Klasse voor Leraren 20

34

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 20

KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgeverF. De Smul

Voorzitter RedactiecomitéJ. Helincks, directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Ge-meenschap, DepartementenOnderwijs en Leefmilieu &Infrastructuur.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450 fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informa-tie en Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel, met vermeldingvan naam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post:Tel. 02–210 53 80

Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 20 DECEMBER 1991

VIZIER p. 4–13Over toenemende agressie en stijgend vandalisme kunnen veel

scholen meespreken. Maar wat doet u eraan␣ ? Wij speuren naar

de oorzaken van probleemgedrag op school. Die liggen

vaak dieper dan u denkt. Veel pasklare oplossingen zijn er niet

maar wel preventieve maatregelen. Voorkomen is nog altijd

beter dan genezen.

ACTIE p. 14–17– Gooi dat puntenboekje weg. Nieuwe rapporten met de

computer.

– Mijlpalen voor kleuters.

– Bingo ! Er zijn geen gokvrije scholen meer.

GIDS p. 18–21Dit schooljaar zijn de leerlingen wel bijzonder snel geteld.

Een overzicht en een analyse van de nieuwe leerlingenaan-

tallen.

Met soms verrassende resultaten.

PERS p. 22–23Onderwijs is vrouwelijk. Een willekeurige titel uit een

boeiende selectie nieuwe knipsels.

FORUM p. 24–28– Straf helpt niet. Maar wat dan wel ␣ ?

– Een vergelijkende blik op het onderwijs van de buren.

– Knelpunt␣ : Hoe motiveer je een leraar ?

DE INFOLIJN p. 29Uw vragen over onderwijs. Waar kunt u bijvoorbeeld voor

een tentoonstelling een stand uitlenen van het Departement

Onderwijs␣ ?

IDEE p. 30–34Wij selecteren elke maand voor u de beste tips voor boeiend

en actueel onderwijs in de klas en daarbuiten.

EXTRA␣ : EEN EUROPESE BIJLAGE

Van ganser harte wensen wij u, beste lezer, een Gelukkig Nieuwjaar.

Wij bieden u in het hart van deze KLASSE een extra–bijlage aan met

concrete programma’s die u, uw school en uw leerlingen meer kansen geven in het Europa

zonder grenzen dat volgend jaar werkelijkheid wordt.

Probleemgedrag op school.Wat doet u eraan␣ ?VIZIER p. 4

De schaapjes zijn geteld.GIDS p. 18

Straf helpt niet. Maar watdan wel ? FORUM p. 24

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣3

4 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

VIZIER

HET BORD VOOR

PROBLEEMGEDRAG OP SCHOOLSpijbelaars, vernielde fietsen, diefstal, pesterijen, lesverstoorders, overdreven drankverbruik, bende-

vorming, vandalisme, agressie… Alle scholen kunnen er over meespreken.

Slechts een heel klein percentage van het probleemgedrag kan men bestempelen als gedrag dat

werkelijk in de criminele sfeer terecht komt. Maar daarnaast heeft elke school te maken met «gewoon»

afwijkend gedrag van de leerlingen. En hoe ga je daarmee om␣ ?

Het Eekhoutcentrum en het Postuniversitair Centrum West–Vlaanderen hielden een studiedag over het

probleemgedrag en de school. Een centrale vraag was␣ : heeft de school een invloed op de ontwikkeling

van delinquent gedrag bij jongeren␣ ? We gingen luisteren en hoorden veel theoretische uiteenzettin-

gen. Het probleemgedrag werd wetenschappelijk gesitueerd en pasklare oplossingen werden er niet

verkocht. Elke probleemsituatie eist immers een aparte aanpak. Maar de leraar en de school spelen een

grote rol.

Terwijl de vandalen even de toiletten in elkaar rammen gaan wij in dit VIZIER op zoek naar een nieuwe

aanpak van deviant gedrag. Op hoop van zegen.

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣ 5

VIZIER

ZEWILLENNIETBRAAFMEERZIJN

«De school zet de leerlingen zwaar onderdruk. Naast de meer dan 15.000 uren aanwe-zigheid wordt ook thuis, ’s avonds en in hetweekend een inzet verwacht. Alleen eenvolwassen workaholic presteert evenveel. Hetonderwijs legt dus aan de leerlingen eenbehoorlijke dosis stress op. Voor leerlingendie vooral het negatieve aspect van de schoolervaren is dat een struikelblok.

Bovendien vraagt het homogene school-systeem een vrij eenvormige aanpassing vanjongeren met zeer verschillende achtergron-den, instellingen, belangstellingen, toekomst-perspectieven en mogelijkheden. Dat er hier-door in en rond de school gedragsproblemenontstaan kan niet anders.»

Dit is de stelling van prof. Dr. Lode Wal-grave, van de Onderzoeksgroep Jeugdcrimi-nologie KU Leuven. Hij beschouwt de schoolals de belangrijkste instelling van zogenaam-de secundaire socialisering. In het gezin zoekthet kind eerst een ant-woord op␣ : wie ben ik␣ ?Op school verwerft deleerling uitzicht op zijntoekomstige plaats enfunctie in de samenle-ving. Zijn eerste affec-tieve banden met zijngezinsleden deinen ergeleidelijk aan uit totsociale bindingen metde maatschappij.

Schoolprestaties en–gedrag worden bijzon-der belangrijk geacht.Ook door degenen dieer strikt genomen bui-ten staan. De meesteouders hechten veel be-lang aan het onderwijs-resultaat. De selectie op

WAAR KOMENDE PROBLEMEN VANDAAN ?

De leerlingen zouden steeds meer probleemgedrag vertonen. Is dit zo of

kunnen de leraars er steeds minder goed tegen␣ ? Prof. Dr. Lode Walgrave gaat

op zoek naar oorzaken en aanpak. Het schoolsysteem vraagt om problemen

maar lost er weinig op.

de arbeidsmarkt houdt vooral rekening metde schoolgegevens. Maar ook het parket laatzich bij het seponeren in grote mate leidendoor de beschikbare gegevens over de school-loopbaan.

STOER DOENGedragsproblemen komen het meest voor

in de leeftijdscategorie van 14 tot 17 jaar. Opdat moment maken de adolescenten zich losvan het te eng geachte gezinsmilieu. Velenwillen laten zien, vooral aan de kameraden,dat ze zich niet plooien naar de braafheids-eisen van hun ouders, leerkrachten, jeugdbe-wegingsleiders of politie. Provocerend ge-drag en stoerdoenerij maken er deel vanuit.Zo begaat 70 tot 90 procent van alle leerlingenuit het secundair onderwijs wel eens eendelict. Meestal gaat het om relatief kleinevergrijpen zoals licht vandalisme, diefstallen,vechtpartijen en verkeersdelicten.

6 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

VIZIER

Betrouwbare cijfers over de omvang vanhet schoolgebonden probleemgedrag, zoalsspijbelen, ordeverstoring, diefstallen, vanda-lisme, druggebruik, dealing, pesterijen, afper-sing, vechtpartijtjes, chanteren van zwakkereleerlingen, fraude en zelfs geweldpleging te-gen leerkrachten zijn over ons land niet be-schikbaar. Ook de buitenlandse cijfers zijnfragmentair. Men heeft er eigenlijk geen zichtop.

Neemt het probleemgedrag op schooltoe␣ ? Het kan niet uitgemaakt worden of deluider klinkende klachten over het probleem-gedrag echt te maken hebben met een toena-me van dat gedrag dan wel met een afnamevan de tolerantie. Niet alleen de leerlingenstaan onder druk. Ook de leerkrachten moe-ten in het huidige onderwijssysteem ondereen toenemende druk leven. Hierdoor zouhun verdraagzaamheid tegenover moeilijk–doenden verminderen. Elementen hierin zijno.a. de verzwaring van het programma we-gens de hogere kwalificatie–eisen op de ar-beidsmarkt; een toename, zelfs een overtalvan oudere en ongemotiveerde leerlingenwegens de verlenging van de leerplicht; inter-ne herschikkingen zoals reaffectaties, andereklasnormen, gebrekkige infrastructuur; devoortdurend aanzwellende concurrentie vande media, vooral tv, in het socialiseringsaan-bod.

GEEN MACHT, WEL GEZAGWat doen we eraan␣ ? De middelen ligvoor het grijpen. Voor het probleemgen rond de school in het algemeen kunslechts zeer algemene aanbevelingeden gedaan.❑ Een goede leerkracht kan maar we

samn o

❑ Probleemgedrag van een leerlingprobleem van die leerling alleen, mde school als geheel.❑ De beste preventie voor probleemis een goede leerkracht die zijn lebenadert met respect en met belangvoor hun leefwereld buiten de schoohen vooral aanmoedigt i.p.v. bedregoede leerkracht werkt op grond van

het ontvluchten van de eigen verantwlijkheid. De kinderen worden er door gestigmatiseerd en in hun omofficieel als probleemkind beschouw

Elke leerling is ander

gen nietedrag innen ookn wor-

rken inen metver een

is geen

NAAR DE CINEMADe Onderzoeksgroep Jeugdcriminolo-gie van de KU Leuven ondervroeg 1160jongeren tussen 13 en 16 jaar uit hetberoepsonderwijs over hun gedrag. Veertienprocent gaf toe zaken in de school tehebben vernield of beschadigd. Tienprocent laat ook buiten de school verniel-zucht blijken. De helft stoorde de les weleens opzettelijk. Veertien procent was

s maar het schoolsysteem is voor iedereen hetzelfde.Daar moeten gedragsproblemen van komen.

aar van

gedragerlingenstellingl en dieigt. Een verkre-

betrokken in vechtpartijen en ongeveereen vijfde spijbelde.Het bezoeken van een dancing of cine-ma waar ze wegens hun jonge leeftijdnog niet binnen mogen is het meestgepleegde delict buiten de school. Wel-ke andere delicten tekende men op bij de

gen gezag en niet op grond van zijn machts-positie.❑ Je moet de deskundigheid van het PMS ofvan andere instanties gebruiken.❑ Doorverwijzing van individuele gevallennaar inhalerige specialisten is delicaat. Deschool staat op de eerste lijn voor de opvangvan probleemgevallen. Doorverwijzen is vaak

onderzochte groep␣ ?1. Dancing/cinema bezoek 42␣ %2. Dronken sturen 19␣ %3. Vechten 16␣ %4. Weglopen 10␣ %5. Vernielingen 10␣ %6. Diefstal thuis 8␣ %7. Joy–riding 6␣ %

een goed schoolklimaat en moetzijn leerlingen kunnen beschikkebehoorlijke infrastructuur.

oorde-meteengevingd. ❏

8. Diefstal 4␣ %9. Autodiefstal 2␣ %

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣ 7

– Vettenburg␣ : Veel probleemgedrag, zoalsvandalisme, spijbelen, overmatig alcoholge-bruik en vechten, kan gezien worden als eenuiting van een normale adolescentie–ontwik-keling. In die periode gaan de jongeren na-melijk op zoek naar een eigen rol in desamenleving. Ze maken zich los van hetveilige gezinsmilieu, proberen verschillenderollen uit en tasten hierbij de grenzen van hettoelaatbare af. Af en toe te ver gaan hoort bijdit soort experimenten. Dit gedrag dient danook niet zoveel aandacht te krijgen. Dit gaatimmers vanzelf over met ouder worden. Eente sterke reactie zou daarenboven fixatie vanhet gedrag teweeg kunnen brengen.Bij sommige jongeren echter stellen we meeren ernstiger probleemgedrag vast dan bij hunleeftijdsgenoten. Ook na hun adolescentiepe-riode blijft dit voortduren. Verscheidene on-derzoeken geven aan dat dit vooral het gevalis bij jongeren uit de laagste sociale klasse.

CULTURELE KLOOF– Hoe verklaart u dit␣ ?– Vettenburg␣ : Ik denk dat het probleemge-drag bij deze jongeren een antwoord is ophun maatschappelijk kwetsbare positie. Jon-geren uit sociaal zwakke gezinnen riskeren inhun contacten met de maatschappelijke in-stellingen vooral, en telkens opnieuw, denegatieve aspecten te ondergaan. Denk aancontroles en sancties. Hierdoor kunnen zeminder genieten van het positieve aanbod.Maatschappelijke kwetsbaarheid is een opsta-pelend proces. Een jongere is kwetsbaar voorde school, de arbeidsmarkt, justitie. En hijwordt het steeds meer. Iemand die op schoolmislukt is ook kwetsbaar op de arbeidsmarkt.– Ligt dit proces voor altijd vast␣ ?– Vettenburg␣ : Een jongere die zijn maat-schappelijke loopbaan start vanuit een sociaalzwak gezin dreigt terecht te komen in een

neerwaartse spiraal van toenemende maat-schappelijke kwetsbaarheid. Dit proces isechter niet volledig gedetermineerd. Het gaatom een risico op kwetsbaarheid. De kwetsba-re zelf kan een actieve rol spelen om het risicote beperken. Toch stellen we vast dat maat-schappelijk kwetsbaren er niet in slagen deneerwaartse spiraal te doorbreken. Ondankshun goeie wil en de grote inspanning. Blijk-baar wordt de kwetsbaarheid van generatieop generatie doorgegeven. Jongeren neigengemakkelijker naar probleemgedrag als zeweinig of geen binding hebben met de sa-menleving. Bij ongeoorloofd gedrag riskerenzij namelijk minder te verliezen dan jongerendie meer geïnvesteerd hebben in de samenle-ving.

EEN POSITIEVE LERAAR– Wat is de rol van de school␣ ?– Vettenburg␣ : De school vervult een schar-nierfunctie in het proces van maatschappelij-ke kwetsbaarheid. Zij doet een positief aan-bod␣ : men kan er leren lezen en schrijven.Men kan er bepaalde vaardigheden en attitu-des aanleren. Van dit aanbod zal een jongereoptimaal genieten als hij aan bepaalde voor-waarden voldoet␣ : een goede taalontwikke-ling hebben, een bepaald arbeidsritme enabstractieniveau aankunnen, kunnen omgaanmet gezag… Leerlingen die aan deze voor-waarden voldoen ontwikkelen in de schooleen reeks bindingen die hen ook verder metde samenleving zullen binden.Een kind dat zich aanvaard voelt in de schoolgaat zich hechten aan de leerkracht en krijgthierdoor genegenheid terug. Om deze posi-tieve relatie te behouden of te versterken zaleen leerling zich ook inzetten voor schoolta-ken. Het zal hem prestige opleveren. Hij zalhogere cijfers behalen en een hogere studie-richting kunnen volgen. Deze leerling wil zich

HET KLIKTNIET ALTIJDEEN POSITIEVE RELATIE MET DE LERAARIS ENORM BELANGRIJK

Als je de problemen wil oplossen moet je weten waarom jongeren zich moeilijk

gedragen. Dr. Nicole Vettenburg van de Onderzoeksgroep Jeugdcriminologie

KU Leuven zocht een mogelijke verklaring voor probleemgedrag van jongeren

in de theorie van maatschappelijke kwetsbaarheid.

VIZIER

8 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

VIZIER

ook schikken naar de tuchteisen waardoor hijbestraffing voorkomt en zelfs aan prestigewint. Naarmate het engagement in schoolacti-viteiten en het respect voor de schooldiscipli-ne voortduren worden zij gaandeweg eenstreefdoel op zich. En dit los van de gehecht-heid aan de leerkracht. Leerlingen met betereschoolprestaties maken meer kans op beterejobs en bijgevolg op een hoger beroepspres-tige. Het engagement in de werksituatie ont-lokt een binding met de conventionele orde.Dit maakt ook de aanvaarding van maat-schappelijke regels en normen makkelijker.– Maar niet alle leerlingen voldoen aandie ideale schoolvoorwaarden.– Vettenburg␣ : Kinderen uit de lagere socialeklasse komen inderdaad minder goed voor-bereid naar school. Hun gezinssocialisatiesluit niet zo goed aan bij datgene wat in deschool geleerd wordt. Thuis spreken ze bij-voorbeeld dialect en ze krijgen ook maarzelden een leerattitude mee. Zij lopen kanshet aanbod van de sociale bindingen te mis-sen. De persoonlijke positieve binding met deleerkracht komt niet of in mindere mate totstand. Tussen de leraar en de leerlingen klikthet niet. Met de schooltaken is geen prestigete halen. Als deze voldoening ontbreekt wordtook de aanpassing aan de schooltucht voorhen zinlozer en moeilijker. Het gevolg is datze meer gestraft worden en voorts alle nega-tieve opmerkingen over het hoofd krijgen.Deze leerlingen ontwikkelen geen of slechtseen geringere binding met de school, waar-door ook de binding met de samenlevingmoeilijker wordt.

STEUN BIJ LOTGENOTEN– Worden zij ten slotte in een getto ge-drongen ?– Vettenburg␣ : Ze worden alvast met negatie-ve vooroordelen benaderd. Ze worden ge-stigmatiseerd als onbekwame en ongediscipli-neerde leerlingen. Stilaan gaan ze zich ook alsdusdanig gedragen. Leerlingen die geen posi-tieve band hebben met de leerkracht zoekenelkaar op. Ze zoeken steun bij lotgenoten alscompensatie voor hun falen. Deze drie me-chanismen, binding, stigmatisering en aan-sluiten bij lotgenoten, versterken elkaar in deontwikkeling van het probleemgedrag bijjongeren.– Een besluit␣ ?– Vettenburg␣ : Dit theoretisch model werdgrotendeels ondersteund in ons onderzoekover school en probleemgedrag. Het tot stand-komen van een positieve relatie tussen leer-ling en leerkracht is enorm belangrijk. Daar-om moeten leraars de cultuur van de jongereen zijn thuismilieu aanvaarden. Dit is eenbasisvoorwaarde voor het tot stand komen enhet bevorderen van een positieve relatie.Maar de verbetering van de situatie van maat-schappelijke kwetsbare jongeren is natuurlijkniet alleen de taak van het onderwijs. ❏

movraHijhoekwantwoorden worden beloond met «goed».Bij foute antwoorden krijgen de leerlingende mogelijkheid uit te leggen waarom ze erzo over denken.Bij het empirisch onderzoek dat we tussen1984 en 1988 in het beroepsonderwijs hiel-den, viel het gemis aan positieve stimuleringvanwege de leraars op. Doorgaans kregende leerlingen alleen opmerkingen over watze verkeerd deden, over wat ze niet kenden.Zelden of nooit kregen ze een waarderendwoord voor wat ze wel goed deden.Voor deze leerlingen, die al erg negatieveschoolervaringen achter de rug hebben,bevestigt dit hun schoolonbekwaamheid.Hierdoor mist de school een kans om bijsommige leerlingen een positieve bindingmet de samenleving tot stand te brengen enzo een barrière op te trekken tegen delin-quent gedrag.»

IT

Adtoe

De houding van de leerkracht is van groteinvloed op het probleemgedrag van dejongeren. Nochtans gaat er van de leraarsweinig positieve stimulans uit.Vettenburg␣ : «Sommige leraars slagen erin ook in moeilijke klassen een goede me-dewerking te bekomen, terwijl het bij ande-ren volledig uit de hand loopt. Hoe komtdat␣ ? Dit heeft niets te maken met de aardvan het vak maar wel met de manier vanlesgeven en van omgaan met de leerlingen.Een leerkracht die goed gestructureerd eninzichtelijk lesgeeft, die aansluit bij de leef-wereld van de leerling en die de motivatieweet te wekken krijgt gemakkelijker aan-dacht, medewerking en appreciatie van deleerlingen.Toch blijkt een goede didactische aanpakniet te volstaan. Belangrijker nog is de alge-mene houding van de leraar tegenover deleerlingen. Een leerkracht met een positievehouding wil zijn leerlingen ook op eenboeiende manier zinvolle zaken aanleren,hij stimuleert de creativiteit bij de leerlingen,gaat in op hun vragen, betrekt hen zoveel

HET IS NOO

gelijk bij de lessen via het laten stellen vangen, via aansluiting op hun leefwereld. stelt zich op als een mee–zoeker. Tevensdt hij er zich voor de leerlingen niet te

etsen met hun geringe kennis. Goede

GOED

olescenten tasten de grenzen van hetlaatbare af.

