KWP - Pump Fleet ServicesPump Fleet Services · KWP 3 van 92. 5.3 Opstelling van het pompaggregaat...

Droog opgestelde centrifugaalpomp

KWP

Lagerstoel P03ax tot P12sx

Bedrijfs-/Montagevoorschrift

Opdrachtnummer: Opdracht-pos.-nr.: Materiaalnummer:

Impressum

Bedrijfs-/Montagevoorschrift KWP

Origineel bedrijfsvoorschrift

Alle rechten voorbehouden. De inhoud mag zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant niet wordenverspreid, verveelvuldigd, bewerkt noch aan derden worden doorgegeven.

In het algemeen geldt: Technische wijzigingen voorbehouden.

© KSB Aktiengesellschaft, Frankenthal 25.04.2013

Inhoudsopgave

Woordenlijst .........................................................................................5

1 Algemeen ..............................................................................................6

1.1 Basisprincipes ....................................................................................................6

1.2 Inbouw van incomplete machines ................................................................... 6

1.3 Doelgroep ......................................................................................................... 6

1.4 Bijbehorende documentatie ............................................................................ 6

1.5 Symbolen ........................................................................................................... 6

2 Veiligheid ..............................................................................................8

2.1 Aanduiding van waarschuwingsinstructies ..................................................... 8

2.2 Algemeen .......................................................................................................... 8

2.3 Correct gebruik ................................................................................................. 9

2.4 Vakbekwaamheid en scholing van het personeel ........................................ 10

2.5 Gevolgen en gevaren bij het niet-opvolgen van de voorschriften ............. 10

2.6 Veiligheidsbewust werken ............................................................................. 10

2.7 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker/het bedieningspersoneel ............ 10

2.8 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden .............................................................................. 10

2.9 Ontoelaatbare bedrijfssituaties .....................................................................11

2.10 Aanwijzingen voor explosiebeveiliging ........................................................ 11

3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer .................................................14

3.1 Leveringstoestand controleren ...................................................................... 14

3.2 Transport ......................................................................................................... 14

3.3 Opslag/conservering .......................................................................................15

3.4 Retourzending ................................................................................................ 16

3.5 Afvoer .............................................................................................................. 16

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat ..................................................17

4.1 Algemene beschrijving ................................................................................... 17

4.2 Aanduiding ..................................................................................................... 17

4.3 Typeplaatje .....................................................................................................17

4.4 Constructie ......................................................................................................17

4.5 Materialen ....................................................................................................... 20

4.6 Opstellingswijzen ........................................................................................... 20

4.7 Constructie en werking ..................................................................................21

4.8 Te verwachten geluidswaarden ..................................................................... 22

4.9 Leveringsomvang ............................................................................................ 22

4.10 Afmetingen en gewichten ............................................................................. 23

5 Opstelling/Inbouw ..............................................................................24

5.1 Veiligheidsvoorschriften ................................................................................ 24

5.2 Controle voor het begin van de opstelling ................................................... 24

Inhoudsopgave

KWP 3 van 92

5.3 Opstelling van het pompaggregaat ..............................................................24

5.4 Leidingen ........................................................................................................ 26

5.5 Omhuizing/isolatie ......................................................................................... 33

5.6 Uitlijning van de koppeling/riemaandrijving controleren ........................... 34

5.7 Pomp en motor uitlijnen ................................................................................ 36

5.8 Elektrisch aansluiten ....................................................................................... 39

5.9 Draairichting controleren ..............................................................................40

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen ...................................................42

6.1 In bedrijf nemen .............................................................................................42

6.2 Grenzen van het bedrijfsbereik .....................................................................48

6.3 Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan .................................................... 50

6.4 Opnieuw in bedrijf nemen ............................................................................. 50

7 Service/Onderhoud .............................................................................51

7.1 Veiligheidsvoorschriften ................................................................................ 51

7.2 Service/Inspectie .............................................................................................. 52

7.3 Aftappen/reinigen .......................................................................................... 57

7.4 Pompaggregaat demonteren ........................................................................57

7.5 Pompaggregaat monteren ............................................................................62

7.6 Aanhaalmomenten van boutverbindingen .................................................. 73

7.7 Reserveonderdelenvoorraad .......................................................................... 74

8 Storingen: Oorzaken en oplossing ....................................................79

9 Bijbehorende documentatie ..............................................................81

9.1 Overzichtstekening met stuklijst ...................................................................81

10 EG-conformiteitsverklaring ................................................................88

11 Decontaminatieverklaring .................................................................89

Trefwoordenindex ..............................................................................90

Inhoudsopgave

4 van 92 KWP

Woordenlijst

Decontaminatieverklaring

Een decontaminatieverklaring is een verklaringvan de klant in geval van een retourzendingdat het product volgens de voorschriften isafgetapt zodat de onderdelen die in contactzijn gekomen met verpompte media geengevaar meer vormen voor het milieu en degezondheid.

Inschuifmodule

Pomp zonder pomphuis; incomplete machine

Persleiding

Leiding die op de persaansluiting isaangesloten.

Pomp

Machine zonder aandrijving, componenten oftoebehoren

Pompaggregaat

Compleet pompaggregaat bestaande uit pomp,aandrijving, componenten en toebehoren

Poolpompen

Pompen die onafhankelijk van hun latergebruik gekocht en opgeslagen worden

Procesbouwwijze

De complete inschuifmodule kan wordengedemonteerd terwijl het pomphuis in deleiding gemonteerd blijft

Zuigleiding/toevoerleiding

Leiding die op de zuigaansluiting isaangesloten

Woordenlijst

KWP 5 van 92

1 Algemeen

1.1 Basisprincipes

Dit bedrijfsvoorschrift maakt onderdeel uit van de series en uitvoeringen die op detitelpagina worden genoemd. Het bedrijfsvoorschrift beschrijft het correcte enveilige gebruik in alle bedrijfsfasen.

Op het typeplaatje staan de serie en de grootte, de belangrijkste bedrijfsgegevens,het opdrachtnummer en het opdrachtpositienummer. Het opdrachtnummer enopdrachtpositienummer beschrijven de pomp/het pompaggregaat eenduidig endienen ter identificatie bij alle verdere bedrijfsprocessen.

Ten behoeve van de handhaving van de garantieclaims in geval van schade moetonmiddellijk de dichtstbijzijnde KSB-serviceafdeling worden geïnformeerd.

Te verwachten geluidswaarden (⇨ Hoofdstuk 4.8 Pagina 22)

1.2 Inbouw van incomplete machines

Voor de inbouw van onvolledige machines die door KSB worden geleverd, moetende betreffende subhoofdstukken van onderhoud/service in acht worden genomen.

1.3 Doelgroep

Doelgroep van deze gebruikshandleiding is technisch geschoold vakpersoneel.

1.4 Bijbehorende documentatie

Tabel 1: Overzicht van bijbehorende documentatie

Document InhoudGegevensblad Beschrijving van de technische gegevens van de

pomp/het pompaggregaatOpstellingsschema/maattekening Beschrijving van aansluiten opstellingsmaten

voor de pomp/het pompaggregaat, gewichtenAansluitschema Beschrijving van extra aansluitingenHydraulische grafiek Grafieken van opvoerhoogte, NPSH benodigd,

rendement en benodigd vermogenOverzichtstekening1) Beschrijving van de pomp in de

doorsnedetekeningLeveringsdocumentatie1) Bedrijfsvoorschriften en overige documentatie

voor toebehoren en geïntegreerdemachineonderdelen

Reserveonderdelenlijsten1) Beschrijving van de reserveonderdelenLeidingschema1) Beschrijving van de hulpleidingenStuklijst1) Beschrijving van alle pomponderdelenMontagetekening Montage van de asafdichting in de

doorsnedetekening

Voor toebehoren en/of geïntegreerde machineonderdelen de bijbehorendedocumenten van de desbetreffende fabrikant in acht nemen.

1.5 Symbolen

Tabel 2: Gebruikte symbolen

Symbool Betekenis✓ Voorwaarde voor de gebruiksaanwijzing⊳ Noodzakelijke handeling bij veiligheidsvoorschriften⇨ Resultaat van de handeling

1) voor zover in de leveringsomvang inbegrepen

1 Algemeen

6 van 92 KWP

Symbool Betekenis⇨ Kruisverwijzingen1.

2.

Gebruiksaanwijzing met meerdere stappen

Aanwijzingdoet aanbevelingen en geeft belangrijke aanwijzingen voor deomgang met het product

1 Algemeen

KWP 7 van 92

2 VeiligheidAlle in dit hoofdstuk vermelde aanwijzingen duiden op een gevaar met een hoogrisiconiveau.

2.1 Aanduiding van waarschuwingsinstructies

Tabel 3: Kenmerken van waarschuwingsinstructies

Symbool Verklaring

! GEVAAR GEVAARDit signaalwoord duidt een gevaar aan met een hoog risiconiveau,dat - indien dit niet wordt vermeden - fataal of zwaar letsel totgevolg zal hebben.

! WAARSCHUWING WAARSCHUWINGDit signaalwoord duidt een gevaar aan met een gemiddeldrisiconiveau, dat - indien dit niet wordt vermeden - fataal of zwaarletsel tot gevolg kan hebben.

LET OP LET OPDit signaalwoord duidt een gevaar aan, waarvan het niet-opvolgentot gevaar voor de machine en het functioneren daarvan kanleiden.ExplosiebeveiligingDit symbool geeft informatie ter bescherming tegen het ontstaanvan explosies in explosiegevaarlijke omgevingen volgens de EG-richtlijn 94/9/EG (ATEX).Algemeen gevaarpuntDit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevarenaan in verband met de dood of letsel.

Gevaarlijke elektrische spanningDit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevarenaan in verband met elektrische spanning en geeft informatie terbescherming tegen elektrische spanning.Machineschade Dit symbool duidt in combinatie met het signaalwoord LET OPgevaren aan voor de machine en de werking ervan.

2.2 Algemeen

De gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor opstelling, bedrijf enonderhoud. Inachtneming hiervan moet een veilige omgang met de pompgaranderen en persoonlijk letsel en materiële schade voorkomen.

De veiligheidsinstructies van alle hoofdstukken moeten in acht worden genomen.

De gebruikshandleiding moet vóór montage en inbedrijfname door hetverantwoordelijke vakpersoneel/de gebruiker worden gelezen en volledig zijnbegrepen.

De inhoud van de gebruikshandleiding moet ter plaatse continu beschikbaar zijnvoor het vakpersoneel.

Instructies die direct op de pomp zijn aangebracht, moeten in acht worden genomenen in volledig leesbare toestand worden gehouden. Dat geldt bijvoorbeeld voor:

▪ Een draairichtingspijl

▪ Aanduidingen voor aansluitingen

▪ Typeplaatje

De gebruiker is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de plaatselijkevoorschriften waarmee in deze gebruikshandleiding geen rekening is gehouden.

! GEVAAR

2 Veiligheid

8 van 92 KWP

2.3 Correct gebruik

De pomp/het pompaggregaat mag alleen worden gebruikt in detoepassingsgebieden die in de bijbehorende documenten worden beschreven. (⇨Hoofdstuk 1.4 Pagina 6)

▪ De pomp/het pompaggregaat alleen in technisch onberispelijke toestandgebruiken.

▪ De pomp/het pompaggregaat niet in gedeeltelijk gemonteerde toestandgebruiken.

▪ De pomp mag uitsluitend de media verpompen die op het gegevensblad of in dedocumentatie van de desbetreffende uitvoering zijn beschreven.

▪ De pomp nooit zonder te verpompen medium laten draaien.

▪ De gegevens over minimumcapaciteiten in het gegevensblad of in dedocumentatie in acht nemen (voorkoming van schade door oververhitting,lagerschade, ...).

▪ De gegevens over maximumcapaciteiten in het gegevensblad of in dedocumentatie in acht nemen (voorkoming van schade door oververhitting,schade aan de mechanische asafdichting, cavitatieschade, lagerschade,...).

▪ De pomp niet aan zuigzijde smoren (voorkoming van cavitatieschade).

▪ Andere gebruikswijzen, voor zover niet in het gegevensblad of in dedocumentatie genoemd, met de fabrikant overleggen.

▪ De verschillende waaiervormen alleen voor de hieronder vermelde te verpompenmedia gebruiken.

Tabel 4: Toepassingsgebieden van de waaiervormen

Waaiervorm Gebruik voor de volgende te verpompenmedia

Geslotenkanaalwaaier (K-waaier)

voor vervuilde, met vaste stoffen belaste,niet-klitvormende media zonder of metzeer weinig gasinsluitingen

Openmeerkanaalswaaier(O-waaier)

voor schone of licht verontreinigde mediaen voor aanslag- en klitvorminggevoelige media, met weiniggasinsluitingen

Openvrijstroomwaaier (F-waaier)

voor media met grovere vaste stoffen enklitvormende bijmengingen evenals gas-en luchtinsluitingen

Voorkoming van voorzienbaar verkeerd gebruik

▪ Nooit afsluiters aan drukzijde tot boven het toegestane bereik openen

– Overschrijding van de in het gegevensblad of in de documentatie vermeldemaximumcapaciteiten

– mogelijke cavitatieschade

▪ Nooit de in het gegevensblad of in de documentatie vermelde toegestanegebruiksgrenzen met betrekking tot druk, temperatuur, etc. overschrijden.

▪ Alle veiligheidsvoorschriften en gebruiksaanwijzingen in dezegebruikshandleiding opvolgen.

2 Veiligheid

KWP 9 van 92

2.4 Vakbekwaamheid en scholing van het personeel

Het personeel moet voor transport, montage, bediening, onderhoud en inspectieover de betreffende vakbekwaamheid beschikken.

De gebruiker moet verantwoordelijkheid, bevoegdheid en toezicht van het personeelstrikt geregeld hebben bij transport, montage, bediening, onderhoud en inspectie.

Gebrek aan kennis bij het personeel moet door scholing en instructie door voldoendeopgeleid vakpersoneel worden verholpen. Indien noodzakelijk kan de scholing inopdracht van de gebruiker door de fabrikant/leverancier worden verzorgd.

Scholing bij de pomp/het pompaggregaat alleen onder toezicht van technischvakpersoneel uitvoeren.

2.5 Gevolgen en gevaren bij het niet-opvolgen van de voorschriften

▪ Het niet-opvolgen van deze gebruikshandleiding leidt tot verlies vangarantieclaims en schadevergoedingsclaims.

▪ Het niet-opvolgen kan bijvoorbeeld de volgende gevaren tot gevolg hebben:

– Gevaren voor personen door elektrische, thermische, mechanische enchemische invloeden, alsmede explosies

– Het niet-functioneren van belangrijke functies van het product

– Het niet-opvolgen van de voorgeschreven methodes voor service enonderhoud

– Gevaren voor het milieu door lekkage van gevaarlijke stoffen

2.6 Veiligheidsbewust werken

Naast de veiligheidsvoorschriften die in deze gebruikshandleiding vermeld staan,alsmede het correcte gebruik van de pomp, gelden de volgende veiligheidsvoorschriften:

▪ Arbeids-, veilligheids- en bedrijfsvoorschriften

▪ Explosieveiligheidsvoorschriften

▪ Veiligheidsbepalingen in de omgang met gevaarlijke stoffen

▪ Geldende normen en wetten

2.7 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker/het bedieningspersoneel

▪ Op de locatie aanwezige bescherming tegen aanraken van hete, koude enbewegende onderdelen zelf aanbrengen en de werking ervan controleren.

▪ De bescherming tegen aanraken niet verwijderen tijdens bedrijf.

▪ Beschermende uitrusting voor personeel ter beschikking stellen en gebruiken.

▪ Lekkages (bijv. van de asafdichting) van gevaarlijke te verpompen media (bijv.explosief, giftig, heet) zodanig afvoeren dat er geen gevaar voor personen enhet milieu ontstaat. Hiervoor geldende wettelijke bepalingen aanhouden.

▪ Gevaar door elektrische spanning uitsluiten (voor bijzonderheden kunnen despecifieke voorschriften voor het land en/of van de plaatselijke energiebedrijvenworden geraadpleegd).

▪ Wanneer door uitschakeling van de pomp geen groter potentieel gevaar dreigt,moet bij de installatie van het pompaggregaat een NOODSTOP-schakelaar in dedirecte nabijheid van de pomp/het pompaggregaat worden geplaatst.

2.8 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden

▪ Ombouwwerkzaamheden of wijzigingen aan de pomp zijn alleen natoestemming van de fabrikant toegestaan.

2 Veiligheid

10 van 92 KWP

▪ Uitsluitend originele onderdelen of door de fabrikant goedgekeurde onderdelengebruiken. Door het gebruik van andere onderdelen kan de aansprakelijkheidvoor de daaruit voortvloeiende gevolgen worden opgeheven.

▪ De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd engekwalificeerd vakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van hetbedrijfsvoorschrift voldoende heeft geïnformeerd.

▪ Werkzaamheden aan de pomp/het pompaggregaat alleen bij stilstaande pompuitvoeren.

▪ Het pomphuis moet de omgevingstemperatuur hebben aangenomen.

▪ Het pomphuis moet drukloos en afgetapt zijn.

▪ De handelwijze voor de buitenbedrijfstelling van het pompaggregaat diebeschreven staat in het bedrijfsvoorschrift absoluut in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk6.3 Pagina 50)

▪ Pompen die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de gezondheid,moeten worden ontsmet. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 57)

▪ Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- enbeschermingsvoorzieningen weer aangebracht resp. functioneel gemaaktworden. Voor het opnieuw in bedrijf nemen moeten de punten die vermeldstaan voor het in bedrijf nemen in acht worden genomen. (⇨ Hoofdstuk 6.1Pagina 42)

2.9 Ontoelaatbare bedrijfssituaties

De pomp/het pompaggregaat nooit laten werken buiten de grenswaarden die op hetgegevensblad en in het bedrijfsvoorschrift zijn aangegeven.

De bedrijfsveiligheid van de geleverde pomp/het pompaggregaat is alleengegarandeerd bij gebruik conform de voorschriften.

2.10 Aanwijzingen voor explosiebeveiliging

De in dit hoofdstuk vermelde aanwijzingen voor explosiebeveiliging moeten bijbedrijf in explosiegevaarlijke omgevingen absoluut in acht worden genomen.

Alleen de pompen en pompaggregaten die van een dienovereenkomstigeaanduiding zijn voorzien en volgens het gegevensblad daarvoor geschikt zijnbevonden, mogen in explosiegevaarlijke omgevingen worden ingezet.

Voor het gebruik van explosieveilige pompaggregaten volgens de EG-richtlijn94/9/EG (ATEX) gelden bijzondere voorwaarden. Hierbij vooral letten op de paragrafen in dit bedrijfsvoorschrift die met het hiernaastafgebeelde symbool zijn aangeduid en de volgende hoofdstukken (⇨ Hoofdstuk2.10.1 Pagina 11) t/m (⇨ Hoofdstuk 2.10.4 Pagina 12) (⇨ Hoofdstuk 2.10.3 Pagina 12) . De explosiebeveiliging is alleen gegarandeerd bij gebruik conform de voorschriften. Nooit de op het gegevensblad en op het typeplaatje vermelde grenswaardenoverschrijden of onderschrijden.Ontoelaatbare bedrijfssituaties absoluut vermijden.

2.10.1 Aanduiding

De aanduiding op de pomp heeft alleen betrekking op de pomp. Voorbeeld van een aanduiding: II 2 G c TX De toegestane temperaturen voor de verschillende uitvoeringen van de pomp zijnvermeld in de tabel Temperatuurgrenzen. (⇨ Hoofdstuk 2.10.2 Pagina 12)De askoppeling moet voorzien zijn van een overeenkomstige aanduiding en er moeteen verklaring van de fabrikant aanwezig zijn.

De motor moet afzonderlijk gekeurd zijn.

! GEVAAR

Pomp

Askoppeling

Motor

2 Veiligheid

KWP 11 van 92

2.10.2 Temperatuurgrenzen

In normale bedrijfstoestand zijn de hoogste temperaturen aan de oppervlakte vanhet pomphuis, aan de asafdichting en ter plaatse van de lagers te verwachten. De aan het pomphuis optredende oppervlaktetemperatuur komt overeen met detemperatuur van het verpompte medium. Wanneer de pomp wordt verwarmd, is degebruiker van de installatie verantwoordelijk voor het aanhouden van devoorgeschreven temperatuurklasse en de vastgelegde temperatuur(bedrijfstemperatuur) van het verpompte medium.De volgende tabel vermeldt de temperatuurklassen en de daaruit resulterendetheoretische grenswaarden voor de temperatuur van het verpompte medium (hierbijis rekening gehouden met een mogelijke temperatuurverhoging ter plaatse van deasafdichting).

De temperatuurklasse geeft aan welke temperatuur de oppervlakte van hetpompaggregaat tijdens bedrijf maximaal mag bereiken. De toegestanebedrijfstemperatuur van de pomp kunt u vinden op het gegevensblad.

Tabel 5: Temperatuurgrenzen

Temperatuurklasse volgens EN 13463-1 maximaal toelaatbare temperatuurvan het verpompte medium

T1 maximaal 400 °C2)

T2 280 °CT3 185 °CT4 120 °CT5 85 °CT6 alleen na overleg

met de fabrikant

Ter plaatse van de wentellagers wordt, uitgaand van een omgevingstemperatuur van40 °C en een correcte onderhouds- en bedrijfstoestand, gegarandeerd voldaan aantemperatuurklasse T5. Bij omgevingstemperaturen hoger dan 40 °C is overleg met defabrikant nodig.

Het aanhouden van temperatuurklasse T6 ter plaatse van de lagering is alleenmogelijk met een speciale uitvoering.

In geval van onjuiste bediening of storingen en het niet in acht nemen vanvoorgeschreven maatregelen, kunnen aanzienlijk hogere temperaturen optreden.

In geval van bedrijf bij een hogere temperatuur, wanneer het gegevensbladontbreekt of bij "poolpompen" moet de maximaal toegestane bedrijfstemperatuurbij KSB worden opgevraagd.

2.10.3 Bewakingsvoorzieningen

De pomp/het pompaggregaat mag alleen gebruikt worden binnen de grenswaardendie zijn vermeld op het gegevensblad en op het typeplaatje. Wanneer de gebruiker van de installatie de inachtneming van de gesteldebedrijfsgrenzen niet kan garanderen, moeten relevante bewakingsvoorzieningenworden aangebracht. De noodzaak van bewakingsvoorzieningen voor het beveiligen van de functienagaan.

