Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

113
Funenpark 1-D 1018 AK Amsterdam / NL www.strootman.net [email protected] T. +31(0)20-419.41.69 F. +31(0)20-419.06.17 Kwaliteitskader IJsselmeergebied

description

De Rijksadviseur voor Landschap en Water heeft Strootman Landschapsarchitecten gevraagd een Kwaliteitskader voor het IJsselmeergebied op te stellen. Dit kwaliteitskader diende als input voor het advies van het CRA. Het Kwaliteitskader helpt de mogelijke samenhang tussen de ingrepen in het waterbeheer en de ruimtelijke kwaliteit van de (beoogde) ontwikkelingen in dit gebied scherp(er) te krijgen. Het benoemt kansen om het Deltaprogramma als momentum beter te benutten en de topografische en historische kenmerken van het IJsselmeer sterker tot expressie brengen. De insteek is op zoek te gaan naar plekken waar winst in ruimtelijke kwaliteit te behalen is, door de zoetwater- en veiligheidsopgaven en lokale en regionale plannen en ambities in regionale samenhang te bezien.

Transcript of Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Page 1: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Funenpark 1-D1018 AK Amsterdam / NL

www.strootman.net [email protected]. +31(0)20-419.41.69 F. +31(0)20-419.06.17

Kwaliteitskader IJsselmeergebied

Page 2: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

2

Page 3: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

3

December 2013, gemaakt door:

Funenpark 1-D1018 AK AmsterdamNederlandT. +31(0)[email protected]

College van RijksadviseursKorte Voorhout 72511 CW Den Haagwww.collegevanrijksadviseurs.nl

In opdracht van:

Kwaliteitskader IJsselmeergebied

Page 4: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

4 4

Page 5: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

5

Inhoud

Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7AanleidingAanpakLeeswijzer

Kenmerken van het IJsselmeergebied . . . . . . . . . . . . . . . 92.1 Ontstaan2.2 Geomorfologie2.3 Waterbodemkaart op hoofdlijnen2.4 Reliëf2.5 Landschapstypen2.6 Kenmerken van de kusten2.7 Het hoofdwatersysteem van Nederland2.8 Het watersysteem van IJsselmeergebied2.9 Bestuurlijke indeling

De ruimtelijke werking van het grote water . . . . . . . . . 343.1 Rust en ruimte3.2 Ruimtereeksen3.3 Drie typen kustbelijning 3.4 Luwe kusten, dynamisch achterland3.5 Waterfronten als parels aan een ketting

Opgaven vanuit Deltaprogramma IJsselmeergebied . 424.1 Voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied4.2 Opgaven huidige situatie4.3 Opgaven korte termijn (2050)4.4 Opgaven lange termijn (2100)

1

2

3

4

5

6

‘Autonome’ visies en projecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 485.1 ‘Autonome’ visies en projecten 5.2 Opgaven vanuit het Deltaprogramma IJsselmeergebied en ‘autonome’ visies en projecten gestapeld

Samenhangende ruimtelijke opgaven. . . . . . . . . . . . . . . . 546.1 Samenhangende ruimtelijke opgaven: programmatisch6.2 Samenhangende ruimtelijke opgaven: topografisch6.3 Regionale enveloppen 6.4 Aanbevelingen voor lopende processen6.5 Aanbevelingen voor toekomstige processen6.6 Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied

Bijlagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1001. Overzicht ‘autonome’ visies en projecten2. Voorkeurstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied

Literatuurlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112

Colofon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113

Page 6: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Afsluitdijkbron: (Rijkswaterstaat)

Page 7: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

1 Inleiding

AanleidingHet Deltaprogramma IJsselmeergebied (DPIJ) is onderdeel van het nationale Deltaprogramma, dat er voor moet zorgen dat Nederland in de toekomst beschermd blijft tegen hoog water en dat er voldoende zoetwater voorradig is. Het DPIJ heeft de Rijksadvi-seur voor Landschap en Water gevraagd een visie te ontwikkelen op de samenhang tussen ingrepen in het waterbeheer en de ruimtelijke kwaliteiten en ontwik-kelingen op het niveau van het IJsselmeergebied. Daarnaast wordt advies gevraagd op regie van de uitvoering ervan. De Rijksadviseur voor Landschap en Water heeft ons bureau uitgenodigd om een (ruimtelijk) Kwaliteits-kader voor het IJsselmeergebied op te stellen. Het kwaliteitskader dient als input voor het advies dat het College van Rijksadviseurs (CRA) half december 2013 zal aanbieden aan de stuurgroep van het DPIJ.Het studiegebied is het IJsselmeergebied : het watersy-steem van het IJsselmeer, het Markermeer, de IJs-seldelta en de randmeren, maar ook de verschillende kusten en stedelijke ontwikkelingen in het gebied.

AanpakHet Kwaliteitskader zal helpen om de mogelijke sa-menhang tussen de ingrepen in het waterbeheer en de ruimtelijke kwaliteit van de (beoogde) ontwikkelingen in dit gebied scherp(er) te krijgen.Met het kwaliteitskader zoeken we naar kansen om het Deltaprogramma als momentum sterker te benutten en de topografische en historische kenmerken van het IJsselmeer sterker tot expressie brengen. De insteek is op zoek te gaan naar plekken waar ruimtelijke kwali-teitswinst kan worden behaald, door de zoetwater- en veiligheidsopgaven en lokale en regionale plannen en ambities in regionale samenhang te bezien.In het kwaliteitskader worden de volgende stappen doorlopen:• Het opstellen van een kwalitatieve, ruimtelijke

onderlegger van het IJsselmeersysteem en de IJsselmeertopografie met daarin onder andere landschappelijke kenmerken en kusttypologie, en het watersysteem.

• Het formuleren van de opgaven van het DPIJ, gebaseerd op de knelpunten bij het flexibele peil voor de korte termijn (-0.10/-0.30 m. NAP) en de lange termijn (+0.10/-0.40 m. NAP).

• Een overzicht en kaart van andere lopende pro-jecten. Dit is opgesteld op basis van de informatie

uit de regionale ‘ophaalsessies’ uit fase 3 van het DPIJ.

• Een kaart met de meest relevante samenhangende ruimtelijke opgaven, gerubriceerd naar integrali-teit en urgentie. We koppelen daarvoor maatrege-len bij het flexibele peil voor de lange termijn aan de lopende projecten.

Het advies van de Rijksadviseur en dit kwaliteitskader zijn bedoeld om te agenderen voor het vervolg. Na het bestuursakkoord in de regio en de Deltabeslissingen 2015, kunnen vervolgslagen worden gemaakt. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan ontwerpend onderzoek (bij de EFL-leerstoel aan de TU-Delft worden daar nu de eerste aanzetten voor gedaan) en aan een bijdrage aan lopende gebiedsprocessen (waarvan RRAAM en het Masterplan Afsluitdijk op dit moment in het oog springende voorbeelden zijn). Bij het opstellen van het kwaliteitskader is onder an-dere gebruik gemaakt van kaartmateriaal dat voor het DPIJ is ontwikkeld. In in het kader van dit kwaliteits-kader is daar soms een eigen bewerking op gemaakt.

LeeswijzerOm tot weloverwogen ruimtelijke opgaven te komen werken we binnen de driehoek gebiedskwaliteiten – opgaven vanuit DPIJ – en ‘ autonome’ ontwikkelingen. De punten van de driehoek komen in afzonderlijke hoofdstukken aan bod. In hoofdstuk 2 worden de kenmerken van het IJssel-meergebied beschreven. Daar is al veel over versche-nen. We baseren dit hoofdstuk dan ook voornamelijk op eerder werk van onszelf en anderen.In hoofdstuk 3 komt de unieke ruimtelijkheid van het gebied aan bod. In hoofdstuk 4 gaan we in op de opgaven vanuit de voorkeursstrategie van DPIJ. De voorkeursstrategie van DPIJ focust op de korte termijn (2050). Inzet van dit kwaliteitskader is vooral om de opgaven voor de lange termijn te combineren met de overige ruimte-lijke opgaven voor het gebied. In hoofdstuk 5 worden ‘autonome’ plannen en visies geïnventariseerd en geclassificeerd met hulp van gebiedskenners.Hoofdstuk 6 vormt de synthese van het kwaliteitska-der. De resultaten uit de vorige hoofdstukken worden op elkaar betrokken en er worden samenhangende ruimtelijke opgaven voor een aantal kustzones gefor-muleerd in verschillende categorieën.

Page 8: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

8

Page 9: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

2Kenmerken van hetIJsselmeer gebied

In dit hoofdstuk beschrijven we eerst kort het ontstaan en de fy-sieke kenmerken van het gebied: geomorfologie, bodem en reliëf. Vervolgens gaan we in op de land-schappelijke kenmerken en de kusttypologie op hoofdlijnen; de cultuurhistorische waarden wor-den daarbij meegenomen, voor zover relevant. Daarna lichten we de kaart van het watersysteem van het IJsselmeergebied toe.We besluiten dit hoofdstuk met een kaart van de bestuurlijke inde-ling. Veluwerandmeer

bron: (Flickr)

Page 10: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

10

De kaartenreeks hierna laat de ontstaansgeschiedenis van Noord-Nederland zien, gedurende de laatste 5000 jaar. In de eerste kaart is een gradiënt te zien van zuidoost naar noordwest, beginnend bij het landschap van stuwwallen en dekzandruggen, doorsneden door beken (in geeltinten weergegeven). In het midden van de kaart, in het bruin, grotendeels ter hoogte van het huidige IJsselmeer, is een aaneengesloten veenkoepel te zien. En ten noordwesten, in groen, een stelsel van kreken en zeekleiafzettingen. De volgende reeks kaarten laat zien hoe het huidige land-schap is gevormd door inbraken van de zee, aantasting en versnippering van de veenkoepel door ontginning, en afslag onder invloed van zee, weer en wind.

2.1 Ontstaan

2750 v Chr

1500 n Chr

500 v Chr

1850 n Chr

800 v Chr

2000 n Chr

bron: Atlas van Nederland in het Holoceen

Page 11: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

11

De geomorfologische kaart laat zien waar de verschillende geomorfologische eenheden zich bevinden. Met behulp van cijfers zijn de eenheden gegroepeerd naar ontstaansvorm: zeekleibodems en kreekruggen door zeeafzettingen, stuw-wallen en dekzandafzettingen uit de ijstijden, en resten van veen en rivierafzettingen.

2.2 Geomorfologie

bron: Handreiking Ruimtelijk Kwaliteit IJsselmeergebied(H+N+S landschapsarchitecten)

Hoge stuwwal

Stuwwalglooiing

Daluitspoelingswaaier

Vlakte in zeebodemafzetting

Welvingen in zeebodemafzetting

Kreekrug

Vlakte van getij-afzettingen

Veenrestvlakte

Ontgonnen vlakte

Rivierkomvlakte

Vlakte van meeropvulling

Lage landduinen

Lage stuifduinen

1

1

1

1

1

2

2

2

2

3

3

5

5

Landijs en smeltwater

Wind

Veen

Rivieren

Zee

Page 12: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

12

Twee processen spelen een rol bij de bodemopbouw. Het afzetten van materiaal vanuit zee aan de noordkant en het afzetten van rivierklei in het IJssel en Vechtdal. De zee-invloed is het dominantst. Van noord naar zuid gaan zwaardere materialen als zand en lemig zand over in lichtere deeltjes als leem en klei. Aan de zuidkust zijn uitlopers van hoge zandlichamen op de meerbodem te zien bij Muider-berg en de Veluwezoom.

2.3 (Water) bodemkaart op hoofdlijnen

Polders

Droogmakerijen

Veengebied

Rivierengebied

Uiterwaarden

Zand

Zand

Lemig zand

Leem

Klei

Jonge rivierklei

Veen

Page 13: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

13

De hoogtekaart laat op een ander manier de opbouw van het gebied zien: de diepte van IJsselmeer en Markermeer met op de diepste delen de stroomgeulen. Goed is te zien dat de nieuwe polders (Wieringermeer, Flevopolder en Noordoost-polder) onderdeel zijn van de bodem van de voormalige Zuiderzee. Rechtsonder op de kaart het reliëf van het Veluwemassief en de Utrechtse Heuvelrug. Aan de zuidkust van Friesland het reliëf van de stuwwallen van Gaasterland. Links op de kaart de diepe droogmakerijen van Noord-Holland. Linksboven het (voormalige) eiland Wieringen.De schets in de rechterbovenhoek geeft de hoogtekaart in abstracto weer, waarbij de diepe droogmakerijen als ‘inzet-stukken’ zijn getekend.

2.4 Reliëf

-10 - -5 m.

-3 - -2 m.

-1 - -0,5 m.

0 - 0,5 m.

1 - 1,5 m.

2 - 3 m.

4 - 6 m.

10 - 15 m.

20 - 30 m.

60 - 100 m.

bron: Algemene Hoogtekaart Nederland

Hoogtekaart in abstracto, met diepe droogmakerijen als ‘inzetstukken’

Page 14: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

14

De verschillen in geomorfologie, hoogte en bodem en ver-schillende vormen van occupatie door de mens, hebben een rijke verscheidenheid aan landschapstypen rond de meren opgeleverd. Op de kaart is de landschappelijke indeling op hoofdlijnen weergegeven. In de beschrijving van de kusten hebben we deze landschappelijke verscheidenheid verder uitgewerkt.

2.5 Landschapstypen

Polders

Droogmakerijen

Veengebied

Rivierengebied

Uiterwaarden

Zand

Zand

Lemig zand

Leem

Klei

Jonge rivierklei

Veen

bron: Veerkracht waar mogelijk(Vista landschapsarchitecten)

Page 15: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

15

Verder inzoomend op het landschap dat grenst aan de kus-ten komen er meer kenmerken in beeld:• De rationele verkaveling van de diepe droogmakerijen

en de grote boscomplexen in de Flevopolders en de Noordoostpolder.

• De waterrijke kavelpatronen van veen- en zeeklei-gebieden, waarbij het veen vanwege de toegepaste ontginningssysthematiek overwegend in lange stroken verkaveld is en de kleigebieden vooral patronen in blokverband laten zien.

• De bosrijkere en grilliger verkavelingspatronen van de hoge gronden.

Op de volgende pagina’s worden de kenmerken per kustdeel behandeld.

2.6 Kenmerken van de kusten

bron: Handreiking Ruimtelijk Kwaliteit IJsselmeergebied(H+N+S landschapsarchitecten)

Veen

Zeeklei

Hoge gronden

Droogmakerij

Page 16: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

16

2.6 Kenmerken van de kusten Friese Kust tussen Stavoren en Cornwerd

• Recreatievoorzieningen buitendijks, ingepakt in beplanting. Recreatielandschap met haventjes en recreatieparken.

• Ruimtelijke en functionele kleinschaligheid van de kust, zoals strandjes.

• Driedeling kust: buitendijkse waarden en eilanden, primaire waterkering, en agrarisch grasland.

• Slingerende dijk met brede en smalle waarden.• Langs de primaire kering liggen binnendijks soms

poelen of brede sloten, waardoor de dijk los van het land ligt.

• Buitendijkse polders.• Contrast tussen compacte dorpen en historische stadjes

en openheid in het landelijk gebied. Contrasten staan op sommige plekken onder druk door exponentiële groei van recreatieve voorzieningen.

• Terpen en terpdorpen.• Buitenwaarden met riet- en moerasruigte, wilgenbos en

hooiland.

Makkumbron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)

Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

Page 17: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

17

• Samenkomst van verschillende waterwegen bij Lem-mer, veel sluizen en gemalen en buitendijkse industrie. Stedenbouwkundig onheldere situatie.

• Oud en nieuw land komen samen in de baai van Lem-mer.

• De stuwwal tot aan de waterlijn vormt hier de klifkust. Het dijklichaam wordt daardoor onderbroken.

• Op de stuwwal glooiend landschap met loofbos (beuk en eik).

• Akkerbouw en grasland met hoogteverschillen, gradi-entsprongen met hoge natuurwaarden.

• Buitenwaarden met riet- en moerasruigte, wilgenbos en hooiland.

• Recreatievoorzieningen buiten- en binnendijks. Recre-atielandschap met haventjes en recreatieparken.

• Overgang van geclusterde havenactiviteiten bij Lemmer tot bosrijke recreatie in Gaasterland.

• Buitendijkse polders.• Kustlijn met veel baaien en krommingen.

2.6 Kenmerken van de kusten Van de baai van Lemmer tot aan de klifkust van Gaasterland

Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

Lemmerbron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)

Page 18: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

18

Profiel huidige situatie Mirnster Klif

Profiel huidige situatie Makkummer Zuidwaard

2.6 Kenmerken van de kusten Friese Kust tussen Stavoren en Cornwerd

Van de baai van Lemmer tot aan de klifkust van Gaasterland

Page 19: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

19

Page 20: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

20

• Hoge natuurwaarde door geleidelijke overgangen van open grasland naar bosrijke gebieden. Hoog gelegen bossen op zandgronden, coulisselandschap naar lager gelegen weidelandschap.

• Veenweidegebieden tussen Kampen - Elburg en Nijkerk - Harderwijk. Houtwallen bij Doornspijk en dichte bossen langs de randen van Flevopolder.

• Afwisselende watervormen van de randmeren: smal Nuldernauw en breder Veluwemeer en Wolderwijd. Langgerekt randmeer met eilanden.

• Recreatievoorzieningen langs de randmeren, zowel op het oude als op het nieuwe land. Recreatielandschap met haventjes en recreatieparken / dagrecreatie ( Dolfi-narium en Walibi).

• Er is geen dijk tussen Harderwijk en Elburg, natuurlijke overgang van de Veluwe naar het randmeer.

• Oude Hanzestadjes/vestingstadjes langs de oude kust vormen recreatieve centra direct aan de meren. Op de tweede linie liggen de dorpen op de zandgronden.

• Directie vaarverbinding tussen Ketelmeer en Eemmeer.• Binnenmeer met korte zichtlijnen, overal contact tus-

sen nieuw en oud land. Contrast tussen oude en nieuwe oevers.

• Zuiderzeestraatweg als historische 19e Eeuwse verbin-ding tussen Amersfoort en Zwolle.

• Monding van de Veluwebeken in de randmeren.

Veluwemeer met zicht op eiland de Kwak bron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion)

2.6 Kenmerken van de kusten Tussen de monding van de Eem en de Utrechtse heuvelrug en het Gooimeer

Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

Page 21: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Sfinxen bij Huizenbron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)

• Bijzondere gradiënten tussen de Gelderse Vallei en de zandruggen van de Utrechtse Heuvelrug.

• Weidsheid en natuurwaarden van de polders/graslan-den van Bunschoten en Spakenburg.

• De Utrechtse Heuvelrug loopt tot aan het randmeer, daardoor zijn hier geen dijken aanwezig.

• Vooroevers bij het Eemmeer met natuurwaarden. Gril-lige kustlijn.

• Monding van de Eem is ecologisch en landschappelijke interessant.

• Uiterwaarden van de rivier de Eem met kleinschalige polders en een kronkelige dijk met wielen.

• Eilanden in de randmeren.• De monding van de Vecht is onderdeel van de Hol-

landse waterlinie.

21

2.6 Kenmerken van de kusten Tussen de monding van de Eem en de Utrechts heuvelrug en het Gooimeer

Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

Page 22: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

22

2.6 Kenmerken van de kusten Tussen de monding van de Eem en de Utrechts heuvelrug en het Gooimeer

Tussen de monding van de Eem en de Utrechts heuvelrug en het Gooimeer

Profiel huidige situatie Eemmeer bij monding van de Eem

Profiel huidige situatie Veluwemeer ter hoogte van Nunspeet

Page 23: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

23

Page 24: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

24

• De Wieringermeerpolder is de eerste polder binnen het Zuiderzeeproject, gepland vanwege gebrek aan landbouwgrond.

• Rechtlijnigheid van de dijken en de verkaveling, versus het oude land van het voormalige eiland Wieringen.

• Scherpe overgang van water en land.• Rechte lijn tussen kleinschalige veenpolders en het

eiland Wieringen.• Boerderijen en infrastructuur direct achter de dijk.• Blokverkaveling.• Aan deze zijde is het IJsselmeer relatief ondiep.• Nieuw cultuurlandschap.

Zicht op Medemblik vanuit Wieringermeer met op voorgrond gemaal Lelybron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion)

2.6 Kenmerken van de kusten De Wieringermeerpolder: de rechte dijk tussen Medemblik en Den Oever

Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

Page 25: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

25

• Westfriese Omringdijk aan de IJsselmeer- en Marker-meerkust, van Medemblik tot Scharwoude

• Kronkelige kustlijn met baaien en kapen (o.a. Hoorn-sche Hop). De Kapen bieden panoramische vergezich-ten. Door de baaien en kapen ontstaat een afwisselend beeld op de meren.

• Kleinschalige veenpolders en kreken in het achterland.• Kreekruggen met occupatielinten.• Beplanting in de vorm van singels, lanen en boomgaar-

den.• Geen dijkdoorbraken, steile en harde primaire water-

kering.• Hoornsche Hop: open waterrijk veenweidegebied met

historische steden en haventjes

• Aanwezigheid van langgerechte oeverlanden, vaak met agrarisch gebruik.

• Dijk is steil en hoog met de weg binnendijks, onder aan de dijk.

• Recreatief waterlandschap.

Van Gouwzee tot Waterland

• De Waterlandse Zeedijk met daarachter Waterland.• De dijk is alleen toegankelijk voor fietsen.• Dijkdoorbraken waardoor dieën achter de dijken zijn

ontstaan. • Ondiep en helder water langs de kust, aantrekkelijk

voor watervogels.• De dijk ligt soms als dunne lijn tussen binnendijks en

Zicht op polder Beetskoogbron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion)

buitendijks water (de Dieën en het Markermeer).• Achterland met kleinschalige veenpolders en groot-

schalige droogmakerijen (Beemster, Purmer en Schermer).

• Eiland Marken als landmark; bebouwing op werven.• Onderdeel van de Stelling van Amsterdam.• Grote toeristische trekpleisters voor dag- en verblijfsre-

creatie, recreatief waterlandschap, Monnickendam als doel voor waterrecreanten.

• Aanwezigheid van langgerechte oeverlanden, vaak met agrarisch gebruik.

• Dijk is smal, steil en hoog met de weg binnendijks, onder aan de dijk.

2.6 Kenmerken van de kusten Van de Hoornsche Hop tot aan de Baai van Medemblik

Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

Page 26: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

26

2.6 Kenmerken van de kusten De Wieringermeerpolder: de rechte dijk tussen Medemblik en Den Oever

Van de Hoornsche Hop tot aan de Baai van Medemblik

Profiel huidige situatie Schardam bij Beetskoog

Profiel huidige situatie Wieringermeer

Page 27: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

27

Page 28: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

28

Zicht over het Noorddiep en de IJssel richting het Zwarte Meer

• Water-landovergangen in de IJsselmonding met eilanden in het Ketelmeer, en het Kampereiland als buitendijks gebied met veel boerderijen op terpen.

• Hier komen vier landschappen bij elkaar: IJssel-Vecht-delta, de Wieden, de nieuwe droogmakerijen en de polders van Kampen.

• Ketelmeer is overgang tussen IJssel-Vechtdelta en IJs-selmeer, begrensd door de strakke dijken van Noorde-lijk Flevoland en de Noordoostpolder.

• Eeuwenoude opslibbing van buitendijkse gebieden, en aanpoldering.

• Vossemeer en Drontenmeer zijn smalle meren, contact tussen oud en nieuw land.

• Randen van de Flevopolder zijn bebost en daardoor

vanaf het oude land goed zichtbaar (Roggebotzand en Revebos - naaldbos door zandige ondergrond). Geen weidsheid.

• Grillige kusten door vele buitendijkse oeverlanden en eilandjes.

• Relatief weinig recreatieve activiteiten.

2.6 Kenmerken van de kusten Monding van de IJssel in het Ketelmeer

Locatie van de luchtfoto (boven) en doorsnede ( op volgende pagina)

Page 29: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

29

Profiel huidige situatie Kampereiland

Page 30: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

30 Waterhuishouding en waterverdeling in Nederland | 35

Overzicht van alle ‘kranen’ in het waterhuishoudkundig hoofdsysteem.

hoofdkraan rijkswateren nevenkraan rijkswaterenaanvoer naar regionale wateren

| Rijkswaterstaat24

Indeling waterhuishoudkundig systeem.

