LANDELIJK PROTOCOL EERSTE HULP POLITIE · 2017. 2. 7. · Politieacademie; LPEHP; juni 2011. 1. 2....

89
LANDELIJK PROTOCOL EERSTE HULP POLITIE Redactie: R.H.F.M. Appelhof E.A.R. Ariëns P.A. Mantel K.J.M. Mertens H.N. den Nieuwenboer W.L.M. ten Wolde Met dank aan: Docenten Politieacademie © Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiëren, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Politieacademie. Juni 2011; ISBN 978-90-79149-00-1 www.politieacademie.nl

Transcript of LANDELIJK PROTOCOL EERSTE HULP POLITIE · 2017. 2. 7. · Politieacademie; LPEHP; juni 2011. 1. 2....

  • LANDELIJK PROTOCOL

    EERSTE HULP

    POLITIE

    Redactie:

    R.H.F.M. AppelhofE.A.R. AriënsP.A. Mantel

    K.J.M. MertensH.N. den Nieuwenboer

    W.L.M. ten Wolde

    Met dank aan:

    Docenten Politieacademie

    © Alle rechten voorbehouden.Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiëren, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Politieacademie.

    Juni 2011; ISBN 978-90-79149-00-1www.politieacademie.nl

  • Inhoud 1

    Voorwoord 2

    Methodiek protocollen 3

    Algemeen 4

    Verschijnselen 10

    Overzichten 11

    Toelichting 12

    Afkortingen 13

    (A)irway 5

    (B)reathing 6

    (C)irculation 7

    (D)isability 8

    (E)xposure 9

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Inhoud

    1

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    1. (Alfabetische) inhoudsopgave

    2. Voorwoord

    3. Methodiek protocollen

    4. Algemeen

    4.1 Beoordelen vitale functies

    4.2 Bepalen urgentie medische zorg

    4.3 Constateren dood

    4.4 Controle vitale functies

    4.5 (Groot) ongeval

    5. (A)irway

    5.1 (A)irway

    5.2 Luchtwegobstructie door vreemd voorwerp

    6. (B)reathing

    6.1 (B)reathing

    7. (C)irculation

    7.1 (C)irculation

    7.2 Basale reanimatie volwassene

    7.3 Basale reanimatie kind

    8. (D)isability

    8.1 (D)isability (incl diabetes)

    9. (E)xposure

    9.1 (E)xposure

    10. Verschijnselen

    10.1 Aangezichts-, mond-, kaak- en tandletsel

    10.2 Alcohol en drugs

    10.3 Allergische reactie

    10.4 Beroerte

    10.5 Borst-/buik-/bekkenletsel

    10.6 Borstpijn

    10.7 Brandwonden

    10.8 Drenkeling

    10.9 Hyperventilatie

    10.10 Letsel aan armen en benen

    10.11 Nek-/halsletsel

    10.12 Neusbloeding

    10.13 Onderkoeling

    10.14 Oogletsel

    10.15 Oververhitting

    10.16 Rugpijn en -letsel

    10.17 Schedel- en hersenletsel

    10.18 Suikerziekte

    10.19 Vergiftiging

    10.20 Wegrakingen

    10.21 Wonden

    11. Overzichten

    11.1 Hoog letselrisico

    11.2 Regel van 9

    11.3 Risico besmetting

    12. Toelichting op de protocollen

    13. Afkortingen

    Inhoudsopgave1.1

    2

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Alfabetische inhoudsopgave1.2

    Aangezichts-, mond-, kaak- en tandletsel 10.1

    (A)irway 5.1

    Alcohol en drugs 10.2

    Allergische reactie 10.3

    Basale reanimatie kind 7.3

    Basale reanimatie volwassene 7.2

    Beoordelen vitale functies 4.1

    Bepalen urgentie medische zorg 4.2

    Beroerte 10.4

    Borst-/buik-/bekkenletsel 10.5

    Borstpijn/pijn op de borst 10.6

    Brandwonden 10.7

    (B)reathing 6.1

    (C)irculation 7.1

    Constateren dood 4.3

    Controle vitale functies 4.4

    (D)isability (incl diabetes) 8.1

    Drenkeling 10.8

    (E)xposure 9.1

    (Groot) ongeval 4.5

    Hoog letselrisico 11.1

    Hyperventilatie 10.9

    Letsel aan armen en benen 10.10

    Luchtwegobstructie door vreemd voorwerp 5.2

    Nek-/halsletsel 10.11

    Neusbloeding 10.12

    Onderkoeling 10.13

    Oogletsel 10.14

    Oververhitting 10.15

    Regel van 9 11.2

    Risico besmetting (eigen) 11.3

    Rugpijn en -letsel 10.16

    Schedel- en hersenletsel 10.17

    Suikerziekte 10.18

    Vergiftiging 10.19

    Wegrakingen 10.20

    Wonden 10.21

    3

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Voorwoord

    4

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Voorwoord2.1

    Conform artikel 2 van de Politiewet heeft de politie de taak in ondergeschikt-heid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen aan hen die deze behoeven.Met het Landelijk Protocol Eerste Hulp Politie (LPEHP) worden handvatten gegeven om directe eerste hulp toe te passen aan hen die dit behoeven, maar vooral te bepalen in hoeverre professionele medische zorg noodzakelijk is. De basis van het verlenen van eerste hulp is (eigen) veiligheid.

    Aanleiding voor het opstellen van deze protocollen is te komen tot eenduidig handelen in de eerste hulp dat aansluit bij de andere hulpverlenings-diensten (m.n. ambulancezorg, huisartsen en brandweer). Daarnaast wordt de basis gelegd voor een landelijk eenduidig (opleidings)kader binnen het politieonderwijs.

    Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), Ambulancezorg Nederland (AZN) en de Politieacademie hebben de protocollen gezamenlijk ontwikkeld die voor de basispolitiezorg relevant zijn. Op het PolitieKennisNet (PKN) zijn de protocollen toegankelijk voor politie Nederland.

    C. Alvarez-AlvarezHoofd School voor Politiekunde

    5

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Methodiek protocollen

    6

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Methodiek protocollen3.1

    De basis van het handelen van de politiemedewerker is de zogenoemde ABCDE-methode. Het is een veilige, snelle en betrouwbare methode voor het verlenen van levensreddende hulp aan slachtoffers. die ook als basis wordt gebruikt binnen de ambulancezorg. Alle protocollen zijn volgens deze methodiek opgebouwd.

    Het slachtoffer wordt benaderd volgens deze ABCDE-methode. Dat houdt in dat met de volgende stap in het handelen pas wordt gestart, als de vorige stap voldoende is afgeronden gewaarborgd.

    A = (A)irway controle en vrijmaken van de ademweg met inachtneming van bescherming van de halswervelkolom

    B = (B)reathing controle van de ademhalingC = (C)irculation controle van de circulatie en stoppen uitwendige bloedingenD = (D)isability controle van bewustzijnsstoornissen als gevolg van

    bijvoorbeeld schedel-/hersenbeschadiging en intoxicatiesE = (E)xposure verrichten van onderzoek bij het slachtoffer door observeren

    en uitvragen

    Doelstellingen van de ABCDE-methode1. Snelle en nauwkeurige inschatting van de vitale functies van het slachtoffer.2. Reanimatie en veiligstellen van de vitale functies. 3. De overdracht van het slachtoffer aan het ambulanceteam vergemakkelijken.

    Het protocol Beoordelen vitale functies (4.1) is geschikt om elk slachtoffer, ongeacht de leeftijd, op eenzelfde wijze te benaderen. Bij de beoordeling van het slachtoffer wordt uitgegaan van wat zicht- en hoorbaar en - in beperkte mate - voelbaar is. Hierbij wordt een vaste volgorde van handelingen gevolgd. Het principe is dat de meest bedreigde vitale functie het eerst wordt behandeld: ‟Treat first what kills first‟.

