Leerwerkverslag - Portfolio Martin van der...

Inleiding

Voor u ligt het leerwerkverslag van mijn stage. Hierin staat omschreven wat ik op mijn stage heb uitgevoerd. Ik heb voorafgaand aan de opdracht het betreffende stuk overgenomen uit mijn LWP (leerwerkplan). Hierin staan de opdrachten nader beschreven. Alle bijbehorende competenties zijn hierdoor ook betrokken bij de opdracht.

Vriendelijke groeten,

en voor nu veel leesplezier,

Martin van der Kevie

S1030766

Het leerwerkplan Opdracht 1 – Competentiegericht leren

Leerwerkplan leerjaar 1

Opmerkingen

Werkplekbegeleider

Naam student Opmerkingen en eindoordeel

Wer/ppo- docent

Handtekening instituutsbegeleider

Bijbehorende competentie (benoem niveau)

Opdracht 1 Competentie gericht leren

Leerdoel Opdracht per leervraag (wat ga ik concreet doen in deze periode)

Geplande begin + einddatum+ tijdsin-schatting

Hoe toon ik aan dat ik eraan heb gewerkt en dat het zinvol was?

“Op ontwikkeling gericht advies”. In te vullen door instituutsbegeleider

B4 Organisatorisch competent,

1. Ik weet wat competentie gericht leren is.

Literatuur raadplegen. Internet, boeken folders

Nov. 2010.

- Een verslag over competentiegericht leren.

- Interview van mijn

gedragsindicator:

B 4.5

B6 Competent in het samenwerken met de omgeving, gedragsindicatoren:

B 6.1, 6.2, 6.4

2. Ik weet op welke wijze binnen mijn stageschool invulling gegeven wordt aan competentiegericht onderwijs.

3. Ik weet op welke wijze dit vernieuwingsproces verloopt en welke mensen hierin een rol spelen.

4. Ik kan mijn mening geven over competentiegericht onderwijs in het algemeen, en wat ik vind van de wijze waarop er binnen mijn stageschool invulling aan wordt gegeven.

ed.

Eventueel interview afnemen bij een teamleider.

Einde Dec. 2010.

2 dagen

stagebegeleider.

Competentie gericht leren Deltion College

Inleiding

In deze opdracht doe ik informatie op over competentiegericht leren. Internet is 1 van mijn bronnen. Ook heb ik een verschillende interviews gehouden. Deze hebben hun mening over competenties gegeven en dat heb ik ook beschreven. In mijn conclusie zal ik beschrijven wat ik aan deze opdracht heb gehad.

Wat houdt competentiegericht onderwijs in?

Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en gedrag. Denk bijvoorbeeld aan plannen en organiseren. Competentiegericht onderwijs gaat ervan uit dat een beginnend beroepsbeoefenaar bepaalde competenties moet hebben. Een student krijgt een diploma als hij kan aantonen over deze competenties te beschikken.

Competenties in bedrijfslevenWerkgevers willen werknemers die bepaalde competenties hebben. Competentiemanagement vormt al een aantal jaar de basis voor het personeelsbeleid. Het mbo speelt met competentiegericht onderwijs dus in op de ontwikkelingen in het bedrijfsleven.

Geen onderwijsconceptMensen verwarren competentiegericht onderwijs wel eens met onderwijsconcepten als het Nieuwe Leren. Dit is een concept waarbij de leerling helemaal zelfstandig werkt. Maar competentiegericht onderwijs is géén onderwijsconcept. Onderwijsinstellingen mogen zelf bepalen hoe zij het vormgeven. Zij kunnen er ook voor kiezen deelnemers juist extra te begeleiden.

PraktijkgerichtHeeft competentiegericht onderwijs dan helemaal geen kenmerken? Ja, dat wel. Zo is de praktijk altijd het uitgangspunt. Studenten leren zoveel mogelijk in de beroepscontext. Ze gaan eerder naar bedrijven toe of werken in een simulatieomgeving. Beroepspraktijkvorming (bpv) is een van de pijlers.

Zelfstandig in groepsverbandOmdat de praktijk uitgangspunt is, is het (zelfstandig) werken in groepsverband belangrijk. Maar de mate waarin dit gebeurt, kan per school en per deelnemer verschillen. Competentiegericht onderwijs vraagt om maatwerk en individuele trajecten.

KwalificatiedossierCompetentiegerichte opleidingen gaan uit van zogenoemde kwalificatiedossiers. In deze dossiers staan onder andere de competenties die een beginnend beroepsbeoefenaar moet hebben voor een bepaald beroep.

Feiten en fabels over competentiegericht mbo (2008)

Wat zijn feiten en wat zijn fabels over de competentiegerichte kwalificatiestructuur? Hans van Nieuwkerk schreef een 'procesbericht' naar aanleiding van het kamerdebat op 4 juni 2008.

Het middelbaar beroepsonderwijs werkt aan de implementatie van een nieuwe, competentiegerichte kwalificatiestructuur en de daarmee samenhangende modernisering van het onderwijs. Een complex proces, dat – zoals vaker bij innovaties – met vallen en opstaan gepaard gaat.

