Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re
Transcript of Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re
1
Klanten met meervoudige problematiek
Kennisdocument re-‐integratie
December 2010
2
Klanten met meervoudige problematiek
Kennisdocument Re-integratie
December 2010
www.interventiesnaarwerk.nl
Gejo Duinkerken
Hettie Graafland
Peter Wesdorp
3
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding __________________________________________________________________4
1.1. Aanleiding___________________________________________________________________________ 4
1.2. Werkwijze___________________________________________________________________________ 4
1.3. Status van de gepresenteerde kennis _____________________________________________________ 5
2. Doelgroep: klanten met meervoudige problemen_________________________________5
2.1. Klantkenmerken______________________________________________________________________ 5
3. Werkloosheid veroorzakende problemen______________________________________6
3.1. Klantgerelateerde problemen ___________________________________________________________ 6
3.2. Arbeidgerelateerde problemen__________________________________________________________ 7
4. Van probleemanalyse naar te beïnvloeden factoren ________________________________8
4.1. Klantgerelateerde factoren ________________________________________________________________ 8
4.2. Arbeidgerelateerde factoren ______________________________________________________________ 10
5. Werkzame bestanddelen – klantgerelateerd _____________________________________12
5.1. Werkzame bestanddelen gericht op Netwerk/sociale omgeving ______________________________ 12
5.2. Werkzame bestanddelen gericht op Mindset______________________________________________ 12
5.3. Werkzame bestanddelen gericht op verbeteren gezondheid(sbeleving) ________________________ 15
5.4. Werkzame bestanddelen gericht op wegnemen van harde belemmeringen_____________________ 16
6. Werkzame bestanddelen – arbeidgerelateerd ____________________________________18
6.1. Werknemers-‐ en beroepsgerelateerde vaardigheden _______________________________________ 18
6.2. Afstemmen met de arbeidsmarkt __________________________________________________________ 18
6.3. Omgaan met arbeidgerelateerde belemmeringen_____________________________________________ 19
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
4
1. INLEIDING
1.1. AANLEIDING
Wat werkt voor welke klant op welke manier en waarom? Met deze kernvraag heeft www.interventiesnaarwerk.nl (INW) in 2009 en 2010 een zestigtal interventies opgehaald, beschreven en voor een beoordelingspanel van onderzoekers gebracht. Er zijn door dit panel van INW meerdere interventies voor welomschreven doelgroepen als succesvol beoordeeld. Deze zijn op de website gepubliceerd. De focus ligt daarbij op de werkmethodische vraag: Wat moet een professional doen om een bepaald aan werkloosheid gerelateerd probleem (mee) op te lossen?
Deze interventies kennen verschillende soorten redeneringen over de werkloosheid veroorzakende en/of in stand houdende factoren. In de aanpak worden de centrale werkende bestanddelen blootgelegd waarmee deze problemen opgelost kunnen worden.
Wat kunnen we van al die succesvolle interventies inmiddels leren? Dat was voor INW aanleiding om in een kennisproduct op zoek te gaan naar de grootst gemene deler, van de redeneringen en aanpakken/werkende bestanddelen die in de meeste succesvolle interventies voorkomen. Daarbij is op basis van behoeften vanuit de uitvoeringspraktijk de keuze gemaakt een kennisproduct op te stellen gericht op een specifieke doelgroep. Welke werkende bestanddelen zijn voor een bepaalde doelgroep het meest effectief? Voor dit kennisdocument is op zoek gegaan naar het antwoord op die vraag voor een veel voorkomende groep: klanten met meervoudige problematiek (multiproblematiek).
1.2. WERKWIJZE
Eerst zijn de werkloosheid veroorzakende en/of in stand houdende problemen voor deze groep geïnventariseerd, zoals deze in de succesvolle interventies worden beschreven. Deze blijken te clusteren tot een zevental probleemgebieden:
Klantgerelateerde problemen: (1) sociale omgeving (2) psychische problemen/mindset (3) gezondheid(sbeleving) (4) omgaan met harde belemmeringen als kinderopvang, huisvesting, schulden, beperkte verstandelijke
vermogens
Arbeid gerelateerde problemen: (5) de aan/afwezigheid van werkgerelateerde competenties en vaardigheden (6) finetuning met de arbeidsmarkt (7) omgaan met arbeidgerelateerde belemmeringen als negatieve perceptie werkgevers, te lage
verdiencapaciteit/onvoldoende productief, grote begeleidingsafhankelijkheid, etc.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
5
Vervolgens is door alle succesvolle interventies heen per probleemgebied geanalyseerd welke werkende bestanddelen doorgaans voorkomen en effectief blijken. Hoewel elke interventie zich vaak bedient van een eigen taal en begrippenkader (er is geen standaard vakgebied re-integratie), zijn gelijksoortige elementen in globale zin samen gevat en beschreven.
1.3. STATUS VAN DE GEPRESENTEERDE KENNIS
Het voordeel van de hier gevolgde werkwijze is dat er een goed overzicht wordt geschetst van effectief werkende bestanddelen om de gegeven problemen op te lossen. Alle in dit kennisproduct gepresenteerde werkende bestanddelen zijn door het panel op zich als effectief beoordeeld. Voor de combinaties van al deze effectief werkende bestanddelen moet echter een voorbehoud worden gemaakt. Geen enkele interventie van INW voor klanten met meervoudige problemen heeft zich op alle problemen tegelijkertijd gericht (Activerende Zorg uit Rotterdam komt er nog het dichtste bij) en daarbij ook al deze werkende bestanddelen in haar methodiek ondergebracht.
Er wordt dus eigenlijk in dit kennisproduct een denkbeeldige ‘nieuw samengestelde’ interventie gepresenteerd. Onbekend daarbij is echter of en hoe de verschillende onderdelen positief of negatief op elkaar inwerken. Het zou zeker de moeite waard zijn dat in de Nederlandse context te onderzoeken. Ondersteunend bewijs voor deze ‘nieuwe’ interventie wordt overigens wel al gevonden in het buitenland, met name in de USA (New York), Nieuw Zeeland en Australië.
