leervraag LBO

download leervraag LBO

of 30

Transcript of leervraag LBO

Competenties Vakspecifieke criteria van LBO2.1 Het pedagogisch handelen -Gedragingen van een kleine groep leerlingen begeleidt en positief benvloedt Kinderen de mogelijkheid biedt (zelfstandig) samen te werken Situaties creert waarin kinderen initiatief nemen tot het stellen van eigen leervragen In deze leervraag is bij de eerste gegeven les te zien dat ik ontdekkend leren toe heb gepast. Hierdoor hebben kinderen de mogelijkheid gekregen om zelf vragen over de islam te bedenken en antwoorden op deze vragen, zelfstandig of alleen, op te zoeken in boeken. 3.1 Adaptief werken met leerlingen -Lessen/leeractiviteiten in samenhang en gericht op de beginsituatie van leerlingen en concrete lesdoelen, ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert. In deze leervraag heb ik verschillende lessen ontworpen, die afgestemd waren op de beginsituatie van de leerlingen, en dan vooral afgestemd op de interesse van de leerlingen. Ik heb voor elke les lesdoelen/leerdoelen opgesteld, die ik daarna ook weer evalueer. -Kennis van de verschillende leerlijnen adequaat toepast, met speciale aandacht voor de doorgaande lijn in de bouw. In mijn lesvoorbereidingen zijn onder het kopje Koppeling leerlijnen, een koppeling met de leerlijnen van tule.slo te vinden. Daarnaast maak ik bij elke les ook een koppeling met de theorie, waarin ik aangeef bij welke spirituele vaardigheden, domeinen en aspecten mijn les aansluit. -Op planmatige wijze rekening houdt met verschillen tussen leerlingen in niveau, tempo en interesse. Een mooier voorbeeld bij dit competentiepuntje kan ik eigenlijk niet geven. Ik sluit bij deze leervraag specifiek op de interesses van leerlingen. Dit doe ik door een les ontdekkend leren te geven, en door kinderen de keuzevrijheid te geven tussen verschillende LBO lesonderwerpen. De kinderen mochten zelf kiezen over welk onderwerp zij een les wilden krijgen. Uiteindelijk is dit een les meditatie geworden. 3.2 Creren van een leeromgeving die tot leren uitlokt -Voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van leerlingen, verschillende didactische werkvormen en middelen inzet (waaronder ICT) die coperatief en constructivistisch leren versterken In n van de lessen, behorend bij deze leervraag, laat ik de kinderen ontdekkend leren. Dit betekent dat zij zelf hun eigen kennis gaan verzamelen en dus zelf hun kennis gaan construeren. Daarnaast heb ik ook een les gegeven in meditatie, waarbij de kinderen juist aan de ene kant heel erg samen, maar tegelijkertijd ook heel erg individualistisch bezig. Je moet je dan echt proberen van de buitenwereld af te sluiten, maar ervaart wel allemaal het gevoel van een meditatie. -De leerstof betekenis geeft door aan te sluiten bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal)-culturele en levensbeschouwelijke context van de leerlingen en de actualiteit. Ten eerste speel ik bij de les over het Suikerfeest in op de actualiteit, doordat het Suikerfeest rond die tijd gehouden werd. Daarnaast speel ik ook in op de levensbeschouwelijke context van de leerlingen, doordat ik de islamitische kinderen in mijn les de gelegenheid geef mij aan te vullen/ te verbeteren. Als laatste speel ik bij de les mediteren ook in op de belevingswereld/ leefomgeving van de leerlingen, doordat zij wel vaker korte body- en brainoefeningen doen en hier dus al enigszins aan gewend zijn. 3.3 De student ontwerpt een krachtige leeromgevingin zijn groep en zijn lesen en kan dit beargumenteren -Rekening houdt met verschillende leerstijlen en inbreng van kinderen De les meditatie die ik aan de kinderen gegeven heb, is een les die ieder kind op zichzelf toepast. Het moment van stilte is voor elke kind een andere ervaring. Het blijft dicht bij het individu. 6.3 Het gaat erom dat de student inzicht heeft in sociaal/culturele en levensbeschouwelijke structuren binnen de maatschappij en de school Qua communicatie werken de kinderen in mijn eerste gegeven les samen en leren zij gezamenlijk meer over het Suikerfeest en het daarbij horende geloof. Bij de les over mediteren sluit ik juist mooi aan bij de leefwereld van de kinderen, aangezien zij elke ochtend een oefening uit een body- en braintraining doen.

1

3.1 Adaptief werken met leerlingen - leeractiviteiten, waarin kinderen betekenis geven aan de (katholieke) christelijke en andere religieuze tradities, ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert. -vorm geeft aan religieuze praktijken zoals rituelen en symbolen.

Met betrekking tot deze leeractiviteiten: aangeeft hoe deze leeractiviteiten aansluiten op de levensbeschouwelijke beginsituatie van de leerlingen 1. levensbeschouwelijke achtergronden. 2. levensbeschouwelijk ontwikkelingsniveau (Fowler)*. 3. levensbeschouwelijke betrokkenheid. Ten eerste de les over het Suikerfeest en de Islam. Aangezien een aantal kinderen islamitisch zijn en in de klas elke dag van de Ramadan over dit feest werd gesproken, sluit ik mooi aan bij de levensbeschouwelijke beginsituatie van de leerlingen. Dan de les over meditatie. Aangezien er in de klas elke ochtend body- en brainoefeningen gedaan worden, waarbij concentratie erg belangrijk is, is meditatie een volgende vorm van ontwikkeling in deze manier van leren. Wanneer ik de levensbeschouwelijke beginsituatie van de kinderen nog eens nalees en bedenk dat de kinderen van mijn stageklas in groep 6/7/8 zitten, denk ik dat kinderen deels nog in de mythischletterlijke levensbeschouwing zitten en deels in de synthetisch- conventionele levensbeschouwing. Met name de jongere kinderen kunnen nog erg genieten van verhalen. Ik heb hierop ingespeeld door de kinderen het verhaal van de Boeddha aan te bieden bij mijn meditatieles. Daarnaast denk ik dat de oudere kinderen al in de synthetisch- conventionele levensbeschouwing zitten, aangezien zij al meer bezig zijn met andere culturen en wat zij zelf wel en niet prettig vinden. Dit zie ik ondermeer terug doordat zij zich beter kunnen concentreren bij body- en braintrainingen en zij dieper op onderwerpen in kunnen gaan, zoals bijv. een Ramadan. Zij kunnen beargumenteren wat zij daarvan vinden, in tegenstelling tot jongere kinderen, die vaak alleen Gewoon, omdat ik dat vind zeggen. Tot slot nog de levensbeschouwelijke betrokkenheid. Aangezien ik binnen de lessen aansluit op wat kinderen graag willen weten/ interessant vinden, was de betrokkenheid erg hoog tijdens mijn lessen. Ik vond dit leuk om te merken.

