Klasse voor Leraren 43

36
Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen Nr.43 • Maart 1994 Wie leert wat? Wie leert wat?

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 43

Page 1: Klasse voor Leraren 43

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen

Nr.43 • Maart 1994

Wie leertwat?Wie leertwat?

Page 2: Klasse voor Leraren 43

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 43

Wie leert het ze?VIZIER p. 4-11

Maandblad voor Onderwijsin VlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

Nr.43 / maart 1994

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

RedactiesecretariaatDiana De CaluwéAnny Lecocq

Foto’s: Luc DaelemansCartoons: Dirk VercamptVormgeving: Artefact, Leuven

Verantwoordelijke uitgeverDaniël Vandenberghe, leidendambtenaar A.O.V.KLASSE verschijnt tien keer per jaaren wordt gedrukt op chloorvrijpapier.Abonnement (10 nummers perjaar): 300␣ fr.Het bestand van gratis abonnemen-ten wordt beheerd door de wedde-dienst. Fouten of wijzigingen in hetadres moeten dus via de schoolad-ministratie worden geregeld.

KLASSEKoningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02-211 46 60Tel. secretariaat 02-211 46 58Tel. abonnementen 02-211 46 62Tel. publiciteit 02-211 46 58Telefax 02-211 46 61

STOP ABONNEMENT?U kunt uw gratis abonnement op elkogenblik opzeggen (02-211 46 62).Vermeld dan a.u.b. uw stamboek-nummer dat bij uw adres staat. WieKLASSE niet gratis krijgt en toch geïn-teresseerd is kan op hetzelfde tele-foonnummer een goedkoop abon-nement nemen (300␣ fr.).Kritische lezers kunnen hun positieveén negatieve commentaar op dit bladkwijt op dit adres: KLASSE LEESCO-MITE - Koningsstraat 138 - 1000 Brus-sel. Uit de brieven pikt de onschuldi-ge hand elke maand een winnaar vaneen boekenpakket, verzorgd door uit-geverij Garant. Even in het stapeltjegrabbelen: toch wel Lena Dekinder uitSint-Amands, zeker!

KLASSE NR.43 3

IN DIT NUMMER

4-11Wie leert wat?

«Hij heeft geen studiemethode. Hij kan geen hoofd- van bijzakenonderscheiden. Hij verprutst zijn tijd...». U hebt het uzelf wel vakerover leerlingen horen zeggen. Hoe beïnvloedbaar zijn de leerresul-taten van uw leerlingen? En hoe kunnen we ze beter leren leren?

12Gemengd onderwijs

Er zijn nog zo’n 300 Vlaamse secundaire scholen waar alleenjongens of meisjes les volgen. Vanaf volgend schooljaar zullenmisschien alle scholen gemengd moeten zijn. Hoe en waarom?

24-25Jonge regenten niet meer voor de klas

Bijna de helft van de huidige jonge regenten heeft eerst minstenseen jaar aan de universiteit gezeten. En nog opvallender: demeerderheid van de afgestudeerde regenten komt niet meer in hetonderwijs terecht. Een spraakmakend onderzoek.

26-27De overlevingsgids voor leraars

De ene leraar heeft wél greep op de klas en de andere niet. Hoespeelt hij dat klaar? Welke strategieën hanteren leraars om te

overleven op school? Uitscheurenen in uw agenda steken: de overlevingsgids voor leraars in de klas.

28-29Naar school om te stempelen?

Er zijn steeds meer jongeren die afstuderen maar geen werkvinden. De kansen op de arbeidsmarkt zijn uiteraard maar éénelement van motivatie. Toch zijn er richtingen die meer dangemiddeld kans op werk bieden. Waar zijn de uitwegen en dedoodlopende straatjes?

30-31Expert of profeet?

Misschien staat u er niet meer bij stil maar wat u als leraar of opvoeder doet weerspiegelt altijd eeneigen cultuur. Er blijken vier mogelijkheden te zijn. Voelt u zich expert, ingenieur, profeet ofcommunicator op school?

32-33Goede punten kan je kopen

Hoe zag de school en het onderwijs er vroeger uit? Voor een nostalgische en/of ontnuchterendekennismaking met de school van toen kunt u (eventueelmet uw leerlingen) terecht in drie Vlaamse musea. KLASSEop klompen. Een reportage.

En ook…

• DISCUSSIE OVER HET LAPPENDEKEN. Eindtermen eerste graadsecundair onderwijs. p. 13.

• JOURNAAL. Onderwijsactualiteit op de voet gevolgd. p. 14.

• KLASSE-IDEE. Met z’n allen gratis naar Bokrijk enz. enz.enz. p. 15-21.

• DE INFOLIJN. Voor welke vragen? p. 22.

• SIGNAAL. Tekens aan de wand. p. 23.

Hoe leraars de schooloverleven. p. 26-27

Welk type leraar bent u?p. 30-31

Page 4: Klasse voor Leraren 43

4 KLASSE NR.43

V I Z I E R

Samenin de leerSamenin de leer

Page 5: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 5

DE GAUSSCURVEIs de samenstelling van elke klas zo voorspelbaar?

zeer zwak zwak middelmatigtot goed

heel goed uitmuntend

Info

Cla

ssic

s

Veel meer leerlingen zouden zeer goede leerresulta-ten kunnen behalen. Haast iedereen kan leren watde school te bieden heeft àls de leeromstandighe-den gunstig zijn. Deze optimistische visie staat inschril contrast met de dagelijkse realiteit op school.Op dit ogenblik verschillen de leerprestaties van de

kinderen op school enorm. Alswe de schoolprestaties me-

ten zouden ongeveer 7␣ %uitmuntend, 24␣ % heelgoed, 38␣ % goed, 24␣ %zwak en 7␣ % zeer zwakpresteren. Deze curve uitde schoolrapporten zou zo-als een Gausscurve onver-

anderlijk blijven. Stel datop een school bijna

niemand blijft zit-ten, dat iedereengoede resultatenhaalt en graagnaar schoolkomt. Hoe ver-dacht zoudenwe dat vinden?Er moet blijk-baar een vastpercentage ge-buisd worden.

Legevaten

De theorie van devaten blijft in het on-

derwijs stevig overeind. De leer-ling is het vat en de leraar kiept er de leerstof

in. En het ene vat is nu eenmaal groter dan hetandere... Als een leerling iets niet snapt zal hetdaarbij niet aan de leraar liggen. Hij doet zijn bestmaar het vat is te klein...«Het is een zwakke leerling, mevrouw», «Hij is niet

gemotiveerd», «Als hij zou willen zou hij kunnen,maar...». U hebt het uzelf waarschijnlijk al vakerhoren zeggen op een oudercontact.Leerresultaten kunnen we nochtans beïnvloedenen veranderen. Dat beweerden de Amerikaansepedagogen J.B. Carroll en Benjamin Bloom al in dejaren zestig. Maar in de praktijk is er weinig veran-derd. Volgens hen ligt de verklaring voor de onge-lijke schoolprestaties grotendeels bij de leraars enhun opleiding. Het onderwijsleerproces is niet effec-tief genoeg. Met beheersingsleren (mastery lear-ning) zouden virtueel alle gezonde leerlingen vaneen klas zeer behoorlijke leerprestaties kunnenleveren en dit uiteraard zonder niveauverlaging.Bovendien zouden sommige leerlingen die we nuafvoeren naar het technisch en beroepsonderwijsde materie van het algemeen secundair onderwijswel aankunnen. Ze hebben er alleen meer tijd voornodig. We moeten dus vat krijgen op de leersnel-heid. «Zwakke» leerlingen zijn vaak niet zwak,alleen trager.

Tijd verprutsen«Hij heeft geen studiemethode, mijnheer», «Hij kangeen hoofdzaken van bijzaken onderscheiden», «Hijzit wel achter zijn bureau maar hij verprutst zijntijd»... Het is voor veel leerlingen een nachtmerriedie hen blijft achtervolgen: je moet een goede stu-diemethode vinden. Maar hoe ziet die eruit en waarleer je dat? Elk jaar stromen 18.000 jongeren doornaar het hoger onderwijs. Zowat de helft sneuvelt alin het eerste jaar. Een gebrek aan studiemethode iséén van de grote oorzaken. Velen onderschattenwellicht een hogere studie maar tal van echte blok-kers krijgen naar hun zeggen totaal onverwachtevragen op het examen. Onverwacht, omdat ze debril van de docent niet kennen waarmee die zijnleerstof bekijkt. De verwachtingspatronen zijn nietop elkaar afgestemd.

WaagstukKLASSE gaat op zoek naar de ongeschreven regelsvan het kansspel «onderwijs». Soms lijkt het weleens op WAAGSTUK («We kennen het antwoord welmaar wat was alweer de vraag?»). We belanden inscholen waar leerlingen zichzelf kunnen beoordelenen onderzoeken hoe het kan veranderen als weldrade eindtermen voor leren leren door alle leraarsworden nagestreefd. We moeten nochtans niet wachtenop grote structurele veranderingen. Het gaat vooralom een mentaliteit: die van de leraar met de rodepen, waarbij je geen fouten mag maken en dielesgeeft voor de gemiddelde leerling. De gemiddel-de leerling bestaat niet. De gemiddelde leraar trou-wens ook niet. Misschien gaat dit VIZIER dan ookuitsluitend over uw collega’s.

Page 6: Klasse voor Leraren 43

6 KLASSE NR.43

«Onderwijs dient niet om scholieren te latenmislukken», stelt prof. dr. Walter Dyck. Hij isbetrokken bij het departement lerarenopleidingvan de Universitaire Instelling Antwerpen en deVrije Universiteit Brussel.Een domme leerling zal het toch nooit kunnen,nee?DYCK: Dat zegt de leraar die gelooft dat vooral IQen aanleg de leerresultaten bepalen. Als leraar kanhij in dit geval alleen zijn best doen. Het al of nietslagen hangt dan in zijn ogen af van de individueleverschillen die er nu eenmaal zijn. Iemand diezogezegd geen aanleg voor talen heeft stuurt hijnaar een studierichting waar de leerling er niet teveel mee wordt geconfronteerd. Deze statischevisie kenmerkt het veldloopmodel in het onder-wijs. Een leerling is middelmatig omdat hij toeval-lig in een sterke klas zit. Maar in een zwakke klaszou hij bij de besten behoren. De middelste helft isaltijd de middelmaat. Dat is ook een mechanismein het denken van de leraar. Hij blijft daarentegente weinig staan bij de vraag: klikt het wel tussenmijn stijl van les geven en de leerling?

valt. We hanteren nog altijd de zichzelf waarma-kende voorspelling.Hoe zien we dat bijvoorbeeld in het handelenvan de leraar?DYCK: We verzochten bijvoorbeeld eens honder-den leraars te reageren op de volgende twee op-drachten. Stel dat het nog grote vakantie is en dat ubinnenkort een nieuwe klas leerlingen krijgt. Hoedenkt u dat ze zullen verschillen in geschiktheidvoor uw vak? Bijna niemand antwoordde daarop:ik weet dat nog niet want ik ken die leerlingen niet. Zehadden het mooi opgedeeld: zoveel␣ % zwak, zo-veel␣ % sterk en de rest middelmaat. Hun geschikt-heidsverdeling was een nette Gausscurve. De le-raars wisten blijkbaar al belangrijke dingen overjonge mensen die ze nog nooit ontmoet hadden.Leraars als waarzeggers, dus.DYCK: Ja, maar wacht. De tweede opdracht luidde:gedurende een heel schooljaar kunt u in optimaleomstandigheden les geven aan die klas. Hoe denktu dat de examenresultaten er in juni zullen uit-zien? En wat zagen we? De examencurve was eenreproduktie van de grote verschillen die ze al aanhet begin van het jaar van de fictieve klas ver-wachtten. Alweer een Gausscurve. Eindigen met20␣ % goeden is normaal. Dat is de zogehetennorm waar iedereen aan vasthoudt. Iets dat mis-

Leraars als waarzeggersIs er dan geen verschil in capaciteit tussen eenleerling uit Latijn-Grieks en één uit de beroeps-afdeling?DYCK: Ja, maar laten we eens teruggaan in de tijdtoen die twee leerlingen nog leergierige kleuterswaren. Wat hebben we in ons onderwijssysteemmet die jongeren gedaan waardoor die in enkelejaren tijd enorm uit elkaar zijn gegroeid? Voor deleerling uit Latijn-Grieks draaide de faal-cyclusnooit. Voor de andere begon die te draaien toenhij in het eerste leerjaar zat. Intussen heeft die al10.000 keer gedraaid. Dat voortdurend gecon-fronteerd worden met falen heeft natuurlijk ge-volgen voor iemands houding t.o.v. het onder-wijs: zittenblijven, demotivatie, afhaken, spijbel-gedrag... Nochtans kan de school die faal-cyclusdoorbreken.In theorie ja, maar maak dat maar eens waar inde praktijk...DYCK: Dat is inderdaad moeilijk. Maar het kan.Veel scholen hebben een pessimistische visie opde leercapaciteiten van de leerlingen. «Een kleineminderheid zal maar zeer goed zijn en dan nog inoptimale omstandigheden» is een waarheid waar-aan op sommige scholen blijkbaar niet te tornen

De resultaten van een klasleerlingen zijn vrij voor-spelbaar. Een minderheidis zeer zwak of zeer goed.De meerderheid is mid-delmatig. Het leerproceszit in het keurslijf van decurve van Gauss. De juist-heid van die curve wordtzelden in twijfel getrok-ken. Het wordt dus alsnormaal beschouwd datslechts een beperkt aan-tal jongeren de eindmeetzullen halen. Zowat 70.000kinderen beginnen elk jaar Het

kansspelvan deschool

schien niet waar is wordt waar door ons denkenen handelen.

De bril van de leraarU moet die curve van Gauss niet?DYCK: Als ik met de dobbelstenen gooi en de kansop een zes bekijk is die toevalscurve ook eenGausscurve. Ik vraag me af waarom onze IQ-inde-ling van zwakken, middelmatigen en goeden de-zelfde is als de verdeling die je krijgt als je met dedobbelstenen gooit. De psychologen drukken demens uit in een getal terwijl we nog veel te weinigafweten van de werking van een stel gezonde herse-nen. Waar is de absolute grens om te beweren dateen aantal leerlingen een bepaalde wiskunde-oefe-ning nooit zullen kunnen oplossen? Het is wel waardat de ene er, extreem gezegd, twee jaar voor nodigzal hebben en de andere slechts een maand. Maar

Eindigen met 20␣ % goeden wordtals normaal beschouwd.

aan een in-tellectueleveldlooplangs depermanente se-lectie op school.Slechts enkeleduizenden wor-den jaren laterbekroond meteen diplomahoger onderwijs. Veel ver-liezers en weinig winnaars.Een kansspel?

Page 7: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 7

toch hebben we het secundair onderwijs met hetoog op een al voorspelde, permanente en definitie-ve selectie zo gestructureerd: algemeen vormendvoor de goeden, technisch voor de middelmatigen,beroeps voor de zwakken en buitengewoon voorde zeer zwakken.U heeft toch wel een pessimistische visie op derol van de leraars en docenten. Is schoollopendan haast een vooraf gedetermineerd kansspel?DYCK: We moeten sleutelen aan de manier vanonderwijzen. Waarom falen zoveel scholieren?Bij het examen of een toets wordt plots hun keeldichtgeknepen. Want ze krijgen vragen voorge-schoteld die ze niet verwacht hadden. Terwijl zethuis toch hard gestudeerd hebben. Een ernstigescholier kan dus gebuisd worden omdat hij de brilvan de leraar niet kent of niet weet hoe de docentde stof bekijkt. Hij weet dus niets af van het eisen-of verwachtingspatroon van de leraar. Verwacht deleraar bijvoorbeeld dat de stof letterlijk uit hethoofd gekend moet zijn, toetst hij met open vra-gen of hecht hij veel belang aan strikvragen? Vaakweten de leerlingen en studenten niet welk soortvragen ze op de toetsen mogen verwachten.

Iedereen kan hetHoe zouden we dat anders kunnen aanpakken?

DYCK: Ik ben eenvoorstander van hetbeheersingsleren.De Amerikaan Ben-jamin Bloom lan-ceerde al in 1968zijn Learning forMastery en steun-de daarbij op hetleermodel van J.B.Carroll. Dat is nogaltijd revolutionair.Maar we passen hetniet toe. Van hetbegrip goeden,middelmatigen enzwakken moetenwe af. We stoppensommige leerlingeneen blok hout inde handen en la-ten ze afstromennaar het beroeps-onderwijs. Dezwakken krijgen

last in het lager, de middelmatigen in het secun-dair en alleen de goeden stromen door naar hethoger onderwijs. Dat is het algemeen verwach-tingspatroon. Maar is dat wel juist? Carroll be-weerde dat uiteindelijk alle normale leerlingenacademische leerstof aankunnen, zij het met eengroot verschil in tijd. Bloom zegde vervolgensdat we die leersnelheid kunnen beïnvloeden.Volgens hem krijgen we vat op die enorme ver-schillen in leersnelheid als de school met kleine-re en kortere leereenheden werkt en ervoor zorgtdat er zich geen achterstand opstapelt.De leraar en de leerling moeten gelijk lopen?DYCK: Dat klopt. Leertempo en les geven moetenvoldoende op elkaar zijn afgestemd. Dat is deessentie van beheersingsleren. Daarom verde-len we de leerstof in korte leereenheden. Na deuniforme groepsinstructie volgt meteen een toets.

Enkelen krijgen hierna extra hulp als blijkt datze iets niet begrepen hebben. Het resultaat vandeze remediëring wordt door een tweede toetsgemeten. Pas als de stof van de eerste eenheidverwerkt is, pakken de leerlingen de volgendeeenheid in groep aan. Zo krijgen de leraars vatop de leersnelheid van de individuele scholie-ren en verloopt de studievordering met homo-gene groepen. De resultaten bij de afsluitendetoets zullen opvallend beter zijn voor de heleklas. De leraar moet telkens zorgen dat wie hetniet begrepen heeft het wel begrijpt in een zokort mogelijke termijn. Hij kan tijdigbijsturen. Een trage leerling is daar-om nog geen zwakke. Maar hij heefteen spoor nodig om bij de snellen ende goeden te geraken. Hij buist ech-ter gegarandeerd als niet-verteerdeleerstof zich blijft opstapelen.Vereist dat niet een ander soorttoetsen?

De middelste helft

is altijd de middel-

maat.

DYCK: Natuurlijk. In het beheersingsleren ne-men we de toets uit de stresserende sfeer vande klas. We maken er een zelfevaluatie voorthuis van. Daar kan de scholier rustig hetwaarom van zijn fouten nagaan. Niemand staatmeteen achter zijn rug klaar met een bestraf-fend cijfer. In deze aanpak moeten de leraarswensen dat leerlingen succesvol zijn. Ze moe-ten hun dat ook uitdrukkelijk zeggen.

Niet laten afhakenZitten we met de eindtermen op het goedespoor?DYCK: Beslist. Nu gaan we kijken wat we willenbereiken om daarrond een curriculum te bou-wen. We moeten in elk geval evolueren naareen dynamisch onderwijsleermodel. We zijn nietzo geïnteresseerd in aanleg, sekse, sociale, geo-grafische of etnische afkomst. Daar hebben wetoch geen vat op. We zoeken veeleer naar beïn-vloedbare variabelen, dingen waar we wel vatop kunnen krijgen of die we kunnen verande-ren zoals de kwaliteit van het les geven, hetrekening houden met het beginniveau, de leer-lingen informeren over onze exameneisen, onsverwachtingspatroon kenbaar maken. Wetenwat men van u als leraar mag verwachten speeltmee in het proces leren leren. Test daarom hetaanvangsniveau voor de nieuwe leerstof en geefin zelfevaluatie uw verwachtingen mee op dienieuwe leerstof. Die verwachtingen zijn ook hetbeginniveau van de volgende les. Zo maakt mende cursus transparant voor elke leerling.Leerlingen mogen niet afhaken.DYCK: Dan zijn we ze misschien voor goedkwijt. Die tweede kans in het beheersingslerenmotiveert juist de leerling die het van de eerstekeer niet begrepen heeft. Aan het falen is dusiets te doen. Niet door gewoon de stof te herha-len of luider te spreken. Dat gebeurt maar al tevaak. Men kan echter ook hetzelfde aanbiedenvanuit een andere invalshoek, of met een com-puterles bijvoorbeeld. In een niet-competitievesfeer kunnen leerlingen elkaar helpen. Een leerlingvan acht kan wel iets uitleggen aan een leeftijd-genoot die het eerst niet goed snapte. Nochtansblijft beheersingsleren een intellectueel compe-titiemodel. Maar het leren gebeurt samen enniet individueel. ■

Walter Dyck: «Onderwijsdient niet om scholieren telaten mislukken.»

Page 8: Klasse voor Leraren 43

8 KLASSE NR.43

Het komt er niet op aanwie de eerste van de klasis. Leren is geen wedstrijd.Fouten maken moet mo-gen. Daar kunnenwe tenminste nogiets van leren. Alsde leraar op die manierles geeft zijn er aan heteinde van het schooljaaralleen maar winnaars: deleraar én zijn leerlingen.

Deeerste

van de klasDat doorbreek je alleen maar als je in niveaugroe-pen gaat werken in klasoverschrijdend verband.