Waddenzee en Noordzeekustzone

IJsselmeer-gebied

Rivieren en kanalen

Zuidwestelijke Delta

WaalLek

Amsterdam-Rijnkanaal

Rijn

Neder-Rijn

IJssel

Maas

bron: Overzicht van de ‘kranen’ in het hoofdwatersysteem (Rijkswaterstaat)

bron: Indeling waterhuishoudkundig systeem Nederland(Rijkswaterstaat)

Het zoete deel van de stroomgebieden van de grote rivieren en het overgangsgebied naar zoutwater, is als volgt inge-deeld:• Rivieren met aansluitende kanalen, liggend in hetzelfde

stroomgebied.• IJsselmeergebied.• Zuidwestelijke Delta.• De kleinere, regionale wateren van hoog en laag Ne-

derland.(Schelde en Eems maken geen onderdeel uit van dit zoete systeem).

De verschillende componenten (hoge grond, polder en rivier) kunnen niet los van elkaar worden gezien. Er is voortdurend uitwisseling: de rivier voert water aan naar het

meer, het meer laat water uit naar zee, de polder maalt uit op het meer, maar laat ’s zomers ook water in, het waterpeil in het meer bepaalt mede de kwel- en grondwaterstroom, kortom: alles hangt met elkaar samen.Deze samenhang is de grondslag voor het beheer van het hoofdwatersysteem. In normale omstandigheden lijkt het vanzelfsprekend dat in alle componenten het water staat op het gewenste peil, en dat het stroomt waar het moet stro-men. Maar in perioden van veel neerslag in eigen land en de bovenstroomse buurlanden, of tijdens langdurige perioden van droogte, moet er voortdurend aan de ‘knoppen’ worden gedraaid om alle met water verbonden belangen te kunnen blijven dienen. Dat gebeurt aan de hand van scenario’s en afspraken. In de kaart hiernaast is zijn de hoofd- en neven-knoppen van het systeem weergegeven.

2.7 Het hoofdwatersysteem van Nederland

Waterhuishouding en waterverdeling in Nederland | 35

Overzicht van alle ‘kranen’ in het waterhuishoudkundig hoofdsysteem.

hoofdkraan rijkswateren nevenkraan rijkswaterenaanvoer naar regionale wateren

Page 31: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

31

PrincipesCompartimenten Watersysteem

IJsselmeer

Markermeer / IJmeer

Veluwerandmeren

Inlaat (toevoer)

Spuisluis (afwatering)

Pompgemaal

(Schut)sluis

Schutsluis

Schutsluis regionaal

Inlaat

Spuien lokaal

Spuien

Sluis

Gemaal

Dijk

Het watersysteem van het IJsselmeergebied omvat het IJssel-meer, het Markermeer en de Randmeren. Het is het grootste zoetwaterbekken van West-Europa en het functioneert als buffer, waarmee in tijden van droogte grote delen van Noord-Nederland van zoetwater worden voorzien. Daar-naast is het IJsselmeergebied een natuurgebied van (inter)nationale betekenis. De hoofdfunctie is het afvoeren van het water uit de stroomgebieden van de IJssel, de Overijsselse Vecht en de Eem. Het IJsselmeer – en in de zomermaanden ook het Markermeer – wordt voornamelijk gevoed door de IJssel. Van april t/m september is het streefpeil op deze meren NAP – 0,20 m, terwijl de rest van het jaar een gemid-deld peil van NAP – 0,30 m wordt aangehouden. Meestal is hiervoor voldoende water beschikbaar. Het Markermeer loost zijn overtollige water in het winterhalfjaar overwegend op het IJsselmeer, maar in de zomer gaat het merendeel westwaarts om het Noordzeekanaal door te spoelen. In het voor- en najaar wisselt de afvoerrichting, naar gelang het weer en het waterpeil. Overtollig IJsselmeerwater wordt via

de sluizen bij Den Oever en Kornwerderzand op de Wad-denzee geloosd. Het IJsselmeer levert belangrijke hoeveel-heden zoetwater aan Friesland, Groningen en de Kop van Noord-Holland, maar ook aan grote delen van Drenthe en het noordwesten van Overijssel. Bovendien liggen bij Andijk en Enkhuizen inlaatpunten voor de drinkwaterbereiding, maar het gaat hier om relatief geringe hoeveelheden. Aan het Markermeer liggen bij Lutje-Schardam, Schardam en Monnickendam de belangrijkste inlaatpunten voor de Schermerboezem. Ten slotte kan bij Muiden en Zeeburg water uit het IJmeer worden ingelaten om respectievelijk de Vecht en de Amsterdamse grachten te door te spoelen. In tijden van droogte treedt ‘de verdringingsreeks’ in werking. Daarin is bepaald in welke volgorde het schaarse water aan de gebruikers wordt toebedeeld. Deze verdringingsreeks is voor het IJsselmeergebied uitgewerkt in de regionale ver-dringingsreeks ‘De waterverdeling Noord-Nederland’

2.8 Het watersysteem van het IJsselmeergebied

bron: (Rijkswaterstaat)

Page 32: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

32

Op de kaart hiernaast is de bestuurlijke indeling van het IJsselmeergebied weergegeven in drie categorieën: provin-cies, waterschappen en gemeenten. Bij het formuleren van samenhangende ruimtelijke opgaven verderop in het kwa-liteitskader kijken we met behulp van deze indeling naar de mogelijke betrokkenheid van partijen en naar de regievraag.

2.9 Bestuurlijke indeling

32

Gemeente

Provincie

WaterschapFryslân

Weststellingerwerf

F R I E S L A N D

bron: Bestuurlijke indeling oktober 2013 (Ministerie I&M)

Page 33: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

33

Oostvaardersdijkbron: Flickr

Page 34: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten
Page 35: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

3De ruimtelijke werking van het grote water

De ruimtewerking van het IJs-selmeergebied vertelt een rijk en genuanceerd verhaal. Zonder te pretenderen volledig te zijn, kijken we door een aantal brillen naar het gebied in een poging de kwalitei-ten van de ruimte te duiden en een bijdrage te leveren aan het debat over de betekenis daarvan.Als overkoepelende identiteit van het IJsselmeergebied als geheel

Kust Hindelopenbron: Strootman Landschapsarchitecten

wordt telkens weer gerefereerd aan de ruimte, de leegte, de weidsheid en alles wat daarmee samenhangt. Ook de betekenis van de grote open ruimte voor de Randstad en Nederland als geheel wordt vaak genoemd. In een poging deze be-tekenis te duiden hebben we de hierna volgende kaartenreeks gemaakt.

Page 36: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

36

bron: Ruimtelijke Kwaliteit IJsselmeergebied(Bosch Slabbers)

Zicht op water

Weidsheid en leegte

Weg op dijk (zichtbaar)

Fietspad op dijk (zichtbaar)

Route achter de dijk (niet zichtbaar)

Rust en duisternis

Beperkte toename grond- en kwelwater

Rust en duisternis

Landmarks en silhouetten

Licht

Geluid

Afstand tot kust

Opgaande elementen

Zicht op water

Weidsheid en leegte

Weg op dijk (zichtbaar)

Fietspad op dijk (zichtbaar)

Route achter de dijk (niet zichtbaar)

Rust en duisternis

Beperkte toename grond- en kwelwater

Rust en duisternis

Landmarks en silhouetten

Licht

Geluid

Afstand tot kust

Opgaande elementen

Zicht op water

Weidsheid en leegte

Weg op dijk (zichtbaar)

Fietspad op dijk (zichtbaar)

Route achter de dijk (niet zichtbaar)

Rust en duisternis

Beperkte toename grond- en kwelwater

Rust en duisternis

Landmarks en silhouetten

Licht

Geluid

Afstand tot kust

Opgaande elementen

Zicht op water

Weidsheid en leegte

Weg op dijk (zichtbaar)

Fietspad op dijk (zichtbaar)

Route achter de dijk (niet zichtbaar)

Rust en duisternis

Beperkte toename grond- en kwelwater

Rust en duisternis

Landmarks en silhouetten

Licht

Geluid

Afstand tot kust

Opgaande elementen

Zicht op water

Weidsheid en leegte

Weg op dijk (zichtbaar)

Fietspad op dijk (zichtbaar)

Route achter de dijk (niet zichtbaar)

Rust en duisternis

Beperkte toename grond- en kwelwater

Rust en duisternis

Landmarks en silhouetten

Licht

Geluid

Afstand tot kust

Opgaande elementen

Zicht op water

Weidsheid en leegte

Weg op dijk (zichtbaar)

Fietspad op dijk (zichtbaar)

Route achter de dijk (niet zichtbaar)

Rust en duisternis

Beperkte toename grond- en kwelwater

Rust en duisternis

Landmarks en silhouetten

Licht

Geluid

Afstand tot kust

Opgaande elementen

Zicht op water

Weidsheid en leegte

Weg op dijk (zichtbaar)

Fietspad op dijk (zichtbaar)

Route achter de dijk (niet zichtbaar)

Rust en duisternis

Beperkte toename grond- en kwelwater

Rust en duisternis

Landmarks en silhouetten

Licht

Geluid

Afstand tot kust

Opgaande elementen

De maat van de ruimte vormt een belangrijke kwaliteit van het gebied. De grote watervlakte maakt verre zichten moge-lijk en geeft een beleving van leegte. Een schaars fenomeen in ons land. De maat van het water is op bepaalde plekken zo groot dat de overkant van het water achter de horizon verdwijnt en het gebied eindeloos lijkt. Door het ontbreken van belangrijke geluids- en lichtbron-nen kan het op en langs het water nog relatief donker en stil zijn: een bijzondere kwaliteit in een dichtbevolkt land als Nederland.In een open landschap zijn het de silhouetten en markante objecten die de randen markeren en de oriëntatie bepalen. Vanaf het water zijn ze in de verte te zien.

3.1 Rust en ruimte

Page 37: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

37 Van rivier, via tussen meren naar hoofdruimte

Corridor met binnenmeren

Hoofdruimte met voorrruimtes

Van rivier, via tussen meren naar hoofdruimte

Corridor met binnenmeren

Hoofdruimte met voorrruimtes

Van rivier, via tussen meren naar hoofdruimte

Corridor met binnenmeren

Hoofdruimte met voorrruimtes

Van rivier, via tussen meren naar hoofdruimte

Corridor met binnenmeren

Hoofdruimte met voorrruimtes

Het open water van het IJsselmeergebied bestaat uit een aan-tal ruimten en ruimtereeksen, die op verschillende manieren zijn te duiden en te beleven:• De twee hoofdruimten van het IJsselmeer en Marker-

meer met daarop georiënteerde baaien. In de baaien is de kust waarneembaar. In de hoofdruimten overheerst het gevoel van onbegrensde ruimte.

• Een aaneenschakeling van binnenmeren en corridors in het Veluwerandmeer en de Zuidelijke randmeren. Relatief smalle doorgangen, waarin oude en nieuwe oevers tegenover elkaar liggen, worden afgewisseld met in omvang duidelijk begrensde ruimten. Bosmassa’s op het vasteland ondersteunen deze ruimtewerking.

• Een voor een rivierdelta typerende reeks van ‘klein en

smal’ naar ‘groot en weids’. Er zijn in het gebied twee van deze reeksen te vinden:

1. IJssel/Vecht –> Zwarte Water/Ketelmeer –> IJsselmeer –> Wadden.

2. Eem/Vecht –> Gooi en Eemmeer –> IJmeer –> Mar-kermeer –> IJsselmeer –> Wadden.

3.2 Ruimtereeksen

Page 38: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

38

Kijkend naar de kusten vallen verschillen tussen de over-gangen van land naar water op, die vanuit de ontstaansge-schiedenis zijn te verklaren. Elk type kust heeft zijn eigen ruimtelijke kenmerken:• Baaien en kapen. De grillige ‘oude’, door dijken be-

grensde, kusten van Noord-Holland en de Friese kust bestaan uit een aaneenschakeling van min of meer besloten kleine ruimten: de baaien, afgewisseld door vooruitgeschoven punten: de kapen, die vergezichten over het water bieden. In de loop der eeuwen zijn deze reeksen gevormd door de strijd van de mens tegen het water.

• ‘Hoekige’ kusten. De ‘nieuwe’ kusten van de 20e eeuwse droogmakerijen worden gekenmerkt door strakke,

stoere dijken met scherpe hoeken. Ze vormen de rationele begrenzing van op de tekentafel uitgewerkt ingenieurswerk.

• Bochtige overgangen. Een bijzondere categorie wordt gevormd door kustlijnen waar stuwwallen en kei-leemplateaus overgaan in water. Die kusten zijn door erosie afgesleten tot flauwe bochten. Soms gaat het om geleidelijke overgangen van hoog naar laag, zoals bij de zandige Veluwezoom tussen Harderwijk en Elburg. Ook bij Huizen en Muidenberg is dit te zien. In Gaas-terland zijn het juist abrupte overgangen in de vorm van klifkusten aan de rand van het keileem.

3.3 Drie typen kustbelijning

Baaien en kapen

Bochten

Lijnen en hoeken

Waterfronten

Page 39: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

39

De autosnelwegen en de provinciale wegen liggen over-wegend op ruime afstand van het water. Ze ontsluiten de stedelijke centra en economisch belangrijke gebieden van Noord-Nederland. Op enkele plekken raken ze de kusten van de meren. Dit levert vaak spectaculaire confrontaties op. Herkenbare plekken zijn Strand Horst en het Nulderstrand waar de A28 parallel aan het Veluwerandmeer loopt. De A1 bij Naarden biedt, rijdend in westelijke richting, een prachtig panorama op het Gooimeer, de Hollandse Brug en Flevo-land. Ook het tracé tussen Lelystad en de Ketelbrug raakt het water. De bruggen, de Afsluitdijk en de Houtribdijk zijn

onderdeel van dit dynamische circuit, ze vormen vergezich-ten over de meren. Het merendeel van de kusten is echter moeilijker bereikbaar waardoor er relatief luwe zones zijn ontstaan. Ze zijn bereik-baar via lokale wegen en voornamelijk goed bereikbaar voor fietsers en voetgangers.

3.4 Luwe kusten, dynamisch achterland

Rustige zones langs de kusten

Snelwegen

Provinciale wegen

Binnenwegen / Secundaire wegen

Aansluiting op binnenwegen

Nieuw land

A1

A28

A6

A7

A7

Page 40: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

40

De steden en dorpen langs het water vormen de econo-mische en recreatieve brandpunten langs de kusten. Het zijn het de centra waar geld wordt uitgegeven en verdiend. Hierdoor zijn het de ‘hubs’ tussen activiteiten op water en land. Verbindingen tussen deze ‘hubs’ onderling over het water, creëren een waternetwerk. Door de oogharen kijkend, kunnen we een drietal typen waterfronten onderscheiden: • Waterfronten van historische steden en dorpen,

waaronder historische Zuiderzee-nederzettingen zoals Harderwijk, Durgerdam en Stavoren en rivierstadjes zoals Genemuiden, en Kampen.

• Waterfronten van nieuwe steden en dorpen, zoals Zee-wolde, IJburg en Lelystad.

• Scharnierpunten van oude naar nieuwe kusten, zoals Lemmer, Vollenhoven en Medemblik.

3.5 Waterfronten als parels aan een ketting

Waterfront als scharnierpunt tussen oude en nieuwe kusten

Waterfront van historische steden en dorpen

Waterfront van nieuwe steden en dorpen

Vaarroutes

Page 41: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

41

Medemblikbron: Flickr

Page 42: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten
Page 43: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

4Opgaven vanuit hetDeltaprogrammaIJsselmeergebied

In dit hoofdstuk worden de opga-ven in kaart gebracht die voort-vloeien uit de voorkeursstrategie van het Deltaprogramma IJs-selmeergebied (DPIJ). Dit op-gavenpakket is één van de drie categorieën ruimtelijke opgaven, die verderop in dit rapport wor-den geformuleerd. We gaan in dit hoofdstuk achtereenvolgens in op de voorkeursstrategie, de opgaven vanuit DPIJ in de huidige situatie, de korte termijn (2050) en de lange termijn (2100). De voorkeursstra-tegie van DPIJ focust op de korte

Veluwerandmeerbron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion)

termijn (2050). Inzet van dit kwali-teitskader is vooral om de opgaven voor de lange termijn te combi-neren met de overige ruimtelijke opgaven voor het gebied.

Page 44: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

44

De afgelopen jaren is er binnen het Deltaprogramma IJssel-meergebied gewerkt aan de grote opgaven van de stijgende zeespiegel en het veranderende klimaat, met als doel om ook voor volgende generaties een veilig en veerkrachtig IJssel-meergebied te realiseren. Daartoe is een voorkeursstrategie in ontwikkeling, die één van de pijlers is voor de Deltabeslis-singen die in 2014 zullen worden genomen.Onderdeel van de voorkeursstrategie is dat het winterpeil van het IJsselmeer in ieder geval tot 2050 op het huidige gemiddelde peil blijft. De meren stijgen niet mee met de zee-spiegel. Omdat het daardoor steeds minder vaak mogelijk is om water op de Waddenzee te spuien, komen er pompen in de Afsluitdijk om het overtollige water af te voeren. Het waterpeil van het IJsselmeer mag meer dan nu fluctueren, waardoor de zoetwaterbuffer wordt vergroot: ‘flexibiliseren’. Naast het vergroten van de buffer zal ook worden gewerkt aan het besparen van het gebruik bij de eindgebruikers en aan flexibel beheer en inrichting van omliggendde watersy-stemen.

Op basis van deze keuzen is een strategie uitgewerkt die bestaat uit vijf samenhangende hoofdlijnen, die recht doet aan alle waarden en belangen in het gebied. Een uitgebreide

beschrijving van de voorkeursstrategie is als bijlage in dit kwaliteitskader opgenomen.Het flexibel peilbeheer (‘flexibiliseren’) is door DPIJ in de strategie voor IJsselmeer, Markermeer, en Veluwerandme-ren uitgewerkt voor de korte termijn (2050). Voor de lange termijn is per meer een bandbreedte aangegeven waarbin-nen de peilfluctuatie kan worden vergroot. Om meer grip te krijgen op de opgaven die op de lange termijn (2100) in het gebied spelen hebben we in overleg met DPIJ peilschema’s voor de lange termijn gemaakt, waarbij deze bandbreedte ten volle wordt benut. De peilschema’s voor de drie meren zijn hiernaast weergegeven: huidige situatie, korte, en lange termijn.

Voorkeurstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na �exibilisering

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

Veluwerandmeer

huidighuidig

lange termijn

korte termijnkorte termijn

Markermeer

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na �exibilisering

korte termijn

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

Ruimte voor �uctuatie om winterstreefpeil, om pompkosten te beperken

A

C

DD

DD

mogelijke invulling lange termijn

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

10

20

0

-30

-20

-40

-50

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

mogelijke invulling lange termijn

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

10

20

0

-30

-20

-40

-50

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

IJsselmeer

NAP

J F M A

A

B

B

B

C

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

D

huidig

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

D

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na �exibilisering

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

Veluwerandmeer

huidighuidig

lange termijn

korte termijnkorte termijn

Markermeer

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na �exibilisering

korte termijn

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

Ruimte voor �uctuatie om winterstreefpeil, om pompkosten te beperken

A

C

DD

DD

mogelijke invulling lange termijn

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

10

20

0

-30

-20

-40

-50

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

mogelijke invulling lange termijn

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

10

20

0

-30

-20

-40

-50

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

IJsselmeer

NAP

J F M A

A

B

B

B

C

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

D

huidig

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

D

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na �exibilisering

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

Veluwerandmeer

huidighuidig

lange termijn

korte termijnkorte termijn

Markermeer

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na �exibilisering

korte termijn

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

Ruimte voor �uctuatie om winterstreefpeil, om pompkosten te beperken

A

C

DD

DD

mogelijke invulling lange termijn

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

10

20

0

-30

-20

-40

-50

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

mogelijke invulling lange termijn

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

10

20

0

-30

-20

-40

-50

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

IJsselmeer

NAP

J F M A

A

B

B

B

C

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

D

huidig

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

D

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na �exibilisering

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

Veluwerandmeer

huidighuidig

lange termijn

korte termijnkorte termijn

Markermeer

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na �exibilisering

korte termijn

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

Ruimte voor �uctuatie om winterstreefpeil, om pompkosten te beperken

A

C

DD

DD

mogelijke invulling lange termijn

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

10

20

0

-30

-20

-40

-50

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

mogelijke invulling lange termijn

D

NAP

J F M A

A

BB

C

M J J A S O N D

-10

10

20

0

-30

-20

-40

-50

Huidig streefpeil

Toekomstig gemiddeld winterpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

IJsselmeer

NAP

J F M A

A

B

B

B

C

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bandbreedte van het streefpeil na eerste stap �exibilisering

Bij prognose hoog water peil niet verhogen

Tijdelijk verhogen streefpeil bij droogte of prognose lage wateraanvoer

Tijdelijk uitzakken onder streefpeil doordat watergebruik bij droogte aanvoer overtreft

A

B

C

D

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

D

huidig

NAP

J F M A

B

M J J A S O N D

-10

0

-30

-20

-40

Huidig streefpeil

Huidig gemiddeld winterpeil

D

2

2-VEILIGHEID

DoelHet blijven garanderen van de waterveiligheid in het IJsselmeergebied, bij een stijgende zeespiegel, bij een veranderende rivierafvoer en bij nieuwe inzichten in de kansen op overstromingen en de gevolgen daarvan.

OpgaveDe veiligheidsopgave bestaat uit twee delen. Het eerste is de waterafvoer. Het wateroverschot van het IJsselmeer, dat vooral uit de IJssel afkomstig is, moet worden afgevoerd naar de Waddenzee. Dit gebeurt nu met behulp van spuisluizen in de Afsluitdijk. Bij stijgende zeespiegel wordt het steeds moeilijker om met spuien het waterpeil te handhaven op het huidige niveau. Hiervoor zijn in principe twee oplossingen denkbaar. Er kunnen pompen worden ingezet, wanneer het water met spuien onvoldoende kan worden afgevoerd. Het peil van het IJsselmeer kan ook meestijgen met de zee, waardoor spuien onder vrij verval mogelijk blijft. Natuurlijk is een combinatie van beide oplossingen mogelijk.

Het tweede deel van de veiligheidsopgave is het op orde houden van de dijken in het IJsselmeergebied. Sinds het vaststellen van de huidige normen voor waterveiligheid is er veel veranderd. Er hebben in het gebied grote ontwikkelingen plaatsgevonden: bevolkingsgroei, economische ontwikkelingen en fysieke ingrepen. Ook is er veel meer kennis beschikbaar gekomen over de kansen van overstromingen en de gevolgen die overstromingen hebben. Dit is reden om de bestaande normen te actualiseren, in het licht van de laatste inzichten en rekening houdend met de eigenschappen van het gebied. In aanvulling op het voorkómen van overstromingen kan het beperken van de gevolgen ervan een rol spelen in de waterveiligheid. De praktische mogelijkheden daarvoor verschillen sterk per locatie.

De vijf hoofdlijnen van de voorkeursstrategiebron: Voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeer (DPIJ)

Page 45: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

45

Natuur

Dijken

Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden

Recreatie

Beperkte toename grond- en kwelwater

Grond- en kwelwater

Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Dijkversterking volgens nHWBP

Deels dijkversterking volgens nieuwe normering

In de kaart hiernaast zijn de opgaven van de voorkeurs-strategie in de huidige situatie te zien. Daarbij gaat het om opgaven van veiligheid en peilfluctuatie/waterdiepte: • Stabiliteit van de dijken.• Buitendijkse natuur voor de Friese kust, die bij extreem

weer nadelen ondervindt (erosie van de kust).• Ondiep water met beperkingen voor de recreatievaart

in de Gouwzee en in de Randmeren (tegelijkertijd bie-den ondieptes goede natuurlijke milieus, hier is sprake van een spanningsveld tussen twee functies).

• Beperkte grondwateroverlast in de Veluwezoom.

De veiligheidsopgave is een belangrijke component van de voorkeursstrategie. Omdat ook in de huidige situatie dijken

zijn afgekeurd, zijn deze opgenomen op de kaart. Daarbij hebben we onderscheid gemaakt tussen dijktracé’s die nog volgens het nHWBP (delen uit 2e en 3e toetsronde) worden aangepakt en de dijktracé’s waarvan delen volgens de nieuwe normering moeten worden verbeterd.

