Lage resolutie PDF · 1 Inhoud 1.Doelvandeaanpakwoonoverlast 1.1.Woonoverlasteninstrumenten...
Transcript of Lage resolutie PDF · 1 Inhoud 1.Doelvandeaanpakwoonoverlast 1.1.Woonoverlasteninstrumenten...
1
Inhoud
1. Doel van de aanpak woonoverlast1.1. Woonoverlast en instrumenten1.2. De opbouw van de gereedschapskist1.3 De stappen in de aanpak Woonoverlast1.4 Waar vind ik de instrumenten?
2. Preventie2.1 Instrumenten2.2 Handreiking Screening aspirant-huurders
3. Wegen melding en opstellen plan van aanpak3.1 Profielen woonoverlast3.1 Handreiking Analyse melding en bepalen PvA
4. Dossiervorming4.1 Eisen aan het dossier4.2 Mandaatsbesluit en instructie gegevensuitwisseling4.3 Formulier aanvraag gegevens RIO
5. Instrumenten zelfredzame bewoner5.1 Instrumenten partuliere bewoners/eigenaren5.2 Handreiking voor Verenigingen van Eigenaren
6. Instrumenten burenconflict6.1 Instrumenten6.2 Handreiking inzet bemiddeling6.3 Handreiking inzet mediation
7. Instrumenten zorgbehoevende in woning7.1 Instrumenten7.2 Handreiking zorgbehoevend overlastgever
8. Instrumenten woongenotverstoorder8.1 Instrumenten (inzet verantwoordelijkheid gemeente, publiekrechtelijk)
A. Achterstalling tuinonderhoud, stank van afval of huisdierenB Geluidsoverlast (APV en geluidsmeter)C. Onleefbare woning overtreding bouwvoorschriften (art 97 WoningwetD. Uithuisplaatsing op basis van de Wet tijdelijk huisverbodE. GebiedsontzeggingF. Toezien tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten (MoelandersG. Illegale verblijfsinrichtingen (IVI), (dS+V)H. Aanpak malafide huiseigenarenI. Hennepkwekerijen (Hennepteam, dS+V)J. Illegale sexinrichting (directie Veiligheid,)K Ernstige verstoring van de openbare orde (artikel 174a Gemeentewet)L. Drugs in een woning (artikel 13b Opiumwet)M. Ontbinden huurovereenkomst na sluiten door burgemeesterN. BeheerO. Sluiten woning
8.2 Handreiking inzet geluidsmeter8.3 Handreiking Gele en rode kaarten
A Handreiking Gele kaartB Handreiking Rode kaartC checklist procedure 174a GemeentewetD checklist procedure 13b Opiumwet 41E format verzoek deelgemeente om rode kaart 43F format gele kaartG format rode kaart
33335
666
9910
121212
171719
22222223
272727
30303030313232323333333333343434353636373839
4546
2
3
1. Doel van de aanpak Woonoverlast
1.1 Woonoverlast en instrumentenEr is sprake van woonoverlast als een individuele bewo-
ner zich regelmatig of structureel zodanig gedraagt, dat
deze persoon daarmee in elk geval het woongenot van
omwonenden en hun kinderen verstoort en/of hun vrij-
heid belemmert, en daarnaast eventueel ook zichzelf
schade toebrengt. Uiterlijk in 2014 moet het aantal Rot-
terdammers dat zegt ‘vaak’ overlast te ervaren met 25%
zijn afgenomen ten opzichte van 2009, toen ongeveer
200.000 Rotterdammers aangaven in meer of mindere
mate overlast te ervaren.
In Rotterdam wordt woonoverlast aangepakt door keten-
samenwerking tussen politie, gemeente en woning-
corporaties. Op casusnniveau wordt bekeken of ook
zorginstellingen, particuliere verhuurders, verenigingen
van eigenaren en omwonenden bij de aanpak kunnen
worden betrokken. Deze partners beschikken gezamen-
lijk over een breed scala aan instrumenten. Door deze
gecombineerd in te zetten, kan een sluitende aanpak
van woonoverlast worden gerealiseerd. De kans op
succes wordt hierdoor aanzienlijk vergroot.
De Rotterdamse aanpak van woonoverlast is beschre-
ven in drie documenten. Het Actieplan schetst de grote
lijnen van deze aanpak en bevat een tweetal convenan-
ten voor screening van aspirant-huurders en gegeven-
suitwisseling. Het Uitvoeringsprogramma beschrijft de
verantwoordelijkheden van de ketenpartners en biedt
een leidraad voor het opstellen van een Plan van Aan-
pak, waarbij de overlastprofielen een grote rol spelen.
De voorliggende gereedschapskist vormt het sluitstuk
van de aanpak en bevat handreikingen voor de inzet
van specifieke instrumenten door uitvoerende mede-
werkers van de ketenpartners.
De meerwaarde van de instrumenten wordt bereikt
doordat deze ingezet worden in goede afstemming met
de partners, waardoor de aanpak daadkrachting en ge-
richt op het verhelpen van de overlast wordt uitgevoerd.
Dit vraagt vertrouwen in elkaar en respect voor elkaars
verantwoordelijkheden. Door samen het doel van het
verhelpen van de overlast voor ogen te houden, wordt
de overlast verminderd.
Deze gereedschapskist is geen statisch geheel. Door
ervaringen die worden opgedaan, ontwikkelingen die
gaande zijn en juridispudentie is het noodzakelijk de
gereedschapskist “aan te vullen met nieuwe instrumen-
ten en bestaande instrumenten aan te passen” .
1.2 De opbouw van de gereedschapskistDeze gereedschapskist bestaat uit drie delen. In hoofd-
stuk 2 worden de stappen in de aanpak geschetst. (In
het uitvoeringsprogramma staan deze uitgewerkt) en
de gerelateerde instrumenten en hoofdstukken weer-
gegeven.
De hoofdstukken 3 t/m 4 bevatten handreikingen voor
preventie (in het bijzonder screening van aspirant-huur-
ders), het opstellen van een plan van aanpak en dos-
siervorming. In hoofdstuk 5 t/m 8 gaan we dieper in op
een aantal van de hiervoor beschreven overlastprofielen
en specifieke instrumenten voor de aanpak van overlast-
situaties met dit profiel. Deze handreikingen zijn toepas-
baar in situaties waarin de overlast met overleg,
afspraken en eventueel zorg of begeleiding kan worden
gestopt. Hoofdstuk 9 t/m 11 tenslotte hebben betrekking
op de laatste fase van de aanpak, waarbij er sancties
moeten worden getroffen tegen de overlastgever. Deze
instrumenten kunnen ook direct worden ingezet in situa-
ties waarin overleg geen reële optie is, zoals bij ernstige
wetsovertredingen. Met deze bunding van instrumenten
en handreikingen is het eerdergenoemde drieluik Actie-
plan, Uitvoeringsprogramma en Gereedschapskist
voltooid.
1.3. Stappen in de aanpak woonoverlastHet proces “aanpakken woonoverlast” begint met pre-
ventie en eindigt in het uiterste geval met ontruiming van
de woning. De inzet is echter om het niet zover te laten
komen en de overlast zo snel mogelijk te beëindigen
door de inzet van de juiste instrumenten. In de meeste
gevallen zal het dan ook niet nodig zijn om alle stappen
van het proces te doorlopen. Een overlastmelding blijft
wel altijd bestaan, ook als de overlast is beëindigd of de
overlastgever -al dan niet gedwongen- is vertrokken. Op
een later moment kunnen deze gegevens dan mogelijk
nog een rol spelen bij screening van aspirant-huurders
of een snelle aanpak van nieuwe overlastsituaties.
De aanpak van woonoverlast wordt samengevat in on-
derstaand schema. In bepaalde gevallen zal er niet al-
leen binnen de keten woonoverlast maar ook tussen
verschillende ketens worden samengewerkt. Dit is bij-
voorbeeld aan de orde als de overlastgever zorgbehoe-
vend is, zich met criminele activiteiten bezighoudt of als
4
de huisvesting van kinderen in het geding komt. De aan-
pak van woonoverlast is daarmee een vraagstuk dat
een groot beroep doet op het vermogen tot samenwer-
king van de betrokken organisaties. In de paragrafen
hierna wordt ingegaan op de verschillende stappen.
Voorkomen
overlastsituatie
Overlast
opgelost
Aanpak bestaande overlastsituatie
(streven macimaal 3 maanden)
preventie weg enmelding
bepalenaanpak
uitvoeren aanpak
• screening• buurtprojecten• communicatie
• niet complexesituatie• afhandelingdoor meestbetrokkenketenpartner• evt. inzetbuurt-bemiddeling
• complexesituatie• opstellen Planvan Aanpakop basis vanoverlastprofiel
H5 t/ 8 Instrumenten
gedrags-veranderingsimuleren
gele kaart:laatstewaarschu-wing
rode kaart:ontruiming/sluiting
Aanpak bestaande overlastsituatie
H2 H3 H3
5
zelfredzame
bewoner
burenconflict
zorgbehoevende
in woning
Woongenot-
verstoorder
onwettige
overlastsituatie
multi-overlast-
problematiek
5
6
7
8
8
8
Overlastprofiel Hoofd-
stuk
goed geïnformeerd
worden over hoe een
specifiek probleem
zelf op te lossen.
duurzame conflict-
bemiddeling
snel en effectief in-
schakelen van zorg
en hulpverlening
juiste persoon of in-
stantie aanspreken op
verantwoordelijkheid
en concrete afspraken
maken, doorzettings-
macht organiseren
Direct beëindigen on-
wettige situatie Plan
van aanpak opstellen
voor structurele
oplossing
heldere probleem-
analyse in overleg
met bewoners, met
concrete vervolg-
acties wie waarvoor
verantwoordelijk is.
Sleutel naar
oplossing
woningcorporatie
politie
deelgemeente
woningcorporatie
politie
deelgemeente
lokaal zorgnetwerk,
veiligheidshuis,
deelgemeente
dS+V
woningcorporaties
deelgemeente
Politie
deelgemeente
dS+V
Directie Veiligheid
stadsmarinier
overlastcoördinator
Steunpunt Woon-
overlast
Ketenpartners
folder,
informeren door
woonconsulenten,
buurtagent,
deelgemeente.
buurtbemiddeling;
mediator;
woonconsulenten;
interventieteams;
verhuizen naar pas-
send ‘leefstijlgebied’.
Toeleiding naar zorg/
werk en begeleiding;
maatschappelijke
opvang naar leef-
gebieden;
Gesprek, afpraken,
brief , interventie-
team, handhaving
door Toezicht Gebou-
wen dS+V (particu-
lier); handhaving door
woningcorporatie,
Geluidsmeter
Aanpak verloederde
tuinen
Hennepteam
Woonfraudeteam
Meldpunt huiselijk
geweld
Meldpunt mensen-
handel
HVV-vergunning
IVI
Aanschrijving
gele en rode kaart
Instrumenten
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t, tenzij er
sprake is van on-
oplosbare over-
last. Dan wordt
na overeenstem-
ming met LZN
een gele kaart
uitgereikt.
burgemeester
woningcorporatie
burgemeester
woningcorporatie
burgemeester
woningcorporatie
Gele/rode
kaart
1.4 Waar vind ik welke instrumenten?
6
2.1 InstrumentenIn het Actieplan en het Uitvoeringsprogramma is al inge-
gaan op de maatregelen die de ketenpartners kunnen
nemen om woonoverlast te voorkomen. Ook het belang
van goede dossiervorming bij beginnende overlast is
daar benadrukt. Hier volstaan we met een korte samen-
vatting van de te nemen maatregelen. Deze komen
terug in hoofdstuk 3, waar het profiel van de zelf-
redzame bewoner besproken wordt.
Kennismaking
Wanneer buren regelmatig contact onderhouden, wordt
het makkelijker om elkaar aan te spreken op ongewenst
gedrag en afspraken te maken over de onderlinge
omgang. Ook buurtagenten en toezichthouders van
bijvoorbeeld de woningcorporatie kunnen hier een rol
bij spelen.
Informatie en advies
De ketenpartners informeren bewoners over hun rech-
ten en plichten en geven advies over wat bewoners kun-
nen doen om overlast te voorkomen. Dit draagt er toe
bij dat bewoners zich er van bewust worden dat zij
mogelijk overlast veroorzaken en welke gevolgen dit kan
heben. Ook leren zij elkaar hier op een nette manier op
aan te spreken.
Informatie van de gemeente Rotterdam en de woning-
corporaties is te vinden in een folder: “Woonoverlast,
wat nu?”. Ook is informatie beschikbaar op
www.rotterdam.nl/woonoverlast.
Screening van aspirant-huurders
Complexen, straten of buurten die (bijvoorbeeld als ge-
volg van eerdere overlast) kwetsbaar zijn voor leefbaar-
heidsproblemen kunnen worden aangewezen als
screeningsgebied. Wanneer een corporatiewoning in dit
gebied te huur wordt aangeboden, wordt de aspirant-
huurder eerst gescreend voordat deze een huurcontract
krijgt aangeboden. Als blijkt dat deze persoon al eerder
overlast heeft veroorzaakt, gaat de woning naar een
andere kandidaat. Voor een uitgebreidere beschrijving
van dit beleid en het bijbehorende convenant wordt ver-
wezen naar het Actieplan. In hoofdstuk 2.1 treft u een
handreiking aan voor het uitvoeren van de screening,
die is overgenomen uit het convenant screening van
aspirant-huurders.
2.2 Handreiking screening van aspirant-huurders
BIJLAGE 4 bij het Convenant Screening aspirant-huur-
ders op overlast
Algemene toelichting en procedurebeschrijving
Bij screening van aspirant-huurders blijven de gebruike-
lijke regels voor woningtoewijzing van kracht. De kandi-
daat die op grond van deze regels op de eerste plaats
eindigt, krijgt echter pas een huurcontract aangeboden
nadat is vastgesteld dat hijzelf en eventuele medebewo-
ners niet als overlastgever geregistreerd staan. Is dat
wel het geval, dan wordt de procedure herhaald voor de
volgende kandidaat op de lijst. De screening wordt for-
meel uitgevoerd door de burgemeester en feitelijk door
de politie. De communicatie met de kandidaat verloopt in
principe via de corporatie. De screening kan alleen door-
gang vinden als de aspirant-huurder daarmee instemt.
Is dat niet het geval, dan wordt de toewijzingsprocedure
beëindigd. Naar verwachting zal dat in de praktijk echter
niet vaak voorkomen. Bij de aanbieding van de woning
in de (digitale) woonkrant wordt namelijk al aangegeven
dat screening van toepassing is. De ervaring in Spangen
leert dat kandidaten die iets te vrezen hebben dan vaak
al niet eens meer reageren. De uitgewisselde informatie
is uiteraard vertrouwelijk en de resultaten van de
screening blijven slechts een maand bewaard.
2. Preventie
7
Het aanbieden van een huurcontract aan een aspirant-
huurder is een privaatrechtelijke aangelegenheid. De
corporaties geven in eerste instantie zelf aan in welke
gebieden zij screening willen toepassen en gedurende
welke periode. Indicatoren die daarbij meewegen zijn de
scores van het desbetreffende gebied op de veiligheids-
index, de sociale index en de buurtsignalering. Verder
weegt mee of het gebied is aangewezen als Rotterdam-
wet-gebied , als hotspot en/of als WWI-wijk. De uitein-
delijke besluitvorming over toepassing van screening
vindt plaats in samenspraak met politie en deelge-
meente.
Het privaatrechtelijke karakter van de huurovereen-
komst heeft ook tot gevolg dat de corporaties niet ver-
plicht zijn het advies van de burgemeester op te volgen.
In het convenant is wel opgenomen dat de corporaties
de burgemeester op de hoogte stellen als zij ondanks
een negatief advies toch een woning in de aangewezen
gebieden aan de gescreende huurder toewijzen, en dat
zij daarbij ook aangeven op welke gronden zij deze
beslissing hebben genomen.
De uitvoeringsorganisatie
Zowel bij de gemeente als de politie en de woningcor-
poraties worden mensen aangesteld die belast zijn met
de uitvoering van het instrument “screening van aspirant-
huurders op overlast”. De gemeente vervult een spilfunc-
tie. Zij ontvangt de gegevens van de woningcorporatie
over de te screenen personen, geeft deze gegevens
vervolgens door aan de politie en na screening door de
politie geeft de gemeente ook weer terugkoppeling aan
de woningcorporatie. Zowel de gemeente Rotterdam als
de politie werken met een één-loketfunctie.
Eén-loket functie bij de gemeente
De woningcorporaties die het convenant hebben onder-
tekend, de geweigerde aspirant-huurders en de politie
kunnen gebruik maken van het stedelijke loket onder de
naam: “Infodesk Screening aspirant-huurders”. Deze in-
fodesk wordt bemand door twee medewerkers. Eén van
de medewerkers is belast met de functie van: coördina-
tor Infodesk Screening aspirant-huurders.
Er is voor gekozen de infodesk, in afwachting van de
definitieve onderbrenging bij een nog nader te bepalen
organisatie, tijdelijk onder te brengen bij de stadsmari-
nier IJsselmonde. De politiegegevens worden verstrekt
aan de burgemeester van de gemeente Rotterdam. De
stadsmarinier is bevoegd namens de burgemeester de
gegevens in ontvangst te nemen.
De gegevens worden digitaal aangeleverd via nader te
bepalen mailadres.
De procedure:
Stap 1: In de woonkrant geeft de woningcorporatie bij
de woningen in de gebieden die vallen onder het conve-
nant aan dat screening van hoofd- en medebewoners
zal plaatsvinden alvorens tot verhuur over te gaan.
Stap 2: De bewoner die als eerste op de lijst staat krijgt
een aanbiedingsbrief, waarin staat dat, nadat geadres-
seerde aangegeven heeft de woning te willen accepte-
ren, er eerst een screening plaats vindt van hoofd- en
medebewoners, voordat daadwerkelijk tot verhuur zal
worden overgegaan. Aangegeven wordt dat de aspirant-
bewoner niet verplicht is hieraan medewerking te verle-
nen, maar dat verhuur van de woning dan ook geen
doorgang zal vinden.
