Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes...

16
Kind-mijnwerkers in Katanga TWEEMAANDELIJKS MAART-APRIL 2007 NR 2 P308613 HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Verantw. Uitg.: Jan Grauls, Voorzitter van het directiecomité, Karmelietenstraat 15 – B-1000 Brussel - Afgiftekantoor Brussel X

Transcript of Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes...

Page 1: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

Kind-mijnwerkers in Katanga

TWEEMAANDELIJKS MAART-APRIL 2007 NR 2

P308613

HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Vera

ntw

. Uitg

.: Ja

n G

raul

s, Vo

orzi

tter

van

het

dir

ectie

com

ité, K

arm

elie

tens

traa

t 15

– B

-100

0 B

russ

el -

Afg

iftek

anto

or B

russ

el X

Page 2: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

2 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Vrouwelijke genitale verminking 2voorgoed de wereld uithelpen

Kind-mijnwerkers in Katanga 7

Eerlijk en solidair toerisme: 11een voorbeeld van eerlijke handel in de dienstensector

En als toerisme en ontwikkeling 13nu eens samengingen?

Rubriek PuntKomma 14

DGOS - informatietentoonstelling 16 Millenniumdoelstellingen

Foto omslag: Heterogenietmijn in Katanga © Palani Mohan

Editoriaal8 maart is Wereldvrouwendag. Bij die gelegenheid is het steeds nuttig er aan te herinneren dat op die dag in 1910 in Kopenhagen een

protestmars van vrouwen plaatsgreep om hun stemrecht af te dwingen. De gelijkheid tussen mannen en vrouwen is er sindsdien flink

op vooruitgegaan maar dat is helaas in vele landen nog geen waarborg voor hun ontwikkeling. Een van de meest «onterende» praktijken

is de vrouwenbesnijdenis. Onder het mom van traditie en godsdienst komt het eigenlijk neer op de onderwerping van de vrouwen aan de

mannen, het zogenaamde «sterke geslacht».

Op 6 februari 2007, ter gelegenheid van Internationale Dag tegen Vrouwelijke Genitale Verminking heeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking

zich geschaard achter de slogan die door een aantal verenigingen werd gelanceerd : «Stop de geslachtsverminking!»

De andere grote en weerloze slachtoffers van de secundaire gevolgen van armoede zijn de kinderen. Wij volgen het werk van een door België

gesteunde niet-gouvernementele organisatie die in Katanga pogingen onderneemt om hen weg te rukken uit «één van de ergste vormen van

kinderarbeid”: de mijnen. Deze ngo tracht die kinderen naar de schoolbanken te krijgen.

De lente is begonnen en u denkt waarschijnlijk reeds aan het boeken van uw zomervakantie. Een gelegenheid bij uitstek om even na te gaan

wie profijt haalt uit die vakanties en ook of ze een negatief of een positief effect hebben op de lokale bevolkingsgroepen. n

De redactie

In dit nummer

HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

© P

alan

i M

ohan

© S

yfia

/M.-A

. Lepla

ideur

Page 3: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

3

Mensenrechten

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Vrouwelijke genitale verminking voorgoed de wereld uithelpen

In 2003 riepen de Verenigde Naties,

na afloop van een internationale

conferentie in Addis Abeba, 6 februari

uit tot «Internationale Dag tegen

Vrouwelijke Genitale Verminking

(VGV)». Het aantal jonge meisjes en

vrouwen dat daar het slachtoffer van

is, wordt immers wereldwijd geschat

op 130 miljoen. Jaarlijks zouden nog

altijd meer dan twee miljoen meisjes

ermee te maken krijgen in zowat 33

landen, waaronder 28 Afrikaanse. In

Europa houden sommige ingeweken

Afrikaanse gemeenschappen hardnekkig

vast aan die traditie en passen ze nog

steeds vrouwenbesnijdenis toe, ofwel

ter plaatse in hun gastland, ofwel op

«vakantie» in hun herkomstland.

© T

rekEar

th

Page 4: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

Mensenrechten

4 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

«In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van actieve medewerking van het meisje aan haar besnijdenis1. In Sarakolé wordt een meisje besnijden dan weer verwoord als ‘haar het recht geven om te bidden’. Sommigen denken dat onbesneden vrouwen zich niet correct ritueel kun-nen wassen en dat het menstruatiebloed zich ophoopt in de clitoris. Pas als de meisjes eenmaal gezuiverd zijn via besnijdenis, kunnen ze tot God bidden.

Ik werd besneden toen ik twaalf was, samen met 24 andere meisjes uit mijn dorp. Na tot in de vroege uurtjes te hebben gefeest, werden we bij de besnijdster gebracht, de vrouw van de smid. Mijn moeder had me uitgelegd hoe dat zou verlopen en vooral wat ik moest doen: ik moest gaan zitten en mijn benen spreiden, waarna ze een deel van mijn geslachtsorganen zouden wegnemen. Het zou pijn doen, maar ik mocht dat niet laten merken: ik mocht niet wenen en niet bewegen, en moest de pijn verbijten om de familie-eer veilig te stellen. Tot slot moest ik een vreugdedans uitvoeren. De pijn was niet te harden, maar ik deed mijn best om dat vooral niet te tonen, uit respect voor mijn familie.

Toen ik later zelf dochters kreeg, wilde ik hen deze marteling kost wat kost besparen. Ik was nog zeer jong, en in mijn land moeten onbesneden vrouwen het nog altijd ontgelden: ze zouden lelijk en onvruchtbaar zijn, en zouden hun seksuele lusten niet kunnen bedwingen. Als jonggehuwden zouden ze riskeren hun echtgenoot te doden bij hun eerste seksueel contact. Ik heb mijn dochtertjes kort na hun geboorte laten besnijden, zodat ze het zich op zijn minst niet meer zouden herinneren. Als ze later geboren waren, had ik de moed gehad om ze niet te laten besnijden, denk ik. Vandaag weet ik immers dat alles wat gezegd wordt over besnijdenis, gewoonweg niet klopt. Onze godsdienst schrijft deze ingreep niet voor, en bovendien is ze gevaarlijk. Besnijdenis is en blijft een inbreuk op de rechten van de vrouw.»

Getuigenis van C. T., een Malinese vrouw, opgetekend door GAMS

1 Dat is niet altijd het geval: in sommige regio’s krijgen de meisjes niet te horen wat hen te wachten staat. Ze worden gedwongen hun lot te ondergaan en

worden tijdens de ingreep vastgehouden door verschillende volwassenen.

