Kleuren die je dik maken - Erasmus University Rotterdam R.S.D... · Web viewDe kleur blauw werd als...
Transcript of Kleuren die je dik maken - Erasmus University Rotterdam R.S.D... · Web viewDe kleur blauw werd als...
Kleuren die je dik makenEen studie naar het effect van kleuren op het eetgedrag van mensen
ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAMFaculteit der Economische WetenschappenBegeleiding: Nel HofstraNaam: Ruben AgterbergStudentnr.: 311791Emailadres: [email protected]: MarketingThesis: Bachelor FEB13100Datum: 06-05-11Telefoonnummer: 06-51995905
311791 – Ruben Agterberg 1
Samenvatting
Verleden jaar zag ik een documentaire op tv over de effecten van kleuren op het menselijk
brein. Daarin werd gesteld dat kleuren het gedrag van mensen kunnen beïnvloeden. Zo wordt
de kleur rood vaak geassocieerd met agressie. Mensen met veel rood in hun omgeving zouden
dan ook vaker met geweld te maken hebben.
Toen ik laatst terugdacht aan die documentaire bedacht ik me dat de kleuren uit de omgeving
van voedsel wel eens van invloed zouden kunnen zijn op het eetgedrag van mensen. Nu het
tijd werd mijn scriptie te gaan schrijven leek dit mij een interessant onderwerp. Bij deze was
het besluit genomen om de invloed van kleuren op het eetgedrag van mensen te gaan
onderzoeken.
Overgewicht is een verschijnsel dat telkens vaker voorkomt. Toch is het een probleem dat
soms over het hoofd wordt gezien. Het is een groter probleem dan \vaak wordt gedacht. Niet
alleen voor de personen zelf, maar voor de gehele maatschappij. Iemand met overgewicht
loopt een verhoogt risico op verschillende ziektes en aandoeningen. Deze zullen behandeld
moeten worden en dat kost de maatschappij handen vol met geld.
Het mogelijke verband tussen kleuren en eetgedrag heb ik onderzocht aan de hand van een
experiment. Hierbij heb ik mensen dezelfde eetproducten aangeboden uit verschillend
gekleurde bakken met verschillend gekleurde servetten. Zo stonden de kleurencombinaties
rood/geel tegenover blauw/groen. Vervolgens heb ik simpelweg geteld uit welke bak men het
eten pakte. Uiteraard heb ik bij mijn onderzoek zo goed mogelijk andere factoren uitgesloten.
Aangezien het probleem overgewicht is heb ik onderscheid gemaakt tussen mensen met
overgewicht en mensen zonder overgewicht.
Het resultaat is overduidelijk. Mensen met overgewicht hebben een duidelijke voorkeur voor
de kleurencombinatie rood/geel boven blauw/groen. Voor mensen zonder overgewicht is er
geen significante voorkeur voor één van de twee kleurencombinaties. Dit resultaat kan
worden gebruikt in de strijd tegen overgewicht. Ook kunnen eetketens op deze manier meer
en/of gerichter eten verkopen.
311791 – Ruben Agterberg 2
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding 4
2. Literatuuronderzoek 6
3. Experiment 8
4. Resultaat 12
5. Conclusie 14
6. Discussie 15
7. Advies 17
8. Literatuurlijst 17
9. Bijlage 19
311791 – Ruben Agterberg 3
Inleiding
Overgewicht is een verschijnsel dat telkens vaker voorkomt. Toch is het een probleem dat
soms over het hoofd wordt gezien. Ook is het probleem vaak groter dan wordt gedacht. Niet
alleen voor de personen zelf, maar voor de gehele maatschappij.
Iemand met overgewicht loopt verhoogd risico om diabetes type 2 te krijgen. Mensen met het
diabetes type 2 hebben een grotere kans op onder andere hart- en vaatziekten,
oogaandoeningen en nieraandoeningen. Deze ziektes of aandoeningen zijn uiteraard voor
niemand wenselijk. Het is dus voor de persoon heel vervelend en hierbij komt nog eens dat
het veel geld kost. Ten eerste zijn de behandelingen van deze ziektes en aandoeningen duur en
ten tweede kunnen de personen in kwestie een stuk minder. Dit heeft als gevolg dat ze hun
baan kunnen verliezen en in sommige gevallen ook in de WIA raken.
Ik hoop dat het nu voor iedereen duidelijk is dat overgewicht een serieus probleem is met
alleen maar nadelen. Om dit probleem aan te pakken, moet men de oorzaken van het
overgewicht aanpakken. Het lijkt heel simpel: Meer bewegen en minder vet eten. De praktijk
wijst uit dat dit makkelijker is gezegd dan gedaan. De mensen met overgewicht weten vaak
wel wat de oorzaak van hun overgewicht is en dat ze hierdoor verhoogd risico lopen. Toch
blijven ze binnen eenzelfde patroon terugvallen.
In mijn onderzoek zal ik mij richten op het eetpatroon. Ik ben op dit idee gekomen toen ik
terugdacht aan een documentaire die ik enige tijd geleden op de televisie heb gezien. Hierin
werd duidelijk gemaakt dat kleuren onbewust invloed kunnen hebben op het gedrag en
emoties van mensen. Dit wordt bevestigd door veel literatuur. Ik wil onderzoeken of dit ook
voor het eetgedrag geldt. Zodoende leidde dit tot mijn onderzoeksvraag: Hebben kleuren in de
omgeving van voedsel invloed op het eetgedrag van mensen?
