Klasse voor Leraren 10

35

description

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

Transcript of Klasse voor Leraren 10

(advertentie)

(advertentie)

(advertentie)

KLASSEMaandblad voor Onderwijsin Vlaanderen

Uitgegeven door hetVlaams Ministerie vanOnderwijs

RedactiePatrick De Busscher,Leo Bormans, Gaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60

02–211 46 61Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–210 54 09

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgever:F. De Smul, Koningsstraat 150,1000 Brussel.

Voorzitter RedactiecomitéJozef Helincks,directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van Onderwijs en hetMinisterie van Openbare Werken.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten : 450 fr.Te storten of over te schrijven␣ oprekeningnr. 000–2005310–29 vanMinisterie van Onderwijs,Diensten Informatie en Biblio-theek, Koningsstraat 150,1000 Brussel,met vermelding van naam, voor-naam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post :02–210 53 80Uw vragen over onderwijs :Dienst Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150, 1000 BrusselTel. 02–210 54 00.

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 10 dec.’90

VIZIER p. 6–15«Als je als leraar denkt of vreest dat je kunt wordenvervangen door een computer, dan is het tijd dat dat ookgebeurt.» Dat zegt één van onze gesprekspartners in dittweede VIZIER over computers op school. We gaan na watzoveel leraars tegenhoudt en door welk virus de anderengebeten zijn.Waar zit de goede software ? Wat verandert een computerin uw klas ? En hoe ziet de toekomst eruit ?

ACTIE p. 16–19– Na de truckers, de binnenschippers en de brandweerluiteisteren weldra de leraars het televisiescherm. Wij gingen

Wat houdt u tegen om decomputer in de klas tegebruiken ? VIZIER p. 6.

kijken op de B.R.T.–set : een namaak–leraarskamer en eenéchte school.– De natuurwetenschappen doorbreken de netten.– Er is een nieuw milieutijdschrift voor scholen : «Mens».– Met welke leefsleutel loods je jongeren door hun puberteit?

GIDS p. 20–23– Hoe smaakt een maaltijdcheque ?– Wat doet Eudised voor ons onderwijs ?– Vlaamse leraars naar Wallonië en omgekeerd.– En opnieuw een uitgebreide lijst voor leraars die even naarhet buitenland willen.

PERS p. 24–25Meisjes, beestjes, mannen en hoogbegaafden : voor ugeknipt.

De leraars staan centraal ineen nieuwe B.R.T.-serie.ACTIE p. 16.

FORUM p. 26–29– De Succesroute. Drie mythes over onderwijs ontsluierd.– Een nieuw onderzoek over zittenblijvers : het niveau-verlies, sexeverschillen, de sociale klasse enz.– Knelpunt : hoe moedigt u met succes leerlingen aan ?– Een greep uit de lezersbrieven.

IDEE p. 30–33Nieuwe publikaties, tentoonstellingen, vormingskansen,wedstrijden, televisieprogramma’s, spelen, video’s en reistips…u vindt ze allemaal in IDEE.

SCHOOLAGENDA p.35De week van Luc Stoops. Hij volgt onderwijs vanop de

De succesroute. Mythe enrealiteit van een succes-rijk leraar. FORUM p. 26.

KLASSE NR.10 DECEMBER '90

❑ Dit is KLASSE nr. 10 en daarmee is de eerste jaargang rond. Elkeschool krijgt maandelijks twee gratis nummers. Daarvan hebt u er éénin handen. Maar hoe groot is de kans dat ook een andere collega dit bladte zien krijgt ? In sommige scholen geraakt KLASSE niet verder dan hetkantoor van de directie of een andere sluis. In andere scholen krijgthet de plaats die het verdient : uitnodigend bereikbaar voor elke leraar. Daar is het voorbedoeld. Zorgt u ervoor dat KLASSE op uw school door de sluizen stroomt ?❑ Wie een persoonlijk abonnement heeft krijgt na tien nummers automatisch eenoverschrijvingsformulier toegestuurd. Wacht daar dus op om uw abonnement te vernieuwen.Wie nog geen abonnement heeft kan zichzelf een jaar lang met KLASSE verwennen voorpakweg 450 fr. Bel. 02–211 46 58.

databank.

6 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

VIZIER

Vooral vaardigheden dien je opschool aan te leren.

COMPUTE

WAT HOUDT U TEGEN ?

Weet u wélke computers en audiovisuele media uw school precies heeft?

Hebt u al ooit didactische software in de klas gebruikt ? Eén kans op tien

RS IN DE KLAS

dat u op deze vragen JA kunt antwoorden. Toch heeft bijna de helft van

onze leraars al ergens een initiatiecursus gevolgd en staat zeventig

procent positief tegenover het gebruik van de computer in de klas. Maar

in de praktijk komt er nog bitter weinig van in huis. Hoe is dat mogelijk?

Prof. Johan Heene␣ en Jean–Pierre Verhaeghe␣van het labo voor didactiek aan de R.U.G.voer-den een onderzoek over het gebruik van decomputer in de klas bij 800 Vlaamse leerkrachtenin lager en middelbaar onderwijs. Het meestopvallende resultaat was het verschil tussen degrote algemene interesse en het povere gebruikin de les. Nog geen tien procent wéét welkeapparatuur de school heeft, laat staan dat ze zegebruikt.

– Hoe verklaart u dat ?– Heene : De impulsen vanuit het beleidhebben gewerkt. En de interesse bij deleerkrachten is er. Het loopt mank op eentussenniveau : praktische regelingen bin-nen de school, een gebrek aan samen-werking, overleg en afspraken. De directiespeelt hierbij vaak een grote rol. Als diestimulerend werkt zie je het verschil meteen.– Wat moet de directie doen ?– Heene : In ieder geval de zaak niet emo-tionaliseren. Veel leraars ontwikkelen eenanti–houding als ze zich bedreigd voelen.De computerfreaks doen daar nog eenschepje bovenop door te overdrijven en eensoort geheimtaal te hanteren waardoor deanderen afhaken. De directie moet concretekansen creëren voor álle leraars en horizontalesamenwerking in de hele school bevorderen.Een goede school is geen verzameling solistenmaar een op elkaar ingespeeld orkest. Deovertuigde collega’s functioneren dan alshefboom voor vernieuwing.– Toch zal het moeilijk blijven sommigeleraars voor de zaak te winnen.– Heene : Inderdaad. De leerkrachten zijn erniet op voorbereid, hebben al weinig tijd ensommigen zien het nut er niet van in. Westaan hier echter voor een ingrijpendemaatschappelijke evolutie. De computer isal lang geen gadget meer. Motivatie magtrouwens nooit steunen op toeters en bellen,die moet uit het leren zelf komen. En decomputer is inhoudelijk en kwalitatief eenzegen voor het onderwijs. Uiteraard is hijniet zaligmakend en blijft hij maar eenonderdeel van onderwijs. We moeten hemniet met hoera–geroep als oplossing voorelk probleem binnenhalen. Maar demogelijkheden zijn enorm en het klasgebeurenwordt er aanzienlijk door verruimd.

VIZIER

IK DOE HET WEL/NIET

De grootste reden voor het niet gebruiken vaneen computer in de klas blijkt machinevreesbij leraars te zijn. Wij zijn gewoon aan borden krijt, de rest komt moeilijk de klas binnen.Ook veel andere apparatuur staat op schoolnog ongebruikt, al beseft iedereen het didactischnut ervan. Leraars die de computer welgebruiken melden de volgende problemen :te weinig computers, te weinig goedeprogramma’s, te weinig tijd, een tekort aankennis en vaardigheid om er mee om te gaanen moeilijkheden om de computer in degebruikelijke lesaanpak te integreren.– De computer grijpt drastisch in : hij is naastleerling en leraar een belangrijke derdespeler. Waar moet je op letten als je zoietsin de klas wil halen ?– Prof. Heene : Laat je niet door de techniekafschrikken. Leraars moeten zelf niet kunnen

programmeren. Maar jemoet je wel een aantalvragen stellen.

1. Welk doel wil ik metmijn leerlingen bereiken

– Dat veronderstelt wel een ander typeleraar.– Heene : Daar zit het grote probleem. Deleraar moet van de tree af en verschillendeonderwijsmodellen gebruiken : frontaal lesgeven voor kennisoverdracht bijvoorbeeld,toepassingen laten maken in groepswerken individueel remediëren of verdiepenmet de computer. Maar is de leraar bekwaamen bereid om zo te werken ? De computerconfronteert de leraar met zijn eigen didactischkunnen. Hij moet op zoek naar nieuwevormen van klasmanagement.– De computer invoeren als middel toteen bredere onderwijsvernieuwing ?– Heene : Het zou mooi zijn als dat mochtlukken. Het didactisch belang van groepswerken individualisering is al lang aangetoond.Maar de leraars zetten de stap niet. Dank zijde computer wordt de leraar verplicht uitde routine te stappen, betere oplossingente zoeken en te differentiëren. We weten allang dat ons onderwijs fout zit door teblijven vastklampen aan het leerstofjaar-klassysteem. Daardoor hebben wij zowathet hoogste aantal zittenblijvers ter wereld.Wij scheren iedereen over dezelfde kam enwie niet kan volgen moet het maar opnieuwproberen, op dezelfde manier.

VERSCHILLEN

De grootste verschillen tussen leerkrachtenlager onderwijs en leerkrachten secundaironderwijs situeren zich op het vlak van demate waarin men op de hoogte is van decomputerapparatuur op school. Onderwijzersscoren op dat vlak duidelijk hoger.Ze zijn ook meer dan hun collega’s uit hetsecundair onderwijs gewonnen voor een vroegekennismaking met computers en informatica,reeds van in de lagere school. En ze gelovenduidelijk meer in de extra individualisatiekansendie computerondersteund leren biedt.De houding van Waalse en Vlaamse leer-krachten loopt opvallend gelijk. Toch blijkende Franstalige leerkrachten er significant meervan overtuigd te zijn dat de informatica hetdagelijks leven grondig aan het wijzigen is.Ze achten zich ook beter in staat met computerste (leren) werken, ze vinden minder dat com-puters op school alleen maar gadgets zijn enze zijn er meer dan hun Vlaamse collega’svoorstander van leerlingen reeds vanaf delagere school met de geheimen van de in-formatica vertrouwd te maken. Waalsebasisscholen hebben dan ook veel meercomputers dan Vlaamse. Vlaamse leerkrachtengeloven sterker in de mogelijkheid om metbehulp van microcomputers individualiserendte werken en zijn er meer van overtuigd datde computer hen van veel routineklussen kanbevrijden.

en welke meerwaardelevert de computer op ditvlak? We moesten meerleren denken in doelstel-lingen dan in stukjes leer-stof.

2. Wil en kan ik van hetklassikaal les geven afstap-

pen en tijd vrij maken voor individuele leerlin-gen␣ ? Hoe kan ik iedereen optimaal de kansgeven zich te remediëren of veel verder tegaan dan de anderen ? Hoe begeleid ik datproces ?

3. Op welke manier kan ik samenwerkenmet andere leerkrachten ? De sfeer en decontext op school moeten computergebruikeen kans geven en stimuleren door een ge-meenschappelijke aanpak.

4. Welke programma’s zijn beschikbaar envoldoen aan de eisen ? Hoe kunnen we zeoptimaal integreren in onze onderwijssituatie␣ ?Maak een beperkt gebruik van drill–and–practice. Leer een computer ook gebruiken

Wij individualiseren veel te weinig. Decomputer geeft daartoe nu alle mogelijk-heden, zowel voor de zwakke als voor desnellere of betere leerlingen. Vroeger kondende leraars niet individualiseren : het materiaalwas er niet en ze wisten niet hoe ze de zaaknog onder controle konden houden.Computers stimuleren nu zowel de leerlingals de leraar.– In elk geval ?– Heene : Nee, je moet altijd nagaan wat demeerwaarde van de computer in elkeconcrete leersituatie kan zijn : wat kunnenwe toevoegen aan het proces ? Vooral ophet vlak van motivatie en differentiatie is erveel mogelijk. De basisvraag blijft altijd : watwil ik met mijn leerlingen bereiken ? Als jedat beter kunt met een computer moet je datdoen.– Toch wordt de computer nog vaakgebruikt als weinig creatief instrumentvoor drill–and–practice.– Heene : Daar heb ikniets op tegen. Waaromwordt daar zodenigrerend over ge-daan␣ ? Hoeveel tijd stekende andere leraars in drill–and–practice ? En metwelk rendement ? Metde computer doen deleerlingen het bovendiengraag, iedereen werkt opeigen tempo en niveau,je krijgt onmiddellijkecorrectie en de efficiëntieneemt aanzienlijk toe.Als de leraar de vrijgekozen tijd voor andere creatieve dingengebruikt is dat prima.– Geschikte software blijft een grootprobleem. Wie moet die ontwikkelen ?– Heene : De overheid wil het blijkbaar nietdoen en de individuele leraar kan het niet.De verspreide groepjes te lande zijn ondankshun inzet en enthousiasme nog te vaakwater aan het gieten in een emmer volgaten. Er is te weinig overleg. Volgens mijmoeten er dringend leerkrachten vrij wordengemaakt om met hulp van didactici eninformatici goede programma’s te ontwik-kelen.– Welke rol kan het bedrijfsleven spelen␣ ?– Heene : Bedrijven willen nog al te vaakreclame of wat anders terug voor huninbreng. Van die kortzichtige gedachte zoudenze moeten afstappen. Als het bedrijfslevenhet belang van goed onderwijs inziet kunnenze hun steun in één fonds steken waarmeehet onderwijs zichzelf permanent kanvernieuwen. Dat is wat anders dan bilateralebetrekkingen onderhouden als sponsor vanéén school. Als ze verder kijken dan directcommercieel belang moeten ze ook inziendat globale samenwerking op termijn beter

om problemen op te lossen.rendeert. Al was het maar door lagerekosten voor een bijkomende scholing in hetbedrijf.– De maatschappij evolueert snel en hetonderwijs traag…– Heene : Juist daarom moeten we op schoolvooral vaardigheden, algemene principesen een persoonlijke houding aanleren. Datis veel belangrijker dan de laatste technischesnufjes proberen te volgen. Op dat vlak zalhet bedrijfsleven toch altijd voor blijven.❏

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 7

VIZIER

«Als je als leraar denkt of vreest dat je kunt

worden vervangen door een computer, dan is

het tijd dat dat ook meteen gebeurt. Alleen

slechte leraars kunnen door een computer

worden vervangen.» Dat zegt Lief Janssens van

de Auteursgroep Educatieve Software.

Volgens haar krijgen enthousiaste leraars veel

te weinig steun.

JE STAAT ALLEEN

Lief Janssens : «Vooreen Opendeurdag sleurenleraars hun eigen com-puter en hun eigenprogramma’s mee naarschool. Daarmee is denaam van de school geredmaar in de dagelijkse prak-tijk krijgen ze vaak weinigsteun. In de klas ervarenze nochtans dat het wérkt.De motivatie en hetrendement stijgen, deleerprestaties gaan ermeestal stevig op vooruit.Maar daarbuiten stotenze op onbegrip en te-genwerking. Dat komtdikwijls hard aan, vooralals je weet dat ze er zeerveel tijd in steken. Voorminder gemotiveerdeleraars komt de houdingvan de freaks bedreigendover. Ze lachen decomputer weg, vindenzichzelf uniek en onver-

vangbaar door een machine. Bovendienhebben heel wat leraars een soort vreem-delingenhaat ten opzichte van de computer.Je hebt er geen idee van hoeveel leraars erop hun school alléén voor staan.

In het beste geval is er wel een computerof zelfs een computerklas. Maar die ismeestal volledig gereserveerd voor in-formatica en wiskunde. Als er dan eenseen andere leraar in mag wordt die vaak alseen kind behandeld, zelfs al is hij opgeleiden weet hij best hoe zo’n toestel werkt.

Ik ben zelf germanist en heb een bij-komende licentie in de educatieve tech-nologie maar toch werd ik aanvankelijk indie middens drie keer negatief bekeken :een vrouw met een taalopleiding die zichmet computers bezig houdt, hoe is hetmogelijk!

Het belangrijkste is de steun van dedirectie. De scholen waar de directeurpositief staat tegenover een geïntegreerdgebruik van de computer, hebben een enormevoorsprong.

Actieve leerkrachten moeten steun er-varen. Ook freaks bereiken namelijk eengrens waarop ze afhaken. Als je in eenvakgroep Frans bijvoorbeeld na langaandringen een software–pakket magaankopen en de anderen blijven er schamperover doen, weigeren er fatsoenlijk mee tewerken enz. dan houd je dat niet lang vol.

Wij idealiseren de computer ook niet.We noemen hem gewoon ons beestje of onswerktuig. Maar het is een belangrijk encompleet nieuw fenomeen. Toch kun je hetvergelijken met een cassetterecorder of eenhandboek. Ook bij die leermiddelen kun je

8 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

je beperken tot aan– of uitzetten, tot beginnenop bladzijde één en stoppen als de bel gaat.Echte leraars springen daar echter veelpersoonlijker mee om. De computerveronderstelt een pedagogische aanpakvolgens het tutor–model. Geprogrammeerdeinstructie en drill–oefeningen mogen maarmet mate worden gebruikt. Naar depedagogische begeleiding moet daaromzeker voldoende aandacht gaan.

Je kunt geen collega’s verplichten omeen computer interessant te vinden. En als zemet hun verstand overtuigd zijn, zijn ze datnog niet met hun hart. Daarom is het belangrijkdat geïnteresseerde leraars steun vinden inschool– en netoverschrijdende groepen, dathet beleid en de directie stimulerend werkenen dat er goede software wordt ontwikkeld.De computer biedt veel te veel kansen omzomaar te laten verloren gaan.» ❏

DE GROEP

De Auteursgroep Educatieve Software is eennetoverschrijdende v.z.w. voor het secundaironderwijs met regionale samenkomsten inelke provincie. De eerste leerkrachten leerdenelkaar kennen toen ze een licentie educatievetechnologie volgden. Daarna zijn ze zich alsgroep gaan inspannen om het gebruik vande P.C. in het educatief proces te stimuleren.Daarom verdelen ze bestaande pakkettendie door leerkrachten voor andere leerkrachtenworden gemaakt. Ze stimuleren ook de ont-wikkeling van nieuwe software, bieden daar-voor faciliteiten, organiseren samenkomstenen begeleiden werkgroepen.Leraars werken vaak meer dan een jaar aaneen programma dat bruikbaar is in hunklaspraktijk. In de auteursgroep worden danvoor– en nadelen besproken. Door confrontatiemet de groep ontstaan steeds nieuwe ideeën.Veel geld valt er niet mee te verdienen. Degroep wil de programma’s ook niet echtcommercialiseren. Toch bestaat er al veelinteresse voor de werking vanuit het buitenland.

Op de driemaandelijkse nieuwsbrief van deauteursgroep komen reacties uit Nederland,Griekenland en Amerika. Iedereen voelt aandat dit nog maar een begin is.Voor secundair onderwijs : AuteursgroepEducatieve Software v.z.w.- Kerkstraat 38-2008 Antwerpen - ✆ 03–235 79 76Biep is een netoverschrijdende v.z.w. metleraars uit de basisschool. Ook het buitenge-woon onderwijs is hier vertegenwoordigd.Zo zijn er speciale één–toets–versies vanprogramma’s voor kinderen met motorischeproblemen. Biep wil de drempel voor com-putergebruik verlagen, degelijke softwarehelpen ontwikkelen en leraars blijven motiveren.Er zijn elke trimester regionale samenkomstenin elke provincie. Daar komen zowel leraarsop af die voor het eerst met een computerwillen werken als mensen die al eigenprogramma’s hebben ontwikkeld. Er zijnwerkboekjes, software–pakketten, eeninformatieblad en een stevige catalogus.Voor basisonderwijs : Biep v.z.w. - Didac-tische software voor de basisschool - KarelOverlaet, Haachtstraat 9 - 2600 Berchem - ✆03–218 45 69

VIZIER

EEN COMPUTER OOK IN JOUW KLAS !

SOFTWARE GETEST

In de regionale oefencentra kunnen de leraarsde lessen van de cursus «Een computer ook injouw klas ?!» in praktijk brengen. Daarnaastkunnen ze ook kennismaken met een helereeks didactische software, die in deze centragetest wordt. Een voorlopige lijst.BasisonderwijsLogoWriter / Globes / Een wereld rondtafels / Het spelraam / Microwerelden«Wiskunde» / Deetee / EigenwijzerBuitengewoon onderwijsLogoWriter / Globes / Mix & Match / ElectraPenTalenAdam and Eve / Textra / Calis / Verhinderenvan fouten / Telex / Deetee / Wordchip /Eigenwijzer / ScoopAardrijkskundeDe wereld in cijfers / Nederland op de fiets␣ /Eurotoer / Wangala / Helios / Reliëf / Geo–tools / Weer en klimaat / PC–Globe + /Oriënteringsoefeningen / Kaart + / Veedrij-vers van MaliEconomieMicro–economie / Theorie van Keynes / Opstap in de administratie / FiskobelNatuurwetenschappenMutaties / Dynamos / Nomas II / Mathcad␣ /Een vijver in de computer / Biopiramide / IP–coach / Bio in–uit / pH–metrie / Zorg om hetwaterWiskundeAbacus / Mathcad / MeetkundeIndustriële TechniekenLogic master / Mechanica en sterkteleer /CNC–simulatie / Card / Turbo–An, –Log en–DC / Digitale technieken / Industriële robotsDienstverlenende TechniekenModetekenen / Voedingsprogramma / Ho !Dieet

Vorig schooljaar ging de multimediale cursus «Een computer ook in jouw

klas␣ ?!» van start. Het was een groot succes. Zo’n 17.000 leraars kregen een

basisvorming informatica en werden tegelijk overtuigd van het belang en de

mogelijkheden van de computer als interactief didactisch hulpmiddel. Meer

dan 2000 leraars betaalden voor en namen deel aan de regionale oefensessies.