Het gaat vooral om Afrikaanse tradities die

diep cultureel verankerd zijn. Vandaar dat

het zo moeilijk is om het onderwerp te

bespreken, aan te klagen en te bestrijden. Er

bestaan immers verschillende soorten vrou-

welijke genitale verminking (VGV), waaron-

der besnijdenis (of excisie). Eigenlijk een misleidende term, want de

enige praktijk die we zouden kunnen vergelijken met besnijdenis bij

jongens, is de zogenaamde «sunna», tegelijk ook de minst erge vorm

van verminking. Daarbij wordt de voorhuid van de clitoris weggesne-

den. Bij de eigenlijke vrouwenbesnijdenis wordt de clitoris gedeelte-

lijk of volledig verwijderd, plus vaak ook de kleine schaamlippen. De

meest extreme en verminkende vorm ten slotte is de zogenaamde

infibulatie of «faraonische besnijdenis». Daarbij worden alle uiterlijke

geslachtsorganen verwijderd en de grote schaamlippen dichtge-

naaid, en laat men de wonde dichtgroeien, op een kleine opening

© T

rekEar

th

© S

yfia

/M.-A

. Lepla

ideur

Page 5: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

5

Mensenrechten

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

na. Deze praktijk moet de kuisheid van de vrouw beschermen en

heeft tot gevolg dat ze vóór het huwelijk of de bevalling een incisie

moet krijgen (met andere woorden: moet worden «opengemaakt»),

waarna ze soms weer wordt dichtgenaaid. Deze «ingrepen» gebeu-

ren vaak in benarde hygiënische omstandigheden (soms

met een gewoon stuk glas of een scheermes). Ze

hebben niet alleen onmiddellijke gevolgen (bloedingen

enz.), maar veroorzaken ook zeer ernstige medische

(chronische infecties, pijn, onvruchtbaarheid enz.) en

psychologische problemen.

De aangehaalde motieven voor dergelijke verminkingen

zijn even uiteenlopend als ongegrond. Het gaat meer

bepaald om «godsdienstige» argumenten - zuiverheid,

maagdelijkheid of kuisheid - , terwijl geen enkele religi-

euze tekst, te beginnen met de Koran, dat voorschrijft,

of om sociaaleconomische, zoals de verhoging van de

verkoopwaarde van de vrouw op de huwelijksmarkt.

Oorspronkelijk zou het om - mythische en symbolische2

- initiatierituelen gaan die nadien zouden zijn geëvo-

lueerd tot patriarchale «dominantiemiddelen»3. Vandaag

houdt die traditie nog altijd stand, meestal uit onwil om

de wet toe te passen. Zo is in Sudan infibulatie al sinds

1946 verboden, maar wordt ze nog altijd toegepast bij

meer dan 80 % van de vrouwen. In Somalië zou vandaag

ongeveer 98 % van alle meisjes besneden worden, in

Egypte meer dan 90 %! De strijd tegen vrouwelijke

genitale verminking wordt echter perfect gelegitimeerd

door de mensenrechten en de specifieke vrouwen- en

kinderrechten. Vandaar dat ze uiteraard ook aansluit

bij de Millenniumdoelstellingen. Precies om daaraan te

herinneren, sloot DGOS zich op 6 februari 2007, Nultolerantie voor vrouwelijke genitale verminking, aan bij de Belgische sensibiliserings-

campagne tegen deze wanpraktijken, in samenwerking met GAMS

(www.gams.be) en Respect (www.respect-ev.com).

2 Volgens een aloude Afrikaanse opvatting wordt elk kind geboren met twee geslachten. Door bij het meisje de clitoris en bij het jongetje de voorhuid te

verwijderen, wordt de «lichamelijke veruitwendiging» van het andere geslacht weggenomen. Pas dan krijgt het individu zijn seksuele identiteit.

3 De overgrote meerderheid van de mannen weigert te huwen met een niet-besneden vrouw.

© T

rekEar

th

Page 6: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

Mensenrechten

6 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Mensenrechten

6

Palaveren tegen verminking K

hadidiatou Diallo is Senegalese. Ze wordt op haar zevende besneden en geïnfibuleerd, en vijf jaar later tegen haar zin

uitgehuwelijkt aan een 33 jaar oudere man. Vandaag leidt ze in België een nieuw leven, samen met een zelfgekozen

echtgenoot, en is ze één van de drijvende krachten achter GAMS-België, geïnspireerd op de gelijknamige groep in

Frankrijk (Groupement pour l’Abolition des Mutilations sexuelles féminines, Groepering voor de afschaffing van vrouwelijke

seksuele verminking).

De vereniging heeft onder meer als taak Afrikaanse vrouwen bewust te maken van de ernst van vrouwelijke genitale verminking.

Het valt niet altijd mee om de slachtoffers daarvan te overtuigen, maar omdat Khadidiatou het zelf aan den lijve ondervond,

kan ze geloofwaardiger bepaalde vooroordelen ontkrachten. «We organiseren ‘palaverdagen’ met Afrikaanse vrouwen die in België wonen. Meestal beseffen ze niet dat vrouwenbesnijdenis een probleem is en dat ze ziekten kan veroorzaken. Alle vrouwen in hun familie hebben het meegemaakt, dus zien ze er geen kwaad in. Door hen voortdurend te wijzen op de kwalijke gevolgen - problemen bij de bevalling, pijn en bloedverlies tijdens het vrijen - , laten ze geleidelijk hun taboes varen en geven ze toe dat ze het destijds ook hebben moeten verduren. Op die manier komt er een dialoog op gang en worden ze zich ervan bewust dat al dat leed veroorzaakt wordt door besnijdenis.»

Anderzijds legt GAMS-België in sommige Afrikaanse landen waar dialoog mogelijk is, de bevolking uit hoe schadelijk VGV is voor

de gezondheid. Vaak botst dit echter op weerstand bij de besnijdsters, vrouwen die van genitale verminking hun broodwinning

maken. «In mijn land, Senegal, zijn we erin geslaagd om professionele opleidingen te organiseren voor deze vrouwen, op voorwaarde dat ze bereid zijn om hun mes voorgoed op te bergen. Dertien van hen hebben dat al gedaan in het departement Valingara, en één ervan heeft vervolgens een sensibiliseringsproject gelanceerd voor de bevolking», vertelt Khadidiatou. «De vooruitgang op het terrein is lang-zaam, maar bemoedigend. Veertien Afrikaanse landen hebben al wetten afgekondigd tegen VGV, en in België krijgen meisjes die dreigen te worden besneden als ze terugkeren naar hun herkomstland, een verblijfsregularisatie. We moeten onze strijd voortzetten, zodat VGV op een dag volledig de wereld uit is.» n

Bron: Amnesty International

Dankzij het sensibiliseringswerk van dergelijke verenigingen in de

betrokken landen begint het bewustzijn rond de problematiek toe

te nemen. Zo organiseerde de Duitse mensenrechtenorganisatie

Target eind november 2006 een internationale conferentie in Caïro.

