Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige...

28
Installatie-, bedienings-, onderhouds- en veiligheidshandleiding Meer talen: zie de website www.abb.com/motors&generators > Motors > Document library Laagspanningsmotoren Handleiding

Transcript of Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige...

Page 1: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

Installatie-, bedienings-, onderhouds- en veiligheidshandleiding

Meer talen: zie de website www.abb.com/motors&generators > Motors > Document library

LaagspanningsmotorenHandleiding

Page 2: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

2 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Indeling van EC-verklaring van overeenstemming

De Fabrikant: (Naam en adres van de fabrikant)

verklaart hiermede dat;

De Producten: (Product identificatie)

zijn in overeenstemming met de overeenkomende essentiële eisen in de volgende EG-richtlijnen:

Richtlijn 2006/95/EC (van 12 december 2006).

De motoren zijn conform de voorzieningen van de geharmoniseerde standaard EN 60 034-1(2010) die daarmee overeenkomt met de hoofdelementen van de veiligheidsdoelen voor elektrische apparatuur als vastgelegd in bijlage I van genoemde richtlijn.

Opmerking: Bij het installeren van motoren voor omzettertoepassingen moet rekening worden gehouden met extra eisen met betrekking tot de motor en tot de installatie, zoals beschreven in de installatiehandleiding welke bij de omzetters wordt geleverd.

Richtlijn 2009/125/EC (van 12 december 2006).

De motoren zijn in overeenstemming met de eisen als vastgelegd in het Voorschrift (EG) Nr 640/2009 gedateerd 22 juli 2009.

De rendementsklasse is gedefinieerd overeenkomstig de norm standard EN 60034-30 : maart 2009.

Jaar van CE-markering:

Ondertekend door ____________________________

Titel ____________________________

Datum ____________________________

Page 3: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

Laagspanningsmotoren Installatie-, bedienings-, onderhouds- en veiligheidshandleiding

Inhoudsopgave Pagina1. Inleiding .....................................................................................................................................................5

1.1 Conformiteitsverklaring ........................................................................................................................5

1.2 Geldigheid ...........................................................................................................................................5

2. Behandeling ...............................................................................................................................................62.1 Controle na ontvangst .........................................................................................................................6

2.2 Transport en opslag ............................................................................................................................6

2.3 Hijswerkzaamheden ............................................................................................................................6

2.4 Motorgewicht ......................................................................................................................................6

3. Installatie en ingebruikname ....................................................................................................................73.1 Algemeen ............................................................................................................................................7

3.2 Controle van de isolatieweerstand .......................................................................................................7

3.3 Fundatie ..............................................................................................................................................7

3.4 Het balanceren en plaatsen van koppelingshelften en snaarschijf ........................................................8

3.5 Plaatsing en uitlijning van de motor .....................................................................................................8

3.6 Spansleden en snaaraandrijving ..........................................................................................................8

3.7 Motoren met aftappluggen voor condensvocht ...................................................................................8

3.8 Bekabeling en elektrische aansluitingen ...............................................................................................8

3.8.1 Aansluitingen voor verschillende startmethoden ........................................................................9

3.8.2 Randapparatuur aansluiten .......................................................................................................9

3.9 Aansluitklemmen en draairichting ........................................................................................................9

4. Werking ...................................................................................................................................................104.1 Gebruik .............................................................................................................................................10

4.2 Koeling ..............................................................................................................................................10

4.3 Veiligheidsoverwegingen ...................................................................................................................10

5. Laagspanningsmotoren met variabele snelheden gebruiken ...........................................................115.1 Spanningen tussen fase en fase ........................................................................................................11

5.2 Wikkelingisolatie ................................................................................................................................11

5.2.1 Driehoeksspanningen ..............................................................................................................11

5.2.2 Spanningen tussen fase en aarde ...........................................................................................11

5.2.3 Keuze van wikkelingisolatie voor ACS800 en ACS550-omvormers ..........................................11

5.2.4 Selecteren van wikkelingsisolatie voor alle andere omzetters ..................................................11

5.3 Thermische beveiliging .....................................................................................................................11

5.4 Lagerstromen ....................................................................................................................................12

5.4.1 Uitsluiting van lagerstromen bij ABB ACS800 en ACS550 omzetters .......................................12

5.4.2 Uitsluiting van lagerstromen bij alle andere omzetters ..............................................................12

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 3

Page 4: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

5.6 Bedrijfssnelheid .................................................................................................................................12

5.7 Dimensionering van de motor voor toepassingen met variabele snelheid ...........................................12

5.7.1 Algemeen ................................................................................................................................12

5.7.2 Dimensionering met ABB ACS800 omzetters met DTC-regeling .............................................12

5.7.3 Dimensioneren met ABB ACS550-omvormers ........................................................................13

5.7.4 Dimensioneren met andere omvormertypen op basis van pulsbreedtemodulatie (PWM) ..................................................................................................13

5.7.5 Kortstondige overbelasting ......................................................................................................13

5.8 Typeplaatjes ......................................................................................................................................13

5.9 Ingebruikname van toepassingen met variabele snelheid ...................................................................13

6. Onderhoud ...............................................................................................................................................146.1 Algemene inspectie ...........................................................................................................................14

6.1.1 Standby-motoren ...................................................................................................................14

6.2 Smering ............................................................................................................................................14

6.2.1 Motoren met permanent gesmeerde lagers .............................................................................15

6.2.2 Motoren met nasmeerbare lagers ............................................................................................15

6.2.3 Smeerintervallen en -hoeveelheden .........................................................................................15

6.2.4 Smeermiddelen .......................................................................................................................18

7. Ondersteuning na verkoop ....................................................................................................................197.1 Reserveonderdelen ...........................................................................................................................19

7.2 Herwikkelen ......................................................................................................................................19

7.3 Lagers ...............................................................................................................................................19

8. Milieueisen ...............................................................................................................................................198.1 Geluidsniveau ....................................................................................................................................19

9. Foutoplossen ...........................................................................................................................................20

Inhoudsopgave Pagina

4 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 5: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

1. InleidingOPMERKING!Deze instructies moeten worden opgevolgd om een veilige en juiste installatie, bediening en onderhoud van de machine te waarborgen. Iedereen die de machine of bijbehorende apparatuur installeert, bedient of onderhoudt, dient met de inhoud van deze handleiding bekend te zijn. De machine mag uitsluitend geïnstalleerd en gebruikt worden door gekwalificeerd personeel dat op de hoogte is van de voorschriften op gebied van gezondheid en veiligheid. Het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding kan alle geldende garanties doen vervallen.

1.1 ConformiteitsverklaringConformiteitverklaringen met betrekking tot de laagspanningsrichtlijn 73/ 23/ EEC aangevuld met richtlijn 93/ 68/ EEC worden bij iedere machine apart meegeleverd.

De Conformiteitverklaring voldoet aan de eisen van een inbouwverklaring met betrekking tot de Machinerichtlijn 98/37/EEG, Art. 4.2 Bijlage II sub B.

1.2 GeldigheidDe instructies gelden voor de volgende typen ABB laagspanningsmotoren voor zowel gebruik als motor en als generator.

serie MT*, MXMA,serie M2A*/M3A*, M2B*/M3B*, M4B*, M2C*/M3C*, M2F*/M3F*, M2L*/M3L*, M2M*/M3M*, M2Q*, M2R*/M3R*, M2V*/M3V*in framegrootte 56 - 450.

Er is een afzonderlijke handleiding voor bijv. Ex motoren 'Laagspanningsmotoren voor gevaarlijke gebieden: Installatie-, bedienings- en onderhoudshandleiding' (Laagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren).

Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing en/of ontwerp.

Aanvullende informatie is verkrijgbaar voor de volgende motoren:– motoren voor rollenbanen– watergekoelde motoren– open druipwaterdichte motoren– rookgasmotoren– remmotoren– motoren voor hoge omgevingstemperaturen

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 5

Page 6: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

2. Behandeling2.1 Controle na ontvangstControleer de motor onmiddellijk na ontvangst op uitwendige beschadigingen (bijv. asuiteinden en flenzen, lakwerk) en meld eventuele beschadigingen direct aan de transporteur.

