaden, maar omdat elke rebel die tegen de Orde in opstand kwam, een vriend was. En dus had hij de Stervelingen verwelkomd en hun alles geleerd over hoe de Nomaden vochten en overleefden.

Rom Sebastian bleek een uitstekend leider te zijn. Hij sprak met een vreemd vuur over de emoties die waren losgekomen door het bloed dat hij had genomen, en ook over een toekomst waarin ie-dereen van het leven zou proeven dat hij had geproefd.

Vijf jaar later was de dag aangebroken dat het bloed van de jon-gen was veranderd. De oude man die met Rom was meegekomen – de laatste overlevende van de Bewaarders – had verkondigd dat het nu anderen tot leven kon wekken. De wereld van de Nomaden stond volledig op zijn kop. Zou het echt waar zijn? Om er zeker van te zijn dat zijn mensen niet beetgenomen werden, had Roland het bloed van de jongen zelf aanvaard.

Die dag, toen hij een injectie kreeg met bloed dat direct afkom-stig was uit een ader van Jonathan, was zijn wereld in één klap compleet veranderd. Het leven was toegestroomd als een vloedgolf en had een dood weggespoeld waarvan hij het bestaan niet eens kende. Voor het eerst ervoer hij mysterieuze gevoelens als blijd-schap en uitgelatenheid en liefde. Hij was in een soort delirium door het kamp geraasd. Hij had ook de duistere emoties gevonden, zoals afgunst, verdriet en eerzucht, en hij had gehuild zoals hij nog nooit had gehuild, waarbij hij aan zijn gezicht klauwde en zijn bestaan op deze aarde vervloekte. Dit mengsel van emoties maakte gevoelens van extreme schoonheid, maar ook van diepgaande el-lende in hem wakker.

En barstend van nieuw, ongekooid leven, had Roland alle No-maden opgeroepen om Jonathans bloed te aanvaarden en hem te dienen bij een nieuwe missie die een laatste hoop voor deze dode wereld betekende. De daaropvolgende weken en maanden kwa-men er grofweg negenhonderd Nomaden tot leven. En in de ja-ren daarna volgden nog driehonderd Lijken dezelfde weg, allemaal goedgekeurd door de raad, totdat diezelfde raad er een moratorium over uitriep tot het bloed van Jonathan ten volle gerijpt zou zijn.

Binnen een jaar begonnen de eerste Stervelingen die uit Jo-

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 12 12-12-12 10:55

Page 11: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

13

nathans bloed waren geboren, veranderingen aan hun zintuigen waar te nemen. Ze konden de zwakste geuren ruiken, zelfs nog beter dan dieren. En ze vingen snelle bewegingen zo ongelofelijk gedetailleerd op, dat de wereld om hen heen leek te vertragen, wat hen in de strijd een groot voordeel opleverde. Ook hun gevoel, hun smaak en hun gehoor ontwikkelden zich tot ze bijna onver-zadigbaar werden.

Maar misschien wel de grootste lichamelijke verandering voor de Stervelingen was de belofte van een langer leven. Toen de al-chemisten onder hen, en dan vooral de oude Bewaarder, de veran-dering in hun stofwisseling bemerkten, berekende hij een nieuwe minimale Stervelingenleeftijd van honderden jaren.

Ze waren een nieuw ras en verdienden het predicaat Sterveling dubbel en dwars. Ze waren een uitverkoren en krachtig volk dat in een wilde vrijheid en vol verwachting uitzag naar de dag dat Jonathan definitief aanspraak zou maken op het koninkrijk der Stervelingen.

Er naakte een nieuw tijdperk. De rest deed er niet toe.Maar vandaag werden ze geconfronteerd met de dwaasheid van

Maro en hadden ze te kampen met deze nieuwe geur, deze dood die uit de kroeg op nog geen tweehonderd passen in de oude ri-vierbedding voor hen wasemde.

Roland en Michael lieten hun paarden naast elkaar lopen, hun ogen op het tafereel voor hen gericht en hun armen ontspannen. De geur was ondertussen zo weerzinwekkend geworden, dat hij de neiging moest onderdrukken om een arm voor zijn gezicht te slaan.

‘Naar rechts en achterom,’ zei Roland. ‘Langzaam. Alle paarden behalve eentje. En luister of je iets hoort.’

