Le passé composé - satiusest.besatiusest.be/leersite/bestanden/lepassecompose.pdf · Le passé...

2

Click here to load reader

Transcript of Le passé composé - satiusest.besatiusest.be/leersite/bestanden/lepassecompose.pdf · Le passé...

Page 1: Le passé composé - satiusest.besatiusest.be/leersite/bestanden/lepassecompose.pdf · Le passé composé In het 1ste middelbaar heb je al reeds over dit onderwerp gehad. Eigenlijk

Le passé composé

In het 1ste middelbaar heb je al reeds over dit onderwerp gehad.Eigenlijk is dit niet zo moeilijk.Hieronder een klein overzicht:

De passé composé word gevormd door het onderwerp+aller of être vervoegd en de participe passé.

Maar wat is nu ook al weer “le participe passé”?Wel dat is zeer simpel.

“Le participe passé” is eigenlijk het werkwoord dat je in de voltooide tegenwoordige tijd(voltooid deelwoord).

Om deze te vormen doe je dit:

- Bij werkwoorden op -er word die -er,-é- Bij werkwoorden op -re word -re getransformeerd naar,-u- En hij gemakkelijk kan het nog zijn,bij -ir word het -i

Maar nu komt het...Zoals bij elke taal die je kent zijn er uitzonderingen.Maar bij de participe passé zijn er wel erg veel uitzonderingen.

Hier komen ze:

Je moet er wel goed voor zorgen dat je deze goed kent want deze komen vaak terug...

De uitzonderingenDe uitzonderingenDe uitzonderingenDe uitzonderingen

être -> éte pouvoir -> pu connaître -> connu

dire -> dit

avoir -> eu lire -> lu falloir -> fallu écrire -> écrit

faire -> fait boire -> bu tenir -> tenu mettre -> mis

devoir -> dû savoir -> su vouloir -> voulu prendre -> pris

recevoir -> reçu voir -> vu venir -> venu rire -> ri

Page 2: Le passé composé - satiusest.besatiusest.be/leersite/bestanden/lepassecompose.pdf · Le passé composé In het 1ste middelbaar heb je al reeds over dit onderwerp gehad. Eigenlijk

Gedurende dat je de bovenstaande tabel aan het lezen was heb je,je misschien wel afgevraagd waarom het: “onderwerp+être of avoir vervoegd+le participe passé” is....

Wel dat is zeer simpel.Bij de meeste werken word avoir gebruikt.En dan krijg je zoiets:

J’ai dormi. Ik heb geslapen.

Maar bij de volgende werkwoorden heb je être.

- Monter- descendre- Arriver- Partir- Aller- (re)venir- Rester- Retourner- Tomber- Entrer- Sortir- Naître- Mourir (word mort in le passé composé)- Passer

Bij de bovenstaande werkwoorden moet je dus être gebruiken.Deze werkwoorden worden dan ook vervoegd in le passé composé als hierboven beschreven.

Maar er zijn toch een paar addertjes onder het gras.Als je bij être meerdere personen hebt word le participe passé+s.Als het dan nog eens vrouwelijk hebt komt er bij le participe passé+e+s

Natuurlijk als het alleen vrouwelijk enkelvoud is komt er bij le participe passé gewoon een é bij.

Als je gewoon de bovenstaande regeltjes goed volgt en deze goed onthoud zal dit nog best meevallen.