LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

90
LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012 GOEDGEKEURDE TEKSTEN na het congres van 17 maart 2012 Inleidende koepeltekst Landelijk basisprogramma gemeenteraadsverkiezingen

description

Basisprogramma Groen gemeenteraadsverkiezingen 2012

Transcript of LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

Page 1: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

LANDELIJK BASISPROGRAMMA

RAADSVERKIEZINGEN 2012

GOEDGEKEURDE TEKSTEN na het congres van 17 maart 2012

Inleidende koepeltekst Landelijk basisprogramma

gemeenteraadsverkiezingen

Page 2: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

2

Inhoudstafel

Inleidende koepeltekst 3 De 5 prioritaire thema’s 8

1. Wonen 8 2. Ruimte 13 3. Mobiliteit 18 4. Energie 24 5. Samenleven en diversiteit 30

De andere thema’s 37 6. Economie 37 7. Werk 41 8. Sociaal beleid 44 9. Gezondheid 49 10. Bestuur, democratie en participatie 52 11. Financiën & Fiscaliteit 58 12. Natuur & Milieu 63 13. Onderwijs & Kinderopvang 67 14. Jeugd 70 15. Ouderen 74 16. Vrije tijd, Cultuur & Sport 77 17. Veiligheid 85 18. Internationale samenwerking 89

Page 3: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

3

Koepeltekst 1

Burgers kijken vandaag gretig uit naar een positief perspectief. Ze verwachten uitwegen uit de crisis, slimme 2

ingrepen die verandering teweeg brengen, nu meteen maar ook op lange termijn. Een slagkrachtig lokaal 3

bestuur kan in de periode 2012-2018 hiervoor betekenisvolle stappen zetten. Lokale bestuurders die vanuit 4

een open geest, in samenwerking met de inwoners, vernieuwende en creatieve, kwaliteitsvolle en duurzame 5

oplossingen aanreiken: dat is het programma dat groene bestuurders en raadsleden uitdragen. 6

Gemeente- en stadsbesturen kunnen de motor zijn van veel positieve verandering. Ze staan het dichtst bij de 7

inwoners, kunnen makkelijkst met hen in dialoog gaan en samenwerken. De lokale politiek is het niveau waar 8

burgers het meest vertrouwen in hebben. Lokale besturen kunnen problemen het snelst detecteren en er op 9

inspelen, oplossingen op maat uitwerken, vernieuwing in de praktijk brengen en voortrekker zijn. 10

Slimme oplossingen voor vandaag en morgen. In de volgende legislatuur wil Groen de overgang naar 11

duurzaamheid versnellen. Onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen, klimaatneutraliteit, gesloten 12

kringlopen, korte ketens en nabijheid zijn doelen van ons lokaal beleid . Stappen die deze doelstellingen 13

dichterbij brengen, maken lokale gemeenschappen ook weerbaarder tegen externe schokken (veerkracht). 14

Iedereen mee. We willen dat de lokale overheid ook duidelijke stappen zet naar meer rechtvaardigheid, naar 15

een billijker verdeling van de rijkdom van haar inwoners. Ze heeft hiervoor instrumenten op vlak van fiscaliteit, 16

sociaal beleid, onderwijs en vrijetijdsbeleid, en van intergemeentelijke samenwerking. De gemeente is het 17

beste niveau om de toenemende armoede te bekampen. 18

Gelijkheid voor vrouwen en mannen. We willen dat de gemeente volledig inzet op gelijke kansen voor 19

vrouwen en mannen, door op alle beleidsdomeinen rekening te houden met gendergelijkheid. 20

Gezonde samenleving. De lokale overheid heeft een heel directe impact op de levenskwaliteit in de gemeente, 21

via haar beleid inzake gezondheid, ouderen en jongeren, ruimtelijke ontwikkeling, publieke ruimtes, mobiliteit 22

en verkeersveiligheid. Voor wie wil investeren in mensen, is het duidelijk dat lokale besturen op deze terreinen 23

levenskwaliteit sterk laat doorwegen als doelstelling. 24

Samen verantwoordelijk. Gemeenten zijn steeds minder eilanden rond een kerktoren. Dit versterkt de 25

noodzaak om inwoners samen te brengen en aan de lokale gemeenschap te bouwen. Voor groen zijn burgers 26

geen klanten. De gemeente spoort inwoners aan om actieve burgers te worden, die zelf keuzes kunnen maken 27

en samen verantwoordelijkheid opnemen. Velen hebben vandaag de mond vol over ‘wederkerigheid’, het 28

principe dat je iets moet terugdoen als je iets krijgt. De noodzaak aan wederkerigheid geldt niet alleen voor wie 29

veel van de samenleving ontvangt, maar voor alle leden van die samenleving: niet alleen de steuntrekker, maar 30

ook de werkgever, de ambtenaar, de bestuurder, kortom: alle burgers. Groen wil deze evoluties ook opvangen 31

via democratische vernieuwing, samenwerken en coproductie met burgers en middenveld. 32

Zelfs in een fysiek en mentaal verstedelijkt Vlaanderen met veel interne migratie, is het bestaan van 33

buitengebieden een onmiskenbare realiteit. Stad, rand en platteland interageren voortdurend met elkaar en 34

kunnen niet zonder elkaar. Tussen stad, rand en platteland is nood aan (meer) wederzijds respect en 35

samenwerking, aan solidariteit en wederkerigheid. We willen dit realiseren door het verhogen van de 36

intergemeentelijke samenwerking. 37

Tot slot zien we voor alle gemeenten twee belangrijke (bestuurlijke) uitdagingen waar we de volgende 38

legislatuur extra aandacht willen aan besteden: de cruciale rol van de lokale besturen in het handhaven, doen 39

naleven van wetten en regels (inzake veiligheid, milieu, mobiliteit, ruimtegebruik,…) en de dringende noodzaak 40

Page 4: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

4

van een meer geïntegreerd en gebiedsgericht beleid waarin men over bevoegdheden heen globale 41

oplossingen uitwerkt voor (delen van) de stad of gemeente. 42

In bovenstaande paragrafen schetsten we de grote doelstellingen van ons programma voor de periode 2012-43

2018. We willen deze doelstellingen vooral realiseren via de volgende concrete acties: 44

1. Dichterbij is slimmer. Lokale overheden zetten nabijheid centraal in hun beleid omwille van de voordelen 45

op sociaal (versterking sociaal leven) en ecologisch vlak (duurzamer mobiliteit): 46

a. Buurtwinkels met een uitgebreid productgamma (kruidenier/bakker/slager/…) en verscheidene 47

functies (postpunt/afhaalpunt/… en op platteland toeristische info/streekproducten/…) worden 48

(financieel) gestimuleerd, bijvoorbeeld met vestigingssubsidies. (1490, 1522, 276, 542, 546) 49

Gedecentraliseerde diensten of antennes in wijken of kernen en mobiele diensten zoals de 50

bibliobus betekenen een meerkost die verantwoord is door de belangrijke return inzake sociaal 51

leven, de drempelverlaging voor groepen die moeilijk bereikbaar of vervoersarm zijn en een 52

vermindering van de mobiliteitsvraag. (1901, 2922) 53

b. Kernversterking en verdichting blijven de ordewoorden in het ruimtelijk en woonbeleid. 54

Knooppunten van openbaar vervoer worden maximaal aangewend als centrale punten waarrond 55

sterke kernen met diverse functies worden uitgebouwd. Gemeenten passen stedenbouwkundige 56

voorschriften en ruimtelijke plannen aan om verdichting in (verkavelings)wijken te realiseren en 57

nieuwe (gedeelde) woonvormen toe te laten. De tendens naar meer appartementsbouw wordt 58

strikt omkaderd op maat van dorp en wijk. Ook voor bedrijventerreinen werkt de gemeente aan 59

verdichting via regelgeving en stimuleringsbeleid. (507, 348, 354, 364, 517,546, 1483) 60

c. Ondersteuning van economie van de nabijheid. De lokale overheid voert proactief beleid rond de 61

bedrijventerreinen in de gemeente en trekt gericht duurzame bedrijven aan, bijvoorbeeld zij die 62

dichtbij kunnen afzetten. Ze ondersteunt/organiseert lokale afzet van landbouw- en 63

streekproducten en andere korte ketens tussen producent en consument. Ze vervult zelf een 64

voorbeeldrol in haar aankoopbeleid door dichtbij geproduceerde producten te verkiezen. (1473, 65

553, 1504, 3525) Dat bedrijven maximaal inzetten op werknemers die dichtbij wonen kan door 66

de lokale overheid mee gestimuleerd worden via lokale banenmarkten, mobiele werkwinkels die 67

de wijken intrekken en via het creëren van arbeidsplaatsen in de sociale economie. (1655) 68

2. Publieke ruimte is sociale ruimte. Lokale overheden voeren een veel bewuster beleid rond openbare 69

ruimte en stellen dit volledig in functie van het sociale leven in die ruimte. 70

a. Publieke ruimte verkwisten aan parkeerplaats is zonde. Parkeerruimte wordt geclusterd, buiten 71

het centrum gebracht en privé-parkings (bv van winkels) worden maximaal benut. Publiek groen is 72

zeer kwalitatieve open ruimte. De gemeente streeft naar wijkgroen op wandelafstand en 73

stadsgroen op fietsafstand. Kleine parkjes, speelruimtes zorgen (letterlijk) voor zuurstof in de wijk. 74

(891, 517, 640) 75

b. Kinderen zijn de maat voor de inrichting van openbare ruimte: is ze veilig voor hen en hebben ze 76

voldoende plaats om zich uit te leven. Kinderen die meer bewegen, zijn gezonder. Een netwerk 77

van speelplaatsen loopt doorheen de stad (speelweefsel). Openbare ruimte wordt ontworpen om 78

maximaal toegankelijk te zijn voor ouderen en mensen met een fysieke beperking. Ze is plaats van 79

ontmoeting, met gemengde functies. (2766, 659, 663, 806, 823) 80

c. De gemeente voert een verstandig handhavingsbeleid in de publieke ruimte: systematisch 81

optreden tegen foutparkeren en overdreven snelheid, een gericht gebruik van gemeentelijke 82

administratieve sancties dat ruimte laat voor bemiddeling, straathoekwerkers en 83

jongerencoaches en een beleid dat ruimte creëert voor het geluid van spelende kinderen. (634, 84

2756, 517, 806, 892, 1238, 2742, 2758, 3341) 85

3. De gemeente versnelt de overgang naar duurzaamheid. 86

a. Bedrijventerreinen verduurzamen is een evidente optie en mogelijk via het gericht aantrekken 87

van geschikte bedrijven (die kringlopen kunnen vormen met aanwezige bedrijven en lokaal 88

Page 5: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

5

afzetten), stimulerings- en sanctioneringsmaatregelen voor verdichting en duurzaam 89

energiegebruik. De verduurzaming van bedrijventerreinen beoogt ook het verduurzamen van 90

lokale jobs door ze te verankeren in lokale KMO’s. Ondersteunend beleid om landbouwbedrijven 91

te laten samenwerken voor de productie van groene stroom (biogas), lokale afzetmarkten te 92

organiseren en kringloopboerderijen te creëren (1542, 546, 1142, 1587) 93

b. De beste besparing is investeren in energiebesparing. Er zijn weinig maatregelen, zoals 94

energiebesparing, die tegelijk zo een positief effect hebben op de werkgelegenheid, de 95

energiefactuur en het milieu. Zowel bij nieuwbouw als in bestaande gebouwen wordt 96

energiebesparing ten volle gestimuleerd en opgetrokken tot ambitieuze niveaus. Aanvullend 97

hierop, ondersteunt de lokale overheid de gezamenlijke productie van hernieuwbare energie 98

(wind, zon, warmtekracht, geothermie) door coöperatieve initiatieven te ondersteunen. Ze trekt 99

windproductie aan door locaties aan te bieden en actief producenten te zoeken. Daarbij stelt ze 100

(gedeeltelijke) coöperatieve participatie als voorwaarde (1015, 1113, 1131, 1139, 1144) 101

c. De lokale overheid vervult ten volle haar voorbeeldfunctie: energie besparen in eigen gebouwen, 102

efficiënte openbare verlichting, groene stroom aankopen, ze voorziet voor sociale woningbouw 103

dat het lastenboek duurzame energieproductie en duurzame ecologische bouwtechnieken omvat, 104

… (1542, 1128, 1015, 1587) 105

4. De gemeente maakt wonen, inclusief energieverbruik, betaalbaarder door actief als actor op te treden. 106

Innovatie is hier het sleutelwoord: nieuwe instrumenten moeten de trend van steeds duurder wonen 107

keren. 108

a. De gemeente herontdekt de erfpacht en het recht van opstal: door bij verschillende soorten 109

initiatieven de grond in eigendom te houden, wordt kopen goedkoper. Ze voert een moratorium 110

in op de verkoop van publieke gronden en activeert slapende privégronden (onder meer via 111

heffingen) om schaarste te bestrijden. (312, 385, 398) De gemeente realiseert 10% sociale 112

woningen en vergroot het aanbod aan (intergemeentelijke) sociale verhuurkantoren (376, 404). 113

b. Met een rollend woningfonds laat de gemeente gericht buurten heropleven. Ze koopt 114

privépanden, renoveert en verkoopt ze. Het fonds wordt gespijsd met verkoop van 115

eigendommen, met inkomsten uit erfpacht en recht van opstal en met (leegstands)heffingen. 116

(309) 117

c. Energiegebruik wordt betaalbaarder, in de eerste plaats voor burgers die kampen met energie-118

armoede of die het risico lopen daarin te vervallen, doordat de gemeente volop de kaart trekt van 119

derdebetalersfinanciering: ze financiert zelf energiebesparende investeringen die de bewoner 120

gespreid terugbetaalt. Ze investeert ook in energiebegeleiding van bewoners en gerichte 121

groepsaankopen. (1174, 1837) 122

5. Een verstandig mobiliteitsbeleid is vierdubbele winst: minder verkeersslachtoffers, minder vervuiling, een 123

gezondere omgeving en een publieke ruimte waarin mensen graag vertoeven en elkaar ontmoeten. 124

a. Om van de fiets de kampioen te maken van verplaatsingen korter dan 5km, zet de gemeente in op 125

fietsroutes, -doorsteken en -straten. De gemeente zet in op fietsverhuur, fietsstallingen in de 126

publieke ruimte en afgesloten fietstrommels in dichtbevolkte wijken. Ze creëert innoverende 127

systemen om elektrische en bakfietsen te ondersteunen (oplaadpunten, bakfietsdelen,…). 128

Buurgemeenten bundelen krachten om bedrijfsbussen te organiseren naar bedrijventerreinen en 129

om mindermobielencentrales uit te bouwen. Gemeenten streven ernaar om door samen te 130

werken met betrokken buurgemeenten, zwaarder te wegen in onderhandelingen met De Lijn over 131

de dienstverlening in de gemeente/regio. Elke gemeente voert actief en toegankelijke promotie 132

voor de bestaande openbaar vervoersmodi. (826, 856) 133

b. Ruimte voor auto’s en vrachtvervoer wordt geconcentreerd en meer gescheiden van woon- en 134

leefruimte. Het bestuur maakt volop gebruik van randparkings (park&ride), parkeerhavens, zone 135

30, fietsstraten en woonerven, tonnagebeperkingen en sturende parkeertarieven. (717) 136

Page 6: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

6

c. Kinderen en ouderen zijn de norm voor verkeersveiligheid. Het wegbeeld bepaalt het rijgedrag en 137

wordt dus conform de functie van de weg ingericht. Schoolomgevingen en omgevingen van 138

jeugdlokalen zijn autoluw. (777) 139

6. De warme, zorgende gemeente. Lokale overheden zijn de meest geschikte overheden om burgers dichter 140

bij elkaar te brengen en sociale samenhang te bevorderen. 141

a. De gemeente investeert in nieuwe lokale ankerpunten: ondersteuning voor multifunctionele 142

buurtwinkels, dorpsrestaurants,… Met ruimte voor initiatieven uit de sociale economie. Ze doet er 143

alles aan om de dorps- en wijkschool te behouden en uit te bouwen tot een brede school waar 144

ook buiten de lesuren van alles gebeurt voor ouders en kinderen. (629, 1522, 2977) 145

b. Het OCMW is de regisseur van het lokaal sociaal beleid en moet hiervoor voldoende middelen 146

krijgen. De lokale overheid stimuleert het opnemen van zorg door en voor mede-inwoners (de 147

zogenaamde vermaatschappelijking van de zorg), via instrumenten als een ‘bank’ voor 148

mantelzorgers in een lokaal dienstencentrum. Ze doet dit ook door in het activeringsbeleid van 149

het OCMW ruimte te laten voor zorgarbeid als vorm van activering. Om ouderen in staat te stellen 150

in eigen wijk of dorp te blijven wonen, ontplooit de gemeente woonzorgzones met een mix van 151

woontypes, zorgwoningen en een ‘zorgkruispunt’. (282, 1755, 1898) 152

c. Een gerichte bestrijding van vervoersarmoede is een belangrijk instrument in de strijd tegen 153

vereenzaming. De verdere uitbouw van mindermobielencentrales is hier een belangrijk 154

instrument. (282, 881, 2951), 155

7. De gemeente leidt de groeiende etnisch-culturele diversiteit in goede banen. De gemeente heeft weinig 156

vat op migratiebewegingen, maar speelt wel een belangrijke rol in het managen van de gevolgen ervan. 157

a. Een actief onthaalbeleid voor nieuwe inwoners houdt niet op bij het Vlaamse inburgeringsbeleid. 158

Centrumsteden en Brussel investeren om de onthaalbureaus te versterken en wachtlijsten weg te 159

werken. Alle gemeenten organiseren een laagdrempelig onthaalcontact en doen beroep op een 160

sociale tolkvoorziening. Ze investeren in onthaal, in samenspraak met onderwijs, OCMW, het 161

inburgeringstraject en verenigingen van etnisch-culturele minderheden. (1325) 162

b. Lokale overheden stimuleren mee jobs voor etnisch-culturele minderheden door 163

diversiteitsclausules in overheidsopdrachten, het eigen personeelsbestand als voorbeeldfunctie 164

en gerichte initiatieven rond allochtoon ondernemerschap. (1419, 1428, 1435, 1525, 1691) 165

c. OCMW’s passen hun beleid aan de toenemende verkleuring aan. Een traject op maat leidt richting 166

werk of andere relevante activiteiten. De capaciteiten van deze cliënten ten volle ontwikkelen 167

(empowerment), ook via vernieuwende methodieken (bv eigenkrachtconferenties) wordt een 168

belangrijke opdracht. (1786, 1876) 169

8. Gemeenten zijn de eerste handhavers. In heel wat domeinen wordt eerst naar de lokale overheid gekeken 170

om te handhaven. Deze taak wordt steeds belangrijker en moet correct en respectvol worden uitgevoerd. 171

a. De gemeente werkt een conflictbeleid uit met preventieve en curatieve elementen, om 172

spanningen tussen burgers aan te pakken. Burenbemiddelaars, nabijheidspolitie (blauw meer op 173

straat) en gemeenschapswachten zijn de sleutelinstrumenten. (1285, 3361, 3376, 3410) 174

b. De gemeente start een actieve dialoog met haar burgers over het handhavings- en 175

veiligheidsbeleid om zo haar burgers te stimuleren op een correcte manier hun 176

verantwoordelijkheid op te nemen. Ze richt ook een laagdrempelige centrale klachtendienst in en 177

waakt over een uitnodigend onthaal bij politie. (3351, 3385, 3390) 178

c. Naast de bestrijding van (andere) geweld- en eigendomsdelicten, maakt de politie een prioriteit 179

van snelheidscontroles, foutparkeren en fietsdiefstallen. Een goede milieuhandhaving vormt het 180

sluitstuk van het lokale milieubeleid. De milieudienst neemt actief haar controlefunctie op, zorgt 181

voor een goede klachtenbehandeling en ook de zonale politie heeft aandacht voor 182

milieucriminaliteit. (912, 2533, 3381, 3402) 183

9. De burger werkt mee en heeft echt inspraak. De steeds mondiger burger verwacht een actievere rol en 184

concretere impact dan het zesjaarlijks uitbrengen van zijn stem. Ook hier is innovatie het sleutelwoord: het 185

is tijd voor flink wat vernieuwende initiatieven rond burgerparticipatie. 186

Page 7: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

7

a. ‘Coproductie’ is het nieuwe sleutelwoord: overheid en burgers werken op voet van gelijkheid aan 187

de realisatie van een project, bijvoorbeeld via wijkbudgetten of door het oprichten van een 188

coöperatieve voor de productie van hernieuwbare energie. Zeker ook toe te passen met jongeren 189

als coproducenten. (681, 1137, 1157, 1252, 2214, 2828) 190

b. Adviesraden kunnen zichzelf openbreken door zelf actief burgers en verenigingen aan te spreken 191

via sociale media, enquêtes, terreinbezoeken,… Als het gemeentebestuur adviezen van 192

adviesraden niet volgt, moet het dit altijd grondig motiveren, om op die manier echte bestuurlijke 193

transparantie te garanderen. De gemeente kan een veel lichtere vorm van plannen invoeren, 194

waarin plaats is voor experimenten, testen op het terrein en tijdelijke proeftuinen. Via de 195

techniek van de ‘Participatieve begroting’ kunnen burgers actief betrokken worden bij de opmaak 196

van een deel van de begroting. Elke gemeente heeft een participatie-ambtenaar of -dienst. Extra 197

aandacht gaat hierbij naar kinderen en jongeren, omdat zij nog geen stemrecht hebben en naar 198

andere groepen die minder evident aan participatie-trajecten deelnemen. (2230, 2180, 2185, 199

2427) 200

c. Dit alles belet niet dat ook de klassieke gemeenteraad toe is aan een operatie versterking: een 201

raadslid (niet uit het college) als voorzitter, betere ondersteuning van raadsleden, meer 202

hoorzittingen en verzoekschriften, de gemeenteraad stuurt het participatiebeleid aan,... Omdat 203

we meer vrouwen op sleutelposities willen in de gemeentelijke besluitvorming, streven we naar 204

colleges waarvan de helft van ander geslacht is, met een ondergrens van 30%. (1399, 2100, 2828) 205

10. Met groenere en meer rechtvaardige fiscaliteit naar gezonde gemeentefinanciën. De financiële toestand 206

in een deel van de gemeenten is niet rooskleurig. Daarom is een grondige hertekening van de 207

gemeentelijke fiscaliteit nodig. Daarbij worden inefficiënte belastingen en heffingen geschrapt en 208

vervangen dooreen meer beperkt pakket dat verduurzaming en sociale rechtvaardigheid stimuleert. 209

a. De ‘aanvullende belasting op de personenbelasting’ en de ‘opcentiemen op de onroerende 210

voorheffing’ – de twee belangrijkste fiscale instrumenten – willen we rechtvaardiger inzetten. We 211

vullen ze aan met belastingen die sociaal zwakkere groepen niet treffen, zoals een belasting op 212

tweede verblijven. (2272, 2291) 213

b. Sturende fiscaliteit die verduurzaming stimuleert, is zowel relevant naar burgers als naar 214

bedrijven. Zo kan de belasting op drijfkracht vervangen worden door een belasting die aanzet tot 215

zuinig energieverbruik. Stadsobligaties zijn een instrument om burgers te laten bijdragen aan 216

duurzame projecten van stadsvernieuwing en hernieuwbare energievoorziening, voor zoverre ze 217

bijdragen aan het algemeen belang. Een ander voorbeeld is een taks op leegstand en 218

onbebouwde percelen. (2319, 2434) 219

c. Gemeenten voeren een gezond financieel beleid met een evenwicht tussen duurzame 220

investeringen en schuldafbouw. Daarbij moet er ruimte blijven voor investeringen met een korte 221

terugverdientijd en voor gerichte publiek-private samenwerkingen (PPS) die effectief win-win zijn 222

(geen PPS enkel om kosten en risico’s buiten balans te houden). Het is niet de rol van een lokale 223

overheid om te gaan beleggen. (2374, 2383, 2391, 2370) 224

d. Gemeenten moeten er naar streven hun aandeel ethisch bankieren en ethisch geld beheren te 225 verhogen, met als doel tegen het einde van de legislatuur uit te komen bij 100% ethisch 226 bankieren. (2371) 227

Page 8: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

8

Wonen 228

Een trendbreuk is noodzakelijk als we kwaliteitsvol en betaalbaar willen wonen in een groene omgeving. De 229

bevolkingsgroei zorgt de komende jaren voor toenemende druk op de huizenmarkt. In combinatie met 230

gezinsverdunning en vergrijzing zijn er tegen 2030 300.000 bijkomende woningen nodig. 231

Kwalitatief en betaalbaar wonen is een basisrecht voor iedereen. Daarom moeten de lokale overheden als 232

actor optreden op de woningmarkt om betaalbaar wonen te realiseren. 233

Sinds 2001 ging er 236 km² open ruimte verloren of het equivalent van 33.000 voetbalvelden. Als we deze 234

tendens een halt willen toeroepen moeten we de ruimte optimaal benutten. Nieuwe wijken kunnen best 235

duurzaam zijn met compacte woningen en meer ruimtes worden gedeeld. Bestaande woonwijken kunnen we 236

kwalitatief verdichten. 237

Een betaalbare woning vinden, is voor meer en meer mensen een onmogelijke opdracht. De lokale 238

overheid kan terug meer vat krijgen op de woningmarkt door gericht gronden en eigendommen aan te kopen 239

en te verbouwen via een rollend woningfonds, haar gronden in eigen beheer houden via recht van opstal en 240

het aantal sociale woningen zo snel mogelijk realiseren zoals opgenomen in het Grond- en Pandendecreet. 241

Energiezuinig wonen is goed voor het klimaat en de portemonnee. De Belgische energieconsumptie ligt 242

70% hoger dan het Europese gemiddelde. Onze huizen verbruiken meer energie dan in het koude Zweden. 243

Vooral de woningen op de private huurmarkt zijn er slecht aan toe. Via slimme renovatiepremies en sociale 244

Verhuurkantoren kan het lokale bestuur energiezuinige renovatie stimuleren. 245

Inspelen op de demografische evolutie betekent dat we moeten evolueren van ‘levenslang wonen in 246

eigen huis’ naar ‘wonen in eigen buurt’. Kwalitatief en betaalbaar wonen voor alle ouderen realiseren kan 247

alleen als we resoluut kiezen voor een buurtgebonden aanpak. 248

249

Voorstellen 250

251

1. Beschikbare ruimte efficiënt gebruiken 252

o Zie hoofdstuk Ruimte 253

254

2. Bestaande wijken omvormen en nieuwe wijken innoveren 255

Duurzame wijk: meer dan alleen duurzame woningen. Vandaag zijn er reeds duurzame wijken 256

gerealiseerd (Papenhof in Mechelen, wijk Eva Lanxmeer in Nederland, Vauban in Freiburg) of staan 257

gepland (De Vloei in Ieper). Een duurzame wijk is te vergelijken met het Center-parcsmodel met een 258

aantal verbeteringen. 259

o Autoluwe wijken met parkeerhaven aan de rand. Mensen komen toe, laden uit en zetten hun 260

wagen aan de rand van hun wijk. Op de autovrije straten is het veilig spelen en fietsen. 261

o In de wijk is meer dan 40 % groene ruimte. De tuinen bestaan uit een privégedeelte, 262

waarachter het collectieve deel ligt met speelterreinen en ontmoetingsplaatsen. 263

o Ruimtes (berging, garage, afvalpunt, tuinhuis, logeerkamer, etc.) worden indien mogelijk 264

gedeeld. Op die manier daalt de prijs en wordt er minder ruimte verbruikt. 265

o Woningen zijn energieneutraal of leveren energie en worden gebouwd met duurzame en 266

ecologische materialen. 267

Page 9: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

9

o Een mix van verschillende woningtypes: appartementen, vrijstaande woningen, rijwoningen 268

en collectieve woonvormen en sociale woningen. 269

o In nieuwe verkavelingen wordt collectieve energievoorziening, collectieve wateropvang en 270

zuivering verplicht. 271

o De wijk wordt een mix van jongeren, ouderen, huurders en kopers. De wijk is ook bedoeld 272

voor personen met een lager inkomen. Binnen de openbare ruimte in de wijk wordt ook 273

aandacht besteed aan straatmeubilair en -inrichting waar plaats is voor ontmoeting, zowel 274

voor jong als voor oud. 275

Verweving van verschillende functies in wijken. Vandaag zijn wijken hoofdzakelijk samengesteld uit 276

‘slaapwoningen’. ’s Morgens stroomt de wijk leeg als mensen naar hun werk vertrekken. ’s Avonds 277

parkeert men de wagen op de oprit en komt men slapen. Een mix van functies zoals kleinschalige 278

buurtwinkels, zorgcentra, recreatieve activiteiten en kleine kantoorgebouwen zorgen voor minder 279

verkeer en meer kwaliteit. De lokale overheden kunnen hun ruimtelijke uitvoeringsplannen en 280

stedenbouwkundig reglementen in die zin aanpassen. 281

Elke wijk wordt een Woonzorgzone. De gemeente Wervik heeft dit model reeds met succes 282

gerealiseerd. 283

o De lokale overheid zorgt in elke wijk voor een mix van verschillende woontypes via een 284

gericht aankoopbeleid en past haar stedenbouwkundige regelgeving in die zin aan. Plekken 285

van levenslang wonen, aangepaste woningen (eigen woning of vormen van groepswonen), 286

aanleunwoningen (servicewoningen en sociale huisvesting) en specifieke zorgwoningen 287

(service gecombineerd met intensievere vormen van zorg). 288

o Centraal in de wijk is er een ‘zorgkruispunt’ dat de wijkbevolking bedient. De ondersteuning 289

kan veelvuldig zijn: maaltijden aan huis, informatie en advies inwinnen, op consultatie gaan 290

bij deskundigen, verpleging en verzorging aan huis. 291

o Wijkbevolking moet een mix blijven van jong en oud (geen gettovorming). 292

Nieuwe woonvormen ondersteunen. Vormen van samen-wonen en woningdelen zijn oplossingen 293

voor fenomenen als vergrijzing en gezinsverdunning in combinatie met intensief ruimtegebruik. 294

o Generatiewonen: Kangoeroewonen en 2 en 3 G(eneratie)-wonen: Woonvormen waarbij 295

verschillende generaties, niet noodzakelijk familie van elkaar, apart maar samen onder één 296

dak wonen en elkaar helpen. Dergelijke projecten worden gestimuleerd en gemeentelijke 297

voorschriften worden aangepast. 298

o Co-housing: Bij co-housing heeft elk huishouden zijn eigen wooneenheid, maar is er wel een 299

belangrijke mate van gemeenschappelijkheid. Verschillende ruimtes en functies worden 300

gedeeld zoals een eet-, was- en speelruimtes. De gemeenten werken de hindernissen 301

(onaangepaste regelgeving) weg en bieden ondersteuning. Rurale erfwoningen (hoeves, 302

boerderijen) komen hiervoor in aanmerking. 303

o Abbeyfield-woningen is kleinschalig groepswonen voor ouderen. De bewoners vinden in hun 304

Abbeyfield-huis een evenwicht tussen privé leven en leven in gemeenschap. 305

306

3. Bestaande wijken en stadsdelen renoveren 307

308

Via de oprichting van een rollend woningfonds zichtbaar ingrijpen in dorpskernen en woonwijken waar 309

men te kampen heeft met verloedering en leegstand. Dit fonds zet de trend op het vlak van duurzaam 310

wonen en bouwen. 311

o Verwaarloosde panden worden door het fonds aangekocht en gerenoveerd of vervangen 312

door een nieuwbouw. De grond blijft eigendom van de overheid, de (ver)nieuw(d)e woningen 313

worden via een systeem van erfpacht of recht van opstal aan marktconforme prijzen verkocht 314

aan particulieren. Net zoals de gebouwen in eigendom van de gemeente. 315

o De opbrengsten komen in het ‘rollend fonds’ waarmee opnieuw geïnvesteerd wordt 316

Page 10: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

10

o Leegstand aanpakken en slapende kavels worden geïnventariseerd. Bij vermoeden van 317

leegstand gebruikt de gemeente alle mogelijke databases die hierover informatie kunnen 318

opleveren (elektriciteit, water, gas). De gemeente stort de opbrengsten van de heffingen in 319

het rollend woningfonds. 320

De kwaliteit van bestaande woningen verbeteren. 321

o Via slimme renovatiepremies stimuleren lokale besturen renovatie bij huurders en eigenaars. 322

Oversubsidiëring en versnippering van de schaarse middelen moet worden vermeden. 323

o De gemeente stimuleert eigenaars om de energiekwaliteit van hun woning. (Zie hoofdstuk 324

energie) 325

o De gemeente voert een kwaliteitsonderzoek van het eigen woonpatrimonium. 326

o Gemeente past systematisch de instrumenten van de Vlaamse Wooncode en het 327

gemeentedecreet toe, van onbewoonbaarverklaring tot sociaal beheersrecht. Bij 328

overbevolking, huisjesmelkerij en onbewoonbaarheid zet de gemeente actief stappen om 329

een gerechtelijke procedure tegen huiseigenaars te starten. Mensen kunnen onmiddellijk 330

terecht in een andere woning op kosten van de malafide huisbaas. 331

Vandaag trekken veel jonge gezinnen met kinderen weg uit de stad door onder andere door een 332

gebrek aan groen. Huizen in minder goede staat worden afgebroken en vervangen door een groene 333

hoek, klein speeltuintje of een doorsteek voor voetgangers of fietsers. Op die manier creëren we trage 334

wegen in druk bevolkte gebieden. 335

Achter rijwoningen (met tuin of koertje) wordt de ruimte ingenomen door parkeerplaatsen, koterijen, 336

bijgebouwen, opslagplaatsen en te kleine tuintjes. Ruimte waar de buurtbewoners vaak niets aan 337

hebben. Het lokale bestuur tracht in samenspraak met de buurt deze ruimte open te gooien en 338

collectieve groenzones en semipublieke parken in te richten. Dit is een betaalbare aanvulling op de te 339

kleine privétuintjes. Voor de parkeerplaatsen wordt in de buurt een alternatief voorzien. 340

Woonruimte boven winkels benutten. Door de opkomst van filiaalbedrijven verliest men niet alleen 341

het unieke karakter maar ook veel woonruimte. Bij grondige verbouwingen of nieuwe winkels kan het 342

lokale bestuur een aparte toegang tot de wooneenheden verplichten. Via premies kunnen bestaande 343

winkels aangemoedigd worden hun wooneenheden beschikbaar te maken. 344

Gemeenten vervullen een voortrekkersrol om overtallige kerken een culturele, sociale of woonfunctie 345

te geven, in functie van het haalbare en met respect voor het erfgoed. 346

Tweede leven voor bestaande verkavelingen. 347

o Wijken hebben een enorm potentieel voor ontwikkeling en verdichting zonder de open 348

ruimte aan te tasten. De bestaande verkavelingsvoorschriften zetten een rem op nieuwe 349

ontwikkelingen en woonvormen. Het lokale beleid kan voorzien in aangepaste ruimtelijke 350

uitvoeringsplannen en stedenbouwkundig reglementen om het organiseren van 351

groepswonen en samenwoonprojecten mogelijk te maken. Grotere woningen moeten, 352

uiteraard met aandacht voor de woonkwaliteit, eenvoudiger opgesplitst kunnen worden. 353

o Verkavelingswijken nemen een groot deel van de ruimte in. Het potentieel ligt echter niet 354

enkel in de lege percelen. Een belangrijk aandeel van de woningen in de klassieke wijken zijn 355

verouderd en zijn aan vernieuwing of vervanging toe. Bestaande villa’s omvormen tot 356

meergezinswoningen met nieuwe woonvormen en woonconcepten. 357

Hoogbouw of ‘hoger bouwen’? 358

o Kwaliteitsvolle appartementen en nieuwbouw. In veel appartementen ontbreken essentiële 359

kwaliteiten zoals een goede (semi-)publieke buitenruimte, aangename circulatie en 360

ontmoetingsruimtes (i.p.v. donkere onbruikbare gangen). De gemeenten kunnen in het lokale 361

stedenbouwkundig reglement voorschriften opnemen die misbruiken voorkomen door 362

duurzaam bouwen te stimuleren en gedeelde buitenruimte te voorzien. 363

o Appartementen moeten op maat zijn van dorpen en wijken. Bijkomende bouwlagen zijn 364

mogelijk om de noodzakelijke verdichting te realiseren binnen de grenzen van een goede 365

Page 11: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

11

ruimtelijke ordening. Buitenproportionele villa-appartementen ontwrichten dorpen en 366

vernietigen de typische kenmerken. 367

o Daarnaast kunnen er bepaalde functies worden gedeeld zoals wasplaatsen, bergruimtes, 368

logeerkamer. Op die manier wordt er efficiënt omgegaan met de beperkte ruimte en wordt 369

het betaalbaar doordat privéoppervlakte wordt beperkt. 370

o De gemeenten leveren geen vergunningen meer af voor bijkomende kantoren als er meer 371

dan 6% kantoren leegstaan. 372

373

4. Betaalbaar wonen 374

375

10% sociale woningen. Het aanbod van kwalitatieve sociale huisvesting moet drastisch omhoog om de 376

wachtlijsten te verminderen. Alle gemeenten moeten minimum 10% sociale woningen voorzien. Steden 377

en gemeenten die dit objectief al bereikt hebben, moeten hun investeringen verder zetten. Voor 378

Brussel zet Groen in op 15% publieke betaalbare woningen met een sociaal oogmerk. Ook wil Groen 379

dat de rand rond Brussel zijn verantwoordelijkheid opneemt op het gebied van sociale woningen. 380

Elke gemeente voorziet noodwoningen voor slachtoffers van overbevolking, huisjesmelkerij en 381

onbewoonbare woningen. Voor Mensen zonder wettig verblijf worden een aantal basisrechten 382

gegarandeerd, zoals het recht op dringende medische hulpverlening, op onderwijs en op nachtopvang. 383

(Zie hoofdstuk ‘Samenleven en Diversiteit) 384

Betaalbaar wonen met het systeem van Community Land Trust (CLT). Kopen wordt voor meer mensen 385

haalbaar en betaalbaar als de koper niet langer de grond moet kopen. De eigendom van de grond blijft 386

in handen van de gemeente of van een vzw, de CLT. Gezien de waarde van de grond niet meer 387

meegerekend wordt voor de waarde van het gebouw, blijft dit goedkoper dan op de klassieke markt. 388

De koper wordt volwaardig eigenaar met alle rechten (woonzekerheid, erven, aanpassingen) maar als 389

hij de woning verkoopt moet hij een deel van de meerwaarde terugbetalen. De CLT zorgt er voor dat 390

minder gegoede kopers het voorschot krijgen, nodig om een lening bij de bank te krijgen zodat de 391

aankoop van de woning ook haalbaar wordt voor wie geen spaarpot of rijke ouders heeft. Groot 392

voordeel is dat de woning ook voor de volgende koper ‘een sociale en betaalbare koopwoning’ blijft. 393

Community Land Trust als alternatief voor sociale koopwoningen. Sociale koopwoningen kosten veel 394

en helpen slechts weinig mensen. Groen wil het systeem van sociale koopwoningen afschaffen en het 395

verwerven van een eigen woning garanderen voor meer gezinnen via Community Land Trust. Op die 396

manier vloeit de meerwaarde terug naar de gemeenschap. 397

De gemeente legt een moratorium op de verkoop van publieke gronden en panden. Meer vat krijgen 398

op het woonbeleid door meer gronden en eigendommen in bezit te krijgen. De stad Amsterdam 399

verkoopt sinds 1896 geen grond of gebouwen meer en stelt haar patrimonium ter beschikking via 400

erfpacht. In de jaarlijkse woonnota wordt de hoogte van ‘de canon’ bepaald dat de gebruiker aan de 401

stad verschuldigd is. De stad kan zo sturend optreden en betaalbaar wonen in een bepaalde wijk 402

realiseren door het bedrag van de ‘canon’ te verlagen. 403

Aanbod (intergemeentelijke) sociale verhuurkantoren vergroten en verbeteren. Sociale 404

verhuurkantoren huren woningen op de private huurmarkt en verhuren die dan door aan sociaal 405

kwetsbare huurders. Sociale verhuurkantoren zorgen er mee voor dat lage inkomensgroepen mits 406

huursubsidie een betaalbare woning vinden op de private huurmarkt. Daarnaast garanderen zij de 407

verhuurder elke maand een eerlijke huurprijs en zorgen ze ervoor dat het huis wordt onderhouden 408

zoals van een ‘goede huisvader’ wordt verwacht. 409

o Gemeente en/of OCMW participeren in het sociaal verhuurkantoor, zij staan mee in voor de 410

huurwaarborg en de ondersteuning van de zwakkere huurder. De lokale overheid gaat actief 411

op zoek naar woningen die via de SVK’s kunnen verhuurd worden onder meer door eigenaars 412

te informeren over de voordelen. 413

Page 12: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

12

o Gemeentelijke renovatiepremies voor woningen die verhuurd worden via het SVK kunnen 414

eigenaars over de streep halen en een actief instrument zijn om de kwaliteit van het 415

woningpatrimonium te verbeteren. 416

o Gemeenten of OCMW’s verhuren maximum 20% van hun patrimonium via een SVK. De SVK 417

richt zich immers hoofdzakelijk op woningen op de private huurmarkt. 418

De huurprijzen op de privémarkt zijn de laatste jaren sterk gestegen. Groen wenst een vorm van 419

richthuurprijzen in te voeren met daarbij financiële stimuli waarbij goede verhuurders beloond worden. 420

Gemeenten kunnen de huurdersactoren (o.a. huurdersverenigingen, SVK’s) informeren over de 421

richthuurprijzen in wijken of buurten. 422

423

5. Participatie en rol lokale overheid 424

425

Elke gemeente stelt een woonbeleidsplan ‘Betaalbaar Wonen’ op met aandacht voor betaalbaar en 426

kwaliteitsvol wonen. De gemeente kan via een stedenbouwkundig reglement of via een gemeentelijk 427

reglement het woonbeleid sturen. 428

o Kleine lokale besturen werken nauw samen met buurgemeenten om woonbehoeften aan te 429

pakken. 430

o Elke gemeente maakt een analyse van het wonen vandaag in de gemeente, welke 431

doelgroepen zijn er, op welke wijze vandaag ze wonen, welke woonwensen en woonnoden 432

zijn er. 433

o Na de analyse worden de prioritaire doelstellingen voor het woonbeleid van de gemeente op 434

korte en middellange termijn opgenomen in het gemeentelijk meerjarenplan. Hierbij is er 435

best bijzondere aandacht voor precaire woonsituaties en gezinnen met een laag inkomen. 436

o De gemeente kan via een stedenbouwkundig reglement of via een gemeentelijk reglement 437

het woonbeleid sturen. Drempels voor nieuwe woonvormen (generatiewonen, co-housing) 438

worden weggewerkt. 439

De gemeente biedt informatie op maat aan via één centraal loket, dat ook online raadpleeg is. Bij 440

voorkeur wordt een uniek woon-, water- en energieloket opgericht. 441

o Via dit loket kan de burger alle info over wonen vinden: van bouwen over renovatie, 442

duurzame materialen, energiezuinig bouwen, problemen met overbevolking, huisjesmelkerij 443

en onbewoonbaarheid, premies, reglementen, uitleen van materiaal als over mogelijkheden 444

tot sociaal huren en kopen, recht van opstal, erfdienstbaarheden. 445

o Het loket informeert huurders bij de invoering van kwaliteitsnormen en wijziging 446

huurwetgeving, en helpt bij huurgeschillen. 447

Participatieve planning. Het lokale bestuur onderzoekt de mogelijkheden van participatieve planning. 448