    TerminologieMedische termen zijn tot een minimum beperkt en zo veel mogelijk omgezet in spreektaal. Om aan te sluiten bij de handelwijze van de ambulancezorg is het echter soms noodzakelijk om dezelfde termen te hanteren als de ambulancezorg. Het is ten slotte van belang dat hulpdiensten dezelfde taal spreken.

    (controleer)

    §ademweg vrij

    §ademhaling normaal

    §circulatie normaal

    §bewustzijn normaal (A)irway

    (B)reathing

    (C)irculation

    (D)isability

    ABCD(E) methodiek

    ja

    controle- en/of

    beslismoment

    symptomen

    nee

    specifiek

    protocol

    interventie

    toestandsbeeld en/of

    additionele informatie

    verwijzing naar

    protocol

    gebruikte symbolen

    beoordelen

    vitale functies

    verwijzing

    overleg

    acuut

    urgentiebepaling

    aantekening/toelichting

    7

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Algemeen

    8

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (E)xposure

    nee

    Beoordelen vitale functies

    § trauma

    § hoog letselrisico

    (D)isability

    ja

    (A)irway

    4.1

    (B)reathing

    nee reanimatie

    normaal

    bewustzijnnee

    (C)irculation

    ja

    *

    § stabiliseren kan ook door omstanders

    § na stabiliseren halswervelkolom vitale functies beoordelen

    nee

    nee

    ja

    circulatie

    normaal

    ademhaling

    normaal

    ademhaling

    ademweg vrij

    nee

    ja

    indicatoren abnormale ademhaling (acuut ontstaan)

    § ademfrequentie anders dan normaal

    (kinderen afhankelijk van leeftijd hogere frequentie)

    § hoorbare ademhaling

    § borstkas/bovenbuik beweegt onregelmatig op en neer

    § intrekkingen en/of gebruik hulpademhalingsspieren

    § abnormale gelaatskleur

    indicatoren abnormale circulatie (acuut ontstaan)

    § bloedverlies

    § abnormale pols

    § bleek, klam en zweterig

    § dorstig

    § angstig

    § abnormale gelaatskleur

    *vermoeden letsel halswervelkolom:

    stabiliseer met beide handen in

    aangetroffen stand

    acuut

    5.1

    7.2

    6.1

    7.1

    8.1

    9.1

    ja

    ja

    9

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Bepalen urgentie medische zorg

    § eigen verantwoordelijkheid

    § inzet huisarts/crisisdienst

    ambulancezorg via

    meldkamer politie

    4.2

    info voor MKA via meldkamer (1e sitrap)

    § locatie

    § aard incident

    § aantal slachtoffers

    § vitale functies slachtoffer ABCD

    § ernst en aard letsel(s)

    § assistentie hulpverleners noodzakelijk

    vitale functies

    bedreigd

    overleg meldkamer

    ambulancezorg (MKA)

    neeacuut

    medisch

    probleem

    nee

    ja ja

    overlegacuut verwijzing

    overdracht aan 1e ambulance

    § eventuele gevaren

    § aard incident en actuele situatie

    § aard letsel

    § reeds uitgevoerde handelingen

    § evt. medische gegevens slachtoffer

    10

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    § verkoold lichaam

    § ontbinding/rotting

    § lichaam uit elkaar door trauma

    § volledig bevroren

    § lijkstijfheid en lijkvlekken

    Constateren dood

    handel volgens

    PD-management

    4.3

    ja

    reanimatie

    nee

    acuut

    7.2

    11

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    § controleer ten minste elke minuut vitale

    functies (A, B, C, D)

    § voorkom onderkoeling en oververhitting

    § blijf bij slachtoffer tot overdracht aan

    medische zorg

    meld (gewijzigde) toestand

    slachtoffer aan MKA

    Controle vitale functies4.4

    vitale

    functies veilig nee

    (A)irway

    (B)reathing

    (C)irculation

    (D)isability

    specifiek

    protocol

    jaacuut

    5.1

    6.1

    7.1

    8.1

    12

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    § triage met check op vitale functies gemiddeld 30 sec. per slachtoffer

    § stel ter plaatse voertuig op conform „Incident management‟

    § geef 1e sitrap aan meldkamer

    (Groot) ongeval

    2e sitrap aan meldkamer

    § eventuele gevaren

    § grootte en type incident

    § aantal en type slachtoffers

    § behoefte inzet overige hulpverleners

    c.q. noodzaak tot opschalen

    § aanrijroute

    4.5

    ja

    slachtoffer

    loopt

    gewond

    ja

    nee

    nee

    opvangcentrum

    overdracht aan OvD-P

    overdracht aan 1e ambulance

    § eventuele gevaren

    § actuele situatie

    § grootte en type incident

    § aantal en type slachtoffers

    § reeds uitgevoerde handelingen

    verwijzingoverleg acuut

    1e sitrap aan meldkamer

    § locatie

    § aard incident

    § aantal slachtoffers

    § vitale functies slachtoffer ABCD

    § ernst en aard letsel(s)

    § assistentie hulpverleners noodzakelijk

    13

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (A)irway

    14

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (B)reathing

    luchtwegobstructie

    door vreemd

    voorwerp

    § (trauma) kinlift

    § reinig mond

    (A)irway

    vreemd

    voorwerp

    5.1

    ademweg vrij

    nee

    § neem bij bedreigde ademweg helm af volgens

    Rogermethode

    § bij kaakletsel geen kinlift

    - slachtoffer in zittende houding, licht

    voorovergebogen ('schrijvershouding')

    - bewusteloos slachtoffer in stabiele zijliggingnee

    acuut

    ja

    overleg

    6.1

    5.2ja

    15

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    effectieve hoest

    geef stoten tussen

    schouderbladen

    ≤ 5x

    resultaat

    * afhankelijk van

    § leeftijd

    § zwangerschap

    resultaat

    stimuleer slachtoffer

    te hoesten

    Luchtwegobstructie door vreemd voorwerp

    (B)reathing

    bij bewustzijn

    heeft

    hoesten

    effect

    ja

    nee

    ja

    nee

    ja

    5.2

    wissel 5x stoten tussen

    schouderbladen en 5x

    Heimlich-manoeuvre af

    nee

    bij bewustzijn

    reanimatie

    nee

    acuut

    6.1 7.2

    acuut

    ja

    ja

    ja

    Heimlichmanoeuvre*

    ≤ 5x

    nee

    acuut

    16

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (B)reathing

    17

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (C)irculation

    (B)reathing

    * kinderen afhankelijk van leeftijd

    hogere frequentie

    ja

    6.1

    § voorkeurshouding slachtoffer

    § maak knellende kleding los

    § ademfreq. anders dan normaal*

    § hoorbare ademhaling

    § borstkas/bovenbuik beweegt

    onregelmatig op en neer

    § intrekkingen en/of gebruik

    hulpademhalingsspieren

    § abnormale gelaatskleur

    nee

    ja

    anders dan

    anders

    borstletsel

    allergische

    reactie

    borstpijn

    trauma

    allergische

    reactie

    borstpijn

    acuut

    vaker

    benauwd

    hyperventilatiehyperventilatie

    ja

    nee

    verwijzing

    alcohol en

    drugs

    alcohol en

    drugs

    7.1

    10.5

    10.3

    10.6

    10.9

    10.2 controle vitale

    functies

    4.4

    nee

    18

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (C)irculation

    19

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (D)isability

    stelp bloeding

    (C)irculation

    controle vitale

    functies

    7.1

    massaal

    bloedverliesnee

    § bloedverlies

    § abnormale polsfrequentie

    § bleek, klam en zweterig

    § dorstig

    § angstig

    § abnormale gelaatskleur

    abnormale circulatie (anders dan anders)

