Kring nieuws a mei 2010 lr

24
Kring Nieuws UITGAVE VAN KRING VRIENDEN VAN ’S‑HERTOGENBOSCH JAARGANG 36 NUMMER 3 MEI 2010 Vooraf 2 In Memoriam Mr. Hein Bergé 2 Napoleon en de Sint-Jan 3 Hertogpost 2010 4 Markt 5 Carillon in beeld 6 Schuilkerken en hun bedienaren 9 Sint-Josephkerk – nu Orangerie – 150 jaar oud (1859-2009) (3) 11 Bewakers van het culturele erfgoed (9) Werkgroep Toponymie 12 Nieuw spreuksteentje 14 “Zeg maar gewoon Joop” 15 Bossche Stadstuinen weer in bloei! 17 Dat gaat naar Den Bosch toe: religieuzen (3) 18 Twee nieuwe mensen 20 Korte Berichten 21 Wènne koekwaus! 22 Beeld van Antonius Abt 24 poort schuilkerk Uilenburg

description

 

Transcript of Kring nieuws a mei 2010 lr

Page 1: Kring nieuws a mei 2010 lr

Kring Nieuwsuitgave van kring vrienden van ’s‑HertogenboscH

Jaargang 36nummer 3mei 2010

Vooraf 2

In Memoriam Mr. Hein Bergé 2

Napoleon en de Sint-Jan 3

Hertogpost 2010 4

Markt 5

Carillon in beeld 6

Schuilkerken en hun bedienaren 9

Sint-Josephkerk – nu Orangerie – 150 jaar oud (1859-2009)(3) 11

Bewakers van het culturele erfgoed (9) Werkgroep Toponymie 12

Nieuw spreuksteentje 14

“Zeg maar gewoon Joop” 15

Bossche Stadstuinen weer in bloei! 17

Dat gaat naar Den Bosch toe: religieuzen (3) 18

Twee nieuwe mensen 20

Korte Berichten 21

Wènne koekwaus! 22

Beeld van Antonius Abt 24

poort schuilkerk uilenburg

nik
Notitie
Mr. > mr.
nik
Notitie
Stadstuinen > stadstuinen
Page 2: Kring nieuws a mei 2010 lr

MV

2KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

voorafNik de Vries

De lente heeft eindelijk ook onze stad bereikt. En dat betekent onder meer dat de kastanjebomen op de Parade er weer prachtig bij staan. Nu bekend is geworden dat het plan voor een totaal vernieuwde Parade met miniboompjes van de baan is, halen veel Bosschenaren opgelucht adem.

In een van mijn eerdere voorafjes sprak ik de wens uit dat, na archeologisch onderzoek in de grond van de Parade, de restanten van de Sint-Nicolaaskerk en het Groot Begijnhof op een of andere manier zichtbaar gemaakt worden. Wie weet, hebben we nu in ’s-Hertogenbosch een college dat daar oren naar heeft.De wethouders die we als Kring Vrienden het vaakst in ons blad zullen tegenkomen, zijn Rodney Weterings, die onder andere cultuur in zijn takenpakket heeft, en Huib van Olden, die over bouwhistorie, archeologie en monumenten, inclusief de vestingwerken gaat. Inmiddels zit de redactie van KringNieuws niet stil. Op de oproep in het vorige nummer voor een opvolger van Marjan Vonk meldde zich Peter den Dungen. Inmiddels hebben we over en weer kennis gemaakt en het klikt. Vandaar dat ik hier Peter van harte welkom heet als nieuw lid van de redactie. Hopelijk kunt u binnenkort zijn eerste bijdrage lezen. Marjan blijft gelukkig als schrijfster aan ons blad verbonden.De Werkgroep Het Kleine Monument is bijzonder actief geweest: liefst vijf nieuwe spreuksteentjes zijn in twee sessies onthuld en als u dit leest, is ook de nieuwe plaquette onthuld. Daar komen we in het volgende nummer uiteraard graag op terug.Verder stellen we de kandidaat-bestuursleden, waaronder de nieuwe voorzitter aan u voor. Als ze op de volgende Algemene Ledenvergadering gekozen worden, weet u in ieder geval wie ze zijn. Als bijlagen treft u overigens de nodige stukken voor die vergadering aan. We hebben ze opnieuw los bijgevoegd, daar dat makkelijker is om mee te nemen naar de vergadering.Tot slot: als u wilt reageren op een van de artikelen in dit blad, als u aanvullingen hebt, als een artikel u herinnert aan iets boeiends, aarzel dan niet het ons te laten weten. We zijn een blad voor en door de leden van de Kring. U kunt uw stuk aanleveren tot 25 juni via het mailadres van de redactie (zie achterpagina). Illustraties graag apart aanleveren via het Kringhuis in het Lombardje.

Foto voorpagina: Ellie de VriesOp de voorpagina ziet u het poortje dat in de 17de eeuw leidde naar een van de katholieke schuilkerken in de stad. Het staat in de Uilenburg. Ton Vogels is bezig met een boek over de schuilkerken. Elders in dit nummer meer daarover.

mr. Hein bergéin memoriam Redactie

Onlangs is ’s-Hertogenbosch één van zijn bekendste zonen ontvallen. Op de gezegende leeftijd van 94 jaar is mr. Hein Bergé overleden. Deze jurist staat samen met de architect Jan van der Eerden bekend als de belangrijkste voorvechters van het behoud van de Binnendieze. In de jaren zestig van de vorige eeuw wisten zij met hun politieke groepering Beter Bestuur de stad te behoeden voor de uitvoering van het Structuurplan. Een plan dat beoogde het cultuurhistorische hart uit de stad te laten verdwijnen. Dankzij Hein Bergé en Jan van der Eerden kan de Kring nu al weer vele jaren varen op de Binnendieze en zo een bijdrage leveren aan de levendigheid van onze stad.Naast zijn inzet voor de Binnendieze was hij ook begaan met de monumentenzorg en de bescherming van de natuur. Bovendien was hij museumbeheerder van het bekende Museum Slager. Na de studie rechten aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen vestigde hij zich als advocaat in ’s-Hertogenbosch. Hij werd later advocaat-procureur en was lange tijd rechter bij de arrondissementsrechtbank.Mede voor zijn vele verdiensten voor de stad is Hein Bergé benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. In 2005 kreeg hij de Zilveren Anjer opgespeld door koningin Beatrix. Daarnaast mocht hij voor zijn niet aflatende inzet voor het behoud van het cultuurhistorische erfgoed vele landelijke en lokale onderscheidingen in ontvangst nemen. In 1990 werd hij benoemd tot ‘Bosschenaar van ’t jaar’. In 1999 gevolgd door ‘Bosschenaar van de eeuw’. Ondanks zijn afnemende gezondheid bleef hij tot het einde de ontwikkelingen in zijn stad oplettend volgen. De stad is hem veel dank verschuldigd. Dat kan alleen door het cultuurhistorische erfgoed te blijven koesteren zoals hij dat zijn hele leven heeft gedaan.

Page 3: Kring nieuws a mei 2010 lr

N

3KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

napoleon en de sint‑JanNik de Vries

200 jaar geleden bezocht Napoleon Bonaparte Nederland. In mei 1810 bracht hij ook een bezoek aan ’s-Hertogenbosch. Notabelen uit katholieke kring namen de kans waar hem een verzoek te doen. De uitkomst was echter niet helemaal wat ze ervan verwacht hadden.

Napoleon (1769 – 1821) benoemde in 1806 zijn broer Lodewijk tot koning van Nederland (“konijn van Olland”). Daarvoor – vanaf 1795 – heette Nederland de Bataafse Republiek. In de ogen van Napoleon deed Lodewijk het niet goed, waardoor deze laatste in 1810 uit zijn ambt gezet werd: Nederland werd op 16 maart een onderdeel van het Franse keizerrijk. ’s-Hertogenbosch werd hoofdstad van het Département des Bouches du Rhin. De Franse prefect nam zijn intrek in het tot Hôtel de la Préfecture omgedoopte Gouvernement, het huidige Noordbrabants Museum. Die prefect bleef hier tot 1813.

bezoek aan nederlandIn mei 1810 bezocht Napoleon Nederland. Hij deed onder andere Amsterdam aan. In zijn boek Het psalmenoproer geeft Maarten ’t Hart een geromantiseerde versie van dit bezoek. Ook ’s-Hertogenbosch werd met een bezoek vereerd. Tussen 8 en 10 mei deed hij onze stad aan. Een groep notabelen bracht een verzoek over de Sint-Jan terug te geven aan de katholieken. Zij brachten onder andere in dat de bevolking voor vier vijfde uit katholieken bestond. De keizer was hiertoe bereid. “Vous aurez la grande église, et un évêque aussi.” Het eerste vond men prima (u krijgt de grote kerk), het tweede niet zo (en een bisschop erbij). De delegatie wist maar al te goed dat het tussen Frankrijk en Rome niet boterde. Een door Napoleon benoemde bisschop zou nooit de zegen van het Vaticaan krijgen.

Toch kreeg ’s-Hertogenbosch zijn bisschop: op 29 mei werd Petrus de Pauw, 83 jaar oud, als zodanig benoemd. Na diens overlijden op 21 september werd

als zijn opvolger Mathias van Camp benoemd. Deze werd in november 1810 uiterst koel ontvangen, reisde vervolgens naar Parijs, waar hij de eed aflegde.

sint‑Jan definitief katholiekVanaf 1810 ontstonden er voortdurend strubbelingen tussen de bisschop en pauselijk vicaris Antonius van Alphen. Deze laatste verbood katholieken nadrukkelijk de mis in de Sint-Jan bij te wonen. Bisschop Van Camp vertrok voorgoed uit ’s-Hertogenbosch op 15 december 1813. Ruim een maand later ging een lutheraanse predikant voor in een dienst in de Sint-Jan. De katholieken hadden daar meer vrede mee dan met een niet-erkende bisschop.Na veel gekrakeel tussen Nederlands hervormden en katholieken werd de kerk bij Koninklijk Besluit van 11 december 1816 aan de katholieken teruggegeven. Ze moesten liefst ƒ 60.000,- betalen aan het Rijk en een derde van de kerkgoederen aan de protestanten overhandigen. Voor deze laatste groep werd op rijkskosten een nieuwe kerk gebouwd aan het Kerkplein.Het was een dubbel gevoel waarmee de katholieken de Sint-Jan weer in gebruik namen. De kerk was zwaar onderkomen, onderhoud zou een gigantisch bedrag kosten. Dat onderhoud, die restauratie zou pas in 1859 echt ter hand worden genomen. Deze zou duren tot 1946. Al snel werd duidelijk dat deze restauratie niet opkon tegen het voortschrijdende verval. Daarom werd in 1961 opnieuw met een restauratie gestart die zou duren tot 1984. En zoals we allen kunnen zien: ook nu weer staat de Sint-Jan in de steigers. Onderhoud aan een zo groot en belangrijk gebouw blijft voortdurend noodzakelijk.

bijschrift

bijschrift

nik
Notitie
Ereboog voor Napoleon bij de Sint-Cathrien.
nik
Notitie
Deel van een kazuifel uit 1910 met Napoleon en de katholieken.
Page 4: Kring nieuws a mei 2010 lr

H

Zo werd de post vervoerd langs

het Emmaplein in de winter

van 1942 (foto Stadsarchief)

Brief verzonden vanuit het

hoofdkwartier van de

verzorgings-officier van de

Waffen SS. Het kantoor was gevestigd in

het fratershuis, Sonniusstraat 3 (collectie Huber van Werkhoven)

4KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

Hertogpost 2010Rob Hoogeboom

In 2010 viert de ’s-Hertogenbossche Filatelisten Vereniging haar 80-jarig bestaan. Voor deze gelegenheid pakt men flink uit met de manifestatie Hertogpost 2010 op 28, 29 en 30 mei 2010 in de Brabanthallen te ’s-Hertogenbosch. Dit valt samen met de presentatie van een heel bijzonder boek en bovenal speciale Bossche postzegels van een divers cultuurhistorische elan.

Het festijn Stamppassion 08 ligt nog vers in ons geheugen, met in drie dagen tijd bijna 15.000 bezoekers uit binnen- en buitenland. Deze gebeurtenis gaf de ’s-Hertogenbossche Filatelisten Vereniging veel erkenning voor de wijze waarop de organisatie liep en voor de bijbehorende Bossche entourage. Veel bezoekers hebben dan ook de gelegenheid genomen om onze Hertogstad eens nader te bekijken. Dat kon men ook in de Brabanthallen zelf via een expositie van Bossche ansichten en hun filatelie. Heel verrassend en uniek in de wereld van de filatelie. Maar ook de andere elementen zoals de uitgifte van drie bijzondere Bossche postzegels door TNT en de tien uitgaven van sHFV met Bossche gebouwen en monumenten, die in de drie dagen meteen waren uitverkocht. De aanwezige pop, de briefbesteller van Jeroen Bosch, heeft daarbij ook een handje meegeholpen.