Achteraf benadrukte een aantal religieuze hoogwaardigheidsbe-

kleders, onder wie de grote imam Mohammed Sayyed Al-Tantawi

van de Al-Azhar-moskee1, aan al wie het horen wilde dat de islam

dergelijke verminkingen absoluut niet voorschrijft. Genitale vermin-

king druist immers niet alleen in tegen de mensenrechten, maar

veroorzaakt vaak psychologische trauma’s, infecties en op lange

termijn zelfs de dood. Na verschillende artsen en internationale

specialisten te hebben geraadpleegd, namen ze een opmerkelijke

beslissing: ze beschouwen vrouwelijke genitale verminking voortaan

als een laakbare vorm van agressie en als een misdaad tegen de

menselijkheid, en roepen op om ze te verbieden en de daders te

bestraffen. Het komt er nu op aan die beslissing te doen uitvoeren

in de 33 betrokken landen.

Genitale verminking van vrouwen blijft vandaag immers één van

de zwaarste mensenrechtenschendingen. De schadelijke gevolgen

voor zowel moeders als hun baby’s zijn onomstotelijk bewezen,

meteen een geldige reden om deze wanpraktijken overal strafbaar

te maken. n

Jean-Michel CorhayElise Pirsoul

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

1 De hoogste soennitische instantie ter wereld.

Page 7: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

7

Kinderrechten

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Kind-mijnwerkers in Katanga DRC – Jongeren in Katanga een menswaardige toekomst bieden:

strijd tegen kinderarbeid in de ambachtelijke heterogenietmijnen van Kalukuluku en Ruashi.

Het zuiden van de provincie Katanga in de

Democratische Republiek Congo is al jaren een

belangrijk winningsgebied voor heterogeniet, een

koper-kobalt-erts.

In de jaren zestig en zeventig maakte Gécamines, dat Union Minière

had overgenomen, van de DRC de grootste wereldproducent van

koper en kobalt. Jaren van economisch wanbeheer, gebrek aan

langetermijninvesteringen en de jarenlange oorlog luidden geleide-

lijk zijn verval in, en tegelijk ook dat van de mijnindustrie in Katanga.

Vandaag is het Congolese overheidsbedrijf grondig geherstructu-

reerd, met steun van de Wereldbank. Die aanpassingen hebben in

een paar jaar tijd tienduizenden banen doen sneuvelen.

Daardoor is een groot deel van de mijnactiviteiten overgenomen

door actoren in de informele sector. Die houden zich bezig met de

ambachtelijke exploitatie van mijnconcessies die werden afgedankt

of vroeger eigendom waren van Gécamines. Hoewel ze daarmee de

© P

alan

i M

ohan

Page 8: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

Kinderrechten

8 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

nieuwe mijncode overtreden die in 2002 werd goedgekeurd, leidde

dat tot een echte mijnrush, die mee gevoed werd door de toene-

mende vraag op de mondiale kobaltmarkt.

Het precieze aantal arbeiders in de informele mijnsector is niet

bekend, maar het zou ruim boven de 100.000 liggen1. Ambachtelijke

mijnexploitatie is immers samen met landbouw het belangrijkste

bestaansmiddel in de provincie. De grote meerderheid van de arbei-

ders zijn jonge mannen (onder de 25 jaar) die in de gemeenschap-

pen leven in de buurt van de winningsgebieden. Er zijn ook heel wat

kinderen bij, van wie sommige nauwelijks zeven jaar zijn.

Deze arbeiders, mijngravers genoemd, delven heterogeniet in open-

luchtmijnen. Eerst graven ze een verticale put, dan horizontale gangen

die een bepaalde ader volgen. Het delven gebeurt met manuele

werktuigen (houwelen, schoppen enz.). De gravers werken in ploegen

van vijf of zes. In de informele sector zijn de werkomstandigheden

gevaarlijk: de delvers dragen geen beschermingsuitrusting en werken

in niet-gestutte en niet-verluchte putten. In sommige mijnen verhoogt

de aanwezigheid van uranium de gezondheids- en milieurisico’s.

Een kindarbeider verdient tot 20 dollar per dag, afhankelijk van het

gehalte van het erts en van de de marge die hij bedongen heeft met

zijn afnemer. De jonge werkkrachten zijn ongeveer twaalf uur per dag

bezig met graven en het erts in zakken stoppen. Vervolgens verkopen

ze die aan de handelaars, die als tussenpersonen fungeren tussen de

delvers en de groothandelsbedrijven. Sommige kinderen werken in

familieverband, binnen een opgerichte productie-eenheid. Andere

1 Ruée et ruines, Global Witness, september 2004.

© P

alan

i M

ohan

Page 9: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

9

Kinderrechten

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

worden tewerkgesteld door een team del-

vers of een handelaar, en krijgen een dag-

loon, afhankelijk van de productie.

Het gewonnen erts wordt dus opgekocht

door handelaars (al dan niet met een ver-

gunning), die het doorverkopen aan kar-

tels. Die verkopen het dan op hun beurt

door aan groothandelsbedrijven, voor de

export. Die bevoorradingsketen impliceert

tal van tussenschakels tussen de formele

en informele circuits, zowel nationaal als

internationaal. Slechts een heel klein per-

centage van de ertsinkomsten gaat naar

de delvers.

In die context ondersteunt de Federale

Overheidsdienst Buitenlandse Zaken,

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssam

enwerking het project strijd tegen kinder-arbeid in de ambachtelijke heterogenietmijnen,

dat gelanceerd werd door de vzw Groupe

One (zie kadertekst). Het gaat om een

bedrag van 325.424 euro voor twee jaar.