2. DOELGROEP: KLANTEN MET MEERVOUDIGE PROBLEMEN
INW heeft in deze notitie ervoor gekozen dit eerste kennisproduct te richten op de doelgroep klanten met meervoudige problemen. De werkloosheid veroorzakende problemen bij de klant zijn bij de opgehaalde succesvolle interventies van verschillende aard. Door het hebben van meerdere problemen tegelijkertijd, is de zelfredzaamheid van de klant in ieder geval een centraal item is geworden.
In dit kennisproduct is gekozen voor die interventies waarbij de samenwerking centraal staat tussen toeleiding naar werk enerzijds, en ‘de zorg’ anderzijds.
2.1. KLANTKENMERKEN
Het gaat binnen de doelgroep om mensen met een combinatie van de volgende kenmerken:
1. Mensen met een uitkering (/WWB/WIA/WAJONG/WW) of zonder (NUG);
2. Meervoudige problemen. Cliënten ervaren in diverse leefgebieden problemen. Deze leefgebieden zijn: dagbesteding, financiën, lichamelijke gezondheid, psychosociale gezondheid, coping (onvoldoende regie op eigen leven), sociale omgeving, fysieke omgeving, middelengebruik (excessief gebruik van alcohol, tabak), leefstijl (obesitas, e.d.) persoonlijke kenmerken (laag opgeleid, zwakbegaafd, e.d.) en zorgbehoefte.
3. Geen ernstige acute psychiatrische problematiek/verslaving/dakloosheid.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
6
3. WERKLOOSHEID VEROORZAKENDE PROBLEMEN
Waarom vinden mensen geen werk? Er worden verschillende soorten redeneringen in succesvolle interventies gehanteerd t.a.v. het werkloosheid veroorzakende en/of in stand houdende problemen. Onderscheiden worden klantgerelateerde en arbeidgerelateerde problemen.
Over de volle breedte van de succesvolle interventies wordt aangegeven dat de klant met meervoudige problemen werkloos is, omdat betrokkene relatief geïsoleerd is en onvoldoende zelfredzaam is. Mensen uit de doelgroep zijn in deze redenering onvoldoende empowered, onvoldoende in staat om zelf sturing te geven aan het oplossen van hun meervoudige problemen, in combinatie met effectief zoeken, vinden en behouden van werk. Zij zijn of voelen zich ongezonder1 dan andere mensen en hebben vaak een aantal harde belemmeringen om aan het werk te gaan en/of op een werkplek te kunnen functioneren.
Het gaat hierbij doorgaans om (combinaties van) de volgende vaak genoemde aspecten van enerzijds aan de klant gerelateerd en anderzijds aan arbeid gerelateerd.
3.1. KLANTGERELATEERDE PROBLEMEN
Netwerk/sociale omgeving
1. De klant is geïsoleerd, heeft onvoldoende productief sociaal netwerk
Psychische problematiek/mindset
2. De klant heeft onvoldoende regie op eigen leven
3. De klant heeft onvoldoende geloof in eigen kunnen, heeft gebrek aan zelfvertrouwen
4. De klant is onvoldoende gemotiveerd
5. De klant heeft slachtoffergedrag, legt de reden van zijn werkloosheid buiten zichzelf
Gezondheid
6. De klant heeft een negatieve gezondheid(sbeleving) en denkt/zegt daarom niet te kunnen werken
7. De klant heeft een ongezonde leefstijl, teveel en te vet eten, te weinig bewegen, etc.
1 Het gezondheidsaspect wordt wel vaak genoemd maar komt overigens het minste expliciet uitgewerkt voor in de
succesvolle interventies. Het item is in de praktijk echter sterk in opmars, gezien de recent verschenen
onderzoeken over de wetenschappelijk aangetoonde correlatie relatie tussen gezondheid(s)beleving, opleiding, werk en levensverwachting.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
7
8. psychische/psychiatrische problematiek anders dan ‘mindset’
Harde belemmeringen
9. De klant heeft een veelheid van mogelijke belemmeringen (gebrek aan kinderopvang, schulden, huisvestingsproblemen, een beperkt verstandelijke vermogen (vaak is dat overigens niet objectief gediagnosticeerd) etc.
3.2. ARBEIDGERELATEERDE PROBLEMEN
Werknemers- en beroepsgerelateerde vaardigheden
10. De klant ontbeert werknemersvaardigheden (kan niet samenwerken, kan geen leiding ontvangen, kan niet in een gestructureerde omgeving functioneren);
11. De klant heeft onvoldoende beroepsgerichte competenties, heeft geen startkwalificatie.
Finetuning met de arbeidsmarkt
12. De klant heeft onvoldoende toegang tot de arbeidsmarkt, heeft geen ‘netwerk’
13. De klant heeft inadequaat zoekgedrag naar werk.
Omgaan met arbeidgerelateerde belemmeringen
14. De werkgever heeft een negatieve perceptie van de klant/doelgroep
15. Er zijn relatief weinig of geen functies die de betrokkene op een werkplek zou kunnen vervullen; de gegeven functies zijn te breed, waardoor betrokkene er niet op past;
16. De klant heeft om duurzaam te kunnen functioneren begeleiding op de werkplek nodig om zich functioneel en sociaal gezien staande te houden in de heersende bedrijfscultuur.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
8
4. VAN PROBLEEMANALYSE NAAR TE BEÏNVLOEDEN FACTOREN
Als de problemen, die de werkloosheid in stand houden/ veroorzaken, geanalyseerd zijn, welke zijn dan beïnvloedbaar en welke niet? Anders gezegd: aan welke knoppen zou er dan gedraaid kunnen worden om het probleem op te lossen? Aan welke knoppen wordt er in de succesvolle interventies gedraaid?
4.1. KLANTGERELATEERDE FACTOREN
Netwerk/sociale omgeving
In verschillende interventies wordt aangegeven dat klanten vaak geen of te weinig sociale steun hebben. De juiste rolmodellen ontbreken of er is sprake van verkeerde rolmodellen. Klanten zitten daardoor vast in hun eigen onproductieve systeem. Voor klanten met meervoudige problemen betekent het vaak dat zij in toenemende mate vast zitten in de zogenoemde aandachtswijken, waarin goed voorbeeldgedrag vaak ontbreekt. Bekend is dat werkgevers aan de onderkant van de arbeidsmarkt vaak via netwerken werven, bijvoorbeeld via hun eigen werknemers. Gebrek aan een goed netwerk breekt de klant hier dus ook op.