Stap 3: Na acceptatie van de woning door de aspirant-
huurder neemt de woningcorporatie de persoonlijke ge-
gevens (naam, adres, woonplaats, geboorteplaats en
datum) van de aspirant-huurder en zijn huisgenoten op
en geeft deze door aan het Infodesk Screening aspirant-
huurders.
Stap 4: De coördinator Infodesk Screening aspirant-
huurders geeft de door de woningcorporatie aangele-
verde gegevens door aan de infodesk van de dienst RIO
van de Regiopolitie Rotterdam Rijnmond. Hij kan tevens
het Stedelijk Meldpunt Woonoverlast en/of de deel-
gemeentelijke coördinatoren woonoverlast verzoeken
hem relevante informatie over de aspirant-huurder te
verstrekken.
Stap 5: Binnen 24 uur geven het RIO, het Stedelijk
Meldpunt Woonoverlast en de deelgemeentelijke coördi-
natoren woonoverlast de relevante informatie door aan
de coördinator Infodesk Screening aspirant-huurders.
Stap 6: De coördinator Infodesk Screening aspirant-
huurders toetst de gegevens aan de criteria genoemd in
het Convenant Screening van aspirant-huurders op
8
overlast en geeft de woningcorporatie telefonisch en
per mail door wat zijn advies is (zie onderstaand
stoplichtmodel). Bij twijfel overlegt de coördinator met
de stadsmarinier.
Stap 7: De woningcorporatie neemt een besluit en deelt
dit mee aan de aanvrager. Bij afwijzing wordt de aanvra-
ger gewezen op de mogelijkheid hierover een gesprek
aan te gaan met de stadsmarinier (bij klanten van Flexi-
bel Wonen volgt, indien advies rood of oranje is, een
gesprek met de wijkagent, ook bij plaatsing elders).
Stap 8: Gegevens van aanvragers worden in ieder
geval na een maand, gerekend vanaf het moment van
aanvraag bij de woningcorporatie, vernietigd.
Er worden geen persoonlijke gegevens uit de Politie-
bestanden van aanvragers overgedragen aan derden,
waaronder de woningcorporaties. De coördinator van
de Infodesk Screening aspirant-huurders hanteert het
zogenaamde “stoplichtmodel”:
Rood:
advies is: weigeren op basis van de politiegegevens,
gerelateerd aan de criteria zoals opgesteld in het
Convenant.
Oranje:
advies is: twijfel, te overwegen is om de aspirant-huur-
der het voordeel van de twijfel te gunnen en bijvoor-
beeld een korte huurovereenkomst met bijzondere
bepalingen aan te bieden.
Groen:
advies is: geen probleem, aanvraag kan worden
gehonoreerd.
De Infodesk Screening aspirant-huurders geeft slechts
een advies aan de woningcorporatie. De woning-
corporatie is niet verplicht dit advies op te volgen.
9
3.1 Profielen woonoverlastAls één van de ketenpartners een melding van woon-
overlast ontvangt die te complex is om zelf af te hande-
len, zal de overlastcoördinator van de deelgemeente
worden gevraagd de sitiuatie nader te onderzoeken en
in samenspraak met de ketenpartners een plan van
aanpak op te stellen. In dit plan van aanpak, dat nor-
maalgesproken is gebaseerd op één van de acht over-
lastprofielen, worden alle maatregelen beschreven die
de ketenpartners kunnen nemen om de overlast te
stoppen, van de eerste interventie (bijvoorbeeld een
bemiddelingsgesprek) tot de uiterste consequentie: het
uitreiken van een gele en/of rode kaart. Bijlage 3.1
bevat een handreiking voor dit proces.
Er worden zes overlastprofielen onderscheiden:
1. De zelfredzame bewoner heeft te maken met een
lichte vorm van overlast en kan en wil dit probleem
zelf oplossen. Vanuit de aanpak woonoverlast wordt
deze bewoner ondersteund met heldere informatie.
Deze informatie wordt overgebracht via een folder of
door persoonlijk contact van de overlastcoördinator
en/of medewerkers van de ketenpartners met de be-
woner.
2 Bij het burenconflict is de onderlinge relatie tussen
bewoners verstoord. Er is enige wil en bereidheid om
aan een oplossing te werken, maar zonder tussen-
komst van derden is normale communicatie niet
mogelijk. De buurt heeft beperkt last van het conflict.
Een gesprek met beide partijen en bemiddeling zijn
de belangrijkste instrumenten om te komen tot een
oplossing voor overlastsituaties met dit profiel.
3. De zorgbehoevende overlastgever heeft hulp of
opvang nodig om zijn situatie te veranderen. De be-
woner kan of wil hiervoor zelf geen verantwoordelijk-
heid nemen en dat geldt ook voor omwonenden.
Voor de buurt is de overlast beperkt tot ernstig. In
deze situaties moet altijd het Lokale Zorg Netwerk
(LZN) worden ingeschakeld. Omdat de ketenaanpak
woonoverlast en de ketenaanpak bemoeizorg elkaar
in dit profiel raken, moeten er goede afspraken wor-
den gemaakt over de wederzijdse taken en verant-
woordelijkheden.
3. Wegen melding en opstellen planvan aanpak
4. De woongenotverstoorder veroorzaakt geluidsover-
last, verwaarloost zijn tuin of zorgt bijvoorbeeld voor
stankoverlast door huisdieren of afval. Een deel van
de buurt ondervindt hier veel hinder van. De woonge-
notverstoorder is niet voor rede vatbaar en bezorgt
e buurt veel en grote overlast. De situatie is onhoud-
baar en er is geen perspectief op verbetering. De
omwonenden staan machteloos. De aanpak is erop
gericht om eerst de overlastgever eigenaar van het
probleem te laten worden en actie te laten onder-
nemen. Gedragsverandering moet leiden tot het
structureel stoppen van de overlast. Als de instru-
menten voor gerdragsverandering niet werken, wordt
het traject van de rode kaart ingezet. Deze wordt uit-
gedeeld als de laatste waarschuwing (in de vorm van
de gele kaart ) niet heeft gewerkt. Het uitdelen van
een rode kaart heeft tot gevolg dat de overlastgever
zijn woning moet verlaten. Bij particuliere woningen is
de burgemeester bevoegd om de woning voor een
bepaalde periode te sluiten.
In het geval van een (corporatie)huurwoning zal de
woningcorporatie tot ontbinding van de huurovereen-
komst overgaan.
5. Er is sprake van een onwettige overlastsituatie als
er in een woning strafbare feiten worden gepleegd,
zoals hennepteelt, woonfraude, mensenhandel,
huiselijk geweld of drugshandel, waardoor er direct
ingegrepen moet worden door instanties met speciale
bevoegdheden. De eerste prioriteit is om de onwet-
tige situatie te beëindigen, maar deze interventie
wordt direct gevolgd door een plan van aanpak voor
het structureel oplossen van het probleem.
6. Bij multi-overlastproblematiek spelen er meerdere
overlastsituaties tegelijkertijd in een buurt. Veel bewo-
ners hebben hier last van. Wie waarvoor verantwoor-
delijk is, blijft onduidelijk en daardoor gebeurt er niets.
Er is niemand in de buurt die de breedte en diversiteit
van de woonoverlast kan overzien. De aanpak van
dergelijke situaties begint dan ook met het maken van
een heldere probleemanalyse, samen met de bewo-
ners. De concrete acties die hier uit voortkomen, wor-
den opgepakt door functionarissen met ruime
bevoegheden, zoals de stadsmariniers. In situaties
die passen binnen dit profiel worden namelijk relatief
10
zware handhavingsinstrumenten ingezet om de over-
lastgevers te bewegen hun gedrag te veranderen. Zo
kan er een gele kaart worden uitgedeeld, waarmee
de ketenpartners een formele, laatste waarschuwing
geven die sancties in het vooruitzicht stelt als de over-
last niet per direct wordt beëindigd.
3.2 Handreiking: Ontvangen en wegen melding enbepalen PvA
Stel de volgende vragen:
1) is er al door melder zelf contact opgenomen met
overlastgever?
2) is melding bekend bij de woco en politie en zo ja,
welke acties zijn ondernomen? Wat is het beeld van
de woco en politie?
3) zijn er meerdere melders over dezelfde
overlastgever?
4) is overlastgever (of soms melder) bekend bij LZN?
Bepaal profiel van de overlastgever:
Zelfredzame burger Buren conflict Zorgbehoevende
Woningverstoorder Multi-overlastsituatie Onwettige overlastsituatie
11
Bepaal welk instrument bruikbaar is
zelfredzame
bewoner
burenconflict
zorgbehoevende
in woning
Woongenot-
verstoorder
onwettige
overlastsituatie
multi-overlast-
problematiek
5
6
7
8
8
8
Overlastprofiel Hoofd-
stuk
goed geïnformeerd
worden over hoe een
specifiek probleem
zelf op te lossen.
duurzame conflict-
bemiddeling
snel en effectief in-
schakelen van zorg
en hulpverlening
juiste persoon of in-
stantie aanspreken op
verantwoordelijkheid
en concrete afspraken
maken, doorzettings-
macht organiseren
Direct beëindigen on-
wettige situatie Plan
van aanpak opstellen
voor structurele
oplossing
heldere probleem-
analyse in overleg
met bewoners, met
concrete vervolg-
acties wie waarvoor
verantwoordelijk is.
Sleutel naar
oplossing
woningcorporatie
politie
deelgemeente
woningcorporatie
politie
deelgemeente
lokaal zorgnetwerk,
veiligheidshuis,
deelgemeente
dS+V
woningcorporaties
deelgemeente
Politie
deelgemeente
dS+V
Directie Veiligheid
stadsmarinier
overlastcoördinator
Steunpunt Woon-
overlast
Ketenpartners
folder,
informeren door
woonconsulenten,
buurtagent,
deelgemeente.
buurtbemiddeling;
mediator;
woonconsulenten;
interventieteams;
verhuizen naar pas-
send ‘leefstijlgebied’.
Toeleiding naar zorg/
werk en begeleiding;
maatschappelijke
opvang naar leef-
gebieden;
Gesprek, afpraken,
brief , interventie-
team, handhaving
door Toezicht Gebou-
wen dS+V (particu-
lier); handhaving door
woningcorporatie,
Geluidsmeter
Aanpak verloederde
tuinen
Hennepteam
Woonfraudeteam
Meldpunt huiselijk
geweld
Meldpunt mensen-
handel
HVV-vergunning
IVI
Aanschrijving
gele en rode kaart
Instrumenten
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t, tenzij er
sprake is van on-
oplosbare over-
last. Dan wordt
na overeenstem-
ming met LZN
een gele kaart
uitgereikt.
burgemeester
woningcorporatie
burgemeester
woningcorporatie
burgemeester
woningcorporatie
Gele/rode
kaart
12
4.1. Eisen aan het dossierZorgvuldige dossiervorming is een essentiële voor-
waarde om woonoverlast doeltreffend te kunnen
bestrijden. Naarmate de overlast erger is en de sancties
zwaarder, worden er hogere eisen gesteld aan de kwali-
teit van het dossier. Zo wordt de gele kaart pas uitge-
deeld als duidelijk is dat ontruiming van de woning
juridisch haalbaar is.
In onderstaand kader is kort samengevat welke gege-
vens er minimaal nodig zijn om juridische stappen tegen
een overlastgever te kunnen ondernemen. In alle geval-
len is het raadzaam om de contacten met melder, over-
lastgever en omwonenden van meet af aan zorgvuldig
te registreren. Wanneer het in een later stadium nodig
blijkt om (ten behoeve van een gele of rode kaart) infor-
matie van verschillende organisaties samen te voegen,
zijn alle ketenpartners hier goed op voorbereid. Ter be-
scherming van de privacy van de betrokkenen worden
informatie en documenten pas uitgewisseld als dit echt
noodzakelijk is om de aanpak van de overlastsituatie te
kunnen doorzetten. Bij lichtere en/of kortdurende over-
lastsituaties zal dit normaalgesproken niet nodig zijn en
kan worden volstaan met mondelinge uitwisseling van
informatie.
Om zonodig de uiterste sanctie op woonoverlast
(ontruiming en/of sluiting van de woning) te kunnen
doorvoeren, is het essentieel dat er vanaf de eerste
melding een dossier wordt opgebouwd. Ketenpartners
en omwonenden doen dit in eerste instantie afzonderlijk.
De gegevens worden pas samengevoegd als er wordt
overwogen om een gele kaart uit te reiken.
De aandachtspunten voor dossiervorming zijn bespro-
ken in het uitvoeringsprogramma en worden hier kort
herhaald.
De bundeling en uitwisseling van gegevens in een latere
fase van de aanpak is gebonden aan regels voor de be-
scherming van de privacy van de betrokkenen. De ke-
tenpartners hebben hier een convenant over gesloten,
dat als bijlage bij het Actieplan is gevoegd. Aan de uit-
wisseling van politiegegevens worden bijzondere eisen
gesteld, die zijn verwerkt in de bijgevoegde instructie.
4.2 Mandaatsbesluit en instructie gegevens-uitwisseling overlastcoördinatoren
De Burgemeester heeft de overlastcoördinatoren ge-
mandateerd om gegevens in ontvangst te nemen van
de politie met als uitdrukkelijke doel woonoverlast te
verminderen. Hierna is het mandaatsbesluit en de
instructie voor de uitvoering opgenomen.
4. Dosiervorming
Een compleet dossier bevat de volgende(typen) documenten:
1. de huurovereenkomst met eventueel daar op van
toepassing zijnde algemene voorwaarden;
2. alle correspondentie betreffende woonoverlast die
in het dossier heeft plaatsgevonden;
3. gedateerde verslagen van telefoongesprekken die
hebben plaatsgevonden;
4. foto’s en andere feitelijke waarnemingen zoals ge-
luidsopnamen ter ondersteuning van het beeld van
de situatie
5. proces-verbaal c.q. sfeerrapportage van de politie
6. meldformulieren van direct omwonenden.
Deze stukken heeft een jurist minimaal nodig om zich
een idee te kunnen vormen over het dossier. Verder
is het essentieel dat er schriftelijke verslagen worden
gemaakt van gesprekken met overlastgevers en
omwonenden, evenals van gemaakte afspraken.
Afspraken moeten ook schriftelijk worden bevestigd
aan overlastgevers en omwonenden. Omwonenden
kan worden gevraagd een verklaring af te leggen.
De politie en sommige notarissen zijn ook bereid om
anonieme verklaringen op te nemen.
13
MANDAATSBESLUIT
De burgemeester van Rotterdam,
gelezen het voorstel van Directeur Veiligheid van 15 juni 2010,
overwegende dat:
• het bestrijden van woonoverlast zittende bewoners sinds 16 juni 2009 een gemeenschappelijke
uitvoering kent tussen de gemeente Rotterdam, de in Rotterdam actief zijnde woningcorporaties en
het politiekorps Rotterdam-Rijnmond, onder de titel ‘de Aanpak Woonoverlast Rotterdam’;
• gebleken is dat voor het succesvol aanpakken van woonoverlast informatie van de politie essentieel is.
• de politie op verzoek of ambtshalve informatie kan verstrekken aan de burgemeester;
• het ter bestrijding van woonoverlast om redenen van doelmatigheid wenselijk is de aan hem ver-
leende en daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren aan ambtenaren of aan
andere medewerkers van deelgemeenten, dan wel aan hen machtiging te verlenen tot het verrichten
van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke handeling zijn;
• het vanuit het politiekorps Rotterdam-Rijnmond wenselijk wordt geacht dat de deelgemeenten één
ingangsloket gebruiken.
gelet op:
• artikel 3, tweede lid jo artikel 7 van het Convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast
zittende bewoners;
• de afstemming die conform afspraak heeft plaatsgevonden met de deelgemeentelijke voorzitters in
hun overleg van 28 juni 2010;
Besluit:
de deelgemeentelijke overlast coördinator en diens plaatsvervanger, dan wel de medewerker van het
steunpunt woonoverlast voor zover deze in een deelgemeente de taak van overlast coördinator heeft
overgenomen,
te mandateren
om namens de burgemeester van Rotterdam politiegegevens in ontvangst te nemen van meldingen
woonoverlast die bij de politie zijn binnengekomen,
waarbij de aldus gemandateerde gehouden is de bijgevoegde ‘Instructie betreffende het omgaan met
politie-informatie in het kader van woonoverlast’ na te leven, een en ander met in achtneming van het
gestelde in het Convenant ‘Gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners’.
Rotterdam, 28 juni 2010
De Burgemeester,
Ing. A. Aboutaleb
14
Instructiebetreffende het omgaan met politie-informatie in het kader van woonoverlast
1. Inleiding
Deze instructie ziet op de omgang met vertrouwelijke politiegegevens door deelgemeentelijke
coördinatoren overlast inzake woonoverlast waarop onder meer plan van Aanpak woonoverlast en
de Beleidslijn woonoverlast 2009, Gemeenteblad 2009, 133 van toepassing is. In het kader van de aan-
pak woonoverlast zijn in het convenant screening van aspirant-huurders op overlast en het convenant
gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners afspraken gemaakt over gegevens-
uitwisseling tussen de politie, burgermeester en ketenpartners.
Gebleken is dat voor het succesvol aanpakken van woonoverlast informatie van de politie essentieel is.
Ter voorkoming van onjuist gebruik of misbruik van gegevens is er behoefte aan borging van de recht-
matigheid van de verstrekking van informatie door de politie, zodat een betere controle mogelijk is; dit
ter bescherming van de handhaving van de samenwerking tussen de (deel)gemeente(n) en politie. De
instructie geeft aan hoe de gemeente omgaat met de verkrijging, verstrekking aan derden, verantwoor-
delijkheden en vernietiging van de verkregen politie-informatie.