Meer informatie over bewakingsvoorzieningen kan bij KSB worden opgevraagd.

2.10.4 Grenzen van het bedrijfsbereik

De onder (⇨ Hoofdstuk 6.2.3.1 Pagina 49) vermelde minimumcapaciteiten gelden voorwater en daarmee vergelijkbare te verpompen media. Langere bedrijfsfasen bij dezecapaciteiten en de genoemde te verpompen media veroorzaken geen extraverhoging van de temperaturen aan het pompoppervlak. Wanneer er echter sprakeis van te verpompen media met afwijkende fysische kenmerken, moet nagegaanworden of er gevaar bestaat voor extra opwarming, waardoor de minimumcapaciteitverhoogd zou moeten worden. Met behulp van de onder (⇨ Hoofdstuk 6.2.3.1 Pagina

Temperatuurklasse T5

Temperatuurklasse T6

2) afhankelijk van de desbetreffende materiaaluitvoering

2 Veiligheid

12 van 92 KWP

49) genoemde berekeningsformule kan worden vastgesteld of door extra opwarmingeen gevaarlijke verhoging van de temperatuur aan het pompoppervlak kanoptreden.

2 Veiligheid

KWP 13 van 92

3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer

3.1 Leveringstoestand controleren

1. Bij de goederenoverdracht elke verpakkingseenheid op beschadigingcontroleren.

2. In geval van transportschade de omvang van de schade nauwkeurig bepalen,documenteren en onmiddellijk schriftelijk aan KSB of de leverende dealer en deverzekeringsmaatschappij rapporteren.

3.2 Transport

GEVAAR

Uit de ophanging naar buiten glijden van de pomp/het pompaggregaatLevensgevaar door vallende onderdelen!

▷ Pomp/pompaggregaat alleen in voorgeschreven positie transporteren.

▷ Nooit een pomp/pompaggregaat aan het vrije aseinde of aan het hijsoog vande motor laten hangen.

▷ Gewichtsgegevens en zwaartepunt in acht nemen.

▷ Plaatselijke voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht nemen.

▷ Geschikte goedgekeurde hijsinrichtingen gebruiken, bijv. zelfspannendeheftangen.

Pomp/pompaggregaat resp. inschuifmodule zoals afgebeeld aanslaan entransporteren.

Afb. 1: Inschuifmodule transporteren

Afb. 2: Pomp transporteren


14 van 92 KWP

Afb. 3: Pompaggregaat met riemaandrijving transporteren (afbeelding 3Z en 4H)

Afb. 4: Pompaggregaat op fundatieplaat met transmissie-inrichting enriemaandrijving (afbeelding 3H)

Afb. 5: Pompaggregaat op een fundatieplaat transporteren (afbeelding 3)

3.3 Opslag/conservering

Als de inbedrijfname langere tijd na de levering moet plaatsvinden, adviseren wijvoor de opslag van de pomp / het pompaggregaat de volgende maatregelen:

LET OPBeschadiging door vocht, vuil of schadelijke invloeden tijdens de opslagCorrosie/vervuiling van pomp/pompaggregaat!

▷ Bij buitenopslag pomp/pompaggregaat of verpakt(e) pomp/pompaggregaatmet toebehoren waterdicht afdekken.

LET OPVochtige, vervuilde of beschadigde openingen en verbindingspuntenLekkage of beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Afgesloten openingen van het pompaggregaat pas tijdens de opstellingvrijmaken.

De pomp / het pompaggregaat moet in een droge, beschutte ruimte bij een zoconstant mogelijke luchtvochtigheid worden opgeslagen.


KWP 15 van 92

De as eenmaal per maand met de hand doordraaien, bijv. via de ventilator van demotor.

Bij vakkundige interne opslag is bescherming tot maximaal 12 maandengegarandeerd.Nieuwe pompen/pompaggregaten zijn hiervoor voorbereid in de fabriek.

Bij het opslaan van een al gebruikte pomp/pompaggregaat (⇨ Hoofdstuk 6.3.1 Pagina50) in acht nemen.

3.4 Retourzending

1. Pomp op de juiste wijze aftappen. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 57)2. De pomp altijd doorspoelen en reinigen, met name bij schadelijke, explosieve,

hete of andere risicovolle te verpompen media.

3. Als er media zijn verpompt waarvan de restanten bij het in aanraking komenmet de luchtvochtigheid tot corrosieschade leiden of in verbinding met zuurstofvlam vatten, moet het pompaggregaat bovendien worden geneutraliseerd, envoor het drogen met een watervrij inert gas worden doorgeblazen.

4. Bij de pomp/het pompaggregaat moet altijd een volledig ingevuldedecontaminatieverklaring worden bijgevoegd.Toegepaste veiligheids- en ontsmettingsmaatregelen altijd vermelden. (⇨Hoofdstuk 11 Pagina 89)

AANWIJZINGDesgewenst kan via internet een decontaminatieverklaring op het volgende adresworden gedownload: www.ksb.com/certificate_of_decontamination

3.5 Afvoer

WAARSCHUWINGTe verpompen media en hulp- of bedrijfsstoffen die heet zijn en/of een gevaar voorde gezondheid opleverenGevaarlijk voor personen en milieu!

▷ Spoelmedium en eventueel restmedium opvangen en afvoeren.

▷ Indien nodig beschermende kleding en beschermmasker dragen.

▷ Wettelijke bepalingen met betrekking tot het afvoeren van media die eengevaar voor de gezondheid opleveren, in acht nemen.

1. Pomp/pompaggregaat demonteren.Vetten en smeermiddelen bij de demontage opvangen.

2. Pompmaterialen en -producten scheiden, bijv. op:- metaal- kunststof- elektronisch afval- vetten en smeermiddelen

3. Volgens de plaatselijke voorschriften afvoeren of inleveren bij een erkendafvalverwerkingsbedrijf.


16 van 92 KWP

http://www.ksb.com/GRAS-Cert

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat

4.1 Algemene beschrijving

▪ Droog opgestelde pomp met spiraalvormig huis

Pomp voor het verpompen van voorgereinigd afvalwater, vuilwater, allerlei soortenhoogviskeuze stoffen (zonder klitvormende bijmengsels) en suspensies tot 6%absoluut drooggewicht

4.2 AanduidingVoorbeeld: KWPK125-100-0250 DDDD10

Tabel 6: Toelichting bij aanduiding

Afkorting BetekenisKWP PompserieK Waaiervorm, bijv. K = kanaalwaaier125 Nominale diameter zuigaansluiting [mm]100 Nominale diameter persaansluiting [mm]0250 Nominale diameter waaier [mm]DDDD Materiaalcode, bijv. DDDD = NORIDUR10 Ontwerpversie

4.3 Typeplaatje

KWPK125-100-0250 DDDD10

P-No. 997125086300550001Q 21.0 m3/h H 13.0 mn 1420 1/min

KSB Aktiengesellschaft67227 Frankenthal

Mat-No. 01 109 223 ZN 3804 - D 52 x 74

20120520-5-P-10000-31

1

2

5

4

3

6

7

8

9

Afb. 6: Typeplaatje (voorbeeld)

1 Pompserie, pompgrootte,materiaal, ontwerpversie

2 Klantspecifieke gegevens(optioneel)

3 KSB-opdracht- enopdrachtpositienummer

4 Capaciteit

5 Toerental 6 Bouwjaar7 Opvoerhoogte 8 Benodigd vermogen van de pomp

(optioneel)9 Overige vereiste gegevens

(optioneel)

4.4 ConstructieConstructie

▪ Pomp met spiraalvormig huis

▪ Procesbouwwijze

▪ Horizontale opstelling

▪ Eentraps

▪ Eén stromingsrichting


KWP 17 van 92

Pomphuis

▪ Radiaal gedeeld spiraalvormig huis

▪ Bij brandbare te verpompen media: ductiele materialen met minder dan 7,5%magnesium (EN 13463-1)

▪ Spiraalvormig huis met aangegoten pompvoeten

▪ Pomphuis met slijtwand

▪ Persdeksel in de volgende uitvoeringen:

D00481

D00476

D00475

1

3

2

Afb. 7: Uitvoeringen persdeksel

1 Persdeksel met aangegotenstopbushuis (cilindrisch deksel);materiaaluitvoering: GNNG, GDNG,DDDD, DKKM

2 Persdeksel met vastgeschroefdstopbushuis (cilindrisch deksel,gedeeld); materiaaluitvoering:GHHH, HHHH

3 Bij een mechanische asafdichting:persdeksel met conisch uitlopendeafdichtingsruimte (A-deksel);materiaaluitvoering: GNNG, GDNG,DDDD, DKKM, GHHH, HHHH

Waaiervorm

▪ Diverse, op de toepassing afgestemde waaiervormen (⇨ Hoofdstuk 2.3 Pagina 9)▪ Rugschoepen verminderen de axiale kracht

Lagering

▪ oliegesmeerde wentellagers

▪ Proceslagerstoel met axiaal instelbare rotor voor het instellen van de spleettussen waaier en slijtwand

Tabel 7: Standaardlagering

Lagerstoel Wentellager

Aan pompzijde3) Aan aandrijfzijde4)

P03ax NU 409 2 x 7309 BGP04ax NU 411 2 x 7311 BGP05ax NU 413 2 x 7313 BGP06x NU 413 2 x 7313 BG

Gebruikte lagers

3) volgens DIN 54124) volgens DIN 628


18 van 92 KWP

Lagerstoel Wentellager

Aan pompzijde3) Aan aandrijfzijde4)

P08sx NU 416 2 x 7319 BGP10ax NU 324 2 x 7224 BGP12sx NU 324 2 x 7224 BG

Asafdichting

▪ As ter plaatse van de asafdichting met vervangbare asbeschermbus

▪ Stopbuspakking

a

Ongekoelde stopbuspakking meta) aansluiting voor sper- ofspoelvloeistof (aansluitingen 10A.1 en 10 E.1)

gekoelde stopbuspakking

▪ In de handel verkrijgbare mechanische asafdichtingen in enkel- endubbelwerkende uitvoeringen

D00477 D00479

D00478

1 2

3

Afb. 8: Mechanische asafdichtingen in conisch uitlopende asafdichtingsruimte(uitvoering A)

1 Enkelwerkende mechanischeasafdichting, niet ontlast

2 Enkelwerkende mechanischeasafdichting, stationair geveerd

3 Mechanische asafdichting,tandemuitvoering met quench

3) volgens DIN 54124) volgens DIN 628


KWP 19 van 92

Aandrijving

▪ Elektromotor via koppeling of riemaandrijving met de pomp verbonden.

4.5 Materialen

Tabel 8: Materialen

Afkorting BetekenisGNNG Standaarduitvoering

▪ Complete pomp van GJL-250 5)

▪ Waaier en slijtwand van ERNGDNG ▪ zoals GNNG

▪ Waaier van NORIDUR 1.4593DDDD Hydraulisch gedeelte volledig van NORIDUR 1.4593DUUD ▪ Huis en persdeksel van NORIDUR 1.4593

▪ Waaier en slijtwand van NORIDUR 1.4593 DASDKKM ▪ Huis van NORIDUR 1.4593

▪ Waaier en slijtwand van CeramikPolySiC®

▪ Persdeksel van NORICROMDMKM ▪ Huis van NORIDUR 1.4593

▪ Slijtwand van CeramikPolySiC®

▪ Waaier en persdeksel van NORICROMGHHH ▪ Huis van GJL-250 6)

▪ Waaier, slijtwand en persdeksel van NORIHARDHHHH Hydraulisch gedeelte volledig van NORIHARD

4.6 Opstellingswijzen

Tabel 9: Opstellingswijzen

Opstellingswijze Afbeelding BeschrijvingAfbeelding 3 Pompaggregaat met direct gekoppelde motor

Afbeelding 3Z Pompaggregaat met riemaandrijving.Motorsteun vóór pomp geplaatst.

5) voorheen JL10406) voorheen JL1040


20 van 92 KWP

Opstellingswijze Afbeelding BeschrijvingAfbeelding 4H Pompaggregaat met riemaandrijving.

Motorsteun op pomp geplaatst.

Afbeelding 3H Pompaggregaat met riemaandrijving entransmissie-inrichting. Motorsteun boventransmissie-inrichting geplaatst.

4.7 Constructie en werking

Afb. 9: Doorsnede

1 Slijtwand 2 Huis/persaansluiting3 Persdeksel 4 Lantaarnstuk5 As 6 Lagerstoel7 Huis/zuigaansluiting 8 Waaier9 Asafdichting 10 Wentellager, aan pompzijde

11 Wentellager, aan aandrijfzijde De horizontale, niet-zelfaanzuigende, radiaal gedeelde pomp met spiraalvormig huisin procesuitvoering is uitgevoerd met een axiale stromingsingang en een radialestromingsuitgang.

De rotor draait in een axiaal instelbare lagering en is via een askoppeling met demotor verbonden.

De centrifugaalpomp brengt door middel van een uniform roterende waaiermechanische energie over op het doorstromende medium.

Uitvoering

Werking


KWP 21 van 92

Hiervoor stroomt het te verpompen medium via de zuigaansluiting (7) axiaal depomp binnen en wordt door de roterende waaier (8) naar buiten versneld. In destromingsgeleiding van het pomphuis wordt de kinetische energie van het teverpompen medium omgezet in drukenergie. Het te verpompen medium verlaat depomp via de persaansluiting (2).

Het huis is uitgevoerd met een verwisselbare slijtwand (1). De diagonaal lopendesmoorspleet voorkomt dat de stroming vanaf de afdichtingsspleet in de richting vande zuigaansluiting vaak moet worden omgeleid. Daarmee worden bij media die zijnbelast met vaste stoffen, langere standtijden gerealiseerd. Door de axiaal instelbarelagering kan de breedte van de afdichtingsspleet optimaal worden ingesteld.

Het huis is afgesloten met een persdeksel (3). De as (5) wordt daar doorheen geleid.Een asafdichting (9) zorgt voor een betrouwbare afdichting naar de atmosfeer.

De as draait in oliegesmeerde wentellagers (10 en 11). De lagerstoel (6) wordt via eenlantaarnstuk (4) met het huis verbonden.

De pomp wordt afgedicht met een asafdichting. Varianten:

▪ mechanische asafdichting (enkelwerkend of tandemopstelling)

▪ stopbuspakking met aansluiting voor sper- of spoelvloeistof in de cilindrischeafdichtingsruimte

4.8 Te verwachten geluidswaarden

Tabel 10: Geluidsdrukniveau gemeten aan het oppervlak LpA7)8)

NominaalbenodigdvermogenPN [kW]

Pomp Pompaggregaat9)

2900 min-1

[dB]1450 min-1

[dB]960/760 min-1

[dB]2900 min-1

[dB]1450 min-1

[dB]960/760 min-1

[dB]

1,1 54 52 51 63 57 552,2 55 53 52 65 59 533 57 55 54 67 61 594 58 57 55 69 62 61

5,5 60 58 57 70 64 637,5 61 59 58 71 65 6411 63 61 60 73 67 6615 64 62 61 74 68 67

18,5 65 63 62 75 69 6822 66 64 63 75 69 6830 67 65 64 76 71 6937 68 66 65 77 71 7045 69 67 66 77 72 7155 70 68 67 78 73 7175 - 69 68 - 74 7290 - 70 69 - 74 73

110 - 71 70 - 75 73132 - 72 71 - 75 74160 - 73 72 - 76 74200 - 75 74 - 76 75250 - 76 75 - 80 79

4.9 Leveringsomvang

Afhankelijk van de uitvoering behoren de volgende posities tot de leveringsomvang:

▪ Pomp

▪ Oppervlaktegekoelde IEC-draaistroom-kooiankermotor

Afdichting

Aandrijving

7) Ruimtelijke gemiddelde waarde conform ISO 3744 en EN 12639, geldig binnen het bedrijfsgebied van de pomp van Q/Qopt=0,8-1,1 en bij cavitatievrij bedrijf. Bij garantie: toeslag voor meettolerantie en productiebandbreedte +3dB

8) Toeslag bij 60 Hz-bedrijf: 1750 1/min, + 1dB; 1160 1/min, zonder toeslag9) Bij riemaandrijving vermeerderen met 2 dB


22 van 92 KWP

▪ Elastische koppeling met of zonder tussenhuls resp. riemaandrijvingRiemaandrijving

▪ beschermkap voor de koppeling volgens EN 294 resp. riembeschermer

▪ Fundatieplaat (volgens ISO 3661) gegoten of gelast voor pomp en motor intorsiestijve uitvoering

▪ In bepaalde gevallen

4.10 Afmetingen en gewichten

Gegevens over afmetingen en gewichten zijn vermeld op het opstellingsschema/maatblad van de pomp/het pompaggregaat.

Askoppeling

Bescherming tegenaanraking

Fundatieplaat

Speciaal toebehoren


KWP 23 van 92

5 Opstelling/Inbouw

5.1 Veiligheidsvoorschriften

GEVAAR

Onjuiste opstelling in explosiegevaarlijke omgevingenExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Plaatselijke explosiebeveiligingsvoorschriften in acht nemen.

▷ Gegevens op gegevensblad en typeplaatje van pomp en motor in acht nemen.

5.2 Controle voor het begin van de opstellingOpstellingsplaats

WAARSCHUWINGOpstelling op een onverharde en niet-dragende ondergrondPersoonlijk letsel en materiële schade!

▷ Voldoende druksterkte conform klasse C12/15 van het beton inblootstellingsklasse XC1 conform EN 206-1 in acht nemen.

▷ De ondergrond moet uitgehard, vlak en horizontaal zijn.

▷ Gewichtsgegevens in acht nemen.

1. Controleer de uitvoering van het fundament. Het fundament moet voorbereid zijn volgens de afmetingen op demaattekening/opstellingstekening.

5.3 Opstelling van het pompaggregaat

Het pompaggregaat alleen horizontaal opstellen.

GEVAAR

Te hoge temperaturen door ondeskundige opstellingExplosiegevaar!

▷ Automatische ontluchting van de pomp zekerstellen door deze horizontaal opte stellen.

5.3.1 Opstelling op fundament

L1

32

Afb. 10: Vulplaten aanbrengen

L Afstand fundatiebouten 1 Vulplaat2 Vulplaat bij (L) > 800 mm 3 Fundatiebout

✓ Het fundament bezit de noodzakelijke stevigheid en kwaliteit.

5 Opstelling/Inbouw

24 van 92 KWP

✓ Het fundament is voorbereid volgens de afmetingen op de maattekening /opstellingstekening.

1. Pompaggregaat op het fundament plaatsen en met behulp van een waterpasop de as en de persaansluiting waterpas afstellen.Maximale positieafwijking: 0,2 mm/m.

2. Indien nodig, vulplaat (1) voor hoogtecorrectie aanbrengen. Vulplaten altijd links en rechts in directe omgeving van de fundatiebouten (3)tussen fundatieplaat/fundatieframe en fundament aanbrengen. Bij fundatieboutafstand (L) > 800 mm extra vulplaten (2) in het midden van defundatieplaat aanbrengen. Alle vulplaten moeten vlak aanliggen.

3. Fundatiebouten (3) in de daarvoor bestemde boringen plaatsen.

4. Fundatiebouten (3) met beton omgieten.

5. Nadat het beton is uitgehard, moet de fundatieplaat waterpas wordenafgesteld.

6. Fundatiebouten (3) gelijkmatig en stevig vastdraaien.

7. Fundatieplaat volstorten met krimpvrij beton met normale korrelgrootte meteen water-cementverhouding (w/c-verhouding) ≤ 0,5.Vloeibare consistentie tot stand brengen met een vloeimiddel.Beton nabehandelen volgens DIN 1045.

AANWIJZINGNa overleg vooraf kan het pompaggregaat voor een geluidarm bedrijf optrillingsdempers worden geplaatst.

AANWIJZINGTussen pomp en zuig- resp. persleiding kunnen compensatoren wordenaangebracht.

5.3.2 Fundamentloze opstelling

4

1

2

3

Afb. 11: Stelelementen instellen

1, 3 Contramoer 2 Stelmoer4 Stelelement ✓ De ondergrond bezit de vereiste stevigheid en hoedanigheid.

1. Het pompaggregaat op de stelelementen (4) plaatsen en met behulp van eenwaterpas (op as/persaansluiting) waterpas afstellen.

2. Indien nodig voor correctie van de hoogte de bouten en contramoeren (1, 3) opde stelelementen (4) losdraaien.

3. Stelmoer (2) nastellen tot eventuele hoogteverschillen zijn gecompenseerd.

5 Opstelling/Inbouw

KWP 25 van 92

4. De contramoeren (1, 3) op de stelelementen (4) weer vastdraaien.

5.4 Leidingen

5.4.1 Leiding aansluiten

GEVAAR

Overschrijding van de toelaatbare belastingen op de pompaansluitingenLevensgevaar door uitstromend heet, toxisch, etsend of brandbaar te verpompenmedium ter plaatse van lekken!

▷ De pomp niet als steunpunt voor de leidingen gebruiken.

▷ Leidingen direct voor de pomp ondersteunen en spanningsvrij aansluiten.

▷ Toegestane krachten en momenten op de pompaansluitingen in acht nemen.

▷ Expansie van de leiding bij temperatuurstijging door geschikte maatregelencompenseren.

LET OPOnjuiste aarding bij laswerkzaamheden aan de leidingOnherstelbare beschadiging van de wentellagers (pitting-effect)!

▷ Gebruik bij het elektrisch lassen nooit de pomp of fundatieplaat voor deaarding.

▷ Voorkom dat er elektrische stroom door de wentellagers vloeit.

AANWIJZINGAfhankelijk van het type installatie wordt aangeraden om terugslagkleppen enafsluiters aan te brengen. Deze moeten echter zodanig worden aangebracht dathet aftappen of demonteren van de pomp niet wordt belemmerd.

✓ De zuigleiding/toevoerleiding naar de pomp is bij zuigbedrijf oplopend, bijtoeloopbedrijf aflopend aangelegd.

✓ Vóór de zuigflens bevindt zich een stabilisatietraject met een lengte vanminimaal twee keer de diameter van de zuigflens.

✓ De nominale diameters van de leidingen moeten minimaal overeenkomen metdie van de pompaansluitingen.

✓ Om verhoogde drukverliezen te voorkomen, zijn verloopstukken naar groterenominale diameters met een vergrotingshoek van ca. 8° uitgevoerd.

✓ De leidingen zijn direct voor de pomp ondersteund en spanningsvrij aangesloten.