De onderzoeksvraag zal ik beantwoorden met behulp van de volgende deelvragen:
Hebben mensen met overgewicht een voorkeur voor bepaalde omgevingskleuren van
het voedsel bij het kiezen van eten?
Hebben mensen zonder overgewicht een voorkeur voor bepaalde omgevingskleuren
van het voedsel bij het kiezen van eten?
311791 – Ruben Agterberg 4
Is er een verschil tussen de voorkeuren van mensen met overgewicht en mensen
zonder overgewicht voor bepaalde omgevingskleuren bij het kiezen van eten?
Maatschappelijke relevantie
Als blijkt dat met behulp van kleuren het eetgedrag van mensen is te beïnvloeden, dan kan
mijn onderzoek een positieve werking hebben op de maatschappij. Overgewicht is in vrijwel
alle ontwikkelde landen een probleem en zoals eerder uitgelegd kost het handen vol met geld.
Wanneer overgewicht voorkomen kan worden door het eetgedrag van mensen te veranderen
dan kunnen deze kosten worden bespaard. Buiten dat is het voor de mens zelf natuurlijk erg
prettig om op deze manier de effecten van overgewicht te voorkomen.
Als een eetketen de informatie in handen krijgt met welke omgevingskleuren ze de meeste
omzet kunnen maken, kunnen zij op die manier hun omzet vergroten. Dit kan dus een
positieve invloed hebben op het bedrijfsresultaat.
Wetenschappelijke relevantie
De wetenschappelijke relevantie is wat lastiger om weer te geven. Er is in het verleden
natuurlijk al veel onderzoek geweest naar de effecten van kleuren. Wellicht dat er naar
aanleiding van mijn onderzoek, ook nog verdere onderzoeken worden gedaan naar het
verband tussen kleuren en eetgedrag. Wanneer die onderzoeken goede resultaten opleveren,
kunnen eetketens, voedingsspecialisten en diëtisten gaan profiteren van deze kennis.
De genoemde deelvragen zal ik beantwoorden aan de hand van een experiment. In dit
experiment zet ik de kleurencombinatie rood/geel tegenover blauw/groen. Hoe dit precies in
zijn werk gaat zal verderop in het hoofdstuk experiment tot in detail beschreven worden.
Zelf verwacht ik dat mensen met overgewicht en zonder overgewicht beide een bepaalde
voorkeur zullen hebben voor de omgevingskleuren van voedsel. Ik verwacht niet tussen beide
groepen een verschil te vinden. Afgaand op de huidige informatie die ik weet over de effecten
van kleuren, verwacht ik dat alle mensen een voorkeur hebben voor de kleurencombinatie
rood/geel boven blauw/groen als omgevingskleur van het voedsel. Eerst ga ik mij nog meer
verdiepen in de bestaande literatuur in het volgende hoofdstuk literatuuronderzoek.
311791 – Ruben Agterberg 5
Literatuuronderzoek
Literatuur dat precies het effect van omgevingskleuren van voedsel op het eetgedrag van
mensen onderzoekt kan ik niet vinden. Wel zijn er al vele marketingonderzoeken geweest
naar het effect van kleuren op de emoties en het gedrag van mensen. In 1983 is er een erg
interessant onderzoek uitgevoerd naar het effect van de kleuren van winkels op de consument.
Hierbij is gebruik maakt van de kleuren rood, geel, blauw, groen en wit. Er is onderzoek
gedaan naar de psychologische aantrekkingskracht, de benaderingsoriëntatie en het beeld dat
men van een winkel of merk heeft op basis van de kleuren. De studie stelt dat er geen verband
is tussen de kleuren van een winkel en de manier waarop men de winkel benadert en
oriënteert. Wel is er een verband gevonden tussen de kleuren en de psychologische
aantrekkingskracht. In het onderzoek ging een significante meerderheid liever dichtbij een
rode of gele muur zitten dan bij een groene of blauwe muur (Bellizzi et al., 1983) Dit
bevestigt mijn verwachting dat er een voorkeur is voor de kleurencombinatie rood/geel boven
blauw/groen als omgevingskleur van het voedsel. In hetzelfde onderzoek komt ook naar voren
dat een rode winkel als kleurvol wordt gezien, maar tegelijkertijd ook als meer gespannen en
meer negatief dan de andere gesteste kleuren. De kleur blauw werd als meer relaxt gezien dan
rood en geel. Zo hadden veel kleuren meerdere resultaten opgeleverd. Het artikel stelt dat
hoewel rood en geel fysiek meer mensen aantrekt, het tegelijkertijd ook als onplezierig en
negatief wordt ervaren. (Bellizzi et al., 1983) Aangezien het kiezen van voedsel een korte
keuze is denk ik dat de fysieke aantrekkingskracht belangrijker is dan hoe de kleuren worden
ervaren.
In 1992, nadat er meerdere artikelen over de effecten van kleuren waren verschenen, kwam er
een onderzoek naar de effecten van omgevingskleuren op de televisie aankopen van de
consument. De onderzoekers Joseph A. Bellizzi en Robert E. Hite zetten de kleuren rood en
blauw tegen over elkaar. Uit hun onderzoek blijkt dat er een significant verschil is tussen het
aantal aankopen in de rode en blauwe winkel. Zoals zij zelf voorspelt hadden werd er meer
verkocht in de blauwe winkel. De reden hiervoor zou zijn dan dat men zich meer op zijn
gemakt voelt door de positieve, plezierige en rustige eigenschap van de blauwe kleur. Verder
bleek dat er in de blauwe winkel veel duurdere aankopen werden gedaan dan in de rode
winkel, ook dit verband is significant. (Bellizzi & Hite, 1992) Deze bevindingen spreken mijn
311791 – Ruben Agterberg 6
verwachtingen tegen. Hoewel dit erg belangrijke informatie is, denk ik dat het kopen van
televisies niet vergeleken kan worden met het kopen van voedsel. In hetzelfde artikel is een
ook een tweede experiment uitgevoerd. Hierin kregen de respondenten slides van
meubelwinkels te zien. Vervolgens werd er een enquête met vragen over de winkel ingevuld.