Wat is Hertogpost 2010?Op de eerste plaats is het een eerbetoon met een feestelijk tintje aan de jubilerende sHFV die te boek staat als een van de oudste filatelieverenigingen in Nederland. De organisatie wordt ondersteund door TNT Post, de Koninklijke Bond van Filatelistenverenigingen en de Nederlandse Vereniging van Postzegelhandelaren.

Onder de titel Postverkeer in barre tijden wordt een boek gepresenteerd, waarnaar al geruime tijd met veel belangstelling wordt uitgezien. Het boek gaat over Post in ’sHertogenbosch tijdens en rondom de Tweede Wereldoorlog. De auteur, Huber van Werkhoven, beschrijft daarin het functioneren van de posterijen in ’s-Hertogenbosch tijdens de oorlogsjaren: de PTT, de Nederlandse Veldpost en de Duitse Dienstpost. Huber

vertelt vooral de verhalen van en over individuele personen. Het tweede gedeelte van het boek, Een verhaal van brieven en kaarten, beschrijft de lokale geschiedenis aan de hand van brieven, kaarten en telegrammen. Postverkeer in barre tijden is interessant voor een breed publiek van Bosschenaren, filatelisten en ieder die belangstelling heeft voor de Tweede Wereldoorlog. De auteur heeft bij de totstandkoming van het boek veel steun gehad van het Stadsarchief. Uitgever is Het Bossche Prentenmuseum.

Een aantal poststukken die in het boek een rol spelen, zal worden tentoongesteld. Tevens een fameuze filatelistische verzameling betreffende Nederland in de Tweede Wereldoorlog van A. J. van der Linden.Er komen speciale Bossche postzegeluitgiften met gelegenheids- en tentoonstellingsstempels waarvoor men onder andere de Kring, de Oeteldonksche Club en het Jheronimus Bosch Art Centre heeft benaderd. Deze zegels zijn alleen te koop tijdens Hertogpost 2010 om de exclusiviteit te benadrukken. Ook TNT Post zal met speciale postzegeluitgiften komen. Tientallen handelaren richten stands in waar ze een grote verscheidenheid aan postzegels en allerlei filatelistische artikelen te koop aanbieden.Deelname is er ook van gespecialiseerde postzegelverenigingen die voor de leek en de kenner de achtergrond van filatelie in al haar facetten ten toon zullen spreiden.Ruimte wordt ook geboden aan een aangrenzend verzamelgebied, te weten ansichtkaarten. Antieke kaarten, vaak meer dan een eeuw oud, zullen op Hertogpost 2010 te koop zijn bij enkele gespecialiseerde handelaren. Tevens zal een prachtige verzameling van ansichtkaarten met afbeeldingen van het oude ’s-Hertogenbosch worden tentoongesteld. Op recente foto’s kan de toeschouwer vergelijken hoe de huidige situatie eruitziet.

nik
Notitie
die in het boek een rol spelen, > dat in het boek een rol speelt,
nik
Notitie
Centre > Center
nik
Notitie
3 > 3.
nik
Notitie
1942 > 1942.
Page 5: Kring nieuws a mei 2010 lr

MDe binnenplaats

van het postkantoor aan

de Kerk straat kort na de

bevrijding van ’s-Hertogen-

bosch. Er staan een jeep, Britse

militairen en enkele PTT-

ers, leden van de lucht-

beschermings-dienst. (Foto

collectie H. van Lamoen)

5KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

Hertogpost 2010Rob Hoogeboom

kernWie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Er zijn diverse activiteiten voor de jeugd en jeugdige verzamelaars. Denk hierbij aan spelelementen, een ruilbeurs en een wedstrijdtentoonstelling. Dit is gekoppeld aan de 26ste Dag van de Jeugdfilatelie.De kern van Hertogpost 2010 vormt een grootse nationale postzegeltentoonstelling. Met een grote verscheidenheid en in verschillende categorieën tonen meer dan 100 ervaren filatelisten hun traditionele en thematische top-verzamelingen op 750 tentoonstellingskaders. Nu zegt de gemiddelde lezer het begrip ‘kader’ niet zo veel. Dit is een vierkant bord van 1 meter bij 1 meter voorzien van een hard plastic doorzichtige beschermplaat. Hierin zijn de filatelistische verzamelingen te zien. En dit kan van alles zijn. Zoals ik eens eerder in mijn verhalen heb opgemerkt: de geschiedenis in een notendop. Bij elk kader kijkt men naar een klein stukje uit een geschiedenis boek. Men wandelt langs de kaders en neemt veel kennis tot zich; als bezoeker zul je Hertogpost 2010 met wat meer wijsheid en indrukken verlaten.

Er is ook veel aandacht voor molens. De bouw, werking en geschiedenis worden hierbij nauwkeurig weergegeven. Zelfs de klimaatmolen die in onze gemeente nog ontbreekt krijgt speciale aandacht. De molengeschiedenis van onze Hertogstad in het algemeen zal men niet aantreffen, maar wel veel raakvlakken zijn aanwezig. En een Bossche molenpostzegel is een van de verrassingen ?

Bronvermeldingwww.hertogpost.nl Peter Teurlings

Afbeeldingen bruikleen; Huber van Werkhoven

logo; Hertogpost 2010

marktTon Graus

Als stadsgids wijs ik de bezoekers tijdens vrijwel elke wandeling op de hoofdlijnen van de structuur van onze binnenstad. Die hoofdstructuur is zeer karakteristiek voor de stad en geeft haar een eigen identiteit.

Het ontstaan van de Binnendieze en haar verschillende stromen spelen daarbij een hoofdrol. Ook het daarvan afgeleide stratenpatroon. Uit en naar het noorden de Orthenstraat. Naar en uit het oosten de Hinthamerstraat. Naar en uit het zuiden en het westen de Vughterstraat.Deze drie naar elkaar toe lopende straten vormen de driehoekige Markt. Of is het omgekeerd?

Als je naar hoogtekaarten kijkt van vóór de bebouwing van de stad, dan tekent zich de driehoekige vorm van wat we nu ‘de Markt’ noemen, al af. Het is aannemelijk dat de zandrug met donken waarop de stad ontstaan is, vóór de eerste bewoning, al een driesprong van verbindingswegen was. Van het noorden naar het zuiden, westen en oosten en v.v. Aan die verbindingswegen is men waarschijnlijk gaan bouwen. Een van de eersten was de heer van het gebied, de hertog van Brabant, ‘aan de weg’, die nu Pensmarkt heet.

Vóór de herbestrating van het voetgangersgebied en de Markt, waren de doorverbindingen naar de vier windrichtingen nog te zien en te volgen. Het is jammer dat het oorspronkelijke verbindingspatroon niet meer terug te vinden is in de bestrating. De Markt is in de bestrating visueel ‘afgesloten’ geraakt van de hoofdverbindingen. Het lijkt alsof de drie hoofdstraten en de Markt niet met elkaar te maken hebben. Uit cultuurhistorisch oogpunt is dat een gemis.

nik
Notitie
niet > niets
nik
Notitie
dit moet weg
Page 6: Kring nieuws a mei 2010 lr

C

6KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

carillon in beeldGerard ter Steege

Luidklokken zijn specifiek verbonden met een kerk. Bij carrillonklokken is dat niet het geval. Luidklokken kunnen wel als carrillonklok worden gebruikt, andersom gaat dat niet. Luidklokken bewegen naar de klepel toe. Carillonklokken hangen stil en worden aangeslagen door hamers. Meerdere luidklokken kunnen samen een ‘gelui’ vormen. Carillonklokken vormen samen een beiaard, carillon of klokkenspel. Een beiaard is een met een klavier of trommel bespeelbaar muziekinstrument, dat uit één of meerdere series klokken bestaat. Om de klokken te kunnen bespelen maakt de beiaardier gebruik van een stokkenklavier. De carillontommel wordt mechanisch voortbewogen en heeft een vast ritme van het laten horen van de melodieën. Bij de trommel is het dus nodig om van tijd tot tijd de melodieën te vernieuwen. Afhankelijk van de grootte van de trommel is dit een erg arbeidsintensieve klus.

Foto: Ed Hupkens

Groot ’s-Hertogenbosch bezit drie carillons. De kleinste beiaard hangt in de Lambertustoren in Rosmalen en wordt alleen met behulp van de trommel bespeeld. Het meer bekende carillon in de stad is die in het torentje van het Stadhuis met de draaiende paardjes. Het grootste carillon hangt in de

eeuwenoude toren van de Sint-Jan. De laatste twee zijn in 2003/2004 gerestaureerd en worden zowel door de beiaardier als met behulp van een trommel bespeeld. De beiaard in de toren van de Sint Jan is een volledig concertbeiaard met vele mogelijkheden.

De zorg voor de carillons in de stad is toevertrouwd aan de stadsbeiaardier, Joost van Balkom. Joost is de derde van de generaties van ‘Van Balkom’, die al sinds 1915 onafgebroken de beiaard van de Sint-Jan bespelen. Hij bespeelt niet alleen de beide carillons maar ‘versteekt’ ook één keer per jaar de melodieën op de speeltrommels. In het torentje van het Stadhuis gebeurt dat rond de Bossche kermis. Ieder jaar in de Goede Week versteekt Joost met enkele helpers de speeltrommel in de Sint-Jan. Het versteken betekent dat alle toonstiften, die de hefbomen oplichten van de trommel, worden losgeschroefd en uitgenomen. Op Witte Donderdag begint Joost met het aanbrengen van vier nieuwe melodieën voor elk kwartier één. Een flinke klus als men bedenkt dat de trommel een lengte heeft van 2.50 meter en een doorsnee van 1.52 meter en in de trommel maar liefst 16.200 gaatjes zitten. De trommel heeft een bereik van 3,5 octaven. De genummerde horizontale lijnen bepalen de toonhoogte,

de vertikale het ritme en de tijdsduur. Joost steekt de verschillende toonstiften met behulp van een plank waarop de noten staan aangegeven en een muziekblad met de uitgewerkte melodie. Een helper in de trommel schroeft na het insteken de toonstift vast. Dit jaar speelt het carillon op het hele uur ‘Nocturne’ en op het halve uur ‘Ballade no 1 in g klein’ beide van Chopin.

beiaardstichting’s-Hertogenbosch is twee zeer bijzondere beiaards rijk. Zij behoren tot het culturele erfgoed van de stad. Om dat erfgoed te bewaken en om de belangstelling van het publiek en de Bosschenaren in het bijzonder voor de beiaarden en voor de beiaardmuziek te vergroten is de ’s-Hertogenbossche Beiaardstichting actief. De stichting die in 1992 is opgericht, vormt Foto:

Ed Hupkens

Page 7: Kring nieuws a mei 2010 lr

7KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

een voortzetting van de in 1950 in het leven geroepen Beiaardcommissie. Kyra Couvée en Bert Subelack zijn twee enthousiaste bestuurleden van deze stichting. Kyra is bij toeval in aanraking gekomen met de Beiaardstichting. “Het fascinerende van beiaards is de geschiedenis en betekenis van klokken, vooral in de Zuidelijke Nederlanden. Eigenlijk moeten we de beiaards meer in het zicht brengen en de klokken meer laten horen, nu worden ze maar één keer per week bespeeld en dat is eigenlijk heel jammer voor zulke mooie instrumenten. Maar helaas zijn de financiële middelen niet altijd toereikend.” Bert is via Boschlogie en als torengids in aanraking gekomen met de Stichting. “De jaarlijkse beiaardweek is ons belangrijkste project en daarnaast proberen wij voor de Vrienden van de Beiaardstichting en andere belangstellenden beiaardconcerten te organiseren met specifieke luisterplaatsen.” Een interessante wens van de Stichting is om de beiaard van de Sint-Jan ‘online’ te brengen. Maar helaas ontbreken daarvoor nog de juiste faciliteiten en middelen. “Klokken bespelen het hele scala van menselijke deugden. Klokken zijn net mensen, ze hebben een schedel, schouder, flank, tong, mond etc. Zij verkondigen vreugde en verdriet, onraad en vrijheid en passen daardoor helemaal bij het leven.” Allemaal redenen voor de Beiaardstichting om de carillons in de stad optimaal te laten functioneren. Het hoogtepunt van het jaar is de jaarlijkse beiaardweek die dit jaar voor de 21ste maal wordt georganiseerd. Telkens wordt geprobeerd om met een verrassend programma te komen. Zo heeft Maurice Pirenne in 2006 op verzoek van de Beiaardstichting op de tekst van het gedicht Carillon van Ida Gerhardt (zie kader) een compositie voor beiaard, kerkorgel en koor geschreven. Het werk is in 2006 tijdens de Beiaardweek voor het eerst uitgevoerd door het Brabants Kamerkoor. In 2009 tijdens Voices, Pipes and Bells, weer in samenwerking met het Brabants Kamerkoor, heeft dit werk nogmaals op het programma gestaan. De afgelopen jaren heeft de stichting onder meer samengewerkt met de Rederijkerskamer Moyses’ Bosch, het Jeroen Bosch Koor, de Misty House Big Band van de Muzerije en met Bart van Dongen. In

2007 was de Beiaardstichting actief betrokken bij de uitbreiding van het gelui van de Sint-Jan. Aan het uit acht klokken bestaande gelui zijn toen drie klokken uit de voormalig Sint-Jacobskerk toegevoegd.