VIZIER

Hoe gaat u als leraar om met leerlingen diezich echt storend gedragen in de klas␣ ?Er zijn geen pasklare oplossingen, wel pro-bleemoplossende adviezen.Vettenburg␣ : «De doelstelling van elke op-voedings– en onderwijssituatie is de eman-cipatie van de jongere. Dit is een groeipro-ces. U kunt het stimuleren door een leerlingjuist iets meer verantwoordelijkheid en ruim-te te geven dan hij tot nu toe had en beweesaan te kunnen.Van puur repressief optreden, zoals uit-schelden, straf doen schrijven, uit de klassturen, is weinig gunstig effect te verwach-ten. Dit optreden betekent voor de leerlingeen verdere uitstoting en zal een eventueelbestaande binding met de leerkracht doenafnemen. Bovendien houdt repressief optre-den ook een actieve stigmatisering in, waar-door de kans op de ontwikkeling van eennegatief zelfbeeld toeneemt.Toch kan in een welbepaalde situatie re-pressief optreden, bijvoorbeeld wegsturenuit de klas, de enige uitweg blijken. Dit kanslechts zeer sporadisch gebeuren, voor eenkorte tijd en met de nodige aandacht achter-af.

Met sociale vaardigheidstrainingen kunt ugunstige effecten boeken bij moeilijke jon-geren. Hierin beloont u systematisch enversterkt u alle blijken van positief gedragvan de jongere. Het positieve beklemtonenis in het onderwijs steeds een noodzakelijkebasishouding.Het werken met contracten blijkt ook eengunstig effect te hebben. Voor de succesbe-leving bij jongeren is het belangrijk dat hetom realistisch haalbare afspraken gaat.Ook in de alternatieve sancties in de jeugd-bescherming vindt u enkele suggesties. Jon-geren die delicten pleegden krijgen in deplaats van een ingrijpende maatregel eenalternatief aangeboden. Dit bestaat uit eenduidelijk afgelijnde opdracht met een sym-bolisch vergoedend karakter.Een dergelijke sanctie houdt geen negatief,uitstotend stigma in. De jongere voelt zichintegendeel nuttig voor de samenleving. Hijkrijgt de kans om zijn verantwoordelijkheidop te nemen en de opgangzijnde negatievespiraal om te buigen. Het koppelen van desanctie aan de daad geeft de minderjarigeduidelijk de grenzen van de sociale toleran-tie aan.»

STRAFFE(N) KOST

Beloon systematisch elk positief gedrag.

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣ 9

10

VIZIER

MET ANGST VOOR DE KLAS

Het beroepsonderwijs is een synoniem

geworden voor tucht– en gedragspro-

blemen met ongemotiveerde, onhan-

delbare leerlingen. Of is dit een wild

indianenverhaal␣ ?

VEEL LERAARS HEBBEN NOOITGELEERD HOE JE MET LEERLINGENMOET OMGAAN

vargenanhegekrepLig

huschje nmimegen

LEE

bruis prolijkmeEigaanbreopgesvanroenishohekekemeleegroof mobeing

wordt gereaffecteerd. Hij zit vaak al metvooroordelen en is dus vooraf al negatiefingesteld. Zou men deze leraars niet moetenverbieden in het beroeps te komen␣ ? Stel dateen leraar Frans direct van wal steekt met opabstract niveau over de passé composé en deimparfait te spreken. Dit gebeurt te vaak. Zoontstaan al direct problemen. Vertrek daaren-tegen altijd vanuit de leefwereld van de leer-lingen en hun eigen ervaringen.

Alleen de beste leerkrachten maken hetwaar in het beroepsonderwijs. Daarom mo-gen ze meer betaald worden dan een ASO–leraar. De eisen die aan zulke leerkrachtworden gesteld liggen heel hoog␣ : creatief enopen zijn, durven afstappen van het strakke,theoretische leerprogramma. Maar daarvooris ook een open, vrije sfeer op school nodig.We merken op dat de meeste directies weinigdoen om zo’n klimaat te creëren.» ❏

dradeeenwesenduvois d

DE

moklazicguklikrihedeluime

eroleekragekraopwijaaeenbinZokeno

ME

als

JA, WE ZIJN «WREED»VOOR ONZE LERAARS

In een enquête van het blad Coup deFoudre bij Vlaamse scholieren zeggen 62␣ %van de leerlingen dat ze met hun leraarsmeewerken, 24␣ % stellen zich onverschil-lig op en 3␣ % bekennen agressie tot wreed-heid tegenover hun leraars.Dat viel nog braaf uit want van hun Franseleeftijdgenoten zegden liefst 70␣ % dat ze deleraars wel eens «cruel» behandelden. Tochvond 30 % van de Vlaamse leerlingen derelatie met hun leraars problematisch.Sarah (15) klaagt over sommige leraars diede leerstof uit de boekjes afdreunen. «Dankunnen we toch even goed gezellig thuisstuderen», meent ze.Patrick (17) zou leraars willen die de stofklaar en duidelijk kunnen uitleggen. «Er zijnleraars die niet eens snappen wat je vraagten dan maar een antwoord geven, dat allesnog ingewikkelder maakt en nieuwe vragenoproept. Op den duur geef je het op.»Soms is een opendeurdag of een schoolreisgenoeg om het wederzijds begrip op tekrikken. Zo ontdekte Manu (15), die totnog-toe niet echt opkeek naar zijn nuchterewiskundeleraar, dat de man een ware piano-virtuoos is. Sindsdien is hij de man metandere ogen gaan bekijken. En de leraresFrans promoveerde tijdens de opendeur-dag van het atheneum van wandelend woor-denboek tot mens van vlees en bloed, toenbleek dat de dame moeder van vijf kinder-tjes is. Mevrouw Passé Composé behoort nutot de verleden tijd.

PMS–medewerkers met jaren er-ing in het begeleiden van leerlin- in het beroepsonderwijs zien het

ders. Ze vinden dat het image vant beroepsonderwijs zo al genoegreukeld is. Vandaar dat ze de slechteutatie van dit onderwijs willen nuanceren.t overigens alle schuld bij de leerlingen␣ ?«Wie maakt deze reputatie␣ ? Leraars die er

n draai niet vinden en hun frustraties uit-reeuwen␣ ? Van middelmatige leraars moetatuurlijk niet veel verwachten, net als van

ddelmatige ambtenaren», zeggen deze PMS–dewerkers die anoniem wensen te getui-.

RLINGEN AANVOELENGetuigenis X␣ : «Is de beroepsleerling echttaler dan zijn leeftijdsgenoten␣ ? Doorgaans

hij niet zo verbaal begaafd. Hij kan zijnblemen moeilijker verwoorden. Misschient hij hierdoor agressiever omdat hij nietteen de gepaste conversatietoon vindt.enlijk is hij veel opener, spontaner enhankelijker dan een ASO–leerling. Ge-k aan tucht ? Als een school alle leerlingenneemt die overal elders al buiten werdentuurd, krijg je natuurlijk een concentratie probleemkinderen. In de meeste be-psscholen is het aantal dat gedragsstoor-sen vertoont en zich niet aan de regelsudt echter beperkt.Wat wel meespeelt ist aantal leerlingen per klas. Kunnen wer-n met kleine groepen is absoluut noodza-lijk. Anders kun je als individu onmogelijkt de verschillende achtergronden van derlingen rekening houden. In een groteep is er veel sneller aanleiding tot rumoerstorend gedrag. In het beroepsonderwijseten de klasnormen naar omlaag. Een

roepsleerling is ook niet zo op luisterenesteld.De leraar speelt een grote rol in de ge-

KLASSE NR.20 DECEMBER '91

gsstoornissen. Als hij niet over komt gaat groep zich verzetten. U weet hoe machtig groep kan zijn. Dan weigeren ze mee terken, doen uitdagend, schelden en beslis- samen de straftaken niet te maken. Alss de leraar de klas niet aanvoelt staat hijor problemen, gaat hij zelfs ten onder. Maarit de schuld van de leerlingen␣ ?»

PRESSIEGetuigenis Y␣ : «In het beroepsonderwijset de leraar kunnen communiceren met des. Hij moet zich dus durven bloot te geven,h openstellen en uit zijn strakke leraarsfi-ur stappen. Op die manier is er kans dat hetkt met de klas en dat hij er alles van gedaanjgt. Een groot aantal leerkrachten is daartoelaas niet in staat. Bij voorbaat schilderen ze leerlingen af als een bende vervelendelakken. Ze sluiten de communicatiepoortteen af.De huidige opleiding voldoet niet als hetm gaat leraars bij te brengen hoe ze metrlingen moeten omgaan. Een beroepsleer-cht moet om te beginnen opvoeden enen theorie declameren. Beginnende leer-chten zouden moeten kunnen terugvallen een ervaren leerkracht die hen petert en bije ze om raad kunnen gaan. Lukt het na drier nog niet dan zoekt deze leraar het best andere job. Wie telkens met angst de klasnenstapt houdt er inderdaad beter mee op.niet wacht de depressie. Maar vaak gera-n deze leraars–met–problemen toch be-emd.»

ER BETAALDGetuigenis Z␣ : «Het is meestal een ramp

een humanioraleraar naar het beroeps

IEOL

LIEVER NIETn terughoudend tot zelfs afwijzend tegen-

litiediensten. De politie wordt bekeken als

ressieve manier dreigt te mengen met de

catieve management. Daarbij dreigt dan de

n het gedrang te komen. Het kan ook anders.

r-r-ee-in

et

n-isi-n

talo-nt-n

ieete-ij-o-eme-i-ealnntls

talnsnorr.e

zeor

zijn leerlingen maken. Dit past veelal in eenkleinschalig project voor een afgebakendedoelgroep.– Hoe pakt de politieman diefstal en van-dalisme aan␣ ?– Buysschaert␣ : Het probleem is tamelijk com-plex. Dieven of vandalen kunnen zowel po-tentieel dader als slachtoffer zijn. Een leerlingdie zich bezondigt aan vandalisme kan ditdoen uit wraak omdat hij zelf al het slachtofferis geweest van vandalisme. Hij kan ook hetslachtoffer zijn van de groepsdruk. Of hij kandenken dat hij het slachtoffer is van eenleerkracht die het op hem heeft gemunt. Hijpleegt dan vandalisme uit frustratie.In dit probleem kunt u de preventiewerker alsdeskundige aanspreken. Hij heeft ervaring

ventie. De ramen zijn bijvoorbeeld van slag-

VIZIER

DE POLITOP SCHOVELEN ZIEN HETVeel onderwijsinstellingen reagere

over een samenwerking met de po

een boeman die zich op een rep

onderwijsprogramma’s en het edu

goede naam en faam van de school i

U kunt een beroep doen op de preventiewekers van de politie. Aster Buysschaert is veantwoordelijk voor de dienst preventie bij dpolitie in Kortrijk. Hij legt uit hoe de politiagent een partner kan zijn op school gevallen van diefstal en vandalisme.– Hoe kan de school samenwerken mde politie␣ ?– Buysschaert␣ : We trachten nu meer prevetief op te treden. De preventiefilosofie gericht naar de sociale, culturele en economsche oorzaken van het afwijkend gedrag. Eesamenwerking met de opvoeders wordt meesruimer gezien dan alleen de eventuele prblemen op school zelf. Ook de problemeerbuiten zijn een onderdeel van een maaschappelijk fenomeen, zeker in gevallen vavandalisme en diefstal.

UIT FRUSTRATIE– Wat doet een preventiewerker␣ ?– Buysschaert␣ : Hij is een coördinator dadviserend en ondersteunend optreedt bij hontwerpen, uitvoeren, opvolgen en evaluren van geïntegreerde projecten. U kunt bvoorbeeld op uw school een langdurig prject opstarten waarbij u de leerlingen dnadelen van het vandalisme laat ervaren. Oeen werkelijke mentaliteitsverandering te bkomen lopen er zelfs projecten over verschedene jaren. Hiervoor kunt u rekenen op dhulp van de preventiewerker die nu toch ingang heeft gevonden in de politiecorpsevan de grote steden en gemeenten. U kuook bij hem terecht voor problemen zoaspijbelen, beschadigen van fietsen, diefsvan apparatuur, gedragsmoeilijkheden tijdede lessen, drankgebruik op de weg naar evan de school… U verzeilt overigens hiervoniet meteen in de criminele of juridische sfeeWij geven informatieve voorlichting aan dleerkracht. Hij moet op zijn beurt van deinformatie een educatieve voorlichting vo

met de fenomenologie van diefstal en vanda-lisme. Daarbij heeft hij feed–back aan logistie-ke en wetenschappelijke ondersteuning vande nationale of de provinciale overheid. Maarhij is natuurlijk geen opvoeder of een sociaalwerker. De bedoeling is dat hij mee antici-peert opdat gewoon deviant gedrag niet esca-leert naar een crimineel deviant gedrag waarbijrepressief optreden onafwendbaar wordt. Deschool kan een belangrijke rol spelen om hetbij risico–leerlingen niet zo ver te laten ko-men.

STEVIGE RAMEN– Kunnen we de Belgische situatie verge-lijken met Nederlandse toestanden␣ ?– Buysschaert␣ : Wij kunnen gelukkig vaststel-len dat hier bij ons het probleemgedrag opschool veel beperkter is. In Nederland ge-beurt het wel eens meer dat na de examenpe-riode de ruiten aan diggelen worden gesla-gen. Of dat de klaslokalen in brand wordengestoken. Frustratievandalisme heet dat dan.Sommige scholen hebben het zelfs nodiggeacht zwaar te investeren in technopre-

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣ 11

12 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

VIZIER

vaste kunststof.– Wat kan de leraar doen om vandalismete – dezalhedevanrelpre– Hlen– BwofunfundedaenopschbijAlsdoderepnoginverpredeAlsmawoovferbijlaadamo

bedoeling de anderen te imponeren zodat zehem als een held gaan beschouwen.DE VANDALEN

VÓÓR ZIJNIn Nederland lopen de schoolgebou-wen jaarlijks voor 900 miljoen frankschade op. Reden genoeg om de pre-ventie met stevige strategieën aan tepakken.Scholen zijn de dupe van diverse vormenvan criminaliteit␣ : 53.290 vernielingen,3430 inbraken, 9081 bekladdingen en224 brandstichtingen. Kostprijs␣ : 900miljoen frank. Dat is de trieste balans vanhet jaarlijks aantal delicten tegen de11.414 Nederlandse basis– en secun-daire scholen. De school kan nochtansveel zelf doen aan de preventie vancriminaliteit.Er zijn vier hoofdstrategieën voor crimi-naliteitspreventie.Hierbij speelt het schoolmanagement eengrote rol.– Onderwijskundige maatregelen ge-richt op de leerlingen␣ : specifieke enbrede projecten over vandalisme uitwer-ken (en soms ook diefstal); overdragenvan verantwoordelijkheid naar leerlin-gen.– Taken voor het schoolmanagement␣ :verbeteren van het schoolklimaat, deschoolcultuur en de werkrelaties in deschool; zorgen voor degelijke na–schoolse/pauze/tussenuur–opvang; spijbelcontrole;opstellen van schoolreglement en afsluit-procedures; snelle en goede reparaties,onderhoud/schoonmaak mogelijk ma-ken; kwetsbare zaken verwijderen ofverplaatsen.– Omgevingsgerichte maatregelen␣ :contacten leggen met ouders, buurt, an-dere scholen en instanties; zorgen voorjeugdvoorzieningen (speelruimte/speel-plaatsen).– Beveiligingsmaatregelen (bouwkun-dig / technopreventief / bewaking)␣ :kwetsbare of gewilde zaken (comparti-menten in het gebouw, glas, daken,schoolterrein) afschermen; het gebouw(gevels, ramen, deuren, glas, daken) ofhet terrein (afscheidingen, objecten) ver-stevigen␣ : laten bewaken door politie,beveiligingsbedrijf, conciërge of buurt-bewoners; een goede verlichting opstel-len evenals een elektronisch detectiesys-teem voor inbraak en brand.De Stichting Bouwresearch (SBR) geefthet rapport Beveiliging van gebouwen,deel 6␣ : scholen uit in de vorm van eenrijk geïllustreerde praktische handleiding(175 pag.). Bestellen bij SBR – Postbus1819 – 3000 BV Rotterdam – ✆␣ 00–31–10–4117276 – ± 950␣ fr.

beperken␣ ?Buysschaert␣ : Hij kan de signalen tijdigtecteren. De neiging tot afwijkend gedrag zich altijd op school uiten in bijvoorbeeldt gedragspatroon of het studeerpatroon van leerling. Een vroegtijdige opsporing kan groot nut zijn. Oog hebben voor de

aties met medeleerlingen en dit juist inter-teren kan informatief zijn.oe treedt de school op nadat de signa- zijn herkend␣ ?uysschaert␣ : Als de binding met de schoolrdt versterkt zal de leerling ook beterctioneren en beter geïntegreerd zijn. Goedctionerende leerlingen blijken veel minder

licten te plegen. Dit betekent helemaal niett er een oorzakelijk verband is tussen school criminaliteit. Integendeel, de school staat de eerste lijn in het voorkomen ervan. Deool kan namelijk een gedragsnormbesef

brengen. er zich op de school zelf gevallen voor-en van vandalisme kan er situationeel wor-n opgetreden. In erge gevallen desnoodsressief. Preventief helpen meestal tech-preventieve middelen zoals de verstevi-g van de objecten of de verwijdering ofplaatsing ervan. Daarbij moet ook socio–

Bijmamaricjonvahevaeepr

OO– W– BlokjecaatheaakoCodigeeErschpeveInz

ventief worden opgetreden, maar dan eer-r individueel, naar de specifieke dader toe. een dader deel uitmaakt van een groepg zeker de hele groep niet uit het oogrden verloren. U moet uw aanpak goederdenken, want de dader kan een slachtof- zijn. Maak het dus niet erger. De dader kanvoorbeeld een zwakke leerling zijn die zicht beïnvloeden door anderen. Inzake van-lisme heeft onderzoek uitgewezen dat dedaal–vandaal optreedt in groep met de

algemene problemen op school of opatschappelijk vlak kunt u het best project-tig optreden. Dergelijke projecten zijn ge-ht op het versterken van de binding vangeren met de samenleving, het intensiveren

n functioneel toezicht en het vergroten vant normbesef. Hierbij worden diefstal enndalisme niet situationeel benaderd maar alsn maatschappelijk probleem. Een dergelijkoject kunt u inkaderen in het lessenpakket.

K OP UW SCHOOLat bedoelt u eigenlijk met projecten␣ ?uysschaert␣ : Zowel op provinciaal als opaal niveau heeft de politie al preventiepro-ten opgestart. De politiediensten steldenn de leerkrachten lesmodellen over hetma vandalisme ter beschikking waarbij ze

rdrijkskunde, wiskunde, geschiedenis enz.nden integreren. Zo geeft de Provincialemmissie voor het Voorkomen van Misda-heid in West–Vlaanderen over vandalisme

n handleiding uit ten behoeve van leraars. zijn ook diareeksen en videoclips ter be-ikking. Ook brochures met wetenschap-

lijke informatie over fenomeenanalyse wordenrspreid.ake bestrijding van vandalisme valt de

medewerking in de technische scholen uitste-kend mee. De leerlingen kunnen er de scha-degevallen zelf inschatten, zelf herstellen entotaal berekenen, dit alles binnen het bestaan-de technische lessenpakket.– Waarom bekeek u al die tijd mijn band-opnemertje␣ ?– Buysschaert␣ : Gewoon uit beroepsinteresse.Zo’n klein handig ding zou op school in eenwip verdwenen zijn. En betrap dan de dadermaar eens… ❏

Niet te snel oordelen. De dader kan ookeen slachtoffer zijn.

VIZIER

t-.v.chnr-ts-n

r,

s-e-

el-g

6–

e,Acco–Leuven, 1988.❖ Vandalisme␣ : ontaarding, ontwaarding,handleiding voor leraars, oudercomités en jeugd-verenigingen, uitgave in opdracht van de Provin-ciale Commissie voor het Voorkomen van Misda-digheid in West–Vlaanderen – p/a ProvinciaalGouvernement West–Vlaanderen – Burg 4 –8000 Brugge. Ook andere provincies hebbenwerk– of documentatiemappen rond vandalis-me.❖ Welwijs is een tijdschrift dat informeert over deraakvlakken tussen WELzijnswerk en OnderWIJS.Het is een initiatief van MAJONG (Maatschappij–en jongerenproblemen) – Hooverplein 10 – 3000Leuven – ✆␣ 016–28 52 37 ❏

y-r-e,r-nnf-

e-r-l-

❖ Moet er iets gedaan worden␣ ?Signalen herkennen en het fenomeen analseren. Er is een groot verschil tussen bijvoobeeld spelvandalisme, prestigevandalismerosievandalisme, frustratievandalisme, vevelingsvandalisme, hebzuchtvandalisme etactisch vandalisme. Hetzelfde kan wordegezegd over soorten diefstal als winkeldiestal, schoolgereidiefstal, gelddiefstal enz.Vervolgens is het noodzakelijk om een deglijke beoordeling te maken van de waaschijnlijke frequentie, de ernst en de gevogen.

❖ Wat is er aan de hand ?▲ Wat wordt vernield␣ ?▲ Wie vernielt ?▲ Waarom ?

