Leefstijl - Edu’Actief

22
Leefstijl Sociaal-emotionele vaardigheden en actief burgerschap voor het primair onderwijs Proefles voor groep 8 www.leefstijl.nl

Transcript of Leefstijl - Edu’Actief

Leefstijl

Sociaal-emotionele vaardigheden

en actief burgerschap voor het primair onderwijs

Proefles voor groep 8

www.leefstijl.nl

Bedankt voor uw interesse in Leefstijl.

Voor u liggen een aantal proeflessen aan uit de handleiding voor groep 8 van het primair onderwijs.

Thema 1 – les 3 Wij zijn het eens!

Thema 4 – les 1 Vertrouwen in jezelf

In de handleiding wordt verwezen naar de werkboekjes voor de leerlingen. Ook wordt verwezen naar

het leesboek Van binnen en van buiten. Het complete programma voor groep 8 bestaat uit:

Een training

De docentenhandleiding (inbegrepen in de training, niet los verkrijgbaar)

Zes werkboekjes

Het leesboek Van binnen en van buiten (voor meerjarig gebruik, één boek voor groep 5 tot en

met 8)

De cd Moet je horen.

Voor vragen en informatie:

Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Postbus 1056

7940 KB Meppel

tel. 0522 – 235 235

fax 0522 – 235 222

www.leefstijl.nl

[email protected]

De lessen van de methode kunt u naar eigen inzicht in uw klas gebruiken. U kunt de lessen aanpassen

aan het niveau van de leerlingen, aan gebeurtenissen in uw klas of op school, en aan uw eigen

wensen. Daarom gebruiken we de term ‘lessuggesties’ voor iedere les.

Wij wensen u veel plezier met de leefstijllessen!

Met vriendelijke groet,

Nathalie de Weerd

Uitgever Leefstijl

Les 3 We zijn het eens!

Over het belang van afspraken maken in de klas.

THEMA 1

7 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

Achtergrond voor leerkrachten

Duidelijke regels en afspraken helpen om een sfeer van veiligheid, vertrouwen en weder-zijds respect in een school en een groep te creëren. Iedereen weet zo waar hij aan toe is.Grenzen geven veiligheid.

Er is een verschil tussen regels en afspraken. Regels zijn voorschriften die meestal vanhogerhand worden opgelegd, waar je je aan moet houden. Je mag niet door het rode lichtlopen, je moet ’s ochtends op tijd op school komen, op zaterdag en zondag ben je vrij, enzo-voort. Op regels hebben kinderen zelf meestal weinig invloed. Licht waar mogelijk de achterlig-gende reden van regels toe (bescherming, aangeven van grenzen). Kinderen zullen regelseerder accepteren en meer geneigd zijn zich eraan te houden als ze begrijpen waar ze voordienen. Afspraken worden niet van boven opgelegd, die maak je samen. Duidelijke afspraken makenis een goede start voor een nieuw schooljaar. Zorg er echter wel voor dat de gemaakteafspraken in de loop van het jaar ook worden nagekomen. Zowel de kinderen als de leer-krachten zijn verantwoordelijk voor de controle daarop, aangezien de afspraken samen zijngemaakt.

Goede, duidelijke afspraken:• worden gemaakt met inbreng van alle betrokkenen.• zijn bij iedereen bekend.• worden door iedereen begrepen.• dienen een duidelijk doel.• worden door iedereen geaccepteerd. • kennen een sanctie bij overtreding.• worden regelmatig geëvalueerd.• worden zo veel mogelijk in ‘plustaal’ geformuleerd.

Een voorbeeld van ‘plustaal’ is: ‘Hang je jas aan de kapstok.’ Dezelfde boodschap in ‘mintaal’luidt: ‘Gooi je jas niet op de grond.’De betekenis van deze twee zinnen is hetzelfde. Maar het eerste voorbeeld geeft aan welkgedrag wordt gewenst, terwijl het tweede het ongewenste gedrag verbiedt. Plustaal ver-groot de kans dat het gewenste gedrag wordt uitgevoerd, terwijl het risico van mintaal is,dat juist het tegendeel gebeurt. Want waar denkt u aan als u NIET aan een roze olifant magdenken?

Tot slot: duidelijke regels en afspraken maken is niet hetzelfde als een goed onderling con-tact opbouwen. Kinderen voelen zich veilig in een groep als zij zich onderling verbondenvoelen. Regels en afspraken vervullen daarbij een regulerende rol.

LesdoelKinderen:• bedenken en formuleren gezamenlijke afspraken.• zien in waarom het belangrijk is om met elkaar afspraken te maken.• zien in dat iedereen zich moet kunnen vinden in de afspraken.• ontdekken zelf de betekenis van het begrip democratie.