Voor een woonproject waar het bestuur mee in betrokken is (al dan niet in PPS) stelt de overheid het 449

kader op (bv. ecologische norm, dichtheid, aangepaste parkeernorm, groepering van parkeerplaatsen, 450

aandeel publieke ruimte, …). Daarna worden de toekomstige bewoners actief betrokken bij de verdere 451

invulling van de plannen gedurende het hele traject. 452

Woonbemiddelaar voor ouderen. Er wordt onderzocht of binnen de lokale overheid een 453

woonbemiddelaar kan worden aangesteld. Hij of zij heeft als taak ouderen die op zoek zijn naar of toe 454

zijn aan een andere woonvorm actief te ondersteunen en zo nodig mee te bemiddelen bij privé- of 455

overheidsinstanties voor oplossingen op maat. 456

De gemeenten steunen de oprichting van coöperatieve woonvennootschappen die betaalbare 457

woningen verwerven en verbouwen en deze via het SVK verhuren 458

De gemeente geeft steun aan verenigingen en diensten die de belangen van huurders, en meer in het bijzonder 459 de meest kwetsbaren onder hen, verdedigen. 460

Page 13: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

13

Ruimte 461

Groen hecht heel veel belang aan open, groene ruimte als cruciaal onderdeel van een gezonde, leefbare, 462

aangename leefomgeving. De open ruimte staat meer dan ooit onder druk. De doelstellingen voor meer 463

natuur, bos en groen uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zijn helemaal niet gehaald. Harde functies 464

halen de overhand. Zo is het streefcijfer in het RSV voor reservaat en natuur 150.000 ha, terwijl we op 465

01/01/2011 nog maar aan 125.700 ha zaten. Het vinden van nieuwe industriezones gaat blijkbaar vlotter: sinds 466

1994 kwam er bijna 5.000 ha industriegrond bij, ondanks de grote leegstand en onderbenutting op bestaande 467

terreinen. De verstening gaat met andere woorden door: elke dag gaat in Vlaanderen 7ha open ruimte 468

verloren. De uitdaging is bovendien groter geworden omdat de bevolkingsprojecties wijzen op een sterke 469

bevolkingstoename (en nog sterkere toename van het aantal huishoudens door de doorzettende 470

gezinsverdunning) de volgende 10 tot 20 jaar. 471

472

Een duurzame ontwikkeling van steden en gemeenten begint bij een goede ruimtelijke ordening. De laatste 473

vijftig jaar is er een uitwaaiering van de Vlaamse steden en van Brussel aan de gang. Dat brengt veel mobiliteit 474

met zich en verspilt te veel open en groene ruimte. 475

Groen kiest voor een ander model. “Het bord afvegen” en vanaf nul een ideale ruimtelijke ordening uitbouwen 476

kan niet. Maar we kunnen wel kiezen voor een duurzame transitie van de bestaande ruimtelijke structuren. 477

Door steden en dorpskernen te versterken en efficiënt met ruimte om te gaan, kunnen we de open ruimte 478

behouden en tegelijk de vraag naar mobiliteit verkleinen. We willen daarbij ook werken aan de kwaliteit van de 479

ruimte: naast verdichten ook vergroenen, slimme allianties tussen landbouw, natuur en recreatie, meer ruimte 480

voor water, een grotere kwaliteit van de publieke ruimte. 481

482

Voorstellen 483

484

Uitgangspunten voor het lokaal ruimtelijk beleid: verdichten en vergroenen 485

Onder ander via het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, Ruimtelijke UitvoeringsPlannen (RUP’s) en 486

stedenbouwkundige verordeningen (of in Brussel de Gemeentelijk OntwikkelingsPlannen, Bijzondere 487

BestemmingsPlannen en stedenbouwkundige verordeningen) hebben gemeenten heel wat bevoegdheden 488

rond ruimtelijke ordening, binnen de krijtlijnen die de hogere overheid uittekent. Groen wil daarbij vertrekken 489

vanuit het bestaande weefsel en dat openbreken, door het te verdichten op het ene punt en te vergroenen op 490

het andere punt. 491

De lobbenstad is een goed basismodel, ook voor de rand en de kernen van het buitengebied. In dat 492

concept is de stad een verzameling van goed gestructureerde ecologische stadsdelen (lobben), die elkaar 493

opvolgen van de kern tot de rand. Elk stadsdeel heeft een eigen kern of as dat binnen het kwartier te 494

befietsen is en waar zowat alles op loopafstand te vinden is. Je vindt er de belangrijkste functies: 495

detailhandel, lager onderwijs, cultuur, groen, … Op die manier kunnen veel verplaatsingen met de fiets en 496

te voet gebeuren. De stadsdelen worden gescheiden door water-, groen- en natuurassen die zich als 497

vingers doorheen de stad slingeren. Ze verluchten de stad, geven natuur(ontwikkeling) een plaats en zijn 498

de ecologische buffers van de stad. Ze hebben nood aan een duidelijke begrenzing en een juridische 499

bescherming, om zo het groene en open karakter absoluut te garanderen. 500

Bestaande wijken kunnen tot ecologische stadsdelen worden omgebouwd door centrale delen te 501

verdichten en tussen de stadsdelen groene vingers te realiseren. Ook de bestaande randstedelijke wijken 502

Page 14: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

14

kunnen binnen de stadsdelenstructuur geïntegreerd worden door centrale delen van die wijken te 503

verdichten en er rond meer groen te creëren. 504

Ook in dorpen kunnen we kiezen voor een combinatie van verdichting met het binnenbrengen van groene 505

vingers die de link met de open ruimte leggen. 506

Verweving van functies als wonen, werken en winkelen, op voorwaarde dat het gaat om functies op maat 507

van de gemeente. Enkel hinderlijke bedrijven worden afgezonderd. Kantoren worden zoveel mogelijk 508

geïntegreerd binnen het woongebied zonder de woonfunctie aan te tasten. Grootschalige kantoren 509

kunnen enkel op strategische plaatsen, bijvoorbeeld in de buurt van stations. 510

Ruimtelijke ontwikkeling rond knooppunten van openbaar vervoer. De lokale overheid kiest voor 511

kernversterking en maakt optimaal gebruik van de bestaande netwerken van openbaar vervoer. Functies 512

die veel volk aantrekken, worden enkel toegelaten in de nabijheid van openbaar vervoer. 513

Harde infrastructuur (zoals snelwegen, viaducten en spoorwegen) die druk bewoonde gebieden 514

doorkruist, wordt naar buitenlands voorbeeld best overbouwd of ingekapseld in een groene buffer. De 515

overbouwingen zorgen er ook voor dat ze geen barrière meer vormen tussen wijken. 516

Ruimte voor groen: de gemeente past een groennorm toe om de aanwezigheid van voldoende bereikbaar 517

en beleefbaar groen te garanderen. Daarbij wordt zowel de aanwezigheid van groen op buurt- en 518

wijkniveau gegarandeerd als die van grotere gebieden (stads(rand)-bossen, natuurgebieden,…) op 519

fietsafstand. Een keuze voor inbreiding, kernversterking en compact wonen biedt net meer ruimte voor 520

kwalitatieve publieke ruimte, buurtgroen en wijkgroen. Daartoe behoort de aanleg van volkstuinen, 521

tuinparken en schooltuinen. Waar publieke ruimte of groen nu schaars is, kan bijkomende ruimte 522

gecreëerd worden (“uitpitting”). In dicht bebouwde wijken waar de groennorm niet wordt bereikt, kunnen 523

groenontwikkelingspercentages in de ruimtelijke uitvoeringsplannen opgenomen worden. Bij de realisatie 524

van een project moet de projectontwikkelaar deze percentages (een vorm van stedenbouwkundige lasten 525

realiseren). Als hij daar niet in slaagt of als de ruimte er niet is kan de gemeente (stad) dan zelf via een 526

groenfonds bijkomend groen realiseren via een gericht grond- en pandenbeleid (bv. onteigenen, opkopen, 527

…) of kan via dit groenfonds projecten ondersteunen voor meer groen in de gemeente (stad). 528

De gemeente kan via specifieke en sectorale groene en blauwe RUP’s de natuur in de gemeente versterken 529

of ruimte geven aan waterbeheer in een rivier- of beekvallei. 530

Het is aan de gemeente om het lokaal ruimtelijk beleid te sturen, niet aan privéontwikkelaars. Daarbij 531 willen we ook de nodige aandacht voor sociale mix en cohesie. (zie hoofdstuk Wonen) 532

533

Spaarzaam met ruimte 534

Ruimte is en blijft schaars. Tegelijkertijd is er veel ongebruikte of onderbenutte ruimte in steden, dorpskernen 535

en op bedrijventerreinen. Om de open ruimte te sparen, willen we de ruimte zo efficiënt mogelijk benutten. 536

Via een belasting op leegstand en/of verwaarlozing van gebouwen en woningen en een belasting op 537

onbebouwde gronden, gelegen in gebieden voor industrie of wonen zorgt de gemeente dat de bestaande 538

percelen efficiënt gebruikt worden en zo weinig mogelijk nieuwe industriezones of 539

woonuitbreidingsgebieden aangesneden worden. Bij voorkeur gaat het om een progressieve heffing, die 540

stijgt in de tijd, naarmate een grond of pand langer ongebruikt blijft. 541

De gemeente voert een actief grond- en pandenbeleid, waarbij leegstaande gebouwen herbestemd 542

worden tot woningen, werkplekken of diensten (b.v. crèches, buurtwinkels,…). Dit kan gebeuren via een 543

rollend fonds, waarbij de opbrengsten van een vorige investering gebruikt worden om een volgende te 544

financieren. 545

In plaats van voortdurend nieuwe open ruimte aan te snijden voor industrieterreinen kiezen voor betere 546

aanwending van de bestaande voorraad, ontwikkeling van brownfields, zuinig ruimtegebruik en een keuze 547

voor bedrijven met hoge toevoegde waarde i.p.v. ruimteverslindende distributie. Een betere aanwending 548

van de bestaande voorraad kan onder andere gebeuren door een eigen grondenbank op te richten en deze 549

Page 15: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

15

mee onder te brengen in een gemeentelijke grondregie. Om op regionaal vlak een overaanbod aan 550

bedrijventerreinen te voorkomen, dient er ook werk gemaakt te worden van een betere coördinatie tussen 551

de gemeenten. Er wordt geïnvesteerd in kernversterking en buurtwinkels in plaats van winkellinten en 552

shoppingcentra aan de rand van steden en gemeenten. Een belangrijke vraag is: welk niveau van 553

voorzieningen op welke plaats? KMO en middenstand op het niveau van de lokale noden krijgen de 554

prioriteit. 555

De bestaande ruimtelijke realiteit helemaal terugdraaien is niet mogelijk. Maar waar er zich kansen 556

aanbieden, kunnen gemeenten wel mee stappen zetten naar ruimtelijk herstel waarbij we planmatig 557

ruimte terugwinnen (boerderijen zonder opvolging, verkrotting, waar mogelijk schrappen van 558

woonuitbreidingsgebieden, uitdovende weekendhuisjes, te herlokaliseren grootschalige bedrijven binnen 559

woongebied waarvan de schaalgrootte vermenging van functies niet mogelijk maakt). 560

Onderbenutte ruimtes in de omgeving van water en natuur kunnen we gebruiken om de noodzakelijke 561

linten en buffergebieden tussen de verschillende lobben/ecologische stadsdelen te creëren. 562

Verder worden die ongebruikte en onderbenutte ruimtes best eerst gebruikt worden om het mogelijk 563

tekort aan groen in de omgeving te keren. Het openbaar maken van groene delen van binnenruimten is 564

daarbij een eerste optie. 565

566

Landbouw, natuur en recreatie: meervoudig gebruik van de open ruimte 567

568

Natuur, landbouw, recreatie staan vaak op gespannen voet met elkaar, terwijl er interessante allianties 569

mogelijk zijn. Het platteland heeft potentieel een belangrijke economische meerwaarde. 570

Het platteland is geen groot Bokrijk, maar we kunnen wel de belevingsruimte van het platteland sterk verhogen 571

door actief te werken aan allianties tussen landbouw, natuur, duurzaam toerisme / (zachte) recreatie met 572

respect voor de draagkracht,… Zo kunnen we ook heel wat economische kansen benutten. Duurzame 573

plattelandsontwikkeling betekent dat we in het landelijke gebied het bestaande culturele erfgoed willen 574

behouden, natuur en landschap bewaren of ontwikkelen, en het sociale, economische en culturele leven 575

versterken 576

577

Landbouw heeft de functie om op milieu- en diervriendelijke wijze te zorgen voor de productie van 578

kwaliteitsvol voedsel. Maar landbouw moet ook verder diversifiëren in het kader van 579

plattelandsontwikkeling: energieopwekking, zorgboerderijen, hoevetoerisme, medebeheer van 580

natuurgebieden, toerisme, voedselvoorzieningen: korte ketenverkoop, voedselteams. We willen 581

landbouwers actief laten meewerken aan het behoud, beheer en verbetering van de kwaliteit van het 582

platteland. De gemeente stimuleert landbouwers om in te tekenen op de milieubeheersovereenkomsten 583

met de Vlaamse overheid. 584

In erosiegevoelige gebieden is er nood aan een erosiebestrijdingsbeleid (kleinschalige 585

erosiebestrijdingswerken als erosiepoelen, buffergrachten en kleine bufferbekkens, aangepaste 586

landbouwtechnieken, voorzien van voldoende bos, beplanting of grasland,…). 587

Toerisme kan één van de dragers worden van een aangepaste streekontwikkeling van meer landelijke 588

gebieden en kernen: beheer van bossen, natuur, landschappen, maar ook erfgoed in combinatie met 589

lokale economische ontwikkeling, zoals streekeigen producten en evenementen die aansluiten bij de eigen 590

identiteit van een streek, wandel- en fietspaden, ruiterroutes, sport, recreatief medegebruik, 591

verblijfsrecreatie, horeca. Bij uitbreiding gaat het ook over nieuwe vormen van zorg (geïntegreerde zorg- 592

en behandelcentra in een landelijke omgeving voor zorg op maat) en van nieuwe kwalitatieve 593

voedselproductie voor stadsbewoners. (Zie ook hoofdstuk Lokale economie) 594

595

596

597

Page 16: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

16

Ruimte voor water 598

Bouwen in overstromingsgebied in combinatie met een klimaatverandering is een gevaarlijke cocktail. Tijd dus 599

voor een volwaardige (bindende) watertoets, meer ruimte voor water, minder verharding. Ruimte geven voor 600

water verhoogt bovendien de leefkwaliteit van de gemeente. De gemeente draait nu dikwijls mee op voor een 601

beleid dat faalt op hogere niveaus. Maar ook op lokaal niveau dient men zich beter voor te bereiden op meer 602

periodes van hevige regenval en op periodes van meer droogte. Tot slot is ook de uitvoering van de Europese 603

Kaderrichtlijn Water (zorgen voor proper water en een goede ecologische toestand) een belangrijke uitdaging 604

voor de lokale besturen. 605

Gemeenten hebben een basisopdracht bij de realisatie van een integraal waterbeleid. Samen met de 606

bekkencomités kunnen zij er voor zorgen dat overstromingen worden vermeden door effectief meer 607

ruimte te geven aan water: rivieren moeten terug meer kunnen meanderen en op zoveel mogelijk plaatsen 608

terug kunnen beschikken over een winterbedding of ruimtes die tijdelijk kunnen overstromen. Waar dat 609

niet meer mogelijk is moeten meer spaarbekkens en waar nodig ook ondergrondse bufferbekkens voorzien 610

worden. 611

De gemeente maakt werk van de verdere uitbouw, modernisering en onderhoud van het gemeentelijk 612

rioleringsstelsel. Maximaal scheiden van regenwater en afvalwater is daarbij de boodschap. Regenwater 613

hoort thuis in grachten, niet in rioolpijpen. Zodat al het water dat niet vuil is, terug de grond in kan. In 614

zones waar gekozen wordt voor individuele waterzuiveringsinstallaties (de zogenaamde IBA’s), gebeuren 615

aankoop en beheer bij voorkeur door de gemeente. De burger betaalt hiervoor een vergoeding (eventueel 616

gedeeltelijk via zijn saneringsbijdrage), de gemeente subsidieert een gedeelte. 617

Voorzien in meer natuurlijke afwatering: grachten en greppels, waarin water traag wordt afgevoerd. Beken 618

en rivieren die vroeger ingebuisd werden, kunnen we terug boven de grond halen. Blauwe aders in de 619

gemeente zijn bovendien een bron van rust, recreatie en natuurontwikkeling. 620

Aanleg van wadi’s in nieuwe wijken of bij de heraanleg van straten (een wadi is een laagte waarin het 621

regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren). 622

Een volwaardige watertoets, die echt bepalend is bij het al dan niet verlenen van een bouwvergunning, bij 623

de stedenbouwkundige adviezen of bij de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. De 624

gemeente laat geen bebouwing in overstromingsgebied toe. 625

Subsidiëren van regenwaterputten (die nu al verplicht zijn voor nieuwbouw) en groendaken. 626

Stimuleren van zuinig watergebruik, zowel in eigen gemeentelijke diensten, bij gezinnen als bij bedrijven. 627

Verminderen van de hoeveelheid verharde oppervlakte in de gemeente. Dit kan onder andere via 628

stedenbouwkundige verordeningen of via premies voor particulieren, instellingen, scholen om opritten, 629

wegen, speelplaatsen te ‘ontharden’ of op zijn minst hiervoor materialen te gebruiken, die water 630

doorlaten. 631

632

633

Kwaliteit van de publieke ruimte 634

635

De publieke ruimte kan beter ingevuld worden. Zeker in steden, maar ook in de kernen van het buitengebied, 636

is een grotere kwaliteit van de publieke ruimte noodzakelijk. 637

Er is nood aan en coherente en geïntegreerd beleid rond publieke ruimte. Dit kan best gestalte worden 638

gegeven door een volwaardige schepen van publieke ruimte. 639

Groen wil meer publieke ruimte creëren, bijvoorbeeld door pleinen die nu louter parkeerplaatsen zijn te 640

recupereren op de auto. 641

Groen pleit voor het publiek houden van de openbare ruimte. We willen ook voldoende publieke 642

voorzieningen (rustpunten, zitbanken, toiletten, postbussen,…). In samenspraak met de 643

seniorenadviesraad wordt een inventarisatie gemaakt van goed toegankelijke (gratis) toiletten. Deze 644

Page 17: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

17

bevinden zich in het publiek domein, openbare gebouwen, horecazaken en winkels. Bewoners en 645

bezoekers weten de toiletten te vinden door een goede bewegwijzering (invulling van gratis toiletten op 646

het stadsplan geeft al een meerwaarde). 647

We willen ook geen “gated communities”. Grote bouwblokken of kantoorcomplexen mogen geen 648

obstakels tussen buurten vormen. Dergelijke bouwblokken willen we doorwandelbaar maken en we willen 649

de publieke functie steeds vrijwaren. 650

Bij (her)aanleg van publieke ruimte wordt rekening gehouden met een set aan kwaliteitscriteria. 651

Kwalitatieve publieke ruimte biedt comfort aan de gebruikers: wandelcomfort, verblijfscomfort, 652

zitplaatsen, zichtkwaliteit, geen geluidsoverlast. Kwalitatieve publieke ruimte is qua schaal aangepast aan 653

de omgeving, is mooi en aangenaam om te verblijven, biedt belevingswaarde . Kwalitatieve publieke 654

ruimte verhoogt de (verkeers)veiligheid en beschermt tegen wisselende weersomstandigheden en 655

vervuiling. 656

Een kwaliteitsvolle invulling van de publieke ruimte vertrekt van de bestaande kwaliteiten en de 657

geschiedenis van de plek (b.v. integratie en versterking van het bestaande groen,…). 658

Kindvriendelijke ruimte is kwaliteitsvolle ruimte. Kindvriendelijkheid is daarom een centraal aandachtspunt 659

bij alle ruimtelijke planningsinstrumenten. Gemeenten werken aan een “speelweefsel”, een netwerk van 660

formele kindvoorzieningen (speelterreinen, speelbossen, jeugdlokalen…), informele kindvoorzieningen 661

(woonstraat, plein, groene ruimte, bibliotheek,…) en verbindingen tussen die voorzieningen. 662

Groen wil straten en pleinen die voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor ouderen, mensen met een 663

rolstoel, slechtzienden,… 664

665

666

Burgers betrekken 667

668

Participatie is geen vervelend verplicht nummertje. Integendeel, op een goede manier burgers betrekken, zorgt 669

voor een groter draagvlak en betere beslissingen. Het is vaak rond ruimtelijke projecten dat de vraag naar 670

inspraak groot is. 671

Participatie is niet iets wat aan het einde van een traject opduikt. Integendeel, dat zorgt voor grote 672

ontevredenheid bij alle partijen: burgers hebben het gevoel dat alles al beslist is, en als men (al dan niet 673

gedwongen) toch nog iets verandert, zorgt dat voor grote vertragingen. Door burgers van bij het begin te 674

betrekken, kan men tot betere beslissingen komen en het draagvlak verhogen. 675

Burgers betrekken mag zich niet beperken tot de klassieke instrumenten als hoorzittingen en adviesraden. 676

Door gebruik te maken van andere en nieuwe methodieken (b.v. burgerjury’s, een fototentoonstelling 677

waarbij kinderen kunnen aangeven wat ze in hun buurt wel of niet appreciëren, ) kan men nog heel wat 678

andere ideeën naar voor laten komen en groepen bereiken die men met de klassieke instrumenten niet of 679

nauwelijks bereikt. 680

Via onder andere wijkbudgetten kunnen we nog een stap verder gaan, en komen tot echte “coproductie”: 681

burgers die mee de toekomst van een stukje publieke ruimte in de wijk in handen nemen en hiervoor een 682

budget van de gemeente ter beschikking krijgen. 683

Page 18: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

18

Mobiliteit 684

Leefkwaliteit is een topprioriteit voor Groen Door onder meer de blijvende toename van het gemotoriseerd 685

verkeer staat deze hoe langer hoe meer onder druk. Een en/en-verhaal (zowel kiezen voor automobiliteit, als 686

voor de fiets en het openbaar vervoer) is niet langer geloofwaardig. De ruimte is nu eenmaal beperkt en de 687

draagkracht van inwoners is beperkt. Bovendien maken problemen zoals klimaatverandering en piekolie 688

duidelijk dat we onze mobiliteit op een radicaal andere manier zullen moeten gaan organiseren. Een 689

noodzakelijke transitie die op lokaal niveau in de praktijk moet worden gebracht. 690

Duidelijke keuzes zijn dus noodzakelijk. Groen wil de automobiliteit terugdringen en kiest resoluut voor de 691

actieve weggebruikers (voetgangers en fietsers) en het openbaar vervoer om zich te verplaatsen, ongeacht of 692

het gaat over woon-werk, woon-school, woon-winkel, recreatieve of andere verplaatsingen. Het STOP-principe 693

(eerst ruimte creëren voor stappers, dan trappers, vervolgens voor openbaar vervoer en als er nog plaats over 694

is, voor de private wagen) staat centraal in een groen mobiliteitsbeleid. 695

Groen vindt het recht van mensen om zich te verplaatsen fundamenteel. Dit kan door in te zetten op een 696

andere, duurzame mobiliteit die zowel betaalbaar als beschikbaar is voor iedereen. Daarom is het enerzijds 697

belangrijk dat een deel van de huidige autoverplaatsingen verschuiven naar andere modi zoals de fiets en het 698

openbaar vervoer. Anderzijds is het eveneens noodzakelijk om de mobiliteitsvraag in te perken. Een duurzaam 699

mobiliteitsbeleid kan daarom niet los worden gezien van het ruimtelijk beleid. Om afstanden te verkleinen, 700

versnippering tegen te aan, nabijheid en functies te versterken, … is het noodzakelijk dat het mobiliteitsplan en 701

het ruimtelijk structuurplan samen wordt opgemaakt en dat beide plannen elkaar ondersteunen en versterken. 702

Iedereen heeft recht op een veilige verkeersomgeving. Vandaag vallen er nog steeds te veel slachtoffers op 703

onze wegen. Bovendien zijn kinderen en jongeren oververtegenwoordigd in de ongevallenstatistieken. Groen 704

zet in op bereikbare en toegankelijke gemeenten met een lage autodruk, een veilige verkeersomgeving en een 705

inrichting van straten en pleinen op maat van de meest kwetsbare groepen in onze maatschappij, door onder 706

meer autoloze straten en pleinen, trage wegen, toegankelijk groen, speel- en fietsstraten en woonerven. 707

Dergelijke projecten komen tot stand door participatieve processen met bijzondere aandacht voor inspraak van 708

kinderen en jongeren. 709

Op weg naar 100% duurzaam verkeer. Vooruitlopend op de doelstellingen van de Europese Commissie 710

(Witboek) om het gebruik van voertuigen op klassieke brandstoffen in de stad te halveren tegen 2030 en 711

volledig te verbieden tegen 2050, maken steden en gemeenten nu al een planning op om het verkeer op hun 712

grondgebied te vergroenen. 713

714

Voorstellen 715

716

Autoverkeer verminderen 717

De autodruk in onze steden en gemeenten moet absoluut omlaag. Een Groen gemeentelijk mobiliteitsbeleid 718

streeft dan ook naar (1) minder autokilometers en (2) een lager autobezit. Het is daarbij essentieel om zowel 719

de mobiliteitsvraag te verminderen als om alternatieven voor de wagen te voorzien. 720

- Bij het inplanten van nieuwe projecten wordt altijd nagegaan of deze afstanden verkleinen en niet 721

omgekeerd, functies verder uit elkaar trekken. Centrumwonen en inbreiding in de bestaande 722

dorpskern wordt aangemoedigd. Ook bestaande functies moeten versterkt worden en uitgebreid. 723

Page 19: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

19

Mogelijkheden op dit vlak zijn: de wekelijkse markt heropwaarderen, ondersteuning van middenstand, 724

basisdienstverlening in deelgemeenten garanderen door ze te bundelen. In erg afgelegen gebieden 725

kan een bibliobus of een mobiel administratief kantoor een optie zijn (zie ook hoofdstuk Lokale 726

Economie). 727

- Dienstverlening aan huis (bv: de mobiele fietsenmaker, melkronde, warenhuizen die 728

internetbestellingen aan huis leveren, …) en verdeelpunten in de buurt worden aangemoedigd. 729

- Inwoners die geen auto bezitten of hun auto delen krijgen een groene mobiliteitskaart. Deze kaart 730

geeft hen recht op korting bij de lokale fietsenmakers, korting bij het huren van een fietsbox, korting 731

bij fietsdeelsystemen of korting op het openbaar vervoer. 732

- Verschillende systemen van autodelen zorgen dat autobezit niet langer noodzakelijk is. Cambio werkt 733

goed in stedelijke omgeving. In landelijke gebieden kan autodelen met de buur een (tweede) 734

gezinswagen overbodig maken. De gemeente kan hiertoe bijdragen door dienstwagens ’s avonds en in 735

het weekend als deelwagen in te zetten. Vlot bereikbare parkeerplaatsen worden voorbehouden voor 736

autodeelwagens. De lokale overheid voorziet informatie en brengt geïnteresseerden samen. (voor 737

meer info: www.autopia.be) 738

- De lokale overheid maakt, in samenwerking met de bedrijven op haar grondgebied, een 739

bedrijfsvervoerplan op. Dit heeft als doel bedrijven op een duurzame wijze te ontsluiten voor 740

werknemers, bezoekers en klanten. Maatregelen die uit dit plan naar voor komen zijn enerzijds gericht 741

naar de bedrijven en anderzijds naar de lokale overheid. 742

- Via park&ride parkings worden bezoekers aan de rand opgevangen en aangemoedigd om met het 743

openbaar vervoer naar het centrum te rijden. De autocapaciteit van de invalswegen wordt daarom 744

verminderd. 745

- Sluipverkeer wordt ontmoedigd door een goede categorisering van de wegen en een consequente 746

inrichting afgestemd op de functie van de weg (verbindingsweg, ontsluitingsweg of erftoegangsweg). 747

Circulatieplannen en tonnagebeperkingen kunnen ingezet worden om hardnekkig sluipverkeer tegen 748

te gaan. 749

- Vrachtverkeer wordt uit woonstraten geweerd d.m.v. een tonnagebeperking. In steden kan een 750

distributiecentrum aan de rand voorkomen dat grote vrachtwagens zich door het centrum moeten 751

wringen. Goederen op bestemming gebracht via kleinere (elektrische)bestelwagens. 752

- Lawaai en vervuiling veroorzaakt door verkeer wordt actief tegengegaan, ook door 753

snelheidsbepalingen en infrastructuurmaatregelen (b.v. intunneling van wegen). Zo nodig worden 754

milieuzones ingesteld, waar vervuilende voertuigen niet toegelaten worden om de leefbaarheid van 755

de gemeente te garanderen. De gemeente stimuleert het gebruik van zero emissie wagens en scooters 756

en bouwt de infrastructuur die daarvoor nodig is mee uit. 757

- Alle lokale ontsluitings- en woonstraten worden ingericht als zone 30. Doorgaand verkeer wordt 758

ontmoedigd door asverschuivingen en/of enkelrichtingsverkeer in te voeren of onmogelijk gemaakt 759

door het plaatsen van paaltjes. 760

- Binnen de zone 30 worden waar mogelijk woonstraten omgevormd tot woonerf of fietsstraat. Auto’s 761

worden er getolereerd maar alleen als ze stapvoets rijden. Fietsers, voetgangers en spelende kinderen 762

zijn er de norm. 763

- Een fijnmazig trage wegennetwerk vormt een alternatief wegennet voor de actieve weggebruikers. 764

Deze zorgen voor korte en veilige verbindingen. Fietsdoorsteken zorgen ervoor dat voor korte 765

afstanden de fiets het snelste vervoermiddel is. Bij opwaardering en herstel van dergelijke wegen is er 766

aandacht voor de toegankelijkheid van rolstoelgebruikers en slechtzienden. 767

Gemeenten moeten zich verzeten tegen het afsluiten van overwegen door INFRABEL, omdat hierdoor 768

de trage wegen afgesneden worden en hun rol als verkeersveilig alternatief verliezen. Door deze 769

maatregel, die INFRABEL presenteert als een maatregel om de veiligheid te verhogen, worden vele 770

gebruikers het drukke autoverkeer ingejaagd, en net dat is gevaarlijk. 771

Het opwaarderen van veldwegen moeten we vertalen als een actief handhavingsbeleid tegen wie de 772

wegen afsluit, in beslag neemt, toe-eigent,... En een actief beleid om ze te openen, te bewegwijzeren, 773

Page 20: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

20

op te nemen in een netwerk. We moeten er naar streven om het patrimonium aan trage wegen of 774

veldwegen te versterken in plaats van af te bouwen, door het heropenen van bestaande en het 775

aanleggen van nieuwe paden. 776

Inzetten op verkeersveiligheid is cruciaal om meer mensen op de fiets te krijgen en meer kinderen van de 777

achterbank te halen. De negatieve spiraal (er zijn teveel wagens dus is het onveilig dus ik vervoer mijn kinderen 778

ook met de wagen) moet worden omgebogen naar minder wagens, grotere veiligheid, meer fietsers en 779

voetgangers. Speciale aandacht voor de meest kwetsbare verkeersdeelnemers is noodzakelijk. Kinderen, 780

mensen met een beperking en ouderen zijn de norm. 781

- De lokale overheid maakt een schoolvervoerplan voor alle scholen op haar grondgebied. Een dergelijk 782

plan stippelt veilige routes uit, bevat acties die de school kan nemen om verkeersveiligheid te 783

verhogen en geeft de gemeente een overzicht van de belangrijkste knelpunten die moeten worden 784

aangepakt. 785

- Een maandelijks overleg verkeersveiligheid tussen de overheid, politie en alle scholen zorgt dat 786

problemen snel worden aangepakt. 787

- Schoolomgevingen worden maximaal autoluw ingericht. Parkeren en Kiss & Ride wordt op een 788

zekere afstand van de schoolpoort georganiseerd. Kinderen kunnen via binnenwegen of brede 789

voetpaden veilig naar school wandelen. 790

- Fiets- en voetpools zorgen dat kinderen veilig in groep naar school/sportclub/muziekschool/… kunnen 791

wandelen of fietsen. 792

- De drukste wegen krijgen veilige en comfortabele fietspaden, de gevaarlijkste kruispunten worden 793

heringericht en voor de drukste wegen worden fietstunnels of –bruggen voorzien. Hierbij wordt 794

maximaal gebruik gemaakt van subsidies en instrumenten die hogere overheden aanbieden 795

(fietsfonds, modules van het Vlaamse mobiliteitsconvenant, …). 796

- Bij herinrichting van wegen wordt gestreefd naar een coherent wegbeeld dat resulteert in aangepast 797

gedrag. Een zone 30 is bijvoorbeeld herkenbaar door het smalle wegprofiel en asverschuivingen die 798

zorgen voor een snelheidsremmend effect. 799

- Landelijke wegen die als sluipweg worden gebruikt kunnen door een eenvoudige ingreep als een 800

tractorsluis of een neerklapbaar paaltje waar enkel landbouwers een sleutel voor hebben, een veilige 801

fietsweg worden. 802

- De gemeente zet in op controle en handhaving en stuurt ook politieagenten per fiets de straat op (zie 803

verder bij handhaving). 804

Voetganger eerst 805

Elke burger die zijn woning verlaat, van zijn fiets, de bus of uit zijn auto stapt, is een voetganger en maakt op 806

die manier gebruik van de publieke ruimte. De staat van de voetpaden en de ruimte die voetgangers krijgen 807

toebedeeld is iets waar elke burger mee te maken krijgt. Het gebruik van de publieke ruimte hangt ook af van 808

de kansen die ze gebruikers biedt om zich op een autonome manier te verplaatsen. Dit is essentieel voor 809

kinderen en mensen die minder mobiel zijn. 810

- De lokale overheid investeert in autoloze straten en pleinen en zorgt voor obstakelvrije en 811

comfortabele loopzones. Voetpaden moeten daartoe minimaal de wettelijke minimumbreedte krijgen 812

en obstakelvrij zijn en toegankelijk voor personen met een verminderde mobiliteit (b.v. rolstoel, 813

rollator). 814

- In het centrum worden voetgangersdoorsteken hersteld of gecreëerd (zie ook trage wegennetwerk). 815

- Alle ingrepen in de publieke ruimte worden getoetst aan het STOP-principe en getest op hun 816

kindvriendelijkheid. Instrumenten als KISS (Kids Street Scan) en de STOP-toets kunnen hiervoor 817

worden ingezet. 818

Page 21: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

21

- Verkeerslichten worden voorzien van een rateltikker (voor blinden en slechtzienden). Ook in zone 30 819

worden oversteekplaatsen in gericht die herkenbaar zijn voor blindengeleidehonden. 820

- Brede oversteekplaatsen dienen voorzien te worden van een middenberm (als vluchtheuvel voor 821

ouderen die niet in één keer kunnen oversteken). 822

- Een speelweefsel brengt zowel de formele als informele speelplekken van kinderen en jongeren in 823

kaart en zorgt voor routes waarmee kinderen zich onafhankelijk van de ene plek naar de andere 824

kunnen verplaatsen. 825

De fiets is de snelste 826

67% van de verplaatsingen tussen 1 en 5 km gebeuren in Vlaanderen als autobestuurder of als autopassagier 827

(verplaatsingsonderzoek IMOB). Het merendeel van deze verplaatsingen zouden perfect met de fiets kunnen 828

worden afgelegd. De fiets heeft dus een enorm groeipotentieel. Om dit aan te boren investeert de lokale 829

overheid meer in comfort en veiligheid van fietsers. 830

- De fiets wordt de kampioen van de korte verplaatsingen. De gemeente zorgt ervoor dat 831

fietsverbindingen steeds de snelste en kortste route bieden ten opzichte van andere modi. 832

- Functionele fietsroutenetwerken en velostrades zorgen voor snelle en veilige verbindingen tussen de 833

kernen. Speciale aandacht gaat naar beveiligde oversteken aan drukke wegen. 834

- In straten waar de snelheid van het autoverkeer hoger ligt dan 30km/u komen veilige en kwalitatieve 835

fietspaden, ingericht conform de richtlijnen van het Vlaamse Vademecum fietsvoorzieningen. 836

- Een fietsenstallingenplan zorgt dat fietsers overal in de gemeente hun fiets op een comfortabele en 837

veilige manier kunnen stallen. In dit plan wordt eveneens rekening gehouden met nieuwe fietssoorten 838

zoals bakfietsen, fietsen met fietskarren, elektrische fietsen, … Fietsenstallingen komen er in 839

woonwijken, bij winkelcentra, op carpoollocaties en bij administratieve diensten en zijn op druk 840

bezochte plekken overdekt. Het voorzien van fietsstandplaatsen in het gebouw, gemakkelijk 841

bereikbare overdekte fietsenstallingen of fietsboxen geldt als voorwaarde voor bouwvergunningen 842

van appartementen en andere grote complexen. (Inspiratie: Mobiel21). Bij verkavelingen worden 843

fietsstalplaatsen dichter bij de woning voorzien dan de stalplaats voor de wagen, om zo fietsverkeer 844

voor korte afstanden te stimuleren. 845

- De gemeente promoot het gebruik van bakfietsen door het geven van premies bij aankoop of het 846

ondersteunen van een bakfietsdeelsysteem. 847

- Voor langere verplaatsingen, of bij grote reliëfverschillen, kan de elektrische fiets een alternatief zijn. 848

De gemeente kan maatregelen nemen (oplaadpunten voorzien, uitleendienst, …) om dit te stimuleren. 849

- De gemeente voert een anti-fietsdiefstalbeleid met fietsgraveeracties, actieve controle, handhaving 850

en opsporing. Met buurgemeenten kan samengewerkt worden door het opzetten van een 851

gemeenschappelijke database van gestolen fietsen. 852

- Een gemeentelijke fietsroutekaart brengt alle functionele en toeristische fietswegen in kaart, maakt 853

een overzicht van alle knelpunten en is ook online beschikbaar. Fietsroutes worden met een 854

functionele bewegwijzering aangeduid. 855

Openbaar vervoer 856

Bij een goed openbaarvervoernetwerk vormt het spoorvervoer de ruggengraat van het openbaarvervoersnet, 857

waarop een aanbod van trams, bussen en belbussen aantakken. De Lijn is een belangrijke actor bij het 858

uitwerken van het gemeentelijk mobiliteitsbeleid en dient dus intensief te worden betrokken bij de opmaak 859

van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Het gebruik van het openbaar vervoer is ook in belangrijke mate 860

afhankelijk van een comfortabel en snel voor- en natransport. Een goede ontsluiting van haltes met andere 861

vervoermiddelen is daarom essentieel. 862

- Auto’s worden opgevangen in park&ride parkings aan de rand van de stad. Vanaf daar krijgt het 863

openbaar vervoer voorrang via aparte beddingen en verkeerslichtenbeïnvloeding. 864

Page 22: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

22

- De gemeente lobbiet voor de (her)opwaardering van lokale spoorlijnen en het gemeentelijk bus (en 865

tram)aanbod en zet in op light-rail. Door samen te werken en afspraken te maken met 866

buurgemeenten kan er meer gewicht in de schaal geworpen worden. De typisch Vlaamse verlinte 867

steenwegen kunnen op die manier omgebouwd worden tot duurzame mobiliteitsassen. 868

- Uitgaan moet veilig kunnen door een voldoende aanbod van laatavond- en nachtelijk openbaar 869

vervoer, eventueel met specifieke pendeldiensten die de gemeente samen met buurgemeenten 870

organiseert. 871

- De gemeente zet in op comfortabele, toegankelijke en voldoende haltevoorzieningen, een vlotte 872

doorstroming voor het openbaar vervoer en aantrekkelijke tarieven door een gemeentelijke 873

tussenkomst op de abonnementen (derdebetalerssysteem). 874

- Knooppunten van openbaar vervoer zoals hoofdhaltes of treinstations worden versterkt door 875

voorzieningen zoals fietspunten met fietshersteldienst en blue-bikes en eventueel elektrische fietsen 876

met oplaadpunten. In steden kan een fietsverhuursysteem zoals Villo en Velo geïmplementeerd 877

worden 878

- Bij geconcentreerde maar afgelegen werkgelegenheid kan het inleggen van een bedrijfsbus een optie 879

zijn. De kosten hiervan kunnen gedragen worden door zowel De Lijn, de gemeente als de betrokken 880

bedrijven. 881

- Wanneer het openbaar vervoer geen alternatief is, zorgt de Minder Mobielen Centrale (MMC) er voor 882

dat mensen met een beperking, bejaarden of mensen in een sociale noodsituatie de belangrijkste 883

verplaatsingen kunnen maken (familie bezoeken, dokter, boodschappen doen). MMC’s werken met 884

vrijwillige chauffeurs en telefonische permanentiedienst die voor de coördinatie zorgt. 885

- Gemeenten hebben nood aan een fijnmaziger netwerk, net zoals steden een metro hebben, om het 886

openbaar vervoer tussen kernen en wijken te versterken. Dit kan door kleinschalige middelen in te 887

zetten, naar het voorbeeld van de mindermobielencentrales, maar dan geschikt voor iedereen. Dit kan 888

eventueel in samenspel met private taxibedrijven of als overheidsinitiatief. Ook de sociale economie 889

kan hier een rol in spelen. Uiteraard is samenwerking met naburige gemeenten een meerwaarde, 890

zolang de focus ligt op kleinschalig en fijnmazig. 891

Ruimtelijke kwaliteit gaat voor 892

De inrichting van de publieke ruimte bepaalt op welke manier inwoners hun wijk, buurt, het centrum beleven. 893

Straten en pleinen zijn plaatsen waar mensen elkaar ontmoeten, zich ontspannen, winkelen, waar kinderen 894

spelen. Door de druk van de auto op deze ruimte komen deze andere functies in het gedrang. Wanneer de 895

openbare ruimte aangenaam en veilig is ingericht zullen meer mensen er gebruik van maken. Investeren in 896

kwaliteitsvolle ruimte is investeren in het levendig karakter van dorp of gemeente, zorgt voor sociale cohesie 897

en brengt ook op voor lokale middenstand en horeca. 898

- Bij herinrichting van centrum en pleinen wordt gekozen voor een hoge verblijfskwaliteit. Dit betekent: 899

autovrije straten, ruime en toegankelijke voetpaden, bankjes, terrassen en groen. Bij alle ontwerpen 900

wordt het ‘design for all’-principe toegepast: vooraf wordt nagegaan hoe een gebouw of een publieke 901

ruimte zowel esthetisch als functioneel kan zijn voor een zo groot mogelijke groep van gebruikers. 902

- De gemeente voert een sturend parkeerbeleid. Ze bepaalt heel nauwgezet het aanbod in functie van 903

het beheersen van het autogebruik. Ze kan sturen met parkeertarieven of aantal plaatsen. 904