2

De student geeft aan hoe de doelstellingen van deze leeractiviteiten aansluiten bij de leerlijnen voor LBO 1. de eigen levensbeschouwelijke ontwikkeling kinderen staat centraal. 2. kinderen leren communiceren over levensbeschouwing in een multireligieuze samenleving. 3. aansluitend bij minimaal 2 spirituele/levensbeschouwelijke vaardigheden. In de eerste les die ik heb gegeven, over het Suikerfeest, staat de levensbeschouwelijke ontwikkeling van de kinderen centraal doordat zij meer leren over een bepaalde godsdienst. Zij verbreden hier hun kijk op. In mijn andere gegeven les, over meditatie, staat het kind zelf centraal en gaat het niet zozeer om levensbeschouwelijke ontwikkeling, maar meer om persoonlijke ontwikkeling van het kind. Het kind probeert zich af te sluiten van de buitenwereld, alleen met zichzelf bezig te zijn. Qua communicatie werken de kinderen in mijn eerste gegeven les samen en leren zij gezamenlijk meer over het Suikerfeest en het daarbij horende geloof. Bij de meditatieles wordt minder gepraat, maar gaat het na de meditatie zelf wel om het uitwisselen van ervaringen. Het is goed als kinderen de mogelijkheid krijgen om hun ervaringen/ gevoelens uit te wisselen, te kunnen vertellen. Tot slot is in mijn lesvoorbereidingen een koppeling met de spirituele vaardigheden te vinden.

De student geeft aan hoe de leeractiviteit de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen bevordert. In mijn eerste les leren de kinderen meer over een bepaald soort geloof, terwijl in de tweede les hun eigen persoonlijke ontwikkeling meer centraal staat.

Professioneel omgaat met de verhouding tussen zijn eigen levensbeschouwelijke identiteit en de christelijke/katholieke traditie. Aangezien ik zelf geen bepaalde levensbeschouwelijke overtuiging heb, kon ik de les over het Suikerfeest vrij open ingaan. Ik had er geen problemen mee om dit onderwerp aan te bieden en hoefde geen moeite te doen om mijn eigen geloof te onderdrukken.

3

3.2 Creren van een leeromgeving die tot leren uitlokt Met betrekking tot deze leeractiviteiten: betrokkenheid van de kinderen creert bij het levensbeschouwelijk onderwerp. Ik zorg voor betrokkenheid van de kinderen bij de verschillende onderwerpen doordat ik, voordat ik de les geef, aan de kinderen vraag wat zij graag over een bepaald onderwerp zouden willen weten/ wat zij graag voor les zouden willen krijgen. Doordat ik zo inspeel op hun interesse, zijn de kinderen zeer betrokken. aangeeft hoe het levensbeschouwelijk onderwerp contextgebonden is (bijv. aangehaakt aan een thema), aansluitend bij (elementen uit) de leefwereld van kinderen. De eerste gegeven les over het Suikerfeest was contextgebonden aangezien wij in de klas elke dag al aandacht hadden besteed aan de Ramadan door dit in kringgesprekken aan de orde te laten komen. Een wat uitgebreidere les geven over het Suikerfeest was dan ook maar een kleine stap verder. Bij de les over mediteren sluit ik juist mooi aan bij de leefwereld van de kinderen, aangezien zij elke ochtend een oefening uit een body- en braintraining doen. Dit zijn korte concentratieoefeningen, waardoor je rustiger aan je werk kunt beginnen. Een echte meditatieles is dan net weer een stapje verder. in de leeractiviteit minimaal 3 aspecten van levensbeschouwing verwerkt. Ik vond het lastig de aspecten van levensbeschouwing aan mijn lessen te koppelen. Ik heb in elk geval bij elke les twee aspecten van levensbeschouwing erin weten te verwerken. aangeeft waarom deze activiteit betekenis heeft voor kinderen en hoe je dat kunt waarnemen. De gegeven activiteiten hebben betekenis voor kinderen, aangezien ik heel erg aansluit bij de interesses van leerlingen. Door hierop in te spelen, en te behandelen waar zij interesse in tonen, heb ik gezien dat de kinderen erg betrokken waren bij mijn lessen. Zij waren zeer taakgericht bezig.

4

Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1: De theorie1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 Wat is differentiatie? Welke vormen heb je hierbinnen? Welke vormen zijn er om aan te sluiten bij interesses van kinderen? Bij welke leerlijnen sluit ik aan met deze lessen? Wat zijn de kenmerken van goed levensbeschouwelijk onderwijs? Bij welke spirituele vaardigheden, domeinen en aspecten sluiten mijn lessen aan?

Blz. 7 8

Hoofdstuk 2: De praktijk2.1 Levensbeschouwelijke beginsituatie van mijn stageklas 2.2 De gegeven lessen

10

Conclusie Feedback

31 32

5

InleidingAlgemeen Aangezien ik graag zo efficint mogelijk wil werken, heb ik besloten om voor het vak LBO niet alleen een leervraag te formuleren, maar daarin ook een leerdoel van mijzelf te verwerken. Dit leerdoel heeft te maken met differentiatie. Ik vind het vooral lastig om binnen een les te differentiren op interesse en leerstijl.Ik heb ervaren bij andere leervragen dat een les die goed hierop aansluit beter benaderd wordt door de kinderen en zijn onthouden de les beter. Mijn leervraag luidt dan ook als volgt:

Hoe kan ik binnen een LBO-les differentiren op interesse, zodat kinderen meer betrokken zijn? Bij deze leervraag heb ik de volgende deelvragen geformuleerd: -Wat is differentiatie? -Welke vormen heb je hierbinnen? -Welke vormen zijn er om aan te sluiten bij interesses van kinderen? -Wat zijn de kenmerken van goed levensbeschouwelijk onderwijs? -Bij welke leerlijnen sluit ik aan met deze lessen? -Bij welke spirituele vaardigheden, domeinen en aspecten sluiten mijn lessen aan?Mijn leervraag sluit mooi aan bij competentie 3.1, het differentiren op tempo, niveau en interesse. Ook sluit mijn leervraag aan bij competentie 2.1, aangezien ik bewust bezig ben van de multireligieuze samenleving waarin wij leven.

6

Hoofdstuk 1: De theorieWat is differentiatie?1 Uit het woordenboek: 1. zich verschillend ontwikkelen. De leerstof gedifferentieerd aanbieden, is belangrijk om onderwijs, geschikt voor elk kind, te organiseren. Het schoolteam gaat na wat een kind kan, wat het interesseert en hoe ver het kan raken. Belangrijk bij het verzorgen van gedifferentieerd onderwijs is dat er goed zicht gehouden wordt op het ontwikkelingsproces. Op Hof ter Weide wordt dit gedaan middels een portfolio. Welke vormen heb je hierbinnen? Volgens het competentiemodel op Domstad zijn er verschillende manieren om te differentiren. Deze zijn te vinden op de competentiesite op domstadnet. Ten eerste is dit het differentiren op niveau. Niet alle leerlingen hebben tegelijkertijd hetzelfde niveau. De een pikt een nieuw onderwerp bij rekenen immers sneller op dan de ander. Wanneer je differentieert op niveau, betekent dit dat je ervoor zorgt dat je de leerstof op verschillende niveaus aanbied, zodat iedereen uitgedaagd wordt. Daarnaast kun je ook differentiren op tempo. Dit houdt niet alleen in dat je ervoor zorgt dat er een als je klaar bent- opdracht is voor de snelle leerlingen, maar dat je ook kritisch kijkt naar het werk dat langzamere leerlingen moeten maken. Zo zou je hun taak eventueel aan kunnen passen (minder stof), maar kun je er ook voor zorgen dat zij extra tijd krijgen om hun werk af te maken. De derde vorm van differentiatie is die op leerstijl. Kinderen leren verschillend. De een slaat een nieuwsfilmpje heel snel op, terwijl een ander beter leert met zijn neus in de boeken. Door je onderwijs op verschillende manieren aan te bieden, probeer je in te spelen op de verschillende leerstijlen van kinderen en probeer je ervoor te zorgen dat iedereen de boodschap meekrijgt. De laatste vorm van differentiatie heeft te maken met interesses van kinderen. Kinderen hebben verschillende interesses. Bij differentiatie op interesse speel je in op deze verschillende interesses van leerlingen, zodat zij meer betrokken zijn bij je onderwijs. Welke vormen zijn er om aan te sluiten bij interesses van kinderen? Een hele mooie werkvorm om aan te sluiten bij interesses van kinderen, is ontdekkend leren. De kinderen stellen hierbij zelf vragen over een bepaald onderwerp en proberen in verschillende bronnen, zoals kranten, boeken, internet en tv, antwoord te vinden op deze vragen. Belangrijk bij ontdekkend leren is het stellen van goede en haalbare vragen, zodat kinderen een succeservaring hebben. Bij welke leerlijnen sluit ik aan met deze lessen? Per les geef ik aan bij welke leerlijnen ik aansluit. Dit is te vinden onder het kopje Koppeling leerlijnen bij elk lesvoorbereidingsformulier. Hierbij staat ook een bronvermelding.