Controleer de gegevens op de gegevensplaat, met name het voltage en hoe de wikkeling geschakeld dient te worden (ster of driehoek). Het type lager wordt, behalve bij de kleinste framegrootten, op de gegevensplaat van alle motoren aangegeven.

2.2 Transport en opslagDe motor dient binnen opgeslagen te worden (boven -20°), in een droge, trillingsvrije en stofvrije omgeving. Tijdens het transport dienen schokken, val en vocht vermeden te worden. Neem a.u.b. contact op met ABB als er nog andere condities optreden.

Onbeschermde machinaal bewerkte oppervlakten (aseinden en flenzen) dienen te worden voorzien van een roestwerend middel.

We adviseren u de assen regelmatig met de hand te draaien zodat het vet goed in de lagers verdeeld blijft.

We adviseren u anti-condensatieverwarming toe te passen om condensatie van in de motor aanwezig water te voorkomen.

Om schade aan de lagers te voorkomen, mag de motor niet worden blootgesteld aan externe trillingen bij stilstand.

Motoren die uitgevoerd zijn met cilindrische rol- en/of hoekcontactlagers dienen tijdens vervoer te worden voorzien van transportvergrendeling.

2.3 HijswerkzaamhedenAlle ABB-motoren zwaarder dan 25 kg worden voorzien van hijsogen of oogbouten.

Gebruik uitsluitend de primaire hijsogen of oogbouten om de motor op te hijsen. De hijsogen mogen niet gebruikt worden om de motor op te hijsen als die aan andere apparatuur is gekoppeld.

Hijsogen op aangesloten apparatuur (bijv. remmen, afzonderlijke koelventilatoren) of op aansluitdozen niet gebruiken voor het ophijsen van de motor.

Wegens vermogen, montageopstelling en aangesloten apparatuur, kunnen motoren met hetzelfde frame onderling verschillende zwaartepunten hebben .

Beschadigde hijsogen niet meer gebruiken. Controleer voorafgaand aan hijswerkzaamheden de oogbouten en/of vastgemonteerde hijsogen op beschadigingen.

Hijsogen of oogbouten moeten voor het hijsen worden aangetrokken. Indien nodig, dient u de positie van de oogbouten zonodig met geschikte (pas)ringen aan te passen.

Controleer of de juiste hijsmaterialen worden gebruikt en of de grootte van de haken geschikt is voor de hijsogen.

Voorkom beschadiging van op de motor aangesloten apparatuur en kabels.

2.4 MotorgewichtAfhankelijk van het vermogen, de montageopstelling en aan te sluiten apparatuur kan bij typen van dezelfde framegrootte (ashoogte) het totale gewicht van de motoren onderling verschillen.

Onderstaande tabel toont het geschatte maximum-gewicht van de motoren in hun basisuitvoering voor de verschillende materiaalsoorten van het frame.

Van alle ABB-motoren, uitgezonderd die met de kleinste framegrootten (56 en 63), staat het gewicht vermeld op het typeplaatje.

Frame- grootte

Aluminium

Gewichtkg

Gietijzer

Gewichtkg

Staal

Gewichtkg

Extra voor rem

56 4.5 - -63 6 - -71 8 13 580 12 20 890 17 30 10100 25 40 16112 36 50 20132 63 90 30160 95 130 30180 135 190 45200 200 275 55225 265 360 75250 305 405 75280 390 800 600 -

315 - 1700 1000 -

355 - 2700 2200 -

400 - 3500 3000 -

450 - 4500 - -

6 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 7: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

3. Installatie en ingebruiknameWAARSCHUWINGKoppel de installatie los van de netvoeding en vergrendel de bedieningsorganen voordat met werkzaamheden aan motor of aangesloten apparatuur wordt begonnen.

3.1 AlgemeenControleer zorgvuldig alle waarden op het typeplaatje om er zeker van te zijn dat de motorbescherming en aansluiting correct worden uitgevoerd.

WAARSCHUWINGBij motoren die met de as omhoog zijn gemonteerd, waarbij water of vloeistoffen naar verwachting langs de as omlaag zullen stromen, moet de gebruiker een hulpmiddel monteren waarmee dat voorkomen wordt.

Verwijder zo nodig de transportvergrendeling. Draai de drijfas met de hand om te controleren of deze vrij kan draaien.

Motoren voorzien van rollagers: De motor laten draaien zonder radiale kracht op de as kan het rollager beschadigen.

Motoren voorzien van hoekcontactlager: De motor laten draaien zonder axiale kracht in de juiste richting ten opzichte van de as kan leiden tot schade aan het hoekcontactlager.

WAARSCHUWINGVoor motoren met hoekcontactlagers mag de askracht op geen enkele manier van richting veranderen.

Het lagertype staat vermeld op het typeplaatje.

Motoren voorzien van smeernippels: Breng voorafgaand aan ingebruikneming van een nieuwe motor, of nadat de motor lange tijd heeft stilgestaan, de gespecificeerde hoeveelheid smeervet aan.

Zie voor meer gegevens paragraaf 6.2.2, "Motoren met smeerbare lagers".

3.2 Controle van de isolatieweerstand

Meet de isolatieweerstand voor ingebruikneming en wanneer verwacht kan worden dat de wikkelingen vochtig zijn.

WAARSCHUWINGKoppel de installatie los van de netvoeding en vergrendel de bedieningsorganen voordat met werkzaamheden aan motor of aangesloten apparatuur wordt begonnen.

De isolatieweerstand, gecorrigeerd tot 25°C, dient groter te zijn dan de referentiewaarde van 100 MΩ (gemeten met 500 of 1000 V gelijkstroom). De isolatieweerstand wordt gehalveerd voor iedere stijging van de omgevingstemperatuur met 20°C.

WAARSCHUWING Het motorframe dient geaard te worden en de wikkelingen dienen direct na elke meting tegen het frame ontladen te worden ter voorkoming van elektrische schokken.

Indien de referentiewaarde van de isolatieweerstand niet bereikt wordt, is de wikkeling te vochtig en moet deze in een oven gedroogd worden. De oventemperatuur dient gedurende 12-16 uur 90°C te bedragen, gevolgd door 105°C gedurende 6-8 uur.

De pluggen van de condensgaten, indien aanwezig, dienen te worden verwijderd en de sluitklep(pen), indien aanwezig, dient (dienen) tijdens het opwarmen geopend te zijn. Zorg dat na het verwarmen de pluggen worden teruggeplaatst. Ook als condenspluggen gemonteerd zijn, adviseren wij de einddeksels evenals de deksels van de klemmenkast voorafgaand aan het drogen te verwijderen.

Wikkelingen die doordrenkt zijn met zeewater zullen opnieuw moeten worden gewikkeld.

3.3 FundatieDe eindgebruiker draagt de volledige verantwoording voor de voorbereiding van de fundatie.

Metalen fundaties dienen te worden geverfd ter voorkoming van corrosie.

Het fundament dient vlak te zijn, zie onderstaande figuur, en voldoende stijf om vrijkomende krachten te kunnen opvangen bij eventuele kortsluiting. De constructiewijze van de fundatie dient het doorgeven van trillingen aan de motor en trillingen als gevolg van resonantie te helpen voorkomen.

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 7

Page 8: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

3.4 Het balanceren en plaatsen van koppelingshelften en snaarschijf

De motor wordt standaard met een halve spie uitgebalanceerd

Indien er gebalanceerd wordt met een volledige spie, wordt het aseinde gemarkeerd met GELE tape met daarop de tekst “Balanced with full key” (gebalanceerd met volledige sleutel).

In die gevallen waar de as is gebalanceerd zonder sleutel, wordt het aseinde gemarkeerd met BLAUWE tape met de tekst “Balanced without key” (gebalanceerd zonder spie).

Koppelingshelften of snaarschijfen moeten na het uitfrezen van spiebanen worden gebalanceerd. Het balanceren dient aan de hand van de voor de betreffende motor gespecificeerde methode plaats te vinden.

De koppelingshelften en snaarschijfen moeten met behulp van daarvoor geschikt gereedschap waarmee de lagers niet beschadigd worden, worden gemonteerd.

