Katha

331
kQ Ñpinxd\ KAT- HA UPANISW AD Met commentaar van SZ an4 kara Deze tekst is uitsluitend voor persoonlijk gebruik. Commercieel gebruik is niet toegestaan. Evenmin is het toegestaan de tekst te wijzigen, bewerken, geheel of gedeeltelijk te publiceren, of anderszins te vermenig- vuldigen. Toegestaan is het kopiëren van citaten of kleine tekstgedeelten voor studie- en discussiedoel- einden. © Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat www.arsfloreat.nl [email protected] © Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad) 1

Transcript of Katha

Page 1: Katha

kQ Ñpinxd\

KAT-HA UPANIS WAD

Met commentaar van SZan4kara

Deze tekst is uitsluitend voor persoonlijk gebruik. Commercieel gebruik is niet toegestaan. Evenmin is het toegestaan de tekst te wijzigen, bewerken, geheel of gedeeltelijk te publiceren, of anderszins te vermenig-vuldigen. Toegestaan is het kopiëren van citaten of kleine tekstgedeelten voor studie- en discussiedoel-einden.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat

www.arsfloreat.nl

[email protected]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

1

Page 2: Katha

katha upanishad / katha upanisad sankara / shankara adi sankara / adi shankara sri sankaracarya / sri shankaracarya sri sankaracharya / sri shankaracharya Eerste druk, 1997 Tweede herziene druk, 2001 Derde druk, 2006 1997-2006 Stichting Ars Floreat, postbus 74082, 1070 BB Amsterdam Behoudens uitzonderingen door de Wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het auteursrecht niets uit deze uitgave worden verveel-voudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of anders-zins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking. De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen van kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2, Auteurswet 1912 en in het K.B. van 20 juni 1974 (Stb. 351) ex artikel 16 b Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden. Copyright is reserved. Subject to the exceptions provided for by law, no part of this publication may be reproduced and/or published in print, by photocopying, on microfilm or in any other way without the written consent of the copyright holder(s); the same applies to whole or partial adaptations. The publisher retains the sole right to collect from third parties fees payable in respect of copying and/or take legal or other action for this purpose. ISBN 90-72141-29-6

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

2

Page 3: Katha

Deze vertaling is verzorgd door de Sanskriet-studiegroep van de School voor Filosofie te Amsterdam in het kader van de studie van het Sanskriet en van de Advaita-Vedaanta filosofie (Filosofie van de Een-heid). De verzen van de Kattha Upaniswad worden als volgt weergegeven: * De volledige tekst in Devanaagari schrift. * De woord voor woord tekst in Devanaagari schrift. * De volledige tekst in translitteratie. * De woord voor woord tekst in Devanaagari schrift en translitteratie met een uitwerking. Hierbij wordt een aantal symbolen gebruikt. Bijvoorbeeld bij de uitwerking van het woord va ac: (936/1) betekent bladzijde 936, kolom 1 uit het Sanskriet woor- denboek van Sir Monier Monier-Williams. √bhuj betekent dhaatu bhuj. [pa alana-abhyavaha arayoh - (Dp 37/2)] betekent dat voor de √bhuj in de Dhaatupaatthah h op bladzijde 37, kolom 2 √bhuj wordt vermeld en een nadere aanduiding wordt gegeven, die luidt: pa alana-a abhyavaha arayoh -. * Vertaling (zoveel mogelijk letterlijk). * Vertaling met commentaar van SZan 4kara. Hiervoor is mede gebruik gemaakt van 'Eight Upaniswads', vertaald in het Engels door Svaami Gambhiraananda, september 1957. Voor nadere inlichtingen: Stichting Ars Floreat Stichting School voor Filosofie Postbus 74082 Van Eeghenlaan 21 1070 BB Amsterdam 1071 EM Amsterdam

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

3

Page 4: Katha

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

4

Page 5: Katha

&

sh n|vvtu « sh nO #unÇu « sh vIyÈ krv|vhE « tejiSv n|v=ItmStu « m| ivièx|vhE » & z|iNt: « z|iNt: « z|iNt: » & « sh « nO « avtu « sh « nO « #unÇu « sh « vIyRm\ « krv|vhE « tejiSv « nO « a=Itm\ « aStu « m| « ivièx|vhE » & « z|iNt: « z|iNt: « z|iNt: »

