KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van...

20
KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ Een uitgave van ABN AMRO, Hendrix UTD en Alta december 2008

Transcript of KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van...

Page 1: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

KOERS HOUDENIN DE MELKVEEHOUDERIJ

Een uitgave van ABN AMRO, Hendrix UTD en Alta

december 2008

Page 2: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Koers houden in de melkveehouderij P 2 P 3

Page 3: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Koers houden in de melkveehouderij P 2 P 3

Voorw

oordKoers houden in de melkveehouderijDe zuivelmarkt is grillig. Begin 2007 was de melkprijs zo´n 30 cent per kg. Vorig najaar werd een recordhoogte

bereikt tot wel 50 cent per kg en momenteel staan we weer met beide benen op de grond. Eén ding staat vast.

De melkprijzen blijven schommelen en uw invloed hierop is beperkt. Hetzelfde geldt voor de grondstoffen-

markt, deze is momenteel al net zo grillig als de melkmarkt.

Het is de kunst om uw eigen koers te varen en u niet van de wijs te laten brengen door schommelende melk-

en graanprijzen, waarbij duurder graan en graanvervangers soms leiden tot hogere voerkosten. Koers houden,

impliceert eerst koers bepalen. Een ondernemer met visie heeft een strategie en laat zich niet leiden door de

emotie van het moment. Het is belangrijk om vast te stellen wat de korte termijn planning is, maar vooral

welke doelstellingen melkveehouders hebben voor de lange termijn en hoe deze te realiseren zijn. Let daarbij

goed op wat bij uzelf, uw gezin en uw omgeving past. Bij straffe tegenwind is het zaak om zoveel mogelijk

koers te houden, maar wel flexibel te zijn om goed in te kunnen spelen op gewijzigde omstandigheden.

Vakmanschap is een voorwaarde voor goede resultaten. Ondernemerschap is de basis voor continuïteit en

onder wisselende marktomstandigheden belangrijker dan ooit. Op veel melkveebedrijven biedt het optimalise-

ren van de resultaten nog volop mogelijkheden om de eerste extra winst te realiseren. Dit is ook noodzakelijk

om groei van het bedrijf mogelijk te maken, want alleen met voldoende reserveringscapaciteit is dat op een

verantwoorde wijze te doen.

Op grotere melkveebedrijven gaan een goede werkorganisatie en een hoge arbeidsproductiviteit de boventoon

voeren. Zeker als vreemde arbeid wordt ingezet, want dat voelt u direct in de portemonnee. Voor een effici-

ënte bedrijfsvoering wordt preventief en proactief management van koppels koeien steeds belangrijker. Goed

management zorgt voor gezonde en probleemloze koeien, die veel melk produceren en lang meegaan. Met

optimale voeding en sturing op goede vruchtbaarheidsresultaten is wat dat betreft nog veel te winnen.

We wensen u veel leesplezier!

Pierre Berntsen,

directeur Agrarische

Bedrijven ABN AMRO

Lammert Veenhuizen

manager Rundveegroep

Hendrix UTD

Jan Bobbink,

algemeen directeur

Alta Nederland BV

Page 4: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Nederland heeft een goede uitgangssituatie voor uitbreiding van de melkproductie.

Koers houden in de melkveehouderij P 4

Nieuwe zuivelmarkt: een roerig speelveldHet speelveld van de melkveehouderij verandert.

Verdere liberalisering van de zuivelmarkt en

toenemende schommeling van prijzen voeren

de boventoon. De afbouw van de quotering

gaat bovendien gepaard met prijsonzekerheid.

Anderzijds biedt deze situatie ook kansen voor

ondernemende melkveehouders met ambitie.

De afgelopen decennia bestond geen vrije zuivel-

markt door de aanwezigheid van zuivelquota, import-

heffingen, exportsubsidies en contingenten. Nu zui-

velquota worden verruimd en prijsondersteuning

wordt afgebouwd, ontstaat in aanloop naar 2015

een nieuw speelveld met nieuwe spelregels, waar-

van de contouren langzaam zichtbaar worden. Van

overproductie is geen sprake meer. Dat werd afgelo-

pen jaren al duidelijk door een melkprijs die minder

snel daalde dan was voorspeld. En in 2007 zelfs sterk

steeg. Met de afbouw van beschermende maatrege-

len krijgen melkveehouders in toenemende mate te

maken met een schommelende melkprijs zoals we

dat in 2007 en 2008 hebben gezien. Ontwikkelin-

gen op de wereldmarkt, zoals droogte in Oceanië, de

toenemende mondiale vraag naar zuivel en tijdelijke

productieverhogingen hebben steeds meer invloed

op de Nederlandse melkprijs. De groeiende Europese

melkproductie beïnvloedt de prijs negatief. Echter de

wereldvraag naar zuivel is gezond en kan de toename

onder normale omstandigheden verwerken. Wel heeft

de huidige economische crisis een drukkend effect op

zowel opbrengst- als kostprijs.

Fluctuerende voerprijzen

De graanprijs is een goede indicator voor de voerprij-

zen. In 2007 stond de graanmarkt in het teken van

een groeiende vraag en tegenvallende productie. De

wereldwijde graanvoorraad bereikte het laagste punt

in 30 jaar. Het afgelopen teeltjaar 2008 was een goed

graanjaar met een ongekende productiestijging. Toch

is deze stijging niet voldoende om het voorraadni-

veau op peil te brengen. Lage voorraden leiden tot

een zwakker marktevenwicht, waardoor de prijzen

meer gaan schommelen. Bij een tegenvallende oogst

kunnen de prijzen fors oplopen, bij een goede oogst

zullen de prijzen weer dalen. De afgelopen jaren zijn

de productiekosten voor graan gestegen door hogere

kosten voor brandstof en kunstmest. Hierdoor is de

kostprijs voor graan verhoogd. Ook de toegenomen

aandacht van beleggers voor de grondstoffenmarkten

speelt daarbij een rol. Beleggers zijn op zoek naar ren-

dement en beleggen in de grondstoffen wanneer de

vooruitzichten goed zijn, bijvoorbeeld bij schaarste. Dit

Mel

kve

ehou

der

s m

et a

mb

itie

”Vul de tijd tot beëindiging van de quotering nuttig in door het verlagen van

de kostprijs en het verbeteren van je ondernemerskwaliteiten. Als dat op orde

is, kun je altijd nog een stal bouwen”, aldus Frans Dorresteijn - ABN AMRO.

Page 5: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

P 5

kan invloed hebben op de prijsvorming. Er moet dus

rekening worden houden met hogere voerkosten die

bovendien sterk kunnen fluctueren. Dit hoeft niet per

se tot margeverkrapping te leiden als veehouders ster-

ker sturen op lagere ruwvoerkosten, lagere dierkos-

ten en de kosten van jongveeopfok omlaag brengen.

Daarover meer in dit rapport.

Verruiming quotering

Eind november 2008 hebben de Europese landbouw-

ministers besloten om tot 2015 de quotering te ver-

ruimen met 1% per jaar. Hiermee wordt de ingezette

afbouw van de quotering bevestigd. Vanaf 2006 is

het melkquotum al uitgebreid (zie tabel). Zonder vet-

correctie bedraagt de effectieve verruiming 9,88%

van 2006 tot 2015. In 2010 en 2012 wordt geëvalu-

eerd of aanvullende maatregelen nodig zijn voor een

zachte landing van de quotering. In het quotumjaar

2009/2010 wordt de vetcorrectie aangepast, waar-

door er in Nederland naast de verruiming van 1% nog

eens 1,5% extra melk kan worden geleverd. Voorals-

nog mogen alleen melkveehouders die melk produce-

ren met een hoger vetgehalte dan hun referentiehoe-

veelheid meer produceren. Dit betreft ruim 75% van

de melkveehouders.

De komende jaren liggen de graanprijzen gemiddeld op een hoger

niveau dan de afgelopen jaren. Daarnaast zullen de graanprijzen

meer fluctueren.