2. Doel en grondslag van de gegevensverstrekking
De Wet politiegegevens staat de politie uitdrukkelijk toe om informatie aan de burgermeester te ver-
strekken in het kader van openbare orde. Op deze grond vindt de gegevensverstrekking met betrekking
tot aanpak van woonoverlast door de politie plaats. Woonoverlast kan immers verstoring van de open-
bare orde en verdere vrees voor het voortduren daarvan met zich brengen. De vertrouwelijke politiege-
gevens die door de politie aan de burgemeester worden verstrekt, worden door de deelgemeentelijke
coördinatoren woonoverlast in ontvangst genomen. De politie heeft de primaire verantwoordelijk voor
de eventueel anonimisering van de politiegegevens voorafgaand aan de overdracht.
3. Geheimhoudingsplicht
Bij de verstrekking van politiegegevens gaat het om het delen van vertrouwelijke informatie die anders
van aard en inhoud is dan de reguliere gemeente-informatie. Het betreft operationele informatie van
overlastgevers op pandniveau (onder meer meldingen van buren en omwonenden, eigen bevindingen
van de politie, mogelijke informatie van strafbare feiten van overlastgever). Voor alle gegevens betrek-
king hebbend op woonoverlast geldt dat ambtenaren zorgvuldig omgaan opdat het niet in verkeerde
handen terecht komt. Verergering van het burengerucht door overheidsbemoeienis moet voorkomen
worden. Daarnaast is onterechte verdachtmaking in de media of een verkeerde weergave van de pro-
blematiek omdat niet alle informatie reeds bekend is of omdat er nog geen weerwoord heeft plaatsge-
vonden, onwenselijk en in strijd met de zorgvuldigheidseisen. Daarenboven geldt voor vertrouwelijke
politie-informatie dat het onrechtmatig verstrekken aan derden of het in verkeerde handen geraken van
deze informatie ook het toekomstig strafproces mogelijk kan schaden. Op de door de politie verstrekte
gegevens is een specifieke geheimhoudingsplicht van toepassing. De politie neemt van de gemeente
aan dat met de vertrouwelijke gegevens zorgvuldig wordt omgegaan, zodat de geheimhoudingsplicht
zoals die vergelijkbaar geldt voor de politie niet wordt geschonden.
4. Gebruiksregels
Onderstaande gebruiksregels gelden voor de deelgemeentelijke coördinatoren woonoverlast ten
aanzien van politie-informatie.
Ter voorkoming dat onjuist gebruik dan wel misbruik leidt tot (onbedoelde) openbaarmaking aan
derde(n) van gegevens, moet prudent en zorgvuldig met de politie-informatie worden omgegaan.
15
Dit stelt eisen aan het werken met de gegevens en het bewaren hiervan. Om de vertrouwelijkheid en
een juist gebruik van politiegegevens te waarborgen heeft de burgemeester de volgende uitgangspunt
geformuleerd die in acht moeten worden genomen bij het werken met politie-informatie voor de
deelgemeentelijke overlast-coördinatoren.
1. Ter verkrijging van vertrouwelijke politiegegevens gerelateerd aan een betreffend pand, doet de
deelgemeentelijke coördinator een verzoek bij de centrale front-office van RIO van het politiekorps
Rotterdam-Rijnmond.
2. vertrouwelijke politie-informatie wordt door de politie overhandigd aan de deelgemeentelijke coördina-
tor overlast; de gegevens zijn strikt vertrouwelijk; de deelgemeentelijke coördinatoren hebben een ge-
heimhoudingsplicht, hetgeen betekent dat hij/zij in ieder geval de informatie mag delen met niet meer
dan in de in artikel 3 van het convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast genoemde
personen;
3. het onder punt 1 vermelde betekent dat de deelgemeentelijke coördinator de vertrouwelijke politie-
gegevens niet ter inzage geeft of deelt met een leidinggevende, of andere collega’s van de deelge-
meente(n) of (gemeentelijke) diensten, noch met derden, voor een ander doel dan het doel zoals
beschreven in de doelstelling van het convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast.
4. de vertrouwelijke politie-informatie mag niet zonder toestemming van de politie worden verstrekt aan
anderen dan de ketenpartners (woningbouwverenigingen).
5. de ontvangen informatie mag door de deelgemeentelijke coördinator worden bewerkt voor gebruik ter
bestrijding van woonoverlast om met de betreffende ketenpartners af te stemmen.
6. elke deelgemeentelijke coördinator is individueel verantwoordelijk voor het verdere gebruik en het
bewaren van de vertrouwelijkheid van politie-informatie;
7. de vertrouwelijke politiegegevens komt nooit algemeen ter inzage, noch intern noch extern;
8. indien en voorzover een betrokkene dan wel een derde vraagt om algemene inzage van politie-infor-
matie wordt verwezen naar de politie; daarnaast geldt bij een dergelijk verzoek of een verzoek op
basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) het gestelde in artikel 13 van het convenant
gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast en de artikelen 10 en 11 Wob.
9. als sprake is van een verzoek tot inzage van stukken in het kader van een bezwaarprocedure dan
geldt geen integrale inzage in politie-informatie en/of politiestukken, maar wordt verwezen naar de
contactpersoon van de directie Veiligheid;
10. de vertrouwelijke politiegegevens moeten in een gesloten kast of bureau worden bewaard;
11. de bewaartermijnen worden in acht genomen, zoals vermeld in artikel 5 van het convenant gegeven-
suitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners; na deze termijn vernietigt de deelgemeente-
lijke coördinator de informatie.
12. indien er bij de deelgemeentelijke coördinator twijfel is of en in hoeverre sprake is van vertrouwelijke
gegevensverstrekking door de politie dan wel vragen hoe om te gaan met de gegevens, kan hij/zij dit
voorleggen aan de contactpersoon bij directie Veiligheid.
De Burgemeester,
Ing. A. Aboutaleb
16
4.3 Formulier Aanvraag gegevens Infodesk RIO voor bestrijding Woonoverlast
Nummer aanvraag: jaartal, afkorting deelgemeente, opvolgnummer (bv 2010CH009)
Datum aanvraag: …………………………
Naam overlastcoördinator: ……………………………. Telefoonnummer: ……………….
Naam betrokken buurtagent: ……………………………..
Overlastgevend adres: ……………………………………………………………………
Doel van gegevensaanvraag:
….. ten behoeve van ontbinding huurovereenkomst door woningcorporatie
….. ten behoeve van gele/rode kaart burgemeesterssluiting ……
……ten behoeve van ………………………………………………………………..
Aandachtspunten:
• Zorg dat de “Gebruikersinstructie gegevensuitwisseling politie” bekend is. Dit formulier mag alleen door
gemandateerd overlastcoördinatoren (conform mandaatsbesluit Woonoverlast dd 15 juni 2010) worden
gebruikt. De infodesk RIO controleert dit.
• Eerst andere instrumenten hebben afgewogen en ingezet (zie Handreiking Analyse en PVA)
• Vraag alleen gegevens op als de gegevens daadwerkelijk nodig zijn voor de oplossing van de overlast.
• Woningcorporaties hebben verantwoordelijkheid om zelf ook een dossier op te bouwen.De overlastcoördinator
stimuleert de woningcorporatie om dit te doen, alvorens de gegevensaanvraag bij de politie wordt gedaan.
• Afkortingen voor opvolgend nummer: kies zelf een afkorting voor je deelgemeentenaam en gebruik deze
afkorting consistent (dus niet allemaal verschillende afkortingen voor 1 deelgemeente gebruiken).
• Dit formulier wordt ingevuld gemaild door de overlastcoördinator naar ………[email protected].
De standaard reactietijd is 2 weken, indien spoed vereist is, dan kan contact worden opgenomen met de
chef van dienst RIO 010-…………., met het verzoek tot snellere levering.
Globale beschrijving interventies Datum interventie Resultaat
Buurtagent/politie betrokken
Woningcorporatie inzet gepleegd
Buurtbemiddeling/mediation ingezet
Interventieteam bezoek
Zorg/hulpverlening ingeschakeld
Dossier woningcorporatie/deelgemeente aanwezig
…………………………………….
Globale beschrijving interventies Datum interventie Resultaat
17
5. Instrumenten bij het profielzelfredzame bewoner
5.1 InstrumentenDe zelfredzame bewoner kampt met een overzichtelijk
overlastprobleem dat hij zelfstandig kan oplossen, door
het gesprek met de overlastgever aan te gaan en even-
tueel afspraken te maken. Wanneer een bewoner bij-
voorbeeld een muziekinstrument bespeelt en de buren
hier last van hebben, kunnen de betrokkenen onderling
afstemmen op welke tijdstippen er wel en niet gespeeld
kan worden.
Als dit niet lukt of als de gemaakte afspraken niet wor-
den nagekomen, kan de overlastgever worden gewezen
op overlastbepalingen in het huurcontract, het regle-
ment van de Vereniging van Eigenaren, de Algemene
Plaatselijke Verordening (APV) of andere overeenkom-
sten, wetten en regels waar de overlastgever aan ge-
bonden is. Afhankelijk van de sanctiemogelijkheden die
in deze documenten zijn opgenomen, kan een beroep
worden gedaan op de verhuurder, de Vereniging van
Eigenaren en/of de politie om een waarschuwing te
geven, een boete op te leggen of goederen in beslag te
nemen.
Normaalgesproken zou dit voldoende moeten zijn om
het probleem op te lossen. Als dat niet het geval is,
moet de analyse van de situatie worden bijgesteld en
een Plan van Aanpak worden opgesteld dat is
gebaseerd op een ander overlastprofiel.
Bij aanhoudende of steeds terugkerende woonoverlast
kan de overlasthebber worden gestimuleerd om aante-
keningen te maken van de aard van de overlast en de
data en tijdstippen waarop deze zich voordoet. Deze in-
formatie vormt belangrijke input voor een dossier, dat
eventueel in een latere fase moet worden opgebouwd.
Het digitale logboek is een internetapplicatie waarin
bewoners hun ervaringen met woonoverlast in detail
kunnen vastleggen op de tijdstippen dat de overlast
plaatsvindt. Deze gegevens zijn ondersteunend aan
de dossiervorming rondom een overlastgever. Met het
logboek kan de rechter concreet zicht krijgen op de
ervaren woonoverlast.
Vanuit de aanpak woonoverlast kan de zelfredzame
bewoner worden ondersteund met informatie en advies.
Het is belangrijk dat bewoners weten hoe zij overlastge-
vers op een goede manier kunnen aanspreken en waar
zij woonoverlast kunnen melden als ze behoefte hebben
aan ondersteuning door instanties. Deze vragen worden
beantwoord in de folder ‘Woonoverlast? Wat nu?’ die
de ketenpartners gezamenlijk hebben gepubliceerd. De
folder is verkrijgbaar bij Steunpunt Woonoverlast en kan
ook worden gedownload op www.rotterdam.nl/woon-
overlast. Op deze website staan ook tips voor het
aanspreken van buren op overlast. Naast deze geza-
menlijke voorlichting verstrekken de ketenpartners ook
individueel informatie en advies aan hun klanten.
Naast deze folder is er een specifieke handreiking op-
gesteld voor Verenigingen van Eigenaren. Deze behan-
delt alle stappen die een VvE tegen overlastgevers kan
nemen, van preventie tot en met het opschorten van het
gebruiksrecht van de woning. Deze handreiking is te
vinden in 5.2.
Omdat de kwaliteit van het dossier in deze fase cruciaal
is, is het belangrijk om VvE’s en particuliere verhuur-
ders al in een vroeg stadium te wijzen op mogelijkheden
om overlast zelf aan te pakken.
Wanneer de overlast zich niet laat oplossen met praten,
afspraken maken en eventueel het inschakelen van zorg
of begeleiding, kan een woningcorporatie, particuliere
verhuurder of Vereniging van Eigenaren de volgende
privaatrechtelijke stappen zetten.
18
A. Opzeggen huur
De verhuurder van een woning waarin overlast plaats-
vindt, kan nagaan of er gronden zijn om de huur op te
zeggen. Hieronder staan enkele voorbeelden van
dergelijke gronden:
Opzeggen huur door woningcorporatie ofparticulier
Opzeggen huur door particulier
Opzeggen kamerhuur door particulier
• als de huurder overlast veroorzaakt voor medebewoners;• als de huurder overlast veroorzaakt voor de verhuurder;• als de huurder de huur niet betaald heeft.
• als hij aan het eind van een tijdelijke huurperiode zelf in dewoning wil wonen;• indien de huurder zich niet heeft gedragen zoals een goedhuurder betaamt;• bij dringend eigen gebruik van de particulier.
• direct opzeggen tijdens de eerste negen maanden (proeftijd);• voor verstrijken van de eerste zes maanden bedraagt deopzegtermijn drie maanden (binnen de negen maanden).
Op de website van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en in artikel 7:274 BW staat meer
informatie over het opzeggen van huurovereenkomsten.
B. Opzeggen huurovereenkomst
Als de huurder niet instemt met de huuropzegging, kan
de verhuurder naar de rechter gaan en vorderen dat
de rechter bepaalt op welk tijdstip de huur eindigt. Dat
gebeurt in een zogenaamde bodemprocedure. Een
ontbinding van de huurovereenkomst kan alleen in
een bodemprocedure en niet in een kort geding. De
algemene grond voor ontbinding is artikel 6:265 BW.
C. Ontruimen woning
Een verhuurder kan ook een kortgeding tegen de huur-
der bij de kantonrechter beginnen. In tegenstelling tot
vroeger hoeft een ontruimingskortgeding niet meer te
worden gevolgd door een bodemprocedure tot ontbin-
ding van de huurovereenkomst.
19
5.2 Handreiking voor Verenigingen van Eigenaren
VVE: preventie en de aanpak van woonoverlast
Rotterdammers willen plezierig wonen in hun stad. Soms
lukt dat niet. Heeft u bijvoorbeeld last van asociaal ge-
drag, geluidsoverlast en/of intimidatie in uw woonomge-
ving, dan kan er sprake zijn van woonoverlast. In de
Aanpak woonoverlast Rotterdam werken (deel)gemeente,
politie en woningcorporaties samen. Het verbeteren van
het woongenot van de bewoners die overlast ervaren,
staat centraal in de Aanpak Woonoverlast. Wilt u een
melding woonoverlast doen, dan kan dat via het alge-
mene telefoonnummer van de gemeente Rotterdam op
14010 en via www.rotterdam.nl/woonoverlast. U kunt hier
ook hennepkwekerijen, overlast door drugspanden en
overlast door overbewoning melden.
Verantwoordelijkheden
De eigenaar van een woning is verantwoordelijk om te
zorgen dat er geen woonoverlast door omwonenden
wordt veroorzaakt. Een Vereniging van Eigenaars mag
namens de bewoners en gebruikers eisen dat de over-
lastgevende bewoner de regels naleeft en handhaven
als de overlastgeverzich hier niet aan houdt. Een eigen-
aar binnen het VVE-verband mag van de VVE eisen dat
deze optreedt tegen overlast veroorzakend gedrag van
één van de bewoners. De VvE moet in dat geval
optreden. De Vereniging Eigen Huis heeft een model
splitsingsreglement voor Verenigingen van Eigenaren
(VvE) ontwikkeld. Vele VvE’s hebben dit model overge-
nomen. In het model staat dat een eigenaar of gebrui-
ker geen onredelijke hinder aan de andere eigenaars en
gebruikers mag toebrengen. Het wijzen van een VvE op
het bestaan van een splitsingsreglement kan een VvE
op weg helpen bij het oplossen van de overlast.
Huishoudelijk reglement
Om te kunnen optreden is een huishoudelijk reglement
noodzakelijk, waarin afspraken zijn gemaakt omtrent
het gebruik, het beheer en het onderhoud van de eigen
woning. In het modelreglement bij splitsing apparte-
mentsrechten van januari 2006 (als link toevoegen) is
hiervan een voorbeeld te vinden. Het is raadzaam om
bij oprichting van een VVE of bij het vernieuwen van de
afspraken van een VVE, dit modelreglement uit 2006
als leidraad te hanteren voor het maken van de afspra-
ken. Als u van dit modelreglement gebruik wilt maken
voor een bestaande VVE, dan moet het modelreglement
formeel door de VVE van toepassing zijn verklaard.
Welke maatregelen kan de VVE nemen?• Contact leggen
Bij woonoverlast is het belangrijk dat eerst wordt aan-
gegeven aan de overlastgever dat er overlast wordt
veroorzaakt. Als de overlastgever niet weet wat er mis
is, kan hij het ook niet oplossen. Spreek de overlastge-
ver op een rustig moment vriendelijk aan op zijn gedrag.
Ruzie maakt de situatie alleen maar vervelender en
waarschijnlijk stopt de overlast niet. De VVE kan hier
een bemiddelende rol in spelen of een bemiddelaar
inschakelen, om erger te voorkomen.
• Melden
Als het contact niet leidt tot het stoppen van de overlast,
dan is het belangrijk om de woonoverlast te melden. Zie
ook www.rotterdam.nl/woonoverlast.
• Dossiervorming
De meldingen zijn belangrijk voor de dossiervorming
die nodig is om eventuele vervolgstappen te laten sla-
gen. Zorg er dus voor dat er voldoende bewijs is van
herhaalde, ernstige overlast in de vorm van klachtformu-
lieren, logboeken, aangiften, video-opnames en andere
middelen.
• Boete opleggen
Het is mogelijk als VVE om de overlastgever een boete
op te leggen, als dit is vastgelegd in het huishoudelijk
reglement. In artikel 41 van het modelreglement 2006 is
bepaald dat bij overtreding of het niet-nakomen van één
van de bepalingen, het bestuur van de VVE aan de
overlastveroorzaker een schriftelijke waarschuwing zal
toesturen per aangetekende brief en hem zal wijzen op
de overtreding. Geeft de overlastveroorzaker vervolgens
binnen een maand geen gevolg aan die waarschuwing,
dan kan het bestuur hem een éénmalige of dagboete
opleggen van ten hoogste een bedrag dat door de ver-
gadering wordt bepaald. De te verbeuren boetes komen
vervolgens ten goede aan de VvE.