1. Reservoirs, leidingen en aansluitingen grondig reinigen, doorspoelen endoorblazen (vooral bij nieuwe installaties).

2. Flensafdekkingen op de zuig- en persaansluiting van de pomp vóór de montagein de leiding verwijderen.

LET OPLasparels, oxidatieresten en andere verontreinigingen in de leidingenBeschadiging van de pomp!

▷ Verontreinigingen uit de leidingen verwijderen.

▷ Breng, indien nodig, een filter aan.

▷ Gegevens onder (⇨ Hoofdstuk 7.2.2.2 Pagina 54) in acht nemen.

3. Inwendige van de pomp controleren en indien nodig vreemde voorwerpenverwijderen.

4. Breng, indien nodig, filters in de leiding aan (zie afbeelding: filter in leiding).

5 Opstelling/Inbouw

26 van 92 KWP

1

2

Afb. 12: Filter in leiding

1 Verschildrukmeter 2 Filter

AANWIJZINGFilter van corrosiebestendig materiaal gebruiken.Filter met drievoudige diameter in de leiding aanbrengen.Filters in hoedvorm blijken in de praktijk goed te voldoen.

5. Leiding aansluiten op pompaansluiting.

LET OPAgressieve spoel- en beitsmiddelenBeschadiging van de pomp!

▷ Methode en duur van het reinigen bij spoel- en beitswerkzaamhedenafstemmen op de gebruikte materialen van het huis en de afdichtingen

5.4.2 Toegestane krachten en momenten op de pompaansluitingen

[+]Fy

Fz

Fx

Fx

Fz

Fy

Fx

Fz

Fy

My

Mz

Mx

Krachten en momenten op depompaansluitingen

De toelaatbare resulterende krachten zijnsteeds met behulp van de volgendeformules bepaald:

De gegevens voor krachten en momenten gelden alleen voor statische belastingenop de leidingen. Bij overschrijding is verificatie vereist.Indien rekenkundig bewijs van stevigheid nodig is, zijn de waarden alleen op verzoekverkrijgbaar. De gegevens zijn alleen geldig voor opstelling op een volgestorte fundatieplaat,gemonteerd op een star, vlak fundament.

Materiaal- en temperatuurafhankelijke correctiewaarden (zie het volgende diagram).

5 Opstelling/Inbouw

KWP 27 van 92

Materiaaluitvoering DDDD, DUUD, DKKM, DMKM: temperatuurafhankelijkecorrectiewaarden

Voor de materiaaluitvoering DDDD bij temperaturen >20 °C de onder (⇨ Hoofdstuk5.4.2.1 Pagina 29) vermelde waarden overeenkomstig het onderstaande diagramreduceren:

k=f(T)0,98

0,91

0,84

0,81

0,4

0,5

0,6

0,7

0,8

0,9

1

0 20 50 100 150 200 250T [°C]

Afb. 13: Correctiefactor voor materiaaluitvoering bijv. DDDD

Berekening van krachten en momenten, indien T > 20 °C

Formule voor reductie:

Toegestane kracht/moment = k (T) x kracht/moment uit tabel

Voorbeeld:

▪ Materiaal = DDDD

▪ T = 100 °C

▪ k = 0,98

5 Opstelling/Inbouw

28 van 92 KWP

5.4.2.1 Materiaaluitvoering DDDD, DUUD, DKKM, DMKM (NORIDUR 1.4593)

Tabel 11: Materiaaluitvoering DDDD, DUUD, DKKM, DMKM (NORIDUR 1.4593): toegestane krachten en momenten op de pompaansluitingen10)

Pompgrootte Krachten Momenten

Zuigaansluiting Persaansluiting Zuigaansluiting Persaansluiting

F x

[N]

F y

[N]

F z

[N]

F res

[N]

F x

[N]

F yTrek+

[N]

F yPers -

[N]

F z

[N]

F res

[N]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]065-040-0250 3145 2065 2515 3235 1527 990 1975 1255 1975 2065 1525 1080 990 810 540080-040-0315 3860 2515 3055 3950 1527 990 1975 1255 1975 2605 1975 1345 990 810 540065-050-0200 3145 2065 2515 3235 1975 1255 2425 1615 2515 2065 1525 1080 1255 990 630065-050-0201 3145 2065 2515 3235 1975 1255 2425 1615 2515 2065 1525 1080 1255 990 630080-050-0400 3860 2515 3055 3950 1975 1255 2425 1615 2515 2605 1975 1345 1255 990 630080-065-0200 3860 2515 3055 3950 2515 1615 3145 2065 3235 2605 1975 1345 2065 1525 1080080-065-0201 3860 2515 3055 3950 2515 1615 3145 2065 3235 2605 1975 1345 2065 1525 1080080-065-0313 3860 2515 3055 3950 2515 1615 3145 2065 3235 2605 1975 1345 2065 1525 1080080-065-0315 3860 2515 3055 3950 2515 1615 3145 2065 3235 2605 1975 1345 2065 1525 1080080-065-0400 3860 2515 3055 3950 2515 1615 3145 2065 3235 2605 1975 1345 2065 1525 1080100-080-0250 4850 3145 3860 4940 3055 1975 3860 2515 3950 3595 2695 1795 2605 1975 1345100-080-0251 4850 3145 3860 4940 3055 1975 3860 2515 3950 3595 2695 1795 2605 1975 1345100-080-0311 4850 3145 3860 4940 3055 1975 3860 2515 3950 3595 2695 1795 2605 1975 1345100-080-0315 4850 3145 3860 4940 3055 1975 3860 2515 3950 3595 2695 1795 2605 1975 1345100-080-0400 4850 3145 3860 4940 3055 1975 3860 2515 3950 3595 2695 1795 2605 1975 1345100-080-0403 4850 3145 3860 4940 3055 1975 3860 2515 3950 3595 2695 1795 2605 1975 1345125-080-0500 6645 4310 5300 6825 3055 1975 3860 2515 3950 4940 3770 2515 2605 1975 1345125-100-0250 6645 4310 5300 6825 3860 2425 4850 3145 5030 4940 3770 2515 3595 2695 1795125-100-0251 6645 4310 5300 6825 3860 2425 4850 3145 5030 4940 3770 2515 3595 2695 1795125-100-0253 6645 4310 5300 6825 3860 2425 4850 3145 5030 4940 3770 2515 3595 2695 1795125-100-0315 6645 4310 5300 6825 3860 2425 4850 3145 5030 4940 3770 2515 3595 2695 1795125-100-0400 6645 4310 5300 6825 3860 2425 4850 3145 5030 4940 3770 2515 3595 2695 1795125-100-0403 6645 4310 5300 6825 3860 2425 4850 3145 5030 4940 3770 2515 3595 2695 1795150-125-0315 8445 5570 6735 8710 5300 3325 6645 4310 6825 6200 4760 3145 4940 3770 2515150-125-0400 8445 5570 6735 8710 5300 3325 6645 4310 6825 6200 4760 3145 4940 3770 2515150-125-0500 8445 5570 6735 8710 5300 3325 6645 4310 6825 6200 4760 3145 4940 3770 2515150-125-0503 8445 5570 6735 8710 5300 3325 6645 4310 6825 6200 4760 3145 4940 3770 2515150-150-0311 8445 5570 6735 8710 6735 4220 8445 5570 8710 6200 4760 3145 6200 4760 3145150-150-0315 8445 5570 6735 8710 6735 4220 8445 5570 8710 6200 4760 3145 6200 4760 3145150-150-0400 8445 5570 6735 8710 6735 4220 8445 5570 8710 6200 4760 3145 6200 4760 3145150-150-0403 8445 5570 6735 8710 6735 4220 8445 5570 8710 6200 4760 3145 6200 4760 3145200-200-0320 13205 8445 10240 13295 10240 6380 13205 8445 13295 9520 6915 4760 9520 6915 4760200-200-0400 13205 8445 10240 13295 10240 6380 13205 8445 13295 9520 6915 4760 9520 6915 4760200-200-0403 13205 8445 10240 13295 10240 6380 13205 8445 13295 9520 6915 4760 9520 6915 4760200-200-0500 13205 8445 10240 13295 10240 6380 13205 8445 13295 9520 6915 4760 9520 6915 4760200-200-0501 13205 8445 10240 13295 10240 6380 13205 8445 13295 9520 6915 4760 9520 6915 4760

10) Bij temperaturen >20 °C: waarden overeenkomstig bijbehorend temperatuurcorrectiediagram (correctiefactor voor materiaaluitvoering DDDD) wijzigen.

KW

P29 van

92

5 Op

stelling

/Inb

ou

w



F x

[N]

F y

[N]

F z

[N]

F res

[N]

F x

[N]

F yTrek+

[N]

F yPers -

[N]

F z

[N]

F res

[N]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]200-200-0503 13205 8445 10240 13295 10240 6380 13205 8445 13295 9520 6915 4760 9520 6915 4760250-250-0315 17965 12035 14370 18770 14370 8980 17965 12035 18770 13470 10240 6555 13470 10240 6555250-250-0400 17965 12035 14370 18770 14370 8980 17965 12035 18770 13470 10240 6555 13470 10240 6555250-250-0403 17965 12035 14370 18770 14370 8980 17965 12035 18770 13470 10240 6555 13470 10240 6555250-250-0500 17965 12035 14370 18770 14370 8980 17965 12035 18770 13470 10240 6555 13470 10240 6555250-250-0503 17965 12035 14370 18770 14370 8980 17965 12035 18770 13470 10240 6555 13470 10240 6555250-250-0630 17965 12035 14370 18770 14370 8980 17965 12035 18770 13470 10240 6555 13470 10240 6555250-250-0634 17965 12035 14370 18770 14370 8980 17965 12035 18770 13470 10240 6555 13470 10240 6555300-300-0400 21555 14370 17965 22995 17965 11045 21555 14370 22995 16435 12395 8085 16435 12395 8085300-300-0500 21555 14370 17965 22995 17965 11045 21555 14370 22995 16435 12395 8085 16435 12395 8085300-300-0503 21555 14370 17965 22995 17965 11045 21555 14370 22995 16435 12395 8085 16435 12395 8085350-350-0400 23980 15630 19220 24790 19220 12035 23980 15630 24790 17155 12845 8445 17155 12845 8445350-350-0500 23980 15630 19220 24790 19220 12035 23980 15630 24790 17155 12845 8445 17155 12845 8445350-350-0630 23980 15630 19220 24790 19220 12035 23980 15630 24790 17155 12845 8445 17155 12845 8445350-350-0633 23980 15630 19220 24790 19220 12035 23980 15630 24790 17155 12845 8445 17155 12845 8445400-400-0500 24580 16750 20170 26210 20170 13300 24580 16750 26210 20375 15540 10825 20375 15540 10825400-400-0533 24580 16750 20170 26210 20170 13300 24580 16750 26210 20375 15540 10825 20375 15540 10825400-400-0583 24580 16750 20170 26210 20170 13300 24580 16750 26210 20375 15540 10825 20375 15540 10825500-400-0710 25580 18635 21755 28645 20170 13300 24580 16750 26210 25050 19420 14285 20375 15540 10825500-400-0713 25580 18635 21755 28645 20170 13300 24580 16750 26210 25050 19420 14285 20375 15540 10825500-500-0544 25580 18635 21755 28645 21755 16600 25580 18635 28645 25050 19420 14285 25050 19420 14285500-500-0630 25580 18635 21755 28645 21755 16600 25580 18635 28645 25050 19420 14285 25050 19420 14285500-500-0633 25580 18635 21755 28645 21755 16600 25580 18635 28645 25050 19420 14285 25050 19420 14285500-500-0637 25580 18635 21755 28645 21755 16600 25580 18635 28645 25050 19420 14285 25050 19420 14285600-600-0663 26405 20170 23050 30625 23050 19900 26405 20170 30625 29340 23145 17995 29340 23145 17995600-600-0669 26405 20170 23050 30625 23050 19900 26405 20170 30625 29340 23145 17995 29340 23145 17995

5.4.2.2 Materiaaluitvoeringen GNNG, GHHH, GDNG, HHHH (gietijzer, NORIHARD)

Tabel 12: Materiaaluitvoeringen GNNG, GHHH, GDNG, HHHH (gietijzer, NORIHARD): toegestane krachten en momenten op de pompaansluitingen11)



F x

[N]

F y

[N]

F z

[N]

F res

[N]

F x

[N]

F yTrek+

[N]

F yPers -

[N]

F z

[N]

F res

[N]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]065-040-0250 1750 1150 1400 1800 850 550 1100 700 1100 1150 850 600 550 450 300080-040-0315 2150 1400 1700 2200 850 550 1100 700 1100 1450 1100 750 550 450 300065-050-0200 1750 1150 1400 1800 1100 700 1350 900 1400 1150 850 600 700 550 350

11) Toepassingsbereik: tot 200 graden Celsius (zonder reductie); bij andere pompgrootten: overleg met KSB

30 van 92

KW

P

5 Op

stelling

/Inb

ou

w



F x

[N]

F y

[N]

F z

[N]

F res

[N]

F x

[N]

F yTrek+

[N]

F yPers -

[N]

F z

[N]

F res

[N]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]065-050-0201 1750 1150 1400 1800 1100 700 1350 900 1400 1150 850 600 700 550 350080-050-0400 2150 1400 1700 2200 1100 700 1350 900 1400 1450 1100 750 700 550 350080-065-0200 2150 1400 1700 2200 1400 900 1750 1150 1800 1450 1100 750 1150 850 600080-065-0201 2150 1400 1700 2200 1400 900 1750 1150 1800 1450 1100 750 1150 850 600080-065-0313 2150 1400 1700 2200 1400 900 1750 1150 1800 1450 1100 750 1150 850 600080-065-0315 2150 1400 1700 2200 1400 900 1750 1150 1800 1450 1100 750 1150 850 600080-065-0400 2150 1400 1700 2200 1400 900 1750 1150 1800 1450 1100 750 1150 850 600100-080-0250 2700 1750 2150 2750 1700 1100 2150 1400 2200 2000 1500 1000 1450 1100 750100-080-0251 2700 1750 2150 2750 1700 1100 2150 1400 2200 2000 1500 1000 1450 1100 750100-080-0311 2700 1750 2150 2750 1700 1100 2150 1400 2200 2000 1500 1000 1450 1100 750100-080-0315 2700 1750 2150 2750 1700 1100 2150 1400 2200 2000 1500 1000 1450 1100 750100-080-0400 2700 1750 2150 2750 1700 1100 2150 1400 2200 2000 1500 1000 1450 1100 750100-080-0403 2700 1750 2150 2750 1700 1100 2150 1400 2200 2000 1500 1000 1450 1100 750125-080-0500 3700 2400 2950 3800 1700 1100 2150 1400 2200 2750 2100 1400 1450 1100 750125-100-0250 3700 2400 2950 3800 2150 1350 2700 1750 2800 2750 2100 1400 2000 1500 1000125-100-0251 3700 2400 2950 3800 2150 1350 2700 1750 2800 2750 2100 1400 2000 1500 1000125-100-0253 3700 2400 2950 3800 2150 1350 2700 1750 2800 2750 2100 1400 2000 1500 1000125-100-0315 3700 2400 2950 3800 2150 1350 2700 1750 2800 2750 2100 1400 2000 1500 1000125-100-0400 3700 2400 2950 3800 2150 1350 2700 1750 2800 2750 2100 1400 2000 1500 1000125-100-0403 3700 2400 2950 3800 2150 1350 2700 1750 2800 2750 2100 1400 2000 1500 1000150-125-0315 4700 3100 3750 4850 2950 1850 3700 2400 3800 3450 2650 1750 2750 2100 1400150-125-0400 4700 3100 3750 4850 2950 1850 3700 2400 3800 3450 2650 1750 2750 2100 1400150-125-0500 4700 3100 3750 4850 2950 1850 3700 2400 3800 3450 2650 1750 2750 2100 1400150-125-0503 4700 3100 3750 4850 2950 1850 3700 2400 3800 3450 2650 1750 2750 2100 1400150-150-0311 4700 3100 3750 4850 3750 2350 4700 3100 4850 3450 2650 1750 3450 2650 1750150-150-0315 4700 3100 3750 4850 3750 2350 4700 3100 4850 3450 2650 1750 3450 2650 1750150-150-0400 4700 3100 3750 4850 3750 2350 4700 3100 4850 3450 2650 1750 3450 2650 1750150-150-0403 4700 3100 3750 4850 3750 2350 4700 3100 4850 3450 2650 1750 3450 2650 1750200-200-0320 7350 4700 5700 7400 5700 3550 7350 4700 7400 5300 3850 2650 5300 3850 2650200-200-0400 7350 4700 5700 7400 5700 3550 7350 4700 7400 5300 3850 2650 5300 3850 2650200-200-0403 7350 4700 5700 7400 5700 3550 7350 4700 7400 5300 3850 2650 5300 3850 2650200-200-0500 7350 4700 5700 7400 5700 3550 7350 4700 7400 5300 3850 2650 5300 3850 2650200-200-0501 7350 4700 5700 7400 5700 3550 7350 4700 7400 5300 3850 2650 5300 3850 2650200-200-0503 7350 4700 5700 7400 5700 3550 7350 4700 7400 5300 3850 2650 5300 3850 2650250-250-0315 10000 6700 8000 10450 8000 5000 10000 6700 10450 7500 5700 3650 7500 5700 3650250-250-0400 10000 6700 8000 10450 8000 5000 10000 6700 10450 7500 5700 3650 7500 5700 3650250-250-0403 10000 6700 8000 10450 8000 5000 10000 6700 10450 7500 5700 3650 7500 5700 3650250-250-0500 10000 6700 8000 10450 8000 5000 10000 6700 10450 7500 5700 3650 7500 5700 3650250-250-0503 10000 6700 8000 10450 8000 5000 10000 6700 10450 7500 5700 3650 7500 5700 3650250-250-0630 10000 6700 8000 10450 8000 5000 10000 6700 10450 7500 5700 3650 7500 5700 3650250-250-0634 10000 6700 8000 10450 8000 5000 10000 6700 10450 7500 5700 3650 7500 5700 3650300-300-0400 12000 8000 10000 12800 10000 6150 12000 8000 12800 9150 6900 4500 9150 6900 4500

KW

P31 van

92

5 Op

stelling

/Inb

ou

w



F x

[N]

F y

[N]

F z

[N]

F res

[N]

F x

[N]

F yTrek+

[N]

F yPers -

[N]

F z

[N]

F res

[N]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]

M x

[Nm]

M y

[Nm]

M z

[Nm]300-300-0500 12000 8000 10000 12800 10000 6150 12000 8000 12800 9150 6900 4500 9150 6900 4500300-300-0503 12000 8000 10000 12800 10000 6150 12000 8000 12800 9150 6900 4500 9150 6900 4500350-350-0400 13350 8700 10700 13800 10700 6700 13350 8700 13800 9550 7150 4700 9550 7150 4700350-350-0500 13350 8700 10700 13800 10700 6700 13350 8700 13800 9550 7150 4700 9550 7150 4700350-350-0630 13350 8700 10700 13800 10700 6700 13350 8700 13800 9550 7150 4700 9550 7150 4700350-350-0633 13350 8700 10700 13800 10700 6700 13350 8700 13800 9550 7150 4700 9550 7150 4700400-400-0500 13900 10750 11950 16070 11950 6915 13900 10750 16070 9700 7950 6900 9700 7950 6900400-400-0533 13900 10750 11950 16070 11950 6915 13900 10750 16070 9700 7950 6900 9700 7950 6900400-400-0583 13900 10750 11950 16070 11950 6915 13900 10750 16070 9700 7950 6900 9700 7950 6900500-400-0710 16600 13450 14950 21110 11950 6915 13900 10750 16070 14450 11800 10250 9700 7950 6900500-400-0713 16600 13450 14950 21110 11950 6915 13900 10750 16070 14450 11800 10250 9700 7950 6900500-500-0544 16600 13450 14950 21110 14950 8600 16600 13450 21110 14450 11800 10250 14450 11800 10250500-500-0630 16600 13450 14950 21110 14950 8600 16600 13450 21110 14450 11800 10250 14450 11800 10250500-500-0633 16600 13450 14950 21110 14950 8600 16600 13450 21110 14450 11800 10250 14450 11800 10250500-500-0637 16600 13450 14950 21110 14950 8600 16600 13450 21110 14450 11800 10250 14450 11800 10250600-600-0663 19900 16150 17950 24140 17950 10345 19900 16150 24140 20200 16600 14400 20200 16600 14400

32 van 92

KW

P

5 Op

stelling

/Inb

ou

w

5.4.3 Extra aansluitingen

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door het mengen vanonverenigbare vloeistoffen in hulpleidingenVerbrandingsgevaar!Explosiegevaar!

▷ Let op de verenigbaarheid van sper-/quenchvloeistof en het te verpompenmedium.

WAARSCHUWINGNiet of onjuist gebruikte extra aansluitingen (bijv. spervloeistof, spoelvloeistof enz.)Letselgevaar door uitstromend te verpompen medium!Verbrandingsgevaar!Functionele storing van de pomp!

▷ Neem het aantal, de afmetingen en de positie van de extra aansluitingen in hetopstellings- resp. leidingschema en, indien aanwezig, de markeringen op depomp in acht.

▷ Aanwezige extra aansluitingen gebruiken.

5.5 Omhuizing/isolatie

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door onvoldoende ventilatieExplosiegevaar!

▷ Zorg dat de ventilatie van de ruimte tussen huisdeksel/persdeksel enlagerdeksel gewaarborgd is.

▷ Opening in de aanraakbescherming van de lagerstoel niet sluiten of afdekken(bijvoorbeeld door isolatie).

WAARSCHUWINGBlootliggende, roterende riemschijvenGevaar voor verwonding door roterende riemschijven!

▷ Het pompaggregaat alleen met riembeschermer in bedrijf stellen.Indien deze riembeschermer op uitdrukkelijk verzoek van de besteller niet doorKSB wordt meegeleverd, moet deze door de gebruiker worden aangebracht.

▷ Neem bij de keuze van een riembeschermer de desbetreffende richtlijnen inacht.

WAARSCHUWINGHet spiraalvormige huis en het huisdeksel/persdeksel nemen de temperatuur vanhet verpompte medium aanVerbrandingsgevaar!

▷ Spiraalvormig huis isoleren.

▷ Beveiligingsvoorzieningen aanbrengen.

LET OPWarmteophoping in de lagerstoelLagerschade!

▷ Lagerstoel/lantaarnstuk en huisdeksel mogen niet worden geïsoleerd.