Voor Nederlandse melkveehouders is de voortzetting van derogatie van groot

belang om per hectare meer melk te kunnen produceren.

Jaarlijkse quotumverruimingen vanaf 2006

Quotumjaar 2006/2007 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 2013/2014 2014/2015

% uitbreiding 0,5% 0,5% 2,49% 1% 1% 1% 1% 1% 1%

In 2010 en 2012 worden mogelijk extra maatregelen genomen voor een zachte landing van de melkquotering.

Nederland heeft de potentie en drang om de melk-

productie op te voeren waarbij de beste onderne-

mers nu de prijs bepalen voor groei. Zolang ruwvoer

en mest nog geen structurele beperking vormen,

blijft melkquotum relatief duur. Bij een zachte landing

zal het melkquotum geleidelijk overbodig worden.

Dit is een goed vooruitzicht voor melkveehouders in

een land met hoge quotumkosten.

Voor de Nederlandse melkveehouderij is het van groot

belang dat de derogatie wordt gecontinueerd. Een

mogelijke verlaging van de mestnorm van 250 naar 230

kilo stikstof uit dierlijke mest betekent dat ruim 1.000

kilo melk minder per hectare kan worden gemolken. Om

de kosten van mestafzet te beperken, wordt de bedrijfs-

specifieke excretie voor meer bedrijven aantrekkelijk.

Door verlaging van de bedrijfstoeslag ontstaat extra

ruimte om groene diensten en plattelandsontwikke-

ling te ondersteunen. Voor de reguliere melkveehouder

betekent dit vermindering van inkomsten. De Neder-

landse melkveehouderij heeft sterke troeven in handen

als de quotumkosten afnemen. De productieomstan-

digheden zijn gunstig, het vakmanschap uitstekend

en de zuivelindustrie goed georganiseerd. Voor bedrij-

ven met groeiambitie ontstaat ruimte. In de aanloop-

periode naar het quotumloze tijdperk is het zaak het

bedrijf voor te bereiden op dit nieuwe speelveld. Een

goede kostprijs is daarbij de basis.

Page 6: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Koers houden in de melkveehouderij P 6

Ondernemerschap biedt continuïteitVakmanschap is de basis voor goede technische

en financiële resultaten. Om in een nieuwe

zuivelmarkt te zorgen voor continuïteit wordt

ondernemerschap steeds belangrijker. Daarbij

zijn visie en een goed afgewogen strategie

onmisbaar.

De visie van een ondernemer geeft een schets van de

markt, van het melkveebedrijf en van de ondernemer

over 5 of 10 jaar. Oftewel wat zijn de doelen? Ver-

laging van kostprijs, groei in omvang of verbreding

zijn hiervan voorbeelden. Is er voldoende ruimte voor

activiteiten buiten het bedrijf en voor persoonlijke ont-

wikkeling? Welk financieel risico kan of wilt u nemen?

Het zijn vragen die in een visie worden beantwoord.

Plezier in het werk is ook niet onbelangrijk. Het doel is

een zeer persoonlijke keuze.

Strategie

De strategie is het plan van aanpak dat leidt tot rea-

lisatie van het doel. Hierin kiest elke ondernemer zijn

eigen koers. Is er een groeidoelstelling en zo ja, op

welke wijze en met welk tempo wordt deze gereali-

seerd? Aankoop of huur van extra grond? Hoe wordt

ingespeeld op de afbouw van de melkquotering? Ook

praktische zaken zijn van belang; aankoop of verbouw

van ruwvoer, hoe wordt de arbeidsbehoefte ingevuld?

Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-

veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-

borgt een stabiele koers die ook bij tegenvallers tegen

een stootje kan. Een goede financiële buffer draagt

hier aan bij.

Uitvoering van de strategie

Een goede strategie is nog geen garantie voor succes.

Dat wordt bepaald door de uitvoering van de strategie.

Als ondernemer moet je van goede huize komen om

in de huidige markt een melkveebedrijf te ‘managen’.

De melkveehouder is vakman, econoom, koopman

maar bovenal manager. Zeker bij grote bedrijven bepa-

len de management capaciteiten de mate van succes

en daarmee de doelen die worden gerealiseerd.

Vakmanschap is belangrijk voor goede technische

resultaten. Goede financiële resultaten leggen een

sterke basis onder het bedrijf en vergroten de moge-

lijkheden voor bedrijfsontwikkeling.

Koopmansgeest en gevoel voor de markt geven een

goede uitgangspositie in onderhandelingen met leve-

ranciers en afnemers. Dit wordt nog belangrijker in

een nieuwe zuivelmarkt met schommelende prijzen.

Economisch inzicht draagt bij aan het bereiken van het

optimale kostenniveau. Dat geldt ook voor de afweging

om werkzaamheden uit te besteden of af te stoten.

Niet elke veehouder heeft dezelfde ondernemerskwa-

liteiten. Voor een succesvolle uitvoering van de stra-

tegie is het wel belangrijk dat deze goed aansluit op

de ondernemerskwaliteiten. Aansturen van personeel

vraagt meer van de managementcapaciteiten van de

ondernemer dan het werken met techniek. Daarom is

het zinvol om uw kwaliteiten als ondernemer in beeld

te hebben.

Vak

man

sch

ap i

s d

e b

asis

Visie: doel

Strategie: plan van aanpak

Uitvoering:

•Koopman

•Econoom

•Vakman

•Manager

Visie, strategie en uitvoering zijn een samenhangend geheel. De stra-

tegie moet aansluiten op de kwaliteiten van de ondernemer. Indien

een strategie niet realistisch of goed uitvoerbaar is, is het zaak om de

strategie bij te stellen of om gericht te werken aan de ondernemers-

kwaliteiten of om specifieke expertise aan te trekken.

“Er is er maar één die uw visie en strategie

bepaalt, en dat bent uzelf”, aldus

Daphne van der Zee - ABN AMRO.

Bron: ABN AMRO

Page 7: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

P 7

Ondernemerschap biedt continuïteit Maatschap Bras kiest voor beheerste groei A

anvaard

bare risico’s

BedrijfsgegevensErik Bras melkt samen met zijn ouders in maatschap 110 koeien en houdt 80 stuks jongvee op 60 hectare grond.

Erik’s vriendin, Colinda Rietveld, is werkzaam bij een accountant en doet de financiële boekhouding van het melkveebedrijf.

Recentelijk is de stal uitgebreid naar 165 koeplaatsen met ruimte voor al het jongvee. De stal wordt geleidelijk vol gezet.

Aan de zijkant van de stal is de aanbouw van de afdeling voor droge en nieuwmelkte koeien bijna klaar.

Het melkveebedrijf in één keer verdubbelen, is

een scenario die maatschap Bras in Holtheme niet

ziet zitten. “Naast een nieuwe stal, heb je vee,

quotum en extra voer of arbeid nodig. En wat

doe je met de extra mest?”, zegt Erik Bras. “We

kiezen bewust voor beheerste groei. Dat levert

ons continuïteit op met aanvaardbare risico’s.”

“Tien jaar pech, is slecht ondernemerschap”. Met

deze oneliner maakt Bras in één keer duidelijk dat hij

in de uitwerking van de strategie voor zijn melkveebe-

drijf niets aan het toeval overlaat.

Wat is voor jullie ondernemerschap?

“Weten waar je naartoe wilt, heldere doelen stellen en

bewaken dat groei geen doel op zich is, maar een mid-

del om een doel te bereiken. Ook goed beseffen dat

je zelf verantwoordelijk bent voor het eindresultaat.

Erken wat je zwakke punten zijn en doe er iets mee. Ik

heb bijvoorbeeld weinig verstand van fokkerij, dus laat

ik mij graag adviseren over stierkeuze en het parings-

advies door mijn KI-adviseur. Ik laat mij ook inspireren

en motiveren door adviseurs, mijn studieclub en vroe-

gere studievrienden. En het is belangrijk om goed te

weten wat er in je directe omgeving gebeurt en welke

invloed wet- en regelgeving op de korte en lange ter-

mijn op je bedrijf kan hebben. Ondernemerschap is

ook lef, maar dan wel met verstand.”