Hieruit kwam naar voren dat de respondenten zich plezieriger zouden voelen in de blauwe
winkel en ook hadden ze hogere koopintenties in de blauwe winkel. (Bellizzi & Hite, 1992)
De eerder genoemde onderzoeken zijn allemaal uitgevoerd op respondenten uit de westerse
cultuur. In 2006 publiceerde Mubeen M. Aslam een artikel met daarin een interessant
onderzoek. Hij heeft onderzocht of er een verschil was tussen de effecten en betekenissen van
kleuren in verschillende culturen. Er zijn twee verschillende stromingen over hoe de betekenis
van een kleur ontstaat. Volgens de eerste stroming komt dit voort uit het instinct en is het
effect van een kleur dus bepaald bij de geboorte van een persoon (Humphrey, 1976). Volgens
de tweede stroming komt de betekenis van kleuren voort uit een leerproces. Ervaringen,
resultaten en associaties genoemd in literatuur zouden hierop van grote invloed zijn (C.E.
Osgood et al, 1957). In het jaar 2000 wordt er een verband gelegd tussen de betekenissen van
kleuren en het geloof dat een persoon aanhangt (Madden et al, 2000). Na een uitgebreid
theoretisch onderzoek maakt Mubeen M. Aslam duidelijk dat kleuren inderdaad verschillende
betekenissen hebben in andere culturen. (Aslam, 2000) Het is dus erg belangrijk dat wanneer
je een product in meerdere culturen wil aanbieden, er rekening mee wordt gehouden dat
kleuren andere betekenissen kunnen hebben. Een winkel of product met niet geaccepteerde
kleuren maakt natuurlijk een kleinere kans van slagen. Op het moment wordt hier te weinig
rekening mee gehouden. Veel internationale marketeers denken dat als de kleuren het product
laten opvallen het voldoende is. Ook zijn er veel marketeers die vinden dat de kleuren
helemaal niet uit maken zolang de kwaliteit van het product maar goed is. Voor een product in
een markt waarin een bedrijf een monopoly heeft en de vraag groter is dan het aanbod geldt
dit ook. Echter, wanneer er meerdere spelers op de markt komen, kunnen de juiste
kleurencombinaties je helpen de competitie te slim af te zijn. Behalve het feit dat kleuren
verschillend worden geïnterpreteerd door verschillende culturen worden kleuren ook vaak
geassocieerd met een product. Zo wordt een blik groenten in Korea, Japen, China en Amerika
met de kleur groen geassocieerd. Voor een pak sigaretten is het al een stuk ingewikkelder. In
China denkt de meerderheid van de respondenten aan de kleur grijs en in Japan wordt gedacht
aan de kleuren grijs en blauw. Dit terwijl in Amerika een overgrote meerderheid een pak
sigaretten associeert met de kleur rood. Ook deze associaties zijn erg belangrijk om mee te
311791 – Ruben Agterberg 7
wegen bij het besluit van de productkleuren. In combinatie met de kleurenpercepties van de
bepaalde cultuur kan je zo tot de ultieme kleurencombinatie komen.
Onderzoekers Xiao-Ping Gao en John H. Xin waren van mening dat niet alleen de kleur er toe
doet, maar ook de eigenschappen die de kleur bezit. Zij deden in 2006 een onderzoek naar
factoren die belangrijk zijn voor een kleur. Er werd dus niet alleen naar de kleur zelf gekeken,
maar ook naar de lichtheid en de kleurintensiteit van de kleuren. De lichtheid betekent simpel
weg hoe licht de kleur wordt weergegeven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verschil tussen
lichtblauw en donkerblauw. De kleurintensiteit houdt in hoe zuiver een kleur is, dit wordt
gemeten aan de hand van de kwaliteit van het licht dat het reflecteerd. Hoe hoger de kwaliteit
hoe zuiverder en dus meer kleurintensief een kleur is. De kleur zelf wordt aangeduid als
kleurtoon. Uit het onderzoek blijkt dat de lichtheid en de kleurintensiteit van groot belang
zijn. Tegen mijn eigen verwachting in is de kleurtoon helemaal niet zo belangrijk. Kleuren
met grote lichtheid worden ervaren als een zacht gevoel en kleuren met een hoge
kleurintensiteit gaven de respondenten een warm gevoel. Dit dus ongeacht de daadwerkelijke
kleur (Gao et al, 2006)
Experiment
Om mijn deelvragen te beantwoorden heb ik een experiment opgesteld. Hiervoor heb ik hele
goede mederwerking gehad van de Albert Heijn, filiaal Troosterhof. Voor mijn experiment
heb ik de volgende hypotheses op gesteld:
H01: Kleuren uit de omgeving van het voedsel beïnvloeden het eetgedrag van mensen zonder
overgewicht niet
HA1: Kleuren uit de omgeving van het voedsel beïnvloeden het eetgedrag van mensen met
zonder overgewicht wel.
H02: Kleuren uit de omgeving van het voedsel beïnvloeden het eetgedrag van mensen met
overgewicht niet.