Toch bieden differentiatie en zelfevaluatie be-paalde voordelen. Je kan bijvoorbeeld in de twee-de klas de leerstof wiskunde opdelen in honderdstappen. De stappen moeten zo klein zijn dat detrage leerling elke keer een mooi resultaat kanbekomen. Dan blijft die gemotiveerd en zal hij diehonderd stappen waarschijnlijk wel allemaal ha-len. De vluggere kan natuurlijk stappen over-slaan.

Bij zelfevaluatie kan een kind onmiddellijkcontroleren of zijn antwoord juist of fout is. Deleerling moet niet meer wachten tot de juf voorbij-komt met de rode pen. En dan is er nog de fierheidvan het kind dat van de eerste keer alles juist heeft.Kinderen spreken daar onderling over omdat zedie vorm van evaluatie graag hebben. Het werktstimulerend omdat het resultaat meteen zichtbaaris. Daardoor leren ze graag.»

Rode streepLYDIA HERTMANS, vierde klas: «Pas als ze het juisteantwoord gevonden hebben mogen ze naar devolgende oefening. Als ik bij een kind vaker drieschrapbeurten voor eenzelfde oefening opmerk,is dat voor mij een sein om individueel te helpen.

Fouten dienen nu om van te leren. Vroegerging er door een fout gewoon een rode streepzonder verdere uitleg. Of ze schreven de correcteantwoorden nadien gewoon van het bord af. Nuworden ze aangespoord te achterhalen waaromiets fout is. Vroeger was een fout maken eenkaakslag. Nu zijn ze niet meer verlegen te zeggendat ze twee keer hebben moeten schrappen eer zede juiste uitkomst vonden.

De leerlingen krijgen de zelfevaluatieblaadjesmee als bijkomend huiswerk maar ze vatten datzo niet op. Na de zelfevaluatieblaadjes volgen nogwel de klassieke toetsen voor het rapport. Door dezelfevaluatie-methode komt aan het einde van hetjaar de attitude van zelfwerkzaamheid helemaalop snelheid.»ERNA PAUWELS, zesde klas: «De zelfevaluatieblaad-jes geven me de kans sneller in te grijpen, teremediëren of in klasverband opnieuw uit te leg-gen wat blijkbaar niet goed is begrepen. Ik heb nublaadjes voor alle vakonderdelen van wiskunde.Voor Nederlands heb ik er voor spelling, spraak-kunst, zinsontleding en woordenschat maar nogniet voor leesvormen. Het opstellen van de zelf-evaluatieblaadjes vraagt veel werk maar alles groeitomdat we samenwerken met andere scholen.

Als de bestraffende rode pen en de punten alsmachtsfactor wegvallen ontstaat er een andererelatie in de klas. Leerlingen kunnen ook metplezier leren.

Eén van de mogelijkheden daartoe is de zelf-evaluatie. Stresserende toetsen worden daarbijvervangen door een systeem waarbij de leerlingzelf rustig thuis zijn inzicht kan controleren. Hijvindt zelf de oorzaak van zijn foute antwoordenen kan meteen remediëren. Dit systeem is moge-lijk van de kleuterschool tot de universiteit. Wegingen op zoek naar scholen waar het wordttoegepast.LUCE VAN STRYDONCK, derde kleuterklas: «Bij kleu-ters beperkt zelfevaluatie zich tot het kiezen tus-sen mogelijkheden. Ik doe dat aan een tafeltje vanvier kinderen die ongeveer hetzelfde ontwikke-lingsniveau hebben. In het kader van een belang-stellingspunt moeten ze plaatjes lezen en aandui-den wat er niet bij hoort. Als ze op het evaluatie-blaadje een vakje wegschrappen komt er, als hunantwoord juist is, een kruisje tevoorschijn. Fouteantwoorden worden niet afgestraft. De kinderendoen het graag en kunnen na een tijd alleen aan deslag.»

Honderd stappenLILLIANE VERBIEST, tweede klas lagere school: «Weblijven bij de klassieke manier van werken maar wegeven de kinderen thuis de kans zichzelf te evalue-ren. Hoewel. De bedoeling is ook dat ze zelf reme-diëren. Dan moeten ze op iets kunnen terugvallen.Thuis is dat zelden mogelijk. Ze hebben er hetnodige materiaal niet voor zoals in de klas. Ik vinddat de zelfevaluatieblaadjes pas vanaf de derde klasmee naar huis kunnen als de kinderen eerst tweejaar begeleid leerden hoe ze zelf hun problemenkunnen oplossen.

Een zelfevaluatiesessie kan je perfect inpassenin het gewone lessenrooster. Je zou de hele leer-stof kunnen behandelen. Dan krijg je drie stap-pen: het aanbiedingsmoment in de les, een eersteklassikale inoefening en de individuele zelfeva-luatie. Hierdoor maak je tijd vrij om je bezig tehouden met de tragere leerlingen. De anderenkunnen zelfstandig werken want die weten wat zein de kast moeten zoeken om te remediëren. Desnellerenden moeten niet wachten tot de tragerenop niveau zijn gebracht.

Maar er rijst een probleem. Door die gediffe-rentieerde aanpak moet je op een bepaald mo-ment de vluggen afremmen. Dat is eigen aan hetklassikaal werken, aan het jaarklassensysteem.

Page 9: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 9

De leerlingen zijn in elk geval enthousiastomdat het leerproces sneller gaat. Er is minderschrijfwerk en er kunnen, ook buiten klasver-band, veel meer oefeningen gemaakt worden. Deleerlingen leren zichzelf verbeteren. Je speelt jeeigen juf, zei er eens eentje.»

Opgesloten in de coconPunten geven, afstraffen en belonen, rapporten

en rode pennen... het belang ervan hangt samenmet de hele schoolcultuur. Hoe bekijken de direc-ties van de basisscholen die met zelfevaluatiewerken het systeem?WARD HENDRICKX, directeur Kontich: «We moetenuit de pedagogische cocon waar we bijna allemaal aljaren in opgesloten zitten. De leerstof in kleinestukjes kappen, na elk stukje even toetsen vooral-eer voort te gaan, het omgaan met zelfevaluatie...dat alles vraagt een verandering van mentaliteit eninzet van de leerkrachten. We moeten niet meerelimineren of selecteren maar de leerlingen veel-eer positief benaderen zodat ze allen betere resul-taten zouden behalen.

Je hoort dan wel eens uitspraken als «het zal opdie school wel erg makkelijk zijn als zoveel leer-lingen daar met een goed rapport naar huis gaan».Maar dat mag ons niet afschrikken. Externen,zoals inspectieleden, moeten vaststellen dat jeschool goed is en dat ook hardop zeggen.»LEO HERTMANS, directeur Aartselaar: «Je moet goedbegrijpen waar het om gaat. Er is een verschiltussen meerkeuzevragen en zelfevaluatie. Het komterop aan naast het juiste antwoord de gepasteafleiders te zetten. Het mag geen gokspel worden.De afleiders moeten zodanig zijn dat er een vergis-sing mogelijk is. In de uitkomst van een staartde-ling is bijvoorbeeld de komma op de verkeerdeplaats gezet of is een nul vergeten. De verschillen-de mogelijke goede antwoorden moeten aanzet-ten tot vergelijken en uitrekenen. Wie zulke zelf-evaluatieblaadjes opstelt moet zich in de plaatsvan leerlingen stellen en uit ervaring goed wetenwelke soort fouten ze vaak maken.»

De leraar alsvertrouwenspersoonGUY DUMON, directeur Mortsel: «Te vaak wordenleerlingen mismeesterd i.p.v. gestimuleerd. Wemoeten flexibel kunnen inspelen op de spontanebelangstelling van de leerlingen. In het klassiekesysteem geeft de leraar zijn lesje. Of de scholierener al of niet interesse voor hebben speelt geen rol.Maar ze moeten wel zorgen dat ze het snappenwant na de instructie komt de toets - de bibber-toets - want ze zal niet makkelijk zijn, hé mannen.Die toets elimineert meteen want ze bevat nogmoeilijkere of andere dingen dan de stof die in deles werd gegeven. En dan is er het klassiekeverwachtingspatroon en het gevoel van tevreden-heid want er zijn slechts 30␣ % gebuisd. De instruc-tie was dus toch zo slecht niet, besluit men. En erzijn blijkbaar geen lekken geweest want anderswaren er verdacht veel goede resultaten geweest.Maar weinig leerkrachten vragen zich af hoe hetkomt dat die 30␣ % gebuisd zijn en of er misschientoch iets fout zit met hun manier van les geven.

Met die manier van toeslaan verrassen we dekinderen. Te veel toetsen meten wat de leerlingenniet weten. We moeten daarentegen een sfeer vanvertrouwen scheppen en de interactie leerkracht-

leerling beter uitbouwen. Kinderen hebben geenschrik fouten te maken als ze de leraar als vertrou-wenspersoon hebben. Ze moeten naar hem in allevertrouwen kunnen toestappen en zeggen: leg hetme nog eens uit want ik heb het niet begrepen. Datlijkt evident maar dat is het lang niet overal.

Uiteindelijk moeten we ertoe komen samen,leraar en leerlingen, te evalueren wat we samenhebben gevonden, ontdekt en geleerd hebben. Zomotiveer je kinderen, ook de trage-ren.»

Zonder chronometerPROF. WALTER DYCK: «Ik hoop dat ervanuit de basisscholen druk komt opde middenscholen om dezelfde leer-en evaluatieprocessen toe te passen.Ik zie alvast tal van mogelijkhedenvan zelfevaluatie in het hoger onderwijs. Na heteindexamen van het secundair onderwijs begin-nen de voortstuderende jongeren aan hun lang-ste vakantie. Ze zitten honderd dagen te niksen.Waarom kunnen we dan geen soort open-uni-versiteit-formule beginnen met multimediale zelf-studiepakketten? Hiermee kunnen we de over-gangsproblematiek voor een groot stuk opvan-gen. Als de kandidaat-student niet weet wat vanhem verwacht wordt of wat de vereiste voorken-nis is, kan je hem inzage geven in het aanvangs-niveau. Dat kan door hem bijvoorbeeld de eerstetwee hoofdstukken van elke cursus mee te ge-ven. Aan die pakketten zouden we dan wel zelf-evaluatiebrochures moeten koppelen. Herhalen-de kennistests volstaan niet want we moeten ookandere factoren inbouwen als doorzettingsver-mogen, nieuwsgierigheid en inzet. De zelfeva-luatie kan rustig thuis gebeuren, zonder de drukvan de chronometer. De jongere kan op eigentempo, volgens eigen leerstijl de controle van deantwoorden nagaan.

De zelfevaluatie of zelftest is een instrumentdat de kandidaat-student in staat stelt zijn tekor-ten tijdig op te sporen en aan te vullen. Zo ver-krijgt hij een goede startpositie en verhoogt hijzijn kans op slagen. De tijd is een belangrijkelement in de geschiktheidsbepalingen. Daarommoeten we die zelfevaluatie niet aan het begin vanhet academiejaar geven maar vroeger. De kandi-daat-student heeft symbolisch honderd dagen tijdom zichzelf te testen en bij te werken.» ■

Te veel toetsen

meten wat de leer-

lingen niet weten.

De leerstappen moeten zo kleinzijn dat de trage leerling elkekeer een mooi resultaat kanbehalen.

Page 10: Klasse voor Leraren 43

10 KLASSE NR.43

Een leerling moet zelf zijnleerproces in handen ne-men. Dat zal leiden totmeer zelfstandig werkenen zelfverantwoordelijk-heid. Dit motiveert hemom beter te leren en be-tere resultaten te beha-len. De eindtermen voorleren leren maken dezenieuwe doelstellingenmogelijk. Na een aantalstructurele veran-deringen in hetVlaams onderwijskan voor de eerste

Lerenkan jeleren

Leren leren is veel ruimer dan een begeleidingvan de studiemethode waarbij men vooral oogheeft voor het aanleren van leerstrategieën en-technieken. Het beperkt zich dus niet tot hetbestuderen van geschreven teksten. De meesteboekjes i.v.m. leren leren of studiemethoden leg-gen vooral hier het accent op. Maar zo versmaltleren leren tot kennis opdoen en informatie ver-werken. «Nu trekken we dat open», zegt MagdaVan den Houte, co-voorzitter van de commissievoor de eindtermen leren leren. «We bestrijken nuniet alleen het leren op basis van geschreventeksten maar alles wat je kan leren. Dit meta-cognitieve aspect van het leren kwam tot hier toeweinig aan bod. Nu denken we na over het leren,waarom je iets doet op een bepaalde manier, of datgoed of slecht is, waar en hoe je dat moet bijstu-ren... Je krijgt de supervisie over je eigen leren.»Het formuleren van eindtermen voor leren lerenmaakt een vooruitgang in de aanpak en het leer-proces mogelijk.

Er bestaat al veel literatuur rond leren lerenmaar ze is niet geordend. Deze chaotische hoop

bekijken de leraars niet meteen als een uitnodi-ging om eraan te beginnen en dié elementen eruitte halen die in hun kraam passen. Wie het weldoet verspilt veel energie en tijd. Dat zal nuveranderen met geordende en gestructureerdeeindtermen voor leren leren.

Wie leert het hun?Tussen theorie en praktijk moet er evenwel heel

wat leren geleerd worden. Leraars zijn het erovereens dat leren leren op school een noodzaak is. In devorming zijn namelijk processen, manier van aan-pakken en leerattitudes vaak belangrijker dan deleerinhouden zelf. Maar leerkrachten en scholenpakken leren leren zeer verschillend aan. Soms is erweinig samenhang in de aanpak waardoor leerlin-gen verschillende en soms verwarrende signalenkrijgen over studiemethoden. De samenhang ont-breekt ook in de hele studieloopbaan van de leer-lingen tussen 6 en 18 jaar. Er zijn hiaten, overlap-pingen en tegenspraken. Opdat de leraars makke-lijker de vakoverschrijdende eindtermen leren le-ren en ook sociale vaardigheden in hun klas enschool kunnen introduceren, krijgen deze elemen-ten nu voorrang in de bijscholing en begeleiding.

Kunnen leraars de vaardigheden die ze vanhun leerlingen eisen wel zelf? Als vanzelfspre-kend worden opdrachten meegegeven als leer jeles, maak een samenvatting, maak een dissertatie(Weten leerlingen wel wat dat precies is?), vertelwat in die tekst staat... maar vrijwel niemand

brengt die leervaardigheden expliciet aan. Daar-om kan bijscholing nuttig zijn. Leraars kunnengeoefend worden in het samenvatten van eentekst, het kunnen onderscheiden van hoofd- enbijzaken enz. waardoor ze op hun beurt dezevaardigheden beter kunnen overbrengen op hunleerlingen.

In alle vakkenMaar zelfs als de leraar al vroeger veel aandacht

besteedde aan het leren leren blijft het een pro-bleem deze nieuwe eindtermen in het lessenroos-ter in te passen. «Dat kan niet anders dan via hetschoolwerkplan gebeuren», stelt Walter Jansen,co-voorzitter van de commissie voor de eindter-men leren leren, als voorwaarde. «De leerkrachtenmoeten zich binnen een school groeperen enonderling afspreken wie wat gaat doen in zijnlessen of klas. Oorspronkelijk hadden we de eindter-men leren leren voor de basisschool opgesplitstper graad maar dat mocht volgens de VlaamseOnderwijsraad decretaal niet. We wilden lijnenuitzetten waardoor ook de onderwijzer in de eer-ste graad precies zou weten wat van hem verwachtwordt. Binnen de schoolwerkplanontwikkelinghadden we dus oog voor de verschillende stadiaen de taakverdeling. Leren leren mag immers nietuitsluitend de zorg zijn voor de derde graad lageronderwijs die voorbereidt op het secundair. Deontwikkeling van de attitudes en de strategieënom leerstof te verwerken kunnen namelijk bestvroeger beginnen. Dat zou een garantie zijn datleren leren in de basisschool systematisch over alleleerjaren zou worden toegepast. Maar onder dedruk van de pedagogische vrijheid van de inrich-tende machten zullen we waarschijnlijk een ande-re structuur moeten opbouwen.»

De opstellers van de eindtermen zullen deoperatie pas als geslaagd beschouwen als lerenleren in het secundair onderwijs geïntegreerd wordtin de verschillende vakken en leergebieden. Datzal een grondige wijziging van de didactiek vra-gen. Voor deze activerende didactiek of robuusteleeromgeving moet de leraar zorgen.

Het peil van de schoolLeren leren draagt onrechtstreeks de bood-

schap uit dat leraars het les geven op een anderemanier zullen moeten aanpakken om het aantalmislukkingen te beperken. Ze zullen ook hun

keer een inhoudelijke ver-nieuwing door de over-heid de manier van hetles geven ingrijpend be-invloeden. De vaststelling«hij kan het wel maar hijmoet anders en beter zijnles leren» zal de leraarbinnenkort met een con-crete remediëring uit deeindtermen kunnen pa-reren. Leraars en leerlin-gen zullen samen lerenleren.

Page 11: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 11

heid zijn voortrekkers. Die handelen wel metveel goede wil en inzet maar met te weinigondersteuning en daardoor vrij amateuristisch.De overigen zijn niet per se tegenstanders vanvernieuwing. Ze zijn wat inert of hebben eengevoel van onvermogen maar ze draaien wel bijals blijkt dat de maatschappij veel belang hechtaan de veranderingen in het onderwijs. Dankrijgen we meer voortrekkers. Om diepgaandeveranderingen door te drukken moeten er ookprikkels van buitenuit komen. De druk van demaatschappij moet toenemen. Dat is nodig wanthet onderwijs is een zelfgenoegzaam systeem datzich geïsoleerd heeft van de rest van de omge-ving. Zolang er geen prikkels tot vernieuwingkomen blijft het in zijn vet sudderen. Een leraarwordt overigens niet ter verantwoording geroe-pen als hij kinderen buist. Zijn salaris hangt daartrouwens niet van af. Met 80␣ % meelopers is heterg moeilijk vernieuwingen te introduceren. Bo-vendien heeft onze onderwijsstructuur zich ge-legitimeerd op basis van de achterhaalde intelli-gentiepsychologie. Het geteste IQ veroorzaaktnog te vaak een vanzelfsprekende eliminatie uitstudieniveaus. Maar wie de impact van lerenleren en sociale vaardigheden ontdekt brengt eenandere dimensie in zijn onderwijs. Die zal danveel meer oog hebben voor evolutie en ontwik-keling dan voor statische gegevens zoals het IQ.Die leraar kan de cirkel doorbreken en het klas-sieke systeem aantasten. Maar dat zal nog even-tjes wennen zijn.» ■

ZIN IN MEER?• Het volledige project van p. 6-7 heet Implementatie en eva-luatie van Robuuste Onderwijs-leeromgevingen in een ver-nieuwend onderwijs (1992-93)- Fonds voor het collectief funda-menteel wetenschappelijk on-derzoek - ministrieel initiatief -Departement Onderwijs - Prof.dr. Walter Dyck - UniversitaireInstelling Antwerpen (UIA) - De-partement Didactiek en Kritiek -Universiteitsplein 1 - 2610 Wil-rijk - fax 03-820 29 86• Zelfevaluatie in het basison-derwijs. De basisscholen (ge-meenschapsonderwijs) waar-van sprake op p. 8-9 vindt uin Aartselaar (+ 03-887 66 91)- Kontich (+ 03-457 32 73) -Mortsel (+ 03-449 89 05)• Zelftestbrochures voor hetlaatste jaar secundair onderwijszijn te koop: economie (120␣ fr.);geneeskunde, diergeneeskunde,biologie, tandheelkunde, schei-kunde, farmacie (200␣ fr.); wis-kunde en natuurkunde (300␣ fr.)- Schrijf het bedrag over op reke-ning 001-1457956-25 van TestPack - Universiteitsplein 1 - 2610Wilrijk• Voor vragen over «leren leren»(p. 10-11) contacteert u de Info-cel Eindtermen - Postbus 920 -1000 Brussel 1 - + 02-219 18 00- fax 02-219 77 73• UW REACTIESU kunt uiteraard ook reagerenop dit VIZIER met uw eigenervaringen en bedenkingen.Die stuurt u naar KLASSE (VI-ZIER) - Koningsstraat 138 - 1000Brussel.

EZELSBRUGGETJESEnkele voorbeelden van eindtermen voor lerenleren.

■ In het lager onderwijs kunnen leerlin-gen:• uit een eenvoudige tekst enkele kernzinnenhalen;• een eenvoudig schema vervolledigen metbehulp van een goed gestructureerde tekst;• verklaren waarom gewoon overschrijven ofherlezen meestal niet effectief zijn;• eenvoudige ezelsbruggetjes gebruiken omweerbarstige leerstof te onthouden;• hun eigen mening op een beleefde manierformuleren.

