le OCTOBER Plli: lipsTechnisch Tijdschrift Bound... · een electrostatische voltmeter. Wij...

6
,r , .~ le JAAR.-GANG: . NUMMER lO OCTOBER 1936. Plli:_lipsTechnisch Tijdschrift BEHANDELENDE TECHNISCHE VRAAGSTUKKEN SAMENHANGENDE MET DE PRODUCTEN, WERKWIJZEN EN ONDERZOEKINGEN VAN DE N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN. ,'. REDACTIE: HET NATUURKUNDIGLABORATÓRIUMDER N.V.PHILIPS'GLOEILAMPENFABRIEKEN,EINDHOVEN· DE "PHOTOFLUX" EEN LICHTBRON VOOR FOTOGRAFISCHE MOMENTOPNAMEN. door J. A. M. v. LIEMPT en J. A. DE VRIEND. Samenvatting. De "Photoflux" is een Iichtbron, geschikt voor het maken van foto. grafische momentopnamen; zij bestaat uit een met zuurstof gevulde ballon, waarbinnen een lange draad van een lichtontvlambaar metaal tot ontbranden kan worden gebracht. De methoden worden besproken volgens welke de ontwikkelde Iichthocveelheld, en de lichtintensiteit als functie van de tijd zijn gemète.n.· .. Inleiding De fot?grafie is thans meer dan een eeuw oud en bijna even lang heeft men steeds getracht om op -tijdstippen, dat het natuurlijke zonlicht ons ontbreekt of onvoldoende is, de' beschikking. ,te' hebben over kunstiichtbronnen, die-het fotografèe- ren "~ok 'dan mogelijk make~. De 'kunetlichtbron- nen, waarover d~ fotograaf tegenwoordig kan be- schikken; vallen in twee groepen' uiteen, nl.: 1 .... \, I) lichtbronnen voor atelierverlichting; waarmee men vele opnamen na elkaar kan maken, , , 2) lichtbronnen, die men slechts éénmaal kan ge- ,bruiken en di~ dan gedurende een korte tijd .• een :~eerintensief licht ontwikkelen, zooals ook tot uitdrukking komt in de gebruikelijke be- . naming: bliksemlicht. '. , .Een lichtbron van .de onder 2) genoemde soort is bij uitstek geschikt voor momentopnamen en moet o:a. aan de vol,gende eischen voldoen: a) een groote lichthoeveelheid geven, die echter ,niet hinderlijk mag zijn voor de te fotografee- : ' ren personen, b) geen energiebron noodig hebben, die' ook maar ' eenigsains omvangrijk ~f zwaar is, •. . ( , ~) geen brandgevaar opleveren of andere onaan- ,: : I, gename eigenschappen bezitten, zooals rook- of stank-ontwikkeling, I) steeds onmiddellijk bedrijfszeker zijn, bijv. ook bij regen cm storm, ~) kleine 'afmetingen en een gering gewicht heb- ben. , Het is b'egrijpelijk, dat, het hliks~mlichtpoeder,. dat alleen aan de eischen b) en. e) voldoet en zeker niet aan de eischen .cu:: en d), in de laatste jaren snel werd verdrongen.idoor- de bliksemlichtlampen, waarhij het geheele ..proces der oogenblikkelijke Jichtgevende verbranding zich In een .volkomen dichte glazen ballon, afspeelt; Tot deze categorie lichtbronnen. behoort dé "Photoflux",. die met de korte duur van zijn lichtflits van 'slechts ongeveer 1/40 sec geheel valt binnen de reflextijd van het ooglid van ongeveer 1/10 sec: Dientengevolge behoe- ven tegenwoordig op fotografische opnamen met bliksemlicht de eertijds zoo bekende verschrikte en gesloten' oogen niet meer voor te' komen. ~'.:. Beschrijvipg - ,De "Photoflux'? (fig. 1) bestaat uit een met zuur- stof gevulde glazen ballon van 55 mui of 70 mm diameter, waarin zich een draad bevindt van 'een Iegeering 'van speciale' samenstelling; nl.' aiumi- niuni "~ef ongeveer 8 % magnesium. Deze draad • ,is slechts 0,035 mm dik,' en zoodanig gekruld in de. ballon aangebracht,. dat hij over het ge- he~lè· ballonvolume. gelijkmatig verdeeld is. Het totale draadvolume is niet grooter dan dat van een hagelkorreltje. De ballons zijn verder, na zorgvuldig.luchtledig te ~ijn gepompt, met zuivere droge ,2aiu_rstofvan lage"druk gevuld. In het mid- den. van, de ballon, dus aan alle zijden door de Iegeeringsdraad omgeven, bevindt zich een· kleine gloeidraad, waarop .e'en' geringe hoèvêelheid van een zwak explosieve Qntätekin&spasta is aange-