Ôm saha na avavatu; saha nau bhunaktu; saha viryam b karava avahai; tejasvi na avadhitamastu; ma a vidvis-a azvahai. Ôm s za antih - sza antih - sza antih -. & Ôm Ôm, de heilige syllabe (235/3) [-] sh saha tezamen met, samen (1193/2) nO nau ons beiden (571/2) avtu avatu moge hij beschermen; √av beschermen (96/1)

[raks -an -a-gati-ka anti-priti-tr bpti-avagama-praves za-szra-van -a-sva ami-artha-ya acana-kriya a-iccha a-dipti-ava apti-a a-lin 4gana-him bsa a-da ana-bha aga-vr bddhis-u (Dp 12/2)]

sh saha tezamen met, samen (1193/2) nO nau ons beiden (571/2) #unÇu bhunaktu moge hij voeden; √bhuj eten, voeden

(759/2) [pa alana-abhyavaha arayoh -- (Dp 37/2)] sh saha tezamen met, samen (1193/2) vIyRm\ viryam; virya moed, sterkte, kracht (1006/3); √vir

krachtig zijn (1005/2) [vikra antau (Dp 48/2)] krv|vhE karava avahai mogen wij beiden maken/werken; √krb

doen, maken, werken (300/3) [karan -e (Dp 38/2)] tejiSv tejasvi; tejasvin vuur hebbend, glansrijk, krachtig,

energiek (454/3); √tij scherp zijn, scherp worden (446/1) [nisza ane (Dp 21/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

5

Page 6: Katha

nO nau ons beiden (571/2) a=Itm\ adhitam; adhita bestudeerd, wat bestudeerd is

(22/3); adhi-√i de geest richten op, studeren, leren (van een leraar) (22/3); adhi boven, bovendien (20/2); √i verkrijgen (163/3) [smaran -e (Dp 24/2)]

aStu astu moge het zijn; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]

m| ma a niet, nooit, sterke ontkenning (804/1) ivièx|vhE vidvis -a avahai mogen wij elkaar haten/tegenover el-

kaar staan; vi-√dvis- haten (967/1); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949/3); √dvis- haten (506/3) [apritau (Dp 23/1)]

& Ôm Ôm, de heilige syllabe (235/3) [-] z|iNt: s za antih -; sza anti rust, vrede (1064/3); √szam rusten, te-

vreden zijn (1053/3) [upas zame (Dp 30/2)] z|iNt: sza antih -; sza anti rust, vrede (1064/3); √szam rusten, te-

vreden zijn (1053/3) [upas zame (Dp 30/2)] z|iNt: sza antih -; sza anti rust, vrede (1064/3); √szam rusten, te-

vreden zijn (1053/3) [upas zame (Dp 30/2)]

ÔM

Moge Hij ons beiden beschermen. Moge Hij ons beiden voeden. Mogen wij beiden energiek werken. Moge wat bestudeerd is glansrijk zijn voor ons beiden. Mogen wij nooit tegenover elkaar staan. Moge vrede en vrede en vrede overal zijn.

ÔM Moge Hij ons beiden (leermeester en discipel) bescher-men. Moge Hij ons beiden voeden. Mogen wij samen kracht scheppen. Moge ons studeren vol kracht zijn. Mo-gen wij nooit tegenover elkaar staan. Ôm vrede, vrede, vrede.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