1

Leavers, F. e.a. ,(2004) Betrokkenheid verhogen in de gangbare praktijk: 5 factoren die het verschil maken In: Leavers, F. e.a., Ervaringsgericht werken met 6 tot 12-jarigen in het basisonderwijs, Leuven, CEGO publishers, blz. 40-41

7

Wat zijn de kenmerken van goed levensbeschouwelijk onderwijs?2 Allereerst is het handig om te weten dat de leerprocessen in het vak godsdienst/ levensbeschouwing gericht op de ontwikkeling van godsdienstig/ levensbeschouwelijke en morele identiteit van de leerlingen door kennismaking met het christendom en andere godsdiensten en levensbeschouwingen mede gericht op de participatie aan godsdienstig/ levensbeschouwelijke en morele communicatie in een multiculturele samenleving. In de praktijk van je onderwijs leidt dit tot de volgende kenmerken: -Je bent gericht op de ontwikkeling van kinderen. Dat betekent dat je de kinderen centraal stelt, niet een bepaalde levensbeschouwing die overgedragen moet worden. -Je werkt rond godsdienst/ levensbeschouwing met de hele klas. Je klas wordt niet opgesplitst in verschillende geloofsrichtingen. Ook op een katholieke school is een open levensbeschouwelijke houding vereist. Het is namelijk niet de bedoeling kinderen tot levensbeschouwelijke participatie of kerkelijke belijdenis te brengen. - Deze open houding combineer je met betrokkenheid op levensbeschouwing en op je eigen levensbeschouwelijke keuzes. Je herleidt het vak niet tot zakelijke informatie. Om de combinatie van betrokkenheid en openheid te realsieren werk je met open doelstellingen. Bij de onderwerpen geef je enerzijds ruim aandacht aan godsdiensten/ levensbeschouwingen, anderszijds geef je veel ruimte voor eigen onderzoek, reflectie en verbeelding. - Als je op een christelijke/ katholieke school werkt geef je de christelijke traditie een prominente plaats. -Ook andere levensbeschouwelijke tradities komen aan bod. De mate waarin je ze aan bod laat komen in onder andere afhankelijk van de aanwezigheid van deze tradities in de school en de omringende maatschappij. -Je werkt actief en systematisch aan de ontwikkeling van vaardigheden. Je bent je bewust van de invloed die je kunt hebben op de ontwikkeling van kinderen. -Je streeft naar een evenwicht tussen denken, voelen en doen- hoofd, hart en handen. Alle aspecten van levensbeschouwing laat je aan bod komen. Dat betekent dat je in vergelijking met andere benaderingen veel belang hecht aan verbeelding, symboliek en rituelen. -Je besteed veel aandacht aan communicatie als belangrijk middel in de ontwikkeling van godsdienst/ levensbeschouwing en tegelijk als doel van deze ontwikkeling, met het oog op de multiculturele samenleving. -Je integreert zoveel mogelijk het vak met andere vakken. Tegelijkertijd handhaaf je godsdienst/ levensbeschouwing als een vak met specifieke doelstellingen. 1.6 Bij welke spirituele vaardigheden, domeinen en aspecten sluiten mijn lessen aan?3 Ook bij deze deelvraag geef ik weer per les aan hoe ik hierop aansluit. De koppeling met de spirituele vaardigheden, domeinen en aspecten is te vinden onder het kopje Koppeling met de theorie

2 3

De Schepper, J. (2004) Levensbeschouwelijk ontwikkelen, druk onbekend, Hilversum, Kwintessens Uitgevers De Schepper, J. (2004) Levensbeschouwelijk ontwikkelen, druk onbekend, Hilversum, Kwintessens Uitgevers

8

Hoofdstuk 2: De praktijk2.1 Opzet van dit hoofdstuk In dit hoofdstuk is allereerst de levensbeschouwelijke beginsituatie van mijn stageklas te vinden. Daarnaast zijn er drie verschillende LBO-lesvoorbereidingen te zien, waarbij ik rekening heb gehouden met interesses van leerlingen. Op elke les heb ik een reflectie geschreven, waarbij ik uiteraard ook inga op in hoeverre mijn les aansloot bij de interesses van leerlingen. 2.2 Levensbeschouwelijke beginsituatie van mijn stageklas Mijn stageschool is een katholieke basisschool. Dit zie je terug in de vieringen op school en de themas waaraan aandacht besteed wordt. Om goed aan te sluiten bij deze geloofovertuiging heb ik aan mijn mentrix gevraagd hoe ik hierop kan aansluiten. Zij gaf aan dat er naast het katholieke geloof weinig aandacht besteed wordt aan andere geloven, behalve dan dat kinderen uit de klassen vrij krijgen voor bijvoorbeeld het suikerfeest. Ook in mijn klas zitten 4 Islamitische kinderen. Twee hebben ouders afkomstig uit Marokko, eentje heeft Turkse ouders en eentje is afkomstig uit Sudan. Daarnaast zit er in elk geval n katholieke jongen in de klas, die binnenkort zijn vormsel gaat doen. De andere kinderen zijn niet gelovig opgevoed.

9

2.3 Gegeven lessen Op de volgende paginas zijn mijn gegeven lessen te vinden. Lesvoorbereiding formulier les 1Datum: 30 september Groep: 6 Aantal leerlingen: 26 Activiteit Het Suikerfeest Vak LBO Koppeling leerlijnen

Mens en samenlevingkerndoel 38 4De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.