PerspectiefIn het middelbaar beroepsonderwijs volgen honderdduizenden jongeren en jongvolwassenen een vakopleiding of een opleiding die perspectief geeft op doorstroom naar het hbo. Het mbo heeft daarmee een belangrijke economische en maatschappelijke functie. Het welslagen van de lopende operatie is dan ook cruciaal. Het mag niet mislukken. Dit gelet op de belangen van leerlingen, ouders, arbeidsmarkt, hoger beroepsonderwijs en de samenleving. Lokaal, regionaal en nationaal. VerantwoordelijkhedenDe staatssecretaris van OCW is de exclusieve opdrachtgever van het procesmanagement MBO 2010. De school is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en daarmee ook voor het succes van de implementatie van de nieuwe kwalificatiestructuur. MBO 2010 ondersteunt scholen desgewenst bij deze implementatie, maar heeft dus geen beleidsopdracht. Kortom, de rollen en verantwoordelijkheden zijn duidelijk. Invoering WEBOp 1 januari 1996 treedt de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) in werking. Een noviteit is dat op het lang en kort voltijd mbo het regime van een nationaal vastgestelde kwalificatiestructuur van toepassing wordt. Daarmee verdwijnen schoolsoorten als MEAO, MTS, MDGO, MMO, MHO en KMBO. In feite wordt de structuur van het leerlingwezen op de gehele sector van toepassing verklaard. Met name voor het lang mbo heeft de nieuwe wetgeving ingrijpende gevolgen. Immers in plaats van brede beroepsvoorbereidende opleidingen is vanaf 1996 sprake van beroepsopleidende programma’s. Een van de gevolgen is dat de doorstroom naar het hbo onderbelicht is.

Kernpunten WEBEnkele kernpunten:- De kwalificaties zijn geformuleerd in eindtermen.- De beschrijving van de eindtermen is zeer gedetailleerd.

- De totale structuur omvat ruim 700 kwalificaties.- De kwalificaties zijn met name functiegericht, waardoor (zoals gezegd) de brede beroepsvoorbereidende functie van het lang mbo de facto wordt verlaten. Wending naar competentiesDe eindtermenkwalificaties blijken geen succes, ze zijn erg gedetailleerd en geven docenten te weinig ruimte om op basis van hun eigen professionaliteit onderwijs in te richten. Illustratief is dat in een aantal sectoren de generaties kwalificaties elkaar in een hoog tempo opvolgen. Dit levert niet bepaald een bijdrage aan kwalitatief goed en betaalbaar onderwijs. Mede op basis van adviezen van de Adviescommissie Onderwijs Arbeidsmarkt (ACOA) manifesteert zich een wending naar minder gedetailleerde eindtermen in de vorm van competenties.

Reden voor competentiesDe belangrijkste motieven voor deze wending op een rij:- aansluiting vinden bij ontwikkelingen in het bedrijfsleven- kwalificaties ontwikkelen op basis van de arbeidslogica- een meer globaal programma van eisen, noodzakelijk om te kunnen anticiperen op de vragen vanuit de arbeidsmarkt- scholen de ruimte bieden zelf het onderwijs vorm en inhoud te geven (eindtermenonderwijs was verworden tot ‘afvink’ onderwijs)- revitalisering van de doorstroom naar het hbo, mede in het licht van economische ontwikkelingen- forse reductie van het aantal kwalificaties

Het 'hoe' zelf bepalen De noodzaak om te kiezen voor programma’s van eisen die de scholen de mogelijkheid bieden daadwerkelijk het ‘hoe’ zelf te bepalen wordt in een latere periode nog versterkt door de brede acceptatie van de doorstroom agenda beroepsonderwijs. Dus ook de verbetering van de doorstroom mavo/vmbo - mbo is onderwerp van versterking. Noodzakelijk door de steeds meer heterogene instroom vanuit het toeleverend onderwijs. MBO kwalificaties = Programma’s van eisenKwalificaties zijn feitelijk programma’s van eisen. Zij leggen het ‘wat’ vast als het gaat om kennis, vaardigheden en beroepshouding. Het is evident, dat de school ook aandacht besteedt aan de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. In jargon: het onderwijs richt zich op de studie- en werkloopbaan van de leerling. En op het persoonlijk functioneren als burger in een complexe samenleving. Dat laatste is overigens een intrinsieke opdracht van het onderwijs en van alle tijden.

Bezien vanuit de Dijsselbloem–filosofie is een kwalificatie dus het ‘wat’. De operationalisering in de vorm van een nationaal vastgestelde kwalificatiestructuur impliceert echter wel een extra check op het programma van eisen. Immers een opstapeling van eisen zoals bij de eindtermenkwalificaties beperkt de school bij de inrichting van het onderwijs (het ‘hoe’), waardoor de noodzakelijke diversiteit onder druk komt.

Diversiteit noodzakelijk Diversiteit in programmering en organisatie van het onderwijs is nodig vanwege : - de verschillende leerwegen die het mbo kent. Leerlingen die vier dagen in de week werken en een dag naar school gaan hebben andere vragen dan leerlingen die een voltijd opleiding volgen.- de verschillen in doelstellingen. Specifieke vakopleidingen verschillen van opleidingen die zich richten op een bredere waaier van middenkaderfuncties en doorstroom naar het hbo.- de grote verschillen tussen leerlingen wat leerstijl, culturele achtergrond, mogelijkheden en ambities betreft.Essentie is dus dat ook de omschrijving van het ‘wat’ anticipeert op de inzet om elk talent optimale kansen te geven. Kwalificaties: het productieprocesHet mbo neemt dus in vergelijking met andere onderwijssectoren een bijzonder positie in vanwege de door nationale kwalificatiestructuur. De productielijn is als volgt:- Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (kbb’s) hebben de opdracht de kwalificaties te maken en te onderhouden. Dit op basis van een gemeenschappelijk format en op basis van informatie die brancheorganisaties en bedrijven aanleveren.- Bij de productie ervan zijn (georganiseerd) bedrijfsleven en (georganiseerd) mbo betrokken.- Voordat de besturen van de kbb’s de kwalificaties ter vaststelling aan de minister aanbieden worden de concepten ter goedkeuring voorgelegd aan de ‘paritaire commissies’. Deze commissies bestaan voor 50 procent uit vertegenwoordigers van het (georganiseerd) bedrijfsleven en voor 50 procent uit vertegenwoordigers van de scholen. De zomerbrief van 2002De bepleite wending naar competenties is voor de minister van Onderwijs eind 1999 aanleiding het COLO (de vereniging van kbb’s) te verzoeken de kwalificatiestructuur zoals operationeel sinds 1996 te herzien. In juli 2002 presenteert het COLO het rapport Samenwerken aan leren: naar een competentiegerichte kwalificatiestructuur.De minister reageert in zijn brief van 4 juli 2002. Hij geeft aan dat een aantal van 120 tot 140 (brede) kwalificaties richtinggevend is bij de herziening van de kwalificatiestructuur. Kernpunten zijn verder:- een kwalificatie- en diplomastructuur die is toegesneden op competenties;