Transcript of le OCTOBER Plli: lipsTechnisch Tijdschrift Bound... · een electrostatische voltmeter. Wij...

,r , .~

le JAAR.-GANG: . NUMMER lO OCTOBER 1936.

Plli:_lipsTechnisch TijdschriftBEHANDELENDE TECHNISCHE VRAAGSTUKKEN

SAMENHANGENDE MET DE PRODUCTEN, WERKWIJZEN EN ONDERZOEKINGENVAN DE N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN. ,'.

REDACTIE: HET NATUURKUNDIGLABORATÓRIUMDER N.V.PHILIPS'GLOEILAMPENFABRIEKEN,EINDHOVEN·

DE "PHOTOFLUX"EEN LICHTBRON VOOR FOTOGRAFISCHE MOMENTOPNAMEN.

door J. A. M. v. LIEMPT en J. A. DE VRIEND.

Samenvatting. De "Photoflux" is een Iichtbron, geschikt voor het maken van foto.grafische momentopnamen; zij bestaat uit een met zuurstof gevulde ballon, waarbinneneen lange draad van een lichtontvlambaar metaal tot ontbranden kan worden gebracht.De methoden worden besproken volgens welke de ontwikkelde Iichthocveelheld, ende lichtintensiteit als functie van de tijd zijn gemète.n.· . .

Inleiding

De fot?grafie is thans meer dan een eeuw ouden bijna even lang heeft men steeds getracht omop -tijdstippen, dat het natuurlijke zonlicht onsontbreekt of onvoldoende is, de' beschikking. ,te'hebben over kunstiichtbronnen, die-het fotografèe-ren "~ok 'dan mogelijk make~. De 'kunetlichtbron-nen, waarover d~ fotograaf tegenwoordig kan be-schikken; vallen in twee groepen' uiteen, nl.:

1 .... \,

I) lichtbronnen voor atelierverlichting; waarmeemen vele opnamen na elkaar kan maken,

, ,

2) lichtbronnen, die men slechts éénmaal kan ge-, bruiken en di~ dan gedurende een korte tijd

.• een :~eer intensief licht ontwikkelen, zooals ooktot uitdrukking komt in de gebruikelijke be-. naming: bliksemlicht.'. ,

.Een lichtbron van .de onder 2) genoemde soort isbij uitstek geschikt voor momentopnamen en moeto:a. aan de vol,gende eischen voldoen:

a) een groote lichthoeveelheid geven, die echter,niet hinderlijk mag zijn voor de te fotografee-

: 'ren personen,

b) geen energiebron noodig hebben, die' ook maar 'eenigsains omvangrijk ~f zwaar is, •.. ( ,

~) geen brandgevaar opleveren of andere onaan-,: : I,

gename eigenschappen bezitten, zooals rook-of stank-ontwikkeling,

I) steeds onmiddellijk bedrijfszeker zijn, bijv. ookbij regen cm storm,

~) kleine 'afmetingen en een gering gewicht heb-ben.

