KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien...

126
KLEENGEDICIITJ ES GUI DO.GEZELLE UITG I.J•VEEti

Transcript of KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien...

Page 1: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

KLEENGEDICIITJ ES

GUI DO.GEZELLE

UITG I.J•VEEti

Page 2: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's
Page 3: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's
Page 4: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's
Page 5: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

ROMM0000002A2iCanati2MarghtEMOIMCagliCaREM2

Kleengedichtjes 03 Q3 Q3 Q3 II Q3 Q3 Q3 Q3

andere rijrnreken, nageldeuntjes, spakerlingen en slapende botten, van GUI DO GEZELLE

tigtir ry iliN

- - • • .

(Pi I .7"Th, .., „ th•

•Lev ...41,)

Uitgegeven door L. J. VEEN te Amsterdam . in het jaar MCMV

gazoonagionongifigmagoilamon-Q- gbagDgicaotoo

Page 6: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Bock-, Courant- en Steendrukkerij

voorheen G. J. Thieme, Nijmegen

Page 7: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Slapende botten

Ten halven afgewrocht, ontvangen, niet geboren ;

gevonden algeheel, noch algeheel verloren, zoo ligt er menig rijm onvast in mij, en beidt den aangenamen tijd

van voile uitspreekbaarheid.

Zoo slaapt de botte in 't hout, verdonkerd en verdoken;

geen blomme en is er ooit, geen blad eruit gebroken;

maar blad en blomme en al, het ligt erin, en beidt

den dag, den dageraad . . . de barensveerdigheid.

3

Page 8: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Luistert alien,

luistert alien :

Gods woord is mij

ingevallen,

en hier is het,

leert en zwijgt •

4

Page 9: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Jesu, liefste Jesu mijn, eilaas !

kon ik wel mijn leven zijn zoo dwaas,

dat ik uwe liefde niet en zag,

dat ik u alleene liet en lag,

verre van mijn vaderlijke huis,

levende bij 't wereldlijk gespuis.

Jesu, liefste Jesu mijn, welaan,

nu zal 't voor mijn leven zijn gedaan ;

weiger mij uw gratie niet, o Heer,

ik die u alleene liet een keer,

nimmer meer en loop ik deur, in huis

blijve ik, kwame al d'helle en heur gespuis.

1.1tr

5

Page 10: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Maria

0 Maria, lofweerde maagd,

geen een, zoo schoone, daar dag op daagt,

en wierd er ooit geboren :

ende, 'n waart gij, eene, geboren ooit,

zoo lagen alomme, wij al verstrooid,

ellendigen, en verloren.

6

Page 11: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Gelukkig die, van kindsbeen af,

Maria gansch zijn herte gaf

en, tot zijn laatste stonden,

den troost in 's werelds droef geween,

bij Haar en Haren zoon alleen,

gezocht heeft en gevonden.

7

Page 12: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

sw• Jam lucis orto sidere

o God, hoe moest ik dankbaar wezen,

indachtig U, ten alien tijd,

van zoo de zonne is opgerezen

en 's morgens in den hemel rijdt,

totdat ze, 's avonds, nederschrijdt

en rusten gaat in 't westerwezen,

door U heur daaglijksch werk gewezen !

o God, die alles heerlijk zijt

bevrijdende, U zij toegewijd

mijn al to ondankbaar hert, nadezen!

Page 13: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

O,is dagelijksch brood

o Goedheid, zonder einde of grond,

o Godlijke ontfermhertigheden,

gedoogt dat ik mijn' dankgebeden

U bieden durve, en bidde, U heden,

om 't dagelijksch brood, dat hert en mond,

mij laven zal; mij recht en reden

beseffen doen, mij 't lijf gezond

bewaren, tend de strijd your goed is uitge-

[streden!

9

Page 14: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

De ure is 't van dat machtig zwijgen, al de hoofden neerwaard nijgen,

stil is orgel, choor en kerk en gewijde koperbellen

gansch alleen de ruste ontstellen, binst het heilig priesterwerk.

Consecratie, maar vijf woorden in den hoogen hemel boorden.

Consecratie, 't is gedaan. Doet dat, en, zei God almachtig, weest Mij elken keer indachtig. Op nu, komt en laat ons gaan.

10

Page 15: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Kom bier, mijn Roozenkrans, het is mij al ontvlogen

waaraan ik troost weleer en lavenis vragen dorst; het is mij al ontgaan,

het heeft mij al bedrogen, 't is ijdel, en het gloeit in mijn gepijnde borst.

Geen bronne meer die spruit, geen dauwdrop's helpend leken, Been bladeren aan den boom,

geen water in de beken; niet dan een bittre traan

die langs mijn kaken glijdt.