‘Ik weiger om vandaag mijn prins te verliezen, broer.’‘Jouw prins zal nog duizend jaar leven.’‘Wat als dit groter is dan je had ingeschat?’‘Als dat zo is, moet Rom het weten. Luister of je iets hoort. Doe

wat ik je vraag. Ga nu.’Ze spoorde haar paard iets aan, liep voor hem langs en begaf zich

naar de achterkant van de kroeg.Het houten optrekje was niet meer dan een schuur, haastig en

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 13 12-12-12 10:55

Page 12: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

14

slordig gebouwd. Roland zag zelfs hiervandaan twee openingen tussen de planken. Hij trok de kap over zijn hoofd toen de wind aanwakkerde, waardoor er stof opwaaide bij elke stap van de paar-denhoeven. Stervelingen die verder reden dan hun thuishaven in de Seyala Vallei werden niet altijd meteen herkend door de Lijken die niet wisten dat ze op het groen in hun bruine ogen moesten letten. Maar Roland had het gevoel dat degenen die Maro gevangen had-den genomen, precies wisten waar ze mee te maken hadden.

Hij voelde het gewicht van de werpmessen onder zijn jas, per twee stuks aan zijn riem gegespt, toen hij voor de kroeg stilhield en zich uit het zadel liet glijden. Hij bond de teugels met een rukje aan de reling en wierp een blik op de andere paarden.

Er hingen rechte zwaarden in hun schedes aan de zadels. Ze hadden een korte kling van hoogstens zestig centimeter, een wa-pen voor een man-tot-man gevecht, niet om vanaf een paard mee uit te halen. Hij had niet eerder dit soort wapens gezien en toch waren de heften gesleten en duidelijk gebruikt. Maar het feit dat ze aan de paarden hingen, betekende in elk geval dat de Lijken geen problemen verwachtten.

Roland richtte zijn blik op de deur en haalde diep adem.Binnen was iemand aan het woord. Er werd gegrinnikt. En an-

dere stem. Drank die werd ingeschonken. Wijn. Bier. Brood. Zout. Zweet. De vage, zurige geur van de angst. Te zwak. Veel minder dan de stinkende angst die om Lijken heen hing, losgeweekt door de enig overgebleven emotie die hun een rad voor ogen draaide met het idee dat ze menselijk waren.

Hij had net een laars op de eerste traptrede gezet toen een an-dere geur zijn neus trof en zijn bewustzijn binnen sijpelde. Een nieuwe geur, die hij nooit eerder had geroken. Pittig. Scherp, maar niet agressief. Integendeel, best aangenaam.

Iets anders dan dood of angst.Zijn hart sloeg een beetje op hol en hij dwong het om zich

koest te houden. Stervelingen konden de emoties van andere le-vende Stervelingen niet ruiken zoals ze de angst van Lijken roken. Maar als hij de geur van Stervelingen niet kon ruiken, was die geur dus niet van Maro. En toch beroerde het iets nieuws in hem, zodat

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 14 12-12-12 10:55

Page 13: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

15

zijn hart weer aan de haal ging, als een op hol slaande hengst.Hij dacht er heel even over om zich terug te trekken om over de

situatie na te denken, maar dit was iets wat hij alleen duidelijk zou krijgen door het te ervaren.

Roland beklom de trap en stond stil op de veranda. Hij duwde zijn jas naar achter en stopte de rand tussen zijn riem, zodat zijn messen vrij hingen. Hij tikte er twee uit, voor elke hand één, en hield ze in de aanslag langs zijn zij. Hij boog zijn hoofd, zijn ogen op de donkere kier aan de onderkant van de deur gericht en raapte zijn gedachten bij elkaar. Maar niet alleen maar zijn gedachten, of zijn moed, want dat doet iedereen voor hij op een vijand afgaat. Nee, hier viel veel meer bij elkaar te rapen.

Stervelingen noemden het zien en dat was het in technisch op-zicht ook. Maar met zien bedoelden ze het volledig bevatten van elk aspect van dat zicht, zodat de wereld leek te vertragen en elk moment, elke ademhaling en elke hartslag leek te vullen met in-formatie. Een superieur voordeel, een geweldige gave van het bui-tengewone bloed dat door hun aderen stroomde.