WE ZIJN HET EENS!THEMA 1, LES 3

L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L8

P R O E F L E S S E N G R O E P 8

WE ZIJN HET EENS!THEMA 1, LES 3

9 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

Overzicht lessuggesties

� Activiteiten

1. Balspel voor de democratieEen spel. Kinderen passen zelf de spelregels aan.

2. Waar gaat deze les over?

3. De wetten van Fraortes en Dario Een verhaal. Waarom het belangrijk is dat iedereen het nut van gemaakte afsprakenbegrijpt.

4. Het Afspraken-LagerhuisEen groepsdiscussie aan de hand van een aantal stellingen.

� Verwerking en afronding

5. Zijn we het eens?Een opdracht uit het werkboek. Kinderen maken afspraken over gedrag in de groep.

� Woordenmonster

MateriaalVoor activiteit 1:• Een zachte bal.• Kopieerblad 1.Voor activiteit 3:• Leesboek.Voor activiteit 5:• Werkboek.

Lessuggesties Activiteiten

1 Balspel voor de democratie Een spel. Kinderen passen zelf de spelregels aan.

De kinderen zitten in een kring. Vertel dat ze een balspel gaan spelen met de volgenderegels (deze spelregels staan op kopieerblad 1, bevestig dit blad eventueel op het bord):• Er wordt alleen met de bal gegooid.• Als de bal op de grond valt, is er iemand af.• De scheidsrechter is de jongste persoon uit de groep.• De scheidsrechter bepaalt wie af is: degene die slecht gooide of degene die slecht ving.• Kruis je benen als je af bent.• Als je de bal gooit naar iemand die al af is, ben je ook af.• Het doel is zo lang mogelijk mee te spelen.

Mogelijke vragen na een eerste ronde• Hoe vond je het spel?• Welke (nieuwe) spelregels kunnen het spel beter maken? • Hoe zorgen we ervoor dat iedereen akkoord gaat met (een) nieuwe regel(s)?

Schrijf de nieuwe spelregel(s) op het bord. Speel daarna een nieuwe ronde. Ook na dezeronde kan het spel worden aangepast met nieuwe regels.

Mogelijke vragen na afloop van het spel• Waarom heet dit spel ‘Balspel voor de democratie’? Jullie maken zelf de regels en de

meeste stemmen gelden.• Is er bij het bedenken van nieuwe regels rekening gehouden met iedereen? • Vind je het belangrijk om met iedereen rekening te houden?

Leg uit dat in een democratie de meeste stemmen gelden, maar dat er meestal ook reke-ning wordt gehouden met de minderheid. Ook bij het maken van spelregels is het zo dat demeeste stemmen gelden. Maar er kan ook rekening worden gehouden met individuele kin-deren. Als een kind bijvoorbeeld veel moeite heeft met vangen, kan het zo zijn dat er eenspelregel wordt gemaakt voor dit ene kind. Hij of zij mag dan bijvoorbeeld de bal een keerlaten stuiteren voor het vangen.

2 Waar gaat deze les over? ‘Deze les gaat over je prettig voelen in de klas. We gaan het hebben over regels en afspra-ken die kunnen helpen om ervoor te zorgen dat iedereen zich prettig voelt op school en inde klas.’

3 De wetten van Fraortes en Dario Een verhaal. Waarom het belangrijk is dat iedereen het nut van gemaakte afspraken begrijpt.

Lees samen met de kinderen het verhaal De wetten van Fraortes en Dario in het leesboek.Dit verhaal gaat over twee koninkrijken. In het ene rijk wordt een regel opgelegd, in hetandere land wordt een regel uitgelegd. Het belang van inspraak, overleg en uitleg komt indit verhaal naar voren.

WE ZIJN HET EENS!THEMA 1, LES 3

L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L10

P R O E F L E S S E N G R O E P 8

Mogelijke vragen• Is een wet een regel of een afspraak?• Wat is het verschil tussen een regel en een afspraak? • Waarom is het belangrijk dat iedereen instemt met afspraken?• Over welke dingen zijn op school regels gemaakt? Bijvoorbeeld over het lesrooster; de

schooltijden; het brandalarm.• Over welke dingen op school kunnen afspraken worden gemaakt? Bijvoorbeeld over hoe

kinderen zich gedragen ten opzichte van anderen; over traktaties; over samenwerken; overcomputergebruik.

• Zijn afspraken beter dan regels? Voor sommige zaken zijn afspraken beter dan regels envoor andere zaken is dit andersom.