En Gij ! mijn Roozenkrans, die mij gebleven zijt !

0 beyeren des gebeds . . .

Page 16: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Wie was zoo geed, dat hij zijn bloed geven ons wilde ?

Wie was zoo inilde wie was 't, die boette ?

Jezus de zoete : schamel en bloot,

stierf Hij de dood !

Schamel en bloot stierf hij de dood; arme uit der maten, hing Hij, verlaten

aan 's kruisen roede 't lichaam in bloede :

schamel en bloot, stierf Hij den dood !

12

Page 17: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

o Crux, aye !

o Dierbaar Kruise Gods,

bebloed, bezweet, begoten

met tranen, laat, van U

te mij, nen schicht geschoten,

vol liefde, treffen mij,

en zij, voortaan,

aan u mijn herte vast,

om nooit meer los te gaan !

1 3

Page 18: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Jliveremini !

'k Ben teenenmale ontvriend,

ontvrijdomd en ontvroolijkt;

al 't gene ik hadde, 't is

verijdeld en veroolijkt;

ontstorven is het mij,

ontstolen en ontweerd !

Alleene Gij mij blijft,

en zijt mij alles weerd,

die alles geven kunt;

en, ware ik Job, gezeten

op zijnen messing, die

mij nooit en zult vergeten.

[ 4

Page 19: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

O vader, zorgt bevreesd

dat 't kind u geren ziet

opdat gij nooit en vreest :

dat kind en vreest mij niet.

' 5

Page 20: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

E Pereat dies !

Het honingt en het hemelt mij

den zin : wie zal 't mij geven

nog langer met u, vriend van mij,

vriendtoeviglijk to leven !

De dag die ons zal scheiden, en

vaneen ons herte scheuren,

die kwade dag en dunne nooit

den damp, in de oosterdeuren !

6

Page 21: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Denkt gij, vriend, dat dat

niemen en weet,

dat in uwen boezem

geborgen daar ligt

het diepste van al,

't zij edel 't zij leelijk,

't zij goed, het zij kwaad,

't gezien heeft een ooge en 't

bewaren, ontdekken . . .

Hij zal . . .

II 1 7 2

Page 22: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

I s

Een' de uwe en een' de mijne

zoo droomde 'k eenmaal dat

ik zap' twee GG verdwijnen

in een en 't zelfde vat,

en de eerie G en de andere

met de eerste G van „God",

in eene G veranderen :

ontsluit me nu dat slot !

Gustaf, Guido, God.

G. fist I /II le?,

Page 23: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Mogt zulk 'n tale, eilaas, geen enkel tale [wezen,

maar ingegeven rouw en ongemaakte smert

op willen vast gesteund, en op gebed gerezen,

tot de volvoeringskracht der wenschen van [uw hert.

Dan zou wellicht de baan, de duistre baan des [levens

verlichten in den glans van Hem die u bemint,

van Jesus die ons mint, van Jesus dien gij [tevens,

al waart gij nog zoo boos, niet paten kunt, [me kind.

41Slift4

Page 24: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Maar eens en liet ik u,

och acme ! mij bedriegen

maar eens, en 't is genoeg

genoeg, en veel te veel

te bitter boete ik het,

om nog eenmaal schoon liegen

te laten vatten rnij,

en vangen, bij de keel.

20

Page 25: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Toto en Rim.

Een scherp getande haak,

in 't speelgoed ongemeden,

heeft Toto's broerke, ai ! ai !

een' rampe in 't vel gesneden :

een enkele gil ontsnapt

de lieve twee, doordien :

het een heeft bloed gestort,

het ander bloed gezien.

2I

Page 26: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

177-(7g0

Dat handhaaft de vorke,

dat handhaaft de koe:

dat werkt als de beste

van 't boerengedoe;

dat bidt, in de kerke ;

dat wiedt, op het land ;

dat mint en dat moedert . . . !

Van herte en van hand,

en is er geen vrouwvolk,

rechtzinnig gezeid,

als, hier in ons Vlanderen,

de dorpvaste meid.

as

Page 27: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

4ti ilater !

Den ganschen dag en doet

gij niet als immer weenen :

o moeder, viel op u

zoo erg een ongeval,

dat niemand daar en is

— nog murwer zijn de steenen ! —

die met u lijden en

uw' tranen troosten zal?

23

Page 28: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Een kindje ontsliep

wie anders weet

dan moeders hert er van

en Jesus' die 't

gewonnen heeft

en nooit meer kwijt en kan.

2 4

Page 29: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Ha ! gij hadt zoo geren 't leven

aan uw kleentje weergegeven

liefste moeder ! Uw verdriet

kent het dan Gods woorden niet ?