De wind zweepte zijn vlechten om zijn hoofd en rond zijn hals. Hij voelde niet alleen dat, maar nog veel meer. Zijn hart sloeg als de met huiden overdekte drums van de Nomaden tegen zijn ribben. Achter de geur die zijn neusgaten binnenstroomde, was meer… meer dan de structuur en de geur en het geluid van de wereld die zich direct voor hem bevond.

De tijd leek om hem heen te vertragen. Daar was de deurklink, bekrast en veel te vroeg versleten. De dikte van de houten deur. De afstand tussen hem en die deur, de wind, de wervelingen tussen hen, de stofdeeltjes die voorbij schoten.

Hij bleef zo staan, hield dat beeld en de geur in zijn neusgaten vast, een tot het uiterste opgerekte seconde lang, tot hij er, als een man die een andere wereld binnenstapte, deel van werd.

En toen kwam hij in beweging, met alles wat hij in zich had, in de wetenschap dat hij een onoverbrugbaar voordeel had op wat hem daarbinnen dan ook wachtte.

Zijn schouder ramde tegen de deur en versplinterde het hout om de grendel. Hij vloog met een krakende klap open en de de-

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 15 12-12-12 10:55

Page 14: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

16

tails van de ruimte erachter klikten allemaal tegelijk op hun plaats.De bar: langs de achtermuur van de ruimte, met een hele verza-

meling flessen erop. Drie waren er open, een ervan rook naar hon-derd procent alcohol. Twaalf mokken. Drie waren er vuil. Krukken: negen, in een rij voor de bar, bruin. Links en rechts: zeven tafels. Rond. Donker hout, behandeld met creosootolie. De zijmuur: een gesloten deur. Een achterkamer dus.

Er leunden vier strijders tegen de bar, gekleed in een vreemde wapenrusting van getrapte leren vlakken, lange messen aan hun riem. Twee met een pot bier in hun hand. Ze waren groter en sterker dan elk ander Lijk dat hij ooit had gezien: gespierde nek en snelle zwarte ogen, die al in de richting van de verstoring schoten.

Eén gewoon Lijk met een schort om achter de bar. Geen enkel teken van Maro.

En dat zag Roland allemaal voor zijn voet de planken vloer raak-te.

De ruimte leek te bevriezen en de geur van gemorst bier drong zijn neus binnen. Eén hartslag. De helft van een andere – die van hen. Niet van hemzelf.

Zijn handen kwamen in beweging met de snelheid van een toeslaande adder. Hij liet de messen onderhands wegschieten met een kracht die groot genoeg was om ze de dertig passen die hen scheidden kaarsrecht te laten overbruggen.

Ze flitsten draaiend op hun doelwitten af, naar elk uiteinde van de bar. Draaiende hoofden, te langzaam, ogen waterig van de drank. Gezichtsspieren spanden zich aan. Te laat.

Zijn messen raakten er een in het rechteroog en de ander in zijn voorhoofd, en baanden zich met een klap tot aan hun heft een weg naar binnen.

En op dat moment raakte de geur hem, alsof hij tegen een muur aan liep. Een mengeling van emoties die hij nooit eerder was te-gengekomen bij een Lijk. Het besef drong als een speer door in zijn gedachten.

Maar het was geen leven. Onmogelijk.Zijn handen lagen al op de tweede set messen, met de onwrik-

bare overtuiging dat deze mannen niet leefden. Dat ze vijanden

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 16 12-12-12 10:55

Page 15: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

17

waren die hem zonder erbij na te denken zouden doden. Hij draai-de met een ruk naar rechts en zette zich schrap voor een tweede salvo van blinkend staal.

Op het moment dat de messen in zijn handen flitsten, zag hij hoe snel de andere twee zich hadden omgedraaid. Net zo snel als welke Stervelingenstrijder dan ook. Misschien wel sneller.

Een van hen had ook een mes getrokken en was al halverwege de zwaai. De andere duwde zijn in elkaar zakkende buurman opzij.

Roland richtte zich eerst op de man die zijn mes wierp – richtte op het gezicht, omdat hij niet wist of zijn wapen door het dikke leer zou komen dat hun hart bedekte. Zonder te wachten tot hij zag of het mes doel raakte, wierp hij zich naar voren en lanceerde zijn volle gewicht in de richting van de laatste man.