Plaats nooit een koppelingshelft of snaarschijf door er met een hamer op te slaan. Druk nooit een wringstaaf tegen de behuizing van de motor om een koppelingshelft of een snaarschijf te verwijderen.

3.5 Plaatsing en uitlijning van de motor

Zorg dat er voldoende vrije ruimte rond de motor is voor optimale luchtcirculatie. De minimumvereisten voor vrije ruimte achter de ventilatorafscherming vindt u in de productcatalogus of in de maattekeningen die op internet beschikbaar zijn: zie www.abb.com/motors&generators.

Een correcte uitlijning is belangrijk bij het voorkomen van lagerschade, trillingen en mogelijke asdefecten.

Bevestig de motor op de fundatie met behulp van daarvoor geschikte bouten of draadeinden en plaats vulplaatjes tussen de fundering en de motorsteunen.

Lijn de motor op de juiste manier uit.

Boor zonodig pasgaten en monteer de paspennen.

Nauwkeurigheid bij de montage van een koppelingshelft: controleer of de tolerantie b minder is dan 0,05 mm en of het verschil van a1 tot a2 kleiner is dan 0,05 mm. Zie ook afbeelding 3.

Controleer de uitlijning nogmaals na het vastdraaien van de bouten of draadeinden.

Zorg ervoor dat de toelaatbare belastingswaarden van de lagers, zoals vermeld in de productcatalogus, niet worden overschreden.

3.6 Spansleden en snaaraandrijving

Bevestig de motor op de spansleden zoals getoond in afbeelding 2.

Plaats de spansleden onderling horizontaal op gelijke hoogte.

Controleer of de motoras evenwijdig loopt aan de aandrijfas.

Span de drijfriemen aan volgens de aanwijzingen van de fabrikant van de aangedreven apparatuur. Overschrijd nooit de maximale snaarspanning (bijv. bij radiale lagerbelasting) die staat vermeld in de desbetreffende productcatalogus.

WAARSCHUWINGTe hoge snaarspanning leidt tot lagerschade of zelfs tot schade aan de as.

3.7 Motoren met aftappluggen voor condensvocht

Controleer dat de aftapgaten en -pluggen naar beneden wijzen.

De motoren met afsluitbare plastic condenspluggen worden geopend geleverd. In een extreem stoffige omgeving dient u alle aftappluggen te sluiten.

3.8 Bekabeling en elektrische aansluitingen

De klemmenkast op de standaard enkeltoerige motoren wordt normaal gesproken voorzien van 6 aansluitklemmen en tenminste 1 aardklem.

Behalve de aansluitklemmen voor de windingen en de massakabel kan de klemmenkast ook aansluitingen bevatten voor thermistoren, verwarmingselementen of andere randapparatuur.

Opmerking! Het hoogteverschil mag niet meer dan ± 0,1mm afwijken van andere motorvoeten.

Liniaal

Voetlocatie

8 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 9: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

Gebruik goedgekeurde kabelklemmen voor het aansluiten van alle hoofdkabels. Kabels van randapparatuur kunnen zonder aanpassingen op hun aansluitblokken worden aangesloten.

De motoren zijn uitsluitend bestemd voor vaste installatie. Tenzij anders vermeld, worden de kabelingangen voorzien van metrische schroefdraad. De IP-klasse van de kabelwartel dient minimaal gelijk te zijn aan die van de klemmenkasten.

Ongebruikte kabelingangen dienen te worden afgesloten met pluggen met dezelfde IP-klasse als de klemmenkast.

De beschermingsklasse en de diameter worden in de documentatie van de kabelwartel aangegeven.

WAARSCHUWINGGebruik de juiste kabelwartel en voor de kabelingangen de juiste afdichtingen in overeenstemming met type en diameter van de kabel.

Meer informatie over kabels en wartels welke geschikt zijn voor toepassingen voor variabele snelheden zijn te vinden in hoofdstuk 5.5.

Breng aarding aan overeenkomstig de lokaal geldende voorschriften voordat de motor aangesloten wordt op de netspanning.

Zorg dat de bescherming van de motor in overeenstemming is met de heersende omgevings- en weerscondities: voorkom bijvoorbeeld dat water de motor of de klemmenkasten kan binnendringen.

Om de juiste IP-klasse te garanderen dienen de afdichtingen van de klemmenkasten op de juiste wijze in de daartoe bestemde uitsparingen te worden aangebracht.

3.8.1 Aansluitingen voor verschillende startmethoden

De klemmenkast op de standaard enkeltoerige motoren is normaal gesproken voorzien van 6 aansluit-klemmen en tenminste 1 aardklem. Dit maakt DOL- of Y/D –starten mogelijk. Zie afbeelding 1.

Bij tweetoerige en speciale motoren dient u voor de aansluiting van de voedingskabel de instructies in de klemmenkast of de handleiding van de motor te volgen.

De voedingsspanning en de aansluitmethode zijn op het typeplaatje ingeslagen.

Directe schakeling (DOL):er kunnen Y of D wikkelschakelingen worden gebruikt.

Bijv. 690 VY, 400 VD betekent Y-schakeling bij een lijnspanning van 690 Volt en D-schakeling bij een lijnspanning van 400 Volt.

Ster-/driehoekschakeling (Y/D):

De voedingsspanning moet gelijk zijn aan de nominale spanning van de motor in D-schakeling.

Verwijder alle verbindingsstrippen van de aansluit-klemmen.

Overige startmethoden en zware omgevingscondiies bij starten:Neem a.u.b. contact op met ABB voordat u andere startmethoden toepast (zoals soft-starter) of als de startcondities extreem zwaar zijn.

3.8.2 Randapparatuur aansluitenAls een motor is voorzien van thermistoren of andere RTD's (Pt100, thermisch relais, enz.) en randapparatuur, adviseren wij die op de juiste manier aan te sluiten. Aansluitschema's voor het aansluiten van randapparatuur bevinden zich in de klemmenkast.

De maximale meetspanning voor de thermistoren is 2,5 V. De maximale meetstroom voor Pt100 is 5 mA. Gebruik van hogere meetspanning of -stroom kan onjuiste uitlezingen of schade aan het systeem veroorzaken.

De isolatie van de thermistoren is van een eenvoudig type. Zorg bij het aansluiten van de sensoren aan besturingssystemen en dergelijke voor een voldoende isolatie, zie IEC 60664.

OPMERKING! Zorg voor het juiste isolatieniveau of isolatie van de thermistorbedrading, zie IEC 60664.

3.9 Aansluitklemmen en draairichting

Vanuit de aandrijfzijde van de motor gezien is de draairichting rechts, indien de fasen in volgorde L1, L2, L3 worden aangesloten, zoals ook in afbeelding 1 getoond wordt.

Om de draairichting te veranderen dient u twee willekeurige fasen te verwisselen.

Als de motor is uitgerust met een eenrichtings-ventilator dient u ervoor te zorgen dat die in de richting van de pijlmarkering op de motor draait.

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 9

Page 10: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

4. Werking 4.2 KoelingControleer of er voldoende luchtcirculatie rond de motor is. Controleer of er geen extra warmte aan de motor wordt afgegeven via dichtbij geplaatste apparatuur of direct zonlicht.

Bij modellen met flensmontage (bijv. B5, B35, V1) dient de constructie voldoende ruimte te laten voor luchtcirculatie langs de buitenkant van de flens.

4.3 VeiligheidsoverwegingenDe motor mag uitsluitend geïnstalleerd en gebruikt worden door gekwalificeerd personeel dat op de hoogte is van de voorschriften op gebied van gezondheid en veiligheid.

Aan de motor dienen veiligheidsvoorzieningen aangebracht te worden overeenkomstig de ter plaatse geldende voorschriften ter voorkoming van ongevallen.

WAARSCHUWINGVoer geen werkzaamheden uit aan de motor, aansluitkabels of toebehoren zoals frequentieomzetters, starters, remmen, thermistorkabels of verwarmingselementen als deze onder spanning staan.

Aandachtspunten

1. Ga niet op de motor staan.2. De motorbehuizing kan tijdens en na normaal bedrijf te

heet zijn om aan te raken, met name na het afsluiten.3. Bepaalde speciale toepassingen van de motor

vereisen speciale instructies (bijv. bij gebruik van een frequentieomvormer).