In januari gaat deel 2 van start. Nu staat het computergebruik in de leervakken

re oefe

ur Gwijat –2ate

hapen

js –rus

e en

wije – Br

centraal.Ook deel 2 lijkt op een groot succes af

te stevenen. Eind augustus hadden reeds7000 cursisten ingeschreven. De cursus bestaatuit drie delen :–␣ een cursusboek voor zelfstudie, bestaandeuit negen vakspecifieke en vijf algemenehoofdstukken (realisatie : Dienst SchriftelijkOnderwijs);–␣ een reeks van negen T.V.–uitzendingenter illustratie en aanvulling (realisatie : B.R.T.–Instructieve Omroep);–␣ een netwerk van regionale oefencentravoor het opdoen van praktische ervaring(realisatie i.s.m. de onderwijsnetten en deuniversiteiten).

De Dienst Media en Informatietechno-logie zal instaan voor de verspreiding vande videoreeks (na de B.R.T.–uitzendingen)en de didactische software. Vorig jaar heefteen duizendtal scholen zowel de video–programma’s als de software aangevraagd.En wie weet hoeveelscholen de programma’sgewoon zelf hebbenopgenomen. De T.V.–uitzendingen werdenvolledig herzien om denadelen van de eerstereeks op te vangen. Toenwerd immers de meer-waarde van deze uit-zendingen grondig invraag gesteld. Temeeromdat hierbij een aantalstereotypes werdenbevestigd, waardoorveel leraars afhaakten.

Een louter schriftelijke cursus, weliswaargeïllustreerd met een videoreeks, over dewaarde en de mogelijkheden van de computerals leermiddel lijkt echter weinig zinvol.Vandaar dat de deelnemers ook de kanskrijgen om praktische ervaring op te doen.En dit niet alleen door gebruik te maken vande infrastructuur van hun eigen school. Erwordt een heel netwerk opgebouwd vangoed uitgeruste oefencentra. Ze bevindenzich in bestaande instellingen, maar zijnprincipieel toegankelijk voor alle leraars,onafgezien van het net waartoe ze behoren.

De ad– Organisatie van de

van Onderwijs – BestuDiensten voor OnderTEEUW – Koningsstra✆ 02–211 46 47 of 02– Schriftelijk cursusm

de Vlaamse GemeenscOnderwijs en PermanSchriftelijk OnderwiKunstlaan 43 – 1040 B– Didactische softwar

Ministerie van OnderInformatietechnologiHandelskaai 7 – 1000

Er wordt een afzonderlijke begeleidinggeorganiseerd voor het basisonderwijs, voorhet buitengewoon onderwijs en –op secundairniveau– voor Germaanse talen, Romaansetalen, aardrijkskunde, economie, wiskunde,biologie/fysica/chemie, elektriciteit/elektronica, mechanica, hout/bouw, kleding,hotel/toerisme en het paramedisch onderwijs.

De verantwoordelijkheid voor de or-ganisatie van deze oefencentra en voor hungoed functioneren ligt bij de verschillendeonderwijsnetten. Geïnteresseerde scholencontacteren dus het beste hun inrichtendemacht. A.R.G.O., C.O.N.O., C.V.P.O., N.S.K.O.en V.B.S.G. zullen immers elk een voorsteltot aanduiding van oefencentra opmaken.De stuurgroep van het project maakt opbasis van deze voorstellen een definitieveselectie en vult deze aan met de zevenuniversitaire oefencentra. Daar werden immersin het schooljaar ’84–’85 de eerste vijfentwintig

leraars–pioniers ge-vormd.

De cursus start injanuari en de inschrij-vingen lopen als eentrein. Wie wil kan nogaltijd inschrijven via dedienst Schriftelijk On-derwijs. Wees echtersnel, want het aantaldeelnemers voor deeerste golf wordt beperkttot 10.000. De schriftelijkecursus krijgt u gratis,voor deelname aan deoefensessies betaalt u

450 frank basisprijs + 250 frank per sessie(een reeks bestaat uit minstens drie sessies).

Gemeenschapsminister Daniel Coens :«Didactische informatica binnen het on-derwijs biedt fantastische perspectieven.De onderwijsnetten beseffen dit ten volle ensteken veel tijd en energie in de integratieervan. Laten we in elk geval in samenwerkingmet de informaticanijverheid blijven wakenover de kwaliteit van het materiaal. Onzeeerste doelstelling is een kwaliteitsverbeteringvan het leerproces. Dat vooral mogen weniet uit het oog verliezen.» ❏

ssenncentra : Ministerieemeenschappelijke

s – de heer E. PLAT-

138 – 1000 Brussel –11 46 40riaal : Ministerie van – Administratie voorte Vorming – Dienst Mevr. L. DALLE –sel – ✆ 02–513 74 64 videoprogramma’s ␣ :s – Dienst Media en Mevr. D. BOUE –ussel – ✆ 02–217 41

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 9

VIZIER

COMPUTERS ENONDERWIJS

SCHOOL EN COMPUTER

De vereniging School & Computer werd in 1981 opgericht om het gebruik vande computer als een nieuw didactisch hulpmiddel voor het onderwijs te

begeleiden. Zij richt zich op de eerste plaats tot de leraars en is uitgegroeid tot eenvereniging met leden afkomstig uit alle onderwijsnetten, –vormen en –niveaus.

De vereniging geeft een eigen tweemaandelijks tijdschrift «School & Computer» uit.Daarin vindt u besprekingen van educatieve programma’s, onderzoeksresultaten enverslagen van conferenties en symposia, tips voor gebruik van de computer, nieuws uit decomputerindustrie dat weerslag kan hebben op het onderwijs. Het tijdschrift staat openvoor al wie op dit terrein actief is in Vlaanderen.De tweede belangrijkste activiteit is het jaarlijkse symposium in de U.I.A.. Daar wordende meest recente ontwikkelingen rond het gebruik van de computer in het onderwijsvoorgesteld. De praktijkbeurs brengt veel demonstraties door leerkrachten en stands vanverenigingen en firma’s.Voorzitter : C. Borgers – Verzetstraat 8 – 3300 TienenLidgeld : 600 fr. per jaar, te storten op 068–0882150–59 – Bloesemlaan 17 – 3360Korbeek–Lo

Flanders Technology en de Onderwijscomputers staan

in april op hetzelfde toetsenbord. Een uitnodiging

voor een symposium en een prijs.

Na afloop van het vijfde multidiscipli-nair symposium Computers in Onder-wijs, Onderzoek en Geneeskunde werdende Jongerenprijzen 1990 uitgereikt. Hetbetreft hier een initiatief van een vijftientalfirma’s en organisaties dat wordt gesteunddoor het Vlaams Ministerie van Onderwijs.Het is een wedstrijd voor de origineelstebiomedische of didactische software.

In de categorie jonger dan 18 ging deprijs didactische software, ter waarde van60.000 frank, naar Frederik De Vusser. Hijontwierp Doctifus, een programma voorhet aanleren van het basisvocabularium ende hoofdvormen in het Latijn. In decategorie ouder dan 18 werdYves Dejaegher bekroondvoor Toepassingvan de informa-tica bij de studievan equivalen-te schema’s vanelektrische ma-chines. De prijsvan het Vlaams Mi-nisterie van Onder-wijs ging naar S. Hel-zen voor Verba Latinawaarmee leerlingen van hettweede jaar V.S.O. Latijnsewerkwoordsvormen en stam-tijden kunnen inoefenen.

Intussen zijn ook al de titelsvan het zesde congres ingeprint :Computers en Onderwijs in hetEuropa 1992 en Computers en Genees-kunde : toepassingen en onderzoek.

Dit volgende multidisciplinair sympo-sium heeft plaats in Gent op 20 april in hetraam van Flanders Technology International.Een werkgroep stelt het programma samenin overleg met de Europese EconomischeGemeenschap, Flanders TechnologyInternational, het Vlaams Ministerie vanOnderwijs en Euryclee.We geven u alvast een voorproef van degespreksthema’s over de computers in hetonderwijs.

10 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

1. Over het nut van computers encomputerprogramma’s voorgehandicapten : het Europeesactieprogramma␣ – Helios–project,een stand van zaken en toekomst-visie.2. Het vreemde talenonderwijs inE.G.–verband : het Lingua–projecten het foreign languageproject.En voorts Vlaamse taalomgevingenop computers.3. Databanken en communicatie :* Minitel : elektronisch informatienetwerkvoor het onderwijs in Frankrijk;

* Modis : databanken voor onderwijsin Duitsland;

* Adiov : Vlaams infor-matie– en documen-

tatiesysteem voorhet onderwijs;* Maatschappe-lijke implicatiesvan het compu-

tergebruik in het␣ onderwijs.

4. Didactische

hyper–omgevingen :* Wat is een hyperomgeving ?* Hypermedia ontwikkelingssystemen;* CD– | multimedia, de didactische softwarevan de toekomst ? Met demonstraties.De traditie van de Jongerenprijzen wordteveneens voortgezet. Inzendingen moetenbinnen zijn vóór 1 maart 1991. ❏

Inlichtingen en reglement : Congrescoördinator

S. De Nollin – Te Boelaerlei 23 – 2140 Borgerhout

– ✆ 03–322 74 69 – Fax 03–321 02 77

Onthouden : 20 april 1991 van 9 u.30 tot 17 u. –

R.U. Gent – Henri Dunantlaan 1 – 9000 Gent

VIZIER

Piet De Leersnijder volgt en stuurt op het kabinet van Minister Coens het

computerondersteund onderwijs. «Denk maar niet dat de leraars staan te

trappelen om de computer in hun klas te gebruiken», zegt hij. En dan ?

Veel leraars hebben een computer

in huis. Wat doen ze ermee ? En

waarom aarzelen anderen nog ?

Enkele getuigenissen.

– «Het kost niet veel meer dan een elek-tronische schrijfmachine. Ik heb er geenprinter bijgekocht want printen kan opschool, net als kopiëren of stencillen. Bo-vendien kan een leraar zijn computer fiscaalafschrijven op vijf jaar.»– «Ik gebruik het ding vooral als tekstver-werker. Elke tekst die ik in de klas gebruikstaat op schijf. Ik stond er zelf verbaasd overhoeveel materiaal ik in enkele jaren tijdgebruikte. Zo heb ik nu een stevig basisbestanddat ik voortdurend kan aanpassen. Vooralvoor toetsen is dat erg handig. Een inhaaltoetsof differentiatie is echt geen probleem.»– «Het werk dat ik aflever ziet er gewoonprofessioneler uit. Formulieren, fiches, sche-ma’s, mededelingen, affiches, statistieken,… de computer heeft heel wat grafischemogelijkheden. En kleine wijzigingen zijnzo aangebracht.»– «Ik heb zo’n toestel gekocht voor mijneigen kinderen. Zelf kan ik er niet veelmee doen. De verkoper had de mond volover beschikbare lespakketten maar ik hebtot nu toe nog niet veel bruikbaars gevonden.»– «Ik durf geen computer in huis halen. Alsik sommige collega’s bezig zie moet ik eenslachen met de zogenaamde tijdswinst.Vroeger hadden die nog tijd voor iets anders.Nu zitten ze de hele avond voor die lichtbak.Mij niet gezien.»– «Mijn hele leerlingenadministratie zit inde computer : naamlijsten, klasgemiddelden,de regeling voor de zwemles, niveaubepalingper vaardigheid. Aanvankelijk leek dat dubbelwerk maar nu zou ik het niet meer kunnenmissen.» ❏

WAAROM ZOU IK EENCOMPUTER KOPEN ?

“DE LERAARS STAANNIET TE TRAPPELEN”

– De Leersnijder : Veel leerkrachten weigerenernstig na te denken over de integratie vande computer in hun klas. Ze hebben schrik.Wij kunnen en willen hen tot niets verplichten.Als een project wil slagen moet hetenthousiasme van de basis komen. Hetenige wat wij kunnen doen is kansenscheppen, stimuleren en interesse opwekken.– Of meer geld ter beschikking stellen ?– De Leersnijder : Voor de aanschaf vanhardware en software heeft de schoolwerkingstoelagen. Onvoldoende zegt u ?De prioriteiten moet de school zelf leggen.Waar een wil is, is een weg. Wij geloven nietin grootschalige projecten waardoor scholenmet toestellen worden opgezadeld die zeniet willen en kunnen gebruiken. Met hetmultimediaal project Een computer ook injouw klas willen we zoveel mogelijk gewoneleerkrachten stimuleren om de computer inhet didactisch leerproces in te schakelen.We willen niet iedereen leren programmerenof aanzetten om veel programma’s te schrijven.Het is in het belang van de leerling dat alleleraars de computer leren gebruiken als eennuttig hulpmiddel voor een optimaalleerproces.– Maar wat doe je als er onvoldoendegoede software is ?– De Leersnijder : Dat moet eerst wordenbewezen. De evaluatiecommissie moet nuzo snel mogelijk een kritische analyse makenen de netten zullen veel beter moetensamenwerken.– In de navorming mag geen softwaremeer worden ontwikkeld. Wie moet datdan doen ?– De Leersnijder : Bedrijven, uitgevers… netals bij schoolboeken. Het kan toch niet zijndat met overheidsgeld in de navormingprogramma’s worden ontwikkeld die laterprivé worden uitgegeven en waar we danopnieuw voor moeten betalen. Er zijnprogramma’s op de markt. Wij zullen zetesten en een licentie proberen te verwerven.Dat is niet goedkoop. Zo’n licentie kanmeer dan een miljoen kosten. Maar volgendjaar voorzien we daarvoor op de begrotingal 17 miljoen extra. Daarmee kunnen wij descholen op een goedkope manier goedeprogramma’s ter beschikking stellen. Zo

wordt de overheid een medium tussenproducerende bedrijven en de scholen. Danis het ook gedaan met illegaal te kopiëren.Aan die praktijk wordt in ieders belangdringend een einde gemaakt.– In het buitenland trekt de overheidveel geld uit om zelf goede software teontwikkelen.– De Leersnijder : Wij doen dat niet. Dat isbij ons niet de taak van de overheid.Didactische invulling is onze opdracht niet.Wij produceren ook geen schoolboeken.Over software kunnen wij trouwens alleenadvies geven. En goed bevonden softwarekunnen we proberen goedkoop aan tebieden. Maar als een school vasthoudt aanandere software is dat haar zaak.– Lopen we op die manier niet het gevaardat de kloof te groot wordt : enthousiasteleraars vinden onvoldoende middelenen haken af ?– De Leersnijder : Sommige kritikasters gaanuit van een misverstand. Er IS nog geengrote sensibiliteit om computers écht in deles te integreren. Als er op een bepaaldogenblik andere noden zijn, zullen ook wijonze prioriteiten moeten wijzigen. Maar numoet er in de eerste plaats een anderementale ingesteldheid komen bij deleerkrachten.– Werkt u aan een nieuw vijfjarenplan ?– De Leersnijder : Het vorige is net afgerond.Daarin stond de werking van de CommissieOnderwijs en Informatica centraal. Dieevalueren we nu en we werken structurenuit voor de toekomst. We staan nu echt opeen keerpunt. Het moet snel gaan maar deweg is lang en het budget is eindig. ❏

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 11

VIZIER

NIETSBUITENGEWOON?

Hoe schakel je de computer in in

het buitengewoon onderwijs ?

HIJ TEKENT

Leon Nassen is leraar in het Bu.S.O. DeDageraad in Kortessem : «Naast hetontwikkelen van specifieke kennis envaardigheden blijft de opdracht van hetBuitengewoon Onderwijs het bevorderenvan de integratie in de maatschappij. Wijmoeten dus zeker inspelen op alle modernetechnologieën.De computer is er daar één van. Een geslaagdecomputerisatie van het BuitengewoonOnderwijs stelt echter voorwaardelijke eisenaan het gebruik en de gebruiker, aan dehardware en de software, aan de instellingen de inrichtende macht.Door zijn relatief grote opslagcapaciteit enzijn hoge verwerkingssnelheid, door zijnonuitputtelijk geduld en door de mogelijkheidtot een permanente, leerdoelgerichte,geïndividualiseerde evaluatie en remediëring,is de computer een waardevolle aanvullingvan de traditionele leermiddelen.Het instructieniveau blijft daarbij gebaseerdop een leerkracht–leerling interactie. Ophet oefenniveau kan de computer echtereen belangrijke rol spelen.Een verantwoord gebruik ervan vergt or-ganisatietalent, een ver doorgedreven inzichtin de leerprocessen en de didactiek en denodige voorkennis van gebruikte apparatuur.Dit kan enkel indien hieraan reeds bij devorming aandacht wordt besteed en demogelijkheid en bereidheid tot permanentebijscholing en navorming aanwezig zijn.Bij de leerling is een beperkte voorkenniswenselijk, zonder dat hiertoe in de on-derwijsstructuur speciale lestijden voor in-formatica voorzien worden.

12 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

Het is evident dat de hardware aangepastdient te zijn aan het toepassingsgebied enaan de handicap van de leerling : eenaangepast keyboard, ééntoets–bedie-ningspanelen, speciale monitors enz.Het marktaandeel van de specifiek voor hetBuitengewoon Onderwijs bestemde softwareis eerder pover te noemen. Auteurssystemenzoals Edito bieden een (nood)oplossing. Ze

geven de leerkracht de mogelijkheid naareigen inzicht en creativiteit programma’s temaken, die afgestemd zijn op de doelgroep.Ze zijn weliswaar gebruiksvriendelijk maararbeidsintensief.

Open software waarin de leerkracht ineen vaste didactische structuur op eeneenvoudige manier data en leeromgevingenkan wijzigen vormt een tussenoplossing.

Ontwikkeling van aangepaste softwareis echter aangewezen. Hierbij moeten werekening houden met de noden van debasis. Programma’s moeten beantwoordenaan de minimale en differentiële doelstellingen,de mogelijkheid tot geïndividualiseerdeactiviteiten en permanente evaluatie bieden.Voldoende interactief en veeleer van hettype «drill–and–practice» dan tutorieel zijn.Programma’s die een simulatie van eenreële situatie inhouden zijn eveneens geschikt.Naast de gewone software is het gebruikvan een geschikte tekstverwerker en deraadpleging van databanken na te streven.Elke instelling voor Buitengewoon On-derwijs zou open moeten staan voor eenvernieuwde aanpak. De inrichtende machtzou deze innovatie moeten stimuleren doorruime materiële steun, door organisatievan navorming en bijscholing, doorbevorderen van de ontwikkeling van hard–en software en door faciliteiten in hetlestijdenpakket te voorzien voor deinformatisering van het onderwijs in hetalgemeen en van het Buitengewoon On-derwijs in het bijzonder.» ❏

R. Cultiaux is leraar technisch tekenenin een afdeling metaalbewerking van hetP.I.T.O. in Tienen. Hij ontwikkelde eenprogramma voor de computer in hetberoepsonderwijs.

Cultiaux : «De algemene doelstellingvan het leervak technisch tekenen in hetberoepsonderwijs is in de eerste plaats deleerlingen een ruimtelijk inzicht doenverkrijgen. Dit begrip is met de klassiekeleermiddelen moeilijk of niet te benaderen.Denken we maar eens aan het onderdeelperspectief–tekenen.

In het computerondersteund onderwijsfunctioneert de computer als een leermachine.Hij reageert op de antwoorden van deleerling om systematische gedragsveran-deringen te analyseren. Dit houdt de aandachtvan de leerling vast, waardoor hij meer tijdaan zijn tekenactiviteit besteedt : afwerking,eindcontrole, zelfkritiek, opzoekingswerkin tabellen en normbladen… Daardoor verliestde leraar minder tijd met de voorbereiding

van de nieuwe leerstof en met het nakijkenvan taken en toetsen.

In ons geval bepaalt de leraar hetlesonderwerp. Het programma steunt opklassieke instructies maar is ook remediërendactief. De leerlingen moeten bewust zelfstandighandelen. Daarom moet het programma instaat zijn hen te leiden zodat ze totzelfontwikkeling kunnen komen. Decomputer wordt in het leerproces ingeschakeldzodat de leerlingen tijdens de activiteit wordengesteund door het didactische programma.