Zijn hoofd gebogen, drie razendsnelle passen, onder de kin van de man, als een stormram.

Het was gebruikelijk voor Nomaden dat ze leer in de bovenkant van hun kap naaiden, juist voor dit soort situaties. Er waren maar weinig lichaamsdelen die niet in een gevecht konden worden ge-bruikt als ze goed genoeg beschermd werden, en het hoofd stond op nummer één. Elke beweging, elk wapen, elk moment tot het uiterste benut.

Hij voelde zijn kruin tegen de kin van de man klappen. Hij hoorde het versplinteren van de tanden en het breken van de kaak. De man kromde zich met een wilde beweging over de bar, en was meteen bewusteloos, slap.

Zelfs nog terwijl het lichaam op de bar in elkaar zakte, zag Ro-land dat zijn derde mes doel getroffen had, waardoor alleen de barman overbleef, die met wilde ogen naar een zwaard graaide dat aan de muur achter hem hing.

Roland maakte korte metten met hem door het laatste mes tus-sen zijn derde en vierde nekwervel te laten verdwijnen. Het Lijk zakte als een zak aardappels in elkaar.

Roland deed een stap achteruit en rukte de kap van zijn hoofd. De lucht was dik en gevuld met een rottingslucht. Vier waren er heel erg dood en zouden nooit meer iets voelen. De vijfde was bewusteloos en was tijdelijk niet in staat om wat dan ook te voelen.

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 17 12-12-12 10:55

Page 16: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

18

Hij zou al snel alles weten wat het Lijk wist.Maar eerst… Roland beende naar de deur die naar de achter-

kamer leidde en trok hem wijd open. In een kleine ruimte lag zijn strak vastgebonden en geknevelde neef Maro, die hem met grote ogen aankeek.

Roland wierp één lange blik op hem en knalde toen de deur weer dicht. Er klonk een gedempte uitroep van binnen.

‘Michael!’Ze stond al in de deuropening en bestudeerde zijn vakwerk,

zoals iemand de bladzijde van een studieboek zou bekijken. Haar blik flitste in zijn richting.

‘Maro?’‘In de opslagruimte.’‘Leeft hij nog?’‘Tot ik hem onder handen heb genomen, ja.’Haar blik bleef op de figuur rusten die achterover op de bar

hing. Ze haalde een mes tevoorschijn en liep naar de man toe om hem uit zijn lijden te verlossen.

‘Hij moet blijven leven,’ zei Roland.Ze stond halverwege de volgende stap stil en keek hem vragend

aan.‘Maak Maro los. Bind deze man op zijn paard. We nemen hem

mee.’Hij liep met grote stappen naar de deur.‘En de anderen?’ vroeg ze.‘De rest laat je maar in hun brandstapel liggen,’ zei hij zonder om

te kijken. ‘We branden deze tent plat en pissen op de as.’

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 18 12-12-12 10:55

Page 17: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

19

2

Het fort strekte zich naar beide kanten uit langs de bosrand en haar wachttorens hadden zich als industriële klauwen vast gegraaid in de grond. Als de nagels van een troon met stalen poten.

Vanaf de hoogste uitkijkpost tussen de misvormde sparren kon je de heuvels van Byzantium, dertig kilometer verderop, in de ga-ten houden en tegelijkertijd naar de onheilspellende poëzie van de woelige lucht staren, die het licht van de zon verstrooide voor degenen die beneden woonden, onder de sluier van de dood.

Een ijle flard vioolmuziek vulde de opperkamer van Saric, als lucht door de ventilatieopeningen geblazen. Niet de zielloze rom-mel die het afgelopen halve millennium was geproduceerd, maar de muziek uit de Chaos, zoals het vijf eeuwen geleden had geklon-ken en weer was herboren – melodieën die je ziel verscheurden. De mineurzetting doordrenkte de verduisterde kamer, de zware zijden gordijnen, zelfs het kaarslicht, tot het de lucht verziekte. Sa-ric had opdracht gegeven om het elke avond om dezelfde tijd door het fort te laten klinken, ten behoeve van degenen die zich binnen deze muren ophielden.