Mindset
In verschillende interventies worden de mogelijkheden en het belang van te beïnvloeden factoren als zelfredzaamheid/empowerment/zelfsturing door klanten bij re-‐integratie uiteengezet. De idee is doorgaans daarbij dat zelfsturing door cliënten een middel kan zijn om de effectiviteit van re-‐integratie te vergroten. Het aanspreken van de zelfkennis van de cliënt kan leiden tot een traject dat beter is afgestemd op diens persoonlijke situatie. Omdat dit traject (mede) een eigen keuze is, ontstaat meer draagvlak en motivatie, waardoor de klant actiever met zijn re-‐integratie aan de slag gaat en de slaagkans toeneemt. Het lijkt daarom wenselijk dat cliënten die terug willen keren in het arbeidsproces een zekere mate van regie kunnen voeren in het proces.
Zelfsturing (ofwel klantinvloed) is te definiëren als de mate waarin klanten van gemeenten en UWV Werkbedrijf in staat worden gesteld zelf de verantwoordelijkheid te nemen over de route (terug) naar werk en deze zelf kunnen beïnvloeden. Het gaat daarbij niet om zeggenschap alleen, er hoort ook bij dat de klant optimaal wordt ondersteund en gestimuleerd bij het vertalen van zijn (zelf)kennis in concrete re-‐integratieactiviteiten.
De mate van zelfsturing verschilt in de praktijk per succesvolle interventie. Soms wordt de regie tijdelijk eerst overgenomen (b.v. Vroegtijdige Interventies Gezinnen) om te zorgen dat er eerst aan een aantal basis voorwaarden wordt voldaan. Soms wordt de regie van meet af aan bij de klant met meervoudige problemen gelegd (b.v. Werk, een zorg minder). Ook is in een aantal interventies een stapsgewijze methode te ontwaren bij het oplossen van problemen die de klant heeft: van aanvankelijk veel overnemen tot steeds meer de regie in handen van de klant leggen.
De mate waarin de klant in staat wordt gesteld zelf sturing te geven lijkt o.a. afhankelijk te zijn van de ruimte die een professional en de organisatie biedt. Wie moet nu hoeveel ruimte tot zelfsturing geboden worden en op welke gronden? Hierover verschijnt na de zomer 2010 een boekje van het RWI over zelfsturing. Meestal is
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
9
de afweging bij de huidige interventies er een van ideologisch normatieve aard, ingebed in een visie. De relatie met effectiviteit is in dit geval (nog) niet transparant.
Empowerment/zelfsturing wordt om nog een reden van belang gevonden. Naast het belang van zelfsturing tijdens het traject is het ook van belang voor het behouden van werk. De ontwikkelingen in de economie (overgang van een productie-‐ naar een kennis-‐ en diensteneconomie) hebben geleid tot andere eisen aan werknemers waarvan de capaciteit tot of competentie van zelfsturing er één is, Voor een goed functioneren van iedereen is een zekere mate van zelfsturing goed, afhankelijk van het niveau van functioneren en de arbeidscontext. Zelfsturing is met andere woorden een onderdeel van een werknemerscompetentie, per niveau en beroep verschillend. Bijvoorbeeld aan de onderkant vergt het werken in de schoonmaak, tuin-‐ en landbouw e.d. een zekere volgzaamheid in combinatie met zelfstandigheid. Van heel veel werknemers wordt in toenemende mate verwacht dat zij in staat zijn cognitieve en interpersoonlijke vaardigheden te hanteren; dat zij empowered kunnen handelen. In die zin wordt zelfsturing niet alleen als een middel in re-‐integratie maar ook een doel van re-‐integratie gezien.
Gezondheid
Een slechte gezondheid (zowel lichamelijk als geestelijk) wordt vaak door de klant als belemmering gezien om aan het werk te komen. Naar eigen zeggen kunnen zij niet werken. Toch zijn er veel ‘aandoeningen’ die de een als een onoverkomelijke belemmering ziet, terwijl de ander er gewoon mee werkt. In vrijwel alle succesvolle interventies wordt daarom gezondheidsbeleving als een belangrijke te beïnvloeden factor gezien. Het beïnvloeden van gezondheid is echter niet alleen een zaak van mindset, maar zeker ook van bewegen en het verbeteren van de leefstijl. Deze combinatie is de ingang om de klant uit zijn negatieve spiraal te krijgen. En wellicht ook een gevolg van weer gaan werken: werken als medicijn.
Harde Belemmeringen
Wat geldt voor gezondheid, geldt ook voor de meeste harde belemmeringen. Wat sommige klanten als onoverkomelijk zien, is voor anderen geen beletsel om gewoon te werken. Iedereen moet met schulden om kunnen gaan, moet kinderopvang regelen op moeilijke tijden, etc.
In eerste instantie betreft het dus de probleembeleving als object van beïnvloeding. In de meeste succesvolle interventies wordt daar frontaal op geïntervenieerd. Soms door de klant aan het handje te nemen, soms door de klant op zijn eigen verantwoordelijkheid te wijzen, soms door eerst in te zetten op empowerment/zelfsturing. Echter, een klant blijkt niet altijd in staat om zijn problemen zelf op te lossen.
Sommige klanten met meervoudige problemen zien door de bomen het bos niet meer, en spreken daarbij vaak ook onvoldoende Nederlands.
Er blijkt ook een set maatschappelijke en verstandelijke vaardigheden nodig om met al de loketten om te gaan, en niet iedereen beschikt hierover. Sommige interventies richten zich op ontsluiting voor de betrokkene van de verschillende loketten van publieke dienstverlening (b.v. Bijstandsvererving Twenterand).
Aan de onderkant zijn er veel klanten te vinden met beperkte verstandelijke vermogens. Vaak is dat overigens niet objectief gediagnosticeerd, al kan schoolopleiding een indicatie zijn, bijv. doorlopen van speciaal onderwijs i.p.v. regulier onderwijs. In de WWB wordt zelden een IQ-test afgenomen, in het kader van de WAJONG is er doorgaans geen objectief beeld beschikbaar. Een IQ is op zich geen beïnvloedbare factor. Wel kunnen leer- en werkomgeving zodanig aangepast worden, dat iemand er toch kan functioneren. Voorwaarde
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
10
is dan wel dat zulke mensen op gedragsniveau integreerbaar zijn, dat wil zeggen: op een bepaald niveau kunnen communiceren, zich kunnen aanpassen en voor zichzelf op kunnen komen.