    § acuut ontstaan

    § abnormaal beloop

    ja

    nee

    (D)isability

    ja> 18%

    verbrand

    lichaams-

    oppervlak

    acuut

    nee

    8.1

    4.4

    8.1

    ja

    20

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Reanimatie volwassene

    start reanimatie

    drenkeling: geef eerst 5 initiële

    beademingen en start afhankelijk

    van resultaat reanimatie

    start AED-procedure

    § continueer reanimatie tijdens

    aansluiten AED

    § activeer AED

    § volg gesproken instructies van AED

    § let op dat niemand het slachtoffer

    aanraakt terwijl AED het ritme beoordeelt

    § elektroden naast piercings en pacemaker bevestigen

    § elektroden moeten op borstkas bevestigd blijven

    ja

    AED

    voorhanden

    ga door met reanimatie

    nee

    7.2

    controle vitale

    functies

    slachtoffer

    bij bewustzijn

    ja

    30 borstcompressies : 2 beademingen

    Reanimatie kind7.3

    start reanimatie

    kind = 0 jaar - puberteit

    start AED-procedure

    § continueer reanimatie tijdens

    aansluiten AED

    § activeer AED

    § volg gesproken instructies van AED

    § let op dat niemand het slachtoffer aanraakt terwijl

    AED het ritme beoordeelt

    § elektroden moeten bevestigd blijven

    § kind 0-8: bij voorkeur AED met aanpassingen; indien

    niet voorhanden standaard AED voor volwassenen

    ja

    AED

    voorhanden

    ga door met reanimatie

    nee

    controle vitale

    functies

    slachtoffer

    bij bewustzijn

    15 borstcompressies : 2 beademingen

    resultaat

    geef 5 initiële beademingen

    nee

    nee

    nee

    acuut acuut

    4.4

    4.4ja

    ja

    21

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (D)isability

    22

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    bewusteloos (E)xposure

    schedel- en hersenletsel

    beroerte (CVA)

    specifiek protocol

    (D)isability

    oververhitting

    wegrakingen

    onderkoeling

    8.1

    9.1

    suikerziekte

    alcohol en drugs

    verminderd

    bewustzijnnee

    trauma

    beroerte (CVA)

    suikerziekte

    alcohol/drugs

    wegrakingen

    oververhitting/

    onderkoeling

    overige

    klachten

    ja ja

    overleg

    vergiftigingvergiftiging

    acuut

    drenkelingdrenkeling

    10.17

    10.8

    10.19

    10.2

    10.18

    10.4

    10.20

    10.15

    10.13

    nee

    23

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (E)xposure

    24

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    kijk en vraag naar

    § wat er gebeurd is

    § klachten

    § verwondingen/fracturen

    § pijn

    (E)xposure

    controle vitale

    functies

    9.1

    aandachtspunten kinderen

    § vertel kind op eenvoudige wijze

    wat er gaat gebeuren

    § geef kind iets om mee te spelen

    § stel identiteit vast

    § wie kan gewaarschuwd worden

    § bekend met ziekte

    § gebruik medicatie

    4.4

    specifiek

    protocol

    25

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Verschijnselen

    26

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    § spoel bij vervuiling kort af, bij

    voorkeur met melk

    § stop terug in kaak;

    indien niet mogelijk onder tong

    of tussen wang en tandvlees

    § laat tanden op elkaar houden

    § direct naar tandarts (< 30 min.)

    wonden

    Aangezichts-, mond-, kaakletsel10.1

    wond

    ja

    nee

    tand(en)

    eruit

    ja

    nee

    verwijzing

    overleg

    abnormale

    stand kaak

    § geen kinlift!

    § slachtoffer in zittende houding,

    licht voorovergebogen

    ('schrijvershouding')

    § bewusteloos slachtoffer in

    stabiele zijligging

    ja

    acuut

    controle vitale

    functies

    4.4

    10.21

    nee

    27

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Alcohol en drugs10.2

    abnormale

    ademhaling

    bij dronken pubers kunnen verschijnselen

    sneller optreden en heftiger zijn

    controle vitale

    functies

    nee

    hoog

    letselrisico

    aanhoudende

    agressie

    ja

    nee

    acuut

    nee

    onderkoeling

    onderkoeling

    ja

    acuut

    verschijnselen

    § lichamelijke onrust

    § angst

    § verwijde pupillen

    § trillen

    § slap

    § misselijk/braken

    § algehele malaise

    § verward

    § achterdochtig

    nee

    oververhitting

    oververhitting

    ja

    verwijzingacuut

    nee

    10.15

    10.13

    4.4

    ja

    ja

    28

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Allergische reactie10.3

    eerder gehad

    o.a.

    § insectensteek

    § voedsel (b.v. vis, noten)

    ja

    toediening

    eigen medicatie

    door slachtoffer

    mogelijk

    ja

    resultaat nee

    nee

    nee

    verwijzing

    acuut

    controle vitale

    functies

    algemene

    reactie*

    ja

    nee

    * verschijnselen

    § jeuk

    § zwelling lippen, mond en keel

    § huiduitslag

    § benauwdheid

    § misselijkheid, overgeven, diarree

    § duizelig, wegraking

    ja

    4.4

    29

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    controle vitale

    functies

    Beroerte (CVA)

    § Face en/of

    § Arm en/of

    § Speech

    niet normaal

    FAST-test

    nee

    10.4

    acuut overleg

    ja

    4.4

    30

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Borst-/buik-/bekkenletsel10.5

    § borstletsel bij normale

    circulatie: voorkeurshouding,

    anders op gewonde zijde

    leggen

    § bekkenletsel: in aangetroffen

    houding laten

    § stelp uitwendig bloedverlies

    § laat vreemd voorwerp zitten

    en zet het vast

    § plaats organen nooit terug

    § dek zo mogelijk open wonden

    (steriel) af

    ja

    controle vitale

    functies

    overleg

    hoog

    letselrisico

    verwijzing

    nee

    acuut

    ja

    open letsel nee

    4.4

    31

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Borstpijn/pijn op de borst10.6

    bekend met

    hartklachten

    controle vitale

    functies

    ja

    nee

    acuut

    ontstaan en/of

    § bleek

    § zweterig

    § benauwd

    nee

    nee

    overleg

    toediening

    eigen medicatie

    door slachtoffer

    mogelijk

    resultaat

    ja

    nee

    overleg

    ja

    acuut

    ja

    4.4

    32

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Brandwonden10.7

    doof brandende kleren met

    water, deken of kleding

    (gebruik geen nylon of

    synthetisch materiaal)

    koel 10 minuten met

    lauw kraanwater

    controle vitale

    functies

    controle vitale

    functies

    chemische

    verbranding

    knip alleen knellende

    kleding los, niet verwijderen

    verwijder sieraden

    vuur/vloeistof

    probeer samenstelling

    middel te achterhalen

    hitte/

    inhalatieletsel

    § bij verbranding vanaf circa 18% kan abnormale circulatie ontstaan (regel van 9)

    § bij hitte-inhalatie en/of aangezichtsverbranding slachtoffer halfzittende houding

    acuut

    overleg

    4.4

    4.4

    33

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Drenkeling10.8

    redding slachtoffer

    § onder water: zo snel mogelijk uit water

    § bij voorkeur horizontaal uit water

    § niet op eigen kracht uit water laten komen

    § wanneer redding te lang gaat duren dan op snelste wijze redden

    § halswervelkolom fixeren en met beide handen stabiliseren

    § voorkom onnodig verplaatsen

    onderkoeling

    controle vitale

    functies

    onderkoeld nee

    ja

    acuut

    10.13

    4.4

    34

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Hyperventilatie10.9

    bekend met

    hyperventilatie

    controle vitale

    functies

    § stel slachtoffer gerust

    § laat slachtoffer in eigen

    handen ademen of laat

    kniebuigingen maken

    aanwijsbare

    oorzaak o.a.