• Ontzegging van gebruik de woning
Aan de overlastveroorzaker kan ook door de VVE het ge-
bruik van zijn privégedeelte worden ontzegd. In artikel 39
van het modelreglement 2006 is bepaald dat door de al-
gemene ledenvergadering van de VvE eerst een waar-
schuwing wordt gegeven. Als de overlast aanhoudt, dan
kan de vergadering daadwerkelijk besluiten tot ontzeg-
ging van het gebruik van het privé en gemeenschappelijk
gedeelte.
20
Dit is een verstrekkende maatregel en daarom gelden
rondom deze maatregel extra waarborgen om de
feitelijke situatie in beeld te krijgen (dossier):
• Er moet een gesprek plaatsvinden tussen overlast-
gever en de personen die aangeven dat zij overlast
ervaren. Hierbij is het belangrijk dat hier sprake is van
hoor en wederhoor, dus dat de overlastgever ook zijn
verhaal moet kunnen vertellen. Een onafhankelijke
gesprekleider (bv buurtbemiddeling) kan hierbij hel-
pen.In dit gesprek worden concrete afspraken gemaakt
over de feitelijk ervaren overlast en welke oplossingen
worden gevonden. De uitkomsten worden schriftelijk
aan de betrokkenen verstrekt.
• Elke keer dat het gedrag van de overlastgever niet
correct is, stuurt de VVE hierover een brief aan de
overlastgever.
• Mocht de situatie niet veranderen, dan wordt de over-
lastgever voor een gesprek uitgenodigd. De oproeping
geschiedt tegelijkertijd met het bijeenroepen van een
vergadering en wel bij aangetekende brief met
vermelding van de bezwaren die gerezen zijn.
• In de betreffende vergadering kan dit besluit alleen
worden genomen met een meerderheid van tenminste
2/3 van het aantal stemmen. In die vergadering
moeten 2/3 van het totaal aantal eigenaren (of hun
vertegenwoordigers) aanwezig zijn.
• Lukt dit niet, dan moet tussen tussen twee en zes
weken daarna een nieuwe vergadering worden uitge-
roepen. Na het besluit geldt nog een begunstigingster-
mijn voor de overlastveroorzaker van één maand nadat
het besluit per aangetekend schrijven aan die overlast-
veroorzaker is verzonden.
Welke maatregelen kan een VVE-lid zelf nemen?
• In gesprek gaan met de overlastgever
U kunt als VVE-lid een gesprek organiseren met de
overlastgever en degenen die overlast ervaren. Uitkomst
van dit gesprek kan een brief zijn waarin duidelijk staat
vermeld waaruit de overlast bestaat en wanneer de
overlast wordt veroorzaakt en de gemaakte afspraken.
Een kopie van de brief kan wordt gestuurd naar het
bestuur van de VVE. Als er geen brief wordt opgesteld,
is het raadzaam het VVE-bestuur te laten weten dat er
gesprekken worden gevoerd.
• Dossiervorming
Ook als VVE-lid kunt u bijdragen aan de dossiervorming
door zoveel mogelijk meldingen van de overlast te doen,
logboeken bij te houden, aangiften te doen, video-
opnamen te maken en andere middelen in te zetten.
• Beroep doen op het burenrecht
In geval van ernstige onrechtmatige overlast kan een
beroep worden gedaan op het burenrecht. De gang
naar de (kort geding) rechter kan door iedere bena-
deelde worden gemaakt Als direct omwonende zult u
zich dan wel moeten wenden tot een advocaat. Die zal
vervolgens in overleg een zogenaamde “dagvaarding”
opstellen. Dat is een schriftelijk document, waarin uiteen
wordt gezet dat er overlast wordt ervaren, wat de aard
van de overlast is, de frequentie als ook de ernst van de
overlast. Er moet dan daadwerkelijk sprake zijn van dus-
danige ernstige hinder dat moet worden gesproken van
‘onrechtmatige overlast’. Vervolgens zal de advocaat de
dagvaarding laten betekenen door de deurwaarder bij
de overlastgever en zal een procedure worden opge-
start. Deze procedure kunt u niet zonder advocaat voe-
ren. Dat betekent dat er kosten verbonden zijn aan een
dergelijke procedure.
•Welke maatregelen kan een verhuurder/VVE-lid
nemen?
Het komt ook voor dat een huurder van een VVE-wo-
ning overlastgever is. De eigenaar/verhuurder is verant-
woordelijk om te zorgen dat zijn huurder geen overlast
veroorzaakt. Afspraken hierover kan de eigenaar maken
in het huurcontract dat hij heeft met de huurder. De
eigenaar heeft als uiterste mogelijkheid om de rechter
te vragen de huurovereenkomst te ontbinden als de
huurder zich niet aan de gemaakte afspraken houdt.
Voordat met deze procedure wordt begonnen, is het na-
tuurlijk verstandig dat de eigenaar en de overlasthebber
eerst met de overlastveroorzaker/huurder een gesprek
aangaan en te bekijken of het mogelijk is dat de huurder
zelf de huurovereenkomst opzegt. Dit heeft tot gevolg
dat de huurovereenkomst wordt ontbonden met weder-
zijds goedvinden.
Indien de eigenaar geen actie onderneemt, kan de VVE
een aangetekende brief sturen aan de eigenaar om de
eigenaar te melden dat zijn huurder overlast veroorzaakt
en hem te attenderen dat hij de een verantwoordelijk-
heid heeft om te zorgen dat zijn huurder geen overlast
meer geeft.
Als de huurder ontkent overlast te veroorzaken of niet
mee wil werken aan een vrijwillige beëindiging van de
21
huurovereenkomst, dan zal de huurovereenkomst door
de eigenaar moeten worden opgezegd.
In de wet zijn eisen genoemd waaronder de huurover-
eenkomst kan worden opgezegd door de verhuurder:
• “de huurder gedraagt zich niet zoals een goed huurder
betaamt”.
• De brief met opzegging van de huurovereenkomst
bevat reden van de beëindiging (aard, ernst en om-
vang van de overlast) en er moet de mogelijkheid
worden geboden om binnen 6 weken te reageren op
de brief. De overlastgever kan dan alsnog vrijwillig tot
beëindigen overgaan. Dan is de procedure voor
ontbinding niet meer nodig.
• Als huurder niet reageert of niet instemt met de beëin-
diging, dan moet door de eigenaar bij de kantonrechter
ontbinding van de huurovereenkomst worden ge-
vraagd.
• De kantonrechter zal dit alleen doen als hij de aard, de
ernst en de omvang van de overlast zo groot vindt, dat
ontbinding terecht is. Dossiervorming met meldingen,
logboek en andere bewijzen die de overlast duidelijk
maken en hoe vaker de overlast zich in korte periode
opvolgt, des te groter de kans van slagen.
22
6. Instrumenten bij het profiel burenconflict
6.1 InstrumentenEr is sprake van een burenconflict als buren overlast
van elkaar ervaren en hier niet meer op een normale
manier over kunnen communiceren. De emoties zijn te
hoog opgelopen en staan wellicht niet meer in een
redelijke verhouding tot wat er feitelijk aan de hand is.
In dergelijke gevallen is het zinvol om bemiddeling in te
zetten om de overlastsituatie te beëindigen. De bemid-
delaars kunnen medewerkers van de ketenpartners zijn,
maar ook vrijwilligers van Buurtbemiddeling Rotterdam.
De Handreiking inzet buurtbemiddeling bevat nadere
informatie over deze laatste optie. Voor conflicten
tussen jongeren bestaat er een aparte bemiddelings-
organisatie (JOLO).
Bemiddeling kan alleen succesvol zijn als alle betrokke-
nen in staat zijn om verantwoordelijkheid te dragen voor
hun eigen gedrag en is daarom geen geschikt instru-
ment voor situaties waarin sprake is van (een vermoe-
den van) een verstandelijke beperking, psychische
problemen of verslaving. Ook voor situaties waarin
sprake is van (ernstige) strafbare feiten is bemiddeling
geen geschikte oplossing.
Wanneer het conflict is terug te voeren op een algehele
botsing van leefstijlen, kan het een oplossing zijn als
één van de partijen verhuist. Dit is bijvoorbeeld aan de
hand als een levendig jong gezin woont in een buurt
met overwegend oudere mensen die een rustig leven
(willen) leiden. Dit gezin is wellicht beter op zijn plaats in
een buurt met veel andere gezinnen, waar meer ruimte
en begrip is voor het gedrag van jonge kinderen.
6.2 Handreiking inzet buurtbemiddelingPer deelgemeente worden afspraken gemaakt over de
wijze waarop buurtbemiddeling wordt ingeschakeld. Het
succes van buurtbemiddeling wordt bepaald door de
mate waarin de overlastcoördinator, politie, woningcor-
poratie etc en buurtbemiddeling samen in staat zijn om
juist al die conflicten met een lage en middelhoge esca-
latiegraad te tackelen en de toevalligheidfactor waarin
men bij buurtbemiddeling terecht komt te reduceren.
Buurtbemiddeling, hoe werkt dat?
Bewoners kunnen rechtstreeks met hun probleem te-
recht bij het bemiddelingskantoor in hun buurt. Veelal
worden zij daarnaar doorverwezen door een woningcor-
poratie, door de politie of door een andere wijkorganisa-
tie. De projectleider voert het eerste gesprek met de
aanmelder en legt uit wat buurtbemiddeling inhoudt en
hoe het werkt. Het bemiddelingsteam of de projectleider
bespreekt of de kwestie bemiddelbaar is. Is dat niet het
geval, dan zorgt de projectleider voor een adequate
doorverwijzing.
Het vrijwilligersteam of de projectleider kiest uit zijn
midden twee bemiddelaars. Zij nemen contact op met
beide partijen en praten met ieder van hen afzonderlijk.
Als één van de buren geen gesprek wil, stopt de
bemiddeling. In sommige projecten is voortzetting met
coaching van één of beide buren mogelijk, of pendel-
bemiddeling
In een derde gesprek komen de buren samen aan
tafel onder begeleiding van de bemiddelaars.
Ieder krijgt om de beurt de ruimte om zijn eigen verhaal
te vertellen. De bemiddelaars stimuleren dit proces.
Door actief te luisteren en doorvragen zoeken zij naar
de belangen achter de standpunten. Emoties horen bij
conflicten en die mogen ook getoond worden, mits dat
gebeurt met respect naar elkaar. Schelden, dreigen en
discriminerende opmerkingen zijn taboe, dat hoort bij
de bemiddelingsetiquette.
Bij een conflict spelen voor elke buur verschillende ach-
tergronden, belangen en beweegredenen mee. Vaak
klaart de lucht al op, als dat duidelijk wordt. Dit inzicht
schept ruimte om met elkaar te praten over mogelijke
oplossingen. De bemiddelaars bewaken dat niet één
partij de ander zijn wil oplegt. Gelijkwaardigheid en
evenwicht zijn belangrijke uitgangspunten. De bemidde-
laars stimuleren de buren om er zelf uit te komen en
samen een oplossing te bedenken. Een oplossing wordt
dus niet aangedragen of opgelegd door de bemidde-
laars. Als buren eenmaal weer in staat zijn om met
elkaar te communiceren, dan komt de oplossing vaak
vanzelf.
Kortom:
• Buren vertellen om de beurt hun verhaal. De bemidde-
laars stimuleren dit proces via open vragen en toetsen
of de ander gehoord heeft wat er is gezegd.
• Als het duidelijk is wat er speelt en de emoties enigs-
zins zijn geluwd, laat de bemiddelaar de partijen tegen
elkaar vertellen wat belangrijk voor ze is en wat de
wensen en verlangens voor de toekomst zijn.
• Wanneer bij beiden enig begrip en inzicht ontstaat,
23
kunnen de partijen gaan brainstormen over mogelijke
oplossingen. Alles kan worden genoemd zonder het
meteen met een ‘mits of ja, maar’ onderuit te halen.
Zo ontstaan ideeën.
• Beide buren zoeken vervolgens de oplossing die het
beste bij ieder past.
• Bij meerdere problemen stelt men in overleg een prio-
riteitenlijst samen.
• Soms worden afspraken schriftelijk vastgelegd,
meestal alleen als geheugensteuntje. Als de afspraak
niet werkt, moeten beide buren toch met elkaar praten.
Een papiertje regelt dat niet.
• Tenslotte spreken de bemiddelaars af om nog een
keer contact op te nemen om te horen of de gemaakte
afspraken in de praktijk voldoen.
Voor bemiddeling met jongeren bestaat JOLO zie ook
www.jongerenbuurtbemiddeling.nl/rotterdam. Dit wordt
niet overal aangeboden.
Welk soort meldingen kan worden doorverwezennaar buurtbemiddeling?Irritaties of conflicten in de dagelijkse leefsfeer, bijvoor-
beeld: geluidsoverlast, rommel of vuilnis in het trappen-
huis of bij de woning, erfafscheidingen, overhangende
struiken en bomen, overlast door kinderen, overlast door
huisdieren, vernielingen, vreemde geuren, andere
levenspatronen, parkeeroverlast, pesterijen/roddelen
Buurtbemiddeling bemiddelt niet bij:
conflicten binnen één familie, gezin of relatie;verticale
conflicten, bijvoorbeeld tussen een huisbaas en bewo-
ner; conflicten waarbij een verslavingsproblematiek
speelt; conflicten waarbij geweld aan de orde is; conflic-
ten waarbij één of beide partijen niet toerekeningsvat-
baar is;conflicten die slepend of uitgekauwd zijn, als de
objectiviteit van buurtbemiddeling niet kan worden gega-
randeerd bv als er sprake is van een verbinding tussen
de buurtbemiddelaar en (één van) de bewoners
In deze kan buurtbemiddeling de zaak overdragen of
doorverwijzen naar andere instanties. In sommige
gevallen kan toch een bemiddeling plaats vinden in
samenwerking met andere instanties zoals Maatschap-
pelijkwerk, slachtofferhulp,
GGD, GGZ, of Verslavingszorg. Aanmelders kunnen dit
overleggen met de coördinator.
6.3 Inzet Mediation
Wat is mediation?Mediation is een professionele vorm van bemiddeling.
De mediator is een neutrale procesbegeleider, die af-
zonderlijke en gezamenlijke gesprekken tussen partijen
leidt. De gesprekken dienen te leiden tot de-escalatie en
zo mogelijk tot herstel van de communicatie en afspra-
ken die voor alle betrokkenen goed werken. De mediator
komt niet zelf met oplossingen, maar motiveert partijen
om tot oplossingen te komen. De mediator zet verschil-
lende gespreksvaardigheden in om het zelfoplossend
vermogen van partijen te vergroten.
Een mediation wordt uitgevoerd door een mediator, al
dan niet samen met (een) co-mediators. De mediator
heeft een professionele en door het Nederlands
Mediation Instituut (NMI) erkende opleiding tot mediator
genoten.
Het is aanbevelenswaardig om bij een complex conflict
tussen twee of meer buren een NMI Gecertificeerde
Mediator te laten optreden, al dan niet bijgestaan door
een co-mediator, die aantoonbaar gespecialiseerd is in
het bemiddelen bij sterk geëscaleerde buren- en buurt-
conflicten tussen twee of meer (groepen) buren of
buurtgenoten. Hij/zij is in staat meerdere varianten van
mediaton in te zetten, bv pendelbemiddeling, coaching
en groepsbemiddeling. Hij/zij beheerst meerdere media-
tionstijlen, welke hij/zij weet in te zetten afhankelijk van
de conflictstijlen, het sociale en verbale ontwikkelings-
niveau van partijen en de escalatiegraad. De NMI
Gecertificeerde Mediator handelt conform het NMI
reglement en de Gedragscode welke voor deze
beroepsgroep van toepassing zijn.
Wanneer mediation inzetten?Mediation kan worden ingezet bij:
• een jarenlang slepende burenruzie
• als eerdere buurtbemiddeling niet tot blijvende
verbeteringen heeft geleid
• een sterk geëscaleerd conflict met hoog opgelopen
emoties en/of geweld.
• bij verslavingsproblematiek, indien er sprake is van
een vaste begeleiding vanuit de hulpverlening
• een conflict waarbij meerdere groepen buurtgenoten
en/of andere actoren, zoals een bedrijf of een instan-
tie betrokken zijn
• een complex probleem, waarbij naast één burenruzie
24
er ook nog andere problemen onderling tussen
bewoners spelen
• Ter ondersteuning van de dossiervorming voor
handhavende acties (gele/rode kaart)
Mediator bemiddelt niet als:
• er sprake is van onvrijwilligheid van een of meer
partijen
• als er sprake is van wilsonbekwaamheid van een of
meer partijen
• bij conflicten waarbij sprake is van een ernstige
verslavingsproblematiek en geen begeleiding vanuit
de hulpverlening.
Indien er sprake is van een juridische procedure,
bijvoorbeeld een aangifte of rechtszaak, dan kan de
mediation alleen plaatsvinden als de aangifte aange-
houden wordt of de gerechtelijke procedure tijdelijk
stopgezet wordt, gedurende de looptijd van de
mediation.
Hoe mediation inzetten?a) Bepalen of mediation de oplossing is voor het
probleem
Afhankelijk van de geschiedenis van een overlastsitua-
tie waarbij er sprake is van een burenruzie, wordt be-
paald door de overlastcoördinator van de deelgemeente
in samenspraak met de partners of mediation de oplos-
sing is voor de oplossing van het probleem. Er wordt
niet alleen bepaald of mediation wordt ingezet, maar
ook wat de afspraken zijn als:
• de mediation niet slaagt: het conflict blijft bestaan
• één of beide bewoners niet meewerken aan de
mediation.
b) Organiseren gesprek met betrokken ketenpartners
Er wordt een gesprek georganiseerd met betrokken
ketenpartners: overlastcoördinator, buurtagent, woning-
corporatiebeheerder en eventueel de LZN - coördinator,
maatschappelijk werk en de mediator(s).
In dit gesprek worden de volgende afspraken gemaakt:
• meldingen worden vanaf dat moment altijd doorgezet
naar de overlastcoördinator om shopgedrag te
voorkomen.
• de regie op de ketensamenwerking ligt bij de overlast-
coördinator, als er ontwikkelingen zijn die van invloed
kunnen zijn op het mediation traject wordt de mediator
hierover direct geïnformeerd.