■ In de eerste graad secundair onderwijskunnen leerlingen:• in een reeks losse gegevens ordening bren-gen om het inprenten en het weer oproepen tevergemakkelijken door bijvoorbeeld associa-ties te leggen;• een leerinhoud opdelen in kleinere gehelenen die afzonderlijk grondig leren;• zeggen hoe ze een probleem zouden kunnenoplossen en inschatten of de gevonden oplos-sing aanvaardbaar is;• zeggen hoe en waarom ze storende omge-vingsfactoren, zoals tv, bij het schoolwerk thuisbewust uitschakelen;• bereid zijn om onjuiste opvattingen overleren bij te sturen zoals «ik heb geen wiskundeknobbel» en «een probleem oplossen is eenkwestie van geluk».

doelstellingen duidelijker moeten verwoorden naarde leerlingen en ouders toe. Een leerling behoortte weten waarvoor hij moet leren. Als dat allemaallukt zal de efficiëntie van het leerproces groterzijn. «Maar of we daardoor het aantal mislukkin-gen inderdaad kunnen doen afnemen hangt af vande mentaliteit van de leraars», vreest Roger Stan-daert, directeur van de Dienst voor Onderwijsont-wikkeling. «Wie het peil van de school als richtlijnblijft hanteren en 20 à 25␣ % gebuisden als normaalbeschouwt zal wellicht zijn efficiëntie vergrotenmaar hij zal ook zijn normen optrekken. De eindter-men leren leren zijn geen garantie dat sommigeleraars zich minder selectief gaan opstellen.»

Er is in de werkgroepen en commissies langgepalaverd over wie in de school de vaardighedeni.v.m. leren leren zou aanbrengen. Er waren tweemogelijkheden. De eerste was de stof in de leerge-bieden en vakken stoppen. De leerplanmakerszouden ervoor kunnen zorgen dat bijvoorbeeldde leraar muziek welomschreven eindtermen moetrealiseren i.v.m. leren leren. De tweede keuze wasde school als een georganiseerd geheel te be-schouwen dat zelf verantwoordelijk is voor dekwaliteit van haar onderwijs. Elke plaatselijkeschool kan dan beslissen wat ze met haar humanresources beleid doet en hoe ze het project lerenleren integreert in de werking van het schoolteam.«Dat is veel efficiënter», beweert Standaert, «wantdan kan de school haar mankracht inzetten vol-gens het aanwezig talent en de aard van de karak-ters van de leraars. Als de leraar Nederlands eennurk van een mens is hoeft hij voor mij minderdoelstellingen van leren leren en sociale vaardighe-den te realiseren dan bijvoorbeeld de leraar wis-kunde die daar wel meer gevoel voor heeft. Endeze vaardigheden van bovenaf in de leerplannenvan elk vak inplakken zou een nieuwe variante zijnvan centralistische betutteling. Dat zou dan hetjongste kind van een achterhaalde aanpak zijn.»

VoortrekkersMen kan zich afvragen hoe het komt dat het

zo lang geduurd heeft eer het onderwijs zich gingbezinnen over een andere manier van les gevenen naast de leerinhoud ook veel aandacht gingbesteden aan het leerproces waarin leren lerenkadert. Volgens Standaert ligt dat aan het conser-vatisme in het onderwijs. «Slechts een minder-

Page 12: Klasse voor Leraren 43

12 KLASSE NR.43

Voorjongens

énmeisjes

Maakt de aanwezigheidvan één of twee leerlin-gen van het andere ge-slacht een school ge-mengd? Op papier welmaar deze vorm van ge-mengd onderwijs biedt

G E M E N G Dnog geen gelijke kansenvoor jongens en meisjes.De Vlaamse regering heeftnu principieel beslotendat in het Algemeen Se-cundair Onderwijs (ASO)de scholen niet langerexclusief voorbehoudenzullen kunnen blijven voorhetzij jongens hetzij meis-jes. Het besluit wordt nueerst voor advies voor-gelegd aan de Raad vanState.

Vanaf 1 september 1994 zou ook in het Alge-meen Secundair Onderwijs (ASO) geen toegangmeer geweigerd kunnen worden op basis van ge-slacht, net zoals dat al eerder gold in het TechnischSecundair Onderwijs (TSO) en het Beroepssecun-dair Onderwijs (BSO). Een EG-richtlijn en het KBvan 29 juni 1983 maakten al een gelijke behande-ling van mannen en vrouwen bij de toegang tot deberoepsopleiding in het TSO en BSO mogelijk. In1989 oordeelde de Raad van State dat men ook hetASO in zijn vernieuwde vorm (eenheidsstructuur)als beroepsopleiding moet beschouwen. Bijgevolgadviseerde de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) datde gelijke behandeling van jongens en meisjes ooktoegepast moest worden in het ASO. Voortaan magde inschrijving van een leerling niet geweigerdworden op basis van zijn geslacht in de tweede enderde graad van het ASO. Deze gelijke behandelingzou geleidelijk ingevoerd worden vanaf volgendschooljaar. Maar de minister overweegt nu de in-voering met een jaar uit te stellen. Hij wil eerst deonderwijswereld raadplegen.

Tot nu toe was de mogelijkheid opengelatendat een school de inschrijving van een leerlingkon weigeren op basis van zijn geslacht als deleerling doorverwezen kon worden naar een na-bije school van hetzelfde net met hetzelfde oplei-dingsaanbod. Op advies van de VLOR wordt komafgemaakt met deze regel. Afspraken tussen scho-len kunnen feitelijk niet meer, want als oudersvragen om hun dochter of zoon in te schrijvenmoeten scholen ze toelaten. Alle secundaire scho-len en onderwijsinstanties moeten ook hun publi-

citeit en promotie zowel naar jongens als naarmeisjes richten.

Hoe gemengd is gemengd?JOSÉE DESMET-GOETHALS, Cel Diversificatie-VLOR:«Er zijn redenen om kritisch om te gaan met debegrippen gemengde school en gemengd onderwijs.Wij moeten onderzoeken vanaf welke graad vangemengdheid een school pedagogisch kwalitatiefgelijke kansen voor meisjes en jongens kan waar-borgen. Een gemengde schoolstructuur kan sa-mengesteld zijn uit ongemengde afdelingen alnaargelang deze behoren tot het traditioneel vrou-welijk dan wel mannelijk domein. Deze situatiedoet zich evengoed voor in de TSO-BSO-scholenvan het gemeenschapsonderwijs als van de anderenetten. Een school is numeriek-administratief ge-mengd van zodra er één leerling van de jongens- ofmeisjespopulatie afwijkt. In dit geval zijn echterhet schoolbeeld en het schoolklimaat nog altijdongemengd.»

De wet volstaat nietVan de 752 scholen met een tweede en derde

graad TSO en BSO waren er vorig schooljaar 125met een jongenspopulatie van 0 tot 10␣ %. Ander-zijds zijn er 122 scholen met een jongenspopula-tie tussen 91 en 100␣ %.DESMET: «Deze situatie tien jaar na de wetgevingover de gelijke toegang van meisjes en jongens totalle TSO- en BSO-afdelingen is frappant en zorg-wekkend. Dit toont aan dat de wetgeving alleenniet volstaat om meer coëducatie in de onderwijs-instellingen en een ruimer gebruik van de oplei-dingsmogelijkheden waar te maken. Een stimule-ringsbeleid om scholen aan te moedigen tot eencorrecte en kwaliteitsvolle toepassing van gemengdonderwijs is bijgevolg noodzakelijk.»

In het basisonderwijs verandert er voorlopigniets. Daar is ongeveer drie vierde van de scholengemengd. ■

Het project Diversificatie van de studiekeuze vanmeisjes in het TSO en BSO wordt in de VLOR gecoör-dineerd. Zestien experimenteerscholen van de drie net-ten zijn erbij betrokken. In het project worden aanbeve-lingen, actiemiddelen en materialen ontwikkeld om degeslachtsgescheiden ontplooiing van kinderen in TSOen BSO tegen te gaan en de kwaliteit van coëducatie tebevorderen - coördinator Josée Desmet-Goethals - VLOR- Jozef II-straat 68 - 1040 Brussel - + 02-231 00 17

Gemeenschapsonderwijs

Van alle secundaire scholen zijn nog 33 % feitelijke jongens- of meisjesscholen

Provinciaal onderwijs Gemeentelijk onderwijs Vrij onderwijs(282 scholen) (32 scholen) (74 scholen) (629 scholen)

195 van de 282 scholen hebben een gemengde schoolbevolking in de ver-houding 40-60 %.

Het provinciaal secundair onderwijs telt geen enkele feitelijke meisjesschool meer maar 7 zijn nog bevolkt door meer dan 90 % jongens.

17 scholen zijn feitelijke jongensscho-len; 21 tellen 41 tot 60 % jongens; 4 hebben slechts 0 tot 20 % jongens.

In het vrij secundair onderwijs vind je nog 158 feitelijke meisjesscholen en 141 feitelijke jongensscholen.

Info

Cla

ssic

sAnderzijds zijn er 172 scholen met een leerlingenpopulatie tussen 91 en 100 % jongens. Er zijn dus nog 17 % feitelijke jongensscholen.

Van het totaal van 1017 secundaire scholen in Vlaanderen zijn er 161 met een leerlingenpopulatie van 0 tot 10 % jongens, wat betekent dat er nog 16 % feitelijke meisjesscholen zijn.

0

20

40

60

80

100

120

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90%+ 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90%+ 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90%+ 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90%+0

50

100

150

200

012345678

0

5

10

15

20(percentage jongens) (percentage jongens) (percentage jongens) (percentage jongens)

Page 13: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 13

E I N D T E R M E N

De nieuwe voorstellen vande eindtermen voor deeerste graad secundaironderwijs die de Dienstvoor Onderwijsontwikke-ling (DVO) opstelde wor-

den getoetst aan eenbreed maatschappelijkdebat. De onderwijsmi-nister gelooft dat het eenscherp debat zal wordenomdat het secundair on-derwijs een lappendekenis met veel vakken dieallemaal onmisbaar zijn.Maar uiteindelijk zal degemeenschap mee beslis-sen over wat ze van deschool mag verwachten.In die zin moet de schoolde eindtermen voor demeerderheid van haarleerlingen realiseren aanhet einde van respectie-velijk het kleuter-, lager,secundair en hoger on-derwijs van het korte type.

Discussieover het

lappendeken

Na de gemeenschappelijke eerste graad van hetsecundair onderwijs wordt verwacht dat de leerlin-gen de minimumdoelstellingen bereiken voor deverplichte vakken aardrijkskunde, biologie, geschie-denis, lichamelijke opvoeding, moderne vreemdetalen (Frans/Engels), muzikale en plastische op-voeding, Nederlands, technologische opvoedingen wiskunde.

Voor het secundair onderwijs zijn de vakover-schrijdende eindtermen helemaal nieuw. Het gaathier om leren leren (zie ook Vizier p. 10-11),sociale vaardigheden, gezondheids- en milieuedu-

catie en opvoeding tot burgerzin.Het project algemene vakken omvat de mini-

mumdoelstellingen voor de leerlingen met leerpro-blemen. Deze eindtermen hebben de bedoelingleergeremde leerlingen, zonder getuigschrift vanhet basisonderwijs, een extra kans te geven om viahun eigen leerweg, een zo hoog mogelijk niveauvan basisvorming en een cultureel minimumplat-form te bereiken. Dit is belangrijk voor de rest vanhun leven. Om de grote verscheidenheid in debeginsituatie van de leerlingen op te vangen en omte kunnen werken naar een voor deze leerlingenhaalbaar eindniveau, worden de eindtermen on-derverdeeld volgens vijf deelprogramma’s, gespreidover de twee jaren. Deze zorgverbreding voor dezogenaamde B-groep houdt gestructureerde reme-dial teaching in en vereist tevens een grotere profes-sionaliteit van de betrokken leerkrachten. Als steunhiervoor ontwierp de DVO een basiscursus reme-dial teaching. Het Centrum voor Informatie enDocumentatie (CID) zorgt voor de verspreidinghiervan.

Geen wiskunde-katerVeel leerlingen kunnen nog net mee met de

wiskunde in de lagere school. Later haken ze defi-nitief af. Sommigen blokken de stof nog wel uit hethoofd maar voor de meesten is wiskunde een holbegrip geworden waar ze hoofdpijn van krijgen. Denieuwe voorstellen van eindtermen voor de eerstegraad secundair onderwijs willen de wiskunde-kater vermijden door te vertrekken vanuit de eigenleefwereld van de leerlingen. Wiskunde moet nut-tig, zinvol en aangenaam zijn.

Het aangename wordt bereikt als de leerlingbewondering kan opbrengen voor de harmonievan een figuur, voor de helderheid van een redene-ring. Ook verwondering over de verrassende eigen-schappen en resultaten en het plezier beleven aanhet speelse en het uitdagende in de wiskundigeactiviteiten dragen hiertoe bij. Concrete rekenkun-dige problemen krijgen de voorkeur boven ab-stracte theoretische modellen. Geleidelijk wordt destap gezet van herkenbare situaties naar zinvolleabstracties.

Jurassic ParkHet historisch besef mag voor veel leerlingen in

het secundair onderwijs niet achterblijven in hetJurassic Park. Velen krijgen na de eerste graadweinig of geen geschiedenis meer. Alle jongerenzouden daarentegen over een globaal historischmaatschappelijk referentiekader moeten beschik-ken. Ze moeten ten minste historische feiten kun-nen situeren. Dat zal hun sociale weerbaarheidverhogen. Jongeren worden immers geconfron-teerd met complexe maatschappelijke verschijnse-len. Door het kritisch benaderen van informatie

leren ze relativeren, demystifië-ren en afstand nemen van voor-oordelen, ideologische en an-dere misbruiken. Daarom moetde school historische basisken-nis, inzichten, vaardigheden enattitudes bijbrengen waardoor

de latere burger zich als een volwaardig lid in desamenleving kan gedragen. De eindtermen geschiedenisvoor de eerste graad beogen o.a. deze doelstelling.

Blokfluit en walkmanWe snijden nog een laatste pakket eindtermen

aan, namelijk die voor muzikale en plastische op-voeding. Dit pakket is te vatten onder horen-luiste-ren-beluisteren-zien-kijken-bekijken-handelen. In plaatsvan het klassieke blokfluit leren spelen legt men nubijvoorbeeld meer nadruk op een audiovisuele eneen brede culturele vorming. De culturele evolutieloopt parallel aan de ontwikkeling van de communi-catie, zowel in de spreektaal als in de klank- enbeeldtaal. Het audiovisuele biedt de mogelijkheid totuniversele én tot individuele expressie. Onze maat-schappij evolueert naar een klank-beeld-maatschap-pij, waarin de audiovisuele boodschap sluimert.Voor een gepast-maatschappelijk functioneren iseen vorm van audiovisuele alfabetisering noodzake-lijk geworden. Ook de jongere met de walkman op deoren moet zijn lievelingsmuziek kunnen situeren ineen bredere maatschappelijke en culturele context. ■

• Elke secundaire school ontvangt een video met aange-paste informatie over de voorgestelde eindtermen samenmet een oproep hier in teamverband naar te kijken enerover van gedachten te wisselen.• De gepopulariseerde versie van die video wordt nog in«Open Scherm» op TV1 uitgezonden op 12 maart van15.10 tot 15.30 u. en op 23 maart van 14.40 tot 15 u.• Het maatschappelijk debat is niet enkel bedoeld vooralle onderwijskrachten maar ook voor iedereen die zichbetrokken voelt bij het onderwijsgebeuren. De ploeg vande Infocel Eindtermen staat hiertoe ter beschikking tot enmet april en misschien zelfs langer.• DVO, inspectie en VLOR beëindigen deze maand een Rondevan Vlaanderen. Directies en begeleiders krijgen hierin vol-doende materiaal om alle leerkrachten in te lichten.• De DVO schreef een handleiding «remedial teaching» inhet kader van het Project Algemene Vakken en als hulp voorde leraars van de eerste graad secundair onderwijs, heteerste laarjaar B en het beroepsvoorbereidend leerjaar. Debrochure is weldra gratis te krijgen bij het Centrum voorInformatie en Documentatie - + 02-219 18 00.• Infocel Eindtermen - Postbus 920 - 1000 Brussel 1 -+ 02-219 18 00 - fax 02-219 77 73

Page 14: Klasse voor Leraren 43

14 KLASSE NR.43

Twinning. De partnerships tussen tweeof meer technische scholen die Vlaan-deren heeft opgezet met Tsjechië/Slova-kije staan nu al model voor kwaliteits-verbetering van het onderwijs in Oost-Europa. Er is intussen een nieuw twin-ning-protocol ondertekend voor de vol-gende drie schooljaren. Het succes isvooral te danken aan het feit dat ditproject niet van top naar basis werd aan-gepakt en niet geteisterd werd door eenal te complexe administratieve romp-slomp. De onderwijsinstellingen zelf or-ganiseren de komende schooljaren vooralnetwerken voor een betere samenwer-

Te veel vrouwen. In november 1993 waren nog 1108 vrou-welijke onderwijzers op zoek naar een job. De mannelijkewerkzoekenden waren slechts met 222. Dat deelt de VlaamseDienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsoriëntering (VDAB)mee. In diezelfde periode telde de VDAB 995 werkzoekendeleraars hoger secundair onderwijs, 2061 leraars lager secun-dair, 1090 kleuterleiders en 279 leraars voor andere onder-wijsvormen. In de hele sector onderwijs werden vorig jaar innovember 6396 werkzoekenden opgetekend. Bijna vier vijfdedaarvan zijn vrouwen. In vergelijking met een jaar eerder isdat een procentuele toename van 14␣ %.

king op het vlak vanschoolmanagementJ O U R N A A L

en het motiveren van leerkrachten enleerlingen door projecten als leren leren.

Bosnië op school. Meer dan 400 Vlaamsescholen wilden graag het theaterstukMirad, een jongen van Bosnië bij hen opbezoek. Het stuk is gebaseerd op dag-boekfragmenten, verslagen van Am-nesty International enz. Het Departe-ment Onderwijs steunt deze produktiefinancieel maar de vraag is veel groterdan het aanbod. Voorlopig zullen zestheatergezelschappen nu het stuk inminstens 200 klassen spelen.

Schooloorlog. In Frankrijk barstte deschoolstrijd tussen de openbare en par-ticuliere scholen, tussen laïcards en ca-lotins weer even uit. Oorzaak hiervanwas een onderwijswet van de regering-Balladur. Dit initiatief zou een eindmaken aan een wet uit 1850, de zoge-heten wet-Falloux. Die wet bepaalde

Leraars heropgevist. Vorig schooljaarwerden in de Vlaamse Gemeenschap1489 leerkrachten gereaffecteerd. Dezevastbenoemde personeelsleden werdenovergeplaatst naar een andere schoolom daar dezelfde of een andere leerop-dracht uit te voeren. Uit het secundaironderwijs werden op deze manier 1004leraars heropgevist. Uit het basison-derwijs werden er 308 gereaffecteerd.Samen bezetten ze echter maar 586voltijdse betrekkingen of full-time-equi-valenten. Een drietal gereaffecteerdenmoeten dus in de statistieken samenéén voltijdse betrekking delen. Uitge-drukt in voltijdse betrekkingen konden1112 leerkrachten niet opnieuw aanhet werk.

Mijlpaal voor schoolsport. Tot van-daag blijft de werking van de school-sport al te veel afhankelijk van de goe-de wil van de onderwijsnetten, onder-wijsministers, cultuur of tewerkstelling.Bij al deze instanties moesten de school-sportfederaties jaarlijks aankloppen voormankracht en financiële middelen. Hetnieuwe decreet over de erkenning ensubsidiëring van de Stichting VlaamseSchoolsport (SVS) is nu een officiële er-kenning en bevestiging van de nood-zaak van een goed uitgebouwde school-sportwerking in de regio. Het decreeterkent één netoverschrijdende structuur.Dat betekent dat de Stichting gebruikzal maken van de middelen die in deverschillende netten beschikbaar zijn.Deze nieuwe structuur draagt bij toteen betere service-verlening naar descholen toe en betekent ook een betere

aanwending van de middelen die deoverheid uittrekt om de schoolsport teondersteunen. De functionele start vanhet decreet is gepland voor 1 septem-ber 1994.

Tellen per diskette. Voor de beperktestatistische telling (BST) werden in sep-tember 3738 scholen uit kleuter-, lageren secundair onderwijs bevraagd. Omhun antwoorden op te sturen kondende scholen kiezen tussen het klassiektelformulier of een gepersonaliseerdePC-invuldiskette. Van de scholen uithet gewoon secundair onderwijs kwa-men 85␣ % van de antwoorden op dis-kette binnen. Dat is ongeveer hetzelfdeaantal als vorig jaar. Het basisonder-wijs maakte de grootste sprong. Daarstuurden 54␣ % van de scholen een dis-kette op, meteen goed voor een stijgingmet 17␣ % t.o.v. vorig jaar.

Techniek verplicht. Vanaf septembermogen er geen secundaire scholen meerbestaan die in hun tweede leerjaar maaréén uur technologische opvoeding (TO)geven. De verplichting van twee urenvindt de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR)verantwoord omdat TO een doe-vak isen men in één uur technisch onderwijsweinig kan aanmaken.