4. Pas op met de draaiende delen van de motor!5. De klemmenkasten niet openen bij ingeschakelde

voeding.

4.1 GebruikDe motoren zijn voor de volgende omgevings condities geschikt, tenzij anders vermeld op de gegevenplaat.

– De normale grenzen voor de omgevingstemperatuur liggen tussen de -20 tot +40°C.

– De maximale opstellingshoogte is 1000 m boven zeeniveau.

– De tolerantie voor de voedingsspanning is ±5% en die voor frequentie ±2% volgens EN / IEC 60034-1 (2004).

De motor mag uitsluitend worden gebruikt voor toepassingen waarvoor deze geschikt is. De nominale waarden en de bedrijfscondities staan vermeld op het typeplaatje. In aanvulling daarop dienen de aanwijzingen en adviezen in deze handleiding en andere instructies en normen te worden opgevolgd.

Bij overschrijding van de vermelde standaard bedrijfscondities dient u de motor- en constructie-gegevens te controleren. Neem a.u.b. contact op met ABB voor verdere informatie.

WAARSCHUWINGHet niet opvolgen van enige van deze aanwijzingen of het niet uitvoeren van onderhoud brengt de veiligheid in gevaar en maakt de motor ongeschikt voor gebruik.

10 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 11: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

5. Laagspanningsmotoren met variabele snelheden gebruiken

5.1 InleidingDit deel van de handleiding bevat aanvullende instructies voor het gebruik van motoren met een frequentieomvormer. Instructies in deze en de handleiding van de frequentieomvormer moeten worden opgevolgd ten behoeve van de veiligheid en beschikbaarheid van de motor.

ABB kan aanvullende informatie van u vragen om vast te stellen of bepaalde typen motoren geschikt zijn voor speciale toepassingen of voor speciale ontwerpaanpassingen.

5.2 WikkelingisolatieAandrijvingen met variabele snelheden leveren een zwaardere belasting van de spanning op dan de sinusvormige netspanning op de wikkeling van de motor en daardoor op de wikkelingisolatie van de motor omdat het filter op de omvormeruitgang daarop moet worden aangepast volgens de instructies.

5.2.1 Spanningen tussen fase en faseAfbeelding 6 toont de maximaal toegestane fase tot fase spanningspieken op de klemmenbord aansluitingen als functie van de stijgtijd van de puls.

De hoogste curve, “ABB Special Insulation”, geldt voor motoren met een speciale wikkelingisolatie voor gebruik met frequentieomvormer, variantcode 405.

De “ABB Standard Insulation” geldt voor alle andere motoren die in deze handleiding worden behandeld.

5.2.2 Spanningen tussen fase en aardeDe toegestane piekspanningen bij de motorpolen tussen fase en aarde zijn:

Standaardisolatie 1300 V piek

Speciale isolatie 1800 V piek

5.2.3 Keuze van wikkelingisolatie voor ACS800 en ACS550-omvormers

Aan de hand van onderstaande tabel kunt u voor de ABB ACS800 en ACS550-series enkeltoerige aandrijvingen met diodevoeding (ongeregelde gelijkspanning) de wikkelingisolatie en filters selecteren:

Nominale voedingsspanning UN van de omzetter

Vereiste wikkelingisolatie en filters

UN ≤ 500 V ABB standaardisolatieUN ≤ 600 V ABB standaardisolatie

+ dU/dt filtersOFABB speciale isolatie (variantcode 405)

UN ≤ 690 V ABB speciale isolatie (variantcode 405)EN dU/dt-filters bij omzetteruitgang

UN ≤ 690 V EN kabellengte > 150 m

ABB speciale isolatie (variantcode 405)

Neem a.u.b. contact op met ABB voor meer informatie over weerstandsremming en omvormers met geregelde voeding.

5.2.4 Selecteren van wikkelingsisolatie voor alle andere omvormers

De spanningsbelasting dient op aanvaardbaar niveau te blijven. Neem a.u.b. contact op met de systeemleverancier om de veilgheid van de toepassing te waarborgen. De invloed van eventuele filters dient bij de dimensionering van de motor meegewogen te worden.

5.3 Thermische beveiliging De meeste in deze handleiding besproken motoren zijn voorzien van PTC-thermistors in de statorwikkelingen. Aanbevolen wordt om deze op de juiste wijze met de frequentieomvormer te verbinden. Zie ook hoofdstuk 3.8.2.

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 11

Page 12: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

5.4 LagerstromenGeïsoleerde lagers of lagerconstructies, common-mode filters en geschikte bekabeling en aardmethoden moeten worden toegepast volgens de volgende instructies:

5.4.1 Uitsluiting van lagerstromen bij ABB ACS800 en ACS550 omvormers

Bij gebruik van een ABB ACS800 en ACS550 serie freqentieomvormer met diodevoedingseenheid dienen de volgende methoden te worden gebruikt om schadelijke lagerstromen in de motor te voorkomen:

nominaal vermogen (Pn) en / of framegrootte (IEC)

Preventieve maatregelen

Pn < 100 kW Geen aanpassingen nodig

Pn ≥ 100 kWOFIEC 315 ≤ Framegrootte ≤ IEC 355

Geïsoleerde niet-aangedreven eindlager

Pn ≥ 350 kWOFIEC 400 ≤ Framegrootte ≤ IEC 450

Geïsoleerde niet-aangedreven eindlagerENComon-mode filter bij de omvormer

Geïsoleerde lagers waarvan de binnenste en/of buitenste boringen zijn voorzien van een coating van aluminiumoxide of die beschikken over rollende elementen van keramisch materiaal worden aanbevolen. De coatings van aluminumoxide moeten ook worden behandeld met een afdichtmiddel om indringing van vuil en vocht in de poreuze coating te voorkomen. Zie het typeplaatje van de motor voor de juiste lagerisolatie. Wijzigingen aan het lagertype of de isolatiemethode zonder toestemming van ABB is verboden.

5.4.2 Uitsluiting van lagerstromen bij alle andere omvormers

De gebruiker is verantwoordelijk voor het beschermen van de motor en aangedreven apparatuur tegen schadelijke lagerstromen. Daarvoor kunnen de instructies beschreven in hoofdstuk 5.4.1 als richtlijn worden gebruikt, hoewel hun effectiviteit niet in alle gevallen kan worden gegarandeerd.

5.5 Bekabeling, aarding en EMCVoor effectieve aarding en om te kunnen voldoen aan eventuele EMC-vereisten moeten motoren met een vermogen groter dan 30kV worden voorzien van afgeschermde symmetrische kabels en EMC-'kabelwartels met een contactgebied van 360°. Ook voor kleinere motoren worden symmetrische en gepantserde kabels sterk aangeraden. Zorg voor 360° aarding bij alle kabelingangen zoals beschreven in de instructies voor de

kabelwartels. Draai de kabelmantels in bundels en sluit ze aan op de dichtsbijzijnde aardaansluiting/aansluitrail in de klemmenkast, schakelkast van de omzetter, enz.

OPMERKING!Op alle aansluitpunten (zoals motor, omzetter, eventuele veiligheidsschakelaar, enz.) moeten correcte 'kabelwartels met een contactgebied van 360° gebruikt worden.

Voor motoren met framegrootte IEC 280 en hoger is aanvullende potentiaalvereffening tussen motorframe en aangedreven apparatuur vereist, tenzij beide op hetzelfde stalen frame zijn gemonteerd. In een dergelijk geval dient de hoogfrequente geleiding van het stalen frame worden gecontroleerd door, bijvoorbeeld, het potentiaalverschil tussen de componenten te meten.

Meer informatie over aarding en de bekabeling van aandrijvingen met variabele snelheid is te vinden in de handleiding “Grounding and cabling of the drive system” (Code: 3AFY 61201998).

5.6 BedrijfssnelheidZorg bij hogere snelheden dan de snelheid die op het typeplaatje of in de respectievelijke productcatalogus staat vermeld dat de hoogst toegestane rotatie-snelheid van de motor of de kritische snelheid van de gehele toepassing niet wordt overschreden.