Het project bevordert, in nauwe techni-

sche samenwerking met het Internationaal

Arbeidsbureau (IAB), de toepassing van

Overeenkomst nr. 182 van de Internationale

Arbeidsorganisatie betreffende het verbod

op de ergste vormen van kinderarbeid2.

Sinds de lancering ervan, begin 2006, hebben

UNICEF en het Wereldvoedselprogramma

(WVP) een aantal strategische pijlers van

het project versterkt.

Kinderarbeid in de mijnen: verklarende factoren Er zijn heel wat factoren die de toegeno-

men kinderarbeid in de Katangese mijnen

verklaren. De belangrijkste reden houdt

ongetwijfeld verband met de dramatische

economische situatie in de provincie. De

gezinnen zijn kwetsbaar geworden doordat Gécamines zo goed als

op de fles is gegaan, en hebben maar weinig leefbare economische

alternatieven, waardoor ze geneigd zijn hun kinderen in te schakelen

als extra kostwinner. We stellen trouwens vast dat de meeste gezin-

nen niet bekend zijn met de wettelijke bepalingen die kinderarbeid

verbieden of reguleren. Op die manier miskennen ze de gevaren

2 Mijnarbeid is één van de ergste vormen van kinderarbeid, zoals beschreven in overeenkomst nr. 182 van het IAB. De arbeidswetgeving in de DRC verbiedt

trouwens mijnarbeid voor alle jongeren onder de 18 jaar.

van mijnarbeid en de risico’s waaraan hun kinderen blootstaan in

de mijnen.

Anderzijds is er bij de handelaars een zekere vraag naar kindarbei-

ders, omdat ze goedkoper en volgzamer zijn.

© P

alan

i M

ohan

Page 10: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

Kinderrechten

10 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Kinderrechten

10

GROUPE ONE onderzoeks- en actiegroep rond duurzame ontwikkeling en plaatselijke economische ontwikkeling

Sinds 1997 wil de vzw Groupe One bijdragen tot een verantwoordelijker economie die de mensenrechten en de principes van

duurzame ontwikkeling respecteert: verantwoord ondernemen.

Activiteitsdomeinen: • Plaatselijke economische ontwikkeling: wanneer een regio of bepaalde begunstigden sociaaleconomisch achtergesteld zijn worden

«upstream»-bedrijven opgericht. Op die manier worden nieuwe banen gecreëerd en wordt het sociaal leven bevorderd.

• Duurzame ontwikkeling op bedrijfsniveau: wanneer een bepaalde regio al economisch bedrijvig is, wordt «downstream» aan duurzame

ontwikkeling op ondernemingsniveau gedaan, zodat de bedrijven meewerken aan maatschappijopbouw en milieubescherming. Groupe

One baseert zich daarbij op de technieken die gehanteerd worden voor sociale audits (SA8000) en milieu-audits (ISO14001/EMAS).

Groupe One is een niet-gouvernementele organisatie die sinds april 2005 erkend wordt door het Belgische ontwikkelingssamenwerking.

Voor meer info: www.groupeone.be.

Tot slot zijn de niet-toepassing van de nieuwe mijncode, het

gebrek aan menselijke en materiële middelen van de «Service

d’Assistance et d’Encadrement du Small-Scale Mining» («Bijstands-

en Begeleidingsdienst voor Small-Scale Mining»)3, het gebrek aan

arbeids- en mijninspectie en de laksheid van de overheid stuk voor

stuk factoren die verklaren waarom het aantal kindarbeiders in de

mijnen nog voortdurend toeneemt.

Het aanbod aan kinderarbeid verminderen Het aanbod aan kinderarbeid wordt gevoed door de gemeenschap-

pen in de omgeving van de ontginningsgebieden. De benarde eco-

nomische omstandigheden dwingen gezinnen en gemeenschappen

om hun kinderen naar de mijnen te sturen. Vandaar dat Groupe

One een tweesporenbeleid voert. Enerzijds wil de vzw het aantal

kinderen dat in de ambachtelijke heterogenietmijnen gaat werken,

verminderen door de lokale gemeenschappen te informeren, te

sensibiliseren en hun ontwikkeling te ondersteunen. Anderzijds zijn

500 kinderen uit de ambachtelijke mijnen gehaald en hebben ze een

duurzaam en leefbaar alternatief aangeboden gekregen. Kinderen

onder de 15 jaar worden weer naar de schoolbanken gestuurd, in

samenwerking met UNICEF, terwijl kinderen boven de 15 jaar met

de hulp van het WVP opgenomen worden in beroepsopleidings-

trajecten en heringeschakeld worden op de arbeidsmarkt via indivi-

duele of collectieve inkomstengenererende activiteiten.

De vraag naar kinderarbeid verminderen De andere grote uitdaging bestaat erin, mechanismen te ontwik-

kelen om te waarborgen dat de industriële heterogenietwinning

gebeurt zonder kindarbeiders in te schakelen. Groupe One steunt

daarbij op de proactieve participatie van de lokale en internatio-

nale economische actoren en op het werk van de instellingen voor

multi- en bilaterale samenwerking. Het komt er dus op aan de lokale

economische spelers gevoeliger te maken voor de problematiek van

kinderarbeid, een uitwisselingsforum te creëren voor de sociale en

ecologische uitdagingen van de sector, en tools te verspreiden om

de bedrijven hun sociale en ecologische verantwoordelijkheid te

doen opnemen.

Het project creëert dan ook een proefkader voor de sociaaleco-

nomische re-integratie van kindarbeiders in de ambachtelijke mijn-

sector. In 2007 zal dit kader worden versterkt door economische

reconversiemechanismen voor de hele ambachtelijke mijnsector,

onder meer via de oprichting van een Guichet d’Economie Locale (Loket Lokale Economie) in Lubumbashi.

Economische diversificatie is immers één van de grootste uit-

dagingen voor de huidige herindustrialisering van de Katangese

mijnsector. De ex-werknemers van Gécamines en de duizenden

ambachtelijke delvers in de provincie Katanga kunnen namelijk niet

allemaal opnieuw aan de slag in de mijnindustrie. n

Quentin Antoine, Groupe One

3 SAESSCAM: staatsinstelling die ambachtelijke delvers begeleidt.

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

© P

alan

i M

ohan

Page 11: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

11

Fair Trade

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Eerlijk en solidair toerisme:een voorbeeld van eerlijke handel in de dienstensectorHet toerisme is de tweede economische sector in de landen van het Zuiden, na de oliesector. Het

vertegenwoordigt vandaag ongeveer 10 % van de mondiale economische activiteit.