Te veel mannen. Technische leergan-gen zoals mechanica en elektronicaworden gevolgd door 74␣ % mannen.Het publiek in de economische leer-gangen zoals informatica en toepas-singssoftware bestaat daarentegen voor84␣ % uit vrouwen. Dat stelt het Euro-

dat de overheid particulierescholen voor niet meer dan10␣ % mag subsidiëren vooronderhoud en nieuwbouw.In Frankrijk is een vijfde vanalle scholen privé en hier-van is 95␣ % katholiek. In hetlager onderwijs zit bijna 1op de 7 leerlingen op parti-culiere banken. In het mid-delbaar onderwijs is dat 1 opde 5. Leraarsvakbonden enouderverenigingen uit hetopenbaar onderwijs, linksepartijen, vrijmetselaars en dehele lekenbeweging in Frank-rijk verzetten zich tegen deafschaffing van de oude wet.Ze vreesden dat het open-baar onderwijs nadeliger zouworden behandeld. Volgenshen moet de gemeenschapniet opdraaien voor particu-liere initiatieven. De FranseGrondwettelijke Raad weesten slotte de nieuwe wet afmaar een geplande massa-betoging in Parijs ging tochdoor als een «mars van deoverwinning».

pees Sociaal Fonds (ESF) voordat binnen het Onderwijs voorSociale Promotie (OSP) de op-leidingen in de Nieuwe Tech-nologieën mee financiert.Over het hele leeraanbod isde gemiddelde leeftijd vande cursisten 21 jaar en zijn71␣ % daarvan mannen. Devraag rijst of het ESF-OSP-aanbod niet moet wordenuitgebreid tot meer typischvrouwelijke beroepen, bij-voorbeeld door een toena-me van de informatica-op-leidingen. Van de cursistenis 14␣ % werkzoekend, voor-al vrouwen, en heeft 83␣ %een baan. De werkzoekendemannelijke cursist is gemid-deld 4 maanden werkloos,de vrouwelijke cursist 7maanden. Er moeten meerwerkloze cursisten wordenaangetrokken want de ESF-subsidiëring wil een vlotteinschakeling mogelijk ma-ken tussen de schoolbankenen een job op de arbeids-markt.

Page 15: Klasse voor Leraren 43

IDEE

GRATIS NAAR BOKRIJKVorige week werd de Antwerpse Zoo doorKLASSE-lezers overrompeld. Nu is het debeurt aan Bokrijk. Op zondag 24 aprilmogen alle Vlaamse leerkrachten méthun gezin gratis naar het openluchtmu-seum. De educatieve dienst wacht u op.De redactie van KLASSE vindt u die dagin het oude schooltje. Alles daarover enveel meer in KLASSE-IDEE.

Page 16: Klasse voor Leraren 43

16 KLASSE NR.43

GRATIS NAAR BOKRIJK aHet Openluchtmuseum van Bokrijk is de teletijdma-chine naar de wereld van onze (recente) voorou-ders. Van Pasen tot 31 oktober kunt u er met uwklas op bezoek. U kunt er natuurlijk gewoonrondwandelen. Maar u kunt ook meer doen. Deeducatieve dienst heeft namelijk vijf thema-wandelingen uitgewerkt: spreekwoorden en ge-zegden, sprookjes, huisdieren, geloof en bijgeloofen het Kempisch dorp. Bij elke wandeling hoorteen brochure. Eén exemplaar krijgt u gratis(gemakkelijk te kopiëren voor uw leerlingen). Ukunt ook een bezoek brengen aan de kruiden-tuin, het arboretum of de rozentuin. Nieuw ditjaar is het bosleerpad met bordjes die vertellen

over fauna en flora van de Bok-rijkse bossen. U kunt uw bezoekdesgewenst afronden in de gratisspeeltuin of in het sportcomplex.De toegang tot het openluchtmu-seum bedraagt 100␣ fr. per leerling(1 leerkracht per 20 leerlingen gra-tis). Als u uw bezoek of thema-wandeling wil laten begeleiden dooreen ervaren gids kost dat 1100␣ fr.(2 uren; maximum 30 leerlingen).Van 28 mei tot 5 juni is Bokrijkgastheer voor een unieke kermis:u vindt er een 19de eeuwse stoom-caroussel, een reuzenrad uit dejaren ’50, een musée anatomiqueenz.Op zondag 24 april kunt u metuw gezin gratis kennismakenmet het Domein Bokrijk op een

speciale opendeurdag voor leerkrachten. Ukrijgt er demonstraties te zien van alle educatie-ve projecten en u kunt natuurlijk ook actiefdeelnemen. De redactie van KLASSE vindt u diedag in het oude schooltje. Stuur deze bon uitKLASSE naar Bokrijk en per kerende post krijgt ueen inschrijvingsbewijs.vzw Domein Bokrijk - 3600 Genk - + 011-22 45 75

SCHOON PAPIER OP SCHOOL aGreenpeace wil jongeren bewust maken van denegatieve gevolgen van onze huidige papierpro-duktie en -consumptie voor het leefmilieu. Hetproject Schoolpapier-Schoonpapier heeft tweemogelijke scenario’s. U kunt met uw klas actiefrond het thema papier werken: bijvoorbeeld eenmilieuweek organiseren, een papiertapijt of pa-pierkunstwerken maken, toneelstukjes in elkaarsteken, een debatavond organiseren, een dossiersamenstellen over het papiergebruik in uw eigenschool. Een tweede mogelijkheid is dat u met uwschool een engagementsverklaring ondertekentom enkel milieuvriendelijk papier te gebruiken.In ruil krijgt uw school het embleem Schoolpa-pier-Schoonpapier.Ter ondersteuning stelt Greenpeace een educa-tief pakket (200␣ fr.) en een diareeks (100␣ fr. perweek) ter beschikking. Dit materiaal is vooralgericht op de derde graad lager onderwijs en deeerste graad secundair onderwijs.Greenpeace heeft nog veel meer te bieden. Ukunt bijvoorbeeld lid worden. Voor kinderen van8 tot 12 jaar is er de jeugdafdeling Krijgers van deRegenboog. Daarnaast is er nog heel wat audio-visueel materiaal beschikbaar. Vraag de gratisbrochure.Greenpeace - Vooruitgangstraat 317 - 1210 Brussel -+ 02-215 19 44

GRATIS NAAR BOKRIJKJa, ik wil gratis kennismaken met Bokrijk.We nemen op 24 april met ……… volwassenenen ……… kinderen deel aan uw opendeurdag.Stuur mij per kerende post het inschrijvings-bewijs.

Naam: .........................................................

Adres: ..........................................................

...................................................................

School: ........................................................

Functie & leerjaar: ........................................

abs-SYSTEEMBij elke tip in het katern vindtu een letter: a, b of s. Datverwijst naar de specifieke doel-groep van het idee. a staatvoor algemeen, b voor basis-onderwijs en s voor secundairen hoger onderwijs. Zo vindtu snel uw weg in het groteaanbod.

KLASSE- SERVICE• PARTNERSCHOLEN GEZOCHT sTwee technisch-commerciële scholen uit Frankrijkzoeken partnerscholen in dezelfde branche:- Lycée Professionnel Tertiaire et Industriel Cham-plain - attn. Madame Bedu - Rue des Bordes -94430 Chennevieres - Frankrijk- Lycée Hugues Capet - attn. Monsieur G. Weyland- Avenue de Reims - BP 127 - 60309 Senlis -Frankrijk

• GEDETACHEERDE GEZOCHT aDe Federatie voor Open Scoutisme vzw (FOS) zoekteen vastbenoemd leerkracht, liefst niet ouderdan 35 jaar, met ervaring met of interesse voorscouting. Bedoeling is een detachering naar eenstaffunctie op het Landelijk Secretariaat. Snelreageren!FOS - Mellestraat 18A - 9270 Laarne - + 09-23060 50

• BIOLOGIE sDe Vereniging voor het onderwijs in de biologie, demilieuleer en de gezondheidseducatie vzw (VOB)groepeert leerkrachten van alle netten. Lidworden kost 550␣ fr. per kalenderjaar. Daar-voor krijgt u een lidkaart (gratis toegang totZoo, Zwin enz.), het tweemaandelijks medede-lingenblad BIO, een Jaarboek en nog veelmeer.VOB - H. Snoeck - Jan van Rijswijcklaan 227 - 2020Antwerpen - + 03-541 14 28 (schooluren)

WANDELEN OM TE LEREN sLeerlingen vanaf het tweede jaar kunnen ingroep op een didactische manier kennis ma-ken met Amsterdam, Antwerpen, Brugge,Brussel en Leuven. De leerwandelingen vanhet Didac Instituut zijn zowel op geschiedkun-dig, taalkundig als algemeen cultureel vlakuitgewerkt én kunnen worden aangepast aande specifieke doelstellingen van de groep. Elkeleerling krijgt een werkmap met foto’s, vragenen invuloefeningen. Zo’n wandeling kost 250␣ fr.per leerling voor een ganse dag. Gids, werk-map, speciale didactische voorbereiding metde leerkracht en gratis video (enkel voor Brus-sel) zijn inbegrepen.U en uw leerlingen kunnen elke wandeling ookop eigen houtje doen. U kunt namelijk eenwalkman huren met ingesproken cassette enwerkmap. Dat kost eveneens 250␣ fr. per leer-ling.Didac Instituut - Karel Aerts - Neromstraat 153 -1861 Meise - + 015-71 46 47

BIBLIOTHEEK VOOR TONEEL aWie op zoek is naar toneelteksten voor eenschooluitvoering vindt ongetwijfeld zijn ga-ding in de Limburgse toneelbibliotheek. Decollectie omvat meer dan 8500 boeken en 50tijdschriften. De meeste boeken zijn toneeltek-sten. Voorts zijn er werken over toneelregie,decor, grime, theatergeschiedenis enz. De bi-bliotheek beschikt over een losbladige catalo-gus met jaarlijkse aanvullingen. Die ligt trou-wens ter inzage in de meeste Vlaamse biblio-theken.U kunt alles gratis uitlenen. U betaalt enkelportkosten in geval van verzending per post.Provinciaal Vormingscentrum voor Volkscultuur -Toneelbibliotheek - Kioskplein 25 - 3582 Koersel-Beringen - + 011-42 15 26

Page 17: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 17

• TOEAREG: VAN 3/3 TOT 3/7 aHonderden voorwerpen, foto’s, kaarten, grafieken, videofilmsén een reconstructie van een Toearegkamp tonen hun traditio-nele leven en cultuur. Daarnaast zijn er tal van nevenprojec-ten: kinderateliers, muziekconcerten, vertellingen van Toea-regverhalen, demonstraties van de theeceremonie enz. De kinder-

De toegang is gratis. Een gratis geleid bezoek moet u opvoorhand aanvragen.Natuurcentrum Walburg (Stadspark) - Walburgstraat 37 - 9100St. Niklaas - + 03-766 00 55

• VAN DRIEKONINGEN TOT VASTENAVOND: TOT 15/4 aDe smakelijkste tentoonstelling van het land: unieke documenten,vormen, sieraden en gebruiksvoorwerpen zijn te bekijken enbefaamde chocoladewerkers, suikerbakkers en banketbakkershebben voor deze gelegenheid «kunstwerken» vervaardigd.Voorts leren uw leerlingen er heel wat over de historische

achtergrond van onze populaire feest-dagen.De toegangsprijs per leerling is 30␣ fr.(basisonderwijs) of 50␣ fr. (secundaironderwijs). Een geleid bezoek kost perleerling 50␣ fr. (basisonderwijs) of 70␣ fr.(secundair onderwijs). Elke dinsdag(14 u.-16 u.) zijn er ook speciale bak-demonstraties te zien.Bakkerijmuseum - Albert I-laan 2 - 8630Veurne - + 058-31 38 97

• WANDELVOORDRACHTENIN GENT aHet Museum voor Schone Kunsten van

Gent organiseert geleide bezoeken aan de vaste collecties. Hetprogramma (elke wandeling wordt twee keer gegeven): Fransekunst (27/3 en 24/4), Italiaanse kunst (8 en 22/5), Minne en hetsymbolisme in België (29/5 en 12/6), Zinne- en minnebeelden in de16de en 17de eeuw (5 en 19/6). Op vier data in mei en juni is er eenwandeling met als thema Het legaat Lasnitski en het expressionis-me. Zo’n wandeling duurt 2 uren en kost 140␣ fr.Museum voor Schone Kunsten - Citadelpark - 9000 Gent - + 09-222 17 03

• DE WERELD VAN ANNE FRANK - SLOTEVENEMENT: 25/3 sDe rondreizende tentoonstelling De Wereld van Anne Frank,1929-1945 is (voor het laatst in Vlaanderen) tot 31 maart inAntwerpen te zien. Op 25 maart vindt daar, in de KoninginElisabethzaal, een slotmanifestatie plaats. Het thema is Dag-boek: zeven schrijvers houden een dagboek bij, zeven hoofdre-dacteurs houden één dag het nieuws in de gaten, Marc Reyne-beau reconstrueert een feiten-dagboek uit de oorlogsjaren, PaulJambers brengt een exclusieve reportage, Zlata Filipovic (13 jaar)uit Bosnië leest haar dagboek voor en Miep Gies leest voor uit hetdagboek van Anne Frank. Kaarten kosten 450␣ fr. in voorver-koop en 550␣ fr. aan de kassa.De Wereld van Anne Frank - Postbus 877 - 1000 Brussel 1 - + 02-50264 01

ZEKER zien. ateliers zijn geschikt voor het la-ger onderwijs (max. 25 leerlin-

gen). Ze duren ongeveer 2,5 uur en worden begeleid door tweemonitoren en een Toeareg. Zo’n atelier begint met een bezoekaan de tentoonstelling (30 min.) en een video (15 min.).Daarna gaan de leerlingen aan hetwerk in de atelierruimte die tot woestijnis herschapen (1 u. 45 min.). In ditatelier trekken ze de woestijn in.De toegangsprijs bedraagt 20␣ fr. perleerling. Een rondleiding kost 1200␣ fr.voor maximum 20 leerlingen en duurtéén uur. Een kinderatelier kost 3000␣ fr.(forfait voor 15 leerlingen), elke leer-ling extra (tot maximum 25 leerlingenper atelier) betaalt 100␣ fr. (het atelierkost dus maximum 4000␣ fr.).Koninklijk Museum voor Midden-Afrika -Educatieve Dienst - Leuvensesteenweg 13 -3080 Tervuren - + 02-769 52 11

• KUIL 3/SLEUF VI: TOT 15/4 sEen overzicht van het recente werk van het Instituut voor hetArcheologisch Patrimonium. Wat is een archeoloog en watdoet hij? Waar in Vlaanderen heeft men gegraven? Centraal inde tentoonstelling staat een reconstructie van een opgravings-put. De tentoonstelling loopt in het Ministerie van de VlaamseGemeenschap - Boudewijnlaan 30 -1210 Brussel.De tentoonstelling is gratis toegankelijk. Er zijn gratis geleidebezoeken op aanvraag. Er is een gratis lespakket (één kopieer-baar exemplaar per leerkracht) om uw bezoek voor te bereidenof te verwerken in de klas.Instituut voor het Archeologisch Patrimonium - Doornveld 1 bus 30 -1731 Asse (Zellik) - + 02-463 13 33

• HET LAND VAN WAAS: TOT 1/4 sOnderwerp van deze tentoonstelling is het landschap, de na-tuurelementen en de milieuproblematiek in het Waasland,vandaar de ondertitel Tuin van Vlaanderen. Rivieren, bossen,milieuvervuiling enz. komen aan bod. U kunt afronden ofbeginnen met een film of dia-serie (ruime keuzelijst). Er is eeninfostand waar documentatie en literatuur te koop of ter inzageis (mogelijkheid tot kopiëren).

NATUUR AAN DE BASIS bNederland heeft een leuk praktijkblad overnatuur- en milieuonderwijs in de basisschool.Natuur aan de basis geeft kant-en-klare activi-teiten (met werkbladen) voor leerlingen van 4tot 12 jaar. Het bespreekt projecten, lesmateri-aal en geeft informatie over natuur, milieu-educatie en gezondheid. Het informeert overnieuwe ontwikkelingen en geeft leerkrachtende mogelijkheid om informatie uit te wisselen.Omwille van de praktische inslag is het bladook zeer geschikt voor gebruik in Vlaanderen.Een abonnement kost 750␣ fr. voor 6 nummers.Natuur aan de basis - Bosch & Keuning - Postbus 1- 3740 AA Baarn - Nederland - + 00-31-2154-82290

OPA PETTSON bTheater Welle verzorgt nu ook schoolvoorstel-lingen in de basisscholen. Op dit moment kuntu kiezen uit twee produkties. In De dolle avontu-ren van Poes Findus en Opa Pettson bewerktWillem Verheyden vier prentenboeken van SvenNordqvist tot een komisch verhaal met live-

muziek voor kinderen van 5 tot 11 jaar. Hetstuk duurt ruim een uur, met halfweg eenkorte pauze. Deze haan heeft laarzen aan brengtde versjes en liedjes uit het gelijknamige boeksamen tot één verhaal over een vogelverschrikker,een haan, een kat, een paard en nog heel watdieren en mensen. Dit stuk richt zich op kinde-ren van 4 tot 8 jaar en duurt 75 minuten meteventueel een korte pauze.Theater Welle - Bernadette Janssens - Korenstraat15 - 2861 O.L.V.-Waver - + 015-75 28 35

Page 18: Klasse voor Leraren 43

18 KLASSE NR.43

OVER DE GRENZEN aDit is een selectie uit het ruime aanbod vankorte bijscholingen in het buitenland. Dezemaand zijn er aanbiedingen voor Duitslanden Zwitserland.Laat uw aanvraag tekenen door uw instel-lingshoofd en door uw inrichtende macht. Alshet gastland uw aanvraag aanvaardt zijn reisen verblijf in principe volledig gratis. Meerinformatie krijgt u op onderstaand adres. KLASSEwenst u alvast veel studiegenot.DuitslandUw aanvraag moet minstens zes weken voorde aanvangsdatum ingediend zijn.• Entwicklungskontinent Lateinamerika aus geo-graphischer Sicht (nr. 11632, 8 tot 10/6)• Lernspiele und Lernstrategien im Anfangsunter-richt (nr. 3.2594.7, 22 tot 24/6)• Wissenschaftsorientierung? Handlungsorientierung?Schülerorientierung? Konzepte selbständigen Lernensin der Sekundarstufe I (nr. 3.3 zöll03, 20 tot 22/6)• Mathematikunterricht: Lehrerausbildung und Schul-praxis im europäischen Vergleich (nr. 80.7 en 80.8,27/6 tot 1/7)• Lern- und Verhaltungsstörungen bei Schülern derGrundschule (Lg.nr. 170, 6 tot 10/6)• Psychohygiene im Klassenzimmer (Lg.nr. 193, 20tot 24/6)• Schulspiel im Grund- und Hauptschule (Lg.nr. 207,27/6 tot 1/7)• Lernen zwischen den Kulturen: Interkulturelle Er-ziehung im Unterricht (Lg. nr. 254, 25 tot 29/7)• Neue Methoden im Unterricht der Berufsschule (nr.94.22.05, 30/5 tot 3/6)ZwitserlandEen reeks bijscholingen voor leraars secundaironderwijs. U moet uw kandidatuur indienenvóór de datum tussen haakjes.• Pratique de l’expression écrite (94.01.12, 29/9 tot 1/10, aanvragen vóór 1/5)• Littératures francophones et identité culturelle (94.01.35,2 tot 4/11, vóór 1/5)• Systematische Botanik in der Praxis (94.07.04, 4 tot8/7, vóór 1/4)• Changements globaux (94.23.61, 26 tot 28/9, vóór1/5)• Enseignement des droits de l’homme et de la paix(94.23.78, 3 tot 9/7, vóór 1/4)• Lehrende und Lernende bauen gemeinsam aneiner pädagogisch orientierter Schule (94.28.31, 27tot 29/10, vóór 1/5)• Culture, école et socialisation (94.28.75, 6 tot 8/10,vóór 1/5)• Ethik in der Wirtschaft (D6, 8 tot 10/8, vóór 10/4)• Rhetorik und Dialektik in Beruf, Alltag und Offent-lichkeit (E2, 9 tot 12/8, vóór 10/4)Inlichtingen en inschrijvingsformulieren: Departe-ment Onderwijs - Secretariaat-generaal - DienstInternationale Betrekkingen - Leen Mortier - RACArcadengebouw - 3de verdieping - kantoor 3087 -1010 Brussel - + 02-210 51 10

DRUGS OP DE TREIN aU gaat met de trein op schoolreis en onderwegleert u alles en nog wat over drugs en drugge-bruik: een nieuwe manier van schoolreizenén van drugpreventie. De therapeutische ge-meenschap De Sleutel heeft de «sleuteltreinen»op de sporen gezet. Elke leerling die aan zo’nschoolreis deelneemt krijgt als voorbereidingeen didactische brochure met toeristische, ge-schiedkundige en sociale inlichtingen over dereisroute. Met uiteraard ook aandacht voor dedrugpreventie via bijvoorbeeld informatie overlokale of regionale initiatieven. Het hoofdac-cent ligt echter op de reis zelf. Ex-drugverslaaf-den praten op de trein met de leerlingen over

een leven met en zonder drugs. Ook sketchesrond het thema drugs behoren tot de mogelijk-heden. De Sleutel mikt met deze formule opleerlingen van 8 tot 18 jaar. De bestemmingvan uw schoolreis is misschien wel heel tradi-tioneel: de Antwerpse Zoo, de Lesse, Brussel,Dinant, Bokrijk enz. maar uw reis is dat zekerniet. Formules op maat zijn ook mogelijk. Uboekt trouwens een all-in-formule, De Sleutelzorgt voor alles. U moet wel ten laatste tweeweken voor uw reisdatum passage boeken.Sleuteltreinen - Kelkstraat 4 - 8000 Brugge - + 050-330 300

DINOMANIA a• dinosaurussenLeeft het Jurassic Park-effect nog na bij uwleerlingen? In het Koninklijk Belgisch Instituutvoor de Natuurwetenschappen kunt u op elk ge-wenst moment kennismaken met Dino en Co.In de zaal van de Iguanodons staan namelijkeen hele reeks dinosaurussen permanent tebrullen. U vindt er bovendien een evocatie vanhet zeeleven in Krijt en Jura, een overzicht vande evolutie van vis tot zoogdier, een tentoonstel-ling over dinosauriërs voor jonge leerlingen eneen tekenfilm over de evolutie vanaf big bangtot vandaag.De toegangsprijs tot deze permanente opstel-ling bedraagt 50␣ fr. per leerling. Een geleid be-zoek kost 600␣ fr. voor 20 leerlingen en duurt 75min.Op het vaste programma van de pedagogischedienst staan ook museumlessen, rondleidingenin andere delen van het museum en natuurate-liers. Voor studenten pedagogisch hoger onder-wijs zijn er didactische stages (van één dag totéén week).Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschap-pen - Educatieve Dienst - Vautierstraat 29 - 1040Brussel - + 02-627 42 52• de prehistorieIn het Waalse Goyet (bij Namen) kunt u degrotten en holen bezoeken waar onze voorou-ders 10.000 jaar geleden woonden. Vooral dereconstructies van enkele taferelen met mensen dier tijdens de laatste grote ijstijd, spreken totde verbeelding van de kinderen. Er zijn beende-ren van de holenbeer, de mammoet enz.Voor de leraar is er een informatiebrochure. Ener zijn Nederlandstalige gidsen. Leerlingen be-talen 130␣ fr. voor een rondleiding van ander-half uur. De grotten zijn opnieuw open vanaf 1maart.Goyet La Préhistorique - 5340 Mozet-Gesves -+ 081-58 85 45• Dino te boek gesteldDino-lectuur is er genoeg. Enkele tips.- De Fantastische wereld van de dinosauriërs -David Norman - Standaard Uitg. - + 03-239 59 00- 192 blz. - 995␣ fr.Een wetenschappelijk boek dat onderzoekt watdinosauriërs waren, wat ze aten, hoe ze leefden,waarom ze verdwenen enz. Geschikt voor lezersvanaf 16 jaar.- Dinotopia - James Gurney - Standaard Uitg. - + 03-239 59 00 - 159 blz. - 1195␣ fr.Een bioloog en zijn zoon stranden op het onbe-kende eiland Dinotopia, waar mens en dinosaurusvredig samenleven. In dit bijzonder speels reis-verslag krijgt de lezer tussen de regels door heelwat informatie over dino’s. Het boek is prachtiggeïllustreerd. Geschikt voor lezers vanaf 12 jaar.