4.2. ARBEIDGERELATEERDE FACTOREN
Werknemers- en beroepsgerelateerde vaardigheden
Werken veronderstelt dat iemand kan functioneren in een gestructureerde omgeving. In de omgeving wordt er van iedereen een zekere welomschreven prestatie verwacht. De omgeving kenmerkt zich door een binding, een samenhang tussen de werknemers. Dat geheel betekent dat een werker een aantal werknemersvaardigheden nodig heeft om er duurzaam in te kunnen functioneren. klanten met meervoudige problemen ontberen deze werknemersvaardigheden vaak. Hij is niet gewend op tijd zijn bed uit te komen, kan niet samenwerken, kan geen leiding ontvangen, is niet gewend om aangesproken te worden op zijn meerwaarde.
Niet zelden is het een vorm van hospitalisatie: aangeleerde hulpeloosheid. De groep staat soms al veel langer buiten de ‘normale’ maatschappij, waarin werken gewoon is. Zij hebben aanpassingsvermogen en functionele communicatie met andere woorden afgeleerd, zijn er niet op aangesproken. Aangeleerde hulpeloosheid (ook wel aangeduid met externe locus of control) kan soms ook weer afgeleerd worden b.v. in activeringscentra, maar veel beter nog op echte, niet gesimuleerde, werkplekken. Zulks blijkt uit de Divosamonitor en uit studies in de VS. Op echte werkplekken leren mensen optimaal hun beïnvloedingsmogelijkheden (interne locus of control) te (her)ontdekken. Maar het kan echter ook een vorm van een persoonlijkheidsstoornis zijn (zie ook onder mind-‐set). Soms is er dan een werkplek te vinden waarop die stoornis juist loont (autisten blijken de beste beveiligers op Schiphol te zijn, omdat zij zich niet laten afleiden). Of een werkplek, waarbij met enige aanpassing er te leven is met de stoornis.
De klant heeft ook vaak onvoldoende beroepsgerichte competenties. Als zij al (ooit) voor een vak geleerd hebben, dan is het vaak lang geleden. Veel klanten met meervoudige problemen hebben echter geen startkwalificatie, hebben geen school of opleiding afgemaakt. Vaak wordt daarbij als reden genoemd dat de aangeboden leerstijl niet aansloot op hun manier van leren. ‘Praktijkmensen leren door te doen, niet in schoolbankjes’.
Finetuning met de arbeidsmarkt
Als je lang buiten de ‘normale’ maatschappij staat, waarin werken gewoon is, dat heb je vaak ook geen kruiwagens meer (informele contacten die je bij een baas aanprijzen). Vanuit een geïsoleerde positie is daardoor vaak moeilijker om de arbeidsmarkt op te komen. Vaak weten mensen ook helemaal niet hoe ze zelf effectief kunnen zoeken. Ze denken maar aan een bepaalde strategie (b.v. brieven schrijven of opbellen). Ze hebben met andere woorden onadequaat zoekgedrag. En daarmee redden ze het niet.
Omgaan met arbeidgerelateerde belemmeringen
Daarbij worden ze vaak gediscrimineerd. De werkgever heeft een vooroordeel, een negatieve perceptie van de
klant/doelgroep. Zij denken dat ze minder productief zijn, vaker ziek, meer problemen op de werkplek veroorzaken. Daardoor kunnen werkgevers niet zien dat zij soms juist gebaat zijn bij bepaalde mensen, mits deze precies ‘fitten’.
Werkgevers, vooral in MKB, ontberen de juiste kennis over personeelsvoorziening en –beleid. Daarbij lukt het
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
11
sommige klanten niet om werk te vinden en te houden. Om duurzaam te kunnen functioneren hebben zij ook nog
een vorm van begeleiding op de werkplek nodig.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
12
5. WERKZAME BESTANDDELEN – KLANTGERELATEERD
Hoe kunnen nu de factoren op de klantgerelateerde probleemgebieden effectief beïnvloed worden? Met welke werkzame bestanddelen? Anders gezegd: welke werkmethodieken worden gebruikt in de effectief gebleken interventies van INW? Is daar een grootste gemene deler in te ontdekken? Puntsgewijs worden aangetroffen grote lijnen (de meest voorkomende invalshoeken) per probleemgebied neergezet.
Alle interventies die betrekking hebben op klanten met meervoudige problemen noemen een algemeen werkend bestanddeel: de vertrouwensrelatie tussen klant en klantmanager. De vertrouwensrelatie met de klantmanager wordt als noodzakelijke factor en als essentiële brug naar de gewone wereld (waarin werken ‘normaal’ is) gezien. Die relatie moet opgebouwd en vastgehouden worden. Doorgaans door uit te gaan van de klantvraag/behoeften, steeds helder te zijn over doelen van de interventie en de stappen daar naartoe (inclusief het wijzen op rechten en plichten), in te spelen op diens concrete situatie en diens motivatie tot verandering en door daadwerkelijk ter zijde te staan bij het realiseren van die verandering.
5.1. WERKZAME BESTANDDELEN GERICHT OP NETWERK/SOCIALE OMGEVING
• De interventies in de INW databank die hierop aanhaken zijn in drie categorieën onder te verdelen:
Interventies die de sociale omgeving direct betrekken in de interventie. Terug te vinden bij: Samen Werken in Kleur (allochtone vrouwen – partner en kinderen worden geïnformeerd, zo nodig wordt een gezinscoach ingezet); VIG (ook inzet gezinscoach); VAC Jupsies (verbinding tussen gezinsbegeleiding en persoonsbegeleiding); VAC Jobcarving; Activeringscentrum ter doorbreking bijstandsvererving; Home Sweet Home (NB. Voor dak- en thuislozen); HEADwerk (relatie gelegd met wonen en vrije tijd); Weer aan de slag (jonge alleenstaande moeders – betrekken van hele leefomgeving).