- Een integraal parkeerbeleid zorgt dat parkeerruimte in het centrum zo optimaal mogelijk wordt benut 905

(bv: winkelparking kan ’s nachts gebruikt worden voor bewonersparkeren) en richt zich in eerste 906

instantie naar bewoners. Bezoekers worden doorverwezen naar randparkings. 907

- Ook andere creatieve manieren van gedeeld ruimtegebruik kunnen worden toegepast. Zo kan een 908

bedrijfsparking in het weekend dienst doen als basketpleintje. 909

- Betalend parkeren in het centrum stimuleert chauffeurs om hun auto aan de rand achter te laten. 910

- Wijkbewoners moeten kunnen beslissen om hun straat meerdere malen per jaar autovrij te maken 911

(speelstraten, buurtfeesten, rommelmarkt, …) 912

Page 23: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

23

Handhaving en onderhoud van wegen 913

Handhaving van de verkeerswetgeving en een goed onderhoud van de publieke ruimte zijn het sluitstuk van 914

een goed mobiliteitsbeleid. Afspraken hierover worden mee opgenomen in het bestuursakkoord om te 915

vermijden dat ze achteraf dode letter worden. 916

- De gemeente investeert in een online meldpunt voor infrastructuurknelpunten en zorgt voor een 917

vlotte opvolging van de klachten. 918

- De politie maakt een prioriteit van snelheidscontroles, foutparkeren en fietsdiefstallen. Drastische 919

maatregelen zoals het plaatsen van wielklemmen en het wegslepen van wagens kunnen daarvoor 920

ingezet worden. 921

- Niet enkel de autowegen, maar ook de fiets- en voetpaden regelmatig geveegd worden en bij winters 922

weer sneeuwvrij worden gehouden. 923

Gemeente geeft het goede voorbeeld: 924

Een geloofwaardig duurzaam mobiliteitsbeleid staat of valt met de eigen praktijk. De gemeente werkt daarom 925

een gemeentelijk vervoersplan uit dat maatregelen bevat om de woon-werk- en dienstverplaatsingen van haar 926

werknemers te verduurzamen, haar vloot dienstwagens te vergroenen en af te bouwen en de gemeentelijke 927

diensten toegankelijk te maken voor fietsers en voetgangers. 928

- Bij wegenwerken toont de gemeente hoe het moet: de burgers worden uitgebreid geïnformeerd over 929

de verschillende fases van de werken, er is altijd een alternatief voor het onderbroken voetpad of 930

fietspad en wanneer er overgestoken moet worden is er een oversteekplaats voorzien. De bus- of 931

tramhalte is altijd goed bereikbaar en indien nodig zijn de inwoners geïnformeerd over de 932

vervanghalte. 933

Bij grote infrastructuurwerken heeft de gemeente ook aandacht voor de lokale handelaars. Ze 934

informeert hen actief en op tijd over werken, respecteert de vooropgestelde timing en gaat actief mee 935

op zoek naar een tijdelijk onderkomen voor bepaalde handelszaken. Men vermijdt aankondigingen 936

over grote ingrepen alvorens de beleidsbeslissing genomen en het budget voorzien is. Zo zorgt men 937

voor minder onzekerheid bij de handelaars en schrikt men potentiële investeerders niet af. 938

- Voor dienstverplaatsingen staan er dienstfietsen ter beschikking en bij aankoop van nieuwe 939

dienstwagens speelt de ecoscore een doorslaggevende rol bij de keuze. 940

- Dienstwagens kunnen ’s avonds en in het weekend ingezet worden als deelauto voor de inwoners. 941

Hierdoor kunnen inwoners hun auto verkopen en toch mobiel blijven. 942

- De gemeente stimuleert haar werknemers om zich duurzaam van en naar het werk te verplaatsen. 943

Hiertoe voorziet zij goede fietsenstallingen, een kleedkamer en douche, fietsvergoeding, de 944

mogelijkheid om thuis te werken… 945

- De gemeentelijke diensten en bibliotheek zijn niet enkel gelokaliseerd in het centrum, maar hebben 946

een (minstens deeltijdse of mobiele) afdeling in alle deelgemeenten. 947

- Nieuwe inwoners worden verwelkomd met een ‘groen mobiliteitspakket’ met informatie over 948

milieuvriendelijke verplaatsingsmogelijkheden in de gemeente en stimuli voor het gebruik van 949

duurzame vervoerwijzen. 950

- Ook het schepencollege is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie. 951

Page 24: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

24

Energie 952

In Vlaanderen is meer dan 80% van de uitgestoten broeikasgassen het direct gevolg van energiegebruik. 953

Bovendien ondermijnen snel stijgende energieprijzen ook steeds meer onze concurrentiekracht. Efficiënt 954

energiegebruik en een omschakeling naar hernieuwbare energie zijn dan ook de belangrijkste pilaren van elk 955

duurzaam energiebeleid en zijn aldus een noodzakelijk voorwaarde voor een duurzame economie. Er is ook 956

heel wat ruimte voor verbetering: qua isolatie scoren Belgische gebouwen zowat het slechtst van de hele EU. 957

Belgische gezinnen verbruiken gemiddeld 94% meer energie dan Nederlandse. Ook qua productie van 958

hernieuwbare energie bengelen we nog helemaal achteraan het Europese peloton. 959

Stijgende energieprijzen eisen naast een economische ook een belangrijke sociale tol. Energietoegankelijkheid 960

is een basisrecht dat steeds meer mensen wordt ontzegd. Sociaal zwakkeren kreunen onder stijgende 961

energiefacturen terwijl toekomstige generaties hun energievoorraden gevaarlijk zien slinken. Het lokale niveau 962

kan een sleutelrol spelen in de aanpak van deze problematiek door haar energiebeleid op te bouwen rond vier 963

belangrijke pijlers : 964

• Drukken van energieverbruik. Zowat alle toekomstgerichte studies rond energie tonen aan dat investeringen 965

rond het verhogen van energie-efficiëntie een erg hoog rendement halen, met terugverdientijden soms tot 966

onder de vijf jaar. Er is ook nog heel wat ruimte voor verbetering (zie hoger: vergelijking met Nederland). 967

• Een proactief beleid voeren rond hernieuwbare energie. Wie niet langer energie moet importeren, heeft 968

een belangrijk strategisch voordeel in een economie met stijgende grondstoffenprijzen en politieke onrust 969

in brandstoffenexporterende landen. 970

• Lokale afvalstromen recycleren en valoriseren. Afvalstoffen en reststromen gebruiken voor 971

energieopwekking en grondstoffenrecyclage is niet alleen een besparing voor de gemeentebegroting, maar 972

het versterkt ook de lokale economie. 973

• Een actief prijsbeleid en gerichte sociale ondersteuning maken een wereld van verschil voor sociaal 974

kwetsbare groepen in tijden van immer stijgende energiefacturen. 975

976

Groene gemeenten zijn voorlopers in de onvermijdelijke energierevolutie. Op termijn willen we evolueren naar 977

een volledige klimaatneutraalheid van al onze gemeenten. 978

979

In opvolging van de oproep van de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE) in Vlaanderen om onze energie 980

tegen 2050 voor 100% hernieuwbaar te maken, dringen onze groene raadsleden er op aan dat hun gemeente 981

deze doelstelling overneemt, daartoe een lange termijn planning opmaakt en tegelijk de komende zes jaar ook 982

al de nodige stappen zet. 983

Als internationaal onvoldoende bindende akkoorden bereikt worden en als de steun voor energiebesparing of 984

voor hernieuwbare energie op Vlaams en op federaal niveau wordt afgebouwd, dienen de lokale besturen hun 985

verantwoordelijkheid te nemen om de transitie naar duurzame energie toch mogelijk te maken. 986

987

Concrete Voorstellen 988

Planning van het energiebeleid 989

•Lokale overheden hebben beperkte middelen voor hun energiebeleid. Om de doelmatigheid van die middelen 990

te optimaliseren is het belangrijk dat ze in de eerste plaats middelen inzetten voor het afremmen van 991

vermijdbaar verbruik van energie, water en grondstoffen. In de tweede plaats zet men in op het 992

Page 25: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

25

ontwikkelen en gebruiken van duurzame materiaalstromen (bij voorbeeld GFT vergisten voor 993

energieopwekking en omvorming tot hoogwaardig compost). Finaal ondersteunt men ook ontwikkelingen 994

rond hernieuwbare energie. Ondanks deze volgorde blijft het belangrijk elk van deze elementen te 995

ondersteunen: als we het groeiende belang van hernieuwbare energie en het verduurzamen van 996

materiaalstromen in het achterhoofd houden, is het belangrijk die sectoren niet op droog zaad te zetten. 997

•Subsidiëring moet technologie per technologie bekeken worden, rekening houdend met de 998

steunmaatregelen van de hogere overheden, marktevoluties en technologische vooruitgang. Als bv. de 999

subsidies voor zonnepanelen op Vlaams niveau erg hoog zijn, is het logisch om de gemeentelijke subsidies 1000

voor zonnepanelen terug te schroeven. Om in één beweging ook de steun aan zonneboilers te schrappen, is 1001

echter een stap te ver. 1002

•Alle acties om de EU2020-doelstellingen te realiseren, worden gebundeld in een lokaal Klimaatplan. Dit 1003

actieplan wordt het instrument om de inspanningen van de lokale overheid te evalueren. Jaarlijks wordt aan 1004

de bevolking gerapporteerd over de vooruitgang. Er wordt bij het opstellen van dit Klimaatplan ook een 1005

aansluiting bij het Burgemeestersconvenant overwogen. 1006

•De gemeente geeft waar nodig bijkomende steun voor het energiezuinig maken van woningen, voor de bouw 1007

van nul-energie-woningen én voor de productie van groene stroom en van groene warmte. De gemeente zet 1008

zich samen met de distributienetbeheerders en de bedrijven op haar grondgebied in voor de realisatie van 1009

een slim stroomnet (smart grid) voor groene elektriciteit in de gemeente én voor de aanleg van collectieve 1010

warmtenetten die restwarmte van bedrijven, warmte van WKK’s en van geothermische centrales maximaal 1011

herwinnen en verdelen. In een volgende fase kunnen gemeenten in hun stedenbouwkundige verordeningen 1012

uitdrukkelijk voorwaarden opleggen aan nieuwe woningen en gebouwen i.v.m. het energiepeil en de 1013

productie van groene stroom en warmte. 1014

1015

Energiebesparing 1016

...bij de overheid 1017

De overheid mag nog zoveel plannen en informeren als ze wil, het krachtigste instrument om een verandering 1018

op gang te brengen, blijft nog steeds om zelf het goede voorbeeld te geven. 1019

•Er wordt naar gestreefd om ten laatste tegen 2015 alle eigen nieuwbouwprojecten van de gemeente passief 1020

uit te voeren. Vanaf 2013 wordt voor alle nieuwbouwprojecten van de gemeente een passief 1021

haalbaarheidsstudie uitgevoerd in de ontwerpfase om de gemeente een duidelijk inzicht te geven in de 1022

kosten en de baten. 1023

•Wanneer in gebouwen installaties vervangen moeten worden of renovaties dienen uitgevoerd te worden 1024

kiest de gemeente resoluut voor de best beschikbare technieken. Nu kiezen voor halve oplossingen is 1025

besparing laten liggen en toekomstige problemen creëren 1026

•Voor het eigen verbruik schakelt de gemeente volledig over op groene stroom. Voor het inschatten van wat 1027

‘groene’ stroom is, is de categorisering door Greenpeace een handige leidraad. Voorkeur gaat uit naar ter 1028

plaatse geproduceerde groene energie. 1029

•De gemeente volgt haar energieverbruik nauwkeurig op door middel van een energieboekhouding. De 1030

gemeente stippelt een traject uit om de energieprestaties van haar gebouwen te verbeteren. Via energie-1031

audits gaat zij na hoe ze energie kan besparen zonder comfortverlies. Als de gemeente hiervoor zelf niet de 1032

expertise in huis heeft, zijn er heel wat private organisaties die hier bij kunnen helpen. 1033

•Openbare verlichting kan energiezuiniger door een goede inplanting en afstelling van de verlichting, een 1034

goede oriëntatie van de lichtbundel en efficiënte armaturen met energiezuinige lampen. De lokale overheid 1035

kan, in samenwerking met de lokale bevolking en verenigingen, ook effectiever omgaan met klemtoon-, 1036

Page 26: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

26

monumenten- en feestverlichting en niet-noodzakelijke verlichting zoals reclameverlichting. Ze kan ook de 1037

verlichting van bedrijven- en sportterreinen een gedeelte van de nacht doven. 1038

•Indien de gemeente de diepgaande renovatiestudies en uitvoering operationeel (en financieel) niet kan 1039

dragen kan ze opteren om samen te werken met een ESCO (Energy Service Company). Deze derde partij 1040

voert de studie en renovatie uit en draagt dit financieel in ruil voor de energiewinsten gedurende een vooraf 1041

vastgelegde periode. Na afloop van deze periode zijn de energiewinsten voor de gemeente. Fedesco levert 1042

deze diensten voor federale overheidsgebouwen en geeft aan gemeenten opleidingen op het gebied van 1043

financiering van energierenovaties en het opstellen van investeringsplannen. 1044

•De gemeente geeft ook financiële steun voor energiebesparingswerken aan scholen als dit gekoppeld wordt 1045

aan een sensibilisering bij de leerlingen. Gemeentescholen die de energiefactuur omlaag krijgen, mogen de 1046

opbrengst daarvan houden en besteden aan eigen projecten. 1047

•Bij de aanbesteding van openbare gebouwen wordt niet enkel de kostprijs, maar ook de levensduur en de 1048

energiekost bij normaal functioneren van het gebouw als doorslaggevend criterium gehanteerd. 1049

... bij burgers en bedrijven 1050

•De gemeente ontwikkelt een educatief aanbod voor bouwheren, architecten, installateurs, ... in 1051

samenwerking met de provincie of intercommunales. Milieuorganisaties of adviesbureaus zijn hierbij 1052

uitstekende partners. Ze organiseert ook regelmatig een uitgebreide informatiecampagne voor een breed 1053

publiek rond duurzame en betaalbare oplossingen voor energiezuinig wonen en bouwen. 1054

•De gemeente biedt informatie op maat aan via één centraal loket, dat ook online raadpleegbaar is. Bij 1055

voorkeur wordt een uniek woon-, water, en energieloket opgericht. Mensen en verenigingen kunnen er 1056

terecht voor kosteloos eerstelijns energieadvies bij renovatie- en nieuwbouwprojecten, energie-audits, 1057

goedkope leningen voor energiebesparingsinvesteringen,... 1058

•Een eigen voorbeeldwoning creëren is een schitterend idee voor de gemeente en/of de sociale 1059

huisvestingmaatschappij. Dit gebouw kan de gemeente gebruiken als laagdrempelig, multifunctioneel 1060

informatiehuis dat ondermeer het uniek woon-, water- en energieloket herbergt. 1061

•De gemeente organiseert energiewandelingen (1 of 2 keer per jaar). Inwoners die al energiezuinige 1062

maatregelen namen (welke dan ook) laten hun woning bezoeken door hun medeburgers en geven uitleg 1063

over de voor- en nadelen van hun ingrepen. 1064

•Energiebesparing onder de vorm van laag-energie en passief woningen moeten in het bijzonder ingang vinden 1065

in de sociale huisvesting. Nog te vaak zijn het bij uitstek de woningen van de financieel zwaksten die maar 1066

net aan de energienorm voldoen, terwijl voor mensen met een laag inkomen energie net een groter deel van 1067

de maandelijkse kosten uitmaakt. Elke gemeente ontwikkelt een klimaatscore die het gemiddelde gas en 1068

elektriciteitsverbruik per inwoner (en liefst ook per gezinssamenstelling) weergeeft. Op deze wijze kunnen 1069

inwoners en gezinnen hun energieverbruik vergelijken met het gemiddelde en kunnen de 1070

beleidsverantwoordelijken “hun duurzaam energiebeleid” evalueren en waar nodig bijsturen. 1071

•De gemeente ontwikkelt (of neemt ook deel aan) enthousiasmerende projecten zoals de ‘Klimaatwijken’, die 1072

een draagvlak creëren voor energiebesparing. 1073

... bij wijkvernieuwing en renovatie 1074

•De gemeente subsidieert ‘energie-audits’ voor bestaande woningen en energiedoorlichtingen voor 1075

(ver)nieuwbouw. ). Laag-energie renovatiemaatregelen worden in het kader van deze energie-audits 1076

aangemoedigd en informatie omtrent passiefrenovaties wordt verstrekt. Hierbij wordt de aandacht 1077

gevestigd op de meerwaarde van een globaal renovatieplan. 1078

•De gemeente promoot energiezuinige wijken, sociaal en ecologisch wonen met wijkverwarmingssystemen, 1079

met kleine warmtekrachtkoppelingssystemen en met zonne-installaties. Ze maakt ook ruimte voor 1080

Page 27: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

27

participaties in windenergie. Deze integrale gemeentelijke energieaanpak is nodig om laagenergiewoningen 1081

te promoten. 1082

•De stad / gemeente introduceert de procesaanpak van bouwblokrenovatie: Ze duidt een procesbegeleider 1083

aan (eigen personeel of een opdrachthouder) die de eigenaars en huurders van een bouwblok samenbrengt 1084

om hen te ondersteunen bij het organiseren van energiezuinige renovaties. Dit kan inhouden dat: eigenaars 1085

en gebruikers warm worden gemaakt te investeren in het verbeteren van de energieprestaties van hun 1086

eigendom/huurwoning, dat via een programma van subsidies (federaal+gewestelijk+gemeentelijk) deze 1087

investeringen financieel ondersteund worden, dat gezamenlijk aanbestedingen ondersteund worden, dat 1088

ideeën uitgewisseld kunnen worden, dat evt. gemeenschappelijke energievoorzieningen kunnen opgezet 1089

worden… M.a.w. een procesmatige en planmatige aanpak van de renovatie van bouwblokken. 1090

•De gemeente kan ook creatief gebruik maken van instrumenten zoals lokale reglementen en 1091

stedenbouwkundige voorschriften (verkavelingsverordeningen, criteria bij het bouwen en wonen, verbod 1092

op elektrische verwarming bij nieuwbouw en verbouwingen,...) om duurzaam bouwen te stimuleren. 1093

•Een gemeente kan premies uitreiken voor energiebesparende ingrepen bij renovatie, zodat ook renovatie 1094

een duurzaam karakter krijgt (doorgedreven isolatie is de basis, zowel voor muren, dak, vloeren als ramen). 1095

Bij nieuwbouw kan een premie gegeven worden voor de installatie van superperformant dubbelglas, 1096

driedubbelglas in passiefschrijnwerk, doorgedreven isolatie (K30- tot K15-norm), ventilatietechnieken, 1097

efficiënte verwarmingstechnieken of het gebruik van zonne-energie. Deze premie vervangt dan de huidige 1098

losse zonneboilersubsidie die in sommige gemeenten bestaat. 1099

•Een iets radicalere maatregel, naar Scandinavisch model, is het opstellen van een stedenbouwkundige 1100

verordening die een maximumvermogen vastlegt voor nieuwe aansluitingen. Dat geeft een erg directe 1101

aanzet tot efficiëntere energiehuishoudens. 1102

•Bij aanvang van de legislatuur wordt de bouw van lage-energie gebouwen als standaard beschouwd. De 1103

gemeente stimuleert actief de bouw van passiefhuizen, nul-energiewonigen of passief-plus-huizen (huizen 1104

die een stroomoverschot leveren aan het net) als ook de bouw van passiefkantoren met koeling via 1105

natuurlijke ventilatie, passieve zonne-energie, … 1106

•Bij de aanbesteding van openbare gebouwen wordt niet enkel de kostprijs, maar ook de levensduur en de 1107

energiekost bij normaal functioneren van het gebouw als doorslaggevend criterium gehanteerd. 1108

•De gemeente zet ook in op het verduurzamen van de bedrijventerreinen die op haar grondgebied liggen. Ze 1109

ondersteunt daarom projecten rond het verhogen van energie-efficiëntie, het sluiten van 1110

materiaalkringlopen en het aanleveren van groene stroom. 1111

•Op basis van de pilootprojecten wordt in de loop van de legislatuur nagegaan vanaf wanneer een 1112

verschuiving richting passiefbouw als standaard mogelijk is en wordt dit doorgevoerd. 1113

Decentrale, lokale energieproductie 1114

Jammer genoeg bestaat er geen eenduidig recept voor het optimaal ontwikkelen van decentrale, hernieuwbare 1115

energieproductie. Elke gemeente heeft verschillende voor- en nadelen op vlak van duurzaam energiebeleid. 1116

Sommige gemeenten hebben veel wind, andere hebben veel te verwerken biomassa, nog weer andere zijn 1117

ideaal gelegen voor geothermische projecten. Een verstandig beleid rond duurzame energie speelt dus gepast 1118

in op lokale sterktes. 1119

Aanbodbeleid 1120

... op gemeentelijk niveau 1121

•De gemeente plant zonnedaken op de eigen gebouwen. 1122

Page 28: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

28

•De gemeente onderzoekt (al dan niet samen met andere gemeenten) hoe ze best haar afvalstromen kan 1123

recycleren en valoriseren. Zo kan biomassa afkomstig uit GFT-ophalingen, landbouwoverschotten en 1124

landschapsonderhoud vergist worden voor energieopwekking en omgevormd tot hoogwaardig compost. Er 1125

kunnen ook samenwerkingsprojecten opgezet worden tussen landbouwbedrijven, zoals het Nederlandse 1126

“Energieboerderij”. Op oude stortplaatsen kunnen soms rendabele installaties geplaatst worden die energie 1127

winnen uit stortgassen 1128

•De gemeente moedigt investeringen aan in (kleinschalige) decentrale energieopwekking. Als ze dit niet doet 1129

via rechtstreekse ondersteuning (subsidies of premies), voorziet ze op zijn minst de nodige ruimte, de nodige 1130

informatie en het nodige beleidskader. 1131

•Er wordt proactief ingezet op windenergie. Nu beperkt de gemeente zich nog al te vaak tot het beoordelen 1132

van projectvoorstellen van investeerders en daarbij laaien de gemoederen vaak hoog op. Nochtans is een 1133

veel constructievere aanpak mogelijk als de gemeente vooraf nadenkt over optimale locaties voor 1134

windenergie en die vastlegt in een windplan. Daarvoor gaat de gemeente na, in overleg met de bevoegde 1135

adviesraden, of er op haar grondgebied geschikte locaties zijn voor windmolens. Indien dit het geval is, kan 1136

ze actief op zoek naar potentiële investeerders. Men kiest best maximaal voor locaties op industrieterreinen 1137

en langs bestaande lijninfrastructuren zoals kanalen, autosnelwegen, … vooraleer men windmolens begint te 1138

bouwen in de buurt van woningen. 1139

•Vanaf er besloten wordt op zoek te gaan naar investeerders is het ook aangewezen om de eigen bevolking 1140

actief te beginnen betrekken in alle fases van het project (info-avonden, coöperatieve aandelen aanbieden, 1141

...). Zo krijgen we niet alleen meer inspraak van de lokale bevolking, maar kunnen we ook betere antwoorden 1142

bieden op aangereikte problemen, suggesties en alternatieven. Dit leidt veelal tot projecten met een breder 1143

maatschappelijk draagvlak, die ook beter aansluiten op de lokale noden en gevoeligheden. 1144

•Om het lokaal draagvlak te versterken en investeringen met sociaal oogmerk te ondersteunen, is het logisch 1145

om lokale participatie en aandeelhouderschap ook mee te nemen als randvoorwaarde voor elk 1146

windenergieproject (tenzij de windmolen zuiver voor eigen gebruik wordt gebouwd). 1147

•Elke gemeente is uniek. Soms doen er zich opportuniteiten voor op vlak van hernieuwbare energie, die uniek 1148

zijn voor de gemeente en een mooie synergie opleveren met andere activiteiten zoals toerisme. Denk maar 1149

aan het bouwen van een kleine waterkrachtcentrale in een mooie, oude en sowieso te renoveren 1150

watermolen, zoals gebeurde in Rotselaar. Het is dus belangrijk niet enkel te focussen op windmolens en 1151

fotovoltaïsche zonnepanelen, anders blijven unieke kansen liggen. 1152

...bij burgers en bedrijven 1153

•Naast doorgedreven isolatie, bieden ook systemen van wijkverwarming, op basis van kleinschalige WKK- 1154

installaties daarvoor prima perspectieven. Bij grotere projecten wordt daarom in regel gekozen voor WKK-1155

systemen. Maar er zijn ook nog andere interessante mogelijkheden voor residentiële verwarming, die nu al 1156

commercieel rendabel zijn zoals: 1157

Geothermische energie uit grondlagen, op basis van warmtepomp-technieken. 1158

.Zonnecollectoren voor sanitair warmwater, en optioneel verwarming, besparen via een beperkte 1159

dakoppervlakte heel wat brandstof 1160

Centrale verwarming op basis van ‘houtpellets’ heeft een zeer lage CO2-uitstoot en zowat 1161

volledige verbranding. De kwaliteit en de herkomst van de pellets (houtafval) en maatregelen tegen fijn stof 1162

zijn hierin belangrijke voorwaarden. 1163

Combinatieverwarming van verschillende systemen via buffervaten 1164

Page 29: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

29

• De gemeente werkt eventuele stedenbouwkundige beperkingen weg voor de plaatsing van zonnecellen . 1165

Als er wijzigingen gebeuren aan Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP) of Bijzondere Plannen van Aanleg 1166

(BPA), worden dergelijke beperkingen ook weggenomen, waar ze nog voorkomen. 1167

Vraagbeleid 1168

• Het uniek woon-, water-, en energieloket helpt mensen om een ‘groene stroomleverancier’ te vinden. Het 1169

loket kan ook groepsaankopen organiseren van groene stroom of informatie verspreiden over provinciale 1170

groepsaankopen. De gemeente tracht actief en prioritair sociaal kwetsbare gezinnen te betrekken bij deze 1171

groepsaankopen. 1172

• Het woon-, water- en energieloket ondersteunt en organiseert ook activiteiten die op een speelse, maar 1173

gerichte manier aanzetten tot verduurzaming, zoals ‘Powerdare’-avonden1. 1174

Sociale ondersteuning & prijsbeleid 1175

• Derde-betalers-financiering is een belangrijk beleidsinstrument om energiearmoede te bestrijden. De 1176

distributienetbeheerder, het OCMW, of een andere ‘derde betaler’ doet energiebesparende investeringen in 1177

huizen van mensen met een laag inkomen. De terugbetaling van de investering gebeurt dan stapsgewijs, bij 1178

voorbeeld via de verlaagde energiefactuur of uitkering, waarbij eerst, tijdens de afbetalingsperiode, slechts 1179

een klein deel van de winst naar de geholpen mensen gaat en eens de afbetaling voltooid is, ze van de 1180

volledige kostenbesparing kunnen genieten. 1181

• Elke gemeente kan voor haar derdebetalersfinanciering ook terecht bij het Fonds ter reductie van de globale 1182

energiekost (FRGE) dat goedkope leningen verstrekt aan particulieren, bestemd voor energiebesparende 1183

maatregelen. Dit gebeurt via lokale entiteiten die zijn aangeduid door de gemeente in overleg met het 1184

OCMW. De interestvoet voor deze FRGE-leningen bedraagt 2 procent. De sociaal zwaksten vormen voor het 1185

Fonds een bijzondere doelgroep. Bovendien krijgen zij, bij het afsluiten van een FRGE-lening, ook een 1186

trajectbegeleiding vanuit het OCMW. 1187

• De gemeente kan ook gebruik maken van sociale instrumenten zoals cursussen voor de bouw van 1188

laagenergiewoningen, het opzetten of steunen van coöperaties die samen investeren in duurzame 1189

energiebronnen, … Ze kan dit doen in samenwerking met de vele VZW’s en coöperatieven die al actief zijn in 1190

deze sector. 1191

• De gemeente en/of het OCMW begeleidt gezinnen actief om hun energiefactuur te doen dalen. Dat kan 1192

door eenvoudige energie-audits2, isolatie voor lage inkomensgezinnen en door de leasing van energiezuinige 1193

toestellen als alternatief voor dure energieslokoppen. 1194

• Sociale huisvestingsmaatschappijen en OCMW’s onderhandelen goedkopere tarieven bij energieleveranciers 1195

door de aankoop van energie voor mensen met een laag inkomen te bundelen. Mensen met een laag 1196

inkomen kunnen hierbij sterk geholpen worden door de ‘ombudsman van de energiewinkel’, waarbij ze later 1197

ook nog terecht kunnen met vragen, suggesties en problemen. 1198

1 Het idee van de ‘Powerdare’ is eenvoudig. Je zoekt een aantal vrienden, vriendinnen, collega’s, mensen uit je straat... Je nodigt hen uit bij je thuis voor een avondje ‘Powerdare’ en iemand van het energieloket, of een vrijwilliger met de nodige expertise, geeft een presentatie met de nodige uitleg om de overstap naar een groene stroomleverancier te begeleiden. Via online applicaties kan iedereen dan ter plaatse uitzoeken wat de beste keuze is voor het milieu en voor zijn of haar portemonnee. Het omschakelen naar de nieuwe leverancier kan nog de avond zelf gebeuren.

2 Die gebeuren ofwel door gespecialiseerde medewerkers van het energieloket, of in samenwerking met gespecialiseerde

organisaties die in regel niet vasthangen aan een distributienetbeheerder of energieleverancier

Page 30: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

30

Samenleven en diversiteit 1199

Leeftijd, geslacht, afkomst, religie, seksuele voorkeur, handicap of gezondheidstoestand, … geen twee 1200

mensen zijn gelijk. Zeker in onze steden, maar ook in gemeenten, wordt die diversiteit alsmaar beter 1201

zichtbaar. Verscheidenheid geeft onze maatschappij meer kleur, ook al is samenleven in verscheidenheid soms 1202

niet eenvoudig. Groen! pleit voor een interculturele maatschappij, die samenleven tussen mensen bevordert 1203

met oog voor eenieders eigenheid. Een beleid van diversiteit zorgt dat alle mensen volwaardig en evenwaardig 1204

kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. 1205

Groen bouwt aan een lokale samenleving waar mensen begrip hebben voor elkaar, en de wil opbrengen om 1206

samen te leven. Afbrokkelende sociale netwerken, verruwende omgangsvormen en verminderde solidariteit 1207

vragen hernieuwde inspanningen van burgers en lokale overheden. Gemeenschapsvorming is geen 1208

ouderwetse, maar een heel moderne opdracht. Wij zien het als de taak van de lokale overheid om actief 1209

burgerschap te bevorderen. Dat burgerschap houdt in dat mensen zich inzetten voor de publieke zaak en met 1210

andere burgers beslissen over wat goed en nodig is voor de samenleving. De overheid geeft daarbij het goede 1211

voorbeeld. 1212

De essentie van de groene visie op diversiteit is dat mensen niet alleen naast elkaar, maar ook echt 1213

samenleven. Diversiteitspolitiek betekent aan politiek doen voor alle mensen, en oog hebben voor specifieke 1214

maatregelen die nodig zijn voor alle minderheidsgroepen in de stad of gemeente. We ijveren voor een 1215

uitbreiding en een verfijning van het bestaande instrumentarium. 1216

Stijgende intra-Europese migratie, volgmigratie en de opvang van (kandidaat-)vluchtelingen zorgt voor een 1217

steeds toenemende etnisch-culturele diversiteit. Dit plaatst stedelijke overheden voor grote maatschappelijke 1218

en beleidsmatige uitdagingen. Naast een efficiënt federaal migratiebeleid, liggen de antwoorden volgens 1219

Groen in een sterke lokale dynamiek. We hanteren daarbij een menselijk-zakelijke visie. Daarmee pleiten we 1220

voor een goed evenwicht tussen de belangen en de doelstellingen van de lokale gemeenschap, die van de 1221

migrant en die van zijn of haar thuisland. 1222

Voor Groen zijn het middenveld en actieve burgerinitiatieven onmisbare partners. Zij versterken de 1223

mogelijkheden van een bestuur. Dat vereist van beleidsverantwoordelijken communicatie, openheid, 1224

voldoende afstand en intelligente ondersteuning zonder initiatieven nodeloos naar de overheid te trekken. 1225

Groen zet in op een actief beleid voor vrijwilligers om ze groeikansen te geven en maximaal hun rol te laten 1226

spelen. Op deze manier kunnen burgers en overheid bouwen aan hun gemeente of stad. 1227

1228

Voorstellen 1229

Samenleven bevorderen en problemen oplossen 1230

Veel mensen zijn bezorgd over het samenleven in hun buurt. Meer dan vroeger, wordt er geklaagd over het 1231

gedrag van de ander: geluidsoverlast, vuil op straat, schelden, intimidatie, … Groen neemt deze problemen ter 1232

harte. 1233

Voor Groen maakt iedereen die woont in de stad of gemeente deel uit van de samenleving. Het vormen van 1234

die gemeenschap gaat echter niet vanzelf. Groen ziet het als de taak van de lokale overheid om actief 1235

burgerschap te bevorderen. Zij zet alles in het werk om het gesprek tussen de bewoners in de wijken op gang 1236

te brengen. Omdat onze samenleving zo divers en zo geïndividualiseerd is geworden, is er nood aan nieuwe 1237

formules van gemeenschapsvorming. 1238

Page 31: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

31

Onderdeel van een beleid rond harmonieus samenleven, is een ambitieus beleid rond het gebruik van 1239

de publieke ruimte. Groen investeert in een toegankelijke publieke ruimte waar verschillende mensen 1240

komen en zich goed voelen. Knappe architectuur en artistieke ingrepen maken deel uit van een 1241

geslaagde publieke ruimte, maar doorslaggevend is de mate waarin bewoners zich vereenzelvigen 1242

met ‘hun’ publieke ruimte en bereid zijn er een stuk verantwoordelijkheid voor te dragen. 1243

o Wijkplannen en -contracten zijn belangrijke hefbomen voor lokale besturen om de 1244

leefbaarheid te verhogen. Groen pleit ervoor om deze in voortdurende samenspraak met 1245

alle lokale stakeholders (ouderen, jongeren, gezinnen met kleine kinderen, handelaars, 1246

gemeentelijke diensten, wijkagenten, wijkverenigingen, scholen enz.) vorm te geven en te 1247

realiseren. Deze plannen hebben oog voor ontmoetingskansen voor buurtbewoners en 1248

spelen actief in op ieders noden en verzuchtingen in verband met het gebruik van de 1249

openbare ruimte. 1250

o Wijkcomités worden financieel, logistiek en/of inhoudelijk ondersteund door het 1251

gemeentebestuur. 1252

o Wijkbudgetten zijn een uitstekend voorbeeld van coproductie tussen burgers en lokaal 1253

bestuur. Burgers discussiëren en beslissen zelf over voorstellen en projecten om de 1254

leefbaarheid van hun buurt te verhogen. Ze staan in de mate van het mogelijke mee in voor 1255

de realisatie. 1256

o Lokale ruilkringen zijn gemakkelijk, economisch en ecologisch. ‘Letsen’ of het opzetten van 1257

lokale ruilkringen is een systeem van ruilhandel in goederen en diensten, waarbij al dan niet 1258

gebruik wordt gemaakt van een complementair muntsysteem. Het ruilen van occasionele 1259

prestaties bevordert het samenhorigheidsgevoel en waardeert de talenten en kwaliteiten 1260

van alle mensen. Met ondersteuning van het lokaal bestuur kan een website opgezet worden 1261

om het systeem ruim te verspreiden. 1262

o Werken aan sociale cohesie doet het lokaal bestuur samen met organisaties die daarvoor de 1263

nodige expertise en creativiteit in huis hebben. Er zijn ondertussen vele mooie 1264

projectvoorbeelden in Vlaanderen en Brussel waarbij bestuur en bewoners wederzijdse 1265

engagementen aangaan onder begeleiding van een intermediaire organisatie. 1266

o Dag van de buren - op de laatste vrijdag van mei - is een uitgelezen kans om het belang van 1267

sociale cohesie in de buurt concreet te maken. 1268

Verbetering van de betrekkingen tussen de taalgemeenschappen in eigen land. We stimuleren 1269

kennismaking, bruggen bouwen en gemeenschapsvorming over de taalgrenzen heen. Het lokaal 1270

bestuur steunt en promoot burgerinitiatieven die in het teken staan van culturele, sportieve 1271

samenwerking. 1272

Sociale mix vormt geen doel op zich, maar slechts een middel om sociale samenhang te bevorderen. 1273

Gemeentebesturen en/of sociale huisvestingsmaatschappijen die een sociale mix nastreven, maken 1274

voorafgaand een analyse van kansen en bedreigingen voor bewoners, met specifieke focus op de 1275

gevolgen voor kwetsbare bewoners. De stad houdt rekening met de randvoorwaarden en 1276

ondersteunende maatregelen die noodzakelijk zijn om sociale verdringing te voorkomen en om de 1277

leefbaarheid voor alle bevolkingsgroepen te garanderen. 1278

Om de communicatie en het leefklimaat in de buurt te verbeteren, werkt de stad een conflictbeleid uit met 1279

daarin preventieve en curatieve elementen om wrijvingen tussen burgers op te lossen. 1280

Het lokaal bestuur zet campagnes op waarbij inwoners gemotiveerd worden om bij te dragen aan een 1281

aangenaam samenleven: het tegengaan van geluidsoverlast, hoffelijkheid op het openbaar vervoer, 1282

afvalbeheer, enzovoort. 1283

Page 32: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

32

Belangrijk is een proactief en oplossingsgericht beleid dat bemiddeling inzet als alternatieve manier 1284

van conflictoplossing. Het bestuur zet een eerstelijnsbemiddeling op door vrijwillige 1285

burenbemiddelaars te omkaderen door een professioneel coördinator. Wanneer conflicten dreigen 1286

te escaleren naar een rechtszaak, kan men vanuit tweedelijnshulp een extern bemiddelaar 1287

inschakelen (zie hoofdstuk ‘lokaal veiligheidsbeleid’). 1288

Repressie vormt het sluitstuk van een lokaal overlastbeleid. Een nabije en aanspreekbare politie staat 1289

borg voor een kwalitatief handhavingsbeleid (zie hoofdstuk ‘lokaal veiligheidsbeleid’). 1290

Overtreders van het politiereglement worden gesanctioneerd met Gemeentelijke Administratieve 1291

Sancties. In de uitvoering daarvan pleit Groen voor de mogelijkheid tot bemiddeling via de 1292

‘bemiddelaar inzake gemeentelijke administratieve sancties’ bij minderjarige én meerderjarige 1293

overtreders. 1294

1295

Page 33: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

33

Feesten, festivals en andere evenementen brengen mensen samen. 1296

Als groenen waken we er over dat evenementen toegankelijk en duurzaam zijn. Feesten draaien dus 1297

niet louter om consumptie of het aantrekken van ‘grote namen’. De bedoeling moet zijn om bewoners 1298

zo veel mogelijk te betrekken en om een positieve dynamiek op gang te brengen. Daarom organiseert 1299

het bestuur ook feesten op minder evidente plekken in de stad of gemeente. 1300

Lokale besturen ondersteunen de organisatoren om evenementen te verduurzamen: gebruik van 1301

herbruikbare bekers, aanbieden van afvalsorteereilanden, voorzien van flyer- en affichemuur, 1302

enzovoort. 1303

Het gemeentelijk evenementenloket brengt alle informatie voor organisatoren samen. 1304

1305

Het lokaal bestuur waardeert en ondersteunt vrijwilligers. De gemeente ontwikkelt een visie op de manier 1306

waarop vrijwilligers een plaats kunnen krijgen in het beleid. Vrijwilligers kunnen rekenen op waardering van het 1307

bestuur: dat kan in de vorm van bepaalde voordelen of attenties, maar evenzeer door een aantrekkelijk 1308

vormingsaanbod uit te werken. Voor een heel aantal domeinen kan de gemeente ook vrijwilligers rekruteren. 1309

Van sectoren als cultuur, welzijn, natuur of jeugd gaat een aantrekkingskracht uit die inwoners aanspreken om 1310

zich vrijwillig in te zetten. In de steden kunnen vacatures voor vrijwilligers gecentraliseerd worden in een lokale 1311

vrijwilligersdatabank. 1312

De gemeente brengt in kaart op welke manier het verenigingsleven wordt ondersteund. We willen hier rond 1313

een transparant beleid opzetten. Het subsidiebeleid van verenigingen gaat verkokering tegen en is voldoende 1314

divers, om ook kleinschalige initiatieven te ondersteunen. Verenigingen vragen terecht naar duurzame 1315

financiering: ze moeten kunnen plannen op lange termijn en dus niet van project naar project spartelen om te 1316

overleven. Door de logistieke kracht van het lokaal bestuur kunnen verenigingen rekenen op materiële 1317

ondersteuning. 1318

In de grotere gemeenten wil Groen alle bevoegdheden rond “sociale samenhang” bundelen bij één schepen. 1319

Eén uitvoerend mandaat dat zicht richt op alle facetten van het samenleven in de gemeente, stelt het belang 1320

dat de gemeente hecht aan een positief samenlevingsklimaat op de voorgrond. Onder deze bevoegdheid vallen 1321

onder meer participatie, evenementenbeleid, het lokaal diversiteitsbeleid, lokaal gelijke kansenbeleid, de 1322

ondersteuning van vrijwilligers en het verenigingsleven (zie hieronder). Kruisverbindingen met andere 1323

bevoegdheden zijn legio. 1324

1325

Onthaal en integratie van nieuwe inwoners 1326

Landelijke gemeenten en vooral de gemeenten in de buurt van grotere steden trekken meer en meer mensen 1327

aan van de stad of andere streken. Dikwijls wonen ze enkel op het grondgebied, maar zijn voor de rest niet 1328

actief in de lokale samenleving. Nieuwe inwoners worden actief onthaald en tegelijkertijd in contact gebracht 1329

met de diensten en het verenigingsleven in de gemeente. Nieuwe inwoners brengen immers nieuwe ideeën 1330

en expertise mee die een plaats krijgen in de lokale samenleving. 1331

In de stad arriveren veel anderstalige nieuwkomers uit het buitenland, wat de weg naar de reguliere diensten 1332

en voorzieningen nog moeilijker maakt. 1333

Groen wil de rol van de onthaalbureaus in de grote steden versterken. Andere steden en gemeenten 1334

zijn afhankelijk van het aanbod van regionale aangestuurde bureaus. Lokale besturen kunnen dit 1335

aanbod versterken, via hun integratiedienst of via de inbreng van eigen middelen. Er zijn vandaag te 1336

weinig plaatsen voor heel wat rechthebbenden. 1337

Page 34: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

34

Er is een betere rolverdeling nodig tussen lokale besturen, onthaalbureaus en OCMW’s. Het 1338

bestaande protocol tussen onthaalbureaus en OCMW’s wordt verfijnd en verder gerealiseerd. 1339