4 Het Afspraken-LagerhuisEen groepsdiscussie aan de hand van een aantal stellingen.

Verdeel het klaslokaal in twee helften. Plak hiervoor eventueel in het midden van de klaseen strook (schilders)tape op de grond.Vertel de kinderen dat in een democratie het debat heel belangrijk is. Je moet voor- entegenargumenten tegen elkaar kunnen afwegen. Je mening kunnen verwoorden is dus ookbelangrijk. Vertel dat ze over een aantal stellingen gaan debatteren. U kunt daarbij zelf alsgespreksleider optreden of een kind die rol laten vervullen. De gespreksleider zorgt ervoordat de kinderen niet door elkaar heen praten. Daarnaast is er een jury die bepaalt wie hetdebat heeft ‘gewonnen’. Laat ook één kind tijdwaarnemer zijn. Dit kind geeft met een sig-naal aan wanneer de tijd om is.Het gaat bij een debat niet om goede of foute antwoorden maar om de kracht van de argu-menten. De jury bepaalt welke argumenten sterk waren.

Mogelijke stellingenStelling 1: Als je een afspraak of regel overtreedt, moet je altijd straf krijgen.De jury bestaat uit kinderen die jarig zijn in de zomer.

Stelling 2: Als er iets wordt uitgelegd, is alleen de leerkracht aan het woord.De jury bestaat uit kinderen die jarig zijn in de winter.

Stelling 3: Als iemand je pijn doet, mag je schelden.De jury bestaat uit kinderen die jarig zijn in de lente.

Schrijf de eerste stelling op het bord. Kinderen die het eens zijn met de stelling gaan aan delinkerkant van het lokaal zitten, kinderen die het niet eens zijn met de stelling gaan aan derechterkant zitten. Als je iets wilt zeggen, ga je staan. De gespreksleider geeft aan één kindhet woord. De andere kinderen gaan weer zitten. Als dit kind zijn zegje heeft gedaan, mageen kind uit de andere hoek reageren. Ook dat kind moet gaan staan. Zo golft het debatover en weer. Laat de kinderen niet langer dan drie minuten over één stelling discussiëren.Vraag na iedere stelling aan de jury welke argumenten ze sterk vonden, en of de linker- ofde rechterkant het debat heeft ‘gewonnen’.

Schrijf nu de tweede stelling op het bord, of laat kinderen zelf stellingen verzinnen. Ga opdezelfde wijze te werk.

ExtraNodig een debatclub uit op school. Laat deze club een presentatie houden over de kunstvan het debatteren.

WE ZIJN HET EENS!THEMA 1, LES 3

11 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

Verwerking en afronding

5 Zijn we het eens?Een opdracht uit het werkboek. Kinderen maken afspraken over gedrag in de groep.

Bekijk samen met de kinderen de opdracht Zijn we het eens? in het werkboek. Kinderen dienaast elkaar zitten bedenken samen een afspraak die ze willen maken. Om de beurt noemende tweetallen een afspraak die ze willen maken. Laat hen een korte toelichting geven.Vraag daarna of iedereen kan instemmen met deze afspraak. Als dat het geval is, noteert udeze afspraak op een groot vel papier. Kinderen zetten naderhand hun handtekening op ditblad en schrijven de afspraken in hun werkboek.

Mogelijke vragen• Aan welke afspraken denk je dat je je gemakkelijk kunt houden?• Aan welke moeilijk(er)?• Wat doen we als de afspraken niet worden nagekomen?

WoordenmonsterMogelijke woorden: democratie, debat.

WE ZIJN HET EENS!THEMA 1, LES 3

L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L12

P R O E F L E S S E N G R O E P 8

Kopieerblad 1 Regels bij het spel: Balspel voor democratie

Er wordt alleen met de bal gegooid(dus niet rollen, stuiteren, enzovoort).

Als de bal op de grond valt is eriemand af.

De scheidsrechter bepaalt wie af is,degene die slecht gooide of degenedie slecht ving.

De scheidsrechter is de jongstepersoon uit de groep.

Kruis je benen als je af bent.

Als je de bal gooit naar iemand die afis, ben je ook af.

Het doel is zo lang mogelijk meespelen.

WE ZIJN HET EENS!THEMA 1, LES 3

13 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

THEMA 1, LES 3 WE ZIJN HET EENS!