Het carillon Ida Gerhardt

Ik zag de mensen in de straten,Hun armoe en hun grauw gezicht,

toen streek er over de gelateneen luisteren, een vleug van licht.Want boven in de klokketorenna ’t donker-bronzen urenslaanving, over heel de stad te horen,

de beiaardier te spelen aan.Valerius: - een statig zingen

waarin de zware klok bewoog.doorstrooid van lichter sprankelingen,

‘Wij slaan het oog tot U omhoog.’Een één tussen naamloos velen,gedrongen aan de huizenkant

stond ik te luistr’ren naar dit spelendat zong van mijn geschonden land.

Dit spakeloze samenkomenen Hollands licht over de stad -

Nooit heb ik wat ons werd ontnomenzo bitter, bitter liefgehad.

Oorlogsjaar 1941Verzamelde gedichten, 2005, Athenaeum – Polak & Van Gennep

Healing bellsDit jaar is gekozen voor een verkorte 21ste Bossche beiaardweek. Deze wordt gehouden van 24 tot en met 27 juni en komt mede tot stand in samenwerking met de Kring. Healing bells is een compositie van Joost van Balkom voor beiaard, altsax en sopraan. De uitvoerenden zijn Joost op de beiaard, Paul van den Oever met de altsaxofoon. In de Sint-Janstoren wordt een luisterplaats ingericht waar de deelnemers een spirituele luisterervaring beleven. De beiaard is zeer rijk aan boventonen. Deze boventoon kan bijzonder goed geactiveerd worden door repetitieve muziek te spelen. De ‘normale’ beiaardklanken worden hierbij omgetoverd in zoemtonen vergelijkbaar met het aanslaan van een Nepalese klankschaal. Deze tonen zijn goed buiten de toren te horen. De altsax en sopraan vormen een leidraad in deze zee van klanken. Een boventoon is een geluidscomponent waarvan de frequentie hoger ligt dan de door het oor waargenomen grondtoon van dat geluid. Vaak zijn boventonen harmonisch, dat wil zeggen: hun frequenties hebben

Foto: Ed Hupkens

Foto: Ed Hupkens

nik
Notitie
In dit gedicht moeten witregels na regel 4, 8, 12 en 16
nik
Notitie
gezicht, > gezicht,-
nik
Notitie
spakeloze > sprakeloze
Page 8: Kring nieuws a mei 2010 lr

S

8KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

gehele veelvouden van de grondtoon. Daardoor zijn de meest opvallende boventonen het octaaf en de kwint. Wanneer men deze bij een klok herhaald aanslaat, ontstaat een pulserende klank die op en neer golft in een periodiek ritme. Dit pulseren laat zich ook beluisteren als het ademen van een klok. De pulserende klank neemt je mee in zijn golfbeweging waarin de klank met geregelde tussenpozen uitzet en krimpt. Het resultaat is dat de beiaardklanken worden omgetoverd in een hypnotiserende klankschaal. De boventooncompositie Healing bells wordt tijdens de beiaardweek dagelijks enkele keren uitgevoerd. In totaal worden zeven voorstellingen verzorgd. In de toren kunnen 30 mensen het concert bijwonen. Natuurlijk kan men op de Parade ook van het beiaardconcert genieten maar in de toren komt deze uitvoering het meest tot zijn recht.

HummingbirdsTijdens het theaterfestival Boulevard 2010 (6 tot en met 15 augustus) zal ook het carillon van de Sint-Jan weer op het programma staan. Bij Hummingbirds worden de boventonen van de klokken gebruikt. Joost van Balkom verzorgt de compositie en het beiaardspel. De beeldend kunstenaar Bert Vogels tekent voor de vormgeving en de techniek. Jenneke Giels zorgt voor de (computer)techniek. Deze experimentele opstelling moet ervoor gaan zorgen dat de bezoekers de boventonen gaan horen en meditatief gaan beleven. Een verrassend experiment dat weer een nieuw facet toevoegt aan het gebruik van de carillonklokken.De beiaarden, de luidklokken en de torenuurwerken vormen een belangrijk onderdeel van het cultuurgoed in de stad. Bewust of onbewust horen de bewoners en bezoekers van de binnenstad de klanken van de carillons. Melodieën, die iets toevoegen aan de sfeer en uitstraling van de historische binnenstad. Beiaards kennen een eeuwenoude functie in het kerkelijke en het burgerlijke leven. Zeker in onze stad met zijn twee unieke speelcarillons is het wenselijk om dit muzikale erfgoed te koesteren.

De concerten zijn te beluisteren op vrijdag 25 juni van 20.00 tot 21.00 uur, op zaterdag van 13.00 tot 14.00 uur, 15.00 tot 16.00 uur en 20.00 tot 21.00 uur, en op zondag van 15.00 tot 17.00 uur en van 19.00 tot 20.00 uur. De toegangskaarten à € 7,-, voor het bijwonen van het concert in de toren zijn verkrijgbaar bij de Kringbalie in het Theater a/d Parade.

schuilkerken en hun bedienarenMarjan Vonk

De Werkgroep Kerken en Kloosters bestaat tien jaar. Dat is voor de werkgroep aanleiding geweest om onderzoek te doen naar de schuilkerken in ’s-Hertogenbosch. Nu ligt een flink boek op de plank met een schat aan informatie: Schuilkerken en hun bedienaren in ’s-Hertogenbosch, 1629-1811. Niet een boek om languit op de bank nog even door te nemen. De auteur, Ton Vogel, noemt het terecht een naslagwerk.

Nadat Frederik Hendrik in 1629 de stad heeft ingenomen, wordt zij gedwongen de staatsgodsdienst van de toenmalige Noordelijke Nederlanden aan te nemen. Dat is de protestantse leer. De Bosschenaren doen tevergeefs een beroep op het recht van gewetensbezwaar. De katholieke kerken en kloosters worden door het nieuwe protestantse stadsbestuur verbeurd verklaard. Mannelijke religieuzen moeten de stad verlaten, zusters en begijnen mogen geen novicen meer aannemen. De katholieke kerkdienst is verboden. De overwegend katholieke bevolking van ’s-Hertogenbosch zoekt allerlei uitwegen om toch naar de mis te kunnen gaan. In de inleiding van Schuilkerken en hun bedienaren wordt uitvoerig ingegaan op de situatie die na 1629 ontstaat.

Het religieuze leven gaat doorNiet alle geestelijken verlaten de stad in 1629. Zij die in ’s-Hertogenbosch geboren zijn, mogen blijven. Ook de leden van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap hoeven niet te vertrekken, net als de kanunniken van de Sint-Jan. De parochies zoeken naar manieren om het kerkelijk leven in het geheim in te vullen. De bisschop zegent nog 152 altaarstenen in voordat hij weggaat. In de kloosters van de nonnen wordt de mis gelezen door nonnenrectoren en kanunniken. Ook elders zijn godsdienstige bijeenkomsten in huizen en in zaaltjes. Als zo’n bijeenkomst ontdekt wordt, volgt een boete. Die wordt betaald. Er zijn altijd Bosschenaren die daarvoor middelen ter beschikking stellen. En de bijeenkomsten gaan gewoon door. Het Vaticaan benoemt Nederland tot missiegebied en rondreizende priesters doen de stad aan. Als ze gevangen worden genomen, moet losgeld betaald worden en er zijn ook in dit geval gegoede ingezetenen die bereid zijn die boete te betalen.

de schuilkerkenSchuilkerken zijn plaatsen waar regelmatig de mis opgedragen wordt. Soms is het een oude kapel die wat achteraf staat, soms zijn het delen van huizen die hier speciaal voor ingericht zijn. Het zijn echte kerken, met een altaar, kandelaars, beelden, een orgel en banken voor de gelovigen. Maar zij staan verborgen

Foto: Ed Hupkens

Page 9: Kring nieuws a mei 2010 lr

9KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

schuilkerken en hun bedienarenMarjan Vonk

achter huizen en voorgevels die niets verraden van de religieuze activiteiten die hier plaats vinden. De kerkgangers kennen de zij-ingang in een steegje. Het overgrote deel van het boek bestaat uit het beschrijven van de twintig schuilkerken waarvan uit archiefstukken iets bekend is. Per kerk wordt de geschiedenis van het pand beschreven. De locatie van elke schuilkerk is door middel van oude kadastrale kaarten, waarin alle percelen staan opgetekend, aangeduid. De eigenaren zijn rijke ingezetenen. Immers, de kerk mocht geen eigen bezit meer hebben. Bij overlijden van die eigenaar wordt het pand geërfd door een betrouwbare geloofsgenoot. Zij doen er alles aan om de schuilkerk geheim te houden. Ze kopen naastgelegen percelen en zorgen voor vluchtwegen. Het boek van Ton Vogel verraadt minutieus onderzoek. De geschiedenis van ieder bedehuis is anders. De koop en verkoop van panden, de eigenaars, de inboedel, de bedienaars, de vluchtwegen, een overval en wie dan de boete betaalt. Van ieder pand is een schat aan gegevens verzameld.

kapel ‘op den uilenburg’ aan de WalpoortAls voorbeeld een kleine schets van de kapel van het klooster Mariënburg in de Uilenburg. In 1423 werd hier een klooster gesticht door een wereldlijke orde van de Franciscanessen. In 1488 schonk een rijke zuster een kapel aan dit klooster. Na 1629 mogen de nonnen de kapel blijven gebruiken. Zeer waarschijnlijk kwamen ook gelovigen uit de buurt naar de mis. De laatste zusters, er zijn dan nog vier, vertrekken rond 1670 naar Maaseik. Het klooster wordt afgebroken. In 1682 is alleen de kapel aan de Walpoort nog over. Deze kapel heeft van 1684 tot 1693 dienst gedaan als schuilkerk.De kapel valt tenslotte toe aan de staat. In 1693 worden de zerken verkocht en wordt de kapel gebruikt voor munitieopslag. Tenslotte werd de kapel deel van het nieuwe klooster Mariënburg aan de Sint Janssingel en in 1979 krijgt het pand tenslotte een kantoorfunctie.Schuilkerken en hun bedienaren geeft veel meer informatie. Daarnaast zijn bouwtekeningen van de kapel uit diverse fasen van haar bestaan opgenomen. Oorkonden over verkoop worden geciteerd.

slotIn de grondwet van 1798 wordt het recht van godsdienstvrijheid opgenomen. De katholieke kerk krijgt haar rechten terug. De schuilkerken raken na 1800 buiten gebruik. Zij worden voor een groot deel ontmanteld en zijn nu bijna nergens meer als kerk te herkennen. Er zijn vier locaties in de stad die ons herinneren aan de schuilkerken: een poortje in het

pand Uilenburg 16, resten van de Sint-Nicolaaskerk onder de Parade, de voormalige kloosterkerk in de Walpoort nr. 10, waarvan de apsis nog zichtbaar is en enkele muurresten van het kerkje ‘de zeven smarten van Maria’ achter de Sint Jorisstraat.U kunt zelf eens rondkijken op de plaatsen van de voormalige schuilkerken. Als bijlage van het boek zijn twee wandelingen opgenomen, waarin de meeste locaties zijn opgenomen.

Schuilkerken en hun bedienaren in ’s-Hertogenbosch 1629-1811Ton Vogel, maart 2010.Uitgave: Kring Vrienden van ’s-HertogenboschEr is een proefversie van dit boek geweest. Ton Vogel sleutelt nog aan de definitieve versie en hoopt dat het boek dan op de markt kan komen.