5.7 Dimensionering van de motor voor toepassingen met variabele snelheid

5.7.1 AlgemeenBij gebruik van de frequentieomvormers van ABB kunnen de motoren worden gedimensioneerd met het DriveSize-dimensioneringsprogramma van ABB. Dit hulpprogramma kunt u downloaden van de ABB website (www.abb.com/motors&generators).

Voor toepassingen welke door andere omvormers worden geleverd, moeten de motoren met de hand worden gedimensioneerd. Neem voor meer informatie contact op met ABB.

De belastbaarheidscurves (of laadcapaciteitcurves) zijn gebaseerd op de nominale voedingsspanning. Gebruik bij onder- of overspanning kunnen de prestaties van de toepassing beïnvloeden.

12 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 13: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

5.7.2 Dimensionering met ABB ACS800 omzetters met DTC-regeling

De belastingscurven in de afbeeldingen 4a - 4d zijn geldig voor ABB ACS800-converters met ongecontroleerde gelijkspanning en DTC. De afbeeldingen tonen bij benadering het maximale continue koppel van de motoren als functie van de voedingsfrequentie. Het koppel wordt uitgedrukt in een percentage van het nominale motorkoppel. De waarden geven een indicatie; nauwkeurige waarden zijn op aanvraag beschikbaar.

LET OP! De maximale constructiesnelheid van de motor mag niet overschreden worden.

5.7.3 Dimensioneren met ABB ACS550-omvormers

De belastbaarheidscurves in de afbeeldingen 5a-5d zijn geldig voor omvormers uit de ABB ACS550-serie. De afbeeldingen tonen bij benadering het maximale continue koppel van de motoren als functie van de voedingsfrequentie. Het koppel wordt uitgedrukt in een percentage van het nominale motorkoppel. De waarden geven een indicatie; nauwkeurige waarden zijn op aanvraag beschikbaar.

LET OP! De maximale constructiesnelheid van de motor mag niet overschreden worden.

5.7.4 Dimensioneren met andere omvormertypen op basis van pulsbreedtemodulatie (PWM)

Voor andere omvormers met een ongecontroleerde gelijkspanning en een minimale schakelfrequentie van 3 kHz kunt u de dimensioneringsinstructies van de ACS550 als richtlijn gebruiken, maar houd er rekening mee dat de feitelijke thermische belasting lager kan zijn. Neem contact op met de fabrikant van de omvormer of de leverancier van het systeem.

OPMERKING!De werkelijke thermische belastbaarheid van de motor kan lager zijn dan de curves laten zien.

5.7.5 Kortstondige overbelastingABB-motoren kunnen gewoonlijk tijdelijk worden overbelast en worden gebruikt in onderbroken toepassingen. De handigste manier om zulke toepassingen te dimensioneren is met het DriveSize-tool.

5.8 TypeplaatjesVoor het gebruik van de motoren van ABB bij toepassingen met variabele snelheden zijn meestal geen extra typeplaatjes nodig en de parameters die vereist zijn voor het in gebruik nemen van de converter zijn op het hoofdtypeplaatje te vinden. Maar bij sommige speciale toepassingen kunnen de motoren worden uitgevoerd met extra typeplaatjes voor toepassingen met variabele snelheden en deze bevatten de volgende informatie:

– snelheidsbereik– vermogenbereik– spanning en stroombereik– koppeltype (constant of kwadratisch)– omvormertype en vereiste minimale schakelfrequentie

5.9 Ingebruikname van toepassingen met variabele snelheid

Ingebruikname van toepassingen met variabele snelheid dient te worden uitgevoerd in overeenstemming met de instructies voor de frequentieomvormer en plaatselijk geldende wetgeving en voorschriften. Ook dient rekening gehouden te worden met de vereisten en beperkingen die de toepassing met zich meebrengt.

De parameters die nodig zijn voor het instellen van de omvormer staan vermeld op de typeplaatjes van de motor. De meest gebruikte motorparameters zijn:

– Nominale spanning– Nominale stroom– Nominale frequentie– Nominale snelheid– Nominaal vermogen

OPMERKING!De motor niet in gebruik nemen als informatie onjuist is of ontbreekt; zorg eerst voor de correcte instellingen!

ABB adviseert alle geschikte veiligheidsvoorzieningen van de omzetter te gebruiken om de veiligheid van de toepassing te verhogen. Omzetters beschikken meestal over voorzieningen als (naam en beschikbaarheid invullen, afhankelijk van fabrikant en model van de omzetter):

– Minimumsnelheid– Maximumsnelheid– Versnellings- en vertragingstijden– Maximumstroom– Maximumkoppel– Blokkeerbeveiliging

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 13

Page 14: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

6. Onderhoud

WAARSCHUWINGTijdens stilstand kan in de klemmenkast spanning aanwezig zijn voor de stilstandverwarming of voor directe verwarming van de wikkeling.

WAARSCHUWINGDe condensatoren bij één-fase motoren kunnen zich ontladen via de aansluitklemmen van de motor, ook wanneer de motor stilstaat.

WAARSCHUWINGEen motor met een frequentieomvormer kan ook onder spanning staan terwijl de motor stilstaat.

6.1 Algemene inspectie1. Inspecteer de motor op vaste intervallen, minimaal

eenmaal per jaar. Deze frequentie hangt onder meer af van de luchtvochtigheid en de plaatselijk heersende weersomstandigheden. De frequentie moet eerst proefondervindelijk worden vastgesteld en vervolgens strikt worden nageleefd.

2. Houd de motor schoon en zorg voor voldoende luchtcirculatie. Controleer en reinig het ventilatiesysteem frequenter als de motor in een stoffige omgeving wordt gebruikt.

3. Controleer de toestand van de asafdichtingen (bijv. V-ring of radiale afdichting) en vervang ze indien noodzakelijk.

4. Controleer de toestand van de verbindingen en de bevestigings- en montagebouten.

5. Controleer de toestand van de lagers door te luisteren naar bijgeluiden, de lagertemperatuur te meten, inspectie van verbruikt vet of door SPM lagermeting. Schenk bijzondere aandacht aan lagers waarvan de berekende levensduur bijna is verstreken.

Bij waarneembare slijtage de motor demonteren, de onderdelen controleren en zo nodig vervangen. Vervang versleten lagers uitsluitend met exemplaren van hetzelfde type als de originele. Bij het vervangen van lagers moeten de asafdichtingen worden vervangen door afdichtingen met dezelfde eigenschappen als de originele.

In geval een IP 55 motor is geleverd met gesloten aftappluggen, adviseren we de pluggen periodiek te openen om vastzitten van de pluggen te voorkomen zodat condensatie kan ontsnappen. Dit mag alleen worden gedaan bij stilstaande en veilig gemaakte motor.

6.1.1 Standby-motorenAls de motor voor een langere periode op een schip of in een andere trillende omgeving standby staat, dienen de volgende maatregelen te worden genomen:

1. De as moet elke 2 weken worden gedraaid (dit melden) door het systeem te starten. Als starten niet mogelijk is, om welke reden dan ook, moet de as minimaal met de hand worden gedraaid om eenmaal per week een andere positie te verkrijgen. Trillingen veroorzaakt door andere uitrusting op het schip veroorzaken putjes in de lagers; deze moeten zoveel mogelijk beperkt worden door regelmatig gebruik of handmatig draaien.

2. Het lager moet jaarlijks gesmeerd worden terwijl de as draait (dit melden). Als de motor van rollagers is voorzien aan het aangedreven einde, moet de transportvergrendeling verwijderd worden voordat u de as draait. De transportvergrendeling moet in geval van vervoer opnieuw worden gemonteerd.

3. Voorkom alle trillingen om te vermijden dat een lager vastloopt. Daarnaast dienen eveneens alle aanwijzingen in de handleiding voor de motor te worden gevolgd voor het in dienst stellen en onderhoud. De garantie dekt geen schade aan lagers en wikkelingen als deze aanwijzingen niet zijn gevolgd.

6.2 Smering

WAARSCHUWING Pas op voor roterende delen!

WAARSCHUWINGSmeervet kan huidirritatie en oogontsteking veroorzaken. Volg de voorzorgsmaatregelen van de fabrikant.

De lagertypen zijn gespecificeerd in de desbetreffende productcatalogus en op het typeplaatje van al onze motoren, behalve bij de kleinere frametypen.