HA2: Kleuren uit de omgeving van het voedsel beïnvloeden het eetgedrag van mensen met
overgewicht wel.
311791 – Ruben Agterberg 8
Samen met een vriend die bij de albert heijn werkt mag ik in de winkel mensen gratis hapjes
laten proeven. De hapjes bestaan in dit geval uit de kaasssoort “Old Amsterdam” en “AH
leverworst” Beide producten zal ik gratis en voor niks krijgen van de Albert Heijn.
Omdat een verschil tussen producten geen rol mag spelen voor mijn onderzoek zal ik de
mensen niet beide producten tegelijk aanbieden. De respondenten kunnen alleen kiezen tussen
”Old Amsterdam” uit schaal 1 of schaal 2. Dezelfde constructie zal ik hanteren voor de “AH
leverworst”, ook hier kan alleen gekozen worden uit de verschillende schalen. Om de twijfel
bij de respondenten zelf weg te halen, zal ik voor de zekerheid aan elke respondent vertellen
dat het om precies hetzelfde product gaat. Door het experiment met twee verschillende
producten uit te voeren, tracht ik ook de factor van het soort voedsel getracht uit te sluiten.
Kaas en worst zijn niet alleen verschillende soorten voedsel, maar hebben ook beide een
andere kleur, namelijk roze en geel. Hiermee is de factor van de kleur van het voedsel zelf
ook sterk verzwakt.
Ondanks dat veel economische onderzoeken geen gebruik maken van deceptie, heb ik ervoor
gekozen om wel gebruik te maken van deceptie. Wanneer ik wel aan alle respondenten zou
vertellen dat het om de verschillende kleurencombinaties gaat, dan geef ik ze de gelegenheid
om er over na te gaan denken. Ik denk niet dat mensen normaal gesproken bij het kiezen van
voedsel nadenken over de kleuren van de omgeving, tenminste niet bewust. Om de deceptie
aan te sterken heb ik in overleg met de filiaalmanager besloten om werkkleding van Albert
Heijn aan te trekken. De Albert Heijn heeft hier zelf ook baat bij, omdat klanten zich lastig
gevallen zouden kunnen voelen als buitenstaanders de hapjes zullen aanbieden. Als het om
personeel zelf gaat zou dit een stuk minder zijn. Tevens worden er al verschillende hapjes,
wekelijks aangeboden op de zaterdag. Ik zelf zal er dus ook op een zaterdag gaan staan. Dit is
dus niks bijzonders voor de klanten en dat versterkt mijn gewenste deceptie wederom. Hier
blijft het niet bij. Ik krijg ook nog een bak met klantenkaartjes. Daarop staat de volgende
tekst:
“Geef uw mening op www.ah.nl/klantenpanel Graag horen we hoe u denkt over uw winkel,
zodat wij nog beter kunnen inspelen op uw wensen. Daardoor winkelt u straks nog fijner.
Zo doet u mee
Ga naar www.ah.nl/klantenpanel en vul daar in drie minuten de vragenlijst in.”
311791 – Ruben Agterberg 9
De kopieën van de klantenkaart kunnen worden gevonden in de bijlage. Bij deze bak met
klantenkaartjes hoort ook nog een bord dat duidelijk zichtbaar is. Daarop staat het volgende:
“Wij horen graag uw mening over uw winkel
Graag horen wij hoe u denkt over uw winkel. We trekken hard aan de winkel om uw
boodschappengemak te vergroten. Echter zijn we er nog niet. Wij proberen zoveel mogelijk in
te spelen op uw wensen en daar hebben wij u voor nodig.
Neem een klantenkaartje mee wanneer u uw mening wilt delen. Dit kan alleen online via
www.ah.nl/klantenpanel. Met uw tips kunnen we van AH Troosterhof ECHT uw winkel
maken. Het draait bij ons om u.
Natuurlijk kunt u altijd één van ons aanspreken in de winkel. We maken graag een praatje met
u.
Met vriendelijke groet,
Management AH Troosterhof”
Een kopie van dit bord is te vinden in de bijlage. De achterkant van het betreffende bord zal ik
gebruiken om voor beide schalen te turven, hoeveel mensen met en hoeveel mensen zonder
overgewicht een stukje kaas of leverworst pakken. Dit zal niet zichtbaar zijn voor de
respondenten. Dit voorkomt eventuele vragen over mijn experiment. Hiermee is de deceptie
compleet.
Van beide groepen, mensen met overgewicht en mensen zonder overgewicht, wil ik minimaal
honderd respondenten. Indien ik hiermee geen goed beeld krijg, zal ik voor beide groepen nog
vijftig extra respondenten zoeken. Op deze voet zal ik doorgaan tot ik duidelijke resultaten
heb. Echter verwacht ik niet dat dat nodig zal zijn. Mocht dit toch wel het geval zijn verwacht
ik hiermee niet al te grote problemen. De filiaalmanager van de Albert Heijn wist mij
namelijk te vertellen dat er op een gemiddelde zaterdag maarliefst vierduizend klanten
langskomen. Verder wil ik voor beide groepen minimaal vijftig respondenten die tussen de
twee schalen met leverworst kiezen en vijftig die tussen de twee schalen met kaas kiezen.
Bovendien zal ik de schalen met de daarbij horende servetten wisselen van positie nadat van
de beide groepen er vijfentwintig respondenten een keuze hebben gemaakt. Dit zorgt ervoor
dat de locatie van de schaal geen invloed heeft op de resultaten van het experiment.