Page 10: Kring nieuws a mei 2010 lr

S

Interieur Sint Josephkerk ter

ere van feestdag van OLV van

Altijd Durende Bijstand19 juni

1942. RK Fotopersbureau

het Zuiden. collectie: Toine

Janssen

10KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

sint‑Josephkerk – nu orangerie – 150 jaar oud (1859‑2009)(3)Toine Janssen

religieus leven vanuit de sint‑Josephkerk De liturgie in de katholieke kerken draagt in de eerste helft van de 19de eeuw nog sterk het stempel van de contra-reformatie. Niet alleen stamt het Romeins Missaal uit 1570, ook de liturgieviering is volkomen barok. De neoklassieke kerken uit die tijd kennen een overdadige aankleding met barok meubilair. Door de muzikale opluistering van de missen lijken de gebouwen eerder op concertzalen dan op kerken. Volledige orkesten begeleiden de mannen- en vrouwenkoren, die de barokke Missen van Haydn of Mozart uitvoeren. De redemptoristen brengen een vernieuwende, uiterst verzorgde liturgie. Oude Gregoriaanse gezangen, die zij propageren, zorgen voor ingetogenheid tijdens de eucharistievieringen. De gotische stijl van het kerkgebouw benadrukt deze sfeer. Het donker gekleurde interieur, versterkt door de kleurige neogotische beglazing en de vele zijkapellen en bidruimtes maken het gebouw tot een religieus doolhof waar in intimiteit het geloof kan worden beleefd. Zoals al eerder opgemerkt, weten de paters redemptoristen het hart van de katholieke bevolking in de stad te raken en zijn zij vanaf het begin populair. De Sint-Josephkerk is de gehele dag geopend en er wordt dagelijks biecht gehoord. Dit in tegenstelling tot de praktijk van de parochiekerken in de stad, die bijna de hele dag gesloten zijn en waarbij biecht horen zelden voorkomt

De paters trekken veel publiek door de grootse wijze waarop de kerkelijke feestdagen worden gevierd.Vaak werd de kerk dan versierd met pompeuze en torenhoge versieringen zoals op vele afbeeldingen nog te zien is. Deze spectaculaire decors vallen in ieder geval goed in de smaak bij de Bosschenaren. De vele impulsen die de redemptoristen in die tijd geven aan het religieus leven van de katholieken zijn een reactie op de tijdgeest van de eerste helft van de 19de eeuw.Het liberale denken van met name de hogere klassen werd ingeruild voor een breed gedragen burgerlijke en orthodoxe vorm van katholicisme, dat zich in de Nederlandse maatschappij wil profileren en manifesteren.De bedreiging van de Kerkelijke Staat door Italiaanse vrijheidsstrijders versterkt deze eenheid, waarbij de Nederlandse katholieken zich in die jaren, als één man achter de paus van Rome scharen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de redemptoristen een belangrijke rol spelen bij de werving van zoeaven, mannen die vrijwillig dienst nemen in het pauselijk leger ter verdediging van de Kerkelijke Staat. De eerste dertien vrijwilligers melden zich op 14 januari 1866 aan bij de Bossche paters. Bij het vertrek van deze dertien zoeaven vindt er een grote betoging plaats in de stad, die tot gevolg heeft dat zich diezelfde dag nog 21 andere jongens zich bij de redemptoristen melden als zoeaaf.

mariavereringEen hoogtepunt in het jaar zijn de meimaandvieringen in de Sint-Josephkerk. Deze waren al populair bij de Bossche bevolking en de paters spelen daar op in. ’s Ochtends en ‘s avonds is de kerk stampvol. Aan de gelovigen worden briefjes uitgedeeld met de ‘deugd van de dag’, die ook in de preek aan bod komt. Naast de verering van de Zoete Lieve Vrouw wordt de devotie tot Maria Onbevlekte Ontvangenis (in 1854 tot pauselijk dogma verheven) bevorderd.In 1866 geeft paus Pius IX de redemptoristen de opdracht de devotie tot O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand te bevorderen. De paters schrijven in hun kloosterkroniek in mei 1868 dat zij er in ’s-Hertogenbosch alleen met de grootste reserve over hebben gepreekt uit eerbied tot de Zoete Lieve Vrouw en uit vrees aanstoot te geven aan de bisschop en andere geestelijken in de stad. Toch ontstaat er een spontane devotie, die almaar toeneemt. In 1880 werd in de Sint-Josephkerk voor het eerst een triduüm (een drie dagen durende religieuze oefening met preek) gehouden ter ere van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. Hiermee konden de gelovigen een aflaat

Page 11: Kring nieuws a mei 2010 lr

Beeld van H. Gerardus

Majella uit de Sint Josephkerk,

nu in de Sint Janskathedraal

Foto: Toine Janssen

Raam noordertransept

met afbeelding van pater P.

Donders naar ontwerp van

Luc van Hoek 1955. Foto:

Toine Janssen

11KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

verdienen, ingesteld door paus Leo XIII. Dit heeft een buitengewone toeloop naar de Sint-Josephkerk tot gevolg. Op haar feestdag wordt de icoon plechtig op een troon geplaatst. Vanaf 1928 tot aan de sluiting van de kerk in 1971 houdt men in de Sint-Josephkerk een Broederschapslof ter ere van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. Het altaar waar O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand wordt vereerd bevindt zich in het noordelijk transept en is ontworpen door kapelaan Windhausen en uitgevoerd door A. van Bokhoven in 1923. De nisbeschildering is van Windhausen uit Roermond. In de dertiger jaren wordt deze devotie bij missies in andere parochies verder verspreid. De paters nemen een kopie van het wonderbare schilderij mee, de gelovigen kunnen er dan een kaars bij opsteken en bij bidden. Vaak blijft het schilderij permanent in de kerk achter.

Heiligenverering Een belangrijk kenmerk van de geloofsbeleving van katholieken vanaf de tweede helft van de 19de eeuw is de nadruk op de heiligenverering en de betekenis die zij hebben als pleitbezorger tussen God en de eenvoudige gelovige. Iedere tijd en iedere plaats kent zijn eigen populaire heiligen. Naast Sint Joseph en O.L.Vrouw van Altijd Durende Bijstand genieten bij de redemptoristen de heilig verklaarde Alphonsus de Liguori, stichter van de orde, de H. Clemens Maria Hofbauer en Gerardus van Majella een bijzondere verering in de Sint-Josephkerk. De rechter zijkapel naast het hoofdaltaar is opgedragen aan de H. Alphonsus. Meer aandacht is er in de Sint-Josepherk voor de H. Clemens Maria Hofbauer die in 1888 zalig en in 1909 heilig werd verklaard. Sinds 1888 bestaat er een speciale verering met bedevaart voor deze heilige. In 1948 wordt de Clemenskring opgericht en de leden

sint‑Josephkerk – nu orangerie – 150 jaar oud (1859‑2009)(3)Toine Janssen

komen iedere maand vanuit heel Nederland in de Sint-Josephkerk bijeen. De Kring telde bij de opheffing in 1997 nog 1250 leden. Het beeld van de heilige staat vooraan in de kerk tegen een pilaar met daar omheen twee kastjes met votiefgeschenken. Na de sluiting van de kerk in 1971 is het beeld van de H. Clemens helaas spoorloos verdwenen. De Clemenskring die voortaan bijeen komt in de kerk van Onze Lieve Vrouw van Altijd Durende Bijstand in West en later in de Capucijnenkerk behielp zich voortaan met een reproductie van een geschilderd portret van de heilige. Ook de H. Gerardus van Majella heeft een eigen altaar bij de zijingang van de kerk. Ook zijn beeltenis wordt door een grote schare bewonderaars vereerd. Na de sluiting van de kerk verhuist het Gerardusaltaar naar de Sint-Jacobskerk. Nadat ook deze kerk gesloten is in 2002, komt het gekleurde beeld van de heilige in de Sint-Janskathedraal terecht.

De beeltenis van de zalig verklaarde Nederlandse redemptorist Peerke Donders is vanaf 1955 in de kerk te vinden in een glas-in-loodraam in het noorder transept. Het is gemaakt naar ontwerp van Luc van Hoek en uitgevoerd door L. van den Essen. Het raam is een geschenk van de Bossche burgerij bij de viering van het honderd jarig bestaan van het klooster. Vanuit het Bossche klooster wordt geijverd voor de zaligverklaring - in 1982 verwezenlijkt- en verering van Peerke Donders, die bekend staat als de apostel van de melaatsen in Suriname.

nik
Notitie
Hoek > Hoek.
nik
Notitie
Josepherk > Josephkerk
nik
Notitie
Sint Josephkerk > Sint-Josephkerk
nik
Notitie
Sint > Sint- janskathedraal > Janskathedraal.
Page 12: Kring nieuws a mei 2010 lr

B

12KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

Toponymie of plaatsnaamkunde is de wetenschap die plaatsnamen -zogenaamde toponiemen- opspoort en verklaart. Een toponiem is de eigennaam van een geografische entiteit. Het woord ‘toponiem’ komt van het Griekse ‘topos’ (plaats) en ‘onoma’ (naam) en is dus synoniem met ‘plaatsnaam’. De Werkgroep Toponymie houdt zich bezig met onderzoek naar de straatnamen in ’s-Hertogenbosch. De vakterm voor straatnamen is hodoniemen, het Griekse ‘hodos’ betekent ‘weg’.

De Werkgroep Toponymie (WgT) is opgericht op initiatief van Cor Gillhaus, de vorige voorzitter van de Kring Vrienden. Wegens gezondheidsproblemen van Cor was de werkgroep niet echt van de grond gekomen. Begin april 2006 maakte ze een doorstart, met Jos Swanenberg als voorzitter. De doelstelling van de WgT is het in kaart brengen van de geografische namen in de stad ’s-Hertogenbosch. Het ‘in kaart brengen’ is nader te omschrijven als het inventariseren, lokaliseren, dateren en verklaren van deze namen. Archief- en literatuuronderzoek zijn onmisbaar om tot serieuze resultaten te komen. Vandaar dat een subwerkgroep van de WgT elke week het Stadsarchief bezoekt. Het archiefonderzoek is begonnen met de Cijnsboeken over 1728-1810, die zijn afgewerkt. Eveneens doorgewerkt zijn de Verpondingsregisters van 1635-1654, de Regesten Tafel van de Heilige Geest (1271-1473), Regesten Groot Begijnhof (1309-1782), en Inventaris met regesten Groot Ziekengasthuis (1274-1500). Resultaat is een lijst van straatnamen met hun oorspronkelijke schrijfwijzen. Afgelopen

twee jaren stond het onderzoek in het teken van het digitaal maken van gegevens, die Ferdinand Smulders overgenomen heeft uit de akten van de schepenbank van ’s-Hertogenbosch (het zogenaamde Bosch Protocol). Deze gegevens zijn in een kaartsysteem gebracht en bevatten tevens een verwijzing naar de plaats in het archief. Bij deze digitalisering wordt vooral gekeken naar de oudste vermeldingen vanaf 1368 en de verschillende schrijfwijzen en omschrijvingen van de straatnamen. Het kaartsysteem bevat gegevens uit akten van 1368 tot 1500.

PublicatiesDe WgT publiceert haar bevindingen in de Bossche Encyclopedie van Ton Wetzer, die als adviseur aan de werkgroep is verbonden. Om een start te maken met het verklaren van straatnamen in ’s-Hertogenbosch

is een zogenaamde mancolijst voor de binnenstad, ’t Zand, de Muntel, de Vliert, de Orthenpoort (vroeger de Vogelwijk/Sieb en Duliwijk) en de Hofstad opgezet. Van de in totaal 348 betrokken straten, zijn er momenteel 335 verklaard kunnen worden. Daarnaast publiceert de WgT eens per week een historisch getint stukje over een straat, plein, hofje of steegje in het Stadsblad (serie Toponymie). Inmiddels zijn er ruim 150 stukjes gepubliceerd. Er zijn vergevorderde plannen om deze gebundeld in een

boekwerk te laten verschijnen.

straten en pleinenDe WgT heeft deelgenomen aan enkele activiteiten van De Tijdreiziger. In 2007 was het thema Straten en pleinen. Tijdens de Avond van de Geschiedenis op 17 oktober 2007 in het gebouw van de afdeling BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten) is een historisch kwartetspel van ’s-Hertogenbosch gepresenteerd, waarbij Bossche straten het onderwerp vormen. De Werkgroep Toponymie, het Stadsarchief, de BAM en de Heemkundekring Rosmalen waren bij de ontwikkeling van het kwartetspel betrokken. Het kwartetspel bleek een groot succes: binnen enkele weken waren de twee oplages van 500 stuks per oplage uitverkocht.

bewakers van het culturele erfgoed (9) Werkgroep toponymieeen serie artikelen over de werkgroepen van de kring die samen het kenniscentrum (kc) vormen Ed Hupkens

Elke week Toponymie van ’s-Hertogenbosch in het Stadsblad.