❖ Welke doelstellingen bepalen we␣ ?▲ Formuleer zo concreet mogelijk.▲ Houd rekening met de mogelijkheden(tijd, geld, mankracht).

❖ Welke maatregelen kiezen we␣ ?Selecteer de te gebruiken middelen en me-thoden. Stel eerst de vraag wat u wilt bereikenvooraleer u af te vragen hoe u dat gaat doen.

❖ Hoe verloopt de actie␣ ?▲ Wie doet wat␣ ? Wanneer␣ ?

❖ Hoe worden de maatregelen uitgevoerd␣ ?Kleinschaligheid is de grootste troef tot wel-slagen. Doelgroep, middelen en methodiekverschillen in iedere specifieke situatie. Dezesituatie kan zich ook wijzigen.

❖ Hoe is de actie verlopen␣ ?Evaluatie␣ :▲ Werden de doelstellingen bereikt␣ ?▲ Situatie voor en na evalueren.▲ Project op zich evalueren (procesevalua-tie).

❖ Wat gebeurt er na het project ?▲ Formuleer concrete afspraken.

VIZIER❖ Schoolervaringen, delinquentie en maaschappelijke kwetsbaarheid, N. Vettenburg o.lprof. L. Walgrave, Een theoretisch en empirisonderzoek in het beroepsonderwijs en School eprobleemgedrag, kansen en risico’s, Ondezoeksgroep Jeugdcriminologie, KUL, Faculteit Rechgeleerdheid, in opdracht van de Minister vaOnderwijs, 1988.❖ De zondebok in de klas, B. van der MeeKatholiek Pedagogisch Centrum, 1988.❖ Kinderen en agressie␣ : omgaan met agresief gedrag van peuters en kleuters, H. Nimeyer–Hesselink, Kosmos, 1988.❖ Lesmateriaal ␣ : Jeugdcriminaliteit, (voor dleraars hoogste jaren ASO), 114 blz., 360␣ fr., bestelen bij KUL, Faculteit Rechtsgeleerdheid, afdelinStrafrecht, Strafvordering en Criminologie – ✆␣ 0128 53 00❖ Moeilijke leerlingen, Eddy Van Mosseveld

EN NU IS HET GEDAAN !

HOE ZET U EEN PREVENTIEPROJECT OP␣ ?IN HET

Straffen en strengere controle alleen helpen niet. Wie een succesrijk preventieproject op schoolwil organiseren volgt het best de volgende strategie.

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣ 13

ACTIE

GOOI DAT«PUNTENBOEKJE»

MAAR WEG !

DOELPUNT␣ : EEN NIEUWEMANIER OM TE RAPPORTERENVeel leraars zijn niet altijd opgetogen over hun klassiek schoolrapport. Sommige

scholen hebben daarom een eigen systeem ontworpen. Luk Vander Elst ontwierp

zowaar op zijn computer een rapport dat voor tal van scholen gebruiksklaar is.

14 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

Het korte–periode–rapport is

overzichtelijkvoor ouders én

kinderen.

Hij stak 1500 uren programmeerwerk in Doel-punt. Doel staat voor doelstellingen en Puntvoor punten. Onderwijzer Vander Elst ont-wikkelde het programma tijdens het school-jaar 1988–89. Hij stuurde het vervolgens bij insamenwerking met collega’s. In februari 1991was de PC–versie klaar.Dit computergestuurd rapport is echter nietzomaar een middel om het manuele reken-werk te vervangen of om snel een gemiddel-de te maken. Het is dus geen klassiek rapportdat op computer werd gezet. Mensen diedagelijks met beide voeten in de praktijk vande basisschool staan staken heel wat denk-werk in het concept. Bij het ontwerpen werdduchtig gebladerd in de werken van theoreti-ci en didactici van onder meer prof. VandenBerge, De Corte, Van Parreren, Rogers enVander Steeg. Deze lectuur was voor VanderElst de bevestiging dat hij in de goede richtingzat.– Welke richting wilt u uit ?– Vander Elst␣ : Doelpunt groeide een beetjeuit onvrede met het klassieke rapport. Datgeeft aan de ouders slechts een aantal cijfersvoor vakken en vakonderdelen. Naast dezecijfers komen eventueel algemene omschrij-vingen voor van leef– en leerhoudingen.Ouders en kinderen lijken hiermee op heteerste gezicht een goed overzicht te hebben.Maar bij nader inzien kunnen ze niet veelmeer zeggen dan dat het beter of slechter wasdan de vorige keer. Overigens vergelijken zedan heel vaak appelen met citroenen want degetoetste leerstof is telkens anders. De enekeer gaat getallenkennis over bijvoorbeeldbreuken en de volgende keer over komma-getallen. Of de ene keer zijn het leesvragen ende andere keer denkvragen bij denkend le-zen.Rond het klassiek rapport ontstond daardooreen ritueel. Dit gaat van een onderlinge strijdin de klas voor het beste rapport tot het zogoed mogelijk werken om allerlei consump-tiegoederen te kunnen verkrijgen. Vaak ooktot de ouderlijke vermaning␣ : en volgendekeer moet het beter.– Het moet dus anders. Aan welke vereis-ten moet een andere rapporteringsvormdan voldoen ?

ACTIE

HET NIEUWE RAPPORT

– Vander Elst␣ : Zo’n vernieuwd rapport moetde ouders en de kinderen een volledig over-zicht geven van de kennis en de vaardighe-den die ze al bezitten en die waaraan ze nogmoeten werken.Ten tweede moet het rapport een redenopgeven waarom een bepaald leerstofonder-deel nog niet voldoende is geïntegreerd.Het moet ten derde ouders en kindereninformeren over de wijze waarop bepaaldeattitudes of leefhoudingen in een omschrevenperiode werden verwezenlijkt.Ten vierde moet het rapport voor de leer-kracht een gemakkelijk overzicht bieden vanin hoeverre de verschillende kennisdeeltjesen vaardigheden werden verworven voor dehele klas én door elke leerling afzonderlijk.Tenslotte mag het rapport de leerkracht nietextra belasten met zinloos reken– en schrijf-werk.

BIJ ELKE STAP OMKIJKEN– U zocht dus niet alleen een manier omte rapporteren maar ook om permanentte kunnen evalueren. Kan dat achter hetcomputerscherm ?– Vander Elst␣ : De rapporten en de stapsge-wijze evaluatie zijn samen heel moeilijk schriftelijkbij te houden. Nochtans moeten ze in depraktijk op elkaar aansluiten zodat u alsleerkracht de rapportering van de evaluatiekunt gebruiken om de volgende stap in uwonderwijs te zetten. Dankzij de informatica isdit soort rapportering wel mogelijk zondereen bovenmenselijke inspanning te vragen.– Hoe werkt Doelpunt in de praktijk ?Speelt het in op de grote rol van de eva-luatie in het moderne didactische leer-proces ?– Vander Elst␣ : Vroeger werd de kennis pas naeen langere periode getoetst. Met Doelpuntkunt u telkens na elke kleine stap in hetleerproces nagaan of de bedoelde doelstel-ling inderdaad werd gehaald. U zet dus tel-kens een kleine stap voorwaarts in de leerstofen zet meteen een kleine stap terug om tecontroleren of uw leerlingen die stap zonderproblemen hebben genomen. In een klassie-ke situatie vergeet men nogal eens om tekijken. Men stapt maar door en pas als men de«rivier» over is bemerkt men dat iemand isachtergebleven. Deze achterblijver is dan ge-doemd om te blijven zitten. Eigenlijk had deleraar bij elke tussenstap moeten omkijken.Dan had hij zich kunnen afvragen hoe hetkwam dat een bepaald kind niet kon volgen.Dan was de kans groot dat het kind veelsneller opnieuw bij was.Er moet dus onmiddellijk kunnen wordengeremedieerd als blijkt dat niet alle kinderenhet leerstofonderdeel beheersen. Maar het iseen haast onmogelijke taak voor de leer-kracht om al die gegevens per kind en perdoelstelling bij te houden, laat staan op tezoeken.

OORZAKEN GEVEN– Maar Doelpunt neemt dat werk uit han-den ?– Vander Elst␣ : Ja, want het verwerkt zeer snelde ingetikte evaluatiegegevens tot een aantaluitermate interessante informatiebronnen.De nieuwe aanpak start al bij de opmaak vande toetsen. Bij de hoofding worden naast hetvak en het vakonderdeel ook de te toetsendoelstellingen genoteerd.Bij het verbeteren van de toetsen geeft u eencijfer per doelstelling. Het voordeel van hetcomputerprogramma is dat de maxima perdoelstelling kunnen variëren van 1 tot 99.Nadien wordt alles automatisch omgerekendnaar 10. Zo hoeft u niet telkens te zoeken naarprecies 10 of 20 oefeningen. In deze fase kuntu trouwens al achterhalen wat de mogelijkeoorzaak zou kunnen zijn voor het falen opeen bepaalde doelstelling.Hierna zet u Doelpunt in actie. Eerst duidt uhet vak en het vakonderdeel aan. Dan tikt ude getoetste doelstelling in.– Stimuleert deze wijze van rapporterende leraar om zijn doelstellingen goed teverwoorden␣ ?– Vander Elst␣ : Ja, want de doelstellingen zijnnatuurlijk niet vast voorgeprogrammeerd inhet softwarepakket. Elke leerkracht moet im-mers de formulering van het doel kunnenaanpassen aan het niveau van de kinderen ende ouders.Het is tenslotte toch de bedoeling dat je deouders en de kinderen begrijpelijke informa-tie aanbiedt.

OP HET MENU– Welke interessante informatiebronnengeeft Doelpunt nog ?– Vander Elst␣ : De datum van de toets bijvoor-beeld. Elke toets is een momentopname en

geeft aan wat het kind op dat moment aankennis en vaardigheden bezit. Daarom wordtdie dus ook telkens ingetikt.Bij het intikken van het evaluatiecijfer kunt uook in het vakje ernaast een aandachtscodeinvoeren. Hiermee geeft u aan waarom deleerling de doelstelling niet voldoende be-reikte. Naast het gedetailleerd opsommen vanelke doelstelling is dit wellicht de belangrijk-ste stap voorwaarts. Leerinhouden wordennamelijk niet meer algemeen omschrevenmaar staan in oorzakelijk verband met het alof niet bereiken van een bepaalde doelstel-ling. Dit geeft meer inzicht in de prestaties vaneen kind. Het kan bijvoorbeeld voor wiskun-de in het algemeen goed zijn maar leermoei-lijkheden hebben voor breuken. In een glo-baal cijfer valt dit minder snel op. Doelpunthoudt echter de details bij en registreert devorderingen. De samenwerking met het PMS–centrum verloopt hierdoor efficiënter.Onze opvoeding behelst ook het sociale do-mein. Daarom kunt u zelf via een aantaleigenhandig te kiezen beoordelingszinnetjeseen beeld geven van de meer algemene leef–en leerhoudingen van elk kind afzonderlijk.Eenmaal ingetikt in uw programma kunt udeze appreciaties telkens weer gebruiken.– Is er belangstelling voor uw program-ma ?– Vander Elst␣ : De bestellingen volgen. Omde produktie te kunnen volgen en om eengoede naservice te kunnen verlenen heb iknu loopbaanonderbreking gevraagd.– En wie nu computerangst heeft ?– Vander Elst␣ : Geen probleem. Ook voor wienog nooit met een computer werkte. Doel-punt is een menu–gestuurd programma. Datbetekent dat het gebruik ervan net zo eenvou-dig is als een gerecht kiezen op de menukaartvan een restaurant. ❏

ER ZIJN TWEE SOORTEN RAPPORTEN␣ :Het korte–periode–rapport is zeer gediffe-rentieerd. De doelstellingen die u in eenbepaalde periode toetste worden daaropafgedrukt, gerangschikt per vak en pervakonderdeel. Naast elke doelstelling staanhet behaalde aantal punten op tien, het klas-gemiddelde en eventueel een aandachts-code. Dit rapport geeft duidelijk aan waarde sterke en zwakke schakels zitten.Het langere–periode–rapport geeft in eenbondig overzicht een samenvatting van debehaalde punten over een langere periode.Het uitrekenen gebeurt via de reeds ingetiktetoetsresultaten.

DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE-BRONNEN VOOR DE PEDAGOGISCHE

BEGELEIDERS ZIJN␣ :Een klasoverzicht per doelstelling. Handigom het eigen lesgeven even te beoordelen

en bij te sturen en om de volgende stap in hetleerproces goed in te kunnen schatten.Een doelstellingenlijst per leerling. Hiermeehebt u een overzicht van de doelstellingendie nog moeten geremedieerd worden bijelke leerling afzonderlijk. U ziet onmiddel-lijk de relaties tussen zwakkere doelstellin-gen van het ene vakonderdeel en van hetandere.

PRAKTISCHOp de PC–versie (MS–DOS) kunnen maxi-mum 34 leerlingen worden ingetikt. Hetprogramma kost 3600␣ fr., een stevige plas-tic map, een uitgebreide handleiding en deverzendingskosten inbegrepen.

Meer informatie bij:Luc Vander Elst – Pootstraat 8 –

1930 Nossegem – ✆␣ 02–759 94 64

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣15

ACTIE

INTERACTIEVE CD

«IN ELKEKLAS

De CD–I –versie van de methode Engels–No Problem wordt binnenkort geïntroduceerdop alle Nederlandse leraarsopleidingen voorhet basisonderwijs en op ongeveer honderdbasisscholen. Via deze interactieve CD kun-nen groepjes van drie of vier leerlingen actiefde Engelse taal aanleren. Luistervaardigheiden actief taalgebruik wisselen elkaar af. Lied-jes en spelletjes houden de les plezant. Hetop CD–I uitgewerkte deel heet trouwens Funof the fair en situeert alle opdrachten in eenkermis–achtige omgeving.

16 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

MIJLPALENKLEUTERS

Veel kinderen leren spo

Deze CD–I is de eerste grootschalige co–produktie tussen overheid en privé. Het pro-ject kost 600.000 gulden, waarvan het ministe-rie er 250.000 voor zijn rekening neemt. ❏

No Problem – Fred Barneveld i.s.m. Codim

Interactieve Media – Philips Nederland en

Wolters Kluwer Educatieve Activiteiten –

Inlichtingen␣ :

Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen –

✆␣ 00–31–79–53 22 16

BIJntaan. Anderen niet.

GOKKEN IN DRIE FASEN1. In een eerste fase, de win–fase wordthet gokken gekarakteriseerd als een prettigtijdverdrijf. Het brengt plezier en opwin-ding. Verlies wordt goedgepraat.2. In de tweede fase, de verliesfase gaatde gokker heimelijk spelen en steedsmeer spelen met geleend geld in de hoopde verliezen ongedaan te kunnen ma-ken. Maar de financiële en relationeleproblemen stapelen zich op.3. In de vertwijfelingsfase wordt gokkeneen full–time bezigheid. De gokker heeftde controle over zijn spelgedrag volledigverloren. Hij wordt rusteloos, geïrriteerden raakt lichamelijk en geestelijk uitgeputmet alle gevolgen vandien.

CAMPAGNEHet CAD werkt aan speciale pakkettenvoor het onderwijs. Voorlopig kunt u er alterecht voor gratis affiches en folders diehet gokprobleem aankaarten. Ook voorhulp en meer informatie kunt u bij henterecht. Het boek De Bingostory van InyDriessen is bedoeld voor jongeren vanaf14 jaar en werd uitgegeven door Uni-stad, Antwerpen, 1990.Centrum voor Alcohol– en Andere Drug-problemen vzw – Luikersteenweg 134 –3500 Hasselt – ✆␣ 011–27 42 98 (elkedag van 9 u. tot 18 u.)

ZIT EENGOKVER-SLAAFDE»

Volgens de Nederlandse onderzoeker JefVan Kuyk kunnen kinderen van vijfenhalf jaareen reeks logiblokken leggen op grond van éénkenmerk. Als ze zes zijn kunnen ze een reekssamenstellen op grond van meerdere kenmer-ken. Zo heeft Van Kuyk 39 «mijlpalen» geformu-leerd. Mijlpalen zijn vaardigheden die kinderenop een bepaalde leeftijd gemiddeld onder deknie hebben.

De invloed op de klaspraktijk kan grootzijn. Van Kuyk␣ : «Je hoeft kinderen in de eerstetwee jaar van de basisschool niet heel veel teleren, maar wat je ze leert, moeten essentiëlevaardigheden zijn. Vaardigheden die het mo-gelijk maken dat de kinderen steeds zelfstandi-ger leren. Er zit nu eenmaal een bepaalde vastevolgorde in de leerstappen. Een kind moeteerst leren hoeveelheden met elkaar te vergelij-ken, voordat het kan gaan optellen en aftrek-

ken. Veel kinderen leren spontaan door allerleispelactiviteiten, maar een aantal kinderen doetdat niet. Deze kinderen weten in de meeste openleersituaties, die zo kenmerkend zijn voor deeerste twee leerjaren, eigenlijk niet waar de leraarhet over heeft. Dat komt omdat zij bepaaldevaardigheden niet beheersen, onvoldoende deaandacht vasthouden, impulsief of zelfs chao-tisch zijn. De leerkracht gaat er te vaak van uitdat ze bepaalde vaardigheden wel beheersen.De mijlpalen geven je de aanknopingspuntenom de kinderen gericht te observeren en vast testellen wat ze wel en niet kunnen». ❏

Informatie␣ :

CITO – Afdeling Voorlichting en documentatie –

Nieuwe Oeverstraat 65 – 6891 MG Arnhem – ✆␣ 00–

31–85–52 13 15

ACTIE

«Het leven is zinlooszonder gokken.»

Iny Driessen␣ : «Steeds meer jongeren geraken verslaafd aan gokspelen. Enhet zaad van de verslaving wordt heel jong gezaaid. Kinderen van 13 jaar ofjonger die dagelijks drie uren en langer op de bingo spelen zijn zeker geenuitzonderingen. Bij de 15–jarigen zit er in elke klas wel een bingo–specialist,behalve in klassieke meisjesscholen. Maar daar kennen ze dan wel een vader ofbroer die verslaafd is. In klassen van 25 leerlingen vonden we er soms drie dienog nooit op de bingo hadden gespeeld.»

WRAKKENDe jongeren spelen naar eigen zeggen uit verveling, omdat

ze hun geld niet kunnen beheren of omdat «ze het leven zinloosvinden zonder gokken.»

Iny Driessen␣ : «De ouders, de leraars en de kinderen zelfhebben geen benul van de ernst van het probleem. Niemanddoet er dan ook wat aan. En voor je het weet is het te laat. Dewrakken spoelen dan aan bij ons op het Centrum voorAlcohol– en Andere Drugproblemen. Daar bedraagt het aantalgokkers nu al 10␣ % van de nieuwe hulpvragers. Dat aantal is opéén jaar tijd verdubbeld. Naar schatting zouden er in België100.000 probleemgokkers zijn. Tijdens de eerste helft van ditjaar daalde de omzet van de horeca aan de Belgische kust met6␣ % maar de omzet van de casino’s steeg met 15␣ % !

In de Europese Gemeenschap gaat meer dan vijf miljardper dag op aan speelzucht. En toch wordt het probleem van degokverslaving nog altijd onderschat en zelfs miskend. In demeeste scholen lacht men het probleem gewoon weg. Meestalreageert men erg verbaasd als wij aandacht proberen te vragenvoor dit probleem.»

GEEN BEROOIDE EENZAATHet beeld dat de media ophangen van gokverslaafden

klopt niet. Het zijn geen totaal berooide eenzaten die allehebben en houden verloren hebben en het leven vullen metmoord en misdaad.

Iny Driessen␣ : «95␣ % van de gokkers herkent zich niet in datbeeld en gaat ook geen hulp zoeken. Maar hun persoonlijkdrama is enorm. Vroeger ging het bijna uitsluitend om mannen,nu zijn ook al veel vrouwen verslaafd. Maar het meest veront-rustende is toch wel het sterk toegenomen aantal jongeren. Dekick van het (zien) winnen hoort blijkbaar steeds meer bij devervlakte menselijke natuur. De glitterende televisiespelletjes,de arrogante reclame van Lotto, Presto enz. dragen zeker bij totde sfeer van de grote verleiding en de onmiddellijke bevredi-ging.»

SCHRIJNENDVoor het onderwijs bestaat er weinig bruikbaar materiaal.

Toch wordt het dringend tijd dat leerkrachten er in de klasaandacht aan besteden. Wie de kop in het zand steekt maakthet probleem alleen maar erger.