In deze les ga ik in op het Suikerfeest, een islamitisch feest. Ik laat de kinderen kennismaken met dit feest en laat hen op onderzoek uitgaan.Koppeling theorie

Bij welke spirituele vaardigheden sluit ik in deze les aan? -Communiceren: In deze les ga ik met de kinderen in op het Suikerfeest. We praten en lezen erover, zodat we hier meer over te weten komen. Doordat de kinderen antwoorden op hun eigen gestelde vragen krijgen en doordat er een aantal kinderen in de klas zitten die hierover uit eigen ervaring kunnen vertellen, hoop ik dat de interesse gewekt is. -Omgaan met traditie: Het Suikerfeest is een Islamitisch feest, waarbij bepaalde gebruiken horen. Hier besteed ik vandaag aandacht aan. Bij welke domeinen sluit ik aan in deze les? -De andere mensen: In deze les gaat het duidelijk om alle verschillende mensen die er in de wereld zijn, met hun eigen geloof en ideen. -De maatschappij: Deze andere mensen horen in onze maatschappij, maken hem tot wat hij is. Het is dan ook belangrijk om aandacht aan feesten en tradities van alle geloven te besteden, zodat kinderen hier kennis mee maken en deze leren begrijpen. Wederzijds begrip.

4

Auteur onbekend (2006) Tussendoelen en leerlijnen [website] datum onbekend, tule.slo.nl URL: http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L38.html

10

Bij welke aspecten sluit ik aan in deze les? In deze les besteed ik natuurlijk vooral aandacht aan rituelen, namelijk het ritueel van het Suikerfeest. Daarnaast maken de kinderen ook kennis met andere aspecten van de Islam, wat vooral over opvattingen, bijv. hoe kijken deze mensen tegen de wereld aan, te maken heeft.Beginsituatie/ Hoe sluit ik aan bij de interesse van leerlingen? In mijn stageklas zitten een aantal Marokkaanse en Turkse kinderen. Een aantal van hen doen ook mee aan de Ramadan, sommigen een dagje en anderen helemaal. In de kring wordt hier regelmatig aandacht aan besteed door aan de kinderen te vragen of ze die dag wel of niet vasten, of ze van het weekend nog familie hebben bezocht, of ze de Ramadan lastig vinden enz. Ook hebben wij al kort aandacht besteed aan het Suikerfeest, doordat de kinderen hier over hebben verteld. Vandaag wil ik hier wat uitgebreider op ingaan. Ik wil in deze les proberen zo goed mogelijk aan te sluiten bij de interesses van leerlingen, vandaar dat ik van tevoren aan de kinderen gevraagd heb wat ze hier graag over willen weten. Aan de hand daarvan probeer ik mijn les vorm te geven. Leerdoelen leerlingen -De kinderen kunnen minstens 5 antwoorden op hun zelfbedachte vragen opzoeken in de tekst. -De kinderen kunnen zelf 3 vragen bedenken die over de Islam gaan en kunnen proberen om deze antwoorden op te zoeken in de informatieboeken -De kinderen kunnen de woorden opzoeken in de woordzoeker Leerdoelen student -Ik kan de wisselingen tussen de verschillende onderdelen vlot aangeven door duidelijk aan te geven welk onderdeel waar is. Dit doe ik met behulp van bordjes met daarop namen van de activiteiten. Ook maak ik van tevoren een schema op het bord met de kinderen zodat zij weten wanneer zij naar welk onderdeel zij moeten gaan. -Ik kan in een les inspelen op interesse van leerlingen doordat ik de kinderen met hun eigen vragen aan de slag laat gaan. Benodigdheden -26 werkbladen eigen vragen Islam -26 werkbladen eigen vragen Suikerfeest -26 woordzoekers -Computer + tv??? -Ingredinten voor Marokkaanse koekjes

11

Opzet activiteit:

Voorbereiding: Werkbladen maken en kopiren, tv klaar zettenInleiding Wat? -Uitleg geven over de werkwijze van vandaag. -Drie kinderen uitkiezen die Marokkaanse koekjes gaan bakken. -Groepjes maken (zoveel mogelijk tafelgroepjes i.v.m. simpele organisatie hiervan!) Iedereen aan zijn eigen tafel De kinderen doen verschillende opdrachten in circuitvorm Opdrachten: A: Opzoeken van de antwoorden op zelfbedachte vragen in een tekst/ de atlas B: Zelf nog drie vragen bedenken die met de Islam te maken hebben en deze opzoeken in de informatieboeken C: Bekijken van een filmpje over de moskee Groepjes van vijf kinderen -Elk onderdeel duurt een minuut of 15 -Iedereen blijft bij zijn/ haar eigen onderdeel -Je wisselt pas op het moment dat ik dat zeg! -Bij opdracht A kunnen kinderen die klaar zijn nog een woordzoeker maken -Bij opdracht B kunnen de kinderen nog een tijdje in de boeken lezen tot het tijd is -De kinderen die koekjes bakken kunnen verdeeld aanschuiven bij drie groepjes. 15 min We eten met zijn allen Marokkaanse koekjes in de kring met thee erbij. Tijdsduur 5 min

Organisatie Afspraken Aandachtspunten Kern Wat

45 min

Organisatie Afspraken Aandachtspunten

Slot Wat

Organisatie Afspraken Aandachtspunten

12

Evaluatie Hoe is de les verlopen?

Fase 1 Nadat ik de kinderen uitleg had gegeven over de werkwijze van vandaag, deelde ik de groepjes in. Ik hield daarbij zoveel mogelijk de tafelgroepjes aan en vulde waar nodig aan met kinderen uit kleinere groepjes. Ook koos ik drie kinderen uit drie Marokkaanse koekjes gingen bakken. Nadat ik dit gedaan had, liet ik het schema op het bord zien waarop stond wie waar wanneer naartoe moest. De kinderen vertrokken naar het eerste onderdeel en gingen aan het werk. Ik liep rond om kinderen waar nodig te helpen, terwijl Patricia zich met het kookgroepje bezighield. Ondertussen bleef ik ook opletten op het groepje die naar het Klokhuis keek. Toen deze was afgelopen, wees ik de kinderen weer op het bord, waarna de kinderen naar het volgende onderdeel doorgingen. Aan het einde van de les aten we de koekjes op in de kring, samen met limonade, waarna de kinderen naar huis gingen. Fase 2 Ik voelde me tijdens de les erg op mijn gemak en blij. Dit had er mee te maken dat alle leerlingen actief en taakgericht bezig waren. Doordat alle opdrachten maximaal een kwartier duurden, bleef de spanningsboog van de kinderen hoog en konden zij lekker werken. Ik merkte ook aan de kinderen dat zij de les als prettig ervoeren, aangezien iedereen actief bezig was en er weinig gekletst werd. Fase 3 Dit betekent voor mij dat ik een goede les heb ontworpen, waarin mijn ontwerp overeen kwam met de uitvoering. Mijn idee om de kinderen actief aan het werk te laten gaan met LBO, heeft gewerkt. Fase 4 Een volgende keer zouden andere opties nog kunnen zijn om de kinderen in een eerste les aan de gang te laten gaan met het Suikerfeest, de moskee en koekjes, waarna ik in een vervolgles nog het ontdekkend leren over de Islam had kunnen doen. Hierdoor had ik de les iets smaller kunnen laten worden, wat misschien beter geweest in verband met de grote informatieverwerking over veel verschillende onderwerpen. Een andere optie was het weglaten van het bakken van de koekjes, zodat de kinderen echt alleen maar actief met de stof bezig zouden zijn. Ook had ik de koekjes door Marokkaanse of Turkse kinderen van huis mee kunnen laten nemen.