- reductie van het aantal kwalificaties;- verwijderen van overlap;- versterking van de regionale component. Aan de slag, oktober 2003Op 1 oktober 2003 tekenen COLO, MBO Raad, AOC Raad en PAEPON het convenant Aan de slag. Het convenant loopt tot december 2008 en legt de afspraken vast over de ontwikkeling een nieuwe kwalificatie- en diplomastructuur en de implementatie hiervan in het onderwijs (het project Herontwerp MBO). KantelingOpmerkelijk is dat nagenoeg alle partijen de herziening van de kwalificatiestructuur in eerste instantie zien als een technische operatie. Na de eerste publicaties van het procesmanagement herontwerp MBO in de loop van 2004 en 2005 wordt allengs duidelijk, dat er meer aan de hand is. Het beeld kantelt als het ware van een geïsoleerde technische operatie naar een proces van herontwerp MBO, dat enkele in de tijd samenlopende transities omvat. De transities in beeldScholen hebben te maken met diverse transities die zich synchroon in de tijd manifesteren. De transities hebben te maken met inhoud, bedrijfsvoering en personeel. Op een rij:- De eindtermen worden vervangen door competentiegerichte kwalificaties.- Onderwijs dat exclusief bestaat uit lessen, is aan het einde van zijn levenscyclus. In plaats daarvan ontwikkelt zich onderwijs dat leerlingen een gevarieerde schoolweek aanbiedt. De schoolweek bestaat uit lessen, projecten, opdrachten in een open leercentrum, stages e.d. Kortom: van de lessenschool naar de ‘Balansschool’. - Van bedrijfsvoering geënt op de klassen/lessenschool naar bedrijfsvoering geënt op variëteit in de werkweek en ten aanzien van de inzet van leermiddelen.- Van een beperkte inzet van ict om leerprocessen te verbeteren naar een substantiële inzet.- Van het primaat van de individuele vakdocent naar het primaat van multidisciplinaire opleidingsteams.Scholen zijn dus verwikkeld in een proces met een hoge complexiteitsgraad. Dit proces wordt niet gestuurd door de nieuwe kwalificatiestructuur, maar beide processen vinden wel tegelijkertijd plaats en zijn veelal met elkaar verweven.

Bron : http://www.mbo2010.nl

http://www.mbo2010.nl/

Interview met werknemers van het Deltion College

Interview docent betreft competentie gericht lerenNaam: Henk Flierman

Datum:11 januari 2011

Functie/afdeling: docent

Vragen

Competentiegericht onderwijs

Vragenlijst docent.

1. Op wat voor wijze wordt er invulling gegeven aan competentiegericht onderwijs?______________________________________________________________In overleg met het bedrijfsleven en de cursist wordt een programma aangeboden waar beide partijen baat bij hebben.___Vraag en aanbod worden op elkaar afgestemd._____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

2. Hoe is het proces verlopen naar het competentiegericht onderwijs?_______________________________________________________________Het proces naar competentiegericht onderwijs heeft veel tijd en inzet gekost. Veranderingen vinden vaak plaats tijdens een bestaand onderwijssysteem en hierdoor lopen zaken vaak door elkaar en of parallel. Het proces is volgens mij nog niet volledig afgerond._____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

3. Bevalt het competentiegericht onderwijs voor u als docent?_____________________________________________________________Ja en nee. Er wordt veel initiatief van de cursist verwacht en dit blijkt toch niet zo uit te pakken.De cursist in deze regio is er één van consumeren en niet van zelf-initiatieven ontplooien. Een afwachtende houding is hier kenmerkend. Dit geldt gelukkig niet voor alle cursisten. ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

4. Wat zijn de positieve gevolgen van het competentiegericht onderwijs?_______________________________________________________________Die gevolgen moeten nog boven water komen. Vooral de bedrijven als parameter dienen te worden onderzocht. Het zijn volgens het Ministerie de bedrijven die deze verandering in leven hebben geroepen in samenwerking

met de bedrijfstak.___________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

5. Wat zijn de negatieve gevolgen van het competentiegericht onderwijs?_______________________________________________________________zie 4_____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

6. Wat voor verbeteringen kunnen er binnen het competentiegericht onderwijs?_______________________________________________________________We moeten eerst een aantal jaren met deze structuur werken voordat we met verbeteringen kunnen aankomen._____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

7. Wordt het de leerlingen duidelijk gemaakt aan wat voor competenties ze moeten voldoen?______________________________________________________________Ja, het is alleen de vraag of ze het ook beseffen. Voor het eerst wordt duidelijk aan hen medegedeeld dat zij een keuze voor een vak hebben gemaakt en dat die keuze hun keuze is.De opleiding heeft een duidelijk begeleidende taak._________________________________________________________________________________________________________________________________ _________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________

Vragenlijst docent betreft competentiegericht onderwijs

Naam: van der kolk

Datum: 10-01-11

Vragenlijst1. Op wat voor wijze wordt er invulling gegeven aan competentiegericht onderwijs?_Eindassessment per niveau en module structuur. Projectmatig werken._______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

2. Hoe is het proces verlopen naar het competentiegericht onderwijs?_____________________________________________________________Vooral voor de oudere collega’s moeizaam

3. Bevalt het competentiegericht onderwijs voor u als docent?__Ja, leerling heeft meer eigen inbreng

4. Wat zijn de positieve gevolgen van het competentiegericht onderwijs?Zie bovenstaande

5. Wat zijn de negatieve gevolgen van het competentiegericht onderwijs?

___________________________________________________________Het is de zoveelste wijziging binnen het onderwijs. De bedrijven zijn een beetje de draad kwijt.