De laatste jaren wordt er heel veelgepraat over de herwaardering van hettechnisch en beroepsonderwijs. Herwaar-deren is aanpassen en inbrengen van demoderne onderwijsvormen en techniekenzodat de leerling zelf gaat beseffen dat deintegratie reeds vanop de schoolbankengebeurt.Voor deze klasse van studenten zal later deaanpassing aan het werkelijke leven metminder problemen geschieden.» ❏

VIZIER

STUDIEKEUZE OP SCHIJF

TRENDS

Hubert Christian (School en Computer) :«We stellen een gunstige evolutie vast. Dekwaliteit van de programma’s verbetertenorm. Ze komen knap in beeld en deinterface maakt besturen van complexeprogramma’s bijzonder eenvoudig.Probleem is dat veel scholen nog te weinigcomputers hebben. Toch is daar ook eenpositieve kant aan. Volledig doorgedrevenindividuele instructie blijkt niet haalbaaren is bovendien niet menselijk. Ik zie meerheil in collaborative learning. De leerlingenwerken dan in groep aan een project ende computer verwerkt en interpreteertgegevens. Op die manier moet je niet opje eentje voor een scherm zitten maar leerje ook sociaal gedrag. De computer isdaarbij gewoon een handig instrument.»Paul Reynders is coördinator van de

nascholing aan de U.I.A. Daar zijn alvijfduizend leraars voor informaticagepasseerd. Hij stelt dagelijks vast hoemoeilijk het is om leraars van algemenevakken bij de zaak te betrekken.Reynders : «Het belangrijkste blijft nogaltijd de computerangst te overwinnen ente leren omgaan met software. Vijf jaargeleden waren er vooral freaks met com-puters bezig. Die zaten tot aan hunechtscheiding te programmeren. Dat werkteafschrikwekkend. Niet elke leraar moetechter kunnen programmeren. Dat is echtoverbodig. Als de leraar de gebruiks-mogelijkheden van een computer in zijnklas leert kennen is hij al snel voor de zaakgewonnen. De computer krijgt dan gewooneen plaats in het leerproces. En lang nietalleen voor een vorm van geprogrammeerdeinstructie.»

Kunt u de vragen van uw leerlingen

over studierichtingen en beroeps-

kansen nog beantwoorden ?

Het aanbod is onoverzichtelijk, de

terminologie verwarrend en alles

verandert razendsnel. Het P.M.S. is

dan ook afgestapt van de oude

beroepsoriëntering. Dank zij de

computer is alle denkbare informatie

nu up–to–date voor iedereen overal

beschikbaar. In sommige landen is

opvoeding tot studie– en beroeps-

keuze al een vak in het lesrooster.

Hoe staat het bij ons ?

Welke vakken krijg ik in H.O.B.U.–dagonderwijs als ik voor bedrijfsvertalerstudeer ? Hoe lang duurt een opleidingtelecommunicatie ? Waar kan ik in hetvierde jaar de optie Latijn–Wetenschappenvolgen in de provincie Antwerpen ?

Vragen waarop niemand meteen eenantwoord had. Met de computers die nu inde vijftig P.M.S.–centra van het Gemeen-schapsonderwijs staan duurt het eenminuutje. Iedereen mag ze raadplegen.

Peter Steenhaut, voorzitter A.R.G.O. :«Tijdens de hele schoolcarrière moeten leerling,ouders en begeleiders kunnen beschikkenover juiste en recente informatie voor hunstudie– en beroepskeuze. De begeleiding isgeen oriëntering meer zoals vroeger. Hetaantal studierichtingen is immers onover-zichtelijk geworden, beroepsnamen hebbengeen eenduidige betekenis meer en allesverandert zeer snel. Bovendien is er geenrechtstreekse koppeling meer tussen deaard van de studie en het latere beroep.

Om je zelf gekozen levensweg accuraatuit te stippelen moet je echter niet alleenover informatie beschikken. Je moet ze ookkunnen hanteren, gegevens gericht gebruikenen documentatiemateriaal kritisch kunnenbeoordelen.

De jongeren moeten zicht krijgen op debrede horizon van mogelijkheden enontdekken hoe ze zichzelf via hun arbeidkunnen realiseren. Dankzij de computer-gestuurde programma’s hebben we daar-voor nu een ideale basis en kunnen we onsnog meer op de begeleiding concentreren.

Groepswerk en integratie in de lessen kunnende volgende stappen zijn.»

Ook in de vrije P.M.S.–centra bestaansoortgelijke computersystemen. Maar hoeslim de computers en hun programmamakersook zijn, de verbinding tussen de zuilenkunnen zij nog niet realiseren.

Roland Mylle (Informatisering bij C.S.B.O.,de koepelorganisatie van de vrije P.M.S.–centra) : «Er zijn wel lokale contacten maarer is inderdaad geen gestructureerd

samenwerkingsverbandtussen de netten. Wijhebben een apartegegevensbank maarde informatie is net-overschrijdend. Ze kanechter niet zomaardoor leerlingen of

ouders worden geraadpleegd. Die hebbenbehoefte aan méér dan een mechanischepraatpaal. De P.M.S.–medewerkers moetende gegevens in een ruimer perspectief plaatsenen persoonlijk advies geven. De computerverstrekt daarvoor het basismateriaal.» ❏

– P.M.S. Gemeenschapsonderwijs – Regentlaan

40 – 1000 Brussel – ✆ 02–513 74 40

– C.S.B.O. – Lemonnierlaan 129 – 1000 Brussel –

✆ 02–513 57 08

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 13

VIZIER

WAT KAN IKERMEE DOEN ?

MIJN MENING

U kunt zelf enkele vragen uit het grote onderzoekvan prof. Heene beantwoorden. Duid debeweringen aan waarmee u AKKOORD gaat.Daarna kunt u nagaan hoeveel Vlaamseleerkrachten uw mening delen.a.␣ De computer is alleen maar een spel datbij de leerlingen de zin voor inspanningondermijnt.b.␣ De massale introductie van de computer inde school herleidt de leerkracht tot de rol vanuitvoerder.c.␣ De informatica moet een aspect zijn van dealgemene vorming net zoals geschiedenis enliteratuur.d.␣ De introductie van de computer in de klasbiedt uitgelezen mogelijkheden om te komentot een reële individualisatie van het onderwijs.e.␣ Ik weet zeker dat ik het «type» ben dat nietkan omgaan met een computer.f. ␣ Indien men nalaat de computer teintroduceren op het niveau van het lageronderwijs, dan zullen alleen maar de kinderenuit de begoede milieus de computer kunnengebruiken.g.␣ Door de leerlingen in de informatica teinitiëren voegt de leerkracht een nieuw elementvan prestige toe aan zijn functie.h.␣ Het is belangrijk dat elke leerkracht zich nureeds vormt in de informatica. De evolutie isdermate snel dat wachten fout zou zijn.i. Ik acht mezelf even competent als wie danook, om met een computer te beginnen werken.j. In de loop van de volgende jaren zal detewerkstelling van de leerkrachten in sterkemate bedreigd worden door de computer.(Het aantal leraars dat met de stelling akkoordgaat, in procenten : a. 13, b. 22, c. 73, d. 51, e.12, f. 42, g. 26, h. 56, i. 55, j. 11).

Prof. Erik De Corte zet de gebruiks-

mogelijkheden van de computer in

het onderwijs even op een rijtje.

1. Je kan er mee oefenen (drill–and–practice). Dat gaat snel, ieder kan aan zijneigen tempo werken en het is prettig. Tochis er weinig dialoog mogelijk en geven teveel oefenprogramma’s nog onvoldoendefoutenanalyse om efficiënt te kunnenremediëren.

2. Hij kan nieuwe leerinhouden aan-bieden zoals een privé–leraar : hij geeftinformatie, stelt vragen en verstrekt op basisvan het antwoord nieuwe informatie.Dergelijke intelligente leerbegeleidings-programma’s zijn nog zeldzaam en duurmaar als ze voldoende activiteit aan degebruiker laten zeker de moeite waard.

3. Hij simuleert processen, activiteitenof structuren die anders moeilijk te reali-seren zijn. Vooral geschikt voor hypothesenen diagnoses : een van de interessantstetoepassingen van de computer in hetonderwijs. De programma’s zijn ook bruikbaarvoor klassikaal onderwijs maar vereisen weltoestellen met een grote geheugencapaciteit.

4. Je kan er al spelend mee leren.Educatieve computerspelen bevatten meestaleen wedstrijdelement en gebruiken grafischeen auditieve effecten. Naast snelheid,behendigheid en vindingrijkheid speelt hierook het toeval een rol. Meestal is het nietmeer dan een leuk oefenprogramma. Hoegroter de actieve inbreng van de speler, hoebeter. Zo kan je soms zelf de spelregelswijzigen en kan er een intelligenteleerbegeleider in opduiken.

5. Hij is een werktuig om te rekenen,muziek te maken, gegevens te ordenen enz.Belangrijk is dat we daarvoor programma’sgebruiken die specifiek voor onderwijs zijngemaakt en bijvoorbeeld niet voor eenbedrijf. Als tekstverwerker blijkt hij eengunstige invloed te hebben op hetschrijfresultaat van de leerling. Die is vluggerbereid zijn tekst beter te structureren en teherwerken omdat hij niet alles meer moetoverschrijven.

6. Hij kan het onderwijsleerproces helpen

14 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

organiseren en controleren. De computeranalyseert daarbij bijvoorbeeld toetsresultatenen selecteert op basis daarvan voor elkeleerling de meest geschikte leerinhoudenen activiteiten.

7. Door te leren over de computermaken we kennis met de belangrijke rol vande informatica in onze maatschappij. Dathoort bij de nodige algemene vorming.Lang niet iedereen moet kunnen program-meren maar we moeten wel een kritischinzicht verwerven in de mogelijkheden enbeperkingen van de computer en in demanier waarop hij ons leven beïnvloedt.

8. Hij helpt bij de schooladministratie :financieel beheer, informatie over leraarsen leerlingen, lessenroosters, de schoolbi-bliotheek enz. Dit is een duidelijk onder-scheiden functie. Je hebt er in principe maaréén (krachtig) toestel voor nodig.

9. Hij kan deel uitmaken van een grootnetwerk met andere media : telefoon, video,satellieten enz. Je hebt dan wel een modemnodig om signalen van de computer om tezetten in een vorm die via een telefoonlijnkan worden overgebracht. Maar demogelijkheden zijn onbegrensd. ❏

(Eerste hulp bij computergebruik op school, Erik

De Corte en Lieven Verschaffel).

VIZIER

BYTES OMTE LEZEN

DE TOEKOMST:TELEMATICA

De computer␣ kan deel uitmaken vaneen netwerk met andere media. Maarverlies de draad niet.

Zelfs de informaticaspecialisten

kunnen amper met de stroom van

publikaties meeroeien. Maar in de

Centrale Bibliotheek vindt u een

selectie van tijdschriften over

computers in het onderwijs.

Nummer leeszaal3840 ␣ Overzicht educatieve software – CRL(Enschede)3844␣ Informatika en onderwijs : periodiekepublikatie voor het onderwijs – I.B.M. (Brussel)3845␣ School en computer – DNB/Pelckmans(Kapellen)3850␣ COS : Computers op school / SCENschrift– Educaboek (Culemborg)3860␣ Onderwijs en media – CED Samsom(Brussel)3870␣ Euryclée news = Euryclée info – NationalCouncil for Educational Technology (Brussel)3885␣ Educational technology abstracts –Carfax (Abingdon)3886␣ Media and Methods : educational pro-ducts, technologies and programs for schoolsanduniversities – American Society of Edu-cators (Philadelphia)3890␣ Educational and training technologyinternational / Association for Educationaland␣ Training Technology (London) – KoganPage (Londen)3891␣ Educational technology research anddevelopment : ETR&D / Association forEducational Communications and Technology– AECT (Washington, DC)3900␣ Educational communication and tech-nology journal : ECTJ – Association forEducational Communications and Techno-logy – AECT (Washington, DC)3910␣ Educational media international : EMI– International Council for Educational Media(Paris) – Kogan Page (London)3920␣ British journal of educational techno-logy␣ : BJET – National Council for EducationalTechnology – NCET (London)3930␣ Tech trends for leaders in educationand training / Association for EducationalCommunications Technology – AECT(Washington, DC) ❏

Centrale Bibliotheek – Koningsstraat 150 – 1000

Brussel – ✆ 02–210 53 73 – openingstijden leeszaal/

uitleenbalie: maandag tot vrijdag van 10 tot 17 u.

Wie de internationale congressen

volgt, wijst voor de toekomst steeds

meer naar de grote rol die de

telematica in het onderwijs zal spelen.

Dat is een combinatie van telecom-

municatie en informatica.

René Nijs, rijksinspecteur informatica :«De hypermedia zullen sterk aan belangwinnen. Daardoor kunnen leraars enleerlingen gegevens en beelden op eeninteractieve manier gebruiken. Dat wordtzeer belangrijk. Scholen zullen zich nu tocheen tweede computerklas moeten aanschaffenomdat de eerste bezet is voor informatica.Dan denken ze er best aan die vlakbij demediatheek te plaatsen en telefoonlijnen tevoorzien. Dankzij videotex (onze minitel)kunnen we nu al zinvolle informatieuitwisselen en gegevensbanken raadplegen,bijvoorbeeld die van mediatel, didactel,Testaankoop of financiën. Iedere schoolkan zich daarop abonneren maar het specifiekonderwijskundig aanbod is nog klein. Datgroeit echter snelaan. De gege-vensbanken vor-men de eerste stap: leraars en leerlin-gen kunnen ze nogi n d i v i d u e e lraadplegen. Jehebt alleen eenP.C. nodig, eenmodem voor detelefonische communicatie (± 20.000 fr.) encommunicatieve software (b.v. ProcommPlus, ± 5000 fr.). Voor de elektronischebrievenbus (Electronic Mail, Campus 2000of The Apple Global Education NetworkA.G.E.) is meer overleg en groepswerknodig. Daarmee kunnen leerlingen uit verschil-lende landen onmiddellijk samenwerkenaan projecten over milieu, aktualiteit enz.Niet voor niets heet één van die projectenGlobal Village. De muren van de schoolworden er definitief mee gesloopt. Maar ikbesef ook wel dat die evolutie voor sommigennog héél veraf is. Onlangs kwam ik nog ineen les waar de leraar een floppy op het bordaan het tekenen was in plaats van er één telaten zien. In elk bedrijf wordt de retroprojectorvoor alles en nog wat gebruikt. Op schoolstaan die dingen al tien jaar in de kast. Wijzijn blijkbaar verslaafd aan bord en krijt.»

Prof. Heene, R.U.G. : «Het wordt echt tijddat we de werkelijkheid in de school halen.Ik heb bijvoorbeeld veel moeite met hetverschijnsel schooltelevisie. Waarom moetener aparte programma’s worden gemaakt alshet maatschappelijk aanbod al zo ruim is ? De

leraar kan toch beter échteprogramma’s actief integreren.

Dankzij de telematica zullenwe bovendien vanuit de klasalle denkbare gegevensbankenkunnen raadplegen en in directcontact komen met vreemdemensen en culturen. Het istoch schitterend dat een klastijdens de Golfcrisis meteeneen andere klas kan oproepen

in Egypte of Jordanië. Op die manier haaltde computer de wereld in huis. Dat kanalleen maar positieve gevolgen hebben voorons onderwijs.»

Erik Platteeuw, coördinator Onderwijsen Informatica : «Zonder twijfel zit er veeltoekomst in telematica, vooral omdat je opdie manier grote gegevensbanken kuntraadplegen. Maar het blijft een dure zaak.Een school die intensief met electronic mailwerkt moet daarvoor zo’n 100.000 frankper jaar uittrekken. En ook databanken on–line raadplegen is nog duur. Een abonnementop de goedkoopste databank kost al 15.000frank. Ik zie meer heil in gegevensbankenoff–line op schijf (b.v. CD–ROM). Daarmeehaal je een multimediale encyclopedie opschool waardoor je soepel kunt werkenmet teksten, grafieken en bewegendebeelden.»❏

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 15

ACTIE

Op 24 maart start de B.R.T. met een

mini–serie «De Leraarskamer». Na

de truckers, de binnenschippers,

politie–agenten en brandweerlui

staat nu het avontuurlijke beroep

van de leraar centraal. U bent gewaarschuwd. De leraars zullen weer

opduiken in talkshows en lezersbrieven. Niemand zal zichzelf herkennen,

maar wél zijn collega’s ! KLASSE ging kijken op de set : een namaak–

leraarskamer en een échte school.

DE LERAARSKAMEROP T.V. Actie! De leraar maakt

zich kwaad. Weldra op uwscherm.

DE JONGE LERAAR

Warre Borgmans van De Tijd en DeBlauwe Maandag Compagnie is dejonge leraar : «Ik speel een genuan-ceerde idealist die moet inzien dat zijnopvattingen werkelijk illusies zijn. Ikwil leerling zijn mét de leerlingen, vriendi.p.v. vijand maar dat blijkt niet haalbaar.Ze houden me voor de gek en ik blijfvertwijfeld achter. Misschien blijft alseindindruk wel hangen dat je in hetonderwijs ofwel zot moet zijn ofwel allehoop moet opgeven. Dat zou spijtigzijn. Ik vind namelijk dat onderwijsheel bepalend is voor je leven. Zelf benik weliswaar nooit graag naar schoolgegaan. Ik vond er niets prettig aan.Toch moet een leraar erin kunnen slagenjonge mensen een structuur voor hunleven aan te bieden. Er bestaat geenpasklare oplossing voor de machtsver-houdingen in een school. Mijn vrouwstaat ook in het onderwijs en ik volg dusvan dichtbij wat daar gebeurt. Veelleraars leveren echt onwaarschijnlijkgrote inspanningen en kampen metzeer verscheiden tegenstromingen. Hetis een bijzonder moeilijk beroep en descènes waarin de vertwijfeling en hetzoeken naar boven komen vind ik hetbest. Misschien hadden die nog watdieper uitgewerkt kunnen zijn. Maarbij iedereen zal de vraag rijzen : hoemoet goed onderwijs verlopen ? Ikweet het ook niet.»

We volgen de gele kabels en de railsdoor de O.L.V. Van Lourdes–school in Jette.Daar regisseert Vincent Rouffaer zijn ac-teurs in een lekker ouderwets klaslokaal.

Bob Van Der Veken speelt de oudereleraar die uitvaart tegen nieuwkomer WarreBorgmans : «Ah, in de normaalschool hebbenze gezegd dat de maandrapporten afgeschaftzijn ! Ze hebben geprobéérd om ze af teschaffen : die van het ministerie, deverantwóórdelijken die er niets van kennen.Maar de onderwijzers die bekommerd zijnom hun gezag wéten dat maandrapportennoodzakelijk zijn. En de ouders, die willenzo’n rapporten. Ze bekijken ze niet, maar zewillen ze wel !». De jonge leraar kijkt naar dewindroos en de portretten van het vorstenpaarboven het bord en zwijgt. We zijn in delaatste dagen van het schooljaar en zijnidealisme zit al diep in zijn boekentas.Straks zal hij het na één jaar vol goede wilwaarschijnlijk voor bekeken houden… eenopen einde dat niet veel plaats laat voorillusies.

NIET KOMISCHProducer Joanna Geldof : «De serie is

lang niet komisch bedoeld. Het wordt nietzoiets als De Collega’s. Wij graven dieper ende leraars zijn geen karikaturen. De seriegaat over opvoeding, relaties en conflicten.We lichten de sluier van een bepaaldeschool, niet van hét onderwijs. We hebbenook geen boodschap of pasklare oplossingen.We tonen alleen herkenbare mensen dieproblemen probéren op te lossen, ieder op

16 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

zijn eigen manier. In de school wordenweinig echte gesprekken gevoerd. Iedergaat zijn eigen gang voor de klas. Alleen inde leraarskamer, dat hart van de school,komen de conflicten bovendrijven. Het privé–leven van de leraars betrekken we ernauwelijks bij. De school staat centraal.»

We volgen een jonge leraar tijdens éénschooljaar in de vierde klas. Hij vervangteen oudere leraar (Dries Wieme) die ziekmaar ook wijs geworden is in het onderwijs.Hij hield van zijn leerlingen maar ging erkapot aan. In de loop van het jaar staat zijnklas letterlijk rond zijn graf. De schrik van deschool is de bijzonder autoritaire engefrustreerde Bob Van Der Veken. Voorhem is onderwijs geen lachertje. Het moetpijn doen. Hij is de negatieve betweter metracistische trekjes. Als hij het venster opentrektroept hij : «Daar wonen ze, in de kashba !».

De jonge leraar wil het anders aan-pakken. Hij wil geen autoriteit. Hij wil dekinderen verantwoordelijkheid geven maarverwacht veel te veel van hen. Ze lachenhem uit en laten hem uiteindelijk in desteek.

De collega’s weten ook niet hoe hetmoet. Ieder zoekt zijn eigen weg : deangstige juffrouw die zich met pillen overeindhoudt, de briljante lerares die in elk opzetslaagt, het rustgevende moedertype, deopportunist, de rechtvaardig strenge directeuren de knappe maar oppervlakkige turnlerares(Mieke Bouve) waarop de nieuwkomerhopeloos verliefd wordt.

De problemen zijn die van alle dag. De

school gaat op reis naar Bellewaerde entwee kinderen raken zoek. De jonge leraargeeft een uitdagende leerling een oorveegen de ouders dagen op. Er wordt geld

gestolen en de migrantwordt verdacht. Erwordt gediscussieerdover lesmethodes,reglementen en rap-porten. De inspecteurkomt op bezoek enkeurt zowaar demethodes van de jongeleraar goed. De leraarsvinden zich onderge-waardeerd en te weinigbetaald. Maar steedskomt de sluimerendetwijfel boven. Hoe moetje eigenlijk goed les-geven ? Hoe benaderje dat beroep ? Het

antwoord ligt niet voor de hand.