De wetten van Fraortes en Dario

Ver hier vandaan, op de uitgestrekte vlaktes aan de voet van de bergen die tot de hemel reiken, leefden eens twee koningen: Dario en Fraortes. Hun rijken grensden aan elkaar en men beweerde dat ze verre familie van elkaar waren. Maar dat geloofde niemand, want de twee vorsten hadden niet méér van elkaar kunnen verschillen dan ze deden. Fraortes, die koning was van Medenland, was klein, dik en kaal, terwijl Dario van Persipië lang en mager was en wratten op zijn neus had. Fraortes was een vrolijke kerel die graag grapjes maakte. Dario daarentegen was zwijgzaam en nors. Hij lachte nooit. Nu wilde het geval dat Dario en Fraortes last hadden van hetzelfde probleem. Al jarenlang had het nauwelijks geregend op de uitgestrekte vlaktes waar hun rijken zich bevonden. De boeren in beide rijken klaagden over de magere oogsten, die ieder jaar verder terugliepen. Het zilverblauwe meer in het midden van Persipië, en de machtige rivier die Medenland in tweeën deelde, vielen langzamerhand droog. De beide vorsten zagen dit met lede ogen aan. Hoe konden ze dit probleem oplossen?Dario dacht bij zichzelf: ‘Mijn onderdanen moeten minder water gaan gebruiken. Dat tast het grondwaterpeil aan en zo valt het meer nog sneller droog.’Hij kondigde een nieuwe wet af: alleen op woensdag en vrijdag mochten mensen nog water uit hun put halen. En dan niet meer dan drie emmers per dag. Hij stuurde zijn wachters het land in om te controleren of zijn nieuwe wet werd nageleefd.De mensen werden nogal overvallen door de nieuwe maatregel en zagen het nut er niet van in. Maar iedereen die betrapt werd op het putten van water op dinsdag of donderdag, werd onmiddellijk door de koninklijke wachters uit zijn huis gesleurd en voor een halfjaar vastgezet in de koninklijke kerkers.

67

groep

8De wett

aoran Ften v

ortes en Dar

rio

8

aner hier vVVeeide hemel r

ensden aagrelMaar dat g

erskunnen v

estrop de uitgdaan,leefden eens twiken,

wn elkaar en men beawloofde niemand,

hillen dan ze dedesc

ekte vlaktes aan deren: Darioee koningw

eerrde dat ze veerworsten hee vnt de tw

en

engan de beroet ve vHun raortes.ro en F

an elkaar w familie vhadden niet méér v

n die totrijken

en.arwan elkaar v

erskunnen vdieaortes,rF

ersipië an Pveolijke kervrh Hij lacnors.

Nu wilde hetenlang Al jar

h ijk i

hillen dan ze dedescan Meas v koning w

as er wglang en maapjes mg graael die gr

hte nooit.al dat Dario en vet g

elijkshad het nauwD bdh bi

en.as klein wedenland,

atten op zijn en wre Dario daar.maakte

aortes last hadderFend op de uitgeers gi b id ijk

terwijl dik en kaal,,aortes wrFneus had.

as zwijgzaen wgente

oan hetzelfde pren vekte vlaktes westrtg

ddkl

l Darioas eenw

aam en

leem.obaar w

hun rijken zidie gsten,oo

ersipië,an Pvlangzamerhakonden ze d

ht bDario dac Dbruiken.eg

De boonden.vh beicder teerieder jaar v

ve rihtig en de mac, De beideg.ooand dr

leem oplosseobit pr‘Mijn onhzelf: bij zic

awondDat tast het gr

en in beide rijkenoereHet zilvpen.ruglie

vier die Medenland ien dit mgorsten zae v

en?danen moeten mnder

aaterpeil aan en zo v

er de mvgden on klaae meer in helauwrb

vi,eeën deeldein twHen aan.gmet lede o

aanater gminder wg snealt het meer no

e ergmaet midden ielenHoe

eller

’g.oodrHij kondigde

g mensen node zHij stuur

eleefd.gnaDe mensen w

ut er niet vn

et afe we een nieuwater uit hun put hw

hters het lanaczijn w

ervval ogden noerweenMaar iederan in

oensdaf: alleen op w En dan niet mhalen.

olend in om te contr

allen door de nieuwd oerapt wn die betr

hteg mocg en vrijdaaeer dan drie emmer

e en of zijn nieuwer

gel en zagee maatrwan wop het putten v

eng.rs per daderet ww

en het ater opw

ut er niet vng of ddinsda

esleurhuis g

een Maar iederan in.d onmerwg,daonder

oor een halfjad en v

d oerapt wn die betrmiddellijk door de k

ezet in de kastgaar v

an wop het putten vhtersackoninklijke w

koninklijke kerkers.

ater opws uit zijn

Uit het leesboek:

14 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

THEMA 1, LES 3 WE ZIJN HET EENS!

68

Op water en brood. Dat joeg de mensen schrik aan. Maar het maakte ze ook boos. ‘Wat een rotmaatregel! Wat een rotkoning!’, zeiden ze tegen elkaar. ‘Hier gaan we ons dus niet aan houden!’ En als er geen wachters in de buurt waren, putten ze snel even een extra emmertje water. Zelfs als ze dat helemaal niet nodig hadden. Het peil in de rivier in Persipië daalde en daalde. Net als de populariteit van Dario.

