Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

52

description

catalogus Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013. Essay: Dominique Ruyters, 'Schilderen zonder verf' Uitgever: Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam

Transcript of Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Page 1: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Koninklijke Prijs Omslag.indd 4-5 10-09-13 14:22

Page 2: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013
Page 3: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013
Page 4: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

2

Page 5: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

3

Page 6: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

4

The Royal Award for Painting was introduced by King Willem III in 1871 in the form of a grant to promote talented young painters. As of this year, the awards will be presented by His Majesty King Willem-Alexander, who continues the tradition his mother upheld throughout the thirty-three years of her reign.

The contest for the Royal Award carries four prizes of 6500 euros and is open to professional, independent Dutch artists under the age of 35. In response to advertisements in the conventional and social media, 225 artists entered the contest this year, sixty of whom were invited to submit two paintings for the second round of adjudication.

The annual prize-giving ceremony and the accompanying exhibition are organised by the Royal Palace Amsterdam Foundation and held at the Royal Palace in Amsterdam.

Vanaf 2013 wordt de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst uitgereikt door Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander. De prijs, die in 1871 door koning Willem III werd ingesteld als Koninklijke Subsidie, is bedoeld om jong talent op het gebied van de schilderkunst te stimuleren. Koning Willem-Alexander zet de traditie voort, evenals voor hem zijn moeder gedurende de 33 jaar dat zij Koningin was.

Nederlandse kunstenaars die de beeldende kunst beroepsmatig en zelfstandig beoefenen en op 1 januari 2013 de leeftijd van 35 jaar nog niet hadden bereikt konden meedingen naar een Koninklijke Prijs. Vier kunstenaars komen ieder jaar in aanmerking voor een Koninklijke Prijs, te weten een geldbedrag van EUR 6.500 vrij van belastingen en premies. Zij worden voorgedragen door een jury.

In reactie op advertenties in diverse (social) media, zonden dit jaar 225 kunstenaars beeld en documentatie in. Aan 60 kunstenaars werd gevraagd twee schilderijen in te zenden voor de tweede jureringsronde.

Page 7: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

5

De Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst wordt traditiegetrouw uitge-reikt in het Koninklijk Paleis in Amsterdam. Daar wordt ook de jaarlijkse tentoonstelling gehouden die ter gelegenheid van de uitreiking is samenge-steld. Beide, de prijsuitreiking en de tentoonstelling, vinden plaats onder auspiciën van de Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam.

Aan de tentoonstelling is ieder jaar een publieksprijs verbonden. In 2012 kreeg Jasper Hagenaar, één van de winnaars vorig jaar, de meeste stemmen.

marianna van der zwaagHoofd Presentaties Koninklijk Paleis Amsterdam

A Public Prize is awarded each year after the closing of the exhibition. The prize for 2012 went to Jasper Hagenaar.

marianna van der zwaagHead of Exhibitions Royal Palace Amsterdam

Page 8: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

6

Dit jaar kent de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst veel nieuwe namen. Allereerst wordt de prijs voor het eerst uitgereikt door Zijne Majes-teit de Koning. En dat is een heuge-lijk feit. Nederland kent als een van de weinige landen ter wereld een ko-ninklijke prijs voor (schilder)kunst. Koning Willem III riep de prijs in het leven in 1871. Maar de prijs is veel meer dan enkel een traditie. Dat het staatshoofd ruim 140 jaar later nog steeds zijn steun uitspreekt, is veel-zeggend in een land dat bij uitstek bekendstaat om zijn schilderkunst. Als iets Nederland namelijk kenmerkt dan

is het wel het eeuwenlange succesver-haal van de kunst. Van Rembrandt tot Vincent Van Gogh, van Piet Mondriaan tot Karel Appel en Marlene Dumas. Als nationaal symbool zijn zowel het koningshuis als de schilderkunst on-losmakelijk met het land verbonden.

In deze roerige tijden vol wankelend vertrouwen in de bankwereld, de econo-mie en de politiek, blijkt de cultuur sterk te zijn en van vitaal belang voor de samenleving. De kunsten ver-slinden geen geld, ze scheppen ruimte. Om te dromen, maar ook om concreet het land beter te laten draaien. Zo

This year’s Royal Award ceremony opens with a line-up of new names. Most importantly, we are honoured that His Majesty the King will be presenting the prizes for the first time. The Netherlands is one of very few countries in the world to enjoy an endowment of this kind. The Royal Award for Painting, instituted by King Willem III in 1871, has become far more than just a tradition. The fact that our Head of State continues to support the arts, 140 years on, reaffirms our country’s high reputation for painting and painters. For centu-ries the Netherlands has been acclaimed

for its outstanding artists – from Rembrandt to Vincent Van Gogh, from Piet Mondriaan to Karel Appel and Marlene Dumas. Our Royal House and our art remain the enduring symbols of our nation.

In these troubled times, with decli-ning confidence in the banking system, in politics and the economy, culture stands out as a beacon of strength. The arts are not a drain on our finances. On the contrary, they open up opportunities to dream and oppor-tunities that benefit the country. In recent years many Dutch museums,

Page 9: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

7

zijn veel Nederlandse musea de afgelo-pen jaren – van noord tot zuid en van oost tot west – vernieuwd, uitgebreid of zelfs opgericht. En daarmee is de aantrekkelijkheid van die steden ge-stegen. Ook de jaarlijkse Koninklijke Prijs past in dit beeld van de vitale stad. Voor veel bezoekers is het een mooie kans om Paleis én jong talent te zien. Die aantrekkingskracht van de Prijs komt ook naar voren als we kij-ken naar het grote aantal kunstenaars dat zich dit jaar voor het eerst heeft aangemeld. Dat leidt tot verrassende inzendingen en zelfs een winnaar die niet eerder deelnam. De schilderkunst

leeft onder jonge kunstenaars. Met recht kan dan ook worden geconcludeerd dat Nederland als land van kunstenaars en kunst floreert.

In de inzendingen dit jaar ziet de jury die levenskracht terug. Toch laait herhaaldelijk in de kunstwereld het debat op of de schilderkunst nog wel een toekomst heeft. Wie dit jaar de Biënnale in Venetië bezoekt, ziet daar weinig schilderijen. In zijn essay gaat Domeniek Ruyters – hoofd-redacteur van het kunsttijdschrift Metropolis M – in op die spagaat waar de schilderkunst zich in bevindt.

from north to south and from east to west, have been renovated, enlarged or inaugurated, adding to the attrac-tion of the towns or cities in which they are located. By the same token, the Royal Award enhances Amsterdam’s image as a dynamic city. For visitors to the palace this is an opportunity to view the work of talented young artists, while the importance at- tached to the contest is evident from the impressive number of painters who submitted work for the first time this year. This yielded some sur- prising entries and even one of the winners. As far as young artists are

concerned, painting is alive and well. With this in mind we may conclude that art and artists in the Netherlands are doing very well indeed.