Voor welke doelen en strategie kiezen jullie?

“Continuïteit van het bedrijf staat met stip op één,

daarop volgt op heel korte afstand arbeidsvreugde.

We kiezen voor beheerst groeien, gemiddeld met 6%

quotum per jaar, en streven naar een lage kostprijs per

kg melk. Een grote groeistap is niet alleen een nieuwe

stal bouwen, maar vraagt tegelijkertijd ook veel andere

grote investeringen. Onderbouw dan het onderne-

mersplan wel goed met reële kosten en opbrengsten.

Je kunt er wel een melkprijs van 38 cent in zetten,

maar is dat op langere termijn haalbaar? Wij investe-

ren liever eerst in kwaliteit en dan pas in kwantiteit.

Zo bouwen we een aparte afdeling voor de droge en

nieuwmelkte koeien, omdat goed management van

de risicokoeien direct meer melk en rendement ople-

vert.”

Wat is de belangrijkste uitdaging?

“Beheerst groeien en in de toekomst als gezinsbe-

drijf verder. Het organiseren van de arbeid is daarbij

de grootste uitdaging. Mijn vader verzet nu nog veel

werk op het bedrijf, maar dat houdt een keer op. De

arbeidsproductiviteit op het bedrijf moet dan verder

omhoog, omdat ik het aannemen van een vaste kracht

te duur vind. In 2006 hebben we de 2x4 visgraat melk-

stal al vervangen door een 2x10 zij-aan-zij melkstal en

er is een kalverdrinkautomaat aangeschaft. Als eerste

zal meer landwerk aan de loonwerker worden uitbe-

steed. Belangrijk is wel dat als we ergens geld insteken

dat uiteindelijk ook geld oplevert.”

“Als we ergens geld in steken, moet het ook geld opleveren”,

vindt Eric Bras.

Page 8: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Om meer melk per uur te realiseren is automatisering van de bedrijfsvoering een optie,

bijvoorbeeld met automatische verstrekking van ruwvoer.

Koers houden in de melkveehouderij P 8

Als een melkveebedrijf groeit, neemt de nood-

zaak om efficiënter te werken toe. Zeker als

vreemde arbeid wordt ingehuurd, is het belang-

rijk om meer melk per uur te produceren. Dat kan

door slimmer en meer systematisch te werken of

door meer te automatiseren.

Gemiddeld produceren Nederlandse melkveehou-

ders 150 kg melk per gewerkt uur met een variatie

van minder dan 100 kg tot meer dan 450 kg per uur.

Het aantal liters melk per uur zegt niet alles over het

rendement op melkveebedrijven. Als bijvoorbeeld de

jongveeopfok of al het landwerk wordt uitbesteed aan

een loonwerker, realiseren melkveehouders snel meer

liters melk per uur. Daarbij zijn echter de kosten per kg

melk en de beloning per gewerkt uur niet bekend. Het

resultaat uit een melkveebedrijf is beter te berekenen

met het kengetal Bruto Overschot. Dat is uw opbrengst

(melkgeld + premies + omzet en aanwas) minus de

kosten van krachtvoer, (eigen) ruwvoer, loonwerk,

machines, gebouwen, dierkosten (KI, dierenarts, etc.)

en algemene kosten. In 2007 berekende Bestra een

gemiddeld Bruto Overschot van e 18,18 per 100 kg

melk. Het Bruto Overschot gedeeld door het aantal

gewerkte uren geeft aan hoe efficiënt een melkveebe-

drijf melk, jongvee en ruwvoer produceert.

Verhogen arbeidsproductiviteit

Met het verhogen van de arbeidsproductiviteit kan

op veel melkveebedrijven meer melk per uur wor-

den gereali seerd en/of is meer tijd te besparen voor

andere activiteiten. Efficiënter werken is mogelijk

door bepaalde werkzaamheden op vaste dagen uit

te voeren, zoals klauwverzorging, droogzetten of het

schoonmaken van kalverhokken. Klussen zijn dan snel-

ler geklaard en duidelijke werkschema’s geven meer

rust in het bedrijf en minder kans op fouten. Preven-

tief werken is een tijdsinvestering, die voorkomt dat

later nog meer tijd nodig is om problemen op te los-

sen. Werk dus proactief en niet reactief. Het voorkomt

dat zieke koeien de agenda gaan bepalen.

Om meer melk per gewerkt uur te realiseren, kan de ruw-

voerwinning of de jongveeopfok worden uitbesteed of

worden geïnvesteerd in een grotere melkstal. Verder-

gaande automatisering in bijvoorbeeld melkrobots of

een voerrobot levert ook een structurele arbeidsbespa-

ring op. Dit in tegenstelling tot een grotere schudder

of grasmaaier, die alleen arbeid bespaart in piekperio-

den en jaarrond veel minder bijdraagt aan een hogere

arbeidsproductiviteit. Maak bij uitbreidingsplannen

een goede afweging tussen de inzet van personeel en

investeren in automatisering. Dit kan door de jaarkos-

ten van arbeidsbesparende investeringen te vergelijken

met loonkosten van personeel. Bij de overweging om

personeel aan te nemen, is het goed om stil te staan

bij de vraag of de capaciteiten aanwezig zijn om perso-

neel aan te sturen. Het is raadzaam om eerst ervaring

op te doen met het inhuren van een bedrijfsverzorger

of melker voor enkele dagdelen per week.

150

kil

o m

elk

per

gew

erk

t u

ur

Meer melk met minder arbeid

Koers houden in de melkveehouderij P 8

Wilt u weten hoe het is gesteld met de arbeidsproductiviteit op uw bedrijf? Deel dan het totaal aantal kilo’s geleverde melk per jaar door alle gemaakte uren van uzelf,

andere familieleden en medewerkers die meewerken op het bedrijf.

Page 9: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

“Met het Kempensysteem besparen we erg veel tijd”,

ervaren Jack en Luciënne ten Wolde.

P 9

Veel gemak met eenvoudige voersystemenMet het voeren en de ruwvoerwinning zijn veehou-

ders dagelijks ongeveer eenderde van hun tijd kwijt.

Voor melkveehouders die meer koeien willen melken

met minder arbeid, is overschakeling naar eenvou-

dige voersystemen met vrije opname van hooi en

krachtvoer een oplossing.

De introductie van compleet voersystemen, met vrije

opname van hooi en krachtvoer, vergroot de arbeidspro-

ductiviteit op melkveebedrijven. Veehouders besparen

gemiddeld 35% arbeid. Afhankelijk van het productie-

niveau van de koeien is een stijging van 10 tot 15%

extra melk mogelijk. De constantheid en de eenvoud van

het rantsoen verbeteren de gezondheid en conditie van

koeien. Hetzelfde geldt voor de jongveeopfok. Op groei-

ende bedrijven kan de verzorging van jongvee in de knel

komen door de stijgende arbeidsbehoefte. Daarbij geldt

ook dat compleet voeren eenvoudig werkt en veel arbeid

bespaart. Ook neemt de kans op voerfouten sterk af.

“Het Kempensysteem is enerzijds geschikt voor

intensieve bedrijven die veel voer kopen en

anderzijds voor bedrijven, die hun grond een

goede alternatieve bestemming kunnen geven,

bijvoorbeeld door het te verhuren aan

akkerbouwers”, zegt Alfred Smits - Hendrix UTD.