311791 – Ruben Agterberg 10
Om geen vertroebeld beeld te krijgen tel ik alleen respondenten mee die duidelijk geen of
duidelijk wel last van overgewicht hebben. Personen waar ik over twijfel mogen dus genieten
van een lekker hapje, maar zullen niet mee worden genomen in het onderzoek. Wanneer ik de
respondenten zou vragen of ze overgewicht hebben kan dit mijn onderzoek ten nadele komen.
Ten eerste is het niet netjes om het te vragen en waarschijnlijk zullen veel mensen hierdoor
niet deelnemen aan mijn experiment. Wanneer ze toch zouden deelnemen, zijn de
respondenten door zo’n vraag ervan op de hoogte dat het niet om een normaal gratis hapje
gaat. Mensen zullen meer nadenken bij het kiezen tussen voedsel uit schaal 1 of schaal 2.
Zoals eerder uitgelegd is dit juist niet de bedoeling.
Nu zijn alle factoren die geen invloed mogen hebben op het experiment zo goed mogelijk
verzwakt of helemaal uitgeschakeld. Het enige verschil dat wel aanwezig moet zijn is het
kleurenverschil in de omgeving van de het voedsel. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van
twee schalen en twee stapels servetten. De eerste schaal is rood en die heb ik gecombineerd
met een stapel gele servetten. De tweede schaal is blauw en deze heb ik gecombineerd met
een stapel groen servetten. De kleur van de rode schaal heet briljant lichtrood en de exacte
aanduiding hiervan is RAL-3026. Voor de blauwe schaal geldt de kleur lichtblauw en deze
wordt aangeduid als RAL-5012. De gele servetten zijn van het merk Amscan. Het gaat om de
Beverage Napkins met de kleur “Yellow Sunshine”. De exacte kleur hiervan heet zonnegeel
en wordt aangeduid als RAL-1037. De groene servetten zijn ook van het merk Amscan. Deze
beverage napkins worden verkocht onder de kleur “Kiwi”. De exacte kleur hiervan heet
geelgroen en wordt aangeduid als RAL-6018. Er zijn twee redenen dat ik voor deze twee
kleurencombinaties heb gekozen. Uit mijn literatuuronderzoek blijkt dat deze warme en koele
kleuren erg van elkaar verschillen. Zo bleek uit onderzoek van Joseph A. Bellizzi dat de
kleuren rood en geel een sterkere fysieke aantrekkingskracht hebben dan de kleuren blauw en
groen. Uit meerdere onderzoeken bleek dat mensen zich bij de kleur rood wel meer gespannen
en negatief voelde. Bij de kleur blauw voelde zij zich juist relaxt en op hun gemak. Mijn
andere reden om deze kleuren tegen over elkaar te zetten is het feit dat veel ongezonde
fastfoodketens de kleuren rood en geel gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn de “Burger
King”, “McDonald’s” en de “Kentucky Fried Chicken”. De wat gezondere fastfoodketens
maken juist veel gebruik van de kleur groen. Voorbeelden hiervan zijn “Stamppot To Go” en
de “Subway”. Interessant is dat eerder dit jaar “Stamppot To Go” failliet is gegaan.
311791 – Ruben Agterberg 11
Nadat de schalen gevuld zijn met exact hetzelfde soort voedsel, worden deze samen met de
bijbehorende servetten op een statafel van de Albert Heijn neergezet. Op deze tafel liggen ook
de eerder genoemde klantenkaartjes in een doorzichtig plastic bakje en ook staat er een
doorzichtig plastic bordje met de eerder genoemde tekst. De locatie van de statafel is recht
voor de afdeling delicatessen. Hier zijn vleeswaren en kaas verkrijgbaar. Ik heb voor deze
locatie gekozen, omdat dit de standaardplaats is voor de statafel met hapjes. Ook bij deze
keuze is dus rekening gehouden met het aspect van deceptie. Wat ook erg gunstig is aan deze
locatie is dat alle klanten hier wel langs moeten. Het is onmogelijk om via een andere weg bij
de kassa’s te komen.
Gedurende het experiment zal ik er voor zorgen dat er in beide schalen evenveel kaasblokjes
of stukjes leverworst liggen. Indien dit niet het geval zou zijn, is het aannemelijk dat dit de
keuze van de respondenten zal beïnvloeden. Hetzelfde geldt voor de twee stapels met
servetten. Ik zal de stapels blijven aanvullen, zodat ze beide even hoog zullen reiken.
Resultaat
Na een lange dag in de Albert Heijn is het uiteindelijk gelukt om de benodigde respondenten
te vinden. Mijn voorspelling was dat ik aan honderd respondenten uit beide groepen genoeg
zou hebben. Dit bleek al snel het geval te zijn. Uiteindelijk is het mij gelukt om honderd
mensen met overgewicht te laten deelnemen en honderdnegenentwintig mensen zonder
overgewicht. Hierbij konden de eerste vijftig mensen met overgewicht kiezen tussen “Old
Amsterdam” uit schaal 1 of schaal 2. De laatste vijftig konden op hun beurt kiezen tussen
“AH leverworst” uit schaal 1 of schaal 2. Bij de respondenten zonder overgewicht kozen de
eerste zesenzestig tussen “Old Amsterdam” uit schaal 1 of schaal 2. De laatste drieenzestig
kozen tussen “AH leverworst” uit schaal 1 of schaal 2. Voor het gemak zal ik de rode schaal
met de gele servetten erbij schaal 1 noemen en blauwe schaal met de groene servetten schaal
2.