,

Het is b'egrijpelijk, dat, het hliks~mlichtpoeder,.dat alleen aan de eischen b) en. e) voldoet en zekerniet aan de eischen .cu:: en d), in de laatste jarensnel werd verdrongen.idoor- de bliksemlichtlampen,waarhij het geheele ..proces der oogenblikkelijkeJichtgevende verbranding zich In een .volkomendichte glazen ballon, afspeelt; Tot deze categorielichtbronnen. behoort dé "Photoflux",. die met dekorte duur van zijn lichtflits van 'slechts ongeveer1/40 sec geheel valt binnen de reflextijd van hetooglid van ongeveer 1/10 sec: Dientengevolge behoe-ven tegenwoordig op fotografische opnamen metbliksemlicht de eertijds zoo bekende verschrikteen gesloten' oogen niet meer voor te' komen.

~'.:.

Beschrijvipg

-,De "Photoflux'? (fig. 1) bestaat uit een met zuur-

stof gevulde glazen ballon van 55 mui of 70 mmdiameter, waarin zich een draad bevindt van 'eenIegeering 'van speciale' samenstelling; nl.' aiumi-niuni "~ef ongeveer 8% magnesium. Deze draad •

,is slechts 0,035 mm dik,' en zoodanig gekruldin de. ballon aangebracht,. dat hij over het ge-he~lè· ballonvolume. gelijkmatig verdeeld is. Hettotale draadvolume is niet grooter dan dat vaneen hagelkorreltje. De ballons zijn verder, nazorgvuldig.luchtledig te ~ijn gepompt, met zuiveredroge ,2aiu_rstofvan lage" druk gevuld. In het mid-den. van, de ballon, dus aan alle zijden door deIegeeringsdraad omgeven, bevindt zich een· kleinegloeidraad, waarop .e'en' geringe hoèvêelheid vaneen zwak explosieve Qntätekin&spasta is aange-

JAARGANG 1, No. 10290 PHILlPS TECHNISCH TIJDSCHRIFT

bracht. Wanneer dit draadje bijv. door aansluitingvan de lamp op een zaklantaarnbatterij tot gloeienwordt gebracht, ontsteekt de pasta. Deze ontsteking

17.344

Fig. 1. De bliksemlichtlamp "Photoflux".

wordt op de legeeringsdraad overgedragen, diedan in de zuurstofatmosfeer zeer snel verbrandt.Doordat zich in elke lamp eenzelfde lengte draadvan bepaalde dikte bevindt en de ontwikkeldelichthoeveelheid direct evenredig is met het ge-wicht van de draad, is men er zeker van, datalle lampen van hetzelfde type ook dezelfde hoe-veelheid licht geven.

Warmeer de lam p na het verlaten van de fabriekop een of andere wijze lek wordt, bijv. door eenbarstje in de ballon, dan vult zij zich, ten-gevolge van de lage zuurstof druk, door dit barstjeheen verder met lucht. Een dergelijke lamp, meteen verzwakte ballon en een gasdruk, welke veelhooger is dan die van de oorspronkelijke zuurstof-vulling, zou bij ontsteking gevaar kunnen opleveren,doordat de ballon de drukschok bij de verbran-ding niet zou kunnen uithouden. Om dit te voor-komen is in de ballon een diepblauwe vlek vaneen cobalt-zout aangebracht, die zich, wanneer erlucht in de lamp lekt, door wateropnemirig uitde lucht lichtrose kleurt. Dit zout is zóó ge-voelig, dat de eventueel binnendringende luchtook bij droog weer en lage temperatuur voldoendewaterdamp bevat om deze kleur-omslag te doenplaats hebben. Lampen met licht-rose in plaats vanblauwe stip zijn dus defect en mogen wegens dekans op springen niet worden ontstoken.Doordat het lichtgevende verbrandingsproces in

een gesloten ruimte plaats vindt, is de "Photoflux"onder alle weersomstandigheden even bedrijfszeker.Brandgevaar is uitgesloten en de zich ontwikkelendeverbrandingsproducten blijven binnen de ballon.