‘1 tot 1,3 miljoen kg melk per VAK mogelijk’ Versleten knieën en de mogelijkheid om grond te kunnen verhuren aan akkerbouwers. Voor Jack en Luciënne ten Wolde in

Giethoorn dé ingrediënten om over te schakelen op het Kempensysteem. “Ik heb nu veel minder werk en door een constant

rantsoen is de conditie van mijn koeien zichtbaar verbeterd”, geeft Jack de belangrijke voordelen aan na anderhalf jaar erva-

ring met het systeem. Ten Wolde melkt 85 koeien met een productie rond 10.000 kg melk per koe. Het arbeidsgemak van het

nieuwe systeem staat voor Jack en Luciënne voorop. De Giethoornse veehouder verhuurt nu 36 van de 45 hectare grond aan

een akkerbouwer. De opbrengsten daarvan en de lagere kosten van ruwvoerwinning maken de hogere kosten van mestafzet

en van krachtvoer vanwege een opname van gemiddeld 19 kg krachtvoer per koe per dag goed. “Het kost ons niets extra’s,

maar het bespaart wel 4 tot 5 uur arbeid per dag en de koeien doen het er prima op. Je kunt makkelijker meer koeien hou-

den zonder personeel aan te nemen en als gezinsbedrijf is ruim één miljoen kg melk mogelijk.”

P 9

Voed

ing

De eenvoud van onbeperkt hooi en krachtvoer verstrekken aan de kal-

veren tot een half jaar oud, spreekt Sietze Fokkinga, medewerker op het

bedrijf van Lu Nijk in Kallenkote, erg aan. “De aanvoer van kalverbrok in

bulk scheelt kosten en veel gesjouw met zakgoed.”

Page 10: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Meer rendement met hoge rantsoenefficiëntie

Krachtvoer én ruwvoer zo efficiënt mogelijk

omzetten in melk. Dat is de uitdaging waar

melkveehouders elke dag voor staan. Met hogere

prijzen van krachtvoer en van ruwvoer, is het

nog belangrijker om voer zo goed mogelijk te

benutten. Sturen op rantsoenefficiëntie en verbe-

tering van het ruwvoerproces helpen daarbij.

Het rantsoen van melkkoeien bestaat voor circa 70%

uit ruwvoer. Het is belangrijk dat koeien ook ruwvoer

efficiënt omzetten in melk. Rekenen met het kengetal

rantsoenefficiëntie maakt duidelijk hoe efficiënt koeien

krachtvoer én ruwvoer omzetten in melk. Het is een

maat voor de hoeveelheid melk (kg) dat wordt gepro-

duceerd per kg droge stof krachtvoer én ruwvoer (zie

bedrijfsreportage familie Schilder op bladzijde 12).

Met ruwvoer veel te halen

Uit een procesanalyse van Bestra Consultancy op 100

melkveebedrijven blijkt de spreiding in krachtvoerkos-

ten slechts 0,6 euro per 100 kg meetmelk te bedragen

(zie tabel), terwijl de spreiding in ruwvoerkosten maar

liefst 2,6 euro per 100 kg meetmelk is. Veehouders die

het ruwvoerproces verbeteren, kunnen veel verdienen.

Het kan de kostprijs per 100 kg melk flink verlagen

en dat is cruciaal in een vrije zuivelmarkt met schom-

melende opbrengstprijzen. Niet alleen de spreiding

in ruwvoerkosten tussen bedrijven is erg groot. Het-

zelfde geldt voor de afschrijving van melkkoeien (zie

toelichting onder de tabel), waarbij het verhogen van

de levensproductie (zie bladzijde 13) een belangrijke

oplossing is om het rendement te verhogen. Een pro-

cesanalyse geeft duidelijk aan hoe efficiënt er ruw-

voer, jongvee en melk worden geproduceerd op een

melkveebedrijf. Het verschil in efficiëntie van deze

productieprocessen leidt tot een variatie in Saldo Vak-

manschap van 7 euro per 100 kg meetmelk tussen

melkveebedrijven.

Enkele jaren geleden onderzocht Hendrix UTD de

rantsoenefficiëntie op circa 500 melkveebedrijven. Het

gemiddelde kwam uit op 1,25. Eén kg droge stof voer

(krachtvoer en ruwvoer) levert dan 1,25 kg melk op.

Met het verbeteren van de opbrengst en de kwaliteit van ruwvoer

hebben melkveehouders nog veel mogelijkheden om hun rende-

ment te verbeteren.

Resultaten procesanalyse (productie van melk) melkveebedrijven (bedragen in euro’s per 100 kg meetmelk)

Gemiddeld 25% hoogste SV 25% laagste SV SpreidingTotaal toegerekende opbrengsten 33,2 33,8 32,8 1,0 -/- Totale krachtvoerkosten 5,1 4,9 5,4 0,6

-/- Totale ruwvoerkosten 5,7 4,5 7,2 2,6

Totaal Voerkosten 10,8 9,4 12,6 3,2

Voerwinst 22,4 24,4 20,2 4,2 -/- Veekosten 2,0 1,7 2,4 0,7

-/- Overig toegerekende dierkosten 1,5 1,4 1,7 0,3

-/- Afschrijving melkkoeien 2,6 1,6 3,4 1,8

Totaal Dierkosten 6,1 4,7 7,5 2,8

SALDO VAKMANSCHAP (SV) 16,3 19,7 12,7 7,0Levensproductie 20.026 22.051 18.854 3.197

Bron: Bestra Consultancy. Een hoog Saldo Vakmanschap gaat samen met een hoge actuele levensproductie. Deze veehouders hebben relatief lage (ruw)voerkosten en dierkosten. In afschrijving melkkoeien zijn meegenomen: de opfokkosten van het jongvee, de restwaarde van de koe, hoe lang de koe meegaat en wat haar productie is geweest.In Saldo Vakmanschap worden de kosten van eigen ruwvoer en afschrijving melkkoeien ook meegenomen. Niet te verwarren met het kengetal Saldo (opbrengsten minus toegerekende kosten).

Koers houden in de melkveehouderij P 10 R

uw

voer

Page 11: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

P 11

Optimaliseren ruwvoerproces

Een goede analyse van het ruwvoerproces helpt om

meer en beter ruwvoer te winnen. Daarmee kan meer

melk uit eigen ruwvoer worden geproduceerd en dat

bespaart (kracht)voerkosten. Een hogere opbrengst

per hectare en een betere kwaliteit ruwvoer is moge-

lijk met:

• Eennauwkeurigebemestingvangras-enmaïsland.

• Optimaliseren van het oogstmoment: op de juiste

momenten gras maaien en maïs oogsten bij

voldoende zetmeel in de korrel.

• Graslandverbetering:optijddegrasmatherinzaaien

of doorzaaien.

• Goed inkuilmanagement (haksellengte, aanrijden

van de kuil, kuil snel afdekken) en toepassen van

goede inkuilmiddelen.

• Goeduitkuilmanagementombroeitevoorkomen.

• Inzaaivande juistenagewassendieveeleffectieve

organische stof leveren.

Met een voerplan kunnen veehouders de beste com-

binaties van bepaalde kuilen en bijproducten maken.

Dat bespaart krachtvoer. Als rekening wordt gehouden

met de prijsverschillen tussen de diverse bijproducten

en de kosten van ruwvoer, leidt dat tot een optimaal

rantsoen tegen lagere kosten.

TMR: gemak en nauwkeurigheid

Steeds meer melkveehouders voeren met een voer-

mengwagen om sneller en nauwkeuriger te kunnen

voeren. Bij het samenstellen van gemengde rantsoe-

nen staat het realiseren van een hoge rantsoenefficiën-

tie (kg melk/kg droge stof) voorop, waarbij ook wordt

gelet op de kosten van elke kg droge stof. Met wegen,

is duidelijk wat daadwerkelijk wordt geladen en gevre-

ten. Voor de meest optimale samenstelling van een

rantsoen kunnen veehouders het gemengde rantsoen

aanvullen met een bedrijfsspecifiek maatwerkmeel.

Dat werkt gemakkelijk en alle eventuele tekorten aan

grondstoffen, vitaminen, mineralen en spoorelemen-

ten worden daarmee aangevuld. Let bij het voeren op

de mengvolgorde in relatie tot het type mengwagen,

de nauwkeurigheid van het laden, de mengtijd en het

gebruik van messen in de mengwagen. Zorg voor vol-

doende structuur en bewaak een constante melkpro-

ductie en een goede vet-eiwitverhouding. Zorg ook

dat de indeling in productiegroepen functioneel is.