5 Opstelling/Inbouw

KWP 33 van 92

5.6 Uitlijning van de koppeling/riemaandrijving controleren

Wanneer het pompaggregaat is opgesteld (⇨ Hoofdstuk 5.3 Pagina 24) en op deleidingen is aangesloten (⇨ Hoofdstuk 5.4 Pagina 26) , dient afhankelijk van hetopstellingstype de uitlijning van de koppeling of riemaandrijving te wordengecontroleerd.

5.6.1 Uitlijning koppeling controleren

GEVAAR

Ontoelaatbare temperaturen bij koppeling of lagering door foutuitlijning van dekoppelingExplosiegevaar!Verbrandingsgevaar!

▷ Zorg altijd dat de koppeling correct is uitgelijnd.

LET OPAsverschuiving van pomp en motorBeschadiging van pomp, motor en koppeling!

▷ Controleer na het opstellen van de pomp en aansluiten van de leiding altijd dekoppeling.

▷ Controleer de koppeling ook bij pompaggregaten die op eengemeenschappelijke fundatieplaat zijn geleverd.

BA

A B

a) b)

B

B

A

A

1

1 2 21

1

Afb. 14: Uitlijning koppeling controleren: a) koppeling, b) koppeling met tussenhuls

1 Liniaal 2 Mal

✓ Beschermkap voor de koppeling en eventueel frame voor beschermkap voor dekoppeling zijn gedemonteerd.

1. Voetsteun losdraaien en spanningsvrij vastdraaien.

2. Liniaal in asrichting op beide koppelingshelften leggen.

3. Liniaal laten liggen en met koppeling met de hand verderdraaien. De koppeling is correct uitgelijnd als de afstand A resp. B tot de desbetreffendeas rondom overal hetzelfde is.De afwijking van de twee koppelingshelften mag radiaal en axiaal ≤ 0,1 mmbedragen, zowel in rusttoestand als bij bedrijfstemperatuur en aanwezigetoeloopdruk.

4. De afstand (zie voor de maat het opstellingsschema) tussen dekoppelingshelften rondom controleren. De koppeling is correct uitgelijnd als de afstand tussen de koppelingshelftenrondom gelijk is.

5 Opstelling/Inbouw

34 van 92 KWP

De afwijking van de twee koppelingshelften mag radiaal en axiaal ≤ 0,1 mmbedragen, zowel in rusttoestand als bij bedrijfstemperatuur en aanwezigetoeloopdruk.

5. Bij juiste uitlijning beschermkap voor de koppeling en eventueel frame voorbeschermkap voor de koppeling weer monteren.

5.6.2 Riemaandrijving controleren

Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid

LET OPSlecht gecontroleerde en uitgelijnde motorverbindingVerhoogde slijtage, onvoldoende vermogensoverdracht, loopgeluiden!

▷ Alleen schone riemen en riemschijven gebruiken die niet versleten zijn.

▷ Aseinde van pomp/motor en riemschijven ten opzichte van elkaar uitlijnen.

▷ Bij aandrijvingen met meerdere groeven: V-riemen van gelijke lengtegebruiken.

▷ V-riemen correct voorspannen.

5.6.2.1 Riemschijven en V-riemen controleren

✓ Aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 5.6.2 Pagina 35) in acht genomen.

1. Riembeschermer verwijderen.

2. Riemschijven en V-riemen op de volgende eigenschappen controleren:- riemschijven zijn vrij van bramen, roest en vuil.- V-riemen zijn niet versleten.- aandrijving met meerdere groeven: alle V-riemen zijn even lang.

3. Door bramen of roest versleten riemschijven vervangen.

4. Verontreinigde riemschijven reinigen.

5. Bij het vervangen van V-riemen altijd de complete riemenset vervangen.

5.6.2.2 Uitlijning van pompen motoras controleren

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 5.6.2 Pagina 35) t/m (⇨ Hoofdstuk5.6.2.1 Pagina 35) in acht genomen resp. uitgevoerd.

1. Afstand tussen de aseinden met een liniaal op twee plaatsen meten.De pompassen zijn correct uitgelijnd, wanneer de afstanden op beidemeetpunten gelijk zijn (asparallelliteit).

2. Wanneer de gemeten afstanden niet overeenstemmen, dient de motorsteundoor het verdraaien van de draadstangen 904.23/904.24 zo te worden uitgelijnddat de afstand op beide meetpunten gelijk is.

5.6.2.3 Uitlijning van de riemschijven controleren

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 5.6.2.1 Pagina 35) t/m (⇨ Hoofdstuk5.6.2.2 Pagina 35) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ Benodigd gereedschap: mal, liniaal

1. Liniaal (1) verticaal tegen de beide riemschijven plaatsen.

2. Liniaal (1) laten liggen en meetpunt met de hand verder draaien.

3. Indien nodig de uitlijning corrigeren. (⇨ Hoofdstuk 7.5.9 Pagina 73)4. Riembeschermer weer aanbrengen.

max. 1 mm1

Afb. 15: Riemschijvencontroleren

5 Opstelling/Inbouw

KWP 35 van 92

5.6.2.4 Riemspanning controleren

Afb. 16: Voorspanningscontrole voor V-riemen

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 5.6.2 Pagina 35) t/m (⇨ Hoofdstuk5.6.2.3 Pagina 35) in acht genomen resp. uitgevoerd.

1. Spanning van de V-riem met meetapparaat voor de riemspanning controleren(meetapparaat niet meegeleverd).

2. Wanneer de voorspanning niet correct is: V-riemen spannen (⇨ Hoofdstuk 5.7.3Pagina 38) .

Voorspankrachten voor V-riemen

Tabel 13: Formulier voorspankrachten

Variabele Waarde EenheidTestkracht [Fe]

..........................................

N

Indrukdiepte van de afzonderlijke riemen[ te] ..........................................

mm

V-riemenset bestaat uit:

▪ Aantal:

▪ Afmetingen:

▪ Werklengte [LW]

..........................................

..........................................

..........................................

mm

Diameter grote schijf [dwg]..........................................

mm

Diameter kleine schijf [dwk]

Toerental [n]

..........................................

..........................................

mm

1/min

Asafstand [anom.]..........................................

mm

5.7 Pomp en motor uitlijnen

5.7.1 Motoren met stelbout

Hoogteverschillen tussen de assen van pomp en motor worden met behulp vanstelbouten op de motor gecompenseerd.

5 Opstelling/Inbouw

36 van 92 KWP

1

3

2

Afb. 17: Motor met stelbout

1 Zeskantbout 2 Stelbout3 Contramoer

✓ Uitlijning van de koppeling niet goed (⇨ Hoofdstuk 5.6.1 Pagina 34) .✓ Beschermkap voor de koppeling en evt. betreedbescherming zijn gedemonteerd.

1. Zeskantbouten (1) van de motor en contramoeren (3) van de fundatieplaatlosdraaien.

2. Stelbouten (2) met de hand of met een steeksleutel nastellen tot de koppelingcorrect is uitgelijnd en alle motorvoeten volledig aanliggen.

3. Zeskantbouten (1) van de motor en contramoeren (3) van de fundatieplaatweer vastdraaien.

4. Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.

WAARSCHUWINGBlootliggende roterende koppelingGevaar voor verwonding door draaiende assen!

▷ Het pompaggregaat alleen met beschermkap voor de koppeling in bedrijfstellenIndien deze beschermkap voor de koppeling op uitdrukkelijk verzoek van debesteller niet door KSB wordt meegeleverd, moet deze door de gebruikerworden aangebracht.

▷ Neem bij de keuze van een beschermkap voor de koppeling de desbetreffenderichtlijnen in acht.

GEVAAR

Ontstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijvingExplosiegevaar!

▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bijmechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1).

5. Beschermkap voor de koppeling en evt. betreedbescherming weer aanbrengen.

6. Afstand tussen koppeling en beschermkap voor de koppeling controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar inaanraking komen.

5.7.2 Motoren zonder stelbout

Hoogteverschillen tussen de assen van pomp en motor worden met vulplatengecompenseerd.

5 Opstelling/Inbouw

KWP 37 van 92

1

Afb. 18: Pompaggregaat met vulplaat

1 Vulplaat

✓ Uitlijning van de koppeling niet goed (⇨ Hoofdstuk 5.6.1 Pagina 34) .✓ Beschermkap voor de koppeling en evt. voetbescherming zijn verwijderd.

1. De zeskantbouten van de motor losdraaien.

2. Vulplaten (1) onder de motorvoeten leggen tot het hoogteverschil tussen deassen is gecompenseerd.

3. De zeskantbouten weer vastdraaien.

4. Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.

WAARSCHUWINGBlootliggende roterende koppelingGevaar voor verwonding door draaiende assen!

▷ Het pompaggregaat alleen met beschermkap voor de koppeling in bedrijfstellenIndien deze beschermkap voor de koppeling op uitdrukkelijk verzoek van debesteller niet door KSB wordt meegeleverd, moet deze door de gebruikerworden aangebracht.

▷ Neem bij de keuze van een beschermkap voor de koppeling de desbetreffenderichtlijnen in acht.

GEVAAR

Ontstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijvingExplosiegevaar!

▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bijmechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1).

5. Beschermkap voor de koppeling en evt. voetbescherming weer aanbrengen.

6. Afstand van koppeling tot beschermkap voor de koppeling controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contactkomen.

5.7.3 Pompaggregaten met riemaandrijving

LET OPVerkeerde voorspanningOnvoldoende vermogensoverdracht, verhoogde slijtage van de V-riem!

▷ Altijd zorgen voor een juiste voorspanning van de V-riemen.

✓ Riembeschermer gedemonteerd.

✓ V-riem met te lage of te hoge voorspanning (⇨ Hoofdstuk 5.6.2.4 Pagina 36) .1. Motorsteunplaat 81-54.01 door het draaien van de draadstangen 904.23/904.24

zover omhoog of omlaag brengen dat de V-riem de juiste voorspanning heeft.Voorspankrachten (⇨ Hoofdstuk 5.6.2.4 Pagina 36)

5 Opstelling/Inbouw

38 van 92 KWP

2. Spanning van de V-riem met meetapparaat voor de riemspanning controleren(meetapparaat niet meegeleverd).

3. Voorspanning ½ tot 1 uur na de eerste inbedrijfstelling opnieuw controleren.

4. Wanneer de voorspanning te laag of te hoog is, moet de motorsteun wordennagesteld en de spanning opnieuw worden gecontroleerd.

WAARSCHUWINGBlootliggende, roterende riemschijvenGevaar voor verwonding door roterende riemschijven!

▷ Het pompaggregaat alleen met riembeschermer in bedrijf stellen.Indien deze riembeschermer op uitdrukkelijk verzoek van de besteller niet doorKSB wordt meegeleverd, moet deze door de gebruiker worden aangebracht.

▷ Neem bij de keuze van een riembeschermer de desbetreffende richtlijnen inacht.

5. Riembeschermer weer aanbrengen.

6. Afstand van V-riem tot riembeschermer controleren.V-riem en riembeschermer mogen niet met elkaar in contact komen.

5.8 Elektrisch aansluiten

GEVAAR

Onjuiste elektrische installatieExplosiegevaar!

▷ Neem voor de elektrische installatie tevens de richtlijnen volgens IEC 60079-14in acht.

▷ Explosieveilige motoren altijd via een motorbeveiligingsschakelaar aansluiten.

GEVAAR

Werkzaamheden aan het pompaggregaat door ongekwalificeerd personeelLevensgevaar door elektrische schok!

▷ Het elektrisch aansluiten mag uitsluitend door een elektrotechnicus wordenuitgevoerd.

▷ Voorschriften IEC 60364 en bij explosiebeveiliging EN 60079 in acht nemen.

WAARSCHUWINGOnjuiste netaansluitingBeschadiging van het lichtnet, kortsluiting!

▷ Technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijke energiebedrijf in achtnemen.

1. De aanwezige netspanning vergelijken met de gegevens op het typeplaatje vande motor.

2. Geschikte schakeling kiezen.

AANWIJZINGHet aanbrengen van een motorbeveiligingsvoorziening wordt aangeraden.

5 Opstelling/Inbouw

KWP 39 van 92

5.8.1 Tijdrelais instellen

LET OPTe lange schakeltijden bij draaistroommotoren met ster-driehoekstartBeschadiging van de pomp/het pompaggregaat!

▷ Omschakeltijden tussen ster en driehoek zo kort mogelijk houden.

Tabel 14: instelling van het tijdrelais bij ster-driehoekschakeling).

Motorvermogen In te stellen Y-tijd≤ 30 kW < 3 s> 30 kW < 5 s

5.8.2 Motor aansluiten

AANWIJZINGDe draairichting van de draaistroommotoren is conform IEC 60034-8 altijdgeschakeld voor rechtsomdraaien (gezien tegen de asstomp van de motor).De draairichting van de pomp komt overeen met de draairichtingspijl op de pomp.

1. Draairichting van de motor op de draairichting van de pomp instellen.

2. Meegeleverde documentatie van de fabrikant van de motor in acht nemen.

5.8.3 Aarding

GEVAAR

Statische opladingExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Potentiaalvereffening op de daarvoor bestemde aardingsaansluiting aansluiten.

▷ Potentiaalvereffening van het pompaggregaat aan het fundament garanderen.

5.9 Draairichting controleren

GEVAAR

Temperatuurverhoging door aanraking tussen draaiende en stilstaande onderdelenExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Controleer nooit de draairichting met een niet-gevulde pomp.

▷ Pomp voor controle van de draairichting loskoppelen.

WAARSCHUWINGHanden in het pomphuisLetsel, beschadiging van de pomp!

▷ Steek nooit handen of voorwerpen in de pomp zolang de elektrischeaansluiting van het pompaggregaat niet verwijderd en beveiligd is tegenongewenst inschakelen.

LET OPOnjuiste draairichting bij draairichtingsafhankelijke mechanische asafdichtingBeschadiging van de mechanische asafdichting en lekkage!

▷ Pomp voor controle van de draairichting loskoppelen.

5 Opstelling/Inbouw

40 van 92 KWP

LET OPVerkeerde draairichting van motor en pompBeschadiging van de pomp!

▷ Draairichtingspijl op de pomp in acht nemen.

▷ Draairichting controleren en, indien nodig, de elektrische aansluitingcontroleren en de draairichting corrigeren.

De correcte draairichting van motor en pomp is rechtsom (vanaf aandrijfzijdegezien).

1. Door in- en onmiddellijk uitschakelen de motor even laten draaien en daarbijop de draairichting van de motor letten.

2. Draairichting controleren. De draairichting van de motor moet overeenkomen met de draairichtingspijl opde pomp.

3. Bij verkeerde draairichting de elektrische aansluiting van de motor en eventueelde schakelinstallatie controleren.

5 Opstelling/Inbouw

KWP 41 van 92

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

6.1 In bedrijf nemen

6.1.1 Voorwaarde voor het in bedrijf nemen

Vóór inbedrijfname van het pompaggregaat moet aan de volgende punten zijnvoldaan:

▪ Het pompaggregaat is volgens de voorschriften elektrisch met allebeveiligingsvoorzieningen aangesloten.

▪ De pomp is gevuld met te verpompen medium. (⇨ Hoofdstuk 6.1.4 Pagina 44)▪ De draairichting is gecontroleerd. (⇨ Hoofdstuk 5.9 Pagina 40)▪ Alle extra aansluitingen zijn aangesloten en functioneren.

▪ De smeermiddelen zijn gecontroleerd.

▪ Na langere stilstand van de pomp/het pompaggregaat zijn de onder (⇨ Hoofdstuk6.4 Pagina 50) beschreven maatregelen uitgevoerd.

6.1.2 Vullen met smeermiddel

De lagerstoel met smeerolie vullen.Oliekwaliteit zie (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.2 Pagina 56) Oliehoeveelheid zie (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.3 Pagina 56)Olieniveauregelaar met smeerolie vullen (alleen bij oliegesmeerde lagering)

✓ De olieniveauregelaar is in de bovenste boring van de lagerstoel geschroefd.

AANWIJZINGAls de lagerstoel niet is voorzien van een olieniveauregelaar, kan het oliepeil in hetmidden van de aan de zijkant aangebrachte oliepeilindicator worden afgelezen(optioneel).Afbeelding 4H: Wanneer de ontluchtingsaansluiting moeilijk of niet toegankelijk is,kan de olie via de aansluitbocht van de olieniveauregelaar worden bijgevuld.Zorg voor een correct oliepeil dat binnen de markering valt.

LET OPTe weinig smeerolie in het reservoir van de olieniveauregelaarBeschadiging van de lagers!

▷ Oliepeil regelmatig controleren.

▷ Reservoir altijd volledig vullen

▷ Het reservoir moet altijd goed gevuld zijn .

Oliegesmeerde lagers


42 van 92 KWP

1 2

3 4 5

Afb. 19: Lagerstoel met olieniveauregelaar

1 Olieniveauregelaar 2 Ontluchtingsstop3 Aansluitbocht van de

olieniveauregelaar4 Afsluitplug

5 Lagerstoel 1. Ontluchtingsstop (2) verwijderen.

2. Olieniveauregelaar (1) van de lagerstoel (5) vandaan naar beneden klappen entegenhouden.

3. Giet olie in de boring voor de ontluchtingsstop tot de olie in de aansluitbochtvan de olieniveauregelaar (3) stroomt.

4. Voorraadreservoir van de olieniveauregelaar (1) geheel vullen.

5. Olieniveauregelaar (1) terugklappen in de uitgangspositie.

6. Ontluchtingsstop (2) weer aanbrengen.

7. Na ca. 5 minuten het oliepeil controleren via het peilglas van deolieniveauregelaar (1). Het reservoir moet altijd gevuld zijn, zodat het oliepeil wordt gehandhaafd.Indien nodig stap 1 - 6 herhalen.

8. Om de werking van de olieniveauregelaar (1) te controleren, tapt u via deafsluitplug (4) langzaam olie af tot er luchtbellen in het voorraadreservoiropstijgen.

AANWIJZINGEen te hoog oliepeil leidt tot temperatuurverhoging, lek raken of olielekkage.

6.1.3 Asafdichting

GEVAAR

Ontstaan van te hoge temperaturen bij stopbuspakkingenExplosiegevaar!

▷ Stopbuspakkingen alleen gebruiken in combinatie met een geschiktetemperatuurbewaking.

▷ Stopbuspakkingen moeten op correcte wijze aangedrukt worden.

Asafdichtingen worden compleet gemonteerd geleverd. Aanwijzingen voor demontage (⇨ Hoofdstuk 7.4.6 Pagina 60) of voor montage (⇨Hoofdstuk 7.5.4 Pagina 65) in acht nemen.

Koeling van de stopbuspakking

Bij het verpompen van hete te verpompen media moet de stopbuspakking wordengekoeld.


KWP 43 van 92

Tabel 15: Koeling van de stopbuspakking

Eigenschap WaardeTemperatuur van het te verpompenmedium

Over het algemeen ≥ 105 °C≥ 90 °C en verontreinigde te verpompenmedia

Hoeveelheid koelwater bijinlaattemperatuur 20 °C:

Afhankelijk van mediumtemperatuur 0,5tot 5 l/min

Aansluitingen Zie opstellingsschema

Quenchtank, indien aanwezig, volgens de opstellingstekening vullen.

Voor het inschakelen van de pomp zorgen voor aanwezigheid van sperdruk resp.toevoer van spoelvloeistof, of quenchelement aanbrengen volgensopstellingstekening.

De in het gegevensblad of op de opstellingstekening opgegeven hoeveelheden endrukken voor de pomp aanhouden.

6.1.4 De pomp vullen en ontluchten

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door het mengen vanonverenigbare vloeistoffen in hulpleidingenVerbrandingsgevaar!Explosiegevaar!

▷ Let op de verenigbaarheid van sper-/quenchvloeistof en het te verpompenmedium.

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer in de pompExplosiegevaar!

▷ Het inwendige van de pomp, de afdichtingsruimte en de hulpsystemen die inaanraking komen met het te verpompen medium moeten altijd gevuld zijn mette verpompen medium.

▷ Zorg voor een voldoende hoge aanvoerdruk.

▷ Zorg voor gepaste bewakingsmaatregelen.

GEVAAR

Uitvallen van de mechanische asafdichting door onvoldoende smeringUitstromend heet of toxisch te verpompen medium!Beschadiging van de pomp!

▷ Voor het inschakelen de pomp en de zuigleiding ontluchten en vullen met teverpompen medium.

1. Pomp en zuigleiding ontluchten en met het te verpompen medium vullen.

2. Afsluiter in de zuigleiding geheel openen.

3. Alle extra aansluitingen (spervloeistof, spoelvloeistof enz.) geheel openen.

6.1.5 Waterkoeling

LET OPAanslagvormend, agressief koelwaterBeschadiging van de pomp!

▷ Kwaliteitseisen voor koelwater in acht nemen.

Voor het koelwater de volgende kwaliteitseisen in acht nemen:

▪ Geen vorming van aanslag

Quenchtank

Dubbelwerkendemechanische

asafdichtingen

Andere aanvoer


44 van 92 KWP

▪ Niet agressief

▪ Geen zwevende bestanddelen

▪ Gemiddelde hardheid 5 °dH (~1mmol/l)

▪ pH > 8

▪ Geconditioneerd en corrosiechemisch neutraal

▪ Inlaattemperatuur tE=10 tot 30 °CUitlaattemperatuur tA= maximaal 45 °C

6.1.6 Eindcontrole

1. Beschermkap voor de koppeling/riembescherming en eventueel frame voorbeschermkap voor de koppeling verwijderen.

2. Uitlijning van de koppeling/riemaandrijving controleren en indien nodigopnieuw uitlijnen. (⇨ Hoofdstuk 5.6 Pagina 34) resp. (⇨ Hoofdstuk 5.7 Pagina 36)

3. Werking van de koppeling, as resp. riemaandrijving controleren.De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.

4. Beschermkap voor de koppeling/riembeschermer en eventueel frame voorbeschermkap voor de koppeling weer monteren.

5. Afstand tussen koppeling en beschermkap voor de koppeling/riemschijven enriembeschermer controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling/riemschijven en riembeschermermogen niet met elkaar in contact komen.

6.1.7 Inschakelen

GEVAAR

Overschrijding van de toelaatbare druk- en temperatuurgrenzen door geslotenzuig- en/of persleidingExplosiegevaar!Uitstromen van hete of toxische te verpompen media!

▷ Laat de pomp nooit werken met gesloten afsluiters in de zuig- en/ofpersleiding.

▷ Pompaggregaat alleen met iets of geheel geopende afsluiter aan perszijdestarten.