Alle liefde en alle zoetheid

leven zonder levensmoedheid

leven zonder stervensdag

vindt die zalig sterven mag !

2 5

Page 30: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Nokke maar voort, nokke maar voort,

breie ma' breie maar

nokke maar voort, 'k zal u wel volgen, gij

snelle behendigheid, 'k zal u wel halen en

eer gij uw kouse afbreidt, hebbe 'k een liedjen al op het

papier geleid nokke maar voort, nokke maw- voort,

breie maar breie maar

nokke maar voort.

26

Page 31: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Ziet ge traagzaam heen bewegen dienen man die wandelen gaat, langs de groene wentelwegen

waar zijn woonste nevens staat ? Ziet ge ? 't edel hoofd omhooge en

recht op zijne schouders staan ? En zijne altijd opene oogen

zoekend naar den hemel gaan ? Ziet ge dat grootmoedig treden, 't edele zwaaien van dien stok en den eenvoud van zijn leden

en dien simpelen laken rok ? Ziet gij ? dankt nu God en looft hem,

want die man daar dien ge ziet, Hij en ziet u --- God beroofd' hem van het licht hij 'n ziet a niet!

2

Page 32: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

't Was op nen dampen donkeren dag,

't was 's morgens in de vroegte,

dat ik nen wandelaar wandelen zag,

't was 's morgens in de vroegte,

zijn haar was lang, zijn haar was blank,

't was 's morgens in de vroegte,

hij loech en ik hoorde den vogelzang,

't was 's morgens in de vroegte,

ik rnaakte mijn kruis en hij ging zijnen gang

van 's morgens in de vroegte.

tt• 28

Page 33: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Te Brugge in de oude vaderstad

die eens vol rijke koopmans zat,

maar die 't nu al ontbreekt,

al, buiten nog `'vat waalschen draf

en fransche dwepers ijdel kaf

dat niet als fransch en spreekt,

daar eertijds, o `vat bittere schand —

bier Breydel heeft zijn bijl geplant

in menig waalsche burst

die 't duur moest koopen aan zijn wraak

zoo hij in valsche walsche spraak

een woordje reppen durst .

2 9

Page 34: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

zelven lent : 'U zijt ge a niet

bekend, hoe durft gij, blenden,

met Vanden, voeten, tonge of taal,

beginnen jets, of enden

Ge 'n weet niet hoe, noch waar gij zijt,

noch wie ge moet het gissen

en, wat gij doet of niet en doet,

11W daaglijksch brood is . . . missen.

30

Page 35: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Schuwt u zelven meest van al,

wilt gij vrij van ongeval

wilt gij vrij van zonden blijven,

scheemringe en to gronde drijven.

Schuwt uws zelfs, uw eigen hoofd

meest van al, en God gelooft

Hij is waarheid, wijsheid, leven :

Hij kan goed- en grootheid geven.

31

Page 36: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Q u est Ve rilas

De waarheid is,

't zij jong of oud,

ondelfbaar, en

ondelgbaar, goud.

Ondelfbaar, niet ?

Ondelgbaar toch,

en, al verdelgd,

ondelgbaar nog !

3 2

Page 37: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Adest

Gewisser als de zon

en wete ik iets te noemen,

nochtans en was zij eens

mijne ooge aanschouwbaar : is

het menschelijk verstand

nog redelijk te noemen,

dat, God niet ziende, God

ontzegt dat Hij daar is ?

33 3

Page 38: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

4 Si scires

Wat weet gij, wijze mensch,

geleerde hemelmeter,

die God onwetend zijt,

zoo waant gij, meer en beter

als hij die niet en weet

die, vol ootmoedigheid,

en vaste op God gesteund,

het weten Gods verbeidt ?

st•

34

Page 39: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Ne timeas

Bedrog en vreeze niet

die waarheid weet to borgen

van Hem, die hope biedt

voor later dag, als morgen ;

van God, die 't menschdom miek,

en die, door eeuwe en al,

aan hem die waarheid vraagt

ook waarheid geven zal.

35

Page 40: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Ars Art /um .. .

Hoe vroeger hoe beter in band gebonden het boomke, in

bevelmacht; hoe vroeger hoe beter getand

den telg, en getucht, die den telg acht.

Hoe menigmaal hebt gij gemist, die ganzen of schapen

in 't veld wacht ? Maar, kinderenwachters, wie is

van al die ze wacht, die ze wel wacht

36

Page 41: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Pedagogen

Kunstelooze kostbaarheden,

uit des herten grond gegroeid,

onbesneden,

onbesnoeid,

\vat ook alle pedagogen

staande houden, hooge en fel,

onbelogen,

onbedrogen,

wilde waarheid wilde ik wel.