6. Wat voor verbeteringen kunnen er binnen het competentiegericht onderwijs?Dat competentiegericht onderwijs niet inhoud dat de leerling alles zelf moet doen. Ook klassikale lessen horen erbij.

7. Wordt het de leerlingen duidelijk gemaakt aan wat voor competenties ze moeten voldoen?Ja staat omschreven in de studiehandleiding

Vragenlijsten leerling betreft competentie gericht leren

Conclusie betreft competentie gericht leren

Het C.G.O. is in mijn ogen over het algemeen (macro niveau) een mooi concept, leerlingen kunnen hun eigen opleiding middels competenties behalen doorlopen. Waren het niet dat op micro niveau de docenten/ leerlingen het tijdens het invoeren op een school nog niet exact weten wat alles inhoudt. De verandering ansig samen met een nieuwe nog niet eerder doorlopen versie van onderwijzen is niet altijd even makkelijk ‘ kloppend’ (macro niveau) te maken.

Er wordt in mijn ogen te veel initiatief van de cursist verwacht en dit is nou net iets wat men vaak niet heeft. De cursist van deze leeftijd is over het algemeen iemand die een afwachtende houding heeft. Wat vaak niet goed uit pakt bij het competentie gericht leren waar zoals gezegd veel zelfinitiatief wordt verwacht. Ondertussen lopen de leerlingen (micro niveau) door met het opbouwen van minder kennis. Pas als alles op de rails is zijn de leerlingen er pas beter van af.

De positieve gevolgen moeten dus waarschijnlijk nog boven water komen. Vooral de bedrijven dienen te worden onderzocht. Het zijn volgens het Ministerie de bedrijven die deze verandering in leven hebben geroepen. Ook zijn het de bedrijven die het moeten doen met de afgestudeerde ll’en. Het is belangrijk om te kijken hoe deze ontwikkeling invloed heeft op het niveau van de afgestudeerden.

Eerlijk gezegd ervaar ik het CGO als iets wat geld oplevert voor een instantie. Waar naar mijn mening gekeken moet worden naar de kwaliteit en dus niet naar de kwantiteit (lees: veel ll’en doorloop)

Wanneer men meer en meer zich bezig houdt bij de kwaliteit zal dit positieve gevolgen hebben voor zowel de docent als de ll. Ik zie het nu dus NOG niet als een win win situatie.

“Voet en paard”Vertrouwen komt te voet en verdwijnt te paard. Deze wijsheid is ook in de huidige situatie van toepassing. Het wordt tijd, dat het paard in de stal wordt gezet en de voettocht weer begint. Daarop heeft het mbo recht en het heeft dat ook nodig. Anders gezegd: geef de scholen het vertrouwen en de ruimte het ‘hoe’ operationeel te maken, zodat sprake is van kwalitatief hoogwaardig onderwijs. En geef ze de ruimte en vertrouwen om in een productieve interactie met het (georganiseerd) bedrijfsleven en het hbo de in 2008 opgeleverde kwalificaties verder te vervolmaken. Belangrijk punt daarbij is dat de externe omgeving zich onthoudt van normatief gedrag. Dat geldt voor onderwijsdeskundigen, pedagogische centra, onderwijsadviseurs en toezichthouders. Anders gezegd: waar de school bepaalt hoe het onderwijs inhoud en vorm krijgt

past geen oordeel van de externe omgeving wat wel of niet competentiegericht beroepsonderwijs is. Beoordeling dient plaats te vinden op basis van de studieresultaten van leerlingen en de civiele waarde van diploma’s.”

Bron: http://www.mbo2010.nl

Reflectie

A: Wat is er aan de orde? (Schets de situatie)

Het maken van een verslag over competentiegericht onderwijs.

B: Wat is hierin belangrijk? (haal de essentie eruit: Waar ging het voor jou eigenlijk om?)

Het ging er voor mij om dat ik kon achterhalen hoe docenten op mijn stageschool erover dachten om een andere leermethode toe te passen. Ook wilde ik de uitkomst hiervan vergelijken met mijn eigen ervaringen.

C: Welke Conclusie trek ik hieruit? (Formuleer welke leerpunten je hieruit haalt)

Dat het over het algemeen niet als iets positiefs wordt gezien, vooral de wat oudere docenten hebben moeite met het switchen van de manier van onderwijzen. Leuk is om te zien dat mijn eigen mening behoorlijk wordt ondersteund/gedeeld met ervaren mensen.

Als leerpunt wil ik terugkomen op mijn beginsituatie, ik heb vaak al een mening wat tijdens een gesprek naar boven komt. Om te zorgen dat de uitkomst ‘echt’ is kan ik beter een afwachtende houding aannemen.

http://www.mbo2010.nl/

Het leerwerkplan Opdracht 2 – Onderwijsexamen reglement (OER)Leerwerkplan leerjaar 1

Opmerkingen

Werkplekbegeleider


Wer/ppo- docent



Opdracht 2 OER





Competentiedomein: A4 Organisatorisch competent

Gedragsindicatoren:

B 4.5

1. Ik weet wat het OER is en wat hierin wordt geregeld.

2. Ik weet wie het heeft samengesteld en hoe bindend is de inhoud.

3. Ik weet of leerlingen

- Uitzoeken d.m.v. literatuur verzamelen wat OER inhoudt.