Het toerisme is ondertussen uitgegroeid tot een wereldindustrie en verkeert in volle groei. Kort

na de Tweede Wereldoorlog bedroeg het aantal toeristische reizigers buiten de landsgrenzen 10 à

20 miljoen, in 1975 telde men zo’n 200 miljoen internationale vakantiegangers, in 2005 maar liefst

808 miljoen!1 En het gaat hier om een sterke , want de Wereldtoerismeorganisatie verwacht tegen

2020 1,6 miljard toeristen. De omzet van de sector zou tegen dan 2.000 miljard dollar bedragen.

Op die manier groeien er nieuwe ontwik-

kelingsperspectieven in arme en structureel

achtergestelde regio’s. Het voorbije decen-

nium lag het jaarlijkse groeitempo van het

toerisme in de ontwikkelingslanden hoger dan

het wereldgemiddelde.2 Hun inkomsten uit het

toerisme zijn tussen 1992 en 1999 meer dan verdubbeld. Het toe-

risme is tegelijkertijd de belangrijkste deviezenbron geworden van de

49 MOL’s (Minst Ontwikkelde Landen), na de olie-industrie, die

vooral geconcentreerd is in vier van die landen3.

Is het toerisme dan hét wondermiddel om de ontwikkelingslanden uit de armoede te halen? Het kan in bepaalde vormen een krachtige economische motor

zijn (binnenbrengen van deviezen, tewerkstelling, verbetering van de

handelsbalans, investeringsboost, ondersteuning van lokale diensten,

valorisatie van de natuurlijke en culturele rijkdommen, …).

Toch zijn het meestal de landen van het Noorden die er het meeste

van profiteren (luchtvaartmaatschappijen, touroperators, hotelketens)

en komt het slechts een minderheid van de plaatselijke bevolking ten

goede. Bovendien worden de positieve effecten soms ruimschoots

tenietgedaan door aanzienlijk negatieve, ontwrichtende factoren:

• Zeer lage lonen voor het lokale personeel in de horeca, de anima-

tie- en zelfs de transportsector;

• Het ontstaan van prostitutie- en kinderarbeidnetwerken. Volgens

het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) werken er ongeveer

20 miljoen kinderen onder de 18 jaar in het toerisme;

1 Bernard Duterme, Expansion du tourisme international : gagnants et perdant, Alternatives Sud, Centre tricontinental (CETRI), Syllepse, 2006.

2 Franco Frangialli, secretaris-generaal van de Wereldtoerismeorganisatie, 2003

3 Angola, Equatoriaal-Guinea, Soedan, Jemen.

4 Jean-Marie Collombon, Tourisme et développement, inéluctable évolution, GRET.

5 Wereldtoerismeorganisatie

De Kilimanjaro is met zijn 5895 m de hoogste berg van Afrika. Maar hoelang zal er nog sneeuw liggen op “de berg die glinstert” zoals zijn naam in het Swahili luidt?

• De invoer van producten en diensten uit het Noorden, om het

Zuiden een gestandaardiseerde service te kunnen bieden;

• Rechtstreekse druk op kwetsbare ecosystemen, onder meer kust-

gebieden, met milieuverloedering en verstoring van de wilde fauna

en flora tot gevolg;

• Concurrentie voor het gebruik van zeldzame hulpbronnen, vooral

grond en water. Een voorbeeld: een gemiddeld golfterrein in

Thailand verbruikt evenveel water als 60.000 plaatselijke bewoners

per jaar… In Agadir (Marokko) worden hoteltuinen dag en nacht

besproeid, terwijl de bevolking van de randwijken niet eens toegang

heeft tot drinkwater4;

• De sterke stijging van de grondprijzen onder druk van het toerisme;

• Het feit dat buitenlandse investeerders hun winsten meenemen

naar eigen land. Zo blijft in Thailand slechts 30 % van alle toeristi-

sche uitgaven in het land5;

Page 12: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

12 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Fair Trade

12

• Soms ligt het aantal toeristen aanzienlijk hoger dan de plaatse-

lijke bevolking, wat de traditionele gemeenschappen dreigt te

ontwrichten.

Op basis van die vaststellingen zijn verschillende personen en orga-

nisaties gaan nadenken over de voorwaarden van een toerisme dat

de ontwikkeling van de lokale bevolking ten goede komt. Dat leverde

onder meer de notie «eerlijk en solidair toerisme» op.

Deze vorm van toerisme streeft naar «billijke prijzen», in tegenstelling

tot het overheersende systeem van dumpingprijzen en last-minute-

beslissingen. Het wil behoorlijke lonen en sociale prestaties waarborgen

die voldoen aan de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie,

de investeringen in infrastructuur betaalbaar maken en bijdragen tot

de bescherming van milieu en cultuur.6

Nog belangrijker echter is, dat bij eerlijk en solidair toerisme de

lokale gemeenschappen aanzienlijk bijdragen tot de organisatie en het

beheer van de toeristische activiteiten. Ze kunnen die wijzigen, een

andere wending geven en zelfs stopzetten.

Eerlijk toerisme als middel om ambachten te laten herontdekken en nieuw leven in te blazen Het besloten «vakantieclubtoerisme» komt nauwelijks in contact

met de kleine lokale producenten. Het recreatieve toerisme blijft de

hoofdtoon aangeven en overvleugelt ruimschoots het rondreizende

ontdekkingstoerisme. Vaak ziet de toerist de heersende armoede

alleen vanuit zijn vliegtuigraampje, bij het landen, en de werkkrachten

in de informele economie alleen vanuit zijn autocar.7

In de kleine wereld van eerlijk toerisme en eerlijke handel gaan toe-

risme en ambachten nu al hand in hand. Een buitenkans om handels-

contacten te leggen met de kleine plaatselijke producenten.

Zo richtte Minka8 de voorbije jaren een toeristisch bedrijf op waarbij

reizigers de effecten van eerlijke handel in Peru zelf kunnen komen

vaststellen. Deze organisatie bouwde een netwerk van ambachts-

lieden uit in heel het land en moedigt hen aan om de traditionele

Andes-ambachten in ere te houden, de traditionele structuren van

hun indiaanse cultuur in stand te houden en op die manier de plat-

telandsvlucht te helpen afremmen.9 De introductie van het toerisme

betekende een meerwaarde voor de plaatselijke gemeenschappen

en leverde drie soorten inkomsten op: via de betaling van diensten

(maaltijden, logies, transport, gidsen, …), via de directe verkoop van

ambachtelijke producten en via giften van groepen toeristen.