4.2 Opgaven huidige situatie

Page 46: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

46

Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen)

Natuur

Dijken en kunstwerken

Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden

Recreatie

Beperkte toename grond- en kwelwater

Grond- en kwelwater

Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Incidentele wateroverlast recreatiestranden

Incidentele wateroverlast buitendijkse camping

Dijkversterking volgens nHWBP

Deels dijkversterking volgens nieuwe normering

Te kort aan pompcapaciteit

In de strategie voor de korte termijn wordt de peilfluctuatie van IJsselmeer en Markermeer met 10 cm vergroot. Het peil mag fluctueren tussen -0.30 en -0.10 m NAP. Het peil wordt vroeger in het voorjaar opgezet en er wordt flexibeler omgegaan met het opzetten en uitzakken van het peil. De peilfluctuatie voor het Veluwerandmeer blijft gelijk, wel wordt het peil een aantal weken eerder opgezet. Dat brengt ten opzichte van de huidige situatie de volgende extra opgaven met zich mee:• Een aantal buitendijkse recreatieve functies komt

regelmatiger onder water te staan, met name strandjes en een enkele camping.

• De druk op de buitendijkse natuur in Friesland neemt toe. Er vindt vaker erosie plaats, door de peilopzet

worden waardevolle land-waterovergangen verkort en kwetsbare buitendijkse platen komen vaker onder water te staan.

4.3 Opgaven korte termijn (2050)

Page 47: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

47

Dijken en kunstwerken

Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen)

Natuur

Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden

Recreatie

Beperkte toename grond- en kwelwater

Grond- en kwelwater

Landbouw onder druk door peilopzet

Landbouw

Incidentele wateroverlast buitendijkse camping

Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Ondiep water: incidentele ernstige beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Incidentele wateroverlast recreatiestranden

Herinrichtingsopgave Jachthaven

Dijkversterking volgens nHWBP

Deels dijkversterking volgens nieuwe normering

Te kort aan pompcapaciteit

Om de opgaven voor de lange termijn te bepalen hebben we verkend wat er speelt bij het volledig benutten van de band-breedte in het peilbeheer voor de lange termijn, die DPIJ in zijn voorkeursstrategie formuleert. De maximale peilfluctu-atie in 2100 bedraagt volgens de voorkeursstrategie 50 cm; het peil beweegt zich tussen -0.40 en +0.10 m NAP. Het gedeeltelijk meestijgen van het winterpeil met de zeespiegel-stijging tot -0.10 m NAP wordt niet uitgesloten. Ook voor de lange termijn blijft de peilfluctuatie in de Veluwerandmeren gelijk aan de huidige situatie.De in paragraaf 4.1 en 4.2 genoemde opgaven worden gro-ter, er vindt frequenter overstroming plaats en grotere delen land komen onder water te staan. De volgende opgaven komen erbij:

• Er komt meer buitendijkse natuur onder druk te staan, met name in de IJssel-Vechtdelta en op enkele plaatsen langs de Noord-Hollandse en Utrechtse kust.

• Het aantal buitendijkse functies dat onder druk komt te staan neemt toe: bij deze stap van peilfluctuatie zal er frequenter overlast in (recreatie)havens optreden.

• Op een aantal plaatsen, met name in de diepe droog-makerijen, is er sprake van een beperkte toename van grondwater- en kweloverlast.

• Lokaal overlast voor buitendijkse functies als wonen, buitendijkse bedrijvigheid, bruggenhoofden en buiten-dijkse kades. Hiernaast zijn er een aantal afgebeeld.

4.4 Opgaven lange termijn (2100)

Page 48: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten
Page 49: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

5‘Autonome’ visies en projecten

In aanvulling op de vanuit het Deltaprogramma IJsselmeer gefor-muleerde opgaven voor veiligheid en zoetwater inventariseren we in dit hoofdstuk de overige opgaven voor het IJsselmeergebied. Het gaat hierbij om de huidige stand van zaken van visies en projecten op verschillende schaalniveaus, in verschillende ‘zekerheden’. Zo krijgen we inzicht in de dynamiek van het gebied los van de Delta-opgaven. Daarmee wordt het mo-gelijk om op zoek te gaan naar synergie tussen autonome visies en projecten en de opgaven vanuit het Deltaprogramma.

bron: Flickr

Page 50: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

50

Fryslân onderzoekt de mogelijkheden voor een windmolenpark op de kop van de Afsluitdijk.

De Prinses margietsluis bij Lemmer is de toegang naar de Friese Boezem. De ambitie is de capaciteit te vergroten.

Een aantal plekken, waaronder het vluchthaventje van Laaksum, is vanwege ondieptes niet altijd goed bereikbaar.

Broedsels in buitendijkse gebieden kunnen wegspoelen in het voorjaar bij storm uit het zuiden. Op de foto het Visdiefje, een soort op de rode lijst.

De dijken worden in het kader van het Hoogwater Bescher-mings Programma verbeterd.

Bij Hindeloopen worden bij camping Schuilenburg buitendijks recreatiewoningen ontwikkeld.

De Makkumer Noardwaard is een prachtig eiland met kwetsbare kwaliteiten. Uitgestrekte rietvelden, trilvenen, schelpenbanken, schraalgrasland en een wilgenbos zijn hier aanwezig.

It Soal, de toegang naar Workum, slibt dicht en moet regel-matig worden gebaggerd.

Recreatie blijft een belangrijke economische drager van het gebied.

Deltaproof ontwikkelen van de stadsfronten Zwarte Water, bijvoorbeeld Hasselt.

Waardevolle natuur: Kievitsbloemen in de uiterwaarden van het Zwarte Water.

In de toekomst neemt de hoogwaterafvoer van de IJssel toe. Ramspol heeft een sleutelpostitie: wordt in 2050 de balgstuw hier gehandhaafd of komt er een keersluis met gemaal?

Het waterfront van Kampen is kwetsbaar bij hoog water. Ruimte voor de rivier maatregelen ontlasten het waterfront.

Traditionele dijkverzwaring of integrale benadering? Bijvoorbeeld de geluidswal bij Stadshagen-Zwolle als compartimenteringsdijk?

Kampereiland staat voor een belangrijke keuze: bedijken of meedoen in de dynamiek van het water?

2

Highlights NMIJHet onderzoeksprogramma Natuurlijk(er) Markermeer-IJmeer moet uitwijzen welke maatregelen die zijn voortgeko-men uit TMIJ het meest kansrijk zijn voor de ontwikkeling van een robuust ecologisch systeem en een klimaatbe-stendig watersysteem in Markermeer en IJmeer. Er worden daarbij verschillende onderzoeksmiddelen ingezet, zoals veldexperimenten, monitoring van bestaande situaties, bureau- en model-studies. Op basis van de uitkomsten tot dusver wordt bevestigd dat de eerder genoemde ecologische vereisten van belang zijn voor het realiseren van natuurdoelstellingen in het gebied.

NMIJ richt zich op maatregelen die de ecologie verbeteren. Tot nu toe heeft dat het volgende beeld opgeleverd: •Heldere randen langs de Noord-Hol-

landse kust kunnen op een effectieve wijze worden gerealiseerd door de aanleg van luwtestructuren op plaatsen met een maximale water-diepte van circa 3 meter. De locatie en afmeting van dergelijke structuren dienen zorgvuldig te worden afge-stemd met de wensen van gebruikers in de omgeving, waarbij moet worden gezocht naar meerwaarde voor bestaande (en nieuwe) functies zoals recreatie en waterveiligheid. Om het voorspelde effect van luwtemaatrege-len in de praktijk te toetsen wordt deze zomer gestart met een veldexpe-riment met een tijdelijke structuur in het Markermeer. De proef bij Zeevang heeft een looptijd van maximaal 1 jaar;

•Door de aanleg van diepe putten opstrategische locaties in het meer (en in combinatie met andere maatregelen zoals luwtestructuren) kan lokaal het water helder worden. Door de diepte ontstaat in de waterkolom bovendien een temperatuursverloop die gunstig kan zijn voor bepaalde vissoorten. In deze verdiepingen wordt slib opgevan-gen dat vervolgens afgegraven wordt om de put diep te houden. Het afgegraven slib kan worden gebruikt op plaatsen waar natuurlijk materiaal nodig is voor de uitvoering van andere (natuur)maatregelen;

•Voor het vergroten van de ecologischediversiteit is de ontwikkeling van een grote land-waterzone belangrijk. De optimale locatie, vorm en de omvang daarvan worden momenteel nader onderzocht; nu lijkt vanuit de functio-naliteit van het moeras een locatie bij de Houtribdijk het meest effectief. Deze locatie is gunstig omdat het een ecologische stapsteen tussen natuurge-bieden in de provincies Flevoland en Noord-Holland vormt. Het is een gebied met de waterdynamiek (golfwerking als gevolg van wind) die voor een dergelijk moeras gewenst is. Deze locatie heeft bovendien vrijwel geen nadelige effecten op andere functies in het gebied. Om ervaring op te doen met aanleg en kosteneffec-tieve aanlegstrategieën wordt eerst een klein stukje moeras van enkele hectaren aangelegd.

Highlights ANTBinnen de ANT-studies wordt onder-zoek gedaan naar de oorzaken van de

Autonome Neergaande Trends van watervogels in het IJsselmeer en Markermeer. Eind 2013 wordt advies verwacht over de mogelijkheden om de neergaande trends te keren. Het onderzoek is met name gericht op de ‘stuurknoppen’ van het systeem, zoals bv de belasting met voedingsstoffen, de slibhuishouding, de inrichting en het menselijk gebruik. Andere factoren kunnen minder gemakkelijk worden beïnvloed, zoals bijvoorbeeld de aanvoer van exoten, klimaatveran-deringen en bewegingen van interna-tionale vogelpopulaties

Afname van de voedselrijkdom lijkt één van de belangrijkste mechanis-men. Een verhoging van de nutriën-

Om het huidige systeem om te vormen naar het toekomstbestendig systeem zijn de ecologische vereisten van het natuur-systeem van het Markermeer en IJmeer in beeld gebracht, te weten:• heldererandenlangsdeNoord-Hollandsekust.Ditgebiedbiedtgroeiplaatsaanwaterplantenvegetaties,isleefgebied voor een natuurlijke vispopulatie en rijke bodemfauna en kent een rijkdom aan ongewervelde dieren;• eengradiëntinslibvanhelderwater(Noord-Holland)naartroebelwater(Flevoland).Samenmeteenonregelmatige bodem vormt dit extra habitats voor bodemdieren, prooivissen en waterplanten. Door de grote schaal vormt het een belangrijk rustgebied voor de vele watervogels;• eenland-waterzonevanformaat.Hetgaatomgebiedenwaarinverschillendevroegesuccessiestadiavankleimoeras voorkomen die een sterke impuls geven aan de diversiteit in soorten en biotopen/habitats. Het vormt rust-, foerageer- en broedgebied voor eenden, ganzen, vogels van kwelders en schorren, en rietvogels. Er is een grote diversiteit aan waterplanten en een grote verscheidenheid aan leefgebieden voor vissen; • eenversterkteecologischerelatiemetdebinnendijksenatuur.Hiermeeontstaanfunctionelerelatieswaaronderrust en foerageerplekken, vluchtplaatsen bij zwaar weer, leefgebied voor dieren die buitendijks te weinig ruimte hebben en paai- en opgroeiplaatsen voor vis. Daarnaast gaat het om de relatie met de andere wateren van het IJsselmeergebied.Pas als deze aspecten op orde zijn, zal er sprake zijn van een toekomstbestendig systeem.

Het TBES is beschreven in het document ‘ecologie en waterkwaliteit’. Dit document kunt u downloaden op http://www.markermeerijmeer.nl/homedownloads/70737.aspx?t=Achtergronddocumenten

De kustvisie van de gemeente Lelystad. De schaalsprong biedt kansen voor integrale gebiedontwik-keling.

Inzet Flevoland: Primaire waterkeringen op orde.

Flevoland heeft de ambitie de Ketelhaven verder te ontwik-kelen.

Verbeteren van de waterkwaliteit is een randvoorwaarde voor natuur en recreatieontwikkeling

Verbeteren primaire waterkering bij de Oostvaardesplassen als overslagbestendige dijk?

Kansen voor natuurontwikkeling bij Houtribdijk in combi-natie met verbeteren tracé N23.

Flevoland wil de Bremerbaai aan het Veluwemeer recreatief ontwikkelen.

Impressies van ´autonome´ visies en projecten

Friesland IJssel-Vechtdelta Noordoostpolder

Page 51: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

51

Om langs de Veluwerandmeren te kunnen fietsen ontbrak er tot voor kort nog een stukje fietspad op de grens van Nunspeet en Elburg.

Natuur- en Recreatieschap Veluwerandmeren verzoekt watersporters regelmatig de locatie van overlast gevende waterplanten door te geven om ze te maaien.

Recreatie stranden is één van de belangrijkste kwaliteiten van het Veluwerandmeren

Voldoende vaardiepte blijft punt van aandacht op de Veluwerandmeren.

Bij Harderwijk wordt gewerkt aan een buitendijkse woon-wijk, Waterfront.

In Integrale Inrichting VeluweRandmeren (IIVR) werken overheden, bewoners, bedrijven en belangenorganisaties sa-men. Recreatie- en natuurwensen worden geïnventariseerd en gecombineerd met plannen van overheden.

Het versterken van de combinatie van cultuurhistorie en (water)recreatie blijft speerpunt in de regio. Op de foto een stadgezicht van Elburg.

Kwelwater uit de Veluwe, dat via de Flevopolders wordt ingelaten, is van groot belang voor de goede waterkwaliteit van de Veluwerandmeren.

De Bruine Vloot van Spakenburg ondervindt beperkingen vanwege geringe vaardiepte.

Er zijn kansen om het areaal natte natuur uit te breiden.

De relatie van Lange Afstandswandeling het Zuiderzeepad met het water kan worden verbeterd.

Bij opzetten van het voorjaarspeil moeten de recreatie-strandjes worden opgehoogd.

Gemeente Huizen heeft de ambitie het recreatieve waterfront te versterken.

Gemeente Almere wil de capaciteit van de sluis bij Almere haven vergroten.

Met de ontwikkeling van de Blaricummer Meent wordt de relatie met het Eemmeer vergroot.

De toegankelijkheid van de haven van Spakenburg is van-wege de beperkte vaardiepte blijvend punt van aandacht.

Klik om de stijl te bew

erken•

Het model w

ordt toegepast op een concrete locatie: Kreil W

estvaardersplassen

•Ruim

telijke ontwikkeling Kreil volgens dit

model: “Denk vanuit een groen en blauw

perspectief”

INTRO

DUCTIE

Plangebied

Het principe van de oeverdijk wordt aan de Markermeer-kust toegepast bij dijkverbetering (nHWBP).

Hoorn wil zijn unieke positie aan het Blauwe Hart opnieuw hervinden en heeft daarom samen met andere partijen een Blue Deal opgesteld.

De Westvaardersplassen is een particulier initiatief om in de Wieringermeer landbouw, water, natuur en recreatie samen te laten gaan in een duurzame, innovatieve ontwikkeling.

Gemeente Zeevang streeft naar verbetering van recreatieve mogelijkheden, o.a. verbetering van bevaarbaarheid van vaargeulen en mogelijkheden om te kitesurfen.

Natuurontwikkeling combineren met luwtemaatregelen (WMIJ).

Klik om de stijl te bewerken

• Creëren van robuuste ecologische verbindingen (kansen EHS)

• Adaptief peilbeheer

• Vooroevers

• Aansluiting op de andere IJsselmeer locaties: ‘Rondje IJsselmeer’

• Nationale bekendheid door een uniek karakter

• Buitendijks programma

KANSEN

Natuur en RecreatieNatuur:

Recreatie:

Een aantal jachthavens wordt uitgebreid. De gemeente Medemblik wil bijvoorbeeld de jachthaven van Andijk uitbreiden.

In de gemeente Edam-Volendam ontwikkeld de woonwijk Broeckgouw. Kansen voor het versterken van de relatie bin-nendijks – buitendijks.

Beleving van het kustlandschap. De Westbatterij bij Muiden als onderdeel van de Natuurboulevard tussen IJburg en Muiden.

Zuidelijke Randmeren Noord-Hollandse kustVeluwemeer

Page 52: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

52

Bij het maken van de overzichtskaart hebben wij gebruik gemaakt van de inventarisaties uit de vorige fasen van het Deltaprogramma IJsselmeergebied. Deze inventarisaties zijn op ons verzoek aangevuld door de provincies. Het is nadrukkelijk een stand van zaken waarbij we streven naar volledigheid, maar dat niet kunnen garanderen.In de legenda maken we onderscheid tussen de functies na-tuur, recreatie, werken en wonen. De mate van transparantie geeft de verwachte zekerheid van een ontwikkeling aan: een gesloten bol geeft aan dat het doorgaan van een visie of pro-ject vrij zeker is, een transparante bol geeft aan dat het niet zeker is. De grootte van de bollen geven een indruk van de schaal waarop de visie/het project een rol speelt: een grote bol geeft een meer regionale betekenis aan, een kleine bol overwegend lokale betekenis. Bijlage 2 geeft een overzicht van alle projecten.

5.1 ‘Autonome’ visies en projecten

Type project

Status project

Samenwerkingsverband

Natuur

Recreatie

Werken

Wonen

Besluit

Ambitie

Lokale betekenis

Regionalebetekenis

Regionale samenwerkingsverbanden

Page 53: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

53

Deze kaart is een stapeling van twee voorgaande kaarten: de kaart ‘Opgaven lange termijn’ vanuit het Deltaprogramma IJsselmeergebied uit paragraaf 4.4, en de kaart ‘Autonome’ visies en projecten uit paragraaf 5.1. Hiermee zijn alle opgaven voor het IJsselmeergebied voor de lange termijn bij elkaar gebracht, voor zover we ze op dit moment kunnen overzien. In het volgende hoofdstuk brengen we de verschil-lende opgaven met elkaar in verband en verkennen we de overkoepelende ruimtelijke opgaven.

5.2 Opgaven vanuit het Deltaprogramma IJsselmeergebied en ‘autonome’ visies en projecten gestapeld

Type project

Status project

Samenwerkingsverband

Natuur

Recreatie

Werken

Wonen

Besluit

Ambitie

Lokale betekenis

Regionalebetekenis

Regionale samenwerkingsverbanden

Dijken en kunstwerken

Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen)

Natuur

Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden

Recreatie

Beperkte toename grond- en kwelwater

Grond- en kwelwater

Landbouw onder druk door peilopzet

Landbouw

Incidentele wateroverlast buitendijkse camping

Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Ondiep water: incidentele ernstige beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Incidentele wateroverlast recreatiestranden

Herinrichtingsopgave Jachthaven

Dijkversterking volgens nHWBP

Deels dijkversterking volgens nieuwe normering

Te kort aan pompcapaciteit

Page 54: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Core magna feum non vel utat. Ipit nissim vendigna augiatio con vel dipsums andreet lutpat, veleseq uismodo od modio consendre facin enis ea ad tat dolor in utat vullupt atiscip suscipsumsan eugait vullandit lore tismodolore magnim inibh el et aliquat, summy nos et laortis nulluptat.Nostrud min ullandion ero et euisim ing elesequipit vel dolendi gniatin vendigna aliquat duis ea core min enismodo consed tin henibh exerostrud dipsustrud del exeros enibh exero do euisi blan ut lut ipit wisi.At, volobore dunt praessi.Vullan vero el utat. Quismod dolesed te doloreet, quipis nim velenim iril ecte ex ex et inim nibh et nim dolortis dunt ver iniat iustrud tat, susto del ipsuscidunt vel in veliquis dolor summodiamet, quat, vullamet aliquamet nim dolor acidui

6.3 Waterfronten

exer si.Tate feuis esse delenim in ullumsa ndreraessit lam et velit ad modipit praesed delent delesequis nit nibh et, quat.To digna aut augiam, consecte magnim iniam augiam euismodio dit am zzrit vulputat, venisl eu faccummy nit lumsandio commy nisi blan ullam at. Tion henim quat.Ugait augiat. Riliquissi eratinim non ero odignibh exerilis dipit utat. Ut wis dunt irit dolorpe rostru ver aliqui ex ex ea commy nim dolum quisi eumsan vendiat, vulla feugait ven-dions diam et num ipsuscil ute tin henis alis ercincipit ut ut wissed modolup tatinisim doloreet ipisl ex etum ipit acincilis elestio et, quam verilit num

Page 55: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

6Samenhangende ruimtelijke opgaven

We formuleren in dit hoofdstuk samenhangende ruimtelijke op-gaven voor het IJsselmeergebied, door de samenhang tussen de landschappelijke karakteristieken, de opgaven vanuit flexibel peilbe-heer, en de autonome plannen en visies te combineren en vervolgens op zoek te gaan naar mogelijke synergie tussen de verschillende opgaven. Soms is die synergie aanwezig, en kunnen aanvullende opgaven worden ondergebracht bij lopende gebiedsontwikkelingen, zoals het Masterplan Afsluitdijk of

het project IJssel-Vechtdelta. In dit hoofdstuk zijn we vooral op zoek naar gebieden met mogelijke sy-nergie tussen ruimtelijke opgaven, die nog niet zijn ondergebracht in lopende processen. Daarnaast for-muleren we aan het eind van het hoofdstuk nog een aantal opgaven op de schaal van het gehele IJssel-meergebied.

Medemblikbron: Flickr

Page 56: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

56

al projecten in voorbereiding of uitvoering. Het gaat hierbij om de Afsluitdijk, de IJssel-Vechtdelta en het Markermeer (RRAAM).

3. Kansen en aandachtspunten voor toekomstige projec-ten en processen. Dit zijn gebieden waar op de korte termijn niet veel opgaven lijken te spelen en waarvoor een overkoepelende aanpak en/of projectorganisatie vooralsnog ontbreekt. Er zijn echter wel kansen voor de koppeling tussen landschap, ‘autonome’ visies en projecten en de opgaven vanuit het Deltaprogramma. Deze kansen worden kort beschreven. Het gaat hierbij om de Wieringermeerkust, de Noord-Hollandse kust tussen Enkhuizen en Medemblik, de kust van de Noordoostpolder, de Zuidelijke Randmeren en het Veluwerandmeer.

Naast de samenhangende ruimtelijke opgaven voor de focusgebieden hebben we een aantal opgaven op de schaal van het gehele IJsselmeergebied geformuleerd. Deze komen in 6.6 aan bod.

De kaart hiernaast bouwt voort op de bevindingen uit de eerdere hoofdstukken. Aan de hand van de synergie tussen de ruimtelijke karakteristieken van het IJsselmeergebied, de opgaven vanuit flexibel peilbeheer en de ‘autonome’ visies en projecten zijn focusgebieden gedestilleerd. Op basis van de mogelijke synergie tussen opgaven, hebben we 3 typen samenhangende ruimtelijke opgaven aangegeven:1. Regionale enveloppen, waarin nieuwe ruimtelijke

opgaven ontstaan door het combineren van de opgaven vanuit flexibel peilbeheer en de ‘autonome plannen’ en visies. Dit zijn gebieden waar veel speelt op de korte termijn en waarvoor een overkoepelende aanpak en/of projectorganisatie vooralsnog ontbreekt, en waarbij bo-vendien sprake is van een herkenbare landschappelijke eenheid met een (in potentie) sterke eigen identiteit. Het gaat hierbij om de volgende gebieden: Friese IJs-selmeerkust en de Houtribdijk.