13

Fase 5 Een volgende keer zou ik misschien toch het onderdeel ontdekkend leren achterwege laten en de koekjes van iemand thuis mee laten nemen, zodat er iets minder onderdelen zijn en de kinderen gerichter bezig zijn met een onderwerp.Hoe ging deze les het rekening houden met interesse van leerlingen? Ik vind zelf dat ik in deze les goed rekening heb gehouden met interesses van leerlingen. Ik heb de vragen die zij van tevoren hadden over het Suikerfeest verwerkt in een activiteit en heb hen daarnaast ook nog nieuwe vragen laten bedenken en beantwoorden over de Islam. Dit tweede onderdeel had ik echter nog wel wat meer uit kunnen diepen door de kinderen voorbeelden te geven van gerichte, goede vragen, zodat zij ook wat meer over de Islam leren. In een volgende les wil ik dan ook proberen het ontdekkend leren terug te laten komen.

Zijn de leerdoelen van de leerlingen bereikt? -De kinderen kunnen minstens 5 antwoorden op hun zelfbedachte vragen opzoeken in de tekst. Alle kinderen hebben de antwoorden, bijna geheel zonder hulp, in de tekst terug kunnen vinden. Het zoeken van de landen op de kaart was iets lastiger, hier moest ik soms even bij helpen. -De kinderen kunnen zelf 3 vragen bedenken die over de Islam gaan en kunnen proberen om deze antwoorden op te zoeken in de informatieboeken De kinderen stelden vrij simpele vragen als Welke feesten heeft de Islam en waren dus redelijk snel klaar met dit onderdeel, waarna zij doorgingen met de woordzoeker. Een volgende keer kan ik misschien wat voorbeelden van vragen op het werkblad neerzetten, zodat de leerlingen beter weten wat de bedoeling is. -De kinderen kunnen de woorden opzoeken in de woordzoeker De leerlingen wisten dit door goed samen te werken/ zoeken te doen. Zijn de leerdoelen van de student bereikt? -Ik kan de wisselingen tussen de verschillende onderdelen vlot aangeven door duidelijk aan te geven welk onderdeel waar is. Dit doe ik met behulp van bordjes met daarop namen van de activiteiten. Ook maak ik van tevoren een schema op het bord met de kinderen zodat zij weten wanneer zij naar welk onderdeel zij moeten gaan. Het schema was echt een hulpmiddel voor de kinderen. Door hier per wisselmoment even aandacht aan te besteden, wisten de leerlingen precies waar ze heen moesten. Bij het laatste onderdeel was dit helemaal duidelijk. -Ik kan in een les inspelen op interesse van leerlingen doordat ik de kinderen met hun eigen vragen aan de slag laat gaan. De leerlingen hebben antwoorden op hun eigen vragen kunnen vinden. Het niveau van de vragen mocht echter nog wel wat hoger.

14

Evaluatie mentor -Leuke, afwisselende les met al die onderdelen. Let op: Maak er niet teveel onderdelen van! -Koekjes waren leuk, maar misschien een beetje teveel van het goede. -Let op wisselmomenten, regel dit strak! Reflectie op evaluatie mentor Ik ben blij dat mijn mentrix tevreden is over de les. De wisselmomenten hadden wel wat rustiger mogen verlopen, nu ging dit soms gepaard met teveel lawaai. Dit neem ik mee naar andere lessen.

15

Lesvoorbereiding formulier les 2 Datum: 25 november Groep: 6/7/8 Aantal leerlingen: 26 Activiteit Mediteren Vak LBO Koppeling leerlijnen Mens en samenleving kerndoel 34 5 De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.

In deze les gaan de leerlingen aan de slag met meditatie, wat te maken heeft met een subonderdeel van kerndoel 34. Dit subonderdeel gaat over rust, ontspanning, houding en beweging, waar deze les mooi op aansluit.Koppeling theorie

Bij welke spirituele vaardigheden sluit ik bij deze les aan? -Vertrouwen: In deze les is er een basis van vertrouwen nodig om te kunnen mediteren. Kinderen moeten zich veilig genoeg voelen om hun ogen te sluiten, om even weg te zijn uit de gewone wereld en zich over te geven aan de meditatie. Dit kan alleen als iedereen daarin meegaat, en er dus niet gelachen/ gek gedaan wordt. -Verbeelden: Binnen deze les wordt aan de slag gegaan met een levensbeschouwelijk verhaal; De glimlach van de Boeddha. Naderhand wordt ingegaan op de diepere betekenis van dit verhaal, waarna een moment van bezinning volgt. Door het verhaal zijn de kinderen hopelijk gelijk betrokken bij de les. -Communiceren: De kinderen proberen in deze les open te staan voor elkaars ervaringen en gevoelens en praten hierover. Door over elkaars ervaringen met mediteren te praten, gaan de kinderen nog eens expliciet op het onderwerp in, wat de betrokkenheid verhoogt. Bij welke domeinen sluit ik in deze les aan? -De andere mensen: Gezamenlijk praten over gevoelens die muziek oproepen, gezamenlijk een meditatie doen. Dit zijn allemaal dingen die je samen doet, met andere mensen. -Ik: In deze les wordt gemediteerd, wat vaak een moment van bezinning, van rust is. De kinderen proberen rustig te worden, hun hoofd leeg te maken en alleen even met henzelf, hun ik, bezig te zijn. Bij welke aspecten sluit ik in deze les aan? -Ervaringen: Ik praat met de kinderen over verschillende ervaringen. Zo vraag ik hoe zij het verhaal hebben ervaren, wat zij van de meditaties vonden en wat voor gevoelens de muziek bij hen naar boven bracht.5

Auteur onbekend (2006) Tussendoelen en leerlijnen [website] datum onbekend, tule.slo.nl URL: http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L34.html

16

-Beelden: Welke beelden kregen de kinderen tijdens de meditatie? Wat deden ze hiermee? Door over deze beelden te praten hoop ik kinderen die het lastig vonden om te mediteren, toch betrokken te houden bij de les. Ze krijgen zo toch een beetje te weten hoe mediteren kan gaan. Beginsituatie/ Hoe sluit ik aan bij de interesse van leerlingen? Op mijn stageschool wordt elke dag een bij van de dag door mijn mentrix gekozen. Dit is een kind wat heel hard gewerkt heeft. Dit kind mag de volgende dag een kaartje uitkiezen uit de body- en braintraining, die vervolgens met de hele klas wordt geoefend. Voor LBO heb ik een leervraag die te maken heeft met interesses van kinderen. Ik heb de kinderen vorige week vier voorstellen gedaan om een LBO-les over te doen. En van die opties was het doen van een meditatie, aangezien de kinderen de body- en braintraining altijd erg actief meedoen. Andere opties waren een bezoek aan een moskee, een les over Sinterklaas of een les filosoferen. Uiteindelijk is het onderwerp meditatie gekozen, waardoor ik nu een meditatieles zal gaan geven. Leerdoelen leerlingen

Vaardigheidsdoelen -De kinderen kunnen vertellen over wat voor gevoelens zij bij verschillende soorten muziek krijgen. -De kinderen kunnen minstens 2 minuten achter elkaar stil zijn. -De kinderen kunnen hun aandacht bij een geleide meditatie, door mijzelf gehouden, houden.Leerdoelen student -Ik kan door rustig te blijven en goede afspraken met de kinderen te maken, de meditaties begeleiden. -Ik kan op een rustige manier een geleide meditatie houden, doordat ik op een rustige, langzame, zachte manier praat. Benodigdheden -Verhaal: De glimlach van de Boeddha -CD Meditatie voor beginners -Speellokaal -Matten Opzet activiteit:

Voorbereiding: Speellokaal inrichtenInleiding Tijdsduu r 15-20 min

Wat?