• Interventies waarbij een rolmodel uit eigen subcultuur/doelgroep wordt ingezet, die vergelijkbare problemen heeft overwonnen, hiermee op vruchtbare wijze heeft leren leven en voor wie dit probleem geen belemmering vormt voor werk. Terug te vinden bij: Reuma en Werk (reumapatiënt als coach ingezet, naast begeleider van rib; inzet van lotgenotencontact); Weer aan de slag (jonge alleenstaande moeder die interventie eerder succesvol doorliep als rolmodel); Cova (Stimuleren overnemen wenselijk gedrag via peergroeps); Leven en werken na Kanker (rolmodel is de re-‐integratieprofessional zelf) en wederom Samen Werken in Kleur (allochtone vrouwen – rolmodel uit eigen culturele groep ingezet); KOM Purmerend (voorgaande klanten die interventie met succes doorliepen inzetten als rolmodel)
• Een iets andere categorie (en soms gericht op een iets ‘hogere’ doelgroep) zijn interventies waar een zakelijk netwerk wordt geopend: Maatjesproject, Leren Werkt voor AG’ers, Laat zien wat je kunt (hoger opgeleide migranten), Fith 45+, Werk na Detentie.
5.2. WERKZAME BESTANDDELEN GERICHT OP MINDSET
Van nagenoeg alle interventies in de kennisbank van INW maakt de sociaal psychologische begeleiding van de klant onderdeel uit. De gehanteerde taal en methodieken hebben soms op het eerste gezicht een andere focus.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
13
Bij nadere bestudering is er toch een grotere algemene lijn2 voor de werkende bestanddelen uit te halen. Deze wordt hier gepresenteerd.
1. Motiverende gespreksvoering
Vrijwel alle succesvolle interventies bedienen zich van een vorm van motiverende gespreksvoering – al wordt dit in de interventies op de databank van INW zelden bij deze officiële naam benoemd (m.u.v. Activerende Zorg). Daarom wordt motiverende gespreksvoering hier als samenvattende methodiek gepresenteerd. De motivatie van de cliënt wordt in motiverende gespreksvoering uiteengerafeld in drie elementen: het belang dat de cliënt hecht aan verandering, het vertrouwen dat hij heeft dat het gaat lukken en de gereedheid om op dit moment te gaan werken aan verandering. Voor elke fase wordt een specifieke gespreksmethode of -‐techniek ingezet. 1. Open vragen stellen, met specifieke aandacht voor beide kanten van de ambivalentie van de cliënt; de kant
vóór verandering en de kant tegen verandering worden beide belicht. 2. Reflectief luisterend reageren. Dit houdt in dat je raadt wat iemand bedoelt met een uitspraak en
vervolgens checkt of deze klopt. Hiermee wordt een reactie uitgelokt. 3. Bevestigen door complimenten te geven of door uitingen van waardering en begrip. 4. Samenvatten om te versterken wat er is gezegd, aan te tonen dat je zorgvuldig hebt geluisterd en om de
cliënt op het vervolg voor te bereiden. 5. Verandertaal uitlokken om zo de ambivalentie op te lossen. Dit kan bijvoorbeeld door er rechtstreeks naar
te vragen, door bewust naar beide kanten van de ambivalentie te vragen, door uitweidingen uit te lokken en door te vragen naar extremen.
Naast deze gesprekstechnieken wordt in de beschrijving van de methode ingegaan op valkuilen, het reageren op verandertaal, het reageren op weerstandstaal en het versterken van het vertrouwen in verandering.
2. Oplossingsgericht coachen
Ligt bij motiverende gespreksvoering de focus op het ‘waarom’ van verandering. de focus bij oplossingsgericht coachen ligt op het ‘hoe’ van de verandering. Bij de interventies Outplacement door zelfsturing, Activerende Zorg, VAC Jobcarving en Meedoen dat doe je zo is deze methodiek terug te vinden.
Oplossingsgericht coachen is een manier van werken die gericht is op het versterken van de autonomie van cliënten, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar de oplossing in plaats van naar het probleem. De dienstverlener stimuleert een cliënt b.v. om zich een toekomst voor te stellen waarin het probleem zich oplost. Het uitgangspunt is dat het niet altijd nodig is om inzicht te hebben in het ontstaan van problemen om deze te kunnen oplossen. De nadruk van de dienstverlening ligt daarom op het vinden van oplossingen. De cliënt wordt gezien als expert.
2 Er past hier een voetnoot. Op het eerste gezicht lijken de handhavingsgerichte work first trajecten (Werk Direct uit Rotterdam en Springplank min Groningen) zich van een andere methodiek te bedienen. Een methodiek die meer van dwang als werkend bestanddeel uitgaat. Uit evaluaties van deze projecten blijkt dat deze
methodiek toch weer verder is verfijnd richting empowerment. Ook vermeende fraudeurs hebben daar baat bij; het wordt nu zelfs gezien een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame uitstroom.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
14
Het uitgangspunt van oplossingsgericht coachen is dat individuen de capaciteiten hebben om zelf oplossingen voor hun problemen te bedenken. De belangrijkste taak van de dienstverlener is om de cliënt dit intrinsieke potentieel te helpen ontdekken en de cliënt in een positieve richting te leiden die de cliënt samen met de dienstverlener definieert. Het is voor de oplossing niet nodig om het probleem tot op de bodem uit te diepen. Oplossingsgericht coachen richt zich op de sterke kanten van een cliënt, omdat verondersteld wordt dat dit constructiever is dan werken aan zijn tekorten en problemen. De verwachting is dat de dienstverlening tot betere resultaten leidt wanneer een dienstverlener de sterke kanten benadrukt, hoe klein de signalen voor verbetering ook zijn. Een dienstverlener en een cliënt die samen zoeken naar de sterke kanten en hulpbronnen, zoals ondersteuning door familie of vrienden, van een cliënt, krijgen gemakkelijker een constructieve samenwerkingsrelatie. Het helpt hen zich samen te richten op de bestaande competenties van de cliënt om de doelen van de dienstverlening te bereiken. Een dergelijke samenwerking zorgt er ook voor dat de cliënt vertrouwen in en respect voor de dienstverlener krijgt.
Overigens is het soms effectiever om juist de context veranderen, als een klant bijvoorbeeld in een straat woont waar niemand I(meer) werkt. De klant moet dan met zijn context breken om zich echt te kunnen oriënteren op werk.