Het inburgeringstraject zou best langer worden uitgebouwd. Groen pleit voor de uitbouw van 1340

zogenaamde secundaire trajecten die duurzaam inspelen op werk, scholing en vrije tijd en vlot 1341

aansluiten op de primaire trajecten. Hoogopgeleide nieuwkomers verdienen bijzondere aandacht, 1342

omdat het aanbod vandaag onvoldoende is aangepast. 1343

Het lokaal bestuur ondersteunt het onthaalonderwijs en geeft voor impulsen voor Nederlands op de 1344

werkvloer. 1345

Sociale tolken en informatie- en onthaalmomenten voor specifieke doelgroepen maken 1346

voorzieningen toegankelijker zodat iedereen ongeacht zijn afkomst van een kwaliteitsvolle 1347

dienstverlening kan genieten. 1348

Het inschakelen van “interculturele bemiddelaars”. Zij treden niet enkel op als tolk maar geven 1349

concrete hulp en emotionele ondersteuning (b.v. bij hospitaalbezoek), signaleren knelpunten, 1350

bemiddelen enz... . Deze taak kan op professionele basis steunen, maar kan evengoed volbracht 1351

worden door degelijk geschoolde vrijwilligers” 1352

Het Vlaams beleidsdiscours omtrent inburgering verwacht veel van inburgering en van de inburgeraar, maar 1353

stelt daar weinig inspanningen vanuit de samenleving tegenover. Integratie is tweerichtingsverkeer, waar alle 1354

inwoners van de gemeente een rol spelen. Het lokaal bestuur is goed geplaatst om van inburgering een groter 1355

succes te maken door alle inwoners beter te informeren over wat inburgering is en wat het kan betekenen. 1356

Heel wat nieuwkomers komen naar België via familiale banden. Gezinshereniging en daarbinnen 1357

huwelijksmigratie is het belangrijkste kanaal geworden om zich legaal in België te vestigen. De regels voor 1358

huwelijksmigratie zijn complex, wat kan leiden tot willekeur of misbruik. Controle is noodzakelijk, maar de 1359

methodes zijn soms indringend en weinig respectvol. Het lokaal bestuur voorziet een transparant kader dat de 1360

bevoegdheden van de ambtenaar van burgerlijke stand duidelijk omschrijft. Daarnaast kan het lokaal bestuur 1361

vooral op preventief vlak een rol spelen: het doorbreken van het negatieve perspectief op westerse meisjes en 1362

jongens, de sociale druk enzovoort. De strijd tegen schijnhuwelijken mag elementaire gezinsrechten niet in het 1363

gedrang brengen. Groen pleit voor een evenwichtige benadering die schijnhuwelijken aanpakt in combinatie 1364

met een efficiënte strijd tegen misbruiken en mensenhandel. Ook hier wordt de rol van de ambtenaren scherp 1365

omlijnd. Maar ook hier kan preventie een rol spelen, zeker gezien de zware gevolgen als een dergelijk huwelijk 1366

eenmaal voltrokken is. 1367

Groen wil ook aandacht voor de realiteit van mensen zonder wettig verblijf, die steeds manifester wordt in de 1368

grotere steden. Voor deze mensen worden een aantal basisrechten gegarandeerd, zoals het recht op dringende 1369

medische hulpverlening, op onderwijs en op nachtopvang. In plaats van haar ogen te sluiten voor de realiteit 1370

kan de overheid de "verborgen stad" zo een plaats geven in het beleid. 1371

Groen pleit voor een taalbeleid met een uitnodigend karakter. Het lokaal bestuur voert in al haar diensten 1372

(loketdiensten, gemeentelijk onderwijs, gemeentelijke kinderopvang,…) een taalbeleid dat de kennis van het 1373

Nederlands stimuleert maar tevens respectvol en waarderend omgaat met anderstaligheid en/of 1374

meertaligheid. 1375

De grote toestroom van armere EU-onderdanen - een aanzienlijk aandeel Roma - zorgt voor spanningen en 1376

mensonwaardige situaties. Op sommige plaatsen komt de draagkracht danig onder druk te staan. De 1377

problemen situeren zich voornamelijk op vlak van sociale bescherming, onderwijs, gezondheidszorg, 1378

huisvesting en op vlak van samenleven. 1379

Groen pleit voor een krachtig beleid van de stedelijke overheid. Lokale besturen doen dit in dialoog 1380

met de lokale Roma-gemeenschap. 1381

Page 35: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

35

De zogenaamde ‘buurtstewards’ fungeren als brugfiguren. Zij komen bij voorkeur uit de 1382

gemeenschap, en werken vanuit een vertrouwensband en met de nodige discretie. 1383

Het lokaal bestuur zorgt voor infrastructuur en voor coaching van vrijwilligers, die er op hun beurt 1384

verbonden zijn met andere sociale initiatieven in de stad. 1385

België kampt met een opvangcrisis. Groen houdt een pleidooi voor solidaire lokale overheden, die hun 1386

verantwoordelijkheid willen opnemen. 1387

Door een lokaal opvanginitiatief (LOI) voor asielzoekers op te richten of te versterken staat de lokale 1388

overheid mee in voor een menswaardige opvang. 1389

Asielzoekers die wegens de overbezetting van het opvangnetwerk geen opvangplaats krijgen van 1390

Fedasil, kunnen rekenen op materiële steun van het OCMW. 1391

De lokale bevolking wordt gesensibiliseerd over de vluchtelingenproblematiek. Door correcte 1392

informatie te verschaffen wordt het beeld over vluchtelingen bijgesteld. 1393

Onthaalbureaus organiseren inburgeringscoaching voor vrijwilligers die het engagement aangaan om 1394

inburgeraars te ondersteunen bij hun integratieproces. 1395

1396

Gelijkheid voor vrouwen en mannen 1397

Het lokaal bestuur speelt een rol in het verder doorbreken van traditionele rollenpatronen. Op vlak van 1398

genderbeleid kiest Groen voor drie speerpunten. Ten eerste, meer vrouwen op sleutelposities in de 1399

gemeentelijke besluitvorming. We streven naar colleges waarvan de helft van ander geslacht is, met een 1400

ondergrens van 30%. Daarnaast ijveren we voor een vrouwvriendelijk aanbod sport, cultuur en vrije tijd. 1401

Groen zal ook het probleem van geweld op meisjes en vrouwen op de lokale agenda plaatsen. Dat kan door het 1402

bespreekbaar maken van geweld in relaties bij jongeren (scholen, verenigingen) en jonge gezinnen (Kind en 1403

Gezin), hulp en begeleiding te bieden aan daders van dit soort geweld, de uitbouw van psychosociale 1404

hulpverlening aan de slachtoffers,… Het lokaal bestuur werkt samen met de aanspreekpunten van de Centra 1405

voor Algemeen Welzijnswerk (CAW). De lokale politie treedt kordaat op tegen geweld op vrouwen en zorgt 1406

voor een adequaat onthaal voor slachtoffers. 1407

1408

Succesvol werken aan diversiteit 1409

Groen gaat voor progressief diversiteitsbeleid binnen de bestuursorganisatie. 1410

Elke gemeente betrekt actief de verenigingen van etnisch-culturele minderheden en beschouwt hen 1411

als volwaardige gesprekspartners. Zij zijn immers partners bij emancipatie en integratie. De gemeente 1412

maakt voldoende middelen vrij om deze verenigingen te ondersteunen in hun werking. Samenwerking 1413

gebeurt met respect voor eigenheid en autonomie. Werk maken van een lokaal diversiteitsbeleid 1414

betekent een overkoepelend diversiteitsbeleid tot stand brengen, vanuit een positieve invulling van de 1415

aanwezige verscheidenheid. Nauw en regelmatig overleg met het middenveld en de zelforganisaties 1416

is daarvoor essentieel. Dit kan in de vorm van een (of meerdere) adviesraden die richtinggevende 1417

aanbevelingen kunnen uitschrijven. Het bestuur toetst bovendien relevante beslissingen op haar 1418

uitwerking op verschillende bevolkingsgroepen en minderheden. 1419

Groen streeft naar een weerspiegeling van de diverse samenleving in hun personeelsbestand. We 1420

nemen concrete streefcijfers voor diversiteit in de ambtenarij op in het bestuursakkoord. Het 1421

personeel van gemeenten en OCMW, en het politiek personeel worden opgeleid om in hun werk vlot 1422

om te gaan met diversiteit. 1423

Wat het dragen van levensbeschouwelijke tekenen in openbare dienst betreft, geldt een algemene 1424

vrijheid om de genoemde tekenen te dragen. 1425

Page 36: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

36

Irrelevante diplomavereisten worden vervangen door erkenning van werkervaring en buitenlandse 1426

diploma’s. 1427

Groen pleit daarnaast voor een aantal prioritaire acties om discriminatie tegen te gaan. 1428

In bestekken voor overheidsopdrachten en subsidiereglementen van het stadsbestuur worden non-1429

discriminatie- en diversiteitclausules opgenomen om diversiteit in de privésector te stimuleren. De 1430

clausules sluiten discriminerende bedrijven en organisaties uit van procedures voor elke openbare 1431

aanbesteding of subsidie, en geeft extra kansen aan bedrijven of organisaties die wel werk maken van 1432

een diversiteitsbeleid. 1433

Via de meldpunten antidiscriminatie worden sensibiliseringscampagnes opgezet tegen racisme en 1434

discriminatie. Maar er is meer nodig. Het lokaal bestuur voert een antidiscriminatiebeleid in de 1435

horeca, in de huisvesting, op de arbeidsmarkt, bij de politie,… dat verder gaat dan enkel 1436

sensibilisering. Het lokaal bestuur zorgt ervoor dat portiers of horeca-uitbaters, verhuurders, 1437

vastgoedmakelaars,… die inbreuken plegen op de discriminatie- en racismewetgeving effectief beboet 1438

worden of hun vergunning verliezen. Het bestuur kijkt toe op een degelijke verbalisering van 1439

discriminatieklachten door het politiekorps. 1440

Het lokale bestuur werkt samen met hogere overheden om discriminatie aan te kaarten en aan te 1441

pakken m.b.t. de bevoegdheden die niet lokaal zijn. 1442

Een brede invulling van diversiteit staat een gelijke kansenbeleid dat gericht is naar specifieke doelgroepen niet 1443

in de weg. Groen wil lokaal de strijd aanbinden tegen discriminatie van mensen met een beperking, vrouwen 1444

en holebi’s en transgenders. 1445

Een inclusief beleid voor personen met een beperking vraagt een overtuigend budget. De doelgroep 1446

personen met een beperking is zeer divers, net als hun moeilijkheden. Het lokaal bestuur en het 1447

OCMW stellen informatie ter beschikking over het gehele zorgaanbod in stad of in de regio. Ook aan 1448

de toegankelijkheid van gebouwen en publieke ruimte kan nog heel wat verbeteren. De 1449

gemeentelijke dienstverlening in het algemeen moet toegankelijk zijn voor mensen met een beperking 1450

(b.v. website toegankelijk voor personen met een visuele handicap, informatie op maat, opleiding van 1451

onthaal- en loketmedewerkers...). 1452

Zowel in steden als in landelijk gebied spelen allerlei drempels waardoor het voor holebi’s en transgenders 1453

(LGBT) niet gemakkelijk is om uit te komen voor hun seksuele geaardheid of genderidentiteit. Vandaar het 1454

belang van een lokaal LGBT-beleid. Dat vergt een expliciete visie van de gemeente of stad. Er kunnen 1455

inspirerende rolmodellen in de gemeente worden aangesproken om deze uit te dragen. Holebi-1456

belangenorganisaties worden ondersteund en in contact gebracht met andere verenigingen en scholen. De 1457

lokale politie treedt kordaat op tegen antihomogeweld en zorgt voor een adequaat onthaal van slachtoffers. 1458

Groen vindt tenslotte dat er een essentiële rol is weggelegd voor de school. Het is de plaats waar kinderen, 1459

ouders en grootouders in contact komen met de diversiteit van de lokale samenleving. Directies en 1460

lerarenteams kunnen gestimuleerd en ondersteund worden om actief te werken rond diversiteit en 1461

interculturaliteit. Dit kan het best vanuit een brede school (zie hoofdstuk Onderwijs & Kinderopvang). 1462

Page 37: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

37

Economie 1463

1464

De overgang naar een duurzame economie biedt heel wat voordelen en kansen. Het creëert niet alleen nieuwe, 1465

duurzame sectoren en jobs, maar door de efficiënte aanwending van grondstoffen en ruimte worden ook heel 1466

wat kosten uitgespaard. Een duurzame economie biedt eveneens een sterk antwoord op de financiële crisis, de 1467

vergrijzing en de klimaatcrisis. 1468

Een lokale overheid kan in samenwerking met ondernemingsleven en middenveld een kader creëren dat een 1469

verregaande verduurzaming doeltreffend en economisch interessant maakt. De lokale overheden en hun 1470

intercommunales ontwikkelen duurzame bedrijventerreinen waar kringlopen gesloten en infrastructuurgebruik 1471

gedeeld en geoptimaliseerd worden. Door een intelligent fiscaal beleid stimuleren steden en gemeenten een 1472

verhoogde energie- en grondstoffenefficiëntie. 1473

Wie wil verduurzamen zet ook in op een economie van nabijheid. Deze wordt getypeerd door korte ketens: 1474

streekproducten worden lokaal geconsumeerd, winkelkernen sluiten aan bij woonkernen. KMO’s worden 1475

financieel ondersteund en krijgen toegang tot heldere informatie. Lokaal verankerde ondernemingen zorgen 1476

bovendien, veel meer dan de soms grillige multinationals, voor duurzame werkgelegenheid. Zo spelen ze een 1477

belangrijke sociale rol in de lokale samenleving. Het lokaal bestuur helpt hen die rol ten volle te spelen door 1478

ondernemers met elkaar, en met omwonenden en verenigingen in contact te brengen. 1479

1480

Voorstellen 1481

1482

OPTIMAAL RUIMTEGEBRUIK 1483

De gemeente zorgt dat de toegewezen ruimte optimaal benut wordt: ze voert een belasting op leegstand 1484

in en kan gerichte subsidies geven voor de aankoop/huur van leegstaande gebouwen in gebieden die ze wil 1485

heractiveren. Ze stimuleert de ontwikkeling van brownfields (vervuilde, braakliggende terreinen) en de 1486

verdichting van bedrijventerreinen. Door in verdiepingen te bouwen, of gezamenlijke ruimtes in te richten, 1487

kunnen bedrijven ruimte besparen. Bedrijven kiezen voor inbreiding i.p.v. uitbreiding (zie ook hoofdstuk 1488

Ruimte). Ruimtegebruik moet ook intelligent zijn: een bruisend nachtleven geeft een meerwaarde aan de 1489

gemeente, maar moet niet ingepland worden binnen een woonwijk. 1490

De gemeente geeft buurtwinkels, horeca en markten een centrale plaats in de gemeente en ontmoedigt 1491

projecten van grote shoppingcentra buiten het centrum. Deze hebben geen aantoonbare meerwaarde, 1492

zorgen voor vermijdbaar extra verkeer tussen woonkern en rand (en de daarmee gepaard gaande 1493

vervuiling) en beschadigen het economisch weefsel in het centrum door klanten weg te trekken bij de 1494

lokale middenstand. 1495

De gemeente stimuleert innovatie door ruimte te bieden aan onderzoeksprojecten naast de bestaande 1496

industrie of diensten (bijvoorbeeld ruimte voor een medisch onderzoeksproject bij een ziekenhuis). 1497

De gemeente voorziet in ruimte voor duurzame bedrijventerreinen, kringloopboerderijen en 1498

stadsboerderijen (zie verder). 1499

ONDERSTEUNEN VAN ONDERNEMINGEN 1500

De gemeente biedt een goede dienstverlening aan ondernemers. Er is één duidelijk aanspreekpunt waar 1501

ondernemers en starters terecht kunnen met al hun vragen. Dat gebeurt best in samenwerking met één 1502

Page 38: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

38

van de 8 erkende ondernemingsloketten in Vlaanderen. Grotere gemeenten/steden hebben een 1503

ambtenaar en een schepen lokale economie. 1504

De gemeente doet aan marktprospectie en voert een actief beleid om geschikte KMO’s (kwalitatief, 1505

gespecialiseerd en duurzaam) aan te trekken en te ondersteunen. De gemeente denkt ook na over waar 1506

het best welke ondernemingen aantrekt: horeca en winkels horen typisch thuis in de kern van de 1507

gemeente, maar ook bepaalde kleinschalige productie (denk maar aan ambachten) en diensten zitten er 1508

op hun plaats. 1509

De gemeente promoot doelgericht sectoren die sterk staan in de gemeente en die niet alleen duurzaam 1510

zijn, maar ook innovatief en/of banenscheppend zijn. De gemeente tracht dat ondermeer te doen door in 1511

te spelen op mogelijke synergieën tussen lokale ondernemingen. 1512

De gemeente kiest voor innovatieve openbare aanbestedingen. De gemeente geeft zo stimulansen voor 1513

onderzoek en ontwikkeling in duurzame en innovatieve projecten. Het trekt zo ook innovatieve bedrijven 1514

aan en beloont hen. 1515

De gemeente richt een economische raad op. Deze bestaat uit lokale actoren (industrie, diensten, handel, 1516

horeca, vrije beroepen) en geeft advies aan het schepencollege en de gemeenteraad zowel op vraag, als op 1517

eigen initiatief (belangenbehartiging). Uit dit structureel overleg tussen deze actoren kunnen ook nieuwe 1518

initiatieven ontstaan. 1519

Via digitalisering en begeleiding vermindert de gemeente de administratieve lasten van alle lokale 1520

ondernemingen. De digitale gegevens en databases van gemeenten worden opengesteld zodat allerlei 1521

toepassingen ontwikkeld kunnen worden. 1522

De gemeente geeft beginnende ondernemingen een duwtje in de rug via een starterspremie. Daarnaast 1523

ondersteunt de gemeente ook startende buurtwinkels in wegkwijnende winkelstraten, kleine woonkernen 1524

en landelijke gebieden door het toekennen van vestigingssubsidies. 1525

Allochtone ondernemers hebben heel wat barrières te overwinnen. Daarom begeleidt de gemeente, via 1526

het gemeentelijke aanspreekpunt en de ambtenaar van economie, ondernemende allochtonen door hen 1527

wegwijs te maken in wetgeving, bedrijfsbeheer en contactpersonen. Grote steden kunnen een aparte 1528

instantie hiervoor inrichten. In de begeleiding werkt men samen met middenveld zoals UNIZO en 1529

migrantenorganisaties. 1530

Vele gemeenten voeren een repressief beleid tegenover zogenaamde imagoverlagende winkels 1531

(nachtwinkels, belwinkels, en videotheken). Groen wil af van dit eenzijdig negatieve beleid. Overtredingen 1532

en overlast kunnen via een omkaderend en preventief beleid worden aangepakt. De gemeente informeert 1533

de ondernemers, communiceert regels, geeft advies en overlegt samen met de uitbaters hoe men 1534

leefbaarheid en imago kan verbeteren. De sector op zich mag niet geviseerd worden, overtredende 1535

winkels moeten wel kordaat aangepakt worden. De hoogte van belastingen (openingstaks en jaarlijkse 1536

belasting) en de vestigingsregels moeten gelijkaardig zijn met andere ondernemingen. Dit is nu vaak niet 1537

het geval. 1538

De gemeente subsidieert verfraaiingswerken die de leefbaarheid en aantrekkelijkheid in handelsgebieden 1539

verhogen. 1540

De gemeente herwaardeert markten (buurt-, rommel- , ambachts- en boerenmarkten). Ze zorgt voor leuke 1541

locaties die meermaals per week beschikbaar zijn. 1542

DUURZAME ONDERNEMINGEN 1543

De gemeente promoot, ontwikkelt en/of ondersteunt duurzame bedrijventerreinen. Bedrijven halen er 1544

schaalvoordelen uit gedeelde infrastructuur (energie-, water-, en andere infrastructuur) en een 1545

gecoördineerd grondstoffen- en afvalbeheer. Idealiter worden materiaalkringlopen gesloten, waarbij het 1546

afval van het ene bedrijf een grondstof kan worden voor het volgende. De gemeente: 1547

o organiseert contactmomenten waar bedrijven elkaar leren kennen en ervaring kunnen 1548

uitwisselen, 1549

Page 39: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

39

o geeft financiële steun voor investeringen (studiekosten en –projecten, en materiële 1550

investeringen) en het beheer van bedrijventerreinen, 1551

o zorgt voor juridische ondersteuning. 1552

De gemeente streeft naar energie-efficiënte bedrijven. Ze bezorgt gratis energie-audits en groene 1553

vouchers (waardebon die gebruikt kan worden voor groene investeringen). Ze geeft ook informatie over 1554

hernieuwbare energie en passief bouwen en verbouwen (zie ook hoofdstuk Energie). 1555

De gemeente ondersteunt initiatieven van burgers om coöperatieven op te richten. Uit de praktijk blijkt 1556

dat coöperatief ondernemen een voortrekkersrol speelt in het ecologisch ondernemen. Het is 1557

daarenboven een erg democratische vorm van ondernemen: ieder heeft één stem en kan profiteren van 1558

de winsten. Geïnteresseerden kunnen steeds bij de gemeente terecht voor praktische informatie en 1559

begeleiding. De gemeente biedt een ondersteunend kader en creëert voorwaarden. In de praktijk worden 1560

coöperatieven vaak bevoorrechte partners bij openbare aanbestedingen van zodra die logische 1561

randvoorwaarden krijgen omtrent inspraak en participatie. 1562

Voor een bedrijf een belangrijke beslissing neemt, die impact heeft op inwoners en leefomgeving, hebben 1563

de inwoners het recht op consultatie en participatie. 1564

De gemeente sensibiliseert haar bedrijven tot een verantwoordelijk afvalbeleid via infobrochures met 1565

handige tips. 1566

De gemeente onthaalt nieuwe bedrijven op een ontmoetingsdag. Daar geeft de gemeente informatie over 1567

het uniek aanspreekpunt en de duurzaamheiddoelstellingen binnen de gemeente. 1568

Terrasverwarming is - mede door het rookverbod in de horecasector - aan een heuse opmars bezig. 1569

Terrasverwarming is echter enorm energieverspillend. De gemeente rekent deze verspilling mee in de 1570

belasting op terrassen. 1571

DUURZAME PRODUCTEN EN CONSUMENTEN 1572

De gemeente promoot streekproducten door netwerken van voedselteams uit te bouwen. Een 1573

voedselteam is een groep mensen uit dezelfde buurt, die samen voeding rechtstreeks aankoopt bij lokale 1574

producenten. De boer krijgt hierdoor een eerlijke prijs. Een gekend voorbeeld hier zijn de 1575

groentenpakketten. In haar strategisch plan besteedt de gemeente aandacht aan bestaande en nieuwe 1576

initiatieven rond lokale voedselproductie en –consumptie (b.v. een netwerk van tuintjes (volkstuintjes, 1577

terrastuintjes,..) waar voedsel geproduceerd wordt, ruimte voor lokale boeren op de markten, 1578

groentetuintjes in scholen, stimuleren van gebruik van lokale groenten in restaurants,..) (Zie ook 1579

bijkomende voorstellen bij landbouw en toerisme) 1580

De gemeente gebruikt consequent duurzame producten bij activiteiten en evenementen. Om iedereen in 1581

de gemeente mee te krijgen, houdt de gemeente een projectweek rond duurzaam produceren en 1582

consumeren. De gemeente organiseert tal van activiteiten waarin bedrijven, verenigingsleven, scholen, en 1583

de bevolking participeren. Er zijn films, discussieavonden, debatten en lezingen. Er zijn ook workshops 1584

zoals rondleidingen in duurzame bedrijven, tentoonstellingen met een duurzaam thema en er wordt 1585

gekookt met duurzame producten. 1586

LANDBOUW EN TOERISME 1587

De gemeente promoot kringloopboerderijen. Boeren werken samen om afval (mest) te hergebruiken als 1588

grondstof (bemesting van akkers of energiebron). De gemeente stimuleert samenwerking tussen boeren 1589

en geeft informatie over gezamenlijk bronnengebruik op ontmoetingsdagen. 1590

De gemeente sensibiliseert boeren om de stap maken naar duurzame productie (biologische landbouw, 1591

energie-efficiëntie, natuurlijke bemesting, aandacht voor waterkwaliteit en dierenwelzijn). Het geeft de 1592

informatie door over de verschillende subsidies die hier voorhanden zijn. 1593

Page 40: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

40

De gemeente betrekt boeren en ambachtslui in het toerismebeleid via promotie van streekproducten, 1594

hoevetoerisme (hoevehotels, -winkels en –cafés) en ambachtstoerisme. De gemeente voorziet in fiets- en 1595

wandelstopplaatsen bij hoeves en ateliers, en vermeldingen in toeristische brochures. 1596

Typische streekproductie (bijvoorbeeld de teelt van een streekgroente, productie van bepaalde 1597

voedingswaren of streekactiviteiten zoals drukkerijen) wordt in de verf gezet door de creatie van een 1598

museum. De gemeente kan hiervoor een leegstaand gebouw opkopen en ter beschikking stellen. De 1599

gemeente werkt samen met de sector om een jaarlijks feest of opendeurdag te organiseren. 1600

Door het oprichten van hoevewinkels te stimuleren, promoot de gemeente ook streekproducten en 1601

ondersteunt ze de boeren. De gemeente geeft uitleg over de reglementering en hoe men de verkoop moet 1602

organiseren (promotie, voldoende aanbod en uitleg, klantvriendelijkheid, aanleg fietsenrek en 1603

picknickruimte). De gemeente volgt de boeren ook verder op. 1604

De stad creëert een stadsboerderij. Een volwaardig landbouwbedrijf in de stad brengt producten dichter 1605

bij de consument, biedt leer- en ontspanningsmogelijkheden dichtbij huis, en de directe verkoop van verse 1606

producten is voordelig voor de boer. De stad verzamelt informatie bij praktijkvoorbeelden3, zorgt voor een 1607

juridische basis, aanspreekpunt en een groep ondernemers die mee willen stappen in het project. 1608

De gemeente legt de focus op Ecotoerisme: dit is toerisme dat vooral positief is voor de lokale bevolking, 1609

de plaatselijke handelaars, en het milieu. De gemeente maakt ‘De Groene Sleutel’ bekend bij de bevolking. 1610

Dit is het internationale keurmerk voor duurzame vakantieverblijven en -parken. 1611

Steden en gemeenten zetten in op dagjestoerisme in eigen streek. Ze pakken uit met kwalitatieve 1612

bezienswaardigheden en een uitgebreid ontspanningsaanbod. De gemeente werkt met lokale gidsen, 1613

beschermt haar erfgoed, stelt trage wegen open, legt nieuwe fiets-, ruiter- en wandelpaden aan of 1614

gebruikt daarvoor landbouwwegen. Steden kunnen ook uitpakken met kunst, mode, musea, 1615

monumenten, en een bruisend nachtleven. Steden trekken verschillende horecazaken aan voor diverse 1616

doelgroepen. 1617

Gemeenten trekken klanten aan in de nabije omgeving, grote steden mikken op een zone van 500 km. 1618

Stadstoerisme biedt ongetwijfeld een meerwaarde voor de stad (in de vorm van werkgelegenheid en eigen 1619

vrijetijdsbesteding), maar de hoge concentratie van toeristen, vooral in cultuurhistorische centra, kan voor 1620

flink wat overlast zorgen. De lokale bevolking verliest privacy, krijgt stress door de drukte, en hun 1621

leefomgeving krijgt te maken met vervuiling. Het is dan ook belangrijk dat de stad een prioritaire aandacht 1622

schenkt aan de behoeften/belangen van de lokale bevolking. Het toerismebeleid is gericht op de juiste 1623

dosering: de gemeente kan bijvoorbeeld een beperking opleggen van het aantal hotels en 1624

chocoladewinkels wanneer die het centrum dreigen te overwoekeren. Deze nemen immers de plaats in 1625

van woningen en dienstencentra voor de bevolking. Het centrum moet leefbaar blijven. Toeristische 1626

investeringen dienen rekening te houden met zowel de maatschappelijke als de milieu-impact. Parkings 1627

bevinden zich beter buiten het centrum en de gemeente legt de klemtoon op openbaar vervoer. 1628

3 Verschillende voorbeelden in Nederland (waar stadsboerderijen goed ingeburgerd zijn) zijn te vinden op

http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1846192.pdf. In het Belgische Turnhout loopt momenteel een proefproject (2011-2013).

Page 41: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

41

Werk 1629

1630

Om meer mensen de kans op werk te geven is een modernisering en fundamentele bijsturing van onze 1631

economie noodzakelijk. De keuze voor een innovatieve en duurzame economie biedt jobkansen voor vandaag 1632

en morgen. In het hoofdstuk Economie gaan we dieper in op de transitie naar een duurzame economie. 1633

1634

Ondertussen kreunen steeds meer gezinnen onder een te hoge werkdruk. Stijgende werkdruk en stress, 1635

groeiende vraag naar flexibiliteit, tekorten in de kinderopvang: met de crisis staat de kwaliteit van de arbeid 1636

meer dan ooit onder druk en worstelen steeds meer werkenden met hun combinatie van arbeid en gezin. Het 1637

lokale bestuur heeft een aantal hefbomen om een actief economisch beleid te ontwikkelen om duurzame 1638

werkgelegenheid en bedrijven aan te trekken. Duurzame tewerkstelling betekent een degelijk betaalde job met 1639

perspectief, die de levenskwaliteit doet toenemen. Drempels naar werk moeten worden bestreden en de 1640

ongelijkheid op de arbeidsmarkt moet worden aangepakt. 1641

1642

De lokale overheid kan als werkgever het voorbeeld geven door een doordacht personeelsbeleid te voeren. De 1643

gemeentelijke en stedelijke diensten, intercommunales, … worden voorbeeldwerkgevers op het vlak van 1644

diversiteit en kwaliteit van werk. 1645

1646

In het hoofdstuk Sociaal Beleid focussen we op de rol van het OCMW om mensen aan het werk te helpen. Voor 1647

een belangrijke groep mensen liggen de vereisten op de reguliere arbeidsmarkt te hoog. Om hun kwaliteiten 1648

niet verloren te laten gaan, is werk op maat noodzakelijk. De verdere uitbouw van sociale economie en PWA 1649

initiatieven is cruciaal om ook de meest kwetsbare groepen kansen te geven. Dankzij een duurzame job krijgen 1650

zij opnieuw de kans om een volwaardige en zinvolle rol te spelen in onze samenleving. In de uitbouw en 1651

ondersteuning hiervan heeft het lokale bestuur een belangrijke rol te spelen. 1652

1653

Voorstellen 1654

1655

1. Lokaal aan het werk 1656

De grote uitdaging voor veel lokale besturen is om vraag en aanbod op de lokale werkgelegenheidsmarkt beter 1657

op elkaar af te stemmen. VDAB, lokaal bestuur, het middenveld en de bedrijfswereld werken gezamenlijk op 1658

lokaal niveau om de drempels op de arbeidsmarkt weg te werken. 1659

Het detecteren van lokale behoeften. De lokale overheid moet een analyse maken van de 1660

economische pijn- en pluspunten. Door het afbakenen van doelgroepen en opportuniteiten 1661

kan een geïntegreerd beleid worden opgezet. 1662

Tewerkstellingsambtenaar in elke grote gemeente. Om werk te maken van lokale en sociale 1663

tewerkstelling is het belangrijk om hier de nodige aandacht en de middelen te voorzien. Het 1664

tewerkstellingsbeleid koppelen aan andere beleidsdomeinen zoals het Lokaal Sociaal 1665

beleidsplan. 1666

Mobiele werkwinkels. In werkwinkels komen alle werkvragen van werkzoekenden, 1667

werkgevers en werkenden samen. Er is onmiddellijk een gerichte doorverwijzing. We willen 1668

deze werkwinkels naar de wijken brengen. Niet alleen werkt dit drempelverlagend, 1669

werkzoekenden vinden makkelijker een job in hun eigen buurt of wijk. 1670

Lokale banenmarkten. Bedrijven uit de wijk of de nabije omgeving presenteren op de lokale 1671

banenmarkt hun bedrijf, openstaande vacatures, stageplaatsen en opleidingen. Op die 1672

Page 42: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

42

manier komt men in contact met de lokale bedrijven en vindt men misschien werk dicht bij 1673

huis. Hierbij is specifiek aandacht voor de jongeren. 1674

Drempels wegwerken. Kansengroepen worden vaak geconfronteerd met drempels om werk 1675

te vinden. Veelal heeft dit te maken met een mismatch tussen de job en het profiel van de 1676

werkzoekenden en praktische obstakels. 1677

De uitbouw van lokale en buurtgericht kinderopvang komt tegemoet aan meerdere 1678

maatschappelijke doelstellingen: tewerkstellingskansen voor werkzoekenden uit 1679

kansengroepen creëren, werkzoekenden ondersteunen bij hun zoektocht naar werk 1680

en kinderopvang toegankelijker maken voor mensen in achtergestelde buurten, 1681

Gebrek aan scholing opvangen op de werkvloer. Via invoegbanen en stageplaatsen 1682

worden laaggeschoolden naar de beschikbare jobs en opleidingen geleid. Iedereen 1683

moet de kans krijgen een beroepsopleiding te volgen. Die is aangepast aan de 1684

mogelijkheden van de laaggeschoolden en concentreert zich op die vaardigheden 1685

waar ze goed in zijn. Hierbij worden Elders Verworven Competenties in rekening 1686

gebracht. Het lokale bestuur doet een gerichte campagne naar bedrijven om 1687

opleidingsplaatsen te creëren. 1688

Mobiliteit. De lokale overheid moet een maximale ontsluiting voorzien van 1689

bedrijventerreinen door het openbaar vervoer. (Zie hoofdstuk Mobilileit) 1690

1691

2. Lokaal bestuur als voorbeeld 1692

De gemeente kan via haar eigen personeelsbeleid kansen scheppen voor moeilijk bemiddelbare 1693

werkzoekenden en het voorbeeld geven op vlak van kwaliteit van werk en diversiteit. 1694

Anti-discriminatiepact. Het lokale bestuur stelt aan de bedrijven een pact voor waarin 1695

bedrijven akkoord gaan met een concreet engagement op het vlak van diversiteit met onder 1696

andere anoniem solliciteren, stageplaatsen en praktijktesten. 1697

Leeftijdsbewust personeelsbeleid. Via uitgroeibanen en het mentorschap kunnen oudere 1698

werknemers jongere collega’s coachen en opleiden. Door deeltijds werk aan te bieden en 1699

extra vakantiedagen kan de arbeidstijd gradueel worden verminderd. 1700

Sociale clausules inschrijven in gemeentelijke overheidsopdrachten. Op die manier zijn 1701

bedrijven die de opdracht binnenhalen, verplicht mensen uit kansengroepen aan te werven. 1702

Het attest “goed gedrag en zeden” wordt niet meer vereist, behalve voor die functies 1703

waarvoor dit relevant is (leiding, contact met geld, opstellen van officiële documenten, 1704

contact met kinderen….) 1705

De lokale overheid kiest ervoor om in de eigen gebouwen volledig of alleszins zo ruim 1706

mogelijk over te gaan tot dagschoonmaak. 1707

1708

3. Sociale Economie 1709

Er zijn heel wat noden op vlak van welzijn, wonen, duurzame ontwikkeling en mobiliteit waar de sociale 1710

economie kan op in spelen. Dat creëert tewerkstellingsmogelijkheden voor kansengroepen. De sociale 1711

economie wil ook het ondernemingschap zélf radicaal anders aanpakken, door duurzaam en coöperatief te 1712

ondernemen. Met een rendement dat veel verder gaat dan financiële winst alleen: de sociale economie zorgt 1713

ook voor maatschappelijke winst. 1714

o Sensibilisering en onderlinge kennismaking. Nieuwe bedrijven uit het reguliere circuit laten 1715

kennismaken met de mogelijkheden van sociale economie. 1716

o Financiële en materiële steun vanwege de lokale overheid. Sociale economie organisaties kunnen 1717

subsidies aanvragen voor projecten die gericht zijn op doorstroming (opleiding, begeleiding, 1718

Page 43: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

43

werkervaringsprojecten en brugprojecten) of op tewerkstelling (sociale en beschutte werkplaatsen en 1719

initiatieven lokale diensteneconomie). 1720

o PWA moet een plek krijgen in het lokale tewerkstellingsbeleid, specifiek gericht op werkzoekenden die 1721

slechts enkele uren per week kunnen werken en met de focus op taken in de gemeente van beperkte 1722

omvang (bv. middagpauze op scholen, etc.) 1723

o Er moet geïnvesteerd worden in buurt- en nabijheidsdiensten, in het bijzonder in 1724

buurtontwikkelingsdiensten. Buurtontwikkelingsdiensten zijn een uitgelezen instrument voor mensen 1725

in armoede om de arbeidsmarkt op een zinvolle en haalbare manier te betreden. 1726

o Maak inwoners klanten van sociale economie. Elk bedrijf heeft klanten nodig. Door extra reclame te 1727

maken voor hun goederen en diensten, kan de gemeente haar inwoners aanzetten om ook klant te 1728

worden. En hoe beter het product of de dienst aansluit bij de lokale behoeften, hoe sterker de 1729

economische en de sociale dynamiek. 1730

Page 44: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

44

Sociaal beleid 1731

In een context van besparingen in de sociale zekerheid, van een dramatische toename van de 1732

schuldenproblematiek en de energiearmoede en van een significante bevolkingsgroei in veel steden en 1733

gemeenten, is een sterk lokaal sociaal beleid een must. Dat vereist sterke spelers, krachtige instrumenten en 1734

een navenant budget in de gemeentebegroting. De toelages van hogere niveaus aan de OCMW’s zijn echter 1735

structureel onvoldoende, zeker ook in de grootstedelijke context. Maar ook de toelages die de OCMW’s krijgen 1736

vanuit de gemeente zijn gedaald in plaats van gestegen. 1737

Groen pleit voor een breed lokaal sociaal beleid met een toegankelijke dienstverlening. Dit komt niet alleen tot 1738

uiting in een leefbaar inkomen, maar ook in betaalbare huisvesting (zie Hoofdstuk Wonen), een goede 1739

gezondheid (Zie Hoofdstuk Gezondheidsbeleid), degelijk onderwijs en kinderopvang (zie Hoofdstuk Onderwijs 1740

en kinderopvang), een ouderenbeleid (Zie Hoofdstuk Ouderenbeleid), een kwaliteitsvolle vrije tijd (Zie 1741

Hoofdstukken Vrijetijdsbeleid, Cultuurbeleid en Sport), werk- en welzijnstrajecten op maat, het wegwerken van 1742

schulden en energiearmoede en een uitgebreid zorgaanbod. 1743

Volgens Groen kan enkel een voldoende autonoom OCMW het sociale karakter van het lokale sociale beleid 1744

vrijwaren. Tegelijk is een praktische samenwerking en coördinatie met de gemeente/stad belangrijk. Het 1745

OCMW blijft zoveel mogelijk zelf diensten en voorzieningen aanbieden. Denk hierbij aan het OCMW-1746

ziekenhuis, het OCMW-rusthuis, het lokale dienstencentrum, enzovoort. Sommige private overnemers in de 1747

commerciële sector zijn namelijk vooral geïnteresseerd in de meest rendabele activiteiten en romen de 1748

sterkste klanten af van het OCMW. De meest kwetsbaren blijven echter in de kou staan en moeten uiteindelijk 1749

toch terug aankloppen bij het OCMW. Met private ondernemers in de non-profit sector kan het OCMW wel 1750

vormen van samenwerking ontwikkelen. Groen wil ook dat het OCMW een duidelijke regierol opneemt in het 1751

zorglandschap door te werken op buurtniveau en met als doel de versnippering van de zorg tegen te gaan. 1752

Bovendien gelooft Groen sterk in de strategische positie van het OCMW in het ruimere activeringsverhaal. Van 1753

alle betrokkenen staat het OCMW het dichtste bij de burger en bundelt het de meeste ervaring op het raakvlak 1754

van welzijn en werk. 1755

Hoe moet het OCMW dan te werk gaan? Volgens Groen moet het zich ten volle achter zijn wettelijke opdracht 1756

scharen: het garanderen van een menswaardig bestaan voor elk individu. Het OCMW-personeel vertrekt 1757

daarom niet vanuit een controlerende visie op hulpverlening, maar stimuleert de zelfredzaamheid van mensen, 1758

op een ondersteunende manier en in dialoog. Integratie op de arbeidsmarkt voor veel mensen een belangrijk 1759

streefdoel, omdat het zowel financieel als op vlak van zelfontplooiing een vooruitgang kan zijn. Maar als we 1760

willen dat de samenleving terug meer de verantwoordelijkheid voor de zorg opneemt (in het kader van de 1761

zogenaamde vermaatschappelijking van de zorg), is het nodig om soepeler om te springen met de 1762

werkbereidheidseisen ten opzichte van informele zorgers. Een bredere visie op activering is gewenst, waarbij 1763

het kan leiden tot een betaalde baan, een vrijwilligersbaan of een betekenisvolle deelname als bijvoorbeeld 1764

oppas voor de kleinkinderen… 1765

De gestegen externe immigratie stelt met name de steden voor belangrijke uitdagingen. Armoede is steeds 1766

vaker gekleurde armoede, zeker in grootstedelijke context. De OCMW’s in (groot)steden moeten hun 1767

dienstverlening afstemmen op deze realiteit en moeten daarvoor ook een groter budget krijgen. Maar ook de 1768

gemeenten in de rand en het platteland, bijvoorbeeld in de grenszone tussen de gewesten Vlaanderen en 1769

Brussel, nemen proactief hun verantwoordelijkheid op in de opvang van nieuwkomers. 1770

Page 45: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

45

Voorstellen 1771

1772

1. Onvoorwaardelijke garantie op een menswaardig bestaan 1773

Het OCMW neemt alle maatregelen binnen zijn bevoegdheid om voor elk individu een menswaardig leven 1774

mogelijk te maken. Dit kan via voldoende hoge uitkeringen, via een hulpverlening die de zelfredzaamheid 1775

stimuleert en via werk- en welzijnstrajecten op maat van de hulpvrager. 1776

… via voldoende hoge uitkeringen 1777

Veel uitkeringen liggen onder de armoedegrens. Dit kan niet voor Groen. Daarom is het belangrijk dat de 1778

federale overheid de bedragen voor minimumuitkeringen optilt boven de armoedegrens. De OCMW’s 1779

blijven daarom druk uitoefenen op de federale overheid en gebruiken actief hun signaalfunctie. In 1780

afwachting pleiten we voor een voldoende hoge aanvullende steun bovenop het leefloon, de 1781