De "Photoflux" gebruikt men het doelmatigst,wanneer men de lamp in een reflector plaatst,zoodat men het grootste deel van het naar allezijden uitgestraalde licht benut en de lichtsterkte inde gewenschte richting vier- à vijfmaal zoo grootwordt. Men kan daartoe zeer goed de eenvoudigecartonnen reflector van de "Photoflux" gebruiken,tenzij rnen de voorkeur mocht geven aan een meer,geperfectionneerd, maar dan ook veel kostbaarderproduct. De "Photoflux" wordt zoowel gemaakt metde dwerghuls voor zaklantaarnlampjes als met denormale schroef- of bajonethulzen, die voor gloei-lampen worden gebruikt. Deze laatste soort kanmen behalve op een batterij van 4 volt ook ont-steken op de lichtleiding, waartoe in deze "Photo-flux", om de smeltveiligheid der huisinstallatietegen doorsmelten te beschermen, een snel wer-kende vei.ligbeid is gebouwd.De fotografisch werkzame energie van het licht

van de "Photoflux" komt wel het duidelijkste totuiting bij beschouwing van onderstaande belichtings·tabel, welke geldt voor het kleinste in de handelzijnde type J.

Bel icht ingstabel voor "Photoflux" type I bij gebruikvan de lamp met reflector.

Afstand in meters tot op te nemen voorwerp bij verschillende lensopeningen.

Lensopening 13,514,516,3111 112,5118 I 21 I 32

Normaal

1 -Iorthochromatisch 8 6,5 4,5 2,6 2,3 1,6 -

Snelorthochromatisch 12 9 7 3,7 3,2 2,2 1,9 -

Normaalpanchromatiscb 14 11 8 4,5 4 2,8 2,4 1,6

Snel13,4panchromatisch 20 16 11 6,5 6 4 2,2

Lichthoeveelheid en specifieke lichtopbrengst

De waarde van bliksemlicht voor fotografisch,doeleinden wordt mede bepaald door de lichthoeveelheid (lichtstroom maal tijd). Voor de metin,

3

/v

I1---- --- I-.

2

oo 150 200 250V50 100/74/:5

Fig. 2. Karakteristiek van de Philips fotocel, type 351'

OCTOBER 1936

daarvan kan men van een foto-electrieche" cel ge-bruik maken in combinatie met een fotometerbol eneen electrostatische voltmeter. Wij gebruiken defoto-~lectrische cel type 3510 (een vacuum cel met'kalium kathode), waarvan de karakteristiek in fig. 2is weergegeven. Hieruit ziet men, dat; de foto-elec-trische stroom van deze cel practisch onafhankelijkis van de anodespanning, zoolang deze niet onder50 volt daalt, hetgeen van- groot belang is, voor denauwkeurigheid der metingen, De kleurgevoelig-heid is ongeveer dezelfde als die van een ortho-chromàtische plaat, de roodgrens ligt bij ongeveer0,75 micron,, VoÓr de meting van de lichtlioeveelheid werd dl?volgende inrichting gebruikt (fig. 3). De "Photo-

/74/4

,Fig. 3. Opstelling voor het Iotometreeran, van hliksemlieh.ten. ,1 bol van U lh ri c h t; 2 "Photoflux"; 3 scherm;4 melkglaasje, dat door het scherm 3 tegen de directe stra-len der "Photoflux" wordt beschermd; 5 diafragma; 6 foto-.eel ; 7 electrostatische voltmeter.

flux" werd gehangen in een b~l van U I b -,:i c h t.De foto-electrische cel 6 is met een electrostatischevoltmeter 7 verbonden; de condensator, die .dezevoltmeter uit de aard van zijn constructie bezit,. ,

is van te voren met een kleine wrijvings-electriseer-machine :'tpt . 300 volt geladen. Zoocha er lichtop de celvalt, wordt de condensator door de foto-stroom ontladen; doordat deze onafhankelijk isvande spanning' op' de cel (boven 50 volt) is de ont-wikkelde lichthoeveelheid recht evenredig met hetverschil in spanning van de electrostatische volt-meter. vóór en ná .de ontladi~g,. mits de laagstespanning minstens 50 volt bedraagt en de~capaci-teit onveranderd blijft. De capaciteit van de ge-noemde' condensator wordt door parallelschakelingvan één of meer condensatoren aan de te ver-wachten lichthoev:eelheid aangepast.Door ijking. van de fotometer met een standaard,

gloeilamp van bekende lichtstroom, welke men he-aalde tijd laat branden, kan men de lichthoeveel-leid van de bliksemlichtlamp in -Iumen-secondenerekenen. ' Zoo vindt .men voor de "Photoflux"

type I een lichthoeveelheid van .25OpO lum sec,oor type IJ van 50000 lum sec. Daar de flitstijdart de lamp ongeveer 1/40 sec bedraagt, komt