    § pijn

    § alcohol/drugs

    § suikerziekte

    § borstletsel

    § shock

    nee

    ja

    nee

    resultaat

    binnen 10

    minuten

    ja

    nee

    verwijzing

    overleg

    overleg

    ja

    4.4

    35

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    overleg

    open botbreuk

    dek open wond (steriel) af

    controle vitale

    functies

    Letsel aan armen en benen

    ja

    ja

    10.10

    § vermijd onnodig bewegen

    § ondersteun lichaamsdeel

    § geef geamputeerd deel in

    plastic zak mee

    nee

    § abnormale stand

    § kraken gehoord

    § vermoeden breuk

    § amputatie

    nee

    verwijzingwonden

    wond

    ja

    nee

    4.4

    10.21

    36

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Nek-/halsletsel10.11

    fixeer halswervelkolom

    in aangetroffen stand

    controle vitale

    functies

    hoog

    letselrisiconee

    overleg

    ja

    acuut

    4.4

    37

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    neus niet snuiten

    controle

    vitale functies

    Neusbloeding

    traumatisch spontaan

    § slachtoffer in voorovergebogen

    houding

    § knijp met duim en wijsvinger

    neusvleugels dicht gedurende

    10 minuten

    10.12

    neus snuiten

    resultaat

    verwijzing

    nee

    overleg

    4.4

    ja

    38

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Onderkoeling en bevriezing10.13

    voorkom verdere afkoeling

    § haal slachtoffer uit de wind/regen

    § verwijder natte kleding; tenzij

    verminderd bewustzijn, pak dan alleen

    in isolerende folie in

    § droog af

    controle vitale

    functies

    § geen actieve opwarming van buitenaf

    § als slachtoffer zelf kan drinken, geef

    dan zoete, warme drank

    § wikkel slachtoffer in dekens en/of

    isolerende folie,

    pak armen afzonderlijk van romp in,

    pak ook hoofd in, maar laat gezicht vrij

    § vermijd onnodige prikkels

    § laat langzaam opwarmen bij

    kamertemperatuur

    § niet wrijven of masseren

    § dek wonden, blaren steriel af

    § dek aangedane ogen 5 min. af

    met warme hand

    § houd aangedane arm/been hoog

    totale onderkoeling lichaam lokale bevriezing lichaamsdelen

    overlegacuut

    4.4

    39

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Oogletsel

    brandwonden

    (chemisch/thermisch)mechanisch trauma

    dek getroffen oog af

    (vermijd druk op

    oogbol)

    verplaats halfzittend vanaf

    ongevalsplaats

    controle

    vitale functies

    spoel met water

    gedurende 30 minuten

    (bij voorkeur op

    kamertemperatuur)

    10.14

    pepperspray

    koel en spoel met

    water tot klachtenvrij

    4.4

    overleg

    40

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Oververhitting10.15

    controle vitale

    functies

    § leg slachtoffer plat

    § koel met b.v. sponzen,

    nevelstraal en/of ventilator

    § verplaats slachtoffer naar koele omgeving

    § laat slachtoffer zich niet inspannen

    § verwijder overbodige kleding

    laat slachtoffer zelf drinken

    en iets zouts eten

    resultaat

    resultaat

    nee

    nee

    verwijzing acuut

    4.4

    ja

    ja

    41

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Rugpijn en -letsel10.16

    § trauma

    § hoog

    letselrisico

    fixeer halswervelkolom in

    aangetroffen stand

    controle vitale

    functies

    ja

    nee

    § acute, hevige pijn continu

    zonder aanwijsbare oorzaak

    § houdingsonafhankelijk

    nee

    verwijzingacuut

    § bleek

    § zweterig

    § benauwd

    ja

    nee

    overleg

    4.4

    42

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    controle vitale

    functies

    Schedel- en hersenletsel10.17

    fixeer halswervelkolom

    in aangetroffen stand

    en stabiliseer met

    beide handen

    bewusteloos

    geweest

    bewusteloos nee

    nee

    acuut overleg

    ja

    ja

    * verschijnselen kunnen zijn

    § niet adequaat op

    aanspreken reageren

    § verward/gedesoriënteerd/suf

    § scheel kijken/dubbel zien

    § misselijk/braken

    § verwarde schokkende

    bewegingen maken

    § onstabiel lopen/duizelig

    § hoofdpijn

    § geheugenverlies

    § vochtverlies uit oor/neus

    § blauwe plekken rond ogen/

    achter oren

    § schedel niet intact

    *vertoont

    verschijnselennee

    verwijzing

    § verschijnselen niet verwarren met drugs, alcohol of suikerziekte

    § klachten ontstaan soms pas later

    § gaat samen met wervelkolomletsel

    ja

    acuut

    4.4

    43

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Suikerziekte10.18

    geef zoet

    eten of drinken

    (slachtoffer moet zelf

    kunnen eten/ drinken)

    bekend

    met ziekte

    ja

    nee

    resultaat nee

    ja

    overlegverwijzing

    laat slachtoffer

    naar eigen inzicht

    en voorschrift arts

    handelen

    ja

    suikerziekte

    ja

    nee*vertoont

    verschijnselen

    * verschijnselen o.a.

    § zweten, misselijk en angstig

    § verward

    § onduidelijk praten

    § onzekere bewegingen die op

    dronkenschap lijken

    § wegrakingen

    § niet-coöperatief gedrag

    § snelle, krachtige hartslag

    nee

    44

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Vergiftiging10.19

    controle

    vitale functies

    overleg

    handel volgens Gifwijzer®

    na overleg MKA

    inventariseer hoeveelheid

    en soort ingenomen stof

    medicijnen,

    huishoudelijke producten

    en planten

    gasvergiftiging b.v.

    § koolmonoxide

    § chloorgas

    § zoutzuur

    controle

    vitale functies

    alcohol en drugs

    alcohol en

    drugs

    acuut

    10.2

    4.4

    4.4

    45

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    controle vitale

    functies

    § stop niets in de mond

    § voorkom dat slachtoffer

    zich bezeert door

    objecten buiten zijn

    bereik te houden

    Wegrakingen10.20

    laat slachtoffer nog

    10 minuten liggen

    klachtenvrij

    schokkende

    bewegingen

    reageert

    < 1 minuut op

    aanspreken

    nee

    controle vitale

    functies

    overleg

    acuut

    bewegingen

    stoppen vanzelf

    ja

    acuut verwijzing

    bekend met

    epilepsie

    laat slachtoffer

    naar eigen inzicht

    en voorschrift arts

    handelen

    resultaat nee

    ja

    overlegverwijzing

    nee

    nee

    nee

    nee

    4.4 4.4

    ja

    ja

    ja

    ja

    46

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Wonden10.21

    controle vitale

    functies

    § schot- of steekwond

    § grote of diepe wond

    § bijtwond

    § prikwond

    § schaafwond

    § snijwond§ stelp uitwendig bloedverlies

    § laat vreemd voorwerp zitten

    en zet het vast

    § plaats organen nooit terug

    § dek zo mogelijk open wonden

    (steriel) af

    acuut

    § spoel wond schoon

    § laat wond doorbloeden

    ja

    brandwond

    brandwonden

    resultaat

    verwijzing

    nee

    overleg

    10.7

    4.4

    47

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Overzichten

    48

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Hoog risico op letsel = hoog letselrisicoBepalen van het traumamechanisme is een hulpmiddel om een inschatting te kunnen maken van mogelijke letsels die een slachtoffer onder invloed van inwerkende krachten heeft opgelopen. Deze inwerkende krachten leveren een energieoverdracht aan het lichaam. Deze energie wordt in het lichaam omgezet in “vervorming van weefsel”, ofwel letsel.

    De hoeveelheid energie wordt bepaald door de massa en door de snelheid van het voorwerp dat in contact komt met het lichaam.

    Een messteek levert hierdoor een ander type verwonding op dan een slag met een honkbalknuppel. Bij een val wordt het letsel onder invloed van de zwaartekracht bepaald door de massa en de valhoogte.