4•?

37

Page 42: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Armoede lief,

hemelsch gerief,

geeft gij aan dezen,

armoe geprezen,

die om u laten

rijkdom en staten,

wereldsch gerief,

armoede lief !

38

Page 43: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Wil zingen van drie dingen wil ik zingen die bestaan, en die velen zouden stelen

wisten ze er naartoe to gaan. — 't Eerste is liefde

't tweede is eendracht 't derde 't is standvastigheid

in een doen en in een laten . .

39

Page 44: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Eheu Fugaces

Ik bender zoo dikwijls na bij,

ja, de boorden

genakende, nipte genoeg,

van het beeld,

dat, seffens ontvlogen,

een poetse mij speelt ! —

Men doet ook niet al dat men wilt

met de woorden !

40

Page 45: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Rijmsnoer

Een rijmsnoer ben ik rijk gebleven,

'k en weet newicht noch hoe noch waar

't mij inneviel, noch hoe malkaar

de staven zijn aaneengesteven,

zes of zeven,

die ik even

vond alhier en ving aldaar. * 41

Page 46: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Ferient ruinae

Om mijn hoofd, zoo roert en ruischt het,

hooge in de eekenboomen buischt het

wild geweld der winden : 't gaan

takken uit de boomen slaan !

Vlucht, die langs de bane . . vlucht de

boomen eer ze, in 't kwaad geruchte

van den wind en van 't gestoot,

slaan u diepe aan de eerde dood !

4

Page 47: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Naar sterren, als de zonne uitschiet,

en vraagt men of en zoekt men niet:

de nacht brak op, de zonne klom,

uw zonne — Gij zeidt : wellekom,

Gij vloogt, o vriend, en leeft nu waar

'fgeen nacht meer is en sterreklaar,

lijk hier, maar dag bij God den Heer

en nacht en wordt het u nimmermeer.

43

Page 48: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Solitudo

Geen mensch mij aan en schouwt, en ik

aanschouwe, alommentomme,

u, hooge hemelblomme,

u, water, wolken, gers en groen ;

u, koe en kalf ; u, hond en hoen ;

u, peerden, peerden, peerden • .

u, schepselen, een en al, verblijd,

aanschouwe ik, die God lovend zijt,

en dankend, op der eerden !

44

Page 49: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

0 Licht !

Hoe ben ik, louter duisterheid,

en stekeblend geboren,

o Licht, tot uwen lof bereid,

bestemd en uitverkoren ?

Hoe is 't, dat ooit Gij, ongemaakt,

gewonnen noch geschapen,

mij, duisterling, den dag ontstaakt

en duizenden liet slapen ?

45

Page 50: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Die aarde, hemel, zee en locht

doormiddaagt die nooit bange en zijt,

noch schade 'n lijdt

van iemand die u tegenstrijdt :

uw' stralen bloot,

o tonne groot,

waar is hij die ze doogen mocht,

aldoordaverend Godsgewrocht !

GOA

46

Page 51: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

jam sol recedit

Heel 't westen zit gekibbelkappeld, gewaggelwolkt, al hil en dal;

't zit blauw en groen en geluw g'appeld ; to morgen nog volstormde 't al,

en stille is 't nu ! De zonne aan 't zinken, doet bier en daar een splete blinken,

en kijkt erdeure, nu en dan. Heel 't westen bleust en blinkt ervan .. !

Zoo heerlijk is 't, alsof er zoude een reuzenpenning, rood van goude,

den reuzenspaarpot vallen in der slapengaande zeevorstin.

Page 52: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

De zonne gaat op,

de zonne gaat neer,

de zonne gaat op

en gaat onder;

standvastiglijk heen,

standvastiglijk weer

standvastiglijk werkt

zij dat wonder.

48

Page 53: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

De zonne boort een gat

in 't morzig wolkenduister,

en plotseling herleeft,

vol paradijzenluister,

weer, om en over al,

de schoone lentemaand !

II 49 4

Page 54: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Avondt, 't avondt trage en treurig

zinkt de zonne nederwaard ;

dwijnt het licht, en gaat er geurig

reukwerk uit den roozengaard ;

stille, en zonder ruit noch must,

nijpt de nacht de dagkeerse uit.

Page 55: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

De mane zit en ziet

dat aan ; ze schijnt to zeggen :

't Is avond nu en 't geen

mijn zuster zonne zag,

is henen : rust nu wat

en nederleggen

de zorge gaat van dezen zwaren dag.

5

Page 56: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

In elken vuilen plasch

van voet- of wagenspeur,

die blankgeloopen staat,

vol morzig regenwater,

verschijnt het evenbeeld

der bloote zonne, en laat er

nen lack uit henengaan

van liefde- en lichtgeschater.