Er was zoveel veranderd.Negen. Zoveel jaar was er voorbijgegaan sinds de meesteralche-

mist Pravus hem voor het eerst had geïnjecteerd met het serum dat hem had laten ontwaken in een schijn van duister leven. Zijn hele wezen had gebruist van nieuwe emoties. Het was een gekwelde geboorte geweest die hem bijna had vernietigd. En toch vierde hij vandaag dat eerste ontwaken, omdat het uiteindelijk tot een veel grootser leven had geleid, hetzelfde leven dat hem nu in de gelegen-heid stelde om te genieten van de oude schilderijen met weelderige landschappen die aan de muren hingen van de kamer waarin hij nu zat.

De opperkamer mat twintig passen. Een duur, dik tapijt, geweven van leeuwenhuiden, lag voor een lang, ebbenhouten bureau dat ook dienst deed als eettafel wanneer Saric trek kreeg. En Saric had

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 19 12-12-12 10:55

Page 18: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

20

nogal vaak trek. Er hingen goudzijden doeken in elke hoek, waar-van de zomen in poeltjes op de marmeren vloer vielen, als zonlicht dat zich om zijn voeten verzamelde. Aan de andere kant van de kamer stond een lange, cilindrische, glazen sarcofaag tegen de muur.

Acht. Dat was het aantal jaren dat hij in diezelfde sarcofaag in stasis had doorgebracht. Hier, in het fort van zijn voormalige mees-ter. Hij had maar weinig herinneringen aan die jaren overgehou-den, op de nachtmerries na uit de periode ervoor. Dromen van een zweterige eerzucht. Van klauwen en wanhopige afgunst. Van woede die als gif door zijn aderen stroomde.

Zeven. Dat was het aantal maanden sinds hij wakker was gewor-den uit die duistere visioenen, om erachter te komen dat hij een wedergeboren man was. Meer dan hij was geweest, een meester-werk van zijn maker, Pravus.

Hij was geëvolueerd, vervolmaakt van die eerste gewelddadi-ge dagen van een onbeduidender leven dat hij jaren geleden had geleid. De fundamentele gevoelens van boosheid en hebzucht en rauwe ambitie hadden gezelschap gekregen van het vermogen om blijdschap en liefde, vrede en verwondering te voelen. En dat was het moment geweest dat hij zich bewust werd van zijn ware doel in het leven: om tegen elke prijs dat echte leven te verdedigen. En voor die honger zou hij zijn maker eeuwig dankbaar zijn.

Saric zat achter de bewerkte ebbenhouten tafel en keek naar de biefstuk met het kleine rauwe kwartelei erop. Er was kaviaar over het ei gestrooid, waar het zoute aroma vandaan kwam dat hij nu al een volle tien minuten lang inademde. Zijn ogen gingen knip-perend dicht. De extase die hij voelde bij de gedachte dat hij leven zijn cellen binnen zou zuigen, was nog maar het begin. Al snel zou hij het leven proeven op een manier die hem in hemelse sferen zou brengen.

Hij raakte met een vingertop het zilveren mes aan en schoof het over het damasten tafellaken tot hij het zachtjes oppakte. Hij tilde met eenzelfde eerbied de vork van tafel en drukte toen met doelbewust trage bewegingen tegelijkertijd punten en snijblad in de biefstuk. Het ei beefde en er liep eigeel op het bord toen hij de eerste zoutige hap ophief naar zijn mond. Hij kauwde langzaam,

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 20 12-12-12 10:55

Page 19: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

21

terwijl de kaviaar, zilt als het leven, op zijn tong open knapte.Zes. Dat was het aantal maanden sinds hij had ontdekt dat er

in dit herboren leven twee dingen waren die hij niet langer kon tolereren: de dood en elke willekeurige kracht die zijn heerschap-pij over het leven bedreigde, waaronder dus elke kracht groter dan die van hemzelf viel. Hij had eindelijk het ware leven in deze dode wereld gevonden en niets mocht de onmiskenbare kracht die er-mee gepaard ging in de weg staan.

Hij liet zijn blik over de tafel glijden, langs de gloed van de kandelaars naar de glazen sarcofaag. Pravus keek met niets ziende ogen terug.