All this vitality is abundantly evident in this year’s entries. Yet at the same time, the art world continues to ponder whether painting has a future. The 2013 Venice Biennale, for instance, includes remarkably few paintings. The essay by Domeniek Ruyters, editor-in-chief of the art journal Metropolis M, reflects on the quandary in which painting finds itself today. The beautiful catalogue was designed by Harmen Liemburg.

Page 10: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

8

This year’s Royal Award attracted 225 contestants, twenty-five of whom, including the four winners, were in-vited to take part in the exhibition at the Royal Palace in Dam Square. As one would expect, their works cover a wide range of themes and styles. Despite that diversity, the jury no-ted an ongoing trend in the revival of abstract art. Abstract paintings concocted with an alchemist’s brew of salt crystals, gold leaf and different kinds of paint. In a nutshell, these are paintings in which we can discover a whole world. It also seems safe to say that photography’s stranglehold

on painting over the past few decades appears to be diminishing. Photo-graphs, whether taken with a camera or a cell phone, are no longer the inevitable starting point.

Alongside these developments, we noted that many artists are turning to nature for inspiration – not so much in the conventional landscape but rather in a kind of fixation with artificially-modified or mutating environments. The sciences, from nanotechnology to statistics, have also been yielding new subject matter. Knowledge of this kind is not simply depicted as it is:

De fraaie vormgeving van de catalogus is dit jaar verzorgd door Harmen Liemburg.

Dit jaar waren er 225 deelnemers waarvan er 25 te zien zijn in het Koninklijk Paleis op de Dam. Daar- onder bevinden zich vier winnaars. En hoe kan het ook anders, het zijn contrastrijke inzendingen met veel verschillende thema’s en stijlen. Toch durft de jury te concluderen dat de hernieuwde interesse in abstractie doorzet en tot spannende invalshoeken leidt. Abstractie waarbij kunstenaars als alchemisten werken met zoutkris-

tallen, allerlei verven en zelfs bladgoud. Abstracte schilderijen kortom waar een hele wereld in te ontdekken is. Ook lijkt de gijzeling door de fotografie waar de schilder-kunst op een bepaalde manier ook onder heeft geleden de afgelopen decennia, langzaamaan weliswaar, terrein te verliezen. Niet langer is een foto – al dan niet zelf genomen met een camera of mobiele telefoon – het vanzelfsprekende vertrekpunt.

Opvallend is verder dat vaak de natuur als onderwerp wordt gekozen. En dan niet zozeer het traditionele landschap

Page 11: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

9

it is viewed with astonishment. These paintings often deal with something more than scientific fact. Though they relate to scientific knowledge, they comment on the irrelevance and futi-lity of it all, often with a touch of humour. Though science aims to enhance our understanding of the world, it cannot provide all the answers. Art in particular, by its very nature, defies any unequivocal and comprehen-sive definition. Art chafes, art touches, art turns things upside down. It fosters fortuitous quirks of fate. New ideas are born and new trains of thought lead to innovation.

With the looming prospect of stag- nation in our society, art’s aptitude for making fortuitous discoveries holds out the hope of redemption. Considered in this light, growth in the Dutch Golden Age is the story not just of commerce but also of art.

Also striking is a trend towards small-format works, some of which would literally fit into the palm of a hand. And time and again the jury found itself having to decide whether a given work was actually a painting or a drawing. The distinction between the two art forms is becoming increas-

maar eerder een haast gebiologeerde kijk op de artificiële gemodificeerde of zelf gemuteerde natuur. Ook fasci-natie voor de wetenschap, van bijvoor-beeld nanotechnologie tot statistie-ken, is een terugkerend thema. Die wetenschappelijke kennis wordt echter niet slaafs verbeeld maar bovenal met verwondering bekeken. De schilderijen overstijgen vaak het begrip; ze raken weliswaar aan onderzoek maar onder-strepen, niet zelden zonder humor, de onmogelijkheid en nutteloosheid van al die kennis.De wetenschap, die licht probeert te brengen in gebieden die grijs en on-

bekend zijn, heeft lang niet altijd overal een antwoord op. Vooral kunst onttrekt zich bijna per definitie aan een eenduidige en allesomvattende verklaring. Kunst schuurt, raakt aan en laat kantelen. Het zinvolle toe-val wordt gekoesterd. En zo ontstaan nieuwe ideeën, leiden associaties tot innovatie. Juist in tijden dat stagna-tie op de loer ligt, kan het zinvolle toeval van de kunst een uitweg bieden. De groei in de Gouden Eeuw is dan ook het verhaal van handel én kunst.

Een andere in het oog springende tendens is het grote aantal kleine

Page 12: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

10

werkjes, soms letterlijk op handpalm formaat. Ook voerde de jury opvallend vaak een discussie of een inzending nu tot de schilderkunst of juist tot de tekenkunst behoorde. De scheidslijnen tussen de disciplines worden almaar dunner en dat maakt het jureren van de Koninklijke Prijs des te spannen-der. Al met al is 2013 een jaar met veel kwaliteit, waardoor de jury zich met veel plezier uitgedaagd voelde om de winnaars te kiezen.

Als juryvoorzitter vind ik het eervol aan Zijne Majesteit de Koning de vol-gende vier kunstenaars als winnaar van

de Koninklijke Prijs voor Vrije Schil-derkunst 2013 voor te mogen dragen:

Wieteke Heldens Marijn van KreijPhilipp Kremer Jorn van Leeuwen

De vier winnaars zijn, zo constateerde de jury, hoewel uiteenlopend, ook gemeenschappelijk in een duidelijke emotionele of zo men wil zachte kant. Wellicht kan hierin een troostrijke handreiking van de kunst worden gezien in deze tijden van economische malaise. Bij de winnaars zagen we herhaaldelijk

ingly blurred, which has made our task all the more interesting. All told, 2013 produced excellent work and choosing the winners was an enjoyable challenge.

As chair of the jury, I have the honour to recommend to His Majesty the King the following four winners of this year’s Royal Award for Painting:

Wieteke Heldens Marijn van KreijPhilipp Kremer Jorn van Leeuwen

As different as their paintings may be, in the jury’s opinion their works have an emotional or even gentle quality. Here, perhaps, we see art reaching out to offer reassurance in these times of economic malaise. The winning entries express a desire for togetherness, in the esprit de corps of people singing together, or the geranium as a symbol of the tedium of petit-bourgeois life. These are subjects that speak to us all.