Fraortes zat met hetzelfde probleem. Hij riep de vertegenwoordigers van de stedelingen en de boeren bij zich en belegde een vergadering. Hij gaf aan wat het probleem was en zei dat hij wilde dat de vertegenwoordigers samen een oplossing zouden bedenken. De koning gaf ze daarvoor een week de tijd. Na zeven dagen kwamen de afgevaardigden weer terug bij de koning.‘En, hebben jullie een oplossing bedacht?’, vroeg Fraortes.‘Jawel Sire. De oplossing van deze nijpende kwestie ligt in de vermindering van het waterverbruik’, sprak de vertegenwoordiger van de hoofdstad. Hij hield van dure woorden.‘Dat snap ik’, zei de koning. ‘Maar hoe doen we dat?’‘We hebben een aantal plannen uitgewerkt, Sire, en zijn tot de conclusie gekomen dat we de watervoorraad zouden moeten beperken tot zes emmers per huisgezin per week.’‘En hoe doen we dat?’‘Iedereen kan, met uitzondering van de zondag, voor tien uur ’s ochtends een emmer water uit de put halen. De rest van de dag is putten verboden.’‘Maar hoe controleren we dat?’‘We hebben dit plan met iedereen in het

ater Op wat‘WWaboos.

e oaan wgputten ze nodig had

g d Dat joeood.en brel! geotmaatrt een r

ons dus niet aan houaxtren een evsnel e

Het peil in de rdden

hrik aade mensen scotkoning!at een rWWa

eenuden!’ En als er gZ.atera emmertje w

ersipië davier in Pri

Maar het maaktean.en elg zeiden ze te’,

hters in de buacn wZelfs als ze dat helem

Netalde en daalde

e ze ook ‘Hier.lkaar

en,aruurt wmaal nietals de

nodig hadpopularite

aortes zrFestedelingnaafagjiijH

samen eeNd tijd

Het peil in de rdden..an Darioeit v

zat met hetzelfde pren bij en en de boer

wmeelborptehtawnn oplossing zouden

kd

ersipië davier in Pri

p de Hij rieleem.obgde eenh en belezic

liwjiijhtadieznesawDe konin bedenken.

di dd f

Net .alde en daalde

ersdigoorenwgertevadering.gern v

wnegetrevedtadedloor eaf ze daarvng g

t bij dd

als de

an des v

sregidrooweek een w

k i

Nade tijd.bbe he‘En,

eel Sirwa‘Jan het wv

Hij hield v‘Dat snap

bbee he‘WWe

amen kwgen dava zeen jullie een oplossi

an De oplossing v.eaksprerbruik’,atervw

den.oore wan durv‘Mzei de koning.ik’,

en een aantal plann

digdaarvemen de afgg oevrht?’,ing bedacesdeze nijpende kwdioorenwgertek de v

e dMaar hoe doen w,e Sirerkt,wenen uitg

eer terug bij dden waortes.rF

erminstie ligt in de van de hoofdstaer vig

dat?’ en zijn tot de concl,

e koning.

ndering ad.

lusie

ekomen gzouden memmers p‘En hoe do

een ‘Iederovg,zonda

emmer w

ooaterve de wdat wperken totmoeten be

eezin per wper huisge dat?’oen w

met uitzonderkan,htes ocoor tien uur ’

ater uit de put halen

aadorrt zes

’eek.

an dering vends een

estDe rn

emmer wan de dav

‘Maar hoebbee he‘WWe

ater uit de put halenerbodeg is putten va

e daten wolere contren dit plan met iede

est De rn.’n.

t?’een in heter

Uit het leesboek:

15 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

THEMA 1, LES 3 WE ZIJN HET EENS!

69

rijk besproken en iedereen wil vermijden dat de rivier verder droogvalt, Sire. We denken dan ook dat het verzet minimaal zal zijn. Maar mocht het zich voordoen, dan vragen we buren om elkaar daarop aan te spreken. En als dat niet helpt, dan kan het gerapporteerd worden, dan leggen we een boete op.’Fraortes vond het een geweldig goed plan en complimenteerde zijn vertegenwoordigers.Hij voerde de nieuwe maatregel onmiddellijk in. De omroepers in zijn rijk trokken van dorp naar dorp en stad naar stad om de wet af te kondigen. Ze legden ook nog eens uit waarom het zo belangrijk was dat iedereen zich aan deze wet zou houden. En wat de hoofdstedelijke vertegenwoordiger voorspeld had, gebeurde. Het verzet was minimaal. De schout hoefde maar een paar keer een boete uit te delen. ‘We willen toch zeker onze rivier behouden?’, zeiden de mensen tegen elkaar. En het waterpeil in de rivier hield inderdaad op met dalen. Sterker nog: het steeg! Fraortes kon tevreden zijn. En dat was hij ook.