ONDERWIJS OP CD-I aHet Vlaams onderwijs wordtnu in woord, beeld en klanken in vier talen voorgesteld(geschiedenis, structuur, sta-tistieken en lexicon) op éénknap in elkaar gestoken CD-I-schijfje. Uitstekend geschikt voorscholen enz. die aan studen-ten of (buitenlandse) gastenin een mum van tijd ons on-derwijs visueel willen voorstellen:mooie beelden, heldere com-mentaar, overzichtelijke sta-tistieken... En de gebruiker se-lecteert zelf wat hem preciesinteresseert.U kunt het schijfje uiteraardalleen gebruiken als u een CD-I-speler op uw TV-toestel hebtaangesloten. Het schijfje is gratisverkrijgbaar via een gemoti-veerde aanvraag. De voorraadis beperkt, snel reageren is dusde boodschap.Centrum voor Informatie en Do-cumentatie - Koningsstraat 71 -1000 Brussel - + 02-219 18 00

Page 19: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 19

ALGEMEEN a• Wat is leren?Wat is leren? Waarom zijn niet alle leerlingen gelijk begaafd?Wat is geheugen? Welke rol spelen motivatie en emoties? Hoekan het gedrag van de leraar de leerresultaten van de leerlingbeïnvloeden? enz.: een dikke brok onderwijspsychologie vooriedereen die er dagelijks mee te maken heeft.

sparen, van het opsporen van waterlekken tot het (her)opvoedenvan hun ouders. Tot slot kunnen de leerlingen enkele eco-experimenten uitvoeren, zoals zelf kringlooppapier maken.Zéér geschikt voor gebruik in de klas.50 eenvoudige dingen die kinderen kunnen doen om de wereld teredden - The EarthWorks Group - Mingus/Standaard Uitg. - + 03-23959 00 - 160 blz. - 450␣ fr.• de Ivo’sDe eenvoudige verhaaltjes en realistische tekeningen van deIvo-reeks geven kleuters en eerste lezers (van 2 tot 6 jaar) groteidentificatiemogelijkheden. In elk boek vindt u een reeks lees-tips om elke pagina optimaal te benutten. Er zijn 20 titelsverschenen.Violeta Denou - Lannoo Uitg. - + 051-42 42 11 - 32 blz. per deel -225␣ fr. per deel

SECUNDAIR EN HOGERONDERWIJS s• aan een touwtjeDrie meisjes en drie jongens, metelkaar verbonden door een touw,volgen in het donker een rivier. Zeverkozen een kamp in de Arden-nen als een alternatieve straf bo-ven een tijd brommen in de ge-vangenis. Maar hun verleden wan-delt mee. Een psychologische ro-man voor jongeren vanaf 14 jaar.Zes maal één is zeven - Gerda vanErkel - Davidsfonds/Infodok - + 016-22 87 44 - 184 blz. - 445␣ fr.• handboeken en leermiddelenHet maartnummer van Nova etVetera is volledig gewijd aan debespreking van alle nieuwe en gron-dig herwerkte leermiddelen voorhet secundair onderwijs eerste graaden ASO-vakoverstijgend. Alle be-sproken publikaties zijn getoetstaan de leerplannen.

Nova et Vetera - NVKSO - Guimardstraat 1 - 1040 Brussel - + 02-50707 40 - 250␣ fr.• verhalen van heel de wereldDrie bundels met verhalen uit verre landen in Zuid-Amerika,Afrika en Azië. De verhalen zijn speciaal uitgezocht voorjongeren vanaf 12 jaar.De vlekken van de maan/De geboorte van de rivier/Wat de sterrenvoorspelden - Uitg. Van Holkema & Warendorf/Standaard Uitg. -+ 03-239 59 00 - 3 x 80 blz. - 3 x 295␣ fr.

ZEKER lezen. Onderwijspsychologie - W. Tomic &P. Span (red.) - Uitg. Lemma/ Uitg.

Van In - + 03-480 55 11 - 643 blz. - 1848␣ fr.• België verkennenEen toeristisch-geografische verkenning van Kempen en Ar-dennen (deel 1) en Kust en haar Achterland (deel 2). Types vantoeristische centra, statistisch materiaal, logiesvormen, milieu-problematiek, geografische kenmerken enz. passeren de revue.Genoeg materiaal voor een vijf-daagse Ronde van België.Ronde van België - Patrick De Groote& Ingrid Molderez - Limburgs Uni-versitair Centrum/Garant Uitgevers- + 016-25 31 31 - 2 x 231 blz. -2 x 1190␣ fr.• kidsDe KInderrechtengiDS (KIDS) iseen losbladig, up-to-date over-zicht van de evolutie van de maat-schappelijke en juridische posi-tie van het kind in onze samen-leving: onderwijs, arbeid, gezond-heid, strafrecht, cultuur en vrijetijd, sport enz. passeren de revue.KInderrechtengiDS - E. Verhellen(hoofdred.) - Uitg. Mys & Breesch/Centrum voor de Rechten van hetKind - RU Gent - H. Dunantlaan 2 -9000 Gent - + 09-264 62 85 -basiswerk ± 500 blz. - 3500␣ fr. -aanvullingen (3 à 4 per jaar) ± 160blz. - 7,5␣ fr. per blz.• met de klas op uitstapTwee handige én gratis brochures geven u tal van tips om metuw klas op uitstap te gaan in Vlaams-Brabant en Brussel. VanA(arschot) tot Z(ichem).Schooluitstappen 1994 en Uitstappen voor groepen 1994 - ToeristischeFederatie van Brabant - Grasmarkt 61 - 1000 Brussel - + 02-504 04 55

BASISONDERWIJS b• red de wereldEen leuk boekje met 50 tips voor kinderen om het milieu te

MEDIAWEEK aDeelnemers uit 27 landen presenteren van 21tot 25 maart in Brussel nieuwe mediaproduk-ties voor het onderwijs. De mediaweek is eenorganisatie van de International Council for Edu-cational Media (ICEM). De ICEM is sinds 1950actief rond educatieve onderwijsmedia in hetbasis-, secundair en beroepsonderwijs en delerarenopleiding. Dit jaar is het Centrum voorOnderwijsmedia van het Departement Onder-wijs gastheer en organisator. Het Centrum de-monstreert toepassingen van interactieve(multi)media en vertoont nieuwe video- en film-produkties in een aantal parallelsessies.Programma en deelnemingsvoorwaarden (enkel schrif-telijk): Centrum voor Onderwijsmedia - Konings-straat 138 - 1000 Brussel - fax 02-211 45 52

VEILIG VERKEER aFiets ik veilig en vaardig? zijn brochures, samenuitgegeven door het Belgisch Instituut voor deVerkeersveiligheid (BIVV) en de schoolsportvere-

nigingen. Voor de leerkracht is er een gids voorhet organiseren van fietsvaardigheidsoefenin-gen (20 blz.). Voor de leerlingen is er een boekjewaarin ze hun vorderingen noteren en vragenbeantwoorden. U kunt deze brochures gratisbestellen (u betaalt enkel verzendingskosten)bij uw schoolsportvereniging: Nationaal Sport-verbond Vrij Onderwijs (+ 02-513 29 50), School-sportfederatie van het Gemeenschapsonderwijs(+ 02-477 16 34) of Gemeentelijk en ProvinciaalOnderwijs Schoolsportfederatie (+ 02-217 72 07).Nieuw bij het BIVV is ook de verkeersspelen-set. Dit is een set met twintig spelen voorkinderen van 4 tot 12 jaar, met telkens tipsvoor de leerkracht om met zijn klas aan de slagte gaan. Deze verkeersspelenset kost 100␣ fr.Het BIVV heeft nog veel meer educatief materi-aal ter beschikking. U vindt het allemaal be-schreven in de gratis Catalogus DidactischMateriaal.Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid - Haacht-sesteenweg 1405 - 1130 Brussel - + 02-244 15 11

Page 20: Klasse voor Leraren 43

20 KLASSE NR.43(advertentie)

Parlement mocht zeggen. De leerlingen schrijvenin klasverband een redevoering- al dan nietschokkend- bestemd voor de openbare vergade-ring van de Vlaamse Raad. Het onderwerp is vrijte kiezen uit de bevoegdheden van de Raad. Detekst telt maximum 1200 woorden (voorkeur-spelling). De jury selecteert tien redevoeringen.Die worden eind juni door een uit de klas geko-zen redenaar gehouden voor een bijzondere ver-gadering van de Vlaamse Raad. Daar wordenook de prijzen (totale waarde 200.000␣ fr.) uitge-reikt. De tekst van de redevoering moet uiterlijkop 31 maart toekomen.Vlaamse Raad - Wedstrijd «Als ik het eens...» - Paleisder Natie - Natieplein 2 - 1000 Brussel

• PRIJS VOOR KINDERBOEKEN aDe Jacob van Maerlant Prijs bekroont een nog nietuitgegeven verhalend boek voor kinderen van8 tot 11 jaar. Verhalenbundels komen niet inaanmerking. De prijs is een initiatief van deJacob van Maerlantstichting en uitgeverij Davids-fonds/Infodok en bedraagt 200.000␣ fr. U moet uwmanuscript inzenden vóór 30 maart. Het be-kroonde werk wordt eind ’94 uitgegeven.Reglement: Uitgeverij Davidsfonds/Infodok - Braban-çonnestraat 95A - 3000 Leuven - + 016-22 87 44

• BESTE JUNIOR-KOK VAN BELGIË sEen recept voor de bereiding van rog, room enMaredsousbier is de opdracht van de wedstrijdbeste junior-kok van België voor streekgastrono-mie. Alle laatstejaars technisch en beroepson-derwijs of -leergangen hotel kunnen tot 31 maartrecepten inzenden. Op 23 april vindt de finaleplaats in Aalst. De prijzenpot is 100.000␣ fr. groot.KTA 2 - P. Van den Wijngaerde, directeur - Ledebaan101 - 9300 Aalst - + 053-77 20 70

HEEN EN WEER bIn Villa Westerwind woont Roni Slotgracht. Dieheeft een weer-maak-doos waarmee hij...juist.Tot ineens alles misloopt. Teater Ongehoord speelthet stuk Heen en weer voor kinderen van 3 tot 7jaar. Vanuit typische kleuterthema’s vertellen deacteurs iets over communicatie en macht. Voorde leerkracht is er een lesmap.Het stuk duurt 50 minuten. Teater Ongehoordspeelt het voor maximum 150 kinderen tegelijk.Teater Ongehoord - Wijngaardstraat 18 - 1703 Schepdaal- + 02-569 01 95

WEDSTRIJDEN• TEKEN- EN OPSTELWEDSTRIJDJAAR VAN HET GEZIN bAlle leerlingen van het eerste tot het vierde leer-jaar kunnen deelnemen aan een tekenwed-strijd met als thema Het gezin. Leerlingen uit devijfde en zesde klas kunnen deelnemen aan eenopstelwedstrijd met hetzelfde thema. Ze kun-nen tot 1 april tekeningen en opstellen inzenden.De winnaars gaan met hun klas en een aantalbegeleiders (leerkrachten, ouders, grootouders)op 11 mei naar de Antwerpse Zoo voor eenfeestelijke gezinshappening. U vindt alle prakti-sche gegevens en een inschrijvingsformulier ineen omzendbrief op uw school. De wedstrijd iseen initiatief van de Gemeenschapsminister vanWelzijn en Gezin in het kader van het Internatio-naal Jaar van het Gezin.Kabinet Wivina Demeester - gezinswedstrijd - Kool-straat 35 - 1000 Brussel - + 02-227 24 71

• ZEG HET EENS sDe derde graad kan opnieuw deelnemen aan deopstelwedstrijd Als ik het eens in het Vlaamse

Page 21: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 21

CURSUSSEN EN STUDIEDAGENALGEMEEN a• Eindtermen voor het buitengewoon onderwijs: 30/3 in Brussel(Huidevettersstraat 41).Provinciale Normaalleergang voor Buitengewoon Onderwijs - Gasthuis-straat 31 - 1000 Brussel - + 02-515 76 10

ZEKER doen. • Vrouwelijke leerkrachtenLoopbaanplanning (22 tot 24/4,

COMPUTERTREFFEN aDe Nederlandse OnderwijsWerkGroep en hetVlaamse BIEP zijn samengesmolten tot OWG-BIEP en tellen samen een zeshonderdtal leden.Dat zijn allemaal leerkrachten die de compu-ter gebruiken in hun klas of daarin geïnteres-seerd zijn.Op 26 maart is er een Landelijke Dag OWG-BIEP in Brasschaat (Gemeentelijk Instituut Bras-schaat - Door Verstraetelei 50). U kunt er gratiskennismaken én experimenteren met compu-terprogramma’s, luisteren naar voordrachten,collega’s ontmoeten enz.U kunt natuurlijk ook lid worden van OWG-BIEP. Dat kost 600␣ fr. per jaar.OWG-BIEP - Johan Slaets - Morgenster 11 - 2930Brasschaat - + 03-651 34 58 (‘s avonds) - Dagen nacht: OWG-BIEP Vlaanderen via BBS+ 09-227 69 60

KLASSE-MENT aEven tijd voor een spelletje? U kunt er eenboekenbon van 2000␣ fr. mee winnen, geschon-ken door de Standaard Boekhandel. Eenbrief(kaart) volstaat met het antwoord, uwnaam en adres en eventueel uw functie inhet onderwijs. Veel denkplezier!Winnaar opgave 5: M. Hoefmans uit Borger-hout.Oplossing opgave 6: Het gevraagde 20-letter-woord is ONDERWIJSVERNIEUWING.Opgave 7: De oplossing van volgende crypti-sche omschrijving is een 9-letterwoord met ver-schillende onderwijsbetekenissen.DEZE WISKUNDIGE TERM LEERT U AAN DEUNIVERSITEITWe verwachten uw antwoord ten laatste op 25maart. De juiste oplossing én een nieuwe opgavevindt u in het volgende nummer van KLASSE.

Klasse-ment - Koningsstraat 138 -1000 Brussel

28/5 en 25/6 in Hoepertingen); Omgaan met stress (27/4, 4, 11,18 en 25/5 in Bornem); Onderhandelen in werksituaties (26/4, 3,10, 17 en 24/5 in Antwerpen).Omschakelen - Uitbreidingsstraat 498 - 2600 Berchem -+ 03-230 54 72

BASISONDERWIJS b• GWP in de basisschool: studieweek-end van 25 tot 27/3 in Nijlen.Vlaamse Jeugdherbergcentrale - Gust Rom-baut - Groeningestraat 7 - 1500 Halle - + 02-356 53 63

SECUNDAIR EN HOGER ONDERWIJS s• Aardrijkskunde: Voorstelling CD-I EdudiscReliëf-klimaat en open WAA-mediatheek(4/5); Excursie Noord-Brabant en Kem-pen (4/6); Platentectoniek, een didacti-sche verwerking (7/6).Centrum voor Didactische Vernieuwing - Werk-groep Aardrijkskunde Antwerpen - VIIde-Olym-piadelaan 25 - 2020 Antwerpen - + 03-82778 90• Geweldloze opvoeding in de middel-bare schoolStudiedag op 7/5 in Gent.De Vuurbloem vzw - Rapaertstraat 39 - 8310 Assebroek - + 050-37 10 17• Lichamelijke Opvoeding: New trends in de LO: 6 tot 8/6.Wiskunde: Matrices: 20/4.Interfacultair Departement voor de Lerarenopleiding - VUB - Pleinlaan 2- 1050 Brussel - + 02-641 24 32• Economie: Hearing Bedrijfswetenschappen leerplan 3de graadASO 1ste jaar: 20/4.IDEA/Centrum voor Didactiek - UFSIA - Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen- + 03-220 46 80• Engels: a Communicative approach to grammar: 30/3.Britisch Council - Jozef II-straat 30 - 1040 Brussel - + 02-219 36 00• Taal: Nederlands (als tweede taal) = Taalvaardigheidsonder-wijs (16 en 23/3); De «Niveaumeter»: een systematische werkwij-ze om eindniveaus voor taalvaardigheden te formuleren (17/3);Engels als vreemde taal: Making the most of monolingualdictionaries (15/3).Vliebergh-Senciecentrum KUL - Blijde Inkomststraat 21 - 3000 Leuven -+ 016-28 50 21

CONGRESSEN EN SYMPOSIAALGEMEEN a• Dag van het remediërend onderwijs: 11/3 in Heusden-Zolder.Een «praktijkmarkt met lezingen» over spelling, rekenen, psy-cho-motoriek, gedragsproblemen enz.vzw Remedial Teaching Limburg - Ludo Smeets - Rerum Novarumstraat11 - 3530 Helchteren - + 011-52 46 19• Vers une Eurorégion de l’éducation: 31/5 en 1/6 in Rijsel.Congres in Noord-Frankrijk rond Europese samenwerking enuitwisseling.Association Régionale Pour l’Education Interculturelle des Jeunes - Conseil

Régional Région Nord-Pas de Calais - Rue du Palais-de-Justice 1 - 59800 Lille - Frankrijk - + 00-33-20

31 18 18

SECUNDAIR ENHOGER ONDERWIJS s• 7de Europees Salon van de Stu-dent: 23 tot 27/3.In de Heizelpaleizen vindt u een over-zicht van het Belgische en Europeseaanbod voor hoger onderwijs. Mettalenbeurs, aandacht voor nieuwetechnologieën en milieu enz.Europees Salon van de Student - Kazer-nestraat 86 - 1000 Brussel - + 02-51410 11• 1ste VOB-congres voor biologie-leerkrachten: 23/4.Congres aan het RUCA over prak-

tisch werk rond leerlingen- en demon-stratieproeven i.v.m. de menselijke voe-

ding en ademhaling.Vereniging voor het onderwijs in de biologie, de milieuleer en de gezond-heidseducatie vzw - H. Snoeck - Jan van Rijswijcklaan 277 - 2020Antwerpen - + 03-541 14 28 (schooluren)• 8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands: 7 en 8/10 inLeuven.Kandidaat-sprekers dienen zich vóór 30/4 te melden met eensamenvatting (1 blz.) van hun presentatie (maximum 35 minu-ten).HSN-Conferenties Vlaanderen - KU Leuven - Faculteit Letteren - JohanVan Iseghem - Erasmushuis - Blijde Inkomststraat 21 - 3000 Leuven• Communicatieve benaderingen: 17/3.Congres voor leraars Frans secundair onderwijs en HOBU metkeuze uit 12 ateliers. Inschrijven ten laatste op 8 maart.Vereniging Leraars Frans vzw - Hofstraat 80 - 9000 Gent - + 09-225 39 16• Elektronische voertuigen: 22/4.Symposium over milieuvriendelijk vervoer in de steden.Provinciale Industriële Hogeschool West-Vlaanderen - Graaf Karel deGoedelaan 5 - 8500 Kortrijk - + 056-21 54 65

Page 22: Klasse voor Leraren 43

22 KLASSE NR.43

++INFOLIJN

Voor al uw vragenover onderwijs:

Koningsstraat 711000 Brussel

+ 02-219 18 00

BEL DE INFOLIJNElke maand publiceert u eentelefoonnummer van de In-folijn. Met welke vragen kanik daar precies terecht?Eigenlijk kunt u daar al uwvragen over onderwijs kwijt.Maar u mag niet meteen opal uw vragen een antwoordverwachten. Vragen naaradressen van scholen of in-formatie over studierichtin-gen worden meteen aan detelefoon opgelost. Tenzij uwverlanglijstje echt te lang is.Dan krijgt u antwoord perkerende post. Lange of moei-lijke verlanglijstjes kunt u trou-wens ook via de post afleve-ren.Een zeer recente vernieuwingis een apart telefoonnummervoor het aanvragen van gra-tis en betaalde publikaties vanhet departement. Die kunt unu bestellen via + 02-219 9436.Vragen over uw loopbaan ofwedde of juridische vragen ofstatistische vragen of... kun-nen de medewerkers van deInfolijn niet zelf oplossen. Zijkunnen u wél meteen door-verwijzen naar de juiste per-soon op de juiste plaats. Umoet dan zelf niet op speur-tocht gaan.Infolijn - Centrum voor Informa-tie en Documentatie - Konings-straat 71 - 1000 Brussel - + 02-219 18 00

PENSIOENEN NOG WERKENIk ga binnen enkele maan-den met rustpensioen. Kuntu mij zeggen welke beroeps-activiteiten ik nog mag uit-oefenen en welke financiëlegevolgen dit kan hebben voormijn pensioensuitkering?Sinds 1 januari 1994 is de nieuwereglementering van kracht. Alsgepensioneerde kunt u eenpolitiek mandaat uitoefenen,een mandaat van voorzitterof lid van een OCMW, eenmandaat bij een openbareinstelling, bij een instelling vanopenbaar nut of een vereni-ging van de gemeenten. Dezeactiviteiten zijn toegelatenzonder voorafgaande verkla-ring als uw mandaat is inge-gaan vóór uwpensioen.Het scheppenvan weten-schappelijke ofartistieke wer-ken is onbeperkttoegelaten mitsu een vooraf-gaande verkla-ring hebt afge-legd.Alle andere ac-tiviteiten zijnbeperkt toege-laten mits eenvoorafgaandeverklaring. Eenberoepsactivi-teit als werkne-mer mag tot eenjaarlijks bruto-beroepsinko-men van maximum 276.586␣ fr.Voor overlevingsgepensioneer-den van minder dan 65 jaar isdit maximum 553.172␣ fr. Alsu nog kinderen ten laste hebtmoet u deze bedragen verho-gen met 138.293␣ fr.Een beroepsactiviteit als zelf-standige is toegelaten tot221.268␣ fr. netto per jaar. Vooroverlevingsgepensioneerdenvan minder dan 65 jaar is ditmaximum 442.536␣ fr. Als unog kinderen ten laste hebtmoet u deze bedragen verho-gen met 110.634␣ fr.Als deze grenzen met 15␣ % ofmeer worden overschredenwordt het pensioen geschorst.Als ze met minder dan 15␣ %worden overschreden, wordthet pensioen verminderd methet percentage van de over-schrijding.Meer informatie: Onderwijszak-boekje 1993-1994 - J. Heyvaerten G. Janssens - Kluwer Editorial -p. 339-340

POLITIEKEPROPAGANDAHet onderwijsdecreet verbiedtpolitiek in de school. Op onzeschool is het hoofd van eennieuwe politieke partij ko-men spreken. Die man zeidat hij op ongeveer zestig scho-len per jaar gaat spreken. Isdit dan wel toegelaten?De wet van 29 mei 1959 (school-pactwet) verbiedt elke politie-ke activiteit en propaganda inde onderwijsinstellingen vanhet gemeenschapsonderwijs enhet gesubsidieerd onderwijs(artikel 41, paragraaf 1, eerstelid, gewijzigd door artikel 178van het onderwijs-II decreet).De memorie van toelichtingzegt: «Propaganda ten opzich-te van kinderen in hun hoeda-

nigheid van leer-ling, of gelijkwelke politiekeactiviteit of pro-paganda ge-voerd door of tenopzichte vanleerkrachten bin-nen de onder-wijsinstellingwordt verbo-den.» U vindt opuw school eenomzendbrief vanhet kabinet vande Gemeen-schapsminister(Jur/6 van 5 juni1989) die dezematerie verdui-delijkt.Anderzijds heeftde school een

opdracht op het terrein vande politieke vorming van deleerlingen. Dat houdt in datmen eenzijdigheid moet ver-mijden en dat het niet kandat steeds dezelfde strekkin-gen aan het woord wordengelaten. De leerlingen stelsel-matig confronteren met slechtséén visie komt neer op hettoelaten van politieke propa-ganda.De verweermiddelen zijn iden-tiek voor gemeenschapsonder-wijs en vrij onderwijs. U kunteen overtreding signaleren aande minister die dan beslist ofze voor een speciale commis-sie wordt gebracht. Die is op-gericht door artikel 42 van deschoolpactwet en moet over-tredingen op artikel 41 onder-zoeken en maatregelen of sanc-ties voorstellen. Op advies vandie commissie bepaalt deVlaamse regering de sanctiedie bij overtreding van artikel41 desgevallend tegen de ver-

antwoordelijke inrichtendemacht kan worden getroffen.Meer informatie: Vragen & Ant-woorden Vlaamse Raad - Vraagnr. 5 van 28/10/93 en Vraag nr.14 van 9/11/93

DEELTIJDS LESGEVENEr is een nieuwe regeling voordeeltijds werkende leerkrach-ten. Wat houdt die preciesin? Wat is het gevolg ervanvoor leerkrachten zoals ik dieal deeltijds aan het werk wa-ren?De nieuwe regeling voor on-vrijwillig (!) deeltijds werkendeen deeltijds stempelende leer-krachten is ingegaan op 1 juni1993. De deeltijds werkendenvallen uiteen in twee groepen:zij die recht hebben op eenbijkomende werkloosheidsuit-kering en zij die geen bijko-mende uitkering meer ontvan-gen. De aanvullende werkloos-heidsuitkering heeft trouwenseen andere naam gekregen:inkomensgarantie-uitkering. Uhebt na 1 juni 1993 een deel-tijdse job aangevat en voldeedtoen aan alle voorwaarden omvolledige werkloosheid of hetstatuut van werkloze met be-houd van rechten te genieten?Uw deeltijdse job mag dan nietmeer zijn dan drie vierde vaneen voltijdse betrekking. U maggeen recht hebben op een ver-brekingsvergoeding en u magniet meer verdienen dan hetbruto-refertemaandbedrag. Injuli 1993 was dit 40.843␣ fr. (+21jaar) of 33.491␣ fr. (-21 jaar).Als er een einde komt aan uwdeeltijdse tewerkstelling krijgtu opnieuw volwaardige wacht-of werkloosheidsuitkeringen.Leerkrachten die op 15 april1993 al deeltijds tewerkgesteldwaren, kregen nog tot 31 de-cember 1993 gewone uitkerin-gen onder het oude stelsel (ten-zij ze overstapten naar het nieuwestelsel). Het oude stelsel blijftgelden voor zowel wie nog ef-fectief een uitkering ontving alsvoor wie geen uitkering meerkreeg omdat zijn brutoloon tehoog was of omdat hij meerdan drie vierde van een voltijd-se opdracht had. Als deze leer-krachten na 31 december 1993deeltijds blijven werken, krij-gen ze verder aanvullende werk-loosheidsuitkeringen berekendop het oude systeem, maar on-derworpen aan een procentue-le afbouw. Tegen 1 januari 1996dooft het oude stelsel uit.Meer informatie: Onderwijszakboekje1993-1994 - J. Heyvaert en G. Jans-sens - Kluwer Editorial - p. 91-94

Page 23: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 23

Goede leraarsOm leerlingen goed te kunnen begelei-den moeten we hen niet als passieveobjecten beschouwen maar als actorendie meeverantwoordelijk zijn voor hoein een bepaalde situatie gehandeld wordtof kan worden. Bij zulke begeleiding moetde leerkracht niet in de eerste plaats zelfoptreden maar ruimte maken voor eenbetere omgang tussen leraar en leerling.Volgens Maria Bouverne-De Bie van deUniversiteit Gent moeten we daarbij welde centrale rol van de leerkracht er-kennen. Die moet over vijf belangrijkeeigenschappen beschikken. Geduld, vak-bekwaamheid en duidelijkheid zijn ba-sisvoorwaarden. Daarnaast kunnen goedeleraars ook goed luisteren. Ze staan openvoor de leerlingen en de milieus waar-mee zij te maken hebben. Het voornaam-ste is echter de betrokkenheid van deleerkracht, weliswaar met voldoende res-pect voor de eigenheid en de privacy vande leerling. Maar leraars zijn ook kwets-baar. Ze kunnen aan hun bekwaam-heid beginnen te twijfelen als ze op schoolniet voldoende waardering en vertrou-wen ervaren. Sociale ondersteuning vanelke leerkracht is dan ook belangrijk opelke school. Ook om tot een betere leer-lingbegeleiding te komen.

Jongens beter naast meisjesLeerlingen die in een gemengde klasnaast iemand van het andere geslachtzitten, zijn sterker bij de les betrokken(on-task behaviour) dan leer-lingen die naast iemand vanhetzelfde geslacht zitten. Datstelden Engelse onderzoekersvast met chronometers en ob-servatietabellen in de hand.Ze verbleven zes weken langin een vrij moeilijke klas der-de jaar secundair onderwijsmet 27 jongens en meisjes.Als ze zelf mochten kiezennaast wie ze zaten, kozen jon-gens voor jongens en meisjesvoor meisjes. Tijdens de eerstetwee weken lieten de onder-zoekers dat ook zo en ze no-teerden een betrokkenheid bijde les van 76%.De volgende twee weken wer-den de leerlingen verplichtnaast iemand van het anderegeslacht te gaan zitten. Hunbij-de-les-zijn steeg in die pe-riode tot 91%.De laatste twee weken moch-ten ze weer gaan zitten waarze wilden. Sommigen gingenopnieuw naast iemand vanhet andere geslacht zitten,anderen kozen iemand vanhetzelfde geslacht. De partici-patiegraad bij het lesgebeu-ren viel terug tot 83%.

deze kinderen ernstig gevaar loopt. Eénop de vijf kinderen zegt zelf agressief teworden van deze spelletjes.

Dankzij mezelf, jawel«Die les liep vlot. Had ik dan ook goedvoorbereid», zegt de leraar. Als de les uitde hand loopt wijt hij dat daarentegenniet aan zijn voorbereiding maar aanhet gedrag van de leerlingen. In de socia-le psychologie heet zoiets positieve illu-sie. Dat is de naam voor het verschijnseldat veel mensen vaker de verantwoorde-lijkheid opeisen voor dingen die zijn ge-lukt dan voor wat mis ging. Als dingenmislukken zoekt men de oorzaak hetliefst buiten zichzelf. Leerlingen doen datook. Goede resultaten danken ze aanzichzelf, mislukkingen liggen aan de le-raar. U herkent de gang van zaken. Posi-

S I G N A A Ltieve illusies vormen eenbeschermingsmechanis-me tegen te veel gevoelens van onmacht.Het blijkt dat een goed ontwikkeld ge-voel van eigenwaarde samengaat meteen behoorlijke dosis van deze illusieszonder dat het leidt tot zichzelf voor degek houden. Volgens psychologe RitaKohnstamm moet een mens om gelukkigte zijn een zekere mate van positievevooringenomenheid met zichzelf heb-ben. Maar ook weer niet te veel want danwordt de situatie irreëel.

Jongeren van de toekomstHoe ziet een achttienjarige eruit in de

21ste eeuw? «Een harmonischgevormd persoon die niet al-leen cognitief maar ook af-fectief gevormd is. Hij moetde samenhang tussen zoveeluiteenlopende verschijnselenzien en veel meer dan vroe-ger zélf informatie kunnenverzamelen en verwerken.»Dat is de visie van Roger Stan-daert, directeur van de Dienstvoor Onderwijsontwikkeling dieo.a. de eindtermen uitwerkt.Om aan dat mensbeeld tewerken gaat er in de eindter-men meer aandacht naarvaardigheden, attitudes, eenvakoverschrijdende aanpak,maatschappelijk inzicht eneigen initiatief van de leer-lingen.Volgens onderwijsminister LucVan den Bossche moeten leer-lingen voor de maatschappijvan morgen ook beter lerenomgaan met democratie.Daarom moeten ze leren sa-menwerken en overleggen.Bovendien zou de school heninhoud moeten leren gevenaan veel vrijgekomen tijd dieniet alleen door arbeid zalworden gevuld.

IQ van kleutersEen intelligentietest blijkt geen goede graadmeter om hetleervermogen van kleuters vast te stellen. Zo’n test wordtgebruikt om zogeheten risicogroepen tijdig te herkennen. Hetnadeel van de test is dat hij slechts een momentopnamemaakt en uitgaat van dezelfde voorkennis en opgedaneervaringen. Kinderen uit sociaal-economisch zwakke milieuszijn daardoor benadeeld.J. Tissink (Utrecht) heeft daarom leertests ontwikkeld voor deoudste kleuters. Die bestaan uit drie stadia: een voortest, eenoefenfase en een controletest. Daarmee zie je hoe zelfstandigen efficiënt een kind bijleert.Kleuters die bij de IQ-test zwak uitvallen komen bij de leertestsoms zeer sterk naar voren. Dat zegt veel meer over hetvermogen van het kind om bij te leren. En daar dienenscholen toch voor, niet?

Ook in een evaluatiegesprek achterafbevestigden de leerlingen dat ze mindergeconcentreerd werken naast vriendenvan hetzelfde geslacht.Het onderzoek staat in Positive teaching inthe secondary school van K. Wheldall en F.Merrett.

Verslaafd aan sega en coDe helft van de Engelse tieners speeltbijna iedere dag minstens één uur langcomputerspelletjes. Eén op de vijf blijktverslaafd. Zij spelen voor de kick en wor-den onrustig als ze niet kunnen spelen.In bijna elke klas van het secundair on-derwijs zit minstens één leerling die meerdan dertig uren per week computerspel-letjes speelt. Hun hele vrije tijd gaat er-aan. De psychologen die in The Timesverslag uitbrengen van hun onderzoekvrezen dat de sociale ontwikkeling van

Page 24: Klasse voor Leraren 43

24 KLASSE NR.43

De regentaten hebben veelstudenten verloren en destudie is voor velen een

Jonge regentenniet meer

voor de klas

tweede keuzeg e w o r d e n :45␣ % van dejonge regenten hebbeneerst één of twee jaareen universitaire studiegeprobeerd. Ennog opvallender:de meerderheidvan de afgestudeerde re-genten (62␣ %) komt alniet meer in het onder-

O N D E R Z O E Kwijs terecht. Wie wel voorde klas belandt signaleertals grootste probleem ordeen tucht bij de leerlin-gen. De resultaten vaneen kwalitatief onderzoek.

Steeds minder jongeren kozen de voorbijejaren voor een job als leraar. In Vlaanderendaalde het aantal inschrijvingen in de lerarenop-leiding tussen 1986 en 1991 met 26␣ %. Vooral deregentaten verloren kandidaten.

In het OESO-rapport worden voor die ver-minderde aantrekkingskracht vier redenen aan-gehaald: de georganiseerde ontmoedigingscam-pagne (omdat er een overschot aan leraars was),de verlenging van de opleidingsduur tot driejaar, de arbeidsvoorwaarden (langdurig tijdelij-ke aanstelling, reaffectaties, lagere lonen dan inde privé) en de minder positieve algemene hou-ding van de maatschappij tegenover het beroep.

Tweede keuzeKathleen De Cleene (LUC) onderzocht nu waarom

jonge mensen toch nog regent willen worden,wat ze van hun opleiding vinden en uiteindelijkook hoe ze het lerarenberoep in de praktijkervaren.

Eerste en belangrijkste motief is de intrinsiekemotivatie: graag met jongeren willen werken enhen iets bijbrengen. Dan komen de extrinsiekeredenen: de diversiteit van de vakopleiding, deautonomie van de leraar in de klas, de afwisse-ling in menselijke relaties en ten slotte het voor-beeld van ouders-leraars, vrienden-leraars of oud-leraars die model stonden en een beslissende rolspeelden in de beroepskeuze.

Dat klinkt allemaal nogal idealistisch als uithetzelfde onderzoek blijkt dat 45␣ % van de jongeregenten eerst één of twee jaar tevergeefs eenuniversitaire studie hebben geprobeerd.DE CLEENE: «Als we bij deze groep doorvragennaar de motivatie verwijzen ze inderdaad dikwijls

naar frustraties om het mislukken en de drang omzo snel mogelijk een diploma te behalen en in hetberoepsleven te stappen. Maar dat impliceert nietdat het slechte leraars zouden zijn. Het is nietvanzelfsprekend dat tweede-keuze-regenten overgeringere pedagogische en didactische kwalitei-ten zouden beschikken dan andere. De studentenzijn ook niet zo zwak. Uit ons onderzoek blijkt dat63␣ % in het secundair onderwijs de afdelingenwiskunde of Latijn volgden.»

De klas overhoopOver de opleiding zelf zijn de meeste regenten

wel tevreden. Die wordt als verrijkend en posi-

tief ervaren, zowel op menselijk als op inhoude-lijk vlak.

De studiebelasting wordt door geen enkeleregent als echt zwaar omschreven, behalve tij-dens stageperiodes. Die zijn vermoeiend en stress-erend. De inhoudelijke invulling van de vakop-leiding is volgens de regenten sterk docentge-bonden. Dat varieert van een verwaterde univer-siteitscursus tot een doorslag van het leerplanlager secundair onderwijs.

Het belangrijkste vinden ze de bruikbaarheidvan de leerstof in de concrete klas- en lessitua-ties. Ze vragen dus meer realiteitszin dan theo-rie.

44␣ % zeggen niet tevreden te zijn over devakinhoudelijke opleiding en 38␣ % wijzen op degrote kloof tussen de gedoceerde theorie en deberoepspraktijk. Eén vierde van de jonge regen-ten zeggen dat hun docenten vervreemd zijn vande realiteit in de klas.

«Ze bereiden ons voor op een confrontatie met deideale, gemiddelde ASO-leerling. Die heeft geenleer- of motivatieproblemen, volgt mooi het lesver-loop en zet de klas nooit overhoop. Wel, zulkemodelleerlingen en modelklassen bestáán niet.»(Mark, 28 jaar).

Mes op de keelDE CLEENE: «Jonge regenten komen, door detewerkstellingsproblematiek eigen aan het on-derwijs, overwegend terecht in minder populai-re TSO-, BSO-, BUSO-richtingen en in de vol-wasseneneducatie. Zij voelen zich onvoldoendeopgewassen tegen de verschillende vakinhoude-lijke vereisten, eigen aan elke onderwijsrichting.We zouden aspirant-leraars een grotere zelfstan-digheid moeten bijbrengen om nieuwe, onge-kende leerstof professioneel te verwerken en tepresenteren.»

Bijna alle regenten die voor het onderzoekpersoonlijk werden geïnterviewd melden spon-taan dat zij soms grote moeilijkheden hebben

Ze willen weer studeren voor leraarSinds 1986 is het aantal inschrijvingen in het eerste jaar pedagogisch hoger onderwijs

in Vlaanderen aanzienlijk gedaald. Maar nu halen we weer bijna het oude peil.

85/86 86/87 87/88 88/89 89/90 90/91 91/92 92/93 93/94

Info

Cla

ssic

s

Bron

: Bes

tuur

Sta

tistie

k, D

ep.O

nder

wijs

/Kla

sse,

maa

rt '9

3

40

60

80

100

120

kleuterleidersonderwijzers

regententotaal

Page 25: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 25

(praktisch én emotioneel) met het handhavenvan orde en tucht tijdens de lessen. Dat gaat van«zich ergeren aan storende en ongevraagde op-merkingen van leerlingen» tot «bedreigd wor-den met een mes in en buiten schoolverband».Moeilijkheden hebben ze niet zo zeer met het feitdat deze tuchtproblemen zich voordoen maarwel dat zij niet weten hoe zij hierop moetenreageren.

Stapelzot«Als ik mijn lessen, zoals ik ze nu geef, zou laten

evalueren door de pedagogen van de opleiding, danzouden ze mij grandioos buizen. Maar als ik vol-gens hun methode moet werken in de school waar iksta, dan zou ik na drie weken stapelzot zijn.»(Peter, 28 jaar).

In de lerarenopleiding wordt aan de didacti-sche voorbereiding van een les zeer veel tijdbesteed. Via het woordelijk uitschrijven van hetlesverloop, van de beoogde doelstellingen en vande gehanteerde didactische hulpmiddelen, pro-beert men de studenten beter voor te bereiden ophet ingrijpen in de leerprocessen van leerlingen.Nochtans zijn de regenten niet tevreden over dewijze waarop deze lesvoorbereidingen door hundocenten worden opgevat. Hun grootste kritiekis dat het uitschrijven van een lesverloop nooitovereenstemt met de realiteit. De lesvoorberei-dingen worden door de docenten niet voldoendegerelativeerd. Er gaat te weinig aandacht naar dehouding die je als leraar moet aannemen bijonvoorziene ordeverstorende gebeurtenissen.