52

Page 57: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Erumpun t . . . .

Bottende, en om uit te bersten

ziet mij al die boomen staan ;

zoo de naasten zoo de versten,

zwellen doen ze en zwart nu gaan :

Daar 't nu zwart is, zal 't geworden

lente zijn, van einde te orden

loopt het nog twee nachten aan.

53

Page 58: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Appelbloeien,

half ontloken,

blijer rood ik

zelden zag

als uw' bleekbloe-

roode blomkes,

versch ontluikende

in den dag.

54

Page 59: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

O zoete honing, zeem

en zog- der blommen,

wie zalder ooit genoeg,

to vele u rommen ?

vie, neerstig bietje, wie

zal ooit genoeg

uw werk vereeren ? Geen,

't zij late of vroeg.

I

55

Page 60: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

tt; O Maagdelijk gebouw,

daar menschenvamen,

hoe kundig en hoe koen,

nooit aan en kwamen ;

't is God die 't bietje leert

en leisent hoe 't

zijn edel zeemgebouw,

volmetsen meet.

+- C

56

Page 61: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

4 .1

o Bie'enherders, vlug-

gevlerkte schapen,

voor u, gaan overal

nen rijkdom rapen

neen, uit den diepen schoot

der aarde, een gouden schat,

maar zoeken hemeldauw,

van blomme en blad.

J!

Page 62: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

De Leye leidt mijne oogen, lijze

en langzaam loopend, henen,

tot Ivaar zij, tenden uit, en tend-

den al dat zichtbaar is,

in 't grauwe van den neveldamp

verdoken en verdwenen,

mij meeleedt, tot in 't verste van

heur' diepe duisternis.

8

Page 63: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Bolen

't ingewand der aarden, zwart en zwaar

geboren, diepe en duistere kolenwaar,

hoe dankbaar durve ik u

bij 't vier gebakerd, heeten

een goddelijk geschenk,

dat to evenaren niet

den koninklijken goude en is,

daar menig menschenkind

ik, al zijn levensdagen, zie

om zweeten.

59

Page 64: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Bing-bang-bong !

Waar wierd die wondere konst gevonden

der diepgekeelde kopermonden,

die, wagende, alledage, gaan

den ouden gang ; die, luide en lang,

die op en neer, die weg en -weer,

alhier, aldaar, gedrien to gaar,

op tijd en tel, hun tongen slaan ?

6o

Page 65: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Half rood, half groen

de hagen staan

half beukenhout

half ieuwen;

ik hope dat

vrouw Lente zal

verneschen en

vernieuwen

dat dood nu is;

in tusschentijd

mij wellekom

gij winter zijt

omdat gij .

61

Page 66: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Uw vierk,

aan 't werk

in 't zwerk,

zweeft zwierend deur de wolken,

o tier-

end dier

dat bier

en Binder almedeens

62

Page 67: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

M, 11;1#4.1 I k

Afeezeken

Daar hipt en wipt, den tak omtrent,

een pimpermeesk', half zonneblend;

en 'k hoor zijn bekske, naaldefijn

herhalend en herhalend zijn,

hoe blijde en hoe 't ja vromer is,

nadien 't nu eenmaal zomer is.

Ja-wel, mijn kleentje, en mee met u,

zoo hipt mijn herte en wipt het nu,

vol hope, omdat 't weer zonneschijn

verblijden zal, en zomer zijn!

Page 68: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

De boomen roepen alien,

overluid en lang :

wat loopt gij, stoere stormen,

boos en bulderachtig

voorbij op onzen hals?

Page 69: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Windbruid

Nijgen, buigen doen de boomen

weg en weder; 't waait en 't buischt;

de uitgelaten winden stroomen

deur de dikste hagen; 't ruischt

hooge en leege: toppen, takken

tieren overluide: en 't wil

scheuren iets, of openklakken

schielijk, in dat boschgeschil .

Avond wordt het, vlugs, en weder

valt de wilde windbruid neder.

II 65

Page 70: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Sta, viator .

Laat mij, laat mij runenreken,

boomen, in den bast u steken

laat mij, in u, berkenbol,

runen graven,

teekentale en woorden staven,

scherpe en diepe en deernisvol :

weg is een . . . ! en 't Leven, 't leven . .

wie zal 't hem nu wedergeven ?

66

Page 71: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Lzkna sylvarurn

Boschreuke, boomreuke,

balsem aan hert :

dragen en schragen, aan

balke en aan herd ;

kappen en kerven en

vellen oniver ;

ruischend en buischend ge —

war en gewer

zie 'k, daar al zittende, — of

hoore ik, — in 't mos :

ruw is het leven, en

vrij, in den bosch !