groep

8

8

oken erijk bespre denken danWWe

dan vdoen,oorvdan kniet helpt,

ond haortes vrF

ermeen wil ven iedererzet n ook dat het ven ome buren wgavr

apporteeerkan het geldig goewehet een g

vier mijden dat de riMminimaal zal zijn.

op aanm elkaar daarg dan leden,ord wer

ed plan en complim

Sialt,gvooder drervhht het zicMaar moc

En als deken. te spre een boete open wggde zijnmenteer

.eirh dat

’.p

ond haortes vrFdioorenwgertev

de de nioerHij van dorokken vtr

gden ook nZe leet zoaan deze w

at de hoofdEn wit

eldig goewehet een gers.ig

el ongee maatrieuwrp naar dorp en stad

omaarg eens uit wnoou houden.

engertedstedelijke vh t hDi l

ed plan en complim

De omnmiddellijk in.d naar stad om de w

m het zo belangrijk w

oorspeler vdigoornwfd

de zijnmenteer

pers in zijn rijkoemren.et af te kondigw

een zicas dat iederw

He.debeuregld had,k b t it

k

hc

ett

as minerzet wvdelen.

he willen toc‘WWeaterpeiEn het waortes krg! Fstee

hout ho De scimaal.

vier bh zeker onze rivier hield iil in de ri

Eeden zijn.vrkon te

oefde maar een paar

zeiden dehouden?’,daad op met dainder

as hij ook.En dat w

r keer een boete uit

en elkgde mensen teg: he Sterker noalen.

te

.kaaret

Uit het leesboek:

16 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

THEMA 1, LES 3 WE ZIJN HET EENS!

Uit het werkboek:

17 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8

18 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

THEMA 2 CONCEPTBRIEF VOOR OUDERS

Geachte ouders en/of verzorgers,

Zoals u weet werken wij op school met Leefstijl, een methode voor sociaal-emotionelevaardigheden. Wij informeerden u onlangs over het feit dat wij gestart zijn met het eerstethema waarin de sfeer in de groep centraal stond.

Deze week gaat thema 2 van start: Praten en luisteren. Dit thema gaat over communicatie:over praten, luisteren en stil zijn. Allemaal actieve vaardigheden die kinderen gaandewegleren. Volwassenen kunnen daarin het goede voorbeeld geven. Zo leert uw kind dat vragenstellen en luisteren net zo leuk kan zijn als zelf iets vertellen.

Ook dit thema bestaat uit vier lessen. Alle groepen zijn hier ongeveer zes weken mee bezig.

(Hier eventueel extra informatie over de ouderworkshops.)

Wij houden u op hoogte van het verdere verloop van de leefstijllessen. Hebt u nog vragen,dan horen wij dat graag.

Met vriendelijke groet,

P R O E F L E S S E N

Les 1 Vertrouwen in jezelf

Over wat je allemaal al bereikt hebt en wat je nog wilt bereiken.

THEMA 4

34 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

Achtergrond voor leerkrachten

Dit thema gaat over zelfvertrouwen. Dat is meer dan enkel het vertrouwen van kinderen envolwassenen in hun eigen kunnen. Zelfvertrouwen heeft ook te maken met een realistischeinschatting van de eigen mogelijkheden. Kinderen ontwikkelen zelfvertrouwen door te werken aan een positief én realistisch zelf-beeld. Een voorwaarde daarvoor is dat volwassenen hen verantwoordelijkheid geven omzelf dingen te (proberen te) doen. Om zelfvertrouwen te krijgen, is het belangrijk dat kinde-ren zich geborgen weten en waardering krijgen van mensen uit hun directe omgeving(ouders, familie en vrienden). Ouders (verzorgers) zijn hierbij onontbeerlijk maar leerkrach-ten kunnen een belangrijke, aanvullende rol spelen.