2. Aandachtspunten voor lopende processen en gebieds-ontwikkelingen, waarin de opgaven vanuit flexibel peil-beheer kunnen worden geïntegreerd. Dit zijn gebieden waar veel opgaven op de korte termijn spelen en waar al veel is opgepakt. Er zijn samenwerkingsverbanden georganiseerd en/of projectorganisaties opgetuigd, waarin betrokken partijen deelnemen. Soms zijn er

6.1 Samenhangende ruimtelijke opgaven: programmatisch

Drie typen opgaven

Regionale enveloppen

Aandachtspunten voor lopende processen

Aandachtspunten voor toekomstige processen

Type project

Status project

Samenwerkingsverband

Natuur

Recreatie

Werken

Wonen

Besluit

Ambitie

Lokale betekenis

Regionalebetekenis

Regionale samenwerkingsverbanden

Dijken en kunstwerken

Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen)

Natuur

Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden

Recreatie

Beperkte toename grond- en kwelwater

Grond- en kwelwater

Landbouw onder druk door peilopzet

Landbouw

Incidentele wateroverlast buitendijkse camping

Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Ondiep water: incidentele ernstige beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Incidentele wateroverlast recreatiestranden

Herinrichtingsopgave Jachthaven

Dijkversterking volgens nHWBP

Deels dijkversterking volgens nieuwe normering

Te kort aan pompcapaciteit

Friese kust: regionale envelop

Houtribdijk: regionale envelop

Westfriese omringdijk: kansen voor toekomstige processen

Afslu

itdijk

: aandachtspunten voor lo

pende processen

Mar

kerm

eer-

IJmee

r: . a

anda

chts

punt

en vo

or lo

pend

e pro

cess

en

Noo

rd-H

olla

ndse

kus

t

IJsse

l Vech

tdelta: aandachtspunten voor lopende processen

Veluwerandmeer: kansen voor to

ekomstige processen

Wierin

germ

eerd

ijk: k

anse

n v

oor t

oeko

mst

ige

proc

esse

n

Noordoos

tpol

der:

kans

en v

oor t

oeko

mst

ige

proc

essen

Zuidelijke randmeren: kansen voor toekomstige processen

Friese klifkust: regionale envelop

Page 57: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

57

De kaart met het overzicht van samenhangende ruimtelijke opgaven laat de ruimtelijke kansen zien die ontstaan door landschappelijke karakteristieken, wateropgaven en ‘auto-nome’ visies en projecten te combineren. In de volgende pa-ragrafen worden deze opgaven nader toegelicht. Het accent ligt daarbij op de gebieden waarvoor regionale enveloppen zijn samengesteld, omdat hier op korte termijn de meeste winst te behalen valt.

6.2 Samenhangende ruimtelijke opgaven: topografisch

Drie typen opgaven

Regionale enveloppen

Aandachtspunten voor lopende processen

Aandachtspunten voor toekomstige processen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Dijken en kunstwerken

Natuurwaarden in het IJsselmeer onder druk door peilopzet (verlies waardevolle diepteklassen)

Natuur

Afslag buitendijkse platen onder bepaalde omstandigheden

Recreatie

Beperkte toename grond- en kwelwater

Grond- en kwelwater

Landbouw onder druk door peilopzet

Landbouw

Incidentele wateroverlast buitendijkse camping

Ondiep water: beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Ondiep water: incidentele ernstige beperking recreatievaart / kansen voor natuur

Incidentele wateroverlast recreatiestranden

Herinrichtingsopgave Jachthaven

Dijkversterking volgens nHWBP

Deels dijkversterking volgens nieuwe normering

Te kort aan pompcapaciteit

Friese kust

Houtribdijk

Westfriese omringdijk

Afsluitdijk

Noo

rd-H

olla

ndse

kus

t

Kust van Almere

IJssel Vechtdelta

Veluwerandmeer

Wie

ringe

rmee

rdijk

Noo

rdoo

stpo

lder

kus

t

Zuidelijke randmeren

Friese klifkust

Page 58: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

58

Page 59: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

59

Regionale enveloppen, waarin nieuwe ruimtelijke opgaven ontstaan door het combineren van de opgaven vanuit flexibel peilbeheer en de ‘autonome plannen’ en visies. Dit zijn ge-bieden waar veel speelt op de korte termijn en waarvoor een overkoepelende aanpak en/of projectorganisatie vooralsnog ontbreekt, en waarbij bovendien sprake is van een herkenbare landschappelijke eenheid met een (in potentie) sterke eigen identiteit. Het gaat hierbij om de volgende gebieden: Friese IJsselmeerkust en de Houtribdijk.

Naast de ruimtelijke component van de regionale enveloppen is het van belang om opgaven te adresseren: welke partijen zijn betrokken en welke rol kunnen ze spelen bij het invullen van de opgaven? Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen:• Gebiedsprogramma’s: min of meer eenduidige gebieden

6.3

Regionale enveloppen

Makkumbron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)

Locaties van de regionale enveloppen

waarbij maatschappelijke organisaties en de overheid samenwerken. Voorbeeld: het aanpassen van het buiten-dijkse Kampereiland aan de klimaatsverandering, of de stedenbouwkundige ontwikkeling van het waterfront van Enkhuizen.

• Projecten: lokale gelegenheidssamenwerkingen (publiek-publiek, publiek-privaat, privaat-privaat). Voorbeeld: de ontwikkeling van een nieuwe buitendijks recreatieterrein bij Workum of de herstructurering van een buitendijks bedrijventerrein bij Lemmer.

In de toelichting van de regionale enveloppen hierna, doen we hiervoor suggesties.

Page 60: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

60

Tussen Cornwerd en Stavoren is de opgave het ontwikkelen van een aaneengesloten kustlandschap waarin natuuroevers en buitendijkse platen worden gecombineerd met een versterk-ing en verbreding van recreatieve mogelijkheden. Hierbij is het van belang het contrast te vergroten tussen binnendijkse polders, het historische dijkprofiel en het buitendijkse natuur- en recreatielandschap.

De Friese IJsselmeerkust wordt gekenmerkt door een afwis-seling van historische waterfronten, oude grillige dijken, klifkusten en waardevolle buitenwaarden. Naast de auto-nome opgaven, waarbij het behouden van bijzondere na-tuurwaarden en versterken van de (recreatieve) waarden van de historische waterfronten centraal staan, zijn op de lange termijn vanuit de zoetwater en waterveiligheid aanzienlijke bijkomende opgaven te verwachten.

De opgave kent de volgende aspecten: Behouden, aanpas-sen en eventueel vergroten van de natuurlijke dynamiek en natuurwaarden (overgangen waterland en trilvenen) door bijvoorbeeld:Behouden, aanpassen en eventueel vergroten van de natuur-lijke dynamiek en natuurwaarden (overgangen waterland en trilvenen) door bijvoorbeeld: Functieverandering van de buitendijkse waarden van landbouw naar natte natuur:

6.3 Regionale enveloppenDe Friese kust

Voorbeelduitwerking; Meekoppelkansen van zachte zandmotoren voor de Friese Kust bij Makkum bron: DP IJ (Strootman Landschapsarchitecten)

• Buitendijkse sedimentafzetting door dynamisch processen stimuleren, onder andere door inzet van de zachte zandmotor en suppleren van oevers.

• Verbinden van het concept van de vismigratierivier met de versterking van natuurwaarden voor de kust.

Verbeteren van de relatie tussen de historische kernen en de kust:• Herontwikkeling van de waterfronten van Makkum

(met name buitendijks), Workum (kwaliteitsslag zone kern – kust) en Stavoren (inpassen nieuwe ontwikke-lingen).

• Behoud van het contrast tussen open landschap en compacte kernen.

Doorontwikkelen en aanpassen van buitendijkse recreatieve mogelijkheden:• Aanpassen en uitbreiden van recreatiehavens.• Inpassen van buitendijkse strandjes in een nieuwe

natuurlijke setting, aangepast aan een grotere peilfluc-tuatie.

• Aanpassen van buitendijkse verblijfsrecreatie aan de peilfluctuatie. Mogelijke introductie van vormen van buitendijks wonen.

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Friese kust

Page 61: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

61

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Bestuurlijke grenzen

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Page 62: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

62

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a. Huidige situatie

100 m.50 m.0 m. 500 m. 1000 m.

Locatie van de doorsnede Workum6.3 Regionale enveloppenDe Friese kust: doorsnede Workum

Bij een grotere peilfluctuatie komen buitendijkse natuur-waarden onder druk te staan. In de buitendijkse polders zo-als de polder Geele Strand bij Workum ondervindt de land-bouw overlast van stijgend grondwater. Bovendien neemt de overstromingskans toe. In de doorsnede is te zien hoe het transformeren van landbouw naar natuur het natuur-areaal kan vergroten. De aanleg van zachte zandmotoren en zandplaten voor de kust kan aan deze areaalvergroting ook een bijdrage leveren. Naast nieuwe natuur ontstaat er een interessant recreatielandschap waarin naast bijvoorbeeld kanoën en struinen op een beperkte schaal verblijfsrecreatie mogelijk is.

Page 63: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

63

Page 64: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

64

Tussen Stavoren en Lemmer is de opgave het behoud en ver-sterken van het contrast van de klifkusten met het open water en het versterken van de baai van Lemmer als poort naar de Friese wateren en schakel tussen Friesland en de Noordoost-polder.

Het gaat hierbij onder andere om:• Behoud van het markante profiel van de klifkusten en

vergroten van de natuurlijke dynamiek en natuurwaar-den o.a. door buitendijkse sedimentafzetting te stimule-ren, bijvoorbeeld door inzet van de zachte zandmotor en suppleren van de oevers. Daarnaast gaat het om het inpassen van strandjes in de nieuwe natuurlijke setting.

• Verbeteren van de relatie tussen Lemmer en het IJssel-meer: bedrijventerreinen (o.a. Buitengaats) bepalen nu het ruimtelijk beeld. Verbeteren van de relatie tussen de kern en het water, opwaardering van de randen van Lemmer en het geleiden van de groei van recreatieter-reinen.

• Verbeteren van de positie van Lemmer tussen het Friese Merengebied en de Noordoostpolder.

Mogelijke gebiedsprogramma’s:• Kustversterking in combinatie met behoud en ontwik-

kelen van natuurwaarden: Rijkswaterstaat en provincie Fryslân in een trekkende rol, samen met natuurorgani-saties (Fryske Gea, Natuurmonumenten), gemeenten (Sûdwest Fryslân en De Friese Meren) en Wetterskip Fryslân.

• Ontwikkelen van de Baai van Lemmer: gemeente De Friese Meren in een trekkende rol, samen met provin-cie Fryslân, ontwikkelaars en ondernemers.

Mogelijke projecten:• Herontwikkeling van diverse waterfronten (o.a. Mak-

kum, Stavoren, Workum): Gemeente Sûdwest Frys-lân samen met provincie Fryslân, ontwikkelaars en ondernemers.

• Buitendijkse recreatiegebieden en voorzieningen aanpassen en ontwikkelen in samenhang met dijkver-sterking en behoud en ontwikkeling natuurwaarden: gemeenten samen met de provincie, ontwikkelaars en ondernemers.

6.3 Regionale enveloppenDe Friese klifkust

Voorbeelduitwerking; Verbeteren van de relatie met het water, twee mogelijke uitwerkingen voor Lelystad bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten)

Voorbeelduitwerking; Lemmerbron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten)

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Friese klifkust

Page 65: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

65

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Bestuurlijke grenzen

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Page 66: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

66

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a. Huidige situatie

100 m.50 m.0 m. 500 m. 1000 m.

6.3 Regionale enveloppenDe Friese klifkust : doorsnede Gaasterland

Locatie van de doorsnede Gaasterland

Bij een grotere peilfluctuatie komen buitendijkse natuur-waarden onder druk te staan. Er is kans op meer afslag van de kust. De aanleg van zachte zandmotoren en zandplaten voor de kust kan aan de compensatie en het behoud van natuurwaarden een bijdrage leveren. Naast nieuwe natuur ontstaat er een interessant recreatielandschap waarin naast bijvoorbeeld kanoën en struinen op een beperkte schaal verblijfsrecreatie mogelijk is. Aandachtspunt is het in stand houden van de kenmerken de scherpe overgang van de klifkusten, zoals bij het Mirnster Klif.

Page 67: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

67

Mokkebankbron: Flickr

Page 68: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

68

waterfront rond de baai van Van Eesteren (o.a. door-trekken N23/N302 eventueel in combinatie met omleg-gen Houtribdijk, uitbreiding Flevo Marina en mogelijke containerterminal bij de Flevocentrale, recreatiebaai tussen Houtrib en oermoeras).

• Afstemmen van stedenbouwkundige ontwikkelingen rond Enkhuizen/Stede Broec (omleggen N23/N302, herstructureren ‘nat’ bedrijfsterrein Krabbersplaat, uitbreiding Zuiderzeemuseum, en de eventuele contai-nerterminal).

Mogelijke gebiedsprogramma’s• Marker Wadden: Natuurmonumenten als trekker,

samen met Rijkswaterstaat, provincies Flevoland en Noord-Holland.

• Stedelijke ontwikkeling Enkhuizen-Stedebroec: ge-meenten Enkhuizen en Stedebroec als trekkers, samen met Provincie Noord-Holland, Rijkswaterstaat en marktpartijen

• Stedelijke ontwikkeling Lelystad: gemeente Lelystad als trekker, samen met Provincie Noord-Holland, Rijkswa-terstaat en marktpartijen

Mogelijke projecten• Herontwikkeling vluchthaven Trintelhaven als onder-

deel van de dijkversterking.• Dijkversterking Houtribdijk met als trekker RWS

De opgave is het in samenhang ontwikkelen van het landsc-hap rond de Houtribdijk, waarin dijkversterking, natuuront-wikkeling en de stedenbouwkundige heroriëntatie van Lelystad en Enkhuizen op het IJsselmeer/Markermeer samengaan.

De Houtribdijk scheidt het IJsselmeer af van het Marker-meer en was ooit bedoeld voor de inpoldering van het zui-delijk gedeelte van het IJsselmeer. De dijk heeft nog steeds een belangrijke functie, als verbinding tussen Enkhuizen en Lelystad en om de golfopslag en scheefstand van het IJs-selmeer bij straffe wind te bedwingen.

De opgave kent de volgende aspecten:Ontwikkelen van natuurlijke dynamiek en natuurwaarden:• Natuurmonumenten heeft het voornemen, met finan-

ciële ondersteuning van het Rijk, de Postcodeloterij en derden, in 2015 te starten met de eerste fase uitvoering van de Marker Wadden, een oermoeras dat mede is bedoeld om de slibproblematiek in het Markermeer te lijf te gaan (4500 ha Markermeer, 1500 ha IJsselmeer)

Dijkversterking:• De dijk moet worden versterkt, onder andere omdat

de binnenzijde van de Houtribdijk - de oorspronke-lijk bedoelde landzijde - nooit berekend is geweest op golfslag.

Verbeteren van de relatie tussen de steden en het IJsselmeer/Markermeer:• Heroriëntatie van Lelystad op het IJsselmeer/Marker-

meer door stedenbouwkundige ontwikkeling van het

6.3 Regionale enveloppenDe Houtribdijk

4 5

Als je nu van Enkhuizen naar Lelystad rijdt, zie je aan weerskanten van de dijk water. Zo ver het oog reikt. Het kan ook anders. Stel je voor, dat er aan één kant van de dijk een afwisselend landschap van zandplaten, bossen met wilgenbomen, slikken en stukken open water ligt. Een landschap waarin het barst van de vogels. Ook van vogels die nu vrijwel zijn verdwenen uit ons land, zoals de krooneend en de zwarte ooievaar. Waar je de zeearend en de visarend boven het water ziet zweven. Een landschap waar bevers en otters zich helemaal thuis voelen. En wie weet, zie je ook de zeldzame kroeskoppelikaan in ondiep water vis vangen.Een droom? Nog wel. Maar Natuurmonumenten wil deze droom met de hulp van de Nationale Postcode Loterij laten uitkomen. Met een bijdrage uit het Droomfonds wil Natuurmonumenten hier aan de rand van de Randstad een schitterend landschap tot stand brengen: de

Marker Wadden. Met een oppervlakte van tienduizend hectare gaat het om het grootste natuurontwikkelingsproject van ons land. De vier miljoen mensen die rondom het Marker- en het aangrenzende IJmeer wonen, krijgen een natuurgebied om de hoek dat zijn weerga niet kent. Een natuurgebied dat laat zien hoe het grootste deel van Nederland er in vroegere tijden uitzag. Een gebied dat én voor de natuur én voor de recreatie én voor de economie een enorme impuls is. De natuur staat niet alleen in Nederland, maar in veel dichtbevolkte deltagebieden in de wereld sterk onder druk. De Marker Wadden vormen hierop een antwoord en een inspirerend voorbeeld, ook ver buiten onze landsgrenzen. Deze brochure laat zien hoe wij de hindernissen tussen droom en daad gaan slechten, bestuurlijk, technisch en financieel.

1. Het kan zóveel mooier en spannender

Voorbeelduitwerking; Verbeteren van de relatie met het water, twee mogelijke uitwerkingen voor Lelystad bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten)

Voorbeelduitwerking; Marker Wadden bron: Marker Wadden, droom van een vogelparadijs (Natuurmonumenten)

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Houtribdijk

Page 69: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

69

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Bestuurlijke grenzen

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Page 70: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

70

Page 71: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

71

Aandachtspunten voor lopende processen en gebiedsont-wikkelingen, waarin de opgaven vanuit flexibel peilbeheer kunnen worden geïntegreerd. Dit zijn gebieden waar veel opgaven op de korte termijn spelen en waar al veel is opge-pakt. Er zijn samenwerkingsverbanden georganiseerd en/of projectorganisaties opgetuigd, waarin betrokken partijen deelnemen. Soms zijn er al projecten in voorbereiding of uitvoering. Het gaat hierbij om de Afsluitdijk, de IJssel-Vechtdelta en het Markermeer (RRAAM).

6.4

Aandachtspunten voor

lopende processen

Breezanddijkbron: Rijkswaterstaat

Locaties van de aandachtspunten voor lopende processen

Page 72: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

72

Star

tdoc

umen

t pla

nuitw

erki

ng A

fslu

itdijk

| 1

aug

ustu

s 20

13

Pagina56van196

Afb

eeld

ing

4.1

Onderdelenvande

Afsluitdijkalsbasis

voordevarianten

De Afsluitdijk moet worden versterkt; het opstellen van het Masterplan Beeldkwaliteitsplan loopt. Daarbij wordt ingezet op het versterken van de monumentaliteit van de sobere dijk. Enkele aspecten die in het Masterplan aan bod komen:• Sluizencomplexen vormgeven als parels aan een snoer,

als toegangspoorten tussen Wadden en IJsselmeer.• In aansluiting op het principe van de overslagbesten-

digheid een natuurlijke inrichting van de landhoofden en het werkeiland Breezanddijk.

Aandachtspunten:• De vismigratierivier is onderdeel van de ontwerpop-

gave. Situering, vormgeving en een optimale ecologi-

6.4 Aandachtspunten voor lopende processenDe Afsluitdijk

sche inrichting zou in samenhang moeten ontworpen met de ontwikkeling van de zachte oevers van de Friese IJsselmeerkust.

• Bij de inrichting en vormgeving van de sluizencom-plexen rekening houden met het vergroten van pomp-capaciteit in de toekomst.

Voorbeelduitwerking; Versterken van de monumentaliteit van de afsluitdijk, opgavenkaart bron: Startdocument planuitwerking Afsluitdijk (Rijkswaterstaat)

Voorbeelduitwerking; Vismigratieriver bron: Voorlopig Beeldkwaliteitsplan Afsluitdijk (Feddes Olthof Landschapsarchitecten en Architectenbureau Paul de Ruiter)

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Afsluitdijk

Page 73: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

73

Bestuurlijke grenzen

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en auto-nome plannen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Page 74: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

74

6.4 Aandachtspunten voor lopende processenDe IJssel Vechtdelta

In de IJssel-Vechtdelta gaat het om het zoeken naar een nieu-we balans tussen stedelijke ontwikkeling, behoud en versterken van natuurwaarden en het invullen van de wateropgave.Verschillende wateropgaven komen bij elkaar: die van het IJsselmeergebied en die van de Vecht en de IJssel. De regio kiest voor een flexibel en robuust watersysteem. Binnen de regio zijn twee lange termijnperspectieven verkend die de basis zijn voor verdere ontwikkeling. Daarin benoemde opgaven zijn onder andere:• De stedelijke gebieden Kampen en Zwolle blijven

zich in de toekomst ontwikkelen (Zwolle: Stadshagen en Onderdijks; uitbreidingslocaties bij Hasselt en Genemuiden; Kampen: Zuiderzeehaven, Bedrijvenpark Rijksweg 50 en Melmerpark; Glastuinbouw in de Koe-koekspolder; uitbreiding ligplaatsen waterrecreatie).

• Bij de aanleg van de Bypass Kampen (Reevediep) wordt er volop gezocht naar meekoppelkansen, bijvoor-beeld bij de aanleg van de bebouwde klimaatdijk, het reali¬seren van ecologische doelen en het vergroten van de recreatieve mogelijkheden.

• Rond de randmeren ligt de nadruk op behoud en ontwikkeling van rietnatuur. Doelstelling hier is het creëren van grote aaneengeschakelde gebieden.

• Rond het Zwarte Meer zijn rietvelden sterk verland en zijn gradaties in de oevermilieus verdwenen. De ambitie is om in deze zone te komen tot een meer gedifferentieerde invulling van de oeverzone. Daarbij horen verschillende stadia van verlanding, maar ook nat grasland en meer struweelachtige rietvegetaties.

• In sommige delen van het Zwarte Meer kan worden ge-dacht aan verondieping en het aanleggen van eilandjes om golfoploop te remmen.

• Een van de elementen van de lange termijnperspectie-ven is het buitendijkse gebied van het Kampereiland in te zetten als bergingspolder.

• Compartimentering door aanleg van ringdijken om steden en dorpen te beschermen tegen peilstijgingen (bijvoorbeeld Kampen). Hierop voorsorteren bij stads-randontwikkelingen.

V E R K E N N I N G L A N G E T E R M I J N P E R S P E C T I E F I J S S E L - V E C H T D E L T A

H + N + S ' 1 3

122

Schema waterveiligheidssysteem

Voorbeelduitwerking; Twee lange termijnperspectieven voor de IJssel-Vechtdelta bron: Verkenning Lange Termijn Perspectieven (H+N+S Landschapsarchitecten)

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De IJssel Vechtdelta

Page 75: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

75

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Bestuurlijke grenzen

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Page 76: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

76

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a. Huidige situatie

100 m.50 m.0 m. 500 m.

6.4 Aandachtspunten voor lopende processenDe IJssel Vechtdelta : doorsnede Zwarte Meer

Locatie van de doorsnede IJssel Vechtdelta - Zwarte Meer

Bij een grotere peilfluctuatie komen buitendijkse natuur-waarden van het Zwarte Meer onder druk te staan. In de buitendijkse polders van het Kampereiland, zoals de Stik-kenpolder, ondervindt de landbouw overlast van stijgend grondwater. Bovendien neemt de overstromingskans toe. In de doorsnede is te zien hoe het compartimenteren en het (gedeeltelijk) transformeren van landbouw naar na-tuur het natuurareaal kan vergroten. Daarnaast kunnen de buitendijkse polders worden ingezet als bergingspolders. De aanleg zandplaten voor en aan de kust kan aan deze areaalvergroting een bijdrage leveren. Er kan een nieuwe mix van functies ontstaan. Naast nieuwe natuur ontstaat er een interessant recreatielandschap waarin naast bijvoorbeeld kanoën en struinen op een beperkte schaal verblijfsrecreatie mogelijk is. Landbouw blijft (wellicht in aangepaste vorm)

mogelijk en langd de linten is op beperkte schaal inbreiding met buitendijks wonen mogelijk.

Page 77: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

77

1000 m.

Page 78: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

78

6.4 Aandachtspunten voor lopende processenMarkermeer - IJmeer

Het gebied Markermeer-IJmeer vormt de komende jaren het toneel van een grootschalige, duurzame en complexe ont-wikkelingsopgave. Er zijn diverse plannen en visies ontwik-keld die grotendeels samenkomen in het TMIJ (Toekomst-beeld Markermeer IJmeer) als onderdeel van het RRAAM (Rijk-regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer). Om te voorkomen dat de natuurwaarde en de daarmee samenhangende recreatieve waarde van het gebied afnemen, wordt een ‘Toekomst Bestendig Ecologisch Systeem’ (TBES) gerealiseerd. Het gaat hier om mogelijke combinaties van:• Synergie tussen ecologie, recreatie, dijkversterking en

verstedelijking/infrastructuur.• Verbeteren van de hydrologische- en substraatkwaliteit• Optimalisatie van grondstromen en gefaseerde aanpak.• De aanleg van een grootschalig moeras (de Marker

Wadden) van op termijn 4500 ha bij de Houtribdijk.• De aanleg van circa 12 km luwtemaatregelen bij de kust

van Noord-Holland voor de reductie van slib.• De aanleg van 300 ha vooroever ter hoogte van de

Lepelaarplassen (Flevoland).