Once again, it is gratifying to see a select group of young artists enjoying the opportunity to exhibit their work

Page 13: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

11

een zin naar gezamenlijkheid, bijvoor-beeld in een onderwerp als samenzang, of in een symbool van burgerlijke gezapigheid als de geranium. Onder-werpen voor iedereen, van timmerman tot kunstkenner. Hoe mooi is het dan ook dat dit jaar opnieuw een select gezelschap jonge kunstenaars mag exposeren in de galerijen rondom de Burgerzaal, een van de mooiste interieurs in Nederland. In naam refe-reert deze zaal aan de oorspronkelijke functie van het Paleis als stadhuis van Amsterdam. In de zeventiende eeuw konden de Amsterdammers in en uit lopen. Nu, drie eeuwen later, kunnen

Nederlanders en buitenlandse bezoekers kennismaken met het werk van 25 talentvolle kunstenaars. En zo komt de kunst onder het volk.

De jury bestond in 2013 uit:Tjebbe Beekman, Hanne Hagenaars, Jan van de Ploeg, Hedwig Saam, Lily van der Stokker, Benno Tempel en Esther Tielemans

Namens de juryBenno Tempel, voorzitter

in the galleries around the Citizens’ Hall, one of the finest interiors in the Netherlands. The room takes its name from its original function as a meeting place for the burghers of Amsterdam in the seventeenth century, when the palace was still a town hall. Now, more than three hundred years later, visitors from the Netherlands and abroad can enjoy the work of twenty-five talented artists in an exhibition that brings art to the people.

The members of this year’s jury wereTjebbe Beekman, Hanne Hagenaars, Jan van de Ploeg, Hedwig Saam, Lily van der Stokker, Benno Tempel and Esther Tielemans

Benno Tempel, chairOn behalf of the jury

Page 14: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

12

Page 15: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

13

Page 16: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

14

Wieteke Heldens (1982) maakt op het oog abstracte, conceptuele werken. Maar tegelijkertijd is ieder werk obsessief en dwangmatig. Wetmatigheden en wiskundige formules zijn het uit-gangspunt, maar de onmogelijkheid gevoelens, gedachten en emoties uit te schakelen, voorkomt dat de schil-derijen al te algemene en afstande-lijke worden. Met gevoel voor relati-vering hanteert zij een conceptuele

werkwijze. Een gekozen uitgangspunt, bijvoorbeeld de handeling met een stift een kader te trekken totdat er een verticale min overblijft, wordt door zinvol toeval ondergraven. In plaats van machinaal, oogt het resultaat imperfect en de inkt van de stift raakt niet op, zoals het uitgangspunt was.

[email protected]

Wieteke Heldens (1982) produces seem-ingly abstract, conceptual paintings, but each piece is also obsessive and compulsive. Her works are based on laws of nature and mathematical for-mulas but irrepressible feelings, thoughts and emotions prevent them from becoming unduly abstruse and theoretical. Her conceptual approach is, balanced by a sense of proportion. Heldens pursues her ideas but allows

the outcome to depend on an element of chance. Here, for instance, the idea was to draw a border until nothing more than a vertical minus symbol remained. The result is a non-mechanical-looking, imperfect image; contrary to what she had expected, her marker lasted all the way to the end.

[email protected]

Page 17: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Wiet

eke Heldens / Port

rait

of

the

vert

ical

min

us

Mark

er op doek / Marke

r on

can

vas

150

x 100 cm / 2012

Page 18: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Wiet

eke Heldens / Dry

Pain

(t)

Olie

verf op doek / Oil

on

canv

as

100

x 150 cm / 2013

Page 19: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013
Page 20: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Mari

jn van Kreij / Unt

itle

d (B

onna

rd,

The

Wild

Gar

den, 1918, ‘He who sings is not always happy’)

Goua

che op papier / Go

uach

e on

pap

er

196.

5 x 139 cm / 2013

Page 21: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Mari

jn van Kreij / Unt

itle

d (M

anet

, A

Bar

at t

he F

olies-Bergère, 1882)

Goua

che op papier / Go

uach

e on

pap

er

97 x

70 cm / 2012

Page 22: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

20

In zijn schilderingen op papier onderzoekt Marijn van Kreij (1978) een zo bewust mogelijk gemaakte schil-derhandeling. Vanuit snel uitgevoerde, kleine schetsen in gouache, in dit geval gebaseerd op een detail uit The Wild Garden van Bonnard en Manets Un Bar aux Folies-Bergère, kiest Van Kreij een beeld dat daarna meerdere keren, al schilderend, wordt herhaald.

Daarbij gaat het om het zichtbaar maken van de verschillen. Iedere handeling is, als in de natuur, uniek en eenmalig. Steeds treden er kleine verschillen op. Uit de twee werken spreekt een concentratie en de liefde voor de schilderkunst, wat door de jury zeer wordt gewaardeerd.

[email protected]

The paintings on paper by Marijn van Kreij (1978) are experiments with a rigorously planned technique. Working from small, quick sketches in gouache – in this case based on details from Bonnard’s The Wild Garden and Un Bar aux Folies-Bergère by Manet – Van Kreij selects a motif and proceeds to paint it over and over again in

order to see the differences between each version. Each step is unique, as in nature, and each produces a slightly different effect. The jury was impressed by the artist’s concentration and love of painting, two of the qualities that stand out in these works.

[email protected]

Page 23: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

21

Philipp Kremer (1981) schildert bij-eenkomsten van mensen, een ongebrui-kelijk thema in de hedendaagse kunst. Deze stellingname voor een maatschap-pelijk thema is weinig aanwezig in de Nederlandse kunst. Maar de keuze voor deze onderwerpen is door meer ingegeven dan enkel sociaal engage-ment. Zoals de kunstenaar zelf zegt: ‘Zingen is een zeldzaam onderwerp in de kunst’, waarbij de uitdaging onder meer ligt in het overtuigd weergeven

van opengesperde monden. Kremer schildert realistische voorstel- lingen, die echter door de sterk vereenvoudigde vormen ook aanleunen tegen de abstractie. Met de kleur-rijke vormen bouwt hij het beeldvlak op, alsof hij bang is voor een open plek. Dit horror vacui geeft de doeken ondanks de sfeer van samenhorigheid, ook iets claustrofobisch.

[email protected]

Philipp Kremer (1981) paints small gatherings of people, an unusual subject in contemporary art. Dutch artists seldom deal with social themes. The subject matter here reflects a sense of social engagement, but Kremer was motivated by other con-siderations as well. In his own words, ‘singing is seldom depicted in art’. The main challenge is to produce

plausible images of people with open mouths. Kremer’s scenes are realistic though his radically simplified forms incline towards abstraction. His paint-ings evoke a spirit of camaraderie, but with every corner of the picture surface filled with colourful shapes, they are also slightly claustrophobic.