67

Page 72: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Het strooien dak, mij wel behaagt

wanneer het sneeuw- en hagelvlaagt ;

't en regent noch 't en wintert niet

daardeure, noch ge en vindt er niet

als vrede, zij der stormen stoot,

en 't ongeweerte noch zoo groot. * 68

Page 73: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Pisseblommen

't Weer is helder lauw en zoet zoo 't niet elken dag en doet. Laat mij in de groene weiden

bij der hand u henenleiden, 'k zal u blomkes nu en' dan toogen en gij zult daarvan

later dit en dat mij klappen nopens blomkes eigenschappen. 't Blomke dat ik liefst van al

zie en altijd blijven zal geren zien, zoo lange er bloeien, ziet het daar beneen u groeien, reis en reis met de eerde daar

strekt zijn zedig loofgeblaar en men ziet zijn groen verterre

maar van bij en nooit van verre

wilt gij weten hoe ze nommen ? 't Zijn, met oorlof, pisseblommen.

69

Page 74: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

70

c34 Hoe donkerbruin, mij al

omtrent, de linden staan,

die zwanger gaan,

van 't ongeboren loof

dat, in de lentedagen

hun lijf zal, losgedaan

uit 's winters handen, dragen !

Page 75: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Tarda molimina

waarom getraagd ? De wolken varen

zoo snel voorbij ;

de wind staat op, de blauwe baren

bekoren mij ;

ze zeggen : „Komt ! in zee gesteken,

een' re gewaagd !"

'k En hoor den wind niet tegenspreken :

waarom getraagd ?

7

Page 76: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

4.1

Komt, en 'n beidt niet meer,

jeugdige kringen ;

op laat het herte en de

tonge nu springen ;

uit is de winter en

groene is in de wei ;

los laat de tale en de

tonge : 't is mei !

Page 77: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Cito !

Recht toe, recht aan den bal gesnapt,

die botst ; en zonder dralen,

den kwaden knoop in tween gekapt ;

daar 't boost den bijl doen dalen :

geen drie geteld, geen twee, geen een,

maar plots, gelijk nen dondersteen,

gedurfd, gedaan,

recht toe, recht aan!

73

Page 78: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Nieztwjaar

Het jaar is uit-

en tendengeleefd :

van al zijne oude

ellenden en heeft

den last het ons ontgeven

het nieuwjaar heeft,

van heden of aan,

voor elk ende een,

een schrede gedaan :

wie zal 't tot tenden leven ?

74

Page 79: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

O stede- en standvaste oude meuniksmoffen, wat schijnt ge mij een beeld

van veile vastigheid, de vlaamsche vuist heeft u eens in den leest getroffen,

u in de scherpe zon to droogen uitgeleid,

het angstig vier heeft u nadien opeengestapeld,

gebakerd ommentom uw leen en sterk gemaakt

totdat gij een en al .. .

75

Page 80: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

't Kwam gewenteld lang en traagzaam,

lijk nen wagen zwaar gelaan,

dien twee koppels peerden paarzaam

trekkend achter straten gaan,

maar met eenen keer ontbonden

borst de donder bulderend los.

Page 81: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Gelijk de arme peigrim getreden komt

die pijn heeft en honger geleden om 't

zoo lange zoo lange geduren van

de reize toch eindelijk de muren kan

zien rijzen nog blauw in den morgen- [stond

van 't huis waar hij moeders bezorgen • [vond

ZOO

Page 82: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Leeft gij lange of korte dagen,

moet gij leed of leute dragen,

God, die 't een en 't ander geeft,

zal u 't een en 't ander laten,

in dit vluchtig leven, baten,

zoo gij 't voor en met Hem leeft.

78

Page 83: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Men durft er nog naar kijken nu :

ze is nauwlijks overleden,

ze lacht, of 't ware, en schoonder is

ze in de eeuwigheid getreden

als vroeger, daar zij lijdend lag

en leelijk deed.

7 9

Page 84: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Ik wete een hoeksken in den hof en, daar geborgen, ontvluchte ik voor 't geweld

der luide levenszorgen. Verheven is 't van de aarde

op oude bouwselbraken, met boomen overal

omzet en 't zonneblaken en vindt het morgen noch des middags, op nen stoel ontduike ik dikwijls daar en 't geterg

des werelds en daar

en vindt des morgens mij daar zittend immer niet

noch middags; menschenloos

zijt God die mij daar ziet.

8o

Page 85: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

'k En was

nog in

't bestaan

niet, en,

bestaat,

zei God,

mijn kind,

en 'k ben.