Iny Driessen␣ : «Er bestaan nog nauwelijks verslaafd–vrijeklassen in het secundair onderwijs. Vooral in het beroeps– entechnisch onderwijs en in het deeltijds onderwijs is de toestandsoms schrijnend. Het helpt niet om te blijven kafferen op degoktoestellen, de loterijen en kansspelen. De gokker zelf is debelangrijkste figuur in het hele proces. Hij beslist en hij kan hettij doen keren. Meestal kan hij dat niet alleen. Ook hetonderwijs zou moeten meewerken aan de opvoeding vanjonge mensen die in staat zijn zélf keuzes te maken en deverantwoordelijkheid voor hun eigen leven op te nemen.» ❏

BINGO!

Voor haar boek De Bingostory bezocht Iny Driessen tientallen

klassen in 25 scholen. Ze schrok zelf van wat ze hoorde. «Er

bestaan nog nauwelijks gokvrije scholen», zegt ze. «Maar iedereen

steekt zijn kop in het zand.»

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣17

GIDS

ALLE SCHAAPJESGETELDMAAR ZE ZIJN NOG NIETOP HET DROGE

DE TELLERSDe cijfers in deze bijdrage werden gefil-terd uit het verslag van de BeperkteStatistische Opvraging Schooljaar 1991–92. In theorie hebben alle Vlaamse kleu-ter–, lagere en secundaire scholen op dederde schooldag een telling gehouden.Die cijfers werden door de Dienst Statis-tieken verzameld en door Peter Cloosvan het Project Scholeninterface verwerkt.Door een boycotactie in het basisonder-wijs zijn daar maar 70 à 75␣ % van degegevens echt bekend. De cijfers voorhet basisonderwijs zijn dan ook het resul-taat van een statistische extrapolatie.Daar moeten we dan ook vooral naar derelatieve cijfers kijken. De cijfers voor hetsecundair onderwijs zijn echter volledigen gecontroleerd. Daar is dus geen sta-tistische manipulatie gebeurd.Volgende maand zullen we in KLASSEaandacht besteden aan dat andere aspectvan het onderwijs␣ : het aantal Vlaamsescholen. Want ook die zijn nu preciesgeteld.

Dank zij een uniek initiatief van het

Project Scholeninterface en de Dienst

Statistieken van het Departement

Onderwijs kennen we nu al in sep-

tember de leerlingenaantallen van

dit schooljaar. Grote conclusie␣ : dit

aantal daalt minder snel dan voor-

speld. In het secundair onderwijs

merken we zelfs een «verrassende»

stijging. Een Gids vol cijfers…

18 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

In het voltijds gewoon kleuter–, lager ensecundair onderwijs zitten 1.049.204 leerlin-gen. Dat zijn er 1958 minder dan vorig jaar ofeen daling met 0,2 procent. De daling iseigenlijk iets groter, want voor het eerst wor-den de leerlingen uit het secundair kunston-derwijs en uit de zeevisserijscholen meege-teld. Samen zijn dat 2679 leerlingen. De dalingna deze correctie bedraagt dus 4637 leerlin-gen of 0,4␣ %. Dat cijfer lijkt op het eerstegezicht vrij onbeduidend, maar tussen 1989–90 en 1990–91 was er een verschil van 9541leerlingen of 0,9␣ %. Dat was een daling diedubbel zo groot was als de daling dit jaar. Endat kunnen we zowel spectaculair als verras-send noemen.

␣ HET AANTAL LEERLINGEN IN VLAANDER

EN1989–90 1990–91 1991–92

Absoluut % Absoluut % Absoluut %

Kleuteronderwijs 211.427 100 212.697 100,6 210.963 99,8

Lager Onderwijs 416.648 100 412.140 98,9 408.675 98,1

Secundair Onderwijs 432.628 100 426.325 98,5 429.566 99,3

Totaal 1.060.703 100 1.051.162 99,1 1.049.204 98,9

GIDS

KLEUTERONDERWIJS

In het kleuteronderwijs daalt het aantal leer-lingen. Er zitten 210.963 kinderen of 1734(0,8␣ %) kleuters minder dan vorig jaar. Zeeropvallend␣ : deze daling is niet evenwichtigverdeeld over de verschillende netten. Hetvrij gesubsidieerd onderwijs kent een dalingvan 1,9␣ % en het gemeenschapsonderwijseen daling van 0,6␣ %. Het officieel gesubsidi-eerd onderwijs daarentegen kent een stijgingvan liefst 3,5␣ %. Dat wordt vooral verklaarddoor het succes van de gemeentelijke kleuter-schooltjes.

KLEUTERONDERWIJS 1991–9

Vrijgesubsidieerd

onderwijs

LAGERONDERWIJS

␣ KLEUTERONDERWIJS: SPREIDING EN EVOLUTIE1989–90 1990–91 1991–92

Absoluut % Absoluut % Absoluut %

Gemeenschap 28.011 100 27.932 99,7 27.769 99,1

Off. gesubsidieerd 35.996 100 36.705 102,0 37.982 105,5

Vrij gesubsidieerd 147.420 100 148.060 100,4 145.212 98,5

Totaal 211.427 100 212.697 100,6 210.963 99,8

Vrijgesubsidieerd

onderwijs

2. PERCENTAGES PER NET

Gemeenschaps-onderwijs

Officieelgesubsidieerd

onderwijs

LAGER ONDERWIJS 1991–92

Het vrij gesubsidieerd onderwijs is uiteraardhet grootste net. Dit schooljaar herbergt het68,83␣ % van de Vlaamse kleuters. Het officieelgesubsidieerd onderwijs is goed voor 18␣ % enhet gemeenschapsonderwijs kan rekenen op13,16␣ % van de kleuters. Het aandeel van hetgemeenschapsonderwijs is zeer stabiel. Hetvrij gesubsidieerd onderwijs verloor sinds1989–90 ongeveer 1␣ % aan het officieel ge-subsidieerd onderwijs.

Gemeenschaps-onderwijs

DE GEVOLGENDeze leerlingenaantallen zullen dit jaarnog geen gevolgen hebben voor dewerkgelegenheid of het budget van On-derwijs. Het aantal leraars wordt vastge-steld op basis van de definitieve cijfers op1 februari. Als de voorlopige cijfers be-vestigd worden in februari, zullen zij pasgevolgen hebben voor de tewerkstellingin het schooljaar 1992–1993.

. PERCENTAGES PER NET

Officieel

Het lager onderwijs telt 408.675 leerlingen.Dat zijn er 3465 minder dan vorig schooljaarof een daling met 0,8␣ %. Ook hier is de dalingzeer ongelijk verdeeld over de netten. Hetgemeenschapsonderwijs gaat er relatief hetsterkst op achteruit (- 1,6␣ %), gevolgd doorhet vrij gesubsidieerd onderwijs (- 1␣ %). Hetofficieel gesubsidieerd onderwijs blijft daar-entegen status quo.

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣19

gesubsidieerdonderwijs

GIDS

Het vrij gesubsidieerd onderwijs is opnieuwveruit het grootste net. Het telt 64,54␣ % van deleerlingen. Het officieel gesubsidieerd onder-wijs is goed voor 22,05␣ % en het gemeen-schapsonderwijs voor 13,40␣ %. Deze cijferszijn zeer stabiel␣ : de laatste drie schooljarenzien we hier slechts afwijkingen van zo’n0,2␣ % optreden. Telkens wel in het voordeelvan het officieel gesubsidieerd onderwijs.

␣ LAGER ONDERWIJS: SPREIDING EN EVOLUTIE1989–90 1990–91 1991–92

Absoluut % Absoluut % Absoluut %

Gemeenschap 55.937 100 55.637 99,5 54.779 97,9

Off. gesubsidieerd 90.860 100 90.156 99,2 90.119 99,2

Vrij gesubsidieerd 269.851 100 266.347 98,7 263.777 97,7

Totaal 416.648 100 412.140 98,9 408.675 98,1

SECUNDAIRONDERWIJSHet aantal leerlingen in het gewoon secundaironderwijs is gestegen tot 429.566. Dat is eenstijging met 3241 leerlingen of 0,8␣ %. Voor heteerst zijn in het totaal echter ook de leerlingenvan het secundair kunstonderwijs en het zee-visserijonderwijs begrepen. Dat zijn 2679 leer-lingen. De eigenlijke stijging in het secundaironderwijs is dus 562 leerlingen of 0,13␣ %.Deze stijging komt een beetje verrassendover. Het kabinet van minister Coens wijst opeen aantal mogelijke verklaringen␣ : de lange-re studieduur en het succes van het zevendejaar in het beroepsonderwijs, de stijging vanhet aantal zittenblijvers (zie ook KLASSE 16)en het stijgend aantal migrantenleerlingen datzijn studies verderzet (m.a.w. een kleinereuitval). Ten slotte is er nog de invasie van overonze grenzen␣ : steeds meer Nederlanders enFranstaligen komen naar het Vlaams onder-wijs.

SECUNDAIR ONDERWIJS 1991–92. PERCENTAGES PER NET

Het vrij gesubsidieerd onderwijs telt 74,93␣ %van de leerlingen, tegen 16,55␣ % voor hetgemeenschapsonderwijs en 8,52␣ % voor hetofficieel gesubsidieerd onderwijs. Die cijfersliggen blijkbaar rotsvast, want ze zijn sindsenkele jaren slechts aan minimale veranderin-gen onderhevig. De stijging is zeer ongelijkverdeeld over de netten. Na correctie voorhet secundair kunstonderwijs en de zeevisse-rijscholen kent het officieel gesubsidieerdonderwijs een daling van 1,1␣ % en kent hetgemeenschapsonderwijs een daling van 0,2␣ %.Alleen het vrij gesubsidieerd onderwijs blijktte stijgen␣ : + 0,4␣ %. ❏

DE WATERVAL

Gewoon secundair onderwijs1991–92 per onderwijsvorm

2de graad 3de graad

1,3␣ % Kunst secundair onderwijs 1,2␣ %

23,5␣ % Beroepssecundair onderwijs 30,5␣ %

44,0␣ % Algemeen secundair onderwijs 38,1␣ %

31,2␣ % Technisch secundair onderwijs 30,2␣ %

␣ SECUNDAIR ONDERWIJS: SPREIDING EN EVOLUTIE1989–90 1990–91 1991–92

Absoluut % Absoluut % Absoluut %

Gemeenschap 73.681 100 70.825 96,1 71.093 96,5

Off. gesubsidieerd 36.983 100 35.883 97,0 36.578 98,9

Vrij gesubsidieerd 321.964 100 319.617 99,3 321.895 100,0

Totaal 432.628 100 426.325 98,5 429.566 99,3

Officieelgesubsidieerd

onderwijs

Gemeenschaps-onderwijs

Vrijgesubsidieerd

onderwijs

Een opvallende vaststelling dringt zich op␣ : deverhouding tussen algemeen en technisch on-derwijs enerzijds en beroepsonderwijs ander-zijds lijkt zich te wijzigen.De doorstroming in het algemeen secundaironderwijs (ASO) stokt. Terwijl in de eerstegraad 90 tot 82␣ % van de leerlingen in ASO zit,valt dat in de tweede graad terug tot 44␣ % en inde derde graad tot 38␣ %. Steeds meer leerlin-gen komen via een watervalsysteem in tech-nisch en beroepsonderwijs terecht. Minister

20 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

Coens noemde die situatie «problematisch».De cijfers hiernaast illustreren het «succes» vanhet BSO. In het eerste jaar van de eerste graadzit 10␣ % van de leerlingen in het 1ste leerjaar B.In het tweede jaar zit reeds 18␣ % van deleerlingen in het beroepsvoorbereidend jaar. Inde tweede graad stijgt het percentage BSO–leerlingen naar 23,5␣ % en in de derde graad tot30,5␣ %.Op dat moment volgt nog welgeteld 38,1␣ %van de leerlingen het ASO.

GIDS

WEL JONG,NIET GEK !CAMPAGNE OPSCHOOL TEGENWEEKEND-ONGEVALLEN

Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

Haachtsesteenweg 1405

1130 Brussel

✆␣ 02–244 15 11

Elk jaar vallen in het verkeer meer

dan 800 weekend–doden, vooral man-

nen tussen 18 en 25 jaar. En 7000

weggebruikers raken zwaargewond

of verminkt voor de rest van hun

leven. Het Belgisch Instituut voor de

Verkeersveiligheid stuurde een bro-

chure en een veelzeggende affiche

naar alle scholen voor secundair en

hoger onderwijs. Aan de leraar om ze

te gebruiken in zijn klas.

De cijfers en tabellen spreken voor zich-zelf␣ : jonge bestuurders en hun passagiers zijneen zeer kwetsbare verkeersgroep, vooral

tijdens de weekendnachten. Ze rijden te snel,hebben te weinig rijervaring of ze drinken netdat ene pintje té veel. Het probleem is trou-wens vooral een mannen–probleem. Meisjesaan het stuur worden véél minder in ernstigeongevallen betrokken.

De brochure Wel jong, niet gek ! geeft nietalleen de cijfers. Ze geeft ook tips om dezesituaties te vermijden. We kennen ze trou-wens allemaal␣ : beheerst rijgedrag, geen alco-hol, gordels klikvast enz. Niets nieuws onderde zon, maar het kan niet vaak genoegworden herhaald. De getuigenissen van jon-ge «slachtoffers» zijn indrukwekkend, maarvoor hen is het te laat. Via deze campagnekunnen we echter andere jonge weggebrui-kers bewust maken van de gevaren.

Het Belgisch Instituut voor de Verkeers-veiligheid heeft de brochure naar elke schoolvoor secundair en hoger onderwijs gestuurd.Voor de leraar is het een kant–en–klaar pak-ket om een les of een debat over het onder-werp te organiseren. ❏

PECHGEHAD

OP SCHOOL ZIEJE AL SNEL WIEGEEN KANSEN

KRIJGTKansarme jongeren zijn vaak min-

der gemotiveerd en spijbelen meer.

Mee daardoor vinden we ze veelal

terug in het beroepssecundair en deel-

tijds onderwijs en in iets mindere

mate in het buitengewoon onderwijs.

Maar wat doen we daaraan␣ ?

Voor de benadering en opvang van kansarmejongeren speelt de school steeds een belang-rijke rol. De school werkt als kansenverdeler,maar spreekt niet alle jongeren even sterkaan.

Tal van initiatieven proberen hieraan ietste doen. Opvallend is dat die initiatieven nietuitgaan van de rechtstreeks betrokkenen␣ :leerlingen, leraars, ouders en scholen. DePMS–centra en andere externe instanties ne-men meestal het voortouw. De meeste actiesrichten zich op het probleem–individu zelf enniet op de school of grotere maatschappelijkestructuren.

Bovendien ontstaat het probleem heelvroeg maar er zijn weinig of geen acties naarkleuters en lagere–schoolkinderen. Er is dusbehoefte aan een algemeen onderwijsbeleidt.a.v. zeer kansarme jongeren.

Eugeen Verhellen en zijn medewerkershebben een knap onderzoek afgerond waar-in heel wat praktijkervaringen zijn opgeno-men. Het biedt zeker een goede basis voorzo’n algemeen beleid. ❏

Onderwijs en zeer kansarme jongeren –

E. Verhellen, K. Boden &␣ M. Decleir –

Seminarie en Laboratorium voor Jeugdwelzijn en

Volwassenenvorming RUG – Louis Pasteurlaan 2

9000 Gent – ✆␣ 091–24 02 24

Het onderzoek gebeurde op initiatief van de

Gemeenschapsminister van Onderwijs en met

gelden van het Fonds voor Collectief

Fundamenteel Wetenschappelijk Onderzoek

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣21

22 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

PERS

DOOD OP WEG NAAR SCHOOLIn 1989, het laatste jaar waarvoor officiële ongevalsstatistieken be-

schikbaar zijn, werden scholieren op de weg van en naar de schoolbetrokken in 32 dodelijke ongevallen, 640 ongevallen met zwaargewondenen nog eens 2800 ongevallen met lichtgewonden. Een totaal van 3472. Bijbenadering 25 per schooldag. ❏

(Gazet van Antwerpen)

ZIEKELERAARS

Het ziekteverzuim in het on-derwijs neemt toe en het aantalarbeidsongeschikten gaat in stij-gende lijn. Wie het welbevindenvan het personeel belangrijk vindtkan invoering van bedrijfsgezond-heidszorg overwegen. Er is im-mers een verband tussen ziekte,ziekteverzuim en de werkplek. Somswegens fysische omstandighedenals slechte verlichting, droge luchtof tocht. Soms ook wegens socialeomstandigheden als ruzie met col-lega’s, weinig aandacht van deschoolleiding of het gevoel nietgewaardeerd te worden.

Er is ook een verband tussenziekte, ziekteverzuim en de kwali-teit van het onderwijs. Het leer-proces en de rust en concentratievan de leerlingen lijden immersonder lesuitval door ziekte of vaakles krijgen van vervangers. Ookdit is een goede reden om be-drijfsgezondheidszorg in te voe-ren. Daarbij komt nog dat eengering ziekteverzuim een hogewervende waarde heeft.

De bedrijfsgezondheidszorgstelt dat dit ziekteverzuim vanuitde werkplek beïnvloedbaar is. De(externe) bedrijfsarts doet daar-om een periodiek onderzoek. Datomvat een inventarisatie van ge-zondheidsklachten en werkbele-ving, een medisch onderzoek eneen werkplekonderzoek. ❏

(Mesomagazine/Ned.)

KLAPPEN KRIJGENKinderen van nu worden vaker geslagen dan de kinderen van één

generatie geleden. Zo’n dertig jaar geleden werd 58 % van de kinderengeslagen, nu maar liefst 75 %. Niettemin vinden de vaders (gemiddeld 34jaar) en moeders (gemiddeld 32 jaar) van nu zichzelf leukere ouders dan zezelf hadden.

Dat blijkt uit een enquête die in Nederland werd gehouden. De oudersvan nu noemen zichzelf minder streng, beweren hun kinderen minderklusjes te laten doen en laten zich maar voor 10 % «u» noemen. Vroegermoest de helft van de kinderen hun ouders zo eerbiedig mogelijk aanspre-ken. ❏

(Groter Groeien/Ned.)

ONDERWIJS IS VROUWELIJKTussen 1986 en 1990 steeg in Engeland het aantal studenten in de

lerarenopleiding met 21 % van 31.500 naar 38.200. Drie vierde van allestudenten zijn vrouwen.

Dat onevenwicht begint zich ook in de scholen af te tekenen, vooral inhet lager onderwijs. 79 % van de leraren die nu in het beroep stappen zijnvrouwen, voor het lager onderwijs zou dat –officieus– bijna 95 % zijn.

Volgens alle betrokkenen is dit heel logisch. «Er zijn misschien 20leraars in het hele land die meer dan 40.000 pond verdienen. Er zijnevenveel 40–jarige advocaten die minder verdienen». ❏

(Times Educational Supplement)

DE KWALITEITENVAN EEN VROUW

«Je doet je school tekort als jegeen gebruik maakt van de kwali-teiten van vrouwen», zegt KarinD’Haene, adviseur en trainer bijeen Nederlands selectiebureau.Vrouwen hebben door hun socia-lisatieproces makkelijker vaardig-heden beschikbaar die positiefgewaardeerd worden in de mo-derne managementtheorieën. Zekunnen luisteren, zijn gericht opsamenwerken, treden meer parti-ciperend op in het oplossen vaneen probleem, hebben er mindermoeite mee als anderen in de or-ganisatie scoren en zijn vooralgericht op de wij–cultuur, watbelangrijk is voor de onderlingesamenhang en solidariteit binneneen organisatie. ❏

(Het Beroepsonderwijs/Ned.)

ONGELET-TERDHEID

Sinds augustus 1990 kunnenmensen met lees– en schrijfpro-blemen in Vlaanderen terecht in28 Centra voor Basiseducatie. Demeeste cursisten zijn tussen 26 en45 jaar oud en maken 60 % van dedeelnemers uit. Dit drukt meteenhet vooroordeel de kop in dat an-alfabeten veelal oudere mensenzijn.

Van de cursisten genoot 60 %enkel lager onderwijs en 8 % maak-te zijn lagere school niet af. Eenkwart volgde lager secundair on-derwijs en 15 %, meestal vrou-wen, hebben geen werk en 23 %geniet een of andere uitkering.

Van de deelnemers zegt 87 %last te hebben met het schrijven en68 % met het lezen. Met het spre-ken en begrijpen van het Neder-lands heeft 20 % moeite. Even-veel mensen hebben last met hetrekenen. ❏

(Het Laatste Nieuws)

GEENJONGENS-SCHOLEN

Rechter George Woods heeftde Detroit School Board terugge-floten. De plannen voor drie scho-len exclusief voor zwarte jongensgaan niet door omdat in het Ame-rikaans openbaar onderwijs ge-mengd onderwijs verplicht is.