Verbeterde ruwvoerinschatting

Het beter kunnen inschatten van de afbraak van ruw-

voer verhoogt de voorspelbaarheid van rantsoenen.

Hierdoor verbetert de rantsoenefficiëntie en dat levert

meer melk per koe op. Tot dusver werden afbraaksnel-

heden berekend met formules gebaseerd op gegevens

van kuilen uit de jaren tachtig en negentig. Dat is niet

meer nauwkeurig, omdat door veredeling zowel gras-

als maïsrassen van nu anders zijn dan die van toen.

Rantsoenoptimalisatie met behulp van zogenoemde

Nabije Infrarode Reflectie Spectrometrie (NIRS)-ijklijnen

op zeven melkveebedrijven laten een stijging in melk-

productie zien van 0,5 tot 1 kg per dag.

“Een goede mineralen- en vitaminenvoorziening is belangrijk voor de gezondheid envruchtbaarheid van koeien. Natuurlijk vitamine E en organisch gebonden selenium, zink en koper

versterken daarbij effectief de weerstand”, aldus Robert Meijer - Hendrix UTD.

Op basis van verteringsonderzoek is de afbraak van

ruwvoer nog beter in te schatten.

Page 12: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Koers houden in de melkveehouderij P 12

“Door een optimaal rantsoen zetten onze koeien het ruw- en

krachtvoer steeds efficiënter om in melk en dat bespaart voerkosten”,

aldus Peter en Miranda Schilder.

Familie Schilder in Hensbroek verhoogt rantsoenefficiëntie

‘Het draait technisch en financieel echt super’In anderhalf jaar tijd steeg de melkproductie

op het bedrijf van Peter en Miranda Schilder in

Hensbroek van 7.200 naar 9.100 kg melk per koe.

“Naast huisvesting in onze nieuwe stal heeft

ook een uitgekiend rantsoen onze technische en

financiële resultaten flink verbeterd”, zegt Peter

Schilder. “Het ruw- en krachtvoer wordt steeds

efficiënter omgezet in melk en dat bespaart voer-

kosten.”

“Een goed rantsoen is alles”, concluderen Peter en

Miranda Schilder. Dat blijkt uit de kengetallen nadat

nieuwe gemengde rantsoenen voor hun koeien waren

berekend. De cijfers spreken voor zich: in mei 2007

was de BSK 31, in juli 2008 was het gestegen naar 48.

De dagproductie steeg in dezelfde periode van 20,4

naar 30,3 kg melk per koe. Het eiwit% steeg van 3,09

naar 3,39 en het vet% zakte van 4,39 naar 4,00. “Dat

zijn super resultaten. Met een gemiddelde leeftijd van

de veestapel van 3 jaar en 9 maanden en met zo’n 50

vaarzen kan de melkproductie per koe nog veel verder

omhoog”, weet Peter nu al.

Hogere rantsoenefficiëntie

De familie Schilder stuurt onder andere op verhoging

van de rantsoenefficiëntie. Het kengetal rantsoen-

efficiëntie is een maat voor de hoeveelheid melk (kg)

geproduceerd per kg droge stof. “We wegen per keer

alle voerproducten in de voermengwagen. Ook is het

krachtvoerverbruik via de twee voercomputers bekend.

Trek daar het restvoer vanaf en kijk hoeveel melk we

afleveren aan de fabriek. Dan weet je hoe efficiënt

alle voer wordt omgezet in melk.” Door verbetering

van de rantsoensamenstelling is het krachtvoerver-

bruik het laatste jaar verlaagd van circa 30 naar 23,5

kg per 100 kg melk. De krachtvoerkosten daalden

van 9,5 naar 6,38 euro per 100 kg melk. “Door een

uitgebalanceerd rantsoen wordt met name het ruw-

voer veel beter verteerd en benut. De mest bevat bijna

geen onverteerde voerresten meer en is mooi glad.”

De gezondheidskosten zijn met 0,21 eurocent per kg

melk erg laag. Ook de vruchtbaarheid is goed: een

drachtigheidspercentage van 74,5% en een insemina-

tiegetal van 1,6. “We proberen zo scherp mogelijk te

voeren, waarbij conditiebehoud maatgevend is.”

Bedrijfsgegevens

Peter en Miranda Schilder melken 96 koeien en 80

stuks jongvee op 70 hectare grond, waarvan 53 hec-

tare grasland, 13 hectare maïs en 4 hectare luzerne.

Het rollend jaargemiddelde is 9.100 kg melk per koe

met 4,23% vet en 3,32% eiwit. De rantsoenefficiëntie

op het bedrijf van Schilder schommelt rond 1,57. De

relatief jonge veestapel van Schilder zet het voer erg

efficiënt om in melk. Omdat oudere koeien geen voer

meer gebruiken voor groei, is de verwachting dat de

rantsoenefficiëntie van oudere koeien hoger ligt dan

van jonge dieren.

Bed

rijfsreportag

eBed

rijf

srep

orta

ge

Page 13: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

P 13

Verhogen levensproductie levert altijd geld op

Het economische belang van levensproductie is groot.

Koeien gaan in Nederland gemiddeld pas op een leef-

tijd van 3,5 jaar geld opleveren. De opfok en de eerste

anderhalve lactatie zijn een investering, pas daarna

gaan veehouders geld verdienen aan hun koeien. En

des te meer, naarmate koeien langer meegaan en veel

extra lactaties volmaken.

De Actuele Levensproductie is de gemiddelde hoeveel-

heid melk die alle aanwezige koeien op het bedrijf tot

op dat moment hebben geproduceerd. De berekening

is als volgt: Levensproductie = het rollend jaargemid-

delde x (gemiddelde leeftijd melkkoeien minus afkalf-

leeftijd vaarzen). Uit de melkcontrolegegevens kan op

elk moment de actuele levensproductie worden bere-

kend. Het verloop van dit kengetal is een belangrijke

graadmeter voor management en duurzaamheid van

melkvee.

Levensproductie verhogen

Met gerichte maatregelen wat betreft voeding, klauw-

gezondheid, fokkerij, vruchtbaarheid, transitiemanage-

ment, uiergezondheid en veevervanging kunnen

veehouders hun bedrijf optimaliseren. Daarmee zijn

vaak behoorlijke besparingen in euro’s mogelijk. Verbe-

tering van de gezondheid en productie van melkkoeien

is een belangrijk speerpunt om de levensproductie te

verhogen. Voeding die goed aansluit op de nutriënten-

behoefte van de koe is altijd cruciaal, maar zeker

rondom het afkalven. Ook is het belangrijk om te zor-

gen voor optimale jongveeopfok, waardoor vaarzen

eerder kunnen afkalven. Een gerichte voeding, verbe-

tering van het koecomfort een goed vruchtbaarheids-

management (zie bladzijde 15, 16 en 17) verbeteren

de afkalfresultaten. Gezonde, oudere koeien zijn de

echte toppers in melkproductie. Daarmee kunnen

veehouders meer quotum per arbeidskracht melken.

Kortom een hogere levensproductie is de basis voor

gemakkelijk werken en meer rendement.

Een hoge levensproductie leidt tot:

• Lagereopfokkostendoorminderveevervanging.

• Eenhogeregemiddeldemelkproductieperkoe,

omdat meer oudere koeien met een hogere

dagproductie aan de melk zijn.

• Verbeteringvandearbeidsefficiëntie.

Du

urzam

e veestapel

Bovenstaande figuur laat het economische belang van een hoge levensproductie zien. Als een vaars afkalft op 24 maanden levert deze koe pas geld op

als ze 38 maanden oud is. Kalven de vaarzen op een leeftijd van 28 maanden af dan gaat deze koe pas op een leeftijd van 48 maanden geld opleveren.