Vallen en opstaanDe verschillende didactische werkvormen en

het concreet gebruik van uiteenlopende werk-middelen komen volgens de meeste regenten teweinig aan bod in de opleiding. Dat moeten zevooral via de collega’s of uit eigen ervaring leren.Maar dat betekent dikwijls vallen en opstaan methet gevaar dat je wat één keer mislukt nooit meeropnieuw gebruikt. Spijtig. Maar wat is de oplos-sing?

Volgens de regenten is het niet echt zinvol omde opleiding nog eens met een jaar te verlengen.Ze zien meer in een kwaliteitsverbetering en ver-steviging van de bestaande opleiding. Die moetvakinhoudelijk uitgebreid en uitgediept wordenzodat leraars ook buiten het ASO professioneelkunnen onderwijzen. Ook de opvoedkundige vakkenmoeten uitgebreid en geactualiseerd worden. Erzijn zoveel nieuwe problemen en een voortdu-rend wijzigende jongerencultuur waarop de le-raar niet steeds adequaat kan reageren.

Maar de jonge leraars vinden het ook belang-rijk dat in de opleiding meer aandacht gaat naarpraktische, administratieve en ruime leraarsta-ken. De onduidelijkheid rond administratieveen andere taakverwachtingen creëert veel onze-kerheid, desinteresse en soms ook demotivatie.

Tevreden over loonWie les geeft is meestal wel tevreden over het

beroep, vooral als hij respons krijgt van de leer-lingen. Weinig jonge regenten zijn van oordeeldat hun loon ontoereikend is. Wanneer zij huntotale taakbelasting in rekening brengen, menenzij dat hun loon niet de gepresteerde arbeid enonkosten dekt maar noch gehuwden, noch on-

gehuwden vinden het inkomen te laag. Noch-tans oefenen heel wat mannelijke regenten eenof meerdere bijberoepen uit. Ze werken buitende schooluren als boekhouder, belastingconsu-lent of verzekeringsmakelaar. Maar ook dezeregenten vinden hun loon niet te laag en veront-schuldigen het bijberoep door te stellen dat zeveel vrije tijd hebben en dat ze graageen actief leven leiden.

Over de uitbetaling van hun loonen de administratie die daarbij komtkijken zijn ze echter niet te spreken.Het loon komt te laat en de admini-stratie is te ingewikkeld.

Maar over de vakantieregeling zijnze dan weer zeer tevreden. Al zeggenze er altijd bij dat dat niet het voornaamstemotief is om voor het beroep te kiezen.

Negatieve oudersWaardering is van groot belang. Ze ervaren

die ook voldoende van leerlingen en collega’s.Van de directie veronderstellen ze het wel maardie toont eventuele waardering toch veel te wei-nig expliciet. Onderwaardering van hun werkervaren ze vooral van de ouders. Die stellen deautoriteit van de leraar dikwijls openlijk in vraag.

De taakbelasting is voor sommigen vrij zwaar.Leraars die in verschillende scholen staan enverschillende hoofd- en keuzevakken geven, vindende job fysiek en mentaal enorm uitputtend. Ookbijkomende administratieve taken (klastitularisenz.) zijn zeer belastend. Bovendien schuivendirecties en oudere collega’s wat gemakkelijk deonbezoldigde taken door naar de jonge niet-benoemde leraars zonder dat die daartegen kun-nen of durven protesteren.

De grootste ontevredenheid is echter de werk-onzekerheid in het onderwijs. Over het huidigebenoemingssysteem en de reaffectatie zijn dejonge regenten niet te spreken. Ze pleiten vooreen grondige hervorming of een volledige af-schaffing van het systeem.

Buiten het onderwijsEen belangrijke vaststelling is ten slotte dat

het regentaat feitelijk een HOKT-opleiding isgeworden die meestal leidt tot een polyvalentetewerkstelling in de tertiaire sector: 62␣ % van deafgestudeerde regenten komen niet in het onder-wijs terecht. Wat doen ze dan wel?

Twee derde van deze groep worden bediende(bank, verzekering, administratie enz.). De restbelandt in een socio-culturele organisatie (15%) ofwordt zelfstandige (10%). Van de weliswaar kleineonderzoeksgroep, was maar 8% werkloos. ■

Het onderzoek werd uitgevoerd voor alle regenten dietussen 1986 en 1990 afstudeerden aan de Limburgseregentaten. Een beperkt aantal werd geselecteerd vooreen diepte-interview. De anderen werden door eentelefonische enquête benaderd.De volledige studie heet Hervorming van de opleidingtot geaggregeerde voor het lager secundair onder-wijs. Een kwalitatieve studie naar evaluaties vanjonge, ervaren regenten over de opleiding en hetlerarenberoep. Ze werd aan het Limburgs Universi-tair Centrum uitgevoerd door Kathleen De Cleene(Promotor Dr. Mieke Van Haegendoren - + 011-2686 74). Het onderzoek werd uitgevoerd in opdrachtvan de Vlaamse minister van onderwijs.

«Als ik zo zou

moeten les geven,

werd ik stapelzot»

Bijna de helft van de jongeregenten hebben eerst deuniversiteit geprobeerd.

Page 26: Klasse voor Leraren 43

26 KLASSE NR.43

Mick Mc. Manus werkt in zijn Teachers’ Survi-val Guide (Troublesome behaviour in the classroom)moderne onderzoeksinzichten uit tot een prakti-sche handleiding voor leraars in de klas. Wij halener de vijftig raadgevingen uit voor elke leraar diewil overleven in de jungle van zijn klas.

Van bij het begin:het wij-gevoel1. Zorg ervoor dat je éérst bij de klas bent en dat zeje kennen.2. Ga vooraan in het midden staan en bouw metiedereen oogcontact op.3. Geef niet alleen instructies maar ook indruk-ken, ontspannen en vol vertrouwen.4. Hou de hele klas in de gaten. Durf stoppen inhet midden van een zin als ergens de aandachtverslapt.

5. Gedraag je fris en levendig. Zorg ervoor dat ernog wat mysterie overblijft.6. Hou je eerste les eenvoudig. Niet te moeilijk enniet te spectaculair.7. Leg zo snel mogelijk regels en afspraken vast,liefst in de vorm van een gesprek. Gebruik daarbijhet woordje «wij» voor het verbond tussen leraarsen leerlingen.8. Leer zo snel mogelijk de namen van de leerlin-gen en gebruik ze meteen.

In de les: bewuste variatie9. Geef de les een duidelijke structuur en zorgervoor dat de leerlingen die ook kennen.10. Kom meteen terzake. Begin niet met opmer-kingen en overblijfsels van de vorige les.11. Zet de leerlingen meteen zelfstandig aan hetwerk. Al is dat maar kort, het brengt rust en scheptaandacht.12. Een frisse en energieke aanpak kan ook saaieonderwerpen levendig maken.13. Werk bij je voorbereiding ook een tijdschemauit en zorg ervoor dat al het nodige materiaal er is.14. Organiseer en plan alle nodige bewegingenvan leerlingen in de klas (wie, wat, waarom, waaren wanneer). Geef tijdig aan als er iets verandert.15. Sluit je les aan bij de aanwezige zorgen, ver-wachtingen en interesses van de leerlingen.16. Breng variatie in de leeractiviteiten: kijken,luisteren, schrijven, zelfstandig werk, groepswerkenz.17. Spreid je aandacht, vragen en schouderklop-jes over héél de klas.18. Sommige groepen hebben heel expliciete in-structies nodig als ze zelf iets moeten doen. Leg deopdracht dan stap voor stap uit.19. De arendsblik. Ook als je niet tussenkomtmoet je laten merken dat je alles gezien hebt.20. Laat je niet monopoliseren door één individuof groep.21. Hou de vaart erin. Varieer het tempo maar laatde zaak nooit stilvallen.22. Blijf niet te lang bij één onderwerp hangen.23. Zorg voor regelmatige beoordeling, feed-back, aanmoediging en begeleiding van alle leer-lingen.

gids voor leraars in deklas. En zowaar: zoietsbestààt.

SE ging opzoek naar deoverlevings-

G I D S niet. Alles zevenkeer uitleggen en dannog... U kent de situatiesdie het leven voor de klasonmogelijk maken. KLAS-

De leerlingen houden nietop met praten. Boos wor-den of straf geven helpt

Als leraaroverleven

Page 27: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 27

24. Verstoor het vlot verloop van de les zelf nietnodeloos door dingen die je plots te binnen schie-ten. Spaar die op voor later.25. Stop niet bruusk met een activiteit om er daneven later weer mee te beginnen.26. Beweeg je bewust in de ruimte: vooraan of aande zijkant voor frontaal lesgeven, achteraan enmobiel tijdens groepswerk.

Als het fout loopt:de daad, niet de dader27. Smoor herrie in de kiem door oogcontact,korter bij komen, kleine aansporingen om mee tewerken enz.28. Gebruik de naam van de leerling, maak zowelduidelijk wat je wel wil als wat je niet wil.29. Geef taakgerichte in plaats van persoonsge-richte opmerkingen.30. Stuur kort en krachtig bij: geen getreiter engezeur, geen bedreigingen of kruisverhoor.31. Kom niet terug op vorig wangedrag.32. Vergelijk leerlingen of groepen niet met el-kaar.33. Richt je op de daad in plaats van op de dader.Bewaar respect voor het individu terwijl je zijndaden bijstuurt.34. Probeer de natuurlijke gevolgen van wange-drag als straf te beschouwen.35. Straf nooit een hele klas of groep.36. Stel je soepel op. Als je redenen geeft begrijpenleerlingen best dat er soms uitzonderingen moe-ten worden gemaakt.37. Toon op een zakelijke niet gepassioneerdemanier dat je niet met bepaald gedrag akkoordgaat.

Leraars worden in hun pedagogisch-didactisch handelent.o.v. leerlingen soms beperkt door de vakkenindeling,lesroosters, de sfeer op school, allerlei afspraken, collega’s,directie, de leerlingen zelf enz. Tjipke van der Veen gaat inDe school: een kwestie van overleven na welke strategieënleraars zoal ontwikkelen om te overleven op school. Eenoverzicht.

«Ik geef mijn les en daarmee uit»De onttrekkingsstrategie wordt vooral gebruikt door leraars dieeen duidelijk verschil ervaren tussen kosten en baten van huninspanningen. Ze onttrekken zich aan buitenschoolse activitei-ten, vergaderingen en vernieuwingen. Ze zijn vaker afwezig,verlaten vroeger de les en zien veel door de vingers. Vaakberoepen ze zich daarvoor op het nodige evenwicht tussen hunberoep en hun privé-leven. Meestal tast dit gedrag echter sterkhun schoolse identiteit («hun image») aan, vooral als hunleerlingen ook nog slecht presteren.

«Voor wat hoort wat»Andere leraars steunen op een ruilprincipe met de leerlingen: ikgeef les en zij letten op. Als ze goed opletten geef ik bijvoorbeeldminder huiswerk. Met deze onderhandelingsstrategie wordenaandacht en medewerking van de leerlingen gestimuleerd dooropschorting van taken te beloven, met straffen te dreigen,toetsen aan te kondigen, een pseudo-compromis te sluiten, tebluffen, moraliserende verhalen te vertellen of beroep te doen opeen hogere autoriteit. Met geven en nemen blijft de zaak draaienmaar de leraar loopt ook voortdurend gevaar zijn gezicht teverliezen.

«Iedereen moet zijn plaats kennen»Voor sommige leraars is afstand bewaren de beste oplossing: ikmoet me door die kleppers toch niet voor schut laten zetten zeker?Met de dominantie-strategie creëert de leraar een persoonlijkeen emotionele kloof door strenge discipline, permanente controle,stevige straffen en verbaal geweld. Vooral leraars in de laagstkwalificerende vormen van onderwijs vallen er op terug omdat zevan mening zijn dat er met die leerlingen «toch niet te praten valt».Door de vrij agressieve aanpak is de kans echter groot dat deleerlingen in dit geval verzetsstrategieën ontwikkelen die hetgedrag van de leraar op hun beurt weer versterken.

«Komaan mannen»Leerlingen kunnen ook kameraden zijn en de leraar kan zich aanhen aanpassen. Meepraten over sport en muziek, af en toe eengrapje... Dat bevordert de sfeer. Bij fraternisering kan de leraarzijn stijl, kledij, interesses en taalgebruik aanpassen aan zijnleerlingen. In een vriendschappelijke sfeer slaagt hij erin deleerlingen tot inzet te stimuleren. Daardoor accepteren ze bijhem ook vervelende zaken als schoolregels of een saaie leerin-houd. Toch bestaat hier het gevaar dat bij de leerlingen degrenzen vervagen en dat ze denken dat alles kan en mag.

«Wie niet meewerkt, zal niet slagen»Uiteindelijk moeten ze voor cijfers bij mij zijn. Als leraar trek ik aanhet langste eind en de leerling mag dat best beseffen. Leraars diedeze cijferstrategie hanteren doen dat niet alleen om de orde tehandhaven maar ook om hun leerlingen te motiveren harder tewerken. Bovenal geeft deze strategie hen echter de kans zichonfeilbaar boven de leerlingen te stellen en macht uit te oefenen.

IEDER OP ZIJN MANIER

38. Een harde blik kan meer resultaat hebben daneen verbale uitval.39. Richt je bij gelijk welk conflict niet op desupporters. Die vallen wel in de plooi als je deonruststokers zelf onder controle hebt.40. Hou bij elke confrontatie je stem laag, jearmen stil en je houding ontspannen. Niet trek-ken, slaan of duwen.41. Zachte terechtwijzingen onder vier ogen heb-ben meer effect dan publiek verbaal geweld.42. Beëindig een conflict altijd met duidelijke eneenvoudige vredesvoorstellen.43. Als je iemand de klas laat verlaten, begeleidhem dan met concrete en haalbare voorwaardenom terug binnen te mogen.44. Laat de rest van de klas niet aan hun lot overals je met een moeilijke leerling bezig bent.45. Geef vrijmoedig je eigen fouten toe. Daarwordt je gezag niet door aangetast.

Voor je de deur sluit:een rustige glimlach46. Ook het einde van de les moet goed voorbe-reid en georganiseerd worden. Neem er voldoen-de tijd voor.47. Zorg ervoor dat iedereen alles begrepen heeften klaar is met wat gevraagd werd.48. Herhaal kort wat er in de les bereikt werd enleg een verband met wat nog komen moet.49. Bij het verlaten van de klas kan er vaak eenkort woordje worden gewisseld met de leerlingendie onvoldoende hebben meegewerkt.50. Een ordelijk afscheid met een ontspannen englimlachende leraar verkleint de problemen envergemakkelijkt het begin van de volgende les. ■

Page 28: Klasse voor Leraren 43

28 KLASSE NR.43

Het is niet gemakkelijkom jongeren op schoolte motiveren als er zo-veel (jeugd)werkloosheidis. Sedert 1990 steeg hetaantal werkzoekendenjonger dan 36 jaar met

Naar school om te122␣ % bij de mannen en47␣ % bij de vrouwen. DeStudiedienst van deVlaamse Dienst voor Ar-beidsbemiddeling en Be-roepsopleiding (VDAB)bekeek nu het studieni-veau en de studierichtingvan de schoolverlaters en

R A P P O R Tgeeft aan waar de uit-wegen en waar de dood-lopende straatjes zichbevinden. Niet iedereenmoet naar school om la-ter te stempelen.

Het onderzoek is gebeurd bij 43.787 werkzoe-kenden die in 1992 de school verlieten en zich bijde VDAB inschreven. Dat is ongeveer 80␣ % vanalle jongeren die op de arbeidsmarkt komen. Eenjaar later waren 20␣ % van de jongens en 23␣ % vande meisjes nog steeds werkzoekend. Wat is hetprofiel van die jongeren?

StudieniveauDe gemiddelde kans om werkzoekend te blij-

ven is sinds mei ’90 meer dan verdubbeld bij demannen (van 8 naar 20␣ %) en bijna verdubbeld bijde vrouwen (van 13 naar 23␣ %).

Nog steeds bieden zich bij de VDAB schoolver-laters aan met enkel een diploma lager onderwijs:dit cijfer stabiliseert zich op 5␣ % bij de mannen enligt bij de vrouwen wat lager. Meer dan 37␣ % vandeze mannen en 47␣ % van deze vrouwen zijn eenjaar na inschrijving nog steeds werkzoekend.

Ook voor schoolverlaters met een diploma

lager secundair onderwijs is er weinig goed nieuwste melden. Het beroepsonderwijs levert 60␣ % vande schoolverlaters met een diploma lager secun-dair onderwijs en praktisch de helft hiervan zijnna een jaar nog steeds werkloos. Bij de schoolver-laters met een diploma hoger secundair onder-wijs is de situatie ongunstig voor mannen uit hetalgemeen vormend en beroepsonderwijs en voorvrouwen uit het algemeen vormend onderwijs.

Het hoger onderwijs van het korte type geeftzowel voor mannen als voor vrouwen de meestekans op tewerkstelling. De tewerkstellingskansenvan mannen met een diploma hoger onderwijslange type liggen niet langer boven het gemiddel-de. Voor vrouwelijke afgestudeerden is er noggeen probleem: hun tewerkstellingskans ligt nogruim boven het gemiddelde.

Het universitair onderwijs toont een gunstigbeeld, voor het eerst ook bij de mannen: wie zichbij de VDAB aandient met een universitair diplo-ma heeft meer dan gemiddeld kans om snel eenjob te vinden.

De middenstandsopleidingen ten slotte leve-ren gemiddelde tewerkstellingskansen op voormannen, maar betekenen een verhoogde kans opwerkloosheid voor vrouwen.

Gunstige studierichtingen:uitwegen

Bij de mannelijke schoolverlaters zijn er geenspeciaal gunstige richtingen in het lager secun-dair. In het hoger secundair wel: meerdere rich-tingen uit het technisch en beroepsonderwijs bie-den goede perspectieven. Bijvoorbeeld elektrici-teit, mechanica, elektromechanica en elektrotechniekvoor het technisch onderwijs en gebrevetteerdziekenhuisverpleger, hout, lassen en mechanicavoor het beroepsonderwijs.

In het hoger onderwijs geven de technische enparamedische richtingen nog steeds gunstige voor-uitzichten. Ook de richting onderwijzer geeft goedekansen op tewerkstelling! Het hoger onderwijs vanhet lange type scoort goed voor architecten en indus-trieel ingenieurs elektromechanica en bouwkunde.

Uit het universitair onderwijs komen slechts

een beperkt aantal richtingen als beter dan de restnaar voren: burgerlijk ingenieurs werktuigkunde,elektrotechniek en bouwkunde. De beoordelingwordt hier wel bemoeilijkt door het gering aantalinschrijvingen van schoolverlaters universitair on-derwijs. Na hun studie vinden velen direct (zelf)werk en ze laten zich dan niet meer inschrijven alswerkzoekende.

Ook voor vrouwelijke schoolverlaters zijn ergeen echt gunstige richtingen in het lager secun-dair onderwijs. In het hoger secundair technischen beroepsonderwijs wel. Hotel, bijzondere jeugdzorg,verpleegaspirant en scheikunde voor het tech-nisch onderwijs en paramedische richtingen voorhet beroepsonderwijs doen het allemaal goed opde arbeidsmarkt.

In het hoger onderwijs bieden veel richtingenuit het pedagogisch, paramedisch, economisch ensociaal onderwijs meer dan gemiddeld gunstigekansen op tewerkstelling.

Ongunstige studierichtingen:doodlopende straatjes

Mannelijke schoolverlaters met een diplo-ma lager onderwijs zitten in een doodlopendstraatje: hun kansen op tewerkstelling zijn veellager dan gemiddeld.

Ook in het lager secundair onderwijs scorensommige richtingen beduidend slechter: eenaantal algemeen vormende richtingen, mecha-nica in het technisch onderwijs en metaalbe-werking, hout en BUSO in het beroepsonder-wijs. In het hoger secundair onderwijs scorenenkel de algemeen vormende richtingen econo-mische wetenschappen, menswetenschappen enLatijn-Grieks ongunstig.

Sommige studierichtingen

Page 29: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 29

stempelen?

In het hoger onderwijs heeft enkel de rich-ting industriële vormgeving/ontwerpen meerdan gemiddeld werkzoekenden.

In het universitair onderwijs blijkt voor man-nelijke schoolverlaters geen enkele richting speciaalongunstig te scoren.

Ongunstige richtingen komen bij de vrou-wen in grotere getale voor dan bij de mannen.De helft van de vrouwen met een diplomalager onderwijs was na één jaar nog werkzoe-kend.

De richting handel uit het lager secundairtechnisch onderwijs geeft eveneens negatieveresultaten. In het beroepsonderwijs scoren detraditionele meisjesrichtingen zoals kleding enrichtingen uit de verzorgende sector (haartooi,personenverzorging, gezinstechnieken enz.) bij-zonder slecht. In het hoger secundair algemeenvormend onderwijs scoren menswetenschap-pen en psycho-sociale wetenschappen slechter

dan het gemiddelde. En dan zijn er nog derichtingen toerisme, esthetiek en kleding (uithet technisch onderwijs) en kleding, kantoor-werken en verkoop, kinderverzorging en civie-le dienst en onderhoud (uit het beroepsonder-wijs) die allemaal meer dan gemiddeld kansgeven op werkzoekend zijn.

In het hoger en het universitair onderwijs isgeen enkele richting opvallend ongunstig.