Detroit zit nochtans in de pro-blemen. Bijna alle 170.000 leer-lingen aan openbare scholen zijnzwart. Meer dan 70 % komt uiteen éénoudergezin. Tweederde vande jongens haalt geen diploma,jeugdmisdadigheid floreert endoodslag is de belangrijkste doods-oorzaak voor zwarte jongens ouderdan 10 jaar.

De drie scholen zouden dejongens een intensieve en gedisci-plineerde opleiding geven. Hetonderwijs zou de jongens betererolmodellen geven via speciaalaangetrokken zwarte leraars.Maar, redeneren de tegenstandersvan deze scholen, meisjes falenook en hebben dus evenzeer rechtop die speciale aanpak. ❏(Times Educational Supplement)

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣23

PERS

FRANKRIJK ZONDER LERAARSDe rentrée scolaire stond in Frankrijk in het teken van de recruteringscrisis

in het onderwijs. Frankrijk is op zoek naar leraars. Een derde van de open-staande betrekkingen waarvoor een nationaal concours werd uitgeschreven,zal niet opgevuld worden bij gebrek aan valabele kandidaten. Vooral leraarsvoor technische vakken zijn witte raven geworden : voor 300 openstaandebetrekkingen kwamen 70 kandidaten opdagen van wie er 48 slaagden.

De reden voor deze situatie in een land dat 2,8 miljoen werklozen telt(9,4 % van de beroepsbevolking) : de devalorisatie van het beroep vanleerkracht en de erbarmelijke omstandigheden waarin de Franse leerkrach-ten soms moeten werken. Volgens het Franse Ministerie van NationaleOpvoeding verdiende een beginnende onderwijzer in 1989 in het lageronderwijs 31.800 fr. netto (belastbaar) per maand.

Het Franse ministerie voorziet dat men in het volgende decennium300.000 mensen dient aan te werven, wil men tegemoet komen aan dedemografische evolutie. In afwachting moeten de scholen het stellen methulpleerkrachten. Dit jaar doet men nog eens een beroep op 4000 nieuwehulpleerkrachten wat hun totaal op 44.000 brengt, van wie 12 % buitenlan-ders. Hulpleerkrachten zijn onderwijzers of leraars die niet over de nodigediploma’s of kwalificaties beschikken. ❏

(De Standaard)

SEKSUELE INTIMIDATIEIn 1990 kregen de Nederlandse vertrouwensinspecteurs 75 meldingen

van seksuele intimidatie in het onderwijs. In 1989 waren er dat slechts 57. Demeeste klachten komen uit het basis– en het bijzonder secundair onderwijs.De stijging doet zich overal voor, behalve in het algemeen secundair onder-wijs. Daar bleef het aantal klachten gelijk. Deze cijfers zeggen niet dat hetverschijnsel seksuele intimidatie is toegenomen. De vertrouwensinspecteurshebben immers meer bekendheid gekregen zodat er ook sneller op hen eenberoep wordt gedaan.

Bij 24 % van de klachten was sprake van seksueel misbruik (ontucht,aanranding, verkrachting), 16 % valt onder de categorie ongewenst «vrij»gedrag. De meeste klachten (73 %) zijn gericht tegen leerkrachten. Dezwaarste straf, het ontnemen van de onderwijsbevoegdheid, werd in geenenkel geval uitgesproken. Andere maatregelen wel : berisping, schorsing ofontslag van de leerkracht en verwijdering of overplaatsing van de leerling. ❏

(Uitleg/Ned.)

NEDERLANDSE JEUGD90 % van de leerlingen in het secundair onderwijs voelt zich tamelijk tot

heel goed. Een steekproef van de Leidse Universiteit bij 13.400 leerlingen van13 tot 20 jaar uit 230 scholen kwam toch tot verrassende vaststellingen.

De jeugd is gezond. Ernstige ziektes worden niet of nauwelijks genoemd,maar 69 % van de leerlingen leed wel eens aan hoofdpijn tijdens de maandvoor de enquête. De school is de moeite waard, meent 86 %. Toch gaat slechts44 % graag naar school. Betrekkelijk weinig leerlingen (13 %) voelen zicheenzaam. Jongens hebben wel meer ruzie met de leraars dan meisjes.

Vier op vijf leerlingen hebben een redelijk tot goed zelfbeeld. Toch heeftbijna één op de vijf leerlingen het afgelopen jaar minstens één keer aanzelfmoord gedacht. Eén op de twintig leerlingen heeft ooit een suicidepoginggedaan. Opvallend zijn de hoge percentages voor meisjes van zestien jaar enouder in het lager beroepsonderwijs (11 %) en het middelbaar algemeenvoortgezet onderwijs (7 %).

6 % spijbelt één of twee keer per maand, 10 % vaker. 8 % heeft minstenséén keer iemand serieus verwond, ruim 3 % gebruikte wel eens wapen of mesbij vechtpartijen. Bijna 8 % pikte ooit een fiets, 15 % pleegde een of meerkeren een winkeldiefstal en het zelfde percentage vernielde wel eens iets opstraat.

Roken is uit, drinken is in. 73 % rookte nooit of in elk geval niet de laatstemaand. Voor alcoholgebruik is dat 32 %. Bijna 10 % heeft de laatste maandmeer dan veertig glazen alcohol gedronken. Drinken leidt in 43 % van degevallen tot (ten minste) aangeschoten zijn. ❏

(Het Schoolblad/Ned.)

NEDERLANDERS IN BELGIEMinister Coens wil op korte termijn praten met minister Ritzen over het

grote aantal Nederlandse studenten aan Vlaamse universiteiten. Volgensvoorlopige cijfers zijn van de 1004 eerstejaarsstudenten in België 244Nederlander. Vooral de studierichtingen medicijnen en diergeneeskundetrekken veel belangstelling, omdat daarvoor in Nederland een beperkt aantalplaatsen beschikbaar is. De extra kosten voor het Vlaamse ministerie vanonderwijs zijn 2,5 miljoen gulden. Het zou Coens niet om geld gaan. Hij wilRitzen erop attent maken dat de naar België uitgeweken studenten zijn beleidom het aantal studenten in de medicijnen te beperken doorkruisen.❏

(NRC Handelsblad/Ned.)

DE BAK INIn een poging corruptie en be-

drog bij de schoolexamens tegen tegaan, besloot de regering van Ban-gladesh een gevangenisstraf van drietot tien jaar te zetten op spieken ofhet achteraf veranderen van ant-woorden. Bovendien zullen perso-nen die op spieken worden betrapt,gedurende drie jaar geen examensmeer mogen afleggen.

De politie verdenkt er ook deleerkrachten van dat zij op groteschaal knoeien tijdens examens. Ookzij kunnen de gevangenis ingaanwanneer zij examenvragen laten uit-lekken, te hoge cijfers geven of valsediploma’s uitreiken.

De maatregelen werden geno-men na een reeks van onregelmatig-heden bij de examens in Bangladesh.Leerlingen die wegens spieken vanhet examen waren uitgesloten, vielengeregeld leraren aan, scheurden exa-menformulieren aan stukken of sta-ken meubilair in brand. ❏

(Het Nieuwsblad)

FORUM

HET ONDERWIJS VAN DE

Ook volgens de bedrijfswereld is de eerste eis geen kennismaar persoonlijkheid. Dáár moet het onderwijs aan werken.

Hugo Delbeke heeft als gedetacheerde leerkracht voor het Forum

Onderwijs en Onderneming meer dan een jaar lang scholen en bedrij-

ven bezocht in het hele land. Zijn eindrapport is bijzonder boeiende

lectuur. Wij pikken er enkele besluiten uit voor het onderwijs van de

toekomst.

Het blijft moeilijk om een op-dracht voor het onderwijs uit tetekenen. We moeten immers reke-ning houden met de duale situatiewaarin het onderwijs zich bevindt␣ :jonge mensen voorbereiden op devolwassenheid (“vormingsdoelstel-ling”) en op het beroepsleven (“op-leidingsdoelstelling”). Bovendienevolueert de maatschappij snel enwordt “kennis” een relatief begrip.Flexibiliteit is in alle denkbare rich-tingen een sleutelbegrip gewor-den in de zin van␣ : een voortdu-rende wil tot kapitaliseren van kennis,attitudes en persoonlijkheids-ken-merken.

Een leerling moet een vor-ming kunnen hebben, waarin zichbasisgereedschappen (sleutelkwa-lificaties) bevinden voor flexibili-teit in het latere beroepsleven. Watmoet er in zijn gereedschapskistzitten␣ ?1. Persoonlijkheid.

Ethiek, waarden, positieve at-titudes. Maar persoonlijkheidsvor-ming veronderstelt dat de lesgeverzelf persoonlijkheid uitstraalt. Hetgrootste probleem met jongeren isdat zij half–weten. In het heleopvoedingsproces staat de schoolnu niet meer alleen. Thuis, dejongerenvereniging, vrijetijdsbeste-ding, de media… brengen tal vanmogelijkheden aan bij de jonge-ren om meer te “weten”. Op basisvan dit meer–weten (“half–weten”)ontwikkelen zij een overtuiging,waar wel een grond van waarheidin steekt. De pedagoog moet dithalf–weten begeleiden, bijsturen,dus een eindweegs meegaan. Maardit veronderstelt sterke persoon-lijkheden die het waardenpatroonvan de jongere generatie fijn aan-voelen.2. BasiskennisVan het onderwijs wordt verwachtdat zij volgende basiskennis ver-schaft␣ :

24 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

a. Taalkennis␣ : een sterke schrifte-lijke en mondelinge beheersingvan de twee landstalen, en eenuitgewerkte accommodatie om depraktijkkennis op te vijzelen (bijv.door taaluitwisselingen). Die ba-sistaalkennis kan in de context vande noodzakelijke Europese vor-ming gezien worden.b. Een basistechnische bagage die“werkelijkheidsgericht” is, d.w.z.vertrekkend vanuit de wereld vanvandaag. Het staat voor inductiefonderwijs. Elk vak leent zich daar-toe. Een vorm van “toegepast on-derwijs” dus.Veel ondernemingen maken scherpde aflijning tussen hun taak en dievan het onderwijs. “Breng de leer-lingen interesse bij voor de schei-kunde, niets meer” (Van Triest,BASF). Ondernemingen bouwendan wel verder op de schoolsebasistechnische vorming. Zij be-schikken daarvoor over de ge-avanceerde apparatuur.c. Informatica. Bedoeld wordt␣ : hetleren werken met en vertrouwdworden met dit systeem van wer-ken, meer niet.3. Metacognitieve vaardigheden

Leren leren en leren denken,met bijzondere aandacht voor hetprobleemoplossend denken. Ookde elektricien moet een abstractie-vermogen leren ontwikkelen, naastzijn specifieke job. Hij moet naar-gelang van de situatie leren syn-thetiseren of leren analyseren. Pro-jectonderwijs moet meer kansenkrijgen. In het technisch onderwijsis de leerling schepper van eentechnische realisatie. Daardoor wordtzijn werkijver krachtig gesteund,groeit zijn vindingrijkheid, en zijnkritische zelf–evaluatie␣ : dit is pro-bleemoplossend denken in de prak-tijk.

Het onderwijsaanbod moetwegblijven van modetrends en nietop elke “vernieuwingsboot” wil-

len springen.Volgens N. Derdaele, perso-

neelsmanager van AGFA–GEVAE-RT, is de taak van het onderwijs in

de eerste plaats voorbereiding ophet leven en ontplooiing als vol-wassen mensen met eigen waar-den. Van dat leven is het beroeps-leven één gedeelte. Het strekt zichuit over 8 uren per dag. Maar hetonderwijs mag niet enkel naar dataspect kijken. Het onderwijs moetvooral mensen vormen, die 24uur op 24 goede mensen zijn.Onderwijs mag dus niet gewoon«afgestudeerden» vormen, maar men-sen die leren denken en lerenleren. Leer jonge mensen creatiefzijn.

SCHOOLCULTUURGeïntegreerd leren denken is

als gebruiksinstrument nog te wei-

nig aanwezig bij leraars. Dat kangeactiveerd worden. Leraars kun-nen tijdens de klasseraden eenjaar– of trimesterprogramma of

specifieke aspecten daarvan toe-lichten. Bijsturingen kunnen ge-beuren volgens de deelaspectenvan andere vakken of program-ma’s. Het is de aanzet tot meerteamwork. Dat is nu nog te weinigaanwezig bij de lesgevers.

Mogelijk werd er tot nu toe teveel aan onderwijsvernieuwinggewerkt, en te weinig aan school-vernieuwing␣ : de schoolcultuur, deinterne organisatie en relaties, deorganisatie met de omgeving wer-den onvoldoende of niet gewij-zigd. De feiten illustreren dat hetook anders kan, zoals in het VLOen in het deeltijds onderwijs. Hierwerden andere organisatieprinci-pes, samenwerkingsverbanden en

FORUM

TOEKOMST

KNELPUNT KNELPUNT

KNELPUNTHOE MOTIVEER JE EEN LERAAR␣ ?

externe relaties ontwikkeld.

KWALITEITSZORGIn een aantal scholen wordt

actief gewerkt aan de organisatie-cultuur of worden de eerste stap-pen gezet in de richting van Inte-grale Kwaliteitszorg. De idee klant-gericht werken kan intern en ex-tern veel meer uitgebouwd wor-den. «Intern» impliceert “gezag” maardan op basis van de autoriteit diemen is in zijn vak, en die vanuit die

HET GELIJKG.B. Shaw␣ : «Wie iets kan,handelt. Wie niets kan, on-derwijst».L.S. Shulman␣ : «Aristoteles hadgelijk toen hij zei dat de ultie-me test van inzicht en begripligt in iemands mogelijkhe-den om kennis om te zetten inonderwijs. Wie iets kan, handelt.Maar wie iets begrijpt, on-derwijst».

kennis een veilig vertrouwensge-voel geeft aan leerlingen, collega’sen directie. «Extern» staat voor derelatie met ouders en maatschap-pij.

Een aantal scholen blijven meteen bepaald aanbod (bijv. haar-tooi) tegen alle logica in bestaan.Leerlingen uit dergelijke richtin-gen moeten onmiddellijk na hetbehalen van een diploma omge-schoold worden. Secundaire rede-nen primeren hier boven de oriën-tatie van jonge mensen.

GELDVERSPILLINGDoor de alternatieve leermo-

gelijkheden (deeltijds leren enz.)maar ook door het bestaan van

andere opleidingsvormen (secto-rieel, Instituten voor Voortduren-de Vorming van de Middenstand,VDAB beroepsopleidingen, privé–initiatieven) stapt een gedeelte vande leerlingen in andere leervor-men vanaf 16 jaar.

Vanuit deze gedachte, maarook uit financiële overwegingenkan worden gedacht aan onderlin-ge samenwerking tussen de scho-len (dagonderwijs en onderwijsvoor sociale promotie, samenwer-king met het bedrijfsleven, samen-werking met de andere opleidingsin-stanties). Dat impliceert een posi-tionering van de school tussen deandere opleidingsmogelijkheden.Om dit te bereiken, zijn zowelcoördinatie, taakverdeling als ont-zuiling nodig. Het resultaat zal eengrote kostenbesparing zijn. Nu blijvende onderwijskosten stijgen en zijnze aan veel kritiek onderhevig.Tegelijk klagen (technische) scho-len over een gebrek aan degelijkeinfrastructuur.

Scholen worden ervan verdacht,omwille van de subsidies, het deeltijdsleren vanaf 16 jaar niet sterker aante moedigen. De resultaten vanhet deeltijds leren zijn vanuit peda-gogisch–didactisch standpunt noch-tans zeer positief.

De situatie van het onderwijsin België wijst trouwens op eenaantal twijfelachtige geldverslindendeaspecten. Geldverspilling dus, opeen ogenblik dat nochtans in rui-me kring gesproken wordt overde noodzaak van een financiëleherwaardering van het leraarsambt.␣ ❏

Hugo Delbeke, adviseur Onder-wijs en Onderneming

Als een leraar het niet meer zietzitten, zingt hij vaak hetzelfdeliedje. Toch zit er meer in datliedje dan u denkt. Demotiveringis een proces dat u ook kunt ke-ren of stoppen. Maar hoe ?

Leraar A␣ : «De jongeren hebbengeen zin meer om iets bij te leren ofzich in te spannen. Ze hangen lieverde hele dag voor de televisie. Geefdan maar les␣ !»Leraar B␣ : «Hoe wil je dat ik gemoti-veerd blijf␣ ? Ik werk me te pletter ener is geen hond die daar waarderingvoor opbrengt. Bovendien sta je eraltijd helemaal alleen voor.»Leraar C␣ : «Het is altijd hetzelfde enelk jaar moet je helemaal opnieuwbeginnen. Je zou het van minder nietmeer zien zitten.»

EEN UITWEGIn Motivatie op school (H.J.M.

Hermans, Lisse, Swets &␣ Zeitlinger,1991) vinden we degelijk onder-zoek en advies i.v.m. motivatie vanleraars. Vijf tips voor leerkrachten endirectie.1. Zoek het probleem dichter bijhuis (Leraar A)

Als het in een klas niet zo lekkerloopt leggen de meeste leraars deoorzaak bij externe factoren die zemoeilijk kunnen beïnvloeden («Deleerlingen zijn tegenwoordig niet meergemotiveerd», «Met zo’n grote klaskan niemand goed werken»). Daar-door neemt de machteloosheid al-leen toe. Zoek daarom naar oorza-ken die reëel beïnvloedbaar zijn,bijvoorbeeld de werkvormen die uhanteert. Dit proces van zoeken naaroorzaken en de mate van beïnvloed-baarheid van die oorzaak heeft groteinvloed op de inzet van leraars omproblemen aan te pakken.2. Beoordeel de leraar duidelij-ker (Leraar B)

Leraars staan alléén voor de klasin een complexe werksituatie. Zekrijgen zelden duidelijke feedbackvan anderen over hoe ze in de klas

functioneren. Dat bevordert de mo-tivatie niet. Minstens twee keer perjaar zou de directie een functione-ringsgesprek met elke leraar moetenhebben. Daarbij worden sterke enzwakke punten systematisch besprokenen worden duidelijke afspraken voorde toekomst gemaakt. Daar is ieder-een mee geholpen. Onduidelijke,vrijblijvende, occasionele en weinigspecifieke informatie over het eigenfunctioneren werkt daarentegen de-motiverend.3. Vorm een team (Leraar B)

Teamvorming is een belangrijkwapen tegen taakbelasting en de-motivatie. Organiseer daarom bij-eenkomsten waarin collega’s metelkaar spreken over hun problemenen aan elkaar duidelijk maken hoezij daar mee omgaan. De uitwisse-ling van deze ervaringen en de ont-dekking dat collega’s in feite worste-len met dezelfde problemen is zeerbelangrijk. Zo wordt de taakbelas-ting met elkaar gedeeld en haalt u zeuit de sfeer van de persoonlijke pro-blematiek.4. Meer time management(Leraar B)

Wie zijn tijd efficiënt kan gebrui-ken, is sterker gemotiveerd. Houbijvoorbeeld drie weken een dag-boek bij waarin u noteert welketaken u moet uitvoeren en hoeveeltijd u daaraan besteedt. Nadien moetu keuzes maken en beslissen waar-aan u meer of minder tijd gaat beste-den en welke taken prioriteit krij-gen.5. Zorg voor meer variatie(Leraar C)

Sleur is een gevaarlijke vijand.Dankzij taakdifferentiatie en taakva-riatie krijgen de sterke kanten vanelke leraar meer kansen. En dat isbelangrijk. Een positieve resultaats-beleving gaat gepaard met gevoe-lens van tevredenheid en plezier inhet werk. Deze gevoelens kunnenals interne beloning worden opge-vat. Ze functioneren op die manierals motor om gemotiveerd te blijven.␣ ❏

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣25

26 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

FORUM

deSPRAAK-MAKERS

Georges Monard, secretaris–ge-neraal Departement Onderwijs␣ : «Le-raar zijn is moeilijker geworden (inNederland drukken ze het minderfraai uit␣ : “Wie wil er nog de var-kens hoeden␣ ?”, zeggen ze daar…)maar dat ligt niet aan het onderwijs,wel aan de hele samenleving. Wehebben genoeg scholen die de be-tere leerlingen in huis willen. Maarde scholen die de zwakkere leerlin-gen opvangen, steunen wij extra.Een beroepsschool kost ons hetdubbele van een school voor alge-meen vormend onderwijs. Maar wevinden het de moeite waard, netzoals onze inspanningen voor hetBuitengewoon Onderwijs. We hebbener veel geld voor over om de zwak-sten te leren zichzelf te redden indeze samenleving. Met de resulta-ten hiervan scheren we geen hogetoppen, maar daarmee helpen wemensen die in deze prestatiemaat-

schappij geen naam hebben, over-eind te blijven en wie weet, ookeen beetje gelukkig te zijn.»