Page 13: Kring nieuws a mei 2010 lr

13KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

Tijdens de Avond van de Geschiedenis hebben drie leden van de WgT gejureerd ten behoeve van de Bossche Historische Quiz. Uiteraard gingen de vragen over het thema van dat jaar: straten en pleinen van ’s-Hertogenbosch. Een groot aantal van de quizvragen is door de WgT aangeleverd. Ook ten behoeve van de op 24 september 2007 gehouden tweede BQ-test (Boschlogentie Quotiënt-test) in de School voor de Toekomst, heeft de WgT voor een aantal historisch interessante vragen over Bossche straten, steegjes en hofjes gezorgd.

stegenspeurtochtEen initiatief dat de WgT samen met De Tijdreiziger heeft opgezet, is de Speurtocht naar onbenoemde steegjes in ’s-Hertogenbosch geweest. Voor het afgesloten steegje aan de Keizerstraat, gelegen tussen de nummers 12 en 14, hebben Anne-Fleur (toen 11) en Femke (toen 5) Finkers de naam Steegje van Adel bedacht. Uit alle inzendingen bleek deze originele en historisch verantwoorde straatnaam het beste bij een van de zeven steegjes van de speurtocht te passen. Op woensdagmiddag 21 november 2007 hebben beide prijswinnaars hun prijs in ontvangst genomen: een echt straatnaambord van het door hen benoemde steegje! Binnen de WgT was inmiddels het idee ontstaan om er ook daadwerkelijk een straatnaambord op te hangen. De WgT nam daartoe contact op met de eigenaren van het pand Keizerstraat 14, waaraan het steegje is gelegen. De eigenaren van het steegje waren direct

v.l.n.r. Toon, Wim, Hans, Ed,

Ton en Tilly

De Pettelaarse-weg werd

door verliefde stellen De

Groene Bedstee genoemd;

het terrein vooraan heette

Het Zwart Zandje. Anno

1933. Foto: Stadsarchief.

bewakers van het culturele erfgoed (9) Werkgroep toponymieeen serie artikelen over de werkgroepen van de kring die samen het kenniscentrum (kc) vormen Ed Hupkens

In deze reeks komen de volgende werkgroepen aan bod: Archeologie, Binnendieze, Bouwplannen, Empel, Het Kleine Monument, Industrieel Erfgoed, Kerken & Kloosters, Molens, Openbare Ruimte, Toponymie, Verzamelaars Hertog Jan, Archeologie en Vestingwerken.

erg enthousiast over het plan. Op woensdag 22 juli 2009, ruim anderhalf jaar later na de prijsuitreiking van de Speurtocht, heeft een lid van de WgT met enig ceremonieel het straatnaambord ‘Steegje van Adel’ tegen de muur van het pand Keizerstraat 12 geschroefd.

religieus erfgoedIn het kader van het thema Religieus Erfgoed van De Tijdreiziger in 2008 heeft een lid van de WgT meegewerkt aan de totstandkoming van het boekje Hemels ’s-Hertogenbosch. Wandelen langs het eeuwenoude religieuze erfgoed van de Brabantse hoofdstad. Tijdens De Avond van de Geschiedenis op 15 oktober 2008 in het Jheronimus Bosch Art Center heeft een lid van de WgT gejureerd ten behoeve van de Bossche Historische Quiz. De quizvragen (die mede door het WgT-lid waren opgesteld) gingen over het thema van het jaar 2008: het religieus erfgoed.

Leden De leden van de WgT zijn: Tilly Buyn, Hans Goossens, Ed Hupkens (secretaris), Wim Lindemann, Toon Smetsers en Jos Swanenberg (voorzitter), Ton Wetzer fungeert als adviseur. De voorzitter van de WgT vertegenwoordigt de Kring Vrienden in de Werkgroep Straatnaamgeving van onze gemeente. Deze gemeentelijke werkgroep komt gemiddeld drie keer per jaar bijeen.Voor meer informatie over de WgT en haar activiteiten kunt u contact opnemen met Jos Swanenberg ([email protected]). Informatie over wat de Bossche Encyclopedie te bieden heeft, zie www.bossche-encyclopedie.nl

nik
Notitie
Archeologie > Heraldiek
Page 14: Kring nieuws a mei 2010 lr

N

14KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

nieuw spreuksteentjeNik de Vries

Zondag 11 april was er een klein feestje in De Graven van Leuven aan de Wolvenhoek in ’s-Hertogenbosch. Het was drukker dan gewoonlijk. De Werkgroep Het Kleine Monument had opnieuw een plaats gevonden voor een spreuksteentje. Dat werd vrolijk en bijna informeel onthuld.

Domien van Gent was een interessante persoonlijkheid in ’s-Hertogenbosch. Als kunstenaar en kunstpromotor schopte hij graag tegen allerlei heilige huisjes. Twee grote hobby’s had Domien: het verzamelen van kikvorsen en van populaire Bossche spreuken. Na zijn dood in 1979 zijn de kikvorsen verspreid, waarmee een unieke en grote verzameling uiteen viel. De spreuken kregen een nieuw leven, mede dankzij de Werkgroep Het Kleine Monument.

spreukstenenNa een oproep in de Bossche Omroep wordt de eerste spreuksteen ingemetseld in het pand op de hoek Sint-Jansstraat – Molenstraat. Hij luidt: Oe gotte, kek daor. In feite gaat het om twee stenen. Bij de restauratie van het pand worden de stenen gesloopt en ze lijken verdwenen.In 1989 wordt de Werkgroep Het Kleine Monument opgericht en een van de eerste doelen is het opsporen van de verdwenen stenen. In 1995 worden ze

opnieuw aangebracht op de juiste plaats. Dan wordt besloten Domiens werk af te maken: zoveel mogelijk spreukstenen aanbrengen in gevels in de Bossche binnenstad. Vandaag wordt de 35ste steen onthuld: Wè zedde gij daor!Deze spreuk kan op verschillende manieren uitgesproken worden, zoals blijkt tijdens de toespraak van Nort Lammers, voorzitter van de werkgroep. Elke uitspraak correspondeert met een bepaald gevoel bij zowel spreker als toehoorder. Probeert u, lezer, het maar eens uit.In het café leidt het tot flink wat extra Bossche uitdrukkingen, vooral dankzij Luc van Gent, de broer van Domien.Een van de doelstellingen van de steentjes is het vasthouden van een stukje dialect. Er is een systeem met wandelingen langs de spreuken, maar u kunt ook zomaar een spreuk tegenkomen als u in de Bossche binnenstad loopt. En vooral dat laatste is het leukst: jongeren zullen zich misschien afvragen wat er staat en ouderen herinneren zich dat die zin in hun cultuur thuishoort.

Wethouder eigemanVaste stamgast wethouder Bart Eigeman mag de steen mee onthullen. Dit vanwege het educatief tintje van de tekst. Hoewel hij niet in ’s-Hertogenbosch geboren is, voelt hij zich toch Bosschenaar. De waarde van de spreuken is voor het stadsbestuur erg groot. Een gemeenschap leeft bij verhalen, over een monument, een gerecht, een leuke ontmoeting. En sommige van die verhalen worden opgeroepen door zo’n spreuksteentje. Je laat je graag ontvangen door een stad, bijvoorbeeld door de geschiedenis. Die moet je levend houden.Feitelijk hoort er nog een woord achter de spreuk, zo weet Eigeman. Maar de censor heeft hier toegeslagen. Wie weet komt er nog eens een klein steentje bij. Elke Bosschenaar weet wat er ontbreekt.Dan gaan we naar buiten, waar de steen onthuld wordt door de wethouder, samen met Boris, de zoon van Hans en Anja, die ook zo’n spreuk in hun gevel hebben. Nort overhandigt tenslotte een boekje over Domien aan de eigenaar van De Graven van Leuven. Daarna is er bier…

nik
Notitie
Foto: Ellie de Vries
Page 15: Kring nieuws a mei 2010 lr

Z

15KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

“Zeg maar gewoon Joop”Nik de Vries en Gerard ter Steege

Na de aankondiging van Jo Timmermans dat hij ging stoppen als voorzitter van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch is het niet echt stil geworden, maar het heeft even geduurd voor iemand zei dat hij de vereniging wilde gaan leiden. Die iemand is Joop Thissen. Reden voor KringNieuws u te laten kennis maken met deze beoogde voorzitter. “Zeg maar gewoon Joop,” typeert hem.

Joop Thissen zit al even in het bestuur van de Kring Vrienden. Hij weet dus waar hij aan begint en ook waar de Kring voor staat. Toch zal hij niet bij iedereen bekend zijn. Wie is Joop Thissen?Hij vertelt dat hij in 1944 in de Boschdijkstraat in de Bossche wijk ’t Zand is geboren, recht tegenover de Verkadefabriek. Vader is bedrjfsleider bij ‘Piet den Dief’ (De Gruyter). Door oorlogshandelingen tijdens de bevrijding, oktober 1944, gaat moeder tijdelijk met Joop naar Vught. Na terugkeer in ’s-Hertogenbosch gaat hij er naar school, bekwaamt zich in de elektrotechniek en volgt later een studie personeelswerk.

’s‑Hertogenbosch geeft thuisgevoelJoop voelt zich duidelijk thuis in ’s-Hertogenbosch. Ook als hij vanwege zijn werk jaren in Lith woont, moet hij elk weekend naar de stad, anders “was het weekend niet goed.”Vanaf 2004 is Joop stadsgids; later komen daar Sint-Jangids en torengids bij. Na een oproep op de ledenvergadering van de Kring door Bob Heinen voor

mensen voor de commissie bij- en nascholing trekt hij die kar samen met Pien Barendregt, Jan Wijnhoven, Jos van Bruggen en Johan Strang.Lid van het bestuur van de Kring wordt hij op verzoek van Jo Timmermans, die vertelt dat er mensen gaan vertrekken. Joop krijgt de portefeuille personeelszaken. In die functie heeft hij alles opgezet voor de vrijwilligers. Als voorzitter denkt hij 2,5 tot 3 dagen bezig te zijn. Daarnaast wil hij graag als stadsgids bezig blijven om zo de aansluiting met de basis te behouden. Hij wil namelijk als voorzitter laagdrempelig functioneren, midden in het vrijwilligerswerk blijven zitten.

De vrijwilligers heeft Joop hoog in het vaandel staan: “De Kring mag trots zijn op haar vele vrijwilligers.” Het plan om die vrijwilligers meer betekenis te geven is afgeschoten op een ledenvergadering. Joop zet het beleid van Jo Timmermans voort op het gebied van sociale betrokkenheid bij met name de vrijwilligers. Hij weet hoe om te gaan met lief en vooral leed: “Ik ben zelf vrijwilliger bij Slachtofferhulp, dus gewend aan sociale bewogenheid.” Natuurlijk zijn alle leden belangrijk voor de Kring. Joop ziet hen niet alleen als betalers van contributie: “Alle leden kunnen gebruik maken van het Kringhuis, er koffie drinken, gebruik maken van de daar aanwezige mediatheek, elkaar ontmoeten.”

een professionele organisatieDe Kring Vrienden is dermate groot geworden dat deze niet meer padvinderig kan zijn. Het besturen ervan begint te lijken op het leiden van een bedrijf, dus professioneel. Een vrijwilliger is echter een ander mens dan een werknemer, dus moet je die ook anders benaderen. Het werk wordt vrijwillig gedaan, maar met zekere verplichtingen. Joop gaat goed luisteren naar de achterban. Deze geluiden moeten gewogen worden bij de organisatie. Gelukkig is die organisatie niet slecht. Hij gaat derhalve voortborduren op het werk van de huidige voorzitter en wil dat werk uitbouwen. Hij wenst geen complete reorganisatie.Wat de Stichting Binnendieze betreft wil hij nog kwijt, dat deze, net als Gastheerschap en de Vereniging zelf statuten heeft. Wil je iets weten, dan kun je die opvragen.

Alle vrijwilligers zitten in de Vereniging en die heeft verschillende onderdelen. Door de vereniging hebben leden het recht te zeggen wanneer het bestuur het niet goed doet, ze hebben zelfs het recht het bestuur de laan uit te sturen.