VERMOEIENDDe serie is gebaseerd op het gelijk-

namige toneelstuk van de Franstalige le-

ACTIE

DE OUDE LERAAR

Bob Van Der Veken kent u waarschijn-lijk als Directeur Tienpondt uit De Col-lega’s : «Het karakter dat ik hier neerzetstaat ver van mij af. Die leraar zit volergernis, cynisme, vooroordelen enmachtsmisbruik. De leerlingen zijn bangvan hem. Toch is het geen karikatuur.De regisseur houdt ons erg strak : geenkomedie, niets forceren. Het is al erggenoeg zoals het is.Ik kan dat autoritaire type niet goed-keuren maar ik kan het wel begrijpen.De verantwoordelijkheid van leraars isgroot maar als je het voor jezelf en deanderen niet op een prettige manierkunt oplossen moet je maar uit hetonderwijs stappen. Onze jeugd is veelte belangrijk om door bullebakken omzeep te laten helpen.Toch heb ik zelf nooit zo’n strengeleraars gekend. Mijn grootvader, diéwas een goede leraar en een schat vaneen mens ! Ik zie hem nog fluitend naarschool trekken met zijn viool onder dearm. Zijn oudleerlingen zijn hem tot ophet einde van zijn leven met veel liefdekomen bezoeken. Mijn eigen kinderenheb ik naar een Steinerschool latengaan. Daar hebben ze ook zo’n lieve,spelende leraar gehad. En uit die schoolzijn ook dokters en advokatenvoortgekomen, hoor. De meeste scholenlijken me te strikt, te vormelijk en teonpersoonlijk. Het mag toch ook prettigzijn voor iedereen, niet ? Types als deleraar die ik speel verpesten de helesfeer. Als zowat alles verboden is, watvalt er dan nog te ontdekken ?»

De jonge leraar (Warre Borgmans), deoude (Bob Van Der Veken) en dedirecteur (Jef Demedts): vertwijfeling.

Mens is een nieuw milieutijdschrift

voor scholieren, studenten, leer-

krachten en allen die belangstelling

tonen voor het leefmilieu. Sponsors

zouden ervoor zorgen dat het gratis

in de scholen wordt verspreid.

MENS staat voor Milieu–Educatie : Natuuren Samenleving. Het tijdschrift verschijntonder de auspiciën van de Vlaamse Ver-eniging voor Biologie (V.V.B.), de Vereni-ging Leraars Wetenschappen (VeLeWe), deVereniging voor het Onderwijs in de Biologie(V.O.B.) en de v.z.w. Water–Energie–Leef-milieu (W.E.L.).

Coördinator Sonja De Nollin : «Het lijdtgeen twijfel dat de milieuproblemen altijdmaar prangender worden voor een groeiendemassa mensen met een groeiende massawensen. Goede milieu–informatie, vooralvoor jongeren, is hoe langer hoe meer een«must». Omdat de spreekplicht veel groter isdan de zwijgplicht.

De naam van het tijdschrift MENSsymboliseert de collectieve verantwoorde-lijkheid van de mensen voor hun leefmilieu.Het is geen strijdblad voor om het evenwelke belangengroep. Integendeel, demilieuproblematiek is een materie bij uitstekwaar het algemeen belang prioriteit moetkrijgen.

MENS is niet specialistisch. Het brengt

MEERMENSLEZEN

rares Liliane Wouters. Zij is van Vlaamseafkomst en vertaalde eerder Gezelle, Van-dewoestijne enz. in het Frans. Het stukdateert van 1972 en is sindsdien volgens deSABAM–lijst zowel in Vlaanderen als Walloniëéén van de meest gespeelde toneelstukken.Walter Van Den Broeck herschreef de dialo-gen voor televisie en de problematiek werdverruimd.

De binnenopnamen gebeuren in debasisschool O.L.V. Van Lourdes in Jette. Hetgebouw ademt een authentiek ouderwetsesfeer uit. Voor de buitenopnamen wijkt deploeg uit naar de Brusselse Harenheideschool.De leraarskamer zelf werd naar het echtemodel in de televisiestudio nagebouwd metverplaatsbare muren om de camera’s meerbewegingsruimte te geven. De leerlingenwerden gerecruteerd uit beide scholen. Voorde belangrijkere rollen werden echte au-dities gehouden. Er staan zeven begeleidersin om de bijna honderd leerlingen tijdens deopnamen te volgen. Geen lachertje wantfilmen vraagt van de spelers vooral veelgeduld om te kunnen wachten.

De drie afleveringen van vijftig minutenworden op 66 draaidagen opgenomen. Datbetekent dat elke werkdag ongeveer 2,5minuten bruikbaar materiaal oplevert. Deopnamen zijn gespreid over de verschillendeseizoenen en vinden uiteraard alleen plaatstijdens de schoolvakanties. Dan zijn delokalen vrij en de leerlingen beschikbaar.

Joanna Geldof : «De kinderen gedragenzich schitterend. Ze passen hun houdingmerkwaardig genoeg automatisch aan aanhet type leraar dat de acteur in hun klasspeelt. Dat is een interessante pedagogischevaststelling. Maar als we allemaal één dinggeleerd hebben is het toch wel hoe ontzettendveeleisend het leraarsberoep is. Iedereenis ’s avonds bekaf.» ❏

De Leraarskamer, drie zondagavonden op de

B.R.T. : 24 en 31 maart, 7 april.

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 17

daarentegen een multidisciplinaire eneducatieve visie op het leefmilieu.»

MENS verschijnt driemaandelijks vanaf1991. Elk nummer bevat een dossier datgoed begrijpelijk is voor leerlingen vanaf 16jaar. Daarnaast bevat het rubrieken als Menserger je (niet), Research in dienst van hetleefmilieu en een Milieu–agenda. Er komtgeen reclame in MENS. De initiatiefnemershopen dat ze het tijdschrift dank zij sponsorsgratis in de scholen kunnen verspreiden.Maar wie (leerlingen en onderwijskrachten)het zekere voor het onzekere neemt kanzich nu voor de helft van de prijs abonneren.Wie er snel bij is stort 625 frank in plaats van1250 frank op rekeningnummer 000–1610496–05 van het tijdschrift MENS 1991. ❏

Meer informatie : Sonja De Nollin – Te Boelaerlei

23 – 2140 Antwerpen – ✆ 03–322 74 69

ACTIE

WETENSCHAPPEN NIET INNETTEN GEVANGENVorige maand werd in het Limburgs Universitair Centrum een congres

natuurwetenschappen gehouden. Meer dan driehonderd leraars biologie, chemie of

fysica namen er aan deel. Dit

congres had een belangrijke

signaalfunctie.

«Ik ben een leraaren daar ben iktrots op.»(Roald Hoffmann,Nobelprijs-

eaat chemie)

De deelnemers toonden niet alleen

belangstelling voor hypothesen overhet verdwijnen van de dinosauriërs.Dit congres droeg ook een boodschapuit want voor het eerst was hetnetoverschrijdend. Alle Vlaamseonderwijskoepels verleenden hunmedewerking aan de samenstellingvan het programma. Eminentedeskundigen gaven een gevarieerdoverzicht van actuele onderzoeks-resultaten en inzichten op het domeinvan de zuivere en toegepaste biologie,chemie en fysica.

Een dergelijk netoverschrijdendcongres is binnen de Vlaamseonderwijscontext een unieke gebeur-tenis. Het werd georganiseerd metde steun van het Vlaams Ministerievan Onderwijs en op initiatief van deRijksinspectie. De verschillendeonderwijsnetten participeerdengelijkwaardig.

Rijksinspecteur Gilbert Strumanelegt uit hoe dit initiatief in dereageerbuis werd geboren. «Hetdriedaags congres voor leraarsnatuurwetenschappen was in het voormaligeRijksonderwijs een jaarlijkse traditie. Opeen bepaald ogenblik zaten we echter opeen dood spoor. Er waren organisatorischemoeilijkheden terwijl ook de Rijksinspectievan het Gemeenschapsonderwijs werdontkoppeld. In dit nieuwe onderwijslandschapstelden de collega’s voor alsnog de verzuilingte doorbreken met een netoverschrijdendcongres. Daarmee zouden we veel meerleerkrachten bereiken en tegelijkertijd eenruimer congresprogramma kunnen aanbieden.Zowel de inspecteur–generaal als de ministerreageerden gunstig op ons voorstel.»

De eerste voorbereidende vergaderingwerd in maart gehouden. «Vanaf het beginwas er een zeer goede samenwerking tussende afgevaardigden van de verschillendenetten», bevestigt Rijksinspecteur Raf De

laur

18 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

Wispelaere. «Vroeger werkten we weliswaarniet helemaal naast elkaar. Verscheideneverenigingen zijn ten andere al netover-schrijdend. Maar voor dit congres werdvoor de eerste keer op een grootschaligewijze samengewerkt. Bovendien subsidieerdehet ministerie dit initiatief en moedigde hetdit ook moreel aan. Zonder de goedkeuringen de betrokkenheid van de onderwijskoepelswas een dergelijke actie overigens nietmogelijk geweest.»

BEGIN VAN EEN TRADITIEVoor deze eerste, experimentele keer

werd gekozen voor een niet–gekleurdeuniversitaire instelling. In de toekomst hopende organisatoren alle Vlaamse universiteitente betrekken en ze om beurt als gastheer telaten optreden. Het huidige karige budget zou

dan ook het beste worden aangepastopdat het congres meer deelnemerskan ontvangen. Was het afgelopencongres nu het begin van een traditie? En wat denken vertegenwoordigersvan de onderwijsnetten van ditnetoverschrijdend werken ?

– Carlo Janssens, A.R.G.O. : «Voorde leerkrachten van het Gemeen-schapsonderwijs was het vroegeredriedaagse congres telkens een soortbijscholing, een verruiming op hetgebied van de wetenschappen. Ikdacht dat er geen problemen warenom opnieuw, via een netoverschrij-dend initiatief, de draad op te nemen.Ik ondervond geen ideologischeremmingen om collega’s bij elkaarte brengen. De wetenschappen zijnimmers niet direct ideologischgebonden.»

– Jean–Claude De Vroey, Ge-meenschapsonderwijs : «Leraars heb-ben nood aan bijscholing. Maar hetgaat steeds meer bergaf met dekansen tot bijscholing. Dat deorganisatie van het afgelopen congresgemeenschappelijk werd aangepaktwas ook uit zorg voor de kwaliteitvan de navorming. We dienen hetonderwijs in de wetenschappen op

peil te houden. Ideologische principes mogenhierbij geen rol spelen.

Mag ik er aan toevoegen dat het onderwijsin de wetenschappen in ons land eigenlijkniet helemaal op zijn waarde wordt geschat.Ook niet door de mensen die vaak detouwtjes in handen hebben. Met het vormenvan een breder front hopen we meer impactte krijgen.»

GEBUNDELDE KRACHTEN– Frits De Facq, Gemeenschapsonder-

wijs : «We waren blij met dit congres, maarhet was een noodoplossing. Niet iedereenvan het Gemeenschapsonderwijs is evengelukkig met deze gang van zaken. Wemoeten het nu stellen met slechts één dag.Op het vroegere driedaagse congres kregenwe daarenboven op het gebied van de

ACTIE

LEEFSLEUTELSHoe loods je jongeren beter door hun puberteit ? Meer dan een miljoen

jongeren over heel de wereld volgen daarvoor een speciaal educatief programma.

Bij ons heet het Leefsleutels.

didactiek en de methodiek direct bruikbaar,gesneden brood. Dit aspect viel nu haasthelemaal weg. Ik hoop dat de top van deA.R.G.O. beseft dat er in ons net een leemtemoet worden ingevuld. Een eendagscongresis werkelijk te weinig.»

– Frans De Meuter, diocesaan inspec-teur : «De netgebonden initiatieven hoevenniet te wijken voor een netoverschrijdendcongres. Beide vormen van initiatief kunnenelkaar aanvullen. Toch mogen de krachtenook wel eens gebundeld worden om eenverdere versnippering in het onderwijsbeleidte vermijden. De respons op dit congres wasoverigens heel goed.»

– Ludo Brandt, diocesaan inspecteur :«Met zekere vreugde bemerk ik dat hetVlaams Ministerie van Onderwijs nu ookduidelijk iets onderneemt om de leraarsnatuurwetenschappen van alle netten alséén groep te beschouwen. De adminis-tratieve hinderpalen om over de nettenheen elkaar te ontmoeten blijken nu te zijnweggevallen.»

HARMONISERING– Jos Van De Velden, Officieel Gesub-

sidieerd Onderwijs (C.O.N.O.–V.B.S.G.) :«Deze grootschalige organisatie gaf ons demogelijkheid om uit elke universiteit eenspreker uit te nodigen. Bij een netgebondeninitiatief ligt dit veel minder voor de hand.De Vereniging van Belgische Steden enGemeenten heeft overigens al de gewoonteom samen te werken met gemeenten dieverschillend zijn ingekleurd. Voor ons wasdus het netoverschrijdende geen probleem.Ik zou het nochtans wel betreuren alsfilosofische aspecten van de wetenschap-pen op termijn uitgesloten zouden blijven.Maar ik vind het alvast positief dat de leraarszich op een gemeenschappelijk congreskunnen informeren over de huidige standvan het wetenschappelijk onderzoek. Denavorming, de didactiek en de methodiekkunnen bij een andere gelegenheid naarvoor komen.»

– Paul Mutsaars, Officieel GesubsidieerdOnderwijs (C.V.P.O.) : «Ik stond samen metandere collega’s positief tegenover dit congres.Het paste in het principe dat het provinciaalonderwijs steeds toepast : laten we ons nietinkapselen maar laten we open staan voorverruimende initiatieven.»

Er is maar één biologie, één fysica, éénchemie. Met dit congres werd getracht denatuurwetenschappen niet in schoolnettengevangen te houden. Het heeft daarenbovenook aangetoond dat er een bereidheid bestaatom over de netten heen tot een harmoniseringte komen. Misschien was het congres zelfseen voorbode van een nog grotere har-monisering van het onderwijs in dewetenschappen in Vlaanderen én Neder-land. ❏

De Stichting G is de afgelopen zomerdoor de Generale Bank in het leven geroepen.Ze staat opvoeders en ouders bij opdatjongeren zich harmonisch en gezond kunnenontwikkelen. Ze wil ook mee een oplossingzoeken voor negatieve gedragingen, drugsen alcohol.

De Stichting steunt nu Leefsleutels voorJongeren. Dit experimenteel project richtzich tot pre–adolescenten van tien tot veer-tien jaar. Het educatief project is uitgewerktdoor Quest International, een Amerikaansea–politieke en niet–confessionele stichting,met de steun van de Lions Club International.Het programma van Leefsleutels helpt jongerenin een voor hen zeer moeilijke en kwetsbareleeftijd. Pre–adolescenten zijn namelijkonzeker van zichzelf en van de omgeving,kunnen moeilijk weerstand bieden aan denegatieve invloed van bepaalde vrienden,hebben weinig kritische zin ten aanzien vande sociale druk waaraan ze zijn blootgesteld.Of ze lijden onder gebrekkige gezinsrelaties.

Het programma van Leefsleutels wordtop vrijwillige basis gegeven in de laatstetwee jaren van de basisschool en in deeerste graad van de secundaire school. Metéén uur per week kan het over tweeschooljaren worden gespreid.

Er zijn zeven sleutels met elk een apartprogramma : het betreden van de adolescentie,het verwerven van zelfvertrouwen dank zij

een betere communicatie, het begrijpen vande eigen emoties, het verbeteren van derelaties met de vrienden, het nauwer toehalenvan de familiebanden, het ontwikkelen vankritische zin om zelf een beslissing te kunnennemen, het bepalen van oogmerken vooreen gezonde en harmonische leefwijze.

Daarnaast kiest een klas vanaf de tweedemaand een project voor vrijwilligehulpverlening, zoals bejaardenhulp of eennetheidscampagne op school. Leefsleutelsgaat uit van waarden als zelfdiscipline,respect en aandacht voor anderen,verantwoordelijkheidsbesef, de ontwikkelingvan een kritische geest en een leefwijze vrijvan toxicomanie.

Het educatief project van Quest is in-tussen ingevoerd in ruim veertig landen.Meer dan een miljoen leerlingen volgenzo’n programma. In België voerde hetFranstalig landsgedeelte het drie jaar geledenin. Een eerste evaluatie wijst op heel watenthousiasme van het onderwijzend per-soneel. Daarenboven verbeterde vaak decommunicatie onder de leerlingen. Ze staannu veelal opener tegenover ouders enleerkrachten. ❏

Wie belangstelling heeft kan contact opnemen

met mevrouw Claire Timmermans (Stichting G) –

Warandeberg 3 – 1000 Brussel – ✆ 02–516 21 39

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 19

GIDS

De reacties op de invoering van maaltijdcheques waren niet mals. «U kunt ons even goed een

pak hapklare hondebrokken opsturen», schreef een leraar aan het ministerie. Maar de

cheques zijn er en u zult er minstens drie jaar uw

eindejaarstoelage in uitbetaald krijgen. Een blik op het

menu.

HOE SMAAKT EENMAALTIJDCHEQUE ?

Het ministerie heeft een om-budsdienst georganizeerd voor alwie met de maaltijdcheques pro-blemen ondersvindt of gewoonmeer␣ inlichtingen␣ over␣ wil.Bel 02 - 210 54 38.

OMBUDSDIENST

Aan de basis van het plan ligt hetbudget. Leraars moesten meer verdienenmaar er mochten niet opnieuw banensneuvelen. Om de loonsverhoging zonderkleerscheuren mogelijk te maken bodenmaaltijdcheques een oplossing. De VlaamseGemeenschap moet daardoor minder uitgevenomdat op het bedrag geen belastingen ofsociale zekerheid moet worden betaald. Enhet gaat om een gigantisch bedrag. De tweebestaande maatschappijen Maaltijdchequeen Ticket Restaurant halen nu immers aleen omzet van 14 miljard. Voor de bijkomende2,5 miljard ging de overheid echter met hetGemeentekrediet scheep. Die bouwde sneleen nieuw bedrijf uit : Publicheque. Hoegaat het in zijn werk ?

VERSCHILLENU krijgt per post een individueel

aangetekende zending maaltijdchequesin plaats van uw eindejaarspremie. Als uniet thuis bent zult u ze in het postkantoormoeten afhalen. Alle leraars met een voltijdseopdracht en die het hele schooljaar gewerkthebben krijgen 180 cheques. (Dat is onge-veer even veel als het aantal gepresteerdewerkdagen). Het aantal cheques is vooriedereen gelijk, alleen het bedrag verschilt.Stel dat u 18.000 frank eindejaarstoelageverdient, dan is elke cheque honderd frankwaard. Bij elke cheque komt een vastbedrag van 45 frank bij dat u zelf moet

20 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

betalen. Anders ishij niet belastingvrijen moet er socialezekerheid opworden betaald.De totale waardevan elke cheque

is al voorgedrukt. (In ons voorbeeld staat erdus 145 frank op). De overheid schiet vooriedereen 180 keer 45 frank voor. Die wordtnadien afgehouden van uw vakantiegeld.Volgend jaar zal de eindejaarstoelage vóór30 november worden uitbetaald en wordtuw bijdrage meteen van de novemberweddeafgehouden.

Elke cheque is gepersonaliseerd en ukrijgt een jaar tijd om hem te gebruiken.Dat kan in alle zaken met een Publicheque–kenteken.

U hoeft de cheque niet te gebruikenvoor de aankoop van maaltijden of voedsel.U moet hem alleen uitgeven in een zaakwaar ook voedsel wordt verkocht.

Als meteen 150.000 nieuwe gebruikersvan maaltijdcheques opduiken zal diebetaalvorm trouwens snel overal ingeburgerdzijn. Nog twee vooroordelen uit de wegruimen : de regeling heeft geen invloed opuw pensioen en iedereen krijgt maaltijd-cheques. Of u over een schoolrestaurantbeschikt doet niets ter zake.

Ook de ambtenaren krijgen cheques :dertig stuks met 100 frank werkgevers– en50 frank werknemersbijdrage. Voor henwordt het bedrag echter niet beschouwd alseindejaarstoelage maar als gewoneloonsverhoging.

Wie deeltijds werkt krijgt een aantalcheques in verhouding met zijn opdracht enprestatieduur. Stel dat uw prestatie

overeenkomt met 70 procent van een voltijdseopdracht en u hebt recht op 14.000 frankeindejaarspremie. Dan ontvangt u 70 procentvan 180 cheques (126). De waarde van elkecheque bedraagt 45 frank eigen bijdrageplus het bedrag van de premie gedeeld doorhet aantal cheques (14.000 : 126 = 111frank). U ontvangt dan 126 cheques van 156frank.

In bepaalde gevallen kan het dusvoorkomen dat uw eigen bijdrage groter isdan het bedrag dat u krijgt. Als u maarenkele weken hebt gewerkt, bijvoorbeeld.