Jan Vandierendonck, hoofdredac-teur van Generiek␣ : «In de scholen,in de bioscoop, op de televisiemoet worden gewerkt aan de beeldop-voeding van jongeren. Het is delogica zelve, maar het is ook bijzon-der jammer want Vlaanderen houdtniet van kinderen.Het onderwijs is niet gericht op hetontwikkelen van het kind tot eenbewuste, gelukkige en gezonde vol-wassene␣ : het is gericht op hetklaarstomen van het kind voor demaatschappij en de industrie. Eenalgemene ontwikkeling wordt niet(meer) nagestreefd␣ : een efficiëntefunctionaliteit schijnt ruimschootste volstaan. Het zogenaamde falenvan het systeem in rood Europa zaldat opvoedingsmodel alleen maar

bestendigen. Het is toch wel schrij-nend te moeten vaststellen dat methet nieuwe eenheidstype slechtseen paar leerjaren in de afdelingMenswetenschappen tijd zullen in-ruimen voor beeldopvoeding. Inhet lager of kleuteronderwijs waaruiteindelijk alle taalonderricht zoumoeten beginnen, is niets geplandtenzij zeldzame privé–initiatievenvan verlichte leerkrachten.»

Bertrand Russell, schrijver en fi-losoof␣ : «Elke leerkracht fungeert ineen systeem. Elk systeem heeft deneiging bepaalde opvattingen alscorrect, andere als incorrect te be-stempelen. De (bange) leerkrachtdoet er het zwijgen toe. Met alsgevolg dat de scherpzinnigste jon-geren het schoollokaal moeten ver-laten om te weten te komen wat erleeft bij de kritische geesten van deeigen tijd.» ❏

Nablijven en strafwerk zijn voor demeeste leerlingen weinig meer daneen kleine hindernis, tenzij ze zoomvangrijk zijn dat ze een groot deelvan hun tijd in beslag nemen (watweer de vraag oproept of het welgoed voor hen is, te worden ge-dwongen zoveel tijd te besteden aanzinloze bezigheden). Het geven vanextra huiswerk of extra opgaven bij

vakken als wiskunde maakt alleenmaar dat ze deze dingen met strafassociëren.In het algemeen geldt dat concretestraffen op zich geen erg geslaagd ofgewenst middel zijn om het gedragvan leerlingen bij te sturen. Daar zijnminstens zeven redenen voor␣ :1. Het effect van de straf die leer-krachten kunnen geven is meestal

tijdelijk. Het gedrag dat bestraft iswordt alleen op korte termijn on-derdrukt. Het wordt in veel gevallenherhaald wanneer de straf wordtopgeheven of als de leerling er aangewend raakt.2. Straf leidt vaak alleen maar totsubtielere ontsnappingstactieken.De leerling leert strategieën ontwik-kelen om zijn verantwoordelijkheidvoor ongewenst gedrag te ontlo-pen␣ : liegen en uitvluchten verzin-nen.3. Door te straffen doet de leerkrachteen rechtstreekse aanslag op de rela-tie en goede sfeer die hij tot standwil brengen.4. Wanneer de leerkracht straf geeftvestigt hij onvermijdelijk de aan-dacht op verkeerd gedrag. Uitonderzoek blijkt dat het effectieveris, de aandacht te vestigen op ge-wenst dan op ongewenst gedrag.Een woord van lof voor goed ge-drag, of een verzoek om rustig tewerken verdienen de voorkeur bo-ven een veroordeling van verkeerdgedrag of een bevel op te houdenmet kletsen.5. Straf maakt dat er bij de leerlingnegatieve gevoelens ontstaan metbetrekking tot de context waarin diestraf plaatsvindt. Hij zal daarom vaakde betrokken leerkracht niet aardigmeer vinden en gaan mijden enmisschien ook een hekel krijgen aanhet vak dat de leerkracht geeft ofzelfs aan het lokaal waarin die lessenworden gegeven.6. Vooral wanneer straf willekeurigen oneerlijk wordt gevonden houdtdat voor de leerling de boodschapin dat de sterken de zwakken totslachtoffer mogen maken.

7. Vooral bij leerlingen die een bij-zondere behoefte hebben om hetgoed te doen, bestaat altijd het ge-vaar dat hun originaliteit en creativi-teit worden beknot uit angst voorstraf. De wens straf te vermijdenkan hen ertoe brengen zich uiterstconformistisch en veilig te gedragen,ook waar de school denkt dat zebewust het eigen initiatief aanmoe-digt.Met deze reserves in gedachten ishet duidelijk dat concrete straffen bijleerlingen als consequent en eerlijkmoeten overkomen, en dat ze moe-ten passen bij de overtredingen waar-voor ze worden gegeven. Van es-sentieel belang is dat ze moetenworden opgevat als een middel omhet gedrag met het oog op de toe-komst te corrigeren en niet als eensoort wraakneming. De leerling moetdus altijd op de een of andere ma-nier worden geholpen in te zienwaar hij over de schreef ging en water in het vervolg kan worden gedaanom het goed te doen.

WAT DAN WEL ?De volgende vier maatregelen heb-ben wél effect.1. Geen aandacht krijgenVooral bij jongere kinderen is hetvaak voldoende afkeuring te latenblijken voor het gedrag van eenkind. De leerkracht wijst erop dat hetgedrag onaanvaardbaar is, en zegttegen het kind waarom. Maar voorsommige kinderen betekent elkeaandacht van de leerkracht een be-loning. Soms is dit het geval omdathet kind niet in staat is door goedgedrag aandacht te krijgen. Zijn ge-voel van persoonlijke macht en be-

STRAF HELPT NIET

Krom heb ik mijn vingers geschreven aan opstellen over

de vier seizoenen. Maar echt geholpen heeft die straf van

onze studiemeester nooit. David Fontana legt uit waarom.

Als er toch maatregelen moeten komen heeft hij er vier in

de mouw die wél effect hebben.

FORUM

David Fontana heeft een

internationale reputatie als

opvoedkundige en psycholoog. Hij

formuleert zijn stelling (en heel

wat andere, even bruikbare) in

Classroom control, New York

1985. In het Nederlands heet het

boek «De effectieve klas», uitgeverij

Intro, Nijkerk 1990. Het wordt in

België verspreid door Westland,

Schoten.

GEEN ZITTENBLIJVERSMEER ?Zittenblijven is niet alleen onrechtvaardig en wreed, maar

heeft bovendien zelden of nooit enig therapeutisch effect.

We moeten de zaak dringend aanpakken.

tekenis wordt bekrachtigd als hetlukt de leerkracht kwaad te makenof te laten ophouden met waar hijmee bezig is.2. De brief van de directeurDoor een brief naar huis te schrijven,de ouders erop te wijzen dat eenkind over de schreef is gegaan en devraag te stellen hoe deze misstapkan worden goedgemaakt, oefentde school rechtstreeks invloed uit opde relatie van het kind met zijnouders. Heel weinig ouders staanvolkomen onverschillig tegenover devorderingen van hun kind op school,en veel van hen zullen hun zoon ofdochter die zich op school heeftmisdragen ter verantwoording roe-pen. De beste manier om de briefnaar huis te gebruiken is er een soortafspraak aan toe te voegen. De di-recteur schrijft de brief, roept deleerling bij zich en leest hem voor.De brief beschrijft rustig en zakelijken met de nodige bijzonderhedenwat de leerling heeft gedaan en hoede school daarop heeft gereageerd.Aan de leerling wordt gevraagd ofde brief moet worden verstuurd.Als hij nee zegt, wordt hem gevraagdwelke specifieke verbeteringen inhet gedrag kunnen worden toege-zegd om de directeur ervan af tebrengen hem te posten. Als direc-teur en leerling het daarover eenszijn geworden gaat de brief in hetarchief, met de boodschap dat hijalsnog wordt verstuurd (aangevuldmet de mededeling dat de leerlingzijn woord niet kan houden) als hetafgesproken gedrag uitblijft. Gedu-rende een vastgestelde periode moetde leerling zich regelmatig meldenbij de directeur om over zijn vorde-ringen te praten. Als alles goed gaatwordt de brief aan het eind van dezeperiode aan de leerling gegeven, omhem meteen te vernietigen. Dit bete-kent dat de leerling een nieuw beginmaakt, met het voorbehoud dat eropnieuw een brief kan worden ge-schreven als het gedrag weer achter-uit gaat. Een brief naar de ouders isiets waar heel het personeel vanmoet weten, en waar allen die er-mee te maken hebben het mee eensmoeten zijn. Dat geldt ook voor demeeste vormen van straf. Willen zeeffectief zijn, dat moeten ze beschouwdworden als onderdeel van het school-beleid en worden ondersteund dooral de leraren.3. Time–outTime–out betekent dat de leerlingwordt verwijderd uit de context waarinhet ongewenste gedrag optreedt. Eenleerling kan wangedrag vertonenvanwege de behoefte de aandacht tetrekken van de leerkracht of de restvan de klas. Verwijder hem uit decontext waarin deze aandacht wordtgezocht en de mogelijkheid om de

aandacht te trekken verdwijnt, endaarmee de prikkel om het wange-drag te produceren. Daarvoor wordteen kleine, vrij ongezellige time–out–kamer ingericht mét toezicht.4. De wet van de natuurlijke ge-volgenSoms helpt het als de leerling denegatieve gevolgen van zijn hande-lingen ondervindt. Zo moet een kindop de basisschool, dat een stuk speel-goed kapot maakt door er verkeerdmee om te gaan, korte tijd ondervin-den wat het betekent om het zonderte moeten doen. Zo kan men hetkind dat het aanbod van de leer-kracht om te helpen bot afwijst, ookweer gedurende korte tijd, laten voelenwat het betekent alleen door te mod-deren. Als kinderen onnodig rom-mel laten liggen als ze klaar zijn meteen activiteit wordt hun gevraagdhet op te ruimen. Als ze een bepaaldvoorrecht hebben gekregen en hetvertrouwen van de leerkracht be-schamen, dan kan hun dat voorrechtworden ontnomen. Bij al deze voor-beelden is het belangrijk dat de leer-ling de natuurlijke gevolgen zo spoedigmogelijk ondervindt na de hande-ling die ze veroorzaakte. Op dezemanier gaat hij het oorzakelijk ver-band tussen beide zien, en is de kansgroter dat de betrokken activiteit inde toekomst wordt nagelaten. Het isook belangrijk dat leerkrachten nietproberen de natuurlijke gevolgen tebekrachtigen door scherpe verwij-ten te maken. Het kan noodzakelijkzijn de aandacht van het kind tevestigen op het verband tussen oor-zaak en gevolg, maar als er vervol-gens een langdurige veroordelingvan de leerling volgt, wordt de aan-dacht misschien weer van dit ver-band afgeleid of houdt hij er wroken vijandige gevoelens aan over.Het is veel beter de natuurlijke ge-volgen voor zichzelf te laten sprekenen de leerling er alleen kort en opzakelijke toon op te wijzen. De leer-ling krijgt dan duidelijk het gevoeldat hij zelf deze gevolgen heeft ver-oorzaakt, en dat ze niet het gevolgzijn van een boze beslissing van deleerkracht. ❏

Het terechte streven naar de-mocratisering van het onderwijshebben wij bij ons veel te utopischopgevat. We hebben alle leerlin-gen willen gelijkschakelen, alsof zeluciferhoutjes waren. Ieder zijn di-ploma. Ze moesten het allemaalkunnen, waarbij we voorbijgingenaan het feit dat de maximalistischingevulde leerplannen niet vooralle leerlingen hapklare brokkenwaren. Gevolgen␣ : een aanzwel-lende stroom mislukkingen en inhet zog daarvan een uitholling vande diploma’s.

Laten we echter niet bij depakken blijven zitten. Er kan wataan gedaan worden en er wordt alheel wat aan gedaan.

Op korte termijn kan het zitten-blijven in het secundair onderwijsteruggedrongen worden door overte gaan tot een deliberatie pergraad, waarbij in het tweede jaarextra ruimte voor remediëring in-gebouwd moet worden.

Op middellange termijn kun-nen we met het invoeren van eengeprofileerd diploma een deelvan het leed wegwerken. Een ge-profileerd diploma stipuleert welkniveau een leerling voor de diverseonderdelen van het leerplan be-

haald heeft (goed, voldoende, on-voldoende,…), met dien verstandedat de basisvorming (door de nieu-we Dienst Onderwijs Ontwikke-ling af te lijnen) door iedereen moetworden verworven.Op lange termijn echter is de enigemogelijkheid om tegelijk de kwali-teit van het onderwijs te verhogenen het percentage zittenblijversomlaag te brengen de veralge-meende invoering van het modu-laire onderwijssysteem met ka-pitaliseerbare eenheden, gekop-peld aan wetenschappelijk gefun-deerde en deels gecentraliseer-de toetsen.

Een dergelijke hervorming brengtfundamentele keuzes met zich mee,keuzes ook van politieke aard enhet is nog maar de vraag of daarvoorde bereidheid aanwezig is. Natuur-lijk kunnen we doen alsof onzeneus bloedt en de zaak maar op zijnbeloop laten, maar dan moeten webinnen enkele decennia niet komenklagen over de finlandisering vanonze taal en ons onderwijs. ❏

Guido Ooghe, leraar aan het KTA

in De Panne en lid van de centrale

examencommissie ASO–HSO

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣27

FORUM

BETER BIJ DEBUREN ?

VERGELIJK HET ONDERWIJSRoger Standaert, hoofd van de nieuwe Dienst Onderwijson-

derzoek en Ontwikkeling (DOO) van het Departement Onder-

wijs, heeft acht jaar «in niet zo optimale omstandigheden»

gewerkt aan een monumentaal doctoraat␣ : De vlag in de top.

Daarin vergelijkt hij de onderwijssystemen van onze buurlan-

den. Het is een ongemeen boeiend en bijzonder leesbaar boek

geworden met veel onthullende cijfers, visies en vergelijkin-

gen. De 500 bladzijden hier samenvatten kan uiteraard niet.

Wél het uitgangspunt en enkele belangrijke besluiten.

Ik begrijp het onderwijs in Vlaanderenniet. Even bij de buren kijken.

Vanuit het ontworpen theore-tisch model stelt hij als hypothesedat technische rationaliteit het centralebeleid in Engeland, Frankrijk enDuitsland karakteriseert.

Die technische rationaliteit steuntop drie pijlers. Een eerste is heteconomisch liberalisme met zijnnadruk op individuele prestatie,concurrentie en vrije markt. Detweede pijler is de vooruitgangs-ideologie van de wetenschappen,een soort geloof in de onstuitbarevooruitgang via de ontwikkelingvan de wetenschappen. Belangrij-ke kenmerken daarvan zijn␣ : deanalytische kijk op de wereld, dewaardenvrijheid, de objectiviteit ende meetbaarheid. De derde pijleris de bureaucratische organisatie-wijze in diverse varianten (centraalof lokaal). Het grote kenmerk daarvanis, naast de analytische versnippe-ring van de organisatie en de na-druk op de delen ten nadele vanhet geheel, de externe controle-druk op de uitvoerders.

BIJ DE BURENStandaert stelt vast dat de tech-

nische rationaliteit inderdaad pri-meert in de onderzochte landen.Zeker in Engeland en Duitsland,minder in Frankrijk. Wat zijn daarde kenmerken van ?1. Gescheiden inhoudena. Sterke vakkensplitsing en eensterk versnipperd lesrooster. Wei-nig vakkenintegratie.b. Overbeklemtoningvan zuivere kennis,ten nadele van de toe-gepaste kennis. In zo’nonderwijs wordt tech-nisch en beroepson-derwijs beschouwd alsstudie voor leerlingendie niet tot de top be-horen. De academischevorming is dan een in-strument in de concur-rentie voor de topfunc-ties en carrière in demaatschappij.c. Men gelooft in on-gebreidelde weten-schappelijke vooruit-gang en beklemtoonthet rationele en intel-lectuele karakter vande vorming. Minder be-

28 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

langrijk of beschouwd als privézijn affectieve en morele waarden-vorming, muzische en expressievevorming.d. De technisch–economischevooruitgang wordt niet in vraaggesteld door bijv. vakken die dezeidee in vraag stellen of relativeren.2. Gescheiden schoolloopbaan-structurena. Zeer gescheiden schoolloop-baan met vroegtijdige profile-ringen en weinig overstapmoge-lijkheden of combinatie.b. De selectie van leerlingen ge-beurt vroegtijdig op basis van ver-

gelijkingen en concurrentie. Ergaat vooral aandacht naar de beterpresterenden. Bevoorrechte groe-pen kunnen instellingen en on-derwijsvormen in stand houdendie aan hun situatie zijn aangepast.c. Het bedrijfsleven heeft een ster-ke impact op de profilering van deonderwijsvormen en de selectie-mechanismen. Scholen zijn markt-gericht. De behoeften van de markt(vaak de ouders) staan centraal.Dat leidt tot concurrentie tussende scholen op de vrije markt.3. Meer externe controleAls het onderwijs economisch moet

concurreren kan de controle nietaan de leerkrachten worden over-gelaten. De externe controledrukuit zich in een groeiend wan-trouwen tegenover de «profes-sionals» (leerkrachten en direc-tie). Daarom␣ : meer centrale leer-plannen en examens, een sterkeinspectie, versterking van de rechtenvan de ouders, bekostiging vanscholen rekening houdend metresultaten, premies voor leerkrach-ten, bevorderen van marktmecha-nismen bij recrutering van leerlin-gen, een centraal opgelegd rap-porteringssysteem, sponsoring doorbedrijven enz. Dit leidt tot functie-verlies en minder rechtszekerheidvoor leerkrachten en directies enminder stabiliteit in beroepsuitoe-fening en schoolorganisatie.

EN BIJ ONS ?België en Nederland worden

niet expliciet onderzocht maar welvermeld. Volgens Standaert vol-gen wij de technische rationaliteitvoor de schoolloopbaanstructurenen de selectie maar niet voor deinhouden en de kwaliteitsbewa-king. Wij evolueren naar een nieu-we rationaliteit (de technisch–in-teractieve) die ook plaats biedtvoor sociale correcties (groteresolidariteit en verantwoordelijkheidbinnen het geheel). Toch is ook bijons sprake van cijfercultuur (watsamenhangt met fragmentering van

kennis en denken ingescheiden systemen).Volgens Standaert is dejongste evolutie van detechnische bestuurskun-de nog het minst aankritiek onderhevig. Deinherente nadelen vanIKZ (Integrale Kwali-teitszorg), schoolmana-gement enz. worden ver-sluierd door de opmarsvan meetbaarheid, out-put–denken en utilita-risme. Economischecrisis en bezuinigingenwerken dat in de hand.␣ ❏

«De vlag in de top» kunt u

bestellen bij Acco –

Tiensestraat 134 –

3000 Leuven –

✆␣ 016–29 11 00

W

S

W

W

INFOLIJN

DE LIJNMET BRUSSEL

O

DE LIJNMET BRUSSEL

DE LIJNMET BRUSSELBij het invullen van de formulierenvoor de Administratie Personeel On-derwijsinstellingen (Code : Pers) rij-zen nog enkele problemen. Wij luister-den bij de Scholeninterface één dagmee naar veel voorkomende vragen enantwoorden.

Waarom moet ik voor het secundaironderwijs van de tweede graad het leer-jaar invullen en hoe vul ik dit dan in ?In de reglementering voor terbeschikking-stelling en reaffectatie wordt er een on-derscheid gemaakt tussen het hoger enhet lager secundair onderwijs. Sommigeopdrachten uitgeoefend in het secundaironderwijs van de tweede graad horen bijhet lager secundair onderwijs, andere zijnhoger secundair onderwijs. U vermeldtdus het leerjaar zodanig dat eruit blijkt dathet om hoger of lager secundair onder-wijs gaat.

Op bladzijde 15 van de omzendbriefvan 25/7/91 worden de ambten opge-somd die iemand in het basisonderwijskan uitoefenen. Wat vul ik in op dePERS 2 of PERS 5 wanneer het om eendirecteur van een basisschool gaat wantdit ambt komt daar nergens voor ?Het zetduiveltje speelde ons parten wantdit ambt werd vergeten. Vanzelfsprekendvult u dan directeur van een basisschool in.

Wat vul ik in op de PERS 2 of PERS 5bij onderwijsvorm voor de eerste graadvan het secundair onderwijs : ASO,TSO…?U vult daar niets in want in de eerste graadzijn er geen onderwijsvormen.

Waar kan ik informatie kwijt waar-voor er geen rubriek is ?Op alle formulieren is er een rubriek «Op-merking». Daar kunt u informatie gevenover de vervanger of degene die vervan-gen wordt, het soort verlof of afwezig-heid dat een personeelslid geniet, of ervoor het personeelslid eventueel nog an-dere formulieren ingestuurd werden enz.Bij een gereaffecteerd personeelslid kanhier gemeld worden in welke school hijterbeschikking gesteld werd. Kortom allerelevante informatie die bijdraagt tot eensnelle en juiste behandeling van het for-mulier.