- Lezen van het OER.- Vragenlijst in laten

vullen door ll’en

Nov

Ong. 1 dag

- Een klein verslag over het onderwerp.

- Vragenlijst

het bestaan en het doel weten van het OER

Het Onderwijs Examen Reglement Deltion College

Voor u ligt het examenreglement van het Deltion College te Zwolle. De opdracht was om dit reglement eigen te maken en inzicht te krijgen in dit reglement van het Deltion College. Middels een aantal vragen* heb ik mezelf hierin verdiept. In mijn conclusie is te lezen wat mij dit allemaal heeft opgeleverd aan inzichten.

Het Onderwijs Examen Reglement

Het Oer, wat is het, wat wordt erin geregeld? Wie heeft het samengesteld? Hoe bindend is de inhoud?

Wat is het;

In het onderwijs examen reglement is beschreven aan welke in- en externe eisen de examinering dient te voldoen. Hiermee is het voor de studenten, medewerkers en anderen inzichtelijk wat t.a.v. de examinering de belangrijke afspraken en spelregels zijn.

Wat wordt erin geregeld?

Aan de orde komen achtereenvolgens:

De algemene regels voor de examens De organisatie van de examinering De richtlijnen voor het samenstellen en beoordelen van examens De richtlijnen voor diplomering en certificering Hoe en waar bezwaar en beroep kan worden aangetekend Wat er specifiek voor gehandicapten geregeld is Het reglement voor de commissie van beroep

Wie heeft het samengesteld?

De commissie bestaat uit 3 leden, benoemd door het College van Bestuur CvB). Eén lid wordt voorgedragen door het CvB en één lid door de CMR. Op voordracht van beide leden wordt een derde lid benoemd tot voorzitter. Eén van de leden wordt benoemd tot secretaris.

Hoe bindend is de inhoud?

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, besluit de commissie met meerderheid van stemmen.

Een voorstel tot wijziging en/ of aanvulling van het reglement wordt voor advies voorgelegd aan de Centrale Medezeggenschapsraad.

Het Onderwijs Examen Reglement verder te benoemen als het OER van het Deltion College te Zwolle ziet er in het document als volgt uit;

Voor het hele document verwijs ik naar het OER.

EXAMENREGLEMENT

Deltion College

Voor de beroepsopleidingen van het Deltion College

Zwolle, augustus 2009

Het leerwerkplan Opdracht 3 – Observeren

Leerwerkplan leerjaar 1

Opmerkingen

Werkplekbegeleider


Wer/ppo- docent



Opdracht 3 Observeren





B1 Interpersoonlijk competent, gedragsindicatoren:

B 1.2, 1.3. 1.6, 1.7

B2 Pedagogisch competent, gedragsindicatoren:

B 2.6, 2.7

B4 Organisatorisch competent, gedragsindicatoren:

B 4.2, 4.5

B7 Competent in reflectie en ontwikkeling, gedragsindicatoren:

B 7.3, 7.7, 7.8

Ik kan observeren middels de volgende thema’s;

1. Observatie 1: Gedragspatronen van individuele deelnemers binnen een klas of groep.

Je kiest in dit geval (in overleg met je werkplekbegeleider) twee deelnemers die je gedurende

minstens een les observeert op hun (gewenst of ongewenst) gedrag.

2. Observatie 2: Observeer leerverschillen tussen deelnemers.

Bespreek met je werkplekbegeleiders welke deelnemers en welk lesmoment voor deze opdracht in aanmerking kunnen komen.

Ik observeer middels en gebruik makend van de 5 thema’s en door mijzelf gemaakte observatielijsten.

- Een samenvatting met observatieformulieren en een beknopt verslag met feedback.Observatie lijsten ansig.

3. Observatie 3 en 4: Observeer in een groep gedurende minstens twee lessen het sociale klimaat van die groep.

Zoek eerst uit wat onder ‘sociaal klimaat’ wordt verstaan. Denk onder andere aan de omgang van leerlingen met elkaar, taalgebruik, waarden en normen, groepsvorming.

4. Observatie 5: Observeer in een groep (deelnemers en leerkracht) de regels en afspraken die er

gelden en of iedereen zich eraan houdt.

LeerwerkverslagDeltion College Zwolle

‘10/’11S1030766Martin van der Kevie

InhoudsopgaveInleiding.....................................................................................................................................................40

Observaties................................................................................................................................................41

Observatie opdracht 1 (gedragspatronen)............................................................................................41

Observatie opdracht 2 (Leerverschillen)................................................................................................42

Observatie opdracht 3 en 4 (sociaal klimaat)........................................................................................44

Observatie opdracht 5 (regels en afspraken).........................................................................................47

Abc observeren......................................................................................................................................50

Inleiding

In dit verslag heb ik mijn 5 verschillende observatie opdrachten verwerkt en zal deze nader toelichten per observatie. Ik heb gebruik gemaakt van mijn zelfgemaakte observatieformulieren. Inspiratie hiervoor heb ik opgedaan m.b.v. internet. Omdat ik dus middels formulieren ging observeren is het uiteindelijk makkelijk geworden om te observeren. Ik ging dus alleen letten op de gevraagde punten, en liet het andere voor wat het was. Moeilijk vindt ik overigens nog steeds om niet te interpreteren maar echt te blijven observeren.

Alle observatie formulieren heb ik digitaal gemaakt. Dit omdat het makkelijker te verwerken is in dit verslag.

Als observatie moment heb ik gebruik kunnen maken van de lessen van de Dhr. G. Schrotenboer die ik bij deze bedank voor deze momenten. De lessen gingen over de module basis verspanen.