Voorlezen van het verhaal: De glimlach van de Boeddha Met de kinderen over het verhaal praten en vragen wat de boodschap achter het verhaal is. Dit noem je een moment van bezinning, dat je even stilstaat bij wat er nu eigenlijk gebeurd. Wij gaan nu ook een moment van bezinning doen. We gaan kijken of we echt stil kunnen zijn voor een tijdje. Stiltemeditatie met de kinderen doen: Van tevoren

17

duidelijke afspraken maken over deze oefening. (zie kopje; afspraken) Aan het einde van de meditatie aan de kinderen vragen hoe ze dit vonden eigen ervaringen uitwisselen In het speellokaal, eerst in de kring, daarna zoekt iedereen een eigen plekje op waar hij/ zij lekker kan zitten en ontspannen. -Als je het heel lastig vindt om mee te doen, doe dan rustig je ogen open en kijk alleen naar de anderen. -Mocht je heel erg moeten lachen, loop dan rustig naar de gang. Ik roep je dan vanzelf terug. Het is heel belangrijk dat er rust in de klas is, anders kunnen deze oefeningen niet gedaan worden. 10 min Aan de kinderen over naar muziek luisteren praten en de gevoelens die daarbij horen. Bijv. Als je verdrietig bent en je luistert droevige muziek, wat gebeurt er dan? Beluisteren van muziekstukken: 1. Gloria (in de kerk gebruiken mensen deze muziek vaak om even stil te staan bij de dingen, wat vinden jullie hiervan?) 2. Koufenko (wat voor gevoel krijg je bij deze muziek, wat zou er aan de hand zijn?) 3. Eternal Love (wat voor gevoel krijg je van deze muziek, wat vind je ervan?)

Organisatie Afspraken

Aandachtspunte n Kern Wat

Organisatie Afspraken

In een kring in het speellokaal -Als je het heel lastig vindt om mee te doen, doe dan rustig je ogen open en kijk alleen naar de anderen. -Mocht je heel erg moeten lachen, loop dan rustig naar de gang. Ik roep je dan vanzelf terug. Het is heel belangrijk dat er rust in de klas is, anders kunnen deze oefeningen niet gedaan worden. 10-15 min Meditatie Kinderen zitten verspreid in het speellokaal -Als je het heel lastig vindt om mee te doen, doe dan rustig je ogen open en kijk alleen naar de anderen. -Mocht je heel erg moeten lachen, loop dan rustig naar de gang. Ik roep je dan vanzelf terug. Het is heel belangrijk dat er rust in de klas is, anders kunnen deze oefeningen niet gedaan worden.

Aandachtspunte n Slot Wat Organisatie Afspraken

Aandachtspunte n

18

Evaluatie

Hoe is de les verlopen? Fase 1 Nadat ik de kinderen eerst in de kring heel duidelijk de regels had uitgelegd (als je het lastig vindt, blijf dan rustig op je eigen plek zitten/ moet je erg lachen, ga dan even weg uit het speellokaal en wacht even op de gang), gingen we met zijn allen naar het speellokaal toe. Daar aangekomen, vertelde ik de kinderen eerst het programma van de les en las ik het verhaal voor over de Glimlach van de Boeddha. Vervolgens vroeg ik de kinderen naar de boodschap van het verhaal en gaf ik aan dat je, door naar de boodschap van een verhaal te kijken, er even bij stilstaat. Ik maakte toen de koppeling met even stilstaan bij de stilte, waarna ik de kinderen een korte stiltemeditatie liet doen. Ik liet hen eerst alle spieren ontspannen, waarna ik de kinderen een minuut of 2 echt stil liet zijn. Daarna was het tijd voor een muzikale onderbreking. Ik liet de kinderen verschillende soorten muziek horen en vroeg hen hun gevoel erbij te benoemen. Voelden ze zich blij, verdrietig of nog iets anders door de muziek? Ik sloot de les af met een geleide meditatie, waarin de kinderen eerst ontspanden. Vervolgens nam ik hen mee de school uit, door een landschap heen, langs een dierbare die hen een cadeautje gaf, terug naar het landschap en uiteindelijk terug naar school. Ik liet de kinderen hun ervaringen vertellen en complimenteerde de kinderen die het echt gelukt waren weg te gaan uit de gewone wereld uitgebreid. Vervolgens gingen wij rustig terug naar de klas. Fase 2 Ik had van tevoren een beetje een zenuwachtig gevoel over me heen. Dit had er mee te maken dat je toch niet zo goed weet hoe een meditatie bij kinderen gaat vallen. Ik heb dan ook regelmatig gedacht; Wat zullen ze ervan vinden? Tijdens de les had ik echter een blij en tevreden gevoel over me. Minstens 20 van de 26 kinderen probeerden echt te mediteren, echt mee te doen. Dit geeft wel aan dat de kinderen de les als spannend en leuk ervoeren. Fase 3 Dit betekent voor mij dat ik het van tevoren lastig vind een goede inschatting te maken van hoe de kinderen de les zullen vinden. Dit is best maf, aangezien zij zelf deze les hebben uitgekozen uit een serie van vier onderwerpen. Hierdoor zou bij mij toch een lampje moeten gaan branden met; Hee, dit zullen de kinderen vast wel interessant, leuk en leerzaam vinden! Toch was ik nog een beetje zenuwachtig voor de uitvoering. Uiteindelijk is alles toch nog goed gekomen, wat voor mij betekent dat ik een goede les heb gegeven. Fase 4 Wat ik een volgende keer misschien nog anders zou kunnen doen, is, naast luistermateriaal, ook beeldmateriaal mee te nemen. Dit verbetert, denk ik, het beeld bij kinderen van het muziekstuk, waardoor zij eerder een gevoel erbij kunnen benoemen. Nu was dit nog vrij abstract voor de leerlingen. Daarnaast zou ik er een volgende keer ook voor kunnen zorgen om de kinderen die de meditatie erg lastig vonden, een alternatief aan te bieden. Nu waren zij aan het wachten totdat de meditatie klaar was. Ik had hen bijvoorbeeld een mandala kunnen geven om te kleuren, of hen zelf een tekst voor een meditatie kunnen laten bedenken. Fase 5

19

Uiteindelijk wil ik een volgende keer toch graag proberen om beeldmateriaal toe te voegen bij mijn les. Dit versterkt het beeld van muziek goed. Daarnaast wil ik de kinderen die het erg lastig vinden een alternatief aanbieden in de vorm van een mandala. Zo zijn zij rustig bezig, en zijn zij niemand tot last.

Hoe ging deze les het rekening houden met interesse van leerlingen? Wat ik mooi vind aan deze les, is dat ik hem echt vanuit de interesse van de kinderen heb gestart. Ik heb hen verschillende opties gegeven en hen zelf laten kiezen over welk onderwerp zij graag les zouden willen krijgen. Doordat ik dit gedaan heb, waren de kinderen ontzettend betrokken bij de les, wat mooi was om te zien. Ik vind dan ook dat ik in deze les erg goed rekening heb gehouden met interesse van de leerlingen.