Het is belangrijk om de levensproductie van melkkoeien te verhogen. Gezonde

koeien die veel melk geven en die lang meegaan, leveren extra rendement op.

Fokkerij, voeding, koecomfort en de afkalfleeftijd van vaarzen spelen daarbij

een cruciale rol.

Page 14: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Koers houden in de melkveehouderij P 14

Meer rendement en gemak door focus op ‘risicokoeien’De aandacht voor ‘risicokoeien’ op melkvee-

bedrijven neemt toe. Inmiddels hebben de

meeste mengvoerfabrikanten management-

concepten voor droge koeien. Een preventieve

werkwijze en gerichte voeding verhogen de

arbeidsproductiviteit en het werkplezier.

Als veehouders efficiënter willen werken, moet het

‘blussen van brandjes’ worden voorkomen. Dit kan

door een preventief en proactief management van

koppels koeien, waardoor minder vaak behandeling

van individuele koeien nodig is. Daarbij gaat het vooral

om meer aandacht voor de ‘risicokoppels’ ofwel de

droge en verse koeien. Rondom afkalven kunnen

koeien gezondheidsproblemen krijgen als de negatieve

energiebalans te groot wordt. Het is belangrijk om

met gerichte voeding en management zoveel mogelijk

trammelant te voorkomen. Minder achter zieke koeien

aanlopen, verhoogt de arbeidsefficiëntie en het werk-

plezier. Zowel voor melkveehouders en hun gezin, als

voor personeel.

“In 2005 zijn we gestart met het Transitieconcept. Naast speciaal krachtvoer, hebben we ook een grasmengsel en eenmeststof ontwikkeld voor de productie van goed ruwvoer voor transitiekoeien”, aldus Robert Meijer - Hendrix UTD.

“Met een specifieke managementaanpak voor verse koeien gaan we nog een stapje verder.”

Pro

acti

ef e

n p

reve

nti

ef w

erk

en

Al bijna drie jaar past melkveehouder René van der Kolk het Tran-

sitieconcept toe. Hij voert zijn droge koeien Transitie Biks los voor

het voerhek. “Sindsdien is het aantal gevallen van melkziekte

nihil en heb ik veel minder koeien met zucht op het uier.” Ook is

hij begonnen met het oogsten van speciaal hooi voor zijn droge

koeien. “Ik heb 4,5 hectare ingezaaid met een specifiek grasmeng-

sel dat aantoonbaar meer structuur bevat.” De bemesting met een

speciale meststof verlaagt de kation-anionbalans van het gras. “In

combinatie met veel structuur is het perfect ruwvoer voor mijn

droge koeien. Met het Transitieconcept voorkom ik veel gezond-

heidsproblemen”, aldus Van de Kolk, die 175 koeien melkt. “Met

gerichte voeding heb ik minder zieke koeien en dat werkt wel zo

gemakkelijk, want dat vraagt altijd teveel aandacht en tijd op het

verkeerde moment.”

Maatschap Boonstra melkt 350 koeien met een productie van

10.700 kg melk met 4,25% vet en 3,50% eiwit. Sinds twee jaar

is een groep van gemiddeld 20 opstartkoeien apart gezet in een

groot strohok. “Dat verbetert het welzijn en we kunnen deze

‘risicokoeien’ veel beter in de gaten houden”, ervaart Wiebe

Boonstra, die een nieuwe management- en voedingsaanpak toe-

past voor zijn koeien gedurende de eerste 25 dagen na afkalven.

“Mijn koeien krijgen een specifiek meel door het gemengde rant-

soen gevoerd.” Dit meel stimuleert de energiebenutting, zorgt

voor een geleidelijke start van de lactatie en verbetert de energie-

balans. “Na afkalven gaan mijn koeien minder in conditie achter-

uit en is de kans op gezondheidsproblemen kleiner. Ik heb bijna

geen koeien die last hebben van melkziekte of zucht. Preventief

werken, bespaart ook veel werk.”

Wiebe Boonstra in Reduzum

Meer controle met aparte opstartgroep

René van de Kolk in Landhorst

‘Zieke koeien vragen altijd teveel tijd’

Page 15: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

P 15

Benut elke tochtigheid voor snelle dracht Als melkveebedrijven groter worden, neemt het

belang van een systematische aanpak van het

vruchtbaarheidsmanagement toe. Cruciaal hierbij

zijn een goede tochtigheidswaarneming, het

insemineren van koeien tussen 60 en 90 dagen na

afkalven en de inzet van stieren die hoog scoren

in bevruchtend vermogen.

Het vlot drachtig krijgen van koeien is een belangrijke

succesfactor voor het rendement op sterk groeiende

melkveebedrijven. Het is belangrijk voor een hoge

melkproductie en voor een optimale vervanging en

uitbreidingsstrategie met voldoende jongvee uit eigen

opfok. Op melkveebedrijven die sterk in omvang

groeien, komt de tochtsignalering in de knel. Door

de gestegen arbeidsdruk op een familiebedrijf blijft

er weinig tijd over voor een goede waarneming van

tochtigheid. Als de koeien op vaste tijdstippen op

tochtigheid worden gecontroleerd, worden nauwelijks

tochtige koeien gemist en neemt de tussenkalftijd snel

af. Met een goede tochtigheidswaarneming kunnen

koeien tussen 60 en 90 dagen na afkalven worden

geïnsemineerd. De gemiddelde tussenkalftijd (TKT) in

Nederland is 420 dagen en is de afgelopen tien jaar

gestegen met 27 dagen. Een optimale TKT zit tussen

365 en 395 dagen.

Kengetal PregRate

Een hoog percentage dracht na insemineren of een

laag inseminatiegetal zegt bedrijfseconomisch weinig

als niet bekend is hoeveel koeien niet zijn geïnsemi-

neerd. Alta werkt daarom met het kengetal Pregnancy

Rate ofwel PregRate, dat staat voor % tochtsignalering

x % dracht na inseminatie (=% conceptie) ofwel het

percentage van de niet drachtige koeien dat drachtig

wordt tijdens een 21 dagen periode. Met dit nieuwe

kengetal wordt de relatie tussen tochtsignalering en

vruchtbaarheidsresultaten duidelijk gelegd. Belangrijk

is dat meer koeien op tijd worden geïnsemineerd en

zoveel mogelijk na één inseminatie ook daadwerke-

lijk drachtig worden. Het doel is om zoveel mogelijk

tochtigheden te benutten om drachtigheden te rea-

liseren. In Nederland ligt de PregRate gemiddeld op

25%, waarbij de 25% beste bedrijven een PregRate

van 33% scoren en de 25% slechtste bedrijven slechts

14%. De grote variatie geeft aan dat veel verbetering

mogelijk is.

Vru

chtb

aarheid

NRS 2007 TKT DRT DO PR

Laagste 25% 460 281 179 14%

gemiddeld 420 281 139 25%

Beste 25% 390 281 109 33%

Eén procent PregRate staat gelijk aan 4 dagen TussenKalfTijd (TKT). Het verschil tussen de 25% beste en 25% laagste

bedrijven is 70 dagen TKT ofwel minstens € 100,- per koe.

Benut de kansen van tochtigheden.

Gemiddeld wordt in Nederland op dag 103 de koe voor het eerst geïnsemineerd. Oftewel twee gemiste kansen.

Open dagen

100%90%80%70%60%50%40%30%20%10%0%

1

2

34

5 6 7 8 9

71 92 113 134 155 176 197 218 239 260

1 = Kansen

10

Wiebe Boonstra in Reduzum

Meer controle met aparte opstartgroep

“Door duidelijke doelstellingen vast

te stellen zijn de vruchtbaarheidsresul-

taten te verbeteren. Een simpele doel-

stelling is dat elke maand 10% van de

koeien drachtig wordt. Dit garandeert

een continue stroom van verse koeien

en zorgt ervoor dat de gemiddelde

dagproductie op peil blijft”, aldus

Bartele Verbeek - Alta.