Foto: …

nik
Notitie
Ellie de Vries
nik
Notitie
deze zin moet eruit: Het plan...een ledenvergadering
Page 16: Kring nieuws a mei 2010 lr

BZ

16KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

De vereniging heeft de afgelopen jaren een deukje opgelopen, maar volgens Joop is het nu uitgedeukt. Het bestuur heeft daarbij altijd achter de voorzitter gestaan.Joop benadrukt dat hij geen belangen of verstrengelingen heeft naar de overheid, de semi-overheid of de gemeente. Hij staat volledig ter beschikking van de Kring en zal alles doen en laten wat in het belang van die Kring is.

de kring en de stadDe positie van de Kring is in ’s-Hertogenbosch ijzersterk. “De stad kan niet zonder de Kring. Externe contacten worden gekoesterd en wederzijds. Met name in de heemkundesfeer wordt de Kring geraadpleegd en haar oordeel wordt hoog aangeslagen. Dat komt vooral door de grote deskundigheid van de werkgroepen van de Kring. De gemeente communiceert geweldig met de Kring.”Het deels nieuwe bestuur wordt en stabiel bestuur met dezelfde mentaliteit als het huidige. Het wil alles doen voor de Vereniging. Dat is ook belangrijk voor vrijwilligers en overige leden. “We hebben een stabiele en sterke vereniging die een stevige voet aan de grond heeft in de stad. Nu al heb ik veel contacten met B&W, bezoekersmanagement van de gemeente, Jheronimus Bosch 500. Daarnaast zit ik in de werkgroep Jeroen Bosch, ben ik lid van het schuttersgilde. Kortom: ik ben breed georiënteerd,” zegt Joop glimmend.Tot slot geeft hij als motto mee: “De Kring op het hoogste niveau blijven profileren.” En dat moet al gebeuren op het moment dat iemand uit de trein stapt of de auto op een van de transferia geparkeerd heeft. Een informatiepunt op het nieuwe Sint-Jansbolwerk is een prima idee. Maar ook een standaard met folders bij de kaartverkoop op de transferia zou geweldig kunnen werken.

bossche stadstuinen weer in bloei!Ed Hupkes

Begonnen als een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden van het organiseren van een binnenstadswandeling, is het evenement Bossche Stadstuinen in Bloei in luttele jaren uitgegroeid tot een niet meer weg te denken traditie. In juni van dit jaar wordt het eerste lustrum gevierd. Een gesprek met drie enthousiaste organisatoren.

In 2005 waren Janine van de Kamp, Wilna Quekel en Antoinette de Vries stadsgids in opleiding. Een tuinenwandeling in Amsterdam was voor Wilna inspiratiebron om een soortgelijke wandeltocht in ’s-Hertogenbosch te organiseren. Zij wist de twee anderen voor het project te enthousiasmeren. Als eindpresentatie voor de opleiding stadsgids organiseerde het drietal op 18 juni 2006 een wandeling langs 20 particuliere stadstuinen in het centrum van onze stad. Variërend van grote kloostertuinen tot intieme patio’s en alles wat er tussen in zit qua afmeting. Om overbelasting van de tuinen te voorkomen, werd een maximum van 700 toegangskaarten beschikbaar gesteld; deze waren binnen een week uitverkocht. Op de dag zelf zag je overal in de binnenstad groepen mensen lopen met ‘het groene boekje’, het evenement werd een daverend succes.

terugblikIn de drie jaren daarna was er steeds in de junimaand een tuinenwandeling, elke keer was de belangstelling enorm. Na het eerste jaar besloot Janine uit de organisatie te stappen. Vanaf het derde jaar wordt haar plaats ingenomen door Joop van Dijk. Het format bleef in grote lijnen hetzelfde. De insteek was niet alleen het bezoeken van mooie tuinen. Heel nadrukkelijk werden cultuurhistorische aspecten van de tuinen, panden, straten en de buurt betrokken in de wandeling. Zo ontstond ‘het groene boekje’ met adressen en veel wetenswaardigheden. En elk jaar slaagde de organisatie erin nieuwe tuinen geopend te krijgen. Al die keren verleenden leerlingen van de opleiding Toerisme van het Koning Willem I College hand- en spandiensten. Aanvankelijk kostte het de organisatie veel moeite om tuinbezitters te bewegen hun tuin voor het publiek open te stellen. Nu vinden zij het erg leuk, werken enthousiast mee en zijn er trots op dat hun tuin bezocht wordt. Ook het Kringbestuur was eerst sceptisch en moest overtuigd worden dat het om een ijzersterk concept ging.

nik
Notitie
en > een
Page 17: Kring nieuws a mei 2010 lr

17KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

De organisatie: (v.l.n.r.).Joop van Dijk, Antoinette de Vries en

Wilna Quekel Foto’: Ed Hupkens

Groene weelde in Achter

de Wereld nummer 5

Foto’: Ed Hupkens.

De kloostertuin van de Zusters

van de Choorstraat.

Foto’: Ed Hupkens

bossche stadstuinen weer in bloei!Ed Hupkes

JubileumjaarOok in dit lustrumjaar doen opnieuw veel tuineigenaren mee met het evenement, in totaal vijfentwintig. Ieder jaar weer blijkt dat in onze (binnen)stad schitterende tuinen liggen, die normaal gesproken niet toegankelijk zijn voor bezoekers. Deze wandeling heeft als thema kunst, cultuur en muziek, daarom vindt in sommige tuinen kleinschalig een manifestatie plaats, zoals een bescheiden kunstexpositie, een proeverij of muziekuiting. Een bloemenkunstenares exposeert in een aantal tuinen. Verder is wederom een huisarts bereid gevonden om – indien nodig – medische bijstand te verlenen. Er wordt ook weer met fluisterboten op de Singelgracht gevaren. Er wordt een DVD uitgebracht met foto’s van en informatie over alle deelnemende tuinen.

Het tuinenevenement vindt op zondag 13 juni plaats tussen 11.00 en 17.00 uur. Vanaf dinsdag 1 juni zijn 700 deelnemerskaarten voor 10 euro per stuk te koop, alleen bij de balie van Kring Vrienden aan de Parade 23. Telefonische reservering is eveneens mogelijk via 0900-2020178, tot 5 dagen voor het evenement. In plaats van het bekende groene boekje wordt dit jaar een toegangskaart, een soort pasje, gebruikt. Deelnemers aan de tuinenwandeling krijgen daarbij een A5-map en een plattegrond uitgereikt. Bij alle deelnemende tuinen ligt relevante cultuurhistorische informatie over panden en straten, die in relatie staan tot de opengestelde tuinen. Men kan naar believen de informatie pakken en in de A5-map stoppen. Het betreft een individuele wandeling, men wordt niet door een gids rondgeleid. Voor het goede weer hebben de organisatoren de Zusters ingehuurd. Zij brengen ook dit jaar een ronde worst naar het klooster van de Zusters van de Choorstraat, die zullen bidden tot de heilige Clara om mooi weer. In navolging van de zomertuinenwandelingen, wordt dit jaar een wintertuinenwandeling georganiseerd. Vijf tot zes tuinen worden in de week vóór de kerst opengesteld, met culturele uitingen en een culinaire afsluiting.

nik
Notitie
Quekel Foto': > Quekel. Foto:
nik
Notitie
Foto': > Foto:
nik
Notitie
5 > 5.
nik
Notitie
Foto': > Foto:
Page 18: Kring nieuws a mei 2010 lr

D

18KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

dat gaat naar den bosch toe: religieuzen (3)Marjan Vonk

’s-Hertogenbosch is van oudsher een religieuze stad. Uit de tweede helft van de 16de eeuw zijn de plaatsen van 42 kloosters, refugiehuizen, kerken en kapellen bekend, maar er waren er veel meer. Het aantal geestelijken en religieuzen bedroeg in 1600 bijna 5% van de bevolking, ongeveer 600 personen. De paters droegen de mis op en leidden een religieus leven. Of zij zorgden, net als de fraters en zusters, voor ouderen, zieken en armen. Later waren zij ook actief in het onderwijs. Een klein aantal orden is in ’s-Hertogenbosch ontstaan, zoals de Zusters Ten Orthen, de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap en de Kruisbroeders. Waar kwamen al die andere religieuzen vandaan?

Al snel na de stichting van de stad vestigen groepjes religieuzen, vaak niet meer dan een handjevol, zich in of vlakbij de stad. Onder leiding van Wynandus van Basel komt als eerste, waarschijnlijk rond 1205, een groep kluizenaars uit Vinkel. Zij stichten het klooster Baseldonck op een hoogte in de buurt van de stad. Novicen komen uit de gegoede burgerij van ’s-Hertogenbosch. In het klooster mogen maximaal twaalf mannen wonen. Paus Alexander IV geeft hun toestemming giften aan te nemen tot 100 mark zilver, ook als dat geld afkomstig is uit woekerwinst. Dat lijkt wel een beetje op witwassen.In 1543 mag het klooster niet langer buiten de wallen liggen. De vijand, het leger van Maarten van Rossum, kan zich er misschien verstoppen. De monniken kopen een fraterhuis op de Windmolenberg, dicht bij de huidige Bethaniëstraat.Na de inname van de stad in 1629 stad door Frederik Hendrik, wordt het rooms-katholieke geloof verboden. De monniken van Baseldonck verlaten de stad om niet weer terug te keren.

bedelordenKloosters in de 12de en 13de eeuw hebben veelal grote bezittingen. De monniken en de zusters zijn doorgaans van goede komaf. Dat verandert. Er komt een nieuw type religieuzen: volgelingen van Franciscus van Asissi. Zij dragen het ideaal van de evangelische armoede uit. In 1228 komen twee of drie minderbroeders of franciscanen uit Duitsland naar ’s-Hertogenbosch. Zij wonen aanvankelijk in een gewoon huis. Ze bedelen voor hun dagelijks onderhoud en vragen bijdragen voor de bouw van een klooster. Ze bouwen dat klooster op een terrein achter de Pensmarkt, aan de huidige Minderbroederstraat. Dat terrein is een schenking van hertog Hendrik van Brabant. De kloosterkerk wordt in 1263 gewijd en is de eerste kerk binnen de wallen. Tot die tijd gingen de Bosschenaren in Orthen naar de kerk.

De dominicanen of predikheren volgen. Rond 1270 komen twee paters uit Leuven, die eerst in een termijnhuis gaan wonen. (Een termijn houden wil

zeggen: een bedelronde maken). De orde koopt in 1292 een huis buiten de Leuvense Poort. In 1296 kopen enkele fraters een tweede huis. Samen vormen deze huizen het begin van het Predikherenklooster. In 1318 worden de vestingwerken uitgelegd en komt het klooster binnen de muren te liggen. Het groeit in de loop van de tijd uit tot een groot complex, dat aan de oostzijde grenst aan het terrein van het Geefhuis (de huidige bibliotheek) en in het westen aan het terrein van het Grootziekengasthuis. In 1629 vertrekken de 64 predikheren. De Predikherenpoort is de laatste zichtbare rest van dit klooster.

de broeders des gemeenen levensOmstreeks 1380 ontstaat in Deventer een nieuwe religieuze beweging, de Broederschap des Gemeenen Levens, de broeders leven in gemeenschap van goederen. Zij specialiseren zich in het geven van onderwijs. In 1425 vestigen zij zich op verzoek van het Bossche stadsbestuur aan de Hinthamerstraat op de plek waar nu Huize Sint-Antonius staat. In de bloeiperiode van de school studeren hier 1200 leerlingen, van wie een groot aantal intern. Daarbij zijn bekende Nederlanders, zoals Erasmus, de latere bisschop Sonnius en Gerardus Mercator. In het begin van de 17de eeuw gaat de economie achteruit. Dat heeft ook gevolgen voor de school. Arme jongens hebben geen geld om te studeren en vermogende studenten verlaten de broederschap om bij de jezuïeten onderwijs te volgen. In 1623 verlaten de broeders ’s-Hertogenbosch. De abdij van Berne koopt de bezittingen. De zusters des gemeenen levens kopen in 1459 het kloostergebouw op de Windmolenberg van de zusters tertiarissen. De nieuwe eigenaressen gaan over tot de orde van de reguliere kanunnikessen van Augustinus. In 1466 wordt het zusterhuis een volwaardig klooster. Zij noemen het ‘Bethanië’. De Bethaniëstraat is naar hun klooster genoemd.

augustinessen, clarissen en dominicanessen In 1277 worden door de bisschop van Luik de statuten vastgesteld voor het dubbelconvent (een klooster voor broeders en een voor zusters) die arme zieken komen verzorgen in het Groot Gasthuis. Honderd jaar later mogen er nog slechts zeven zusters augustinessen in het ziekenhuis werken.Op 28 augustus 1335 maakt Willem van den Bossche, heer van Erp, zijn testament. Hij bestemt zijn kasteel De Nootboom in de Hinthamerstraat, tot klooster van de Heilige Clara. Bovendien schenkt hij dit toekomstig klooster nog een jaarlijkse rente van 350 goudguldens. Pas in het jaar 1359, op het feest van Mattheus,

Page 19: Kring nieuws a mei 2010 lr

19KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

betrekken de clarissen dit klooster. Mogelijk kwamen de eerste clarissen uit Keulen, andere bronnen noemen Brussel. De zusters onderhouden zeer strenge regels en leven in volstrekte afzondering. Ze vertrekken in 1654 naar Mechelen. Het stadsbestuur vraagt de Staten-Generaal om het voormalige klooster te mogen gebruiken als weeshuis. Sinds 1629 wonen er namelijk veel wezen van arme soldaten in de stad. Zij kunnen niet in het Burgerweeshuis worden opgenomen, omdat het geen Bossche kinderen zijn. Het verzoek wordt afgewezen.