De C.A.O. werd afgesloten voor eenperiode van drie jaar. Het vorige besluit opde eindejaarstoelage werd niet afgeschaftmaar opgeschort. In 1993 kan de regelingdus veranderen. Tegen dan weten we inieder geval hoe zo’n maaltijdcheque smaakt.Waarschijnlijk naar papier. ❏

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 21

GIDS

SCHILD EN VRIENDIn Vlaamse lagere scholen kunnen nu Franstalige leraars de lessen Frans

geven. En wij trekken naar Wallonië.

Na gemeenschappelijk overleg tussen de Gemeenschapsministers van Onderwijs Coens,Grafé en Fagnoul werd voor het basisonderwijs een experiment opgezet. Het gaat hier omeen taaluitwisselingsproject voor onderwijzers of onderwijzeressen.

Vorig jaar al kregen leerlingen van het zesde jaar de kans om aan een uitwisselingsprojectdeel te nemen. 207 Vlaamse klassen trokken de taalgrens over en verbleven drie à vijf dagenin een gastgezin.

Het volgende experiment is bestemd voor de leraars. Bedoeling is de lessen in de tweedetaal te laten geven door een leraar die deze taal als moedertaal spreekt. Zo krijgen de leerlingenvan meet af aan de correcte zinsbouw, uitspraak en intonatie te horen.

Aan het experiment mogen alle scholen van alle netten meedoen. De uitwisseling gebeurtvrijwillig tussen een Vlaamse en een Franstalige school. Hoe, wanneer en hoe lang vullen descholen zelf in. «Wij kunnen deze uitwisselingen niet verplichten», zegt Minister Coens. «Vanuitde feiten laten we iets groeien. Maar dit is alvast een kans voor de leraars om hun tweede taalte perfectioneren.» ❏

Vlaams Ministerie van Onderwijs – Bestuur van het Basisonderwijs – kantoor 323 – Koningsstraat 138␣ –

1000 Brussel – ✆ 02–211 45 07

Er is nu een Permanente Commissie voor Milieu–educatie in het secundair onderwijs.Deze commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Vlaams Ministerie van

Onderwijs, een vertegenwoordiger van elk onderwijsnet en een deskundige. Zowel inspectieals leerkrachten maken er deel van uit.

De Commissie wil informatie inwinnen over de bestaande of geplande initiatieven voormilieu–educatie, ze op hun waarde schatten en bekend maken aan de scholen.

De Commissie stimuleert en begeleidt op eigen gezag individuele initiatieven inscholen, legt aan de minister projecten voor die aanleiding kunnen geven tot een netoverschrijdendinitiatief en begeleidt en coördineert deze initiatieven na goedkeuring.

Een laatste doelstelling is de minister adviseren inzake milieu–educatie in het secundaironderwijs. In verband hiermee denkt de Commissie concreet aan het opstellen vanminimum–doelstellingen. ❏

– Contactadres – Permanente Commissie voor Milieu–educatie in het Secundair Onderwijs – c.o. F. Van

Esch, inspecteur – Ambroossteenweg 144 – 1981 Zemst–Hofstade – ✆ 015–61 36 21

GROENONDERWIJS

NAARWAARDEGESCHAT

Er is nu een daadwerkelijkefinanciële herwaardering van deleraars. De onderwijsbegroting stijgtdit jaar met tien miljard.De 150.000 onderwijsmensen krijgenreële loonsverhogingen :5 % extra (1 % op 1 november 1990,2 % op 1 november 1991 en 2 % in1992) bovenop de intersectoriële ennormale index– en bestaandebaremieke verhogingen.

Een bijkomend procent wordt ge-bruikt om anomalieën weg te werken.Deze maatregelen zijn evenwichtigen sociaal bepaald.

1. De 11.500 kleuterleidsters ver-dienen nu vanaf negen jaar weddean-ciënniteit even veel als de onderwijzers.Voor de eerste acht jaar gaat hunwedde met 20.000 fr. omhoog.

2. Voor het opvoedend hulp-personeel gelden nog slechts vier inplaats van dertien weddeschalen. Dewedde van de 6000 betrokkenen wordtgelijkgeschakeld met die van onder-wijzer of regent vanaf negen jaarweddeanciënniteit. Tijdens de eersteacht jaar krijgen ze 20.000 fr. meer.

3. Het P.M.S.–personeel (zo’n1000 mensen) verdient vanaf hetnegende jaar weddeanciënniteit evenveel als een regent. De eerste acht jaargaat hun wedde met 20.000 fr. omhoog.

4. De wedde van het admini-stratief personeel (ongeveer 2000mensen) van gemeenschaps– en ge-subsidieerd onderwijs gaat met vijfprocent omhoog.

5. Het tijdelijk wetenschappelijkpersoneel en vorsers (zo’n 2500)krijgen na twee jaar dienst een hogereweddeschaal.

6. Praktijkleraren worden ge-herwaardeerd door de harmonisatieop 22 wekelijkse opdrachturen in deeerste graad van het secundaironderwijs en de valorisatie van 10 inplaats van 6 jaar nuttige ervaring uithet bedrijfsleven.

7. Voor het meester–, vak– endienstpersoneel (zo’n 12.000 mensen)gaan de lonen globaal met 145 miljoenomhoog, gelijk verdeeld over gemeen-schaps– en gesubsidieerd onderwijs. ❏

GIDS

DE SCHAT VANEUDISED

– KORT PRAKTISCH –

– Eudised is een voor iedereen toe-gankelijk systeem. Op het Vlaams Mi-nisterie van Onderwijs zijn de gegevensin gedrukte versie beschikbaar– Eudised (netwerk en thesaurus) –Informatie– en Documentatiedienst –Dhr. W. Boomgaert – Koningsstraat150 – 1000 Brussel – ✆ 02–210 53 82– De Centrale Bibliotheek heeft eenabonnement op het R & D Bulletin (lees-zaalnummer 2270)– Voor een aansluiting op de Eudised–database : Dhr. E. Lapeysen, C.N.D.S.T.– Koninklijke Bibliotheek – Keizerslaan4 – 1000 Brussel – ✆ 02–519 56 43

Voor het uitwisselen van onderwijs-

kundige informatie in Europa zijn

twee netwerken van belang :

EURYDICE van de Europese Gemeen-

schap en EUDISED van de Raad van

Europa. Wat is het belang daarvan

voor ons onderwijs ?

Aan het eind van de jaren zestig starttede Raad van Europa het project voor eenEuropees documentatie– en informatie-systeem. Eudised werd het acroniem vanEuropean Documentation and InformationSystem for Education. In 1975 werd hetsysteem operationeel.Wilfried Boomgaert is de Belgische verte-genwoordiger van de sectie Vlaanderenvoor Eudised.– Welke doelstellingen heeft het Eudised–project ?– Boomgaert : Binnen dit project wil meninformatie verzamelen over het onderwijsin de lidstaten van de Raad van Europa. Hetstelt deze informatie ter beschikking vanalle geïnteresseerden. Deze gemeenschap-pelijke informatiebron eerbiedigt deautonomie van de deelnemende landen enbiedt de mogelijkheid om de onderwijs-systemen in Europa op elkaar af te stemmen.– Wat werd er al verwezenlijkt ?– Boomgaert : Er is een internationaal netwerkuitgebouwd voor de uitwisseling vandocumentaire informatie in de vorm vanprojectbeschrijvingen. In het immense veldvan de onderwijsinformatie heeft men deinformatiegaring beperkt tot beschrijvingenvan lopende en afgesloten onderzoeks-projecten. 23 landen, lidstaten van de Raadvan Europa en een aantal andere landenzoals Tsjechoslovakije en Joegoslavië leverenvia hun nationale documentatiecentrabijdragen. Deze worden gepubliceerd inhet «EUDISED R ✆ D Bulletin». Ze wordenook opgeslagen in de EUDISED–database.– Dreigt er geen babelse taalverwarringtussen zoveel landen ?– Boomgaert : Er is inderdaad een ver-taalinstrument nodig om informatie tussen23 landen, met elk een eigen taal enonderwijssysteem, te kunnen uitwisselen.Hiervoor ontwikkelde de Raad van Europa

22 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

een Eudised–thesaurus. Dit is een gestan-daardiseerde lijst van onderwijstermen. Dezedescriptoren dienen om projecten ofdocumenten te beschrijven. In de Nederlandsethesaurus vind je de vertaling van meer dan2400 termen in de andere acht officiële talenvan de E.G. Lokale, nationale bewerkingenin het Fins, Noors, Zweeds, Servo–Kroatischen het Turks zijn in voorbereiding.Sinds 1976 bestaat in de E.G. ook Eurydiceof het European Documentation and Infor-mation Center). Dit netwerk beperkt zichtot informatie–uitwisseling over hetonderwijsbeleid. Eudised en Eurydice vullenelkaar dus aan. Ze gebruiken dezelfdethesaurus.– Hoe groot is de invloed van het Eudised–project op de nationale documentaireactiviteiten en de internationalesamenwerking ?– Boomgaert : Die is niet te onderschatten.Er bestaat ten eerste een vruchtbareuitwisseling tussen nationale thesauri en deEudised–thesaurus. Typische nationalebenamingen worden immers uit de inter-nationale lijst geweerd. Hieruit groeide devraag naar nationale aanvullingen. Aldusontstond in 1978 de Nederlandse ADION–en in 1983 de Vlaamse ADIOV–thesaurus.Een nieuwe ADIOV–thesaurus, met inte-gratie van de Eudised–descriptoren én voorVlaanderen belangrijke ADION–descriptoren,verschijnt eerlang. Hij zal onder meer dienstigzijn bij het uitbouwen van de ADIOV–database, het Automatisch Documentatie–en Informatiesysteem voor het Onderwijs inVlaanderen. Uit de nationale thesauri wordenregelmatig, per taalgebied, descriptorengeselecteerd waarmee de internationalemoederthesaurus wordt uitgebreid. Nederlanden Vlaanderen vormen dan binnen het raamvan OORD, Overleg Onderwijs–Researchen –Documentatie, onder auspiciën van deNederlandse Taalunie, een thesauruswerk-groep.Zo komen we bij een tweede positieveinvloed van Eudised. De internationalesamenwerking wordt niet alleen gestimu-leerd binnen hetzelfde taalgebied maar ookover de taalgrenzen heen. Het netwerk isdan ook één van de eerste samenwer-kingsverbanden tussen landen van Oost–en West–Europa.– Hoe komt nu de beschrijving van eenVlaams onderzoeksproject terecht bijeen Griekse abonnee ?– Boomgaert : De nationale eenheid, inBelgië is er een Vlaamse en een Waalseeenheid, tracht op basis van administratievegegevens een zicht te krijgen op het aantal

en de aard van de lopende onderzoeks-projecten in haar gebied. Contactpersonenin de universiteiten sporen de onderzoekersmeermaals aan om hun projecten tebeschrijven op standaardformulieren. Denationale eenheid verzamelt en controleertdeze worksheets. Daarna worden zedoorgestuurd naar de database en de uitgevervan het Bulletin. In 1990 werden langs dezeweg vanuit Vlaanderen een 50–tal worksheetsingediend. Door de vele intermediaires tussende onderzoeker en de abonnee gaat er veeltijd verloren. Volgende problemen kunnenvoor bijkomende vertraging zorgen : vertaal,redactie– en drukproblemen, compatibili-teitsproblemen, administratieve en contrac-tuele problemen. Het ideaalbeeld : eennationale eenheid die via haar eigen databaserechtstreeks kan toeleveren aan de EUDISED–database lijkt niet realiseerbaar vóór 1992.Een abonnee op het Bulletin krijgt deprojectbeschrijvingen in extenso voorge-schoteld per themagroep bijvoorbeeldlearning, evaluation, curriculum…, al naar-gelang van de herkomst in het Engels, Fransof Duits. Daarnaast zijn er per afleveringvolgende indexen voorzien : een naamindexvan onderzoekers en een onderwerpregisterin 9 talen, dat de toegekende descriptorenbevat. Aan de hand van het Grieks on-derwerpregister kan een Griekse abonneealle onderzoeksprojecten terugvinden diehem kunnen interesseren. Terzelfdertijd heefthij het adres van het instituut of de dienstwaar de onderzoeker werkzaam was of nogis. Aldus kunnen gemakkelijk contactenworden gelegd tussen onderzoekers.Vraag blijft in hoeverre deze onderzoeks–en documentatieactiviteiten invloed hebbenop het onderwijsbeleid en de onderwijs-praktijk. Deze vraag komt waarschijnlijkaan de orde tijdens een OORD–studiedag.Zullen we het daar de volgende keer overhebben ? ❏

GIDS

LERAARSNAARHETBUITENLANDKlasse blijft regelmatig aandacht schenken aan de korte vormingsstages

voor leraars en ambtenaren. Het aanbod geldt voor 1991 maar wacht niet te

lang, het aantal plaatsen is beperkt. Voor de te volgen procedure verwijzen

we u graag naar vorig nummer.

Inlichtingen en

inschrijvingsformulieren :

Ministerie van Onderwijs

Secretariaat–Generaal

t.a.v. Leen Mortier

R.A.C.–Arcadengebouw 4de Verdieping

Kantoor 4043

1010 Brussel

✆ 02–210 52 25

BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND

1. Baden–Wurttemberg– Kurs Nr. 1.0991.8, van 27 februari tot 1 maartDeutsch : Umgang mit Literatur : Gedichte, Märchen,

Kindergeschichten.

Org. : Staatliche Akademie für Lehrerfortbildung

– 7260 Calw–Schillerstrasse 8 – ✆ 00–49–7051–

16 12 47

– The teaching of European literature in upper

secondary education : van 13 tot 18 mei (voertaal:Engels)Seminar for upper secondary teachers of artssubjects, head teachers, teacher trainers andinspectors/advisers. (Kandidaturen voor 1 maart)– La dimension européenne en géographie : une

échelle parmi d’autres : van 3 tot 8 juni (voertaal:Frans)Séminaire pour enseignants de géographie del’enseignement secondaire, chefs d’établissement,formateurs d’enseignants et inspecteurs/conseillerspédagogiques. (Kandidaturen voor 1 april)– The European dimension of environmental

education in secondary schools : van 14 tot 19oktober (voertaal : Engels)Seminar for secondary school teachers, headteachers, teacher trainers en inspectors/advisers.(Kandidaturen voor 1 augustus)– New approaches to history teaching in secon-

dary education : van 4 tot 9 november (voertaal:Duits)Seminarie voor geschiedenisleraars secundaironderwijs, schoolhoofden, lerarenopleiders eninspecteurs/begeleiders. (Kandidaturen voor 1september)

OSTERREICH

Tenzij anders vermeld geldt steeds een limiet-datum van 1 maand voor de aanvangsdatumvan de stage.1. Burgenland– Nr. 12 101.7, van 9 tot 12 decemberDigitale Simulation von Regelkreisen : für Lehreran technischen Lehranstalten.Org. : Pädagogischen Institut des Bundes für das

Burgenland – Wolfgarten – A–7001 Eisenstadt

2. Kärnten– Nr. 22 103.9, van 6 tot 8 meiKeramische Werkstoffe : für Lehrer an technischenLehranstalten.– Nr. 24 102.8, van 23 tot 25 juli (kandidaturenvóór 15 juni)Kulturtourismus und Musik : für Lehrer anLehranstalten für Fremdenverkehrsberufe.Org. : Pädagogischen Institut für Kärnten –

Hubertusstraße 1 – A–9022 Klagenfurt

3. Niederösterreich– Nr. 32 109.6, van 8 tot 11 aprilKonstruktionen bei historischen Gebäuden : fürLehrer an technischen Lehranstalten.– Nr. 32 120.4, van 14 tot 17 oktoberTribologie : für Lehrer an technischen Lehranstalten.– Nr. 33 102.2, van 8 tot 11 aprilDatenverarbeitung im Mathematikunterricht :für Lehrer an kaufmännischen Lehranstalten.– Nr. 34 106.8, van 12 tot 15 maartManagementaufgaben in Gastronomie und

Hotellerie : für Lehrer an Lehranstalten fürFremdenverkehrsberufe.Org. : Pädagogischen Institut für Niederösterreich

– Abteilungen für berufsbildende Schulen –

Dechant–Pfeifer–Straße 3 – A–2020 Hollabrunn

4. Oberösterreich– Nr. 42 105.5, van 13 tot 15 maartEntwicklungstendenzen in der Fertigungstech-

nik: für Lehrer an technischen Lehranstalten.– Nr. 42 106.5, van 20 tot 22 maartStandard–Datenbanksysteme SQL : für Lehrer antechnischen Lehranstalten.– Nr. 42 112.5, van 28 tot 30 oktoberObjektorientierte Softwareentwicklung : für Leh-rer an technischen Lehranstalten mit Kenntnissenin Pascal und/oder C.– Nr. 42 114.5, van 12 tot 14 novemberUmwelttechnologie : für Lehrer an technischenLehranstalten (Maschinenbau, Betriebstechnik).Org. : Pädagogischen Institut für Oberösterreich –

Kaplanhofstraße 40 – A–4020 Linz

5. Wien– Nr. 90 106.9, van 15 tot 19 juliIdeologie und Wirklichkeit des Nationalsozia-

lismus : für Lehrer aller Schulen.– Nr. 90 133.3, van 21 tot 25 oktoberZeitgeschichte Chinas und Ostasiens : für Lehreraller Schulen.– Nr. 91 106.9, van 18 tot 21 novemberAlternative elektrische Energieerzeugung : fürLehrer an Berufsschulen.– Nr. 91 119.9, van 3 tot 7 juniKostformen : für Lehrer an Berufsschulen.– Nr. 91 135.9, van 3 tot 6 decemberSauerteig und Feinbackwaren : für Lehrer anBerufsschulen.– Nr. 92 118.9, van 8 tot 11 aprilElektrische Energieerzeugung und –verteilung :für Lehrer an technischen Lehranstalten.– Nr. 92 128.5, van 8 tot 12 juliIngenieurverantwortung : für Lehrer an tech-nischen Lehranstalten.– Nr. 92 137.5, van 9 tot 12 decemberTextproduktion und Textinterpretation : fürDeutschlehrer an technischen Lehranstalten.– Nr. 93 118.7, van 16 tot 19 aprilLogistik : für Lehrer an kaufmännischenLehranstalten.– Nr. 94 116.5, van 23 tot 27 septemberWien im Spiegel der Gastronomie : für Lehrer anLehranstalten für Fremdenverkehrsberufe.Org. : Pädagogischen Institut für Wien – Grenz-

ackerstraße 18 – A–1100 Wien ❏

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 23

24 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

PERS

VOOR MANNENl

rd

e

t,n

HOOGBEGAAFDEKINDEREN

Zelden fouten in het werk, eenenorme werklust, ontzettend gemak-kelijk denken, een fenomenaalgeheugen, fantastische leergierig-heid, belangstelling voor nieuwedingen, helderheid en diepgang inhet formuleren, een brede creativi-teit… dat zegt leraar Theo van Reenover twee hoogbegaafde leerlingenuit zijn combinatie–klas 7/8. In debasisschool «De Biezenkamp» inNijmegen is voor deze kinderenaangepast onderwijs ontwikkeld.

Bij de start in groep 7 is de enejongen negen jaar en de anderetien. Hun snelheid is opvallend. Nadrie maanden hebben ze alle reken–en taalwerk van groep 7 al onderde knie. Begeleiders en ouderszoeken alternatieven om meer inhouden variatie te brengen. Dat betekenteen gedifferentieerde werking,waarbij meer eisen worden gesteldaan leraar en leerling, materiaalen werkruimte. Werkstukken,spreekbeurten, personal computer,uitdieping van rekenen/wiskundeen taal, aanpakken van nieuwethema’s in de andere vakken: op talvan manieren kan worden gediffe-rentieerd. Opzoekwerken enprojectmateriaal zijn overvloedigaanwezig. Opvallend is dat de leer-lingen voor niks uit de weg gaan.Steeds blijkt dat abstract en ruimtelijkdenken geen enkel probleem (meer)oplevert. Van wezenlijk belang isook dat deze hoogbegaafden«kinderen» mogen blijven. Hunactiviteiten moeten bewust aan dievan de gehele groep worden gekop-peld.

Alleen als de leerkracht ditallemaal mogelijk maakt enmeemaakt, ontdekt hij wat hoogbe-gaafden aan extra’s hebben. Tochkost het veel moeite om henvoldoende ruimte te geven, zinvolleactiviteiten en leerstof aan te dra-gen, drempels weg te nemen eneigen vooroordelen te overwinnen.Een combinatieklas kan een goedwerkklimaat bieden voor gediffe-rentieerd onderwijs met extra mo-gelijkheden om hoogbegaafden«speelruimte» te geven. Op die ma-nier kan trouwens een flexibel pro-gramma ontstaan waardoor ookde andere kinderen op verschillendniveau en verschillend tempo kunnenwerken. Misschien is dit wel eengoede stap in de richting vanadequaat onderwijs voor iedereleerling in een groep.❏

(Didaktief)

MEISJESBENADEELD

Meisjes blijken in het gemengdonderwijs eerst evengoed tepresteren als jongens. Maar als ze14 jaar oud zijn verandert dit. Uitonzekerheid over hun rol kiezenzij voor de stereotype vrouwelijk-heid, die hen meer voordelen lijktte bieden, vooral in de omgangmet jongens. Deze houding sluithet beste aan bij hun dagelijkseomgeving en bij wat het beste wordtgeaccepteerd.

l

)

-

Gemengd onderwijs zou meis-jes dommer maken en jongensbevoordelen. Aan jongens wordtveel meer tijd besteed, ze wordenvaker overhoord en vaker bestraft(= negatieve vorm van aandachtgeven). Brutaal en agressief gedragvan jongens is niet erg. De uitlegis dat zij tenminste alert zijn enzich de kaas niet van het broodlaten eten. Jongens krijgen veelmeer «denkvragen», meisjes voorareproduktievragen.