3. Doeloriëntatie
Bij deze eenduidig en meest geëvalueerde interventie van Agens (hoogste beoordeling) blijkt dat een leerdoelgerichte oriëntatie een belangrijk algemeen werkend bestanddeel is bij re-‐integratie. Ongeacht de persoonlijke voorkeursstijl van betrokkene levert een leergerichte doeloriëntatie substantieel meer op dan de prestatiedoelgerichte. Ook bij de interventie van TNO: Jobs is dit werkzame element traceerbaar.
Mensen blijken een voorkeurstijl te hebben. Sommigen stellen zich een concreet te behalen prestatie als doel: b.v. eerste worden bij een bepaalde sollicitatie. Dat zijn prestatiedoelen. Anderen stellen zich een leerdoel centraal: leren waarom je wel of niet het gestelde target bleek te halen. Dat zijn leergerichte doelen, b.v. wat de reden is dat je niet werd uitgenodigd. Uit grootschalig onderzoek bleek dat de leerdoelgerichte oriëntatie veel effectiever is, ongeacht de voorkeurstijl van betrokkene. Een belangrijke verklaring is dat prestatiedoelgerichte mensen meer kans lopen een faalervaring op te doen. Faalervaringen zijn, zeker als ze ‘gestapeld’ worden, ondermijnend voor het zelfvertrouwen en intrinsieke motivatie.
4. Vergroten self-efficacy
Vergroten van het vertrouwen dat mensen hebben in hun eigen kunnen blijkt voor onze doelgroep als werkend bestanddeel veel effectiever dan het kunnen zelf te beïnvloeden, b.v. door hen naar een cursus te sturen. Dit element wordt genoemd in de interventies als TNO: Jobs, Bijstandsvererving, EXIT Feijenoord, Samenwerken in kleur, Met kompas koersen op eigen kracht. In vrijwel alle interventies voor deze doelgroep speelt het (zonder dat het zo genoemd wordt) een centrale rol in de sociaal psychologische begeleiding. Kern van de methode is om mensen successen te laten boeken (en dat ook zo te benoemen) en falen te voorkomen en als het toch gebeurt (d.w.z. het einddoel niet wordt behaald), hieruit lering te trekken (zie 3). Met elke succeservaring neemt het zelfvertrouwen toe, met elke faalervaring neemt het juist weer af. Door trajecten in kleine overzichtelijke en haalbare mootjes te knippen, wordt de kans op succes (per deelstapje) groter.
5. Inspelen op probleembeleving
In zijn algemeenheid wordt de probleembeleving als een belangrijk object van beïnvloeding gezien. In vrijwel alle succesvolle interventies wordt daar frontaal op geïntervenieerd. Soms door de klant aan het handje te nemen, soms door de klant op zijn eigen verantwoordelijkheid te wijzen, soms door eerst in te zetten op
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
15
empowerment/zelfsturing en vaak door niet zozeer de problemen te benadrukken als wel de mogelijkheden van de klant. Echter, een klant is niet altijd in staat om zijn problemen zelf op te lossen. Sommige klanten met meervoudige problemen zien echt door de bomen het bos niet meer.
5.3. WERKZAME BESTANDDELEN GERICHT OP VERBETEREN GEZONDHEID(SBELEVING)
Gezondheidsbeleving wordt als een belangrijke te beïnvloeden factor gezien. Het beïnvloeden van gezondheid is echter niet alleen een zaak van mindset, maar zeker ook van bewegen en het verbeteren van functioneren van mensen met specifieke klachten. Deze combinatie is vaak de ingang om de klant uit zijn negatieve spiraal te krijgen.
Bewegen
Bewegen als fysieke activiteit (conditieverbeterende activiteiten, groepsgewijze aanpak van fysieke activiteiten met differentiatiemogelijkheden) wordt in verschillende interventies als algemeen werkend bestanddeel gepositioneerd. De meest in het oog springende en best geëvalueerde interventie is Bewegen als Warming up voor re-integratie van Ergo Control. Hierbij wordt overigens ook nadrukkelijk de gezondheidsbeleving als belangrijke factor vermeld. Doel van de interventie is duurzame gedragsverandering teweeg te brengen. Dit gebeurt door een combinatie van theorie (voorlichting), praktijk (training) en bewustzijnsbevordering t.a.v. het eigen handelen (logboek bijhouden). Deze werkzame bestanddelen gelden zowel de gezondheid zelf als de beleving ervan.
Gezondheidsbeleving
Ook in andere interventies worden gezondheid en de beleving ervan in combinatie aangepakt. Daarbij worden de volgende werkende bestanddelen onderscheiden: • De Gezondheidstraining van Mind at Work richt zich op de combinatie van fysieke- en mentale
elementen in één training. Het gaat daarbij om verbetering van evenwicht tussen vijf onderscheiden pijlers (fysieke-‐, cognitieve-‐, en sociaal-‐communicatieve-‐ capaciteiten, emotionele stabiliteit en werkinzetbaarheid)
• Reaplus met programma voor Aanhoudende vermoeidheidsklachten richt zich op sturen op ‘ziektegedrag’ als onderdeel van de interventie (het woord gezondheidsbeleving wordt overigens niet gehanteerd). Het gaat daarbij om de volgende werkende bestanddelen: het leren sturen op eigen verantwoording, het inzicht bieden in fysieke/mentale gesteldheid, de in onderlinge samenhang beïnvloeden van lichaam, geest en sociale factoren, het vergroten van zelfsturing (self-‐efficacy) van cliënt in combinatie met deskundige multidisciplinaire begeleiding
• Multidisciplinair onderzoek (MDO) + re-integratieprogramma: interventie op fysiek, mentaal en sociaal domein en de samenhang daartussen. Het gaat hierbij om de volgende werkende bestanddelen: een multidisciplinaire aanpak (‘holistische benadering’) met de focus op functioneren i.p.v. op de klacht, de focus op werkhervatting, om een eenduidige diagnose (in plaats van uiteenlopende adviezen) en integrale behandeling, om een systeembenadering: actief betrekken van werk en Prive, het hanteren nabijheidprincipe (vertrouwensband met klant) en om een behandeling gericht op vergroten zelfredzaamheid. Er wordt daarbij gewerkt met multidisciplinaire teams van specialisten (artsen, fysiotherapeuten, psychologen).