Inkomensgarantie voor Ouderen, het pensioen of de werkloosheidsuitkering. Concreet gaat het om huur- 1782

en verwarmingstoelages, bijpassingen voor medische kosten, schoolkosten of eenmalige duurzame 1783

uitgaven. Het OCMW kan streven naar aanvullingen tot op het niveau van de budgetstandaard, dit is het 1784

wetenschappelijk berekende bedrag dat een gezin nodig heeft om op een minimaal aanvaardbare manier 1785

te kunnen participeren aan de samenleving. Voor meer info zie hier. 1786

… via hulpverlening die zelfredzaamheid stimuleert 1787

Het OCMW stimuleert de zelfredzaamheid. Het verduidelijkt de keuzemogelijkheden van de cliënt en de 1788

grenzen die beide partijen moeten respecteren; het bouwt een vertrouwensrelatie uit met de cliënt en legt 1789

de nadruk op dialoog. Het sanctioneert bij fraude of misbruik. 1790

Het OCMW investeert in de opleiding van de professional en streeft naar een werkbare belasting van het 1791

personeel. 1792

Het OCMW maakt werk van automatische rechtentoekenning bij de cliënten en hun kinderen. Het gaat 1793

daarbij over de toekenning van het leefloon en aanvullende steun, maar ook over kortingssystemen die 1794

lokaal worden opgezet. Daarbij is het belangrijk dat de maatschappelijk assistenten en straathoekwerkers 1795

zelf de wijken intrekken en op zoek gaan naar mensen in kwetsbare situaties. Al te vaak wachten de sociale 1796

diensten af tot mensen naar hen komen, maar voor velen is die drempel te hoog. Armoede is nog steeds 1797

vaak verborgen. 1798

Het OCMW activeert maximaal het eigen sociale netwerk van zijn cliënten. Onderzoek toont namelijk aan 1799

dat dit veel belangrijker is voor een positief resultaat dan de persoonlijke motivatie van de cliënt of dan de 1800

gehanteerde hulpverleningsmethodiek. Dit kan bijvoorbeeld door middel van Eigen Kracht Conferenties, 1801

waarbij het informele netwerk van de hulpvrager een plan met concrete afspraken uitwerkt. Een ander 1802

voorbeeld zijn de sociale kruideniers. 1803

…via werk- en welzijnstrajecten op maat 1804

Omwille van de strategische positie op het raakvlak van welzijn en werk, neemt het OCMW voor de eigen 1805

cliënten een regierol op binnen het nieuwe beleidskader W² van de Vlaamse Regering (zie de op 1 juli 2011 1806

goedgekeurde nota ‘Van arbeidszorg naar een nieuw geïntegreerd beleidskader’ of HIVA). In Brussel bouwt 1807

het OCMW de huidige samenwerking met Actiris verder uit en ijvert het bij de bevoegde 1808

gemeenschapsoverheden voor een Brussels W²-kader. 1809

Het OCMW ontwikkelt een integraal begeleidingstraject op maat voor zijn cliënten. Het zet in op alle 1810

relevante levensdomeinen en niet enkel op werk. Daarbij houdt het rekening met de zorgtaken die mensen 1811

opnemen en waardeert het vrijwilligerswerk. 1812

Page 46: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

46

Activering door het OCMW berust op een brede mix van maatregelen en garandeert zo maatwerk. Het 1813

OCMW zet actief het artikel 60 in om leefloners toe te leiden naar werk. Het maakt gebruik van 1814

voortrajecten voor personen die nog niet aan een dergelijk traject toe zijn en voorziet nazorg voor 1815

personen die de overgang maken naar de reguliere arbeidsmarkt. Deze nazorg gebeurt momenteel te veel 1816

pro forma en verloopt daardoor niet goed. Een goede samenwerking met de Werkwinkel of VDAB zijn 1817

hierbij cruciaal. Het belangrijkste doel van activering via artikel 60 moet tewerkstelling zijn en is niet in de 1818

eerste plaats toegang tot de werkloosheidsverzekering. De stad of gemeente vervult hier zelf een 1819

voorbeeldfunctie door in het personeelsbestand een aantal vaste contracten te voorzien voor personen 1820

afkomstig uit een dergelijk traject (zie ook volgende punt). 1821

De gemeente biedt een voldoende groot aantal sociale werkplaatsen aan. Deze werkplaatsen kunnen 1822

voortvloeien uit beleid dat een groene economie stimuleert, uit de lokale diensteneconomie en de 1823

groeiende nood aan kinderopvang en ouderenzorg, uit een groen mobiliteitsbeleid of een beleid gericht 1824

verkeershandhaving, enzovoort. Voor meer informatie zie het Hoofdstuk Werk. 1825

Het OCMW verleent eerstelijnsrechtsbijstand voor de meest kwetsbare groepen, ofwel rechtstreeks, ofwel 1826

onrechtstreeks via de Commissies voor Juridische Bijstand. Het geeft waar mogelijk gratis juridisch advies 1827

voor eenvoudige vragen aan iedereen die erom verzoekt. Het verwijst door naar de (pro-deo) advocatuur 1828

(Bureau Juridische Bijstand) en justitiehuizen en is ook actief in de Arrondissementele Commissies voor 1829

Juridische Bijstand. 1830

1831

2. Schulden en energiearmoede wegwerken 1832

Groen wil dat OCMW’s maximaal inzetten op het wegwerken van wachtlijsten voor schuldbemiddeling en 1833

voor budgetbeheer. Het personeel dat hier rond werkt, wordt maximaal versterkt. Het OCMW kan ook 1834

doorverwijzen naar externe partners zoals CAWs en de advocatuur, maar maakt goede afspraken met het 1835

oog op een kwalitatieve begeleiding. Het OCMW blijft het gebrek aan middelen voor deze problematiek 1836

aankaarten bij hogere overheden. 1837

Groen wil dat klanten van sociale leveranciers recht hebben op de laagste prijzen, wat nu nog vaak niet het 1838

geval is. Het OCMW tekent daarom samen met de klanten van sociale leveranciers verzet aan tegen de te 1839

hoge prijzen die hen worden aangerekend. 1840

De Lokale Adviescommissie (LAC) volgt een leidraad met het oog op een goede werking. 1841

Het OCMW zet maximaal de middelen in die het kan recupereren van het federale Energiefonds en het 1842

Sociaal Verwarmingsfonds. Met deze middelen bouwt het OCMW een dienst voor schuldbemiddeling en 1843

budgetbegeleiding uit, zuivert ze achterstallige rekeningen aan en neemt ze maatregelen voor een 1844

preventief sociaal energiebeleid. 1845

Budgetmeters van aardgas zijn onverantwoord zolang er geen garantie is op een minimumregeling voor 1846

aardgas. Groen wil niet dat mensen de winter in de kou moeten doorbrengen. Daarom wil Groen dat elk 1847

OCMW de minimumregeling voor aardgas aanbiedt bij de klanten; dit is nu immers niet verplicht. Het 1848

OCMW streeft ook naar een betere bekendmaking bij niet-klanten, bijvoorbeeld op basis van de lijsten van 1849

gedropte klanten van de netbeheerder. Het OCMW vordert de kosten voor de minimumregeling zoveel 1850

mogelijk terug bij de netbeheerders (kan voor 70%). 1851

De gemeente en/of het OCMW begeleiden (samen met de LAC’s) actief gezinnen om hun energiefactuur te 1852

doen dalen. Dat kan door gratis energie-audits, isolatie voor lage inkomensgezinnen en door de leasing van 1853

energiezuinige toestellen als alternatief voor dure energieslokoppen als elektrische verwarmingstoestellen. 1854

Personen met een laag inkomen kunnen een beroep doen op derdebetalersfinanciering voor 1855

energiebesparende investeringen in hun woning (zie Hoofdstuk Energie). 1856

Sociale huisvestingsmaatschappijen en OCMW’s kunnen via groepsaankopen goedkopere tarieven 1857

onderhandelen bij energieleveranciers. Deze systemen worden gepromoot en laagdrempelig gemaakt. 1858

1859

Page 47: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

47

3. Het OCMW als waarborg voor een sterk sociaal beleid 1860

Nu het aparte lokaal sociaal beleidsplan verdwijnt, bewaakt het OCMW de uitwerking van een sterk luik 1861

sociaal beleid binnen de meerjarenplanning. Dit luik vertrekt van een goed onderbouwde analyse op basis 1862

van een gemeentelijke sociale kaart, een armoedebarometer en een analyse van de zorgnoden. Het plan 1863

vermeldt concrete doelstellingen, onder meer voor armoedebestrijding, en verbindt daar budgetten aan. 1864

Het legt afspraken voor samenwerking tussen gemeente, OCMW en externe partners vast. 1865

Het OCMW betrekt een brede waaier aan partners, zowel bij de probleemdefiniëring als bij de realisatie 1866

van zijn doelstellingen: middenveld, vrijwilligersorganisaties, scholen, verenigingen waar armen het woord 1867

nemen, zorgdiensten, verantwoordelijken binnen de eerste lijn. Het betrekt ervaringsdeskundigen in de 1868

besluitvorming, bijvoorbeeld ervaringsdeskundigen in de armoede of de migratie. 1869

1870

4. Investeren in nieuwkomers in de eigen gemeente 1871

Het is onaanvaardbaar dat sommige gemeenten asielzoekers en andere nieuwkomers systematisch doorsturen 1872

of hen bij gebrek aan betaalbare huisvesting dwingen te verhuizen. Groen wil dat iedere gemeente een Lokaal 1873

OpvangInitiatief of LOI beheert, nog vóór de federale wetgeving dit verplicht maakt. Waar al een LOI is, bekijkt 1874

de gemeente of via extra woningen enkele gezinnen meer onderdak kunnen krijgen. Voor asielzoekers zonder 1875

opvangplaats organiseert het OCMW de wettelijk voorziene steun en financiële hulp. 1876

Groen vraagt voldoende aandacht voor interculturele bemiddeling in het OCMW. Dit kan door te investeren in 1877

de knowhow van de hulpverleners en door te streven naar een OCMW-personeelsbestand dat een afspiegeling 1878

is van de plaatselijke bevolking. 1879

Veel nieuwkomers hebben baat bij een inburgeringstraject, op voorwaarde dat dit snel wordt opgestart. Het 1880

OCMW verwijst nieuwkomers snel en gepast door naar externe partners zoals onthaalbureaus. Daarbij maken 1881

OCMW en onthaalbureaus duidelijke afspraken in het kader van de afspraken die op Vlaams niveau zijn 1882

gemaakt tussen OCMW’s en onthaalbureaus. Het OCMW stemt de eigen werk- en welzijnstrajecten af op deze 1883

inburgeringstrajecten. 1884

1885

5. OCMW als toegangspoort en regisseur van de lokale zorg 1886

Het zorgaanbod is sterk versnipperd. Dit bedreigt zorg op maat. Voor het OCMW is daarom een belangrijke rol 1887

weggelegd als toegangspoort tot en regisseur van de zorg. Het OCMW blijft ook als aanbieder actief in de 1888

zorgsector. 1889

Het OCMW vertrekt van een goed onderbouwde analyse van de zorgbehoeften en het zorgaanbod op 1890

wijkbasis. Dit resulteert in een helder overzicht in een brochure of op de website op maat van zorgvragers of 1891

informele zorgers. 1892

Het OCMW brengt de zorgaanbieders samen in een buurtgebonden overlegplatform. Het bouwt zo bruggen 1893

tussen ambulante en residentiële voorzieningen, tussen medische en niet-medische zorgaanbieders, tussen 1894

mantelzorg en professionele zorg. Het brengt hiaten per buurt in kaart en stemt het eigen zorgaanbod daar 1895

zoveel mogelijk op af. Momenteel bestaat er bijvoorbeeld een grote nood aan zorg op maat voor jonge 1896

dementerenden. 1897

Groen pleit voor een aanpak van de zorg op buurtniveau is (zie ook het idee van een woonzorgzone in het 1898

Hoofdstuk Wonen). De succesvolle ‘netwerken voor zorg’ moeten navolging krijgen. Gemeenten en OCMW’s 1899

werken daarin aan het verstevigen van het sociale weefsel in de dorpen of kleine steden. Sleutelfiguren, 1900

vrijwilligers en verenigingen die actief zijn in het dorp worden betrokken en kunnen zorgbehoeften opsporen 1901

Page 48: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

48

en aanpakken. Het OCMW investeert ook in een lokaal dienstencentrum in de buurt dat ontmoetingen tussen 1902

de bewoners stimuleert. Ze kunnen er terecht voor middagmaal, verzorging, ontspanning, maar ook voor 1903

administratieve hulp. Het OCMW biedt ook eigen diensten aan onder de vorm van thuiszorg, gezinszorg, een 1904

minder mobielen centrale, warme maaltijden, een boodschappendienst, schoonmaakhulp, en karweihulp. 1905

Mantelzorgers tijdelijk ontlasten kan via de organisatie van oppasdiensten en van centra voor kortverblijf of 1906

gastgezinnen. Zie ook het Hoofdstuk Ouderen voor concrete voorstellen rond senioren. 1907

Lokale actie tegen kinderarmoede 1908

1909

Een armoedebeleid spitst zich vaak toe op bestrijding van financiële armoede en tewerkstelling van ouders. 1910

Belangrijk, want kinderen kan je niet loskoppelen van de context waarin ze opgroeien. Net omwille van die 1911

afhankelijke situatie van kinderen, verdienen ze aandacht als aparte doelgroep. Zeker op lokaal niveau kan een 1912

actieplan tegen kinderarmoede een hefboom zijn en de rechten van kinderen en jongeren versterken. 1913

Kinderen en jongeren beleven armoede en de effecten ervan op een eigen manier. Armoede treft hen op 1914

verschillende levensdomeinen en schendt verschillende rechten. Een actieplan kinderarmoede kan niet 1915

ontstaan zonder dat kinderen en jongeren zelf, experts over hun leven en leefwereld, dit actieplan mee 1916

vormgeven. Ook verenigingen die met maatschappelijke kwetsbare kinderen en jongeren werken hebben een 1917

belangrijke functie. 1918

Een kinderarmoedebeleid mag ouders niet buitenspel zetten of hen een schuldgevoel bezorgen. 1919

Opvoedingsondersteuning in de gemeente moet een netwerk vormen met OCMW, CAW, Kind & Gezin, 1920

onderwijs, initiatieven kinderopvang, sociaal-culturele verenigingen. Gezinnen moeten er op vrijwillige en 1921

informele basis terecht kunnen bij andere ouders en professionelen met vragen over opvoeding. Ook bij 1922

opvoedingsondersteuning zijn kinderen en jongeren actieve partner. 1923

Page 49: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

49

Gezondheid 1924

Voor Groen is het gezondheidsbeleid in de eerste plaats een geïntegreerd beleid. Dat betekent dat de 1925

gemeente ook via andere bevoegdheden zoals milieu, ruimte, wonen, werken, ouderenbeleid en -zorg, 1926

jeugdbeleid, kinderopvang, mobiliteit, sport, cultuur, flankerend onderwijs- en veiligheidsbeleid de gezondheid 1927

van haar inwoners versterkt. In het meerjarenplan komt een stevig hoofdstuk gezondheid dat concrete 1928

doelstellingen en acties bundelt. 1929

Preventie is de beste remedie. Het drukt niet alleen de kosten voor onze gezondheidszorg, maar zorgt er vooral 1930

voor dat minder mensen ziek worden. Groen pleit voor minder campagnes en meer structurele maatregelen. 1931

De voorbije jaren hebben alle overheden veel middelen ingezet om campagnes te financieren. Die campagnes 1932

moeten mensen aanzetten om minder te roken, gezonder te eten, meer te bewegen… niet altijd met evenveel 1933

succes en meestal bereiken ze de meest kansarmen niet. Preventief werken aan gezondheid betekent op een 1934

gezonde manier werken, samenleven, wonen, verplaatsen; maar ook vervuiling binnen- en buitenhuis 1935

aanpakken, (h)eerlijk voedsel uit een duurzaam gezonde landbouw en armoede wegwerken. 1936

Voor Groen is het recht op een goede en toegankelijke gezondheidszorg voor iedereen essentieel. Dit recht 1937

staat op dit moment zwaar onder druk. De toegankelijkheid komt in het gedrang door een tekort aan 1938

eerstelijnswerkers in het algemeen en huisartsen in het bijzonder. Daarom trekt Groen volop de kaart van de 1939

eerste lijn. De gemeente speelt een belangrijke rol in de uitbouw van een lokaal sterke eerstelijnszorg, inclusief 1940

de geestelijke gezondheidszorg. De gemeente coördineert een efficiënt gezondheidsoverleg op lokaal niveau. 1941

Door te zorgen voor geschikte randvoorwaarden, stimuleert de gemeente de uitoefening van het 1942

huisartsenberoep en de samenwerking van de partners op de eerste lijn. 1943

Groen wil de toegankelijkheid van de gezondheidszorg versterken, maar op het juiste niveau. Het kan niet dat 1944

mensen afzien van medische zorgen omdat ze niet kunnen betalen, zich niet kunnen verplaatsen, of hun weg 1945

niet vinden in de gezondheidszorgmolen. Toegankelijkheid betekent echter niet dat de patiënten met elk 1946

probleem op om het even welk niveau laten aankloppen. Groen wil de eerste lijn versterken en zichtbaar 1947

maken in elke wijk zodat er een duidelijke toegangspoort tot de gezondheidszorg is voor alle inwoners van de 1948

wijk. De gemeente sensibiliseert de patiënt en ondersteunt de huisarts maximaal in deze rol. Zo vermijdt ze 1949

overbelaste spoeddiensten en overbodige technische prestaties. Recht op gezondheidszorg is er voor iedereen, 1950

ook voor mensen zonder papieren. 1951

Voorstellen 1952

1953

Preventie: minder campagnes en meer structurele maatregelen 1954

Gezondheid begint met een gezonde levenswijze en een gezonde leefomgeving. Door structureel in te grijpen 1955

op de leefomgeving, is de impact op gezondheid vaak veel hoger dan via campagnes. Enkele voorbeelden: 1956

Campagnes zoals tutti frutti (één keer per week samen een appel eten) hebben niet geleid tot minder 1957

kinderen met overgewicht. Bovendien gaan ze voorbij aan die scholen waar de grootste concentraties van 1958

kansarme kinderen school lopen. Diezelfde kansarme kinderen zijn trouwens ook niet in de sportclub. 1959

Gezonde maaltijden in de kleuter- en lagere school of minstens soep bij de maaltijd is zinvoller dan aparte 1960

campagnes. Gezonde voeding is belangrijk op een moment dat steeds meer kinderen opgroeien in 1961

armoede. Frisdrank- en snoepautomaten op school vervangen we door fruit en gratis water. Groen gelooft 1962

ook in de voorbeeldfunctie van de gemeente: start met de gemeentescholen. 1963

Page 50: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

50

Kinderen verplaatsen en bewegen de helft minder dan 25 jaar geleden. Straten zijn immers te gevaarlijk en 1964

dus kiezen ouders voor de wagen. Ingrijpen op de mobiliteit (zie Hoofdstuk Mobiliteit) zorgt voor meer 1965

beweging en zo ook voor een betere gezondheid. 1966

Als kinderen met 30 in een veel te kleine klas zitten en wegens een te krappe refter in diezelfde klas ook ’s 1967

middags hun boterhammen moeten opeten, dreigt het effect van initiatieven als ‘Air@school’, een 1968

campagne voor een gezonde binnenlucht in onze klassen, teloor te gaan. Zie het Hoofdstuk Onderwijs en 1969

Kinderopvang voor concrete voorstellen. 1970

De gezondheid van inwoners willen we centraal plaatsen bij elke beslissing die de gemeente neemt. Dit geldt 1971

bij uitstek voor beslissingen over mobiliteit (parkings, bredere ringwegen,…) die extra fijn stof, onveiligheid,… 1972

veroorzaken. 1973

Voor Groen hanteert de gemeente het voorzorgsprincipe ten aanzien van nog niet bewezen 1974

gezondheidsschade zoals bijvoorbeeld de straling, van gsm- masten en hoogspanningskabels. Deze horen niet 1975

in dichtbewoonde zones of in de buurt van kinderopvang of scholen en voldoen aan de EU-normen of de 1976

goedgekeurde Vlaamse resolutie over gsm-straling. 1977

1978

De gemeente bepaalt elke legislatuur in samenspraak met de gezondheids- en welzijnswerkers van de eerste 1979

lijn en de bewoners van een bepaalde wijk welke gezondheidsdoelstellingen het meest prioritair zijn. Ook 1980

eerstelijnswerkers uit de geestelijke gezondheidszorg worden hierbij betrokken. Ze werken deze uit op 1981

wijkniveau en aangepast aan de doelgroep (kansarmen, allochtonen, alleenstaande en jonge moeders, 1982

jongeren, senioren…). Deze voorstellen worden opgenomen in het gemeentelijk beleidsplan en worden 1983

besproken en goedgekeurd in de gemeenteraad. 1984

1985

Ook het stimuleren van gezonde voeding en initiatieven als Donderdag Veggiedag past in dit plaatje: zie 1986

hoofdstuk Natuur & Milieu. 1987

1988

Naast de zorg voor een gezonde levenswijze en een gezonde leefomgeving is er ook de zogenaamde 1989

secundaire preventie: die focust niet op het voorkomen van ziektes maar wil via vroege opsporing erger 1990

voorkomen. Vlaanderen organiseert en financiert onderzoeken om borstkanker, darmkanker… sneller op te 1991

sporen. Ook hier zien we een ongelijke toegang voor kansarme bewoners die vel minder gebruik maken van 1992

deze gratis onderzoeken. De gemeente kan samen met het LOGO (Lokaal GezondheidsOverleg) initiatieven 1993

nemen om er voor te zorgen dat alle inwoners gebruik maken van dit gratis aanbod. 1994

1995

Inzetten op een goede organisatie van de eerste lijn en toegankelijkheid 1996

1997

Ook al heeft de lokale overheid niet de formele taak om de regierol op te nemen, toch is de lokale overheid het 1998

best geplaatst om per wijk of deelgemeente de eerstelijnswerkers aan tafel te brengen. Zo kunnen ze samen op 1999

zoek naar de beste manier om de eerste lijn te organiseren en ervoor te zorgen dat er een toegankelijke 2000

gezondheidszorg is voor alle inwoners in de betrokken wijk of deelgemeente. Voor Groen is het essentieel dat 2001

ook de bewoners/patiënten een stem krijgen in dit overleg. Dit kan leiden tot de oprichting van een 2002

wijkgezondheidscentrum of een eerste lijn netwerk… Hierbij is ook aandacht voor het geestelijke 2003

gezondheidswerk belangrijk. De lokale overheid kan eventueel infrastructuur ter beschikking stellen, en 2004

structurele tekorten doorgeven aan de hogere overheid (bijvoorbeeld onvoldoende huisartsen in de buurt om 2005

voor elke inwoner een Globaal Medisch Dossier te openen). 2006

2007

Er is echter niet één model om de eerste lijnzorg van de toekomst te organiseren, dit vraagt maatwerk. De 2008

noden in een plattelandsgemeente met grote afstanden tussen de verschillende zorgverstrekkers zijn anders 2009

dan de organisatie van de eerste lijn in een dichtbevolkte multiculturele stadswijk. Door de afstanden kunnen 2010

Page 51: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

51

de prijzen voor initiatieven zoals de Minder Mobielen Centrale op het platteland sterk oplopen; de gemeente 2011

kan hier aandacht voor hebben door meer lokale antennes te stimuleren. 2012

2013

De vraag naar gezondheidszorg zal met de vergrijzing vergroten maar ook veranderen. Ouderen hebben 2014

immers vaker nood aan gezondheidszorgen maar deze zorgen zijn repetitief en beter te plannen omdat het 2015

vaker over chronische aandoeningen gaat. Niet alle zorgen hoeven door een huisarts te worden verstrekt, ook 2016

verpleegkundigen, psychologen, kinesisten…kunnen ingeschakeld worden. Ook hierover kunnen afspraken 2017

gemaakt worden in het wijkoverleg. 2018

2019

De gemeente stimuleert ook waar het kan (bijvoorbeeld voor OCMW cliënten) patiënten om een vaste huisarts 2020

te kiezen en te kiezen voor een Globaal Medisch Dossier. Ze informeert de bevolking via een heldere brochure, 2021

het lokale infoblad en de lokale website over de voordelen van dit systeem. 2022

2023

De gemeente neemt de nodige initiatieven om in samenwerking met de huisartsenkringen en alle relevante 2024

actoren huisartsenwachtdiensten te voorzien. Dit verhoogt niet alleen de toegankelijkheid van de 2025

gezondheidszorg, verlicht de belasting van de individuele huisarts maar voorkomt ook dat mensen te snel naar 2026

de spoeddiensten gaan. Toch blijft het OCMW de toegankelijkheid van de openbare ziekenhuizen voor 2027

iedereen bewaken. De gemeente afficheert duidelijk de noodnummers en het centrale nummer voor de 2028

wachtdienst op verschillende plaatsen: in het infoblad, aan het gemeentehuis, in de streekkrant, op de website. 2029

De OCMW’s maken afspraken met huisartsen en ziekenhuizen zodat ook mensen zonder papieren hun recht op 2030

dringende medische hulp kunnen laten gelden. Dit kan via een medische conventie of betalingsverbintenis 2031

waarin het OCMW garant staat voor de betaling van de medische kosten. Zoals wettelijk voorzien, vallen de 2032

kosten voor deze medische zorgen ten laste van de OCMW’s. 2033

Page 52: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

52

Bestuur, democratie en participatie 2034

De klassieke representatieve democratie staat onder druk, internationaal, nationaal maar ook lokaal. Maar ook 2035

vormen van inspraakdemocratie die sinds de jaren ’70 en ’80 het licht zagen, stoten vandaag meer en meer op 2036

hun grenzen. Adviesraden zijn soms uitgeleefd en trekken nog weinig volk. Hoorzittingen of 2037

inspraakvergaderingen worden door veel besturen gebruikt om hun beleid te verkopen en niet om naar 2038

mensen te luisteren. Maar de nood aan participatie van onderuit wordt er niet minder om. Burgers roeren zich, 2039

van buurtniveau tot op het internationale forum. Zo is de besluitvorming rond grote infrastructuurprojecten in 2040

Vlaanderen volgens sommigen één lange lijdensweg geworden. Rond elk klein of groot project schieten 2041

actiecomités als paddenstoelen uit de grond. Ze putten alle procedures uit, wat leidt tot eindeloze 2042

vertragingen. En tot ergernis bij bestuurders, die officieel belijden hoe belangrijk ze inspraak wel vinden, maar 2043

tussendoor steeds meer en ongegeneerd hun gal spuien op de bemoeizieke burgers en actievoerders. 2044

Voor Groen is de opstoot van burgerinitiatieven net een ongelooflijke kans: de mondige burger schreeuwt om 2045

meer betrokkenheid en verantwoordelijkheid. Vlamingen en Brusselaars kiezen voor het model van actief 2046

burgerschap. Kijk naar het succes van referenda, de soms overweldigende opkomst bij hoorzittingen, het 2047

succes van de G1000,… 2048

Wij zien dit als een grote opportuniteit en zeker niet als een bedreiging. Burgers willen mee denken rond het 2049

beleid, willen mee besturen. Progressieve politici deinzen op zo’n moment niet bang achteruit, maar grijpen die 2050

kans met beide handen;ze willen de inzichten en energie van burgers maximaal verzilveren. Wij hebben 2051

vertrouwen in hun oordeelsvermogen en hun zin voor initiatief. Groen wil daarom op twee sporen werken: 2052

enerzijds de klassieke representatieve democratie versterken en de gemeenteraad de rol geven die hem 2053

toekomt, anderzijds de representatieve democratie aanvullen en vernieuwen met een brede set aan 2054

participatie-instrumenten. Dat leidt niet enkel tot een groter draagvlak, maar ook en vooral tot betere 2055

beslissingen. Participatie is geen alibi om beslissingen door te duwen, maar een manier om het beleid echt te 2056

verrijken. Een participatiebeleid neemt burgers ernstig, en behandelt hen niet louter als klant van de overheid, 2057

maar spreekt hen aan als actieve burgers, die in dialoog perfect in staat zijn om hun eigenbelang te overstijgen. 2058

Een participatiebeleid vertrekt daarbij van de kracht van het burgerinitiatief en het autonome middenveld. Een 2059

bruisend middenveld dat kritisch en onafhankelijk mag en durft zijn, is geen bedreiging, maar net een 2060

noodzaak. 2061

Aanvullend op de voorstellen in dit hoofdstuk, vind je in andere hoofdstukken nog een aantal specifieke 2062

voorstellen rond de participatie rond specifieke thema’s of doelgroepen (zie Samenleven, Jeugd en Ouderen). 2063

2064

Voorstellen 2065

2066

Lokale communicatie en dienstverlening 2067

Groen pleit voor een eigentijdse en objectieve lokale communicatie en een moderne dienstverlening, als 2068

basisvoorwaarde om actief burgerschap mogelijk te maken: 2069

* De basisvoorwaarde voor meer lokale democratie is absolute openheid en transparantie. Internet en de 2070

sociale media maken een nieuw soort democratie 2.0 mogelijk. Via een goede digitale omgeving krijgt de 2071

burger vlot, onmiddellijk, gratis en zoveel mogelijk rechtstreeks online toegang tot alle bestuursdocumenten, 2072

ook tussentijdse studies (niet enkel uit gemeenteraad, maar ook OCMW’s, gemeentebedrijven, 2073

intercommunales,…). De overheidsinformatie wordt zo gebruiksvriendelijk mogelijk ontsloten, zodat de burger 2074

Page 53: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

53

vlot zijn weg vindt naar alle relevante informatie. De oude discussie over passieve of actieve openbaarheid is in 2075

die zin voorbijgestreefd. 2076

* ICT is alom vertegenwoordigd in een gemeente/stad. Elke stad zou moeten streven naar een degelijk ICT-2077

beleid met nadruk op onderhoud, open-source en het verkleinen van de kloof tussen burger/bestuur. 2078

*Objectieve informatie vanuit de gemeente, waarbij bijvoorbeeld verschillende stemmen (uit meerderheid en 2079

oppositie) in het gemeentelijk informatieblad aan bod kunnen komen rond controversiële dossiers. Het 2080

informatieblad is geen “reclameblad” voor het college van burgemeester en schepenen. 2081

*Groen wil dat burgers met hun vragen zoveel mogelijk bij één loket terechtkunnen, waar ze rechtstreeks 2082

bediend worden of onmiddellijk naar het juiste contact doorverwezen worden. Zeker in grotere gemeenten, 2083

willen we ook een eerstelijnsdienstverlening op niveau van wijk of deelgemeente. De gemeente zet in op 2084

administratieve vereenvoudiging, met eenvoudige procedures en formules. Daarbij benut de gemeente 2085

maximaal de mogelijkheden van E-government, zodat burgers niet voor elke aanvraag naar het gemeentehuis 2086

moeten, maar blijven de diensten een klantvriendelijk onthaal verzekeren voor wie niet zo vlot met nieuwe 2087

media overweg kan. 2088

* Burgers hebben recht op een snel, correct en begrijpelijk antwoord op vragen. Ook als het niet verplicht is, 2089

antwoordt de gemeente altijd op bezwaarschriften. Burgers krijgen praktische ondersteuning bij het indienen 2090

van een klacht of bezwaarschrift: informatie over vormvereisten, procedures en termijnen, vlotte 2091

beschikbaarheid van achtergronddocumenten (b.v. ruimtelijk structuurplan,…). 2092

* Een efficiënte klachtenbehandeling is een schat van informatie voor de gemeente en kan veel frustraties 2093

oplossen. Elke gemeente zorgt ook voor een vlot toegankelijke, onafhankelijk werkende ombudsdienst, in eigen 2094

beheer of in samenwerking met OCMW, andere gemeenten of de Vlaamse ombudsdienst. 2095

* De lokale ambtenaar speelt een sleutelrol. Groen wil het lokale personeel ten volle waarderen door het actief 2096

te betrekken, op zijn competenties aan te spreken, voldoende scholings- en opleidingsmogelijkheden te geven 2097

en spreekrecht en meldingsplicht te voorzien. Een gedragen deontologische code die geen dode letter blijft, 2098

vormt de basis van een lokaal integriteitsbeleid. 2099

2100

De gemeenteraad, hart van de lokale democratie 2101

Voor Groen is en blijft de gemeenteraad het hart van de lokale (representatieve) democratie. De belangrijke 2102

strategische discussies horen thuis in de raad, niet achter de muren van één of andere autonoom 2103

gemeentebedrijf of intercommunale. 2104

De werking van de gemeenteraad versterken 2105

Groen wil de gemeenteraad en de gemeenteraadsleden versterken. We willen daarbij van de gemeenteraad 2106

ook het forum voor het participatiebeleid maken. 2107

*Raadsleden en fracties verdienen betere ondersteuning. Zeker in grotere steden en gemeenten is 2108

professionele ondersteuning niet overbodig. Alle relevante documentatie moet vlot toegankelijk en 2109

raadpleegbaar zijn (maximaal elektronisch, inzage op gemeentehuis ook mogelijk buiten kantooruren). 2110

* Het voorzitterschap van de gemeenteraad hoort bij een gewoon raadslid, niet bij de burgemeester of 2111

schepen. Een voorzitter uit de raad verrijkt het debat. 2112

Page 54: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

54

* Opwaardering van gemeenteraadscommissies. Een goed voorbereide gemeenteraadscommissie laat ruimte 2113

voor echt debat en aanpassing van de voorstellen. De voorzitters van de commissies spelen hierin een centrale 2114

rol en moeten de nodige professionele ondersteuning krijgen. 2115

* Op vraag van 1/3 van de gemeenteraadsleden of commissies wordt een hoorzitting rond een bepaald thema 2116

gehouden, waarop externe deskundigen, vertegenwoordigers van adviesraden,… gehoord kunnen worden. 2117

* Doorbreek klassieke “rolpatronen”. Laat ook leden van de oppositie een commissie voorzitten, laat het leiden 2118

van hoorzittingen niet over aan het college van burgemeester en schepen, maar laat dit door een gewoon 2119

raadslid gebeuren,… 2120

* De gemeente maakt maximaal gebruik van de mogelijkheden die de regelgeving biedt op het vlak van 2121

participatie van burgers in gemeenteraad en commissies: voorstellen en verzoekschriften van burgers, 2122

vragenkwartiertje,… 2123

* Maak de gemeenteraad meer autonoom in het bepalen van de grote keuzes van het participatiebeleid en laat 2124

de raad een sterkere rol spelen in de evaluatie en de bijsturing van dat beleid. Bij projecten of wijkwerking 2125

moet de gemeenteraad van bij de aanvang kunnen praten over de aanpak en tussentijds kunnen discussiëren 2126

over de gang van zaken. Een gemeenteraadscommissie voor participatie volgt het participatiebeleid op, 2127

discussieert met betrokken burgers en stuurt bij. 2128

2129

Samenwerking en verzelfstandiging 2130

Extern of intern verzelfstandigde agentschappen, autonome gemeentebedrijven, intergemeentelijke 2131

samenwerking,… kunnen zeker een meerwaarde bieden, maar de gemeenteraad hoort het hart van de lokale 2132

democratie te zijn. 2133

* De gemeente maakt een grondig afweging van voor- en nadelen voor zij overgaat tot interne of externe 2134

verzelfstandiging of publiek-private samenwerking (PPS). Zij maakt daarbij onder andere gebruik van het door 2135

de VVSG uitgewerkte afwegingskader voor lokale verzelfstandiging en de vuistregels voor PPS. Ook over het al 2136

dan niet uitbesteden van taken aan intercommunales wordt een grondige afweging gemaakt – de impact van 2137

de gemeente op het beleid in grote intercommunales is momenteel vaak zo goed als onbestaande. 2138

* Alle belangrijke beleidsbeslissingen horen thuis in de gemeenteraad. Dus geen vage 2139

samenwerkingsovereenkomsten die alles mogelijk maken, maar een inhoudelijk debat in de raad over 2140

belangrijke inhoudelijke keuzes (zo kan het b.v. niet dat een autonoom gemeentebedrijf op basis van een vage 2141

opdrachtverklaring zelf beslist een shoppingcentrum te bouwen, waarbij de gemeenteraad achteraf moet 2142

slikken en verzocht wordt een Ruimtelijk Uitvoeringsplan op maat te maken). In autonome gemeentebedrijven, 2143

intercommunales e.d. mag de rol van de raad van bestuur niet uitgehold worden ten voordele van een 2144

directiecomité. Alle belangrijke beslissingen horen thuis in de raad van bestuur. De rol van het eventuele 2145

directiecomité blijft beperkt tot het operationele. 2146

* Alle fracties hebben recht op een stemgerechtigde vertegenwoordiger (raadslid of deskundige) in de raden 2147

van bestuur van autonome gemeentebedrijven, verzelfstandigde agentschappen, 2148

huisvestingsmaatschappijen,…, ook waar dat decretaal niet gegarandeerd is. 2149

* Er is nood aan goede rapportering op regelmatige basis en een inhoudelijk debat over beleidskeuzes die 2150

gemeentelijk verzelfstandigde agentschappen en intercommunales maken. Daarnaast willen we raadsleden de 2151

kans geven om elke gemeenteraadszitting zelf de vertegenwoordigers van de raad in de bestuurorganen te 2152

interpelleren. Raadsleden moeten ook kunnen beschikken over voldoende financiële informatie over (fiscale) 2153

constructies die worden opgezet door AGB’s. Dat kan zo nodig in een gesloten commissie financiën. 2154

Page 55: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

55

2155

Burger en democratie 2156

Een goed bestuur zoekt zoveel mogelijk partners, faciliteert, koestert vernieuwing, biedt ruimte en 2157

mogelijkheden aan burgers, het middenveld om zelf mee verantwoordelijkheid op te nemen. Samen met 2158

ambtenaren, ontwerpers, politici. Bij de omzetting van haar beleid, bij de uitwerking van projectvoorstellen, 2159

zowel kleine als grote, kiest de overheid voor het onmiddellijk en volmondig betrekken van burgers, 2160

verenigingen, bedrijven (“empowerment”). De lokale overheid zet in op alle dimensies van de 2161

participatieladder: informeren, raadplegen en adviseren, maar ook co-design en coproductie: mee ontwerpen, 2162

mee beslissen en mee mogelijk maken. In sommige gevallen kan de burger ook zelf budgetten of initiatieven 2163

beheren. Burgers, verenigingen, bedrijven worden van bij de aanvang bij het projectvoorstel betrokken, 2164

denken mee, stellen alternatieven voor, openen nieuwe denkpistes, zoeken naar oplossingen en kunnen 2165

akkoorden afsluiten naar de toekomst, ook over hun eigen rol in de verdere opvolging van het project. 2166

* Participatie is maatwerk. Er is nood aan een diversiteit aan methodieken, zowel eenmalige als blijvende. De 2167

buurt en de wijk zijn bij uitstek niveaus waar relatief gemakkelijk burgerparticipatie te organiseren is. 2168

Burgerparticipatie mag zich evenwel niet tot dat niveau beperken, maar moet ook op het niveau van stad of 2169

gemeente georganiseerd worden. Participatie kan zich ook richten op specifieke doelgroepen (b.v. ouderen, 2170

jongeren,…). 2171

* Inspraak en participatie worden zo vroeg mogelijk in het besluitvormingsproces georganiseerd. Zo 2172

voorkomen we frustratie bij alle betrokkenen: schijninspraak omdat de plannen toch niet meer gewijzigd 2173

kunnen worden, of veel vertraging omdat het roer in extremis moet worden omgegooid. 2174

* Ruimte voor onafhankelijkheid. De gemeente mag participatieprocessen niet verstikken. De gemeente moet 2175

de initiatieven die ze zelf opzet voldoende ruimte geven om een kritische en onafhankelijke rol te spelen (b.v. 2176

wijkraden moeten autonoom hun agenda kunnen bepalen en worden voorgezeten door burgers – verkozen 2177

mandatarissen spelen een bescheiden rol). De gemeente moet daarnaast ook ruimte laten voor initiatieven van 2178

onderuit, en niet alles zelf willen regisseren. 2179

* Bij elk participatieproces waar de gemeente een initiatief in neemt, moet de gemeente duidelijk maken wat 2180

de doelstellingen en de werkwijze zijn, op welke wijze er met de conclusies wordt omgegaan en wie er welke 2181

eindverantwoordelijkheid heeft. De gemeente neemt participatie ernstig en maakt ruimte voor professionele 2182

ondersteuning. Elke gemeente heeft een participatieambtenaar of –dienst. 2183

*De gemeente gaat actief op zoek naar methodieken om ook moeilijk bereikbare doelgroepen (kinderen, 2184

laaggeschoolden, allochtonen,…) bij participatieprocessen te betrekken. 2185

* Lokale adviesraden blijven waardevol, maar zijn vaak aan een nieuwe dynamiek toe. Er is nood aan duidelijke 2186

doelstellingen (geen inflatie aan adviesraden die in de praktijk toch geen impact hebben), een goede 2187

professionele ondersteuning en een onafhankelijke samenstelling met oog voor representativiteit, diversiteit 2188

en vernieuwing. De gemeente neemt de adviezen ernstig: ze worden steeds toegevoegd aan de documenten 2189

van de gemeenteraad, en het college van burgemeester en schepenen bezorgt een gemotiveerd antwoord aan 2190

de adviesraad over wat er met het advies is gebeurd. Geef adviesraden ook de kans om meer zelf eigen 2191

initiatieven te geven en standpunten toe te lichten in gemeenteraad of commissies. 2192

* Participatie is niet enkel een zaak van individuele burgers en de overheid. Het maatschappelijke middenveld 2193

speelt lokaal een onvervangbare rol. Lokale besturen moeten daarom het verenigingsleven ruimte geven voor 2194

eigen initiatief, hen daarbij stimuleren en waar nodig ondersteunen. 2195

Page 56: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

56

* De gemeentelijke volksraadpleging is en blijft een zinvol instrument, op voorwaarde dat dit geen geïsoleerde 2196

gebeurtenis is, maar het sluitstuk vormt van een breed proces van inspraak en participatie. Anders ontstaan 2197

peilingen of vormen van televoting die gemakkelijk gebruikt kunnen worden om te manipuleren. 2198

* Bij het begin van de legislatuur stelt het lokale bestuur een participatiecharter op. Daarin wordt duidelijk 2199

omschreven hoe de participatie met de burgers voor alle mogelijke projecten zal worden georganiseerd. 2200

Bedoeling is om te komen tot een systematische keuze voor participatie vanaf het begin van het traject en af te 2201

stappen van een beleid dat enkel informeert over wat al beslist is door de bestuurders. 2202

2203

Nieuwe democratische werkvormen 2204

We willen lokaal op zoek naar innoverende democratische modellen. De gemeente innoveert en 2205

experimenteert daarom met allerlei nieuwe vorm van burgerparticipatie: scenariodebatten, burgerjury’s, een 2206

lokale G1000, wijk- en dorpsraden, wijkbudgetten,….Modellen die passen in een keuze voor echte 2207

participatieve democratie. Waarbij op een ondubbelzinnige wijze wordt gekozen voor het geven van macht aan 2208

burgers in het beslissingsproces. De burgers beslissen en besturen mee, enkel de eindbeslissing blijft bij de 2209

verkozenen. In dit model geeft het bestuur dus wel echt macht uit handen. Het bestuur stelt zich bescheiden 2210

op: de lokale overheid wordt op dat moment meer een meewerkende partner dan een bestuurder. De 2211

bestuurs-verantwoordelijkheid wordt gedeeld in totaal nieuwe vormen van samenwerking tussen overheid en 2212

burgers. Enkele voorbeelden: 2213

* De gemeente werkt met wijkbudgetten, die inwoners de kans geven om zelf actief een deel van het 2214

gemeentebudget te beheren voor wijkgebonden projecten. Een participatieambtenaar ondersteunt de 2215

projecten. Het wijkbudget kan zowel dienen voor projecten, zoals de aanleg van parken, speeltuinen of 2216

straatmeubilair, als voor bewoners die samen de handen in elkaar slaan om gemeenschappelijke diensten, 2217

zoals een klusjesdienst of kinderopvang, op te zetten. Een model van “participatieve begroting” kan ook verder 2218

gaan, en de burgers ook meer betrekken bij de ruimere gemeentebegroting (zie financiën en fiscaliteit) 2219