• de regie op de inhoud en het proces van de mediation
zelf ligt bij de mediator. Als er ontwikkelingen zijn die
het mediation traject beïnvloeden dan wel verstoren
dan wordt de overlastcoördinator hierover direct
geïnformeerd.
C) De mediation
Het doel van mediation is, dat partijen zelf herkennen
welke rol zij in het conflict spelen. Tevens is mediation
belangrijk om partijen te laten beseffen, dat zij weer
moeten kunnen samenleven zonder dat dit wordt belem-
merd door ruzies over en weer. Vaak is verhuizen geen
optie en kunnen zij als buren niet om elkaar heen. Be-
langrijk is dat ze beseffen, dat ze in de toekomst vaak
op elkaar zijn aangewezen. Ze komen elkaar tegen in
de buurt of bij school
Naast het feit dat partijen zelf de dupe zijn van hun
eigen conflict, worden ongemerkt echter ook de regels
van de woonomgeving en eventuele betrokken instan-
ties aangetast. Partijen gaan overlast veroorzaken en
willen andere buren in hun eigen kamp betrekken.
Omdat de essentie van mediation is gericht op het
zelfstandig oplossen van het conflict door partijen zelf,
wordt een eventuele escalatie in de toekomst en
daarmee gepaard gaande agressie in veel gevallen
voorkomen.
Tijdens de mediation leren mensen weer met elkaar
praten over de oorzaken van het conflict en waar het
hen werkelijk om gaat. Beelden die ze over en weer van
elkaar hebben (vaak gevormd door een gebrekkige
communicatie) komen vaak in een ander positiever
daglicht te staan. Ze leren inzien, dat ze in de toekomst
25
eerder met elkaar in gesprek moeten gaan en op een
respectvolle manier met elkaar communiceren.
Aan welke algemene voorwaarden moet een me-diationgesprek voldoen?• Commitment: partijen komen overeen dat ze zich ge-
zamenlijk willen inzetten om het conflict door middel
van mediation op te lossen. Ze moeten de wil hebben
om er samen uit te komen.
• Communicatie: partijen komen overeen naar elkaar te
luisteren en elkaars belangen te respecteren.
• Verantwoordelijkheid: partijen zijn zelf verantwoorde-
lijk voor de oplossing van het conflict.
• Vertrouwelijkheid: zaken die tijdens de mediation
worden besproken zijn vertrouwelijk. Zowel de media-
tor als partijen mogen niet met derden communiceren
over wat tijdens de mediation wordt besproken.
• Vrijwilligheid: als partijen geen vertrouwen meer
hebben in het proces of de mediator kunnen zij met de
mediation stoppen. Wat objectief als vrijwillig wordt ge-
zien, kan subjectief als verplichting worden ervaren.
• Acceptatie: partijen spreken af zich te houden aan de
door hen zelf gekozen oplossing.
De procedure tijdens de mediation:
• Alle individuele intakegesprekken vinden plaats bij
partijen thuis;
• Alle mediationgesprekken vinden plaats op een
neutrale plek;
• Tijdens de intakegesprekken wordt gekeken of partijen
bereid zijn een inspanningsverplichting aan te gaan
om het geschil op te lossen met mediation. Partijen
worden voorbereid op het mediationgesprek;
• Tijdens het mediationgesprek krijgt elke partij de gele-
genheid om zijn/haar kant van het verhaal te vertellen;
• Met behulp van de mediators zoeken partijen zelf naar
een oplossing, die haalbaar en aanvaardbaar is voor
nu en in de toekomst. Partijen leren op deze wijze, dat
het zoeken naar oplossing voor het bestaande conflict
hun eigen verantwoordelijkheid is;
• De inhoudelijke gesprekken zijn vertrouwelijk en
worden niet met derden besproken;
• De uitkomsten worden door de mediators schriftelijk
teruggekoppeld aan betrokken organisaties;
• De mediators zijn neutraal, vellen geen oordeel en
kiezen geen partij;
• De uiteindelijk gemaakte afspraken worden schriftelijk
vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Deze
vaststellingsovereenkomst wordt door de mediators en
betrokken partijen ondertekend en aan alle betrokken
instanties toegestuurd. Deze vaststellingsovereen-
komst is opgesteld conform het Nederlands Mediation
Instituut en kan worden gebruikt tijdens een rechter-
lijke procedure.
• Alle partijen houden zich aan de gemaakte afspraken,
zoals omschreven in de vaststellingsovereenkomst.
Het is immers een contract dat partijen met elkaar
sluiten voor de toekomst;
• Enkele weken na afloop nemen de mediators weer
contact op om te vragen of alles nog steeds goed ver-
loopt. Indien dit noodzakelijk is volgt er alsnog een ver-
volggesprek en wordt bekeken of de afspraken in de
vaststellingsovereenkomst moeten worden bijgesteld.
Uiteraard betreft mediation een vrijwillig traject, maar
het is geen vrijblijvend traject. Bij weigering om mee te
werken aan mediation wordt dit schriftelijk door de me-
diators gerapporteerd aan alle betrokken instanties.
Partijen zijn vanaf het begin op de hoogte van deze pro-
cedure. Indien uit een en ander een bestuurs- en/of
strafrechtelijke vervolging volgt, dan zal door justitie wor-
den meegewogen, dat een partij niet bereid is geweest
om het conflict door middel van mediation op te lossen
en/of zich niet heeft gehouden aan de afspraken zoals
genoemd in de vaststellingsovereenkomst.
D) Resultaten van het mediation traject
Het mediation traject kan leiden tot de volgende
resultaten:
• Mediation is niet gestart omdat één van de partijen
niet meewerkt – ruzie blijft
• mediation heeft wel geleid tot oplossing van het
probleem, maar één van de partijen weigert zich in
de praktijk aan de gemaakte afspraken te houden.
Er wordt dan nogmaals een mediationgesprek aan-
geboden. Weigert men dan wordt een brief gestuurd
namens de deelgemeente en de politie (en evt. de
woningcorporatie).
• mediation is geslaagd, buren kunnen weer met elkaar
omgaan—casus gesloten.
Zowel als de mediation niet start omdat één van de
partijen niet meewerkt of als zij weigeren zich aan de
gemaakte afspraken te houden volgt er van de media-
tors een formele rapportage. Beide rapportages kunnen
leiden tot het inzetten van een gele kaart.
26
27
7. Instrumenten bij het profielzorgbehoevende in woning
7.1 InstrumentenIn sommige gevallen is de woonoverlast terug te voeren
op een gedragsprobleem dat wordt veroorzaakt door
een verstandelijke beperking, een (beginnende) psycho-
geriatrische aandoening, een psychiatrische stoornis of
een verslaving. We spreken dan van een zorgbehoe-
vende overlastgever. Bij (een vermoeden van) dergelijke
problematiek wordt de coördinator van het Lokaal Zorg
Netwerk (LZN) in de deelgemeente ingeschakeld. Het is
belangrijk dat dit in een zo vroeg mogelijk stadium ge-
beurt: er hoeft niet gewacht te worden tot de overlast
zo erg is dat er een plan van aanpak moet worden op-
gesteld. De buurtagent en de woningcorporatie maken
deel uit van het LZN, evenals het Algemeen Maatschap-
pelijk Werk, gespecialiseerde thuiszorg, ouderenwerk,
SoZaWe, GGZ en verslavingszorg. De Handreiking
zorgbehoevende overlastgever (bijlage 4.1) beschrijft
welke procedure er door dit netwerk wordt gevolgd.
Het LZN zal zich inspannen om de overlastgever toe te
leiden naar zorg. Omdat het in veel gevallen gaat om
personen die het contact met instanties uit de weg gaan
(‘zorgmijders’) zal dit over het algemeen geen eenvou-
dige zaak zijn. Wanneer er een behandelovereenkomst
met een zorgverlener is, draag deze de eindverantwoor-
delijkheid voor de casus. Vanuit zijn regiefunctie zal de
LZN coördinator in dat geval contact leggen met de be-
handelaar of begeleider van de overlastgever en zono-
dig afspraken maken om verdere overlast te voorkomen.
Er kunnen zich situaties voordoen waar de inspannin-
gen van het LZN om de overlastgever toe te leiden naar
zorg, dan wel de inspanningen van een bestaande be-
handelaar of begeleider om de betrokkene maatschap-
pelijk aanvaardbaar woongedrag bij te brengen,
onvoldoende resultaat opleveren. Na overeenstemming
met het LZN kan er dan een gele en/of rode kaart wor-
den uitgereikt. De handreiking voor deze procedure is te
vinden in hoofdstuk 8. In uitzonderlijke gevallen kan de
burgemeester besluiten tot inbewaringstelling van de
zorgbehoevende overlastgever. Deze procedure wordt
toegelicht in hoofdstuk 7.2
Er bestaat een zekere overlap tussen het profiel van de
zorgbehoevende overlastgever en de doelgroep van de
maatschappelijke opvang, die in de Wet maatschappe-
lijke ondersteuning is omschreven als: ‘personen die,
door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de
thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich
op eigen kracht te handhaven in de samenleving.’ De
gemeente heeft een zorgplicht voor deze doelgroep en
geeft daar invulling aan met de instrumenten uit de
‘toolbox stimulerende maatregelen voor de doelgroep
maatschappelijke opvang’.
7.2 Handreiking Zorgbehoevende overlastgeverVrijwel elk overlastprofiel kent specifieke aandachts-
punten. Dat geldt in het bijzonder voor het profiel van
de zorgbehoevende overlastgever. Hier raken de keten-
aanpak woonoverlast en de ketenaanpak bemoeizorg
elkaar.
Inschakelen LZNDe zorgbehoevende overlastgever heeft vaak meer-
voudige complexe problemen, die op meerdere leef-
terreinen kunnen liggen: inkomen & schulden, geeste-
lijke en lichamelijke gezondheid, verslavingsproblema-
tiek, huiselijk geweld, opvoedingsproblemen en sociaal
isolement. De overlastgever is vaak niet in staat om zelf
de problemen op te lossen en is vaak zorgmijdend.
Als het vermoeden bestaat dat het gaat om een over-
lastgever met dit profiel (3) wordt altijd eerst de coördi-
nator van het lokale zorgnetwerk (LZN) ingeschakeld.
Het is belangrijk dat de diverse signaleerders, met name
de woningcorporaties en politie, in een zo vroeg moge-
lijk stadium het LZN inschakelen. Hiermee hoeft niet
gewacht te worden tot de overlast zo erg is dat ook de
overlastcoördinator van de deelgemeente moet worden
ingeschakeld. Zowel de buurtagent als woningcorpora-
ties maken onderdeel uit van het Kernteam van het
LZN, naast het Algemeen Maatschappelijk Werk,
gespecialiseerde thuiszorg, ouderenwerk, SoZaWe,
GGZ en verslavingszorg.
Wanneer een melding wordt gedaan bij het LZN wordt
eerst gezamenlijk met de melder vastgesteld of het om
een terechte melding gaat bij het LZN. Wanneer dit is
vastgesteld, koppelt de LZN-coördinator direct terug
of de overlastgever al dan niet bekend is (op basis van
informatie in e-Vita). Als er géén sprake is van mult-
iproblematiek vanuit het zorgperspectief geeft de LZN-
coördinator een advies om bijvoorbeeld het Algemeen
Maatschappelijk Werk in te schakelen.
28
De LZN-coördinator zet zich dan niet in bij de verdere
afhandeling van de casus en laat de regie van betref-
fende melding over aan de overlastcoördinator.
Cliënt is bekend bij het LZN
Naast het opvragen van informatie uit e-Vita, exploreert
de LZN-coördinator bij de ketenpartners of de overlast-
gever al langer bekend is. Als de overlastgever al in
zorg is, bijvoorbeeld bij een GGZ-instelling, neemt de
LZN-coördinator contact op met de GGZ-partner om te
melden dat de cliënt overlast veroorzaakt. De LZN-coör-
dinator bespreekt de melding zo nodig in het kernteam-
overleg en stimuleert de GGZ-instelling actie te
ondernemen om te zorgen dat de overlastgever geen
overlast meer veroorzaakt. Ook checkt de LZN-coördi-
nator of de overlastgever een (Z)Onder Dak bewoner is,
waarbij de gemeente de woning huurt van de corporatie
en een zorginstelling de ambulante woonbegeleiding
verzorgt, dan wel of de overlastgever gebruik maakt van
een Flexibel Wonen woning. De LZN- coördinator moni-
tort vervolgens de acties die zijn afgesproken in het plan
van aanpak en informeert op hoofdlijnen de overlast-
coördinator.
Cliënt is niet bekend bij het LZN
Als de overlastgever niet bekend is bij het LZN wordt de
overlastgever binnen maximaal 5 weken besproken in
het maandelijkse kernteamoverleg van het LZN, waarna
de LZN-coördinator op hoofdlijnen de overlastcoördina-
tor informeert. Na maximaal 9 weken is het plan van
aanpak gereed, is een casushouder bekend en is
gestart met de interventie.
Het LZN houdt in het oog dat de overlast zowel in het
belang van de cliënt als van de omwonenden zo snel
mogelijk wordt verholpen. In voorkomende gevallen wor-
den andere bemoeizorgketens, zoals het Lokaal Team
Huiselijk Geweld, het Centrum voor Jeugd en Gezin en
de DOSA ingeschakeld. Wanneer kinderen zijn betrok-
ken bij een melding wordt een melding gedaan in SISA
(Stadsregionaal Instrument Sluitende Aanpak) en wordt
het CJG dan wel de DOSA gevraagd te beoordelen of
inzet van Jeugdzorg noodzakelijk is. Huisvesting voor de
kinderen moet worden gegarandeerd.
Gegevensverstrekking LZN-coördinator en overlast-
coördinator
De LZN-coördinator geeft binnen de wettelijke mogelijk-
heden antwoord op gerichte vragen van de overlast-
coördinator en geeft op hoofdlijnen aan welke acties zijn
ondernomen (bijvoorbeeld behandelaar ingeschakeld,
SoZaWe geraadpleegd etc) en wat het advies is ten
aanzien van de overlast vanuit de context van het LZN.
De LZN-coördinator verstrekt geen gekopieerde
gegevens uit e-Vita aan de overlastcoördinator.
Informeren omwonendenDe overlastcoördinator informeert – evt. in afstemming
met de woningcorporatie- de bewoners die overlast
ervaren dat er “aan de opheffing van de overlast wordt
gewerkt” of “de overlast is verholpen”. De overlastcoör-
dinator zal dus geen concrete acties benoemen die de
privacy van de overlastgever kunnen schenden.
Afstemming over handhavende acties met LZNVanuit de keten woonoverlast worden pas handhavende
of andersoortige acties in gang gezet nadat het LZN om
advies is gevraagd. Wanneer de LZN-coördinator aan-
geeft dat vanuit het kernteam geen oplossingsrichting
kan worden geformuleerd en/of de toeleiding naar zorg
niet het gewenste effect heeft op de overlast, kan de
overlastcoördinator er voor kiezen de stap te zetten naar
de gele/rode kaart. Voor dit traject is het van belang dat
alles vanuit de hulpverlening is gedaan om de persoon
te helpen. Dit is een voorwaarde die de rechter stelt
voordat er overgegaan kan worden tot woningontrui-
ming. Van deze acties dienen alle betrokken partijen
goed dossier te vormen.
29
Woningontruiming
Bij ontruiming van een woning van volwassenen wordt
dit door de LZN-coördinator kortgesloten met een col-
lega van Vangnet & Advies. Zo mogelijk wordt de over-
lastgever door de LZN-coördinator naar een instelling
voor Maatschappelijke Opvang verwezen (via Centraal
Onthaal). De maatschappelijke opvang kent een Tool-
box Stimulerende maatregelen waarin per leefgebied
instrumenten zijn benoemd die kunnen worden ingezet.
De toolbox bevat instrumenten uit het civiel recht, het
bestuursrecht en het strafrecht, die zijn onder te verde-
len in drang- dwang en stimuleringsmaatregelen. Ze
worden ingezet om de doelgroep van de maatschappe-
lijke opvang te stimuleren om in te stromen op, en door
te stromen naar hun maximale niveau van zelfredzaam-
heid. c.q. te stabiliseren op een bepaald niveau. De in-
strumenten zijn onderverdeeld naar de leefgebieden
huisvesting, inkomen, financiën, sociaal functioneren,
psychisch functioneren, verslaving, lichamelijk functio-
neren, praktisch functioneren en dagbesteding. Het zijn
instrumenten voor cliëntmanagers van zorginstellingen,
klantmanagers, SoZaWe, trajectregisseurs van de GGD
en wijkagenten.
Meldpunt Preventie Huisuitzetting
Het is denkbaar dat een zorgbehoevende ook huur-
schulden heeft. Het Meldpunt Preventie Huisuitzettingen
kan ingeschakeld worden door de woningcorporatie. Dit
meldpunt biedt naast sanering van de schulden ook een
begeleidingstraject.
Lokale teams Huiselijk Geweld
Als er uit de meldingen van de woonoverlast blijkt dat er
mogelijk sprake is van huiselijk geweld kan dit gemeld
worden aan het lokale team Huiselijk Geweld of bij het
ASHG (Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld. Het
ASHG is bereikbaar via 010 - 443 84 44.
Per deelgemeente is er een Lokaal Team Huiselijk
Geweld.
In bewaringstelling (IBS)
Inbewaringstelling kan worden gebruikt bij overlast-
gevers met een psychische stoornis of een verslaving,
die een gevaar voor zichzelf of hun omgeving vormen.
De politie neemt voor dit instrument contact op met de
GGD of het Lokale Zorgnetwerk (LZN).
De psychiater stelt een geneeskundige verklaring op,
waarin een stoornis der geestvermogens, gevaar en de
relatie tussen beide wordt beschreven en verzoekt de
burgemeester tot inbewaringstelling (IBS) oftewel een
gedwongen spoedopname in een GGZ-instelling. Ge-
zien de impact van de maatregel zal de psychiater al-
leen een dergelijke verklaring afgeven als de situatie
ernstig is. Binnen 3 dagen na de opname beoordeelt de
rechter of er een acute reden bestaat om de IBS voor
de duur van 3 weken te activeren.