[email protected]

Page 24: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Phil

ipp Kremer / Basic

com

muni

ty I

V Ol

ieve

rf op doek / Oil

on

canv

as

200

x 250 cm / 2012

Page 25: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013
Page 26: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013
Page 27: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Phil

ipp Kremer / Basic

com

muni

ty I

XOl

ieve

rf op doek / Oil

on

canv

as

200

x 260 cm / 2012

Page 28: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

26

Jorn van Leeuwen (1982) neemt een symbool van gezapigheid als uitgangspunt voor een onderzoek dat twee jaar duurde en waarin hij de geranium schilderde in vele varia-ties. Maar het zijn geen slaafse weergaves van de volksplant. Hij manipuleert en verknipt de stengels tot een haast onnatuurlijke ver- schijning. Door de manier waarop Van Leeuwen de geraniums neerzet, worden het als het ware portretten. Elke geranium onthult zo langzaam

maar zeker zijn eigen persoonlijk-heid. Daarbij laat de kunstenaar zijn techniek aansluiten bij het thema: vol van de schilderkunst zoekt hij niet het experiment maar kijkt juist naar de rijke traditie van de schilderkunst. Opgezet met meerdere lagen olieverf, damarvernis en bijenwas op doeken geprepareerd met beenderlijm, zijn de werken een ode aan het schilderen.

[email protected]

Jorn van Leeuwen (1982) concentrates on the geranium, which the Dutch associate with petit-bourgeois values, and spent two years painting numerous variants of the motif. However these are not straightforward life-like reproductions. Van Leeuwen’s geraniums are manipulated and trimmed to the point that they look almost unnatural. The result is a series of portrait-like paintings in which each plant

gradually reveals a personality of its own. The artist tailored his technique to the theme, focusing less on the experiment than on the rich tradition of painting. Rendered in several layers of oil paint, dammar varnish and beeswax on canvas primed with bone glue, Van Leeuwen’s works are an ode to painting.

[email protected]

Page 29: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Jorn

van Leeuwen / Ger

aniu

m Me

teoo

r 13

Been

derlijm, olieverf

en d

amar

hars

op

doek

/ Bon

e glue, oil paint and dammar varnish on canvas

147

x 65,2 cm / 2013

Page 30: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013
Page 31: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Jorn

van Leeuwen / Ger

aniu

m Me

teoo

r 8

Been

derlijm, olieverf

en d

amar

hars

op

doek

/ Bon

e glue, oil paint and dammar varnish on canvas

117

x 188 cm / 2013

Page 32: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

30

niels bekkema (1989)[email protected] op paneel/ Stickers on panel 2 maal/2x 80 x 60 cm2012

willem besselink (1980)[email protected] afstanden augustus 2007Hoogglanslak op MDF/ High gloss lacquer on MDF 80 x 160 cm 2008-2011

renske van enckevort (1985)renskevanenckevort@ gmail.com schuilplaats #3Acryl en olieverf op doek/ Acrylic and oil on canvas 110 x 110 cm 2012

anne forest (1983)[email protected] fin Acryl op tapijt /Acrylic on carpet 200 x 140 cm2013

peggy franck (1978)[email protected] came thick and fast (the castaway)Inkt en spuitbus op spiegelend papier /Ink and aerosol paint on mirror paper 100 x 70 cm2013

Page 33: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

31

rob bouwman (1981)[email protected](untitled) labyrinthOlie, alkyd, hout/Oil paint, alkyd, wood 36.5 x 191.5 x 55.5 cm 2012

roos van dijk (1989)[email protected]/weenaAcryl op doek/Acrylic on canvas 150 x 200 cm2012

koen doodeman (1987)[email protected] pattern #2Olieverf op doek/Oil on canvas 180 x 160 cm 2013

dimitar genchev (1985)[email protected] lifeOlieverf op doek/Oil on canvas180 x 220 cm2013

Page 34: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

32

mari stoel (1978)[email protected] # XOlieverf op linnen/Oil on linen 130 x 135 cm2013

jeffrey dunsbergen (1979)jeffreydunsbergen@ hotmail.comuntitled (1943)Acryl op doek/Acrylic on canvas 30 x 40 cm 2012

roel jeroen van der linden (1982)[email protected] from the future of artOlieverf op geprepareerd Belgisch linnen/Oil on prepared Belgian linen 140 x 140 cm2013

vladimir girz (1988)[email protected] memory of purpleOlieverf, pure pigment en levende vogels/Oil, pure pigment and live birds 180 x 200 cm2012

hidde van schie (1978)[email protected] of a painter (thinking about the rainbowman iii)Olieverf op doek/Oil on canvas 70 x 60 cm2013

raQuel van haver (1989)[email protected] 54Olieverf op jute/Oil on jute 180 x 250 cm2011

Page 35: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

33

jessica skowroneck (1989)[email protected] op board/Acrylic on board 122 x 100 cm2013

eva spierenburg (1987)[email protected] dan verloor hij zijn bestaansgrondAcryl, teer, pastelkrijt, paraffine en tape op doek/ Acrylic, tar, pastels, paraffin and tape on canvas 120 x 160 cm2012

coen vunderink (1979)[email protected] Eitempera op linnen/Egg tempera on linen 200 x 250 cm2013

dorus tossijn (1984)[email protected] titelOlieverf op MDF/Oil on MDF 30.2 x 30.2 cm2013

hugo tieleman (1982)[email protected] niger pipeline 7Olie-, alkydverf en spray paint op doek /Oil, alkyd and aerosol paint on canvas 180 x 220 cm2013

bonnie severien (1978)[email protected] illusions #1Acryl op linnen /Acrylic on linen 200 x 300 cm2013

Page 36: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

34

Schilderkunst zit in het defensief. Al jaren wordt de kunst die eeuwen-lang dacht het initiatief te hebben bij het uitzetten van de piketpaaltjes van de kunstgeschiedenis ter verant-woording geroepen. Als niet door de beschouwers, zoals ik, dan door de kunstenaars zelf, zoals de succes- volste schilder van het moment Gerhard Richter die schilderen eens ‘pure idiotie’ noemde. Voortdurend wordt de vraag gesteld waarom dat ‘gekke’ ambacht dat ze is niet allang is bijgezet in het mausoleum van de kunst. Net als de ets, marmeren sculptuur, of, om iets raars te

noemen, miniatuursnijwerk in ivoor.

Ook in de context van deze reeks essays, geschreven in het kader van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schil-derkunst, wordt keer op keer de vraag gesteld naar de relevantie van de schilderkunst nu die binnen de kunst al ruim een eeuw geen vanzelfsprekend-heid meer is. Een aantal schrijvers in deze reeks zag tien jaar geleden een periode van plotselinge bloei van het medium, nadat schilderkunst al jaren goeddeels van het internationale kunstpodium verdwenen leek. Ann Demeester (auteur in 2005) en Xander

Painting is on the defensive. For centuries the self-styled forerunner in setting the parameters of art history, painting has been called upon in recent decades to justify its existence – if not by observers, like me, then by artists themselves. Gerhard Richter, for instance, the most successful painter of these times, once described painting as ‘pure idiocy’. People keep asking why this ‘absurd’ métier hasn’t been consigned to the mausoleum of art history, along with etching and marble sculpting and things like miniature ivory carving.