    De richting van de kracht, aard van het voorwerp en oppervlak van inwerking zijn indicatoren die mede bepalend zijn voor de uitwerking tot letsel.

    Voorbeelden§ Hoog letselrisico: val van grote hoogte (3-5x lichaamslengte), schotwonden, ernstige

    verkeersongevallen met letsel, auto over de kop, motorongeval, voetganger geschept of overreden, slachtoffer bedolven onder puin, etc.§ Laag risico: val van lage hoogte, struikelen, zich stoten, etc.

    Hoog letselrisico11.1

    49

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Regel van 911.2

    1 jaar oud hoofd: 18% been: 14%

    per jaar ouder dan 1 hoofd: -1% been: +0,5%

    Bron: Nederlandse Brandwonden Stichting

    kinderen volwassenen

    50

    I:/data wim/landelijke protocollen/politie/17. percentage brandwonden.doc

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Risico besmetting (eigen)11.3

    hoog risico:

    · intensief bloedcontact bij open wonden

    · bloed op slijmvlies

    · bijtaccident

    · geprikt door injectienaald met zichtbaar

    bloed

    spoel wond schoon en laat doorbloeden

    ja

    consulteer arts

    < 2 uur

    nee

    verwijzing

    overleg

    algemene hygiënische richtlijnen

    vooraf§ houd bij elk slachtoffer rekening met de kans op besmetting§ pas bij beademing bij voorkeur masker-op-mondbeademing toe§ houd eigen wondjes en andere huidbeschadigingen altijd afgedekt met waterafstotende

    middelen§ draag handschoenen bij elk te verwachten contact met bloed, wonden, braaksel en

    speeksel§ vermijd aanhoesten bij vermoeden TBC§ schakel bij slachtoffer besmet met chemische, biologische of radiologische/nucleaire stof

    (CBRN) brandweer in

    achteraf§ was na elk slachtoffercontact uw handen met water en gewone zeep óf desinfecteer bij

    verontreiniging met bloed en dergelijke uw handen met 70% alcohol (brandbaar!) of een gelijkwaardig middel, ook als u handschoenen hebt gebruikt

    51

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Toelichting op de protocollen

    52

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Beoordelen vitale functies protocol 4.1

    De eerste hulp aan slachtoffers bestaat uit de volgende onderdelen:§ beoordelen van de vitale functies volgens ABCDE-methode; dit kan

    gedeeltelijk gelijktijdig gebeuren§ specifiek letsel/symptomen§ controle vitale functies.

    Bij schedel-/hersenletsel en letsel van de halswervelkolom moet de halswervelkolom met beide handen gestabiliseerd worden in de aangetroffen stand (nooit bewegen dus, tenzij de ademweg wordt bedreigd; dan wordt trauma jaw thrust of trauma chinlift toegepast).

    Het principe is dat de meest bedreigde vitale functie altijd het eerst wordt behandeld: ’Treat first what kills first’. Na de beoordeling van de vitale functies wordt de aard van het letsel beoordeeld en wordt op basis van specifieke protocollen gehandeld.

    53

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Bepalen urgentie medische zorg protocol 4.2

    Ambulancezorg wordt door de politie worden aangevraagd als er slachtoffers zijn met spoedeisende lichamelijke of psychische klachten.

    Er worden drie situaties onderscheiden.

    Acuut: verzoek aan meldkamer ambulancezorg (MKA) voor ambulancezorg met spoed. De MKA bepaalt op basis van de geleverde informatie welke medische zorg precies ingezet wordt (ambulance(s), motorambulance, MMT).

    Overleg: er is geen sprake van direct levensgevaar, maar er is wel een medisch probleem (letsel, ziekte). In overleg met de MKA wordt bepaald welke eerste hulphandelingen uitgevoerd kunnen worden en welke (medische) zorg nodig is.

    Verwijzing: er is geen directe inzet van medische zorg noodzakelijk. Volstaan wordt met het geven van adviezen dan wel het verwijzen naar bijvoorbeeld de huisarts. Uitgangspunt is dat de hulpverleners kleine letsels zelfstandig kunnen verzorgen.

    verwijzing

    overleg

    acuut

    54

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Constateren dood protocol 4.3

    Dit protocol geeft een aantal criteria aan voor het constateren van de dood.

    In geval van een verkoold lichaam, lichaam uit elkaar door trauma, ontbinding/rotting (pas zichtbaar na circa drie dagen), volledig bevroren en lijkstijfheid/-vlekken kan de dood geconstateerd worden en is er sprake van een plaats delict. Een afgekoeld lichaam is geen betrouwbare indicatie voor het constateren van de dood.

    Bij twijfel altijd reanimeren!Wanneer er is gestart met reanimatie dan altijd doorgaan tot ambulance-team of arts ter plaatse is.

    N.B. Alleen een arts mag iemand dood verklaren (door het ondertekenen van de akte van overlijden).

    55

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Controle vitale functies protocol 4.4

    In verband met een mogelijke verandering van de conditie van het slachtoffer is het van belang de ABCD-gegevens elke minuut óf zoveel eerder als de situatie daartoe aanleiding geeft, te controleren. Alle informatie over het slachtoffer wordt verstrekt aan de meldkamer en/of het ambulanceteam.

    56

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (Groot) ongeval protocol 4.5

    Bij een (groot) ongeval probeert de eerste aanrijdende eenheid zo snel mogelijk informatie te verzamelen en rapporteert dit aan de (politie)meldkamer middels een 1e sitrap.

    Daarna volgt een eerste triageronde met check op vitale functies. Dit mag gemiddeld niet meer dan 30 seconden per slachtoffer duren. In deze fase is er geen sprake van behandeling van letsels. Wel kunnen eventueel omstanders ingeschakeld worden, bijvoorbeeld voor het vrijhouden van de ademweg of uitvoeren van reanimatie.

    Op basis daarvan wordt de 2e sitrap aan de meldkamer gegeven. Zodra er aanvullende, nieuwe informatie is, wordt de meldkamer op de hoogte gesteld.

    Zodra de 1e ambulance of OvD-P arriveert, wordt aan deze een overdracht

    gedaan.

    57

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Airway protocol 5.1

    (A)irway: controle en vrijmaken van de ademweg

    Bij elk slachtoffer dat bewusteloos is, moet voor een vrije ademweg worden gezorgd. Bij de eerste beoordeling wordt gekeken of er sprake is van een obstructie (belemmering) van de ademweg of dat obstructie op korte termijn te verwachten valt.

    Als er sprake is van een duidelijk hoorbare ademhaling (piepen of ‘reutelen’), dan is de ademweg waarschijnlijk niet vrij. De ademweg moet dan eerst worden geïnspecteerd en vrijgemaakt om vast te stellen of het slachtoffer zelf kan ademen.

    Bij drugsgebruik kan een kaakklem optreden waardoor de ademweg wordt geblokkeerd.

    58

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Luchtwegobstructie door vreemd voorwerp protocol 5.2

    Meer dan 90% van de sterfgevallen als gevolg van vreemd voorwerp komt voor in de leeftijd tot 5 jaar; 65% van de slachtoffers zijn jonger dan 1 jaar. Bij kinderen zijn het vooral noten en speelgoed die de luchtpijp verstoppen, bij volwassenen is de belangrijkste oorzaak een vleesbrok die meestal slecht gekauwd is door overmatig alcoholgebruik en/of het bezit van een (gedeeltelijk) kunstgebit.Bij een gedeeltelijke obstructie is ademhaling nog wel mogelijk, maar is dan duidelijk hoorbaar. Bij een volledige obstructie kan het slachtoffer niet meer spreken, hoesten of ademen.

    Een vreemd voorwerp in de luchtpijp roept een hoestreactie op. Bij een effectieve hoest moet het slachtoffer worden gestimuleerd te (blijven) hoesten.

    Stoten tussen de schouderbladenDe manier waarop deze methode wordt toegepast, is afhankelijk van de leeftijd van het slachtoffer.