Een leerkracht kan zijn rol zo goed mogelijk vervullen door:

kinderen serieus te nemen en naar ze te luisteren.Kinderen moeten u kunnen vertrouwen en ervaren dat ze serieus genomen worden. Als datniet gebeurt, gaan ze aan zichzelf twijfelen.

positieve opmerkingen en complimenten te maken.Kinderen zijn goedgelovig. Ze gaan ervan uit dat mensen niet liegen. Ze zijn snel geneigd tegeloven dat ze iets niet kunnen, nooit zullen leren of dom zijn, als dat (vaak) tegen zegezegd wordt. Zodra een kind eenmaal denkt dat het dom is, raakt het die overtuiging bijnaniet meer kwijt. Vertel daarom liever aan een kind wat het wél kan. Maak kinderen bewustvan hun goede eigenschappen en kwaliteiten. Neem de prestaties van kinderen serieus engeef aan hoe ze zichzelf kunnen verbeteren. Als u zelf positieve feedback geeft, heeft ditbovendien een voorbeeldfunctie en zullen kinderen dit overnemen.Geef kinderen niet alleen complimenten voor de prestaties die ze leveren maar ook voordingen die ze doen. Complimenteer een kind bijvoorbeeld voor de wijze waarop het eenander troost. Vaak vinden ze het vreemd om voor dit soort dingen een pluim te krijgen enworden ze daar verlegen van. Ze vinden het vanzelfsprekend, ze hebben er niets speciaalsvoor gedaan. Toch leren kinderen door dit soort complimenten hun uniciteit kennen enbouwen ze zelfvertrouwen op.

kinderen verantwoordelijkheid te geven.Durf kinderen verantwoordelijkheid te geven. Geef ze het vertrouwen dat ze dingen zelfkunnen. Kinderen worden niet zelfstandig als er te veel voor ze wordt bepaald. Dat staathun vermogen zelf beslissingen te nemen in de weg en belemmert hun zelfvertrouwen.

LesdoelKinderen:• constateren dat ze al veel bereikt en geleerd hebben in hun leven tot nu toe.• denken na over wat ze (nog) graag willen bereiken voor ze achttien jaar zijn.

VERTROUWEN IN JEZELFTHEMA 4, LES 1

L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L35

P R O E F L E S S E N G R O E P 8

Zelfvertrouwen:een kruk met drie poten

verantwoordelijkheidsgevoel

weten waar jegoed in bent

weten dat anderen je

mogen

Overzicht lessuggesties

� Activiteiten

1. De potloodkettingEen spel. Kinderen voeren verschillende groepsopdrachten uit in oplopende moeilijkheids-graad.

2. Waar gaat deze les over?

3. Leven is het meervoud van lefEen (kring)gesprek over zelfvertrouwen.

4. Van 0 tot 12 en van 12 tot 18Een opdracht uit het werkboek. Wat heb je tot nu toe geleerd in je leven? En wat komt ernu?

� Verwerking en afronding

5. Hier was ik …Een gedicht. Kinderen lezen en maken een gedicht.

� Media-educatie

� Woordenmonster

MateriaalVoor activiteit 1:• Net zoveel kleurpotloden als u kinderen in uw klas hebt, per groepje van zes een andere

kleur. Voor activiteit 4:• Werkboek.Voor activiteit 5:• Werkboek.

VERTROUWEN IN JEZELFTHEMA 4, LES 1

36 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

Lessuggesties Activiteiten

1 De potloodkettingEen spel. Kinderen voeren verschillende groepsopdrachten uit in oplopende moeilijkheids-graad.

Deel kleurpotloden in verschillende kleuren uit. Van elke kleur zijn er (ongeveer) zes potlo-den. Kinderen met dezelfde kleur potlood vormen een groepje. Iedere groep gaat in eenkringetje staan. Ze houden de potloden tussen zichzelf en hun buurman in door de potlo-den tussen hun wijsvingers te klemmen, dat wil zeggen elk kind duwt met zijn linkerwijs-vinger tegen het potlood waar zijn linkerbuurman met diens rechterwijsvinger tegenaan-duwt, en met zijn rechterwijsvinger tegen het potlood waar zijn rechterbuurman met dienslinkerwijsvinger tegenaanduwt. Vraag de groep de volgende opdrachten te vervullen:

Opdrachten• Loop rond.

Zet hindernissen neer, bijvoorbeeld twee stoelen.• Loop rond en stap over de hindernissen heen.• Stap over de hindernissen heen en hinkel tussen de hindernissen.

Bij een grote groep kunt u de klas in tweeën verdelen. De ene helft kijkt toe terwijl de ande-re helft het spel speelt. Daarna worden de rollen omgedraaid.

Mogelijke vraag• Dit spel werd steeds een stapje moeilijker gemaakt. In het echte leven doe je ook steeds

moeilijkere dingen. Zo lees je nu bijvoorbeeld hele boeken terwijl je begonnen bent metlosse woordjes. Welke dingen heb je allemaal geleerd sinds je geboorte? Bijvoorbeeld:lopen; fietsen; praten; een sport; muziek maken.