Dit is maar één van de vele voorbeelden10 die illustreren dat eerlijk

toerisme kan bijdragen tot de VN-Millenniumdoelstellingen, die onder

meer tegen 2015 de armoede willen terugdringen. Dit voorbeeld sluit

ook aan bij de doelstelling van het Europees Parlement, dat «hamert

op de noodzaak de economische winsten te herinvesteren in de

plaatselijke ontwikkeling (…) en de touroperators aanspoort om

zoveel mogelijk gebruik te maken van plaatselijk materiaal en perso-

neel, ook het management»11.

Wederzijds respect en de wil om de ander beter te leren kennen,

liggen aan de basis van de programma’s voor eerlijk en solidair toe-

risme. Die bieden een bijkomende uitdaging voor meer internationale

solidariteit. Op die manier kan «vakantieburgerzin» uitgroeien tot

«burgerzin op vakantie» en «toerismeontwikkeling» tot «ontwik-

kelingstoerisme».

n

In oktober 2006 financierde het Fair Trade Centre (Belgische

Technische Coöperatie) de deelneming van 16 actoren uit het

Zuiden aan de beurs van «Tourisme autrement». Ze konden er

hun toeristische diensten voorstellen in een zone die speciaal

in het teken stond van «eerlijk toerisme».

Dit jaar heeft de beurs plaats van 12 tot 14 oktober, eveneens

in Brussel.

Meer info: www.tourisme-autrement.be.

Samuel PoosCoördinator van het Fair Trade Centre

(Belgische Technische Coöperatie)

www.befair.be

6 Gilles CAIRE, Tourisme solidaire, capacités et développement socialement durable, 5e Conférence internationale sur l’approche des Capacités – Parijs 11-14 september 20057 Gilles CAIRE, ibid.

8 Peruaanse organisatie voor eerlijke handel www.minkafairtrade.com 9 www.madeindignity.be

10 U vindt een uitvoeriger dossier over eerlijk en solidair toerisme op de site van het Fair Trade Centre:

http://www.befair.be/fr/articles/www-befair-be/2-ressources/commerce-equitable/etudes-d-impact.cfm.

11 Resolutie van het Europees Parlement over toerisme en ontwikkeling (2004/2212(INI)).

In Ecuador steunt de Belgische ontwikke l ingssamenwerk ing de gemeente San Miguel bij de decentralisatie van de sectoren gezondheidszorg, milieu en toerisme om op die manier de leefomstandigheden van de bevolking van het kanton Ibarra te verbeteren.

© B

TC

DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Page 13: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

13DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Toerisme

En als toerisme en ontwikkeling nu eens samengingen ?En als toerisme en ontwikkeling nu eens samengingen? DGOS en de FOD Buitenlandse Zaken

pakten op het voorbije Vakantiesalon in Brussel uit met een gedurfd project. Ze ontwierpen

immers hun stand in samenwerking met de vzw «Tourisme autrement» («Toerisme anders»), de

ambassades van de DRC, Burundi, Algerije, Peru en Vietnam, het Museum voor Midden-Afrika in

Tervuren, Africalia en het Instituut voor Tropische Geneeskunde.

De stand van de Democratische Republiek

Congo kan op massale belangstelling rekenen:

het is er aanschuiven geblazen. «De bijdrage van het toerisme in Congo? Enooorm! Op die manier zouden de transport- en de horecasector een flinke boost kunnen krijgen. Een specialist in Afrikaans

toerisme zei me gisteren dat, als Congo zijn toerisme in goede banen kan leiden, het meer succes zal hebben dan Zuid-Afrika. Bekijk maar eens de landkaart hier achter mij en tel de sites die uitgeroepen zijn tot UNESCO-erfgoed!», aldus Henri Ileka, consultant voor de Congolese Ambassade.

Hoe doet het toerisme het momenteel? «Congo heeft een moeilijke periode achter de rug en is een organisatorische ramp. Het toerisme promoten is echter één van de hoofddoelstellingen van de nieuwe regering. De Congolese Ambassade in België wil daar werk van maken na de beurs. Daarvoor hebben we de diaspora nodig en moeten de media eindelijk een positief beeld geven van een land in volle verandering». Wat zijn de

concrete vragen? «Veel bezoekers zijn ongerust over de veiligheid. Toch is er op dat vlak niet echt een probleem, behalve dan op enkele specifieke plaatsen. De Ambassade zou zich in de toekomst kunnen bezighouden met alles wat te maken heeft met transport, vrede en veiligheid…»

Burundi, het land van de duizend heuvels, serveert de bezoekers een

- uiteraard Burundese - koffie en geeft ondertussen uitleg over de

nieuwe rondreizen die een aantal enthousiaste leden van de diaspora

organiseren, met medewerking van de Ambassade. En terwijl u in de

stand van Peru aan een dorstlessende «Pisco» nipt, krijgt u alle troeven

aangeprezen van dit land, dat momenteel alleen maar bekend is voor

zijn Inca-overblijfselen. «In Peru vind je alles: zee, bergen, sneeuw, bossen en vooral een zeer gastvrije bevolking. Bovendien is de keuken er bijzonder afwisselend, met zowel Creoolse invloeden als indiaanse, Spaanse, Chinese, Italiaanse, … toetsen.»

Africalia1 biedt interessante opportuniteiten voor cultuurtoerisme,

zoals het woestijnfestival in Mali, het Swahili-muziekfestival op

1 Africalia vzw werd opgericht in 2001. In de statuten wordt de doelstelling van de vereniging als volgt omschreven: …het bevorderen van de «duurzame mense-lijke ontwikkeling» in Afrika (…). Ten einde de doelstelling van duurzame menselijke ontwikkeling te realiseren zal de vereniging de socio-economische en socio-culturele ontwikkeling en de versterking van het maatschappelijk draagvlak in de partnerlanden helpen bevorderen, alsook de Belgische publieke opinie sensibiliseren (…).