Van de hondernegenentwintig personen zonder overgewicht kozen er uiteindelijk voor
achtenzestig voor schaal 1 en eenenzestig voor schaal 2. In procenten respectievelijk 52,7%
en 47,3%. Het is dus gelijk duidelijk te zien dat er geen significante voorkeur is voor een
kleurencombinatie bij de mensen zonder overgewicht. De gegevens zijn uiteraard nog wel
getest met behulp van de t-test.
311791 – Ruben Agterberg 12
H0: De gemiddelde waarde is 0.5
HA: De gemiddelde waarde is niet 0.5
De t-waarde die uit de test kwam is 0.61. Voor een significantieniveau van 0.05 is de kritieke
t-waarde bij 128 vrijheidsgraden 1.66. Aangezien 0.61 kleiner is dan 1.66 zal de nulhypothese
niet worden verworpen. Bij deze is dus vastgesteld dat de kleurencombinaties in de omgeving
van voedsel geen significante invloed hebben op het eetgedrag van mensen zonder
overgewicht. De complete t-toets is te vinden in de bijlage.
Van de honderd personen met overgewicht kozen er eenenzeventig voor schaal 1 en slechts
negenentwintig voor schaal 2. In procenten uitgedrukt is dit respectievelijk 79% en 21%. Hier
is in een oogopslag duidelijk dat er wel een significant verschil aanwezig is. Ook hier heb ik
de t-test uitgevoerd om dit aan te tonen.
H0: De gemiddelde waarde is 0.5
HA: De gemiddelde waarde is niet 0.5
De t-waarde die uit de test kwam is 4.36. Voor een significantieniveau van 0.05 is de kritieke
waarde bij 99 vrijheidsgraden 1.66. In dit geval is t-waarde dus een stuk groter dan de kritieke
t-waarde. Op basis hiervan verwerp ik de nullhypothese en neem ik de alternatieve hypothese
aan. De kleurencombinaties in de omgeving van voedsel hebben dus wel een significantie
invloed op het eetgedrag van mensen met overgewicht. De complete t-toets is te vinden in de
bijlage.
Aan de hand van de twee uitgevoerde t-testen is al op te maken dat er een verschil zit tussen
de invloed van omgevingskleuren op het eetgedrag van mensen met overgewicht en mensen
zonder overgewicht. Toch wil ik ook dit aan tonen door een test. Met behulp van t-toets op
twee onafhankelijke populaties.
H0: Er is geen verschil tussen de groepen mensen met overgewicht en mensen zonder
overgewicht
HA: Er is wel een verschil tussen de groepen mensen met overgewicht en mensen zonder
overgewicht
311791 – Ruben Agterberg 13
De t-waarde die uit de t-toets komt is in dit geval 2.78. De kritieke waarde die bij 227
vrijheidsgraden en een significantieniveau van 0.05 hoort is 1.65. De gevonden t-waarde is
duidelijk groter dan de kritieke t-waarde. Op basis hiervan verwerp ik de nulhypothese. Er is
dus wel degelijk een significant verschil tussen de invloed die een kleurencombinatie in de
omgeving van voedsel heeft op het eetgedrag van beide groepen.
Conclusie
Nu de resultaten van mijn experiment bekend zijn kan ik mijn drie deelvragen gaan
beantwoorden.
Hebben mensen met overgewicht een voorkeur voor bepaalde omgevingskleuren van
het voedsel bij het kiezen van eten?
Het antwoordt op deze vraag is ja. Dit is aangetoond met behulp van een t-toets. Mensen met
overgewicht prefereren duidelijk de kleurencombinatie rood/geel boven blauw/groen als
omgevingskleur van voedsel bij het kiezen van eten.
Hebben mensen zonder overgewicht een voorkeur voor bepaalde omgevingskleuren
van het voedsel bij het kiezen van eten?
Het antwoordt op mijn tweede deelvraag is nee. Ook dit is bewezen aan de hand van een t-
toets. Alhoewel personen zonder overgewicht ook meer voor de kleurencombinatie rood/geel
kozen boven groen/blauw is dit verschil klein en niet significant gebleken.
Is er een verschil tussen de voorkeuren van mensen met overgewicht en mensen
zonder overgewicht voor bepaalde omgevingskleuren bij het kiezen van eten?
Het antwoordt op mijn derde deelvraag is ja. Zoals uit mijn vorige twee deelvragen blijkt,
kiezen van beide groepen meer mensen voor rood/geel dan groen/blauw. Echter was dit alleen
voor de mensen met overgewicht significant. Het verschil tussen de twee groepen is ook nog
getest door middel van een t-toets. De uitkomst van deze toets heeft bevestigd dat er een
significant verschil is tussen de voorkeuren voor bepaalde omgevingskleuren van voedsel
tussen mensen met overgewicht en mensen zonder overgewicht.
De gevonden resultaten kunnen op twee manieren worden gebruikt. Wanneer er meer
gezondere eetketens de geprefereerde omgevingskleuren aannemen, kunnen ze meer mensen
met overgewicht aantrekken. Dit kan de omzet van de eetketens laten stijgen, terwijl het voor
de persoon zelf beter is dan een vette hap en hij hierdoor op de lange termijn zal afvallen.
Mijn resultaten kunnen dus worden gebruikt om meer omzet te generegen als voedselketen
311791 – Ruben Agterberg 14
zijnde en om overgewicht te bestrijden. Zo kunnen wellicht ook diëtisten met behulp van mijn
resultaten het hun klanten wat makkelijker maken, als zij goed rekening houden met de
kleurencombinaties.