Page 86: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Men spreekt van „Goudenregen" rnaar

gelukkig mag het heeten,

dat eventwel de wolken daar

nog altijd water zweeten.

Page 87: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Wat bier en daar en elders leeft,

of dat nog nooit bestaan en heeft,

't g-ebenedijde U al van in

der eeuwen altijd nieuw begin.

83

Page 88: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Engelen waken bij 't ontluiken,

ademen in zijn openen kelk,

leggen perels in zijn hertjen

en bewaren 't vrij van elk,

vrij van ieder schandaanraken.

S4

Page 89: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Bolle kake,

roode mond,

och, hoe zal 'k het zeggen :

witgetande

blij en blond.

85

Page 90: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Mij schielijk is een vreemde

ontroeringe ingevallen :

is stervende iemand of

ben veeg ik zeif misschien

bestemd om heen to gaan ?

86

Page 91: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Oneindig wezen, God

drievuldig, een, almachtig !

wat zijt gij dicht bij mij

schoon ik u zie nog hoor,

Gij zit mij in de ziel

gethroond en zijt indachtig- . .

• 87

Page 92: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Ik had ne keer nen dicht gemaakt

en 't stond van vooren aan zoo wat

van God, gelijk geen een mij dat

en client to doen herdichten.

88

Page 93: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Heere, komt, ik ben ellendig,

'k ben vol zonde en vol verdriet,

kornt, taw' goedheid is oneindig,

lange en beidt, o Heere, niet.

Page 94: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

O bindt mijn handen alle twee,

o bindt mijn herte aan u, en

en laat ze nooit weer losgegaan

uw godlijk herte schuwen.

•g•

90

Page 95: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Vraagt men geld of vraagt men goed,

vraagt men leven vraagt men bloed,

als 't voor God is, Vlaming, moed !

God leeft die 't betalen moet.

9 1

Page 96: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Oneigene tale, geborgde gepeinzen,

mijn zijt gij niet, nw dat en wil ik niet zijn :

vat in mij en van mij is, dat heete ik mijn,

onweerdige, ik laat u : ga' reizen !

92

Page 97: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

1-'`‘

Dichten is geen kunste kern

geen kunste,

Dichten is een gunste Gods

een gunste.

-44

93

Page 98: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

't Beggijnhofklokske luidt,

ach, lieflijk is 't om hooren,

hoe 't neerstig belt en bidt :

„Kom-bin, kom-bin, kom-bin !"

94

Page 99: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Al met eenen keer, ontbonden,

borst de donder, daverend uit :

diepe en door des werelds gronden

bauwt zijn bulderend barstgeluid.

95

Page 100: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

oto

o Heide- heide- heideveld,

hoe heerlijk is het ongeweld

•van altijd, altijd, altijd voort,

ticv blommenzee ! . en zonder boord !

Page 101: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Eeuwig, etude tallen dagen,

staat het woord des Heeren pal,

dat elkeen zijn kruisken dragen,

wilt of niet hij, moeten zal.

97

Page 102: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Welgekomen zijt mij alien

die, na duizend ongevallen

op des werelds Wilde zee,

zoekt en ziet de blijde haven.

98

Page 103: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

't En gaat geen een verloren,

geen dingen dat bestaat,

't en wordt geen een geboren

dat heel en al vergaat.

99

Page 104: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

0 Maria, Welk eene eere :

dienstbaar zijn en God den Heere

dragen, zoo gij, moeder zoet,

Jesus, uwen Schepper, doet.

Page 105: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

jzivabzt

Geeft aan beter herte als 't mijne,

zoo in 't zeggene als in 't zijne,

dit mijn rel- en rijmgepoog

nu een dropke en dan een dropke,

nu een klopke en dan een klopke,

maakt het iemands ooge ondroog,

iemands herte een beter herte,

iemands smerte een' minder smerte,

van die 't lezen, altegaar,

heden, morgen, hier of daar,

troost den armen dichter ;even

zal 't, in dit en 't ander 'even !

10I

Page 106: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's
Page 107: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

sialsizsizsizIsksitsizsiuluksiasUzIsksitlItslal

Rijmreken, Nageldeuntjes

en Slapende Botten.

rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr

Page 108: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's
Page 109: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

't ,Was God die onze zonden zag

't is Hij die ze ons vergeven mag

en wij, zijn 't die de boeten

daarvan God gelden moeten.

Goevrijnacht, als Jezus

gevangen, gesleurd,

vol wonden geslegen,

besmet en besmeurd .. .

Confiteor, ik heb misdaan

en vreezend ik beterte

den ontaartsteen, confiteor,

verblijdt, o God, mijn herte.