2 Citaat uit de voorstelling van de vzw «Tourisme autrement».

Zanzibar en de «Yeleen», een internationaal verhalen- en muziek-

festival in Burkina Faso. De vzw «Itinérances» organiseert reizen naar

Zuid-Algerije, in samenwerking met de plaatselijke agentschappen, en

in het kader van lokale cultuurevenementen. Wat is hier de bijdrage

van het Vakantiesalon? «Die sluit naadloos aan bij onze doelstellingen»,

aldus de bestuurster. «We krijgen hier geen “All in” -publiek over de vloer, wel mensen die zich bewust zijn van het potentieel van het land en willen afwijken van de platgetreden paden. Er staan 120 geïnteresseerden op mijn lijst, en een kleine, maar gemotiveerde doelgroep is veel beter dan een ‘grijze massa’.» Zo denken ook de vertegenwoordigsters van de

vzw «Tourisme autrement» erover: «Dankzij de link met ontwikkelings-samenwerking bereiken we de juiste doelgroep: mensen die méér willen dan alleen een plezierreisje». Kunnen we hier spreken van ontwikkelings-

toerisme? Als we streven naar een «solidair, verantwoordelijk, ethisch en rechtvaardig toerisme dat via eerlijke handel bijdraagt tot duurzame economische ontwikkeling met behoorlijke werkomstandigheden en billijke lonen, kan dat ontwikkelingstoerisme een positieve impact hebben en de armste landen uit de armoede halen..2». n

EP

© W

HO

/P. V

iro

t

Page 14: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

Rubriek PuntKomma

14 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Wereldwijd worden heel wat vrouwen en meisjes achter-uitgesteld. Nochtans is een gelijke behandeling van mannen en vrouwen een belangrijke en noodzakelijke voorwaarde voor de realisatie van de Millenniumdoelstellingen. In zijn jaarlijks rapport “De Toestand van de Kinderen in de Wereld 2007” onderzoekt UNICEF hoe investeren in gendergelijk-heid uiteindelijk een dubbel dividend opbrengt: een voor-uitgang in het welzijn en het respect voor de rechten van zowel vrouwen als kinderen.

Om dit mogelijk te maken, is het volgens UNICEF belangrijk dat

vrouwen zélf beslissingen kunnen nemen in een aantal sleutel-

domeinen in hun leven en dat van hun kinderen: het huishouden,

de werkplaats en de politieke omgeving. Een verbetering in één van

deze domeinen beïnvloedt de gelijke behandeling van vrouwen in

de andere sectoren en kan een sterke en positieve impact hebben

op alle kinderen.

UNICEF stelt zeven initiatieven voor om de gelijkheid van vrouwen

en mannen te bevorderen:

• promotie van onderwijs voor jonge meisjes en vrouwen;

• toename van de financiële middelen voor het bereiken van de

gendergelijkheid zoals voorzien door de millenniumdoelstellingen;

• de invoering en naleving van een antidiscriminatie-wetgeving;

Vrouwen en kinderen: een dubbel dividend• de promotie van quota om de deelname van vrouwen aan het

politieke leven te bevorderen;

• het betrekken van vrouwengroepen en sociale netwerken bij

strategieën voor armoedebestrijding;

• het betrekken van mannen en jongens bij vernieuwende

programma’s om discriminatie tegen te gaan;

• verbetering van onderzoek en gegevensverzameling over de

toestand van vrouwen en meisjes.

Door krachten te bundelen kan echte vooruitgang geboekt worden

in het omvormen van patriarchale houdingen en instellingen tot een

maatschappij gebaseerd op universele mensenrechten met gelijke

kansen voor mannen en vrouwen. Effectieve partnerships tussen

overheden, donors, internationale agentschappen, de civiele maat-

schappij, de media, kinderen en jongeren kunnen dit proces onder-

steunen door de uitwerking van op mensenrechten gebaseerde

ontwikkelingsstrategieën. Op sommige gebieden zal de eliminatie

van seksuele discriminatie heel wat tijd en inspanningen vergen, op

andere domeinen kan wellicht vlugger resultaat geboekt worden.

Maar voor vrouwen, mannen en kinderen is nu de de tijd gekomen

voor het heroriënteren van onze inspanningen.

Het volledige rapport is in pdf beschikbaar online:

www.unicef.org n

© U

nic

ef/G

. Pir

ozz

i

Page 15: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

15DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2007

Rubriek PuntKomma

Internationale Koning Boudewijnprijs voor Ontwikkelingswerk 2006-2007De Koning Boudewijnstichting heeft de Internationale Koning

Boudewijnprijs voor Ontwikkelingswerk 2006-2007 toegekend aan

de Ierse organisatie Front Line, de Internationale Stichting voor de

Bescherming van de Verdedigers van de Rechten van de Mens. Front Line

is de enige internationale ngo die zich uitsluitend inzet voor de hulp aan

en de bescherming van verdedigers van de rechten van de mens, meer

bepaald zij die in gevaar verkeren.

Front Line richt zich specifiek op de verdedigers van de rechten van de

mens die in onmiddellijk gevaar verkeren en verschaft hen de praktische

middelen om hun veiligheid te verbeteren. Sinds zijn stichting in 2001

heeft Front Line het al opgenomen voor meer dan 600 verdedigers in

meer dan 100 landen. De ngo combineert permanente directe inter-

venties met internationaal lobbywerk op alle niveaus, om de zichtbaar-

heid en de erkenning van de verdedigers als een kwetsbare groep te

bevorderen.

Zoals het Selectiecomité in de motivatie van zijn keuze benadrukt, wordt

de Prijs 2006-2007 toegekend aan Front Line ‘voor de doeltreffendheid van haar inspanningen om het isolement te doorbreken van mensenrechten-verdedigers overal in de wereld, voor de ondersteuning en bescherming die zij hen biedt, en voor haar aanhoudende pleidooi voor een internationaal draag-vlak voor de mensenrechten, een essentiële voorwaarde voor ontwikkeling.’ De

Koning Boudewijnprijs voor Ontwikkelingswerk, waaraan een bedrag van

150.000 euro is verbonden, zal op 8 mei 2007 in het Koninklijk Paleis van

Brussel worden overhandigd aan mevrouw Mary Lawlor, directrice van

Front Line.

Ook dit jaar gaat de toekenning van de Prijs veel verder dan financiële

steun. De Prijs verleent zijn laureaten een internationale zichtbaarheid en

promotie, meer bepaald bij een aantal van de voornaamste actoren inza-

ke ontwikkelingswerk, zoals de Verenigde Naties en hun gespecialiseerde

agentschappen, de Wereldbank, de Europese Unie en bepaalde bilaterale

ontwikkelingsagentschappen, stichtingen en internationale ngo’s.