GEVAAR

Te hoge temperaturen door drooglopen of een te hoog gasaandeel in het teverpompen mediumExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.

▷ Pomp op de juiste wijze vullen. (⇨ Hoofdstuk 6.1.4 Pagina 44)▷ Pomp alleen binnen het toegestane bedrijfsgebied gebruiken.

LET OPAbnormale geluiden, trillingen, temperaturen of lekkagesBeschadiging van de pomp!

▷ Pomp/pompaggregaat onmiddellijk uitschakelen.

▷ Pompaggregaat pas weer in bedrijf nemen nadat de oorzaken zijnweggenomen.

✓ Leidingsysteem van de installatie is gereinigd.

✓ Pomp, zuigleiding en eventuele reservoirs zijn ontlucht en met het te verpompenmedium gevuld.


KWP 45 van 92

✓ Vul- en ontluchtingsleidingen zijn gesloten.

LET OPStarten met open persleidingOverbelasting van de motor!

▷ Zorg voor voldoende vermogensreserve van de motor.

▷ Softstart gebruiken.

▷ Toerentalregeling gebruiken.

1. Afsluiter in de toeloop-/zuigleiding geheel openen.

2. Afsluiter in de persleiding sluiten of iets openen.

3. Motor inschakelen.

4. Direct na het bereiken van het hoogste toerental de afsluiter in de persleidinglangzaam openen en op het bedrijfspunt inregelen.

LET OPAsverschuiving van pomp en koppeling resp. riemaandrijvingBeschadiging van pomp, motor en koppeling!

▷ Als de bedrijfstemperatuur is bereikt, de koppeling resp. riemaandrijvingcontroleren bij uitgeschakeld pompaggregaat.

5. Uitlijning koppeling en eventueel riemaandrijving controleren en indien nodigcorrigeren.

6.1.8 Asafdichting controleren

De mechanische asafdichting vertoont tijdens bedrijf slechts geringe of niet-zichtbarelekkageverliezen (dampvorm).Mechanische asafdichtingen zijn onderhoudsvrij.

De stopbuspakking moet tijdens bedrijf licht druppelen.

De doorstroming van de aanwezige sper- en spoelvloeistofaansluitingen moetvoortdurend worden gecontroleerd.

GEVAAR

Ontstaan van te hoge temperaturen bij stopbuspakkingenExplosiegevaar!

▷ Stopbuspakkingen moeten op correcte wijze ingeperst worden.

▷ Wanneer de stopbus tot aan de aanslag is nagetrokken, moet de pomp in zijngeheel opnieuw van pakking worden voorzien.

▷ Stopbuspakkingen alleen gebruiken in combinatie met een geschiktetemperatuurbewaking.

Bij uitvoeringen met pakkingringen van zuiver grafiet moet er sprake zijn vanlekkage.

Tabel 16: Lekkagewaarden pakking(ringen) van zuiver grafiet

Hoeveelheid WaardenMinimaal 10 cm³/minMaximaal 20 cm³/min

Lekkage instellen

1. Moeren van het drukstuk slechts licht met de hand vastdraaien.

2. Rechte en gecentreerde zitting van het drukstuk met behulp van eengeleidemal controleren.

⇨ Na het vullen van de pomp moet er sprake zijn van lekkage.

Mechanische asafdichting

Stopbuspakking

Pakking van zuiver grafiet

Voor inbedrijfname

Na vijf minuten looptijd


46 van 92 KWP

WAARSCHUWINGBlootliggende, roterende onderdelenLetselgevaar!

▷ Roterende onderdelen niet aanraken.

▷ Werkzaamheden bij draaiend pompaggregaat altijd met de grootstevoorzichtigheid uitvoeren.

De lekkage kan verminderd worden.

1. Moeren van het drukstuk 1/6 omwenteling aandraaien.

2. Lekkage vervolgens vijf minuten observeren.

Lekkage te groot:stappen 1 en 2 herhalen totdat er een minimumwaarde wordt bereikt.

Lekkage te klein:moeren van het drukstuk iets losdraaien.

Geen lekkage:Pompaggregaat direct uitschakelen!Drukstuk losmaken en inbedrijfname herhalen.

Op lekkage controleren

Na het instellen de lekkage circa twee uur observeren bij maximale temperatuur vanhet te verpompen medium.Bij minimumdruk van het te verpompen medium bij destopbuspakking controleren of er sprake is van voldoende lekkage.

6.1.9 Uitschakelen

✓ Afsluiter in de zuigleiding is en blijft open.

✓ Bij pompaggregaten met dubbelwerkende mechanische asafdichting de ruimtevan de mechanische asafdichting ook tijdens stilstand volgens hetopstellingsschema onder de noodzakelijke druk zetten.

✓ De quenchwerking moet ook tijdens stilstand gewaarborgd zijn.

1. Afsluiter in de persleiding sluiten.

2. Motor uitschakelen en op rustige uitloop letten.

AANWIJZINGWanneer in de persleiding een terugslagklep is gemonteerd, kan de afsluiter openblijven indien installatievoorschriften in acht genomen en aangehouden worden.

AANWIJZINGAls afsluiten niet mogelijk is, draait de pomp na het uitschakelen achteruitHet toerental bij het achteruitdraaien moet kleiner zijn dan het nominale toerental.

LET OPBevriezingsgevaar bij stilstand van de pompBeschadiging van de pomp!

▷ Pomp en, indien aanwezig, koel-/verwarmingsruimten aftappen resp.beveiligen tegen bevriezing.

Bij langere stilstandtijden:

1. Afsluiter in de zuigleiding sluiten.

2. Extra aansluitingen sluiten. Bij pompen waarvan de te verpompen media onder vacuüm toelopen, moet deasafdichting ook bij stilstand van de pomp van spervloeistof worden voorzien.Koelvloeistoftoevoer, indien aanwezig, pas sluiten nadat de pomp is afgekoeld.

3. Pomp aftappen. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 57)


KWP 47 van 92

6.2 Grenzen van het bedrijfsbereik

GEVAAR

Overschrijden van de gebruiksgrenzen voor druk, temperatuur, te verpompenmedium en toerentalExplosiegevaar!Uitstromend heet of toxisch te verpompen medium!

▷ De bedrijfsgegevens die in het gegevensblad staan vermeld, in acht nemen.

▷ Nooit media verpompen waarvoor de pomp niet ontworpen is.

▷ Langer bedrijf met gesloten afsluiter vermijden.

▷ Nooit de pomp bij temperaturen, drukken of toerentallen gebruiken die hogerzijn dan aangegeven in het gegevensblad of op het typeplaatje, tenzij metschriftelijke toestemming van de fabrikant.

6.2.1 Omgevingstemperatuur

LET OPBedrijf buiten de toegestane omgevingstemperatuurBeschadiging van de pomp / het pompaggregaat!

▷ Neem de vermelde grenswaarden voor toegestane omgevingstemperaturen inacht.

Neem tijdens het bedrijf de volgende parameters en waarden in acht:

Tabel 17: Toegestane omgevingstemperaturen

Toegestane omgevingstemperatuur Waardemaximaal 40 °Cminimaal zie gegevensblad

6.2.2 Schakelfrequentie

GEVAAR

Te hoge oppervlaktetemperatuur van de motorExplosiegevaar!Beschadiging van de motor!

▷ Bij explosieveilige motoren de gegevens in de documentatie van de fabrikantmet betrekking tot de schakelfrequentie in acht nemen.

De schakelfrequentie wordt in de regel bepaald door de maximaletemperatuurverhoging van de motor. Deze hangt in hoge mate af van devermogensreserves van de motor in stationair bedrijf en van de startomstandigheden(directe schakeling, ster-driehoek, traagheidsmomenten, enz.). Mits de startsgelijkmatig verdeeld zijn over de genoemde tijdsduur, gelden bij het opstarten metiets geopende persafsluiter de volgende waarden als richtlijnen:

Tabel 18: Schakelfrequentie

Motorvermogen [kW]

Maximaal aantal schakelingen [schakelingen/uur]

tot 12 15tot 100 10

meer dan 100 5


48 van 92 KWP

LET OPOpnieuw inschakelen bij uitlopende motorBeschadiging van de pomp/het pompaggregaat!

▷ Pompaggregaat pas opnieuw inschakelen nadat de pomprotor tot stilstand isgekomen.

6.2.3 Te verpompen medium

6.2.3.1 Capaciteit

Als er in grafieken of op gegevensbladen geen andere gegevens zijn vermeld, geldthet volgende:

▪ Kortstondig bedrijf: Qmin12) = 0,1 × Qopt

13)

▪ Continubedrijf: Qmin12) = 0,3 × Qopt 13)

▪ 2-polig bedrijf: Qmax14) = 1,1 × Qopt 13)

▪ 4-polig bedrijf: Qmax14) = 1,25 × Qopt

13)

De vermelde waarden gelden voor water en daarmee vergelijkbare te verpompenmedia. Langere bedrijfsfasen bij deze capaciteiten en de genoemde verpomptemedia veroorzaken geen extra verhoging van de oppervlaktetemperatuur bij depomp. Als er echter te verpompen media met afwijkende fysische kenmerkenworden verwerkt, moet met behulp van de hierna volgende berekeningsformuleworden gecontroleerd of door de extra verwarming een gevaarlijke verhoging vande temperatuur aan het oppervlak van de pomp kan optreden. Eventueel deminimale capaciteit vergroten.

××

×

Tabel 19: Legenda

Formulesymbool Betekenis Eenheidc Specifieke warmtecapaciteit J/kg Kg Valversnelling m/s²H Pompopvoerhoogte mTf Temperatuur te verpompen medium °CTo Temperatuur van de oppervlakte van het huis °C

Rendement van de pomp in het bedrijfspunt -Temperatuurverschil k

6.2.3.2 Soortelijke massa van het te verpompen medium

Het opgenomen vermogen van de pomp stijgt evenredig met de soortelijke massavan het te verpompen medium.

LET OPOverschrijding van de toegestane soortelijke massa van het te verpompen mediumOverbelasting van de motor!

▷ Gegevens over soortelijke massa in het gegevensblad in acht nemen.

▷ Zorg voor voldoende vermogensreserve van de motor.

12) Kleinste toegestane capaciteit13) Capaciteit in het bedrijfspunt met het grootste rendement14) Grootste toegestane capaciteit


KWP 49 van 92

6.2.3.3 Abrasieve media

Een hoger gehalte aan vaste stoffen dan aangegeven in het gegevensblad is niettoegestaan.Bij het verpompen van media met abrasieve bestanddelen is een verhoogde slijtagevan de hydraulische delen en de asafdichting te verwachten. De inspectie-intervallenmoeten ten opzichte van de gebruikelijke tijden korter zijn.

Toelaatbare bedrijfsgebied bij sterk abrasieve te verpompen media: Q= 0,8 ...1,1 x Qopt

6.3 Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan

6.3.1 Maatregelen voor het uit bedrijf nemen

Pomp/pompaggregaat blijft ingebouwd

✓ Er is voldoende toevoer van vloeistof voor een functioneel bedrijf van de pomp.

1. Bij langere stilstandsperioden het pompaggregaat maandelijks of elk kwartaalvolgens planning inschakelen en gedurende ca. vijf minuten laten draaien. Hierdoor wordt de vorming van afzettingen in het binnenste van de pomp en inhet directe toevoergedeelte van de pomp voorkomen.

Pomp/pompaggregaat wordt gedemonteerd en opgeslagen

✓ De pomp is op de juiste wijze afgetapt (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 57) en deveiligheidsvoorschriften voor de demontage van de pomp zijn in acht genomen.

1. Binnenkant van het pomphuis met een conserveringsmiddel behandelen, metname rondom de waaierhals.

2. Conserveringsmiddel door zuig- en persaansluiting inspuiten.Het is aan te bevelen de aansluitingen af te sluiten (bijv. met kunststof kappeno.i.d.).

3. Ter bescherming tegen corrosie alle blanke onderdelen en oppervlakken van depomp inoliën of invetten (siliconenvrije olie en vet, eventueel voedselveilig).Aanvullende gegevens (⇨ Hoofdstuk 3.3 Pagina 15) in acht nemen.

Bij tijdelijke opslag alleen die onderdelen conserveren die met de vloeistof inaanraking komen en die van laaggelegeerd materiaal zijn vervaardigd. Hiervoorkunnen in de handel verkrijgbare conserveringsmiddelen worden gebruikt. Neem bijhet opbrengen/verwijderen de instructies van de desbetreffende fabrikant in acht.

Aanvullende voorschriften en gegevens in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 3 Pagina 14)

6.4 Opnieuw in bedrijf nemen

Voor het opnieuw in bedrijf nemen de punten voor inbedrijfname (⇨ Hoofdstuk 6.1Pagina 42) en grenzen van het bedrijfsgebied (⇨ Hoofdstuk 6.2 Pagina 48) in achtnemen.

Vóór het opnieuw in bedrijf nemen van de pomp/het pompaggregaat ook demaatregelen voor onderhoud/service uitvoeren. (⇨ Hoofdstuk 7 Pagina 51)

WAARSCHUWINGOntbrekende beschermingsvoorzieningenGevaar voor letsel door bewegende onderdelen of uitstromend medium!

▷ Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- enbeschermingsvoorzieningen weer vakkundig worden aangebracht resp.functioneel worden gemaakt.

AANWIJZINGBij buitenbedrijfstelling voor meer dan een jaar moeten de elastomeren wordenvervangen.


50 van 92 KWP

7 Service/Onderhoud

7.1 Veiligheidsvoorschriften

GEVAAR

Vonkvorming bij onderhoudswerkzaamhedenExplosiegevaar!

▷ De plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften in acht nemen.

▷ Onderhoudswerkzaamheden aan explosieveilige pompaggregaten altijd buitende explosiegevaarlijke omgeving uitvoeren.

GEVAAR

Onjuist onderhouden pompaggregaatExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Onderhoud het pompaggregaat regelmatig.

▷ Stel een onderhoudsschema op, met de nadruk op de onderwerpensmeermiddelen, asafdichting en koppeling.

De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerdvakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van het bedrijfsvoorschriftvoldoende heeft geïnformeerd.

WAARSCHUWINGOnbedoeld inschakelen van het pompaggregaatGevaar voor letsel door bewegende onderdelen!

▷ Pompaggregaat beveiligen tegen ongewild opnieuw inschakelen.

▷ Werkzaamheden aan het pompaggregaat alleen uitvoeren met losgekoppeldeelektrische aansluitingen.

WAARSCHUWINGTe verpompen media en hulp- of bedrijfsstoffen die heet zijn en/of een gevaar voorde gezondheid opleverenLetselgevaar!

▷ Wettelijke voorschriften aanhouden.

▷ Bij het aftappen van het te verpompen medium beschermingsmaatregelennemen voor personen en milieu.

▷ Pompen die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de gezondheid,moeten worden ontsmet.

WAARSCHUWINGOnvoldoende stabiliteitAfknellen van handen en voeten!

▷ Bij montage/demontage de pomp, het pompaggregaat of de pomponderdelentegen kantelen en omvallen beveiligen.

Door het opstellen van een onderhoudsschema kunnen met minimaleonderhoudskosten dure reparaties worden voorkomen en kan een storingsvrije enbetrouwbare werking van de pomp/het pompaggregaat worden bereikt.

7 Service/Onderhoud

KWP 51 van 92

AANWIJZINGVoor alle onderhouds-, service- en montagewerkzaamheden staat de KSB-service ofeen erkende werkplaats tot uw dienst. Zie voor contactadressen de bijgaandeadressenlijst: "Addresses" of op internet onder "www.ksb.com/contact".

Elke vorm van geweld bij het demonteren of monteren van het pompaggregaatmoet worden vermeden.

7.2 Service/Inspectie

7.2.1 Controle tijdens bedrijf

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer in de pompExplosiegevaar!

▷ Het inwendige van de pomp, de afdichtingsruimte en de hulpsystemen die inaanraking komen met het te verpompen medium moeten altijd gevuld zijn mette verpompen medium.

▷ Zorg voor een voldoende hoge aanvoerdruk.

▷ Zorg voor gepaste bewakingsmaatregelen.

GEVAAR

Ondeskundig onderhouden asafdichtingExplosiegevaar!Lekkage van hete, giftige te verpompen media!Beschadiging van het pompaggregaat!Verbrandingsgevaar!Brandgevaar!

▷ Asafdichting regelmatig onderhouden.

GEVAAR

Te hoge temperaturen door warmlopende lagers of defecte lagerafdichtingenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!Verbrandingsgevaar!

▷ Regelmatig het smeermiddelniveau controleren.

▷ Regelmatig het loopgeluid van de wentellagers controleren.

GEVAAR

Ondeskundig onderhouden sperdrukinstallatieExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!Lekkage van hete en/of giftige te verpompen media!

▷ Sperdrukinstallatie regelmatig onderhouden.

▷ Sperdruk bewaken.

7 Service/Onderhoud

52 van 92 KWP

https://shop.ksb.com/esales/contactfinder/contact.jsp?language=en&country=_C

LET OPVerhoogde slijtage door drooglopenBeschadiging van het pompaggregaat!

▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.

▷ Nooit tijdens bedrijf de afsluiter in de zuigleiding en/of aanvoerleiding sluiten.

LET OPOverschrijding van de toegestane temperatuur van het te verpompen mediumBeschadiging van de pomp!

▷ Langer bedrijf met gesloten afsluiter is niet toegestaan (opwarmen van het teverpompen medium).

▷ Temperatuurgegevens op het gegevensblad en onder Toelaatbare grenzen vande bedrijfsvoering in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 6.2 Pagina 48)

Tijdens het bedrijf volgende punten aanhouden resp. controleren:

▪ De pomp moet altijd rustig en trillingsvrij draaien.

▪ Bij oliesmering op het juiste oliepeil letten. (⇨ Hoofdstuk 6.1.2 Pagina 42)▪ Asafdichting controleren. (⇨ Hoofdstuk 6.1.8 Pagina 46)▪ Statische afdichtingen op lekkage controleren.

▪ Loopgeluid van de wentellagers controleren.Trillingen, geluiden en een verhoogde stroomopname bij verder ongewijzigdebedrijfsomstandigheden duiden op slijtage.

▪ De werking van de eventueel aanwezige extra aansluitingen controleren.

▪ KoelsysteemDe pomp minimaal één keer per jaar buiten bedrijf stellen en het koelsysteemgrondig reinigen.

▪ Reservepomp controleren.Om de bedrijfsgereedheid van reservepompen te kunnen garanderen, dereservepompen eenmaal per week in bedrijf nemen.

▪ Temperatuur van de lagers bewaken.De lagertemperatuur mag niet hoger worden dan 90 °C (gemeten aan debuitenzijde van de lagerstoel).

LET OPBedrijf buiten de toegestane lagertemperatuurBeschadiging van de pomp!

▷ De lagertemperatuur van de pomp/het pompaggregaat mag nooit hogerworden dan 90 °C (gemeten op buitenzijde van het motorhuis).

7.2.2 Inspectiewerkzaamheden

GEVAAR

Te hoge temperaturen door wrijving, slag of wrijvingsvonkenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Beschermkap voor de koppeling, kunststofdelen en overige afdekkingen vandraaiende onderdelen regelmatig controleren op vervorming en voldoendeafstand tot de draaiende onderdelen.

7 Service/Onderhoud

KWP 53 van 92

7.2.2.1 Koppeling controleren

Elastische elementen van de koppeling controleren. Bij slijtageverschijnselen dedesbetreffende onderdelen tijdig vervangen en de uitlijning controleren.

7.2.2.2 Filter reinigen

LET OPOnvoldoende aanvoerdruk door verstopt filter in de zuigleidingBeschadiging van de pomp!

▷ Vervuiling van het filter door geschikte maatregelen (bijv. verschildrukmeter)bewaken.

▷ Filter met geschikte intervallen reinigen.

7.2.2.3 Lagerafdichting controleren

GEVAAR

Ontstaan van te hoge temperaturen door mechanisch contactExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Op de as gemonteerde axiale afdichtringen op juiste zitting controlerenDe afdichtingslip mag slechts licht aanliggen.

7.2.2.4 Visuele controle via de reinigingsopening (optioneel)

Bij eventuele verstoppingsproblemen kunnen de binnenzijde van het huis en dewaaier worden gecontroleerd via de reinigingsopening.





WAARSCHUWINGHanden resp. vreemde voorwerpen in het pomphuisLetsel, beschadiging van de pomp!

▷ Inwendige van de pomp controleren op vreemde voorwerpen en deze evt.verwijderen.

▷ Steek nooit handen of voorwerpen in de pomp zolang de elektrischeaansluiting van het pompaggregaat niet verwijderd en tegen opnieuwinschakelen beveiligd is.

Indien een probleem optreedt waarbij een visuele controle is vereist, de volgendepunten in acht nemen:

7 Service/Onderhoud

54 van 92 KWP

900.02

920.17

550.04

164.02

412.05

Afb. 20: Reinigingsopening in huis

Demontage van de reinigingsopening

▪ Afsluiter aan zuigzijde sluiten.

▪ Aandrijving uitschakelen en beveiligen tegen onbedoeld opnieuw inschakelen.

▪ Afsluiter aan perszijde sluiten.

▪ Aftapplug (hulpaansluiting 6B) openen.

▪ Restvloeistof opvangen en afvoeren.

▪ Moeren 920.17 van de reinigingsopening losdraaien en deksel vanreinigingsopening 164.02 verwijderen.

▪ Visuele controle met behulp van bijv. een lamp uitvoeren.

Montage van de reinigingsopening

▪ Nieuwe O-ring 412.05 aanbrengen.

▪ Deksel van reinigingsopening 164.02 plaatsen.

▪ Ringen 550.04 en moeren 920.17 op de bouten 900.02 aanbrengen envastdraaien.

▪ Punten van de inbedrijfname in acht nemen.

7.2.3 Smering en verversen van het smeermiddel van de wentellagers

GEVAAR

Te hoge temperaturen door warmlopende lagers of defecte lagerafdichtingenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Regelmatig de staat van het smeermiddel controleren.

7.2.3.1 Oliesmering

De smering van de wentellagers geschiedt met minerale olie.

7.2.3.1.1 Intervallen

Tabel 20: Intervallen olieverversing

Olieverversing Interval15)

Lagerstoelen tot P04ax Lagerstoelen vanaf P05axOlieverversing van deeerste vulling

Na 300 bedrijfsuren Na 300 bedrijfsuren

Overige olieverversingen Na 6000 bedrijfsuren16) Na 8000 bedrijfsuren16)

Wanneer de olie verontreinigd is, dient deze dienovereenkomstig vaker te wordenververst.