Page 16: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Koers houden in de melkveehouderij P 16

Vru

chtb

aarh

eid

Regelmatig bedrijfsproces

Het inhuren van vreemde arbeid voelen veehouders

direct in de portemonnee. Dan is het nog belangrijker

om met vastomlijnde, voorspelbare werkprocessen,

protocollen en een goede werkplanning de arbeids-

productiviteit te verhogen. Een gelijkmatige arbeids-

film levert ook gemak op. Dat kan bijvoorbeeld met

een vlak afkalfpatroon. Elke maand een vast aantal

koeien drachtig en een vast aantal verse koeien zorgt

ook voor een gelijkmatige jongveeopfok. Voor een

effi ciënte melkproductie op bedrijfsniveau is het van

belang om tevens te sturen op de dagproductie van

de veestapel. Op grotere melkveebedrijven in onder

andere Duitsland en Noord-Amerika sturen ze op

een gemiddelde dagproductie van minimaal 30 kg

melk per koe. Als koeien aan het einde van de lacta-

tie minder dan 20 kg melk per dag produceren, is het

beter om deze koeien niet meer te insemineren. Deze

koeien leveren te weinig rendement op. Als u weinig

koeien gedwongen afvoert, kunt u ook overwegen

om nieuwmelkte vaarzen te verkopen. Qua productie-

capaciteit is het beter om oudere koeien te melken,

maar qua koegezondheid en arbeid zit er ergens een

optimum.

Inseminatiebeleid

Een goede vruchtbaarheid begint bij een goede huis-

vesting en een optimale voeding van de koe, met

name in de transitieperiode. Gezonde koeien met

een goede conditie en een goede tochtigheidswaar-

neming zijn de basis. Met technische hulpmiddelen

zoals stappentellers, bewegingsensoren en meting van

herkauwactiviteit of progesteron in de melk verbetert

de tochtigheidswaarneming. Het drachtigheidspercen-

tage van koeien kan worden verbeterd met een goede

inseminatietechniek en het gebruik van goed bevruch-

tend sperma. Het bevruchtend vermogen van sperma

verschilt tussen stieren. Het verschil in drachtigheids-

percentage tussen stier 1 en 2 kan onder dezelfde

bedrijfsomstandigheden wel 14% bedragen. Het con-

sequent gebruik van stieren met een beter bevruch-

tend vermogen levert veehouders circa 20 tot 30 euro

per koe per jaar op. Dit is te verklaren door een kor-

tere TKT, een hogere dagproductie van de veestapel,

minder handelingen en rietjes sperma en meer vee

beschikbaar voor vervanging. Een goede vruchtbaar-

heid en reproductie zijn voorwaarden voor een hoge

melkproductie.

“Maar liefst 80% van de Alta-stieren scoort boven het landelijk gemiddelde voor bevruchtend vermogen.

Bij grotere aantallen dieren is het effect hiervan duidelijk zichtbaar”, aldus Arjan Bom - Alta.

Het drachtigheidspercentage van koeien kan worden verbeterd met een goede

inseminatietechniek en het gebruik van goed bevruchtend sperma.

Stuur op doelenOm goede vruchtbaarheidsresultaten te realiseren, zijn onderstaande doelstellingen een hulpmiddel:

• Tochtsignalering:>70%vandekoeiendieindemaandtochtigmoestenworden.

• Bevruchtingsresultaten:50%+vandegeïnsemineerdekoeien.

• Drachtresultaten,PregRate:>25%.

• Aantaldrachtiggemaaktemelkkoeienpermaand:10%vanaantalmelkkoeienophetbedrijf.

• Percentagegeïnsemineerdekoeienop90-100dagenaandemelk:100%.

• Percentageopenkoeienboven150dagenaandemelk:<12%.

MethetAltaPreg-overzichtweetuhoeveelkoeienpercyclusgeïnsemineerdmoetenwordenenhoeveel

ookdaadwerkelijkgeïnsemineerdzijn.Ookkuntuderesultatenvergelijkenmethetgemiddeldevan

een grote groep veehouders en met de 15% beste bedrijven. Een prima middel om de resultaten van

het vruchtbaarheidsmanagement te meten en te sturen.

Page 17: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

P 17

De familie Tinge emigreerde in 1997 van het Drentse

Zeijen naar Baruth in het oosten van Duitsland.

Met 1200 melk- en kalfkoeien kiest Jan Tinge voor

een systematisch aanpak van het vruchtbaarheids-

management. “Ik wil mijn koeien snel drachtig

hebben, dus is het belangrijk om gericht tochtige

koeien te vinden en te insemineren. En koeien die

we niet snel genoeg drachtig krijgen, insemineren

we na synchronisatie.”

Sturen op een vlak afkalfpatroon met een zo constant

mogelijk aanbod van drachtige koeien en afkalfkoeien

per week. Dat is het streven van Jan Tinge, die samen

met zijn vrouw José en ouders Harm en Trientje, al meer

dan tien jaar een grootschalig melkveebedrijf runt zo’n

60 kilometer ten zuiden van Berlijn. “In het vruchtbaar-

heidsmanagement stuur ik op het aantal drachtigheden

per week. Mijn streven is om wekelijks circa 20 koeien

drachtig te hebben”, vertelt Jan. “Dat is ongeveer twee

procent van het totaal aantal koeien aan de melk.” Dat

leidt tot zo’n drie tot vier afkalvingen per dag.

Spontane tocht zien

“Reproductie is chefsache”, grapt Tinge. Daarmee bena-

drukt hij dat het één van de belangrijkste onderdelen van

zijn bedrijfsvoering is. Tinge zorgt samen met zijn vrouw,

één van zijn 20 medewerkers en de dierenarts voor een

goed vruchtbaarheidsmanagement. Alle koeien worden

met antibiotica drooggezet en staan vijf tot zes weken

droog. Na afkalven staan de opstartkoeien vier weken

in een aparte groep. Vanaf dag 50 tot dag 80 na afkal-

ven, insemineert Tinge koeien na gevonden tochtigheid.

“Tochtige koeien zoeken kost tijd, maar elke gemiste

tocht kost drie weken. Om koeien snel drachtig te krij-

gen, is het erg belangrijk om zoveel mogelijk tochtige

koeien te vinden.”

Synchronisatieprogramma

Alle koeien worden 35 tot 42 dagen na eerste insemi-

natie gescand om te controleren of de koe drachtig is.

Vanaf dag 80 na afkalven krijgen alle open koeien met

minder dan 30 kg melk per dag (eerste lactatie) en met

minder dan 40 kg melk per dag (vanaf de tweede lacta-

tie) een hormoonbehandeling. De niet-drachtige koeien

waarbij een geel lichaam wordt gevoeld, komen in het

PG-programma en de niet-drachtige koeien waarbij geen

geel lichaam aanwezig is, komen in het OVSYNCH-pro-

gramma. “Bij koeien die op dag 80 in de lactatie een erg

hoge melkproductie hebben, wachten we nog één of

twee cycli voordat we insemineren op spontane tocht.”

Als het nodig is, wordt daarna alsnog gestart met een

hormoonbehandeling. “Met 80 nieuwe drachtige koeien

per maand zorgen we voor een stabiele en hoge melk-

productie. Snelle dracht en de dagproductie per koe

zijn daarin leidend”, besluit Tinge, die een quotum van

10 miljoen kg vol melkt.

Prak

tijkvoorb

eeld

Jan Tinge focust op tochtwaarneming

Elke maand 80 nieuwe koeien drachtig

Organisatie van vruchtbaarheidsmanagement op

melkveebedrijf Tinge

LacDag Werkdag Actie

-35 Dinsdag Droogzetten

0-7 Variabel Temperatuur opnemen

14-21 Woensdag Controle op witvuilen

50 - Variabel Vinden = inseminatie na

gevonden tochtigheid

80 - Maandag Zoeken = inseminatie na

hormoonbehandeling

“Ik loop met plezier tussen mijn koeien en ze vlot drachtig krijgen, is voor mij

echt een sport”, zegt Tinge .