Zijn de leerdoelen van de leerlingen bereikt? Vaardigheidsdoelen -De kinderen kunnen vertellen over wat voor gevoelens zij bij verschillende soorten muziek krijgen. Dit was voor de kinderen erg lastig. Ik vermoed dat dit er mee te maken heeft dat de muziekstukjes vrij kort waren, en dat zij niet zo goed wisten hoe zij hun gevoel moesten verwoorden. Een volgende keer kan ik hen hierbij helpen door beeldmateriaal bij de muziek aan te bieden. Zo zien zij bijv. ook de reactie van mensen op muziek, wat hen helpt een beter gevoel te vormen. -De kinderen kunnen minstens 2 minuten achter elkaar stil zijn. Dit leerdoel is behaald. -De kinderen kunnen hun aandacht bij een geleide meditatie, door mijzelf gehouden, houden. Zoals ik in mijn reflectie al aangaf, deden minstens 20 van de 26 kinderen echt hun best om te mediteren. Ik vind dan ook dat dit leerdoel is bereikt. Zijn de leerdoelen van de student bereikt? -Ik kan door rustig te blijven en goede afspraken met de kinderen te maken, de meditaties begeleiden. Doordat ik van tevoren duidelijke afspraken met de kinderen over de meditaties had gemaakt, wisten zij goed hoe zij moesten handelen, wat de rust ten goede kwam. -Ik kan op een rustige manier een geleide meditatie houden, doordat ik op een rustige, langzame, zachte manier praat. Ik heb rustig en zacht gepraat, zodat de kinderen echt konden mediteren. Evaluatie mentor -Goed dat je met ze afsprak wat ze moesten doen als het niet meer ging -Sommige vriendjes zaten dicht bij elkaar en gingen daardoor wat giechelen -Het was erg leuk en de meesten deden erg hun best -Wat een goede gesprekken had je over hun reis! -Een aantal kinderen stond er echt open voor -Je had een fijne en rustige manier van spreken

20

Reflectie op evaluatie mentor Zoals hierboven te lezen is, is mijn mentrix erg tevreden over mijn les. Gelukkig dat onze beelden hierover overeenkomen. Het klopt verder inderdaad dat een aantal vriendjes het wel erg gezellig hadden samen tijdens de eerste meditatie. Bij de tweede meditatie heb ik hen daarom uit elkaar gehaald.

21

22

23

Conclusie Algemeen Zoals ik in mijn inleiding al aangaf, wilde ik graag een verandering in het vak LBO teweegbrengen. Dit vak wordt vaak niet bewust ingezet op de basisschool anders dan verplichte lessen vanuit, met betrekking op Hof ter Weide, de katholieke insteek van de school zelf. Hoe kan ik binnen een LBO-les differentiren op interesse, zodat kinderen meer betrokken zijn? Samenvatting theorie Nadat ik mijn leervraag/ deelvragen had opgesteld, ben ik in de theorie op zoek gegaan naar antwoorden op mijn deelvragen. Dit hielp mij bij het zoeken naar een antwoord op mijn leervraag. Differentiatie is namelijk het aanbod aanpassen aan de behoeften en mogelijkheden van elk kind. Binnen differentiatie zijn er nog verschillende vormen te vinden. Zo kun je differentiren op niveau, tempo, interesse en leerstijl. Aangezien ik vooral in wil spelen op interesse, heb ik mij verdiept in de mogelijkheden om hierop te spelen. Ik kwam toen tot de conclusie dat ik behalve ontdekkend leren, niet echt manieren wist om verder nog in te spelen op interesses van leerlingen. Ik heb dit dan vooral toegepast door uit te proberen. Verder heb ik in de theorie nog de precieze leerlijnen van LBO gevonden en heb ik de verschillende spirituele vaardigheden, domeinen en aspecten nog eens tot mij genomen. Praktijkbeschrijving De afgelopen weken ben ik aan de slag geweest met mijn leervraag. Ik heb de beginsituatie van de klas vastgesteld en ben van daaruit begonnen mijn lessen vorm te geven. Allereerst heb ik een les gehouden, waarbij ik inspeelde op de nieuwsgierigheid van kinderen naar het Suikerfeest. Ik heb dit nog iets breder getrokken en de kinderen de mogelijkheid gegeven om eigen vragen over de Islam op te zoeken in boeken, het zogeheten ontdekkend leren. Daarna heb ik nog een les gegeven waarbij ik de kinderen vier opties gaf als lesonderwerp. Dit waren filosoferen, een les over Sinterklaas, een bezoek aan de moskee of mediteren. Dit laatste onderwerp is na een stemming met een ruime meerderheid gekozen. Ik heb deze les gegeven, en merkte dat de kinderen ontzettend betrokken waren. Ik speelde dus mooi in op de interesse van leerlingen. Beantwoording leervraag Wanneer ik nog eens terugkijk naar mijn leervraag, en dan met name naar het hoofdstuk Praktijk, kan ik zeggen dat ik de afgelopen weken zeker een heleboel heb gedaan. Ik ben in de theorie op zoek gegaan naar manieren om in te spelen op interesses van leerlingen. Hier was weinig tot geen informatie over te vinden, waardoor ik zelf creatief moest handelen om echt op de interesse van kinderen in te spelen. Ik heb dit uiteindelijk gedaan door een les ontdekkend leren, en door kinderen zelf de keuze te geven tussen verschillende onderwerpen. Nu ik terugkijk op deze lessen, kan ik zeggen dat het werken met keuzemogelijkheden voor kinderen voor mij de prettigste manier is om in te spelen op interesses van kinderen. Ik heb hier het grootste resultaat qua betrokkenheid gezien. Samenvattend, wanneer je wil inspelen op interesses van leerlingen bij LBO, doe je er goed aan hen een keuzemogelijkheid te geven. Dit bevordert de betrokkenheid goed!

24

FeedbackFeedback door Olav Boelens, 19/9/2008Beste Kiki, ik heb bijna geen opmerkingen op de leervraag. Die is helder en past inderdaad bij 3e competentie. Zie de opmerking aldaar. Aangezien je wilt differentiren, zal ik daar bij het uiteindelijk product ook speciaal naar kijken. Succes, olav

Reactie op feedback Ik ben blij dat mijn leervraag is goedgekeurd en kijk uit naar de uitvoering ervan. Feedback door Olav Boelens 4/11/2008Beste Kiki, Ik zal er binnenkort na kijken. De criteria die op de ELO onder BM1 staan zijn enkel de criteria voor de derde jaars. Zoals je een bewijs normaliter koppelt aan de competenties; kijk je nu ook welke LBO-competenties je met dit bewijs denkt te hebben bewezen en waarom. Dit is voor later belangrijk als je de LBO-akte wilt ontvangen. En bij een WWleervraag heb je meestal voor elk vak eigen specifieke vakcriteria. Alleen bij LBO is dit heel uitgebreid op alle competenties gebeurd in verband met landelijke criteria. Met groet en je hoort spoedig verder over het verslag, Olav

Reactie op feedback Nadat ik de feedback van Olav over de vakspecifieke criteria van LBO had ontvangen, heb ik ze nog eens bekeken. Ik begrijp echter niet zo goed wat er nou met die verschillende stappen bedoeld wordt. Dit ga ik binnenkort in een feedbackuur vragen. Feedback door Tamar Kopmels, 27 november 2008 Over de vakspecifieke criteria, kies er per kern eentje en licht toe waarom jouw lessen hierop aansluiten. Voor eventuele extra theorie kun je nog in het boek van de Schepper kijken. Er is daar een hoofdstuk te vinden over waaraan een goede levensbeschouwelijke les moet voldoen. Misschien heb je hier nog iets aan. Tot slot is het ook handig aan te geven waarom de gekozen vaardigheden, domeinen en aspecten de betrokkenheid verhogen. Reactie op feedback Ik heb de puntjes van Tamar toegevoegd/ verbeterd.