15) Bij een temperatuur van max. 90 °C bij de lagers16) Minimaal één keer per jaar

7 Service/Onderhoud

KWP 55 van 92

7.2.3.1.2 Oliekwaliteit

▪ SAE 20W/20HD

of

▪ CLP 68 volgens DIN 51 517

Tabel 21: Kwaliteit van de smeermiddelen

Aanduiding EigenschappenSmeerolie CL68 of CLP68 volgens

DIN 51517Kinematische viscositeit bij 40 °C 68±6 mm²/s

Vlampunt (volgens Cleveland) +175 °CStolpunt (pourpoint) -9 °C

Toepassingstemperatuur17) 0-175 °C

7.2.3.1.3 Oliehoeveelheid

Tabel 22: Standaardlagering

Lagerstoel Wentellager Oliehoeveelheid[l]Aan pompzijde18) Aan aandrijfzijde19)

P03ax NU 409 2 x 7309 BG 0,5P04ax NU 411 2 x 7311 BG 0,6P05ax NU 413 2 x 7313 BG 1,8P06x NU 413 2 x 7313 BG 1,8P08sx NU 416 2 x 7319 BG 4,5P10ax NU 324 2 x 7224 BG 4P12sx NU 324 2 x 7224 BG 4

7.2.3.1.4 Olie verversen

WAARSCHUWINGSmeermiddelen die heet zijn en/of een gevaar voor de gezondheid opleverenGevaarlijk voor milieu en personen!

▷ Bij het aftappen van het smeermiddel beschermende maatregelen nemen voorpersonen en milieu.


▷ Smeerniddelen opvangen en afvoeren.

▷ Wettelijke bepalingen met betrekking tot de afvoer van vloeistoffen die eengevaar voor de gezondheid opleveren, in acht nemen.

Smeermiddelen

17) Bij omgevingstemperaturen onder 0°C moeten daarvoor geschikte smeerolietypen worden gebruikt. Overleg noodzakelijk.18) volgens DIN 541219) volgens DIN 628

7 Service/Onderhoud

56 van 92 KWP

1 2 3

Afb. 21: Olieniveauregelaar met lagerstoel

1 Olieniveauregelaar 2 Aftapplug3 Lagerstoel

✓ Geschikte opvangbak voor afgewerkte olie klaarzetten.

1. De bak onder de aftapplug plaatsen.

2. Aftapplug (2) uit lagerstoel (3) schroeven en olie aftappen.

3. Nadat de lagerstoel (3) is leeggelopen, de aftapplug (2) er weer in draaien.

4. Olie weer aanvullen.

7.3 Aftappen/reinigen





Als er vloeistoffen zijn verpompt waarvan de restanten met de luchtvochtigheid totcorrosieschade leiden of bij contact met zuurstof vlam vatten, moet hetpompaggregaat worden gespoeld, geneutraliseerd en voor het drogen met eenwatervrij, inert gas worden doorgeblazen.

Voor het aftappen van het verpompte medium aansluiting 6B gebruiken (zieaansluitschema).

7.4 Pompaggregaat demonteren

7.4.1 Algemene aanwijzingen/veiligheidsvoorschriften

WAARSCHUWINGWerken aan de pomp/het pompaggregaat door ongekwalificeerd personeelLetselgevaar!

▷ Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden alleen door speciaal geschooldpersoneel laten uitvoeren.

WAARSCHUWINGHeet oppervlakLetselgevaar!

▷ Pompaggregaat tot omgevingstemperatuur laten afkoelen.

7 Service/Onderhoud

KWP 57 van 92

WAARSCHUWINGOndeskundig tillen/verplaatsen van zware modules of onderdelenPersoonlijk letsel en materiële schade!

▷ Bij het verplaatsen van zware modules of onderdelen geschiktetransportmiddelen, hijswerktuigen en aanslagmiddelen gebruiken.

Altijd de veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen opvolgen. (⇨ Hoofdstuk 7.1 Pagina51)Bij werkzaamheden aan de motor de voorschriften van de desbetreffendemotorfabrikant in acht nemen.

Bij demontage en montage de overzichtstekening aanhouden. (⇨ Hoofdstuk 9.1Pagina 81)

AANWIJZINGVoor alle onderhouds-, service- en montagewerkzaamheden staat de KSB-service ofeen erkende werkplaats tot uw dienst. Zie voor contactadressen de bijgaandeadressenlijst: "Addresses" of op internet onder "www.ksb.com/contact".

GEVAAR

Werken aan de pomp/het pompaggregaat zonder voldoende voorbereidingLetselgevaar!

▷ Het pompaggregaat op de juiste wijze uitschakelen.

▷ Afsluiters in zuig- en persleiding sluiten.

▷ De pomp aftappen en drukloos maken. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 57)▷ Eventueel aanwezige overige aansluitingen afsluiten.

▷ Pompaggregaat tot omgevingstemperatuur laten afkoelen.

AANWIJZINGNa langere bedrijfstijd laten onder bepaalde omstandigheden de afzonderlijkedelen zich slechts moeilijk van de as aftrekken. In deze gevallen moet een van debekende roestoplosmiddelen of moet, voor zover mogelijk, geschikttrekgereedschap gebruikt worden.

7.4.2 Pompaggregaat voorbereiden

1. Energietoevoer onderbreken en tegen herinschakeling beveiligen.

2. Aanwezige extra aansluitingen demonteren.

3. Beschermkap voor de koppeling resp. riembeschermer verwijderen.

4. Indien aanwezig, tussenhuls van de koppeling demonteren.

5. Bij oliesmering olie aftappen (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.4 Pagina 56) .

7.4.3 Motor demonteren

WAARSCHUWINGKantelen van de motorAfknellen van handen en voeten

▷ Motor beveiligen door hem op te hangen of te ondersteunen.

7 Service/Onderhoud

58 van 92 KWP

https://shop.ksb.com/esales/contactfinder/contact.jsp?language=en&country=_C

Uitvoering met koppeling

AANWIJZINGBij pompaggregaten met tussenhuls kan de motor voor het verwijderen van deinschuifmodule op de fundatieplaat gemonteerd blijven.

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) tot (⇨ Hoofdstuk7.4.2 Pagina 58) in acht genomen resp. uitgevoerd.

1. Motor loskoppelen.

2. Koppeling loskoppelen.

3. Bevestigingsbouten van de motor uit de fundatieplaat draaien.

4. Pomp en motor loskoppelen door de motor te verschuiven.

Uitvoering met riemaandrijving

1. Motor loskoppelen.

2. Motorsteunplaat 81-54.01 door het bewegen van de draadstangen904.23/904.24 en de moeren 920.63/920.64 laten zakken totdat de V-riemen zichontspannen.

3. V-riemen verwijderen.

4. Bevestigingsbouten 901.62 van de motor op de motorsteun losdraaien enringen 550.62 verwijderen.

5. Motor van de motorsteun verwijderen.

6. Zeskantmoeren 920.23/920.24 op pomp of motorbok (afbeelding 3Z) losdraaien.

7. Motorsteun van pomp of fundatieplaat (afbeelding 3Z) verwijderen enneerzetten.

8. Bus 540.02 op V-riemschijf 882.01 aan pompzijde demonteren.

9. V-riemschijf 882.01 van as 210 verwijderen.

7.4.4 Inschuifmodule demonteren

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk7.4.3 Pagina 58) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ Bij uitvoering met riemaandrijving of met koppeling zonder tussenhulskoppelingis de motor verwijderd.

WAARSCHUWINGOmkantelen van de inschuifmoduleAfknellen van handen en voeten!

▷ Pompzijde van de inschuifmodule ophangen of ondersteunen.

1. Lantaarnstuk 344 m.b.v. strop stevig ophangen.

2. Voetsteun 183 van fundatieplaat losmaken en verwijderen.

3. Zeskantmoeren 920.01 van het spiraalvormig huis losdraaien.

4. Inschuifmodule uit het spiraalvormig huis 101 trekken.

AANWIJZINGAls hulp bij het demonteren kunt u de afdrukbouten 901.31 gebruiken.Voor gebruik schroefdraad van afdrukbouten reinigen.

5. Inschuifmodule op een schone en vlakke ondergrond plaatsen.

6. Afdichtring 411.10 verwijderen en afvoeren.

7 Service/Onderhoud

KWP 59 van 92

7.4.5 Waaier demonteren

LET OPOndeskundige montage/demontage van waaiers en slijtagewanden van schok- enbreukgevoelig CeramikPolySiC®Beschadiging van pomp resp. waaier en slijtagewand!

▷ Onderdelen van CeramikPolySiC® nooit met een hamer bewerken en nooiterop slaan of er met geweld tegenaan drukken.

▷ Gebruik voor het transporteren van onderdelen van CeramikPolySiC® altijdgeschikte hijsmiddelen (zoals banden, stroppen).

▷ Transporteer onderdelen van CeramikPolySiC® nooit met kettingen.

Lagerstoelen P03ax, P04ax, P05ax, P06x

✓ Stappen en aanwijzingen t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.4 Pagina 59) in acht genomenrespectievelijk uitgevoerd.

✓ De inschuifmodule bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.

1. Waaierbout 906 losdraaien (rechtse schroefdraad!).

2. O-ring 412.03 verwijderen en afvoeren.

3. Waaier 230 met behulp van trekgereedschap demonteren.

4. Waaier 230 op een schone en vlakke ondergrond plaatsen.

5. Spieën 940.01 uit de as 210 verwijderen.

Lagerstoelen P08sx, P10ax, P12sx

✓ Stappen en aanwijzingen t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.4 Pagina 59) in acht genomenrespectievelijk uitgevoerd.


1. Waaierkap 260.01 losdraaien.

2. O-ring 412.03 verwijderen en afvoeren.

3. Borgplaatje 931.02 openbuigen.

4. Zeskantbout 901.87 losdraaien.

5. Borgplaatje en ring 550.87 verwijderen.

6. Waaier 230 met behulp van trekgereedschap demonteren.

7. Waaier 230 op een schone en vlakke ondergrond plaatsen.

8. Spieën 940.01 uit de as 210 verwijderen.

7.4.6 Asafdichting demonteren

7.4.6.1 Mechanische asafdichting demonteren - type 4K

✓ Stappen en aanwijzingen onder t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5 Pagina 60) in achtgenomen resp. uitgevoerd.

1. Lagering aan het aseinde aan aandrijfzijde verticaal opgesteld inklemmen.

2. De asbus met stationaire ring van de mechanische asafdichting en de O-ring viade lostrekgroef in de asbeschermbus 524.01 van de as trekken.

3. Stationaire ring van de mechanische asafdichting uit asbus trekken.

4. Na het losdraaien van de zeskantbouten 901.22 persdeksel 163 met afdichtring411.10 en glijring met nevenafdichting en veren van het lantaarnstukverwijderen.

5. Glijring met nevenafdichting uit het persdeksel drukken.

6. Bouten met veren en drukring losdraaien.

7 Service/Onderhoud

60 van 92 KWP

7.4.6.2 Stopbuspakking demonteren

✓ Stappen en aanwijzingen (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 57) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5Pagina 60) in acht genomen, resp. uitgevoerd.


1. Zeskantmoeren 920.02 van het drukstuk 452.01 losdraaien.

2. Drukstuk 452.01 verwijderen.Op ringen 550.01 letten.

3. Persdeksel 163 na het losdraaien van de zeskantbouten 901.22 van hetlantaarnstuk 344 verwijderen.

4. Persdeksel 163 met stopbuspakking en druppelplaat 463.01 verwijderen.

5. Stopbuspakking uit de pakkingruimte verwijderen.

6. Grondbus 456.01 naar buiten persen.

7.4.7 Lagering demonteren


1. Zeskantmoeren 920.04 losdraaien en lantaarnstuk 344 verwijderen.

2. Asbeschermbus 524.01 met O-ring 412.06 van as 210 trekken.

3. Spatring 507.01 losmaken en eraf trekken.

4. Inbusbout in koppelingsnaaf losdraaien.

5. Koppelingsnaaf met trekgereedschap van as 210 trekken.

6. Spie 940.02 verwijderen.

7. Inbusbouten 914.01/914.02 losdraaien en lagerdeksel 360.01 met vlakkepakking 400.01 en asafdichtring 421.01 aan pompzijde verwijderen.

AANWIJZINGAlleen lagerstoelen P08sx/P10ax/P12sx

▷ V-ring 411.77 verwijderen.

▷ Inbusbouten 914.01 losdraaien.

▷ Lagerdeksel 360.01 met vlakke pakking 400.01, ring 507.11 en O-ring 412.36verwijderen.

8. As 210 met lagerhuis 382, hoekcontactlager 320.02 en binnenring van hetcilinderrollager 322.01 met behulp van tapeinden 904.01 (lagerstoel P08sx/P10ax/P12sx: afdrukbouten 901.91) voorzichtig naar de aandrijfzijde uitlagerstoel 330 drukken.

9. As 210 met wentellager op een geschikte plaats leggen.

10. Steunring 550.23 en borgringen 932.01/932.03 verwijderen.

11. Lagerstoel P08sx/P10ax/P12sx: V-Ring 411.78 verwijderen.

12. Buitenring van cilinderrollager 322.01 (rolkooi) uit lagerstoel 330 verwijderen.

13. Lagerhuis 382 met O-ring 412.02 en asafdichtring 421.01 van hoekcontactlager320.02 trekken.

14. Borgplaatje 931.01 openbuigen.

15. Borgmoer 920.21 losdraaien (rechtse schroefdraad!).

16. Borgplaatje 931.01 verwijderen.

17. Lagerstoel P08sx/P10ax/P12sx: ring 507.12 verwijderen.

7 Service/Onderhoud

KWP 61 van 92

WAARSCHUWINGWarme oppervlakken door verwarmen van onderdelen voor montage/demontageVerbrandingsgevaar!

▷ Hittebestendige veiligheidshandschoenen dragen.

▷ Ontvlambare stoffen uit de gevarenzone verwijderen.

18. Hoekcontactlager 320.02 en binnenring van cilinderrollager 322.01 verwarmentot 80 °C en van de as 210 trekken.

7.4.8 Slijtagewand demonteren

AANWIJZINGSlijtwanden van CeramikPolySiC® zijn permanent met het pomphuis 101 verbondenen moeten bij vervanging uit het pomphuis 101 worden losgemaakt.






1. Zeskantbouten 901.03 resp. inbusbouten 914.05 losdraaien.

2. Afdichtringen 411.13 verwijderen.

3. Slijtwand 135.01 met O-ringen 412.25/412.75 verwijderen.

7.5 Pompaggregaat monteren

7.5.1 Algemene aanwijzingen/veiligheidsvoorschriften

WAARSCHUWINGOndeskundig tillen/verplaatsen van zware modules of onderdelenPersoonlijk letsel en materiële schade!

▷ Bij het verplaatsen van zware modules of onderdelen geschiktetransportmiddelen, hijswerktuigen en aanslagmiddelen gebruiken.

LET OPOnvakkundige montageBeschadiging van de pomp!

▷ Pomp/pompaggregaat met inachtneming van de in de werktuigbouwkundegeldende regels samenbouwen.

▷ Altijd originele onderdelen gebruiken.

Het samenbouwen van de pomp alleen aan de hand van de bijbehorendeoverzichtstekening uitvoeren.

▪ Vlakke pakkingen

– Gebruik altijd nieuwe vlakke pakkingen en houd daarbij de dikte van deoude pakking exact aan.

Volgorde

Afdichtingen

7 Service/Onderhoud

62 van 92 KWP

– Vlakke pakkingen van asbestvrije materialen of grafiet over het algemeenzonder behulp van smeermiddelen (bijv. kopervet, grafietpasta) monteren.

▪ O-ringen

– Aaneengeplakte O-ringen van strengen materiaal mogen niet wordengebruikt.

LET OPContact van de O-ring met grafiet of soortgelijke middelenLekkage van te verpompen medium!

▷ O-ring niet met grafiet of soortgelijke middelen behandelen.

▷ Dierlijke vetten of smeermiddelen op siliconen- resp. PTFE-basis gebruiken.

▪ Montagehulpmiddelen

– Bij het aanbrengen van vlakke pakkingen, indien mogelijk, geenmontagehulpmiddelen gebruiken.

– Wanneer desondanks montagehulpmiddelen noodzakelijk zijn, in de handelverkrijgbare contactlijm (bijv. "Pattex") gebruiken.

– Lijm alleen puntsgewijs en in een dunne laag opbrengen.

– Nooit secondelijm (cyaanacrylaatlijm) gebruiken.

– Pasvlakken van de afzonderlijke delen en boutverbindingen voor demontage met grafiet of gelijksoortige middelen insmeren.

Alle bouten tijdens de montage volgens de voorschriften aanhalen. (⇨ Hoofdstuk 7.6Pagina 73)

7.5.2 Slijtagewand inbouwen

AANWIJZINGSlijtwanden van CeramikPolySiC® zijn permanent met het pomphuis 101 verbondenen moeten bij vervanging uit het pomphuis 101 worden losgemaakt.





✓ De afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakkemontageplaats.

✓ Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.

✓ Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originelereserveonderdelen.

✓ Afdichtingsvlakken zijn schoongemaakt.

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.1 Pagina 51) in acht genomen enuitgevoerd.

1. O-ringen 412.25/412.75 over slijtwand 135.01 trekken.

2. Slijtwand 135.01 in pomphuis plaatsen.

3. Slijtwand 135.01 met zeskantbouten 914.05 resp. met behulp van inbusbouten914.05 en O-ringen 412.05/.75 resp. afdichtringen 411.13 aan het pomphuisvastschroeven.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

Aanhaalmomenten

7 Service/Onderhoud

KWP 63 van 92

7.5.3 Lagering monteren

✓ De afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakkemontageplaats.





WAARSCHUWINGWarme oppervlakken door verwarmen van onderdelen voor montage/demontageVerbrandingsgevaar!

▷ Hittebestendige veiligheidshandschoenen dragen.

▷ Ontvlambare stoffen uit de gevarenzone verwijderen.

1. Hoekcontactlager 320.02 en binnenring van cilinderrollager 322.01 in eenoliebad verwarmen tot circa 80 °C.

2. Lagerstoel P10ax/P12sx: bus 500.21 op as monteren.

3. Hoekcontactlager 320.02 en binnenring van cilinderrollager 322.01 tot deaanslag op as 210 schuiven.

AANWIJZINGDe hoekcontactlagers moeten in O-opstelling worden aangebracht. Er mogenalleen hoekcontactlagers van één fabrikant per paar worden aangebracht.

4. Borgmoer 920.21 zonder borgplaatje 931.01 met haaksleutel aantrekken.

5. Hoekcontactlager 320.02 tot circa 5 °C boven de omgevingstemperatuur latenafkoelen.

6. Borgmoer 920.21 natrekken en vervolgens weer losdraaien.

7. Contactvlak tussen borgplaatje 931.01 en borgmoer 920.21 voorzien van enkeledruppels van een geschikt smeermiddel (bijv. Molykote).

8. Lagerstoel P08sx/P10ax/P12sx: ring 507.12 monteren.

9. Borgplaatje 931.01 aanbrengen.

10. Borgmoer 920.21 vastdraaien.

11. Borgplaatje 931.01 ombuigen.

12. Lagerhuis 382 over hoekcontactlager 320.02 trekken.

13. Steunring 550.23 monteren.

14. Borgringen 932.01/932.03 in de lagerstoel/het lagerhuis inbouwen.

15. Buitenring van wentellager 322.01 monteren.

16. Voorgemonteerde as 210 met lagerhuis 382, O-ring 412.02 en radialeasafdichtingsring 421.02 voorzichtig vanaf de aandrijfzijde tot de aanslag inlagerstoel 330 schuiven. Op positie van de olieterugloopboringen letten.

17. Inbusbouten 914.02 (lagerstoel P08sx/P10ax/P12sx: zeskantbout 901.95)vastdraaien.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

18. Tapeinden 902.04 aanbrengen.

19. Lagerstoel P08sx/P10ax/P12sx : V-ring 411.78 en zeskant-afdrukbouten 901.91monteren.Het buitenoppervlak van de V-ringen 411.77/.78 dient gelijk te liggen met debuitenkant van het lagerdeksel/lagerhuis.

20. O-ring 412.36 en ring 507.11 monteren.

7 Service/Onderhoud

64 van 92 KWP

21. Lagerdeksel 360.01 aan pompzijde met afdichtring 400.01 monteren.Op radiale asafdichtingsring 421.01 letten.Lagerstoel P08sx/P10ax/P12sx: in plaats van radiale asafdichtring V-ring 411.77monteren.

22. Inbusbouten 914.01 aan pompzijde vastdraaien.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

23. Lantaarnstuk 344 met tapeinden 902.04 plaatsen.

24. Zeskantmoeren 920.04 op de flens van lagerstoel 330 monteren.

25. Spieën 940.02 aanbrengen.

26. Koppelingsnaaf op het aseinde trekken.

27. Koppelingsnaaf vastzetten met stelbout.

28. Indien aanwezig, spatring 507.01 monteren.

7.5.4 Asafdichting monteren

7.5.4.1 Mechanische asafdichting monteren

Bij de montage van de mechanische asafdichting moet altijd op het volgende wordengelet:

▪ De montage van de mechanische asafdichting volgens de montagetekeninguitvoeren.

▪ Onder schone omstandigheden en met grote zorgvuldigheid werken.

▪ Bescherming tegen aanraken van de glijvlakken pas vlak voor de montageverwijderen.

▪ Beschadigingen van de afdichtingsvlakken of O-ringen vermijden.

▪ Na het aanbrengen van de tegenring de evenwijdigheid van de vlakken met hethuisdeel controleren.

▪ De oppervlakte van de asbeschermbus moet volkomen schoon en glad zijn, demontagekant moet afgeschuind zijn.

▪ Bij het opschuiven van het roterende deel op de asbeschermbus moet doorpassende maatregelen worden voorkomen dat de oppervlakte van deasbeschermbus beschadigd raakt.

▪ Bij pompen met dubbelwerkende mechanische asafdichting de ruimte van demechanische asafdichting goed ontluchten en (ook tijdens stilstand) volgens hetopstellingsschema onder de noodzakelijke druk zetten.

▪ De quenchwerking moet ook tijdens stilstand gewaarborgd zijn.

Mechanische asafdichting verwijderen - KWP 4K

✓ De gemonteerde lagering en de afzonderlijke onderdelen van de mechanischeasafdichting 433 bevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.




✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 62) tot (⇨ Hoofdstuk7.5.3 Pagina 64) in acht genomen, resp. uitgevoerd.