Dit instrument valt onder de Wet Bijzondere opnemin-
gen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz). Deze wet
beschermt mensen die te maken krijgen met gedwon-
gen opname en behandeling in de psychiatrie.
Melder is zorgbehoevendeHet komt ook voor dat de melder van overlast de zorg-
behoevende persoon is. De melder is dan de enige die
meldt en andere bewoners (her)kennen de overlast niet.
Eenzaamheid kan leiden tot de behoefte aan aandacht
en daarmee tot overmatig meldgedrag. Ook kan het zijn
dat er sprake is van werkeloosheid met verveling tot ge-
volg. Daarnaast kan ook overlast ervaren worden die er
objectief gezien niet is. Deze zorgbehoevenden worden
ook gemeld bij de LZN-coördinator, waarbij hetzelfde
traject wordt gelopen als bij overlastgevende zorgbehoe-
venden (behalve dat er geen bewoners hoeven te
worden geïnformeerd).
30
8. Instrumenten bij het profielwoongenotverstoorder
8.1 Instrumenten (gemeente, publiekrechtelijk)We spreken van een woongenotverstoorder als een be-
woner structureel geluidsoverlast veroorzaakt, zijn tuin
verwaarloost of bijvoorbeeld zorgt voor stankoverlast
door afval of huisdieren. Meldingen van verstoring van
het woongenot zijn soms terug te voeren op een buren-
ruzie of een zorgbehoefte bij de overlastgever. Wanneer
dit uit de analyse blijkt, moet er een ander overlast-
profiel worden gekozen als leidraad voor het plan van
aanpak.
De echte woongenotverstoorder kan het probleem in
principe zelf oplossen, maar moet worden gestimuleerd
om hiervoor verantwoordelijkheid te nemen. De aanpak
van overlastsituaties met dit profiel begint met een ge-
sprek met de overlastgever, waarbij afspraken worden
gemaakt over te ondernemen acties en te bereiken re-
sultaten. Vervolgens moet er op worden toegezien dat
de gemaakte afspraken worden nagekomen. De buren
kunnen hierbij een actieve rol spelen. Wanneer de over-
lastgever er niet in slaagt om het probleem structureel
op te lossen, kan in het uiterste geval een gele of rode
kaart worden uitgereikt.
Het gemeentebestuur beschikt over diverse juridische
instrumenten om overlastgevende situaties vanuit wo-
ningen te bestrijden. Per geval moet een keuze worden
gemaakt voor het juiste instrument. Hierbij zal het be-
voegde bestuursorgaan een afweging van alle belangen
en risico’s moeten maken. Vervolgens kan op een juri-
disch verantwoorde manier worden opgetreden tegen
overlast uit woningen. Uiteraard geldt steeds dat eerst
de minst ingrijpende maatregelen moeten worden be-
proefd. De instrumenten kunnen op zichzelf worden
toegepast, dan wel als onderdeel van een gele en/of
rode kaart. In hoofdstuk 8.3 is de handreiking gele en
rode kaart opgenomen. De volgende instrumenten zijn
beschikbaar.
A. Achterstalling tuinonderhoud, stank van afval of
huisdieren en dergelijke
B Geluidsoverlast (APV en geluidsmeter)
C. Onleefbare woning wegens overtreding bouw-
voorschriften (artikel 97 Woningwet
D. Uithuisplaatsing op basis van de Wet tijdelijk
huisverbod
E. Gebiedsontzegging
F. Toezien op tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten
(Moelanders)
G. Illegale verblijfsinrichtingen (IVI), (dS+V)
H. Aanpak malafide huiseigenaren
I. Hennepkwekerijen (Hennepteam, dS+V)
J. Illegale sexinrichting (directie Veiligheid,)
K. Ernstige verstoring van de openbare orde
(artikel 174a Gemeentewet)
L. Drugs in een woning (artikel 13b Opiumwet)
M. Ontbinden huurovereenkomst na sluiten door
burgemeester
N. Beheer
O. Sluiten woning
A. Achterstalling tuinonderhoud, stank van afval of
huisdieren en dergelijke
Voor het vaststellen van dergelijke overlast is het zaak
om zoveel mogelijk waarnemingen te hebben van zo-
veel mogelijk verschillende partijen. Buurtagenten,
interventieteams en omwonenden kunnen hierbij wor-
den ingeschakeld. Meldingen van dit karakter kunnen
worden doorgezet naar dienst Stedebouw en Volkshuis-
vesting, Toezicht gebouwen.
Als het gaat om vervuiling van tuinen is er een
publicatie beschikbaar: ‘Aanpak verloederde tuinen” van
het ministerie van VROM.
Het college van burgemeester en wethouders kan hand-
haven bij een overtreding van de Bouwverordening of
de Woningwet. De last heeft dan de vorm van een aan-
schrijving. Een aanschrijving richt zich op het bouwwerk
en niet op de mensen die daarin wonen. De eigenaar
kan bijvoorbeeld worden opgedragen onderhoud aan de
woning te plegen, of de woning niet langer te gebruiken
op een manier die in strijd is met de Bouwverordening.
B. Geluidsoverlast
In een grote stad is een zekere mate van geluidshinder
onvermijdelijk. Maar in sommige gevallen kan geluids-
overlast onaanvaardbare vormen aannemen.
Op basis van de APV Rotterdam (artikel 4.1.5) is het
verboden toestellen of geluidsapparaten in werking te
hebben waardoor voor een omwonende of voor de om-
geving geluidhinder wordt veroorzaakt. Daarbij valt te
denken aan:
• het gebruik van bouwmachines, zoals cirkelzagen;
• het toepassen van knalapparatuur om vogels te
verjagen;
31
• geluidhinder door voer- of vaartuigen; en
• het beoefenen van 'lawaaiige' hobby's.
Bij overtreding van dit artikel geluidsoverlast zal de
politie eerst waarschuwen, dan de geluidsapparatuur in
beslag nemen en een boete opleggen. In sommige
gevallen kan hechtenis volgen (artikel 4.1 APV). De
bevoegheden van de politie komen ook aan de orde in
hoofdstuk 10.2.1.
Om geluidsoverlast vast te stellen kan gebruik worden
gemaakt van de geluidsmeter. De handreiking hiervoor
is te vinden in paragraaf 8.2. De inzet van dit instrument
vraagt om de nodige zorgvuldigheid: de ervaring leert
dat dit door bewoners vaak wordt ervaren als ‘partij kie-
zen’. De bedoeling van deze maatregel moet dus duide-
lijk worden gecommuniceerd, waarbij er op kan worden
gewezen dat de metingen ook tot de conclusie kunnen
leiden dat er objectief gezien geen sprake is van over-
last. Wanneer het een huurwoning betreft en de geluids-
overlast het gevolg is van te lage isolatiewaarden, kan
de verhuurder hier op worden aangesproken. Eventueel
kan het huurteam worden ingeschakeld om een huur-
verlaging te bewerkstelligen. Ook bestaan er wettelijke
mogelijkheden voor de huurder om gevelisolatie af te
dwingen bij de verhuurder als hij bereid is hiervoor een
redelijke huurverhoging te betalen.
C. Onleefbare woning wegens overtreding bouw-
voorschriften (artikel 97 Woningwet)
Op basis van artikel 97 Woningwet kan het college van
burgemeester en wethouders besluiten een gebouw te
sluiten.
Instrument:
Omschrijving:
Wat is er nodig:
Wie doet dit:
Wie beslist erover:
Categorie:
artikel 97 Woningwet
Eigenaar krijgt uiteindelijk een bevel de woning voor een bepaaldeperiode te sluiten.
Dossier waaruit bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voorde veiligheid of de gezondheid door overtreding voorschriften uitde Woningwet blijkt en kans op herhaling.
Burgemeester (advies Directie Veiligheid)
College van burgemeester en wethouders
IV
32
D. Uithuisplaatsing op basis van de Wet tijdelijk
huisverbod
De burgemeester heeft in het kader van lokale veilig-
heidszorg de bevoegdheid om een huisverbod (in begin-
sel 10 dagen) op te leggen aan diegene van wie een
dreiging van huiselijk geweld uitgaat, of door wiens aan-
wezigheid ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veilig-
heid van de personen in de woning dreigt. (Wet tijdelijk
huisverbod, artikel 2).
De maatregel is dus gericht op de (vermeende) dader.
Door deze een tijdelijk huisverbod op te leggen, kan de
rest van het gezin in de woning blijven en hoeft er
minder snel een beroep te worden gedaan op opvang-
voorzieningen.
E. Gebiedsontzegging
Een gebiedsontzegging is een geschikt middel om op te
treden tegen overlast die slechts door één persoon ver-
oorzaakt wordt. De beperking zit erin dat niemand toe-
gang tot zijn éigen woning ontzegt mag worden en is
daardoor alleen toepasbaar als overlastgever niet in de
woning woont. Een voorbeeld van een situatie waarin
gebiedsontzegging kan worden ingezet, is overlast van
junks die zich ophouden in kelderboxen van andere dan
hun eigen woning
Bij overlast door asociaal gedrag (geluidsoverlast,
vervuiling, treiteren) kan aan een overlastgever door de
politie een gebiedsontzegging van maximaal 8 weken
worden opgelegd. Een precieze lijst van strafbare feiten
waar dit verbod voor geldt, staat in de Beleidsregel ge-
biedsontzegging artikel 2.10.1 APV Rotterdam. Na de
eerste constatering van een overtreding wordt een
waarschuwing gegeven. De tweede keer wordt een
gebiedsontzegging opgelegd, die bij elke volgende over-
treding wordt herhaald en dan steeds voor een langere
periode geldt. De maximale duur van een gebiedsont-
zegging is 8 weken. Daarna kan een overtreder op
basis van artikel 6.1 van de APV in combinatie met
artikel 2.10.1 worden gestraft met hechtenis van ten
hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede
categorie. Bovendien wordt de uitspraak van de rechter
openbaar gemaakt.
De laatste versie van de Algemene Plaatselijke
Verordening van Rotterdam is te vinden op
www.bds.rotterdam.nl.
F. Toezien op tijdelijke huisvesting van
arbeidsmigranten (Moelanders)
De gemeente Rotterdam ziet ook toe op de tijdelijke
huisvesting van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost
Europa (MOE-landers). In een convenant met Rotter-
damse woningcorporaties en een aantal uitzendbureaus
is afgesproken, dat woningcorporaties er op toezien dat
woningen die beschikbaar zijn gesteld voor huisvesting
van MOE-landers zodanog worden bewoond, dat over-
last voor de omgeving wordt voorkomen dan wel tegen-
gegaan. De corporaties kunnen deze
verantwoordelijkheid overdragen aan de uitzendbureaus
door nadere schriftelijke afspraken te maken.
Op grond van een convenant over de uitwisseling van
verblijfsgegevens van MOE-landers, dat is afgeloten
tussen de gemeenten Rotterdam en Den Haag en een
aantal brancheorganisaties voor uitzendbureaus, zijn de
brancheorganisaties verantwoordelijk voor het informe-
ren van bewoners en het toezicht op de huisvesting. Als
de uitzendbureaus zich niet houden aan de regels voor
huisvesting en/of de arbeidsvoorwaarden kunnen zij
worden uitgesloten van het convenant. Vanuit de aan-
pak woonoverlast worden overlastgevende situaties met
MOE-landers zowel doorgegeven aan de gemeentelijke
overlastcoördinator als aan het project Midden- en Oost-
europeanen. Tevens worden vanuit Toezicht Gebouwen
inspecteurs van de IVI-teams ingezet voor opsporing en
beëindiging.
33
G. Illegale verblijfsinrichtingen (IVI), (dS+V)
Op basis van de Huisvestingsverordening kan het col-
lege besluiten een last onder dwangsom op te leggen
bij overbewoning. Hier is sprake van als er meer men-
sen in de woning wonen dan de Huisvestingsverorde-
ning toestaat. In Rotterdam is dat een veel
gesignaleerde overtreding in het kader van de zoge-
naamde MOE-landerproblematiek: de huisvesting van
tijdelijke arbeidskrachten uit Midden- en Oost Europa.
De eigenaar en/of gebruiker van de woning krijgen een
‘opdracht’ van het gemeentebestuur om een bepaalde
overtreding te voorkomen of ongedaan te maken. De
betrokkenen moeten een dwangsom betalen als zij deze
‘opdracht’ niet uitvoeren.
H. Aanpak malafide huiseigenaren
In de Alijda aanpak worden malafide eigenaren aange-
pakt door met bestrijding hyptheekfraude In de ‘Alijda
aanpak’ werkt een aantal gemeentelijke diensten (dS+V,
SoZaWe, Gemeentebelastingen en Directie Veiligheid)
samen met de politie, het OM, de FIOD en de Belas-
tingsdienst om malafide huiseigenaren aan te pakken.
Overlast vanuit panden van dergelijke eigenaren kan
bijvoorbeeld door verkoop worden opgeheven.
I. Hennepkwekerijen (Hennepteam, dS+V)
Het kweken van hennep in een woning is strijdig met
het bestemmingsplan, de Woningwet en de Bouwveror-
dening. Op grond daarvan kan bij de vondst van een
hennepkwekerij acute bestuursdwang worden toege-
past. De eigenaar wordt dan opgedragen om de kweke-
rij op te ruimen. In Rotterdam is een speciaal team
ingesteld om hennepkwekerijen op te sporen en te
ontmantelen: het hennepteam. De politie, het OM,
woningcorporaties, Eneco, Rijksbelastingdienst en de
gemeente werken hierin samen in de aanpak van
hennepteelt.
J. Illegale sexinrichting (directie Veiligheid)
Indien iemand, die niet ingeschreven staat als bewoner,
een woning gebruikt om zich te prostitueren is er sprake
van een illegale sexinrichting. In samenwerking met de
politie en de GGD, wordt de situatie opgeheven door de
gemeente. Zowel aan de eigenaar van de woning als
aan de overtreder kan dan een last onder dwangsom
worden opgelegd. Ook vanuit de zorg en hulpverlening
wordt inzet gepleegd. Als er signalen zijn van mensen-
handel dan worden deze door de politie (controleteam
prostitutie en mensenhandel) onderzocht.
K Ernstige verstoring van de openbare orde (artikel
174a Gemeentewet)
Bij overlast uit woningen biedt artikel 174a Gemeente-
wet (Wet Victoria) mogelijkheden op te treden tegen
gedragingen in een woning waardoor de openbare orde
rond deze woning
Instrument:
Omschrijving:
Wat is er nodig:
Wie doet dit:
Wie beslist erover:
Categorie:
artikel 174a Gemeentewet
Eigenaar krijgt uiteindelijk een bevel de woning voor een bepaaldeperiode te sluiten.
Dossier waaruit structurele verstoring openbare orde blijkt en nietsander heeft geholpen.
Burgemeester
Burgemeester (advies Directie Veiligheid)
IV
34
L. Drugs in een woning (artikel 13b Opiumwet)
Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de be-
voegdheid tot het sluiten van woningen bij verkoop,
aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van
drugs vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende
erven.
M. Ontbinden huurovereenkomst na sluiten door
burgemeester
Na een burgemeesterssluiting kan de verhuurder de
huurovereenkomst met de voormalige bewoners ontbin-
den. De wettelijke basis hiervoor is artikel 7:231 van het
Burgerlijk Wetboek. De wijze van ontbinding van de
overeenkomst is vastgelegd in artikel 6:267 BW.
N. Beheer
Een tijdelijke of definitieve sluiting van een (drugs)pand
kan soms onvoldoende zijn om de overlast te beëindi-
gen of de leefbaarheid rond het gesloten pand te
herstellen. Als dit het geval is kan artikel 14 van de
Woningwet worden toegepast. Het college van
burgemeester en wethouders is bevoegd de eigenaar te
verplichten om een andere gebruiker voor het pand aan
te wijzen of het pand in beheer te geven. Aan dit besluit
kunnen voorwaarden worden gesteld, zoals het geschikt
maken voor gebruik van de woning. Mocht er ondanks
de aanwijzingsbevoegdheid geen uitzicht zijn op duur-
zaam herstel van de openbare orde rond de betreffende
woning, dan is de gemeenteraad, op grond van artikel
77 lid 1 sub 7 Onteigeningswet bevoegd om tot
onteigening over te gaan.
Instrument:
Omschrijving:
Wat is er nodig:
Wie doet dit:
Wie beslist erover:
Categorie:
artikel 13b Opiumwet
Eigenaar krijgt uiteindelijk een bevel de woning voor een bepaaldeperiode te sluiten.
Constatering van verkoop, afleveren of verstrekken van drugs.
Burgemeester
Burgemeester (advies Directie Veiligheid)
IV
35
O. Sluiten woning
Als de overlast aanhoudt na de laatste waarschuwing,
zal de burgemeester (174a Gemeentewet of 13b
Opiumwet) of het college (97 Woningwet) overgaan tot
het geven van een bevel tot sluiting van de woning. Dit
bevel is gericht aan de verantwoordelijke eigenaar. De
procedures voor het verkrijgen van een dergelijk bevel
zijn beschikbaar bij Directie Veiligheid.
In het bevel staat de duur van de sluiting. In beginsel
duurt een sluiting 6 maanden. Na aankondiging van de
sluiting krijgen de bewoners 48 uur de tijd om de woning
zelf te ontruimen. Na het verstrijken van deze termijn
wordt de woning gesloten door het vervangen van het
slot of het plaatsen van een stalen deur. Op basis van
artikel 2.4.1 APV Rotterdam 2008 is het verboden een
gesloten woning te betreden.
De verschillende sluitingsbevoegdheden kennen een
eigen wettelijk kader met criteria voor sluiting. Het
schema op de volgende pagina geeft deze kaders weer.
Zie voor meer informatie de Beleidsregel artikel 174a
Gemeentewet inzake sluiting bij overlast in woningen
2009, Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een
woning of lokaal 2009 en Beleidsregel artikel 97
Woningwet inzake sluiting woningen wegens leefbaar-
heid 2009. Deze beleidsregels zijn op te vragen bij
Directie Veiligheid.