25

Feedback door Olav Boelens, 1-12-08Olav Boelens (ds-olav) 1-12-2008 11:54 Beste Kiki, prima bewijs. Het is een helder bewijs voor comp. 3.1, 3.2 en 3.3 op LBO-vlak. De beschrijving is helder, alsook de theorie en de reflectie is ook aanwezig. Het resultaat van deze eerste meditatie-ervaring bij zo'n grote groep in de bovenbouw is ruim voldoende. Dit kwam ook door de regels van te voren goed te stellen. Olav Boelens LBO

26

27

Feedbackformulier minorfase 0809Dit formulier eerst zelf invullen. Je gebruikt het als aanvraagformulier bij een beroepssituatie/ leervraag. De begeleidende docent geeft via de stappen op dit formulier feedback, vervolgens verwerk je deze. Samen met de geleverde prestatie (veel verschillende vormen mogelijk) vormt dit de bewijslast voor het leergebied. Zorg dat je op dit formulier verwijzingen opneemt naar je werk. Voeg dit feedbackformulier altijd toe aan je leergebieddossier. Voldoende afgetekende leergebieddossiers zijn voorwaardelijk voor deelname aan het assessment. Naam student: Kiki Hagen Stagegroep 6 Leergebied Klas 3D Studentnummer Datum Bij docent Indien fase 4: welke beroepssituatie/ leervraag heb je voor dit leergebied in fase 3 onderzocht? Bij docent: Student Feedback docent En van mijn minpunten in mijn sterkte-/zwakte analyse is dat ik het lastig vind om te differentiren, met name op leerstijl en interesse. Dit is een onderdeel van differentiatie waar ik mij eigenlijk nog vrij weinig mee bezig heb gehouden, vandaar dat ik hier nu aandacht aan wil besteden. Daarnaast heb ik op vorige stages gemerkt dat het vak LBO door veel kinderen als saai wordt ervaren. Zij zijn weinig betrokken; gaan vaak andere dingen doen of kletsen er gewoon doorheen. De uitdaging die ik mezelf dan ook wil stellen is om verschillende LBOlessen te ontwerpen, die gericht zijn op de interesse van het kind. Student Feedback docent De leervraag die ik heb geformuleerd, luidt als volgt: Hoe kan ik binnen LBO differentiren op interesse, zodat kinderen meer betrokken zijn bij de les? Deze leervraag sluit aan bij competentie 3 552350 17 september 08

LBO

Fase opleiding o Fase 3 o Fase 4 Aanleiding Heb je een persoonlijk voorbeeld of casus die de aanleiding van je leervraag vormt? Of: Waar loop je op dit moment tegenaan? Welk probleem ervaar je dat je opgelost wilt hebben? Wat daagt je op dit moment uit om meer over te weten?

Leervraag Formuleer de leervraag/beroepsituatie: Is deze SMART geformuleerd? Bij welke competentiekernen sluit deze aan? Met welke beroepsrol(len) is er een relatie en hoe ga je daaraan werken?

28

Bronnen Welke bronnen ga je gebruiken? Denk hierbij naast literatuur aan eerdere (stage)-ervaringen, je mentor, kinderen, beeldmateriaal, etc. Waarom passen deze bronnen bij jouw leervraag? Hoe maak je een link tussen je bronnen en jouw praktijk? Welk theoretisch concept is (of welke concepten zijn) je uitgangspunt om je praktijk verder uit te werken?

Student Feedback docent -Ik wil aan mijn mentrix vragen wat de kinderen precies aan LBO hebben gedaan en hoe ze dit hebben ervaren. Dit kan ik dus ook nog aan de kinderen zelf vragen. -Ik wil in de literatuur op zoek gaan naar interesseverhogende factoren. -In LBO-boeken op zoek gaan naar interessante en uitdagende lessen. Deze bronnen sluiten zowel aan bij het onderdeel interesse van kinderen als bij het vak LBO. Vanuit dit punt wil ik minstens 3 lessen ontwerpen die gericht zijn op interesses van kinderen.

De

praktijk Wat ga je doen in/ voor de praktijk? Welke opbrengst verwacht je? Wie kan je daarbij het beste ondersteunen? Hoe?

Student Feedback docent Nadat ik de literatuur heb bestudeerd, wil ik minstens 3 lessen ontwerpen waarbij ik zoveel mogelijk rekening probeer te houden met de interesses van kinderen, zodat zij meer betrokken zijn bij een les LBO. Mensen die mij hierbij kunnen ondersteunen zijn mijn mentrix, de leerlingen en een docent LBO. Student -Literatuur opzoeken -Les ontwerpen over het Suikerfeest -Vervolgles over de Islam? -???????? Feedback docent

Plan van aanpak Welke activiteiten onderneem je? Hoe ziet het tijdpad er uit?

29

Product Student Feedback docent Naast een literatuurstudie, wil ik dus Hoe laat je zien wat je gedaan hebt? minstens 3 lessen geven binnen het vak LBO, Op welke manier verzamel je de bewijzen? Wat waarbij ik let op interesses van kinderen. Ik wordt je eindproduct? lever dus ook drie lesvoorbereidingen in en Waarom geeft deze vorm van bewijzen je beschrijf de uitvoering van mijn les. Hierbij leerproces het beste weer? voeg ik fotomateriaal toe. Denk ook aan alternatieve mogelijkheden als videoverslag, beeldverslag, kunstuitingen, etc. Conclusie en meerwaarde Student Feedback docent Ik hoop dat ik drie uitdagende, leuke lessen Heb je nu al bepaalde verwachtingen van de voor LBO kan geven waarbij de leerlingen opbrengst? Noteer deze dan hier, zodat je die betrokken zijn doordat ze genteresseerd zijn later kunt checken. in hetgeen ik aanbied. Wat denk je dat goed gaat lukken en wat is voor jou een experiment? Wat levert het werken aan deze beroepssituatie/ leervraag op voor je persoonlijk werkconcept? Denk hierbij aan de integratie van de competenties, beroepsrollen en levensbeschouwelijke identiteit. Geef dit zowel tussentijds als in het eindproduct aan. Werk toe naar een onderbouwde conclusie c.q. antwoord op je leervraag. NB: Je uitgewerkte beroepssituatie/ leervraag wordt beoordeeld aan de hand van de vijf feedbackvragen en de competenties op werkplekbekwaam (fase 3) of startbekwaam (fase 4) niveau. Deelname aan (feedback-) bijeenkomsten Fb A Fb B Fb C Fb D Fb E Paraaf docent: Voor iedere uitwerking van een beroepssituatie/ leervraag voeg je het ingevulde feedbackformulier toe aan je dossier/ portfolio. Denk aan duidelijke verwijzingen naar alle vormen van bewijzen zoals (video-) verslag, beeldverslag, hand-out, enz.

30