Leraars hebben vaak te hogeverwachtingen van de leerprestatiesvan jongens en te lage van die vanmeisjes. Ze lopen vooruit op devermeende kwetsbaarheid vanmeisjes en op een (vermeendegeringere interesse voor exactevakken. Zo ontstaat een onrecht-vaardig selectiemechanisme : menraadt meisjes een lager schooltypeaan dan jongens met vergelijkbareprestaties.

We moeten niet terug naar hetoude systeem. Wel naar eenpositieve benadering die een beroepdoet op de intellectuele capaciteitenvan meisjes, naar een klimaatwaarin meisjes weerbaarder enkrachtiger worden en beter in staatzijn eigen keuzen te maken. Belangrijk is dat deze discussie kanleiden tot een kritische (zelf)be-schouwing van leraars en oudersover hun optreden tegenovermeisjes en jongens. ❏

(Jeugd en samenleving)

Ongeveer tachtig procent vande Nederlandse meisjes en vrouwenkomt in aanraking met seksueel ge-weld. Dit is een ernstig maat-schappelijk probleem. Daarom heeftde Nederlandse Rijksoverheidbesloten tot een landelijke voor-lichtingscampagne ter preventie vanseksueel geweld.

Tot nu toe waren voorlichtings-activiteiten en preventiemaatregelenalleen gericht op vrouwen en meisjesSeksueel geweld is echter niet eeprobleem dat alleen door vrouwenkan worden opgelost. Mannen enjongens moeten hierbij wordenbetrokken. Omdat de verantwoor-delijkheid van mannen en jongensvoor het voorkomen van seksueegeweld nog bijna geheel moet wordenopgebouwd, is besloten de voor-lichtingscampagne op hen te richten.

De campagne begon onlangsmet het verschijnen van de brochure«Preventie seksueel geweld. Deonmisbaarheid van mannen en

jongens». Het zijn immers bijna altijdmannen of jongens die seksueegeweld plegen.

Vaak is dit niet een uiting vanseksuele wensen of driften, maavan onmachtsgevoelens die in gewelworden uitgedrukt. Die onmachts-gevoelens betreffen niet zozeer dvrouwen maar meer het zelfbeeldvan de man. De man is bang omgeen «echte» man te zijn. Hij heefgeen controle over zijn eigen angstenonzekerheid, machtsgevoelens egevoelens van onmacht. Vaak(h)erkent hij deze gevoelens ookniet. Daarom kan seksueel geweldvoor hem een middel zijn om zichmachtig te voelen.

De voorlichting wil mannen enjongens duidelijk maken dat zijzichzelf tekort doen door vast teblijven houden aan het traditioneleman/vrouwbeeld. Ze moeten hunkracht bewijzen door seksueel geweldjuist te voorkomen. ❏

(Uitleg)

.n

l

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 25

PERS

VERSEAPPLES

Met de wereldwijde introductievan drie nieuwe modellen staptApple Computer een nieuw tijdperkbinnen. De Classic is het antwoordvan Apple op de PS/1 die I.B.M.onlangs introduceerde. De Classickost in de goedkoopste versie 41.850fr. (inclusief B.T.W.). Aan de versiemet iets meer geheugen (2megabyte) en met een harde schijf(40 megabyte) hangt een prijs-kaartje van 65.450 fr. Die prijzenliggen op ongeveer een derde vande vroegere instapmodellen vanApple.

De Macintosh was bij zijnintroductie in 1984 het toppuntvan gebruiksvriendelijkheid. Maarelke communicatie met andere PC’swerd uitgesloten. Het credo vande gebruiksvriendelijkheid werdovergenomen door andere con-structeurs.

In het zojuist afgeslotenboekjaar wist de Belgisch–Luxemburgse afdeling van Applehaar marktaandeel te verhogenvan 10,5 naar 11,5 procent. Decomputerproducent wipt daarmeeover Olivetti naar de tweede plaatsop de verkopersranglijst, na I.B.M.

De totale omzet zou ongeveer4,5 miljard fr. bedragen. Apple–België verwacht dit jaar eenvolumegroei met 50 procent eneen omzetstijging met 30 procent.In België en Luxemburg staan al40.000 Apple computers geïnstal-leerd. De markt waarop dit jaarwordt gemikt, bestaat voor de helftuit K.M.O.’s en vrije beroepen.De grote bedrijven zouden moetentekenen voor 30 procent en descholen en universiteiten voor 20procent. ❏

(Het Nieuwsblad)

DISCRIMINATIEAls een school geen enkele

pedagogische overweging ten bestegeeft om zich als jongens– of alsmeisjesschool te profileren, maaralleen verwijst naar «afspraken»met een andere school, zou menkunnen argumenteren dat dit geen«beleving» is van de vrijheid vanonderwijs, maar een willekeurigonderscheid, een discriminatie vanmannen en vrouwen. ❏

(De Standaard)

GROTER, ZWAARDER,SMALLER

Uit een onderzoek aan hetInstituut voor Lichamelijke Op-leiding van de Leuvense universiteitblijkt dat de eerstejaarsstudent indeze studierichting thans beduidendgroter en zwaarder is dan veertigjaar geleden. De student die destudies aanvatte in de periode 1984–1988 is gemiddeld 5,8 cm groteren 4,2 kg zwaarder dan de eerste-jaarsstudent uit 1941–1946.

In tegenstelling tot de «po-sitieve» lengte–ontwikkeling is ereen stagnerende of zelfs «nega-tieve» trend wat verscheideneomtrekmetingen betreft. Zo hebbenbijvoorbeeld de hedendaagsestudenten gemiddeld 0,5 cmsmallere schouders dan de stu-denten van 25 jaar geleden.❏

(Liber Amicorum prof. Ostyn)

10 MILJOEN BESMETTEKINDEREN

Voor dit jaar verwacht deWereldgezondheidsorganisatie dathet aantal met Aids besmettekinderen zal oplopen tot 700.000.Tegen het jaar 2000 zal hun aantaltien miljoen bedragen, bijna allenin derde wereldlanden..

Sedert het virus een tientaljaren geleden zijn intrede maaktezijn er volgens de W.G.O. al meerdan 400.000 kinderen en zuige-lingen aan de ziekte overleden.Michael Merson, directeur van hetwereldprogramma van de W.G.O.ter bestrijding van Aids, verwachtdat Aids in de jaren ’90 een van dehoofdfactoren van de mortaliteitbij kinderen zal worden.

Ook in ons land wordt Aids–besmetting bij kinderen eengroeiend probleem. Tot op 30 junijongstleden werden er 725 gevallenvan Aids gemeld aan het Instituutvoor Hygiëne en Epidemiologievan Brussel. Hierbij waren 60(8,27 %) kinderen onder de 15jaar. Van deze 60 hadden er 9 deBelgische nationaliteit. De over-grote meerderheid van de overigenwaren van sub–Saharische afkomst,maar met verblijfplaats in België.

Van de 4291 gemelde seropo-sitieven waren 218 (5 %) kinderenonder de leeftijd van 15. In detoekomst kan men een stijging ver-wachten van het aantal kinderenvan seropositieve moeders. ❏

(Artsenkrant)

ALLEMAALBEESTJESDe Engelse onderwijswetge-

ving van 1944 verplichtte de scholenom regelmatig de leerlingen teonderzoeken op de aanwezigheidvan allerlei beestjes. Dit was toeneen typisch probleem van arbei-derskinderen. Tot 1981 bleef deschoolverpleegster 75 procent vanhaar tijd in het hoofdhaar van deleerlingen wroeten. Toen werd deregel opgeheven.

In 1984 bleek uit een enquêtebij 10.000 ouders dat 1 op 3 kinderenhet voorbije jaar luizen had ge-had en dat 90 procent hiervandoor de ouders was ontdekt. Dankzij de afkeer van middenklasse–ouders voor deze beestjes, het sterktoegenomen sociaal contact envooral dank zij de moderneshampoos (i.p.v. de goeie ouweborstel en kam) is de luis duidelijkde sociale ladder opgeklommen.❏

(The Times EducationalSupplement)

PROVINCIA-LISME

De toenemende internatio-nalisering en het steeds kapitaal-intensievere onderzoek pleiten eerdervoor een toenemende bundeling danwel verdere versnippering van onsuniversitaire potentieel. Diebundeling sluit een geografischespreiding en het voortbestaan vanonderscheiden instellingen niet uit.Maar dit veronderstelt wel dat ertussen die instellingen een effectievesamen-werking en taakverdelingtot stand komt. In een eerste fasebeslissen over verdere universitaireexpansie en in een volgende faseover universitaire rationalisatie, bete-kent dat de expansie van vandaagmorgen allicht opnieuw ongedaanmoet worden gemaakt. Tenminsteindien er van de rationalisatie ooitiets in huis komt. Vandaag degeschenken, morgen (misschien) deoffers. ❏

(De Financieel EconomischeTijd)

FORUM

DESUCCESROUTE

«Zeg mij hoe ik succesrijk les kan geven en onderwijs kan

uitbouwen.» Die vraag krijgen onderwijskundigen vaker

voorgeschoteld. Prof. J. Moonen plaatst ze in een ruimer

kader door drie mythes over onderwijs te ontsluieren en

te confronteren met de realiteit. Trekt u de consequenties?

26 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

Mythe 1 : De volgende onder-wijskundige hervorming zal alonze onderwijsproblemenoplossen

Realiteit. Onderwijshervor-mingen vinden voortdurend plaatsen dit proces zal nooit eindigen.Vanuit een zeer globaal standpuntkan men stellen dat het onderwijszeer langzaam verbetert. Men her-kent echter in de onderwijsher-vormingen een duidelijke slinger–en cyclische beweging waarbijconservatieve en progressieve be-naderingen elkaar opvolgen.

Consequentie. Betrokken zijnbij een hervormingsbeweging isveel belangrijker dan af te wachtentot het produkt van die hervormingzichtbaar wordt. Zodra dat produktzichtbaar wordt is het heel waar-schijnlijk dat alweer een nieuwehervorming is aangekondigd.

Mythe 2 : De (toegepaste) on-derwijskunde zal ons –vroegerof later– de antwoorden gevenwaarop we zitten te wachten.

Realiteit. Sociale en gedrags-wetenschappen geven ons alge-mene regels om sociaal gedrag tebeschrijven. Exacte antwoordenbij individuele situaties zijn nietbeschikbaar. Wat we kunnenverwachten zijn indicaties omtrentde waarschijnlijkheid dat bepaaldgedrag zich zal voordoen. Zodrahet proces dat beschreven moetworden zeer complex wordt, isdit trouwens bij de zogenaamdeexacte vakken (bijvoorbeeld deweersverwachting) niet anders.

Consequentie. Het is zeeronwaarschijnlijk dat individueleleer– en instructieroutes exactkunnen worden voorgeschreven.Het beste dat we kunnen doen isverschillende leer– en instructie-routes beschikbaar stellen, zodateen student zelf kan selecterenwelke route op dat moment hetbest bij zijn individuele omstan-digheden past.

Mythe 3 : Onderwijssystemenzijn flexibel of kunnen flexibelgemaakt worden

Realiteit. Onderwijssystemenzijn zo flexibel als ballonnen. Alsze niet onder druk staan, is er ookgeen vorm aan te geven. Als menze te veel onder druk zet, ont-ploffen ze. Enkel als de drukprecies goed is, zijn ze kneed-baar. Als men een ballon echterkneedt, verandert het totale volumeniet. Wat men op de ene plaatstoevoegt, moet eerder op eenandere plaats zijn weggehaald.Dat geldt ook voor het onderwijs.

Consequentie. Een onderwijs-systeem is één systeem met eencomplex netwerk van interrelaties.Het is van zeer groot belang datmen die onderlinge relaties goedin de gaten houdt. Men kan nietop de ene plaats de zaak onderdruk zetten zonder met de con-sequenties van die actie op andereplaatsen rekening te houden.

Samenvatting : een voorafbeschreven route naar succesin het onderwijs is NIETbeschikbaar, en zal waarschijn-lijk NOOIT beschikbaar zijn.

Wat men kan doen is gun-stige omstandigheden creëren,waar-door studenten en docentengemotiveerd en gestimuleerdworden om betrokken te zijn bijhet onderwijs, en goede voor-beelden beschikbaar stellen diedaadwerkelijk tonen hoe dat kan.Dergelijke omstandigheden moetenaanslui-ten bij en aangepast kunnenwor-den aan de individuelebehoeften van studenten endocenten. ❏

(Prof. J. Moonen, Hoogleraar inde Onderwijskunde, Enschede,

Universiteit Twente, FaculteitToegepaste Onderwijskunde)

Deze tekst vormde de inleiding van

een ruimere bijdrage op het symposium

«Computers ✆ Onderwijs» (U.I.A. –

C.B.L.)

FORUM

BLIJVEN ZITTENHeeft blijven zitten gevolgen voor het eindniveau van de

leerling in het secundair onderwijs ? Een onderzoek van

het departement pedagogische wetenschappen (K.U.

Leuven) geeft daarop een antwoord.

ZAKKEN

L. Peeters en J. Van Dammevan het Onderzoekscentrum voorSecundair en Hoger Onderwijsvolgden de schoolloopbaan vanleerlingen uit vijftien katholiekeV.S.O.–scholen (jongens– enmeisjesscholen) die in het middenvan de jaren zeventig het secundaironderwijs aanvatten.

Ruim twee derde van de leer-lingen van de onderzoeksgroep isnooit blijven zitten in het secundaironderwijs. Ongeveer een derdebleef één of meer keer zitten.

Er zijn vier uitzonderingenwaarbij eenzelfde leerjaar opnieuwvolgen toch als een stap vooruit inde studieloopbaan wordt be-schouwd : het eerste leerjaar Ana het eerste leerjaar B, een her-oriënteringsjaar, twee opeen-volgende vervolmakings– of spe-cialisatiejaren met een ver-schillend programma en een vijfdeleerjaar van de derde graad naeen vijfde vervolmakings– of spe-cialisatiejaar. Leerlingen die dezeovergangen maken, worden doorde onderzoekers dan ook niet alszittenblijvers beschouwd.

De onderzoekers groepeerdende leerlingen per hoogst behaaldgetuigschrift. Leerlingen die eengetuigschrift van het derde leerjaarA.S.O. of T.S.O. behaalden, maarniet verder stroomden, bleven inmeer dan de helft van de gevallenzitten. Leerlingen die een vierjarigeB.S.O.–opleiding volgden endegenen die een volledig A.S.O.doorliepen, bleven weinig zitten.Het percentage zittenblijvers in degroep afgestudeerden van het zesdeof zevende leerjaar B.S.O. of T.S.O.ligt met 40 procent vrij hoog.

Meisjes die hun secundaireschoolloopbaan zonder getuigschriftafsloten of enkel een getuigschriftvan lager secundair behaalden,bleven beduidend minder zittendan jongens uit de overeenkom-stige categorieën. Voorts hebbende meisjes die afstudeerden in hetzesde leerjaar A.S.O. gemiddeldminder jaren secundair onderwijsdoorlopen dan de jongens. Hoewel

beide groepen niet zonder meervergelijkbaar zijn, mag men tochstellen dat meisjes over het algemeenminder blijven zitten dan jongens.

Leerlingen die het secundaironderwijs aanvatten in het eersteleerjaar B blijven minder zittendan de leerlingen die afstudeerdenin vergelijkbare eindposities maarin het eerste leerjaar A begonnen.Een eenvoudige opsplitsing vande gegevens naar de beginpositiein het secundair onderwijs laatdus opvallende verschillen zien.Dit relativeert de betekenis vanglobale cijfers met betrekking tothet blijven zitten.

NIVEAUVERLIESHoewel zittenblijvers op een

bepaald moment niet voldoen aande voorwaarden om binnen de

gekozen studierichting normaalte vorderen, dalen ze voorlopigniet af naar een lager niveau. Viahun eindpositie in het secundairgaan de onderzoekers na in hoeverzittenblijvers erin slagen niveau-daling te vermijden. Belangrijk isdaarbij ook rekening te houdenmet de optie in het tweede jaar.

Het percentage leerlingen dat

in de loop van het secundaironderwijs blijft zitten varieert sterknaargelang van de optie in hettweede gemeenschappelijkejaar. Zo blijven 15 procent van deleerlingen die Klassieke Talenvolgden ooit zitten. Voor de optieMens– en Natuurwetenschappenbedraagt dit percentage 49 envoor de technische optie 37.

Wat de onderzoekers vooralinteresseert, is het eindniveauvan de normaalvorderenden en

de zittenblijvers. Ze groepeerdendaartoe de studierichtingen vande hoogste jaren van het se-cundair onderwijs in een aantalniveaus. Wat de leerlingen vande optie Klassieke Talen betreftblijkt dat van de nor-maalvorderenden 62 procentniveau A haalt (perspectief vanuniversitaire studies) en 89 procentniveau A of B (leidt naar het hogeronderwijs). Bij de zittenblijvers geldtdit voor respectievelijk 20 en 50procent. Veel zittenblijvers bren-gen het dus minder ver dan denormaalvorderenden. Er is eenzelfdepatroon bij de leerlingen uit deoverige opties.

Leerlingen die starten in eenminder sterke optie, bijvoorbeeldMens– en Natuurwetenschappenof Techniek, blijven dus in hunverdere schoolloopbaan veel meerzitten dan degenen die in deKlassieke Talen begonnen. Binneneenzelfde beginoptie halenzittenblijvers gemiddeld een lagereindniveau dan normaalvorderen-den. Als we het tweede gemeen-schappelijke jaar in zijn geheelbekijken zijn de zittenblijvers sterkoververtegenwoordigd in de lagereeindniveaus. Van de normaalvor-derenden haalt 22 procent eindni-veau A, 42 procent eindniveau Aof B en 56 procent niveau A, B ofC (leidt naar studieniveau H.O.B.U.– korte type). Bij de zittenblijversis dit respectievelijk 3 procent, 10procent en 33 procent. Veelzittenblijvers die niet meteen vanstudieniveau veranderen stelleneen niveaudaling uit tot een latermoment.

Toch behalen heel wat zit-tenblijvers een behoorlijk eind-niveau. Zo kan men het niveau Aof B beschouwen als een goedeindniveau voor wie in KlassiekeTalen begint. Men stelt dan vastdat tussen 50 en 57 procent van dezittenblijvers met succes eindigt.Van wie Mens– en Natuurweten-schappen volgt eindigt tussen 43en 55 procent met succes op hetbehoorlijke niveau C of hoger.Hieruit besluiten de onderzoekersdat een jaar blijven zitten voorongeveer de helft van dezittenblijvers niet leidt tot eenbeduidend niveauverlies. Voor deandere helft wél. ❏

«Longitudinaal onderzoek betreffende

de school– en aanvankelijke beroeps-

loopbaan» – J. Van Damme en mede-

werkers (K.U. Leuven)

Voor het einde van het lageronderwijs blijven 11 op 100leerlingen al minstens een keerzitten. Hoe lager de sociale klasse,hoe meer zittenblijvers.«We vinden in de derde kleuterklasal 2,16 procent zittenblijvers»,zeggen Bart Van Hooreweghe enTine Van Regenmortel. In een re-cent rapport van het Hoger Instituutvoor de Arbeid publiceren ze deresultaten van een onderzoek naarde kosteloosheid van het Vlaamsebasisonderwijs. Bij dit onderzoekwerden 156 scholen uit de drienetten betrokken. Het synthese-rapport bevat ook gegevens overhet sociaal profiel van de leer-lingen en over het aantal zitten-blijvers.Dit aantal neemt toe over deleerjaren heen. De overgang vanhet kleuter naar het lager onderwijsblijkt een zware hindernis te zijn.In de eerste graad treffen we al7,5 procent zittenblijvers aan. Inde tweede graad loopt dit aantalop tot 8,8 procent en in de derdegraad tot 11,1 procent.

ZITTEN EN

Hoe hoger de sociale klasse, hoelager het percentage zittenblijvers.De relatie tussen het aantalzittenblijvers, de tewerkstelling vande vader en het maandelijks nettogezinsinkomen wordt duidelijk inonderstaande tabellen.

Het percentage zittenblijvers, nahet zesde leerjaar basisschool

A. In functie van de tewerkstellingvan de vader .Ongeschoolde arbeider 13,0 %Geschoolde arbeider 8,3 %Landbouwer 6,3 %Bediende 4,8 %Zelfstandige/vrij beroep 4,8 %Hogere bediende/kader 3,0 %

B. In functie van het maandelijksnetto gezinsinkomen.20.000 fr. – 39.999 fr. 10,2 %40.000 fr. – 59.999 fr. 7,7 %60.000 fr. – 79.999 fr. 6,4 %80.000 fr. of meer 3,9 %

«Basisonderwijs : Gratis Onderwijs?» H.I.V.A.1990 – projectleiding Ides Nicaise

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 27

FORUM

MAALTIJDCHEQUES

DE BANDMet KLASSE hebben we een

informatieblad gekregen dat onszeer goede informatie verstrekt.