Stuurt u ons nog eens honderd formu-lieren op ? Dank u.Iedereen krijgt de formulieren gratis. Erzijn er genoeg voor iedereen. Wilt u danook enkel bestellen wat u nu nodig hebten daarna eventueel bijbestellen ? Geendank.

INFOLIJNINFOLIJNINFOLIJN

V o o r a l u w v r a g e n o v e r o n d e r w i j s :

Centrum voor Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150 – 1000 Brussel

✆ 02–210 54 00

V o o r a l u w v r a g e n o v e r o n d e r w i j s :

Centrum voor Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150 – 1000 Brussel

✆ 02–210 54 00

n

ft een basis-bIIas

e

tic

aeer

jso

edo

f-

er

enlsnd

t-

le--

nr-

:-.ler-ate-a-ten

-

enol.-

c-g-w

nt-

ns-agntp

tot

n--

-n-

.

INSPECTIE EN VERIFICATIEDank zij KLASSE en de omzendbrieven weet ik nu al onder welkwerkstation ik thuishoor. Bestaat er ook zoiets voor de inspectie– everificatiediensten ?Jawel hoor. De omzendbrief OND/II/4/RS/bp/0232 van 9 september geeoverzicht van de inspectiediensten voor het gewoon en buitengewoononderwijs. U vindt daarin niet alleen de omschrijving van uw inspectiegemaar ook naam en adres van uw inspecteur. De omzendbrief OND/CDG/EM/003 van 15 september geeft de ambtsgebieden van de verificvoor het hele basisonderwijs en het buitengewoon secundair onderwijopnieuw alle namen en adressen. Tot het verschijnen van een nieuwe ombrief bent u voor de namen van de inspectieleden secundair ondaangewezen op de zogeheten «witte produkten». Die heten officieel Coördi-natie van de Omzendbrieven en geven informatie over alle geldende normave omzendbrieven in hun meest recente versie. U kunt ze in uw sraadplegen.

ONZE STANDIn KLASSE nr. 16 las ik dat het Departement Onderwijs over een eigeninformatiestand beschikt. Kan ik die ook op mijn school plaatsen ?De eigen informatiestand van het Departement Onderwijs is uitgewerkthet thema Grenzeloos Onderwijs. Leerlingen uit de laatste jaren secundonderwijs en studenten hoger onderwijs kunnen zo kennis maken mEuropese opleidings– en vormingsprogramma’s waaraan ons departmeewerkt. Gebruiksvriendelijke software maakt de informatie voor iedetoegankelijk.Secundaire scholen, universiteiten, instellingen voor hoger onderwiPMS–centra kunnen deze stand ontlenen in het kader van activiteiten rEuropese dimensie van het onderwijs.De uitlening is gratis. De stand meet 6 m x 3 m x 2,5 m en wordt onder tovan mensen van ons departement opgesteld en gedemonteerd. Ons ment staat ook in voor het vervoer. Uw aanvraag moet wel zeer precies womschreven én geargumenteerd.

Centrum voor Informatie en Documentatie – F. De Smul – Koningsstraat 150

1000 Brussel – ✆ 02–210 53 93

VERNIEUWD HOGER ONDERWIJSDe hogescholen krijgen «nieuwe kansen», lees ik in de krant. Wat houddat precies in ?

De hogescholen krijgen dezelde vrijheid en zelfstandigheidals de universiteiten om hun programma’s en interne werking tbepalen. Zo kunnen ze indedaad beter inspelen op vragevan studenten, industrie enz. Dhogescholen van het gemeeschapsonderwijs krijgen –zoadeze van het gesubsidieerd oderwijs al hebben– de vrije haninzake personeelsbeleid.Het hoger kunstonderwijs worderkend als volwaardig hoger onderwijs van het lange type.Ten slotte zijn er enkele sociavernieuwingen. De Vlaamse Executieve zal voortaan geen inschrijvingsgeld meer kunneopleggen. Dat betekent natuu

ied,/2.1/teurs, metzend-rwijs

e-hool

rondirt dementeen

ennd de

zichteparte-rden

t

-

-n

-

-

lijk niet dat het onderwijs gratis wordtde inrichtende machten kunnen immers zelf inschrijvingsgeld vragenEr komt ook een stelsel van sociavoorzieningen van het hoger ondewijs. In de begroting van 1992 stahiervoor reeds 40 miljoen ingeschrven. Hiermee kunnen studentenkmers, restaurants en sociale diensgefinancierd worden.

MIJN GELDGRAAGVorige maand kreeg ik een wed-deuittreksel met een aanzienlijklagere netto–wedde dan de maanden voordien. Ik stel me daar tochwel wat vragen bij, maar bij wiekan ik daarvoor terecht ?1. U contacteert het best eerst vooral het secretariaat van uw schoDaar vinden immers al veel problemen een oplossing.2. Als alles bij hen in orde is, zal uwsecretariaat uw werkstation contateren en het probleem daar voorlegen. Geef hen rustig de tijd om uprobleem aan te pakken.3. Als u dan nog niet tevreden bekunt u zelf uw werkstation contacteren. Telefonisch op maandag en woedag van 10 u. tot 12 u. en op dinsden donderdag van 14 tot 16 u. U kuook naar Brussel komen. Dat kan omaandag en woensdag van 14 u.16 u. of op afspraak.In de omzendbrief O/PRJ/WS/1 va6 mei 1991 leest u tot welk werkstation uw dossier behoort. In de omzendbrief OND/VII/2/91/1 van 1 augustus 1991 vindt u alle namen etelefoonnummers. Die omzendbrieven liggen in uw school ter inzage

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣29

IDEE

LERAARS GEZOCHT

Het Bestuur Afstandsonderwijs zoektleraars die willen helpen bij decorrectie van taken die de deelne-mers aan het schriftelijk onderwijsopsturen. Er zijn vacatures voor devolgende vakken␣ :1. Cursussen op het niveau hogersecundair algemeen onderwijs␣ :GrieksEconomische Wetenschappen2. Cursussen op het niveau lagersecundair onderwijs␣ :FransMechanica en Technologie van deMechanica3. Cursussen «Vernieuwd wiskun-de–onderricht in het basisonder-wijs».De kandidaten moeten ten minstedrie jaar effectief onderricht ge-ven of gegeven hebben in hetbetrokken leervak en houder zijnvan de daartoe vereiste studiebe-wijzen (geaggregeerden voor la-ger of hoger secundair onderwijs).Stuur uw aanvraag, met een om-standige opgave van studiebewij-zen, uitgeoefend ambt en vermel-ding van uw school, naar het Mi-nisterie van de Vlaamse Gemeen-schap, Departement Onderwijs,Administratie Permanente Vorming,Bestuur Afstandsonderwijs, Kunst-laan 43, 1040 Brussel, ✆␣ 02–51374 64 – toestel 256. Dat moetaangetekend gebeuren, uiterlijk zestigdagen na publikatie van de op-roep in het Belgisch Staatsblad.Voorrang wordt eventueel verleendaan de kandidaten die minder dan75 procent van een normale func-tie uitoefenen. ❏

EEN EILAND IN DE KLAS

De problematiek van de Der-de Wereld is moeilijk en complex.Het lesmateriaal van Vredeseilan-den vertaalt deze problemen ech-ter naar concrete situaties in Afri-

30 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

ka. Zo kunnen de leerlingen ge-makkelijk de brug van Noord naarZuid overschrijden én wordt hunvertekend beeld van de DerdeWereld gecorrigeerd.

Een animator van Vredesei-landen kan naar de school komen.Hij verzorgt een voorstelling metdia’s die ongeveer één à tweelesuren duurt per groep. Na dediareeks volgt eventueel een groeps-gesprek. En dat kost u enkel eenkleine (facultatieve) onkostenver-goeding.

Daarnaast kunt u tegen zeerdemocratische prijzen didactischemappen voor lager en secundaironderwijs kopen en kunt u dia-reeksen en video’s ontlenen. Tenslotte kunt u gratis beschikkenover allerlei tentoonstellingsmate-riaal. Daarmee kunt u uw eigenactiviteiten nog meer kleur geven.␣ ❏Vredeseilanden – Ruelensvest 127 –

3001 Leuven – ✆␣ 016– 22 25 53

LES VOOR ANDERSTALIGEN

Onder de Materialenbank gaateen enorm aanbod onderwijsma-teriaal over anderstaligen schuil.Hiermee wil de vereniging hetonderwijs en de vorming van an-derstaligen stimuleren en verbete-ren. Massa’s achtergrondmateriaalén specifieke lespakketten voorgewoon en volwassenenonderwijskunt u gratis uitlenen. Daarnaastkunnen lesgevers en begeleidersook inlichtingen én bijscholing krijgenrond bijvoorbeeld Nederlands alstweede taal. Ten slotte gaat debank zelf lesmateriaal ontwikke-len om bestaande lacunes op tevullen. De totale collectie bestaatmomenteel uit zo’n 2500 boeken,160 geluidscassettes, 270 video–items en 25 tijdschriften. Via ru-brieken, trefwoorden en een cata-logus is de bank gemakkelijk teraadplegen. ❏

Provinciale Materialenbank – Centrum

Buitenlandse Werknemers – Van Dae-

lestraat 32 – 2140 Borgerhout –

✆␣ 02–235 32 38

NIEUWETENTOONSTELLINGEN❑ Aanwinsten Volks-kunde 1980–1990␣ : tot 31januari.Een overzichtstentoonstellingmet een grote verscheidenheidaan objecten␣ : van historisch waar-devol materiaal tot eenvoudige ge-bruiksvoorwerpen. De hele col-lectie weerspiegelt de evolutie vanhuisraad en volksleven.Er zijn teksten in de opstelling dieachtergrondinformatie geven. Voorschoolgroepen mét leerkracht isde toegang gratis.Museum voor Volkskunde – Gildeka-

mersstraat 2–6 – 2000 Antwerpen –

✆␣ 03–232 94 09

❑ Roger Raveel ’70␣ : van 22 de-cember tot 10 februari.De innige band tussen de kunste-naar Raveel en dit museum is deaanleiding voor een tentoonstel-ling die een overzicht biedt vanzijn werk uit de jaren ’80. Naast degeïllustreerde catalogus is er ookeen gratis begeleidende tekst voorleraars. Zo kunt u uw bezoek voor-bereiden in de klas. U betaalt 50␣ fr.per persoon voor groepen, maarleerlingen onder de 14 jaar mogengratis binnen. Een geleid bezoek(max. 25 personen) kost 900␣ fr.Speciaal voor leerlingen tussen 6en 12 jaar zijn er geleide creatievebezoeken. Die duren zo’n tweeuur en kosten 25␣ fr. per leerling.Na een bezoek aan de tentoonstel-ling kunnen de leerlingen hunindrukken plastisch uitwerken inhet jeugdatelier. Het resultaat mo-gen ze meenemen naar de klas ofnaar huis.Provinciaal Museum voor Moderne Kunst

– Romestraat 11 – 8400 Oostende –

✆␣ 059–50 81 18

❑ Camera’s uit België en Neder-land (tot 12 januari) en Tajiri –Photography re–explored (tot9 februari).Het fototoestel is vooral een En-gelse, Franse en Duitse verwezen-lijking. Toch bestond er ook inBelgië en Nederland een camera-produktie. Die –zeer verschillen-de– produkten vormen het onder-werp van de eerste tentoonstel-ling. Shinkichi Tajiri experimen-teert met fotografie en keert terug

naar de oude procédésen proefnemingen

(daguerrotypie, stereofo-to, ingekleurde foto).

De toegang tot het museumis gratis. Een rondleiding (max.

20 personen) kost 900␣ fr. Voorscholen is er een speciaal pro-gramma. Aan de hand van eengroepsfoto maken de leerlingenkennis met de basisbegrippen vande fotografie. Daarna bezoeken zezowel de vaste collectie als detijdelijke tentoonstellingen. Dit pro-gramma kost 550␣ fr. per groep van15 deelnemers.Provinciaal Museum voor Fotografie –

Waalse Kaai 47 – 2000 Antwerpen –

✆␣ 03–216 22 11

KLASSETIP VANDE MAAND

❑ HEDENDAAGSE KUNSTDe Educatieve Dienst van het Mu-seum voor Hedendaagse Kunst inAntwerpen doet zijn best om onzedrempelvrees voor moderne kunstte verlagen. Scholen die een ten-toonstelling van het MUHKA be-zoeken kunnen op heel wat steunrekenen. Er zijn begeleidendefolders voor volwassenen (40␣ fr.of 10␣ fr. samen met een geleidbezoek) en voor leerlingen lageren lager secundair onderwijs (20␣ fr.of 5␣ fr.). Voor leerlingen hogersecundair onderwijs is er telkenseen lespakket (40␣ fr. of 10␣ fr.). Bijalle werken zijn trouwens tentoon-stellingsteksten voorzien.Daarnaast zijn er ook nog mu-seumspelen, waarbij het museumgratis didactisch spelmateriaal terbeschikking stelt. En ten slotte zijner geleide bezoeken. Voor kleu-ter– en lager onderwijs kosten ze400␣ fr. per 10 leerlingen (toeganggratis), voor secundair en hogeronderwijs kosten ze 800␣ fr. per 20leerlingen (toegang 50␣ fr. per per-soon).Het programma␣ : Kunst in Vlaan-deren 1980–1990 (14 decembertot 26 januari); Les Levine (8␣ fe-bruari tot 29 maart); Walter Swen-nen (11 april tot 31 mei); Woord enbeeld in de Belgische Kunst (13juni tot 27 september). ❏

Educatieve Dienst MUHKA – Leu-

venstraat 32 – 2000 Antwerpen – ✆␣ 03–

238 59 60

IDEE

NEDERLANDSE VIDEO’S

De mediatheek van de Neder-landse Rijksvoorlichtingsdienst be-schikt over ongeveer 1300 titelsdie u daar kunt huren of kopen.Naast de grote catalogus zijn erdeelcatalogi secundair onderwijsvoor bijvoorbeeld aardrijkskunde,geschiedenis, maatschappijleer,biologie en kunstgeschiedenis.

Het Centrum voor Onderwijs-media van ons eigen ministeriekoopt al jaren videorechten vansommige van deze produkties. Dievideo’s kunt u dus gewoon inBrussel bestellen. Huren in Neder-land kost ongeveer 1100 frank,verzendkosten inbegrepen. Bij onsis de service in principe gratis (zelfeen lege cassette opsturen !). Maarveel van deze produkties zult u inNederland moeten zoeken. ❏

– Rijksvoorlichtingsdienst – Mediatheek

– Postbus 20006 – 2500 EA Den Haag

– ✆␣ 00–31–70–3564201

– Centrum voor Onderwijsmedia – Han-

delskaai 7 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–2174190

DUITS IN BRUSSEL

Elke woensdagnamiddag staatin het Brusselse Goethe–Instituutde Duitse taal centraal. Van 14 u.tot 19 u. kan iedereen er met zijnvragen terecht.

Van 14 u. tot 17 u. is er peda-gogische raadpleging voor leraarsDuits. Vanaf 15 u. is de Media-theek open. Daar vindt u informa-tie over allerlei audiovisueel leer-materiaal. De bibliotheek is openvan 10 u. tot 19 u. Geïnteresseer-den kunnen om 15 u.45 een rond-

UNITED WORLD COLLEGES

Als 16– of 17–jarige twee jaarin het buitenland studeren, sa-men met leeftijdsgenoten uit meerdan 60 verschillende landen, hetkan. Het programma van de inter-nationale scholen United WorldColleges besteedt niet alleen aan-dacht aan de traditionele vakken,maar ook aan persoonlijk werk eneen actief engagement aan aller-hande «services»␣ : van reddingenop zee of in de bergen tot sociaalwerk met gehandicapten. Ook sport–en kunstbeoefening, toneel, EHBOenz. staan op het programma.

Na het vierde of vijfde jaarsecundair onderwijs kunnen deleerlingen zich kandidaat stellen.Na twee jaar behalen ze het Inter-nationaal Baccalaureaat dat toe-gang verleent tot alle vormen vanhoger onderwijs. De selectie ge-beurt op basis van hun kwaliteitenin de ruimste zin. Wie dat nodigheeft kan een studiebeurs krijgen.Uiterste datum van inschrijving␣ :31 december. Snel reageren dus␣ !␣ ❏Koning Boudewijnstichting – Fonds United

World Colleges – Brederodestraat 21 –

1000 Brussel – ✆␣ 02–511␣ 18␣ 40

WERELD IN DE KLAS

Meer dan 400 diamontages,films en video’s liggen voor u klaarom aan vorming te doen. Ze zijnverdeeld over drie hoofdonder-werpen␣ : Vrede, Derde Wereld enWelzijnswerk (sociale en milieu–problematiek). Het septembernum-mer van Wereldmediatheek–nieuwsis tevens een gratis catalogus.

leiding krijgen met speciale aan-dacht voor nieuwe uitgaven voorhet onderwijs. Om 16 u. wordennieuwe leermaterialen voorgesteld(afhankelijk van de aanwinsten).

Daarnaast zijn er ook cursus-sen waar verschillende aspectenvan het taalonderricht Duits alsvreemde taal aan bod komen. En-kele vooropgestelde thema’s voordit schooljaar␣ : Wozu lehren wirFremdsprachen␣ ? (Lernziele),Warum ist Frontalunterricht soschön␣ ? (Sozialformen) en Des Le-hrers Freud, des Schülers Leid␣ :Grammatik im Unterricht. ❏

Goethe–Instituut – Belliardstraat 58 –

1040 Brussel – ✆␣ 02–230 39 70

Eén telefoontje volstaat om de helewereld in uw klas te halen. ❏

Wereldmediatheek – Italiëlei 98A – 2000

Antwerpen – ✆␣ 03–225 03 67

VORMING VOORLERAARS

✱ ALGEMEEN• Inleiding tot de geschie-denis der godsdiensten (8 ja-nuari); De alledaagse wereld vanhet Jodendom (15 januari); Con-frontatie met de wereld van deIslam (22 januari); Het Oostersegeloof (29 januari); Astrologischefamiliegodsdiensten bij de Azte-ken (5 februari). (Org.␣ : A).• Relationele en seksuele opvoe-ding (7, 14 en 21 januari); Niet–verbale communicatie/Lichaams-taal (8 sessies vanaf 6 februari);Benadering van kinderen in nood-situaties (15, 22 en 29 januari); D–Base IV (8 sessies vanaf 8 januari).(Org.␣ : A).• Wees in je recht (10 sessies van14 januari tot 24 maart); BezoekRembrandt retrospectieve Amster-dam (18 januari); De Romeinsekunst tot de gotiek (17 sessies van15 januari tot 27 mei); Draaiboeken découpage van filmscenario’s(5 sessies van 18 januari tot 22februari); Doka–cursus wit–zwartfotografie (5 sessies van 18 januaritot 14 maart); Management in denon–profit (6 sessies van 31 janua-ri tot 24 april). (Org.␣ : B).• De ARGO en de Lokale Raden␣ :11 januari en 1 februari (Gent) of18 januari en 8 februari (Antwer-pen) of 25 januari en 15 februari(Brugge). Slotdag voor iedereen␣ :28 maart in Mechelen. (Org. E).• Basiscursus voor video–amateurs␣ :11, 18 en 25 januari en 1 februari.(Org. F).• Efficiënter telefoneren (13 janua-ri␣ : Antwerpen; 20 januari␣ : Has-selt; 27 januari␣ : Elewijt; 10 februa-ri␣ : Gent; 17 februari␣ : Torhout);EHBO en opvang van zieke kin-deren op school (10, 17 en 24januari in Elewijt); Schrijftraining(16 en 30 januari en 13 en 27februari␣ : Gent; 12 en 26 maart, 23april en 7 mei␣ : Antwerpen).(Org.␣ :␣ G).

✱ BASISONDER-WIJS• Geweldloze opvoedingin de kleuterklas (20 en

27 januari, 3 en 10 februa-ri); Geweldloze opvoeding in

de lagere school (17 en 24 fe-bruari, 2 en 9 maart). (Org.␣ : D).

✱ SECUNDAIR ONDERWIJS• Geweldloze opvoeding in demiddelbare school␣ : 29 februari.(Org.␣ : D).• Teaching business English (6 tot8 januari); Testing oral interaction(9 januari); Seminar/Workshop onteaching pronunciation – Stressand intonation in the English class(9 januari)); Communicative gram-mar – A way to reconcile old andnew English teaching␣ ? (13 en 14januari). (Org.␣ : C).