Vijf. Dat was het aantal maanden sinds hij Pravus had gedood. De herinnering aan die dag was als een brandmerk in zijn gedach-ten geschroeid. Zijn meester had in Corbans laboratorium over een microscoop heen gebogen gestaan, toen Saric zachtjes achter hem kwam staan, een bijl achter zijn rug verborgen, bevend door de gedachte aan wat hij van plan was.

Hij had maar heel even geaarzeld, terwijl hij nadacht over het goddeloze idee om iemand te vermoorden die hem zo’n over-vloedig leven had geschonken. Maar Pravus kon geen Soeverein over deze wereld worden zoals hij, van koninklijk bloed uit een geslacht van Soevereinen. Hoewel hij van de man hield als van een vader, zou hij altijd in de weg staan van Sarics ontdekkingen in dit nieuwe leven. Rauwe kracht was een expressie van het leven, en Sarics doel was een ongeremd consumeren van beide.

Pravus had zich omgedraaid toen Saric zich op hem stortte, maar de razernij die hij voelde toen hij zijn bijl in het gezicht van zijn meester begroef, was op zichzelf gericht. Die slachting was een weerzinwekkende ervaring geweest. Hij was op zijn knieën geval-len en huilde toen Pravus dood in zijn stoel zakte en leegbloedde over de vloer.

En toch had Pravus hem door zijn dood een geweldige laatste gave geschonken, zinderend van kracht. En daarom zou hij hem voor eeuwig eerbiedigen.

Saric legde zijn mes en vork neer, waarna hij zijn bewerkte stoel achteruit schoof en opstond. Hij liep om het uiteinde van de tafel

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 21 12-12-12 10:55

Page 20: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

22

heen en naar de sarcofaag toe, zijn servet nog in zijn hand. Hij hield zijn hoofd een beetje scheef, veegde een minuscuul stofje van het glas en onderdrukte de neiging om te huilen door de pure eenzaamheid die hem plotseling overviel.

Er liepen slangen de achterkant van de sarcofaag in, die lichtjes mee pulseerden met de vloeistof die erdoorheen stroomde. Hij dacht er heel even aan om ze eraf te rukken. In plaats daarvan raak-te hij er peinzend een aan, in de wetenschap dat hij voedingsstof-fen transporteerde naar de laag huid die hij Corban over de lange wond had laten naaien die Pravus’ ogen voor altijd een centimeter of twee van elkaar zou scheiden. Dat was de scheur die was ont-staan door Sarics bijl, waaruit bloed en hersens naar buiten waren gestroomd, zodat hij zijn roeping kon vervullen.

Hij deed een stap achteruit en zijn vage en uitgerekte spiegel-beeld kwam over het zielloze gezicht van zijn voormalige meester te liggen. Saric wist niet hoe vaak hij al voor deze sarcofaag had staan huilen. Maar er moest nog meer nieuw leven worden gevon-den. En een kracht die groter was dan ooit gekend. Hij boog zich voorover en kuste het glas.

‘Vergeef me.’En hij wist dat zijn meester dat deed.Vier. Dat was het aantal dagen sinds hij erachter was gekomen

dat de Citadel van Byzantium, de thuishaven van de grootste bu-reaucratie ter wereld, een vreselijk maar ook schitterend geheim verborgen hield.

Een klop op de deur. Saric verplaatste zijn blik langzaam van de sarcofaag naar de delicatessen op zijn bord. Hij hield er niet van om op dit soort momenten gestoord te worden. Hij dacht erover om het kloppen gewoon te negeren. In plaats daarvan vouwde hij het servet in zijn hand.

‘Binnen.’De dubbele deuren met houtsnijwerk zwaaiden open en maak-

ten de weg vrij voor de in een mantel gehulde vorm van Corban, zijn hoofdalchemist.

Hij kwam met gebogen hoofd binnen, zijn lange haar in een vlecht, waarin zwartzijden linten waren verweven die over zijn

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 22 12-12-12 10:55

Page 21: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

23

borst vielen. Dat was de voorkeur van de alchemist sinds hij tot het leven was gewekt dat Pravus hem ooit had onthouden. Maar Saric had het hem gegeven.