    HeimlichmanoeuvreDe Heimlichmanoeuvre kan bij zowel staande, zittende als liggende slachtoffers worden toegepast. Hij mag niet worden uitgevoerd bij kinderen jonger dan 1 jaar (zuigelingen) en in het geval van een gevorderde zwangerschap. Hierbij moeten borstcompressies worden toegepast.

    Slachtoffer bewusteloosRaakt het slachtoffer bewusteloos, dan moet direct worden overgegaan op reanimatie.

    59

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (B)reathing protocol 6.1

    Wanneer de ademhaling niet verbetert na het vrijmaken van de luchtweg, moet worden gezocht naar andere oorzaken: ziekte of trauma. Borstletsel en vooral gebroken ribben veroorzaken pijn bij het ademen. Dit kan leiden tot een oppervlakkige ademhaling en mogelijk tot zuurstoftekort. Hersen- en ruggenmergletsel kan ook ademhalingsstoornissen geven.

    Kortademigheid is te verwachten na lichamelijke inspanning. Dit is normaal.Na enige rust moet de ademhaling weer normaal zijn. Als tijdens rust of na normale bezigheden het slachtoffer kortademig is of blijft, dan moet volgens dit protocol worden gehandeld.

    60

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (C)irculation protocol 7.1

    Massaal bloedverlies is de belangrijkste oorzaak van een abnormale circulatie. Wanneer er te weinig bloed door de bloedvaten wordt gepompt, ontstaat zuurstoftekort. Dit kan leiden tot een levensbedreigende toestand (shock), waarbij ambulancezorg zo snel mogelijk moet worden ingeschakeld.Bij een verbranding van het lichaamsoppervlak vanaf circa 18% (Regel van 9) is er een grote kans dat er een abnormale circulatie ontstaat.

    In het algemeen kan worden gesteld dat een slachtoffer met een abnormale circulatie een slecht voelbare, snelle polsfrequentie heeft.

    61

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Reanimatie protocol 7.2 en 7.3

    Het protocol Reanimatie komt overeen met de richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad (januari 2011).

    Reanimatie van volwassenenHet geven van borstcompressies moet zo min mogelijk onderbroken worden. Hoe groter het aantal onderbrekingen hoe kleiner de kans op succes.De AED moet in ieder geval zo snel mogelijk worden gehaald en worden aangesloten. Wanneer de hulpverlener alleen is, wordt de AED alleen ingezet als deze in de onmiddellijke nabijheid is.De pauzes voor en na de schok van de AED moeten zo kort mogelijk zijn. Het is dus de bedoeling om bij meerdere hulpverleners tijdens het plakken en opladen van de AED door te gaan met de borstcompressies.De controle of iedereen het slachtoffer los heeft ten behoeve van de analyse en de schok, moet snel worden uitgevoerd.Na de schok of als geen schok wordt voorgeschreven door de AED moeten de borstcompressies meteen worden hervat.De onderbreking ten behoeve van de schok mag telkens niet meer dan 5 seconden zijn. Ook voor beademing moet zo min mogelijk tijd worden genomen. De 2 beademingen mogen niet langer dan 5 seconden duren.

    Een snelle inzet van de AED (binnen 3-5 minuten) kan een succes hebben van wel 75%. Iedere minuut vertraging leidt tot een afname van de overleving met 10-15%.

    Reanimatie bij kinderenBij kinderen staat vaak het zuurstoftekort op de voorgrond. Beademen is dus belangrijk. Mocht beademen niet lukken of kunnen, dan moeten in ieder geval toch borstcompressies worden gegeven.Het begin van de puberteit is soms moeilijk vast te stellen. Als de politiemedewerker denkt dat het slachtoffer nog een kind is, gebruikt hij de richtlijnen voor basale reanimatie van kinderen.

    Reanimatie bij drenkelingenEen drenkeling heeft per definitie een zuurstoftekort. Hierdoor zal ongeacht de leeftijd altijd eerst met 5 beademingen begonnen moeten worden. Het beademen van een drenkeling zal moeizamer gaan dan een gewone reanimatie. Vaak komt dit doordat de spieren zijn verzwakt en verstijfd door een tekort aan glucose en zuurstof. Tevens is een grote kans dat er water in de maag/longen is terechtgekomen.

    62

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (D)isability protocol 8.1

    De mate van bewustzijn kan worden vastgesteld met behulp van de zogenoemde AVPU-methode:

    A = Alert slachtoffer is ‘wakker’, zich bewust van zijn/haar omgeving; praat, luistert actief en volgt omgeving met de ogen

    V = Verbaal slachtoffer reageert alleen op aanspreken, eventueel in combinatie met voorzichtig schudden (niet bij een vermoeden van (hals)wervelletsel)

    P = Pijn slachtoffer reageert alleen op pijnprikkelsU = Unresponsive slachtoffer is bewusteloos; reageert helemaal

    niet op (pijn)prikkels.

    Een verminderd bewustzijn kan onder andere optreden als gevolg van:§ alcohol- en/of drugsgebruik§ beroerte (CVA)§ onderkoeling/oververhitting§ suikerziekte§ trauma§ vergiftiging§ wegrakingen.

    63

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    (E)xposure protocol 9.1

    Letterlijk betekent de term exposure ‘ontkleden’.Uitgangspunt is dat het slachtoffer niet hoeft te worden ontkleed maar globaal wordt onderzocht of er nog (andere) letsels zijn. Als er echter een duidelijk signaal is op een verwonding (bijvoorbeeld een doorweekte plek op de kleding), wordt de kleding van het slachtoffer gedeeltelijk verwijderd.Daarnaast moet het slachtoffer worden beschermd tegen omgevings-invloeden zoals koude.

    Door het slachtoffer te vragen of er nog andere klachten zijn, ontstaat er meer duidelijkheid over overig letsel en/of ziekte(n). Dit kan pas als de ABCD zijn veiliggesteld en geborgd.

    64

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Aangezichts-, mond- en kaakletsel protocol 10.1

    Het handhaven van een vrije ademweg is een van de grootste problemen bij slachtoffers met mond-, kaak- en aangezichtsletsel.

    Een inadequate ademweg is meestal een gevolg van:§ geblokkeerde ademweg in neus of mond door bloedstolsels,

    braaksel, speeksel, losse botfragmenten, gedeeltelijk afgescheurde weke delen van lippen en/of wangen, losse gebitselementen of prothesedelen§ inademing van een of meer van de hierboven genoemde voorwerpen§ afsluiting van de keel door een verplaatsing van de gebroken bovenkaak.

    65

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Alcohol en drugs protocol 10.2

    Bij alcohol en drugs is het belangrijk ook alert te zijn op eventueel schedel-/hersenletsel of borst-/buiktrauma. Het frequent bewaken van het slachtoffer (ook in de politiecel) is daarom noodzakelijk.

    AlcoholgebruikWanneer een persoon zwaar onder invloed van alcohol wordt aangetroffen is het van belang de vitale functies veilig te stellen. Door verslapping van de spieren door de alcohol is er altijd een vergrote kans op verslikking en verstikking. Het slachtoffer kan het beste in de stabiele zijligging gelegd worden.

    DrugsgebruikVeel gebruikers van drugsmiddelen zijn recreatieve gebruikers (‘partygangers’). De meeste klachten zijn niet ernstig. Rust en beperkt (water) drinken geeft vaak al een verbetering. Afhankelijk van de gebruikte middelen kan het volgende optreden.§ Stimulerende middelen geven veel onrust, vergrote pupillen, zweten, trillen

    en verhoogde kans op oververhitting.§ Verdovende middelen geven een slap en ongecoördineerd lichaam,

    verwardheid, sufheid tot bewusteloosheid en kans op braken en onderkoeling (afhankelijk van buitentemperatuur).§ Waarnemingsveranderende middelen geven kans op angst, onrust,

    paniek, hallucinaties en in het ernstige geval psychoses.