In the same vein, the authors of this series of essays written for the annual Royal Award continue to ponder the relevance of painting – the answer having ceased to be self-evident more than a century ago. Some remarked on a sudden resurgence of paining a decade ago, years after it seemed to have almost completely disappeared from the international scene. Ann Demeester (in 2005) and Xander Karskens (in 2007) argued that the standard of painting at the time was even higher than during its pre-vious revival, which they dated to the early 1980s. They measured its success

Page 37: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

35

Karskens (auteur in 2007) vonden de kwaliteit van het schilderen van dat moment zelfs hoger dan tijdens de voorgaande bloeiperiode, die geplaatst werd begin jaren tachtig. Het succes van tien jaar geleden wordt in hun teksten vooral afgemeten aan de opkomst van een nieuwe generatie schilders die zich manifesteerde in een groot aantal aan schilderkunst gewijde tentoonstellingen en publica-ties, zoals de monumentale Phaidon publicatie Vitamin P uit 2002.

Gesteld dat ze gelijk hebben en er inderdaad sprake was van een periode

van hoogconjunctuur, dan zou er volgens diezelfde theorie nu sprake moeten zijn van een neergang, en het de schilderkunst aanmerkelijk slechter gaan dan toen. Ik ben geen statisticus en heb moeite met de theorie van opgang en neergang. Er was destijds, herinner ik me, wel meer aandacht voor het schilderen dan in de jaren daar-voor, maar die aandacht was nu ook weer niet zodanig dat je van een cultuuromslag met de periode van daar-voor kunt spreken. Genoemde specia-listische, op het medium gerichte ten-toonstellingen en publicaties van het type Vitamin P lijken mij ook niet de

predominantly by the rise of a new generation of painters who showcased their work in a rapid succession of exhibitions and publications devoted to painting, like Phaidon’s monumen-tal book Vitamin P (2002).

Assuming they were right and that there was indeed a boom, the implica-tion is that painting must now be in decline and significantly worse off than it was back then. I am no stat-istician and I have reservations about the theory of revival and decline. At the time, as I recall, painting was receiving more attention than in

the preceding years, but not to the extent that this could be interpreted as heralding a fundamental change in culture. I would also venture that exhibitions focusing on a particular art form or publications like Vitamin P may not be the best yardstick for the success of the discipline. One should rather consider how painting fares in other forums, like major international exhibitions, and there, then as now, it hardly features at all. At Documenta for example – which is generally considered the most important exhibition in the world and the best survey of international

Page 38: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

36

beste maatstaf om het succes van de discipline aan af te meten. Daarvoor kun je beter naar haar aanwezigheid op andere podia kijken, zoals de grote internationale tentoonstellingen, en daar is het schilderen toen net als nu vrijwel afwezig. Als ik bijvoor-beeld kijk naar de documenta, die algemeen wordt gezien als de belang-rijkste tentoonstelling van de wereld, waar het beste inzicht in de ontwik-kelingen in de internationale kunst van het moment wordt gegeven, kan ik niet anders dan concluderen dat schil-derkunst al sinds de editie van Jan Hoet in 1992 vrijwel afwezig is.

Wanneer aanwezig heeft de schilder-kunst een bijrol. Zo ook op alle biën-nales die ik in diezelfde twintig jaar heb bezocht.

Waarmee ik de analyse van mijn voor-gangers niet wil bestrijden. Ik geloof graag dat er rond 2005 relatief veel nieuwe en talentvolle schilders zijn opgestaan. Maar achteraf blijken ook zij niet bij machte geweest om de loop van de geschiedenis te kantelen en schilderkunst terug te voeren naar het front van de kunstgeschiedenis, waar ze ruim honderd jaar geleden stond. Ik heb het dan over schilderkunst

trends in art – painting has virtually disappeared since the 1992 edition curated by Jan Hoet. If painting is represented at all in Kassel, it is relegated to the sidelines. The same is true of every biennale I have attended over the past two decades.

However, it is not my intention to dispute my predecessors’ findings. I am happy to accept that the period around 2005 witnessed a surge of new and talented painters. Still, in retrospect it transpires that not even they were able to turn back the clock and return painting to the forefront

of art history, where it had been over a century earlier. I am referring here to painting in its historic role as the leading medium in art. This is not to deny that painters continue to paint – a fact generally appreciated by the public. Painting remains a successful niche in the art market. Just as museums, operating from the perspective of their own collections, which always include a substantial share of paintings, reveal an undimi-nished interest in the development of this art form.

Many art commentators, like the cele-

Page 39: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

37

brated American theoretician Rosalind Kraus, argue that the past decades may be characterised as an era of ‘post-medium art’, marked by the fact that the medium through which art is expressed has become less important than the message or idea it conveys. An artist develops an idea and seeks the best way to share it with others, perhaps in a painting, a photograph or a composite of diffe-rent media. He need not even execute the work himself. It can be made by anyone working according to the artist’s specifications.

The exhibition world has adapted to these new circumstances. Curators no longer need to visit artists’ studios in search of work. Now, they discuss their own ideas and concepts with the artist on the understanding that he will take them on board. Most artworks are produced on site for a particular event and many are large-scale pro-jects. Without all these artists tra-velling all over the world it would be impossible to stage so many biennales.

Notwithstanding widespread criticism of this new mode of production since the turn of the century and a backlash

in haar historische rol, als leidend medium in de kunst. Dat laat onverlet dat er alle jaren, ook nu, volop wordt geschilderd voor een doorgaans groot publiek. Schilderkunst is op de kunst-markt onverminderd een succesvolle niche. Net zo goed als dat de musea, die opererend vanuit het perspectief van de eigen collectie, waarin altijd een fors contingent schilderijen aanwezig is, een onverminderd grote aandacht voor de ontwikkeling van deze discipline aan de dag leggen.

Volgens menig kunstbeschouwers, bij-voorbeeld de beroemde Amerikaanse

kunsttheoretica Rosalind Krauss leven we al enkele decennia in het postmediale tijdperk, waarin het medium waarin kunst zich uit- drukt ondergeschikt is geworden aan het onderliggende concept of idee. Een kunstenaar heeft een idee en zoekt daar een geschikte uitvoering bij om het met de buitenwacht te delen. Dat kan een schilderij zijn, maar is een volgende keer misschien een foto of een hele installatie van diverse media. De uitvoering ligt niet nood-zakelijk in handen van de kunstenaar zelf. Als een producer of regisseur

Page 40: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

38

return to the traditional values of craftsmanship over the past decade, it is still the globetrotters who call the shots in exhibitions of any relevance to the international discourse on art. These exhibitions no longer focus as a matter of prin-ciple on a particular medium or the tradition behind it: other factors, often relating to content, are taken into account. If painting is repre-sented at all, it has to fit in seam-lessly with the curator’s concept. And for one reason or another, this always seems to be a problem. Other art forms are apparently better suited

to this more conceptual kind of art.