Observaties

Observatie opdracht 1 (gedragspatronen)Tijdens deze observatie (eerste keer meelopen met Dhr. Gert Schrotenboer) had ik van te voren een instrument gemaakt waar ik tijdens de les een invulling aan gaf. Deze lijst gebruik ik als een standaard. Wat mij opviel (lettende op ongewenst gedrag) is dat beide partijen ondanks dat ze ver van elkaar af zaten toch redelijk veel contact hadden. Ze moeten tijdens deze les m.b.v. de laptop een document doorwerken. De leraar ondersteund hierbij bij eventuele valkuilen. De les is dus gericht op zelfstandig (onder begeleiding) leren.

Observatie 1: Gedragspatronen van deelnemers binnen een klas of groep.

Les: Module basis verspanenNamen deelnemers: Yanniek, HenriekNaam observator: Martin van der KevieDatum en tijd: 2-11-2010Totaal aantal deelnemers: 8

Rood is Henriek Groen is YanniekAantal keren (door middel van turven)

Maakt duidelijk hoorbaar geluid IIII

Draait over zijn/haar stoel

Maakt fysiek contact met anderen I

Praat of roept zonder toestemming IIIIII

Van de plaats zonder toestemming

Gaat te lang door met toegestane activiteiten

Dagdromen gedurende meer dan 5 seconden I

Activiteiten die niet verband houden met de taak IIIIIIILet op en werkt (oogcontact met de taak of met de docent gedurende 15 seconden of meer) II

Lacht ergens om gedurende 5 seconden of meer

Vragen stellen III

Ander gedrag III

Observatie opdracht 2 (Leerverschillen)

Tijdens deze les waar ik ging observeren op leerverschillen had ik een instrument om weer in te vullen. Ik vond het lastig om leerverschillen te observeren. Want je moet bij observeren objectief blijven. Om leerverschillen te kunnen observeren moet je toch soms interpreteren. Toch heb ik dus onderstaand formulier (zo objectief mogelijk) ingevult.

Ik heb de 2 leerlingen niet bij naam genoemd maar een nummer gegeven.

Wat mij opviel was dat wanneer je echt alleen maar let op onderstaande punten je als docent hier veel gebruik van kunt maken tijdens de les. Je kunt namelijk goed/beter inspelen op de betreffende leerling. Je sluit dan beter aan bij de beleving van de leerling, want belangrijk is voor zijn/haar ontwikkeling.

Observatie 2: Leerverschillen

Les: Module basis verspanenNamen deelnemers: -Naam observator: Martin van der KevieDatum en tijd: 10-11-2010Totaal aantal deelnemers: 8

Rood is Leerling 1 Groen is leerling 2Aantal keren (door middel van turven)

Aan het werk/leren III

Iets anders doen dan werken/leren II

Vragen stellen I

Praten IIIIII

Praten over de stof II

Fysiek contact met medeleerlingen I

Staren I

Vraagt aan docent uitleg over stof IIIIIII

Ander gedrag III

Observatie opdracht 3 en 4 (sociaal klimaat)

Om het sociale klimaat (opdracht 3 en 4)binnen de klas te peilen heb ik ook weer een observatie instrument gemaakt. Wat mij opvalt is dat men tegenwoordig ‘normaal’ praat met woorden als; lul, klootzak enz. Ik ben hier toch wat anders in opgevoed denk ik want voor mij is dit, wat ik met aanhalingstekens duidelijk wilde maken, verre van normaal! Verder is respect naar elkaar, onderling, maar ook richting docent ook ver te zoeken. Nu is het maar net wat je onder respect vindt vallen maar ook dit vindt ik erg ver te zoeken tegenwoordig. Voorbeelden zijn; te laat komen, door elkaar praten, taalgebruik, docent aanspreken met de voornaam enz. Toch was het wel eens leuk om te kijken naar specifiek dit stukje in een klas/groep. Je ziet toch andere dingen die je anders niet snel zal opvallen.

Observatie 3: Sociaal Klimaat

Les: Module basis verspanenNamen deelnemers: Naam observator: Martin van der KevieDatum en tijd: 17-11-2010Totaal aantal deelnemers: 8

Rood is leerling 1 Groen is leerling 2Aantal keren (door middel van turven)

Aan het woord IIII

Staart voor zich uit (afwezig) IIIIIIIII

Praat met andere leerling over de stof III

Praat met andere leerling over iets anders dan de stof III

Praat met de docent over de stof IIIII

Praat met de docent over iets anders dan de stof II

Kijkt een medeleerling aan IIIIIIIIIII

Toont respect naar docent III

Toont respect naar medeleerling I

Observatie 4: Sociaal Klimaat

Les: Module basis verspanenNamen deelnemers: Naam observator: Martin van der KevieDatum en tijd: 16-2-2011Totaal aantal deelnemers: 8

Rood is leerling 1 Groen is leerling 2Aantal keren (door middel van turven)

Aan het woord IIII

Staart voor zich uit (afwezig) IIIIIIIII

Praat met andere leerling over de stof III

Praat met andere leerling over iets anders dan de stof III

Praat met de docent over de stof IIIII

Praat met de docent over iets anders dan de stof II

Kijkt een medeleerling aan IIIIIIIIIII

Toont respect naar docent III

Toont respect naar medeleerling I

Observatie opdracht 5 (regels en afspraken)

Voor deze observatie heb ik klas OWT1W gebruikt. Ook heb ik gevraagd om de betreffende docent te observeren. Ik had van te voren gekeken welke regels het Deltion College hanteert;

Huisregels * Zorg dat je je D-card bij je hebt in de campus. Laat je D-card zien wanneer een beveiliger je daar om vraagt. * In leslokalen en bij computers mag je niet eten en drinken.* Ruim je rommel op en gooi afval in de prullenbak. Laat je leslokaal/werkplek en het Plaza-restaurant netjes achter.* Wees voorzichtig met spullen (stoelen, tafels, computers etc.), net als thuis. Gaat iets stuk? Kan gebeuren. Meld het aan de huismeester van je gebouw. Dan kan het worden gemaakt.* Houd je aan de regels die gelden voor het computergebruik bij Deltion. * Rook alleen daar waar het mag. Check het rookbeleid.* Schelden, geweld, pesten en intimidatie accepteren we niet. Niet van studenten en niet van medewerkers.* Alcohol en drugs zijn natuurlijk verboden.* Volg altijd de instructies van beveiligers op.