* De methodiek van de G1000 is een voorbeeld van “deliberatieve democratie”. Een representatief panel zoekt 2220

in dialoog naar antwoorden op concrete vragen. Burgers worden zo uitgedaagd om ook rekening te houden 2221

met belangen en overtuigingen van anderen. De gemeente kan een G1000 in het klein organiseren, b.v. bij het 2222

begin van de legislatuur of rond bepaalde belangrijke thema’s. 2223

* Klankbordgroepen waar burgers samen met ontwerpers mee vorm geven aan plannen en projecten 2224

* “Transitiewerkgroepen” waar geïnteresseerden uit verenigingen, bedrijven, overheid worden samengebracht 2225

om nieuwe voorstellen uit te broeden om de overgang naar een duurzame economie gestalte te geven (bv. 2226

Duwobo rond duurzaam wonen en bouwen en Plan C rond duurzaam materialenbeheer op Vlaams niveau) – 2227

dergelijke processen zijn ook lokaal mogelijk, bijv. het lokaal Cleantech platfom dat mee door groenen werd 2228

opgestart in Houthalen-Helchteren – de Vereniging Transition Towns Vlaanderen zet dergelijke workshops op 2229

over lokaal energiebeleid: hoe plaatselijk de afhankelijkheid van olie afbouwen 2230

Strategische meerjarenplanning: een kans op een nieuw begin 2231

2232

De lokale overheid zal voortaan al haar beleidsvoorstellen moeten bundelen in één strategisch meerjarenplan 2233

dat in het begin van de beleidsperiode uitvoerig kan bediscussieerd worden. Dit in het kader van de nieuwe 2234

beheers- en beleidscyclus. 2235

2236

Page 57: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

57

* De burger kan deze discussie op hoofdlijnen aangrijpen om maximaal te wegen op het gehele beleid, over alle 2237

sectoren en domeinen heen. De overheid moet georganiseerde en niet georganiseerde burgers daartoe dan 2238

ook alle kansen geven. 2239

2240

* Tegelijk blijft de mogelijkheid open om voor verschillende beleidsdomeinen meer concrete plannen op te 2241

maken – niet om te voldoen aan bureaucratische regels (de zo gevreesde planlast) maar om mee vorm te 2242

geven aan de juiste beleidsaccenten lokaal. De lokale politiek kan daartoe de hand reiken aan het middenveld 2243

zodat de uitwerking van strategische hoofdkeuzes per beleidsdomein door burgers, verenigingen, bedrijven,… 2244

van bij het begin uitgetekend kan worden. Dat is ook het moment om andere innovatieve democratische 2245

instrumenten in te schakelen : burgerfora, een lokale G 100, crowd sourcing,.. 2246

2247

* De gemeente kiest voor een veel lichtere vorm van plannen en procedures met meer ruimte voor 2248

experimenteren, voor het uittesten van concrete oplossingen op het terrein, voor het aftoetsen van voorstellen 2249

in burgerfora of klankbordgroepen, voor het opzetten van tijdelijke proeftuinen. In plaats van theoretische 2250

discussies te voeren, laat men meteen ervaren wat aan kwaliteitsverbetering mogelijk is via de snelle realisatie 2251

van proefopstellingen waarvan de effecten nauwgezet opgemeten worden en waar rond in alle openheid 2252

gecommuniceerd wordt. 2253

Page 58: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

58

Financiën & Fiscaliteit 2254

Fiscaliteit en financiën zijn twee belangrijke beleidsdomeinen in de overgang naar een duurzame 2255

samenleving. Slimme fiscaliteit moedigt naast duurzame productie en consumptie, ook een efficiënt gebruik 2256

van energie, ruimte en grondstoffen aan. Een duurzaam begrotingsbeleid maakt voldoende middelen vrij voor 2257

duurzame investeringen. Doordachte overheidsinvesteringen dragen daaraan bij, zonder toekomstige 2258

generaties op te zadelen met een al te grote overheidsschuld. 2259

De lokale overheid heeft als bestuursniveau de meest directe impact op haar burgers. Net daarom is het 2260

belangrijk dat ze voldoende middelen heeft om een duurzaam, doordacht en kwaliteitsvol beleid te voeren. 2261

Hoogstaande en toegankelijke diensten verlenen, projecten met maatschappelijke meerwaarde ontwikkelen en 2262

ondersteunen, gepaste en goed onderhouden infrastructuur aanbieden, een modern personeelsbeleid voeren, 2263

het economisch en sociaal weefsel versterken en een aangename leefomgeving vrijwaren, het zijn allemaal 2264

kerntaken van de lokale overheid die ze enkel kan vervullen als ze daar voldoende middelen voor heeft. Naast 2265

subsidies en fondsen door hogere overheden, zorgt de lokale fiscaliteit voor het leeuwendeel van die 2266

broodnodige middelen. 2267

Heel wat studies tonen aan dat verstandige investeringen in onderwijs, technologie en infrastructuur op lange 2268

termijn een erg hoog maatschappelijk én budgettair rendement halen. We mogen ons dus niet opsluiten in een 2269

kruideniersmentaliteit. We willen dat de overheid een toekomstperspectief ontwikkelt voor haar huidige én 2270

toekomstige burgers. Doordachte overheidsinvesteringen dragen daaraan bij. 2271

Voorstellen 2272

Rechtvaardige en heldere fiscaliteit 2273

De ‘aanvullende belasting op de personenbelasting’ (APB) en de ‘opcentiemen op de onroerende 2274

voorheffing’(OOV) zijn de belangrijkste fiscale inkomsten van de gemeenten. Als eenvoudige vuistregel om te 2275

weten of het fiscaal beleid in de gemeente sociaal rechtvaardig is, kan je de eigen APB (belasting op arbeid) en 2276

OOV-tarieven (belasting op vermogen) vergelijken met het gewestelijk gemiddelde. Ligt de eigen aanvullende 2277

personenbelasting4 eerder boven het Vlaams gemiddelde en de onroerende opcentiemen eerder beneden het 2278

Vlaams gemiddelde, dan is het best om wat bij te sturen. Omgekeerd, wanneer de aanvullende 2279

personenbelasting beneden het Vlaams gemiddelde ligt en de onroerende opcentiemen boven het Vlaams 2280

gemiddelde, dan mogen we concluderen dat de gemeente een eerder sociale koers vaart. Er zijn echter twee 2281

belangrijke redenen om ook niet al te ver af te wijken van dit gemiddelde: 2282

Vlaamse besturen die niet ten minste 700 opcentiemen onroerende voorheffing en 5% aanvullende 2283

personenbelasting heffen, krijgen minder middelen uit het Gemeentefonds. Wat van hen wordt 2284

afgenomen, wordt weer verdeeld onder de andere gemeenten. 2285

Een gezond evenwicht tussen beide belastingen is nodig om te voorkomen dat sommige gezinnen 2286

onrechtvaardig zwaar belast worden. Er is een belangrijke groep gezinnen die wel huisbezitter zijn, maar 2287

geen (of bijna geen) personenbelasting betalen. Zij hebben dus geen baat bij een daling van de APB, maar 2288

voelen wel sterk elke stijging van het OOV. Reducties in APB zijn niet zozeer een steun aan sociaal 2289

4 Het Vlaams gemiddelde voor de APB is 7,23 %. Het Brusselse gemiddelde ligt op net iets meer dan 7,6% in 2010. De APB-tarieven voor de kleine en de grote gemeenten wijken

nauwelijks van elkaar af. De diversiteit tussen de individuele gemeenten onderling blijft echter groot. De diversiteit is het grootst bij de grootste gemeenten en het kleinst bij de kleinste

gemeenten.

Page 59: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

59

kwetsbare groepen, maar wel aan de (lagere) middenklasse en welstellende huurders. Een OOV-verhoging 2290

raakt daarentegen alle huisbezitters, rijk en arm. 2291

• Om ieder naar draagkracht te belasten, is het best de APB en OOV aan te vullen met belastingen die sociaal 2292

zwakkere groepen niet treffen, zoals de belasting op de tweede verblijven. 2293

• De afschaffing of bijsturing van al te specifieke belastingen zoals die op pompen voor brandstofdistributie, 2294

op kermiskramen en op nachtwinkels is ook een belangrijk element in rechtvaardige fiscaliteit. Zo kan men 2295

de belasting op kermiskramen bij voorbeeld omvormen tot een belasting op het gebruik van publieke ruimte 2296

voor commerciële doelen. 2297

• Een degelijk fiscaal beleid maakt ook geen gebruik van forfaitaire belastingen zoals de algemene 2298

huisvuilbelasting. Forfaitaire belastingen zijn niet alleen ondoelmatig omdat ze geen gedragssturend effect 2299

hebben, maar ze zijn ook onrechtvaardig, omdat ze iedereen even zwaar treffen, ongeacht inkomen of 2300

verbruik. 2301

• Ondoelmatige en inefficiënte belastingen worden afgeschaft. Voor elke belasting moet periodiek nagegaan 2302

worden of ze voldoende opbrengt in verhouding tot de inningskosten, of de belasting nog een functie heeft 2303

(zoals het compenseren van bepaalde kosten of het stimuleren/ontraden van bepaald gedrag), of ze niet kan 2304

samengevoegd worden met andere belastingen met een behoud of versterking van de gezochte 2305

gedragsimpuls. 2306

• Het invoeren van nieuwe belastingen of het afschaffen van bestaande belastingen moet nauwgezet 2307

afgewogen worden en in verhouding staan tot de doelstellingen die men als gemeente wil realiseren. 2308

Belastingen moeten rechtvaardig, billijk, democratisch, efficiënt en stimulerend zijn. Politiek opbod en 2309

populistische voorstellen worden vermeden. Een gezonde vuistregel voor nieuwe maatregelen blijft: “Tax 2310

bads, not goods” (belast negatieve zaken en niet wat goed is). 2311

• Retributies voor verplichte diensten worden afgeschaft (b.v. bij afgifte van identiteitskaarten). Het is logisch 2312

dat een burger een bijdrage betaalt voor diensten maar wanneer de burger bepaalde diensten op geen 2313

enkele manier kan vermijden, dan is het logischer dat de kosten voor die dienst worden gedekt door de 2314

algemene middelen. 2315

• Belastingen worden steeds afgetoetst op een nood aan sociale correcties. Er moet steeds aandacht zijn 2316

voor wenselijke vrijstellingen en verminderingen voor gezinnen met lage inkomens. 2317

• Parkeerbeleid is geen financieringsinstrument, maar een fundamenteel onderdeel van het gemeentelijk 2318

mobiliteitsbeleid. Dit beleid mag zeker niet de financiële logica volgen van een (commercieel) parkeerbedrijf. 2319

Beleid via fiscaliteit 2320

...gericht op particulieren 2321

• De gemeente stimuleert duurzaam gedrag via subsidies, premies en gunsttarieven: premies voor energie- 2322

en wateraudits, voor energie- en waterbesparende investeringen, een groene mobiliteitskaart voor 2323

autodelers en niet-autobezitters,… Deze steunmaatregelen zijn helder en eenvoudig aan te vragen. 2324

• Ook belastingen worden ingezet om wenselijk gedrag te stimuleren. Belastingen die een positief 2325

gedragseffect hebben zijn: belasting op het verspreiden van reclame (papierverbruik), op lichtreclame 2326

(elektriciteitsverbruik), belastingen op zwembaden (waterverbruik), belasting op de bedrijfsruimte 2327

(ruimtegebruik)… 2328

• We willen bijgevolg ook geen belastingen op elementen die het sociaal en/of cultureel weefsel versterken 2329

zoals openbare bals, muziekinstrumenten, vertoningen,… die het sociale leven ontmoedigen. 2330

• Logischerwijs worden ook bestaande belastingen op milieuvriendelijk gedrag afgebouwd (bv. de belasting 2331

op het ontbreken van parkeerruimte). 2332

Page 60: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

60

• Bij heffingen op een onwenselijke toestand kiezen we voor progressieve heffingen, die stijgen naarmate de 2333

grond langer onbebouwd blijft, een pand langer leegstaat, een perceel of gebouw langer verwaarloosd 2334

wordt. 2335

• Het afvalbeleid maakt gebruik van gedifferentieerde tarifering, met een vrijstelling voor niet-vermijdbare 2336

hoeveelheid afval. Deze gedifferentieerde tarifering, baseert zich op de hoeveelheid en de aard van het afval 2337

(hogere kostprijs voor restafval): wie afval vermijdt en slim sorteert, spaart geld. Een niet-vermijdbare 2338

hoeveelheid afval kan gratis of zeer goedkoop worden afgehaald, gefinancierd uit de algemene middelen. 2339

• De gemeente opteert ook best voor een bewuste link tussen haar fiscaal beleid en het beleid op het gebied 2340

van ruimtelijke ordening en wonen. Daarbij is het nuttig om te werken met een sturende belasting op 2341

leegstand en verkrotting alsook belastingen op onbebouwde kavels en tweede verblijven. 2342

...gericht op bedrijven 2343

• Ook bedrijven maken gebruik van de diensten en infrastructuur die de gemeente aanbiedt. Heel wat 2344

gemeenten hebben dan ook een wirwar aan bedrijfsbelastingen: lichtreclames, drijfkracht5, tapperijen, 2345

banken, hotels, milieubelasting. Om administratieve kosten en overlast te verminderen kunnen we best 2346

werken met een kleine, heldere set aan bedrijfsbelastingen, die de fiscale druk op een rechtvaardige en 2347

intelligente manier verspreiden over alle bedrijven. 2348

Zo wordt de belasting op drijfkracht best vervangen door een belasting die aanzet tot zuinig 2349

energiegebruik (bv. belasten op elektriciteitsverbruik). Zelfs als dit voor de gemeente een nul-operatie 2350

is, wordt de belasting zo over veel meer bedrijven verdeeld. Het heeft bovendien het positief effect 2351

dat de bedrijven worden gestimuleerd hun elektriciteitsverbruik te reduceren. 2352

• Gerichte fiscale stimuli kunnen de uitbouw (of heropleving) van lokale economische activiteit een 2353

belangrijke duw in de rug geven. Voorbeelden van stimuli zijn renovatiepremies voor gevelverfraaiing; 2354

vestigings- en heroriëntatiepremies; het geven van een starterstoelage voor een handelsactiviteit in een 2355

leegstaand handelspand, ... Maar ook belastingen kunnen een stimulans geven om bepaalde voordelen te 2356

ontwikkelen: een belasting op bedrijfsoppervlakten kan aanzetten tot efficiënt ruimtegebruik, een belasting 2357

op elektriciteitsverbruik kan dan weer een impuls geven aan het lokale energiebeleid en een belasting op 2358

leegstand kan verpaupering voorkomen. 2359

• Om inzicht te krijgen in welke stimuli nuttig kunnen zijn, is er een omgevingsanalyse nodig die alle zwakke en 2360

sterke punten in beeld brengt. Zo kunnen we doelgericht gaan inspelen op de zwakke schakels in het lokaal 2361

economisch weefsel en de sterktes verder ontwikkelen. 2362

• De gemeente kan ook gepast inspelen op fiscale constructies via een algemene gemeentebelasting op 2363

vennootschappen en vrije beroepen. Deze belasting wordt betaald per vestiging op het grondgebied van de 2364

gemeente en dit ongeacht de kadastrale indeling, rekening houdend met de totale gebouwde en 2365

ongebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt. Het tarief kan gemoduleerd 2366

worden naargelang het type activiteiten en er kunnen ook sociale correcties in aangebracht worden.6 Deze 2367

belasting compenseert de negatieve effecten van het toenemend aantal vennootschappen op de inkomsten 2368

van de gemeente. 2369

5 De belasting op drijfkracht komt voor in heel wat steden en gemeenten. Ze wordt geïnd bij bedrijven die motoren gebruiken voor de uitbating van hun bedrijf en bedraagt veelal een

vast aantal euro per kilowatt.

6 De gemeente Hamme heeft deze belasting ingevoerd. Ondanks een lange juridische procedureslag vanwege lokale

ondernemers en beoefenaars van vrije beroepen, heeft de Raad van State geoordeeld dat deze belasting gerechtvaardigd is (R.v.St., nr. 160.599, 27 juni 2006, TFR, 2007, 115).

Page 61: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

61

Ethisch en verantwoord middelenbeheer 2370

• Het is niet de rol van een lokale overheid om te gaan beleggen. Desondanks moet een stad of gemeente 2371

soms haar middelen plaatsen. Als ze dit doet, dan kiest ze steeds voor veilige, ethische en duurzame 2372

vormen van sparen en beleggen. 2373

• Steden en gemeenten voeren een gezond financieel beleid met een evenwicht tussen duurzame 2374

investeringen en schuldafbouw. Hoe groter de schuldgraad, hoe meer middelen verloren gaan aan rente en 2375

hoe meer toekomstige generaties opgezadeld worden met de kosten van het hedendaags beleid. Om een 2376

afdoende financieringscapaciteit te vrijwaren moet de lokale overheid er voor zorgen dat ze een zo laag 2377

mogelijke schuldgraad aanhoudt. Investeringen die een grote maatschappelijke meerwaarde creëren en/of 2378

duurzame winst opleveren (bv energiebesparende investeringen met een korte terugverdientijd) , mogen 2379

deze dalende tendens tijdelijk onderbreken. Het is belangrijk dat de lokale overheid voldoende 2380

toekomstgerichte investeringen blijft maken, ook in economisch moeilijke tijden. Zo geeft ze niet alleen 2381

ademruimte aan de lokale economie, maar ontwikkelt ze ook een interessant perspectief voor haar volgende 2382

generaties burgers. 2383

• Publiek-private samenwerkingen (PPS) worden enkel opgezet als dit een win-win-scenario is. Als een 2384

overheid een investering waardevol vindt, dan moet ze daar voor uitkomen en alle gevolgen van die keuze, 2385

positief én negatief, op zich nemen. Soms zijn er echter projecten waar er heel wat synergie is tussen private 2386

en publieke belangen. Denk maar aan een school die wordt ingebed in een sportinfrastructuur met 2387

vergaderzalen. Als er genoeg synergie is, kan de samenwerking de kosten doen dalen voor alle betrokken 2388

partijen en heel wat nieuwe mogelijkheden bieden, die niet mogelijk waren bij afzonderlijke projecten. In dat 2389

geval is een PPS-constructie een gezonde en vooruitstrevende keuze, zolang men er over waakt dat er een 2390

gezond evenwicht is tussen de lusten, lasten en risico’s van de publieke en private partners. 2391

• Zet geen PPS-constructies op om kosten en risico’s buiten de balans te houden. Heel wat overheden zetten 2392

echter enkel en alleen PPS-constructies op om bepaalde investeringen buiten hun begroting te houden. Zo 2393

hebben ze onmiddellijk de baten van de investering, maar schuiven ze de kosten door naar de toekomst. Dat 2394

is een onverantwoorde en dure vorm van struisvogelpolitiek, die er voor zorgt dat het overgrote deel van de 2395

bestaande PPS-constructies duurder uitvallen voor de gemeente dan als ze het volledig financieren via 2396

leningen. 2397

• Bij een belastinghervorming moet het debat op een eerlijke en transparante wijze gevoerd worden . 2398

Vandaag is het al te vaak een debat onder specialisten, waarbij de macht van de kennis het haalt. Dat 2399

betekent ook dat de gemeente of stad bewust complexe financiële en fiscale constructies vermijdt. Een 2400

hoge complexiteit ondermijnt namelijk de democratische controle, omdat enkel experten dat soort 2401

constructies kunnen doorgronden. Zo is het bijvoorbeeld ten stelligste af te raden een autonoom 2402

gemeentebedrijf op te richten enkel en alleen om BTW te ontwijken. Het beperkte financieel voordeel weegt 2403

namelijk niet op tegen de ethische en democratische bezwaren bij deze constructie. 2404

Transparantie en participatie 2405

• De gemeente maakt haar begroting online raadpleegbaar via bevattelijke grafische voorstellingen. In het 2406

Verenigd Koninkrijk gebeurt dat onder de vorm van een uitvouwbare bloem7, maar het kan ook gerust aan 2407

de hand van aanklikbare taartdiagrammen of ‘tree maps’8 . Op die manier is het eenvoudig inzoomen op de 2408

uitgaven binnen specifieke domeinen. Het is ook aangewezen om bij elke post afzonderlijk een kort overzicht 2409

7 http://wheredoesmymoneygo.org/dashboard/#/~/total

8 http://www.nytimes.com/packages/html/newsgraphics/2011/0119-budget/index.html

Page 62: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

62

te geven waarom welke keuzes gemaakt zijn, welke evoluties worden verwacht en welke alternatieven 2410

worden onderzocht. 2411

• Er is duidelijk nood aan een betere communicatie over het fiscaal beleid van de gemeente, zodat de 2412

bevolking een goed inzicht krijgt waar de gemeente haar middelen haalt en wat ze ermee doet (link tussen 2413

fiscaal en gemeentelijk beleid). 2414

• Zowel online als offline moeten burgers en bedrijven toegang hebben tot een eenvoudig en begrijpelijk 2415

overzicht van alle belastingen en retributies in de gemeente. Bij elke wijziging wordt deze lijst 2416

geactualiseerd. Aankomende wijzigingen worden bij voorkeur een jaar op voorhand meegedeeld aan alle 2417

belanghebbenden. 2418

• Een gemeentebegroting geeft meestal een erg onvolledig beeld van de financiële risico’s. Vooral het 2419

ontbreken van een waardering van de risico’s verbonden aan waarborgen is problematisch. Bij een waarborg 2420

garandeert de gemeente dat zij een deel van of zelfs de volledige restschuld zal afbetalen als de 2421

gewaarborgde partner (bv. de Kerkfabriek of een PPS-partner) een bepaalde schuldvordering niet kan 2422

betalen. Als de gemeente een verantwoord begrotingsbeleid wil voeren, kan ze een waarborgfonds 2423

opnemen in de begroting. Dat waarborgfonds is een voorziening, waar de gemeente 10% van het totaal 2424

bedrag aan uitstaande waarborgen blokkeert. Dit fonds geeft zo een helder beeld op de evolutie van de 2425

gemeentelijke waarborgen en helpt de gemeente als één of meer van die waarborgen uitbetaald moeten 2426

worden. 2427

• In een participatieve begroting9 worden burgers, na een grondige informatieronde, betrokken bij 2428

besluitvorming over een deel van de gemeentebegroting. Geen enkele lokale overheid in Vlaanderen en 2429

Brussel werkt momenteel met ‘burgerbegrotingen’, toch zijn er heel wat steden en gemeenten in Zuid-2430

Amerika, Canada, Frankrijk, Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk,... die al enige jaren de vruchten plukken 2431

van dit proces. Onlangs bevestigde de OECD dat deze vorm van begroten leidt tot een aantoonbare 2432

verbetering in het niveau van voorzieningen. 2433

• De lokale overheid kan haar burgers ook laten participeren in specifieke projecten door het uitschrijven van 2434

obligaties voor die projecten, voor zover dit een bijdrage levert aan het algemeen belang. Zo kunnen ouders 2435

bijvoorbeeld investeringen in het gemeenteschooltje mee helpen financieren, of kunnen mensen een 2436

financieel duwtje in de rug geven aan projecten waar ze sterk in geloven. Als het om projecten gaat met een 2437

maatschappelijk draagvlak kan de rente laag gezet worden (desnoods zelfs tot een nulrente) en wordt best 2438

ook ruimte gelaten voor schenkingen. 2439

9 Meer info over participatieve begrotingen (of burgerbegrotingen) kan je terugvinden in de volgende gids van het Nederlands ministerie voor Binnenlandse zaken:

http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/brochures/2011/10/17/nederland-op-weg-naar-de-burgerbegroting/nederland-op-weg-naar-de-

burgerbegroting.pdf

Page 63: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

63

Natuur & Milieu 2440

Onze levenskwaliteit is onlosmakelijk verbonden met de staat van het leefmilieu rondom ons. De natuur is 2441

rustgevend en mooi, maar is bovenal onmisbaar als leverancier van goederen en diensten (grondstoffen, 2442

voedsel, zuivere lucht, water, bescherming tegen natuurrampen, …), voor mens, maatschappij, economie, …. 2443

Toch sterven planten en dieren aan een steeds sneller tempo uit, met een groot ecologisch, cultureel én 2444

economisch verlies tot gevolg. 2445

Steden en gemeenten hebben heel wat hefbomen in handen om het verlies van biodiversiteit te keren, 2446

geluidsoverlast in te perken en de uitstoot van fijn stof te reduceren. Bovendien staan ze in rechtstreeks 2447

contact met burgers, het middenveld en bedrijven. Van deze troeven moet dan ook maximaal gebruik gemaakt 2448

worden om te investeren in natuur en een gezonde leefomgeving. 2449

Groen erkent de grenzen aan de milieugebruiksruimte en ieders recht op een gezonde en kwalitatieve 2450

leefomgeving. 2451

Een duurzaam lokaal milieubeleid heeft belang bij langdurige inspanningen. Planmatig werken met een 2452

duidelijke lange termijnvisie voor ogen is essentieel. Milieubeleid laat zich ook niet scherp afbakenen want alle 2453

beleidsdomeinen krijgen te maken met milieudoelstellingen. Dit moet dan ook dwarsdoorheen het 2454

bestuursakkoord lopen. Dit kan hard gemaakt worden door een percentage van de overige budgetten te 2455

vergrendelen. De schepen bevoegd voor leefmilieu kan deze ontgrendelen wanneer er voldoende rekening is 2456

gehouden met het leefmilieu. 2457

Voorstellen 2458

2459

Natuur en biodiversiteit 2460

Natuur en biodiversiteit staan in Vlaanderen onder enorme druk. Veel ecologisch waardevolle gebieden zijn 2461

aangetast doordat bos en grasland verdwijnen. Steden en gemeenten moeten zich dan ook volledig 2462

inschakelen in de Europese doelstelling om het biodiversiteitsverlies te stoppen. Groen zet in op toegankelijke 2463

natuurgebieden en voldoende groen in wijken en straten. 2464

- Door het Charter voor Biodiversiteit te ondertekenen engageert de gemeente zich om werk te maken 2465

van een ambitieus lokaal biodiversiteitsbeleid en hierbij zoveel mogelijk verenigingen te betrekken. 2466

- Natuur heeft ruimte nodig. De gemeente investeert actief in de aankoop, beheer en openstelling van 2467

natuurgebieden door ofwel zelf gronden aan te kopen, ofwel terreinbeherende organisaties te 2468

ondersteunen bij de aankoop en/of het beheer van grote aaneengesloten gebieden. 2469

- De gemeente heeft een bosuitbreidingsvisie en maakt werk van de realisaties van nieuw bos of 2470

bosverbindingen. Elke burger verdient een bos op fietsafstand. 2471

- Creëer speelplekken in bestaande bossen. Belangrijk hierbij is dat deze plekken tot stand komen door 2472

een overlegproces met alle betrokken partners, in het bijzonder kinderen. 2473

- Ook buiten natuurgebieden is er nood aan natuur en groen. Om dit objectief te maken wordt gewerkt 2474

met groennormen: elke inwoner heeft recht op groen op maximum 150 meter en toegang tot een 2475

wijkpark op maximum 400 meter van de woning. 2476

- Voor elke wijk wordt een groenontwikkelingsvisie opgemaakt waarbij burgers van bij de start 2477

betrokken worden. Burgers krijgen inspraak, worden betrokken bij de aanplanting en kunnen 2478

eventueel verantwoordelijkheid krijgen bij het onderhoud d.m.v. buurtcontracten. 2479

Page 64: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

64

- De gemeente investeert in de aanplanting van extra bomen, onderhoud van bestaande bomen en 2480

richtlijnen die omschrijven hoe om te gaan met bomen bij wegen- of infrastructuurwerken. 2481

- De lokale overheid zorgt voor een goed evenwicht tussen passief groen (parken, bos, graspleintjes) en 2482

actief groen (ecologische volkstuintjes, ruimte voor stadslandbouw, compostruimte, ruimte voor 2483

gedeelde kippen, …) en voorziet ook ruimte voor bewonersinitiatieven. We bepleiten versterkte steun 2484

voor bestaande en nieuw aan te leggen volkstuintjes, als een wezenlijk onderdeel van de inrichting 2485

van een evenwichtige gemeente. 2486

- Door middel van eigen natuurontwikkelingsplannen kan de gemeente kwetsbare soorten meer 2487

kansen op overleven bieden of verdwenen soorten opnieuw uitzetten. 2488

- Adopteer een (bedreigde) lokale plant of dier (zwaluwen, vleermuizen, vlinders, …) en gebruik dit om 2489

het grote publiek warm te maken voor natuur en lokale fauna en flora. 2490

- Wegbermen vormen vaak een laatste uitwijkplaats voor planten en dieren. Aangezien wegen heel 2491

Vlaanderen doorkruisen vormen ze vaak interessante verbindingsassen tussen natuurgebieden. Een 2492

lokaal bermbeheersplan zorgt dat deze kansen optimaal worden benut. Voor bermen langs 2493

waterlopen kunnen schapen worden ingezet voor begrazing. 2494

- Waar mogelijk wordt gekozen voor inheemse beplanting op het openbaar domein. 2495

- De gemeente organiseert vormings- en infodagen over ecologisch en biodivers tuinieren en geeft 2496

premies voor de aankoop van inheemse planten, ecologische producten of onkruidbranders. 2497

- De lokale overheid profileert zich als ‘bijenvriendelijke’ stad of gemeente, zowel voor de 2498

kolonievormende honingbij, als voor de verschillende solitaire bijensoorten. Dit kan vormgegeven 2499

worden door het zaaien en aanplanten van stuifmeel en nectarhoudende bloemen en planten, het 2500

inrichten van een bijenhotel en het opzetten van een informatiecampagne voor burgers. Bij dit laatste 2501

kunnen de imkers ingeschakeld worden wat betreft de honingbij en natuurverenigingen over de 2502

solitaire bij. 2503

- In stedelijke omgeving hebben groendaken een enorme meerwaarde (vertraagde afvoer van 2504

regenwater, meerwaarde voor biodiversiteit, luchtzuiverende functie, …). De aanleg ervan wordt 2505

aangemoedigd en ondersteund door premies. 2506

- De gemeente stimuleert de aanwezigheid van natuurlijke elementen in landbouwgebied zoals het 2507

inzaaien van bloemenranden of het onderhouden van kleinschalige landschapselementen. 2508

- Lokale besturen sluiten zich aan bij de campagne voor GGO-vrije gemeenten. 2509

- De gemeente voert een preventief beleid op vlak van vossen. Door inwoners te stimuleren gerichte 2510

maatregelen te treffen wordt schade door vossen vermeden. Meer info www.sos-vos.be 2511

Milieu en gezondheid 2512

Elke burger heeft recht op een gezond leefmilieu. Groen gaat dan ook voor steden en gemeenten waar het 2513

gezond om leven is: gezonde lucht, minder lawaai, minder stress en zuurstof in de straten door voldoende 2514

groen. 2515

- Een goed lokaal milieubeleid is gebaat bij het in kaart brengen van de huidige toestand. Dit kan door 2516

een nulmeting op basis van objectieve gegevens (aantal sluikstorten, bodemvervuiling, 2517

omgevingslawaai, …) enerzijds en anderzijds door de subjectieve beleving van inwoners te bevragen. 2518

Op belangrijke plekken in de gemeente, zoals scholen en nabij drukke wegen, wordt de luchtkwaliteit 2519

gemeten en in kaart gebracht. 2520

- Om fijn stof te bekampen kunnen gemeenten plaatselijk snelheidsbeperkingen in te stellen, 2521

omleidingsroutes voor vrachtwagens in te stellen, investeren in milieuvriendelijke dienstwagens, of 2522

zelfs lage emissiezones afbaken. Dit zijn zones waar zwaar en/of doorgaand verkeer geweerd wordt10

. 2523

10 Zolang er geen wetgevend kader is op federaal of gewestniveau is het helaas niet mogelijk auto’s te weren op basis van hun milieuprestatie.

Page 65: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

65

- Naar 100 % gifvrije gemeenten. Uiterlijk op 31 december 2014 moeten alle openbare ruimten 2524

pesticidenvrij beheerd en onderhouden worden. De gemeente bouwt zelf actief het gebruik van 2525

chemische bestrijdingsmiddelen af en komt zo snel mogelijk tot een nul gebruik. Want “zonder is 2526

gezonder”. Dit kan door te kiezen voor preventieve aanplantingen en mechanische bestrijding. Of door 2527

de natuurlijke vegetatie op een beheerde manier de ruimte te geven die ze verdient. De gemeente 2528

sensibiliseert burgers, verenigingen en bedrijven om dit voorbeeld maximaal te volgen. Ook rond het 2529

gebruik van andere chemische stoffen (b.v. reinigingsproducten in gemeentelijke of openbare 2530

gebouwen) wordt een soortgelijk voorzorgsbeleid toegepast. 2531

- Geluidsoverlast wordt actief bestreden door in te zetten op autoluwe woongebieden, 2532

snelheidslimieten, meer beplanting en geluidsschermen langs drukke verkeersaders. 2533

- Een goede milieuhandhaving vormt het sluitstuk van het lokale milieubeleid. De milieudienst neemt 2534

actief haar controlefunctie op, zorgt voor een goede klachtenbehandeling en ook de zonale politie 2535

heeft aandacht voor milieucriminaliteit. 2536

- De gemeente laat haar burgers op een aangename manier kennismaken met de voordelen van 2537

vegetarische voeding. Ze schuift een haalbare uitdaging naar voren om minstens één keer per week 2538

vlees of vis te vermijden, naar het voorbeeld van het ‘Donderdag Veggiedag’-project. Ze maakt zelf 2539

werk van deze goede gewoonte in de gemeentelijke kantines en de schoolkantines. 2540

2541

Dierenwelzijn 2542

De lokale overheid heeft een belangrijke rol te spelen op vlak van dierenwelzijn. Toch verdwijnt dit vaak tussen 2543

de plooien van andere bevoegdheidsdomeinen. Groen pleit daarvoor om dierenwelzijn expliciet aan een 2544

bepaalde schepen toe te wijzen. 2545

- De lokale overheid moedigt katteneigenaars aan om hun katten te steriliseren, eventueel d.m.v. 2546

premies. Om het bredere zwerfkattenprobleem aan te pakken werkt de gemeente samen met 2547

gespecialiseerde organisaties zoals Ampa, Vetas, Chats Libres, … om deze te vangen en te steriliseren. 2548

- Ook overpopulatie van duiven is vaak een probleem dat het best wordt aangepakt door het 2549

voedselaanbod te beperken, aangezien duiven hun voortplanting afstemmen op het voedselaanbod. 2550

Bij extreme populaties kan gewerkt worden met eimanipulatie (vervangen van duiveneieren door 2551

kunsteieren). Maatregelen die de populatie decimeren (wegvangen) werken contraproductief. 2552

- Ook andere soorten (kraaien, ratten, halsbandparkieten, brulkikker…) kunnen bij overpopulatie voor 2553

overlast zorgen. Bij bestrijding van deze overlast gaat de lokale overheid telkens doordacht te werk en 2554

houdt rekening met de specifieke kenmerken van de diersoort. 2555

- Circussen met wilde dieren worden niet op het grondgebied van de gemeente toegelaten. 2556

- De gemeente treedt streng op tegen rituele slachtingen die thuis gebeuren. Ter compensatie voorziet 2557

de gemeente twee slachtvloeren, waar de dieren kunnen geslacht worden, hetzij met, hetzij zonder 2558

verdoving. De gemeente probeert door voorafgaandelijk overleg met de moslimgemeenschap mensen 2559

te overtuigen de dieren te laten slachten mét verdoving. 2560

- De gemeente geeft geen toelating voor nieuwe pelsdierhouderijen of uitbreidingen van bestaande 2561

pelsdierhouderijen op haar grondgebied. 2562

- Biologische veehouderij wordt gestimuleerd. De gemeente ondersteunt boeren die diervriendelijk 2563

werken. 2564

- Om overlast door hondenpoep te vermijden voert de gemeente een beleid dat voorziet in voldoende 2565

uitlaatplaatsen en plaatsen waar honden los kunnen lopen. 2566

- Burgers moeten weten bij wie ze klachten rond dierenwelzijn kunnen melden. Deze klachten moeten 2567

ook effectief opgevolgd worden. Daarom wordt bij administratie en/of lokale politie gezorgd voor een 2568

duidelijk meldpunt/contactpersoon. 2569

Page 66: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

66

Afval 2570

Groene gemeenten zijn afvalarme gemeenten, die in eerste instantie inzetten op het voorkomen van afval, 2571

vervolgens zoveel mogelijk hergebruik stimuleren en ten slotte een goed functionerende, gescheiden ophaling 2572

organiseren, zodat zoveel mogelijk afval kan worden gerecycleerd en gecomposteerd en zo weinig mogelijk 2573

moet worden verbrand. Het ultieme streefdoel is te evolueren naar een stad of gemeente met een gesloten 2574

materiaalkringloop. 2575

- De gemeente zet actief in op afvalpreventie: 2576

- Het verspreiden van stickers om reclamedrukwerk te weigeren heeft een groot effect op de 2577

hoeveelheid papier- en kartonafval. 2578

- Een luierpremie voor herbruikbare luiers zorgt voor een aanzienlijk lagere fractie restafval (elk kind is 2579

goed voor 1 ton luiers). 2580

- De lokale overheid werkt samen met en promoot lokale kringloopcentra. 2581

- De gemeente experimenteert met een lokale uitleendienst. Deze voorkomt dat materialen, die niet 2582

dagelijks worden gebruikt (boormachine, aanhangwagen, haagschaar, behangtafel, …) door iedereen 2583

individueel moeten worden aangekocht, maar kunnen worden ontleend. Dit creëert ook 2584

werkgelegenheid (in de sociale economie). 2585

- Groenafval kost vele gemeenten een hoop (belastings)geld. Veel groenafval kan voorkomen worden 2586

door in te zetten op preventie en thuisverwerking en wijkcomposteren in stedelijke omgeving 2587

o De gemeente ondersteunt composteren thuis of in de wijk, onder andere informatie- en 2588

sensibiliseringscampagnes, door te werken met wijkcompostmeesters, door de verspreiding 2589

van compostvaten en door te werken met wijkcomposthopen waar burgers met hun 2590

groenafval terecht kunnen. 2591

o Kippen houden = afval voorkomen. Dit kan gestimuleerd worden door groepsaankopen aan 2592

te bieden, of adoptie van kippen uit legbatterijen. Belangrijk is eveneens informatie mee te 2593

geven over het verzorgen van kippen, het bouwen van een kippenhok e.d. 2594

- De tarievenpolitiek van het containerpark moet doordacht opgebouwd zijn zodat er (1) geen 2595

concurrentie ontstaat met buurgemeenten, (2) burgers gestimuleerd worden om afval naar het 2596

containerpark te brengen en (3) afvalproductie ontmoedigd wordt. De gemeente kan bv. elke inwoner 2597

een beperkt aantal bezoeken gratis toestaan. Eens dit aantal overschreden is, betalen inwoners voor 2598

het deponeren van hun afval. 2599

Voorbeeldfunctie gemeente 2600

Wanneer een lokale overheid inspanningen vraagt aan haar inwoners en de bedrijven op haar grondgebied, 2601

kan de overheid zelf niet achterwege blijven en moet zij het minstens even goed doen (bij voorkeur beter). 2602

- Milieu- en sociale criteria vormen een essentieel onderdeel van het gemeentelijke aankoopbeleid. De 2603

lokale overheid kan hiervoor een gestructureerd en overzichtelijk aankoopproces op poten zetten. 2604

Waar mogelijk wordt gekozen voor de aankoop van lokale producten en fair trade. Bij het uitschrijven 2605

van openbare aanbestedingen worden standaard een set duurzaamheidscriteria meegenomen. 2606

- Een actieve en transparante communicatie met de burgers is erg belangrijk voor het milieubewustzijn 2607

en het draagvlak voor het lokale milieubeleid. 2608

- Een vaste rubriek in het lokale infoblad informeert over de natuurgebieden in de gemeente. 2609

Page 67: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

67

Onderwijs & Kinderopvang 2610

Tegen 2030 zouden er in Vlaanderen meer dan 500.000 inwoners bijkomen, en dit vooral in de 2611

(groot)stedelijke gebieden. De Brusselse kleuterscholen zullen tegen 2020 45% meer kinderen tellen en in het 2612

lager onderwijs komen er 35% leerlingen bij. Dat betekent dat lokale besturen - samen met andere overheden - 2613

de komende legislatuur voor een buitengewone uitdaging staan: het aanbod aan onderwijs en kinderopvang 2614

moet naar omhoog. 2615

Zorg krijgen in de opvang of leren op school is echter veel meer dan ergens onderdak geraken. Het is de 2616

basisgrondstof voor kinderen en jongeren om zich een identiteit te vormen en zich volledig te ontplooien. 2617

Daarom staat de brede school in het centrum van de duurzame, lokale samenleving die Groen voor ogen 2618

heeft. 2619

Volgens Groen liggen er lokaal enorm veel mogelijkheden om te investeren in de eerste levensjaren van 2620

kinderen: niet alleen voor het welzijn van kinderen en ouders, maar ook om schoolse achterstand preventief 2621

tegen te gaan. Het lokaal bestuur smeedt vernieuwende banden tussen kinderopvang, onderwijs en welzijn. 2622

Daarnaast speelt het lokale bestuur een voorname rol in de realisatie van betere onderwijskansen door 2623

spijbelpreventie, taalstimulering, de aanleg van een stimulerende schoolomgeving,… Door een net- en 2624

schooloverstijgende aanpak, draagt ze bij aan de onderwijsvernieuwing in gemeente of stad. Gegeven het 2625

brede scala aan mogelijkheden, moeten keuzes gemaakt worden die tot stand komen in samenspraak met het 2626

hele onderwijsveld en met andere spelers die actief zijn in de brede school. 2627

Voorstellen 2628

2629

1. Het lokaal bestuur is de stuwende kracht achter de brede school 2630

De brede school is de plaats waar kinderen hun persoonlijkheid op zoveel mogelijk domeinen tot ontplooiing 2631

laten komen: cognitief, artistiek, sportief, in de natuur, enzovoort. Dit veronderstelt een intense samenwerking 2632

tussen de school en vele andere lokale spelers. Een gemeente streeft als coördinator naar onderlinge 2633

versterking, aanvulling en verrijking. 2634

De brede school is een draaischijf voor de buurt en vormt een geïntegreerde infrastructuur die zowel 2635

het onderwijs als de lokale samenleving ondersteunt, ook na de schooluren en in vakanties. De 2636

peuterspeelzaal, kinderopvang, lager onderwijs, buitenschoolse opvang, opvoedingsondersteuning, 2637

sport-, muziek en computerinfrastructuur, … krijgen een plek in de brede school. 2638

De sleutel tot het welslagen van een brede school, waarbij de infrastructuur optimaal wordt gebruikt 2639

door verschillende instanties, is de schoolbewaarder. Dit opent een veelheid aan kansen voor dag- en 2640

avondscholen, voor flexibel gebruik van de turnzaal door de buurt of een vereniging, voor grote en 2641

kleine feesten die kunnen doorgaan in de school. 2642

Kunstacademies worden actief betrokken bij de brede school, zodat ze kunnen rekenen op een 2643

divers publiek en zodat academies extra aan gezet worden om een creatief aanbod uit te werken voor 2644

alle kinderen. 2645

Voor het welbevinden, de leerresultaten en de leerkansen van kinderen is een krachtige 2646

samenwerking tussen de ouder en de school essentieel. Door sterk in te zetten op de betrokkenheid 2647

van de ouders, kan de school meer verweven geraken met de buurt. Organisaties van etnisch-culturele 2648

minderheden kunnen hun rol van bruggenbouwers en intermediairs nog meer uitspelen. 2649