The impact of this shift is evident in art schools, where the post-medium approach has become firmly entrenched. Painting courses are undersubscribed; some attract only one or two students. The challenge to painters now is to find ways of taking part in a discourse on art which they have generally spurn-ed in the past. The trend towards a more contextual art goes against the grain with painters, who for decades have prided themselves on their sepa-rate status. Detached from society and even time, they inhabit a world of

controleert de kunstenaar de uitvoe-ring.

Het tentoonstellingswezen heeft zich geheel en al geplooid naar deze nieuwe productiecultuur. Curatoren hoeven geen ateliers meer te bezoeken om nieuw werk te bekijken, maar bespre-ken met de kunstenaars hun eigen plannen (concepten) waar de kunste-naar wordt geacht op in te spelen met weer eigen plannen (concepten). De meeste kunst wordt op locatie gemaakt, per gelegenheid, in soms grootschalige producties. Zonder al deze de wereld bereizende kunstenaars

zouden al die biënnales niet eens gevuld kunnen worden.

Ook al is er de hele nieuwe eeuw al veel kritiek op deze nieuwe productie-cultuur, en is er in reactie daarop de laatste tien jaar een groeiende interesse in de ambachtelijk opere-rende kunstenaar, op de tentoonstel-lingen die er voor het internationale kunstdiscours toe doen blijven de ‘airport’-kunstenaars de dienst uit-maken. In al die tentoonstellingen wordt niet meer principieel naar een medium gekeken, of de traditie waar het uit voortkomt, maar tellen andere

Page 41: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

39

factoren, veelal van inhoudelijke aard. De schilderkunst, indien aan-wezig, moet perfect passen binnen het inhoudelijke concept van de curator. En op de een of andere manier valt dat haar zwaar. Andere media blijken geschikter voor deze meer conceptuele kunstpraktijk.

Op academies zie je de gevolgen van deze verschuivende werkpraktijk. Daar is het postmediale perspectief diep in de organisatie binnengedron-gen. Schilderafdelingen lopen leeg, en leiden soms nog maar een inciden-teel schilder op. De uitdaging waar

de schilder zich mee geconfronteerd ziet is hoe zich te mengen in een kunstdiscours waar hij zich tradi- tioneel weinig in heeft gemengd. Die roep om meer contextueel besef druist in tegen de cultuur van de schilder, die zich al tientallen jaren heeft voorgestaan op zijn aparte status, buiten de maatschappij, zelfs buiten de tijd, in een universum van louter schilders uit alle plekken en tijden, die zich als leden van een eigen genootschap graag tot elkaar verhou-den. Schilders moeten leren dat ze net als elke andere kunstenaars onderdeel zijn van de kunstwereld en de samen-

their own with others of their kind from all eras and all parts of the world. Many of them still need to learn that they, like other artists, form part of the art community and of society at large. They need to learn to reflect and to respond to issues other than painting itself. And that appears to be where the problem lies. Painters are often blinded by their love of painting.

David Joselit recently wrote about this in an essay called Painting Beside Itself (2009), which had a considerable impact on painters in

particular. He argued that painting is more than just applying paint to canvas. It can take context into account by proceeding from a concept instead of focusing on the rituals of the métier, technical proficiency and the fetish of paint. Joselit cites

Martin Kippenberger

Page 42: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

40

leving in bredere zin, ze moeten leren reflecteren, hoe zich te positioneren en ontwikkelingen te becommentariëren op terreinen die vallen buiten het pure schilderen. En daar blijken ze niet heel goed in. De liefde voor het medium is vaak dominant.

David Joselit heeft er nog niet zo lang geleden over geschreven in het essay Painting Beside Itself (2009), dat vooral onder schilders geruchtma-kend was. In de tekst betoogt Joselit hoe schilderkunst meer is dan alleen verf op doek. Ook schilderkunst kan bewust van de context opereren, wer-

kend vanuit een concept, in plaats van verslingerd te zijn aan de cultuur van het ambacht, de virtuositeit van handeling, de fetisj van de verf. Joselit noemt als voorbeeld Martin Kippenberger, de even virtuoze als anti-virtuoze schilder van de laatste decennia, die de schilderkunst voort-durend gebruikte om zijn visie op het kunstenaarschap, in de eerste plaats die van zichzelf, te toetsen. Hij noemt verder Daniel Buren, die al lang voor Kippenberger met zijn intussen wereldberoemde geschilderde strepen heeft geprobeerd de aandacht van het medium zelf te verleggen naar de omge-

Martin Kippenberger by way of example, the virtuoso but anti-virtuoso artist of recent decades, who used painting as a means of reviewing his concept of art and, more importantly, his perception of himself. Joselit also mentions Daniel Buren who, long before Kippenberger, employed his now famous stripes to draw attention away from the medium and direct it to the set-ting in which art is displayed. A more recent example is Jutta Koether, who combines art-historical reflections on painting with performance. Painting that refers to an external context, which Joselit calls transitive painting, aims

to demonstrate that it forms part of a network, a complex of factors that transcend the medium, and in

Jutta Koether / Photo: Robert Wedemeyer

Page 43: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

41

ving waar het wordt gepresenteerd. Van meer recente datum is Jutta Koether, die kunsthistorische reflectie in de schilderkunst koppelt aan performances. Transitive painting, zoals Joselit deze contextbewuste schilderkunst noemt, wil laten zien hoe ze onderdeel is van een netwerk, een complex van factoren dat het medium overstijgt, en zich in de loop van dat zelfonderzoek ook op geheel andere wijze kan uiten, in andere media. Het is, zou je kunnen zeggen, de theorie van het postmediale kunstenaarschap toegepast op de schilder.

Transitive painting is ironisch genoeg

ook te herkennen in extreem ambachte-lijke schilderkunst, die met een enorme finesse wordt vervaardigd. Het grote voorbeeld wordt gesteld door Gerhard Richter, de meest kunstige en klini-sche aller schilders, die het medium tot op het bot heeft uitgehold en gemaakt tot een ultiem perfect zinde-rend oppervlak, waar hij graag met veel cynisme over spreekt. Een jongere equivalent van zijn perfectionisti-sche, anti-romantische werk is de Amerikaanse Tauba Auerbach, wier schilderkunst ook gespeend is van elke vorm van individueel heldendom en meer heeft van een koele, bijna

the process of that self-examination has the ability to express itself in totally different ways, in different media. It is, one might say, the theory of post-medium art applied to painting. Ironically, paintings executed with extreme craftsman-like finesse may also be categorised as transitive paint-ings. The best example is the work of Gerhard Richter, the most skilful and clinical painter of all. Richter has stripped the medium to the bone and transformed it into an ultimately perfect, scintillating surface, which

he talks about with a good dose of cynicism. A younger exponent of the same type of perfectionistic, anti-romantic work is the American Tauba Auerbach, whose art moreover is devoid of individual heroism. It is sooner a dispassionate, almost scientific attempt to penetrate to the depths of what we observe.