,;PHOTOFLUX"

de lichthoev~elheid van 25 000 lum sec of wel1 000 000 lumen gedurende 1/40 seconde overeenmet de door 1000 lampen van 100 decalumen gedu-rende diézelfde tijd uitgezonden lichthoeveelheid.De, verbrandingswarmte van de legeeringsdraad

wetd gemeten ih eèn '",erbraiidingsbon{ en bleek tebedragen:' ,.' ,,! . '., .. ' •. :.,.,

. . 28,9 watt, sec/~g; -~ ~.. ".Daar de "Photoflux" type I ·27mg Iegeeningsdraadbevat, .is dè specifieke lichtopbrengst: dus:' ~" "

" 25000, " ,1'~32 ,1';~Ein/wit~.: .', ~27 x' 28,9 -Ot, '.'~

':-: ',.";,' '. " : \; " . ..~:.<", , , ~,',:Pit .komt overeen ~~t <Jespecifieke Iichtophrengstvan:,;;en' zwart Iichaam van::~ngeveer' 3100· IC.~'• -~ .; ~ .~ "I •••• , .L .... ''''_ '.:.. ..... 4J .• ,:., eÓ:, • .. , ." "Ilo ..

, ..t • r; ';~"

De lichtintensiteit'al~ f1ÏnC~,ie.v~n,~e tijd

- N'aást' de' totaie Jichthoeveelheid v~~ de hliksem-lichtlamp is het wenschelijk te weten, hoe de licht- "ontwikkeling als functie van de tijd verloopt. Hetgebruikte meetapparaat- bestaat in hoofdzaak" uit,eert combinatie van foto-electrische cel en kathode-straalbuis. De fotostroom, die doo~ het licht van de"Phbtoflux" wordt opi~,~ekt,geeft op een inductie-vrije weerstand vab ·,~Q.OOO :,Ohm- een spannings-verschil. De uiteinden van d~~e wee~stal1d zijn ver-houden· met de afbuigplatens die, een verticaleuitwijking aan de kathodestraal geven; het tweedestel afbuigplaten .doet geen dj~nst en is geaard. -'In fi,g. 4 vindt men e~n'llçh~ma van de opstelling.

Boven? ziet men de' hoogvacuum kathodestraal-buis (1), rechts, onder het voedingsapparaat van dekathodestraalbuis, dat de gloeistroom levert voorde indirecte verhitting van de, kathode en verder,over eenige potentiometer-aftakkingen, de gelijk-spanningen voor het rooster en de beide anodes:Onderaan links ziet men de fotocel (2), die anode-

.,.

- .' -~

. '.. ~~'\

"

, ,

. Fig. 4. Schema van de installatie 'vooriichtintensiteit als functie van de tijd. 12 Iotoeel, type 3512. .;

29"2 .

, .

De vertragingsüjd.

JAARGANG 1, No. 10PHILlPS TECHNISCH TIJDSCHRIFT

spanning uit een batterij van 360V krijgt, met deweerstand van 50 000 ohm en twee lekweerstand~nvan 10 Megohm, over welke de afbuigplaten .metde geaarde anode van de buis verbonden zijn:,Indeze opstelling werd een vacuum fotocel met cae--sium kathode (type 3512) gebruikt, omdat hier'bij afw~zigheid van een versterker een hooge ge-voeligheid vereisclrt wordt. De fotocel bevindt zichin een' metalen, huisje, 'dat r aan een bol vanU Ib r i c h t is bevestigd. Tusschen bol en celbevindt zich ook hier een regelhaar diafragma,Zoodra de ;,Photoflux" in de fotometerbol ontstoken-wordt en li~ht geeft,. valt dit op de fotocel, nadathet door het diafragma tot de gewenschte hoeveel-heid is teruggebracht. Het spanningsverval in dekoppelweerstand van 50 000 ohm bestuurt dan dekathodestraal.De verkregen verticale beweging van de kathode-