De buitenschoolse opvang wordt gekoppeld aan andere vrijetijdsactiviteiten. 2650

Page 68: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

68

Het (onderwijs)opbouwwerk – dat samen met jongeren, ouders en scholen werkt aan gelijke kansen - 2651

wordt naar de gemeente gehaald. Zij leveren relevante expertise om ouderbetrokkenheid te 2652

realiseren en op te treden als netwerker tussen een veelheid aan actoren. 2653

Peuterspeelpunten zijn succesvol, zoals in Turnhout: informele opvoedings- en ontmoetingspunten 2654

waar ouders met hun jongste kinderen kunnen samenkomen om elkaar te ontmoeten en om samen 2655

met hun kinderen te spelen. Hier wordt de mogelijkheid gecreëerd om te praten met andere ouders 2656

en om informatie te vragen aan een begeleider. 2657

2658

2. Een kansrijke ontwikkeling van jonge kinderen 2659

Kinderopvang is een pedagogisch project dat een meerwaarde biedt aan het kind en het gezin. Kinderopvang 2660

is voor Groen een belangrijk instrument om opvoedingsondersteuning in de praktijk te brengen en om de 2661

gelijke kansen van elk kind waar te maken. 2662

Groen pleit voor een verdere integratie van kinderopvanginitiatieven en het kleuteronderwijs, 2663

waardoor kleine kinderen langer terecht kunnen in kleine groepen. Zo verbetert de zorg in de eerste 2664

jaren van het kleuteronderwijs, en gaan kinderen geleidelijk naar een grotere groep met meer 2665

zelfstandigheid en meer nadruk op het pedagogische. 2666

De gemeente neemt haar rol op als coördinator door de oprichting van het ‘lokaal loket 2667

kinderopvang’ en door overleg te organiseren tussen alle partners in de buitenschoolse en 2668

dagopvang. De gemeente kan bovendien een actieve rol spelen door zelf kinderopvang op te zetten en 2669

door een financiële inbreng in bestaande initiatieven. Dit biedt mogelijkheden aan de gemeente om 2670

kinderopvang aan te bieden aan werkzoekenden, cursisten, OCMW-cliënten, … 2671

Lokaal kinderopvangbeleid bewaakt de diversiteit van het aanbod: het stimuleren van 2672

inkomensgerelateerde dagprijzen, een gericht investeringsbeleid in kansarme en kindrijke stedelijke 2673

buurten en het voorzien van aparte subsidies zodat elk gezin van het aanbod kan genieten. De 2674

gemeente neemt in haar eigen voorzieningen een voorbeeldrol op via informatie op maat en 2675

begeleiding van de gezinnen. 2676

Veel ouders worstelen met de combinatie arbeid/gezin, zowel tijdens het schooljaar als gedurende de 2677

schoolvakanties. Het lokaal bestuur zorgt voor een up to date infopunt over vraag en aanbod van 2678

opvangmogelijkheden. Bijzondere aandacht gaat naar de groeiende vraag naar flexibele opvang (zieke 2679

kinderen, heel vroeg of heel laat), met als uitgangspunt de draagkracht van het kind. 2680

Het lokaal bestuur kiest duidelijk voor het belang van het kind. Kinderopvangvoorzieningen zijn geen 2681

reservaten maar worden ingebed in (de buurt van) de brede school, en er zijn voldoende 2682

mogelijkheden om buiten te spelen. Het stemgeluid van spelende kinderen kan onmogelijk 2683

beschouwd worden als overlast. 2684

2685

3. Alle scholen ondersteunen om het recht op onderwijs waar te maken 2686

Heel wat gemeenten en steden zijn zelf inrichters van onderwijs. 2687

Groen vindt het belangrijk dat lokale besturen een strategisch beleid voeren: waar het in sommige 2688

gemeenten niet nodig is dat het lokaal bestuur basisonderwijs inricht, kan het in andere gemeente net 2689

noodzakelijk zijn dat de gemeente inspeelt op lege vlekken die niet ingevuld wordt door andere 2690

inrichters. In dat opzicht ijvert Groen voor het behoud van de dorpsscholen in landelijk gebied. Met 2691

het verdwijnen van sociale voorzieningen en het afbrokkelen van het sociaal weefsel spelen zij een 2692

heel belangrijke rol. Zij kunnen de spil zijn waarmee het sociaal weefsel opnieuw wordt versterkt. 2693

Groen vindt het niet aangewezen dat steden en gemeenten secundair onderwijs inrichten. 2694

Page 69: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

69

Naast het inrichten van onderwijs, is het de afgelopen jaren duidelijk geworden dat lokale besturen een heel 2695

belangrijke rol kunnen spelen voor het volledige onderwijsveld. Dit kan door het zogenaamde flankerend 2696

onderwijsbeleid, een nieuwe, sector- en netoverschrijdende dimensie van het lokaal onderwijsbeleid. 2697

Om de concurrentie tussen (officiële en vrije) scholen tegen te gaan, waakt de schepen van 2698

onderwijs erover dat de gemeente als inrichtende macht geen rivaliteit in de hand werkt, 2699

waardoor andere taken van de gemeente op vlak van onderwijs in het gedrang zouden komen. 2700

Groen houdt een sterk pleidooi voor meer net- en schooloverstijgende initiatieven. 2701

Schoolbesturen werken samen met het lokaal bestuur en durven nadenken over de toekomst van 2702

het onderwijs voor hun stad of gemeente. Het gaat over de onderwijsorganisatie, het 2703

onderwijsaanbod, de ligging, de demografische structuur, stedenbouwkundige ontwikkelingen, 2704

wensen van ouders, openbaar vervoer, enzovoort. De meeste centrumsteden hebben een eigen 2705

onderwijsoverlegstructuur opgericht. Deze structuren moeten versterkt worden en in gemeenten 2706

waar ze nog niet bestaan, opgericht worden. 2707

Om een rol te spelen op vlak van infrastructuur pleit Groen voor een lokaal fonds voor 2708

schoolgebouwen: de gemeente is eigenaar/beheert/onderhoudt op basis van lokale noden. Er 2709

komt in overleg met onderwijsinstellingen een meerjarig investeringsplan voor onderhoud van 2710

schoolgebouwen. Voor (kleine) renovatie of nieuwbouwprojecten zijn ook formules van publiek-2711

private samenwerking mogelijk, op voorwaarde dat het gaat om gebiedsgerichte ontwikkeling, 2712

een duidelijk omschreven project en een heldere finaliteit. 2713

Naast infrastructuur, is er een breed spectrum aan mogelijkheden en kunnen gemeenten inspelen 2714

op concrete noden van de scholen. Wanneer het lokaal bestuur voor scholen een meerwaarde 2715

kan betekenen, zullen ze meer herkend worden als regisseur van het flankerend onderwijsbeleid. 2716

o extra activiteiten taalstimulering: bijvoorbeeld meer lerende speelpleinwerking tijdens de 2717

vakantie. 2718

o Leerlingen en ouders ondersteunen op vlak van kleuterparticipatie. 2719

o Begeleiding van jongeren die schoolmoe zijn 2720

o Schoolteams en schoolbeleid ondersteunen met inschrijvingsbeleid 2721

o Beleid voeren met sociale voordelen: voor- en naschoolse opvang, inspanningen doen om de 2722

stijgende kosten in de gemeentescholen tegen te gaan, leerlingenvervoer… 2723

o Lokaal spijbelbeleid met een vast gemeentelijke aanspreekpunt voor leerplichtcontrole. Het 2724

beleid kadert in een continuüm van sensibilisering, preventie, actie tot sanctie. Doelgroepen 2725

als jonge asielzoekers, anderstalige nieuwkomers en Roma vereisen een specifieke aanpak. 2726

o Bemiddelingsbeleid: De gemeente stelt voor haar scholen een beleid op waar bemiddeling 2727

als instrument wordt aangewend om spanningen en conflicten op te lossen door het 2728

aanstellen van een onafhankelijk schoolbemiddelaar. 2729

2730

Tenslotte maakt het lokaal bestuur een verschil door concrete initiatieven te nemen die bijdragen aan 2731

de remediëring van voortijdige schooluitval, waarbij al dan niet de link wordt gelegd met de lokale 2732

arbeidsmarkt. De gemeente creëert stage/leerplekken voor (vroegtijdige) schoolverlaters. Het 2733

initiatief om productiescholen op te richten wordt ondersteund: jongeren leren en werken tegelijk in 2734

een kleinschalige, realistische arbeidsomgeving. 2735

Page 70: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

70

Jeugd 2736

Kinderen en jongeren zijn belangrijke deelnemers aan de lokale samenleving. Groen kiest voor echte 2737

betrokkenheid van kinderen en jongeren. Zij moeten hun mening over hun gemeente of stad kwijt kunnen en 2738

beleidsbeslissingen kunnen beïnvloeden. 2739

Groen wil een geïntegreerd jeugdbeleid. Nu het lokale jeugdbeleidsplan ingekapseld zal worden in het 2740

gemeentelijke masterplan, wil Groen garanties dat kinderen, jongeren en verenigingen betrokken zijn bij de 2741

uitwerking van het beleid. 2742

Kinderen en jongeren hebben het recht om de publieke ruimte te gebruiken, net als iedereen. Het wegjagen 2743

van jongeren - met een avondklok of een ‘vip-behandeling’ aan de kust – is de slechts denkbare oplossing. Er 2744

blijft een groot tekort aan fysische ruimte: gebrek aan speelruimte, te weinig fuifplaatsen, tekort aan 2745

repetitieruimtes, … Jongeren en kinderen moeten hun ‘ding kunnen doen’. Groen blijft ijveren voor ruimte 2746

voor kinderen en jongeren, zowel fysische als psychische ruimte. 2747

De bevolkingsexplosie en de toenemende dualisering in de steden zetten een rem op de mogelijkheden van de 2748

opgroeiende stadsjeugd. Jongeren willen gehoord worden, en snakken naar concrete oplossingssporen. Om 2749

hen vooruitzicht te geven op meer zekerheid en op echte keuzemogelijkheden, wil Groen zwaar investeren in 2750

de moeilijk bereikbare jongeren. 2751

Groen blijft kiezen voor het traditionele jeugdwerk. Door te streven naar minder ‘verkokerde’ 2752

subsidiereglementen en diensten moeten ook ‘nieuwe’ vormen van jeugdwerk kunnen ontwikkelen en 2753

groeien. 2754

2755

Voorstellen 2756

Ruimte voor jongeren en kinderen 2757

2758

Groen pleit voor een jeugd- en kindvriendelijk ruimtelijk beleid. Groen hanteert het principe dat alle publieke 2759

ruimte toegankelijk is voor kinderen en jongeren. Wanneer de ruimte beperkt wordt, moet dat gemotiveerd 2760

worden. 2761

Kinderen hebben recht op ontspanning en spel in hun buurt, zonder dat ze opgesloten worden in 2762

(speel)reservaten. We pleiten voor kindvriendelijke open ruimte, speelinfrastructuur op alle pleinen 2763

en speelse elementen langs straten en lanen. Kindvriendelijk betekent in de eerste plaats 2764

bespeelbaar door kinderen en dan pas mooi. Het bieden van spelkansen en -uitdagingen is 2765

belangrijker dan een speelplein dat de ouders mooi vinden. 2766

We kiezen voor een speelweefselplan dat alle plaatsen waar kinderen en jongeren elkaar ontmoeten, 2767

spelen, sporten, rondhangen met elkaar verbindt. Zo krijgen deze plaatsen ook een echte waarde 2768

binnen de gemeente. Speelweefsel ontwikkelt zich rond speelpleintjes en -hoekjes, skaterampen, 2769

jeugdhuizen, sportterreinen, fuifzalen en jeugdwerkinfrastructuur en omvat ook het voetpad, de 2770

straat, onbebouwde kavels, parkings, bossen, veldwegjes, beken en vijvers, duinen, ... Speelweefsel is 2771

een integrale aanpak en vertrekt vanuit de belevingswereld van kinderen en jongeren. 2772

Naast meer kwalitatieve speelruimte, moet ook de weg er naartoe verbeterd worden. 2773

Lokale overheden leveren extra inspanningen om het gebruik van gemeenschapsruimtes voor en 2774

door jongeren gemakkelijker te maken: minder nutteloze regels en meer flexibiliteit. 2775

Page 71: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

71

Groen verzet zich tegen het gebruik van Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) om repressief 2776

op te treden tegen het rondhangen van jongeren. Het politiereglement omschrijft duidelijk wat 2777

overlast is en wat niet. Het geluid van spelende kinderen en jongeren hoort sowieso niet thuis in de 2778

categorie “overlast”. Mogelijke klachten of conflicten worden vermeden door ruimtelijke en menselijk 2779

ingrepen. 2780

Groen pleit voor een inhaaloperatie inzake jeugdinfrastructuur. Het gaat daarbij over nieuwe locaties, 2781

maar ook over de regularisatie of herinvulling van bestaande ruimten. De ‘Lokalenmap’ is een handig 2782

instrument om de vaak wisselende verantwoordelijken in het jeugdwerk op de hoogte te brengen over 2783

het belang van technische controles en (brand)veiligheid van de infrastructuur. Met respect voor de 2784

‘eigen plek’ van het jeugdwerk, worden hun infrastructuurnoden bekeken in het licht van 2785

multifunctioneel gebruik van ruimten en terreinen (zie hoofdstuk ‘Onderwijs en kinderopvang’). 2786

Ook jongeren hebben recht op mobiliteit. Er wordt geïnvesteerd in creatieve oplossingen zoals 2787

nachtbussen, carpooling in het uitgangsleven en vlotte fiets-, bus- en treinverbindingen (zie hoofdstuk 2788

‘Mobiliteit’). 2789

2790

Groen kiest voor een doordacht en doorgedreven fuifbeleid. Daarnaast heeft het lokaal bestuur meer 2791

aandacht voor de muziekbeleving bij jongeren. 2792

- Een degelijke fuifzaal in elke gemeente is een ‘must’. Gemeentelijke ondersteuning kan ook via een 2793

opleidingsaanbod (b.v. ‘fuifsteward’ of ‘sfeerbeheer’), een gemeentelijk fuifdraaiboek, het opzetten 2794

van (inter)gemeentelijk fuifoverleg, een fuifbox met allerhande veiligheidsmateriaal en logistieke 2795

ondersteuning zoals het gratis gebruik van hekken, fietsrekken, kapstokken, enzovoort. Aan het 2796

gemeentelijk evenementenloket wordt alle informatie gecentraliseerd (zie hoofdstuk ‘Samenleven en 2797

diversiteit’). 2798

Groen wil meer aandacht voor de muziekbeleving bij jongeren door een gericht ondersteuningsbeleid: 2799

creëren van podiumkansen voor beginnende artiesten en –groepen door de invoering van een 2800

muzieksubsidie aan cafés, jeugdhuizen of verenigingen die beginnende groepen laten optreden, 2801

aanbieden van repetitielokalen, zoeken naar mogelijkheden voor het opnemen van een CD of demo 2802

buiten het (onbetaalbare) commerciële circuit. Groen wil dat lokale besturen ondersteuning bieden 2803

aan kleine organisatoren die een gehoorschadebeleid willen uitbouwen. 2804

2805

Toekomst bieden aan minder bereikbare jongeren 2806

2807

Overbelaste stadsbuurten hebben weinig te bieden aan kinderen en jongeren. Ook het landelijk gebied kent 2808

een kleine, minder zichtbare groep van jongeren die hun schoolopleiding niet hebben afgemaakt, weinig 2809

perspectief hebben op tewerkstelling en die de nodige stabiliteit missen in hun leven. Op deze plaatsen zijn 2810

veel meer inspanningen nodig om jongeren weer perspectief te geven. 2811

In de verkommerde stedelijke gebieden keren stedelijke functies terug in de wijken: dit betekent een 2812

aangename en veilige omgeving, met interessante initiatieven zoals jeugdcafés, jeugdhuizen, 2813

jeugdwerk, … 2814

Laagdrempelige en aanspreekbare initiatieven, zoals wijkanimatie of buurtsport, moeten uitgebreid 2815

worden. In deze wijken wil Groen kansen geven aan zelforganisaties om zich verder te ontwikkelen en 2816

innovatieve processen op te zetten. 2817

Het straathoekwerk en andere ‘vindplaatsgerichte’ werkers maken - zowel in steden als in kleinere 2818

gemeenten – het verschil. Zij leggen contact met jongeren die geen aansluiting vinden bij het 2819

jeugdwerk, die niet meer naar school gaan en voor zogenaamde problemen zorgen. Via 2820

Page 72: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

72

kortingssystemen - opgezet door het OCMW en verschillende sectoren - kunnen jongeren 2821

gemakkelijker instappen op het vrijetijdsaanbod. 2822

Lokale bestuurders met een brede visie op jeugdwerk investeren in projecten die erkenning geven 2823

aan informele vormen van leren. Lokale besturen ondersteunen jongeren die buiten het 2824

schoolsysteem deelnemen aan vormingen en stages. Dat doen ze door het aanbod bekend te maken 2825

en een deel van het cursusgeld terug te betalen. De jongerencompetentiecentra zijn 2826

sectordoorbrekend en verdienen navolging. 2827

2828

Naar een beleid van coproductie met kinderen en jongeren 2829

2830

Leg jongeren geen plannen voor om goed of af te keuren, maar betrek hen van bij het begin zodat zij mee 2831

vormgeven aan het beleid. Coproductie gaat verder dan inspraak en laat jongeren ook zelf taken op zich 2832

nemen die te maken hebben met de uitvoering van het beleid. 2833

Nu het lokale jeugdbeleidsplan ingekapseld wordt in het gemeentelijke masterplan, zal Groen op 2834

lokaal vlak garanties eisen voor inspraak van kinderen, jongeren en hun verenigingen (zie ook 2835

hoofdstuk ‘inspraak en participatie’). 2836

De gemeente hanteert een diversiteit aan inspraak- en beslissingsmethoden om zoveel mogelijk 2837

(diverse) jongeren te kunnen bereiken. Hierbij wordt erover gewaakt dat de gebruikte methoden de 2838

kloof tussen hoog- en laagopgeleide jongeren niet verder vergroten. Bij inspraak is ruimte voor 2839

kortere termijnen van engagement: jongeren wisselen graag van doel en inzet. 2840

De gemeente geeft jeugdraden alle ruimte, en blijft ze ondersteunen. De jeugdraad van de toekomst 2841

fungeert als een draaischijf: naast de formele adviesopdracht wordt de koppeling gemaakt met 2842

kleinere en tijdelijke participatieve initiatieven om ook jonge kinderen en minder georganiseerde 2843

jongeren te bereiken. Deze werkwijze zal het draagvlak van de jeugdraad en van kleinere projecten 2844

doen toenemen. Met een bredere visie op jeugdbeleid krijgt de jeugdraad inspraak op alle 2845

beleidsdomeinen. De jeugdraad kan in dit opzicht ook zijn vertegenwoordigers krijgen in andere 2846

adviesraden. Jeugdraden kunnen agendapunten op de gemeenteraad brengen. Een 2847

vertegenwoordiger kan er spreekrecht krijgen. 2848

Groen pleit voor een jongerenparagraaf, die aangeeft welke effecten beleidsmaatregelen hebben op 2849

de jeugd. Een paragraaf is weliswaar onvoldoende om participatie van jongeren mogelijk te maken, 2850

maar het lokaal bestuur garandeert hiermee dat er aandacht is voor de belangen van kinderen en 2851

jongeren. De jeugdraad is sterk betrokken bij deze jongerentoets. 2852

Elke gemeente heeft een jeugddienst met minstens één jeugdconsulent per 10 000 inwoners. Voor 2853

kleinere gemeenten kan het gaan om een deeltijdse kracht, maar de jeugddienst is voldoende 2854

zichtbaar en toegankelijk. De jeugdambtenaar beschikt over de nodige organisatorische, 2855

administratieve en beleidsmatige kwaliteiten. De gemeentelijke jeugddienst is een vlot toegankelijke 2856

dienst waar kinderen en jongeren en jongerenorganisaties terechtkunnen voor ondersteuning, 2857

informatie en overleg. Wanneer een jeugddienst uit verschillende medewerkers bestaat worden 2858

medewerkers (tijdelijk en/of deeltijds) gedetacheerd naar andere diensten waar beleid ontwikkeld 2859

wordt dat impact heeft op kinderen, jongeren en hun verenigingen. 2860

2861

Jeugdwerk ten volle blijven ondersteunen 2862

Groen wil dat de gemeenten de jeugdverenigingen op maat subsidiëren. Een subsidiebeleid moet 2863

verkokering tegen gaan en voldoende divers zijn, om ook kleinschalige initiatieven te ondersteunen. 2864

Voor jeugdwerkinitiatieven die niet kunnen rekenen op een verzekeringssysteem van een of andere 2865

koepel, werkt de gemeente een aanvullend aanbod uit. 2866

Page 73: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

73

Groen ondersteunt de eis van het jeugdwerk voor een betere aansprakelijkheidsregeling voor 2867

jeugdverenigingen. 2868

Groen pleit voor een brede invulling van vormingskansen in het jeugdwerk. Ook individuele jongeren 2869

moeten, los van elk vast verenigingsverband, kansen krijgen om een vormingspakket uit het jeugdwerk 2870

mee te pikken. Een EVC-traject op gemeentelijk niveau - Erkenning van Verworven Competenties - kan 2871

kennis en ervaring van jongeren in het jeugdwerk gevaloriseerd worden in een ‘ervaringscertificaat’. 2872

Groen pleit voor het blijvend ondersteunen van verenigingen die zich richten op maatschappelijke 2873

achtergestelde kinderen en jongeren. Ondersteuning van organisaties van etnisch-culturele 2874

minderheden en de integratie van doelgroepen in bestaande verenigingen zijn niet tegengesteld, maar 2875

vullen elkaar aan. 2876

Page 74: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

74

Ouderen 2877

Steeds meer mensen worden steeds ouder, dit is een verworvenheid die we danken aan onze 2878

welvaartsmaatschappij. Het is bovendien een enorme rijkdom voor de lokale samenleving. Heel veel ouderen 2879

zijn actief, ze doen aan vrijwilligerswerk, ze vangen de kleinkinderen op en doen andere zorgtaken. Groen wil 2880

de rol van de ouderen veel meer waarderen. Terwijl onze samenleving ‘arbeid’ eng invult en enkel in rekening 2881

brengt wat op de ‘reguliere’ arbeidsmarkt wordt gepresteerd, is de (economische) waarde van mantelzorg en 2882

vrijwilligerswerk nochtans immens. 2883

De lokale context speelt een essentiële rol in het leven en welzijn van ouderen. Met de leeftijd worden mensen 2884

sterker afhankelijk van het lokale aanbod en de toegankelijkheid ervan. Groen pleit voor een mensvriendelijke 2885

leefomgeving met veilige voetpaden, voldoende rust en ontmoetingsruimtes en speelruimtes voor kinderen. 2886

Jongeren en ouderen hebben hetzelfde belang bij een autoluwe omgeving. Groen wil tegemoet komen aan 2887

intergenerationele rechtvaardigheid en solidariteit. Lokale besturen geven mee vorm aan een uitdagend 2888

project van welvaartsopbouw waar alle generaties voordeel uit kunnen halen. 2889

Gemeentebesturen zetten een ambitieus ouderenbeleid op poten, samen met senioren. Dé oudere bestaat 2890

niet. Tot de leeftijdsgroep van 60 jaar en 90 behoren verschillende generaties. Het lokaal bestuur houdt 2891

rekening met de verschillende behoeften van alle ouderen. Groen wil iedereen de kans geven op een 2892

aangename oude dag. 2893

Vooral het aantal 80+ers zal de komende jaren enorm toenemen. Parallel hieraan zal ook de nood aan 2894

ondersteuning en zorg groter worden. Groen wil creatief mee zoeken naar aangepaste zorg om 2895

zorgbehoevende ouderen zo lang mogelijk in de eigen buurt te laten wonen. De lokale overheid heeft de 2896

regierol bij het uittekenen van deze buurtgebonden zorg en garandeert de toegang tot zorg voor iedereen. 2897

Hiertoe werkt ze samen met private partners en bouwt indien nodig openbare voorzieningen uit om 2898

buurtgebonden zorg mogelijk te maken. 2899

Voorstellen 2900

2901

Het succes van de vergrijzing lokaal verzilveren 2902

De lokale overheid tracht de ervaring en bekwaamheid van ouderen maximaal te verzilveren. De gemeente 2903

schrijft jong gepensioneerden aan, inventariseert hun talenten en tracht via een jaarlijkse vrijwilligersbeurs dit 2904

talent te koppelen aan een lokale behoefte: leesouder in de school, bijbrengen van oude technieken in de 2905

plaatselijke academie, medewerker rode kruis, stads- of dorpsgids, vrijwilliger in de bibliotheek, barhouder in 2906

de sportkantine,… Te veel talenten, te veel ervaring blijft vandaag onaangesproken. 2907

Ouderen worden te veel en te snel verwezen naar ouderspecifieke werkingen. Enerzijds is het belangrijk dat 2908

ouderenorganisaties ondersteund worden en meer zichtbaar worden in de gemeente. Anderzijds vindt Groen 2909

het belangrijk dat ouderen actief blijven in de sport-, vrije tijds- en cultuurverenigingen. Voor Groen staat het 2910

intergenerationeel werken voorop in elke vereniging, door zich aan te passen aan de noden en mogelijkheden 2911

van wie iets ouder wordt. 2912

Het lokaal bestuur organiseert ontmoetingen tussen de plaatselijke raden (sportraad, cultuurraad, 2913

jeugdraad) en de ouderenraad. 2914

Het aanbod voor ouderen moet beter gecommuniceerd worden. Groen pleit voor een leesbaar en 2915

overzichtelijk informatieblad en één koepelwebsite van de verenigingen - waarbinnen iedere 2916

Page 75: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

75

vereniging haar eigen website kan maken. Directe contacten moeten eveneens onderhouden blijven 2917

(via lokaal dienstencentrum) Niet alle senioren beschikken over technische apparatuur. Goede info 2918

moet zo vroeg mogelijk gegeven worden, zodat ouderen zich kunnen voorbereiden voor de 2919

zorgbehoeften plots acuut worden. 2920

Megafilmcomplexen en grote cultuurtempels komen niet altijd tegemoet aan de wensen en noden 2921

van ouderen. De aanwezigheid van een bereikbaar en gedecentraliseerd aanbod aan voorzieningen 2922

komt trouwens niet alleen tegemoet aan de noden van ouderen maar komt alle buurtbewoners ten 2923

goede. 2924

Tegengaan van stereotypen over ‘de’ ouderen kan bijvoorbeeld door buurtbewoners op authentieke 2925

wijze een gezicht geven via knappe sociaal-artistieke praktijken. 2926

Bestaande socio-culturele infrastructuur (bibliotheek, cultuurcentra, theaters, … ) wordt omgevormd 2927

tot laagdrempelige plekken voor sociale ontmoeting. 2928

Lokale besturen boren bestaande formele en informele (vrijwilligers)netwerken aan om 2929

cultuurparticipatie te bevorderen. Naast logistieke steun, start het lokaal bestuur met bescheiden 2930

projectsubsidiëring als duwtje in de rug om buurtgebonden initiatieven mogelijk te maken. 2931

Inclusief beleid voor en door ouderen 2932

Groen pleit voor een inclusief ouderenbeleid. Aandacht voor ouderen is terug te vinden in verschillende 2933

beleidsdomeinen, gaande van welzijn, wonen en cultuur tot ruimtelijke ordening en veiligheid. De inbedding 2934

van het ouderenbeleid in de meerjarenplanning mag echter niet ten koste gaan van de aandacht voor de 2935

specifieke behoeften en noden van de oudere bevolking. 2936

De opmaak van de beleidsplanning gebeurt in nauw overleg gebeuren met de ouderen zelf. Voor de 2937

opmaak van de beleidsplanning investeert de gemeente in een lokaal ouderenplatform waar 2938

ouderenorganisaties, welzijnsorganisaties en gemeente een ouderenbeleid uittekenen. Dit kan 2939

voordien door een bevraging of enquête, maar ook tussendoor en achteraf via de ouderenadviesraad. 2940

De ouderenadviesraad is voor een lokaal bestuur van onschatbare waarde. Deze bestaat niet alleen 2941

uit personen die een vereniging vertegenwoordigen, maar ook uit niet-aangesloten ouderen. Ook in 2942

andere inspraakorganen van de gemeente, zijn ouderen zichtbaar aanwezigheid. 2943

De gemeentelijke ouderenbeleidscoördinator ondersteunt de ouderenraad. Samen met de schepen 2944

bevoegd voor ouderenbeleid worden linken gelegd met andere beleidsdomeinen. 2945

Een interactieve bestuurstijl houdt in dat de gemeente open communiceert en effectief rekening 2946

houdt met de inbreng van ouderen (zie hoofdstuk inspraak en participatie). Groen vindt het essentieel 2947

om specifieke acties te ondernemen om andere, vaak moeilijk te bereiken ouderen te betrekken bij 2948

het beleid. Hun inbreng kan ad hoc via interviews of focusgroepen. Vernieuwen op vlak van 2949

beleidsparticipatie betekent ook dat er wordt gezorgd voor kortere termijnen van engagement: ook 2950

ouderen wisselen graag van doel en inzet. 2951

Preventie tegen vereenzaming en zorg op maat 2952

Groen kiest resoluut voor een buurtgebonden aanpak. De missie is niet langer om mensen zo lang 2953

mogelijk in hun eigen huis laten wonen, wel om mensen zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde 2954

buurt te laten wonen. De bereikbaarheid van diensten en voorzieningen, de nabijheid van winkels, 2955

werken aan veiligheid,… zijn daarbij essentieel. Groen gelooft in het model van integrale wijk- en 2956

buurtcentra waar ruimte is voor een babbel, voor nuttige informatie, activiteiten op maat, een 2957

opleiding, enzovoort. 2958

Verder bouwend op de buurtgerichte aanpak voorziet de lokale overheid vooral in bijkomende 2959

kleinschalige buurtgebonden infrastructuur eventueel samen met de sociale 2960

huisvestingsmaatschappijen of via investeringen vanuit het rollend fonds (zie programma wonen). 2961

Groen is geen voorstander van grote woonzorgcentra waarrond dan aangepaste woningen worden 2962

Page 76: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

76

gebouwd. Dit leidt tot geïsoleerde ‘ouderenwijken’ en staat haaks op het principe om zo lang mogelijk 2963

in eigen buurt te wonen. 2964

Wijkgebonden zorg en aangepaste infrastructuur laat bovendien veel beter toe om in te spelen op de 2965

toenemende diversiteit van de zorgbehoevende ouderen, meer allochtone ouderen, holebi ouderen, 2966

… 2967

Een beleid dat erop gericht is om mensen zo lang mogelijk op te vangen in eigen buurt vraagt de 2968

uitbouw van extra zorg in de wijk. Centraal in elke wijk is een lokaal dienstencentrum. Daar is 2969

permanent een team aanwezig om op te roepen en zorgbehoevende buurtbewoners te helpen bij de 2970

activiteiten van het dagelijks leven (zogenaamde diensten voor Algemene dagelijkse 2971

levensverrichtingen, ADL). 2972

Naast de professionele zorg is het principe ‘zo lang mogelijk in eigen omgeving’ maar mogelijk als er 2973

ook informele zorg is in de wijk. Omdat mantelzorg niet altijd verleend wordt door partner of 2974

kinderen, zullen mantelzorgers steeds vaker uit de buurt komen. Het lokaal dienstencentrum geldt als 2975

een ‘bank’ voor mantelzorgers waar vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd (zie voorstel 2976

‘letsen’ in hoofdstuk ‘samenleven en diversiteit’). 2977

Het dorp- of wijkrestaurant is een laagdrempelig initiatief, waar bewoners gezamenlijk een goedkope 2978

en gezonde maaltijd kunnen nuttigen in een gezellige sfeer. Het is een eenvoudig concept, maar erg 2979

groot qua impact. Door het lokale verenigingsleven en de middenstand te betrekken kent het 2980

dorpsrestaurant een groot bereik. 2981

Groen wil het taboe op dementie doorbreken door dementievriendelijke gemeenten te realiseren. 2982

Het lokaal bestuur kan ertoe bijdragen dat de bevolking ervan bewust wordt dat mensen met 2983

dementie medeburgers zijn. Ook mantelzorgers, familie en vrienden zijn daar bij gebaat. Groen wil 2984

nieuwe woonvormen en zorgmogelijkheden initiëren, zorgverstrekkers, verenigingen, bedrijven en 2985

diensten laten samenwerken en mensen informeren en toeleiden naar hulpdiensten en 2986

ondersteuningsmogelijkheden. 2987

Page 77: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

77

Vrije tijd, Cultuur & Sport 2988

Groen wil dat het vrijetijdsbeleid 'geïntegreerd' wordt aangepakt. We bedoelen dat cultuur, sport, 2989

evenementen, toeristisch-recreatieve infrastructuur, een deel van jeugd samen wordt uitgebouwd. Nu staan er 2990

vaak hoge schotten. Uiteraard zijn er ook grote verschillen tussen sectoren, die een eigen aanpak 2991

verantwoorden. Dat is b.v. zo voor Jeugd, dat deels behoort tot de vrije tijd, maar breder gaat, van onderwijs 2992

tot welzijnsbeleid. 2993

Over het algemeen zijn er grote verwantschappen, zeker wat de doelstellingen en doelgroepen betreft. 2994

Daarom worden ze in dit 'geïntegreerd' hoofdstuk behandeld. Onze uitgangspunten zijn 2995

Een gemeente/stad met een vraaggestuurd vrijetijdsaanbod, afgestemd op de steeds veranderende 2996

behoeften van de gebruiker, toegankelijk en betaalbaar voor iedereen. 2997

Een gemeente/stad die niet in hokjes denkt, haar burgers doen dit ook niet. Groen wil meewerken aan 2998

een geïntegreerd vrijetijdsbeleid dat bruggen slaat tussen de verschillende diensten en ze ook 2999

samenbrengt, en leidt tot een kwalitatief aanbod. 3000

Een gemeente/stad die initiatieven van burgers en verenigingen beter ondersteunt. Die alleen dingen 3001

programmeert die particulieren niet kunnen aanbieden. Te vaak blaast de gemeente/stad met zijn eigen 3002

programmering en promotie de kleinschalige en sympathieke initiatieven van burgers en verenigingen 3003

weg. 3004

Een gemeente/stad die het potentieel van zijn centrum en deelgemeenten / districten op vlak van vrije 3005

tijd volop ontwikkelt. 3006

Een gemeente/stad die spontaan initiatief niet in bestaande structuren en systemen dwingt. 3007

3008

Enkele voorbeelden van een geïntegreerde visie 3009

• Ontwikkeling van een weefsel van park- en natuur(verbindings)gebieden het centrum en de 3010

deelgemeenten met optimale integratie van allerlei vrijetijdsaspecten 3011

• Voortdurende aandacht voor duurzaamheid, toegankelijkheid en belevingswaarde van 3012

vrijetijdsinfrastructuur en -sites. 3013

• Het op elkaar afstemmen en vereenvoudigen van allerlei procedures, inschrijvingsformulieren, 3014

tarievenstructuren, subsidieregelingen, gebruikersreglementen, … tussen de diverse vrijetijdsdiensten 3015

• Kalendermanagement en programmering: er voortdurend over waken dat de gemeente/stad niet in 3016

de plaats maar aanvullend programmeert op verenigingen, zoveel mogelijk concurrentie met 3017

bestaande programmering vermijdt 3018

• Communicatiebeleid en promotionele ondersteuning: de kanalen van de lokale overheid meer 3019

gebruiken om initiatieven van burgers en verenigingen bekend te maken en te promoten, minder ter 3020

promotie van het gemeentelijk/stedelijk beleid op zich. 3021

• Uitbouw vrijwilligerswerking: werving, statuut, verzekering, vorming, poolvorming, (tijdelijk) ter 3022

beschikking stellen aan verenigingen en organisaties ... 3023

3024

Gedepolitiseerde werking en bestuur 3025

Groen pleit voor minder (of geen) politici in bestuursorganen van cultuurcentra, sportcentra, bibliotheken, 3026

musea enz. De raden van bestuur worden meestal samengesteld uit politici en uit vertegenwoordigers van de 3027

Page 78: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

78

sport- en cultuursector. Dat de partijen die vertegenwoordigd zijn in de gemeenteraad hun 3028

vertegenwoordigers aanduiden, leidt tot een te grote grip van de politiek op de werking. Wij bepleiten een 3029

onafhankelijk bestuur, samengesteld uit experts en mensen uit de betrokken sector. Het bestuur sluit dan met 3030

het gemeente- of stadsbestuur een beheersovereenkomst, die voorwerp moet zijn van bespreking en 3031

goedkeuring door de gemeenteraad, inclusief de jaarlijkse evaluatie, begroting en afrekening. 3032

Concrete suggesties: 3033

Vrijetijdspas: graag vervangen we al die kaarten, passen en abonnementen voor de bibliotheek, sport, 3034

cultuur, jeugd, … door 1 vrijetijdspas. Elke inwoner kan die opladen volgens zijn behoeften aan 3035

vrijetijdsbesteding. Aan deze pas worden sociale kortingen gekoppeld (voor bvb. OCMW-3036

steuntrekkers, leeftijdsgebonden kortingen, …) en men kan hem ook gebruiken bij niet-stedelijke 3037

organisaties. B.v. om korting te krijgen op het lidgeld van de sportclub, om naar het theater of een fuif 3038

te gaan, in het kader van de brede school, … 3039

We go online: met de vrijetijdspas kan men online lokalen en sportterreinen reserveren, inschrijven 3040

voor sportkampen, tickets reserveren voor alle mogelijke activiteiten, deuren openen van lokalen, … . 3041

1 gebruikersnaam en paswoord per vereniging of burger moet hiervoor volstaan. 3042

Ondersteuning met infrastructuur: er moet voldoende infrastructuur zijn, geschikt voor de activiteiten 3043

die mensen wensen te doen, geografisch goed verdeeld over deelgemeenten en centrum, met 3044

voldoende omkaderend personeel, gemakkelijk te reserveren en met werkbare 3045

gebruikersreglementen. Infrastructuur voor sport, cultuur, muziek e.a. moet in tweede instantie ook 3046

voor andere vormen van vrijetijdsbesteding beschikbaar zijn. Ook infrastructuur van derden moet 3047

kunnen worden gebruikt op momenten dat dit mogelijk is. 3048

Energiezuinige infrastructuur: we pleiten voor een concreet plan om de gemeentelijke/stedelijke 3049

vrijetijdsinfrastructuur energie-efficiënt te maken. We moeten de globale CO2 uitstoot van 3050

vrijetijdsinfrastructuur ernstig verminderen. Nieuwe gebouwen moeten voldoen aan strenge 3051

energieprestatienormen en er is aandacht voor ecologische design en materialen. 3052

Inspraak in het vrijetijdsbeleid: de huidige adviesraden werken over het algemeen niet meer zo goed. 3053

Ook al stellen ze zich meestal constructief kritisch op t.o.v. het beleid, ze werken traag en log, er gaan 3054

te weinig adviezen naar het beleid en het beleid houdt er weinig rekening mee. We willen het belang 3055

van inspraak onderstrepen, maar de vormen ook vernieuwen. In het hoofdstuk over Participatie en 3056

inspraak gaan we daar verder op in. 3057

3058

Cultuur 3059

3060

Investeren in de rijkdom van cultuur 3061

Cultuur emancipeert en verenigt, en kan ook zorgen voor onthaasting en ontspanning. Groen staat voor een 3062

cultuurbeleid dat vertrekt van wat van onderuit groeit en opborrelt, met zowel aandacht voor de kunstenaars, 3063

de amateurs en professionele cultuurinstellingen als voor verenigingen, voor wijk- en buurtinitiatieven, 3064

artistiek werk, erfgoedinitiatieven, enz. Groen ijvert voor kwaliteit en verscheidenheid van cultuur. 3065

Groen wil dat het vrijetijdsbeleid 'geïntegreerd' wordt aangepakt. We bedoelen dat cultuur, sport, 3066

evenementen, toeristisch-recreatieve infrastructuur, een deel van jeugd samen wordt uitgebouwd. Nu staan er 3067

vaak hoge schotten. 3068

Er zijn grote verschillen tussen de grote steden, de centrumsteden en de kleinere steden en de andere 3069

gemeenten. Lokaal cultuurbeleid voeren is daarom steeds maatwerk. 3070

Page 79: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

79

We waarschuwen voor teveel Cultuur als middel dan als doel. Het stadsimago en de uitstraling zijn al te 3071

belangrijk geworden. 3072

Cultuurbeleid is meer en is belangrijker dan het strikte cultuurbeleid. Het draagt ook bij tot de opbouw van 3073

levendige steden en bruisende gemeenten, tot de sociale cohesie (gemeenschapsvorming), tot een 3074

kwaliteitsvolle inrichting van openbare ruimte, tot mooie en goede architectuur, en is op deze wijzen een 3075

bouwsteen van een beleid van duurzaamheid. Cultuurbeleid is een breed beleid. Een Groen cultuurbeleid 3076

probeert origineel te zijn, prikkelend en uitdagend. Het is absoluut nodig om fris te blijven in het cultuurbeleid. 3077

3078

Randvoorwaarden scheppen en initiatieven mogelijk maken 3079

De lokale overheid moet op de eerste plaats randvoorwaarden creëren opdat organisaties en individuen 3080

artistieke of culturele activiteiten en werking kunnen ontplooien, of kunnen participeren aan die activiteiten. 3081

Dat is het voorzien van culturele infrastructuur: de openbare bibliotheek, het cultuur- en 3082

gemeenschapscentrum, het deeltijds kunstonderwijs, het ter beschikking stellen van podia of tribunes, de 3083

uitbouw van een cultuurpas, de cultuurcommunicatie, aanpassingen ten bate van personen met een handicap 3084

(b.v. ringleidingen), doelgroepacties zoals goedkope tickets voor personen die in armoede leven enz. Ook het 3085

verstrekken van subsidies behoort tot dat beleid. 3086

De lokale overheid moet niet in de eerste plaats zelf een culturele speler zijn. Steden en gemeenten nemen 3087

steeds meer eigen initiatieven. Goed bedoeld. Maar ze doen teveel zelf. De organisatie van evenementen, een 3088

uitgebreid aanbod in het cultuurcentrum, stadsfestivals, culturele hoofdsteden, zomerhappenings, grote 3089

tentoonstellingen, live televisieopnames, filmopnames… het kan niet op in Vlaanderen. Steden en gemeenten 3090

zullen, zeker met een krimpende overheidsbudget, sterkere keuzes moeten maken. 3091