De Internationale Koning Boudewijnprijs voor Ontwikkelingswerk wordt

sinds 1980 om de twee jaar toegekend en bekroont het werk van men-

sen of organisaties die een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikke-

ling van de landen van het zuiden. Er waren 395 kandidaturen ingediend.

Een ander kenmerk van de Prijs is dat hij zeer uiteenlopende kandidaten

bekroont in een ruime waaier van domeinen, van de alfabetisering tot

de opleiding van landbouwers, de overdracht van technologie, nieuwe

kredietformules, mensenrechten of eerlijke handel. De Internationale

Koning Boudewijnprijs is de referentie geworden voor de erkenning van

positieve voorbeelden van ontwikkelingswerk.

Info: www.kbprize.org en www.frontlinedefenders.org,

EU-kantoor Front Line : [email protected] n

Gemengde Commissies met Congo en VietnamOp 9 maart werden de resultaten ondertekend van twee gemengde commissies, met name tus-sen België en de DR Congo en België en Vietnam. Hierna volgent belangrijkste punten.

Voor Congo betekent de ondertekening van het

Indicatieve Samenwerkingsprogramma (ISP) voor de peri-

ode 2008-2010 de hervatting van de structurele samen-

werking tussen de twee landen. In juli 1990 onderbrak

president Mobuto de samenwerking tussen Zaïre en het

Koninklijk België.

Het ISP voorziet voor de komende vier jaar een bedrag

van 195 miljoen EUR aan gouvernementele ontwik-

kelingssamenwerking in de sectoren van het onder-

wijs, gezondheidszorg, basisinfrastructuur, landbouw

en goed bestuur, met als doel de duurzame verbete-

ring van de levensomstandigheden van de Congolese

bevolkingen. Het ISP beoogt de uitwerking van de

Strategiedocumenten voor Armoedebestrijding en Groei,

van de Bestuursovereenkomst en van de Congolese

Regeringsverklaring. Het is gebaseerd op het respec-

teren van de goede praktijken opgesteld door het

Ontwikkelingshulpcomité van de OESO inzake aanpassing,

harmonisering en doeltreffendheid van de hulp.

Eveneens op 9 maart ondertekende de gemengde com-

missie België-Vietnam in Brussels het nieuwe samen-

werkingsprogramma voor de periode 2007-2010. In het

nieuwe programma wordt 32 miljoen EUR uitgetrokken,

het hoogste bedrag ooit voor het Aziatische land. De

belangrijkste sectoren in het programma zijn water en

milieu enerzijds en goed bestuur anderzijds. Het is in de

eerste plaats de bedoeling de armoede te bestrijden, net

zoals dat een prioriteit is in de ontwikkelingsplannen van

Vietnam zelf.

Met een jaarlijkse economische groei van gemiddeld 8%

zal Vietnam vrij snel tot de groep van landen met een

middelhoog inkomen behoren (MIC - Middle Income

Country). Daarom wordt het nieuwe akkoord ook als een

uitgangsstrategie gezien. Typisch voor dergelijk exponen-

tieel groeicijfer is dat net dan de kloof tussen arm en

rijk groter wordt, de corruptie toeneemt en het milieu

zware klappen krijgt. Niet voor niets staan in het nieuwe

programma deze aspecten van de ontwikkeling dan ook

centraal. n

Page 16: Kind-mijnwerkers in Katanga · «In Bambara wordt vrouwenbesnijdenis omschreven als ‘op het mes gaan zitten’. Achter die uitdrukking schuilt de idee van pijnbeheersing en van

ADRESWIJZIGING / AANVRAAG GRATIS ABONNEMENT

Invullen en sturen naar :DGOS - Dimensie-3, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel (België)

® ADRESWIJZIGING ® NIEUW ABONNEMENT

Naam en voornaam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Instelling (eventueel): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Straat en nr: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Postcode en gemeente: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Land:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Abonneecode (in geval van adreswijziging):

Redactie:DGOS

Directie Sensibiliseringsprogramma’s

Karmelietenstraat 15

B -1000 Brussel

Tel.: 02/501 48 81 - Fax: 02/501 45 44

E-mail: [email protected]

www.diplomatie.be

www.dgos.be

Hoofdredacteur:Myriam De Winter

Layout en productie:www.inextremis.be

De artikels geven niet noodzakelijk

het officiële standpunt weer

van DGOS

of van de Belgische regering.

Overname van de artikels is

toegestaan mits bronvermelding en een

kopie voor de redactie.

Dimensie 3 verschijnt 5 X per jaar

Abonnement:gratis in België en in het buitenland

Gedrukt op

chloorvrij papier

Tweemaandelijks Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS)

HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

DGOS - informatietentoonstelling

Millenniumdoelstellingen

De mobiele DGOS-informatietentoonstelling ‘De brug van de solidariteit, samen bouwen aan een toekomst voor iedereen’ doet de ronde van België om jong en oud

vertrouwd te maken met de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen.

Deze tentoonstelling kan gratis uitgeleerd worden (transport, installatie, enz. inbegrepen) aan

organisaties, scholen, gemeentebesturen en culturele centra na aanvraag.

Technische gegevens:

• de volledige versie bestaat uit 16 panelen met afbeeldingen en tekst (1 paneel = 80 cm breed x 2m40 hoog) die in ‘harmonica’ gemonteerd

en aan elkaar vastgemaakt worden. Er bestaan ook twee kleinere versies: 8 panelen met afbeeldingen of 8 panelen met enkel tekst.

• Bij de tentoonstelling hoort ook een houten brug (1m20 breed x 2m80 hoog) die symbolisch Noord en Zuid verbindt. Er zijn 3 versies:

9m, 6m of 3m lang. De tentoonstelling kan ook zonder de brug worden geleverd.

Bekijk de tentoonstelling op onze website www.dgos.be!

Info en boeking: tel: 02/501 48 81 – fax 02/501 45 44 – E-mail: [email protected] of stuur dit formulier onder gefrankeerde omslag naar de Directie Sensibiliseringsprogramma’s (zie onderstaand adres):

Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Adres : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Naam contactpersoon : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Tel. :. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Fax : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

E-mail : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Wanneer bereikbaar : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Welke versie van de tentoonstelling : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Met of zonder ‘brug solidariteit’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (indien ja, lengte aanduiden)

Adres installatie : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Data : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (van dag installatie tot dag demontage)

Ter gelegenheid van ( bv. mondiale vorming, opendeurdagen…)

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

"