straal wordt gefotografeerd met een speciale oscillo-graaf-camera met een zeer lichtsterke optiek. Indez'e camera wordt de fotografische plaat horizon-taal bewogen door een zich ontspannende veer. Hetoplichten van de pal, die de gespannen veer in decamera loslaat, is gekoppeld aan een schakelaar,die ook de "Photoflux" inschakelt, zoodat tegelijker-tijd met de beweging van de plaat de beweging v!inde kathodestraal plaats heeft. De tijd wordt geme-ten door een klein neonlampje mede te fotografee-

lm6

1\0

xlO1,0

0,5

,O~ 5 sec x10-2

, /74/6

Fig. 5. Lleht.tijrlkromme' van de "Photoflux". T is de prae-tische flitstijd. \

ren, dat: op een wisselstroomnet van 50 periodenbrandt, waardoor men telkens na 0,01 sec op deplaat een zwart streepje krijgt. Het verkregen os-cillogram wordt eventueel met een vergrootings-apparaat 4 à 5 maal vergroot en kim, d~a'i de totale

hoeveelheid 'licht bekend is, worden omgerekendin absolute waarde. Het verloop van. de lichtstroomals functie ',van de tijd vindt mep voor type I in.fig. 5 weergegeven.

.Behalve de lichi-tijdkromme is ook nog de ig: .,:er-tragi.ngstijd van belang, d.w.z. de tijd, die verstrijkttussóherr het inschakelen en het begin van' de 'liclit-emissie van de "Ph~toflux". Om deze ie meten wordthet' laatst beschre\ren apparaat met. een kleine toe-voeging uitgebreid. Parallel 'aan de' fotocel (fig. 6)is een radiolamp Philips E 499 geschakeld, welke

.. ,

Fig. 6. 'Schema voor het meten van de vertragingstijd der"Photoflux". '

p.esgewenscht uit een batterij van bijv. 240 volts ge-voed kan' worden -.Bij het inschakelen van de scha-kelaar a. op de camera, wordt een relais. K he.krachtigd, waardoor over de twee contacten (diehier, om steeds een goede stroomsluiting te 1l''''lO'~'n

parallel zijn geschakeld) de "Photoflux" op eenvan 4 V w'ordt ingeschakeld. Om het gebruik

. een zaklantaarn te imiteeren, is in serie metaccu een weerstand, hier van 2 ohm, geschakeld.Bij het inschakelen van de "Photoflux" wordt

acéu door hetzelf de contact tevens tusschende en rooster van de lamp E 499 geschakeld,dat het ,rooster 4 V meer negatief wordt dan tevo-ren [mèt een potentiometer over de gloeispanninvan de lamp E 499) was ,ingesteld, zoodat eigeen plaatstroom. meer vloeit. Deze plaatstroom, ,passeerde de koppelweerstand van 50000 ohm engaf op de kathodestraalbuis een uitwijking, .diebij het inschakelen van, de "Photoflux" verdwijnt.Wanneer de ,~Photoflux" licht gaat emitteeren, wijktde kathodestraal opnieuw uit en de tijd, diè ver-strijkt tusschen .deze beide uitwijkingen, is de ge·zochte vertragingstijd. Behalve deze kan men tevemde gehe~le Iichtsterkte-tiid-kromme meten.. lnfig. 7 is ee~ oorspronkelijk oscillogram weer-gegeven, waarin niet slechts het .Hoht-tijddiagram,

OCTOBER 1936 "PHOTOFLUX" 293

zooals in fig. 5, maar ook de daaraan vooraf-gaande vertragingstijd is opgenomen. De vertra-gingstijd van de "Photoflux" bedraagt ongeveer

(7$43

Fig. 7. Oorspronkelijk oscillogram van de vertragingstijd der"Photoflux" en van het verloop der lichtsterkte met de tijd.