Overlastgevende situatie
• verstoring openbare orde
• ernstige vrees voor verstoring van deopenbare orde bij vergelijkbaar pand
• verkoop, afleveren of verstrekken drugs
• bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voorde veiligheid of de gezondheid door overtredingvoorschriften uit de Woningwet en kans op herhaling
Publiekrechtelijke actie:
-> artikel 174a Gemeentewet
-> artikel 174a Gemeentewet
-> artikel 13b Opiumwet
-> artikel 97 Woningwet
36
8.2 Handreiking inzet geluidsmeterDe geluidsmeter is één van de instrumenten die kan
worden ingezet voor de oplossing van geluidsoverlast.
Het is niet de oplossing voor alle kwalen. Het is daarom
belangrijk om van te voren een aantal vragen te stellen
bij de overweging van de inzet van de geluidsmeter. De
deelgemeentelijke coördinator kan de geluidsmeter
aanvragen bij het Steunpunt Woonoverlast.
De beantwoording van de volgende vragen kan helpen
bij de afweging of de geluidsmeter moet worden
ingezet:
1) zijn er al pogingen ondernomen om in gesprek te
gaan met de overlastgever?
2) Zijn er meerdere meldingen van andere omwonen-
den? Check motivatie van de melder, wat wil melder
bereiken? Is er sprake van blokvorming richting
overlastgever?
3) Is er al buurtbemiddeling geweest? Zijn er al ge-
dragsregels opgesteld waaraan de overlastgever zich
niet houdt?
4) Wat zeggen buurtagent en woningcorporatiebeheer-
der over de melding? Is er sprake van structurele
geluidsoverlast.
5) Is overlastgever bekend bij LZN? Dan is het zinvol om
eerst de begeleiding te organiseren, omdat daarmee
mogelijk de overlast verholpen wordt.
6) Wordt de (mate van) geluidsoverlast ontkend door de
overlastgever?
7) Wat gebeurt er met de resultaten van de geluids-
meting? Alleen als er consequenties zitten aan de
inzet van de geluidsmeter is het zinvol. Bijvoorbeeld:
als er geen bovennormaal geluidsniveau wordt waar-
genomen, dan zal de casus voorlopig gesloten moe-
ten worden. Als er wel bovennormaal geluid wordt
geconstateerd, worden er dan handhavingsinstru-
menten ingezet? Zo ja, welke? Of worden er andere
bijvoorbeeld geluidsisolerende maatregelen genomen
(bv isolatie slaapkamer) of gedragsafspraken
gemaakt?
Randvoorwaarden
Bij de inzet van de geluidsmeter zijn een aantal rand-
voorwaarden belangrijk:
1) Bespreek vooraf met de woningcorporatie/verhuurder
de inzet van de geluidsmeter en maak afspraken over
de consequenties die worden getrokken uit de
mogelijke uitkomsten.
2) Zorg dat overlastgever niet weet dat de geluidsmeter
geplaatst is.
3) Van belang is dat de overlasthebber meewerkt en
goede notities in het logboek maakt.
4) Kies een representatieve periode met bv een
weekend erin en niet in de vakantie.
8.3 Handreiking Gele en rode kaartAls het niet lukt om woonoverlast op te lossen met
praten, afspraken maken en eventueel het bieden van
zorg en begeleiding, moeten de ketenpartners hand-
havend optreden. Deze fase in de aanpak wordt ingeluid
met een gele kaart, zo nodig gevolgd door een rode
kaart. Een rode kaart leidt altijd tot ontruiming en even-
tueel sluiting van de woning. Bij het uitreiken van de
gele kaart moet daarom al duidelijk zijn dat dit juridisch
haalbaar is. De gele en rode kaart zijn generieke maat-
regelen die niet zijn gekoppeld aan een specifiek over-
lastprofiel, maar bij alle profielen ingezet kunnen worden
als de situatie dat vereist. In de gele kaart staan speci-
fieke afspraken of opdrachten die de overlastgever dient
uit te voeren. De gele kaart vormt daarmee de laatste
kans voor de overlastgever om het probleem zelf op te
lossen. Slaagt hij hier binnen de aangegeven termijn
niet in, dan wordt er een rode kaart uitgereikt.
In de gele en rode kaart combineren de ketenpartners
hun afzonderlijke handhavingsinstrumenten in één
krachtig signaal aan de overlastgever dat het nu echt
afgelopen moet zijn. Welke maatregelen onderdeel
uitmaken van de gele en rode kaart is afhankelijk van de
specifieke situatie, zoals de aard van de overlast en de
eigendomssituatie van de woning. De gele en rode
kaart hebben daardoor geen vaste verschijningsvorm.
De maatregelen die hier in kunnen worden verwerkt,
zijn te vinden in hoofdstuk 8.1 Instrumenten gemeente,
publiekrechtelijk en 8.4 Instrumenten privaatrechtelijke.
Waar in de fase van praten en afspraken maken de
focus ligt op de gebruiker van de woning, zal deze bij
37
handhaving in sommige gevallen verschuiven naar de
eigenaar. Dit is met name aan de orde wanneer de
woning eigendom is van een particulier of commerciële
verhuurder.
Deze handreiking heeft tot doel meer inzicht te geven in
het handelen rondom de gele en rode kaarten. Bijlagen
bij deze handreiking zijn:
A. checklist gele/rode kaart artikel 174a Gemeentewet
B. checklist rode kaart artikel 13b Opiumwet
C. format gele kaart
D. format rode kaart
8.3.A. Handreiking gele kaartDe gele kaart is de laatste waarschuwing om tot het
stoppen van structurele algemene overlast te komen.
Concrete afspraken over het stoppen van de overlast
door de overlastgever worden hierin opgenomen. Als
de overlastgever zich daar niet aan houdt, volgt de uit-
reiking van de rode kaart. Achter de gele en rode kaart
zitten sancties die een juridische grondslag kennen. De
gele kaart wordt alleen uitgereikt, indien er voldoende
dossier is om ook de rode kaart uit te kunnen reiken.
Er zijn 2 juridische grondslagen waarop een gele kaart
kan worden uitgereikt:
Belangrijk is om in onderling overleg eerst af te
stemmen welke weg bewandeld moet en kan worden.
Gele kaart: waarschuwing voor ontbinding huurovereenkomst door woningcorporatie(op grond van het Huurrecht)Gericht aan: huurder (bij woningcorporatiewoningen)Dossiervorming: woningcorporatie (aangevuld met gegevens politie en deelgemeente)Gegevenslevering: deelgemeentelijke coördinatoren vragen rapportage op bij politie en leveren deze
aan de woningcorporatie.Ondertekening: door directeur woningcorporatie
Gele kaart: waarschuwing voor burgemeesterssluiting art 174a Gemeentewet (bijlage A)Gericht aan: Particuliere eigenaar (indien eigenaar = overlastgever).
Eigenaar én huurder (indien huurder = overlastgever) Eigenaar kan ook woning-corporatie zijn, maar dan moet evident duidelijk zijn dat ze niet kan overgaan totontbindingsprocedure (zie hierboven). Bijvoorbeeld i.v.m. het ontbreken vanjuridische mogelijkheden.
Dossiervorming: Overlastcoördinator deelgemeente (aangevuld met gegevens politie en woning-corporatie), woningcorporatie (aangevuld met gegevens van politie endeelgemeente).
Gegevenslevering: deelgemeentelijke coördinatoren vragen rapportage op bij politie.Ondertekening: Door/namens de burgemeester
Afspraken:
• Eigenaar (dus ook woningcorporatie) is in principe de eerst verantwoordelijke om tot ontbinding van de
huurovereenkomst over te gaan, voor zover eigenaar daartoe de mogelijkheden heeft (juridisch gezien).
• Gegevenslevering vanuit politie richting woningcorporatie loopt via overlastcoördinator deelgemeente die
hiertoe gemandateerd is (zie protocol gegevenslevering).
• Woningcorporatie wordt bij een burgemeesterssluiting tijdig geïnformeerd door overlastcoördinator als
het woningcorporatiewoning betreft. Dit betekent, dat er in het voortraject in onderling overleg wordt
besproken welke weg bewandeld gaat worden: traject Huurrecht of bestuursrechtelijke weg.
• Als er sprake is van kinderen en mogelijke zorgbehoevende persoon wordt GGD zo spoedig mogelijk
ingeschakeld (LZN/Dosa-regisseur etc), dan wel de begeleider geïnformeerd.
38
8.3 B Handreiking Rode kaartHet doel van de rode kaart is het per direct stoppen van de overlastgevende situatie. De rode kaart wordt
meestal uitgereikt na een gele kaart. Uitzondering hierop is bij constatering van handelshoeveelheid
drugs in het pand: direct een rode kaart.
Er zijn 2 juridische grondslagen waarop een rode kaart kan worden uitgereikt:
Rode kaart: ontbinding huurovereenkomst door woningcorporatie op grond van het Huurrecht(na gele kaart)Zie gele kaart. Na vaststelling tot het niet nakomen van de gemaakte afspraken gaat de woning-corporatie over tot het voorleggen van de casus bij de rechter. Voorafgaand aan de ontbinding door derechter of het kort geding tot ontruiming wordt de rode kaart uitgereikt.
Rode kaart: burgemeesterssluiting artikel 174a Gemeentewet na gele kaart (zie ook bijlage a)of artikel 13b Opiumwet (zie ook bijlage bToepassing van burgemeesterssluiting artikel 174a (meestal bij particuliere woningen) na gele kaart/goede waarschuwing. Burgemeesterssluiting artikel 13b vindt plaats bij drugsoverlast gecombineerd methandhaven openbare orde, zowel bij woningcorporatie als particuliere woningen. De sluiting is direct
Zie gele kaart. Na vaststelling tot het niet nakomen van de gemaakte afspraken gaat de burgemeesterover tot het sluiten van het pand. Door middel van een rode kaart wordt het sluitingsbevel aan deeigenaar kenbaar gemaakt. De rode kaart komt op de woning en de overlastgever kan een termijn zijnwoning niet in. De sluiting door de burgemeester maakt een ontbinding van huurcontract (buiten-gerechtelijk) makkelijk voor de eigenaar.
Gericht aan: Particuliere eigenaar (indien eigenaar = overlastgever)Eigenaar (kan ook woningcorporatie zijn) én huurder (= belanghebbende bijbesluit)
Dossiervorming: Deelgemeentecoördinator ism politie (particuliere eigenaar)Deelgemeentecoördinator ism politie en woningcorporatie
Gegevenslevering: door politie aan burgemeesterOndertekening: door burgemeester
Afspraken bij rode kaart:
• Maatschappelijke opvang wordt ingeseind bij het uitreiken van de rode kaart
• Regionale vangnet van de woningcorporatie wordt ingezet.
• Als er sprake is van psycho-sociale problematiek, dan wordt de begeleiding geïnformeerd.
• Eigenaar (dus ook woningcorporatie) is in principe de eerst verantwoordelijke om tot ontbinding van de
huurovereenkomst over te gaan, voor zover dat juridisch mogelijk is.
• Gegevenslevering vanuit politie richting woningcorporatie loopt via overlastcoördinator deelgemeente die
hiertoe gemandateerd is (zie protocol gegevenslevering).
• Woningcorporatie kan tot aan zienswijzegesprek (burgemeesterssluiting 13b) maatregelen nemen om
een sluitingsbevel af te wenden.
• Bij gewijzigde omstandigheden kan burgemeester verzocht worden tot opheffing sluiting: de burgemees-
ter oordeelt of de openbare orde in voldoende mate is hersteld. Hiertoe stuurt de verhuurder/eigenaar
een brief naar de Burgemeester met het verzoek tot opheffing sluiting.
In de brief is opgenomen:
• bevestiging van de beëindiging van de huurovereenkomst met de vorige huurder
• wie de toekomstige bewoner is van het gesloten pand
• welke maatregelen zijn getroffen om verstoring van de openbare orde te voorkomen
39
8.3 C: Checklist procedure 174a GemeentewetDeze checklist beschrijft de procedure een gele en rode kaart voor sluiting conform 174a Gemeente wet. Voor de
deelgemeentecoördinatoren is met name het onderdeel A “Elementen dossier van belang”. Het dossier wordt door
de voorzitter van de deelgemeente aan-geboden aan de burgemeester. Vervolgens wordt door directie Veiligheid
Handhaving de procedure verder afgewikkeld.
Bij het uitreiken van een gele kaart moet er voldoende dossier zijn om “bij een volgend signaal van overlast” tot
sluiting over te kunnen gaan.
A Elementen dossier
Contactgegevens behandelaar vanuit deelgemeente en vanuit de politie Rotterdam-Rijnmond
Aanbiedingsbrief van de korpsleiding/bestuur deelgemeente
Controle andere handhavingsmaatregelen in relatie tot het pand (Alijda, DS+V, DCMR, politie)
Actuele verblijfplaats bewoner(s) (gegevens gemachtigde bewoner)
Zorgdossier LZN/GGD
Sfeerrapportage van de politie (inclusief pv’s/mutaties)
Kopieën van alle correspondentie deelgemeente met pandeigenaar/bewoner
Klachtenrapportage
Kopieën van de geanonimiseerde klachten
Uittreksel Kadaster over eigendomsverhouding
Uittreksel GBA (bewoners)
B Controleren dossier door DV
Beoordeling dossier op sluitwaardigheid op grond van 174a Gemeentewet
Is er sprake van structureel karakter, verstoring openbare orde, is er voldoende duidelijk gemaakt aan ei-
genaar wat moet veranderen.
Controleren consistentie rapportages met klachten- en actieregistraties
Controleren anonimiseren politierapportages en klachten
Controleren GBA-inschrijvingen op familierelaties (ivm aanschrijvingen)
Pandeigenaar checken in kadaster.
C Melden ontvangst dossier (DV)
Bouw- en Woningtoezicht ivm aanschrijving op grond van Woningwet (contactpersoon I.D. Peeman
(Iman) 010 489 56222)
GGD, ivm opvang verslaafden: [email protected] en [email protected]
ALIJDA (interne post)
D Hoorzitting
Min. 7 werkdagen tussen uitnodiging aan eigenaar en hoorzitting Commissie (DV):
Voorzitter:
Bijzitter:
Lid:
Datum:
Tijd:
Kamer reserveren bij Front Office
Kopiëren dossier/Docloods
40
E. Uitnodiging en dossier versturen aan: Eigenaar van het pand (“aan de eigenaar van”)
Aangetekend
Per gewone post
Bewoner → incl. kopie van brief aan pandeigenaarPolitie → Geen dossier wel afschrift brief aan pandeigenaar (interne post)Deelgemeente→ Geen dossier wel afschrift brief aan pandeigenaar(i post)
F Burgemeestersbesluit
Verslag hoorzitting
Stukken die bij hoorzitting zijn overlegd
Besluit burgemeester
G Verzenden besluit
Besluit, verslag hoorzitting en kopie overlegde stukken versturen aan:
Eigenaar van het pand
Uitreiken door politie of aangetekend versturen (origineel)
(bij uitreiken door de politie een uitreikformulier opmaken)
Per gewone post (kopie)
Bewoner (per gewone post)
Politie (interne post)
Deelgemeente (interne post)
dS+V, Woningtoezicht t.a.v. de heer I.D. Peeman (interne post)
GGD (interne post)
ALIJDA (interne post)
Andere eventueel betrokken diensten (SoZaWe, Stadsmarinier)
H Effectueren besluit indien sprake is van sluiting of intrekking
Datum en tijd doorgeven aan district/deelgemeente
(indien besluit wordt uitgereikt, eventueel machtiging tot binnentreden regelen)
District/deelgemeente effectueert sluiting van de inrichting
Sluitingsbevel en verslag hoorzitting aan pandeigenaar overhandigen
I Afronding
Opnemen in Bestuurlijke maatregelensysteem
Besluit registreren in doc-loods
(eventueel) Persbericht maken
Checklist procedure 174a Gemeentewet (vervolg)
41
8.3 D: Checklist procedure 13b OpiumwetDeze checklist beschrijft de procedure voor een rode
kaart voor sluiting conform 13 b Gemeentewet. Voor de
deelgemeentecoördinatoren is met name het onderdeel
A “Elementen dossier van belang”. Het dossier wordt
door de voorzitter van de deelgemeente aangeboden
aan de Vervolgens wordt door directie Veiligheid
Handhaving de procedure verder afgewikkeld.
A Elementen dossier
Contactgegevens behandelaar vanuit deelgemeente en vanuit de politie Rotterdam-Rijnmond
Aanbiedingsbrief van de korpsleiding/bestuur deelgemeente (zie bijlage D voor voorbeeld)
Controle andere handhavingsmaatregelen in relatie tot het pand (Alijda, DS+V, DCMR, politie)
Actuele verblijfplaats bewoner(s) (gegevens gemachtigde bewoner)
Zorgdossier LZN/GGD
Sfeerrapportage van de politie (inclusief pv’s/mutaties over hoeveelheid aangetroffen drugs)
Kopieën van alle correspondentie deelgemeente met pandeigenaar/bewoner
Klachtenrapportage
Kopieën van de geanonimiseerde klachten
Uittreksel Kadaster over eigendomsverhouding
Uittreksel GBA (bewoners)
B Controleren dossier door DV
Beoordelen dossier op sluitwaardigheid/het geven van een waarschuwing
Controleren consistentie rapportages met actie- en klachtenregistraties
Controleren anonimiseren politierapportages en klachten
Controleren GBA-inschrijvingen op familierelaties (ivm aanschrijvingen)
Pandeigenaar checken in kadaster.