NB Deze huisregels gelden ook voor onze studenten. Zij hebben nog één extra huisregel: 'Zet je telefoon tijdens de les uit.'

Bron: https://portal.deltion.nl/WerkenbijDeltion/Leefbaarheidveiligheid/socialeveiligheidbinnenDeltion/Pages/Huisregels.aspx

Wat mij opviel is dat de docent vrij snel en adequaat reageert op ongewenst gedrag. Iets wat mij wel aanstaat. Het was voor mij relatief snel duidelijk welke grenzen er heersten. Dit geeft duidelijkheid naar de leerlingen. En zorgt voor rust en structuur in de lessen. Leuk vond ik ook dat een leerling op een gegeven moment ergens anders moest zitten, dit omdat hij teveel zich met zijn buurman bemoeide. Deze oplossing had ik nog niet toegepast, ik had hier denk ik nog geprobeerd om ze er beide meer bij te betrekken. Ik moet wel zeggen dat de betreffende leerling hierna wel verder en serieus aan de slag was gegaan. Het resultaat was dus bereikt.

Observatie 5: Naleven van regels

Les: Theorie les verspanenNamen deelnemers: OWT1WNaam observator: Martin van der KevieDatum en tijd: 18-5-2011Totaal aantal deelnemers: 10

LEERLING GEDRAGAantal keren (door middel van turven)

Heeft een jas aan in de klas II

Eet in de klas III

Drinkt in de klas II

Heeft oordoppen in zijn/haar oor I

Speelt computerspel III

Surft op een sociaalmedia netwerk I

Scheldt in de klas III

Belt in de klas I

Ruimt zijn/haar Rommel op

https://portal.deltion.nl/WerkenbijDeltion/Leefbaarheidveiligheid/socialeveiligheidbinnenDeltion/Pages/Huisregels.aspx

DOCENT GEDRAG

Corrigeert ongewenst gedrag IIIIIIIIII

Geeft straf / sanctie II

Verplaatst een leerling I

Abc observeren

A: wat is er Aan de orde?

Ik heb een aantal observaties gedaan te weten;

Gedragspatronen Leerverschillen Sociaal klimaat (2x) Regels en afspraken

Om deze observaties te doen heb ik per observatiemoment een observatieformulier ontwikkeld. Hierin heb ik vervolgens mijn observaties aangevinkt/beschreven

B: wat is hierin Belangrijk?

Belangrijk is dat je objectief blijft tijdens het observeren. Mede door mijn eigen gemaakte observatieformulieren heb ik mijzelf gedwongen om objectief (:lees aan mijn lijstje houden) te blijven observeren

C: welke Conclusies (leerpunten) trek ik hieruit?

Als positief leerpunt heb ik dat het goed is om te observeren middels een observatieformulier. Het is dan makkelijker om objectief te blijven. Het gevolg is wel dat je hierdoor minder gebruik kunt maken van je observaties. Ik bedoel hiermee dat je op sommige punten kunt letten omdat je weet dat dit handig is om te weten voor een volgende les.

Als negatief leerpunt heb ik dat ik volgende keer meer moet observeren. Je kunt dan namelijk meer gebruik maken van je observaties.

Wel vond ik het erg interessant om te observeren. Je kunt, ook zonder observatie formulieren, veel

leren van anderen. Ik zal dit dan ook proberen te blijven doen om mijzelf verder te ontwikkelen.

Het leerwerkplan Opdracht 4 – ontwerpen en aanbieden van leerstof

B1 Interpersoonlijk competent, gedragsindicator:

B 1.6

B2 pedagogisch competent, gedragsindicatoren:

B 2.4, 2.9

B3 Vakinhoudelijk en didactisch competent, gedragsindicatoren:

B 3.12, 3.15

Deze opdracht bestaat uit 2 delen;

Ik maak gebruik van lesvoorbereiding form ulieren . Deze zijn samen met gemaakte feedback van ll’en/begeleider mijn bewijslast.

Feedback formulier Deltion College

Datum: 1 dec. 10

Tijd: 10.15-12.30

Les: Praktijk (constructiebankwerken)

Klas: OWT1W (technisch tekenaars niveau3)

Docent: Hans van Slooten, feedback gegeven door dhr. G. Schrotenboer

Zelfstandig zijn / Samenwerken

Zelfstandig zijn betekent niet dat je alles ´in je eentje´moet doen; zelfstandig wil zeggen dat je de stappen zet die nodig zijn om je zo goed mogelijk te ontwikkelen tijdens de opleiding. Je bent je er van bewust dat je voor het leren op school en in de praktijk een eigen verantwoordelijkheid hebt. Straks in de praktijk zul je alleen prettig en goed in het team kunnen werken als je rekening houdt met je collega’s, als je met hen samenwerkt. Op school wordt er ook van je verwacht dat je rekening houdt en samenwerkt met je medestudenten.

Onvoldoende matig voldoende n.v.t./weet ik niet

1 Durft zichzelf te presenteren X

2 Neemt initiatief in de vorm van vragen stellen, reacties geven, voorstellen doen en ideeën aandragen.

X

3 Brengt eigen mening duidelijk en rustig naar voren in een gesprek X

4 Legt prioriteit bij de opleiding (maakt duidelijk keuzes met betrekking tot de activiteiten en verantwoordelijkheden op school, in de BPV en eventueel in privé-leven).