Page 18: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Koers houden in de melkveehouderij P 18

Res

erve

rin

gsc

apac

itei

tBlijf op koers met voldoende reserveringscapaciteitDe reserveringscapaciteit geeft aan in welke mate

het bedrijf in staat is om op termijn gebouwen

en machines te vervangen. En om mogelijke tegen-

vallers op te vangen, zoals een tijdelijk lage melk-

prijs, hoge voerprijzen of tegenvallende technische

resultaten.

De minimale reserveringscapaciteit is bij een up-to-date

bedrijf circa 7 cent (inclusief btw) per 100 kg melk. Hier-

voor is 2,5 cent voor vervanging van de stal, 2,5 cent om

machines en installaties op tijd te vervangen en 2 cent

om tegenvallers op te vangen. Die laatste 2 cent wordt

belangrijker naarmate opbrengstprijzen en kosten meer

fluctueren.

De benodigde reserveringscapaciteit per bedrijf ver-

schilt. Als op een bedrijf de stallen zijn afgeschreven

en aan vervanging toe zijn, is een hogere reserverings-

capaciteit wenselijk. Als de nieuwe stal 4.500 euro per

plaats kost en de productie 8.500 kg per koe bedraagt,

lopen de bijbehorende rentelasten op tot ruim 3 cent per

liter (6% * € 4.500,- / 8.500). Om ook na de investe-

ring de conti nuïteit te waarborgen, bedraagt de beno-

digde reserveringscapaciteit dan al 7 + 3 = 10 cent.

Veehouders die vrijwel al het landwerk aan de loonwer-

ker uitbesteden, hebben minder reserveringscapaciteit

nodig voor herinvesteringen in het machinepark. Ook als

een ondernemer zijn bedrijf afbouwt, is een lagere reser-

veringscapaciteit voldoende. Ondernemers met groei-

ambities hebben een hogere reserveringscapaciteit nodig

om voldoende eigen middelen te reserveren. Bij het reali-

seren van investeringsplannen moet voldoende financiële

ruimte over blijven. Juist na investeren, is reserveringsca-

paciteit nodig om uw bedrijf up-to-date te houden. Dat

er jaren met hoge of lage kost- of opbrengstprijzen zijn,

staat los van de lange termijn ontwikkeling. In goede

jaren zal meer worden gereserveerd. In slechte jaren niets

of er wordt ontspaard.

Saldo

De reserveringscapaciteit geeft een indicatie van het con-

tinuïteitsperspectief. Het ABN AMRO saldo geeft een indi-

catie van de prestaties van de ondernemer. Naast techni-

sche resultaten is het bedrijfsresultaat ook afhankelijk van

het management, koopmansgeest en economisch inzicht

van de ondernemer. Het ABN AMRO saldo geeft weer

hoeveel euro per 100 kilo melk er over blijft na aftrek

van alle variabele kosten inclusief loonwerk en betaalde

machinekosten. Het gerealiseerde saldo is beschikbaar

voor rente, aflossingen, pacht, arbeid en resultaat.

Het ABN AMRO saldo wordt als volgt berekend:

(Resultaat + Afschrijvingen + Rente/lease + kosten arbeid

excl. loonwerk + Pacht - incidenteel/niet melkveegerela-

teerde opbrengsten)/ aantal geleverde kg melk

De vergoeding voor arbeid en kapitaalsgoederen wordt

buiten beschouwing gelaten, waardoor de prestaties tus-

sen melkveebedrijven kunnen worden vergeleken. Voor

een gemiddeld melkveebedrijf lag het ABN AMRO saldo

in 2007 rond de 22 cent per 100 kg melk. In voorgaande

jaren was dit nog 19 cent. Een goed saldo is de motor

van het bedrijf. Op bedrijven met personeel is een hoger

saldo nodig om de toegenomen arbeidskosten op te

kunnen vangen.

Reserveringscapaciteit = (bedrijfsresultaat + afschrijvingen – privé onttrekkingen) / geproduceerde liters melk

Ondernemers met groeiambities hebben een hogere reserveringscapaciteit

nodig om hun plannen te kunnen realiseren.

“Etra aflossen in goede tijden

vormt een reservering voor slechte tijden”,

aldus Robert Stienen - ABN AMRO.

Page 19: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Invloed van grondaankoop en verbetering van de bedrijfsvoering op de reserveringscapaciteit(alle bedragen in euro’s, tenzij anders vermeld)

Uitgangssituatie Situatie na Grondaankoop +

grondaankoop verbeteren efficiëntie

Financiering 800.000 1.150.000 1.150.000

Melkprijs per 100 kg melk 32 32 32

Totale melkopbrengst 256.000 256.000 256.000

Variabele kosten 98.000 89.600 77.600

Huur (a) 1.500 1.500 1.500

Arbeid (b) 5.000 5.000 5.000

Afschrijvingen (c) 40.000 40.000 40.000

Rente (d) 48.000 69.000 69.000

Resultaat (e) 63.500 50.900 62.900

Prive(f) 40.000 40.000 40.000

Reserveringscapaciteit (e+c-f) 63.500 50.900 62.900

Reserveringscapaciteit

(euro per 100 kg melk) 7,94 6,36 7,86

Saldo(a+b+c+d+e) 158.000 166.400 178.400

Saldo

(euro per 100 kg melk) 19,75 20,08 22,03

P 19

Blijf op koers met voldoende reserveringscapaciteit R

eservering

scapaciteit

Rekenvoorbeeld

Een hoger saldo hoeft niet altijd samen te gaan met een hogere reserveringscapaciteit. Dit is in onderstaand voorbeeld

van grondaankoop voor een intensief bedrijf het geval. Stel dat een intensief melkveebedrijf met 800.000 kg melk 10

hectare grond koopt voor € 35.000 per hectare. In de uitgangssituatie heeft het bedrijf een reserveringscapaciteit van

€ 7,94 per 100 kilo melk en een ABN AMRO saldo van € 19,75 (zie tabel). Door de grondaankoop hoeft minder

mest te worden afgevoerd en minder ruwvoer worden aangekocht, waardoor het ABN AMRO saldo stijgt. Dit levert

het melkveebedrijf na bewerkingskosten een kostenvoordeel op van € 8.400,-. Daarentegen nemen de rentekosten

toe. Na de investering heeft het bedrijf een reserveringscapaciteit van € 6,36. Het bedrijf is kwetsbaarder geworden

omdat het minder ruimte heeft om tegenvallers op te vangen. Bij een tijdelijk lagere melkprijs is het bedrijf bovendien

niet in staat om voldoende te reserveren voor de nodige investeringen in machines en gebouwen.

Als hetzelfde bedrijf naast grondaankoop door verbetering van technische resultaten het ABN AMRO saldo € 1,50 per

100 kilo kan verhogen, werkt dit voordeel direct door in de reserveringscapaciteit. Goede technische resultaten en

een lage kostprijs komen de reserveringscapaciteit direct ten goede en vergroten daarmee de uitbreidingsmogelijkhe-

den van het bedrijf.

Bron: ABN AMRO

Page 20: KOERS HOUDEN IN DE MELKVEEHOUDERIJ - ABN AMRO · Of bijvoorbeeld het wel of niet uitbesteden van jong-veeopfok of landwerk. Een duurzame strategie waar-borgt een stabiele koers die

Dit rapport is een uitgave van ABN AMRO, Hendrix UTD en Alta.

Voor meer informatie kunt u terecht bij:

ABN AMRO, Pieter Greijdanus, tel. 020 343 70 20 www.abnamro.nl/agrarisch

Hendrix UTD, Jan van der Zee, tel. (06) 226 004 47 www.hendrix-utd.nl

Alta Nederland, Arjan Bom, tel. (06) 533 805 31 www.altagenetics.com

Koers houden in de melkveehouderij, december 2008

Productie: Boerentaal, Donkerbroek, Vormgeving en drukwerk: Rikken Print B.V., Gendt

december 2008