Discussie
Ondanks mijn duidelijke resultaten heeft mijn onderzoek ook zijn beperkingen. Ten eerste is
er geen rekening gehouden met het geslacht van de respondenten. Volgens onderzoek van Li-
Chen Ou, M. Ronnier Luo, Andrée Woodcock en Angela Wright uit het jaar 2004 bestaan er
wel degelijk belangrijke verschillen tussen beide geslachten. Vrouwen reageren emotioneler
op kleuren en kleurencombinaties dan mannen. Ook geven vrouwen aan, kleurenaspecten als
licht, zacht, relaxed en vrouwelijk als leuk te besschouwen. Dit was voor mannen niet het
geval (Ou et al., 2004) Op basis van deze informatie lijkt het mij erg interessant als bij
toekomstig onderzoek naar de invloed van kleuren op het eetgedrag van mensen wel
onderscheid wordt gemaakt tussen vrouwen en mannen.
Waar ook geen rekening mee is gehouden zijn de leeftijdsverschillen van de respondenten.
Het onderzoek van Boyatzis en Varghese stelt echter dat die ook van invloed kunnen zijn. De
invloed en betekenissen van kleuren zouden kunnen verschillen per generatie. Ook zouden de
percepties van kleuren kunnen veranderen in de loop van het leven (Boyatzis & Varghese,
1994). Bij mijn experiment schat ik dat het overgrote merendeel van de respondenten tussen
de dertig en vijftig jaar waren. Helaas valt dit niet te verifiëren, omdat het niet aan de mensen
is gevraagd. Dit is bewust niet gebeurd om mijn deceptie zo goed mogelijk te houden en om
ook geen respondenten af te schrikken. Het kan dus wel zo zijn dat er voor jongere of oudere
generaties andere voorkeuren gelden. Het lijkt mij dan ook erg belangrijk dat wordt
onderzocht of bij de voorkeur voor omgevingskleuren van voedsel er verschillen zijn per
generatie. Ook erg interessant om te onderzoeken is, of de voorkeur voor omgevingskleuren
van voedsel van een persoon veranderd naarmate de respondent ouder wordt.
Een ander punt dat in mijn onderzoek niet is meegenomen, is wat de reden van het
overgewicht bij de personen is. Die is namelijk niet voor iedereen hetzelfde. Bij de meeste
mensen is de levensstijl het probleem. Denk hierbij aan vet eten en weinig bewegen. Echter
zijn er ook mensen die wegens een aandoening of ziekte last hebben van overgewicht. Denk
311791 – Ruben Agterberg 15
hierbij aan een traag werkende schildklier. Het zou dus kunnen dat enkele van deze gevallen
zijn meegenomen in mijn onderzoek. Echter is het resultaat van de mensen met overgewicht
zo duidelijk, dat de paar gevallen die er eventueel tussen zitten geen invloed zullen hebben
gehad op de uitkomst.
Wegens gebrek aan tijd en materialen zijn er helaas maar twee kleurencombinaties getest.
Zoals eerder uitgelegd lagen de kleuren die ik heb gebruikt wel het meest voor de hand. Toch
kan het zo zijn dat er andere combinaties zijn die de respondenten hadden verkozen boven de
gebruikte kleuren. Ik denk niet dat er dan voor mensen zonder overgewicht wel een
significante voorkeur was gevonden, maar met zekerheid valt dit niet te zeggen. Het lijkt mij
een goed plan dat bij toekomstige onderzoeken naar dit onderwerp er wel meerdere kleuren
worden meegenomen.
Verder is er natuurlijk altijd nog de aandoening genaamd kleurenblindheid. In de meeste
gevallen kunnen personen die hier last van hebben groen en rood niet goed van elkaar
onderscheiden. In Nederland heeft één op de twaalf mannen last van kleurenblindheid. Bij
vrouwen is dat slechts één op de tweehonderdvijftig. Als we ervan uitgaan dat de helft van de
respondenten man waren en de andere helft vrouw. Dan is het aannemelijk dat in totaal tien
van de tweehonderdnegenentwintig deelnemers aan mijn onderzoek last hebben van
kleurenblindheid. Ik denk niet dat het uitsluiten van deze tien personen van invloed zal zijn op
de gevonden resultaten.
Een ander punt van kritiek is dat de respondenten de hapjes gratis aangeboden kregen.
Wanneer zij ervoor moeten betalen denken ze wellicht langer na over hun keuze en besluiten
ze dan misschien wel om voor groen/blauw te gaan. Uit onderzoek is gebleken dat bij dure
producten er meer verkocht wordt als de omgevingskleur van het product blauw is, dan
wanneer deze rood is (Bellizzi & Hite, 1992)
Tijdens het schrijven van mijn scriptie ben ik mij gaan afvragen of het overgewicht een
gevolg was van de voorkeur voor de kleurencombinatie rood/geel boven groen/blauw als
omgevingskleur van voedsel. Het kan natuurlijk ook andersom komen. Dat mensen heel erg
van de ongezonde fastfoodketens als McDonald’s en Burger King houden en daarom een
voorkeur voor de kleuren rood en geel hebben gekregen. Dit is goed uit te leggen door middel
van neurowetenschap. Stel dat iemand hamburgers van de McDonald’s lekker vindt. Deze eet
de persoon altijd in de McDonald’s zelf, dus in de omgeving van de kleuren rood en geel. Nu
311791 – Ruben Agterberg 16
is het zo dat in de hersenen er een associatie wordt gemaakt tussen de kleuren en de lekkere
hamburger. Wanneer dit vaak genoeg wordt herhaald kan het zien van de kleurencombinatie
genoeg zijn om het smakelijke gevoel van de hamburger te triggeren. Bij het kiezen van
hetzelfde soort voedsel zal deze persoon liever voor de combinatie rood/geel gaan dan
groen/blauw. Rood/geel herinnert hem tenslotte aan de lekkere hamburgers van de
McDonald’s. Het hoeft niet zo te zijn dat de persoon zelf bewust zo denkt, de associatie kan
ook onbewust aanwezig zijn. Het lijkt me interessant om aan de hand van een langdurige
studie te onderzoeken of de voorkeur voor de kleuren nou een oorzaak of gevolg is van het
overgewicht van mensen. Mijn voorstel is om bij jonge kinderen tussen de vijf en zeven jaar
de voorkeuren te testen aan de hand van een soortgelijk experiment als ik zelf heb uitgevoerd.