Their objectification of the process of painting may be regarded as the final step in the emancipation of the painter along a path leading to an analytical or conceptual art practice. In this shift from conceptual and

Page 44: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

42

wetenschappelijke procedure in een poging door te dringen tot de diepere dimensies van het zicht. Je kunt hun objectivering van de schilderkunstige handeling de laatste stap noemen in de emancipatie van de schilder, richting het gewenste ana-lytische of conceptuele kunstenaar-schap. Werd de schilderkunst eerst conceptueel en zich van de context bewust (Buren), vervolgens onderdeel van een multimediale praktijk, gecom-bineerd met performances, hier is te zien hoe het schilderen zich zelfs aan het ontdoen is van zijn meest identi-teitsvormende onderdeel: de verf op

doek. Die media blijken niet cruciaal voor de visie van de schilder. Opnieuw gaf Richter het goede voorbeeld. Zijn foto’s uit de beroemde Atlas hebben iets van schilderijen, terwijl zijn schilderijen iets hebben van fotogra-fie. Het schilderen wordt tot onderdeel gemaakt van een breder reflexief com-plex, van een onderzoek naar het beeld dat door de mediale verschuivingen zijn betekenis niet zeker is.

De uiterste consequentie van het analytische schilderen zou kunnen zijn dat er geen verf op doek meer nodig is om een schilderijententoonstelling

context-focused (Buren) to becoming part of a multimedia practice incor-porating performance, painting is divesting itself of its defining char-acteristic: paint on canvas. In the end, neither is vital for the painter to express himself. Richter again paved the way. The photos in his celebrated Atlas collection are remi-niscent of paintings, just as his paintings have a photographic quality. The practice of painting becomes part of a broader reflexive complex, of a quest for the image which, as a result of the medium shift, is uncertain of its meaning.

In the end, analytical painting could obviate the need for anyone to apply paint to canvas in order to stage an exhibition of paintings. In its post-medium condition painting can come in any guise at all: it can be text, a photo, a video or a film. What mat-ters is the artist’s way of seeing. Previous contributors to this annual series of essays have discussed the special meaning that paint-on-canvas may convey. The present essay argues in favour of a broader interpretation of painting, something that encompas-ses more than the medium as we know it. A tentative step in this direction

Page 45: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

43

te maken. Schilderkunst kan in haar postmediale conditie elke gedaante aannemen, ook een tekst zijn, een foto, een video of film. Het gaat om de blik. Sommige van mijn voor-gangers in deze jaarlijkse essay- reeks hebben veel geschreven over de speciale betekenis die verf op doek kan hebben. Laat dit verhaal een pleidooi zijn om het schilderen wat breder te trekken, tot buiten het vertrouwde medium. Bij de vorige editie van de Koninklijke Subsidie bleek die weg ook in de competitie voorzichtig te zijn ingezet. Ik denk dat als meer schilders die

stap buiten het traditionele ambacht durven te zetten, en de Koninklijke Subsidie zich daarvoor openstelt, de schilderkunst nog een wereld te winnen heeft.

Domeniek Ruyters

was taken in last year’s competition for the Royal Award. If more painters were to break with convention and if the Royal Award were to indulge that ambition, I believe painting would have a world to gain.

Domeniek Ruyters

Page 46: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

44

1947Pieter Defesche / Jef Diederen / Chris van GeelJan Groenestein / Frans Wiegers / Nicolaas Wijnberg1948Herman Berserik / Jef Diederen / Theo KroezeGer Lataster / Frans Wiegers1949Herman Berserik / Elisabeth de Boer / Jef DiederenGer Lataster / Frans Nols1950Elisabeth de Boer / Nora van der Flier / Cootje Horst-van Mourik Broekman / Frans Nols / Max Reneman / Dirk Trap1951Henk Bies / Dirk Breed / Mia JongmansJacob Kuyper / Dirk Trap / Jan Jaap Vegter1952Rudi Bierman / Arie Kater / Harry op de LaakFrans Nols / Pierre van Soest / Co Westerik1953Jaap Ploos van Amstel / Max Reneman / Pierre van Soest / Marijke Stultiens-Thunnissen / Gerrit Veenhuizen / Co Westerik1954Geery de Bakker / Hans Engelman / Kees Franse / Jaap Ploos van Amstel / Wim Strijbosch / Marijke Stultiens-Thunnissen1955Ko Oosterkerk / Lei Molin / Hans Truyen / Aat VelthoenLouis Visser / Toon Wegener

1956Jacques Frenken / Hens de Jong / Lei MolinJan Sierhuis / Marijke Stultiens-Thunnissen1957Jaap Hillenius / Han Mes / Ko OosterkerkTon Orth / Willem den Ouden / Aat Velthoen1958Gerard van den Eerenbeemt / Pieter Engels / Ton FrenkenJaap Hillenius / Trees Suringh / Auke de Vries1959Gerard van den Eerenbeemt / Arie van Houwelingen / Steven Kwint / Guillaume Lo-A-Njoe / Annemiek Rutten / Lukas Smits1960Henk Dorré / Willem Kloppers / Han MesTon Orth / Gerard Verdijk / Aat Verhoog1961Peter Jansen / Willem KloppersHan Mes / Jacques Slegers / Jan Willem Smeets1962Han Mes / Wim Moerenhout / Ton OrthJan Roeland / Lukas Smits1963Pat Andrea / Gustave Asselbergs / Hans HamersTon Klop / Joop van Meel1964Jan Dibbets / Jaap van der Pol / Jacques Slegers

1984Bettie van Haaster / Frank Hutchison / Guus KoenraadsErik Pott / Conrad van de Ven / Willem van Weelden1985Ellen van Eldik / Manuel Esparbé Gasca / Reggy GunnBerend Hoekstra / Lex van Lith / Kees Versloot1986Steven Aalders / Jan van den Dobbelsteen / Bart DomburgMichiel Duvekot / Diederick van Kleef / Gerard Kodde1987Hans Ensink op Kemna / Hewald Jongenelis / Jacqueline Peeters / Lauran Schijvens / Marianne Theunissen / Klaasje Vroon1988Siert Dallinga / Nour-Eddine Jarram / Karenina de JongeTon Kraayeveld / Bob Negrijn / Maaike Vonk1989Suzan Drummen / Mirjam Hagoort / Marja van der HeidenBenoît Hermans / Hein Jacobs / Wim Konings1990Britta Huttenlocher / W.J.M. Kok / Jan van der PloegF.G.Th. Ros / Paul Vos de Wael1991Tjong Ang / Ton Boelhouwer / Jacqueline BöseNoëlle von Eugen / Kiki Lamers / Robert Suermondt1992Wim Bosch / Sarianne Breuker / Hans BroekAllard Budding / Janpeter Muilwijk / Rinke Nijburg