6

Page 7: Katha

DEEL I

HOOFDSTUK I INLEIDING Een buiging voor Bhagavaan1 Yama (de Dood), de zoon van de Zon en verspreider van de kennis omtrent Brahman, en een buiging voor Naciketas. Hier begint een korte uitleg van de Kattha Upaniswad om de betekenis ervan gemakkelijker toegankelijk te maken. Het woord upanis-ad ontstaat door het toevoegen van upa (dichtbij) en ni (met zekerheid) als voorvoegsels en kvip als een achtervoegsel aan de wortel sad dat de betekenis draagt van: splijten (vernietigen), gaan (bereiken, verwerven) en losmaken. Het woord upanis-ad duidt op de kennis van het kenbare zoals dat uiteengezet wordt in dit boek. Op welke manier valt kennis onder de betekenissen van het woord upa-nisad? Als volgt. Kennis wordt upanis-ad genoemd omdat kennis het zaad van werelds bestaan - zoals onwetendheid - splijt, beschadigt of vernietigt bij diegenen die bevrijding zoeken en die zich al hebben losgemaakt van hun verlangen naar allerlei zichtbare en onzichtbare dingen.2 Zij komen bij (upa sad) de kennis die upanis-ad heet dankzij hun leermeester. Die kennis heeft bepaalde kenmerken die we later zullen noemen, en deze discipelen overwegen die kennis in stand-vastigheid en zekerheid (ni).3 Daarom staat in Ka. I.iii.15: "Dàt wetend ontkomt men aan de kaken van de Dood." Een andere verklaring waarom upanis-ad de betekenis "kennis van Brahman" draagt, is dat die kennis tot Brahman leidt, want de zoekers naar bevrijding die voldoen aan de reeds genoemde voorwaarden, bereiken de opperste Brahman. Daarom staat in Ka. II.iii.18: "Vrij van deugd en ondeugd, vrij van verlangen en onwetendheid bereikte die mens Brahman." Tenslotte wordt ook de kennis van Vuur, dat aan alle werelden voorafgegaan is, dat uit Brahman voortgekomen is, dat 1 Iemand die kennis bezit over schepping en teloorgang, over de geboorte en de dood van schepselen, en over onwetendheid en kennis. 2 AAnus zravika (onzichtbare dingen) "geopenbaard in de geschriften (Veda's), zoals het geluk in de hemel en dergelijke." (A.G.). 3 "Zij komen bij" betekent: "Zij ontvangen via het onderricht van de leraar," en "zij overwegen" betekent: "Zij maken een einde aan het idee dat het onmogelijk is (en ga zo maar door) dat het individuele Zelf en het transcendentale Zelf één zijn." (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

7

Page 8: Katha

verlichting met zich meebrengt, en waarover kennis door Naciketas werd gevraagd als antwoord op de tweede wens die hij mocht uitspreken (Ka. I.i.13), ook upanis-ad genoemd, want die kennis draagt de betekenis in zich van losmaken (sad). Immers, door het resultaat van die kennis - het verwerven van de hemel - verzwakt het alle vormen van pijn en ellende, of maakt deze los, zoals het verblijf in de moederschoot, geboorte, ouderdom, enzovoorts, die steeds weer in nieuwe levens plaatsvinden. Daarom wordt gezegd in Ka. I.i.13: "De hemelbewoners krijgen onsterfelijkheid." Tegenwerping: Is het feitelijk niet zo dat de mensen met het woord upanis-ad het boek bedoelen; ze zeggen toch: "We lezen in de upanis-ad" en "We onderwijzen de upanis-ad"? Antwoord: Vanuit dat standpunt bezien gaan de betekenissen van sad niet op, bijvoorbeeld dat de kennis de mens losmaakt van de oorzaken van de wereld, zoals onwetendheid. Die betekenis heeft be-trekking op de kennis en niet op een boek. Maar dat is geen punt, want het boek is de drager van de kennis en kan dus zo worden aangeduid. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de uitspraak: "Geklaar-de boter is waarlijk leven." In de eerste plaats heeft het woord upani-sad dus betrekking op kennis en als afgeleide betekenis krijgen we 'boek'. De opbouw van het woord upanis-ad geeft dus al aan dat de kennis die erin ligt opgesloten bestemd is voor diegenen die aan be-paalde voorwaarden voldoen. Datgene waarop de kennis betrekking heeft, blijkt bovendien ook uniek te zijn, namelijk de kennis van de Opperste Brahman, het inwonende Zelf. Doel van deze upaniswad is het ophouden van de cirkelgang van dood en geboorte, hetgeen betekent: de verwerkelijking van Brahman.4 Daarmee is het verband (tussen de kennis en het doel van de kennis) al direct aangegeven.5