    Het is van belang deze personen in een rustige omgeving te brengen en onder toezicht te houden. Bij twijfel is het altijd verstandig met de MKA te overleggen.

    Combinatie alcohol- en drugsgebruikWanneer een combinatie van gebruikte middelen van toepassing is, is de kans op ernstige klachten, bijvoorbeeld ademhalingsstoornissen, groter.

    66

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Allergische reactie protocol 10.3

    Er zijn twee soorten allergische reacties:§ in/over het hele lichaam: stoornissen in de ademhaling en/of in de

    circulatie, huidklachten § plaatselijk.

    Insectensteken zijn in eerste instantie plaatselijk, maar kunnen zich soms ook uitbreiden naar het hele lichaam.

    Bij plaatselijke reactie kan verwezen worden naar het eigen zorgkader.

    N.B. Politiemedewerkers dienen slachtoffers NOOIT medicatie toe. Dat geldt zowel in het algemeen als in het geval van een allergische reactie.

    67

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Beroerte (CVA) protocol 10.4

    Bij een beroerte begint er een stukje hersenweefsel af te sterven door zuurstoftekort.

    De FAST-test is een hulpmiddel om een beroerte vast te stellen. Indien tenminste een van de drie items (Face, Arm en Speech) een niet normaal testresultaat laat zien is er kans dat er sprake is van een beroerte.

    Het is van belang dat een beroerte snel herkend wordt en dat ambulance-zorg snel wordt ingeschakeld.

    68

  • Borst-/buik-/bekkenletsel protocol 10.5

    Bij borstletsel bestaat het gevaar van belemmering van de ademhaling en de bloedsomloop.

    Bij buik- en bekkenletsel is het levensgevaar groot. Er kunnen namelijk grote bloedingen optreden zonder dat er zichtbare aanwijzingen voor zijn.Een slachtoffer met buik-/bekkenletsel kan snel en zonder waarschuwing snel achteruitgaan. Het is daarom van belang om goed met inwendig buik-/bekkenletsel rekening te houden.

    69

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Borstpijn/pijn op de borst protocol 10.6

    Het is bij pijn op de borst van belang om snel onderscheid te maken tussen levensbedreigende en minder gevaarlijke oorzaken van pijn op de borst.

    Het voorkomen van een circulatiestilstand heeft de eerste prioriteit bij slachtoffers met pijn op de borst.Ongeveer de helft van de reanimatieslachtoffers heeft een aantal alarmsymptomen: acuut ontstaan van de pijn op de borst en/of bleek, zweterig, benauwd.

    Overleg met de MKA is noodzakelijk, ook al zijn/gaan de klachten over.

    70

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Brandwonden protocol 10.7

    Bij verbranding vanaf circa 18% (regel van 9) kan abnormale circulatie ontstaan.

    Spoelen met lauw water gedurende zeker 10 minuten is het belangrijkste. Indien er geen (schoon) kraanwater voorhanden is, kan eventueel worden gebruikgemaakt van slootwater.Het slachtoffer mag niet drinken!Blaren mogen niet worden doorgeprikt, er mogen geen zalven worden gebruikt. Kleding die vastzit aan een brandwond moet niet verwijderd maar nat gehouden worden.Afdekken van brandwonden is een taak van de ambulancezorg.

    Bij chemische verbrandingen staat de eigen veiligheid altijd voorop. Probeer achter de naam van het middel te komen.

    71

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Drenkeling protocol 10.8

    Hoofd boven waterEen drenkeling die in het water drijft met het hoofd boven water moet bij voorkeur horizontaal uit het water worden gehaald.

    Hoofd onder waterBij slachtoffers die van onder het water worden gered kan ernstig zuurstoftekort bestaan. De tijd is dan kostbaar. Snelle redding en onmiddellijke reanimatie zijn veel belangrijker dan een horizontale redding.

    Elke drenkeling die in water van 33ºC of lager heeft gelegen, is onderkoeld. Dit betekent in de praktijk dat bijna altijd van onderkoeling kan worden uitgegaan.Na redding wordt allereerst de luchtweg vrijgemaakt en het slachtoffer beademd.

    Niemand mag worden doodverklaard, voordat hij/zij is opgewarmd. De drenkeling moet dan ook uitputtend worden behandeld! Alleen in geval van een verkoold lichaam, ontbinding en rotting (pas zichtbaar na drie dagen), lichaam uit elkaar door trauma, volledig bevroren lichaam en lijkstijfheid in combinatie met lijkvlekken kan worden beoordeeld of er sprake is van overlijden.

    72

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Hyperventilatie protocol 10.9

    In een gezond lichaam wisselen de longen zuurstof en koolstofdioxide uit tussen bloed en buitenlucht. Bij hyperventilatie zit er te weinig koolstofdioxide in het bloed.Om het hyperventileren te stoppen, moet men het koolstofdioxidegehalte weer laten stijgen. Daartoe kan men het beste de uitgeademde lucht opnieuw inademen (door in de eigen handen te laten ademen) of door kniebuigingen te laten maken.

    Hyperventilatie komt veel voor bij mensen die verder gezond zijn.Van belang bij hyperventilatie is dat ook bij mensen die reeds bekend zijn met hyperventilatie mogelijk andere aanwijsbare oorzaken eerst worden uitgesloten. In dat geval is het in eigen handen ademen onjuist.

    73

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Letsel aan armen en benen protocol 10.10

    De eerste hulp aan het slachtoffer is erop gericht:§ beweging en daardoor verergering van het letsel te voorkomen§ bij open wonden verontreiniging te voorkomen.

    Bij amputatie is de kans op een forse bloeding aanwezig. Die kan soms na enkele minuten optreden.

    74

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Nek-/halsletsel protocol 10.11

    Levensreddende handelingen gaan altijd vóór behandeling van plaatselijk letsel.

    Ga ervan uit dat halsletsel altijd samengaat met halswervelkolomletsel, tot het tegendeel is bewezen. Extra waakzaamheid is geboden bij slachtoffers met een gestoord bewustzijn.

    75

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Neusbloeding protocol 10.12

    Vooral bij slachtoffers die bloedverdunners gebruiken, kan een neusbloeding aanleiding zijn tot fors bloedverlies.Een neusbloeding kan spontaan optreden, maar kan ook het gevolg zijn van pepperspray of een trauma.

    76

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Onderkoeling en bevriezing protocol 10.13

    Bij onderkoeling verliest het lichaam meer warmte dan het kan produceren. Het warmteverlies is afhankelijk van:§ de omgevingstemperatuur§ de luchtvochtigheid§ de windsnelheid§ bescherming door kleding§ de algemene gezondheid van het slachtoffer.

    Bij onderkoeling is er heel vaak sprake van bewustzijnsverlies; hoe ernstiger de onderkoeling, hoe groter het verlies van bewustzijn .Bij zeer ernstige onderkoeling is er bovendien kans op een circulatie-stilstand.

    Wanneer de vitale functies zijn veiliggesteld en er sprake is van onderkoeling, is de handelwijze erop gericht warmteverlies te beperken.

    77

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Oogletsel protocol 10.14

    Bij pepperspray in de ogen mag alleen water gebruikt worden.

    78

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Oververhitting protocol 10.15

    Bij oververhitting produceert het lichaam meer warmte dan het afgeeft. Hierdoor stijgt de lichaamstemperatuur en neemt het transpireren toe. Er is kans op uitdroging.Een hoge lichaamstemperatuur en uitdroging kunnen leiden tot verminderd bewustzijn, ademhalingsstoornissen en abnormale circulatie.

    79

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Rugpijn en -letsel protocol 10.16

    Rugpijn wordt vaak veroorzaakt door slechte houding, een onverwachte beweging of het tillen van iets zwaars.Acuut ontstane, aanhoudende, hevige rugpijn die houdingsonafhankelijk is, kan het gevolg zijn van een ernstig probleem.