105

Page 110: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Hoe verre buiten al 't bereik

der menschelijke macht gesteld

het worden van den zonnedag.

Terwijl ik ligge

en tranen weene

en wentele onder

't leed!

oC

Page 111: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Ifa top Weert den wulf,

't zijn kwade dagen,

weert den wulf

ten schaapstalle uit !

Waarom bemint u, kind, zoo zeer

't zij welke ontaarde ziele,

die klein zit, hulploos, arme en teer

Dien man zie 'k geren rusten

zie 'k geren slapen gaan.

1 0 7

Page 112: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Neen geen zwaarder kruise geen

dan 't kruise der poeten.

Ik heb nen dreupel dauw gedronken,

gesmaakt, geweeklaagd en geweend.

Als ik jong was, zoo verlangde ik

dag op dag naar jets of wat.

0 zingend kind, en wist' gij niet

en zongt gij zoo 't de vogels doer

die nimmermeer hooveerdig •

o8

Page 113: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

De zonne zit

en steekt mij, in

den pals, met al

heur' krachten.

De daverende

zonne danst

en dingelt op de

daken.

Den hoogen hemelkom

zie 'k, overhoofd,

bezijden, voor en na

neergebogen.

109

Page 114: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Wit van bol en wit van bast,

zilverwitte abeelen

5'Ait

Het meivee, in den meersch besteed,

vol schoonheid en vol melk hem eet.

Gleba

Wat zware zolen poldergrond

ontwoelt de ploeg het ingewand

der eerde.

o Sneeuw, gewolde dracht

der witte wintervelden.

I TO

Page 115: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

0 vat is 't toch liefgetal

rondom mij en rondorn al.

De zonne is weg die li(in en land

verblijdt en 't vlugge yolk van 's hemels [harpenaren.

En stoort de veugels niet,

ze zijn zoo bezig.

Wit

Immemitas

Voorbij die bergen, baanloos, spreidt

het veld van onze onwetendheid.

III

Page 116: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Op Libanon, den reuzenberg

zijn hoornen, woont de winter.

Keitai Pairock•

't Krieken van den dag is dood,

't schijnen van de zonne is henen

Avondstond, mij willekomme :

daar en ruit gees vogel meer.

De Bergen smelten en de zee

zinkt zacht en zwijgend neder.

Page 117: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Zijn eigen zoon en spaarde hij niet

en liet hem voor mij slachten.

alt

Die elken vogel voedsel geeft

gebrek voor mij geleden heeft.

Die nievers zijns gelijk en vindt

voor mij wierd mensche en moeders kind.

De dood, wat is de dood

herdenkt, o mensch, een stonde.

it 1 13

Page 118: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Nuch wulvengier, !loch evertand

en vreest die heeft gezond verstand.

Doet wat ge moet,

doet wat ge doet,

gebaren is niet goed.

Het leven is zoo kort, men kan 't

niet wel genoeg verleven.

ast

Handhaaft u brood van hand,

waar niet van herten.

114

Page 119: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

' T is folly to be wise

Onwetendheid, mij dierbaar ding,

als 't wee doet, jets to weten.

De wereld is een wekkerspel,

vol allerhande klokken.

En zoekt ge u zelven geen verdriet,

o mensche, en zoekt u zelven niet.

De zegen Gods, u, mij en al

die met ons bidt bewaren zal.

115

Page 120: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Noch geld, noch wijn, nod' brood

stilt den mensch zijn flood

daarbij begeert hid ook

met herte en ziele . . . rook !

Bij kleener vreugden behelpe ik mij.

„Goer avond !" klinkt mij zoet in de ooren

Ze beven door de lucht

de duiven.

1 16

Page 121: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Hoe schoon de weerde schat ook zij,

'k en zal hem nooit beminnen.

Daar is hij, roept er een,

loopt weg, hij gaat u vangen !

'k danke u, van het leven, dat

gij mij laat genieten.

117

Page 122: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

Waar gaat gij, o geest van de blomme,

wanneer

zij 't leven moet laten en liggen.

0 meulewal, met al 't geheugen

der schuldelooze onnoozelheid

mij v6Or uw' voet en lief geheugen.

Ik weune bij de zee,

de blauwe zee, de baren

ze staan tot in mijn huis

en de onafmeetbaarheid . . . .

118

Page 123: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's

'k Voele een traan mijne oog ontzwellen,

als ik denke: 't is voorbij.

119

Page 124: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's
Page 125: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's
Page 126: KLEENGEDICIITJ ESJam lucis orto sidere o God, hoe moest ik dankbaar wezen, indachtig U, ten alien tijd, van zoo de zonne is opgerezen en 's morgens in den hemel rijdt, totdat ze, 's