4 Het volledige ophouden van de wereld (dat wil zeggen: de cyclus van geboorte en dood) is het gevolg van het ontwortelen van onwetendheid. Aangezien het niet-bestaan van iets dat over iets anders is heengelegd, samenvalt met datgene wat door een deklaag wordt bedekt, is het ophouden van de wereld hetzelfde als het bereiken van Brahman. Het woord brahmapra aptalaks wan -a in het commentaar kan echter ook betekenen dat het ophouden (van de wereld) meebrengt dat het opperste geluk dat Brahman is, is gerea-liseerd. 5 "Kennis is noodzakelijk voor het verwijderen van ontwetendheid, want dat kan niet door werken geschieden. Dus het doel van de kennis verhoudt zich tot die kennis als doel tot middel." (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

8

Page 9: Katha

Deze verzen zijn dus bestemd voor speciale mensen (die in staat zijn ze te bestuderen en) die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ze heb-ben een speciaal onderwerp, zijn gericht op een bepaald doel, hebben een bepaald verband met hun doel, omdat zij de kennis tonen aan degene die er geschikt voor is en die openstaat voor dit onderwerp. Voor zo iemand is de uitleg in de upanis-ad even duidelijk als een appel in de hand. Daarom zullen wij deze verzen zo goed mogelijk uitleggen. Het verhaal dat erbij wordt verteld, is bedoeld om de kennis te prijzen.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

9

Page 10: Katha

a' kQopinxd\

a' « kQ « Ñpinxd\ » atha katthopaniswad. a' atha nu (17/3) kQ kattha naam van een wijze (244/3) Ñpinxd\ upanis-ad Upanis wad (201/1); upa-ni-√sad neerzitten

bij, zitten bij de voeten van iemand om naar zijn woorden te luisteren (201/1); upa bij (194/3); ni neer (538/3); √sad zitten (1138/2) (= √s-ad vis zaran ba-gati-avasa adaneswu (Dp 18/2)]

Nu volgt de Kat tha Upaniswad.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

10

Page 11: Katha

& Ñzn\ h vE v|j%vs: svRveds" ddO « tSy h nicket| n|m pu] a|s »1» & « Ñzn\ « h vE « v|j%vs: « svRvedsm\ « ddO « tSy « h « nicket| « n|m « pu]: « a|s »1» Ôm us zan ha vai va ajaszravasah - sarvavedasamb dadau; tasya ha naciketaa na ama putra a asa (1). & Ôm Ôm, de heilige syllabe (235/3) [-] Ñzn\ uszan; uszat wensend, verlangend naar (219/3); √vasz

wensen, verlangen (929/1) [ka antau (Dp 25/2)] h vE ha vai ooit; ha benadrukt het voorafgaande (1286/1);

vai benadrukt het voorafgaande (1019/3) v|j%vs: va ajaszravasah -; va ajaszravasa Vaajaszravasa, zoon van

Vaajaszravas; va ajaszravas Vaajaszravas, naam van een le-raar; hij die beroemd is door zijn rijkdom of strijd-rossen (938/2); va aja kracht, snelheid (van een paard) (938/1); √vaj gaan (913/1) [gatau (Dp 6/1)]; szravas roem (1097/1); √s zru luisteren, gehoorzamen (1100/3) [szravan -e (Dp 20/2)]

svRvedsm\ sarvavedasam; sarvavedasa iemand's gehele bezit (als offer) (1187/2); sarva alle, alles (1184/3); vedas bezit, rijkdom (1017/3); √vid vinden, verkrijgen, bezitten (964/3) [la abhe (Dp 36/2)]

ddO dadau hij heeft gegeven, hij heeft geofferd; √da a ge-ven, offeren (als offerande) (473/2) [da ane (Dp 26/2)]

tSy tasya van hem, zijn; van tad (434/1) h ha benadrukt het voorafgaande woord (1286/1) nicket| naciketa a; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarne-

men, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)] n|m na ama genaamd (536/1) pu]: putrah -; putra zoon (632/3) [-] a|s a asa hij was; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