Kansen voor techniekHet aantal werkzoekenden jonger dan 36

jaar is sedert 1990, maar vooral het laatste jaar,sterk toegenomen. Vooral de mannen wordengetroffen door dit fenomeen. De kans op werk

voor pas afgestudeerde schoolverlaters verlaagtdaardoor van jaar tot jaar. Opmerkelijk is detoename van het aantal afgestudeerde jongensdie werkzoekend blijven na één jaar inschrij-ving. Minder laatstejaars geraken direct na hunstudie aan de slag. De daling van het werkaan-bod en de hogere concurrentie door verhoging

aantal traditionele meisjesrichtingen uit eenlager beroepsonderwijs een vlotte toegang totde arbeidsmarkt belemmeren. Anderzijds doenheel wat technische richtingen uit het hoger

secundair het nog steeds goed. Het technischonderwijs blijft -ondanks een globale vermin-dering van de kansen op tewerkstelling- gun-stiger perspectieven geven dan het algemeenvormend. Wie niet wenst verder te studeren,opteert dus beter voor het technisch onder-wijs. Een groot deel van de werkaanbiedingenzijn trouwens voorbehouden voor technischgeschoolden.

Kies toch je eigen wegHoe hoger de genoten opleiding, hoe betere

kansen: deze stelling blijft gelden. Opmerkelijkdaarbij is het groot aantal gunstige richtingenvoor vrouwen in het hoger onderwijs. Zowel deverzorgingssector als het onderwijs en ook be-drijfseconomische en sociale richtingen biedengoede kansen. Richtingen met een technischeinslag, die vooral door jongens worden gevolgd,scoren ook vrij goed. Slechts één richting vanhet hoger onderwijs lange type (industriële vorm-geving/ontwerpen) scoort echt slecht.

Misschien zijn de cijfers uit het onderzoekniet meteen van aard om uw leerlingen te moti-veren. Maar ze moeten wel bedenken dat als éénop de vijf niet meteen werk vindt, vier op de vijfdat wél vinden. Studeren verhoogt in iedergeval hun kansen.

Ten slotte willen we, samen met de VDAB,benadrukken dat de perspectieven op de ar-beidsmarkt slechts één element van motivatiezijn om een studierichting te kiezen. Evenbelangrijk, of zo mogelijk nog veel belangrij-ker, blijft het dat elke leerling voor zichzelf dierichting kiest waarvoor hij het meest gemoti-veerd is en die het best bij zijn mogelijkhedenpast. ■

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen -9de longitudinale studie juni 1992-mei 1993 is eenpublikatie van de Studiedienst van de Vlaamse Dienstvoor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (de-cember 1993).U kunt de studie bestellen bij de VDAB - Studiedienst/Bibliotheek - Keizerslaan 11 - 1000 Brussel - + 02-50615 88. De studie telt 82 + 52 blz. en kost 300␣ fr.

leiden recht naar het stempellokaal.

van het aantal werkzoekenden ver-klaren mee waarom zich meer afge-studeerde mannen aanbieden bij deVDAB. De afname van het aantalinschrijvingen bij de vrouwen is ge-lijklopend met de evolutie van debevolkingscijfers.

Op basis van de beschikbare ge-gevens besluit de VDAB dat een

De kans op werk is

ook een motivatie,

maar niet de enige.

Page 30: Klasse voor Leraren 43

30 KLASSE NR.43

Voor sommigen dient deschool vooral om kenniste verwerven. Dan krijgje een bepaald type vanleraar, leren en leerling.

Expertof

profeetop school?

Daarachter zitechter ook altijdeen mens- en maatschap-pijvisie. Misschien staatu er niet meer bij stil.Veel gedachten en han-delingen zijn vanzelfspre-kende routines geworden.Toch weerspiegelt wat uals leraar of opvoeder doetaltijd een eigen cultuur.

A N A L Y S EProf. Walter Leirman on-derscheidt er vier enplaatst ze in een klaver-blad. Voelt u zich expert,ingenieur, profeet of com-municator op school?

Tegen het einde van de 20ste eeuw wordenmensen die in de wereld van opvoeding, onderwijsen vorming staan met grote onzekerheid geconfron-teerd. In de post-moderne tijd lijken we het noordenkwijt. Doelstellingen, inhouden, methoden, begelei-dingsstijlen, mogelijke effecten: het wordt allemaalonduidelijker of, op zijn minst, uiterst gevarieerd.Walter Leirman ontleedt in een nieuwe studie op eenverrassende manier het klaverblad van de opvoe-ding. Hij onderscheidt vier educatieve culturen dietelkens tijdens een eigen periode de bovenhandhebben gehaald. Tegenwoordig bestaan ze alle viertegelijk. Dat is typisch voor onze post-moderne tijd.In welke educatieve cultuur herkent u zichzelf hetsterkst?

1. De expertLeerlingen moeten kennis en wijsheid krijgen

om hun onwetendheid te overstijgen en mee tewerken aan de vorming van een goed geïnformeerdeburgersamenleving. Dit is de cultuur van de homosapiens of de denkende, wetende mens en van eensamenleving die «het licht van de kritische kennis»heeft gezien.

Leerlingen hebben dan feitenkennis, verklarin-gen, vergelijkingen, referentiekaders, structuren enz.nodig om met nieuwe kracht de problemen van hetleven aan te kunnen. Ze moeten de zaken in hunactuele en historische context leren plaatsen en opeen actieve manier informatie verwerken. De leraarwil van hen kritische burgers maken voor een kriti-sche samenleving. Leren is hier het verrijken van deeigen bibliotheek in je hoofd en het nieuwe materi-aal er op een geschikte plaats leren onderbrengen.

De leraar ziet zichzelf als de deskundige verstrek-ker van kennis: de informant. Hij roept het gezag vankennis, wetenschap, boeken en zijn eigen opleidingin opdat «de dingen die moeten worden geleerd,inderdaad ook worden geleerd». De leerlingen zijnop hun beurt de informatieverwerkers en probleem-oplossers.

Wat zijn de sterke kanten van deze visie? Eenmens komt een heel eind als hij kan analyseren,rationaliseren en problemen oplossen. Maar er zijnook beperkingen. Het gevaar bestaat dat men dewereld uitsluitend gaat bekijken als een rationeleconstructie en dat men de reële betekenis en impactvan waarden en gevoelens over het hoofd ziet, ookvoor het leren zelf.

2. De ingenieurSommige leraars en opvoeders stellen zich meer

op als een ingenieur. De mens is daarbij niet in de

eerste plaats een denker maar een bouwheer (homofaber) van een professionele en technisch vaardigesamenleving. Het komt erop aan een samenlevingvan bekwame actoren en efficiënt werkende syste-men tot stand te brengen. De school en de geest zijngeen bibliotheek maar een leerwerkplaats waarlerenden al doende vaardig worden en op die wijzehun handelingsstructuren vernieuwen. Leren ishier: goed naar het voorbeeld kijken, de instructiesopvolgen, imiteren en experimenteren met handenen voeten.

De leraar is in dit geval een planner en eenproces-manager die structurele verandering pro-beert teweeg te brengen. Voor de leerlingen ligt hetaccent op het halen van concrete resultaten doorpersoonlijke actie.

De sterkte van deze aanpak zit in de planmatig-heid en in het stimuleren van technische creativi-teit. Maar daarin schuilt ook het gevaar van techno-centrisme. Er is meer dan de techniek en de vaar-digheid alleen. Welke waarden zitten daar achter?

3. De profeetDe profeet steunt op een ander mensbeeld, dat

van de homo viator of pelgrim. Hij is op zoek naarwaarden veeleer dan naar rationaliteit of technieken wil een ethisch gefundeerde samenleving, eenmorele gemeenschap.

In de profetische cultuur droomt de opvoeder vaneen zedelijk bewuste, vrije en rechtvaardige samenle-ving. Dat is de missie van zijn opdracht. De leerlingenmoeten zich van waarden bewust worden.

Hier past niet het beeld van de bibliotheek of dewerkplaats maar dat van de kerk of de tempel waarde lerenden aangespoord worden om het hen voor-gehouden model ten volle na te leven. Ze moetengevoelig worden voor waarden, zichzelf confronte-ren met het voorgestelde ethisch model en denieuwe normen en waarden verinnerlijken.

De leraar is het moreel model en geeft het goedevoorbeeld. Het waardenkader ligt van bij het beginvast en de leerlingen worden «morele activisten».Ze willen ook anderen bekeren of het moreel mo-del doen volgen.

Deze visie heeft de sterkte dat ze een perspectiefbiedt en een waardenoriëntatie. De moralisering isde keerzijde van de medaille.

4. De communicatorWe kunnen in opvoeding en onderwijs ook de

dialoog centraal stellen. De dialogale mens (homodialogalis) ziet het bestaan als een samenspraaktussen twee werelden: de leefwereld van cultuur en

Page 31: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 31

KlaverbladDe vier culturen blijven voor een groot deel op

zich staan, in dienst van hun doelen, hun identiteit enhun praktijk.WALTER LEIRMAN: «Elke cultuur heeft zijn verdien-sten en beperkingen. Op sommige tijden en plaat-sen worden ze met elkaar gecombineerd of alsondersteuning gebruikt. De sterke kanten van ééncultuur blijken in sommige gevallen de zwakkekanten van de andere te zijn en vice versa. Dit is eentroostvolle postmoderne conclusie. In een samen-leving die balanceert tussen vertrouwen en risico,veiligheid en onzekerheid, vrede en geweld, be-schikken we niet over een uiteindelijk antwoord opde vraag naar de «de juiste opvoeding» en «de besteeducatieve cultuur». Specifieke problemen of vra-gen, zoals die van de technologie, de ecologischecrisis, de samenleving van mensen met verschillen-de ethische achtergrond, de verschuivende arbeids-organisatie, de eisen van dearbeidsmarkt, de kloof tus-sen Noord en Zuid, het zoe-ken naar een warme koeste-rende gemeenschap, vereisenspecifieke antwoorden. Edu-catie en leren zijn noch minnoch meer een bijdrage totoplossing, tot antwoord, totverandering. Dit antwoord kansoms binnen één cultuur, somsin een combinatie gevondenworden.

Er is echter meer. Leraarsen leerlingen hebben lang nietaltijd de keuze van een edu-catieve cultuur: de sociale eneconomische context, de ty-pische lokale organisatie ende plaatselijke tradities spe-len een grote rol. Maar het iseigenlijk goed om vast te stellen dat één type vaninstituut (school, gemeenschapscentrum, beroeps-opleiding, beweging...) niet zonder meer binnenéén cultuur te situeren valt.» ■

Het boek Vier Culturen van Educatie (Walter Leir-man, Leuven, 1993) kost 645␣ fr. en werd uitgegevendoor Garant - Tiensesteenweg 83 - 3010 Kessel-lo -+ 016-25 31 31.

persoon enerzijds en het economisch-politieke systeemanderzijds. Welk soort maatschappij houdt mendaarbij voor ogen? Een authentisch en objectiefdialogerende leefwereld. Daar past het beeld bij vande agora of het forum. Dat is een goede vertalingvoor het open ervaringsleren. Lerenden komenbijeen in een gemeenschap om ervaringen uit tewisselen en empathie te ontwikkelen, hun idealeleefwereld met de actuele situatie te vergelijken eneen consensus te vinden om daarnaar te handelen.

De leraar is daar om dat proces te vergemakkelij-ken, als communicator. Hij waakt erover dat devoorwaarden voor een dialoog vervuld zijn. Deleerlingen zijn partners in de dialoog maar ver-wachten ook trouw aan de consensus en het gege-ven woord. Het waardenkader ligt echter niet opvoorhand vast maar groeit tijdens de dialoog. Ie-dereen is een ervaringsdeskundige partner in decommunicatie. Bij de vorige drie visies ligt hetaccent op het menselijk subject, terwijl de commu-nicatieve cultuur die ik-gerichtheid vervangt doorhet wij van de dialoog.

Deze aanpak versterkt de individuele, sociale enculturele leefwereld. Ze heeft echter ook haar zwakkekanten: ze vraagt veel tijd en geduld, kan leiden totfragmentarisering en is vaak strategisch zwak ofnaïef in haar verwachting dat men systemen kanveranderen zonder de middelen geld en macht tegebruiken. Bovendien laat men na de leerlingenbinnen te leiden in de rijke traditie van analyses enargumenten, theoretisch gefundeerde gezichtspuntenen visies op de samenleving.

LERAAR IN VIER CULTURENExpert Ingenieur Profeet Communicator

Mensvisie Homo sapiens Homo faber Homo viator Homo dialogalis(denker) (bouwheer) (pelgrim) (communicator)

Maatschappijvisie Geïnformeerde Professionele Morele Communicatievesamenleving samenleving gemeenschap leefwereld

Hoofddoel Wetend denken Handelings- Zedelijk handelen Communicatief handelenbekwaamheid

Manier van leren Cognitieve Al doende leren Waardenoverdracht Open ervaringslereninformatieverwerking

De leraar Deskundige informant Planner en Bewustmaker en Communicatorprocesmanager moreel voorbeeld

De leerlingen Informatieverwerkers, Trainers en doeners Zinzoekers en Ervaringsdeskundigeprobleemoplossers waardenbelevers partners

Page 32: Klasse voor Leraren 43

«Kennis is macht. Deugdis adel». Dat staat op de«goede punten» die je vroe-ger wegens goed gedrag Goede

puntenkan je

kopen

op school konverdienen. Nukan je ze ge-woon kopenin de souve-nirwinkel van DeSchool Van Toen. Datis een harde school waarorde en tucht, netheid

R E P O R T A G Een wellevendheid nooitver weg zijn. Het lijkt weleen museum. En dat ishet ook.

Orde en tucht waren soms belangrijker danintellectuele kennis.

32 KLASSE NR.43

Page 33: Klasse voor Leraren 43

KLASSE NR.43 33

Op het vergeelde kaartje staat «bewijsvan tevredenheid» voor vlijt, goed gedrag,reinheid en orde. Vooraan in de klas ligt ereen verleidelijk stapeltje van, naast de inkt-pot van de meester. Hier moeten generatiesleerlingen verlangend naar uitgekeken heb-ben. Uit weerwraak voor wat wij nooit kre-gen, kopen we bij de uitgang tien vollepunten. Tien frank per stuk.

We zijn in een van de mooiste onderwijs-musea van Vlaanderen. Daar stoot je geluk-kig op méér dan griffels en leien. De «har-de» school van toen leert ons veel over hetverband tussen de school en haar tijd. Toenzowel als nu.

Achter de ezelsorenJe kan in Vlaanderen drie grote onder-

wijsmusea bezoeken: twee in Gent en één inIeper. Ze bevatten elk minstens één vollediggereconstrueerd klaslokaal uit de tijd vantoen. Oude wandplaten, boeken, meubilair,foto’s, rapporten en didactisch materiaalvervolledigen het beeld. Overal staan er gid-sen klaar om u en uw leerlingen mee tenemen naar het tijdsbeeld achter de inkt-potten en de ezelsoren. Bij de grote kachelin het midden van de klas leren we bijvoor-beeld dat het niet eens zo gek lang geleden isdat kinderen vooral naar school kwamenom geen kou te lijden.

En wie «goed» was kon altijd nog beterworden. Op de achterkant van onze «goedepunten» krijgen we nog snel een wijsheidmee: «Reinheid en orde zijn de aantrekke-lijkste eigenschappen van het kind. Werk enkennis veredelen de mens». Goed geweten.

Hoge bankenIn «De School van Toen» in Gent neemt

Veerle Bultereys ons mee door een authen-

tiek schoolgebouw uit 1901. Dit is het grootstemuseum van de drie en het gebouw zelfmaakt deel uit van de collectie. Gent wasdan ook de eerste Vlaamse stad waar dearbeidersklasse naar school kon. Er warendrie types scholen: de kosteloze voor dearmsten, de betalende voor de gegoede klas-se en de zondagsscholen waar de kansarmenvan toen (oudere kinderen en ouders) na

De klompenstrafElders in de stad wacht professor Karel

De Clerck ons op in de Historische Onder-wijscollectie. Hier krijg je eerst een alge-meen tijdsbeeld om zo over te gaan naar hetvolksonderwijs in Vlaanderen tussen 1920en 1930: het standenonderwijs, medischschooltoezicht, de kostschool enz. We ont-dekken hoe sociaal onrecht zelfs in de school-

De geur van bruine

zeep, brillantine

en snuiftabak.

lange werkdagen toch een beetjeleerden lezen en schrijven.

In elk van de zes oude klasloka-len worden methodes van een an-der vak voorgesteld. We leren erdat anti–tabak en anti–alcoholcam-pagnes van alle tijden zijn en hoehet rollenpatroon weinig subtielin elk vak is binnengeslopen.

Het mooiste is «De Klas van Toen» waar jeop de hoge banken van het zevende, achtste ennegende studiejaar mag gaan zitten. De lessengaan over Onze Kolonie en de Kempische Steen-koolmijnen. Alle schriften liggen open op deblinde kaart van Congo en achteraan liggenechte Limburgse steenkolen. De informatieverschilt hopelijk lichtjes van wat nu overZaïre en KS in de klas wordt verteld. Maar deconfrontatie is ontroerend mooi.

Het museum is interessant voor leerlingen enleraars van elk niveau. Er zijn werkmapjes enaangepaste gratis rondleidingen voor groepen(op afspraak).Het museum is elke werkdag open van 9 u. tot 12u. en van 14 u. tot 16 u. Het is gesloten opweekends, feestdagen en tijdens de vakantiepe-riode. Het is wél open tijdens de Gentse Feestenmet een speciale thematentoonstelling. De toe-gang is gratis.«De School van Toen» – Historisch Archief enDocumentatiecentrum – Klein Raamhof 8 (nabijPoel) - 9000 Gent – +␣ 09–225 29 03

toetsen is ingebouwd. In het reconstructie-klasje van 1920 mag je op een lei schrijven.De gids wijst je terecht als je daarvoor nietwacht op zijn teken. Daarmee wordt duide-lijk dat orde en tucht op school soms be-langrijker waren dan intellectuele kennis.Als wij daar een vraag over stellen moetenwe vooraan met de knieën in de klompenkomen zitten. De klompenstraf voor hetklompenproletariaat. Ondertussen kijken deanderen naar een unieke, authentieke filmuit 1936 over het eerste leerjaar in eenAntwerpse school: fris gewassen in rijenvan twee, de geur van bruine zeep, brillanti-ne en snuiftabak. Heerlijk.

Het museum is vooral geschikt voor de derdegraad lager onderwijs (die krijgen ook een werk-boekje) en voor leerkrachten en normaalschool-studenten (die vinden in 3000 wandplaten en20.000 leesboeken een schat aan informatie).Het museum is elke werkdag open (na afspraak)voor groepen van 8u.30 tot 12 u. en van 13u.30 tot16u. Rondleidingen kosten 500␣ fr. De permanentetentoonstelling is elke woensdagnamiddag gratistoegankelijk voor individuele bezoekers (van 14u. tot 16u., behalve tijdens de schoolvakanties).«Het Volksonderwijs in Vlaanderen 1900–1940»– Historische Onderwijscollectie – Baertsoen-kaai 3 (ingang langs Apothekerstraat 1) – 9000Gent – + 09–224 02 24 toestel 278.

MiddeleeuwsIn het stadhuis van Ieper vind je het

Stedelijk Onderwijsmuseum. Dit is wat toe-ristischer opgevat en gaat veel verder terugin de tijd: van de middeleeuwen tot detweede wereldoorlog. Er zijn twee klasjesgereconstrueerd: één uit de 17de eeuw enéén uit de jaren ’20. Ook de centrale rol vande leerkracht krijgt hier bijzondere aan-dacht. De hele onderwijsevolutie wordt ergeïllustreerd door voorbeelden uit de Ieper-se regio met boeken, tekeningen, foto’s,meubilair, voorwerpen, prenten, interviewsen klankfragmenten. ■

Het museum is geschikt voor iedereen.Het is open van 1 april tot en met 31 oktober, elkedag (behalve maandag) van 9u.30 tot 12 u. envan 13u.30 tot 17u.30. Toegang 30␣ fr. (in groeps-verband 20␣ fr.). Rondleidingen op afspraak.Stedelijk Onderwijsmuseum – Stadhuis – GroteMarkt – 8900 Ieper – + 057–20 26 23

Voor de echte kansarmen was er de zondags-school.

De kinderen kwamen vooral naar schoolom geen kou te lijden.

Page 34: Klasse voor Leraren 43

(advertentie)

Page 35: Klasse voor Leraren 43

(advertentie)

Page 36: Klasse voor Leraren 43

Afgiftekan

toor 8500 Kortrijk 1

Min

isterie van d

e Vlaam

se Gem

eensch

apD

epartem

ent O

nd

erwijs - R

edactiesecretariaat K

LA

SSEK

onin

gsstraat 138 - 1000 Bru

ssel

TIJD

SCH

RIF

Tversch

ijnt m

aand

elijks (behalve in

juli en

augu

stus)

België – B

elgique

PB

8500 KO

RT

RIJK

1

4281

KLASSE OP KLOMPENKLASSE volgt niet alleende onderwijsactualiteit opde voet. We gaan ook te-rug in de tijd. Op zoek naarde school van toen in drieonderwijsmusea (p. 32-33)én een uitnodiging om methet hele gezin een dag on-der te duiken in Bokrijk(p. 15-16). Alles heeft zijntijd.