De intervallen waarmee de lagers gesmeerd worden is van vitaal belang voor de betrouwbaarheid. Voor smeringsintervallen hanteert ABB het L1-principe wat inhoudt dat 99% van de motoren de geschatte levensduur bereikt.

6.2.1 Motoren met permanent gesmeerde lagers

Gewoonlijk worden permanent gesmeerde lagers van het type 1Z, 2Z, 2RS of gelijkwaardig gebruikt.

Als richtlijn kan worden aangehouden dat toereikende smering voor framegrootten tot 250 voor de genoemde tijdsduur bereikt kan worden volgens L10.

14 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 15: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

Bedrijfsuren voor permanent gesmeerde lagers bij omgevingstemperaturen van 25 en 40° C:

Smeerintervallen volgens het L10-principe

Frame-grootte Polen

Bedrijfsurenbij 25° C

Bedrijfsurenbij 40° C

56-63 2-8 40 000 40 00071 2 40 000 40 00071 4-8 40 000 40 00080-90 2 40 000 40 00080-90 4-8 40 000 40 000100-112 2 40 000 32 000100-112 4-8 40 000 40 000132 2 40 000 27 000132 4-8 40 000 40 000160 2 40 000 36 000160 4-8 40 000 40 000180 2 38 000 38 000180 4-8 40 000 40 000200 2 27 000 27 000200 4-8 40 000 40 000225 2 23 000 18 000225 4-8 40 000 40 000250 2 16 000 13 000250 4-8 40 000 39 000

Gegevens geldig voor 50 Hz, verminder de waarden voor 60 Hz met 20 %.

Deze waarden gelden voor de toegestane belastingswaarden die in de productcatalogus staan vermeld. Raadpleeg de juiste productcatalogus of neem contact op met ABB, al naar gelang de toepassing en de belastingscondities.

Voor motoren die verticaal geplaatst zijn geldt de helft van de bovengenoemde waarden.

6.2.2 Motoren met nasmeerbare lagers

Plaatje met smeergegevens en algemeen smeeradviesAls de motor is voorzien van een plaatje met smeergegevens, houd u dan aan de aangegeven waarden.

Het plaatje met smeergegevens vermeldt smeer-intervallen, montagewijze, omgevingstemperatuur en rotatiesnelheid.

Nadat de motor voor het eerst is opgestart of na het smeren van een lager kan de temperatuur gedurende ca. 10 tot 20 uur tijdelijk hoger zijn dan normaal.

Sommige motoren zijn uitgerust met een opvanginrichting voor oud vet. Volg de speciale instructies voor die apparatuur, indien van toepassing.

A. Handmatige smering

Smeren terwijl de motor draait

– Verwijder de vuilvetaftapplug of open de sluitklep, indien van toepassing.

– Controleer of het smeerkanaal open is.– Spuit de aangegeven hoeveelheid vet in het lager.– Laat de motor 1 á 2 uur draaien om te zorgen

dat al het overtollige vet uit het lager is gewerkt. Sluit de vuilvetafvoerpluggen of de sluitklep, indien gemonteerd.

Smeren terwijl de motor stilstaatHet is niet mogelijk om de lagers te smeren als de motoren in bedrijf zijn. Smering dient bij stilstaande motor te worden uitgevoerd.

– Gebruik in dat geval slechts de helft van de hoeveelheid vet, en laat dan de motor een paar minuten op volle kracht draaien.

– Wanneer de motor gestopt is, spuit u de rest van de aangegeven hoeveelheid vet in het lager.

– Sluit na 1-2 draaiuren de vuilvetafvoerplug of de sluitklep, indien gemonteerd.

B. Automatische smeringDe vuilvetaftapplug of de sluitklep, indien van toepassing, moeten bij automatische smering permanent verwijderd worden.

ABB beveelt uitsluitend het gebruik van een elektromechanisch systeem aan.

De hoeveelheid vet per smeerinterval, zoals gegeven in de tabel, moet bij gebruik van een automatische smeerinrichting worden verviervoudigd.

Bij automatische smering van 2-polige motoren dient u de opmerking ten aanzien van de smeeradviezen voor 2-polige motoren in het hoofdstuk 'Smeermiddelen' in acht te nemen.

6.2.3 Smeerintervallen en -hoeveelhedenAls richtlijn kan worden aangehouden dat toereikende smering voor motoren met smeerbare lagers voor de genoemde tijdsduur bereikt kan worden volgens L1. Neem a.u.b. contact op met ABB voor toepassingen bij hogere omgevingstemperaturen. Voor het bij benadering omrekenen van de L1 waarden in L10 waarden gebruikt u de formule: L10 = 2,7 x L1.

De smeerintervallen voor verticaal geplaatste motoren zijn de helft korter dan de in onderstaande tabel genoemde intervallen.

De smeerintervallen zijn gebaseerd op een omgevingstemperatuur +25°C. Een toename in de omgevingstemperatuur verhoogt de temperatuur van de lagers eveneens. Halveer de waarden voor een toename van 15°C en verdubbel ze bij een verlaging van 15°C.

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 15

Page 16: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

Bij gebruik met variabele snelheid (bijvoorbeeld frequentieomvormer) is het nodig om de smeertemperatuur voor het hele bereik te meten en als deze boven de 80°C uitkomt, moeten de smeerintervallen worden gehalveerd voor een toename van 15°C van de lagertemperatuur. Als de motor bij hoge snelheden wordt gebruikt, is het ook mogelijk om zogenaamd hogesnelheidsvet te gebruiken, zie hoofdstuk 6.2.4.

WAARSCHUWING De maximale bedrijfstemperatuur van het lager en van het vet, +110°C, mag niet overschreden worden.De maximale constructiesnelheid van de motor mag niet overschreden worden.

16 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 17: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