Het is elk jaar hetzelfde. Als jedurft op vakantie gaan maken zevan je afwezigheid breedvoerigmisbruik. Ze nemen een of andereonherroepelijke beslissing, zeprutsen aan je barema, jekinderbijslag, je anciënniteit. Zelfsje echtgenote is niet meer tenlaste. Ze vinden altijd iets.

Terwijl je uitgebreid ligt tezonnen in de verre armen vaneen zacht deinend palmwuivendvakantieoord, worden Coens enkonsoorten plots uiterst bedrijvig.Dit jaar weer. We zijn nog nietveilig en wel thuis of ze staandaar in het T.V.–journaal gesti-culerend te wuiven met helepakken maaltijdcheques. Ikbegri jp er niets van. Dekronkelwegen en de intriges vanhet ministerie van onderwijs zijnvoor iemand die nog met eenhalve zonneslag opgescheept zit,uiterst moeilijk te volgen. Hetduizelt voor mijn geest. Al wie iktegen het lijf loop, schuif ik hetbegrip maaltijdcheques onder deneus. Maar niemand die er eenzinnige dimensie kan aan geven.

De directeur van onze schooldenkt dat wij elke dag een bonnetjeof zoiets gaan krijgen voor eengratis schoolmaaltijd. Frieten, kar-bonaden en gehakt in alle soorten,vormen, kleuren en geuren.Wellicht hebben ze op hetministerie ergens een hoopaandelen in een mayonaise– of

28 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

rode–saus–fabriek, want daarmeezijn ze ook altijd mild geweest opschool. Ze maakten ze met volleemmers en ze schepten ze metenorm grote pollepels. Het deedme altijd denken aan mijn vaderdie het voorgeborgte van onzew.c. aan het leeg scheppen was.Appetijt had ik dus niet en datwas een regelrechte beledigingvoor de surveillant die als strafnog een tweede portie in je bordkwakte. We hebben het allemaaldoorstaan en als we nu nog eensdie kleurrijke refterverhalenopdissen doen wij er telkens nogeen schep mayonaise of rodesaus op. Kwestie van onzefrustraties van vroeger beter tekunnen doorslikken.

Laten we niet wrokkig zijn,het is voorbij, mayonaise erover.Maar ze moeten er ginder inBrussel niet opnieuw meebeginnen. Voor mij is de maatvol. Alhoewel, naar het schijnthebben die maaltijdcheques ookpositieve kanten. Naar ik vernomenheb zijn ze van kop tot teenhelemaal belastingvrij. Geen R.S.Z.,geen taks, geen K.B. 35. Als datgeen promotie wordt. Wij wordenin het zwart bediend, bij klaarlichtedag, onder het goedkeurend oogvan de minister van onderwijs.

Zwart werk, daar heb ik altijdvan gedroomd. Kwestie van hetstatuut van landbouwer ofzelfstandige te verwerven. Alles

wordt belastingvrij. Studiebeurzen,gratis leningen, reconversietoe-lagen, het ligt allemaal binnenhandbereik. We krijgen hetgewoon zo maar in de schootgeworpen.

En toch, vertrouw ik het zaakjeniet ten volle. Er zal wel ergenswat mayonaise of een spatje rodesaus aan die cheques kleven.Opletten dus dat het geengastronomische weekends wordenmet een venijnige kater achteraf.

Geef me dan maar de ge-haktballen of de blinke vinken vanvroeger. We wisten tenminste waarwe aan toe waren : een tweedevink als je de eerste niet lustte, ofstrafstudie op zondagnamiddag nade vespers en het lof. Duidelijkerkon het niet. En oprispingen kreegje er ook niet van, want dat waszonde van hoogmoed enongehoorzaamheid. Na onkuisheidde grootste zonde die bestond.Nee, daarmee wilden we onze zielniet bezoedelen, de eeuwige ver-doemenis leek ons te erg. Metopgeheven hoofd slikten we danmaar ons gehakt binnen.

En met hetzelfde opgehevenhoofd gaan wij nu morgen onzemaaltijdcheques innen. Belasting-vrij. Volmaakt in het zwart. Alsdat geen herwaardering is. ❏

Dirk Desmadryl, Poperinge.

Het kan eventueel ook in-staan om de band tussen alleonderwijsniveaus te versterken.Samenhorigheid en inzet zullenmeer en meer noodzakelijkworden. Openheid en eerlijkheiddringen zich op. KLASSE geeftdaarin het voorbeeld. ❏

Marc Moorthamer,Directeur Gemeenschapsschool,

Putte–Beerzel

NEDERLANDIk ben schooldecaan en

docent levensbeschouwing inNederland. KLASSE is ook voorons een prima blad. Graag eenabonnement. ❏

Dhrs. H. Kocken,Sint–Oedenrode (Ned.)

HUISVROUWENBELEDIGD

Sta me toe dat ik even reageerop uw artikel in verband met dezeer minderwaardige thuisblijven-de moeders («Het gezin bepaaltde studieplannen», Jan Denys,KLASSE 8, p.26). Hoe durven jullietoch zulke grove taal sprekentegenover een toch nog zeer grotebevolkingsgroep in België ? Dehuisvrouwen worden door julliebeschreven als een bendeaangeklede apen die men metveel moeite heeft geleerd hoe zede afwas moeten doen. Voor ietsanders moet je er niet op rekenen,zelfs niet voor datgene waarvoorze dan tot nog toe geschiktbevonden waren : het opvoedenvan kinderen.

Dat er minder kinderen vanarbeidersgezinnen naar het hogeronderwijs doorstromen is nogalnormaal, men kan van een uilenjonggeen arend kweken, hoe graagdat men dat ook zou willen. Maarde schuld daarvoor andermaal opde thuisblijvende moeder haarrug duwen is een beetje subjectief.Uw artikel doet bij mij hetvermoeden rijzen dat er een bendeaan het werk is geweest van dezogenaamde tweeverdieners diehun frustraties moesten afreageren(nogmaals op de huismoeders)omdat er toch steeds bij hen denodige schuldgevoelens zijn tenopzichte van hun eigen kinderen.Ze moeten dus per se bewijzendat hun toestand de beste is.Bovendien is jullie studie zeereenzijdig. Willen jullie een volledigbeeld van de opvoeding vankinderen dan moeten jullie ookeen keer de ervaringen gaan vra-gen aan de jeugdrechter of aan dekinderpsychiater want opvoedenis voor jullie blijkbaar alléén lerenpresteren.

Kunnen we niet ophoudenmet dat eindeloos geleuter op dekap van al of niet werkendemoeders. Misschien komt er weleens een dag waarop ze allenvolwassen worden en ze allenkunnen rekenen op een wederzijdsrespect. En laat iedereen in vrijheidleven zonder venijnige enbetweterige artikels in de krant.

Als de professoren zich willenafreageren zijn er toch anderemethoden. Ze kunnen gaan vissen,of ze kunnen gaan sporten… En

FORUM

KNELPUNT

KNELPUNT KNELPUNT

HOE REAGEERT U EN WAAROM ?

In ACTIE kan eenreportage over wat er inuw school leeft. Geef ons

een seintje!

UW BLADKLASSE is uw blad.

FORUM is de plaats vooruw standpunten en␣ reacties.

Dank zij IDEE weet de restvan Vlaanderen wat u

organiseert of publiceert.

Hoe moedigt u leerlingen

aan als ze een opdracht

hebben vervuld ? En welke

aanpak heeft de meest

positieve invloed op hun

leerprestaties ?

Leraar A : Ik prijs de inzet vande leerling en zeg dat ik hetapprecieer dat hij goed zijn bestheeft gedaan.

Leraar B : Ik moedig hem aanom de lat wat hoger te leggenzodat hij nog harder zal werken.

Leraar C : Ik deel hem meewat hij volgens mij goed kan enstimuleer hem daarop voort tebouwen.

Leraar D : Meestal geef ikweinig of geen commentaar. Ikontvang een taak, kijk of ze inorde is en geef eventueel eennieuwe opdracht.

De manier waarop u leer-lingen aanmoedigt of bekri-tiseert hangt natuurlijk samenmet het klimaat van klas en school.Toch beïnvloedt elke reactie vande leraar het cognitief functionerenvan de leerling. Weinig of geenfeedback geven (zoals leraar D)blijkt het minst effectief te zijn.Op dit vlak zijn de experimentenvan D.H. Schunk (1) interessant.

Hij stelde belangrijke verschillenvast tussen leerlingen dieinspanningsgerichte feedbackkrijgen (van leraars A en B) enandere die bekwaamheidsge-richte feedback krijgen (van le-raar C).

De laatste groep maaktopmerkelijk betere leervorde-ringen en gelooft meer in zichzelf.Inspanningsgerichte opmerkingenstellen de bekwaamheid van deleerling in vraag en dat maakthem onzeker. Hij stelt zich nogaltijd vragen over de intrinsiekekwaliteit van zijn prestatie omdathij niet weet hoe goed de leraardie wel vindt.

Schunk toonde ook aan datbij intellectueel vergelijkbareleerlingen die groep het bestpresteert die de eigen bekwaam-heid om een opdracht te vervullenhoger inschat. Zijn onderzoekbevestigt de grote rol vanbekwaamheidsperceptie. Hetgaat daarbij niet zozeer om eenglobaal positief zelfbeeld. Be-langrijk is dat de leerling zichtheeft op zijn bekwaamheid omwelomschreven leertaken goeduit te voeren.

Daarom zijn op persoonlijkebekwaamheid gerichte aanmoe-digingen van belang. Maar deleerling moet ook de kans krijgenom zich in deelvaardigheden tebewijzen zodat de leraar daarop

kan inpikken. Hij moet dus gediffe-rentieerde oefeningen krijgen meteen aangepaste moeili jk-heidsgraad.

Merkwaardig is de invloedvan het verwachtingspatroonvan de leraar. Hij voorspelt vaakhoe het een leerling zal vergaanen zoekt dan in de loop van hetschooljaar bevestiging van zijnvooroordeel.

In sommige experimenten (2)krijgen leraars valse informatieover de bekwaamheden van hunleerlingen. Het resultaat laat zichraden. Leerlingen van wie deleraar weinig verwacht presterenook minder, al hebben ze dezelfdemogelijkheden als leerlingen waarhij meer van verwacht. Die laatstegroep krijgt gewoon meer kansom te antwoorden, meer verant-woordelijkheid en een meer ge-detailleerde feedback. Bovendiengeeft de leraar hen meer be-kwaamheidsgerichte aanmoe-digingen. De anderen moetenhet stellen met inspanningsge-richte commentaar en krijgenminder kans om een positiefzelfbeeld op te bouwen. ❏

(1) D.H. Schunk, Ability versus effort

attributional feedback. Journal of

Educational Psychology (1983).

(2) S.W. Raudenbush, Magnitude of

teacher expectancy effects on pupil–

IQ. Journal of Educational Psychology

(1984).

zeg dat ze dan hun kinderenmeenemen, dan geraken ze vanhun schuldgevoelens af…

Maar gooi niet nóg watfrustraties in de volle mand frustratiesvan de huismoeders. Ze hebbener al genoeg. ❏

Ria Dierckx–Verschueren,Hoboken

DE PLUIMVoor een aantal mensen is het

altijd moeilijk te zeggen dat zetevreden zijn. Ik geef meer dan 25jaar les en heb meer ontevredendan tevreden mensen ontmoet. Ikben nochtans ook door allerleibuitenschoolse dingen met heelwat mensen in contact gekomen,maar de meesten vinden hetbeneden hun waardigheid toe tegeven dat iets goed, laat staanhéél goed is. Bang om niet voor«vol» te worden aangezien. Ik hebeen hekel aan critici omdat drievierde van alle kritiek voortspruituit de begeerte om te schitteren.(Kritiek is eigen lof langs eenomweg. Dat heb ik niet zelfuitgevonden. Het is een citaat vanErnst Hohenemser.)

Ik wil niet met een citaateindigen. Ik stuur u een echtepluim voor KLASSE, hopend dater op de ingeslagen weg wordtverdergegaan. Ik vind KLASSEgewoon klàsse ! Ik vind er dingenin terug die echt aanslaan. ❏

M. Dejarnac–Smits, DirectriceG.M.S. 2, Sint–Truiden

Naschrift :Toch blij dat wie ons met rotteeieren wil bestoken nog niet opdezelfde gedachte is gekomen omze bij in het omslag te steken.

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 29

IDEE

VORMING VOOR LERAARS

ROEFEL

Zaterdag 29 juni 1991 wordtde dag van Roefel, Dag van hetKind. Het kind en zijn plaats inde samenleving staan dan cen-traal. De steden en gemeentendie meedoen, gaan op zoek naarvoorzieningen, instellingen,organisaties die misschien nietspecifiek of uitsluitend op kinderenzijn gericht, maar mits enigevoorbereiding voor hen wel zeeraantrekkelijk kunnen zijn.

Roefel wordt dus een open-deurdag voor kinderen tussen 6en 12 jaar, waarbij deuren dienooit opengingen hun geheimenprijs geven.

Een organisatie van de KoningBoudewijnstichting, de VlaamseGemeenschap – Dienst Jeugdwerk,de vijf Vlaamse provincies en deVlaamse Gemeenschapscommis-sie Brussel. ❏

K.B.S. – Brederodestraat 21 – 1000

Brussel – ✆ 02–511 18 40

EDUCATIEF RESERVAAT

Een educatief reservaat is eenontdekkingsterrein dat door eenschool of jeugdvereniging wordtaangelegd om de kinderen enhet grote publiek te sensibiliserenvoor het milieu. In zo’n reservaatzorgen de leerlingen voor deaanleg, het herstel en het beheervan natuurlijke of half–natuurlijkemilieus : een vijver, een haag,een hooilandje.

Voor leraars die van wantenweten heeft het Wereldnatuurfondseen dossier gemaakt. «Een edu-catief reservaat… een laboratoriumin volle natuur» kost 80 fr. engeeft tal van tips om uw leerlingenmet raad en daad bij te staan.❏W.W.F. – Waterloosteenweg 608 –

1060 Brussel – ✆ 02–347 30 30

OP NAAR EEN JOB

«Op naar een job ?!» is eeninformatief spel van vormings-centrum Den Drempel, de Ant-werpse afdeling van het NationaalCentrum voor Algemene Vorming.Den Drempel richt zich vooralnaar kansarme jongeren : werk-

30 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

zoekenden, steuntrekkers, laag-geschoolden, migrantenjongerenenz.

Met het spel kunnen school-verlaters informatie inwinnen overhun rechten en plichten, con-tracten, statuten enz. Er is ookruimte voor discussie n.a.v. situatiesdie in het spel ontstaan. Het spelkost 350 fr. ❏

Den Drempel – Nationalestraat 111 –

2000 Antwerpen – ✆ 03–220 12 58

WIN DE HONDERDDUIZEND

Het Verbond der VlaamseAcademici looft een prijs uit vooreen essay, studie of verhande-ling van juridische, economischeof sociologische aard over elkonderwerp dat bijdraagt tot een

beter inzicht in de vorming, dekansen, de taak of de plaats vande Vlaamse universitair afge-studeerde na 1992.

De V.V.A.–prijs professorWalter baron Opsomer bedraagt100.000 frank. Universiteitsstu-denten en academici die hoogstensvijf jaar afgestudeerd zijn aan eenVlaamse universitaire instellingkunnen deelnemen. Het moetgaan om een niet eerder gepu-bliceerd werk, mogelijk een aca-demisch proefschrift, van minstens20.000 woorden. Uiterste datumvan indiening : 30 juni. ❏

V.V.A. – E. Jacqmainlaan 126 – 1000

Brussel – ✆ 02–218 68 20

VOOR VIERHANDIGEN

Op zaterdag en zondag 9 en10 februari organiseert deEuropean Piano Teachers Asso-ciation voor de 4de maal eenInternationale Vierhandige Pia-

De directeurEen vriendschappelijk samen–zijn,samen–eten en samen–sprekenvoor onderwijsdirecties met alsthema’s– Europa en het katholiekonderwijs (met Mgr. A. Daele-mans) : op 29 januari.– Time management : hoesuccesvol mijn doelen bereiken(met J. De Snoeck van Bekaert–Stanwick) : op 19 maart.– Evaluatie en perspectieven vande regionalisering op onderwijs-vlak (met GemeenschapsministerD. Coens) : op 30 mei. (Organi-satie : C).Kleuteronderwijs– Relatiebekwaming met kleuters:concretisatie naar de dagelijkseklaspraktijk: op 30 januari.

– Een greep op de wereld viawereldoriëntatie en taal : op 27februari en 6 maart.– Klaspraktijk met peuters : op 13en 20 maart. (Organisatie : B).Lager Onderwijs– Muziek is meer dan een liedjezingen ! : op 23 januari.– Tekenen : leren zien : op 27maart. (Organisatie : B).Aardrijkskunde– De wereld in ons hoofd : vanonderzoek naar onderwijs : op 2en 9 maart.– Automatisering en teledetectie:op 2 en 9 maart.– Excursies naar Rijn–Ruhrgebied(van 1 tot 3 juli) en naar Charleroien de Borinage (van 4 tot 5 juli).(Organisatie : D).Economie

– Praatcafé Sociaal Eco-nomische Initiatie: op16 januari.(Organisatie : B).Fysica– Toelichting bij denieuwe leerplannen 2degraad A.S.O. : op 20februari.(Organisatie : D).

Informatica– D–Base : op 10, 15, 17, 22, 24,29 en 31 januari en 5 februari.– Pagemaker : desktop publishing␣ :op 19, 21, 26 en 28 februari en 5,7 en 12 maart.Twee zeer praktische cursussenvoor een beperkt aantal deelne-mers. (Organisatie : A).Nederlands– Spreekvaardigheid in hetSecundair Onderwijs : «Hoe krijgenze het gezegd ?» : op 20 februari.(Organisatie : B).– De doos van Pandora. Dramabinnen de lessen Nederlands :van 9 tot 11 februari.(Organisatie: D).

DE ADRESSENA : Uitstraling–Permanente Vor-ming – V.U.B. – Pleinlaan 2 –1050 Brussel – ✆ 02–641 27 50B : Centrum Pulhof Navorming –Grotesteenweg 489 – 2600Berchem – ✆ 03–230 12 78C : Postuniversitair Centrum West–Vlaanderen – Ontvangersstraat 3– 8000 Brugge – ✆ 050–33 94 16D : Vliebergh–Sencie Centrum –K.U.L. – Blijde Inkomststraat 21 –3000 Leuven – ✆ 016–28 47 78 ❏

IDEE

NIEUWE PUBL IKAT IES

nowedstrijd voor jonge niet–pro-fessionele pianisten tot 20 jaar.De kandidaten worden verdeeldin drie leeftijdsgroepen: tot 12jaar, van 13 tot 15 jaar, van 16 tot20 jaar. De wedstrijd vindt plaatsin de grote concertzaal van deStedelijke Muziekacademie inMerksem. ❏

Inlichtingen en inschrijvingsformu-

lieren : Secretariaat E.P.T.A. – Zwa-

luwenlaan 5 – 2610 Wilrijk –

✆ 03–449 41 72

DRIE OPGEHAALDESCHOTBALKEN

Onder deze titel lanceert deKoning Boudewijnstichting eenoproep naar alle jeugdorganisaties,jeugdhuizen, –raden en –dienstenuit de drie Gemeenschappen.

Groepen jongeren van 15 tot25 jaar kunnen, met hun begelei-ders, een project indienen, waarinze in samenwerking met een Frans–of Duitstalige partnergroep eenactief programma voorstellen.Projecten van 4 dagen kunnen zo30.000 fr. winnen, projecten van7 dagen 60.000␣ fr. Actieve,sportieve, sociale of cultureleprojecten, die de jongeren zelfopzetten, krijgen de voorkeur.

De aanvragen moeten vóór31 januari binnen zijn. Tussen 1maart en het einde van deherfstvakantie worden ze danuitgevoerd. ❏

K.B.S. – Brederodestraat 21 – 1000

Brussel – ✆ 02–511 18 40

NEDERLANDSE PUBLIKATIES

Het Nederlandse Instituut voorLeerplanontwikkeling publiceertregelmatig interessant materiaal.Lesmateriaal, achtergrondinforma-tie, bijscholingsmateriaal, con-gresverslagen enz. Wij signalerenhier enkele recente aanwinsten.De volledige lijst vindt u oponderstaand adres.

– Bij de tijd met oog en ooris een praktijkboek audiovisuelevorming voor de hoogste klassenvan de lagere school.

– Rekenen hier en daar geeftaanwijzingen voor rekenonderwijsaan allochtonen in de volwasse-neneducatie.

– Nederlands als tweede taal

voor volwassenen is een hand-boek voor leraars in de basisedu-catie.