C Melden ontvangst dossier (DV)
Bouw- en Woningtoezicht ivm aanschrijving op grond van Woningwet (contactpersoon I.D. Peeman
(Iman) 010 489 56222)
GGD, ivm opvang verslaafden: [email protected] en [email protected]
ALIJDA (interne post)
D Hoorzitting
Min. 7 werkdagen tussen uitnodiging aan eigenaar en hoorzitting Commissie (DV):
Voorzitter:
Bijzitter:
Lid:
Datum:
Tijd:
Kamer reserveren bij Front Office
Kopiëren dossier/Docloods
42
E. Uitnodiging en dossier versturen aan: Eigenaar van het pand (“aan de eigenaar van”)
Aangetekend
Per gewone post
Bewoner → incl. kopie van brief aan pandeigenaarPolitie → Geen dossier wel afschrift brief aan pandeigenaar (interne post)Deelgemeente→ Geen dossier wel afschrift brief aan pandeigenaar
F Burgemeestersbesluit
Verslag hoorzitting
Stukken die bij hoorzitting zijn overlegd
Besluit burgemeester
G Verzenden besluit
Besluit, verslag hoorzitting en kopie overlegde stukken versturen aan:
Eigenaar van het pand
Uitreiken door politie of aangetekend versturen (origineel)
(bij uitreiken door de politie een uitreikformulier opmaken)
Per gewone post (kopie)
Bewoner (per gewone post)
Politie (interne post)
Deelgemeente (interne post)
dS+V, Woningtoezicht t.a.v. de heer I.D. Peeman (interne post)
GGD (interne post)
ALIJDA (interne post)
Andere eventueel betrokken diensten (SoZaWe, Stadsmarinier)
H Effectueren besluit indien sprake is van sluiting of intrekking
Datum en tijd doorgeven aan district/deelgemeente
(indien besluit wordt uitgereikt, eventueel machtiging tot binnentreden regelen)
District/deelgemeente effectueert sluiting van de inrichting
Sluitingsbevel en verslag hoorzitting aan pandeigenaar overhandigen
I Afronding
Besluit registreren in WKPB bij sluiting
Opnemen in Bestuurlijke maatregelensysteem
Besluit registreren in doc-loods
(eventueel) Persbericht maken
Checklist procedure 13b Opiumwet (vervolg)
43
8.3 E Format verzoek van deelgemeente totvoornemen bestuurlijke maatregel (Rodekaart)
Dit format kan gebruikt worden door de deelgemeente
om een verzoek tot het voornemen van een bestuurlijke
maatregel. Dit format is gericht op een bestuurlijke
maatregel gericht op drugsoverlast. Hetzelfde format
met aangepaste tekst gericht op woonoverlast kan ook
gebruikt worden voor andere soorten van woonoverlast.
Bezoekadres: adres deelgemeente
Postadres: Postbus xxxx 3000 KP Rotterdam
Website: url deelgemeente
E-mail: e-mailadres deelgemeente
Fax: faxnr deelgemeente
Inlichtingen: naam contactpersoon
Telefoon: telnr contactpersoon
Ons kenmerk: nummer
Aantal bijlagen:
Betreft: Verzoek bestuurlijke sluiting woning adres
wegens ernstige overlast
Geachte heer Aboutaleb,
Hierbij ontvangt u het verslag omtrent stelselmatige overlast afkomstig van pand adres overlastpand te Rotterdam.
De naam straat is gelegen in de wijk naam wijk, van de Gemeente Rotterdam. Het pand is in particuliere eigendom
van naam eigenaar, woonachtig adres eigenaar te Rotterdam (bijlage 3, gerechtigde eigendom.)
Wij verzoeken de burgemeester van Rotterdam maatregelen te treffen om deze stelselmatige overlast, komende uit
dit pand, te stoppen middels een bestuurlijk maatregel.
De Deelgemeente Rotterdam naam deelgemeente van de Gemeente Rotterdam
Informatie over de wijk (samenstelling bevolking, overlast in wijk, veiligheid in wijk)
Problematiek gerelateerd aan drugoverlast in regio Rotterdam
In de gemeente Rotterdam zijn drugsrunners en drugsdealers actief die bemiddelen op geregelde tijdstippen en
op bepaalde plaatsen of routes bij de aankoop van harddrugs. Het bemiddelen bestaat voornamelijk uit ter plaatse
verkopen van drugs en het brengen van ter plaatse onbekende drugsgebruikers, ook bekend als drugstoeristen,
naar panden en/of drugsdealers, waar op dat moment in drugs wordt gehandeld. De drugsrunners en drugsdealers
proberen de aandacht te trekken van passanten en de inzittenden van voertuigen met een buitenlands kenteken.
De drugsrunners en drugsdealers zijn lopend of maken gebruik van een (brom)fiets of auto. Het aandacht trekken
geschiedt op diverse manieren. De overlast van de drugsrunners en drugsdealers bestaat verder uit het ter plaatse
rondhangen, het zich ophouden en ook urineren in de portieken en op trappen naar woningen, het lastig vallen van
passanten en omwonenden, het plegen van verkeersovertredingen, het bevuilen van de omgeving, het plegen van
baldadigheid enzovoort.
Drugsproblematiek in het naam wijk, gelegen in deelgemeente van Rotterdam.
Deelgemeente Rotterdam naam deelgemeente
Burgemeester ing. A. Aboutaleb
d.t.v. Directie Veilig
Postbus 70012
3000 KP Rotterdam
44
Beschrijving van de drugsproblematiek in de wijk en de aanpak hiervan.
Probleemomschrijving pand naam pand
Specifieke beschrijving van de problemen rondom het pand in kwestie. Uitleg op basis waarvan is vast komen te
staan dat het pand overlastgevend is.
• Welke problemen zijn er.
• Naar aanleiding van welke controle/inval is deze rapportage opgesteld.
• Sfeer weergeven van de gebeurtenissen/verklaringen/omstandigheden tijdens deze controle/inval.
• Beschrijving van het verleden van het pand en de problemen rondom het pand.
• Beschrijving drugsvondst (hoeveelheden)
• Wat is er aangetroffen in de woning.
Sluiting woning
Wat is de huidige situatie?En wat zijn de afspraken tussen deelgemeente, politie en pandeigenaar.
Omdat de aanwezigheid van een dealpand binnen de gemeente Rotterdam onacceptabel is en de eigenaar van
de woning heeft aangegeven geen maatregelen te (kunnen) nemen, verzoeken wij u om vanuit uw functie als
Burgemeester een bestuurlijke maatregel op te leggen, te weten een sluiting van de woning op grond van
art. 13b van de Opiumwet.
Met vriendelijke groeten,
Het Dagelijks Bestuur van de Deelgemeente Rotterdam naam deelgemeente
De secretaris, De voorzitter,
Naam secretaris naam voorzitter
Bijlagen:
1. Politiemutaties en –rapporten
2. kadastrale gegevenspand
cc: naam stadsmarinier, stadsmarinier
45
8.3 F: Format van de gele kaart in bestuursrechtelijk traject
Geachte [heer/mevrouw achternaam],
Hierbij ontvangt u een GELE KAART in verband met de door u veroorzaakte woonoverlast.
(Geef een omschrijving van de woonoverlast en welke regels er overtreden zijn.)Van de deelgemeente heb ik begrepen dat de volgende feiten zijn geconstateerd. [feitencompilatie]
(Geef aan of de overlastgever wordt uitgenodigd voor een zienswijzengesprek.)Ik nodig u (en de eigenaar) uit de situatie te bespreken. U wordt op [datum] verwacht op het stadhuis van degemeente [invullen] te Rotterdam. Het gesprek zal gevoerd worden met [invullen].
(Geef aan wat er dient te gebeuren om de woonoverlast op te heffen.)Ik ben van mening dat door deze activiteiten de openbare orde wordt aangetast. Ik wil u er nadrukkelijk op wijzen dateen situatie als deze niet wordt getolereerd. U als bewoner draagt hiervoor de volledige verantwoordelijkheid. U dienter dan ook met onmiddellijke ingang voor zorg te dragen dat ten aanzien van uw pand een woon- en leefsituatie ont-staat waarvan buurtbewoners geen overlast ervaren.
(Geef een termijn (een maand) waarbinnen de zaken in orde moeten zijn.)Binnen de gemeente Rotterdam en de deelgemeente (…) wordt woonoverlast in samenspraak met de politie,wooncorporaties effectief bestreden. Woonoverlast vanuit panden tast de leefbaarheid voor de omwonenden en deveiligheid in een buurt zeer ernstig aan. Ik vind dat woonoverlast niet thuishoort in een prettige woon- en leefsituatie.U wordt geacht onmiddellijk met de overlast te stoppen.
(Geef aan wat er gebeurd na overschrijding van de termijn.)Indien blijkt dat zich ondanks uw inspanningen soortgelijke feiten herhalen en/of buurtbewoners klagen overoverlast, zal ik niet schromen een RODE KAART uit te reiken.• Of de RODE KAART betreft sluiting van uw woning.
Voor vragen kunt u contact opnemen met [naam behandeld ambtenaar].
Hoogachtend,
De burgemeester van Rotterdam,
Ing. A. Aboutaleb
Evt. mede ondertekend door directeur Woningcorporatie
Kopie aan:• Politie Rotterdam-Rijnmond,• Het dagelijks bestuur van de deelgemeente [invullen],• corporatie igv pandeigenaar• Evt. eigenaar woning• LZN
AANTEKENEN
Gericht aan huurder én de eigenaar/woningcorporatie
[de heer/mevrouw achternaam][straat en huisnummer][postcode] ROTTERDAM
Datum: sector: ons kenmerk:[dag/maand/jaar] Woonoverlast [jaar/nummer]behandelend ambtenaar: e-mail: betreft:[naam] [e-mail adres] GELE KAART
46
8.3 G: Format van de RODE KAART artikel 13b
Ing. A. AboutalebBurgemeester
Bezoekadres:Postadres:
Website:E-mail:Fax:Inlichtingen:Telefoon:
Ons kenmerk:Betreft:
Datum:
AANTEKENENde heer/mevrouw achternaam][straat en huisnummer][postcode] ROTTERDAM
Gericht aan eigenaar/woningcorporatie.Igv woningcorporatie gericht aan regiodirecteurwaar overlastadres zich bevindt.
Geachte heer/mevrouw naam eigenaar,
Bijgaand treft u aan het bevel tot sluiting van de woning gevestigd aan de (straatnaam) te Rotterdam op grond van(wetsartikel) voor de duur van (aantal) maanden. Het bevel tot sluiting van de woning is gebaseerd op het zienswij-zengesprek van (datum), alsmede verzoek van de Deelgemeente Rotterdam (naam deelgemeente) van (datum ver-zoek) en het daarbij gevoegde rapport van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond van (datum rapport). Deze stukkenzijn u in het kader van het zienswijzengesprek reeds toegezonden.
1. Politierapportage (datum)Uit de rapportage van de politie komt het volgende naar voren:••Hier wordt verwezen naar de overlast die uit de rapportage van de politie naar voren komt. Dit gebeurd door middelvan een opsomming.
2. Zienswijzengesprek en schriftelijke aanvulling (datum zienswijzengesprek)Op (datum) heeft een zienswijzengesprek plaatsgevonden. Tijdens het zienswijzen¬gesprek bent u in de gelegen-heid gesteld uw zienswijzen te geven ten aanzien van de politierapportage en mijn voornemen om een bestuurlijkemaatregel te nemen. U was hierbij aanwezig/ Belanghebbende was niet in staat hierbij aanwezig te zijn. Het verslagvan het zienswijzen gesprek wordt hierbij als herhaald en ingelast beschouwd en is als bijlage aan deze brief ge-voegd.
3. OverwegingenOp basis van de politierapportage (datum) en het zienswijzengesprek stel ik vast dat er op (datum constateringovertreding)
Hier wordt vooral ingegaan op de overweging(en) voor het opleggen van een sluiting en wordt verwezen naar deconstatering(en).
Gelet op de gevolgen voor de leefbaarheid van de woonomgeving die overlast met zich mee kan brengen neem ikdeze gebeurtenis hoog op. Drugsgerelateerde overlast ten aanzien van een woning versterkt de onveiligheidsgevoe-lens van direct omwonenden en passanten en tast de openbare orde in de omgeving van uw pand op onacceptabelewijze aan. Daar komt bij dat de wijk (naam wijk), waar de (straatnaam) is gelegen, al geruime tijd ernstig onder drukstaat van drugsgerelateerde overlast. Om deze drugsgerelateerde problematiek aan te pakken en daarmee de over-last voor bewoners en ondernemers te verminderen is door mij een fors aantal extra maatregelen genomen. De han-delwijze van uw huurder van de (straatnaam) houdt echter de drugsinfrastructuur in stand en doorkruist daarmeemijn beleid en ingezette maatregelen.
47
Tijdens het zienswijzengesprek…………….. Hier wordt aangegeven wat de pandeigenaar en/of bewoner tijdens hetzienswijzengesprek heeft aangebracht.
De openbare orde is ernstig aangetast. Op basis van de feiten is voldoende aannemelijk dat sprake is van een situatiezoals bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet en acht ik voldoende gronden aanwezig om tot sluiting over te gaan. Enkelhet feit dat een hoeveelheid drugs is aangetroffen welke de gebruikershoeveelheid overschrijdt, is voldoende aanlei-ding om een maatregel te treffen op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Uit vaste jurisprudentie van de afdelingbestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat bij een situatie als bedoeld in artikel 13b Opiumwet de openbareorde en het leefklimaat zonder meer in het geding zijn.
Uit de aan mij voorgelegde politierapportage en het zienswijzengesprek is voor mij voldoende aannemelijk gewordendat vanuit de woning (straatnaam) harddrugs………. Hier wordt ingegaan op de aannemelijkheid van de overlast enverwezen naar verschillende constateringen.
Op grond van artikel 13b Opiumwet ben ik bevoegd tot toepassing van een last onder bestuursdwang indien in wonin-gen of lokalen, dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of IIwordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Nu de openbare orde is aangetast acht ik hetnoodzakelijk gebruik te maken van mijn bevoegdheid ex artikel 13b Opiumwet om de openbare orde en het woon- enleefklimaat te herstellen en de loop uit de drugswoning te halen.
Mijn openbare orde-maatregel laat uw eigen verantwoordelijkheid als eigenaar onverlet. Drugsoverlast die al enigejaren in mindere of meerdere mate aan de orde is vergt een actief optreden van u als pandeigenaar en van mij omde openbare orde te herstellen. Helaas heeft u deze verantwoordelijkheid niet genomen. U heeft als eigenaar tegen-over de politie verklaard………………..Nu u als verhuurder nalaat die maatregelen te nemen om de openbare orde teherstellen zal ik mijn verantwoordelijkheid nemen.
4. ConclusieGezien het bovenstaande ben ik van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat in uw woning een handelshoe-veelheid verdovende middelen is aangetroffen. Op grond van artikel 13b Opiumwet zie ik mij genoodzaakt gebruik temaken van mijn bevoegdheden en het gedeelte van uw woning voor de duur van (aantal) maanden te sluiten. Over-eenkomstig de bepalingen in het handhavingsbeleid kan ik, om de openbare orde en het woon- en leefklimaat in deomgeving van uw woning te herstellen, een sluiting voor de duur van (aantal) maanden bevelen. Op grond van de om-standigheden ben ik van oordeel dat een sluiting voor de duur van (aantal) maanden hier passend is.
Nu een gedeelte van de woning wordt gesloten is sprake van bestuursdwang waarbij een begunstigingstermijn aan deorde is. Deze redelijke doch zeer korte termijn is bedoeld om u in de gelegenheid te stellen de tenuitvoerlegging vanbestuursdwang te voorkomen, door zelf maatregelen te nemen.U krijgt hiervoor (begunstigingstermijn)Sluiting betekent dat het verboden is om in de woning bezoekers toe te laten dan wel daar in te laten verblijven. Dewoning dient vanaf (datum) voor een periode van (aantal maanden) gesloten te blijven.
Slechts indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garantiesaanwezig zijn dat herhaling is uitgesloten, kan een verzoek worden ingediend om tussentijds de sluiting op te heffen.
De burgemeester van Rotterdam,
Ing. A. Aboutaleb,
Bijlagen:- Verslag van het zienswijzengesprek, (datum);- Besluit
Kopie aan:
Verwijzing naar bezwaarmogelijkheid wordt op volgende pagina geplaatst.
• Politie Rotterdam-Rijnmond,• Directie Veiligheid, postbus 70012, 3000 KP Rotterdam• eigenaar woning
• LZN• GGD• ALIJDA
48
DE BURGEMEESTER VAN ROTTERDAM
Gezien de rapportage van (datum) van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond en de daarbij gevoegde ambtsberichten,
alsmede het verhandelde op 4 mei 2010;
overwegende:
- dat de in de bijgaande brief vervatte overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd;
- dat door de vastgestelde feiten voldoende aannemelijk is dat in het pand gevestigd aan de straatnaam verkoop,
aflevering en verstrekking van middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet heeft plaatsgevonden of daartoe
aanwezig zijn geweest;
- dat de drugsgerelateerde overlast gerelateerd aan dit pand al een geruime tijd, in ieder geval vanaf periode is
geconstateerd;
- dat daarmee de openbare orde en het woon- en leefklimaat in en in de omgeving van de woning op ernstige wijze
zijn aangetast;
- de maatregel noodzakelijk is om de loop uit het pand te halen.
concluderende:
dat het hem hiermede noodzakelijk voorkomt toepassing te geven aan zijn bevoegdheid ex artikel 13b van de
Opiumwet tot het toepassen van bestuursdwang;
BEVEELT:
de sluiting van woning adres gevestigd te Rotterdam, voor de duur van nader in te vullen vanaf nader in te
vullen.
De burgemeester van Rotterdam,
Ing. A. Aboutaleb
Algemene bekendmaking geschiedt door het aanbrengen van een (verkort) afschrift van dit bevel tot
sluiting aan de toegangsdeur van de genoemde woning.
Belanghebbenden, waartoe u in elk geval kunt worden gerekend, kunnen tegen dit besluit binnen zes
weken na de datum van verzending ervan een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester. Dit bezwaar-
schrift moet ondertekend zijn en bevat ten minste de gronden van het bezwaar, de naam en het adres van
de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt. Het is
wenselijk tevens een kopie van dit besluit mee te zenden.
Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar: de Burgemeester van Rotterdam, t.a.v.
de Algemene Bezwaarschriftencommissie, postbus 1011, 3000 BA ROTTERDAM.
Faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: 010 – 267630.