De opgaven vanuit de voorkeursstrategie van DPIJ zijn hier goed aan te koppelen. Vanuit onze optiek is het van groot belang dat alle opgaven met elkaar in verband worden gebracht, en dat op de schaal van het gehele Markermeer-IJmeer (op systeemniveau dus) keuzen worden gemaakt over welke ingreep op welke plaats moet worden genomen. Het is zaak om de groen-blauwe opgaven niet te snel uiteen te laten vallen in afzonderlijke deelopgaven. Hieronder volgen per deelgebied nog enkele aanbevelingen.

Bij de Noord-Hollandse kust tussen Enkhuizen en Amsterdam zijn plannen voor het realiseren van een nieuwe kustidentiteit, waarin samenhangende ontwikkeling van luwtemaatregelen en vooroeverdijken kansen bieden voor natuurontwikkelin-gen en verbreding van de waterrecreatie, maar tegelijkertijd op gespannen voet staan met cultuurhistorische waarden en beleving van landschappelijke contrasten.De luwtemaatregelen in de zone Edam-Enkhuizen hebben een gunstig effect op de waterkwaliteit en een dempend ef-fect op de golfslag, waardoor het gebied aantrekkelijker kan worden voor kleine watersport. Als spin-off daarvan kunnen jachthavens worden uitgebreid en aangelegd, maar kunnen ook andere voorzieningen zoals (watersport)hotels worden gerealiseerd.

Aanbevelingen Westfriese Omringdijk –Enkhuizen en Hoornsche Hop:• Grote kwaliteit van de kustzone en de zuidelijke Om-

ringdijk behouden, robuuste dijkversterking met een vrijliggende dijk waarin natuuroevers en recreatieve voorzieningen zijn opgenomen, onder andere door aanleg van routes aan weerszijden van de dijk.

• Waterfront Hoorn ontwikkelen met ‘recreatievleugels’ met elk een eigen signatuur.

Aanbevelingen Waterland & Gouwzee:• Grote kwaliteit van de kustzone versterken: inzet op

een kralenketting van ensembles met de Waterlandse zeedijk, het Kinselmeer en Marken.

• Recreatief medegebruik van de waterkering verbeteren (paadjes, vooroevers, strandjes).

• Luwtedam Marken alleen aanleggen bij een onmisbare bijdrage aan het ecosysteem.

• Maken van goede afwegingen tussen archeologische waarden van de IJdijk, versterken van natuurwaarden, en het kunnen beleven van het contrast tussen water en land, en het ervaren van de dunne lijn van de dijk tussen binnendijks water (Kinselmeer, Dieën) en bui-tendijks water (IJmeer).

Bij het IJmeer, in de stedelijke context, gaat het om het ver-sterken van de synergie tussen verstedelijking, infrastructuur, natuurontwikkeling en recreatie Bij ontwikkeling aan de zuidkant van het IJmeer gaat het onder andere om:• Aanleg en ontwikkeling van een voeroever bij de Le-

pelaarsplassen. Doortrekken Lepelaarzone tot IJmeer, (liefst) water naar binnen halen.

• Wonen en werken binnendijks.• Intensieve recreatie aan weerszijden Hollandse brug.• Groen en kleinschalige recreatie langs de Zuiderzee-

dijk.• Bij bouwen in het IJmeer gaat het onder andere om:• Nieuwe verstedelijkingsas door IJmeer, (liefst) tunnel

voor openheid.• Wonen, werken en (intensieve) recreatie.• Aandacht voor silhouetten.• Groene luwte langs Zuiderzeedijk.

Het hele land is volgebouwd.Natuur verdort, vergeelt, vergrauwt.Het water is verdreven

De wereld zelf is in het nauw,Wie is er bang voor rood, geel, blauw?Wie zou zo willen leven?

De stedeling wil op den duureen beetje groen; hij wil natuur,hij wil een stadsplantsoentje.

Zo’n stadpark is wat surrogaatdie wildernis in zakformaatgestreken en gesteven.

Zo’n stadpark is een mooie start,maar ik toon u het natte hart,de oerbron van het leven.

Het natte hart, het krimpt en zwelt,terwijl het een verhaal verteltvan watersnood en dijken.

De lappendeken rood en groenaaneengenaaid met blauw katoenzal onverwoestbaar blijken.

Het natte hartNiels Blomberg

De natuur in het Markermeer en IJmeer is er slecht aan toe. Daarom hebben dertien overheidspartijen en maatschappelijke organisaties de afgelopen jaren gewerkt aan het Toekomstbeeld Markermeer - IJmeer. Het Toekomstbeeld laat zien hoe in het noorden van de Randstad een veerkrachtig en robuust natuur-gebied kan ontstaan, één van de grootste natuurgebieden van Nederland. Deze ontwikkeling is goed voor de leefbaarheid van de Randstad.

toekomstbeeld markermeer - ijmeer

toekomstbeeld markermeer - ijmeer

Almere binnendijks

Almere buitendijks

Almere binnendijks

Almere buitendijks

**

*

* *

Almere buitendijks Almere binnendijks

**

*

* *

**

*

* *

Almere buitendijks Almere binnendijks

**

*

* *

Het hele land is volgebouwd.Natuur verdort, vergeelt, vergrauwt.Het water is verdreven

De wereld zelf is in het nauw,Wie is er bang voor rood, geel, blauw?Wie zou zo willen leven?

De stedeling wil op den duureen beetje groen; hij wil natuur,hij wil een stadsplantsoentje.

Zo’n stadpark is wat surrogaatdie wildernis in zakformaatgestreken en gesteven.

Zo’n stadpark is een mooie start,maar ik toon u het natte hart,de oerbron van het leven.

Het natte hart, het krimpt en zwelt,terwijl het een verhaal verteltvan watersnood en dijken.

De lappendeken rood en groenaaneengenaaid met blauw katoenzal onverwoestbaar blijken.

Het natte hartNiels Blomberg

De natuur in het Markermeer en IJmeer is er slecht aan toe. Daarom hebben dertien overheidspartijen en maatschappelijke organisaties de afgelopen jaren gewerkt aan het Toekomstbeeld Markermeer - IJmeer. Het Toekomstbeeld laat zien hoe in het noorden van de Randstad een veerkrachtig en robuust natuur-gebied kan ontstaan, één van de grootste natuurgebieden van Nederland. Deze ontwikkeling is goed voor de leefbaarheid van de Randstad.

toekomstbeeld markermeer - ijmeer

toekomstbeeld markermeer - ijmeer

Almere binnendijks

Almere buitendijks

Almere binnendijks

Almere buitendijks

**

*

* *

Almere buitendijks Almere binnendijks

**

*

* *

**

*

* *

Almere buitendijks Almere binnendijks

**

*

* *

Voorbeelduitwerking; Toekomstbeeld Markmeer-IJmeer bron: Toekomstbeeld Markmeer-IJmeer (TMIJ)

Voorbeelduitwerking; Luwtemaatregelen kust Noord-Holland, impressie oeverdijk Hoorn bron: Inspiratieboek Oeverdijk Markeermkust (VISTA)

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies Markermeer - IJmeer

Page 79: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

79

Bestuurlijke grenzen

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Page 80: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

80

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a. Huidige situatie

100 m.50 m.0 m. 500 m. 1000 m.

Locatie van de doorsnede Noord-Hollandse kust - Schardam6.4 Aandachtspunten voor lopende processenMarkermeer - IJmeer: doorsnede Schardam

De combinatie van luwtemaatregelen en oeverdijk als maat-regel om de kust te beschermen en de dijken te versterken bieden kansen aan een rijk gevarieerd recreatie en natuur-landschap. Er kan een nieuwe mix van functies ontstaan. Naast nieuwe natuur ontstaat er een interessant recreatie-landschap waarin naast bijvoorbeeld kleinschalig varen, kanoën en struinen op een beperkte schaal verblijfsrecreatie mogelijk is. Landbouw blijft wellicht in aangepaste vorm mogelijk.

Page 81: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

81

Page 82: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

82

Page 83: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

83

Kansen en aandachtspunten voor toekomstige projecten en processen. Dit zijn gebieden waar op de korte termijn niet veel opgaven lijken te spelen en waarvoor een overkoepe-lende aanpak en/of projectorganisatie vooralsnog ontbreekt. Er zijn echter wel kansen voor de koppeling tussen land-schap, ‘autonome’ visies en projecten en de opgaven vanuit het Deltaprogramma. Deze kansen worden kort beschreven. Het gaat hierbij om de Wieringermeerkust, de Noord-Hollandse kust tussen Enkhuizen en Medemblik, de kust van de Noordoostpolder, de Zuidelijke Randmeren en het Veluwerandmeer.

Sfinxen bij Huizenbron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)

Locaties van de aandachtspunten voor toekomstige processen

Aanbevelingen voor lopende processen en gebiedsontwikke-lingen, waarin de opgaven vanuit flexibel peilbeheer kunnen worden geïntegreerd. Dit zijn gebieden waar veel opgaven op de korte termijn spelen en waar al veel is opgepakt. Er zijn samenwerkingsverbanden georganiseerd en/of project-organisaties opgetuigd, waarin betrokken partijen deelne-men. Soms zijn er al projecten in voorbereiding of uitvoe-ring. Het gaat hierbij om de Afsluitdijk, de IJssel-Vechtdelta en het Markermeer (RRAAM).

6.5

Kansen en aandachtspunten

voor toekomstige processen

Page 84: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

84 Bestuurlijke grenzen

Verrijken van het dijkprofiel met een natte binnendijkse voet • Benutten van binnendijkse vernatting voor natuuront-

wikkeling en aangepaste landbouw, eventueel gecombi-neerd met extensieve recreatie.

6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processenDe kust van de Noordoostpolder

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Page 85: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

85

Het Veluwemeer

Voorbeelduitwerking; Recreatieve ontwikkeling randmeren, ontwerpprincipes oeverzone Nunspeet bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten)

6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processenHet Veluwerandmeer

Bij dit toekomstperspectief kan worden gezocht naar een verdere integrale ontwikkeling van de Veluwerand, waarbij het zwaartepunt verschuift van monofunctionele landbouw naar een grotere synergie tussen natuur, recreatie, toerisme en multifunctionele landbouw. Op langere termijn kunnen de relaties met de Zuidelijke Randmeren en de IJssel-Vechtdelta verder worden versterkt. • Op termijn zijn er kansen voor een brede integrale

doorontwikkeling van de Veluwerandmeerkusten, waarbij lokale ontwikkelingen, behoud en versterken van natuurwaarden en ontwikkelen van de recreatieve mogelijkheden hand in hand gaan.

• Verbeteren van de relatie/gradiënt Veluwse zandgron-den - randmeren, bijvoorbeeld door herstel van de monding van de beken en de aanleg van ecoducten.

• Verbeteren van de continuïteit van de oeverzone en openbaarheid van de waterrand en oevers, verbeteren van het fietspadennetwerk.

• Ontwikkeling van de waterfronten Harderwijk en Zee-wolde aan het Wolderwijd.

• Ontwikkeling van de Zuiderzeestraatweg als groene ader tussen de historische kernen aan de meren en als (recreatieve) groene verbinding parallel aan de kust.

Bestuurlijke grenzenFocus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies Het Veluwerandmeer

Page 86: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

86

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a. Huidige situatie

100 m.50 m.0 m. 500 m. 1000 m.

Locatie van de doorsnede Veluwerandmeer - Nunspeet, Dronten6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processenHet Veluwerandmeer: doorsnede Nunspeet, Dronten

Er zijn geen opgaven vanuit DPIJ voor de Veluwe Randme-ren, wel is er een beperkte toename van kwel en grond-wateroverlast aan de Veluwekust. Gecombineerd met een heroriëntatie op de lange termijn waarbij het zwaartepunt kan verschuiven van monofunctionele landbouw naar een grotere synergie tussen natuur, recreatie, toerisme en multifunctionele landbouw, biedt een herinrichting van de Veluwkust kansen.

Page 87: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

87

Page 88: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

88

Voorbeelduitwerking; Mogelijke principes uit de Ontwikke-lingsvisie 2030 (BVR)

6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processenDe zuidelijke randmeren

Zoeken naar de juiste balans tussen natuurontwikkeling, recreatie en waterfrontontwikkelingDe spanning tussen natuur en recreatie is leidend in het gebied. Enerzijds is natuur onderlegger voor recreatie, an-derzijds legt natuur beperkingen op aan de recreatie:

• Verminderde bevaarbaarheid door ondiepten en groei van waterplanten. Er is ruimte voor meer dynamiek voor natuur, maar wel binnen bepaalde marges vanuit de belangen van recreatie.

• Fouragerende weidevogels in de polder Arkenheem, aan de randen van de zuidelijke randmeren, vinden mogelijk minder voedsel. Stroming in de Eem wordt anders.

• Doorvaarthoogte bij de Stichtse Brug wordt minder. • Huizen (haven en woningbouw) en Spakenburg

(haven) hebben ambities de relatie met het water te verbeteren. De bereikbaarheid van Amersfoort over de Eem vraagt aandacht. Steigers lopen onder en wordt het moeilijker om onder bruggen door te varen.

Bestuurlijke grenzenFocus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De zuidelijke randmeren

Page 89: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

89

De wateropgave vanuit DPIJ is in de Veluwerandmeren niet groot. Er wordt geen grotere peilfluctuatie voorgesteld. Er zijn echter wel kansen om de randmeren verder integraal te ontwikkelen en ze op termijn te verbinden met de overige kustlandschappen van het IJsselmeergebied.

Bij dit toekomstperspectief kan worden gezocht naar een verdere integrale ontwikkeling van de Veluwerand, waarbij het zwaartepunt verschuift van monofunctionele landbouw naar een grotere synergie tussen natuur, recreatie, toerisme en multifunctionele landbouw. Op langere termijn kunnen de relaties met de Zuidelijke Randmeren en de IJssel-Vechtdelta verder worden versterkt.

Herkenbaar maken van en samenhang brengen in de IJs-selmeerzijde van de Westfriese Omringdijk.• Eenheid in de ontwikkeling van de vooroevers als

basismilieu voor bijzonder ontwikkelingen (o.a. uit-breiding Zuiderzeemuseum, uitbreiding spaarbekkens en jachthaven Andijk) o.a. door het vrijmaken van de kapen, en het ontwikkelen van continue vooroevers met daarin opgenomen de recreatiestranden.

• Versterken van het recreatieve netwerk.• Versterking van het contrast van de groene kust met de

waterfronten van de historische steden Enkhuizen (uit-breiding Zuiderzeemuseum) en Medemblik (ontwikke-ling zakencentrum).

Voorbeelduitwerking; Mogelijke principes voor inrichting van de kust tussen Enkhuizen en Medemblik,bron: Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit (H+N+S Landschapsarchitecten)

6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processenWestfriese Kust tussen Enkhuizen en Medemblik

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies Westfriese Kust tussen Enkhuizen en Medemblik

Bestuurlijke grenzenFocus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Page 90: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

90

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a. Huidige situatie

100 m.50 m.0 m. 500 m. 1000 m.

Locatie van de doorsnede Zuidelijke Randmeren - Gooi- en Eemmeer6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processenDe zuidelijke randmeren: doorsnede Gooi- en Eemmeer

Bij een grotere peilfluctuatie komen buitendijkse natuur-waarden onder druk te staan. In de buitendijkse polders ondervindt de landbouw overlast van stijgend grondwater. Bovendien neemt de overstromingskans toe. Verbeteren van de bevaarbaarheid en versterken van de aanwezige natuurwaarden door gedeeltelijk transitie van landbouw naar natuur levert een nieuw landschapsbeeld op. Hier bij de monding van de Eem.

Page 91: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

91

1000 m.

Page 92: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

92

Verrijken van het dijkprofiel met een natte binnendijkse voet en mogelijke buitendijkse eilanden met behoud van de mar-kante overgang tussen nieuw land en IJsselmeer.• Benutten van binnendijkse vernatting voor natuur-

ontwikkeling, eventueel gecombineerd met exten-sieve recreatie (Westvaardersplassen, vernatting Robbenoordbos/Dijkgatsbos - De Wielen).

• Ontwikkelen van slikplaten en lagunes buitendijks, eventueel als aanvulling op de natuurwaarden van de Friese kust.

6.5 Aandachtspunten voor toekomstigeprocessenDe Wieringermeerdijk tussen Medemblik en Den Oever

Voorbeelduitwerking; Verrijken van het dijkprofiel, mogelijke strategieën Wieringermeer bron: Naar een nieuw landschap - de IJsselmeerkust (LINT) Bestuurlijke grenzen

Focus: samenhang tussen landschap, opgaven vanuit flexibel peilbeheer en autonome plannen

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Mogelijke zachte zandmotor / (voor) oeversuppleties

Dijk-opgaven

Buitendijkse-opgaven

Natuur-opgaven

Recreatie-opgaven

Waterfront-opgaven

Versterken continuïteit van de verschillende dijkeenheden

Mogelijke compartimenteringsopgave

Mogelijke bergingspolders

Extra ruimte voor de rivier maatregelen

Aanleg oermoeras Verbeteren land-water overgangen: kansen voor natte natuur in de buitendijkse waarden

Verbeteren land-water overgangen: kansen voor kleinschalige recreatie in de buitendijkse waarden

Verbeteren natuurwaarden beek/rivier

Inpassen vismigratierivier

Binnendijkse vernatting

Herontwikkeling waterfront (wonen, werken, recreatie)Verbeteren ruimtelijke relatie tussen kern en kust

Aanpassen/uitbreiden recreatiehavens

Aanpassen/uitbreiden recreatiestrandjes

Verbeteren ruimtelijke relatie tussen vakantiepark en kust

Voorbeelduitwerkingen uit eerdere studies De Wieringermeerdijk tussen Medemblik en Den Oever

Page 93: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

93

Zicht op Medemblik vanuit Wieringermeer met op voorgrond gemaal Lelybron: Bevlogen landschap (Peter van Bolhuis / Pandion)

Page 94: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

94

a+b+c. Impressie van een mogelijke toekomst, waarbij opgaven vanuit DPIJ en autonome visies en projecten in een integraal ontwerp samenkomen

b. Opgaven DPIJ bij flexibel peilbeheer

c. Autonome visies en projecten

a. Huidige situatie

100 m.50 m.0 m. 500 m. 1000 m.

Locatie van de doorsnede Noord-Hollandse kust - Wieringermeer6.5 Aandachtspunten voor toekomstige processenDe Wieringermeerdijk tussen Medemblik en Den Oever: doorsnede Wieringmeerdijk

Direct achter de Wieringermeerdijk ontstaat er beperkt overlast van grond- en kwelwater. De bodem van het IJs-selmeer is ter plaatse van de Wieringermeer op een aantal plaatsen ondiep. Hier zijn kansen voor vernatting van de binnendijkse dijkvoet en het ontwikkelen van slikplaten en lagunes buitendijks.

Page 95: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

95

Page 96: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

96

Page 97: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

97

Naast de in dit hoofdstuk genoemde regionale opgaven, liggen er op de schaal van het gehele IJsselmeergebied enkele overkoepelende ruimtelijke opgaven. Daarbij denken we in ieder geval aan een Ecologisch en Economisch ruimtelijke visie op het gehele IJsselmeergebied.

IJsselmeerbron: Flickr

6.6

Overkoepelende opgaven

op het niveau van het gehele

IJsselmeergebied

Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied

Page 98: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

98

6.6 Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied

1. Ecologisch-ruimtelijke visie op het gehele IJsselmeergebied

In en rond het IJsselmeergebied worden vanuit het oogpunt van waterveiligheid allerlei maatregelen genomen, die als neveneffect het verbeteren van de natuurwaarde van het IJsselmeergebied beogen. Het gaat hierbij vaak om maatre-gelen die luwte creëren (vooroeverdijken, luwtedammen) en daardoor het slibprobleem verminderen. Daarnaast wordt gewerkt aan de uitwerking van ideeën die direct als doel hebben om de natuurwaarden van het IJsselmeergebied te vergroten. Daarbij gaat het om grote ingrepen als de Marker Wadden en de vismigratierivier bij de Afsluitdijk. In relatie tot de veiligheidsopgaven liggen er kansen om nieuwe (zach-te) land-water gradiënten te creëren en bestaande kustiden-titeiten te versterken, het overgrote deel van de oevers is momenteel verhard. Er ontbreekt echter een overkoepelende ecologisch-ruimtelijke visie voor het gehele gebied waarbij de maatregelen in onderlinge samenhang worden toegepast. Die is dringend nodig om een optimaal ecologisch effect te bereiken, en om een goede afweging te kunnen maken met ruimtelijke/landschappelijke kwaliteiten, zoals beschreven in hoofdstuk 3 van dit kwaliteitskader.

Vooral voor de Noord-Hollandse oevers van het IJsselmeer-gebied hebben het aanleggen van luwtedammen en vooroe-verdijken, maatregelen die nu op stapel staan, een enorme impact op de beleving van het water vanaf de voormalige zeedijken. De scherpe lijn tussen land en water, waarop je het contrast tussen land en water optimaal kunt beleven, en waar je soms kunt wandelen en fietsen tussen binnendijks water (Kinselmeer, Dieën) en buitendijks water (IJmeer), dreigt te gaan verdwijnen. Uit landschappelijk-recreatieve overweging verdient het daarom aanbeveling om, naast de afweging tussen natuurwaarden en ruimtelijk/landschappe-lijke kwaliteiten, een technisch onderzoek uit te voeren naar alternatieve technische oplossingen voor het vergroten van waterveiligheid en het vergroten van natuurwaarden. Waar-bij het versterken van de bestaande dijk uitgangspunt is.

Natuurwinst

Ontwikkeling voeroevers en rietlanden

Rietoevers - Overgangen van gras naar moeras

Bestaande eilanden afvlakken

Vismigratie

Rijke dijken

Natuurlijk maken van de monding Eem en VechtVerschralen van bestaande eilanden in de meren, aanleg nieuwe eilanden voor de kustBeekmondingen in de Veluwerandmeren herstructureren

Aanleggen vooroevers en complementaire zandplaten

Omvormen van buitendijkse polder

Buitendijkse voorlanden omvormen naar natuur

Ecologisch Natuurideeën

Mogelijkheid tot meekoppelen met veiligheidsopgaven

Mitigatie kusterosie

Suppletie richting

Natuurprojecten

123456

Clusters van projecten

Natuurwinst

Ontwikkeling voeroevers en rietlanden

Rietoevers - Overgangen van gras naar moeras

Bestaande eilanden afvlakken

Vismigratie

Rijke dijken

Natuurlijk maken van de monding Eem en VechtVerschralen van bestaande eilanden in de meren, aanleg nieuwe eilanden voor de kustBeekmondingen in de Veluwerandmeren herstructureren

Aanleggen vooroevers en complementaire zandplaten

Omvormen van buitendijkse polder

Buitendijkse voorlanden omvormen naar natuur

Ecologisch Natuurideeën

Mogelijkheid tot meekoppelen met veiligheidsopgaven

Mitigatie kusterosie

Suppletie richting

Natuurprojecten

123456

Clusters van projecten

Page 99: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

99

6.6 Overkoepelende opgaven op het niveau van het gehele IJsselmeergebied

2. Economisch-ruimtelijke visie op het gehele IJsselmeergebied

De recreatiesector is de belangrijkste economische motor van het IJsselmeergebied: ongeveer de helft van de economi-sche waarde en de werkgelegenheid komt voor rekening van de sector toerisme/recreatie. Natuur, visstand, landschap, rust en ruimte van het IJsselmeer vormen een belangrijke onderlegger voor de verdere potentiële economische ont-wikkeling van de recreatiesector. Versterking van het gebied-sprofiel van het IJsselmeer en de synergie tussen ecologie en toerisme/-recreatie, kan de aantrekkelijkheid van het gebied voor recreanten en toeristen een grote impuls geven, met positieve effecten voor dagrecreatie, verblijfsrecreatie, vaar-recreatie, watersport en horeca. Zeker als het IJsselmeer-gebied zich weet te profileren als het door rust en ruimte gekenmerkte tegenwicht voor de steeds drukker wordende Randstad. Dat geldt ook voor de setting van historische stadjes: een herinrichting van de openbare ruimte of aanpas-sing in de stedenbouwkundige structuur, kan de beleving van de natuurlijke dynamiek versterken. Dit alles kan op zijn beurt weer leiden tot een versterking van de identiteit van het IJsselmeergebied in termen van “leven met water”.