X

5 Zoekt uit zichzelf naar informatie in lesmateriaal, studiegids, prikbord, literatuur of bij deskundigen.

X

6 Bereidt zich goed voor op de lessen op school en/of de taken in de BPV.

X

7 Schakelt, zowel op school als in de praktijk, op eigen initiatief hulp in (bijv. SLB-er, docent, BPV-begeleider).

X

8 Durft vriendelijk en duidelijk een verzoek te doen of een verzoek te weigeren.

X

9 Toont doorzettingsvermogen wanneer iets niet direct lukt. X

10 Houdt zich aan geldende regels en voorschriften op school en in de praktijk

X

11 Voelt zich verantwoordelijk voor een goed (eind)resultaat (bijv. toont zich behulpzaam, biedt zichzelf aan voor taken).

X

Initiatief tonen

Je hebt een actieve, nieuwsgierige en open (leer)houding. Je wilt meer weten en leren, niet alleen omdat het moet, maar vanuit echt

belangstelling. Je ziet het werk dat gedaan moet worden en voert de benodigde werkzaamheden, soms na een korte instructie, uit jezelf uit. Je komt met ideeën en voorstelen. In onderlinge contacten toon je dat je open kunt zijn over jezelf.

Onvoldoende

matig voldoende

n.v.t./weet ik niet

12 Houdt aandacht goed bij activiteiten (meedoen aan discussie, oefeningen, nabespreking).

X

13 Heeft een geïnteresseerde en actieve (leer)houding en stelt regelmatig vragen over de inhoud van de les of de BPV.

X

14 Is kritisch over het eigen functioneren en durft dit bespreekbaar te maken.

X

15 Past zichzelf naar aanleiding van feedback, gedrag in de klas en/of in de praktijk aan.

X

16 Maakt (een storing in) de communicatie bespreekbaar. X

17 Bevraagt anderen om een situatie duidelijker te krijgen. X

18 Observeert situaties in de beroepspraktijk en bespreekt bevindingen met collega’s.

X

19 Voert overleg met anderen over de aanpak van een taak (kan eigen mening en gedachten verwoorden/ sluit compromissen als dat nodig is).

X

20 Controleert regelmatig of anderen hem/haar begrijpen (door vragen stellen, samenvatten).

X

21 Durft anderen, indien nodig, op een vriendelijke manier in ‘hun verhaal’ te onderbreken.

X

22 Is creatief en flexibel in het zoeken naar oplossingen bij problemen. X

Reflectief vermogen

Je verdiept je in de achtergronden van situaties op school en in de praktijk. Je onderzoekt wat in die situaties een rol speelt en wat dat betekent voor jou en anderen (bijvoorbeeld emoties en gedrag). Het beeld dat je van jezelf hebt, klopt met hoe anderen jou ervaren.

Onvoldoende

matig voldoende

n.v.t./weet ik niet

23 Gaat respectvol om met de mening en gevoelens van anderen. X

24 Kan zijn/haar eigen mening en gevoelens onder woorden brengen. X

25 Ontvangt feedback zonder direct in de verdediging te gaan. X

26 Weet hoe hij/zij overkomt bij anderen. X

27 Benoemt van zichzelf sterke en minder sterke kanten. X

28 Vraagt uit zichzelf feedback aan anderen. X

29 Verdiept zich in de achtergronden en redenen van klasgenoten, patiënten en collega’s die anders denken en handelen, zonder direct te oordelen.

X

30 Schat goed in welke vaardigheden en kennis al beheerst worden voor dit beroep en wat nog geleerd moet worden.

X

Bron: www.van-osch.com/lipoweb/drieprof.htm

Ingevuld door Dhr. Gert Schrotenboer op 1 dec 2010

Abc

A: wat is er Aan de orde?

Praktijk les begeleidingB: wat is hierin Belangrijk?

Belangrijk is dat ik;

behulpzaam over kom Goed begeleid Regels hanteer Let op veiligheid Verantwoordelijkheid neem

C: welke Conclusies (leerpunten) trek ik hieruit?

Het ging allemaal wel goed, de leerlingen kwamen met vragen naar mij toe en daardoor had ik een goed gevoel (zelfvertrouwen).

http://www.van-osch.com/lipoweb/drieprof.htm

Feedback moment pth begeleiderLes: Theorie les borenDatum: 11-05-2011Naam begeleider: Yvette Rijnders

Hieronder staan een aantal tips en tops. Deze zijn letterlijk over genomen van Yvette Rijnders. Zij heeft mijn les bijgewoond en zodoende een inzicht kunnen krijgen.

Tops Conisch of cilindrisch > vraag lln waarom Plezier Positieve feedback: goed zo, heel goed enz.. Aanspreken/vragen met namen noemen Je ging later steeds meer vragen Kort ongewenst gedrag corrigeren/naam/voor jezelf Goed omgaan met voorkennis Goede voorbereiding

Tips Zet niet alle onderdelen al op de sheet > ze kunnen het gewoon aflezen als je het vraagt Taalgebruik : probeer minder ‘en’ in te slikken (accent) Parafraseren/samenvatten/lln laten doen Maak bij bespreking evt. tekening op whiteboard/ nummers op opdr. Blad/ PP Evaluatie > stel niet te veel vragen tegelijk/doelen evalueren

Voor verder toelichting verwijs ik naar formulier A, ingevuld door Yvette Rijnders op 11-05-2011

Overige bewijslasten

Feedback formulieren 1,2,3 leerlingen Deltion College.

Leerwerkverslag - Portfolio Martin van der...

Documents

Transcript of Leerwerkverslag - Portfolio Martin van der...