1. Drukring 474 aan de achterzijde van het persdeksel in de boring aanbrengen.

2. Veren 477 op de inbusbouten 914 schuiven.

3. Schroefdraad van bouten 914 met borglijm voor bouten insmeren (wordtgeadviseerd).

7 Service/Onderhoud

KWP 65 van 92

4. Inbusbouten 914 met aangebrachte veren 477 door de boring in drukring 474steken en in pompdeksel vastschroeven.Belangrijk: drukring 474 moet vrij kunnen worden bewogen. Drukring nietvastschroeven.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

LET OPContact van de O-ring met smeermiddel van mineraal vet of minerale olieBeschadiging van de O-ring

▷ O-ringen van EP-rubber niet met minerale olie of mineraal vet in contactbrengen.

▷ O-ringen van siliconenrubber niet met siliconenolie of siliconenvet in contactbrengen.

5. O-ring 412.02 en groef van het persdeksel met een geschikt smeermiddelinsmeren.

6. O-ring 412.02 in de groef van het persdeksel aanbrengen.

7. Glijring 472 voorzichtig monteren.Belangrijk: drukring 474 moet nog altijd vrij kunnen worden bewogen.

8. Persdeksel met afdichtring 411.10 compleet op lantaarnstuk 344 monteren.

9. Zeskantbouten 901.22 vastdraaien.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

10. O-ring 412.01 voor tegenring 475 in asbus 523 aanbrengen.

LET OPGebruik van vet of andere permanente smeermiddelenBelemmering van de draaimomentoverdracht / oververhitting en beschadiging vande pomp!

▷ Indien nodig smeerzeep gebruiken om wrijving te verminderen.Geen vet of andere permanente smeermiddelen gebruiken.

▷ Glijvlakken niet van vet of olie voorzien.

11. Tegenring 475 voorzichtig naar binnen drukken.

12. Lagerstoelen P08sx/P10ax/P12sx (pompgrootten 80, 100, 120):Twee torsiepennen in de tegenringuitsparing van asbus 523 monteren. Bij het monteren van de tegenring op de positie van de beide pennen letten.

13. Glijvakken drogen en reinigen.

14. Asbus 523 met tegenring 475 tot de aanslag op de askraag op de pompasschuiven.

7 Service/Onderhoud

66 van 92 KWP

7.5.4.2 Stopbuspakking monteren

UG1258354

l1l2

Ø di Ø da

Afb. 22: Afmetingen van de pakkingruimte/aantal pakkingringen

Tabel 23: Ruimte van de stopbuspakking

Lagerstoel Ruimte van de stopbuspakking Aantal pakkingringen

Ødi Øda □ l1 l2 Metsperring

Zondersperring

P03ax 45 65 10 64 8 420) 6P04ax 55 75 10 64 8 420) 6P05ax 70 95 12,5 79 8 420) 6P06x 80 105 12,5 79 10 420) 6P08sx 100 132 16 103 10 420) 6P10ax 120 152 16 103 7 420) 6P12sx 140 172 16 103 7 420) 6

Ruimte van destopbuspakking

20) Bij uitvoering 4 (zie afbeelding "Beschikbare uitvoeringen"): 1 afstandsring en 3 pakkingringen

7 Service/Onderhoud

KWP 67 van 92

1 2

3 4

Afb. 23: Beschikbare uitvoeringen

1 Plaatsing P3 Stopbuspakking metspervloeistofaansluiting21)

2 Plaatsing P3 Stopbuspakking metspervloeistofaansluiting22)

3 Plaatsing P6 Stopbuspakking metspervloeistofaansluiting

4 Plaatsing P4 Stopbuspakking metspervloeistofaansluiting

Bij pakkingen van zuiver grafiet: zie het aanvullende bedrijfsvoorschrift.Gebruik altijd voorgeperste pakkingringen.

✓ De gemonteerde lagering en afzonderlijke onderdelen bevinden zich op eenschone en vlakke montageplaats.




✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 62) tot (⇨ Hoofdstuk7.5.3 Pagina 64) in acht genomen, resp. uitgevoerd.

1. Stopbushuis 451.01 (indien aanwezig) aan persdeksel 163 vastschroeven.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

2. Grondbus 456.01 in het persdeksel drukken.

3. Bij pakking met spervloeistofaansluiting (zie afbeelding "Beschikbareuitvoeringen", posities 1, 2 en 4) bovendien ook sperring 458.01 op deaangegeven positie naar binnen schuiven.

4. Eerste pakkingring zo aanbrengen dat het snijvlak horizontaal ligt.

5. Pakkingring vasthouden en asbeschermbus 524 met de afgeschuinde kant vanafde pompzijde in de pakkingruimte schuiven.

Uitvoeringen

Procedure

21) Voor materiaaluitvoering GHHH en HHHH22) Voor alle materiaaluitvoeringen behalve GHHH, HHHH

7 Service/Onderhoud

68 van 92 KWP

6. De binnendiameter van de pakkingring iets groter maken door deasbeschermbus heen en weer te bewegen en asbeschermbus 524 verwijderen.Elke volgende pakkingring met het snijvlak onder een hoek van 90° tenopzichte van de vorige aanbrengen. Het vergroten van de binnendiameter vande pakkingringen telkens herhalen. Indien aanwezig, sperring 458.01 op de aangegeven positie ertussen schuiven(zie afbeelding "Beschikbare uitvoeringen"). Als de laatste pakkingring is aangebracht, blijft de asbeschermbus 524 in depakkingruimte.

7. Pakkingbusring 454.01 zo aanbrengen dat het scheidingsvlak loodrecht op hetdrukstuk 452.01 staat.

8. Drukstuk 452.01 erop schuiven en vastzetten door de beide zeskantmoeren920.02 met de hand slechts licht aan te draaien en daarbij op de ringen 550.01letten.

9. Het persdeksel 163 dat van alle pakkingen is voorzien met afdichtring 411.10 enasbeschermbus 524 in de pomp monteren en aan lantaarnstuk 344vastschroeven.

10. Zeskantbouten 901.22 vastdraaien.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

7.5.5 Waaier monteren

Lagerstoelen P03ax, P04ax, P05ax, P06x





✓ De gemonteerde lagering met asafdichting en afzonderlijke onderdelenbevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.




✓ Waaierboring, as en spiegroeven zijn schoon en vrij van bramen.


1. Spieën 940.01 in de spiebaan aanbrengen.

2. O-ring 412.06 op asbus 524.01 aanbrengen.

3. Waaier met trekgereedschap monteren.

4. O-ring 412.03 aanbrengen.

5. Waaierbout 906 erin draaien.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

6. Axiale waaierinstelling controleren resp. corrigeren.Afstand tussen rugschoep/waaier 230 en persdeksel 163 moet ≤ 1,5 mm zijn.

Lagerstoelen P08sx, P10ax, P12sx

✓ De gemonteerde lagering/mechanische asafdichting en afzonderlijke onderdelenbevinden zich op een schone en vlakke montageplaats.


7 Service/Onderhoud

KWP 69 van 92



✓ Waaierboring, as en spiegroeven zijn schoon en vrij van bramen.


1. Spieën 940.01 in de spiebaan aanbrengen.

2. O-ring 412.06 op asbus 524.01 aanbrengen.

3. Waaier met trekgereedschap monteren.

4. Ring 550.87 en borgplaatje 931.02 aanbrengen.

5. Zeskantbout 901.87 vastdraaien.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

6. Waaierkap 260 met O-ring 412.03 monteren.

7. Axiale waaierinstelling controleren resp. corrigeren.Afstand tussen rugschoep/waaier 230 en persdeksel 163 moet ≤ 1,5 mm zijn.

7.5.6 Inschuifmodule monteren








✓ Bij inschuifmodule zonder koppeling: Koppeling overeenkomstig de gegevensvan de fabrikant monteren.

1. Voetsteun 183 monteren.

2. Inschuifmodule indien nodig beveiligen tegen omkantelen (bijv. door hem teondersteunen of op te hangen).

3. Inschuifmodule met nieuwe vlakke pakking 411.10 in pomphuis 101 schuiven.Let erop dat de waaier niet tegen de slijtagewand aanligt.

4. Moeren 920.01 vastdraaien.

5. Voetsteun 183 met bevestigingsbouten op de fundatieplaat bevestigen.

7 Service/Onderhoud

70 van 92 KWP

7.5.7 Diagonale spleet instellen

D00472 D00473 D00474

1 2 3

Afb. 24: Spleetspelingen KWP

1 Waaiervorm K 2 Waaiervorm O3 Waaiervorm F

Tabel 24: Spleetspelingen tussen waaier en slijtwand resp. rugschoep en persdeksel

Waaiervorm Nominale diameterpersaansluiting

Spleetspeling

KWP K < DN 300 0,50 mm + 0,1DN 300 tot DN 600 0,60 mm + 0,1

KWP O - 0,50 mm + 0,1KWP F - 1,50 mm + 0,1

AANWIJZINGBij overschrijding van de vermelde spleetspeling met meer dan 0,5 mm diagonalespleet zoals hieronder beschreven bijstellen.

Gesloten waaier (KWP K) en open waaier (KWP O)


1. Tapeinden 904.01 of (bij lagerstoelen P10ax, P12sx) zeskantbouten 901.91losdraaien.

2. Lagerhuis samen met de rotor met behulp van de inbusbouten 914.02 naar depompzijde tot de aanslag tegen de slijtwand 135.01 schuiven.

3. Axiale spleet tussen lagerstoel 330 en lagerhuis 382 meten.

4. Inbusbouten 914.02 of (bij lagerstoelen P10ax, P12sx) zeskantbouten 901.95losdraaien.

5. Rotor met behulp van de tapeinden 904.01 resp. bij lagerstoelen P10ax, P12sxmet behulp van de zeskantbouten 901.91 in de richting van de aandrijving weereruit trekken.

6. Spleet tussen waaier en slijtwand volgens tabel en afbeelding 22"Spleetspelingen" instellen.

7. Lagerstoel P03ax, P04ax, P05ax, P06xRotor vastzetten door de inbusbouten 914.02 aan te halen. De borging doormiddel van de tapeinden blijft in stand.Lagerstoel P08sxRotor vastzetten door de zeskantbouten 901.95 aan te halen. De borging doormiddel van de tapeinden 904.01 blijft in stand.De resterende spleet tussen lagerstoel en lagerhuis vetvrij maken en metacrylaat-pakkingmateriaal afsluiten.Lagerstoel P10ax, P12sxRotor vastzetten door bevestigingsbouten 901.95 te voorzien van vulplaten

7 Service/Onderhoud

KWP 71 van 92

89-4.12.Zeskantbouten 901.95 vastdraaien.De borging door middel van de zeskantbouten 901.91 blijft in stand.De resterende spleet tussen lagerstoel en lagerhuis vetvrij maken en metacrylaat-pakkingmateriaal afsluiten.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

Vrijstroomwaaier (KWP F)


1. Inbusbouten 914.02 losdraaien.

2. Rotor door het indraaien van de tapeinden 904.01 tot aan de aanslag(rugschoepen van waaier op persdeksel 163) terugtrekken.

3. Axiale spleet tussen lagerstoel 330 en lagerhuis 382 meten.

4. Tapeinden 904.01 losdraaien en rotor met behulp van inbusbouten 914.02 1,5mm naar de pompzijde schuiven.

5. Rotor door het aanhalen van tapeinden 904.01 vastzetten.Aanhaalmoment (⇨ Hoofdstuk 7.6.1 Pagina 73)

Overige montagestappen (alle waaiervormen)

1. Afdrukbouten 901.30 op lantaarnstuk 344 en 901.31 op persdeksel 330monteren.

2. Bij niet-rotatiesymmetrische onderdelen voering 680.11 (geperforeerde plaat)op lantaarnstuk 344 monteren.Hiertoe is schroefdraad 12 x M6 x 10 getapt.

7.5.8 Motor monteren

Uitvoering met koppeling

AANWIJZINGBij uitvoeringen met tussenhuls vervallen stap 1 en 2.


1. Door het verschuiven van de motor pomp en motor uitlijnen (⇨ Hoofdstuk 5.7Pagina 36) en aan elkaar koppelen.

2. Motor op de fundatieplaat bevestigen.

3. Pomp en motor uitlijnen. (⇨ Hoofdstuk 5.7 Pagina 36)4. Motor elektrisch aansluiten (zie documentatie van de fabrikant).

Uitvoering met riemaandrijving

WAARSCHUWINGKantelen van de motorAfknellen van handen en voeten

▷ Motor beveiligen door hem op te hangen of te ondersteunen.


1. Motorsteunplaat 81-54.01 op pomp of fundatieplaat plaatsen.

2. Motorsteun met draadstangen en zeskantmoeren 920.23/920.24 op pomp offundatieplaat monteren.

3. Motor op motorsteun plaatsen en uitlijnen.

7 Service/Onderhoud

72 van 92 KWP

4. Motor met bevestigingsbouten 901.62 en ringen 550.6 vastzetten.

7.5.9 Riemaandrijving monteren

LET OPSlecht gecontroleerde en uitgelijnde motorverbindingVerhoogde slijtage, onvoldoende vermogensoverdracht, loopgeluiden!

▷ Alleen schone riemschijven gebruiken die niet versleten zijn.

▷ Aseinde van pomp/motor en riemschijven ten opzichte van elkaar uitlijnen.

▷ Bij aandrijvingen met meerdere groeven:- Bij vervanging altijd de complete riemenset vervangen. - V-riemen van gelijke lengte gebruiken.

▷ V-riemen uitsluitend aanbrengen als hiervoor geen kracht nodig is.

▷ V-riemen uitsluitend met de hand aanbrengen. Geen gereedschap (bijv. eenbandenlichter) gebruiken.

▷ V-riemen correct voorspannen (⇨ Hoofdstuk 5.6.2 Pagina 35) .

LET OPUitzetting van V-riemen door agressieve omgevingsfactorenKortere levensduur van de V-riemen!

▷ V-riemen door geschikte maatregelen beschermen tegen olienevel, oliedruppelsen andere chemische invloeden.


1. V-riemschijf 882.01 met behulp van spanbus 540.02 op pompas 210 monteren.

2. V-riemschijf 882.02 met behulp van spanbus 540.03 op motoras monteren.

3. V-riemschijven 882.01/882.02 ten opzichte van elkaar uitlijnen. (⇨ Hoofdstuk5.6.2 Pagina 35)

4. Motorsteunplaat 81-54.01 door het bewegen van de draadstangen904.23/904.24 en de zeskantmoeren 920.63/64 zo positioneren dat de V-riemzonder krachtsinspanning op de V-riemschijven 882.01/882.02 kan wordengetrokken.

5. V-riemen op V-riemschijven 882.01/882.02 aanbrengen.Het gebruik van riemwas of vergelijkbare producten is niet nodig.

6. V-riemen spannen. (⇨ Hoofdstuk 5.6.2 Pagina 35) (⇨ Hoofdstuk 5.7.3 Pagina 38)7. Riembeschermer aanbrengen.

8. Motor elektrisch aansluiten (zie documentatie van de fabrikant).

7.6 Aanhaalmomenten van boutverbindingen

7.6.1 Boutaanhaalmomenten pomp

Huisbouten

LET OPGebruik van slagsmoersleutels bij Norihard-huizen (NH 153)Beschadiging van bouten en schroefdraad!

▷ Geen slagmoersleutel gebruiken.

▷ Erop letten dat de tapeinden tot aan de draaduitloop gemakkelijk kunnenworden ingedraaid.

7 Service/Onderhoud

KWP 73 van 92

Tabel 25: Aanhaalmomenten van boutverbindingen23)24)

Materiaal C35E+QT A4-70 8.8 A2A

Aanduiding YK/Y A4-70/ A4-70 8.8/ 8

Schroefdraad Aanhaalmomenten [Nm]M8 - 16 23M10 - 30 46M12 40 55 80M16 100 140 190M20 190 200 380

Waaierbout

Tabel 26: Aanhaalmoment van de waaierbout (onderdeelnr. 906 en 901.87)23)

Lagering Aanhaalmoment MA

[Nm]P03ax 50P04ax 50P05ax 120P06x 180P08sx/P10ax/P12sx 360

7.7 Reserveonderdelenvoorraad

7.7.1 Reserveonderdelen bestellen

Voor het bestellen van reserve- en voorraadonderdelen zijn de volgende gegevensnodig:

▪ Pompserie

▪ Pompgrootte

▪ KSB-opdrachtnummer

▪ Materiaaluitvoering

▪ Bouwjaar

Alle gegevens staan vermeld op het typeplaatje.

Overige noodzakelijke gegevens zijn:

▪ Onderdeelaanduiding

▪ Onderdeelnr.

▪ Aantal reserveonderdelen

▪ Afleveradres

▪ Verzendwijze (vrachtgoed, post, expresgoed, luchtvracht)

Onderdeelaanduiding en onderdeelnr. overnemen uit de overzichtstekening. (⇨Hoofdstuk 9.1 Pagina 81)

23) Bij kamertemperatuur en ongesmeerde bouten24) Na herhaald aantrekken van de schroefdraad en bij een goede smering moeten de waarden met ca. 15-20 % verminderd

worden.

7 Service/Onderhoud

74 van 92 KWP

7.7.2 Aanbevolen voorraad reserveonderdelen voor tweejarig bedrijf volgens DIN24296

Tabel 27: Aantal reserveonderdelen voor de aanbevolen reserveonderdelenvoorraad

Onderdeelnr.

Onderdeelaanduiding Aantal pompen (inclusief reservepompen)

1 2 3 4 5 6 en 7 8 en 9 10 enmeer

135.01 Slijtwand25) 1 2 2 2 3 3 4 50%210 As 1 1 1 1 2 2 2 20%230 Waaier 1 1 1 1 2 2 2 20%320.02 Hoekcontactlager (set) 1 1 1 2 2 2 3 25%322.01 Cilinderrollager 1 1 1 2 2 2 3 25%330 Lagerstoel compleet - - - - - - 1 2 433.01 Mechanische asafdichting,

compleet 26)1 1 1 2 2 2 3 25%

Glijring26) 1 2 3 4 5 6 7 90% Tegenring26) 1 2 3 4 5 6 7 90% Afdichting op tegenring26) 1 2 3 4 5 7 9 100% Afdichting op glijring26) 1 2 3 4 5 7 9 100% Veer (set)26) 1 1 1 1 1 2 2 20%Bij uitvoering met stopbuspakking456.01 Grondbus 1 1 1 2 2 2 3 30%461.01 Stopbuspakking (set) 2 4 4 6 6 6 8 100%524.01 Asbeschermbus 1 2 2 2 3 3 4 50%--- Pakkingen voor pomphuis (set) 2 4 6 8 8 9 12 150%

25) Bij KWP 250-250-315, 300-300-400, 350-350-400 en 400-400-500: slijtring in plaats van slijtwand26) Naar keuze

7 Service/Onderhoud

KWP 75 van 92

7.7.3 Uitwisselbaarheid van de pomponderdelen

Onderdelen in een verticale kolom met een gelijk nummer zijn uitwisselbaar.

Tabel 28: Uitwisselbaarheid van de pomponderdelenPo

mp

gro

ott

e

BenamingPo

mp

hu

is

Slijt

wan

d a

an z

uig

zijd

e

Pers

dek

sel

As

Waa

ier

Wen

tella

ger

Lag

erst

oel

Lan

taar

nst

uk

Sto

pb

ush

uis

Dru

kstu

k

Sto

pb

usr

ing

Sper

rin

g

Sto

pb

usp

akki

ng

Slijt

rin

g

Spat

rin

g

Asb

esch

erm

bu

s

Waa

ierb

ou

t

Onderdeelnummer

101 135.01 163 210 230 320/322

330 344 451.01 452.01 454.01 458.01 461 502.01 507 524.01 906

Lagerstoel P03ax065-040-0250 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 - 1 1 1065-050-0200 2 2 2 1 2 1 1 2 1 1 1 1 1 - 1 1 1065-050-0201 2 2 2 1 33 1 1 2 1 1 1 1 1 - 1 1 1080-065-0200 3 3 2 1 3 1 1 2 1 1 1 1 1 - 1 1 1080-065-0201 3 3 2 1 34 1 1 2 1 1 1 1 1 - 1 1 1100-080-0250 4 4 1 1 4 1 1 1 1 1 1 1 1 - 1 1 1100-080-0251 4 4 1 1 35 1 1 1 1 1 1 1 1 - 1 1 1Lagerstoel P04ax080-040-0315 5 5 3 2 5 2 2 3 2 2 2 2 2 - 2 2 2080-050-0400 6 6 4 2 6 2 2 4 2 2 2 2 2 - 2 2 2080-065-0315 7 7 3 2 7 2 2 3 2 2 2 2 2 - 2 2 2080-065-0313 7 30 3 2 36 2 2 3 2 2 2 2 2 - 2 2 2080-065-0400 8 8 4 2 8 2 2 4 2 2 2 2 2 - 2 2 2100-080-0315 9 9 3 2 9 2 2 3 2 2 2 2 2 - 2 2 2100-080-0311 9 9 3 2 37 2 2 3 2 2 2 2 2 - 2 2 2125-100-0250 10 10 5 2 10 2 2 1 2 2 2 2 2 - 2 2 2125-100-0251 10 10 5 2 38 2 2 1 2 2 2 2 2 - 2 2 2125-100-0253 10 31 5 2 39 2 2 1 2 2 2 2 2 - 2 2 2125-100-0315 11 11 3 2 11 2 2 3 2 2 2 2 2 - 2 2 2Lagerstoel P05ax100-080-0400 12 12 6 3 12 3 3 5 3 3 3 3 3 - 3 3 3100-080-0403 12 32 6 3 40 3 3 5 3 3 3 3 3 - 3 3 3125-100-0400 13 13 6 3 13 3 3 5 3 3 3 3 3 - 3 3 3125-100-0403 13 33 6 3 41 3 3 5 3 3 3 3 3 - 3 3 3150-150-0315 16 16 7 3 16 3 3 6 3 3 3 3 3 - 3 3 3150-150-0311 16 16 7 3 42 3 3 6 3 3 3 3 3 - 3 3 3150-150-0400 17 17 6 3 17 3 3 5 3 3 3 3 3 - 3 3 3200-200-0320 18 18 7 3 18 3 3 6 3 3 3 3 3 - 3 3 3Lagerstoel P06x125-080-0500 19 19 8 4 19 4 4 7 4 4 4 4 4 - 4 4 4150-125-0500 20 20 9 4 20 4 4 7 4 4 4 4 4 - 4 4 4150-125-0503 20 34 9 4 43 4 4 7 4 4 4 4 4 - 4 4 4200-200-0400 21 21 10 4 21 4 4 5 4 4 4 4 4 - 4 4 4200-200-0403 21 35 10 4 44 4 4 5 4 4 4 4 4 - 4 4 4250-250-0315 22 - 11 4 22 4 4 6 4 4 4 4 4 33 4 4 4Lagerstoel P08sx200-200-0500 23 22 12 4 23 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5200-200-0501 33 36 12 4 45 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5200-200-0503 23 37 12 4 46 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5250-250-0400 24 23 13 4 24 5 5 9 5 5 5 5 5 - 5 5 5250-250-0403 24 38 13 4 47 5 5 9 5 5 5 5 5 - 5 5 5250-250-0500 25 24 12 4 25 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5250-250-0503 25 39 12 4 48 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5250-250-0505 25 40 12 4 49 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5250-250-0630 26 25 14 4 26 5 5 9 5 5 5 5 5 - 5 5 5250-250-0634 26 41 14 4 50 5 5 9 5 5 5 5 5 - 5 5 5300-300-0400 27 - 13 4 27 5 5 9 5 5 5 5 5 34 5 5 6300-300-0500 28 26 12 4 28 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5300-300-0503 33 42 12 4 51 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5350-350-0400 29 - 13 4 29 5 5 9 5 5 5 5 5 35 5 5 5350-350-0500 30 27 12 4 30 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5350-350-0503 30 43 12 4 52 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5350-350-0504 30 44 12 4 53 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5