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
16
Verbeteren functioneren van mensen met klachten
Er zijn verschillende succesvolle interventies die zich richten op specifieke gezondheidsklachten. In de aanpak blijkt echter dat het vaak gaat om algemeen, met soms daarbinnen specifieke werkende bestanddelen. • In Reuma en Werk wordt uitgebreid aandacht voor gedragscomponent van chronisch ziek zijn. Werkend
bestanddeel is de inzet van een (getrainde en dus op zijn taak voorbereide) ervaringsdeskundige die als rolmodel fungeert: hij/zij draagt uit dat actief zijn in de maatschappij/functioneren op een werkplek ondanks de chronische ziekte reuma binnen bereik van de klant ligt.
• In Leven en werken na kanker wordt vooral aandacht besteed aan de beleving van de energetische beperking en de chronische vermoeidheid als gevolg van levensbedreigende ziekte); ook hier is het lotgenotencontact (rolmodel) leidend. Het gaat om de fysieke en cognitieve beleving: het kennen, zelf ervaren hebben van de energetische beperkingen, concentratiestoornissen, en daarmee de klant inzicht kunnen bieden. Specifiek werkend bestanddeel daarbinnen is de confronterende coaching. Het gaat daarbij om actief communicatie aangaan met specialisten uit de curatieve sector, waarbij het accent ligt op het benaderen van de klant als werkende persoon.
5.4. WERKZAME BESTANDDELEN GERICHT OP WEGNEMEN VAN HARDE BELEMMERINGEN
Nederlandse taal leren koppelen aan werk
Het niet of gebrekkig spreken van Nederlandse taal wordt vaak als grote belemmering gezien. Veelal gaat dit samen met andere belemmeringen, zoals onvoldoende competenties (maatschappelijke vaardigheden, werknemersvaardigheden). In een aantal interventies vormen duale trajecten (met een opleidings-‐ en een arbeidsmarktcomponent) een werkend bestanddeel. Duale trajecten zijn terug te vinden in bijv. LZWJK (taal, soll.training), Werken in Nederland (Combinatie van taal, beroepsonderwijs, zoekvaardigheden naar werk) ABC Cartesius. Het belang van functioneel communiceren wordt daarbij steeds voorop gesteld: welk niveau van taalbeheersing in nodig om een bepaalde functie goed uit te kunnen voeren?
Maatschappelijke vaardigheden om eigen problemen op te lossen
Maatschappelijke vaardigheden zijn nodig, bijvoorbeeld om met ‘loketten’ om te gaan. Niet iedereen beschikt over dergelijke vaardigheden. In diverse interventies wordt hierop ingespeeld met de volgende werkende bestanddelen: (1) het roer tijdelijk overnemen; (2) naast de klant gaan staan en (3) de klant faciliteren (klant houdt zelf regie en zelfsturing).
In veel interventies is een stapsgewijze methode te ontwaren: van aanvankelijk veel overnemen tot steeds meer de regie in handen van de klant leggen.
(1)Het roer tijdelijk overnemen • Springplank Groningen (zo mogelijk wegwerken van belemmeringen, waar mogelijk door of op initiatief van de
klant) • Werk na detentie Groningen (zo mogelijk wegwerken van belemmeringen, waar mogelijk door of op initiatief
van de klant) • Terugdringen Recidive (door het scheppen van werkgelegenheid voor ex-‐gedetineerden)
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
17
• Activerende Zorg (het zaak waarnemen richting instanties, vooral op het vlak van financiën en huisvesting; het
bewerkstelligen van aanmeldingen bij hulpverlening)
(2) Samen problemen oplossen • ExIT Feijenoord (herstel van balans draaglast en draagkracht; het opruimen van door de klant beleefde
essentiële belemmeringen in dit kader) • Samen werken in Kleur (KOV regelen tijdens interventie en na! uitstroom)
(3) De klant faciliteren • ABC-formule Cartesius (focus op bruikbare werknemer worden, dus competenties) • Met kompas koersen naar eigen kracht (zelfsturing van en vertrouwensrelatie met klant centraal).
Omgaan met beperkte verstandelijke vermogens
Belang van juiste diagnose
Naast het feit van een verstandelijke beperking zelf kan ook het niet onderkend zijn van dit feit een probleem vormen bij re-‐integratie. In het algemeen blijkt een goede diagnose bij deze groep klanten van groot belang bij de succesvolle interventies gericht op mensen met verstandelijke beperking (VAC Jupsies, Lijn 5 Woldyne, Switch, Trainen voor een baan – Supported Employment, Trainee+).
Ten aanzien van klanten met beperkte verstandelijke vermogens (veelal wordt hiermee een IQ tussen ca. 50-‐80 bedoeld) zijn de volgende werkende bestanddelen vastgesteld:
- het bieden van een strakke structuur, duidelijkheid, voorspelbaarheid van acties
- samenwerking tussen diverse samenwerkende disciplines, gericht op werk/activering
- het consequent handelen in kleine stapjes, veel herhaling inlassen ervaringsgericht leren (Learning by doing). Deze manier van ervaringen laten opdoen is vooral te herkennen bij de interventies Switch en Spoorzoeken (tegen fysieke grenzen aanlopen, vanuit gedacht dat op deze wijze meer informatie wordt overgebracht aan de doelgroep dan ‘talige’ informatie, en om doelgroep (fysiek) te laten ervaren dat het tot meer in staat is dan gedacht.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
18
6. WERKZAME BESTANDDELEN – ARBEIDGERELATEERD
Hoe kunnen nu de factoren op de arbeidgerelateerde probleemgebieden effectief beïnvloed worden? Met welke werkzame bestanddelen? Anders gezegd: welke werkmethodieken worden gebruikt in de effectief gebleken interventies van INW? Is daar een grootste gemene deler in te ontdekken? Puntsgewijs worden aangetroffen grote lijnen (de meest voorkomende invalshoeken) per probleemgebied neergezet.
6.1. WERKNEMERS-‐ EN BEROEPSGERELATEERDE VAARDIGHEDEN
Werknemersvaardigheden op werkplek aanleren
Op al dan niet gesimuleerde werkplek plaatsen
Werknemersvaardigheden worden in de succesvolle interventies geleerd op een werkplek. Daarbij gaat het om een soort First place benadering. Leren en werken gaan bij de succesvolle interventies doorgaans hand in hand. Mensen worden in arbeidsomgeving geplaatst. Het kan dan gaan om een stageplaats, een gesubsidieerde baan, maar ook om vrijwilligerswerk. Kern van de meest effectieve werkende bestanddelen is echter dat mensen in een echte werkstructuur worden geplaatst, waarin een prestatie van hen wordt verwacht, waarin zij feed back krijgen en waarin zij kunnen tonen wat ze kunnen (zie Divosa-‐monitor en studies in de VS)..