Om deze optimaal tot bloei te laten komen is een overkoe-pelende visie nodig op recreatieve vaarnetwerken, bestaande en gewenste capaciteit van jachthavens, inrichting van oevers en recreatieve voorzieningen.

Recreatieprojecten

Woonprojecten

Werkprojecten

Economisch

Mogelijkheid tot meekoppelen met veiligheidsopgaven

Clusters van projecten

Bron: Economische betekenis en perspectieven van het IJsselmeergebied (ORG-ID)

Page 100: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Core magna feum non vel utat. Ipit nissim vendigna augiatio con vel dipsums andreet lutpat, veleseq uismodo od modio consendre facin enis ea ad tat dolor in utat vullupt atiscip suscipsumsan eugait vullandit lore tismodolore magnim inibh el et aliquat, summy nos et laortis nulluptat.Nostrud min ullandion ero et euisim ing elesequipit vel dolendi gniatin vendigna aliquat duis ea core min enismodo consed tin henibh exerostrud dipsustrud del exeros enibh exero do euisi blan ut lut ipit wisi.At, volobore dunt praessi.Vullan vero el utat. Quismod dolesed te doloreet, quipis nim velenim iril ecte ex ex et inim nibh et nim dolortis dunt ver iniat iustrud tat, susto del ipsuscidunt vel in veliquis dolor summodiamet, quat, vullamet aliquamet nim dolor acidui

6.3 Waterfronten

exer si.Tate feuis esse delenim in ullumsa ndreraessit lam et velit ad modipit praesed delent delesequis nit nibh et, quat.To digna aut augiam, consecte magnim iniam augiam euismodio dit am zzrit vulputat, venisl eu faccummy nit lumsandio commy nisi blan ullam at. Tion henim quat.Ugait augiat. Riliquissi eratinim non ero odignibh exerilis dipit utat. Ut wis dunt irit dolorpe rostru ver aliqui ex ex ea commy nim dolum quisi eumsan vendiat, vulla feugait ven-dions diam et num ipsuscil ute tin henis alis ercincipit ut ut wissed modolup tatinisim doloreet ipisl ex etum ipit acincilis elestio et, quam verilit num

Page 101: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Core magna feum non vel utat. Ipit nissim vendigna augiatio con vel dipsums andreet lutpat, veleseq uismodo od modio consendre facin enis ea ad tat dolor in utat vullupt atiscip suscipsumsan eugait vullandit lore tismodolore magnim inibh el et aliquat, summy nos et laortis nulluptat.Nostrud min ullandion ero et euisim ing elesequipit vel dolendi gniatin vendigna aliquat duis ea core min enismodo consed tin henibh exerostrud dipsustrud del exeros enibh exero do euisi blan ut lut ipit wisi.At, volobore dunt praessi.Vullan vero el utat. Quismod dolesed te doloreet, quipis nim velenim iril ecte ex ex et inim nibh et nim dolortis dunt ver iniat iustrud tat, susto del ipsuscidunt vel in veliquis dolor summodiamet, quat, vullamet aliquamet nim dolor acidui

6.3 Waterfronten

exer si.Tate feuis esse delenim in ullumsa ndreraessit lam et velit ad modipit praesed delent delesequis nit nibh et, quat.To digna aut augiam, consecte magnim iniam augiam euismodio dit am zzrit vulputat, venisl eu faccummy nit lumsandio commy nisi blan ullam at. Tion henim quat.Ugait augiat. Riliquissi eratinim non ero odignibh exerilis dipit utat. Ut wis dunt irit dolorpe rostrud dolesse ming essiscipisci bla feugait nos nonse dolenim zzril et volor si blandrem num dolore facipsu sciduis modolorper aliquis nonsecte dunt wis num do dio eliquisl in elent nonsecte consequis nonsequat. Re euisis

Bijlagen

Lemmerbron: De bovenkant van Nederland (Karel Tomei)

Page 102: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

102

Samenwerkingsovereenkomsten1 RRAAM, Rijk- en Regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer2 IIVR, Integrale Inrichting Veluwe Randmeren3 VLTP; Verkenning Lange Termijn Perspectief4 DNA; De Nieuwe Afsluitdijk

Autonome projecten Friesland1 Zoet-/zoutwatergrens Vismigratie.2 Gebied kop Afsluitdijk, behouden als broed- en foerageergebied voor vogels; ontwikkelen tot plasdrasgebied en ontslui-ting met fiets-voetverbinding.3 Ontwikkeling vooroevers en rietlanden.4 Ontwikkeling recreatiewoningen bij Camping Schuilenburg.5 Vergroting Sluiscapaciteit, ‘Poort van Fryslan’.6 Stavoren: ontwikkelen cruiseterminal, revitaliseren oude haven en buitenhaven, uitbreiden watergebonden bedrijvigheid.7 Kuststrook Lemmer-Oudemirdum: meer natuurlijke dijk inclusief oever.8 Aanpak Prinses Margrietsluis.9 Nieuwe waterfront Lemmer, combinatie wonen en recreatie.

Autonome projecten Flevopolder1 Havenontwikkeling Urk.2 Windpark Noordoostpolder.3 Vooroeverontwikkeling Rotterdamse hoek.4 Schokkerhaven.5 Verbreding Rampspolbrug.6 Natuurontwikkeling Zwarte Meer.7 Natuurontwikkeling IJsseloog.8 Uitbreiding recreatiegebied Roggebot.9 Verplaatsing Roggebotsluis.10 Aanleg Revedam.11 Uitbreiding camping ‘de Oase’ naar 40 kampeerplaatsen en 10 kampeerplaatsen.

12 Bremerbaai recreatiestrand.13 De Graafschap14 Rivierapark Dronten, plaatsgebonden kampeermiddelen toegestaan.15 Jachthaven ‘Ketelhaven’, zes appartementen buitendijks, strandje en recreatiewoningen.16 Kamperhoek, vluchthaventje i.c.m. strandje / recreatieterrein en natuurontwikkeling.17 Mogelijke containerterminal Flevocentrale.18 Recreatie en leisure eiland (a la Port Zeelande), resort en opwaarderen Trintelhaven19 Markerwad met kleine watersport20 Uitbreiding Flevo Marina21 Meerdijkhaven - Regatta Centre 200-225 woningen.22 Leisure centrum Batavia-stad23 AMALA Luchthaven24 Kotterbos25 Almerehout26 Buitendijkse uitbreiding 700 ha wonen en werken en Waterfront Almere27 Lepelaarplassen28 Uitbreiding jachthaven Almere Poort29 Watersportzone/ Recreatie eilanden30 Containerterminal Gooimeer.31 Zeewolde ‘Groene Kruispunt’ Natuurontwikkeling Nuldernauw, 2 overstroombare eilanden.32 Nieuw Hulckesteyn omvorming recreatiepark tot luxe jachthaven met vakantiewoningen.33 Ontwikkeling Recreatieterrein Eemhof.34 Polderwijk

Autonome projecten Gelderland1 Strand Nulde jachthaven, evenemententerrein, motel.2 Strand Horst herstructurering recreatiegebied met o.a. telewaterskibaan.3 Waterfront Harderwijk uitbreiding wonen, haven, bedrijven, natuur.4 Groene Polsmaten scheidingsdam recreatie/natuur.

Bijlage I

Overzicht ‘autonome’ visies en projecten

Page 103: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

103

5 Nunspeet aan zee.6 Ecolint ontwikkeling bestaande recreatie-/natuurzone.7 Herontwikkeling havengebied.

Autonome projecten Overijssel1 Bypass Kampen met jachthaven.2 Onderzoek tweede Zuiderzeehaven.3 Aanleg stedelijke ringdijk. Hierop voorsorteren bij stadsrandontwikkelingen.4 Inzet als bergingspolders.

Autonome projecten Utrecht1 Bunschoten Jachthaven Zuyderzee.2 Drakenburgerpark 270 woningen in Eemsvallei.3 Blaricum, 22 waterwoningen i.c.m ecologie en recreatie.4 Blaricum, natuurontwikkeling oksel A27

Autonome projecten Noord Holland1 Haven / Marina Den Oever, plannen voor Hofmanshaven.2 Windplan Wieringermeer3 Oude Werkhaven / Kreileroord buitendijks.4 Westvaardersplassen.5 51 ha vooroeveruitbreiding t.b.v. natuur en recreatie.6 Buitendijkse natuurontwikkeling7 Uitbreiding Internationaal Zeilcentrum Hotel/Wellness Ontwikkeling.8 Uitbreiding Spaarbekkens + jachthaven Andijk.9 Uitbreiding Sprookjesoord bestaand buitendijks gebied.10 Recreatie- en woningeiland.11 Buitendijkse jachthaven.12 Natuur en recreatie Enkhuizerzand.

13 Westeinde woningbouw14 Uitbreiding Zuiderzeemuseum.15 Krabbeplaat, jachthaven, waterwoningen, containerterminal, buitendijkse 4-baansweg16 Herinrichting recreatieoord Julianapark. 17 Aanpassen haven Wijdenes.18 Waterfront Hoorn; De Hulk, botenhelling en Blauwe Berg19 Jachthaven Schelphoek, 800 ligplaatsen en Nautisch kwartier20 Scheepswrakken Hoornsche Hop.21 Kite-strand Schellinkhout.22 Jachthaven Scharwoude.23 Beleving dijk met kleinschalige recreatie, aanleg fietspaden op dijk24 Blue Deal - eilanden voor de kust.25 Zeevang, horeca en kleinschalige recreatie, waaronder kitesurfstrand en Atlantis van Zeevang27 Ontwikkeling Broeckgouw.

28 Havenuitbreiding Marken.29 Uitbreiding jachthaven/Bungalowpark Marina Resort30 Uitdam, uitbreiding haven, strand en recreatiewoningen31 Watertransferium Waterland en upgrading Kinselmeer23 Zeeburgereiland buitendijkse stadsuitbreiding.33 IJburg fase I Buitendijkse stadsuitbreiding.34 Muiden, Nieuwe jachthaven, recreatietransferium, natuurontwikkeling compensatie IJburg, KNSF-terrein.35 Natuurontwikkeling compensatie IJburg36 Herontwikkeling woonomgeving Muiden ‘Schouterwerf ’.37 Kop Naarderbos en watersportzoneNieuwe jachthaven naast bestaande haven.38 Ontwikkeling Blauw As39 Huizen, herinrichting kust/ havenontwikkeling

Page 104: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

104

Bijlage II

Voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied

1

Voorkeursstrategie Deltaprogramma IJsselmeergebied

1-NAAR EEN VEILIG EN VEERKRACHTIG IJSSELMEERGEBIED

De economische en ecologische waarden van het IJsselmeer zijn onweerstaanbaar. Nergens in Europa is er een dergelijk concentratie van watergebonden vrijetijdseconomie met waardevolle natuur. Vele ondernemers verdienen hun geld met en aan het water. Tot in de Veenkoloniën worden gewassen geteeld op IJsselmeerwater. Veel Nederlanders en buitenlanders beleven hun vrije tijd in en om het IJsselmeergebied. Een gebied om trots op te zijn!

Het IJsselmeergebied is ruimtelijk heel gevarieerd. De verschillende regio’s binnen het gebied zijn cultureel en historisch onvergelijkbaar. Toch hebben overheden en belangenorganisaties elkaar gevonden aan de oevers van het IJsselmeer. Er is een band ontstaan, die net als de Houtribdijk, het ene deel van het gebied met het andere verbindt. Deze band is gecreëerd door het samenwerken aan de grote opgaven voor het IJsselmeergebied. De opgaven waarvoor alle partijen samen een oplossing hebben gezocht en gevonden.

Zij hebben gewerkt aan de grote opgaven van stijgende zeespiegel en het veranderende klimaat. Met als uitgangspunt dat ze proactief willen werken aan de waterveiligheid: zonder een volgende ramp af te wachten. Maar ook willen ze de waterafhankelijke economische ontwikkelingen zoveel mogelijk stimuleren. Niet alleen deze generatie, maar ook de volgende moet veilig in het IJsselmeergebied kunnen wonen, werken, leven en geld verdienen. Het doel is dan ook om een veilig en veerkrachtig IJsselmeergebied te realiseren.

Vanuit deze ambitie is in de afgelopen jaren samengewerkt aan het doordenken van de juiste keuzes voor het IJsselmeergebied. Daarmee is een unieke situatie ontstaan waarbij alle betrokken partijen met elkaar in een steeds grotere concreetheid relevante keuzes voor het gebied hebben gemaakt. Deze worden neergelegd in de Deltabeslissing IJsselmeergebied. De keuzes zijn achtereenvolgens dat het IJsselmeerpeil in de winter in ieder geval tot 2050 op het huidig gemiddeld peil blijft. De meren gaan niet mee met de zeespiegelstijging, maar er komen pompen om het teveel aan water af te voeren. Verder is ervoor gekozen om het peilbeheer op het IJsselmeer te flexibiliseren om de buffervoorraad zoetwater te vergroten. Daarbij is de keuze gemaakt om niet alleen de voorraad zoetwater zo groot mogelijk te laten zijn, maar om tegelijkertijd te werken aan besparen van water in het regionaal systeem en bij de eindgebruikers. Op basis van deze keuzes is, ook weer gezamenlijk, een strategie uitgewerkt die bestaat uit vijf samenhangende hoofdlijnen en die recht doet aan alle waarden en belangen in het gebied.

Deze notitie bespreekt achtereenvolgens de twee hoofdlijnen van het thema veiligheid en de drie hoofdlijnen van het thema zoetwater. Tot slot komt de nieuwe governance aan de orde die voor de uitvoering van de strategie nodig is. Cijfers tussen haakjes verwijzen naar geselecteerde achterliggende documenten, die aan het eind van ieder hoofdstuk zijn genoemd.

2

2-VEILIGHEID

DoelHet blijven garanderen van de waterveiligheid in het IJsselmeergebied, bij een stijgende zeespiegel, bij een veranderende rivierafvoer en bij nieuwe inzichten in de kansen op overstromingen en de gevolgen daarvan.

OpgaveDe veiligheidsopgave bestaat uit twee delen. Het eerste is de waterafvoer. Het wateroverschot van het IJsselmeer, dat vooral uit de IJssel afkomstig is, moet worden afgevoerd naar de Waddenzee. Dit gebeurt nu met behulp van spuisluizen in de Afsluitdijk. Bij stijgende zeespiegel wordt het steeds moeilijker om met spuien het waterpeil te handhaven op het huidige niveau. Hiervoor zijn in principe twee oplossingen denkbaar. Er kunnen pompen worden ingezet, wanneer het water met spuien onvoldoende kan worden afgevoerd. Het peil van het IJsselmeer kan ook meestijgen met de zee, waardoor spuien onder vrij verval mogelijk blijft. Natuurlijk is een combinatie van beide oplossingen mogelijk.

Het tweede deel van de veiligheidsopgave is het op orde houden van de dijken in het IJsselmeergebied. Sinds het vaststellen van de huidige normen voor waterveiligheid is er veel veranderd. Er hebben in het gebied grote ontwikkelingen plaatsgevonden: bevolkingsgroei, economische ontwikkelingen en fysieke ingrepen. Ook is er veel meer kennis beschikbaar gekomen over de kansen van overstromingen en de gevolgen die overstromingen hebben. Dit is reden om de bestaande normen te actualiseren, in het licht van de laatste inzichten en rekening houdend met de eigenschappen van het gebied. In aanvulling op het voorkómen van overstromingen kan het beperken van de gevolgen ervan een rol spelen in de waterveiligheid. De praktische mogelijkheden daarvoor verschillen sterk per locatie.

Page 105: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

3

De twee delen van de veiligheidsopgave zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de toekomst zullen er veranderingen in de afvoercapaciteit plaatsvinden, waarvan de effecten moeten worden doorgerekend. De waterafvoermogelijkheden bij de Afsluitdijk zijn namelijk van invloed op de hydraulische randvoorwaarden voor de dijken. Bij het ontwerpen en toetsen van dijken zal daarom de capaciteit van pompen en spuisluizen nadrukkelijk meegenomen moeten worden. In het verleden gebeurde dit automatisch omdat de afvoercapaciteit een constante was, die tot uiting komt in de gemeten waterstanden.

Hoofdlijnen strategieDe veiligheidsopgaven zijn uitgewerkt in twee hoofdlijnen van de strategie voor het IJsselmeergebied, die hieronder besproken worden: - Spuien als het kan, pompen als het moet; - Blijven investeren in waterveiligheid.

Spuien als het kan, pompen als het moet

Spuien als het kan, pompen als het moet, is de kortst mogelijke samenvatting van deze hoofdlijn die gaat over de waterafvoer naar de Waddenzee. Voor de periode tot 2050 zijn hiervoor duidelijke keuzes gemaakt binnen het project Afsluitdijk. Deze passen binnen aan bij de strategie die voor de hele eeuw binnen het Deltaprogramma IJsselmeergebied is ontwikkeld.

Strategie tot 2050Het project Afsluitdijk is gericht op het handhaven van de huidige gemiddelde waterstand in de winter. Deze gemiddelde waterstand ligt met ca. -25 cm NAP zo’n 15 cm boven het winterstreefpeil van -40 cm NAP. Dit komt omdat de spuicapaciteit niet voldoende is om bij noordwestenwind en een flinke wateraanvoer uit de IJssel het streefpeil te kunnen handhaven. Het water van de Waddenzee dan namelijk opgestuwd tegen de Afsluitdijk. Bij harde noordwestenwind kan zelfs helemaal niet gespuid worden. Bij zeespiegelstijging wordt dit probleem steeds groter. In juli 2012 heeft de staatssecretaris van I&M gekozen voor de inzet van pompen bij het peilbeheer van het IJsselmeer. Het voordeel van pompen is dat ook bij hoge waterstanden op de Waddenzee water afgevoerd kan worden. De pompen zullen gefaseerd in de kokers van het spuicomplex van Den Oever worden ingebouwd. Nog steeds zal zoveel mogelijk water onder vrij verval door de bestaande spuisluizen worden afgevoerd, vandaar: spuien als het kan, pompen als het moet. Met pompen kunnen de waterstanden in geval van piekafvoeren, in combinatie met ongunstige spuimogelijkheden, worden afgevlakt (3). De pompen zijn niet bedoeld om het huidige streefpeil van -40 cm NAP strakker te gaan handhaven. De eerste pompen zullen naar verwachting in 2021 operationeel zijn.

De pompen op de Afsluitdijk geven nieuwe mogelijkheden voor het peilbeheer. Om het huidig gemiddelde winterpeil te handhaven na de bouw van pompen, moeten nieuwe uitgangspunten voor het streefpeil en richtlijnen voor het operationeel peilbeheer worden ontwikkeld. De pompen geven de mogelijkheid om, binnen de randvoorwaarden van de waterveiligheid, meer flexibiliteit rond het gemiddelde winterpeil te hanteren. Dan hoeven pompen niet ogenblikkelijk te worden ingeschakeld als de waterstand boven het gemiddeld winterpeil komt. Bij gunstige spuimogelijkheden kan tot het minimumpeil van -40 cm NAP worden gespuid. De figuur geeft dit schematisch aan (waarbij blijft gelden dat de actuele waterstanden bij ongunstig weer tot sterk verhoogde peilen kunnen leiden). Bij de uitwerking van het peilbeheer moet rekening gehouden worden met het functioneren van de grote meren, de relatie van deze meren met de omliggende watersystemen en de praktische uitvoerbaarheid. Voordat de pompen in gebruik genomen kunnen worden zullen de uitgangspunten en richtlijnen verwerkt moeten worden in een nieuw peilbesluit. In dit peilbesluit moet ook het flexibel peilbeheer in de zomer een plaats krijgen (zie hoofdlijn flexibel peilbeheer en inrichting meren).

4

De (deels omgebouwde) spuicomplexen in de Afsluitdijk hebben naar verwachting een technische levensduur tot ca. 2050. Er moet dus tijdig een besluit worden voorbereid over nieuwe afvoermiddelen op de Afsluitdijk. Door de inzet van pompen is er een nauwere relatie ontstaan tussen waterafvoer, veiligheid en peilbeheer. Extra pompcapaciteit betekent dat pieken in de waterstanden beperkt kunnen worden. Hierdoor worden dijken minder belast, met name op plaatsen waar de opwaaiing door wind een minder grote rol speelt. Pompen zijn op termijn daarom te zien als een extra sturingsmogelijkheid voor het gewenste veiligheidsniveau. Extra pompcapaciteit betekent daardoor ook dat de veiligheidsrandvoorwaarden voor flexibel peilbeheer ruimer worden. Dit geldt niet alleen voor pompen op de Afsluitdijk, maar ook voor eventuele pompen op de Houtribdijk. Om deze reden is het van belang een integrale afweging te maken van de keuzes rond waterafvoer, peilbeheer, de veiligheid van de keringen in het gebied en de normering voor de Afsluitdijk en de Houtribdijk. Ook waterafvoer via het Noordzeekanaal en de rol van het Markermeer als buffer voor de Amstelboezem moet hierbij betrokken worden, evenals de waterafvoer uit de andere omringende regionale watersystemen. Daarbij speelt natuurlijk ook de relatie met het flexibel zomerpeil een rol. Tot slot kan het wenselijk zijn om de gevolgen van een eventuele andere afvoerverdeling van de rivieren hierbij te betrekken. Vanwege het complexe karakter van een dergelijke afweging is het niet mogelijk om die nu al te verwerken in de voorstellen voor de nieuwe normering van de waterveiligheid. Het is echter wel van belang al op korte termijn een voorstudie te starten, die het inzicht in de samenhang verder zal verdiepen en ook input zal vormen voor de te verzamelen data en te ontwikkelen kennis en modellen.

Strategie na 2050De strategie van het Deltaprogramma voor de periode na 2050 sluit goed aan bij de keuzes die rond het project Afsluitdijk zijn gemaakt. In het Deltaprogramma IJsselmeergebied is een kosten-effectiviteitsanalyse uitgevoerd waarin gelijk houden van het winterpeil en meestijgen daarvan met de zeespiegel zijn vergeleken (1). Uit deze analyse bleek dat meestijgen veel duurder is dan de handhaving van het peil met pompen. Daarnaast is uit de gebiedsprocessen gebleken dat meestijgen veel nadelen voor de omgeving heeft en vrijwel geen nieuwe kansen biedt. Ook voor de periode na 2050 is daarom gelijk blijven van het gemiddelde winterpeil uitgangspunt. Om ruimte te bieden aan nieuwe inzichten en technische mogelijkheden is besloten om een beperkte stijging van het gemiddeld winterpeil in het IJsselmeer niet uit te sluiten. De maximale peilstijging waarmee in het Deltaprogramma rekening wordt gehouden is 60 cm tot 2100 (gebaseerd op de maximale zeespiegelstijging van 85 cm en extra spuicapaciteit op de Afsluitdijk waarmee 25 cm stijging kan worden gecompenseerd). Binnen het ‘speelveld’ van 0-60 cm stijging is een beperkte stijging voorlopig gedefinieerd als een stijging van ca. 20 cm van het gemiddelde peil in de winterperiode. De eventuele peilstijging geldt niet voor het Markermeer en de Veluwerandmeren. Dit omdat in het Nationaal Waterplan is aangegeven dat het peilbeheer van het Markermeer en de Veluwerandmeren bij peilstijging wordt losgekoppeld van het IJsselmeer.

De mogelijke stijging van het toekomstige winterpeil moet goed worden vastgelegd, zodat belanghebbenden weten waarmee ze rekening moeten houden. Dit is onder meer van belang bij buitendijkse ontwikkelingen. Bij dijkversterkingen wordt op dit moment al rekening gehouden met beperkte peilstijgingen. Op basis van deze strategie kan in de richtlijnen daarvoor de peilstijging waarmee rekening wordt gehouden worden bijgesteld.

Het gelijk houden van het winterpeil kan nog lange tijd door de inzet van zowel spuisluizen als pompen, waarbij de benodigde pompcapaciteit geleidelijk zal toenemen. Bij sterk gestegen zeespiegel kunnen spuisluizen niet meer functioneren en zal de waterafvoer volledig met pompen gebeuren. Er is een risicoanalyse uitgevoerd, waarin waterafvoer met pompen of met spuien zijn vergeleken (2). Waterafvoer met pompen blijkt technisch goed realiseerbaar te zijn. De risico’s van

105

Page 106: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

106

5

waterafvoer met behulp van pompen zijn vergelijkbaar met de risico’s die aan spuien verbonden zijn. De risico’s zijn beheersbaar door specifieke eisen te stellen aan de energievoorziening, het beheer en onderhoud en aan de bediening. Voor een deel zijn deze te vertalen naar ontwerpeisen voor de pompen.