11

Page 12: Katha

Ôm. Ooit gaf de zoon van Va ajas zravas, verlangend als hij was [naar de vrucht van goede werken], alles weg wat hij bezat. Hij had een zoon, Naciketas genaamd. I.i.1. Ôm. Op een dag gaf de zoon van Va ajas zravas alles weg in de hoop op resultaat. Het verhaal zegt dat hij een zoon had, Naciketas genaamd. Ñzn\ Us zan, verlangend naar, in de hoop op; h ha en vE vai (te vertalen met: op een keer, eens, ooit) zijn twee onverbuigbare tus-senwerpsels die de aandacht vestigen op een gebeurtenis in het verle-den; Vaajaszravas betekent iemand wiens faam (szravas) het gevolg is van het geven van v|j va aja, voedsel. Men kan het woord ook als een eigennaam beschouwen. Zijn zoon Va ajaszravasa verlangt naar het resultaat van het Viszvajit offer. In deze offerceremonie gaat het erom alles weg te geven. Dus gaf hij, ddO dadau, alles weg, svRvedsm\ sarva-vedasam, al (zijn) bezit. tSy Tasya, van hem, van degene die het offer uitvoerde; a|s a asa, was er h ha, volgens het verhaal nicket| n|m pu]: naciketa a na ama putrah -, een zoon genaamd Naci-ketas.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

12

Page 13: Katha

tn h kum|rn sNt" diá-|su nIym|n|su %å|ivvez so÷mNyt »2» tm\ « h « kum|rm\ « sNtm\ « diá-|su « nIym|n|su « %å| « a|ivvez « s: « amNyt »2» tam b ha kuma aram b santam b daks-in -a asu niyama ana asu s zraddha avivesza so 'manyata (2). tm\ tam in hem; van tad (434/1) h ha benadrukt het voorafgaande woord (1286/1) kum|rm\ kuma aram; kuma ara kind, jongen (292/1); ku geeft on-

der andere kleinheid weer (285/3); ma ara gemakkelijk stervend (811/3); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

sNtm\ santam; sat zijnde (1134/2); √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]

diá-|su daks-in -a asu bij de giften; daks-in -a gift aan de offerpriester (465/2); √daks- handelen tot tevreden-heid van iemand, sterk zijn, groeien (465/1) [vr-ddhau szighra arthe ca (Dp 13/1)]

nIym|n|su niyama ana asu bij de gebracht wordende; niyama ana ge-bracht wordend; √ni leiden, brengen (565/1) [= √n -i pra apan -e (Dp 20/1)]; daks-in -a asu niyama ana asu toen de gaven werden weggebracht

%å| szraddha a geloof, vertrouwen (1095/3); szrad-√dha a ge-loof/vertrouwen hebben in (1095/3); szrad hart (1095 /3); √dha a zetten, stellen (513/2) [dha aran -a-poswan -ayoh - (Dp 26/2)]

a|ivvez a avivesza hij is gegaan (in), hij ging (in); a a-√visz gaan in, bezit nemen van (155/3); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √visz binnengaan (in) (989/1) [praves zane (Dp 36/1)]

s: sah - hij, van tad (434/1) amNyt amanyata hij dacht; √man denken (783/1) [ava-

bodhane (Dp 38/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

13

Page 14: Katha

Toen de giften werden weggebracht, werd Naciketas, een jongen nog maar, van een diep geloof doordrongen. Hij dacht: I.i.2. Terwijl het bezit werd weggeschonken kreeg de jongen waarachtig geloof. Hij dacht bij zichzelf: tm\ Tam, bij hem, bij Naciketas; kum|rm\ sNtm\ kuma aram santam, hoewel aan het begin van zijn leven, nog niet eens een adolescent, nog maar een kleine jongen; %å| szraddha a, geloof (in de waarheid van de geschriften), opgeroepen door een verlangen zijn vader te helpen; vivvez avivesza, kwam binnen. Wanneer? diá-|su nIym|n|su Daks -in -a asu niyama ana asu, toen de geschenken werden weggevoerd. Toen de koeien die als geschenk bedoeld waren, stuk voor stuk naar de priesters en verzamelde Brahmanen werden gebracht; s: sah - hij, dat wil zeggen Naciketas, die door geloof werd vervuld; amNyt aman-yata, dacht: Hoe? Dat staat vermeld in het volgende vers, beginnend met pItodk| pitodaka a.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