0,03 sec, hij varieert zeer weinig van lamp totlamp en is weinig afhankelijk van de vóórge-schakelde weerstand; op een nieuwe en op eengedeeltelijk ontladen zakbatterij geschiedt de ont-steking derhalve even vlug.De absolute grootte van de inschakeltijd is van

minder belang dan het feit, dat de inschakeltijdconstant is, in verband met het gebruik van de"Photoflux" tezamen met automatische sluiters, zg.synchronizers. Dit zijn kleine apparaten, die aanhet fototoestel worden gemonteerd en welke zoo-wel de beweging van de sluiter als het inschakelenvan de bliksemlichtlamp in combinatie bewerk-stelligen. De meest eenvoudige, die gewoonlijk bijeen sluiteropening van 1/10 sec gebruikt wordt,bestaat uit een electrische schakelaar, die bediendwordt tegelijk met het mechanisme voor het in-drukken van de draadontspanner van de sluiter.Met één handbeweging wordt nu eerst het openenvan de sluiter bewerkt; een zeer korte tijd daarnazorgt de schakelaar voor het inschakelen van debliksemlichtlamp, die gemakshalve geschroefdwordt in een fitting, die op de camera is aan-gebracht; 0,03 sec daarna vindt het begin van delichtontsteking plaats, die in circa 0,05 sec volledigafloopt, en tenslotte wordt de sluiter automatischgesloten.Bij een verfijnde uitvoering wordt bijv. eerst de

bliksemlichtlamp ingeschakeld en onmiddellijkdaarop de sluiter geopend, zoodat dit samenvaltmet de lichtontwikkeling. Om volkomen scherpebeelden te krijgen en niet de minste last van kunst-lichtbronnen en ramen in het gezichtsveld te heb-ben, kan de sluiter in dit geval gerust op 1/100tot 1/500 sec worden ingesteld. Wel moet men ervoor zorgen, dat het open zijn van de sluitermet de maximale lichtontwikkeling van de blik-

semlichtlamp samenvalt. Het spreekt vanzelf, datin beide gevallen, maar vooral in het laatste geval,de vertragingstijd van de bliksemlichtlamp zeerconstant moet zijn, wil de lichtontwikkeling daar-van op het juiste oogenblik plaats vinden.

Practische Hitstijd

Het zal duidelijk zijn, dat de tijd, gedurendewelke het licht sterk genoeg is om via camera-lens enz. op de fotografische plaat in te werken,kleiner is dan de basis van het licht-tijddiagramuit de figuren 5 en 7. De kleinere intensiteitengeven bij de afstanden, die men in de praktijk.voor fotografische opnamen in acht moet nemen,opdat de belichting van de plaat in het juistezwartingsgebied valt, een bijdrage, die geen rolspeelt. Bovendien gaan bij het afdrukken van hetnegatief kleinere détails verloren.Om de werkelijke practische flitstijd te bepalen,

vergelijken we de opname van een bewegend voor-werp met behulp van de bliksemlichtlamp metdezelfde opname bij continu licht met een ideale,vooraf geijkte sluiter en gaan na, bij welke ope-ningstijd daarvan de opnamen identiek zijn.Daartoe hebben we een draaiende zwarte schijf,