Wat is nodig om de strategie uit te voeren?

Tot ca. 2050: • Realisatie van pompcapaciteit op de Afsluitdijk (project Afsluitdijk). • Uitwerking van de uitgangspunten en richtlijnen voor het peilbeheer en deze vastleggen in

een peilbesluit (in overleg tussen Rijkswaterstaat en de regionale waterbeheerders). • Opzetten van een adequate informatiestructuur en sturingssysteem voor toepassing van de

richtlijnen. • Vastleggen in relevante beleidsnota’s van de mogelijke stijging van het gemiddeld

winterpeil.• Opstellen en uitvoeren van een programma waarmee de ervaringen met het peilbeheer na

de ingebruikneming van pompen worden geïnventariseerd en geanalyseerd. • Aanpassen van de ontwerpcriteria voor dijken aan de nog te verwachten mogelijke stijging

van het gemiddeld winterpeil. • Voorstudie integrale afweging investeringen in het waterbeheer 2050 (gericht op

kennisontwikkeling, modelontwikkeling en dataverzameling, mede in het licht van de nieuwe veiligheidsnormering).

• Voorbereiden integrale beslissing investeringen waterbeheer 2050.

Vanaf ca. 2050: • Vervangen afvoercomplexen Afsluitdijk. • Uitvoeren overige werkzaamheden die voortvloeien uit keuzes die worden gemaakt naar

aanleiding van de integrale afweging voor de periode na 2050 (deze werkzaamheden zijn nu nog niet te specificeren).

Relevante documenten1. Bos, F., P. Zwaneveld en P. van Puijenbroek (2012). Een snelle kosten-effectiviteitanalyse voor

het Deltaprogramma IJsselmeergebied. CPB. 2. Riscicoanalyse pompen Afsluitdijk (rapport in voorbereiding). Deltares. 3. Rijkswaterstaat (2013). Startdocument planuitwerking Afsluitdijk.

Blijven investeren in waterveiligheid

Centraal bij de uitwerking van het onderdeel dijkveiligheid staat de nieuwe veiligheidsbenadering, waarbij locatiespecifiek de kansen en gevolgen van een overstroming worden geanalyseerd (risicobenadering). Aan de hoofdlijn blijven investeren in waterveiligheid, wordt nog volop gewerkt. De contouren van de uitwerking zijn echter al wel duidelijk.

Contouren strategie

Basisveiligheid als uitgangspunt. Een zelfde basisveiligheid voor iedereen die achter een primaire waterkering woont is uitgangspunt, overeenkomstig het voornemen van de minister van I&M. De individuele kans op overlijden als gevolg van een overstroming mag daarbij niet groter zijn dan 1 op 100.000 per jaar. Om deze basisveiligheid uiterlijk in 2050 te halen lijkt er, uitgaande van de huidige evacuatiefracties, in het IJsselmeergebied een opgave te bestaan in Zuidwest Friesland, delen van de IJssel-Vechtdelta, Oostelijk Flevoland, de Noordoostpolder, het noordelijk deel van West Friesland en de kop van Noord Holland (de Wieringermeer). De komende maanden wordt nader onderzocht of de verschillen tussen het normvoorstel en de huidige situatie onderscheidend zijn en als dat zo is, wat voor soort maatregelen het betreft en wat dan ongeveer de omvang van de opgave is.

Extra bescherming om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen. Om maatschappelijke ontwrichting zo veel mogelijk te voorkomen kan op bepaalde plaatsen een hoger beschermingsniveau nodig zijn dan het beschermingsniveau dat nodig is om de basisveiligheid te garanderen. Er kan sprake zijn van maatschappelijke ontwrichting als er grote groepen mensen

6

wonen op de plaats van de overstroming, waardoor er bij een overstroming veel slachtoffers kunnen vallen (groepsrisico). Daarnaast kan ontwrichting optreden als er veel economische schade optreedt of als vitale infrastructuur of kwetsbare functies niet meer kunnen functioneren bij overstromingen. Dat blijkt in het IJsselmeergebied echter niet te spelen. De gebieden waar groepsrisico’s aan de orde zijn, komen overeen met de gebieden waar forse economische schade optreedt. Er komen dan ook geen aparte voorstellen voor normering op basis van groeprisico’s.

In het IJsselmeergebied is met name economische schade bepalend voor maatschappelijke ontwrichting. Een eerste hulpmiddel voor het bepalen van locaties waar dit het geval kan zijn is een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) van dijkversterkingen. Uit deze MKBA lijkt het grootste deel van het IJsselmeergebied in aanmerking te komen voor een mogelijke plus. Een aantal gebieden blijkt echter in beeld te komen doordat de kosten voor versterking van de kering relatief laag zijn en niet omdat de schade bij overstroming bijzonder groot is. Hier is dus geen sprake van maatschappelijke ontwrichting. In april 2014 komt DPIJ met een voorstel voor gebieden waar een plus op de normen vanuit basisveiligheid gewenst is, mede gebaseerd op de resultaten van de MKBA. Er zal worden ingegaan op de normen, de opgave die daaruit volgt en de maatregelen die daarbij horen.

Differentiatie in normering. De actualisering van het waterveiligheidsbeleid biedt de mogelijkheid om meer rekening te houden met de verschillen in dreiging en gevolgen binnen ons gebied. Het Deltaprogramma IJsselmeergebied sluit aan bij het voornemen van de minister om tot differentiatie in normering te komen. Het denken vanuit risico’s en gevolgen leidt vanzelfsprekend tot verschillen in normering tussen en binnen dijkringen. Onderstaande figuur geeft ter illustratie de gevolgen van dijkdoorbraken in de Wieringermeer. Het overstromingsgebied en de maximale waterdieptes die ontslaan blijken enorm te verschillen bij dijkdoorbraken bij Den Oever/Wadddenzee (links) en Kreileroord/IJsselmeer (rechts).

Meerlaagsveiligheid. De eerste laag (preventie van overstromingen) blijft het belangrijkste bij het realiseren van waterveiligheid. Er wordt onderzocht waar inzet op het beperken van de gevolgen van overstromingen (laag 2 en 3) kansrijk zijn. Voor delen van de IJssel-Vechtdelta en voor Marken lijkt dit het geval te zijn. Dit wordt nog nader uitgewerkt.

Verdere uitwerking strategieDe contouren van de strategie worden de komende maanden verder uitgewerkt. Het gaat daarbij ondermeer om:

• De getalsmatige invulling van de veiligheidsnormen. • Het in beeld brengen van de maatregelen en kosten die daaraan verbonden zijn. • Analyse van de effecten van bodemdaling. • De rol van regionale keringen (m.n. de Knardijk). • De relatie met programmering nHWBP • De normering van Houtribdijk en Afsluitdijk. • Een voorstel voor het eiland Marken.

Page 107: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

7

Wat is nodig om de strategie uit te voeren?• Tussen 2015 en 2050 uitvoering van de maatregelen die voortvloeien uit het advies voor

de veiligheid van het IJsselmeergebied.

Bijlage: Basisinformatie voor mogelijke normering dijktrajecten IJsselmeergebied.In onderstaande tabel worden overstromingskansen aangegeven. Deze getallen zijn niet vergelijkbaar met de huidige normen voor de dijken, die een overschrijdingskans weergeven. De tabel is vooral van belang om een eerste inzicht te geven in locaties waar mogelijk meer gedaan moet worden dan het realiseren van de basisveiligheid. De laatste kolom geeft aan bij welke dijktrajecten er een bestuurlijke uitspraak is gedaan dat een hogere norm vanuit het gezichtspunt van maatschappelijke ontwrichting gewenst is.

Traject Omschrijving Basis-veilig-heid

Opmerkingen regio “plus” gewenst

6-1 Friesland-Groningen - IJsselmeer zuid

4.200 Door bodemdaling veen mogelijk nog grotere gevolgen. Hier kan mogelijk basisveiligheid gehaald worden met maatregelen in laag 2 of 3, maar verschil met MKBA is klein.

6-2 Friesland-Groningen - IJsselmeer noord

5.700 Mogelijk kan basisveiligheid worden gehaald met maatregelen laag 2 of 3. Basisveiligheid maatgevend; dus gevoelig voor evacuatiefractie. Door bodemdaling veen mogelijk nog grotere gevolgen.

7-1 Noordoostpolder - Zwarte Water

PM Hier lijken de berekeningen niet te kloppen: de schadebedragen lijken veel te laag ingeschat, waardoor de regio de getallen hier niet gelooft. Hier ligt een heel stevig dijk.

*

7-2 Noordoostpolder - IJsselmeer

1.500 Voor dit traject geldt dat er grote schade is, een diepe overstroming die lang duurt en irreversibel is. Hier is dus behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting.

*

8-1 Flevoland - Zuidwest Randmeren

2.000 Voor dit traject geldt dat er grote schade is, een diepe overstroming die lang duurt en irreversibel is. Deze getallen zijn gebaseerd op een standzekere Knardijk, er wordt nog nader gekeken wat het effect is als de Knardijk niet standzeker is. Hier is dus behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting

*

8-2 Flevoland - Zuidwest Markermeer

2.000 Voor dit traject geldt dat er grote schade is, een diepe overstroming die lang duurt en irreversibel is. Deze getallen zijn gebaseerd op een standzekere Knardijk, er wordt nog nader gekeken wat het effect is als de Knardijk niet standzeker is. Hier is dus behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting

*

8-3 Flevoland - Noordoost

1.800 Voor dit traject geldt dat er grote schade is, een diepe overstroming die lang duurt en irreversibel is. Deze getallen zijn gebaseerd op een standzekere Knardijk, er wordt nog nader gekeken wat het effect is als de Knardijk niet standzeker is. Hier is dus behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting

*

9-1 Vollenhove - Vecht

900 Geen sprake van maatschappelijke ontwrichting: behoefte aan een bestuurlijke uitspraak hierover. Meer preventieve evacuatie mogelijk

*

9-2 Vollenhove - Zwarte Water

700 Geen sprake van maatschappelijke ontwrichting: behoefte aan een bestuurlijke uitspraak hierover. Meer preventieve evacuatie mogelijk. Knip op lengte wordt niet herkend; wens

*

8

om knip bij Meppelerdiep te leggen i.v.m. verschil in gevolgen.

10-1 Mastenbroek - Zwarte Water

900 Wordt door de regio herkend.

10-2 Mastenbroek - Zwarte Meer

4.900 Wordt in de regio herkend, voor het oplossen van de opgave wordt nog gekeken of de regionale kering en het voorland (Kampereiland) een rol spelen.

10-3 Mastenbroek - IJssel

7.100 Wordt ook herkend, is voor de regio een belangrijke opgave om Zwolle te beschermen.

11-1 IJsseldelta - zuid PM Nog te bepalen op basis van situatie met bypass: maatschappelijke ontwrichting is in dit gebied niet aan de orde, de basisveiligheid is maatgevend.

11-2 IJsseldelta - noord

PM Nog te bepalen op basis van situatie met bypass: maatschappelijke ontwrichting is in dit gebied niet aan de orde, de basisveiligheid is maatgevend.

12-1 Wieringen - Wadden

500 Normvoorstel lager dan huidige situatie

12-2 Wieringen - IJsselmeer

2.000 Vanuit economische schade geen extreme maatschappelijke ontwrichting; door lage versterkingskosten valt de norm vanuit MKBA streng uit. Hier is behoefte aan een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting.

*

13-4 Noord-Holland - Wadden

700 Voor dit traject geldt nog dat bij maatschappelijke ontwrichting ook kan worden gedacht aan het nog kunnen functioneren van de marine.

*

13-5 Noord-Holland - IJsselmeer

7.600 Basisveiligheid is hier maatgevend

13-6 Noord-Holland - Markermeer noord

5.100 Een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting is hier gewenst.

*

13-7 Noord-Holland - Markermeer midden

1.400 Een bestuurlijke uitspraak over maatschappelijke ontwrichting is hier gewenst.

*

13-8 Noord-Holland - Markermeer zuid

2.400 Bij dit traject speelt dat de versterkingskosten hier relatief hoog zijn, waardoor de norm relatief mild wordt (omgekeerd aan situatie bij Wieringermeerpolder). Hier is een bestuurlijke uitspraak nodig over hoe hiermee om te gaan.

*

13a-1 IJburg PM Voorstel van regio vanuit basisveiligheid met beperkte plus; de huidige situatie is erg goed ivm recente aanleg waarbij rekening is gehouden met toekomstige ontwikkelingen..

*

13b-1 Marken PM Pilot meerlaagsveiligheid Marken loopt, begin volgend jaar is daar meer over bekend.

*

44-2 Kromme Rijn - Meren

100 Hier lijkt geen sprake van maatschappelijke ontwrichting. Voor basisveiligheid wordt nu een overstromingskans van 1/10e tot 1/100e berekend: welke drempelwaarde wil men bestuurlijk aanhouden i.v.m. bijvoorbeeld imagoschade als hier een overstroming plaatsvindt? EN dan vooral in het licht van het feit dat de huidige veiligheid 1/2500e is?

*

45-2 Gelderse Vallei - Meren

200 Basisveiligheid en MKBA liggen dicht bij elkaar *

46-1 Eempolder 200 Gevolgen zijn beperkt (te groot ingeschat in MKBA), dus basisveiligheid als voorstel. Bestuurlijke richting gewenst

*

107

Page 108: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

108

9

2-ZOETWATER

DoelHet blijvend garanderen van een goede watervoorziening bij klimaatverandering. Het gaat daarbij om het gebied waarin de watervoorziening ook nu al vanuit de meren van het IJsselmeergebied plaatsvindt.

OpgaveKlimaatverandering kan leiden tot een toenemende watervraag en periodes met minder wateraanvoer naar het IJsselmeergebied. Daarnaast kunnen maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot verandering in de waterbehoefte. Hierdoor kunnen knelpunten in de watervoorziening ontstaan. Of deze knelpunten ontstaan en hoe groot ze zijn is in belangrijke mate afhankelijk van de klimaatontwikkeling. Op dit punt is er nog veel onzeker. Het is daarbij van belang te beseffen dat knelpunten alleen zullen optreden in (extreem) droge jaren. Maatregelen moeten dus vooral bijdragen aan het overbruggen van relatief korte droogteperiodes.

Knelpunten in de watervoorziening kunnen worden opgelost met een vergroting van het wateraanbod, door met flexibel peilbeheer een grotere buffervoorraad in de meren van het IJsselmeergebied beschikbaar te maken. Daarnaast kan de watervraag naar het hoofdwatersysteem worden beperkt. Dit kan door aanpassingen in het beheer en de inrichting van de regionale watersystemen en door besparingsmaatregelen bij de watergebruikers.

Hoofdlijnen van de strategieDe zoetwateropgave is uitgewerkt in drie hoofdlijnen van de strategie voor het IJsselmeergebied: - Flexibel peilbeheer en inrichting IJsselmeer, Markermeer en de randmeren;- Flexibel beheer en inrichting omliggende watersystemen;- Besparen gebruik.Deze drie hoofdlijnen worden in onderlinge samenhang opgepakt. Vanwege de grote onzekerheid in de ontwikkeling van de wateropgave is daarbij gekozen voor een adaptieve aanpak. Hierbij worden op korte termijn de eerste stappen gezet en komen vervolgstappen in beeld wanneer daar behoefte aan blijkt te zijn. De drie hoofdlijnen worden hier besproken.

Flexibel peilbeheer en inrichting IJsselmeer, Markermeer en de randmeren

Door stapsgewijs het peilbeheer in de zomerperiode te flexibiliseren kan geleidelijk de beschikbare buffervoorraad zoetwater in het IJsselmeergebied worden vergroot. Het peilbeheer in de winterperiode komt aan de orde in de hoofdlijn spuien als het kan, pompen als het moet.

Het peilbeheer heeft invloed op de verschillende functies van het IJsselmeergebied. Er is nauwelijks ruimte voor aanpassing van het peilbeheer, zonder dat dit voor een of meer functies negatieve gevolgen heeft. Als de zoetwaterbehoefte toeneemt mag een eventuele vergroting van de buffervooraad zoetwater niet ten koste gaan van andere functies in het gebied. Dit vraagt een slimme uitwerking van het peilbeheer in combinatie met inrichtingsmaatregelen in het gebied.

Strategie tot 2050: eerste stap flexibiliseringDe eerste stap in het flexibeler maken van het peilbeheer leidt tot de structurele beschikbaarheid van een buffervoorraad zoetwater van 20 cm. Deze eerste stap wordt ingevoerd wanneer de eerste pompen op de Afsluitdijk operationeel zijn (vermoedelijk 2021) en het peilbesluit is aangepast. Eerdere invoering is niet mogelijk, omdat de pompen op de Afsluitdijk nodig zijn om het voorstel binnen de veiligheidsrandvoorwaarden te kunnen uitvoeren. Dit is geen probleem, omdat het in extreme situaties nu al mogelijk is om met een noodmaatregel de buffervoorraad tijdelijk te vergroten. De eerste stap is daarom niet zozeer een vergroting van de buffervoorraad, maar een andere manier van omgaan met het peilbeheer.

De flexibilisering van het zomerpeil bestaat uit twee elementen: Er komt ten eerste meer variatie in het streefpeil door het jaar heen. Ten tweede komen er meer momenten waarop, afhankelijk van de actuele omstandigheden, bewust van het streefpeil wordt afgeweken. Dit laatste leidt tot meer variatie in het peilverloop tussen de jaren. Er is dus meer sprake van een bandbreedte, waarbinnen volgens heldere criteria keuzes worden gemaakt, dan van vaste streefpeilen. Groot verschil met de huidige situatie is vooral dat die peilveranderingen veel bewuster en geleidelijker zullen verlopen. Er zal meer dan nu ingespeeld worden op de te verwachten weersomstandigheden. Zowel de

10

kosten als de effecten van de eerste stap in flexibilisering zijn beperkt. Er wordt echter wel een nieuwe denkwijze in uitgewerkt, een denkwijze die Rijkswaterstaat (in samenspraak met andere beheerders) meer mogelijkheden geeft, zonder daarbij in conflict met de natuurwetgeving te komen.

Onderstaande figuur geeft zowel het huidige streefpeil weer, als het streefpeil na de eerste stap flexibilisering. Het peilbeheer dat bij het nieuwe streefpeil hoort moet zodanig uitgewerkt worden dat er bij beginnende watertekorten altijd een buffervoorraad van 20 cm beschikbaar is.

In de figuur geeft de blauwe lijn het huidige streefpeil weer. Het streefpeil is richtsnoer voor het operationeel peilbeheer. De waterbeheerder mag volgens het huidige peilbesluit bij extreme omstandigheden gedurende 3 weken maximaal 15 cm van het streefpeil afwijken. Voor zo’n afwijking moet echter een goede onderbouwing worden gegeven. Als vaker van de mogelijkheid gebruik gemaakt zou worden is waarschijnlijk een formele natuurtoets nodig. De werkelijke waterstanden kunnen, door de weersomstandigheden, nog veel meer afwijken van de streefpeilen. Door op- en afwaaiing kunnen daarbij grote lokale verschillen ontstaan.

De groene lijn geeft het nieuwe streefpeil weer. De groene lijn wordt aangehouden in jaren dat er geen bijzondere omstandigheden zijn en is het meest natuurvriendelijke peilverloop, binnen de randvoorwaarden die de overige functies en de inrichting van het gebied stellen (8, zie ook 4). Dit peilverloop is ontworpen op basis van onder meer de resultaten van het omgevingsproces (1,2,6) en uit de veiligheidstoets is gebleken dat het uitvoerbaar is binnen de randvoorwaarden van de veiligheid (3). Ook het nieuwe streefpeil is een richtsnoer voor het operationele peilbeheer, waarvan de waterstanden in de praktijk sterk af kunnen wijken

De groene lijn verschilt op twee punten van het huidige streefpeil. Ten eerste wordt aan het eind van de winter het peil opgezet tot -10 cm NAP, om vervolgens terug te zakken tot het zomerstreefpeil. Ten tweede zal in het IJsselmeer het zomerpeil om het jaar in de nazomer uitzakken naar -30 cm NAP. Bij het uitzakken van het IJsselmeer zullen de spuisluizen tussen Markermeer en IJsselmeer gesloten worden gehouden, om het peil van het Markermeer zo min mogelijk te laten dalen. Het is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden hoever het Markermeerpeil daalt. Door slechts om het jaar uit te zakken en door het peil van Markermeer zo min mogelijk mee te laten dalen worden de beperkingen die een laag peil heeft voor de recreatievaart in de ondiepe gebieden van het Gooi-Eemmeer zo veel mogelijk beperkt.

Er kan om drie redenen gestuurd van het streefpeil worden afgeweken. In de figuur zijn deze met pijlen aangegeven:

A. Veiligheid: Bij voorspelde hoge rivierafvoer wordt het peil niet vroegtijdig (gestuurd) verhoogd.

B. Zoetwatervoorziening. Bij droogte in het gebied (terwijl er nog voldoende rivieraanvoer is) of bij voorspelde zeer lage aanvoer van rivierwater wordt het peil langer op -10 cm NAP gehouden (of daarop weer teruggebracht) om een buffervoorraad van 20 cm zoetwater te garanderen. Bij late droogte wordt het peil niet verlaagd in de nazomer.

C. Waterverbruik. Als het verbruik van water groter is dan de aanvoer zal het waterpeil dalen. Als het peil te ver dreigt uit te zakken wordt de aanvoer van water vanuit de meren naar de omgeving beperkt. Het peil mag uiteindelijk niet onder de -30 cm NAP komen, omdat dan negatieve effecten op funderingen in de directe omgeving van de meren niet uitgesloten kunnen worden (5).

Page 109: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

11

Voor deze bewuste afwijkingen van het streefpeil moeten heldere besliscriteria worden uitgewerkt. Net als bij het huidige peilbesluit blijft de mogelijkheid bestaan om (binnen bepaalde grenzen) in uitzonderlijke situaties af te wijken van het hierboven beschreven peilbeheer.

De afwijkingen van de groene lijn (vooral B) kunnen enige negatieve effecten hebben voor de natuur. Deze worden echter gecompenseerd door de positieve effecten van de groene lijn zelf. Uit een toets is gebleken dat de eerste stap flexibilisering geen significante effecten heeft voor de natuur, mits de afwijkingen niet frequenter dan 1 maal per 10 jaar voorkomen (4, zie ook 7).

Voor de eerste stap zijn beperkte maatregelen in het gebied nodig: bescherming van buitendijkse natuur langs de Friese kust tegen versterking van erosie, lokale maatregelen tegen wateroverlast in buitendijkse gebieden langs het Markermeer en lokale maatregelen tegen wateroverlast op buitendijkse recreatiestrandjes. Verder is het van belang om de effecten van de eerste stap goed te volgen en te analyseren, zodat er lering uit getrokken kan worden voor eventuele vervolgstappen.

Strategie na 2050Bij gematigde klimaatverandering (en zonder sterke autonome groei in de watervraag) is er deze eeuw geen verdere vergroting van de buffervoorraad zoetwater nodig. Bij sterke klimaatverandering kunnen vervolgstappen nodig zijn (eventueel zelfs al vóór 2050, maar die kans lijkt klein). Het is niet de bedoeling dat de afwijkingen van de groene lijn uit stap 1 frequent gaan optreden, omdat negatieve effecten op de natuur dan niet kunnen worden uitgesloten en omdat het peilbeheer dan erg onvoorspelbaar wordt voor de omgeving. Bij vervolgstappen kan worden voortgebouwd op de benadering van stap 1. De zoekruimte voor een flexibeler zomerpeil ligt tussen de +10 en -40 cm NAP, zodat op termijn maximaal een buffer van 50 cm waterschijf mogelijk is. Een buffervoorraad van meer dan 50 cm zou grote consequenties voor het gebied hebben en hoge kosten met zich meebrengen.

De eerste stap om de buffer te vergroten (groter dan de blauw aangegeven waterschijf in de figuur) is een verdere verhoging van het peil in de zomer en, zo mogelijk, aan het einde van de winter. Over de maatregelen die nodig zijn om uitzakken tot -40 cm NAP mogelijk te maken bestaan op dit moment namelijk veel meer onzekerheden dan over wat nodig is om hogere peilen dan -10 cm NAP mogelijk te maken. De vervolgstappen kunnen eventueel gedifferentieerd worden per deelgebied.