✱ HOGER ONDERWIJS• Self–access learning in ELT (9 tot22 februari, Saffron Walden); To-wards a methodology of teachertraining in EFL (27 maart tot 10april, Canterbury); Management inELT␣ : the role of the inspector/adviser (29 maart tot 10 april, Lancas-ter); Distance learning in Englishlanguage teacher development (5tot 15 mei, Birmingham). (Org.␣ :␣ C).

DE ORGANISATOREN␣ :A␣ : Uitstraling Permanente Vor-ming – Pleinlaan 2 – 1050 Brussel– ✆␣ 02–641 27 50B␣ : Dommelhof – Toekomstlaan 5– 3910 Neerpelt – ✆␣ 011–64 30 49C␣ : The British Council – Jozef II–straat 30 – 1040 Brussel –✆␣ 02–219 36 00D␣ : De Vuurbloem – Rapaertstraat39 – 8310 Assebroek –✆␣ 050–37 10 17E␣ : Oudervereniging voor de Mo-raal – Lange Leemstraat 57 – 2018Antwerpen – ✆␣ 03–233 70 32F␣ : Cultureel Centrum Dilsen (i.s.m.Maatwerk) – Rijksweg – 3650 Dil-sen–Stokkem – ✆␣ 011–75 61 35G␣ : Centrum voor Andragogiek –UFSIA – Prinsstraat 8 – 2000 Ant-werpen – ✆␣ 03–220 46 93 ❏

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣31

IDEE

PROBLEMEN IN DE KLAS

De thematiek van de zorgver-breding en het leerbedreigde kindstaat centraal in het dubbelnum-mer 68/69 van Onderwijskrant.Eerst een algemeen gedeelte meteen bijdrage over preventieve zorg-verbreding en remediëring in deklas, een interview met dyslexie–specialist prof. Ruijssenaars, bij-dragen over onderwijsvoorrangs-beleid, migrantenbeleid, analfabe-tisme, zittenblijven enz. Het twee-de gedeelte van dit themanummerbeschrijft methodieken␣ : directesysteembenadering bij aanvanke-lijk lezen, orthodidactische metho-des voor lezen en spelling, demethodiek van de werkwoords-vormen enz. Een specifieke bijdra-ge rond onderwijs en mishandel-de kinderen kadert ook deze pro-blematiek in het bredere veld vande zorgverbreding.

Dit extra–dikke nummer (104blz.) kost 180 fr. Een abonnementop Onderwijskrant kost 450 fr.voor 5 nummers. Studenten enwerklozen betalen 350 fr. en in

32 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

combinatie met het AKO–lidgeldbetaalt u 750 fr.Onderwijskrant – Noël Gijbels – Steyen-

hoflaan 11 – 3130 Betekom – ✆␣ 016–

56 93 46

DE NIEUWE VERSCHUEREN

Zestig jaar na de eerste editie iser nu een compleet herwerkte ne-gende editie van Verschuerens GrootGeïllustreerd Woordenboek.

De nieuwe «Verschueren» com-bineert een verklarend woorden-boek (meer dan 100.000 trefwoor-den) met een beknopte encyclo-pedie (meer dan 50.000 artikels en4000 illustraties).

Speciale aandacht kreeg devormgeving. De twee delen (tel-kens 1152 blz. of een totaal van2304 blz.) zijn iets groter en stevi-ger geworden. De moderne grafi-sche design waarborgt gebruiks-vriendelijkheid. ❏

Verschuerens Groot Geïllustreerd Woor-

denboek is een uitgave van de Stan-

daard Uitgeverij en kost 3750 fr. Hij ligt

in elke boekhandel.

GRATIS NAAR GRIEKENLAND

De wedstrijd Cultuurschool vanhet Jaar staat dit keer in het tekenvan Griekenland. Dertig Vlaamsescholieren onthalen begin juli der-tig jonge Grieken gedurende éénweek en eind juli gaan ze dan zelfeen week naar Griekenland.

U bent leraar in het hogersecundair onderwijs en al deleerlingen van uw klas hebbeneen C.J.P. U stelt dan klassikaaleen dossier samen over Grieken-land waarbij u een fictief reispro-gramma van één week uitwerkt.Het origineelste, sterkst gedocu-menteerde en fraaist gepresen-teerde project wint de hoofdprijs␣ :u gaat met uw klas deze reis gratismaken. ❏

Cultureel Jeugd Paspoort – Ivo Goris –

Waterkrachtstraat 36 – 1040 Brussel –

✆␣ 02–230 95 70.Vóór 15 maart ver-

wacht hij uw reisplan.

IDEE

✱ ALGEMEEN– Vereerde meesterEen divertimento in twaalfdeeltjes␣ : twaalf bijdragenover leven en werk vanWolfgang Amadeus Mozart diedit voorjaar in De Standaard zijnverschenen. Aangevuld met in-terviews geeft dit boek een bontén toch coherent beeld van deSalzburgse meester.Cultuurredactie De Standaard – DNB/

Pelckmans – 99 blz. – 495␣ fr.

– School en public relationsOnderwijsinstellingen moeten aanhun publieksgroepen duidelijkmaken waar zij voor staan en wel-ke bijdragen zij aan de samenle-ving leveren. Hierbij kunnen ver-schillende PR–instrumenten hulpbieden. De opzet van een echtPR–plan dwingt de school na tedenken over haar doelstellingen.PR doe je er niet even bij, het moeteen integraal deel zijn van de acti-viteiten van uw school.H. van den Berselaar – Educaboek –

Postbus 48 – 4100 AA Culemborg –

✆␣ 00–31–3450–71315 – 52 blz. – ±500␣ fr.

– Fragmenten van architectuurin BelgiëEen overzicht van de ontwikkelin-gen in de Belgische architectuurtussen 1980 en 1990. Géén volledi-ge inventaris, wel een besprekingvan verschillende tendensen aande hand van markante gebouwen.Marc Dubois &␣ Steven Stals – 3de deel

van de jaargang 1991 van Openbaar

Kunstbezit in Vlaanderen – Kasteel-

straat 97 – 8700 Tielt – ✆␣ 051–42 42

99 – 40 blz. – 180␣ fr. per nummer –

600␣ fr. voor de hele jaargang (4 num-

mers)

✱ BASISONDERWIJS– Christoffel Plantin, de Mees-ter van de Gulden PasserKasper stapt door een antieke spiegelhet drukkersatelier van Christoffel

Plantin binnen. Via deavonturen van Kasper enChristoffel (een kleinzoonvan Plantin) krijgen we

een beeld van leven enwerk van de beroemde Ant-

werpse drukker en de boek-drukkunst uit de zestiende eeuw.

Nieuwe deeltjes over Rubens enVan Gogh zijn in voorbereiding.Corine Kisling – Uitgeverij De Vries–

Brouwers – 52 blz. – 479␣ fr.

– Als de schoolbel rinkeltNaar aanleiding van 175 jaar ge-meentelijk onderwijs in Assenedeschetst de auteur een brok onder-wijsverleden dat ons allen bekendin de oren klinkt. Tal van gebrui-ken in en rond de school wordenuit het vergeetboek gehaald waar-door dit boek het lokale niveauoverstijgt.Christiaan Dierickx – Houtlandstraat

3 – 9960 Assenede – ✆␣ 091–44 04 81

✱ SECUNDAIR ONDERWIJS– KernchemieDe auteurs onderscheiden verschil-lende niveaus in de leerstof. Deuitbreidingsleerstof is duidelijk her-kenbaar gemaakt en krijgt aparteoefeningen. Zo wordt de geschie-denis en toepassing van de kern-chemie voor iedereen toeganke-lijk.Peter Lambers &␣ Eddy Van Hoye – DNB/

Pelckmans – 64 blz. – 220␣ fr. – 195␣ fr.

vanaf 5 exemplaren

– Kleding door de eeuwen heenMeer dan 1000 illustraties in kleurvertellen de geschiedenis van dewesterse kleding van 2000 voorChristus tot heden. De verschillen-de nationale tradities, de klasse-verschillen, jong en oud, rijk enarm, adel en burgerij, stads– enplattelandsmensen defileren aanons voorbij.John Peacock – Uitgeverij Pelckmans –

224 blz. – 1390 fr.

– De Europese Gemeenschap␣ :

twaalf landendocumentatiesEen algemeen hoofdstuk over deEG wordt gevolgd door 12 landen-documentaties. In een vaste, over-zichtelijke structuur bespreken deauteurs achtereenvolgens geolo-gie, klimaat en bodem, geschiede-nis, bevolking, hoofdstad, econo-mie, verkeer en toerisme, politiek,onderwijs, cultuur en media en derelatie tot de EG van de 12 Europe-se lidstaten.Centrum voor Internationale Vorming

in het Nederlandse Onderwijs – Nas-

sauplein 8 – 1815 GM Alkmaar – ✆␣ 00–

31–72–118502 – 312 blz. – ± 1050␣ fr.

KLASSETIPPORTUGEES AVONTUUR

IN VLAANDERENTwee succesrijke Portugese jeugd-schrijvers hebben zich op Vlaan-deren gestort. Het resultaat vanhun reis is een spannend avontu-renverhaal en een boeiend ge-schiedkundig gedeelte in één boekvoor jongeren vanaf 11 jaar. Hetschrijversduo heeft van hun vorigeboeken in Portugal miljoenen exem-plaren verkocht. Ze komen zelf uithet onderwijs en ook met dit nieu-we boek valt in de klas goed tewerken.Bovendien krijgt u er een gratislespakket bij dat via het boekaardrijkskunde, geschiedenis enliteratuur van Portugal en Vlaan-deren in de klas haalt. De uitgavekwam tot stand met de steun vanhet Ministerie van BuitenlandseZaken van Portugal en sluit mooiaan bij Europalia. ❏

Een Portugees Avontuur in Vlaande-

ren werd geschreven door Ana Maria

Magelhaes en Isabel Alçada. Het kost

298 frank en werd uitgegeven door

Houtekiet, Vrijheidsstraat 33, 2000

Antwerpen. Daar kunt u ook het gratis

lespakket aanvragen ✆␣ 03–238 08 93

ONDER DE KERSTBOOM

Wij vinden een aantal nieuwejeugdboeken over de Sint en deKerstman zo leuk dat we ze u bestdurven aanbevelen.

In De kerstvrouw (vanaf 4jaar), wordt de kerstman ziek enneemt zijn vrouw het werk over.In De kerstman in het circus(vanaf 4 jaar) gaat kerstman Her-man op zoek naar een vakantie-job. In Koning Rollo en de baardvan de kerstman verliest de kerst-man zijn magische baard, met allegevolgen van dien. Paulus dehulpsinterklaas vertelt hoe dezeboskabouter de dieren met ca-deautjes verrast. In SinterklaasjePieterbaasje (vanaf 2,5 jaar) ver-kleden Kimmie en Kareltje zich opde peuterspeelzaal. Liesje en Fluphouden niet van kerstbomen envisite en beginnen aan De kerst-reis (vanaf 8 jaar). Toscas’s kerst-feest bewijst dat ook katten feestvieren. Klink, klokje, klingelin-geling brengt nieuwe voorlees-kerstverhalen voor kleuters vanaf3 jaar. En ten slotte is er eenherdruk van Dick Bruna’s Kerst-mis (eerste lezertjes). ❏

– De kerstvrouw – Penny Ives – Davids-

fonds/Infodok – 28 blz. – 445␣ fr.

– De kerstman in het circus – Brian

Pilkington – Davidsfonds/Infodok – 28

blz. – 445␣ fr.

– Koning Rollo en de baard van de

kerstman – David Mc Kee – Leopold –

32 blz. – 450␣ fr.

– Paulus de hulpsinterklaas – Jean

Dulieu – Leopold – 80 blz. – 199␣ fr.

– Sinterklaasje Pieterbaasje – Jeanine

Jordaan – Kimio – 290␣ fr.

– De kerstreis – Wim Hofman – Van

Goor – 72 blz. – 350␣ fr.

– Tosca’s kerstfeest – Matthew Sturgis –

MP Uitgeverij – 32 blz. – 155␣ fr.

– Klink, klokje, klingelingeling – Van

Holkema &␣ Warendorf – 96 blz. – 495␣ fr.

– Kerstmis – Dick Bruna – De Cocon –

28 blz. – 295␣ fr.

WELCOME TO AMERICA

Via de Commission for Educa-tional Exchange (CEE) kunt u vol-gend schooljaar lesgeven in deVerenigde Staten. Voorwaarden␣ :

vastbenoemd zijn in het hogersecundair onderwijs, tenminste driejaar lesgeven, een jaar verlof metwedde kunnen krijgen én uw in-richtende macht moet bereid zijnom in uw plaats een Amerikaanseleraar (betaald door zijn school) teplaatsen. Wie nog geen drie jaarervaring heeft kan zich kandidaatstellen voor het Foreign LanguageTeaching Assistants Program. Uwordt dan assistent Frans, Duits of

Nederlands aan een Amerikaanscollege of universiteit. U krijgt kosten inwoon van uw Amerikaanseschool en kunt zelf nog cursussenvolgen.

Wie geen jaar weg wil kan ookdeelnemen aan het zomerprogram-ma. Dat omvat vijf weken vanintensieve studie (geschiedenis, aard-rijkskunde, Engels, sociale weten-schappen enz.) en een groepsreisvan een week door de States. Alle

KLASSE NR.20 DECEMBER '91 ␣33

IDEE

onkosten worden door de CEEgedragen.Datum van de laatste kans␣ : 15januari. ❏

Commission for Educational Exchan-

ge between the United States of Ameri-

ca, Belgium and Luxembourg – Gul-

den Vlieslaan 79 – 1060 Brussel –

✆␣ 02–537 08 59

DE ELS

Zes prentbriefkaarten en eenbegeleidende tekst schetsen hetecosysteem van de els. De set kost75␣ fr. (50␣ fr. vanaf 10 sets). Dereeks rond de berk en zijn ecosys-teem is aan dezelfde voorwaardenverkrijgbaar. Samen is het geschiktmateriaal voor de basisschool.❏Stichting Leefmilieu – Kipdorp 11 –

2000 Antwerpen – ✆␣ 03–231 64 48

EUROPESE SCHAT

Eudised (lidstaten van de Raadvan Europa) en Eurydice (EG–landen) zijn twee Europese infor-matienetwerken voor onderwijs.Om een babylonische spraakver-warring te voorkomen gebruikenze een gestandaardiseerde lijst metonderwijstermen waarmee o.a. pro-jecten en documenten wordenomschreven.

Die lijst verscheen onlangs ineen nieuwe uitgave onder de titelEuropese Thesaurus van hetonderwijs. Dit basiswerk telt 490blz. en is verkrijgbaar in de negenofficiële EG–talen. Steeds, dus ookin de Nederlandse versie, staat bijelk omschreven begrip de voorge-schreven term voor de acht andereEG–talen. Het boek kost 2327␣ fr.(BTW is dan wel inclusief). ❏

34 KLASSE NR.20 DECEMBER '9134 KLASSE NR.20 DECEMBER '91

Verkoopadres␣ : Belgisch Staatsblad –

Leuvenseweg 42 – 1000 Brussel –

✆␣ 02–512 00 26

MIGRANTENOUDERS

De videofilm Migrantenjon-geren en hun ouders schetst hetportret van vijf Turkse en Marok-kaanse jongeren die het gemaakthebben. Ze beklemtonen vooralde positieve invloed van hun oudersen de kennis van de Nederlandsetaal. De eigen waarde van de mi-grant en zijn cultuur komt even-eens op de voorgrond. De filmricht zich tot leerlingen van lageronderwijs en de eerste graad vanhet secundair onderwijs én hunouders. Een videocassette met eenTurkse, Marokkaanse én Neder-landse versie kost 1200␣ fr. ❏

Vrij PMS 1 – Zevenbonderstraat 80 –

3600 Genk – ✆␣ 011–35 29 52

OMSCHAKELEN

Vrouwen die aan hun leven ofcarrière een nieuwe richting wil-len geven kunnen daarvoor te-recht bij Omschakelen. De cursus-sen zijn opgebouwd rond de ele-menten vorming, oriëntering enbijscholing. Groepswerk, erva-ringsgericht leren en zelfwerkzaam-heid zijn daarbij veelgebruikte tech-nieken. Enkele voorbeelden␣ : Weer-baarheidstraining, Loopbaanplan-ning, Omgaan met conflicten, Or-ganisatiestructuur.

Men werkt in groepen van 12tot 15 deelnemers. De mogelijk-heid bestaat trouwens om dezeprogramma’s in overleg en op uwmaat te organiseren. ❏

Omschakelen – Uitbreidingstraat 498

– 2600 Berchem – ✆␣ 03–230 54 72

DE SPRONG

12.000 laatstejaarsstudentensecundair onderwijs in West–Vlaan-deren krijgen telkens een heel jaarlang het tijdschrift SPRONG. Dat iseen initiatief van alle Westvlaamsekatholieke instellingen voor hogeronderwijs en verantwoordelijkenuit het secundair onderwijs en hetPMS. De studenten vinden in hetblad preciese informatie, toekomst-

perspectieven, studieadvies, ach-tergronden, interviews, data vanopendeurdagen enz. Het resultaatvan deze gemeenschappelijke aan-pak is een modern tijdschriftdat veel meer biedt dan de voor-dien willekeurig verspreide fol-ders en informatie. ❏

De Sprong – Doorniksesteenweg 145 –

8500 Kortrijk

BRUSSEL IN STRIPS

Vincent Dugomier schreef enAndré Moons tekende voor deschoolgaande jeugd een vlot strip-verhaal over de geschiedenis vanBrussel. In «De zaak Breugel» speurenvier Brusselse ketjes en hun spre-kende straathond via onderaardsetijdsdoorgangen in verschillendetijdvakken naar een gestolen Breugel.

Via de strip kunnen uw leerlin-gen kennis maken met de culture-le achtergrond en de politieke in-stellingen van het hoofdstedelijkgewest. De Brusselse Executieveliet trouwens een tiental pedago-

gische fiches opstellen waarinleerkrachten informatie en sug-gesties vinden.

Strip en pedagogische fiches

kunt u gratis krijgen. U moet erdan wel de zonden van de vertalerbijnemen. ❏

Kabinet minister Charles Piqué – Brus-

selse Executieve – Hertogsstraat 9 –

1000 Brussel – ✆␣ 02–506 32 11

✱ PRIJS VOORBIOLOGIE J. KETS1992

De Koninklijke Maat-schappij voor Dierkunde vanAntwerpen kent vier prijzenvan 15.000␣ fr. toe aan studiesover een biologisch onderwerp.Leerlingen uit het zesde jaar vande doorstromingsafdelingen vanhet secundair onderwijs mogenindividueel of in groep (maximum3 leerlingen) deelnemen. De vierprijzen gaan naar twee Nederlands-talige en twee Franstalige studies,netjes verdeeld over vrij en offici-eel onderwijs. U moet de studiesin tweevoud indienen vóór 15 april.Volledig reglement␣ : Zoo van Antwer-

pen – F. Schrevens – ✆␣ 03–231 16 40 of

F. Van Esch, inspecteur – Ambroos-

steenweg 144 – 1981 Zemst–Hofstade

✱ TWINNING METENGELAND

De lagere scholen van het En-gelse Cheshire willen samenwer-ken met scholen van andere lan-den. Elke lagere–schoolklas kanzich dus «twinnen» met Engelseleeftijdsgenoten. De leerlingen krijgeneen ruimere blik op zichzelf, hunomgeving, de mensen rondom hen

en natuurlijk de leef-wereld van hun Engelse

partners. De leraars ma-ken kennis met andere

werkmethoden en anderlesmateriaal.

Langley Centre – Bob Taylor – Main

Road – Langley – Macclesfield SK 11

OBU – ✆␣ 00–44–2605–2713

✱ KINDEREN EN POEZIEOp 21 maart ’92 viert ook Vlaan-

deren De Werelddag Kinderen enPoëzie. Er is o.a. een wedstrijd metals thema Morgen (Kinderen vanEuropa). Tot 21 januari (voor Lim-burg␣ : 11 januari) kunnen de leer-lingen tot 13 jaar (tot en met heteerste jaar secundair onderwijs)zoveel gedichten naar hun provin-ciaal secretariaat sturen als ze wil-len. De gedichten mogen ook geïl-lustreerd zijn (tekeningen, schilde-rijen, foto’s, collages enz.). Eenprovinciale jury maakt de eersteselectie. Uiteindelijk kiest een na-tionale jury bestaande uit kinderenen schrijvers de honderd eindwin-naars. ❏

Voor alle inlichtingen, wedstrijdregle-

ment en provinciale secretariaten␣ : Jan

Vanhaelen – Kloosterstraat 159 – 1700

Dilbeek – ✆␣ 02–466 48 50