Twintig jaar later zou bij alle kinderen kunnen worden gecontroleerd of ze last hebben
gekregen van overgewicht of niet. Deze resultaten kunnen worden vergeleken met de
voorkeur voor de kleurencombinaties van twintig jaar terug.
Mijn onderzoek heeft plaatsgevonden in de westerse cultuur. In mijn literatuuronderzoek is al
aan het licht gekomen dat kleuren in andere culturen een verschillende betekenis kunnen
hebben (Aslam, 2000). Daarom lijkt het me leuk om te zien wat de resultaten zijn van een
soortgelijk onderzoek in een andere cultuur.
Advies
Tenslotte wil ik nog mijn advies geven aan de Albert Heijn als teken van dank voor de fijne
medewerking. Mocht er een overschot van een bepaald product zijn, of zijn er producten
waarvan de houdbaarheidsdatum dreigt te verlopen. Probeer deze dan eens in rood/geel vak of
schap neer te leggen. Rood/geel heeft een grote fysieke aantrekkingskracht op mensen. Voor
mensen met overgewicht blijkt, dat deze kleurencombinatie de keuze voor het voedsel positief
beinvloed. Voor mensen zonder overgewicht zal dit niet uit maken. Ik ga ervan uit dat door
gebruik van deze handelswijze er minder producten weggegeven of weggegooid moeten
worden.
Literatuurlijst
311791 – Ruben Agterberg 17
Aslam, M.M. (2006) ‘Are You Selling the Right Colour? A Cross-cultural Review of Colour
as a Marketing Cue’
Journal of Marketing Communications, 12(1), 15-30.
Bellizzi, J.A., Crowley, A.E. & Hasty, R.W. (1983) ‘The Effects of Color in Store Design.’
Journal of Retailing, 59(1), 21-25.
Bellizzi, J.A. & Hite, R.E. (1992) ‘Environmental Color, Consumer Feelings, and Purchase
Likelihood.’
Psychology & Marketing 9(5), 347-364.
Boyatzis, C. J. & Varghese, R. (1994) ‘Children’s emotional associations with colors, Journal
of Genetic’
Psychology, 155(1), 77–85.
Gao, Xiao-Ping & Xin, John H. (2006) ‘Investigation of human's emotional responses on
colors.’
Color Research & Application, 31(5), 411-417
Grossman, R. P. & Wisenblit, J. Z. (1999) ‘What we know about consumers’ color choices,
Journal of Marketing Practice’
Applied Marketing Science, 5(3), 78–88.
Hupka, R. B., Zaleski, Z., Otto, J., Reidl, L. & Tarabrina, N. V. (1997) ‘The colors of anger,
envy, fear and jealousy: a cross-cultural study.’
Journal of Cross-cultural Psychology, 28(2), 156–171.
Jacobs, L., Keown, C., Worthley, R. & Ghymn K. (1991) ‘Cross-cultural Colour
Comparisons: Global Marketers Beware!’
International Marketing Review, 8(3), 21-30.
Madden, T. J., Hewitt, K. & Roth, M. S. (2000) ‘Managing images in different cultures: a
cross-national.’
study of color meanings and preferences, Journal of International Marketing, 8(4), 90–107.
311791 – Ruben Agterberg 18
Osgood, C. E., Suci, G. J. & Tannenbaum, P. H. (1957) The Measurement of Meaning.
Illinois: Ninth Printing
Ou, L., Luo, M.R., Woodcock, A. & Wright A. (2004) ‘A study of colour emotion and colour
preference. Part I: Colour emotions for single colours.’
Color Research & Application, 29(3), 232-240.
Ou, L., Luo, M.R., Woodcock, A. & Wright A. (2004) ‘A study of colour emotion and colour
preference. Part II: Colour emotions for two-colour combinations.’
Color Research & Application, 29(4), 292-298.
Ou, L., Luo, M.R., Woodcock, A. & Wright A. (2004) ‘A study of colour emotion and colour
preference. Part III: Colour preference modeling.’
Color Research & Application, 29(5), 381-389.
Schmitt, B. H. (1995) ‘Language and visual imagery: issues in corporate identities in East
Asia, Columbia’
Journal of World Business, 30(4), 28–36.
311791 – Ruben Agterberg 19
BijlageFiguur 1: Voorkant Albert Heijn klantenkaart
311791 – Ruben Agterberg 20
Figuur 2: Achterkant klantenkaartje
311791 – Ruben Agterberg 21
Figuur 3: Kopie bordje van de Albert Heijn
311791 – Ruben Agterberg 22
Figuur 4: Eerst de t-toets voor mensen zonder overgewicht en daarna voor mensen met
overgewicht
311791 – Ruben Agterberg 23
Figuur 5: T-toets op verschil tussen beide groepen
311791 – Ruben Agterberg 24
311791 – Ruben Agterberg 25