Beroepsgerichte competenties op werkplek ontwikkelen
In lijn met bovenstaande worden ook beroepsvaardigheden ontwikkeld in een omgeving die op zijn minst in enige mate lijkt op een ‘echte’ werkomgeving. ‘Praktijkmensen leren door te doen, niet in schoolbankjes’.
Het oefenen van werknemer-‐ en beroepsgerichte vaardigheden op een (zo goed mogelijk gelijkende) werkplek is onder meer terug te vinden bij Trainee+, ABC Cartesius, Herstelling, Kijk op Mogelijkheden en diverse Work Firstachtige interventies (o.m. Springplank).
Werkende bestanddelen
- Koppeling interventie aan formele leerlijnen
- Beroeps-‐ en werknemersvaardigheden aanleren in ‘echte’ werkomgeving
- Nadruk op het doen
6.2. AFSTEMMEN MET DE ARBEIDSMARKT
Probleem: Onvoldoende toegang tot de arbeidsmarkt, heeft geen ‘netwerk’
Werkend bestanddeel: Klant naar binnen loodsen
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
19
Soms heeft de klant een ‘kruiwagen’ in de persoon van een professional met een goed werkgeversnetwerk (Fith 45+, Leren werkt voor AG, Maatjesproject). Werkgevers worden aangesproken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Probleem: Inadequaat zoekgedrag naar werk
Werkend bestanddeel: Terugredeneren
Veel interventies kennen een aanpak waarbij op de een of andere wijze rekenschap wordt gegeven van de arbeidsmarkt, als het ware teruggeredeneerd wordt vanaf de plek op de arbeidsmarkt die de klant moet zien te veroveren. Vervolgens worden de obstakels op de weg daarnaar toe aangepakt.
- ontbreken van zakelijk netwerk (elders al uitgewerkt)
- beïnvloeding negatieve perceptie werkgever (elders al uitgewerkt)
- redeneren vanuit de op de arbeidsmarkt gevraagde competenties (ABC Cartesius, Trainee+, Herstelling)
Probleem: klant wordt begeleid ‘los’ van de arbeidsmarkt
Werkend bestanddeel: klant beschouwen als een (in potentie) werkende persoon
Het gevaar bestaat dat professionals de klant weliswaar zien als iemand wiens capaciteiten vergroot kunnen worden, maar dat daarbij onvoldoende oog is voor de arbeidsmarkt. In een extreme vorm kan een interventie zodoende leiden tot een klant die beter… (opgeleid, empowered etc.) is, maar nog steeds werkloos. Dit risico bestaat vooral bij klanten met een (fysieke) beperking, bij wier interventie meerdere professionals vanuit de medische-‐ of hulpverlenershoek zijn betrokken.
Een werkend bestanddeel in deze situatie is dat alle betrokken professionals niet alleen goed met elkaar afstemmen, maar ook allen de focus hebben gericht op werk. De klant beschouwen als een in potentie tot werken in staat zijnde persoon.
Dit werkend bestanddeel is vooral goed terug te vinden bij EMcare.
6.3. OMGAAN MET ARBEIDGERELATEERDE BELEMMERINGEN
Negatieve perceptie werkgevers/gerichtheid op de arbeidsmarkt
Voor klanten met meervoudige problemen vormt de negatieve perceptie van werkgevers ook een ‘harde’ belemmering. Wat valt daaraan te doen? In de succesvolle interventies is een aantal werkende bestanddelen te ontwaren.
Klanten met meervoudige problematiek – Kennisdocument Re-‐integratie
December 2010
20
Voorbereiden op zelfstandig ondernemerschap
Soms wordt de klant voorbereid op een bestaan als zelfstandig ondernemer (Eigen Werk, Duurzaam van Start, Start Smart. Daarmee wordt de macht van werkgevers bij de selectie van personeel omzeild. Het gaat hierbij echter doorgaans om andere klantgroepen, dan waarover deze kennisnotitie handelt.).
Vooroordelen wegnemen met argumenten
Meestal blijkt dat de negatieve perceptie die bij veel werkgevers heerst t.a.v. bepaalde doelgroepen, niet of slechts ten dele op feiten is gebaseerd. In interventies als Startprogramma Werkacademie, Re-integratieprogramma Werkacademie, In Bedrijf, Leren Werkt voor Arbeidsgehandicapten en Trainee+ blijkt dat werkgevers wel genegen zijn klanten met een ‘vlekje’ een kans te geven. Het verstrekken van realistische informatie, het zo mogelijk bij de werkgever weghouden van administratieve rompslomp en inzet van loonkostensubsidies blijken dan werkende bestanddelen.
Geen geschikte functies
Werk anders organiseren
In sectoren als onderwijs en de zorg kampen werkgevers nog steeds met een tekort aan personeel. Niet altijd is de doelgroep 1 op 1 in te zetten op vacatures. In die situaties kan jobcarving uitkomst bieden: speciale jobcarvingadviseurs adviseren werkgevers bij het opknippen van bepaalde activiteiten op zo’n manier dat relatief eenvoudige werkzaamheden worden geïsoleerd, die vervolgens door betrokken doelgroep kunnen worden uitgevoerd. Deze methode wordt beschreven bij de interventie VAC jobcarving.
Jobcoaching
Begeleiding op de werkplek/nazorg
Een jobcoach heeft als voornaamste doel om werknemers aan een duurzame aanstelling te helpen. Behalve betrokken werknemers hebben ook werkgevers baat bij een jobcoach. Dankzij jobcoaching krijgen zij extra ondersteuning bij het inwerken en begeleiden van een nieuwe werknemer. Deze ontwikkelt zich daardoor sneller tot de juiste werknemer op de juiste plaats. Functioneringsproblemen worden op deze wijze grotendeels voorkomen.
Jobcoaches worden in vele interventies ingezet, waaronder Trainen voor een baan, Trainee+, Vas Jobcarving, TraJect: aan het werk?! en HEADwerk.