    Als acute rugpijn gepaard gaat met bleek, zweten en klam, dan moet direct ambulancezorg worden ingeschakeld.

    80

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Schedel- en hersenletsel protocol 10.17

    Een schedelbasisfractuur is een ernstige botbreuk, waarbij de basis van de schedel is gebroken. De ernst van de fractuur wordt bepaald door de mate van druk die ontstaat in de hersenen, waardoor de hersenen bekneld raken en de vitale functies ernstig verstoord kunnen raken. Een schedelbasis-fractuur is onder meer herkenbaar aan het verlies van bloed-/hersenvocht uit de gehoorgang en/of neus en kan een levensbedreigende situatie zijn. Het slachtoffer zal in dit geval snel het bewustzijn kunnen verliezen en problemen kunnen krijgen met de ademhaling en/of circulatie, afhankelijk van de mate van bloeding in de hersenen. Snelle hulp is vereist.

    Soms ontstaan klachten pas enige tijd na het ongeval.

    Het slachtoffer kan zich soms het ongeval niet (goed) meer herinneren. Er is dan waarschijnlijk sprake van een lichte hersenschudding.

    Schedel- en hersenletsel gaan altijd samen met wervelkolomletsel totdat het tegendeel is bewezen. Stabiele zijligging is niet aan te bevelen, omdat de gehele wervelkolom hierdoor wordt bewogen. Dit kan verergering van het letsel veroorzaken.

    81

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Suikerziekte protocol 10.18

    Een te hoog bloedsuikergehalte kan ontstaan door het innemen van te weinig medicatie of bij veel vochtverlies.Een te lage bloedsuiker kan ontstaan door te weinig te eten. Dit komt in de politiepraktijk het meest voor.

    Mensen met suikerziekte kunnen een gedragsverandering vertonen, bijvoorbeeld agressief worden. Het gedrag kan lijken op dat bij dronkenschap. Laat bij twijfel altijd het slachtoffer iets zoets eten of drinken.

    82

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Vergiftiging protocol 10.19

    Eigen veiligheid staat altijd voorop!

    De verschijnselen bij vergiftigingen kunnen gevarieerd zijn en zijn niet altijd direct herkenbaar.In de praktijk komen vergiftigingen door 'huis-tuin-en-keuken'-middelen het meest voor. Denk aan: bijtende stoffen, zoals vaatwasmiddelen, gootsteenontstoppers, toiletreinigers, soldeervloeistof, ammonia, ontroesters, petroleumproducten, zoals lampolie (heeft vaak een aantrekkelijk kleurtje), terpentine en meubelolie en overige giftige stoffen, zoals (te veel) geneesmiddelen, giftige planten, bessen en paddenstoelen.In dat geval wordt er na overleg met de MKA conform de Gifwijzer® gehandeld.

    Blijf bij gasvergiftiging zelf altijd bovenwinds.Koolmonoxidevergiftiging komt regelmatig voor.Koolmonoxide is onzichtbaar, kleurloos en reukloos. Als dit gas wordt ingeademd, wordt het via de longen in het bloed opgenomen. Het hecht het zich langdurig aan rode bloedcellen en verdringt de zuurstof in het bloed.

    Verschijnselen van koolmonoxidevergiftiging kunnen zijn:§ bewustzijnsdaling§ hoofdpijn§ duizeligheid§ misselijkheid§ braken§ hartkloppingen§ benauwdheid§ pijn op de borst§ vermoeidheid§ slecht(er) zien.Bij vermoeden van koolmonoxide moet de brandweer worden ingeschakeld.

    Bij chloorgas- en zoutzuurgasvergiftiging worden de slijmvliezen van ogen, neus, keel en bovenste luchtwegen geïrriteerd.

    83

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Wegrakingen protocol 10.20

    Bij wegrakingen is er sprake van een kortdurende bewustzijnsstoornis die zich spontaan herstelt.

    EpilepsieBij epilepsie is er sprake van een hersenaandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Bij deze aanvallen is er een plotselinge, tijdelijke verstoring van het elektrisch evenwicht in de hersenen. De aanvallen verschillen van persoon tot persoon.

    Bij een epileptische aanval is het slachtoffer bewusteloos en maakt schokkende bewegingen met armen en benen. Op de mond kan schuim zitten, dat bloederig kan zijn door een tongbeet. Soms laat het slachtoffer urine lopen. De ademhaling kan tijdens een aanval stoppen, waardoor het slachtoffer blauw ziet. Na een aanval kan het slachtoffer zeer vermoeid en verward zijn.

    KoortsstuipenKinderen met een snelle stijging van de lichaamstemperatuur kunnen reageren met koortsstuipen. Verschijnselen van een koortsstuip zijn:§ wit wegtrekken § niet aanspreekbaar§ weggedraaide ogen § schokkende bewegingen met de armen en/of benen of hele lichaam. Koortsstuipen zien er angstaanjagend uit, maar hebben over het algemeen geen consequenties. Een stuip is niet te stoppen van buitenaf. Meestal stopt de koortsstuip vanzelf binnen circa 5 minuten. Een koortsstuip wordt vaak gevolgd door een periode van diepe slaap.Bij koortsstuipen moet worden overlegd met de MKA.

    84

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Wonden protocol 10.21

    Dit protocol betreft wonden die nog niet specifiek zijn genoemd in andere protocollen. Beoordeeld moet worden of de wond zelf behandeld kan worden of dat overleg met de MKA nodig is.

    85

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Afkortingen

    86

  • Politieacademie; LPEHP; juni 2011

    Afkortingen13.

    ABCDE Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure

    AED Automatische Externe Defibrillator

    AVPU Alert, Verbaal, Pijn, Unresponsive

    CBRN Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair

    CVA Cerebraal Vasculair Accident

    LPA Landelijk Protocol Ambulancezorg

    LPEHP Landelijk Protocol Eerste Hulp Politie

    MKA Meldkamer Ambulancezorg

    MMT Mobiel Medisch Team

    OvD-P Officier van Dienst Politie

    PD Plaats Delict

    Sitrap Situatierapport voor de meldkamer

    87

    I:/data wim/landelijke protocollen/politie/18. afkortingenlijst.doc

    20110516_LPEHP.vsdVoorbladInhoud met balkentab 1Inh opgaveAlfab inhopgtab 2Voorwoordtab 3Methodiek prottab 4Beoordelen vitale functiesBepalen urg med zorgConstateren doodControle vit functiesGroot ongevaltab 5(A)irwayLuchtwegobstructie vreemd vwtab 6(B)reathingtab 7(C)irculationReanimatietab 8(D)isabilitytab 9(E)xposuretab 10Aangezicht mond kaak tandAlcohol en drugsAllergische reactieBeroerteBorst buik bekkenletselBorstpijnBrandwondenDrenkelingHyperventilatieLetsel armen benenNek halsletselNeusbloedingOnderkoeling bevriezingOogletselOververhittingRugpijn en letselSchedel hersenletselSuikerziekteVergiftigingWegrakingenWondentab 11Hoog letselrisicoRegel van 9Risico besmettingtab 12TLP Beoordelen vitale functiesTLP Bepalen urgentie med zorgTLP Constateren doodTLP Controle vitale functiesTLP Groot ongevalTLP AirwayTLP LuchtwegobstructieTLP BreathingTLP CirculationTLP ReanimatieTLP DisabilityTLP ExposureTLP Aangezicht mond kaakTLP Alcohol en drugsTLP Allergische reactieTLP BeroerteTLP Borst buikletselTLP BorstpijnTLP BrandwondenTLP DrenkelingTLP HyperventilatieTLP Letsel armen benenTLP Nek halsletselTLP NeusbloedingTLP Onderkoeling bevriezingTLP OogletselTLP OververhittingTLP Rugpijn en letselTLP Schedel hersenletselTLP SuikerziekteTLP VergiftigingTLP WegrakingenTLP Wondentab 13Afkortingen