Smeerintervallen volgens het L1-principe

Frame- grootte

Hoeveelheidvet g/lager

kW3600t/min

3000t/min

kW1800t/min

1500t/min

kW1000t/min

kW500-900

t/min

Rollagers

Smeerintervallen in bedrijfsuren

112 10 alle 10000 13000 alle 18000 21000 alle 25000 alle 28000

132 15 alle 9000 11000 alle 17000 19000 alle 23000 alle 26500

160 25 ≤ 18,5 9000 12000 ≤ 15 18000 21500 ≤ 11 24000 alle 24000

160 25 > 18,5 7500 10000 > 15 15000 18000 > 11 22500 alle 24000

180 30 ≤ 22 7000 9000 ≤ 22 15500 18500 ≤ 15 24000 alle 24000

180 30 > 22 6000 8500 > 22 14000 17000 > 15 21000 alle 24000

200 40 ≤ 37 5500 8000 ≤ 30 14500 17500 ≤ 22 23000 alle 24000

200 40 > 37 3000 5500 > 30 10000 12000 > 22 16000 alle 20000

225 50 ≤ 45 4000 6500 ≤ 45 13000 16500 ≤ 30 22000 alle 24000

225 50 > 45 1500 2500 > 45 5000 6000 > 30 8000 alle 10000

250 60 ≤ 55 2500 4000 ≤ 55 9000 11500 ≤ 37 15000 alle 18000

250 60 > 55 1000 1500 > 55 3500 4500 > 37 6000 alle 7000

2801) 60 alle 2000 3500 - - - - - - -

2801) 60 - - - alle 8000 10500 alle 14000 alle 17000

280 35 alle 1900 3200 - - - -

280 40 - - alle 7800 9600 alle 13900 alle 15000

315 35 alle 1900 3200 - - - -

315 55 - - alle 5900 7600 alle 11800 alle 12900

355 35 alle 1900 3200 - - - -

355 70 - - alle 4000 5600 alle 9600 alle 10700

400 40 alle 1500 2700 - - - -

400 85 - - alle 3200 4700 alle 8600 alle 9700

450 40 alle 1500 2700 - - - -

450 95 - - alle 2500 3900 alle 7700 alle 8700

Rollagers

Smeerintervallen in bedrijfsuren

160 25 ≤ 18,5 4500 6000 ≤ 15 9000 10500 ≤ 11 12000 alle 12000

160 25 > 18,5 3500 5000 > 15 7500 9000 > 11 11000 alle 12000

180 30 ≤ 22 3500 4500 ≤ 22 7500 9000 ≤ 15 12000 alle 12000

180 30 > 22 3000 4000 > 22 7000 8500 > 15 10500 alle 12000

200 40 ≤ 37 2750 4000 ≤ 30 7000 8500 ≤ 22 11500 alle 12000

200 40 > 37 1500 2500 > 30 5000 6000 > 22 8000 alle 10000

225 50 ≤ 45 2000 3000 ≤ 45 6500 8000 ≤ 30 11000 alle 12000

225 50 > 45 750 1250 > 45 2500 3000 > 30 4000 alle 5000

250 60 ≤ 55 1000 2000 ≤ 55 4500 5500 ≤ 37 7500 alle 9000

250 60 > 55 500 750 > 55 1500 2000 > 37 3000 alle 3500

2801) 60 alle 1000 1750 - - - - - - -

2801) 70 - - - alle 4000 5250 alle 7000 alle 8500

280 35 alle 900 1600 - - - -

280 40 - - alle 4000 5300 alle 7000 alle 8500

315 35 alle 900 1600 - - - -

315 55 - - alle 2900 3800 alle 5900 alle 6500

355 35 alle 900 1600 - - - -

355 70 - - alle 2000 2800 alle 4800 alle 5400

400 40 alle - 1300 - - - -

400 85 - - alle 1600 2400 alle 4300 alle 4800

450 40 alle - 1300 - - - -

450 95 - - alle 1300 2000 alle 3800 alle 4400

1) M3AA

Voor motoren M4BP 160 tot 250 mag de interval worden vergroot met 30 %, tot maximaal drie kalenderjaren.De waarden in bovenstaande tabel zijn ook voor de grootten M4BP 280 tot 355.

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 17

Page 18: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

6.2.4 Smeermiddelen

WAARSCHUWINGMeng geen verschillende soorten vet. Onverenigbare vetsoorten kunnen de lagers beschadigen.

Gebruik alleen kogellagervet met de volgende eigenschappen:

– hoge kwaliteit lithiumverzeept vet met minerale of synthetische olie.

– basisolie met viscositeit 100-160 cST bij 40 °C– consistentie NLGI type 1,5 -3 *)– temperatuurbereik van -30°C tot +120°, continu.

*) Bij verticaal gemonteerde motoren of bij hoge temperaturen wordt een hogere viscositeit aanbevolen.

De hierboven beschreven vetspecificatie geldt voor omgevingstemperaturen van -30°C tot +55°C en een lagertemperatuur van minder dan 110°C. Neem voor toepassingen onder andere condities contact op met ABB.

Smeervetten met de juiste eigenschappen zijn verkrijgbaar bij gerenommeerde fabrikanten van smeermiddelen.

Additieven worden aanbevolen, maar moeten vergezeld gaan van een schriftelijke garantie van de smeermiddelfabrikant – met name als het gaat om EP-additieven - dat de additieven de lagers en de eigenschappen van de smeermiddelen in het bereik van de bedrijfstemperatuur niet aantasten.

WAARSCHUWINGSmeermiddelen die EP-additieven bevatten worden niet aanbevolen bij hoge lager-temperaturen bij de framegroottes 280 tot 450.

De volgende hoogwaardige smeervetten kunnen worden gebruikt:

- Esso Unirex N2 of N3 (op lithiumcomplex basis)- Mobil Mobilith SHC 100 (lithiumcomplex basis)- Shell Gadus S5 V 100 2 (op lithiumcomplex basis)- Klüber Klüberplex BEM 41-132 (op speciale

lithiumbasis)- FAG Arcanol TEMP110 (op lithiumcomplex basis)- Lubcon Turmogrease L 802 EP PLUS

(speciale lithiumbasis)- Total Multiplex S 2 A (op lithiumcomplex basis)

OPMERKING! Gebruik altijd hoge snelheidsvet voor, 2-polige motoren waarvan de snelheidsfactor hoger is dan 480.000 (berekend als Dm x n waarbij Dm = gemiddelde lagerdiameter, mm; n = rotatiesnelheid, t/min). Hogesnelheidsvet wordt ook gebruikt bij motortypes M2CA, M2FA, M2CG en M2FG, framegroottes 355 tot 400 2-polige motoren.

De volgende smeervetten zijn geschikt voor hoge snelheid gietijzeren motoren maar kunnen niet worden gemengd met lithium-complex vetten:

- Klüber Klüber Quiet BQH 72-102 (op polyureum basis)

- Lubcon Turmogrease PU703 (op polyureum basis)

Bij gebruik van andere smeermiddelen:

Controleer bij de fabrikant of de kwaliteit overeenkomt met die van de bovengenoemde smeermiddelen. De smeerinterval is gebaseerd op de hierboven genoemde hogeprestatievetten. Andere vetten kan de interval beperken.

Neem contact op met ABB als u niet zeker bent over de compatibiliteit van het smeermiddel.

18 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 19: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

7. Ondersteuning na verkoop7.1 ReserveonderdelenWanneer u reserveonderdelen bestelt, dient u het serienummer, de volledige typeaanduiding en productcode op te geven zoals vermeld op het typeplaatje.

Bezoek voor meer infomatie onze website www.abb.com/partsonline.

7.2 HerwikkelenHerwikkeling moet altijd worden uitgevoerd door een door ABB geautoriseerde werkplaats.

Rookgasmotoren en andere speciale motoren mogen niet herwikkeld worden zonder eerst contact op te nemen met ABB.

7.3 Lagers De lagers dienen met zorg te worden behandeld. Ze dienen te worden verwijderd met behulp van een poelietrekker en te worden aangebracht door verwarming door middel van een lager inductie verwarmer of met speciaal voor dit doel bestemd gereedschap.

Het vervangen van de lagers staat uitvoerig beschreven in een afzonderlijk instructieblad dat verkrijgbaar is bij het ABB-verkoopkantoor.

8. Milieueisen8.1 GeluidsniveauDe meeste motoren van ABB hebben een geluidsdrukniveau dat niet hoger ligt dan 82 dB(A) bij 50 Hz.

De waarden voor specifieke motoren kunt u vinden in de desbetreffende productcatalogus. Bij een sinusvormige netspanning van 60 Hz liggen de waarden ca. 4 dB(A) hoger vergeleken met de waarden bij 50 Hz zoals vermeld in de productcatalogus.

Neem voor informatie over het geluidsdrukniveau bij gebruik van een frequentieomvormer contact op met ABB.

De geluidsdrukniveaus van alle motoren met een apart koelsysteem en van de series M2F*/M3F*, M2L*/M3L*, M2R*/M3R*, M2BJ/M3BJ en M2LJ/M3LJ zijn vermeld in de afzonderlijke handleidingen.

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 19

Page 20: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

9. FoutoplossenDeze instructies behandelen niet alle details of variaties van apparatuur, en behandelen niet alle mogelijke omstandigheden met betrekking tot installatie, werking of onderhoud. Mocht u nog verdere informatie nodig hebben, neem dan contact op met uw dichtbijzijnde ABB-verkoopkantoor.

Tabel voor oplossen van motorstoringen

Onderhoud aan de motor en het opsporen en verhelpen van storingen mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel met de juiste gereedschappen en apparatuur.

PROBLEEM OORZAAK WAT TE DOEN

Motor wil niet starten

Doorgebrande zekeringen Vervang zekeringen door het juiste type.

Thermische beveiliging activeert Controleer en reset overbelasting in schakelkast.

Onjuiste voedingsspanning Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de waarde op het motortypeplaatje.

Onjuiste aansluiting Controleer aansluitingen aan de hand van het aansluitschema.

Open kring in wikkeling of schakelaar Herkenbaar aan zingend geluid bij gesloten schakelaar. Controleer op losse bedrading.

Controleer ook of contacten sluiten.

Mechanisch storing Controleer of motor en aandrijving vrij kunnen draaien. Controleer lagers en vetsmering.

Kortgesloten stator Slechte verbinding statorklos

Doorgebrande zekeringen tot gevolg. Motor moet opnieuw worden gewikkeld. Verwijder de lagerschilden en lokaliseer de fout.