7 Service/Onderhoud

76 van 92 KWP

Pom

pg

roo

tte

Benaming

Pom

ph

uis

Slijt

wan

d a

an z

uig

zijd

e

Pers

dek

sel

As

Waa

ier

Wen

tella

ger

Lag

erst

oel

Lan

taar

nst

uk

Sto

pb

ush

uis

Dru

kstu

k

Sto

pb

usr

ing

Sper

rin

g

Sto

pb

usp

akki

ng

Slijt

rin

g

Spat

rin

g

Asb

esch

erm

bu

s

Waa

ierb

ou

t

Onderdeelnummer

101 135.01 163 210 230 320/322

330 344 451.01 452.01 454.01 458.01 461 502.01 507 524.01 906

350-350-0630 31 28 14 4 31 5 5 9 5 5 5 5 5 - 5 5 5350-350-0633 31 45 14 4 54 5 5 9 5 5 5 5 5 - 5 5 5400-400-0500 32 29 12 4 32 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5400-400-0503 32 46 12 4 55 5 5 8 5 5 5 5 5 - 5 5 5Lagerstoel P10ax200-200-0500 23 22 15 5 56 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5200-200-0501 33 36 15 5 57 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5200-200-0503 23 37 15 5 58 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5250-250-0400 24 23 16 5 59 6 6 9 6 6 6 6 6 - 6 6 5250-250-0403 24 38 16 5 60 6 6 9 6 6 6 6 6 - 6 6 5250-250-0500 25 24 15 5 61 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5250-250-0503 25 39 15 5 62 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5250-250-0505 25 40 15 5 63 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5250-250-0630 26 25 17 5 64 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5250-250-0634 26 41 17 5 65 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5300-300-0400 27 - 16 5 66 6 6 9 6 6 6 6 6 34 6 6 6300-300-0500 28 26 15 5 67 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5300-300-0503 33 42 15 5 68 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5350-350-0400 29 - 16 5 69 6 6 9 6 6 6 6 6 35 6 6 7350-350-0500 30 27 15 5 70 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5350-350-0503 30 43 15 5 71 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5350-350-0504 30 44 15 5 72 6 6 8 6 6 6 6 6 - 6 6 5350-350-0630 31 28 17 5 73 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5350-350-0633 31 45 17 5 74 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5400-400-0500 32 - 15 5 75 6 6 8 6 6 6 6 6 36 6 6 5400-400-0503 32 - 15 5 76 6 6 8 6 6 6 6 6 37 6 6 5400-400-0533 34 47 20 5 77 6 6 11 6 6 6 6 6 - 6 6 5400-400-0583 35 48 21 5 78 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5500-400-0710 36 49 22 5 79 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5500-400-0713 36 50 22 5 80 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5500-500-0544 37 51 23 5 81 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5500-500-0630 38 52 17 5 82 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5500-500-0633 38 53 17 5 83 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5500-500-0634 38 54 17 5 84 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5500-500-0635 38 55 17 5 85 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5500-500-0637 38 56 17 5 86 6 6 10 6 6 6 6 6 - 6 6 5Lagerstoel P12sx200-200-0500 23 22 18 6 87 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5200-200-0501 33 36 18 6 88 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5200-200-0503 23 37 18 6 89 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5250-250-0500 25 24 18 6 90 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5250-250-0505 25 39 18 6 91 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5250-250-0503 25 40 18 6 92 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5250-250-0630 26 25 19 6 93 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5250-250-0634 26 41 19 6 94 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5300-300-0500 28 26 18 6 95 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5300-300-0503 33 42 18 6 96 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5350-350-0500 30 27 18 6 97 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5350-350-0503 30 43 18 6 98 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5350-350-0504 30 44 18 6 99 6 6 8 7 7 7 7 7 - 7 7 5350-350-0630 31 28 19 6 100 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5350-350-0633 31 45 19 6 101 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5400-400-0500 32 - 18 6 102 6 6 8 7 7 7 7 7 36 7 7 5400-400-0503 32 - 18 6 103 6 6 8 7 7 7 7 7 37 7 7 5400-400-0533 34 47 24 6 104 6 6 11 7 7 7 7 7 - 7 7 5400-400-0583 35 48 25 6 105 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5500-400-0710 36 49 26 6 106 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5500-400-0713 36 50 26 6 107 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5500-500-0544 37 51 27 6 108 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5

7 Service/Onderhoud

KWP 77 van 92

Pom

pg

roo

tte

Benaming

Pom

ph

uis

Slijt

wan

d a

an z

uig

zijd

e

Pers

dek

sel

As

Waa

ier

Wen

tella

ger

Lag

erst

oel

Lan

taar

nst

uk

Sto

pb

ush

uis

Dru

kstu

k

Sto

pb

usr

ing

Sper

rin

g

Sto

pb

usp

akki

ng

Slijt

rin

g

Spat

rin

g

Asb

esch

erm

bu

s

Waa

ierb

ou

t

Onderdeelnummer

101 135.01 163 210 230 320/322

330 344 451.01 452.01 454.01 458.01 461 502.01 507 524.01 906

500-500-0630 38 52 19 6 109 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5500-500-0633 38 53 19 6 110 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5500-500-0634 38 54 19 6 111 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5500-500-0635 38 55 19 6 112 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5500-500-0637 38 56 19 6 113 6 6 10 7 7 7 7 7 - 7 7 5600-600-0663 39 57 28 7 114 6 6 10 - - - - - - 7 8 5600-600-0669 39 57 28 7 115 6 6 10 - - - - - - 7 8 5

7 Service/Onderhoud

78 van 92 KWP

8 Storingen: Oorzaken en oplossing

WAARSCHUWINGOndeskundig werken tijdens het verhelpen van storingen aan pomp/pompaggregaatLetselgevaar!

▷ Bij alle werkzaamheden tijdens het verhelpen van storingen aan pomp/pompaggregaat de desbetreffende voorschriften van dit bedrijfsvoorschriftresp. de documentatie van de fabrikant van het toebehoren in acht nemen.

Als er problemen optreden die in de volgende tabel niet staan beschreven, is eroverleg met onze KSB-klantenservice noodzakelijk.

Te geringe capaciteit van de pomp

Overbelasting van de motor

Te hoge pompeinddruk

Verhoogde lagertemperatuur

Lekkage van de pomp

Te veel lekkage aan de asafdichting

Pomp draait onrustig

Ontoelaatbare temperatuurverhoging in de pomp

Tabel 29: Storingshulp

A B C D E F G H Mogelijke oorzaak 27)Oplossing✘ Pomp werkt tegen een te hoge druk Bedrijfspunt opnieuw inregelen✘ Tegendruk te hoog Installatie op verontreinigingen controleren

Toerental verhogen (turbine,verbrandingsmotor)

✘ ✘ ✘ Pomp resp. leidingen niet volledigontlucht resp. niet gevuld

Ontluchten resp. vullen

✘ Toevoerleiding of waaier verstopt Afzettingen in de pomp en/of leidingenverwijderen

✘ Luchtzakvorming in de leiding Leidingverloop wijzigenOntluchtingsventiel aanbrengen

✘ ✘ ✘ Pomp niet spanningsvrij bevestigd, ofresonantietrillingen in de leidingen

Leidingaansluitingen en pompbevestigingcontroleren, eventueel afstand tussenleidingklemmen verkleinenLeidingen monteren met behulp vantrillingsdempers

✘ ✘ ✘ Zuighoogte te groot/NPSH-installatie (toevoer) te laag

Vloeistofpeil corrigerenAfsluiter in de toevoerleiding volledig openenToevoerleiding eventueel wijzigen indien deweerstand in de toevoerleiding te groot is Gemonteerde zeven/zuigopening controleren Toegestane drukvalsnelheid in acht nemen

✘ Verhoogde axiaalkracht28) Rotorinstelling corrigeren✘ Aanzuigen van lucht bij de asafdichting Asafdichting vervangen✘ Verkeerde draairichting De elektrische aansluiting van de motor en

eventueel de schakelinstallatie controleren.✘ ✘ Bedrijf op twee fasen Defecte zekering vervangen

Elektrische kabelaansluitingen controleren✘ Toerental te laag Toerental verhogen ✘ Lager beschadigd Vervangen ✘ ✘ ✘ Te geringe capaciteit Minimale capaciteit verhogen✘ ✘ Slijtage van de inwendige delen Versleten onderdelen vervangen

A

B

C

D

E

F

G

H

27) Voor het opheffen van storingen aan onder druk staande onderdelen moet de pomp drukloos worden gemaakt.28) Overleg noodzakelijk


KWP 79 van 92

A B C D E F G H Mogelijke oorzaak 27)Oplossing ✘ ✘ Tegendruk van de pomp is minder dan

in de bestelling is opgegevenBedrijfspunt nauwkeurig inregelen

✘ Te verpompen medium heeft eenhogere soortelijke massa of hogereviscositeit dan in de bestelling isopgegeven

Overleg noodzakelijk

✘ Gebruik van onjuiste materialen Materiaalcombinatie wijzigen ✘ ✘ Toerental te hoog Toerental verlagen ✘ Bevestigingsbouten/afdichting defect Afdichting tussen spiraalvormig huis en

persdeksel vervangenVerbindingsbouten natrekken

✘ Asafdichting versleten Asafdichting vervangen✘ ✘ Groefvorming of oneffenheden op de

asbeschermbus/asbusAsbeschermbus/asbus vervangenAsafdichting vervangenOntlastleiding controlerenSpeling bij smoorbus/-huls controleren

✘ Gebrek aan koelvloeistof ofverontreinigde koelruimte

Hoeveelheid koelvloeistof verhogenKoelruimte reinigenKoelvloeistof reinigen

✘ Stopbusdeksel, afsluitdeksel,afdichtingsdeksel onjuist aangetrokken,onjuist pakkingmateriaal

Wijzigen

✘ Pomp loopt onrustig Zuigcondities verbeterenPompaggregaat uitlijnenWaaier nabalancerenDruk aan de zuigaansluiting van de pompverhogen

✘ ✘ ✘ Aggregaat slecht uitgelijnd Koppeling controleren, evt. uitlijnen ✘ Te weinig, te veel of ongeschikt

smeermiddelSmeermiddel aanvullen, verminderen resp.verversen

✘ Koppelingsafstand niet aangehouden Afstand volgens opstellingsschema corrigeren ✘ Te lage bedrijfsspanning Spanning verhogen

Spanningsval in de aansluitkabel controleren ✘ Onbalans van de rotor Rotor reinigen

Rotor uitbalanceren

27) Voor het opheffen van storingen aan onder druk staande onderdelen moet de pomp drukloos worden gemaakt.


80 van 92 KWP

9 Bijbehorende documentatie

9.1 Overzichtstekening met stuklijst

9.1.1 Lagerstoelen P03ax tot P06x

Afb. 25: Lagerstoel P03ax tot P06x


KWP 81 van 92

9.1.2 Lagerstoelen P08sx tot P12sx

Afb. 26: Lagerstoel P08sx tot P12sx


82 van 92 KWP

Afb. 27: Lagerstoel P10ax tot P12sx: pompgrootte 500-400-710 en 500-400-713


KWP 83 van 92

Afb. 28: Lagerstoel P12sx: pompgrootte 600-660-663 en 600-600-669


84 van 92 KWP

9.1.3 Asafdichtingen

a) b)

Afb. 29: Asafdichting P03ax tot P12sx: a) mechanische asafdichting 4K; b) koelbare stopbus

Afb. 30: Mechanische asafdichting 4K-120M29)

9.1.4 Stuklijst

Tabel 30: Stuklijst30)

Onderdeelnr. Bestaande uit Onderdeelaanduiding101 101 Pomphuis

411.01/.02/.03/.1031) Afdichtring901.01 Zeskantbout902.01/.27 Tapeind903.01/.02/.0331) Afsluitpluggen920.01/.27 Zeskantmoer

135.0132) 135.01 Slijtwand411.12/.13/.57 Afdichtring412.05/.75 O-ring901.03 Zeskantbout902.08/.90 Tapeind

29) Alleen voor pompgrootten 600-600-663 resp. 600-600-66930) Afwijkingen afhankelijk van uitvoering31) Indien aanwezig32) Bij 250-250-0315, 300-300-0400, 350-350-0400 en 400-400-0500 in plaats van de slijtwand slijtring 502.01


KWP 85 van 92

Onderdeelnr. Bestaande uit Onderdeelaanduiding920.08/.90 Zeskantmoer914.05 Inbusbout

162 162 Zuigdeksel900.06 Oogbout901.44 Afdrukbout904.97 Tapeind

163 163 Persdeksel (A-deksel)412.35/.50 O-ring900.07 Oogbout901.22/.30/.31 Afdrukbout902.15 Tapeind920.15 Zeskantmoer

163 163 Persdeksel met aangegoten stopbushuis411.16/.17 Afdichtring463.01 Druppelplaat550.01 Ring901.22 Zeskantbout902.02 Tapeind903.16/.17 Afsluitplug920.02 Moer

163 163 Persdeksel (met vastgeschroefd stopbushuis)400.05 Vlakke pakking411.26 Afdichtring901.22 Zeskantbout

183 183 Voetsteun592.02 Onderlegger901.04 Zeskantbout914.04 Inbusbout930.01 Veerring89-4.02 Vulplaten

210 210 As500.21 Ring920.21 Borgmoer931.01 Borgplaatje940.01/.02 Spie

230 230 Waaier260 260 Waaierkap

412.03 O-ring550.87 Ring901.87 Zeskantbout931.02 Borgplaatje

320.02 320.02 Hoekcontactlager322.01 322.01 Cilinderrollager330 330 Lagerstoel330 330 Lagerstoel compleet

360.01 Lagerdeksel382 Lagerhuis400.01 Vlakke pakking411.46 Afdichtring411.77/.78 V-ring412.02/.36 O-ring421.01/.02 Radiale asafdichting507.01/.12 Spatring550.23 Steunring638 Olieniveauregelaar672 Ontluchtingsstop901.91/.95 Zeskantbout903.10/.46 Afsluitplug914.01/.02 Inbusbout932.01./.02/.03 Borgring

344 344 Lantaarnstuk


86 van 92 KWP

Onderdeelnr. Bestaande uit Onderdeelaanduiding901.31 Afdrukbout902.04 Tapeind920.04 Zeskantmoer901.22 Zeskantbout

360.01 360.01 Lagerdeksel400.01 Vlakke pakking914.01 Inbusbout507.11 Spatring412.36 O-ring

382 382 Lagerhuis412.02 O-ring89-4.12 Vulplaten

411.77/.78 411.77/.78 V-ring433.02 82-5.01 Adapter

433.02 Mechanische asafdichting 4K412.51/.52/.53 O-ring472.53 Glijring474.53 Drukring475.52 Tegenring477.53 Veer523.01 Inbusbout560.52 Pen914.53/.54 Asbus

451.01 451.01 Stopbushuis400.05 Vlakke pakking411.16/.17/.18/.19/.26 Afdichtring463.01 Druppelplaat550.01 Ring902.02 Tapeind903.16/.17/.18/.19 Afsluitplug920.01 Zeskantmoer

452.01 452.01 Drukstuk454.01 454.01 Pakkingbusring gedeeld456.01 456.01 Grondbus458.01 458.01 Sperring gedeeld461.01 461.01 Pakkingring502.01 502.01 Slijtring507.01/.11/.12 507.01/.11/.12 Spatring524.01 524.01 Asbeschermbus

412.06 O-ring900.06/.07 900.06/.07 Oogbout906 906 Waaierbout

412.03 O-ring99-9 99-9 Afdichtingsset

400.01 Vlakke pakking411.01/.02/.03/.10/.12/.13/.46./57 Afdichtring412.02/.03/.05/.06/.35/.50/.75 O-ring


KWP 87 van 92

10 EG-conformiteitsverklaring

Fabrikant: KSB AktiengesellschaftJohann-Klein-Straße 9

67227 Frankenthal (Duitsland)

Hierbij verklaart de fabrikant, dat het product:

KWP, KWPR, KWP-Bloc

KSB-opdrachtnummer: ...................................................................................................

▪ voldoet aan alle bepalingen van de volgende richtlijnen in hun betreffende geldige versie:

– Pomp/pompaggregaat: Richtlijn 2006/42/EG betreffende machines

Verder verklaart de fabrikant dat:

▪ is voldaan aan de volgende geharmoniseerde internationale normen:

– ISO 12100,

– EN 809/A1

Gemachtigde voor de samenstelling van de technische documentatie: Naam

Functie Adres (firma)Adres (straat, nr.)Adres (postcode, plaats) (land)

De EG-conformiteitsverklaring is uitgegeven:

Plaats, datum

..............................33)..............................

Naam

FunctieBedrijfs-

adres

Adres

33) De ondertekende en daarmee rechtsgeldige conformiteitsverklaring wordt met het product meegeleverd

10 EG-conformiteitsverklaring

88 van 92 KWP

11 Decontaminatieverklaring

Type ................................................................................................................................Opdrachtnummer/Opdrachtpositienummer34) ................................................................................................................................

Leverdatum ................................................................................................................................ Toepassingsgebied: ................................................................................................................................ Te verpompen medium34): ................................................................................................................................

Aanvinken wat van toepassing is34):

⃞ ⃞ ⃞ ⃞radioactief explosief etsend giftig

⃞ ⃞ ⃞ ⃞schadelijk voor de gezondheid biologisch gevaarlijk licht ontvlambaar onschadelijk

Reden van de retourzending34): ................................................................................................................................

Opmerkingen: ................................................................................................................................ ................................................................................................................................

Het product/toebehoren is voor verzending/beschikbaarstelling zorgvuldig afgetapt en van buiten en van binnen gereinigd.

Hierbij verklaren wij dat dit product vrij is van gevaarlijke chemicaliën, biologische en radioactieve stoffen.

Bij pompen zonder asafdichting is de rotor voor reiniging uit de pomp verwijderd.

⃞ Bij de verdere behandeling zijn geen speciale veiligheidsmaatregelen vereist.⃞ De volgende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot spoelmedia, restvloeistoffen en afvoeren zijn

vereist: ...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

Wij verklaren dat de bovengenoemde gegevens juist en volledig zijn en dat de verzending plaatsvindt volgens de wettelijkevoorschriften.

.................................................................... ....................................................... .......................................................Plaats, datum en handtekening Adres (Firmastempel)

34) Verplichte velden

11 Decontaminatieverklaring

KWP 89 van 92

Trefwoordenindex

AAanduiding 17Abrasieve media 50Afvoer 16Asafdichting 19

BBewakingsvoorzieningen 12Bijbehorende documentatie 6Boutaanhaalmomenten 73

CCapaciteit 49Conserveren 50Conservering 16Constructie 17Constructie en werking 21

DDecontaminatieverklaring 89Demontage 58Draairichting 41

EEindcontrole 45Explosiebeveiliging 11, 24, 33, 34, 37, 38, 39, 40, 43,44, 45, 46, 48, 51, 52, 53, 54, 55Extra aansluitingen 33

FFilter 26, 54

GGebruik conform de voorschriften 9Grenzen van het bedrijfsgebied 48

IInbedrijfname 42Inschakelen 45

KKoppeling 54

LLagering 18Lagertemperatuur 53Leidingen 26Leveringsomvang 22, 23Loopgeluid 52, 53

MMechanische asafdichting 46Montage 58

OOlieniveauregelaar 42Oliesmering

Intervallen 55Oliekwaliteit 56

Onderhoud 52Onvolledige machines 6Opdrachtnummer 6Opnieuw in bedrijf nemen 50Opslaan 50Opslag 16Opstelling

Fundamentloze 25Opstelling op fundament 24

Opstelling/inbouw 24

PPakkingring van zuiver grafiet 46Pomphuis 18Productbeschrijving 20

RReserveonderdelen bestellen 74Retourzending 16

SSchakelfrequentie 48Spleetspelingen 71Stopbuspakking 46Storingen 79Stuklijst 85

TTe verwachten geluidswaarden 22Temperatuurgrenzen 12Toegestane krachten en momenten op depompaansluitingen 27Toepassingsgebieden 9Transport 14Typeplaatje 17

UUit bedrijf nemen 50Uitlijning koppeling 34Uitschakelen 47Uitwisselbaarheid van de pomponderdelen 76

VVeiligheid 8Veiligheidsbewust werken 10

Trefwoordenindex

90 van 92 KWP

Verkeerd gebruik 9Vullen en ontluchten 44

WWaaiervorm 18Waterkoeling 44

Trefwoordenindex

KWP 91 van 92

2361

.8/1

0-N

L (0

1317

120)

KSB Aktiengesellschaft67225 Frankenthal • Johann-Klein-Str. 9 • 67227 Frankenthal (Germany)Tel. +49 6233 86-0 • Fax +49 6233 86-3401www.ksb.com

KWP - Pump Fleet ServicesPump Fleet Services · KWP 3 van 92. 5.3 Opstelling van het pompaggregaat...

Documents

Transcript of KWP - Pump Fleet ServicesPump Fleet Services · KWP 3 van 92. 5.3 Opstelling van het pompaggregaat...