Subsidiariteit heet dit principe. Het betekent vooreerst dat de overheid slechts initiatieven neemt als 3092

individuen en particuliere organisaties dat niet zelf doen. 3093

Wij pleiten voor een lokaal cultuurbeleid dat bouwt op het aanwezige potentieel. De lokale overheid moet 3094

vooral mogelijk maken dat andere initiatiefnemers, dat zijn allerlei verenigingen, professionele en 3095

amateurkunstenorganisaties, erfgoedzorgers hun 'ding' kunnen doen. Groen wil bijvoorbeeld dat de 3096

gemeenten muzikale jongeren een duwtje in de rug geven met extra podiumkansen. Hiervoor geeft de 3097

gemeente een muzieksubsidie aan cafés, jeugdhuizen of verenigingen die een lokale band op de affiche zetten. 3098

Een lokaal bestuur moet dus vooral ‘beleid’ inzake cultuur willen voeren: keuzes maken, wieden en zaaien. 3099

3100

Kerntaken voor de stad en gemeente 3101

Cultuurspreiding, educatie, ondersteuning van het cultuurleven en zeker van het verenigingsleven, de 3102

amateurkunsten, het voorzien van culturele infrastructuur, en de zorg voor zowel het culturele erfgoed als het 3103

onroerend erfgoed zijn dé kerntaken van het lokale niveau. Alleen in grotere gemeenten en in de steden 3104

komen daar uitdrukkelijk en in toenemende mate de zorg voor de professionele kunsten en kunstenaars bij. 3105

Cultuurspreiding en -educatie betekent eigenlijk cultuur zo dicht mogelijk bij de mensen brengen. De 3106

cultuurcentra en de openbare bibliotheken zijn daar de geesteskinderen van. We bepleiten een toegankelijk, 3107

betaalbaar en gebruiksvriendelijk cultureel aanbod. Groen wil ook blijvende aandacht voor de bevordering van 3108

de cultuurparticipatie van kansengroepen en aandacht voor kinderparticipatie in school- en in familieverband. 3109

Denk aan de interculturalisering van het culturele leven, het bijtrekken van personen in armoede. 3110

Page 80: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

80

Cultuur kan en moet iedereen aanspreken. Door doelgroepgericht te werken geef je kansen aan mensen. Het is 3111

aan het gemeentebestuur om de vele verenigingen die er zijn die kansen aan te reiken en ze daarbij volop te 3112

ondersteunen. 3113

Zo zouden toneelverenigingen, begeleid door personeel van het rusthuis, toneel met rusthuisbewoners kunnen 3114

opzetten. De lokale dansschool kan een optreden in én met een sociale wijk doen. Fanfares en 3115

jeugdbewegingen doen beroep op elkaar voor opvallende en creatieve stoeten doorheen de gemeente. 3116

De gemeente moedigt zulke projecten aan met een kleine subsidie en ondersteunt het project door sociaal-3117

cultureel werkers ter beschikking te stellen. 3118

Projecten als “Alles Kan-festival” in Gent of “Pierced” in Beersel geven jongeren de kans hun talent te 3119

verdiepen door professionele begeleiding en geven deze talenten nadien een podium. Zulke projecten 3120

verdienen navolging. Ook daarbuiten moeten jongeren kansen krijgen. Dat kan veel betekenen. Een jonge 3121

kunstenaar richt het rondpunt in, een talentvolle webmaster neemt de gemeentelijke website onder handen, 3122

een jong DJ-collectief luistert de nieuwjaarsreceptie op... 3123

De eigen instellingen 3124

Er zijn twee belangrijke instellingen van de lokale overheden, de cultuurcentra en de openbare bibliotheken. Ze 3125

moeten grondig nadenken over hun toekomst. 3126

Ze kampen met het middenklassefenomeen. Dat publiek bereiken ze behoorlijk, maar moeilijke doelgroepen 3127

een stuk minder. Soms worden er grijze keuzes gemaakt. Comedy en populaire muziek zijn evidente opties, 3128

maar hedendaags theater en hedendaagse muziek, beeldende kunst zijn dat soms minder. We bepleiten ook 3129

meer aandacht voor andere genres als operette, sociaal-artistieke producties, klassieke muziek, en ja ook 3130

ondersteuning van interessante producties van amateurs. 3131

Openbare bibliotheken scheppen de beste voorwaarden om burgers aan te zetten te lezen en zich te 3132

informeren. Maar ze lijden onder een oprukkende beeldcultuur die tot ontlezing leidt. 3133

Concrete voorstellen 3134

•Participatiebevordering, educatie en toeleiding: aandacht naar specifieke doelgroepen, acties rond 3135

betaalbare tickets, kortingssystemen voor bepaalde doelgroepen, bevorderen van participatie in 3136

gezinsverband, laagdrempelige toegang tot bibliotheekwerk, deeltijds kunstonderwijs en 3137

cultuurcentra, samenwerking met het verenigingsleven in functie van toeleiding, samenwerking met 3138

onderwijs rond schoolprogrammering, bibliotheekgebruik, museumbezoek en cultuureducatie, een 3139

efficiënte cultuurcommunicatie, enzovoort. Uitbouw van een lokaal netwerk voor de participatie van 3140

personen in armoede. 3141

•Culturele infrastructuur: duurzame en energiezuinige renovatie van oudere infrastructuur. Atelierruimtes 3142

voor kunstenaars, repetitielokalen voor de amateurkunsten en muziekgroepen. Samenwerking met de 3143

lokale scholen waar cultuur, sport enz. een plaats krijgt, ook naschools. 3144

•Materiële ondersteuning: podia, afsluitingen, klank- en licht, ... 3145

•Sociale cohesie en gemeenschapsvorming: vooral via het verenigingsleven – van lichte vormen als straat- 3146

en wijkbarbecues tot uitgebouwde sociaal-culturele verenigingen, met bijzondere aandacht voor de 3147

migrantenverenigingen. 3148

•Het deeltijds kunstonderwijs (DKO): kan een sterke interactie aangaan met lokale amateurkunstenleven 3149

(muziekverenigingen, toneelgroepen, dansgroepen enz.) en lagere scholen. 3150

•Cultuurcentra: investeren in toeleiding en educatie, op zoek gaan naar diverse publieken qua leeftijd en 3151

Page 81: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

81

achtergrond (ook etnisch-cultureel), ruimte maken voor het lokaal cultureel aanbod van amateurs, 3152

verenigingen en professionelen, een gemodereerd, maar spitant en geprofileerd aanbod van podium- 3153

en andere activiteiten uitbouwen. Afstemming programmering in streekverband. 3154

•Openbare Bibliotheek: Investeren in leesbevordering en educatie, schrijverslezingen e.d., bijdragen in de 3155

digitale uitleen van boeken, muziek, film, games ..., een bredere toegang tot cultuur via digitale wegen 3156

... Niet te snel overgaan tot sluiting van filialen en uitleenposten en alternatieven inzetten zoals de 3157

bibbus, het uitleenpunt enz. Investeren in toegang tot en vorming rond ICT-vaardigheden. Veeleer dan 3158

kleinere bibliotheekfilialen in een stedelijke context te sluiten moeten ze behouden worden en 3159

omgezet worden naar mini culturele centra, waar op een erg laagdrempelige manier kan gewerkt 3160

worden aan een brede cultuurparticipatie in wijken en buurten. Deze kleine centra van lokale 3161

cultuurbeleving kunnen er voor zorgen dat ook kansengroepen op een eenvoudige manier worden 3162

toegeleid naar cultuurbeleving. De bibliotheekfilialen in wijken en buurten spelen daarin een cruciale 3163

rol. 3164

•Musea en cultureel erfgoed: het maken van scherpe keuzes blijft dé uitdaging (inhoud, collectie-uitbouw, 3165

regelmatig vernieuwde presentatie, tijdelijke tentoonstellingen, onderzoek en studie, projectwerking. 3166

Erfgoedconvenants maken erfgoed meer zichtbaar en belangrijker. Vergeet niet de zorg voor het 3167

gemeentelijk archief, maar ook dat van zovele organisaties. 3168

•En nog veel meer: zorg voor de leefomgeving in de landschapszorg, de kwaliteit van de openbare 3169

architectuur, kunst in de openbare ruimte, wijkgerichte projecten, projecten met en voor specifieke 3170

doelgroepen, projecten die bewust mikken op kinderen en jongeren, enz...In de randvoorwaarden: 3171

Groen steunt de verzelfstandiging van gemeentelijke cultuurhuizen, op de uitdrukkelijke voorwaarde 3172

dat dit niet te koste gaat van de transparantie inzake het beheer van mensen en middelen. Zeker in de 3173

grotere steden is het van het groot belang dat er voldoende inzicht is in en controle op de 3174

beheersstructuren van de culturele instellingen door zowel het stadsbestuur als de gebruikers. We 3175

ijveren voor goede samenwerkingsovereenkomsten met het gemeentebestuur, mandaatfuncties voor 3176

de directie, strategische plannen en operationele inhoudelijke autonomie van de stafleden. Zet de 3177

cultuurbeleidscoördinator op de plaats waar hij of zij het beste rendeert. Van verantwoordelijke voor 3178

het gemeenschapscentrum over coördinator-bruggenbouwer tot diensthoofd cultuur of vrije tijd. 3179

•Intergemeentelijke samenwerking en afstemming: beter de krachten bundelen dan alles zelf willen doen. 3180

Denk aan archeologie, onroerende erfgoedzorg, afstemming van programmering, museale 3181

samenwerking enz. 3182

3183

Onroerend Erfgoed 3184

Het beleid op het gebied van het onroerend erfgoed is vooral centralistisch gevoerd, op Vlaams niveau dus. Er 3185

is een schromelijk onvoldoende samenwerking met de steden en gemeenten. Sinds enkele jaren bestaan er wel 3186

enkele intergemeentelijke archeologische diensten, maar dat is slechts een begin. Wij bepleiten een veel 3187

grotere lokale rol, zelfs met het risico dat sommige gemeenten onvoldoende respect voor hun eigen erfgoed 3188

hebben. Maar het wordt dan echt ook een thema in de lokale politiek. 3189

Maar een sterkere lokale inbedding kan helpen om het grootste probleem te verhelpen, nl. het gebrekkige 3190

draagvlak voor erfgoed. Het staat onder permanente druk. Nog te weinig mensen hebben respect voor de 3191

waarde en kwaliteit van ons bouwkundig erfgoed. 3192

• Bevoegdheden in het kader van de inventaris van het bouwkundig erfgoed: straks zal de gemeente 3193

autonoom kunnen beslissen over werken en aan en sloping van gebouwen op die lijst. Dat wordt een 3194

eerste toetssteen van een wil tot een echt lokaal beleid. 3195

• Uitbouw van een eigen erfgoeddienst, al dan niet samen met naburige gemeenten. Die kan een rol 3196

spelen in de ontsluiting van erfgoed en de opbouw van een sterker draagvlak, bij advisering van 3197

Page 82: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

82

opname op inventarissen, bij bescherming en restauratie. 3198

• Een hedendaagse omgang met het eigen gemeentelijk erfgoed: een groot respect voor het object 3199

moet blijven, maar het moet kunnen worden ingezet voor hedendaagse functies en toepassingen. We 3200

moeten durven innoveren. Erfgoedzorg is een uiting van duurzaam beleid. Steden en gemeenten 3201

kunnen dat sterk stimuleren door een voorbeeldrol op te nemen. 3202

• Kerkelijk erfgoed: het wordt een steeds grotere zorg. Bewaren is nodig, maar niet stilstaan. We 3203

moeten aan de aan deze grote gebouwen – er komen er in de komende tijd steeds meer vrij – een 3204

nieuwe waardevolle invulling geven. En de ingreep moet reversibel zijn. We kunnen het beter een 3205

hedendaagse invulling geven, dan het te laten verloederen, te vernietigen of te ontkennen. We komen 3206

daar het beste toe in overleg met de kerkelijke instanties. 3207

3208

Sport 3209

3210

Sport draagt bij tot een meer kwaliteitsvol leven. Sport beoefenen is plezierig en gezond. Naar sport kijken is 3211

(ont)spannend, verzet de geest. Investeren in sporttalent van jonge mensen is van dezelfde orde als investeren 3212

in wetenschappelijk, economisch of cultureel talent. 3213

Sport is de grootste sociale beweging ter wereld en heeft een positieve kracht in zich. Sport bezit de kracht 3214

bruggen te bouwen tussen mensen met verschillende achtergronden, discriminaties tussen man en vrouw weg 3215

te werken… Sportbeoefening in groeps- of verenigingsverband bevordert het sociale contact en is een positief 3216

element in de ontwikkeling van een sociaal weefsel in de gemeente. Daarenboven brengt sport mensen bij 3217

elkaar, kan ook zorgen voor onthaasting en ontspanning en is het een goed middel tot inburgering en kennis 3218

over verschillende culturen. 3219

Wij willen sportclubs aanmoedigen en ondersteunen om mee een rol te spelen bij de integratie van 3220

maatschappelijk zwakkeren of de strijd tegen racisme of homofobie. 3221

Groen staat voor een sportbeleid dat vertrekt van wat van onderuit groeit en opborrelt, met aandacht voor 3222

clubs, voor wijk- en buurtsport en voor topsport. 3223

3224

Sportparticipatie 3225

We willen zoveel mogelijk mensen aan het sporten krijgen, al of niet in verenigingsverband. Sportbeoefening in 3226

groeps- of verenigingsverband bevordert het sociale contact en is een positief element in de ontwikkeling van 3227

een sociaal weefsel in de gemeente. Sport is ook een belangrijke hefboom tot integratie. 3228

3229

De sportclub centraal stellen 3230

Groen vindt dat de rol van de overheid in het sportbeleid vooral faciliterend moet zijn, ondersteunen wat er 3231

opborrelt aan kleine en grote initiatieven. We willen vertrekken van wat leeft in de clubs, bij informele 3232

verbanden van mensen die samen sporten, van de individuele noden van sporters (bv. joggers of fietsers). De 3233

overheid moet voor goede sportinfrastructuur zorgen, zowel voor sporthallen, zwembaden als voor 3234

openluchtsportvelden. 3235

Wat de jeugdsport betreft – jeugdsport is de belangrijkste bouwsteen van elk sportbeleid – worden de beste 3236

resultaten gehaald door maximaal in te zetten op de driehoek clubs – scholen – gemeenten (sportdiensten). Zo 3237

wordt zowel de breedtesport ondersteund als aan talentdetectie gedaan in functie van voorbereiding op de 3238

Page 83: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

83

topsport. In zo'n beleid krijgen alle jongeren de kans hun beste talenten te ontwikkelen, en wordt iedereen 3239

aangezet om aan sport te doen. 3240

Dat moet zo dicht mogelijk bij de mensen gebeuren, lokaal dus. Mede daarom geloven we sterk in de 3241

coördinerende, ondersteunende en stimulerende rol van de gemeentelijke sportdiensten. De verdere uitbouw 3242

van een stevig lokaal ingebed sportbeleid is voor Groen dan ook de juiste keuze. 3243

3244

Concrete voorstellen 3245

Lokaal sportbeleid – Sport voor Allen: de nieuwe Beleids- en Beheerscyclus (het sportbeleidsplan 3246

verdwijnt) mag het vernieuwde lokaal sportbeleid niet naar de achtergrond drukken. 3247

Kwaliteit garanderen: de kwaliteit van het sportaanbod in de sportclubs moet verder verbeteren. 3248

Momenteel beschikken nog veel te veel sportclubs niet over gekwalificeerde trainers of hebben ze er 3249

onvoldoende. De lokale overheid moet trainers en sportbegeleiders aanzetten om sportkaderopleiding 3250

te volgen. Dit kan via het lokale subsidiebeleid ondersteund worden. 3251

Grotere sportclubs: er moet gestreefd worden naar grotere sportclubs zonder dat de geografische 3252

spreiding van het sportaanbod hiervan het slachtoffer wordt. De sportfederaties en de gemeenten 3253

moeten samenwerkingsverbanden tussen sportclubs op lokaal niveau stimuleren. Het leidt tot een 3254

efficiënter gebruik van mensen en middelen, zorgt voor waardevolle interdisciplinaire uitwisseling van 3255

expertise (trainers) en bevordert de veelzijdigheid van (jonge) sporters. 3256

Toegankelijke sport: sport moet voor iedereen toegankelijk en betaalbaar zijn. Sportclubs leveren vaak 3257

heel wat diensten tegen een relatief beperkte prijs. Toch kunnen, zeker voor grote gezinnen en mensen 3258

met een laag inkomen, de totale kosten voor sportbeoefening vaak hoog oplopen. Groen wil niet dat 3259

hoge lidgelden en andere kosten een onoverkomelijke financiële drempel vormen. Een tussenkomst 3260

van de overheid is in deze gevallen zinvol via o.a. tussenkomsten in lidgelden en uitrusting, kortingen 3261

voor sportkampen via een vrijetijdspas, e.d.m. 3262

Wijk- en buurtsport stimuleren: dit zijn lichte vormen van sportbeoefening, georganiseerd in de 3263

leefomgeving van doelgroepen die vaak moeilijk tot sporten komen en of waar de drempels hoog zijn. 3264

Tal van gemeenten organiseren dit al via hun Sportdienst. 3265

Een duurzaam sportbeleid: zowel op het vlak van de inhoud (het sporttechnische) als de infrastructuur 3266

gaan we voor duurzaamheid. Groen wil dat de gemeente met de sportsector in dialoog treedt om de 3267

globale CO2-uitstoot van de sportinfrastructuur ernstig te verminderen. De overheid investeert in 3268

klimaatvriendelijke sporthallen en zwembaden, die via energie- en transportplannen hun CO2 uitstoot 3269

drastisch verminderen. Nieuwe gebouwen voldoen aan strenge energieprestatienormen en er is 3270

aandacht voor ecologische design en materialen. 3271

Infrastructuur meer dan ...: er is in Vlaanderen een tekort aan infrastructuur. Door de bestaande 3272

infrastructuur maximaal in te zetten, en pas daarna bij te bouwen, wordt al veel opgelost. 3273

Sportinfrastructuur in scholen of bedrijven ligt er buiten de uren vaak ongebruikt bij. Groen wil scholen 3274

en bedrijven aanmoedigen hun infrastructuur open te stellen voor het publiek. De overheid kan 3275

hiertoe financiële stimuli geven. Toch blijft er een fikse inspanning nodig om het tekort aan 3276

sportinfrastructuur weg te werken of bestaande infrastructuur te renoveren. 3277

Meer (open) ruimte om te sporten: Groen wil meer ruimte om te sporten: niet enkel voldoende 3278

sportinfrastructuur, maar ook meer groene en open ruimte en veilige wegen om onbekommerd te 3279

kunnen wandelen, lopen, fietsen, … Wij willen meer natuur en bos, een toegankelijk stadsbos op 3280

fietsafstand van elke Vlaamse stad, en recht op buurtgroen voor iedereen. Landelijke wegen, 3281

jaagpaden, natuur, bos en parken zijn het terrein bij uitstek voor zachte recreatie als lopen, wandelen 3282

of fietsen. 3283

Hardere vormen van recreatie: hiervoor (sporten als waterski, motorcross, kleischieten, … ) moet een 3284

plaats gezocht worden. Het storend effect moet zo minimaal mogelijk zijn. Ze kunnen enkel beoefend 3285

worden in afgebakende zones waar de schade aan de natuur en de hinder voor de omwonenden 3286

minimaal is. 3287

Voldoende kansen voor informele sportbeoefening: mensen die sporten doen dat vaak in andere 3288

Page 84: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

84

organisatievormen dan de sportclub. Ze zetten samen allerlei informele verbanden op. De lokale 3289

sportdiensten moeten ze maximaal levenskansen bieden. Het zijn geen echte sportclubs, ze behoeven 3290

meestal ook geen subsidie, maar ze ondersteunen de doelstelling van het levenslang sporten. 3291

Sportdiensten kunnen deze verbanden faciliteren en ondersteunen door het ter beschikking stellen 3292

infrastructuur, het aanbieden van een betaalbare sportverzekering, door de uitbouw van joggingpaden 3293

en mountainbikeroutes, … 3294

Kansengroepen: Groen wil het project 'Buurtsport' krachtiger doorzetten. Naast de traditionele 3295

clubsport, de schoolgerichte sport, en andere contexten van sport, kiest buurtsport om de buurt, de 3296

wijk, de straat als context te beschouwen om sport aan te bieden. Het is in de eerste plaats de 3297

bedoeling mensen aan het sporten te krijgen. Het gaat om mensen die door omstandigheden niet aan 3298

sport kunnen doen, maar dat eigenlijk wel willen. Nog te weinig gemeenten hebben hier op 3299

ingetekend. Dat willen we stimuleren, zeker in alle steden in Vlaanderen. 3300

Sport en maatschappij: Groen pleit voor de uitbouw van concepten als ‘Open Stadion’, waarbij topclubs 3301

fungeren als versterker, platform en trekker van acties met maatschappelijke meerwaarde. Steden en 3302

gemeenten moeten de sportwereld ondersteunen bij de inspanningen om etnisch culturele diversiteit brede 3303

ingang te doen vinden in sportmiddens. 3304

Page 85: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

85

Veiligheid 3305

Veiligheid is een basisrecht. Mensen moeten zich in hun omgeving, hun wijk, dorp, gemeente of stad veilig 3306

kunnen voelen. Daarbij gaat het zowel om het wegnemen van reële onveiligheid als het werken rond 3307

onveiligheidsgevoelens. Veiligheid als basisrecht heeft daarbij te maken met eigendoms- en gewelddelicten, 3308

maar ook met verkeersveiligheid, milieuveiligheid, sociale veiligheid in de ruime zin 3309

Een veiligheidsbeleid kan niet werken met alleen maar preventie of repressie. Groen kiest voor een integraal 3310

veiligheidsbeleid, dat werkt aan de hele veiligheidsketen: van preventie in de breedste zin van het woord tot 3311

controle, vervolging en strafuitvoering. Gemeenten en politie hebben een cruciale taak, maar een volwaardig 3312

veiligheidsbeleid kan enkel slagen als ook burgers als volwaardige partners betrokken worden. 3313

Voorstellen 3314

3315

1. Kiezen voor een integraal veiligheidsbeleid 3316

Een veiligheidsbeleid kan enkel succesvol zijn als het ook een integraal veiligheidsbeleid is: 3317

* Samenwerking tussen de verschillende overheden en tussen de verschillende diensten en 3318

bevoegdheidsdomeinen. Veiligheidsbeleid is meer dan politiebeleid. Elke gemeente moet daarom werk maken 3319

van een integraal veiligheidsbeleid, waarvan het veiligheidsplan van de politiezone een onderdeel is. Het debat 3320

over het globale veiligheidsbeleid wordt gevoerd in de gemeenteraad, de prioriteiten voor het politiebeleid 3321

worden vastgelegd door de politieraad, onder andere via het zonaal veiligheidsplan. 3322

* Aanpak van de hele veiligheidsketen: het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid, onmiddellijke 3323

preventie, repressie en nazorg. 3324

* Een goed veiligheidsbeleid vertrekt van correcte cijfers en een juiste inschatting van de problemen (geen 3325

ontkenning of vergoelijking noch overdrijving), maar neemt ook meer subjectieve onveiligheidsgevoelens 3326

ernstig (gebaseerd op metingen) . 3327

3328

2. Werken aan preventie 3329

De veiligheidsketen is maar zo sterk als de zwakste schakel. Een veiligheidsbeleid start bij een breed 3330

preventiebeleid. 3331

* Preventie in de ruimste zin betekent investeren in onderwijs, werkgelegenheid, kwalitatieve huisvesting, 3332

sociale stadsvernieuwing, jeugdbeleid. Een veiligheidsbeleid kan maar succesvol zijn als het ingebed is in een 3333

breder samenlevingsbeleid, dat op al die vlakken werk levert. 3334

*De openbare ruimte is er voor iedereen. Mensen moeten zich veilig voelen. Inrichting van openbare ruimte 3335

moet dus oog hebben voor subjectieve en objectieve veiligheid: aangepaste verlichting, leefbare straten en 3336

pleinen, een goede mix van functies. 3337

* Alle lokale actoren die een rol spelen inzake preventie werken samen in het lokale preventienetwerk: 3338

wijkagenten, gemeenschapswachten, hulpverleners, straathoekwerkers en wijkcomités. Evenwel telkens met 3339

respect voor de verschillende functies en opdrachten. Zo vervult het straathoekwerk een onmisbare 3340

maatschappelijke rol, die niet zomaar tot criminaliteitspreventie herleid kan worden. 3341

Page 86: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

86

* Wat “overlast” is, wordt door iedereen anders ingevuld. We verzetten ons tegen een tendens waarbij elk 3342

spelend kind als overlast wordt beschouwd (rondhangen en elkaar ontmoeten in de publieke ruimte zijn een 3343

recht), maar hebben oog voor reële samenlevingsproblemen. Groen pleit voor een constructieve aanpak van 3344

overlast, met bijvoorbeeld de inschakeling van straathoekwerkers die jongeren een stem geven en tegelijk 3345

overlast kunnen verminderen. 3346

* Gemeenten en politie ondersteunen burgers, handelaars en bedrijven met preventieadvies en bijhorende 3347

premies voor technopreventieve maatregelen. 3348

* De gemeente voert een anti-fietsdiefstalbeleid: veilige fietsenstallingen, fietsgraveeracties, sensibilisering, 3349

controle, opsporing en terugbezorging van gestolen fietsen (www.gevondenfietsen.be). 3350

3351

3. Burgers betrekken 3352

Veiligheid is een basistaak van de overheid, maar ook burgers hebben een plaats in het veiligheidsbeleid. We 3353

willen geen “bigbrothersamenleving” waar iedereen permanent iedereen in het oog houdt, wel een 3354

samenleving waar burgers hun verantwoordelijkheid opnemen. 3355

* Om kleine overlast te vermijden, is er in de eerste plaats nood aan een preventieve en informatieve 3356

benadering. De gemeente maakt duidelijk wat de regels zijn rond thema’s als sluikstorten, burenlawaai,… en 3357

hanteert daarbij een aanpak op maat om alle groepen van de bevolking te bereiken. 3358

* Problemen bespreekbaar maken is een eerste stap naar de oplossing. De gemeente moet daarom permanent 3359

met burgers, verenigingen, scholen, bedrijven,… in dialoog gaan over het veiligheidsbeleid, om klachten op te 3360

sporen en op zoek te gaan naar gezamenlijke oplossingen. 3361

*Via sensibilisering en burenbemiddeling moedigt de gemeente burgers aan om waar mogelijk problemen in 3362

dialoog op te lossen. Daarnaast wordt ingezet op het verhogen van de bereidheid om aangifte te doen als 3363

slachtoffer of getuige van een misdrijf. 3364

* Veiligheidsbeleid is een taak van de overheid, niet van de privésector. We verzetten ons tegen het 3365

privatiseren van publieke veiligheidstaken: elke burger heeft in gelijke mate recht op veiligheid. Waar toch 3366

specifieke veiligheidstaken privé worden opgenomen (b.v. bij bepaalde grote evenementen), gebeurt dat enkel 3367

op basis van duidelijke afspraken met de politie over taken en verantwoordelijkheden. 3368

* Buurtinformatienetwerken (BIN’s) kunnen een uiting zijn van positief engagement van buurtbewoners, maar 3369

ze berusten soms op een verkeerd concept, waarbij zij een ongezonde vorm van sociale controle versterken, 3370

de privacy bedreigen en de verantwoordelijkheid voor onveiligheid afschuiven op de burger zelf. Veiligheids- en 3371

integratieprojecten dienen weliswaar in samenspraak met de buurtbewoners te worden georganiseerd, maar 3372

niet zonder professionelen. Daarom willen wij BIN’s omvormen tot algemene, wijkgerichte preventie-3373

initiatieven en bredere sociale netwerken die zich niet uitsluitend bezig houden met sociale controle en 3374

veiligheid. 3375

3376

4. Politie, nabij en aanspreekbaar 3377

Groen pleit niet voor meer blauw in het algemeen, wel voor blauw meer op straat. We moeten prioritair 3378

inzetten op een nabije en aanspreekbare politie, die borg staat voor een kwalitatieve basispolitiezorg (onthaal, 3379

wijkwerking, interventie, slachtofferbejegening, opsporing en onderzoek, handhaving en herstel van de 3380

openbare orde, verkeer). 3381

Page 87: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

87

* De politieraad legt de prioriteiten voor het politiebeleid vast in het zonaal veiligheidsplan. Vanuit een 3382

integrale visie op veiligheid wordt daarbij, naast de terechte aandacht voor eigendoms- en gewelddelicten, ook 3383

voldoende aandacht besteed aan thema’s als verkeersveiligheid, intrafamiliaal geweld, milieudelicten en 3384

financieel-economische criminaliteit. 3385

* Politie moet voor iedereen nabij en aanspreekbaar zijn, niet alleen in toeristische stadscentra of in 3386

villawijken, maar ook in “moeilijke” buurten. Er is nood aan voldoende wijkagenten die te voet of per fiets in de 3387

wijk aanwezig zijn, en aanspreekbaar als eerstelijnsverzorger. Om te zorgen dat burgers hun wijkagent(en) 3388

kennen en agenten de wijk, maken gemeenten en politiezone de contactgegevens ruim bekend (via folder, 3389

website,…) en wordt ernaar gestreefd het verloop van wijkagenten te beperken. 3390

* De politie heeft oog voor een goed onthaal van al wie aangifte komt doen. 3391

* Oog voor diversiteit. Het gaat daarbij zowel over de samenstelling van het politiekorps (vrouwen, nieuwe 3392

Belgen,…) als het actief leren omgaan van alle agenten met diversiteit. Ook “moeilijke” thema’s worden zo 3393

bespreekbaar gemaakt (racisme en discriminatie, seksueel geweld, intrafamiliaal geweld, geweld tegen holebi’s 3394

en transgenders). 3395

* Veiligheidscamera’s zijn geen volwaardig alternatief voor de aanwezigheid van blauw op straat. Zij zijn duur 3396

en hebben weinig zin als ze enkel voor een verplaatsing van de criminaliteit zorgen. Selectieve inzet van 3397

camera’s kan wel overwogen worden als blijkt dat dit op bepaalde plaatsen of evenementen effectief een 3398

meerwaarde biedt (b.v. metrostations). Dit gebeurt altijd op basis van een democratisch debat in de 3399

gemeenteraad en met maximaal respect voor de regels ter bescherming van de privacy. Gemeente en politie 3400

waken ook over een correcte naleving van de regels voor privé-bewakingscamera’s. 3401

* Een sterk integriteitsbeleid draagt bij tot een in alle opzichten correct politieoptreden. 3402

* Een goede milieuhandhaving vormt het sluitstuk van het lokale milieubeleid. Dit betekent dat 3403

milieuhandhaving een plaats moet krijgen in het zonale veiligheidsplan. Verder is dit een gedeelde 3404

verantwoordelijkheid van de milieudienst, die actief haar controlefunctie opneemt en zorgt voor een goede 3405

klachtenbehandeling, en de lokale politie, die van milieucriminaliteit eveneens een prioritaire aandachtspunt 3406

maakt 3407

* Om – zeker in stedelijke gebieden – snelle interventies mogelijk te maken, zijn fietspatrouilles een zeer zinvol 3408

instrument. De aanwezigheid van fietspatrouilles in het straatbeeld heeft vaak ook een preventief effect. 3409

3410

5. Gemeenschapswachten 3411

Ter ondersteuning van de wijkagenten ziet Groen een belangrijke rol voor gemeenschapswachten (de 3412

overkoepelende naam voor onder andere stadswachten, parkwachters, gemachtigde opzichters,…) 3413

* Gemeenschapswachten worden ingezet voor een algemeen toezicht op de veiligheid en problemen van 3414

overlast, gaande van vandalisme, burenruzies, nachtlawaai en zwerfafval. Ze kunnen instaan voor de bewaking 3415

van fietsstallingen en parkings, kunnen specifiek een oogje in het zeil houden bij sport- en andere 3416

evenementen, aan schoolpoorten of op het openbaar vervoer, fungeren als aanspreekpunt in de wijk en zijn als 3417

zodanig ook duidelijk herkenbaar. 3418

* Gemeenschapswachten opereren naast de politie, maar hebben zelf geen politionele bevoegdheid (zij 3419

kunnen in bepaalde gevallen wel de bevoegdheid krijgen om vaststellingen te doen voor Gemeentelijke 3420

Administratieve Sancties). Zij hebben een preventieve rol en proberen zelf bemiddelend op te treden. 3421

De functioneringscriteria die gelden voor de wijkagent, zijn bij uitstek van toepassing op 3422

gemeenschapswachten. Een goede selectie en recrutering, vorming en ondersteuning zijn van cruciaal belang. 3423

3424

Page 88: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

88

6. Gemeentelijke Administratieve Sancties 3425

Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) zijn een zinvol instrument in een lokaal veiligheidsbeleid, omdat 3426

zij toelaten snel te reageren op vormen van overlast en kleine criminaliteit die veel ergernis wekken maar 3427

anders vaak onbestraft blijven. Toch zijn er een aantal belangrijke aandachtspunten. 3428

* Rechtszekerheid staat centraal. Net omdat het bij GAS niet om strikt juridische procedures gaat, is oog voor 3429

de rechten van de verdachte belangrijk. Verdachten moeten daarom correct geïnformeerd worden over hun 3430

rechten en de bestaande beroepsprocedure. 3431

* In veel gemeenten werd de voorbije jaren de codex van politiereglementen alsmaar omvangrijker. Veel 3432

politiereglementen bevatten absurde regels of vage bepalingen als “overlast”. In die gevallen is er nood aan 3433

een uitzuivering van het politiereglement. Het gemeentelijk politiereglement moet helder zijn en bevat best 3434

geen te vage bepalingen, noch een teveel aan kleine, betuttelende regeltjes. 3435

* Boetes zijn niet alleenzaligmakend, en zeker bij jongeren geen oplossing. We pleiten daarom voor maximale 3436

inzet van bemiddeling (zowel bij minderjarigen, waar bemiddeling verplicht is, als bij meerderjarigen) en 3437

herstelgerichte taakstraffen (zie ook bij nazorg). 3438

3439

7. Nazorg 3440

Nazorg is de belangrijke laatste schakel in de veiligheidsketen. Ook de gemeente kan hier een rol spelen: 3441

* Een goede slachtofferbegeleiding bij de lokale politie. 3442

* Het aanbieden van prestatieplaatsen voor alternatieve maatregelen en straffen. 3443

* Als jongeren lichte inbreuken plegen als nachtlawaai, winkeldiefstallen of illegale graffiti, wordt een gesprek 3444

georganiseerd tussen politie, ouders en jongere. De gemaakte afspraken worden in een contract gegoten. Deze 3445

afspraken kunnen over alles gaan wat belangrijk is voor het gezin: school, vrije tijd, de band tussen ouders en 3446

jongere, ... Wanneer de ouders en de jongere een engagement aangaan tot begeleiding, gaat de begeleider 3447

samen met de jongere en de ouders na op welke domeinen ondersteuning wenselijk is. 3448

* Als er sprake is van een slachtoffer bij een overtreding krijgt de dader kans tot bemiddeling. Bij een 3449

bemiddeling moet de dader stilstaan bij welke gevolgen zijn gedrag met zich mee heeft gebracht en kan hij 3450

eventueel een gesprek - in aanwezigheid van de bemiddelaar- hebben met het slachtoffer. De bemiddeling 3451

draagt bij tot een zinvolle verwerking van de feiten voor beide partijen. 3452

Page 89: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

89

Internationale solidariteit 3453

Onze steden maar ook onze gemeenten zijn de voorbije decennia steeds internationaler en ‘veelkleuriger’ 3454

geworden. Smaken uit de hele wereld duiken op om de hoek, producten uit het Zuiden vullen de rekken. 3455

Daarnaast kleurt de onrechtvaardige verhouding tussen Noord en Zuid steeds meer het straatbeeld van steden 3456

en gemeenten. Zolang we de oorzaken niet aanpakken, blijven mensen op zoek gaan naar een beter leven. 3457

Keuzes die we hier maken, onder andere op het vlak van klimaatbeleid, hebben invloed aan de andere 3458

kant van de wereld. Solidariteit met het Zuiden kan enkel tot stand komen indien we ons bewust zijn van de 3459

oorzaken van de onrechtvaardige kloof tussen Noord en Zuid en de impact van eigen gedrag op het Zuiden. 3460

Een kwalitatief Noord-Zuidbeleid krijgt vorm door het samenspel tussen bestuur en middenveld. Het is 3461

de taak van het lokale bestuur om te sensibiliseren, informeren en participatie te stimuleren. Het is cruciaal dat 3462

het bestuur de bevolking, de verschillende doelgroepen en het maatschappelijk middenveld bij het beleid 3463

betrekt. Het lokale bestuur moet ten volle haar voorbeeldfunctie uitspelen. Denk globaal, handel lokaal, blijft 3464

een heel zinvol uitgangspunt. 3465

Voorstellen 3466

3467

1. Sensibilisering en participatie 3468

Toegang tot correcte informatie en laagdrempelige activiteiten brengen mensen in contact met de Noord-3469

Zuidthematiek en verbreden het draagvlak. De lokale overheid staat dicht bij de bevolking en kan als 3470

coördinator verschillende initiatieven nemen en ruimte en ondersteuning geven aan het lokale middenveld en 3471

verenigingen. 3472

o De aanwezigheid van etnisch-culturele minderheden bieden kansen om bevoorrechte banden op te 3473

starten met het Zuiden. Ze kunnen een grotere betrokkenheid van de lokale bevolking creëren. Aan de 3474

andere kant zorgt de wisselwerking dat we kunnen leren van het Zuiden. 3475

o Een gebundeld aanbod rond een overkoepelend thema. Werk rond een bepaald thema met 3476

verschillende invalshoeken zoals culinaire ontdekkingstochten, uitwisselingsprojecten, 3477

fototentoonstellingen, stedenband, educatieve pakketten op school, … Op die manier worden 3478

verschillende doelgroepen (jeugd, sociaal-cultureel werk, onderwijs,…) bereikt. 3479

o Uitschrijven en promotie van een subsidiereglement voor financiële tegemoetkoming voor Noord-3480

Zuidactiviteiten. 3481

o Eigenaarschap als basis voor succes: de bevolking in het Zuiden moet zelf haar ontwikkeling in handen 3482

houden. Dat betekent dat de partner met wie men samenwerkt, op een democratische manier, zelf de 3483

richting en de prioriteiten moet kunnen bepalen. De rol van donor verschuift naar ondersteuning en 3484

capaciteitsversterking. Het is belangrijk eigenaarschap steeds voor ogen te houden bij bijvoorbeeld 3485

een stedenband of in het beoordelen van projecten die gesubsidieerd worden. 3486

o Veel meer mensen reizen en ontdekken op die manier boeiende projecten in het Zuiden. De 3487

zogenaamde vierdepijlerinitiatieven moet de lokale overheid waarderen en ondersteunen door ze in 3488

contact te brengen met ngo’s. 3489

o Stedenband aangaan met een stad of gemeente in het Zuiden. Een stedenband is een rechtstreekse 3490

samenwerking tussen een Vlaamse gemeente en een lokaal bestuur in het Zuiden. Centraal staan de 3491

wederzijdse opbouw van bestuurlijke capaciteit en de versterking van plaatselijke 3492

democratiseringsprocessen. Een partnerschap met een gemeente in het Zuiden maakt het 3493

Page 90: LANDELIJK BASISPROGRAMMA RAADSVERKIEZINGEN 2012

90

sensibiliseringswerk erg concreet. De stedenband biedt perspectieven om het Zuiden meer tastbaar te 3494

maken voor de eigen bevolking. 3495

o Lokaal Vredesbeleid. De gemeente kan zich aansluiten bij bestaande campagnes zoals de jaarlijkse 3496

Vlaamse Vredesweek en initiatieven zoals Mayors for Peace. Deze organisatie wil over alle 3497

landsgrenzen heen een verregaande solidariteit tussen lokale besturen in het leven roepen voor een 3498

wereldwijde kernontwapening tegen 2020. Het lidmaatschap impliceert dat het stadsbestuur 3499

sensibiliserende activiteiten ontwikkelt en ondersteunt. 3500

o Activiteiten duurzaam organiseren: organiseer alle activiteiten met een maximale aandacht voor 3501

duurzaamheid. Stel een handleiding ter beschikking van verenigingen voor het duurzaam organiseren 3502

van activiteiten. 3503

o Gemeentelijke diensten zoals bibliotheek en cultuurcentrum openstellen voor tentoonstellingen, 3504

informatiestandjes met verschillende (nationale) campagnes en projecten in de gemeente, 3505

programmatie van mondiale films, optredens, voorstellingen, … 3506

o Gemeentelijke communicatiekanalen inschakelen: aandacht op gemeentewebsite voor voorstelling 3507

van leden en activiteiten, van de Noord-Zuiddienst, aandacht in het gemeenteblad. 3508

3509

3510

2. Noord-Zuidbeleid met visie en middelen 3511

Lokaal ontwikkelingsbeleid is geen geïsoleerd domein. Er zijn linken met milieu, sociale en economische 3512

aspecten en participatie. Alle schepenen dragen hun steentje bij binnen het kader van een beleidsplan 3513

ontwikkelingssamenwerking. 3514

o Bij de uitbouw van een lokaal ontwikkelingsbeleid, staan de gemeenten verschillende instrumenten 3515

ter beschikking om het beleid vorm te geven. Een goede beleidsplanning en de nodige 3516

werkingsmiddelen zijn het startpunt. De gemeente investeert 0.7% van haar middelen in 3517

ontwikkelingsbeleid. De gemeenten die dit bereikt hebben schrijven een traject uit om 1% van haar 3518

middelen in ontwikkelingsbeleid te investeren. 3519

o De gemeente erkent en ondersteunt een officiële adviesraad voor Noord-Zuidbeleid, zoals een 3520

Gemeentelijke Raad Ontwikkelingssamenwerking (GROS). Samen met het lokale middenveld betrekt 3521

hij de hele bevolking zo sterk mogelijk bij het beleid. (Zie hoofdstuk Bestuur, Democratie en 3522

Participatie) 3523

o De lokale overheid kan ook haar kennis en expertise ter beschikking stellen van het Zuiden. Niet alleen 3524

financiële steun maar ook goede praktijkvoorbeelden en know how kunnen inspirerend zijn. 3525

o Duurzaam aankoopbeleid: Het lokale bestuur voert een duurzaam aankoop beleid. Dit betekent zowel 3526

‘korte ketens’ (afstand tussen producent en consument verkorten) als Fair trade-producten 3527

aanschaffen die lokaal niet verkrijgbaar zijn. 3528

o Indien de campagne ‘Fair Trade gemeente’ nog niet in gemeente loopt, kan die worden 3529

opgestart. Doel is zoveel mogelijk mensen bereiken om de titel te behalen. 3530

o “Schone kleren gemeente”. De nadruk ligt op de aankoop van ‘schone’ werkkleding en 3531

uniformen voor het gemeentepersoneel. De arbeidsomstandigheden als de materialen 3532

waarin de werkkleding wordt gemaakt zijn belangrijke criteria. 3533

o Kiezen voor een ethisch beleggingsbeleid, met investeringen in hernieuwbare energie in plaats van in 3534

projecten die de fossiele brandstofeconomie versterken. 3535

Er wordt gezocht, b.v. in het kader van een stedenband, naar projecten van Zuid-Noordsamenwerking. 3536

We hebben ook veel te leren van de mensen uit het Zuiden. Hun ervaringen kunnen actief worden 3537

voorgesteld in onze gemeente. 3538