– Plaatsbepaling en karak-terisering van het taalonder-wijs Nederlands in meertaligeonderwijssituaties en Meerta-ligheid op school kunnen bij-dragen tot het ontstaan van eendoordacht taalbeleid op school.␣ ❏Instituut voor Leerplanontwikkeling

– Postbus 2041 – 7500 CA Enschede –

Nederland – ✆ 00–31–53–840 500

SCHOOL OP REIS

Future Line Travel is hetreisbureau van de NederlandseJeugdherberg Centrale. Zijbemiddelen in de reservering vanherberg– en hotelaccommodatiein alle categorieën en door heelNederland.

Op aanvraag verzorgen zijbovendien een heel programma,inclusief alle excursies, transfersen entreegelden, voor uwschooluitstap. Hun bemiddelingis gratis. Ook fietstochten en taal-cursussen Nederlands kunt u viahen organiseren. ❏

Future Line Travel – Prof. Tulpstraat

2 – 1018 HA Amsterdam – Nederland

– ✆ 00–31–20–222 859

MUZIEK IN BRUGGE

Het Festival van Vlaanderen–Brugge organiseert van 27 juli tot10 augustus de 28ste InternationaleMuziekdagen. Op het programmastaat o.a. de tiende Orgelweekmet het Concours Bach–Mozart–Salieri (interpretatie) –1ste prijster waarde van 125.000 frank– ende Prijs Mozart–Vivaldi Brugge1991 (transcripties, bewerkingen interpretatie) –1ste prijs terwaarde van 75.000 frank.

Kandidaten moeten uiterlijk1 mei inschrijven. Voor hetConcours Bach–Mozart–Salierimoeten de kandidaten geborenzijn na 31 december 1958, aan dePrijs Mozart–Vivaldi mag iedereendeelnemen.

Vraag de wedstrijdfolder methet volledige reglement. ❏

Festival van Vlaanderen–Brugge –

Collaert Mansionstraat 30 – 8000

Brugge – ✆ 050–33 22 83

• PEDAGOGISCH– Het P.M.S.–centrum : daarheb je wat aan – Centrale Raadvan het Katholiek Lager Onderwijs– Guimardstraat 1 – 1040 Brussel– 60 fr.In het kader van de vernieuwingvan het basisonderwijs toont dezebrochure de mogelijkheden omook tot een vernieuwde P.M.S.–werking te komen.– Aids – Info Jeugd Nationaal –Prinsstraat 15 – 2000 Antwerpen– ✆ 03–231 07 58 – 100 en 250 fr.Een info–folder én een lesmapvoor leerkrachten en vormings-werkers die aan dit thema aandachtwillen besteden.• SOCIO–CULTUREEL– De mensenrechten. Eenkennismaking – Liga voorMensenrechten – Universiteitsstraat8 – 9000 Gent – ✆ 091–25 76 51(toestel 383) – 130 fr.Een nuttig dossier over degeschiedenis van de mensenrech-ten, de verschillende verdragenen organisaties. Met een aparthoofdstuk over de Belgische si-tuatie.– Strijd om de moderniteit –Staf Hellemans – KADOC – Vla-mingenstraat 39 – 3000 Leuven –1250 fr.Een historisch–sociologischeanalyse van sociale bewegingenen verzuiling in Europa sinds1800.– Sorry, ik ben mijn brilvergeten – Jolanda Keesom &Marianne Swankhuisen – A.W.Bruna/Standaard Uitgeverij – 153blz. – 455 fr.Naar schatting is vijf procent vande Nederlandstalige Belgenanalfabeet. Dit getuigenissen–boek geeft een realistisch beeldvan wat het betekent als analfabeetdoor het dagelijkse leven tegaan en wat de mogelijke oorzakenvan analfabetisme zijn.– Een kosmos om in te leven –Jan Van Der Veken – De Neder-landsche Boekhandel/UitgeverijPelckmans – 127 blz. – 425 fr.Wat is de plaats van het leven envan de mens in de evoluerendekosmos ? De auteur gaat op zoeknaar de wortels van de zoge-naamde tegenstelling tussen geloofen wetenschap. Uiteindelijk is ditde vraag naar de ultieme zinvan al wat is.

• INFORMATIEF– Kinderanimatiegids en Mu-seumgids voor het secundaironderwijs – Onderwijs–Service– Spoorwegstraat 19 – 9250 Waas-munsterWie wel eens iets anders wilorganiseren met zijn klas vindtin deze twee handige (jaarlijkse)gidsjes misschien een idee.– Voorbehoedmiddelen – InfoJeugd Nationaal – Prinsstraat 15 –2000 Antwerpen –✆ 03–231 07 58 – 100 fr.Een (herwerkte) info–folder overde meest gebruikte voorbehoed-middelen, hun betrouwbaarheid,schadelijkheid en gebruiksvrien-delijkheid.

• KLASSETIP VAN DE MAAND– Kindermishandeling : voorhet leven beschadigd – BenRensen – A.W. Bruna/StandaardUitgeverij – 192 blz. – 495 fr.Tien procent van de letsels vankinderen beneden de vijf jaar ishet gevolg van mishandeling. Debelangrijkste doodsoorzaak vankinderen tussen een half en éénjaar is mishandeling. Vijf procentvan de kindersterfte onder deachttien jaar is het gevolg vanmishandeling. Jeugdarts BenRensen weet waarover hij hetheeft. In een zeer gedreven stijl,soms dicht aanleunend bij despreektaal, soms streng–weten-schappelijk, bespreekt Rensen deverschillende opvattingen overen vormen van kindermishan-deling. Hij gaat uitgebreid in opde achtergronden en mogelij-ke gevolgen van het fenomeenén op diagnose, behandelingen preventie.Dit is geen prettig boek, maarwat veel te lang werd verzwegenwordt zo misschien bespreekbaar.Dat we tot eind 1989 moestenwachten op een Conventie voorde Rechten van het Kind is alveelzeggend ! ❏

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 31

IDEE

TENTOONSTELL INGEN

Lieven De Winne :Portret van Koning

Leopold I, nog tot 20januari in de

Koninklijke Museavoor Schone Kunsten

van België.

VLUCHT NAAR BELGIE

Het Overlegcentrum voor In-tegratie van Vluchtelingen zet zichin om jongeren en volwassenenvoor te lichten over het vluch-telingenprobleem. Daaromwerd een videoreportage ge-maakt die reflectie en discussieover dit onderwerp op gang moetbrengen.

«Vlucht naar België» is eencollage van spontane en doorleefdeopnamen, die een scherp beeldgeven van de levensomstandig-heden van asielzoekers en vluch-telingen. Bij deze reportage horentwee informatieve documenten :een gratis krant met duidelijkfeiten– en cijfermateriaal en eenhandleiding voor leraars (150 fr.)met praktische suggesties vooreen eventuele nabespreking.Samen met het O.C.I.V. kan eenlessenprogramma worden uitge-werkt. Doelgroep zijn jongerenvanaf 15 jaar. De videoreportagekost 1400 fr. bij aankoop en 400fr. bij verhuring. ❏

O.C.I.V. – Vlasfabriekstraat 11 – 1060

Brussel – ✆ 02–539 26 20

KINDERMAGAZINES

Infodok publiceert voortaan4 kindermagazines. Voor deallerkleinsten is er TikTak, metknutseltips, versjes, spelletjes,liedjes enz. De kleuters lerenzelfs al een beetje wat lezen enschrijven is. Pluim is voor heteerste en tweede leerjaar : spelenmet letters en woorden, met cijfersen sommen, spannende ver-haaltjes. Voor de derde envierdeklassers is er Splinter envoor de tien–plussers Junior.Verhalen op hun niveau, foto’sen plaatjes om uit te knippen,denkspelletjes enz. TikTak, Pluim(vroeger Plons) en Juniorbestonden al, Splinter isspiksplinternieuw.

TikTak, Pluim en Splinterkosten 420 frank voor 10 nummers.Junior kost 475 frank voor 10nummers. Het elfde abonnementis gratis en scholen krijgen 15 %van het abonnementsgeld terugals boekenbon. ❏

Infodok – Brabançonnestraat 95A –

3000 Leuven – ✆ 016–22 87 44

32 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

POEZIEWEDSTRIJD

De «Tweede Mariëndaalwed-strijd» voor poëzie staat openvoor alle leerlingen van hetsecundair onderwijs. De kandi-daten worden verdeeld in drieleeftijdscategorieën. Zij kunnentot 29 maart twee gedichteninsturen met op de achterkantnaam, adres, geboortedatum en–plaats, school, leerjaar enstudierichting.

Daniël Billiet, André Sollie,Ina Stabergh en Gil Vander Hey-den zullen de prijzen verdelen.De prijsuitreiking vindt plaats op26 april tijdens het «Poëziefestivalvoor jonge dichters». ❏

Vrij Technisch Instituut Mariendaal

– Freddy Jonckers – Rozengaard 1 –

3290 Diest – ✆ 013–31 20 71

IN GROEP NAARNEDERLAND

«Nederland. Je kan er allekanten uit» is een nieuwe bro-chure van het Nederlands Bureauvoor Toerisme. Daarin staan 21klinkende tips voor evenveelgroepsuitstappen. Wilt u gaanzeilen in Zeeuws–Vlaanderen ofwandelen op Texel ? Kanovarenin Overijssel of het oerwoud vanArnhem verkennen ? Misschienvindt u hier de schooluitstap waaru al jaren van droomde. Debrochure is gratis. ❏

Nederlands Bureau voor Toerisme –

Ravensteinstraat 68 – 1000 Brussel –

✆ 02–511 86 46

WEDSTRIJDMILIEU–EDUCATIE

Het tijdschrift Persoon en Ge-meenschap organiseert een wed-strijd voor het basis– en middelbaaronderwijs met als thema «milieu–

– Kunst in de lucht : van 15februari tot 21 april.Voor een happening in Osaka in1987 maakten kunstenaars alsStella, Rauschenberg, Wesselmanenz. zeer mooie vliegers. Dezeunieke collectie van ongeveer120 vliegers van ruim 100 kun-stenaars kunt u nu in Brusselkomen bekijken.Koninklijke Musea voor Schone

Kunsten van België – Regentschaps-

straat 3 – 1000 Brussel –

✆ 02–513 96 30

– 20 Sowjetfotografen 1917–1940 : van 20 december tot 24februari.Een goed gespreid overzicht vande wijze waarop talrijke fotografenin deze periode hun werk zowelvormelijk als inhoudelijk tendienste stelden van de idealen endoelstellingen van de revolutie.Centraal staat Alexander Rodt-chenko, één van de belangrijksteRussische avant–garde kunste-naars.

Provinciaal Museum voor Fotografie

– Waalse Kaai 47 – 2000 Antwerpen

– ✆ 03–216 22 11

KLASSETIP VAN DE MAAND– Musea en vorstelijke portretten␣ ␣ :tot 20 januari.Een tentoonstelling gewijd aande dynastie (in het kader van deKoninklijke Feestelijkheden 40/60) met schilderijen, beeldhouw-werken, tekeningen en documen-tair materiaal uit de eigenverzameling van het museum.De meeste werken komen uit dereserves. Dit is dus een enigegelegenheid om scenes uit deBelgische geschiedenis enonbekende koninklijke enprinselijke portretten te ontdek-ken.␣ ❏

Koninklijke Musea voor Schone

Kunsten van België – Regentschaps-

straat 3 – 1000 Brussel –

✆ 02–513 96 30 – toegang gratis

IDEE

educatie».De jury zal sterk de voorkeur

geven aan een vakoverschrijdendeprojectmatige aanpak, terreinwerk,actiegericht werken en eenduidelijke fasering in het project(voorbereiding, actieve fase,evaluatie). Reglement en prijs-verdeling ontvangen de scholenin december. ❏

Prof. F. De Fever – V.U.B. – Eenheid

Orthopedagogie – Pleinlaan 2 – 1050

Brussel – ✆ 02–641 26 20

MUZIEK VOOR BASIS-SCHOLEN

Hoeveel Batavieren kwamenons land binnen en wat zat er inhun lunchpakket ? Wat hieldNapoleon altijd zo stevig vast inzijn binnenzak ? Het antwoordop deze en andere moeilijke vragenvindt u in de musical «Mirákel».Deze musical en tal van andereworden verspreid door JingoMusic, een Nederlandse muziek-uitgeverij o.l.v. Cees West, de com-ponist van de meeste van dezewerken.

Hiermee geeft hi j eenantwoord op de vraag van veelbasisscholen : eigenti jdsemusicals, die met weinigmiddelen én met veel eigeninbreng op korte tijd kunnenworden ingestudeerd. Misschieneen leuk idee voor uw school ?U kunt steeds een kennis-makingspakket aanvragen. Mitseen kleine bijdrage krijgt u danhet volledige tekstboek, eenuittreksel van de handleidingén een cassette met fragmentenvan de liedjes. ❏

Jingo Music – Duinweg 23 – 2082 CA

Santpoort–Zuid – Nederland – ✆ 00–

31–23 38 19 66

DARBAT EL BENDIR

«Darbat el Bendir», op deklanken van de Bendir, is eenoccasionele tentoonstelling vande Marokkaanse vrouwenwer-king Nadi Echams. Panelen metfoto’s en begeleidende teksten,muziekinstrumenten, feestkleding,handwerk enz. illustreren debelangrijkste feesten in deMarokkaanse cultuur. U kunt dezetentoonstelling naar uw schoolhalen voor 1200 fr. ❏

Nadi Echams – Hilde Liessens – Korte

Batterijstraat 7 – 2018 Antwerpen –

✆ 03–216 15 99

DE WERELD IN JE KLAS

Het Nederlands Instituut voorAudiovisuele Media realiseerdeeen reeks video–programma’svoor de basisschool. De reeks«De wereld in je klas» behandeltthema’s als Derde Wereld (Unicef),wintersport, milieu, prentenboe-ken, je lichaam enz. Ze is bruikbaarbij aardrijkskunde, wereldoriën-tatie, gezondheidseducatie, taal,expressie enz.

Bij elke cassette hoort eenbrochure met tips, opdrachtenen verwerkingssuggesties. Eenuitgebreide informatiefolder geefteen korte inhoud van alle pro-gramma’s en vertelt bij welkevakken en voor welke klassenelke cassette bruikbaar is. Eencassette met meerdere program-ma’s rond hetzelfde thema kost1675 frank. ❏

Infodok – Brabançonnestraat 95A –

3000 Leuven – ✆ 016–22 87 44

LATIJNS–AMERIKA

SAGO wil jongeren kennislaten maken met de rijkdom vande Latijnsamerikaanse cultuurén de talrijke problemen op ditcontinent. Daarvoor bieden zevideo’s, foto– en diareeksen,tentoonstellingen en creatieveateliers rond allerlei thema’s :Indianen, het Amazonewoud,jongeren, vrouwen…

SAGO kan ook sprekersleveren, geeft het maandblad«Solidariteit» uit en heeft eendocumentatiecentrum met meerdan 3000 boeken en 600 tijd-schriften. Op aanvraag ontvangtu een speciaal samengesteldinformatiepakket. ❏

SAGO – Latijns–Amerikacentrum –

Lange Lozanastraat 14 – 2018

Antwerpen – ✆ 03–237 56 30

BROSFABRIEK

Nu al schoolmoe ? Er is misschieneen oplossing. De Brosfabriek :deeltijds op school en deeltijdswerken. Het Centrum voor DeeltijdsOnderwijs en het Centrum voorGrootstedelijk Jeugdwerk hebbendit nieuwe project opgestart enzowaar, er wordt minder gespijbelddan in het «gewone» onderwijs. Dejongeren maken eerst kennis metdiverse onderwerpen : bouw, textiel,kantoor, sport, film, koken… Endan zoeken ze werk. Twee dagenschool en drie dagen werken. Geenwerk ? Geen paniek, ook de Bros-fabriek moet nog wordenopgeknapt. ❏

De Brosfabriek – ✆ 02–425 28 83

B.R.T.–SCHOOLTELEVISIE

Elke zaterdag van 10 u. tot12 u.45.(Op 12 januari krijgt u vanaf 12

u.15 een interview over een themauit KLASSE).BASISONDERWIJS5 januari10 u. : Het postkonijn (3 + 4) aflevering[1]10 u.29 : Gemiddelden, percenten,gegevens verzamelen (5 + 6) [5]12 januari10 u. : Speel je mee met lijn en vorm? (1 + 2) [4]10 u.25 : Het konijn aan de lijn(3 + 4) [2]19 januari10 u. : Het konijn in de krant(3 + 4) [3]10 u.25 : Cartografie of hoe je problemenoplost (5 + 6) [6]26 januari10 u. : Reintjens en Vuiltjens : Stinkje (1+ 2) [1]10 u.30 : Het konijn in de ether(3 + 4) [4]

SECUNDAIR ONDERWIJS5 januari11 u. : Het bos, een rijkdom [2]11 u.25 : De Kelten [1]11 u.50 : Terugblik op de klassiekemechanica [26]12 januari11 u. : Jeugd en natuurbehoud [3]11 u.25 : De Kelten [2]11 u.50 : Nieuwe uitdagingen in deAfrikaanse wereld [1]12 u.15 : themagesprek i.s.m. KLASSE19 januari11 u. : Natuurlijke en gehele ge-tallen[1]11 u.25 : Industrie [6]11 u.50 : Nieuwe uitdagingen in deAfrikaanse wereld [2]26 januari11 u. : Rationale getallen [2]11 u.25 : Wonen [7]11 u.50 : Nieuwe uitdagingen in deAfrikaanse wereld [3] ❏

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 33

34 KLASSE NR.10 DECEMBER '90

SchoolagendaLuc Stoops (31) is adjunct–

bibliothecaris van de CentraleOnderwijsbibliotheek in

Brussel. Daar volgt hij hetonderwijs vanop de databank.

Dit is zijn week.

Manic Monday. Om half

negen wandel ik de deur

uit en in een mum van

tijd ben ik in de Louizalaan.

Daar begint het hectische

stadsleven : de god op wielen is overal, rijen

trams sluipen langs elkaar, zakenlui reppen

zich. Heel 1990 lang al ligt bovendien het

Louizaplein open : die eeuwige werf Brussel.

Op kantoor vormen besteladministratie,

catalografie en opzoekingswerk de hoofd-

gangen van mijn dagelijks menu. Vandaag

is mijn baas extra inventief in het bedenken

van tussendoortjes. ’s Avonds doorwerken

tot een uur of zes. Op straten en trams is

dan al wat speelruimte. De lichtreclames

langs de kleine ring bezorgen de stad een

flitsende avondjurk. Sinds ik de charmes

van het vaderschap ontdekte –Levi is nu vijf

maanden jong– tracht ik elke keer weer

mijn record te breken op de 200 m tussen

tramhalte en thuis.

Mijn nine to five begint

met een blik op mijn PC–

agenda. Alles wat ik zeker

moet klaarspelen staat

in mijn Doe–het–nú

bestandje. Op het programma vandaag :

«Acco 65 OK ?» «MIK bellen», «U.S.A.

today». Cryptisch voor de buitenwereld

maar voor mij gewoon knopen in mijn

zakdoek. Even koffie bijtanken met Yvonne

en Staf en dan één voor één die knopen

ontwarren.

Van zes tot halftien naar de Spaanse les.

Het is mijn vierde jaar en ik veroorloof me

maar om de twee weken te gaan, por causa

del niño.

Weekbladendag, met

porties Tom Lanoye en

Gerrit Six bij het ontbijt.

In de bibliotheek lopen naar

aanleiding van studieda-

gen, persnota’s of een nieuwe editie van

Klasse geregeld dringende vragen binnen

over educatieve items. Zo zoekt een

kabinetsmedewerker vandaag up to date

materiaal over mundiale vorming. Dat wordt

telecommuniceren met onze Nederlandse

evenknie. Hun databanken zijn pareltjes

met duizenden korte notities van voor de

onderwijswereld relevante boeken en

tijdschriftartikels.

Extra vroeg op want Ellie

heeft een studiedag in

Leuven en Levi wordt om

8 uur afgeleverd bij

Kathleen en Piet. Zijn

eerste hele dag uitbesteed en de jongen

maalt er niet om. The proof of the (glutenvrije)

pudding is in the eating en niet in wie hem

serveert, zal hij denken. ’s Avonds blijkt dat

hij zijn eerste noten op de piano heeft getokkeld.

Wachten tot je 9 bent Levi. En eerst je

theorie.

Om 9 uur stipt afspraak

met iemand van Data

Trek. De bibliotheek

automatiseert en die firma

levert de software voor het

beheer van de tijdschriften. De vertegen-

woordiger komt uit Parijs en de program-

matuur is All American. Dat levert staaltjes

op in de stijl van Inspector Clouseau (Pink

Panther) : «check–in» wordt «chicken»,

«money» klink als de bekende impressionist.

Fred en ik proberen cool te kijken. Voor het

overige klaar als een klontje die software.

Verwachtingen hoog gespannen.

Tijd voor onszelf, met z’n

drieën kustwaarts. Dat

betekent flaneren en

daarna eten uit de zee.

Het is herfst maar be-

haaglijk warm, net Indian Summer. Ik

loods Ellie en Levi langs de straten uit mijn

Knokse kinderjaren. Wanneer de bakkers-

vrouw van La Bonbonnière me herkent

besef ik hoe de jaren vliegen. Kan je nagaan

hoe snel deze week voorbijraasde.

KLASSE NR.10 DECEMBER '90 ␣ 35