2 Waar gaat deze les over?‘In je leven heb je al veel geleerd en zul je steeds meer leren. Wat heb jij allemaal al geleerden wat wil je nog meer leren, daarover gaat deze les.’

VERTROUWEN IN JEZELFTHEMA 4, LES 1

L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L37

P R O E F L E S S E N G R O E P 8

3 Leven is het meervoud van lef Een (kring)gesprek over zelfvertrouwen.

Schrijf de volgende Loesje-uitspraak op het bord: Leven is het meervoud van lef.

Laat kinderen reageren op deze uitspraak.

Geef zelf eventueel de volgende aanvulling. Voor het leren van nieuwe dingen heb je somslef nodig. Want vaak maak je in eerste instantie fouten. Dat moet je durven. Hoe meer jedurft te doen, hoe meer je zult leren en daardoor krijg je vaak weer meer zelfvertrouwen endurf je weer meer. Schrijf dit als volgt op het bord:

Daarnaast kunt u aandacht besteden aan het feit dat kinderen de vaardigheden of kennisdie ze beheersen vaak als vanzelfsprekend accepteren. Vaak vergeten ze hoeveel moeite het(soms) heeft gekost om het te leren en hoe trots ze waren toen ze het nét geleerd hadden. Iets dat je nog niet kunt, lijkt vaak moeilijk en als je het geleerd hebt, lijkt het makkelijk.Dan zijn er weer andere dingen die moeilijk lijken. Benadruk dat ze trots op zichzelf mogenzijn.

4 Van 0 tot 12 en van 12 tot 18Een opdracht uit het werkboek. Wat heb je tot nu toe geleerd in je leven? En wat komt ernu?

De kinderen maken de opdracht Van 0 tot 12 en van 12 tot 18 in het werkboek. Ze noterenwat ze kunnen en op welke leeftijd ze dat geleerd hebben. Ook schrijven ze op wat ze voorhun achttiende verjaardag nog zouden willen leren. Na afloop wisselen ze deze informatieuit met hun buurman, vervolgens bespreekt u de opdracht met de hele groep.

Mogelijke vragen• Wat kun je nu terwijl je vroeger dacht dat je het nooit zou leren? Bijvoorbeeld: zwemmen

zonder bandjes; dikke boeken lezen; keersommen maken.• Wat heb je gedaan om het te leren?• Waar ben je het meest trots op?• Wat wil je graag nog leren voor je achttiende? • Welke dingen ben je nu aan het leren?• Zijn daar dingen bij waarover je nu denkt dat je dat nooit zult kunnen? Zo ja, wat?• Kun jij dingen die je ouders niet kunnen? Zo ja, wat? Bijvoorbeeld: dingen op de computer.

VERTROUWEN IN JEZELFTHEMA 4, LES 1

38 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

Zelfvertrouwen

Leren Durven

Doen (= ook fouten maken)

Verwerking en afronding

5 Hier was ik ...Een gedicht. Kinderen lezen en maken een gedicht.

De kinderen lezen het gedicht van Willem Wilmink in het werkboek.

De kinderen maken een soortgelijk gedichtje van vier regels bij een bepaalde leeftijd uit huneigen leven. Misschien herinneren ze zich nog een foto of een gebeurtenis, waarbij ze eengedichtje kunnen maken. Ze kunnen ook gebruik maken van wat ze ingevuld hebben bijactiviteit 4 Van 0 tot 12 in hun werkboek. Als houvast kunt u de suggesties hieronder op hetbord schrijven. Kinderen kunnen hieruit een keuze maken.

Hier was ik …• Ik kon ...• Ik was bang voor …• Ik droomde van …• Ik was blij als …• Ik wist zeker dat …• Ik was trots op …• Ik hield van …• Ik lustte geen …• …

Media-educatieDe verlegen smiley Vraag kinderen of er dingen zijn die ze wél durven achter een computer en niet in hetgewone leven. Achter een computer kun je blijven oefenen tot je het goed doet, op msn durfje soms meer dingen te zeggen dan in het echt. Zijn er ook dingen die ze juist wel in het echtdurven maar nooit zouden doen achter een computer? Sommige dingen zeg je misschienjuist niet op msn maar wel in het echt.

WoordenmonsterIndien gewenst.

VERTROUWEN IN JEZELFTHEMA 4, LES 1

L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L39

P R O E F L E S S E N G R O E P 8

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

THEMA 4, LES 1 VERTROUWEN IN JEZELF

Uit het werkboek:

40 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L

G R O E P 8P R O E F L E S S E N

THEMA 4, LES 1 VERTROUWEN IN JEZELF

Uit het werkboek:

41 L E E F S T I J L V O O R H E T P R I M A I R O N D E R W I J S – W W W . L E E F S T I J L . N L