De bisschop van Luik stuurt in 1449 uit het klooster van de reguliere zusters van Maaseik vier koorzusters, twee werkzusters en een knecht naar ’s-Hertogenbosch om in het klooster van Sint-Geertrui de levenswijze volgens de regel van de Heilige Augustinus in te voeren en om de aanwezige zusters te onderrichten in de gebruiken van deze orde. In 1453 telt het convent dertig religieuzen. In dit klooster van Sint-Geertrui wonen zusters van edele afkomst, van wie jonkvrouwe Barbara Disquis van Oostenrijk, onechte dochter van keizer Maximiliaan de voornaamste was. Het rijke klooster moet wel mooiste van de stad geweest zijn met ruime vertrekken en mooie gebrandschilderde ramen.

toeloop in de tachtigjarige oorlogIn de onrustige oorlogstijd komen veel religieuze groeperingen uit de omgeving naar ’s-Hertogenbosch. Zij zoeken veiligheid binnen de stadsmuren. Onder hen zijn de zusters van Annenborg uit Rosmalen, arme clarissen uit Boxtel, carmelitessen en theresianen. Ook de karthuizers uit Vught, de kanunniken van Mariënhage uit Eindhoven, de monniken van Sint-Barbaradaal uit Den Dungen en de bewoners van de

Abdij van Berne vestigen zich binnen de muren. In deze periode krijgt ’s-Hertogenbosch de naam ‘Cleyn Rome’. Een aantal van hen had al een refugiehuis in de stad.

Enkele maanden na afkondiging van het Twaalfjarig Bestand in 1609 komen er vanuit Antwerpen vijf jezuïeten naar ’s-Hertogenbosch. Zij zullen de lessen aan de Latijnse school overnemen. Ze kopen het voormalige broederhuis van de bogarden en vestigen er hun klooster. Resten van dit klooster zijn onlangs gevonden bij werkzaamheden voor de uitbreiding van het Noordbrabants Museum.

Handelaren in zwartgoedIn 1629, na de inname van de stad door Frederik Hendrik, moeten mannelijke religieuzen die geen Bosschenaar zijn, de stad verlaten. Ze mogen geen mis meer opdragen. Hun kloosters en alle kerken worden verbeurd verklaard. De zusters mogen blijven, maar geen novicen meer aannemen. Het nieuwe stadsbestuur is gereformeerd. Dat is ook de nieuwe staatsgodsdienst.Kerken krijgen een nieuwe bestemming. Ander religieus onroerend goed wordt opgekocht door de heren Gans en Blom. Mr. Johan Gans is in 1630 uit Holland naar ’s-Hertogenbosch gekomen. Hij wordt pensionaris, adviseur van het stadsbestuur. Frans Blom is ‘stadstimmerman’, zeg maar aannemer. De heren specialiseren zich in de opkoop van verbeurd verklaard kerkelijk bezit, het zogenoemde ‘zwartgoed’. Zij gedragen zich als een moderne projectontwikkelaar. Sommige panden worden verbouwd en krijgen een andere bestemming. Andere worden gesloopt voor nieuwbouw. Volgens Roelands (Den Bosch, nogmaals; 1980) gaat dat met weinig piëteit. Zo laten zij de graven van predikheren ruimen. De beenderen worden in de kloostergracht gegooid.En de opbrengst van al die religieuze gebouwen? Die is gebruikt voor de aanleg van de Citadel.

In de eerste helft van de 19de eeuw krijgt de RK kerk één voor één haar oude rechten terug. Er vestigen zich dan opnieuw groepen religieuzen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kapucijnen. De kapucijnen, ook volgelingen van Franciscus van Asissi en genoemd naar de kap die zij dragen, kwamen in 1611naar ’s-Hertogenbosch. Zij woonden in een klooster in de Postelstraat. Aan het eind van de 19de eeuw komen de kapucijnen terug en bouwen een klooster aan de Van Der Does de Willeboissingel.

dat gaat naar den bosch toe: religieuzen (3)Marjan Vonk

Bijschrift

nik
Notitie
Bezoek Aziatische bisschop aan mgr. A.F. Diepen, bisschop van 's-Hertogenbosch (tweede van rechts).
Page 20: Kring nieuws a mei 2010 lr

T

20KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

twee nieuwe mensenRedactie

Op de komende ledenvergadering wordt niet alleen een nieuwe voorzitter gekozen, maar ook twee nieuwe bestuursleden. We maken kennis met deze beoogde bestuursleden. Peter van Gurp stelt zichzelf op zijn geheel eigen wijze voor. Met Antoinette de Vries had de redactie een kort gesprek.

Peter van gurpNa 30 jaar gewoond te hebben in de parel van Brabant (Oisterwijk) zijn wij ruim 10 jaar geleden naar die andere parel (’s-Hertogenbosch) vertrokken. Al in onze Oisterwijkse tijd ben ik lid geworden van de Kring omdat ik vanuit mijn werk veel waardering heb gekregen voor mensen die zich inzetten voor een mooiere en leefbaardere stad. Ons huis in Oisterwijk heette toentertijd overigens HAVODEO, omdat wij vanuit Den Haag via Voorburg en Deventer in Oisterwijk terecht kwamen.Die verhuistocht hing natuurlijk samen met werkomstandigheden. Tijdens mijn Delftse studie mocht ik wiskundeles geven aan een lyceum in Voorburg. In de Koekstad werkte ik bij een ingenieursbureau dat met name gemeenten adviseerde op de terreinen verkeer, logistiek en stedenbouw. Daarna kreeg ik de kans als directeur de eerste hogeschool in ons land voor Verkeer en Stedenbouw te starten en uit te bouwen. Na een functie als directeur Verkeersveiligheid bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat kreeg ik de mogelijkheid hoofddirecteur te worden van de zeer boeiende Rijkswaterstaat-organisatie. Mijn laatste werkjaren heb ik onze provincie gediend als directeur van een van de twee diensten, t.w. de dienst Ruimte, Natuur, Economie, Welzijn en Bestuurlijke Verhoudingen. Omdat ik al jaren een (race)fietshobby heb fietste ik in die tijd naar mijn werk hier in de stad en leerde Den Bosch toen ook beter kennen.Als lid en later voorzitter van de werkgroep Openbare Ruimte kreeg ik het verzoek Cor Gillhaus op te volgen als voorzitter van het Kenniscentrum. Dat doe ik inmiddels al een aantal jaren, samen met mijn perfecte ‘maatje’ Jos Holland. In die club worden de activiteiten

en denkbeelden van de 14 Kringwerkgroepen op elkaar afgestemd. Een fantastisch gezelschap met een grote mate van deskundigheid en betrokkenheid bij de stad.Ook in andere verbanden ontmoet ik Kringcollega’s. Dat gebeurt als een lid van de werkgroep Het Kleine Monument mij met een perfecte slice-backhand passeert, als ik zie hoe een stadsgids voor me in het fitnesscentrum laat zien hoe gemakkelijk je een been in je nek kunt leggen of wanneer weer een ander lid me op de bridgeclub ‘down’ speelt. In het Kringbestuur mag ik me met name gaan toeleggen op de Externe Contacten van de Kring. Dat sluit goed aan bij de vele (gemeentelijke) contacten tot nu toe vanuit de werkgroep Openbare Ruimte, het Kenniscentrum, het Centrummanagement en het City Change Centre. Vanuit het adviesbureau dat ik na mijn pensionering ben gestart (Vita Consultancy b.v.: voor al uw lastige ruimtelijke ordeningsproblemen!) heb ik geen opdrachten in onze stad dus dat bijt elkaar niet.Ik verheug me in het bestuurswerk, niet alleen als oud-bestuurslid van de Brabantse Monumentenwacht, maar vooral omdat ik bij veel Bossche vraagstukken het belang gezien heb van Kringvrijwilligers die door hun kennis van de cultuurhistorie en hun enthousiasme onze stad ‘bewaken’ en nog mooier en boeiender maken!

Bijschrift

nik
Notitie
Gerard heeft een foto aangeleverd van Peter van Gurp op de fiets. Als je die plaatst wordt het bijschrift: Een sportieve Pter van Gurp. Foto: Gerard ter Steege
nik
Notitie
Peter van Gurp bij het Kringhuis. Foto: Gerard ter Steege
Page 21: Kring nieuws a mei 2010 lr

K

21KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

antoinette de vriesVoordat Antoinette in 1986 in ’s-Hertogenbosch kwam wonen, bezocht ze de stad met haar ouders graag om een kaarsje op te steken, een Bossche bol te eten of te carnavallen. Eenmaal in de stad las ze de stukken van Henny Molhuysen in het Brabants Dagblad over de straten in vooral de binnenstad. Uit interesse fietste ze dan naar het betreffende straatje en zo leerde ze de binnenstad goed kennen.Antoinette ging de opleiding voor stadsgids volgen die ze in twee keer voltooide. Als eindwerkstuk deed ze samen met Wilna Quekel en Janine van de Kamp een haalbaarheidsonderzoek voor een tuinenwandeling en als onderdeel daarvan organiseerden de dames zo’n wandeling. Die werd een grandioos succes: er was een nieuwe traditie geboren.Op een zeker moment vroeg Antoinette aan het bestuur waarom dat alleen uit mannen bestond. De wedervraag luidde: Waarom kom jij er niet bij? En dat gaat nu resulteren in een lidmaatschap van het deels nieuwe bestuur. Ze gaat daar de functie van secretaris vervullen: “Je moet doen waar je goed in bent, zodat je de Kring naar een hoger niveau tilt, “ zoals ze zelf aangeeft. En secretaris is echt iets anders dan secretaresse, verzekert ze.Een deel van het bestuur is echt nieuw; samen moeten ze een goed team gaan vormen. Dat gaat lukken, want “nieuwe mensen zijn extra gemotiveerd, willen het minstens zo goed doen als het huidige bestuur.” Ze hoopt dat er een geruisloze overgang komt van het huidige naar het nieuwe bestuur. “Je moet consolideren wat je hebt,” licht ze nog toe.Tenslotte blijft ook Antoinette actief betrokken bij de basis: ze blijft stadsgids, organisatrice van de tuinenwandeling en actief bij jeugdboschlogie.

korte berichtenkring‑adviseurs

Aan de Algemene Ledenvergadering op 2 juni 2010 wordt voorgesteld om drie nieuwe adviseurs te benoemen. Deze nemen de plaats in van Cor Gillhaus, Herman van den Heuvel en Coen Free. Cor heeft in 2008 ontslag genomen als adviseur, Herman heeft in mei 2009 laten weten om gezondheidsredenen te moeten stoppen en Coen Free heeft aangegeven niet meer voor een herbenoeming in aanmerking te willen komen. Het bestuur heeft Rob van de Laar, Ton Meulman en Vincent Verstappen bereid gevonden om een benoeming als adviseur van de Kring te aanvaarden, mits de komende Algemene Ledenvergadering daarmee instemt. Rob van de Laar is werkzaam bij het stadsarchief van de gemeente ’s-Hertogenbosch en heeft op verschillende terreinen zijn sporen in de Bossche cultuurhistorie getrokken. Ton Meulman, oud-eigenaar van boekhandel Adr. Heinen, is uitgever en heeft zeer verschillende publicaties het licht doen zien. Vincent Verstappen is adjunct-directeur van het Jeroen Boschcollege.

nieuwe schutterskoning De redactie

Het Bossche Sint Joris schuttersgilde ‘De Oude Schuts’ heeft voor de komende drie jaar een nieuwe koning. Tijdens het Koningschieten op zondag 25 april jl. op het fort Citadel heeft Wim Kroon kans gezien om met de kruisboog het laatste stukje van de houten papagaai weg te schieten. Na 147 schoten viel de vogel van zijn voetstuk en werd Wim de nieuwe schutterskoning. Met veel historisch ceremonieel is daarna de koning geïnstalleerd, die al meer dan 15 jaar lid is van het gilde. Tot nu toe was hij de vaandrig van het gilde maar dit jaar heeft Wim de kans gegrepen om zich tot koning te schieten.