Er stonden twee anderen achter hem, langer en breder dan Corban, producten uit dezelfde vertrekken waaruit Saric zelf ooit tevoorschijn was gekomen, als een vlinder uit een cocon. Ze knielden eerbiedig neer, de een in de schaduw van de ander, een tweelingbeeld van een sinistere schoonheid, perfect gespierd, met inktachtige aderen onder hun blanke huid, net als bij hemzelf. Zo-als Pravus zijn maker was geweest, was hij die van hen. Een betere maker, omdat hij erop had toegezien dat ze ontdaan waren van elke mogelijkheid om hem ongehoorzaam te zijn. Ze zouden nooit de onrust of de pijn kennen omdat ze hun maker hadden gedood, zoals hij. Hij was hun vader en zij waren zijn kinderen, van wie hij net zoveel hield als van zijn eigen leven. Tot op bepaalde hoogte.

‘Ja?’Alle drie hieven ze vol eerbied hun zwarte ogen op.Er was zoveel veranderd.‘We hebben haar gevonden,’ zei Corban.‘Waar is ze?’ Saric zorgde ervoor dat zijn versnelde hartslag niet

doorklonk in zijn stem.‘Hier, mijn heer.’‘Heb je haar meegenomen?’ Zijn hart bonkte een donderend

crescendo in zijn borst.‘Ja.’‘Levend?’‘In stasis.’Hij stond heel even aan de grond genageld. Hij kon nauwelijks

bevatten wat een geluk hij had. Maar dit was zijn bestemming en de dag van die glorieuze vervulling was eindelijk aangebroken.

Saric haalde zwaar adem om de nieuwe honger in toom te hou-den die zijn aderen doorspoelde. Hij beende naar voren, zich am-per bewust van de grond onder zijn voeten, de muren die zijn legioen voor een onwetende wereld verborgen hielden en de lucht die hij inademde.

Hij haastte zich langs Corban heen en liep met grote passen de

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 23 12-12-12 10:55

Page 22: leesfragment Sterfelijk - Ted Dekker en Tosca Lee

24

stenen gang uit. Zijden doeken – rood, de kleur van het leven – bolden als longen op van de muur toen hij langskwam, opstijgend als bloedrode adem.

Hij hoefde niet te vragen waar ze haar naartoe hadden gebracht, want dat wist hij al.

Violen belaagden zijn zenuwen en kaatsten langs de basalten ste-nen van de gang. Hij kwam verscheidene mensen van zijn soort te-gen, Zwartbloeden, die net zo geëvolueerd waren als hij. Bijna dan. Ze lieten zich op een knie vallen op het moment dat ze hem in het oog kregen en hun hoofden draaiden met hem mee toen hij hen passeerde om af te dalen van de brede trap aan de andere kant van het fort, de ondergrondse ruimte in. Het was er slecht verlicht en het rook er altijd naar formaldehyde en andere chemicaliën. Naar de dood, een van de twee dingen die Saric zo aanstootgevend vond.

Maar het viel hem deze keer nauwelijks op. Daar, op die grote stalen tafel in het midden: een lichaam met doeken omwonden, één arm over de rand bungelend, vol slangetjes. De huid, waar die tenminste nog te zien was, nog steeds perfect…

Hij dwong zichzelf om rustiger adem te halen.‘Verdwijn.’Hij wachtte tot de testbuisjes langs de muur, die netjes in hun rek-

ken stonden en jarenlang niet waren gebruikt, waren opgehouden met trillen, nadat de grote deuren met een klap waren dichtgevallen.

Pas toen merkte hij de stilte op. De muziek was hier niet te ho-ren. Maar op dit moment was stilte dan ook het enig gepaste geluid.

Met eerbiedige vingers pelde hij de doek van dat gezicht. Die fiere hals, de schouders en de romp, na al die tijd nog steeds smette-loos, op de rode plekken na waar de slangen waren ingebracht om haar in leven te houden. En op dat grote litteken na, waar metalen hechtingen de wond ooit hadden dichtgehouden.

Hij tilde de hand op en draaide de bleke ring met maansteen recht die was scheefgezakt om Feyns slanke vinger. Hij hief hem op naar zijn lippen.

‘Mijn liefste,’ fluisterde hij terwijl hij zijn wang tegen de delicate achterkant van die vingers vleide. ‘Nu zullen we de volle kracht van het leven in de armen sluiten… Samen.’

Sterfelijk_DEKKER_1edr_binnenwerk_4epr._GD_12-12-12.indd 24 12-12-12 10:55