1993Richard Brouwer / Pierre Cops / Rens JanssenMichael Raedecker / Wouter van Riessen / H.W. Werther1994Irina Balen / Hannah van Bart / Koen Ebeling KoningGijs Frieling / Elsa Hartjesveld / Rob Verf1995Noud van Dun / Maarten Janssen / Carla KleinPaul Nassenstein / Danne van Schoonhoven / Machiel van Soest1996Annemiek de Beer / Norbert Grunschel / Bas MeermanRik Meijers / Dino Ruissen / Ellen Zwarteveen1997Frank Lenferink / Paul Nassenstein / Dieuwke SpaansSerge Verheugen1998Arthur den Boer / Mattijs van den BoschNatasja Kensmil / Dieuwke Spaans1999Robbert Jan Gijzen / Frederika HasselaarJoris van der Horst / Gé Karel van der Sterren2000Henk Jonker / Fahrettin ÖrenliBas Zoontjens / Ina van Zijl2001Peter Brenner / Sara van der HeideRezi van Lankveld / Marcelino Stuhmer

Page 47: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

45

1965Peter Jansen / Ton Klop /Jaap van der Pol / Henk Westein1966Frits Calon / Ton Klop / Theo Schuurman / Henk Westein1967Mareike Geys / Henk Huig / Evert Maliangkay / Wim Moerenhout / R.W. van de Wint / Jacob Zekveld / Siet Zuyderland1968Mareike Geys / Age Klink / Jacob Zekveld1969Walter Nobbe / Kees Spermon / R.W. van de WintWladimir Zwaagstra / Pieter Zwaanswijk / Siet Zuyderland1970Mareike Geys / Cécile Hessels / Kees SpermonJacob Zekveld / Pieter Zwaanswijk / Siet Zuyderland1971Pat Andrea / Peter Blokhuis / Gèr BoostenMareike Geys / R.W. van de Wint / Pieter Zwaanswijk1972Arie van Geest / Dick Gorter / Mareike Geys / Gerard van Zon1973Jules Bekker / Annemarie Fischer / Dick GorterBurgert Konijnendijk / Nelleke Montfoort / Flip Rutten1974Hans Boer / Arie van Geest / Dick GorterBurgert Konijnendijk / Peter Leeuwen / Johan van Oord

1975Hans Boer / Hedy Gubbels / Burgert KonijnendijkJ.F.B. Stuurman / Peter Thijs1976Hans Boer / Hedy Gubbels / Burgert KonijnendijkJ.F.B. Stuurman / Peter Thijs / Hans de Wit1977Gerard Hendriks / John van ‘t Slot / Peter ThijsFrans van Veen / Albert Verkade / Hans van Wingerden1978Nic Blans jr. / Cees Bouw / Roland Sohier / Toon TeekenElizabeth de Vaal / Willem van Veldhuizen1979Alumet / Inge van Haastert / Sjef HenderickxEgidius Knops / Pieter Mol / Marc Volger1980Hedy Gubbels / Eugène Jongerius / Henk MetselaarSonia Rijnhout / Tiny van der Sar1981Ernst Blok / Ansuya Blom / Jan Commandeur / Peter KenniphaasEmo Verkerk / Henk van Woerden1982Arja van den Berg / Jos Boomkamp / Joris GeurtsKees de Goede / Maarten Ploeg / Nies Vooijs1983Helma Pantus / F.F. Beckmans / Peter KlashorstJos van Merendonk / Marien Schouten / Han Schuil

2002Lise Haller Baggesen / Raaf van der SmanEsther Tielemans / Chantal Veerman2003Antoine Adamowicz / Wafae Ahalouch el KeriastiSander van Deurzen / Thomas Raat2004Thomas Raat / Marjolein Rothman / Peter Vos / Barbara Wijnveld2005Mariëlle Buitendijk / Melissa Gordon Aukje Koks / William Monk 2006Antoine Berghs / Wouter Kalis / Lucy Stein / Anneke Wilbrink 2007Pascal van der Graaf / Simon HemmerMalin Persson / Marjolijn de Wit2008Alex Jacobs / Sebastiaan VerheesHelen Verhoeven / Bas de Wit2009Marie Aly / Esiri Erheriene-Essi / Hans Hoekstra / Carien Yatsiv2010Moran Fisher / Carl Johan Högberg / Jenny Lindblom / Kim van Norren

2011Marie Civikov / Omar Koubâa / Katja Mater / Navid Nuur2012Frank Ammerlaan / Jasper Hagenaar / Keetje Mans / Evi Vingerling2013Wieteke Heldens / Marijn van Kreij / Philipp Kremer / Jorn van Leeuwen

Page 48: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

46

catalogus/catalogue Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013Royal Award for Painting 2013

redactie/editingMarianna van der Zwaag

tekst/contributionsDomeniek RuytersBenno Tempel

vertaling/translationYvette Rosenberg

grafisch ontwerp/graphic designHarmen Liemburg

druk/printingrobstolk®, Amsterdam

uitgever/published byStichting Koninklijk Paleis AmsterdamRoyal Palace Amsterdam Foundation

isbn 978-90-72080-50-9

tentoonstelling koninklijk paleis amsterdam5 - 27 oktober 2013

exhibition amsterdam royal palace5 - 27 October 2013

fotoverantwoording/photosKleurenfotografie/colour: Studio Tom Haartsen, Ouderkerk aan de AmstelZwart/wit fotografie/black and white: Gabriëlle Hengeveld, Amsterdam

Drei Häuser mit Schlitzen (Betty Ford Klinik, Stammheim, Jüdische Grundschule) 1985. Martin Kippenberger. © Collectie Stedelijk Museum Amsterdam.

Installation view from ‘Sovereign Women in Painting’ at Susanne Vielmetter Los Angeles Projects, February 21 - April 4, 2009. Courtesy of the artist and Susanne Vielmetter Los Angeles Projects.

Bij het regelen van de auteursrechten van de illustraties is met grote zorgvuldigheid te werk gegaan. Mochten er onvolkomenheden geconstateerd worden dan zal de uitgever daarvan graag op de hoogte worden gesteld.

The publisher has made due effort to observe all legal requirements governing the use of visual material. Parties whose rights may nevertheless inadvertently have been infringed are requested to contact the publisher.

Sterrenkaarten/Star maps naar/after Will Tirion, Peterson Field Guide - Stars and Planets, 2006.

© Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam

Page 49: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

47

Page 50: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013
Page 51: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013
Page 52: Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2013

Koninklijke Prijs Omslag.indd 4-5 10-09-13 14:22