waarop eenige 6-puntige witte en grijze sterren,van zwarte letters voorzien, op verschi11ende af-standen van het middelpunt aangebracht waren,met de "Photof]ux" gefotografeerd. Daarbij wordtde "Photoflux" aan de hand van een belichtings-formule ') op de juiste afstand van de schijf ge-plaatst, zoodat de juiste zwarting van het negatiefoptreedt. De opnamen werden vergeleken met diewelke verkregen waren door dezelfde schijf, metdezelfde snelheid draaiend, te fotografeeren bij be-lichting door een continu brandende lichtbron metvooraf geijkte sluiteropeningstijden van 1,'10, 1/25,1/35, 1/50 en 1/100 seconde 2). Op deze wijze vondenwe voor de practische flitstijd 1/35tot 1/50 sec, zulksin overeenstemming met fig.Sals men rekent, dat delichtintensiteit, die minder dan 20 à 30;70 van demaximale intensiteit bedraagt, bij het begin eneinde der 1ichtontwikkeling geen latente zwartingop de plaat veroorzaakt. Bij voorkeur wordt eensluiter gebruikt, waarvan de traagheid van bewe-ging van de lamellen zeer klein is. Bij openings-tijden beneden 1/25 sec wordt bij voorkeur ge-diafragmeerd, opdat het lichtdiagram van de slui-ter zoo goed mogelijk een rechthoek vormt.

,) J. A. M. van Lie m pt, Rec. Trav. chim. Pays Bas 53,471, 1934.Voor het ijken van sluiters met de kathodestraalbuis zijmen verwezen naar J. A. M. van Lie m pt en J. A.de V r i end, Z. Phys. 95, 198, 1935.

294 PHILlPS TECHNISCH TIJDSCHRIFT JAARGANG 1, No. 10

De kleur van het lichtHet spectrum van het licht van de "Photoflux"

is gemeten met een Hilger spectograaf type E 3met kwarts prisma op Ilford Special Rapid Pan-chromatic platen. Het negatief werd volgensV i s ser 3) door een filter met verloop ende dicht-heid afgedrukt, zoodat de spectraallijnen metgrootere intensiteit op de afdruk in zekere matelanger worden dan die met kleinere intensiteit.Het resultaat vindt men in fig. 8. Het spectrum iscontinu en loopt van ongeveer 0,35!L tot in hetinfrarood. Een sterkere band en lijn vindt menbij 0,52!L (Mg) en 0,59!L (Na).Bovendien werd het weergeven der kleuren op

verschillende platen door middel van de AgfaStufenfarbentafel4) gemeten. Wij vonden:

Plaat 3) \ rood \ geel \ groen \blauw

aat 30 I 15 I 30 160

"30 30 30 160

"30 20 30 180

" I 180 80 30 100

" 11 70 60 50 120" III I

90 50 40 120

Blauwgevoelige plIsocbromatischeOrthochrornalischePanchroma tischePanchromatischePanchromatische

Ter vergelijking volgen hieronder metingen aandezelf de platen b~j daglicht bij onbewolkte hemelop het noorden uitgevoerd. Men ziet hieruit, dathet licht van de "Photoflux" beter is dan daglicht,

3) S. H. R. V i s s e r, Physica 1, 497, 1934.4) H. Are n s und J. Egg e r t, Z. wiss. Photo 29,239,1930.5) De Panchromatische platen I, 11 en III zijn van drie

verschillende groote fabrieken.

/7$42

Fig. 8. Spectrum van de "Photoflux".

wat betreft het weergeven van kleuren.De kleurtemperatuur van het licht van de "Photo-

flux" is gemeten door het fotografische weergevender kleuren te vergelijken met die van verschillen-de andere lichtbronnen, waarvan de kleurtempera-

Plaat \ rood \ geel \ groen \ blauw

Blauwgevoelige plaat I 30 10 25 180Isochromatische "

30 20 30 180Orthochoma tische ,. 30 15 30 180Panchromatische " I 90 40 30 180Panchromatische ,,11 60 40 40 140Panchromatische " III 60 30

I30 160

tuur bekend is. Daartoe is de kleurenkaart vanv 0 n Lag 0 rio 6) bij het licht van deze licht-bronnen en bij dat van de "Photoflux" op ver-schillende panchromatische platen gefotografeerd.Het resultaat was, dat de kleurtemperatuur van de"Photoflux" iets hooger is dan die yan de kool-booglamp en rond 4000 "K bedraagt 7).

6) A. v 0 n Lag 0 rio, Photo Ind. 23, 629, 1930.7) J. A. M. van Lie m p t en J. A. de V r i end, Z. wiss.

Photo 34, 237, 1935.