Rotor defect Controleer op gebroken rotorstaven of sluitringen.

Motor overbelast Verlaag belasting.

Motor blokkeert Motor mist 1 fase Controleer bedrading op onderbreking.

Verkeerde toepassing Wijzig type en/of grootte. Neem contact op met de leverancier van de apparatuur.

Overbelasting Verlaag belasting.

Lage voedingsspanning Zorg dat netspanning vermeld op typeplaatje aangesloten is. Controleer aansluiting.

Open circuit Verbrande zekeringen, controleer thermische beveiliging, stator en drukknoppen.

Motor draait en stopt langzaam

Stroomstoring Controleer op losse aansluitingen naar net, zekeringen en bediening.

Motor komt niet op de nominale snelheid

Verkeerde toepassing Raadpleeg de leverancier van de machine voor het juiste type.

Spanning te laag op de motorpolen vanwege spanningsval

Gebruik hogere voedingsspanning of transformatoraansluitingen of verminder de belasting. Controleer de aansluitingen. Controleer of het juiste formaat conductor gebruikt wordt.

Startbelasting te hoog Controleer de startbelasting van de motor.

Gebroken rotorstaven of losse rotor Controleer op scheuren nabij de ringen. Wellicht nieuwe rotor nodig. Reparatie is vaak slechts tijdelijke oplossing.

Open hoofcircuit Zoek storing met multimeter en repareer.

20 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Page 21: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

PROBLEEM OORZAAK WAT TE DOEN

Motor accelereert te lang en/of trekt veel stroom

Overbelasting Verlaag belasting.

Lage spanning bij start Controleer op hoge weerstand. Gebruik kabel met de juiste diameter.

Defect kooianker Vervang het rotor.

Toegevoerde spanning is te laag Pas voeding aan.

Verkeerde draairichting Verkeerde fasevolgorde Verwissel aansluitingen bij motor of in schakelkast.

Motor raakt oververhit tijdens werking

Overbelasting Verlaag belasting.

Misschien stof of vuil in frame- of ventilatieopeningen die koeling beperken

Maak de ventilatieopeningen vrij voor voldoende luchtcirculatie.

Motor mist 1 fase Controleer of alle leiders goed zijn aangesloten.

Geaarde spoel Motor moet opnieuw worden gewikkeld

Aansluitspanning ongebalanceerd Controleer op storing in leidingen, verbindingen en transformators.

Motor trilt Motor onjuist uitgelijnd Opnieuw uitlijnen.

Slappe ondergrond Verstevig ondergrond.

Koppeling uit balans Balanceer koppeling.

Aangedreven apparatuur uit balans Balanceer apparatuur.

Defecte lagers Vervang lagers.

Lagers niet in lijn Herstel motor.

Balansgewichten verschoven Balanceer rotor.

Verschil van balanceren van rotor en koppeling (halve spie - volledige spie)

Balanceer koppeling of rotor.

Polyfase motor draait op één fase Controleer op open kring.

Overmatige axiale speling Stel lager af of voeg afstandsring toe.

Krassend geluid Ventilator raakt lagerschild of ventilatorkap Ventilatorbevestiging corrigeren

Los op grondplaat Draai bevestigingsbouten aan.

Lawaaierige werking Luchtopening niet uniform Controleer en corrigeer passing lagerschilden en lagers.

Rotor uit balans Balanceer rotor.

Lagers worden heet As verbogen of afgeveerd Vervang as of breng as recht aan.

Overmatige snaarspanning Verlaag snaarspanning.

Snaarschijfen te ver van asflens Verplaats snaarschijf dichter naar motorlager.

Diameter snaarschijf is te klein Gebruik grotere snaarschijfen.

Onjuiste uitlijning Aandrijving opnieuw uitlijnen.

Onvoldoende vet Voorzie lagers van voldoende vet van correct type.

Vermenging van twee verschillende vetsoorten

Verwijder oud vet, spoel het lager grondig in kerosine en breng nieuw vet aan.

Te veel vet Verminder de hoeveelheid vet, lager voor niet meer dan de helft vullen.

Overbelaste lagers Controleer uitlijning en asbelasting.

Defecte kogels en/of loopring Vervang lager, maak eerst lagerbehuizing goed schoon.

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 21

Page 22: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

22 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

Afbeelding 1. Aansluitschema

Afbeelding 2. Riemaandrijving

Afbeelding 3. Montage van koppelinghelften of geleidewiel

Page 23: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 23

Afbeelding 3. Montage van koppelinghelften of geleidewiel

Belastbaarheidscurves met ACS800 omzetters met DTC-regeling

Afbeeldingen 4a, 4b, 4c, 4d

Laagspanningsmotoren, nominale frequentie van de motoren 50/60 Hz, temperatuurverhoging B/F

4a 4b

4c 4d

0 20 40 60 80 100Frequency (Hz)

0

80

60

40

100

120

Sizes80-132

Separate cooling

ACS800/50 Hz, Temperature rise B

Sizes160-450

8080

6060

4040

100100

80

60

100

Sizes80-132

Sizes160-450

T/TN (%)

0 20 40 60 80 100 120Frequency (Hz)

0

80

60

40

100

120

ACS800/60 Hz, Temperature rise B

Separate cooling

Sizes80-132

T/TN (%)

Sizes160-450

8080

6060

4040

100100

Sizes80-132

Sizes160-450

0 20 40 60 80 100Frequency (Hz)

0

80

60

40

100

120

ACS800/50 Hz, Temperature rise F

T/TN (%)

8080

6060

4040

100100

Separate cooling

Sizes160-450

Sizes80-132

0 20 40 60 80 100 120Frequency (Hz)

0

80

60

40

100

120

ACS800/60 Hz, Temperature rise F

T/TN (%)

80

60

40

100

80

60

40

100

Sizes 160-450

Sizes80-132

Separate cooling

Page 24: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

24 – NL ABB Motors and Generators | Low voltage motor manual 01-2009

5a 5b

5c 5d

0 20 40 60 80 100Frequency (Hz)

0

80

60

40

100

120

T/TN (%)

ACS550/50 Hz, Temperature rise B

Separate cooling

Sizes80-132

Sizes160-450

80

60

40

100

80

60

40

100

Sizes80-132

Sizes160-450

0 20 40 60 80 100 120Frequency (Hz)

0

80

60

40

100

120

ACS550/60 Hz, Temperature rise B

Separate cooling

T/TN (%)

Sizes80-132

Sizes160-450

0 20 40 60 80 100Frequency (Hz)

0

80

60

40

100

120

ACS550/50 Hz, Temperature rise F

80

60

40

100

T/TN (%)

Sizes80-132

Sizes160-450

Separate cooling

0 20 40 60 80 100 120Frequency (Hz)

0

80

60

40

100

120

ACS550/60 Hz, Temperature rise F

Sizes160-450

T/TN (%)

Sizes80-132

Separate cooling

Laadcurven met ACS550-omzetters

Afbeeldingen 5a, 5b, 5c, 5d

Laagspanningsmotoren, nominale frequentie van de motoren 50/60 Hz, temperatuurverhoging B/F

Page 25: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

Low voltage motor manual 01-2009 | ABB Motors and Generators NL – 25

Afbeelding 6. Toegestane driehoeks- spanningspieken op de motorpool als een functie van de stijgtijd.

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

2,00

2,20

0,00 0,20 0,40 0,60 0,80 1,00 1,20

Rise time 10-90 %, µs

Pea

k vo

ltag

e U

LL

, kV

ABB Special Insul.

ABB Standard Insul.

ABB speciale isolatie

ABB standaard- isolatie

Page 26: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing
Page 27: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing
Page 28: Laagspanningsmotoren HandleidingLaagspanningsmotoren/Handleiding voor ex-motoren). Voor sommige motoren kan aanvullende informatie nodig zijn in verband met een speciale toepassing

9AK

K10

4570

NL

01-2

009

Rev

E, 3

GZF

5007

30-8

5 R

ev E

Neem contact op met ons

www.abb.com/motors&generators © Copyright 2010 ABBAlle rechten voorbehouden.Specificaties zijn onderhevig aan verandering zonder kennisgeving.