Voor iedere verdere vergroting van de buffervoorraad na stap 1 zijn maatregelen in het gebied noodzakelijk. Bij hogere zomerpeilen gaat het om verdere versterking van de buitendijkse Friese natuurgebieden (bijvoorbeeld zandsuppletie), natuurcompensatie en maatregelen tegen wateroverlast in buitendijkse gebieden. Bij uitzakken tot -40 cm NAP zijn maatregelen bij inlaatpunten van zoetwater nodig en om schade aan funderingen te voorkomen. Ter voorbereiding op mogelijke vervolgstappen is het van belang om al vanaf 2015 de robuustheid van het gebied geleidelijk te vergroten door bij de uitvoering van dijkprojecten zo veel mogelijk te kiezen voor de aanleg van vooroevers etc. Dit is een kosteneffectieve manier om, door de versterking van de oevernatuur, al vooraf de negatieve natuureffecten van mogelijk hogere zomerpeilen in de toekomst te compenseren. Het is daarbij van belang dat de doelstellingen, het te voeren beheer en de wijze van keuring/toetsing van de dijken op een passende manier formeel worden vastgelegd. Daarnaast is het goed om gedetailleerd in beeld te brengen wat nodig is om op verantwoorde wijze uitzakken tot -40 cm NAP mogelijk te maken en om vervolgens, waar mogelijk, met concrete maatregelen al mee te koppelen met projecten in bebouwde gebieden die om andere redenen worden uitgevoerd. Bij investeringen in het regionaal watersysteem is het van belang om al zoveel mogelijk rekening te houden met de mogelijke toekomstige bandbreedte van het zomerstreefpeil in de meren.

De VeluwerandmerenIn de Veluwerandmeren wordt het huidige peilbeheer zo veel mogelijk gehandhaafd, zowel op de korte als de lange termijn. Door de beperkte oppervlakte zou peilfluctuatie in de Veluwerandmeren nauwelijks bijdragen aan vergroting van de waterbuffer. Bovendien heeft zowel het opzetten als het uitzakken van het peil vervelende gevolgen voor bepaalde functies. Er is verder onzekerheid over de gevolgen van meer peilfluctuatie voor het aquatische ecosysteem van deze ondiepe meren, dat zich sinds de jaren 1990 juist sterk positief heeft ontwikkeld.

Het enige dat verandert in de Veluwerandmeren is dat het zomerpeil eerder in het seizoen ingaat (zie onderstaande figuur). Dit komt door de afhankelijkheid van de Veluwerandmeren van het peil in IJsselmeer en Markermeer. Deze vervroegde peilstijging is geen doel op zich: in jaren met weinig wateraanvoer naar de randmeren kan de overgang naar het zomerpeil op de nu

12

gebruikelijke datum gebeuren. Vervroegde peilopzet heeft geen significante gevolgen voor de natuur (4) of andere functies (1).

Als het zomerpeil in IJsselmeer en Markermeer lager wordt dan het streefpeil van de Veluwerandmeren wordt het water daar op peil gehouden door wateraanvoer via Flevoland. Bij frequenter optredende droogtes en flexibeler peilbeheer in het Markermeer en IJsselmeer zal dat in de toekomst vaker moeten gebeuren, wat hogere kosten betekent. Als bij verdergaande flexibilisering van het peil in het IJsselmeer en Markermeer het zomerstreefpeil daar boven de -10 cm NAP komt moeten mogelijkheden worden gecreëerd om een eventueel wateroverschot van de Veluwerandmeren af te voeren. Wanneer dit slechts incidenteel mogelijk is valt te overwegen dit via Flevoland te doen. Wanneer het vaker nodig is, zal er een gemaal gebouwd moeten worden.

Wat is nodig om de strategie uit te voeren?Om de eerste stap flexibilisering mogelijk te maken en als voorbereiding op mogelijke vervolgstappen zijn maatregelen nodig.

Voor het waterbeheer: • Uitwerking van duidelijke richtlijnen voor uitvoering van het peilbeheer (6). • Voorbereiding en goedkeuring van een peilbesluit (dat uiteraard ook over het winterpeil

gaat), in overleg tussen Rijkswaterstaat en de regionale waterbeheerders (6).

Voor mitigatie van negatieve effecten van de eerste stap flexibilisering: • Maatregelen voor beperking van de erosie van de waarden aan de Friese kust (5). Deze

maatregelen worden gemonitord, om hieruit lering te trekken voor verdergaande maatregelen die voor eventuele vervolgstappen in de flexibilisering nodig zijn.

• Maatregelen op kleine schaal voor beperking van wateroverlast in buitendijkse gebieden langs het Markermeer en bij recreatiestrandjes.

Voor het volgen van de effecten van de eerste stap flexibilisering: • Opstellen en uitvoeren van een programma waarmee de ervaringen met flexibel peilbeheer

worden geïnventariseerd en geanalyseerd. • Monitoring van de waterhuishoudkundige effecten in de gebieden die beschermd zijn als

groeiplaats van de groenknolorchis (4).

Ter voorbereiding op mogelijke vervolgstappen in flexibilisering: • Voorkomen van ontwikkelingen in het gebied die vervolgstappen kunnen hinderen, door

duidelijk vast te leggen en te communiceren met welke mogelijke veranderingen in het peilbeheer in de toekomst rekening gehouden moet worden (zoals natuurprojecten, recreatieobjecten of buitendijks bouwen.

• De robuustheid van het gebied geleidelijk vergroten door bij de uitvoering van dijkprojecten zo veel mogelijk te kiezen voor de aanleg van vooroevers etc.

• Gedetailleerd in beeld brengen welke maatregelen nodig verder nodig zijn voor vergroting van de bandbreedte van het flexibel peilbeheer naar boven. Het gaat daarbij zowel om maatregelen voor oeverinrichting als voor het waterbeheer.

109

Page 110: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

110

13

• Gedetailleerd in beeld brengen wat nodig is om op verantwoorde wijze uitzakken tot -40 cm NAP mogelijk te maken. Waar mogelijk vervolgens met concrete maatregelen meekoppelen met projecten in bebouwde gebieden.

• Bij investeringen in het regionaal watersysteem zoveel mogelijk rekening houden met +10 tot -40 cm NAP als mogelijke toekomstige bandbreedte van het zomerstreefpeil.

Relevante documenten1. Tolk, L. en G. van Staveren (2012). Kennisdocument strategieontwikkeling

IJsselmeergebied, versie 1. 2. ROIJ (2012). Flexibele waterpeilen met strakke sturing. 3. Meurs, G.A.M. van, C. Geerse en Q. Gao (2013). Fase 4 – toets waterveiligheid. Deltares. 4. Maarse, M. en R. Noordhuis (2013). Toetsing natuureffecten van flexibel peilbeheer.

Deltares. 5. Meurs, G.A.M. van en A.P.C. Rozing (2012). Effect uitzakken waterpeil op dijken en

funderingen. Deltares. Verslag workshop ‘effecten uitzakken van het IJsselmeerpeil’ 17 september 2013.

6. Marsman, D.J en T. de Vrieze (2013). Flexibel peilbeheer in het IJsselmeergebied, kan dat? Waterbeheerders advies peilstrategie DPIJ.

7. Bak, A. et al. (2011). Natuurtoets afwijkingen operationeel peilbeheer IJsselmeergebied. Bureau Waardenburg.

8. Maarse, M., V. Harezlak en E. Kater (2011). Ecologisch optimaal peilbeheer in 9. het IJsselmeergebied en beschikbaar instrumentarium. Deel I: ecologisch optimaal

peilbeheer. Deltares.

Flexibel beheer en inrichting omliggende watersystemen

In de regionale watersystemen is er sprake van grote diversiteit, zowel in de omvang van de zoetwaterbehoefte, de functies van het water, de kwetsbaarheid ten aanzien van watertekorten en de afhankelijkheid van het IJsselmeer/Markermeer. Bij regionale maatregelen die bijdragen aan een robuuste zoetwatervoorziening gaat het daarom per definitie om maatwerk.

Hoewel de toekomstige wateropgave nog onzeker is, is verbetering van de robuustheid van de zoetwatervoorziening wenselijk. Een adaptieve aanpak waarbij wordt gestart met ‘no regret maatregelen’ ligt daarbij voor de hand. Deze no-regret maatregelen betreffen in de eerste plaats aanpassingen in het beheer, die zonder veel investeringen kunnen worden doorgevoerd.

Met de hoofdlijn flexibel beheer en inrichting omliggende watersystemen wordt: - invulling gegeven aan de beperkte opgave in de huidige situatie - ingespeeld op een onzekere klimaatontwikkeling en toekomstige zoetwatervraag

StrategieDe eerste stap in de strategie kan worden samengevat met de termen optimaliseren en verkennen.De huidige situatie kan worden geoptimaliseerd door de efficiëntie van het huidige watergebruik te vergroten en daarmee de watervraag te verkleinen. Dit is een doelmatige aanpak, die tegen zeer geringe kosten al flink resultaat kan geven. Een maatregel die hiervoor in beeld komt is het terugdringen van de zoutindringing bij sluizen door de aanpassing van het schutregime. Beperking van de indringing van zout water vraagt om minder zoetwater om door te spoelen. Daarnaast kan een betere en kritische afstemming van de functie-eisen op de inlaatbehoefte onnodige doorspoeling voorkomen. De verminderde doorspoeling van de Amsterdamse grachten is hiervan een voorbeeld. Deze maatregelen vragen om verdere bewustwording, maar geen grootschalige investeringen. Ze kunnen daarom als no-regret worden beschouwd.

De eerste stap bestaat, naast beheeroptimalisatie, uit verkennen en programmeren van mogelijke vervolgmaatregelen. De flexibiliteitsstudie (1) en aanvullende maatregelenverkenningen laten zien dat er nog een breed zoekvenster is. Hierbij kan gedacht worden aan het instellen van een flexibel peilbeheer in de regionale systemen of de inrichting van zoetwaterreservoirs. Deze maatregelen zullen nader door de waterbeheerders worden onderzocht. Met watersysteemstudies, aangevuld met maatschappelijke kosten-batenanalyses, zullen de potenties en randvoorwaarden in beeld worden gebracht. Bij gebleken behoefte aan verdere beperking van de watervraag zullen kosteneffectieve maatregelen door de waterschappen worden geprogrammeerd.

14

Tot slot zal bij alle investeringen in de regionale watersystemen de mogelijke bijdrage aan de zoetwatervoorziening worden meegewogen. Waar dit op een doelmatige en kosteneffectieve kan gebeuren zullen de Waterschappen die programmeren in de volgende generatie Waterbeheerplannen.

Bij een toenemende zoetwatervraag kan het wenselijk worden om, in een tweede stap, maatregelen uit te voeren die meer investeringen vragen. Het gaat dan om voorbereiding en implementatie van de maatregelen die bij de verkenning tijdens de eerste stap als meest kansrijk naar voren zijn gekomen; maatregelen waarmee de watervraag verder beperkt wordt en/of de flexibiliteit van het regionale watersysteem wordt vergroot. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om technische maatregelen bij sluizen voor het terugdringen van de zoutindringing (zoals bellenschermen). Ook het verminderen van de zoutbelasting van de boezemwateren, door in een periode van droogte diepe kwelpolders af te koppelen, biedt kansen om de doorspoelintensiteit te reduceren. Daarnaast lijkt de introductie van een flexibeler peilbeheer van de regionale watersystemen een goede potentie te bieden om meer water in het regionale systeem te bufferen en te benutten. Flexibilisering van het peil kan echter op gespannen voet staan met de uitgangspunten voor onder andere wateroverlast. Afhankelijk van de resultaten van de verkenning (stap 1) zullen deze maatregelen gefaseerd ingevoerd worden.

Wat is nodig om de strategie uit te voeren?Voor het realiseren van de strategie zijn de volgende activiteiten van de regionale waterbeheerders nodig:

Voor de eerste stap: • Per watersysteem het nader uitwerken van optimaliseringsmogelijkheden voor het beheer. • Implementatie van het geoptimaliseerde beheer. • Monitoring van de effecten van het geoptimaliseerde beheer. • Nadere verkenning van en onderzoek naar kansrijke vervolgstappen. • Bij investeringen nagaan in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om vervolgstappen al

mee te nemen in de planvorming.

Voor de tweede stap: • Stapsgewijs implementeren van kansrijke maatregelen, op basis van kosteneffectiviteit en

mogelijkheden om aan te sluiten bij bestaande investeringsopgaven.

Relevante documenten1. Hekman, A.J. en M de Jonge (2013). Flexibiliteit in regionaal waterbeheer: Verkenning naar de

mogelijkheden in het regionale watersysteem die bijdragen aan de integrale opgave van het Deltaprogramma IJsselmeergebied.

Besparen gebruik

Het voorkomen en eventueel zelfs accepteren van toenemende watertekorten vraagt om een transitie naar meer zelfvoorzienendheid en private verantwoordelijkheid. De gebruikers van oppervlaktewater hebben veelal mogelijkheden om de watervraag te beperken. Zeker in de agrarische sector zijn de besparingsmogelijkheden vaak substantieel. De mogelijkheden verschillen echter sterk per sector, per regio en per individueel bedrijf. Door de goede watervoorziening in het IJsselmeergebied wordt hier over het algemeen geen grote urgentie ervaren om besparingsmaatregelen te nemen. Het moment waarop de sector grootschalig zal kiezen voor waterbesparende maatregelen ligt daarom nog ver weg.

StrategieIn het Deltaprogramma worden geen concrete maatregelen voor waterbesparing op bedrijfsniveau geformuleerd, maar wel instrumenten om het waterbewustzijn bij de gebruikers te bevorderen en besparingen te stimuleren. Net als voor concrete maatregelen in de hoofdlijnen flexibel peilbeheer en inrichting meren en flexibel beheer en inrichting watersystemen geldt dat het type instrumenten dat wordt ingezet afhankelijk is van de ontwikkelingen in het klimaat en de watervraag. Er zal sprake zijn van een adaptieve aanpak, waarbij begonnen wordt met ‘zachte’ instrumenten en waarbij ‘harde’ instrumenten pas in beeld komen als de noodzaak daarvoor aanwezig is. Deze

Page 111: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

15

aanpak past bij de onzekerheid rond de klimaatontwikkeling enerzijds en de gezamenlijke verantwoordelijkheid die alle partijen voelen en willen nemen anderzijds. Gezien de goede watervoorzieningsmogelijkheden rond het IJsselmeergebied ligt de toepassing van ‘harde’ instrumenten daar over het algemeen niet voor de hand.

Er wordt een bij de situatie passende mix van instrumenten ontwikkeld: communicatieve instrumenten (communiceren en afspraken maken), economische instrumenten (subsidie of beprijzing) en juridische instrumenten (regulering). Er zal in deze aanpak zo veel mogelijk gebruik gemaakt worden van bestaande instrumenten als waterplannen, waterakkoorden, heffingen en beregeningsverboden. Waar nodig worden deze aangepast of worden nieuwe instrumenten ontwikkeld. Naast de inzet van het huidige instrumentarium zullen we deze transitie met de instrumenten die in onderstaande figuur staan ondersteunen.

De eerste stap is de introductie van een nieuw nationaal instrument: het voorzieningenniveau. Het voorzieningenniveau maakt verdeling van taken, inspanningen en risico’s ten aanzien van zoetwater transparant (communiceren). Dit biedt gebruikers meer inzicht in waar ze wel en niet op kunnen rekenen en biedt sectoren de kans om in te spelen op toekomstige veranderingen met bijvoorbeeld investeringen of acceptatie (handelingsperspectief). De voorzieningenniveaus voor het IJsselmeergebied worden uitgewerkt binnen een nationaal kader. In dit proces wordt in onderlinge dialoog door de gezamenlijke partijen gekeken hoe de huidige situatie is en waar de doelmatigheid in het waterbeheer verbeterd kan worden. Op basis van deze dialoog worden afspraken over de taken en inspanningen van partijen gemaakt. Er zal daarnaast worden gesproken over innovaties in het omgaan met water en de wenselijkheid en mogelijkheid om pilots en icoonprojecten financieel te ondersteunen.

Wat is nodig om de strategie uit te voeren?Voor deze strategie is nodig:

16

• Uitwerking van het nieuwe nationaal instrument “voorzieningenniveau” voor het IJsselmeergebied, door de betrokken partijen gezamenlijk.

• Uitwerking van mogelijkheden om waterbesparende innovaties bij de gebruikers te stimuleren.

Relevante documenten1. Oosterberg, W. (2013). Ontwikkelpaden van beleidsinstrumenten (concept). Deltaprogramma

Zoetwater.2. Brouwer, B., N. en F. van der Werf (2013). Pilots voorzieningenniveau zoetwater. Infram.

3-GOVERNANCE

Het opschrijven en vastleggen van de Deltabeslissing en Voorkeursstrategie is niet het einde van het Deltaprogramma, mar de start van een nieuwe fase. Dan begint het pas het echt! De keuzes zijn gemaakt, de richting is helder. En dan moet de strategie ook gerealiseerd worden. Dat kan niet alleen, ook daarbij is de samenwerking essentieel. De verschillende partijen rondom het IJsselmeer hebben elkaar in de afgelopen jaren gevonden. Zoals de dijken oost en west Nederland met elkaar verbinden, zo heeft de samenwerking gemeenten, ondernemers, provincies, natuurorganisaties, waterschappen, recreanten, bedrijfsleven en het Rijk met elkaar verbonden. Deze onderlinge band van overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties is de basis voor de implementatie van de gezamenlijke strategie.

Er zijn grote onderlinge afhankelijkheden tussen de verschillende elementen van de strategie. Daarom is het nodig dat er nieuwe vormen van bestuurlijke samenwerking komen. Vormen die het de betrokken partijen mogelijk maakt om, vanuit hun autonomie, verantwoordelijkheid te nemen en tegelijkertijd de gezamenlijke ambitie te ondersteunen. De nieuwe samenwerking, maar ook de taakverdeling en financiële vertaling zal worden uitgewerkt in een implementatieplan IJsselmeergebied.

Dit implementatieplan legt de ambities vast, geeft invulling aan de nieuwe governance en beschrijft het uitvoeringsplan IJsselmeergebied De nieuwe governance geeft inzicht in de coördinatie en aansturing van het uitvoeringsplan. In deze nieuwe governance is plaats voor een breed gedragen bestuurlijke stuurgroep, maar er zal ook worden aangedrongen op coördinatie en leiding op operationeel niveau. Hiermee wordt dan ook een brug tussen het Deltaprogramma in Den Haag en de uitvoering in de regio gevormd. Het implementatieplan wordt voorgelegd tijdens de IJsselmeertop op 21 mei 2014 en daarna aangeboden aan de Deltacommissaris.

111

Page 112: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

112

Literatuurlijst Atlas van het IJsselmeergebied. Deltaprogramma IJsselmeer-gebied (2010)

Atlas van Nederland in het Holoceen. Peter Vos, Jos Bazel-mans, Henk Weerts, Michiel van der Meulen (red). (2011)

Bevlogen landschap. Peter van Bolhuis (2010)De bovenkant van Nederland. Karel Tomei (2003)

De Omgevingsvisie in vogelvlucht Gelderland Anders. (2013)

De Zuiderzeestraatweg: Het Verhaal. Gelders Genootschap / Regio Noord Veluwe (2011)

Economische betekenis en perspectieven van het IJsselmeer-gebied: in relatie tot de voorkeursstrategie van het Deltapro-gramma IJsselmeergebied. ORG-ID (2013)

Een Toekomstbestendig Markermeer-IJmeer, eindrapport. RRAAM/WMIJ Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer (2012)

Eindrapportage Markttoets en economische impact toerisme & recreatie Markermeer-IJmeer. RRAAM/ WMIJ Werk-maatschappij Markermeer-IJmeer (2011)

Handreiking Ruimtelijk Kwaliteit, buitendijks bouwen IJs-selmeergebied. H+N+S Landschapsarchitecten (2011)

Het Nieuwe Peil; Resultaten fase 3. Deltaprogramma IJs-selmeergebied (2013)

Inspiratieboek Oeverdijk Markermeerkust Hoorn-Amster-dam. VISTA (2013)

Marker Wadden, droom van een vogelparadijs. Natuurmo-numenten (2011)

Naar een nieuw landschap – de IJsselmeerkust. LINT (2013)

Naar een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem; optima-lisatierapport. RRAAM/ WMIJ Werkmaatschappij Marker-meer-IJmeer (2011)

Natuurambitie Grote Wateren 2050-2100’ Ministerie EZ/Directoraat-Generaal Natuur En Regio (2013)

Ruimtelijke Kwaliteit IJsselmeergebied. Bosch Slabbers (2008)

Startdocument planuitwerking Afsluitdijk. Witteveen+Bos (2013)

Toekomstbeeld Markermeer-IJmeer’.TMIJ Toekomstagenda Markermeer-IJmeer (2009)

Ontwerp RijksstructuurvisieAmsterdam-Almere-Marker-meer’. RRAAM (2013)

Ontwikkelingsvisie Zuidelijke Randmeren 2030. BVR (2008)

Startdocument planuitwerking Afsluitdijk. Rijkswaterstaat (2013)

Verkenning Lange Termijn Perspectieven, IJssel-Vechtdelta. H+N+S Landschapsarchitecten, Bureau BUITEN Atelier 2T en De Beuk Organisatieadvies (2013)

Verslagen ophaalsessies gebiedsprocessen DPIJ. ORG-ID, Acacia Water, Strootman Landschapsarchitecten (2012)

Vismigratierivier Afsluitdijk,Haalbaarheid en projectplan. Programma Naar een Rijke Waddenzee (2013)

Voorlopig Beeldkwaliteitsplan Afsluitdijk. Feddes Olthof Landschapsarchitecten en Architectenbureau Paul de Ruiter (2013)

Waterhuishouding en waterverdeling in Nederland. Rijkswa-terstaat (2009)

Page 113: Kwaliteitskader Ijsselmeergebied, Strootman landschapsarchitecten

Colofon Het Kwaliteitskader IJsselmeergebied is gemaakt door Strootman Landschapsarchitecten in opdracht van het Col-lege van Rijksadviseurs, in het bijzonder de Rijksadviseur Landschap en Water.

BegeleidingNancy Arkema (Atelier Rijksbouwmeester), Rienke Groot (Atelier Rijksbouwmeester), Eric Luiten (Rijksadviseur Landschap en Water)

Met dank aan Jeroen Grutters (Provincie Flevoland), Albert Remmelzwaal (Deltaprogramma IJsselmeergebied), Charles van Schaik (provincie Noord-Holland), Goswin van Staveren (Goswa-ter), Jan Willem Vrolijk (provincie Utrecht), Sytze Wouda (Deltaprogramma IJsselmeergebied)

Team Strootman Wolbert van Dijk, Merijn Groenhart, Remco van der Togt, Berno Strootman, Maike Warmerdam, Matthijs Willemsen,

Deelnemers werksessie Huizen, 8 oktober 2013 Nancy Arkema (Atelier Rijksbouwmeester)Herbert Bos (programmadirecteur Deltaprogramma IJs-selmeergebied) Bart Buijs (Provincie Overijssel en Flevoland)Paul Broekhuisen (TU Delft, Van Eesterenleerstoel)Wolbert Van Dijk (Strootman Landschapsarchitecten)Michiel Van Dongen (Delta Atelier)Jeroen Grutters (Provincie Flevoland) Jandirk Hoekstra (Provincie Noord-Holland)Bertus De Jong (Provincie Friesland) Leo Joosten (ORG-ID)Elbert van der Linden (Provincie Gelderland)

Eric Luiten (Rijksadviseur Landschap En Water)Frits Palmboom (TU Delft, Van Eesterenleerstoel)Albert Remmelzwaal (Delta Programma IJsselmeergebied)Joke Schalk (Delta Atelier)Berno Strootman (Strootman Landschapsarchitecten)Saline Verhoeven (TUDelft, Van Eesterenleerstoel)Matthijs Willemsen (Strootman Landschapsarchitecten)Sytze Wouda (Delta Programma IJsselmeergebied)

December 2013

College van RijksadviseursKorte Voorhout 72511 CW Den Haag

Strootman LandschapsarchitectenFunenpark 1-D1018 AK Amsterdam020-4194169www.strootman.net

113