Bijschrift

nik
Notitie
Antoinette de Vries. Foto: Ellie de Vries
nik
Notitie
hoopt > verwacht
Page 22: Kring nieuws a mei 2010 lr

W

22KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

Jo Timmermans ontvangt de steen en het

boekje van Nort Lammers.

Leo Vos, Nort Lammers,

Bakker Daniel van Schijndel en

pandeigenaar Angelique van

den Broek (v.l.n.r.).

Wènne koekwaus!Tekst en foto’s: Ed Hupkens

Op dinsdag 20 april werden vier Bossche ‘spreuken in steen’ toegevoegd aan de rijke verzameling die ’s-Hertogenbosch al heeft. Het kwartet bevat typische Bossche uitspraken, die terug te voeren zijn op Domien van Gent. Panden voorzien van een Bossche spreuk is het streven van de Werkgroep Het Kleine Monument van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Deze werkgroep houdt zich al ruim twee decennia bezig met allerlei kleinere cultuurhistorische onderwerpen, die met de stad te maken hebben. Onder het motto: ‘Kleine Monumenten zijn geen wegwerpartikelen’.

De spreuken in steen zijn terug te voeren op Domien van Gent (1917-1979), die het plan had om overal in de stad een muursteen aan te brengen met daarop een typisch Bossche zegswijze. Het project ‘Oe gotte kèk daor’ van Het Kleine Monument loopt al vanaf 1991. Het heeft als doel: het ten uitvoer brengen van het oorspronkelijke plan van Domien van Gent, niet alleen uit piëteit voor hem, maar ook omdat het ‘zo gezeed’ een bourgondische manier is om met de Bosschenaren en het Bossche dialect om te gaan. Op voorspraak van Het Kleine Monument hebben in de afgelopen twintig jaar inmiddels 35 huiseigenaren hun woning of bedrijfspand voorzien van een Bossche spreuk in natuursteen. De vier Bossche spreuken zijn intussen opgenomen in een nieuwe speurwandeltocht van de Kring: de Sint-Jansroute.

’t is klaor goeje botter!De onthulling van de eerste van de vier spreukstenen vond in petit comité plaats in Stadshotel Jeroen Bosch. Na een lekker bèkske koffie mee sjeklade bol overhandigde de voorzitter van Het Kleine Monument, Nort Lammers, een steen met de tekst ’t Is klaor goeje botter! aan eigenaar Jo Timmermans. Dat betekent

zo veel als: dat is allemaal op niveau/van kwaliteit. Daarnaast ontving Timmermans het boekje ‘Oe gotte kèk daor’ met de historie van dit muursteenidee. Nort las nog een toepasselijk gedicht voor (van Nik de Vries & Coen Free) over Domien van Gent. De steen gaat ingemetseld worden in een van de gevelpenanten van Stadshotel Jeroen Bosch op Hinthamerstraat 177.

rikkemedaosieOp Hinthamerstraat 136 is Monique de Kleijn, Bloemsierkunst met Stijl, gevestigd in een pand uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Onder het huisnummer 136 zat achter geel pakpapier de ingemetselde muursteen verborgen. Monique is ruim dertig jaar werkzaam als bloemist, per januari 2001 is zij zelfstandig geworden. Zoon Joachim de Kleijn (3,5 jaar) en Marijke Janssens verrichten de onthulling, op de muursteen staat het woord ‘rikkemedaosie’, wat ‘aanbeveling’ betekent. Rikkemedaosie is het zelfstandig naamwoord van het werkwoord aonrikkemedere (aanbevelen). Ook Monique de Kleijn ontving van Nort het boekje ‘Oe gotte kèk daor’. Na de onthulling ontving ieder van het petit comité een glaskunstbeeldje, voorstellende een oetel met een grote kwèèk (unnen echten Bosschenaar).

Wènne koekwaus!Bloemist Van Prooijen is gevestigd op Hinthamerstraat 202. Het pand is in eigendom van het echtpaar Peter en Angelique van den Broek. Nort hield een korte toespraak en overhandigde de eigenaren het bekende boekje. Peter van den Broek onthulde de steen met de spreuk ‘Wènne koekwaus’. Dat wordt op z’n plat Bosch gezegd van iemand die niet helemaal spoort. Omdat een koekwaus ook een koekje is, trakteerde bakker Daniel van Schijndel van De Broodspecialist de aanwezigen op die Bossche lekkernij. Samen met Harry van den Berselaar vertelde hij dat het lekkere kuukske met een gat erin een toevallige uitvinding was. In 1883 was een bakker te gul met kruiden en specerijen en kreeg het deegmengsel een andere

nik
Notitie
Tekst en foto's: dit moet weg
nik
Notitie
Foto: Ed Hupkens
nik
Notitie
Foto: Ed Hupkens
Page 23: Kring nieuws a mei 2010 lr

23KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

om voorzichtig om te gaan met het Bossche erfgoed. Na verwijdering van een handdoek kwam de tekst ‘abbescheje veur alle pùtjes, niks roeps!’ te voorschijn. Het werd tijdens het knikkerspel door kinderen gezegd, het betekent ‘Nou zijn we het eens, de spelregels zijn bedacht, er kan niks veranderd worden’. In een dankwoord sprak Nort Lammers over het succes en effect van de spreukenstenen: “De spreuken hebben een mooie landing in de stad gemaakt, zeker als je de verhalen er achter hoort”. Na afloop nodigde het echtpaar de gasten uit in hun woning, het voormalige woonhuis van de familie Jan Bosmans. Voor een bijgebouwtje ligt meterslang in natuursteen gebeiteld

een vloersteen, met daarop ‘Stadsherberg ’t Pumpke 1917-1970’. Binnen aan de lange tafel, onder het genot van een kopje koffie en een brandenwijntje met suiker, volgde de ene Bossche anekdote na de andere. En het bleef nog heel lang erg gezellig, daar aan de Hekellaan.

samenstelling. Hij bakte er toch koekjes van, omdat hij niks wilde weggooien. Met zijn duim duwde hij er een gat in om ze van de echte te onderscheiden. ’s Avonds liet hij zijn vrouw van de misbaksels proeven, en haar reactie was: “Dè ge dà niet eerder bedocht het, koekwaus dagge bent!”

abbescheje veur alle pùtjes, niks roeps!Op Hekellaan 60 woont het echtpaar Fred en Truike Sterk-Van den Eerenbeemt. Truike is een geboren en getogen Bossche, die de afgelopen 18 jaar in Amsterdam heeft gewoond, maar de oude dag terug in Den Bosch wilde doorbrengen. De onthulling van de gevelsteen is een emotioneel moment voor haar. Zelf had ze de spreuk ‘Verrèkten blauwverver’ (pocher) in gedachten, maar het werd een gezegde die haar herinnerde aan de fijne en gelukkige jeugd die ze gehad heeft in de Nieuwstraat. Die jeugd werd de bron en inspiratie voor haar verdere leven. Bij terugkeer in Den Bosch twee jaar geleden trof ze een andere, veranderde stad aan, vercommercialiseerd. Ze pleitte

Pandeigenaar Peter van

den Broek bij de steen.

Truike van den Eerenbeemt

en Fred Sterk voor hun

stenen spreuk.

Joachim de Kleijn en Marijke Janssens onthullen de steen.

Dè ge dà niet eerder bedochthet, koekwaus dagge bent!

nik
Notitie
Foto: Ed Hupkens
nik
Notitie
Foto: Ed Hupkens
nik
Notitie
Foto: Ed Hupkens
Page 24: Kring nieuws a mei 2010 lr

B

24KringNieuws mei 2010, jaargang 36 nummer 3

KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar

verschijnend tijdschrift van

Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch.

Redactie:

Nik de Vries (voorzitter), Ed Hupkens,

Jan Korsten, Gerard ter Steege, Marjan Vonk,

Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang

(bestuur).

Vormgeving:

Egbert van den Berg en Jack van Elten

Redactie-adres:

Secretariaat KringNieuws

Postbus 1162, 5200 BE ’s-Hertogenbosch

E-mail: [email protected]

Druk:

Opmeer drukkerij bv, Den Haag

Oplage 3.050 stuks

Niets uit deze uitgave mag worden

overgenomen zonder schriftelijke toestemming

van de redactie.

De redactie heeft getracht alle rechthebbenden

van het illustratiemateriaal te achterhalen.

Personen of instanties die desondanks van

mening zijn aan deze uitgave aanspraken te

kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op

te nemen met de redactie.

Secretariaat

Postbus 1162

5200 BE ’s-Hertogenbosch

E-mail: [email protected]

Internet: www.kringvrienden.nl

Betalingen:

Postgiro 3.119.716

Jaarlijkse bijdrage minimaal € 17,50

Jeugdleden € 8,75

Kringhuis

Lombardpassage 14

Kringbalie

Parade 23 (Theater aan de Parade)

Telefoon 073 - 613 50 98

Telefax 073 - 614 60 21

Ma. 13.00 - 17.00 uur

Di. tot en met za. van 10.00 - 17.00 uur,

zon- en feestdagen van 11.00 - 17.00 uur.

beeld van antonius abtGeert Donkers

Sinds december 2007 prijken aan de gevel van de Antoniuskapel op het eind van de Hinthamerstraat vier nieuwe beelden. Het zijn kopieën van de beelden die Hendrik van der Geld in 1913 voor de kapel maakte. De kopieën zijn gehakt door Ton de Mooy. Het meest linkse beeld stelt de heilige Antonius Abt, de patroon van de kapel, voor.

Antonius leefde van 251(?) tot 356. Na de dood van zijn ouders verdeelde hij zijn bezit onder de armen en trok zich terug in de Egyptische woestijn. In de woestijn was de kluizenaar slachtoffer van aanvallen door boze geesten en van erotische visioenen. Antonius bracht een aantal kluizenaars samen in een gemeenschap. Hij wordt daarom beschouwd als de stichter van het kloosterwezen. In de late Middeleeuwen was Antonius een populaire heilige. Na een epidemie van het ‘Heylig- of Sint-Antoniusvuer’, een soort broodvergiftiging, werden veel genezingen aan hem toegeschreven. De orde van de antonieten, met Antonius als patroon, legde zich toe op de verpleging van zieken.

In de 15de eeuw was de Broederschap van St. Antonius actief in de stad en liet een kapel bouwen ter ere van de heilige Antonius. In de loop der eeuwen was de kapel door allerlei oorzaken vervallen tot een ruïne. In 1910 besloot het gemeentebestuur de kapel te restaureren. Dit werk werd verricht door werklui van de Sint-Jan onder leiding van architect Van Heeswijk. Het beeldhouwwerk werd uitgevoerd door Hendrik van der Geld. Hij beeldde Antonius uit op de traditionele manier: gekleed als monnik met kap en mantel. In de linkerhand draagt hij een open boek, rechts een staf in de vorm van een T (tau) en een bel. Aan zijn voeten zit een varken. Van der Geld gaat in zijn vormgeving terug op middeleeuwse voorbeelden. Antonius wordt afgebeeld als monnik. De taustaf, die hij draagt, is een staf met een horizontale kruk en was in het oosten een bisschops- of abtsstaf. De bel herinnert aan het klokje dat de antonieten hanteerden. Ook de zogenaamde Antoniusvarkens, die vrij rond liepen en het afval aten, droegen een bel om de hals.

In 1889 had Van der Geld al een Antonius gemaakt voor de kooromgang in de Sint-Jan. De gelijkenis met het beeld van de Antoniuskapel is treffend. In de Sint-Jan bevindt zich overigens ook een raam dat de Bekoring van de heilige Antonius voorstelt. Het raam in de westgevel van het noordertransept is een ontwerp van L.C. Hezenmans uit 1868/1869.In het kerkje van Bokhoven bevindt zich ook een beeld van Antonius Abt.

Bijschrift

nik
Notitie
Foto: Ellie de Vries