14

Page 15: Katha

pItodk| jG=tº-| duG=doh| iniriN¥y|: « anNd| n|m te lok|St|n\ s gC¡it t| ddt\ »3» pItodk|: « jG=tº-|: « duG=doh|: « iniriN¥y|: « anNd|: « n|m « te « lok|: « t|n\ « s: « gC¡it « t|: « ddt\ »3» pitodaka a jagdhatr rn -a a dugdhadoha a nirindriya ah -; ananda a na ama te lokaasta an sa gacchati ta a dadat (3). pItodk|: pitodaka ah - zij die water hebben gedronken; pita ge-

dronken (629/2); √pa a drinken (612/3) [pa ane (Dp 20 /2)]; udaka water (183/2); √ud vloeien, uitstromen (183/1) [kledana (Dp 37/2)]

jG=tº-|: jagdhatrrn -a ah - zij die gras hebben gegeten; jagdha ge-geten (407/3); √jaks- eten (407/3) [bhaks-a-hasanayoh - (Dp 25/1)]; trrn -a gras (453/1); √trrn - eten (453/1) [a-dane (Dp 38/1)]

duG=doh|: dugdhadoha ah - zij wier melk is gemolken; dugdha ge-molken (483/3); √duh melken (489/1) [prapu uran -e (Dp 23/1)]; doha melk (499/1); √duh melken (489/1) [prapu uran -e (Dp 23/1)]

iniriN¥y|: nirindriya ah - zij wier organen zonder kracht zijn, on-vruchtbaar; nirindriya onvruchtbaar, afwezigheid van manlijke kracht (540/2); nir = nis uit, weg (543/2); indriya behorend tot Indra, kracht van de organen (167/2)

anNd|: ananda ah -; ananda geen geluk hebbend, vreugdeloos (25/1); a (an voor klinkers) voorvoegsel dat ontken-ning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1 /1); nanda vreugde, geluk (526/3); √nand verheugen, blij zijn (526/2) [samrrddhau (Dp 2/2)]

n|m na ama genaamd, bekend (536/1) te te die [werelden]; van tad (434/1) lok|: loka ah - werelden; loka ruimte, wereld (906/1); √lok

zien, waarnemen (906/1) [dars zane (Dp 3/1)] t|n\ ta an naar die [werelden]; van tad (434/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

15

Page 16: Katha

s: sah - hij; van tad (434/1) gC¡it gacchati hij gaat; √gam gaan, bewegen (346/3) [ga-

tau (Dp 21/2)] t|: ta ah - die [koeien]; van tad (434/1) ddt\\ dadat gevend; √da a geven, offeren (als offerande)

(473/2) [da ane (Dp 26/2)] Wie koeien geeft die [al hun] water hebben gedronken, [al hun] gras hebben gegeten, geen melk meer geven en on-vruchtbaar zijn geworden, gaat naar die werelden die als vreugdeloos bekend staan. I.i.3. Hij gaat naar een vreugdeloze wereld als hij koeien weggeeft die water hebben gedronken en geen gras meer eten, die uitgemolken zijn en geen kalveren meer voort-brengen. De koeien die als geschenken voor de Brahmanen bedoeld waren, worden nader omschreven. Zij hebben Ñdkm\ udakam, water pItm\ pitam, gedronken en zijn dus pItodk|: pitodaka ah -6; zij hebben tº-m\ trrn -am, gras jG=m\ jagdham, gegeten en zijn dus jG=tº-|: jagdha-trrn -a ah -; hun doh: dohah -, melk is duG=: dugdhah -, gemolken en zij zijn dus, duG=doh|: dugdha-doha ah -. iniriN¥y|: Nirindriya a

h -, hun organen hebben geen kracht meer, ze kunnen niet meer kalveren; dus de koeien zijn uitgehongerd en onvruchtbaar. ddt\ Dadat, gevend; t|: ta ah -, die, zulke koeien; aan de priesters als beloning voor hun diensten; gc¡it gacchati, hij (degene die de opdracht geeft voor het offer) gaat; t|n\ ta an, naar die (werelden); anNd|: n|m te lok|: ananda ah - na ama te loka ah -, die bekend staan als plaatsen waar geen geluk heerst, als vreugdeloos.

6 "Het water werd alleen op een eerder tijdstip gedronken; maar later was zelfs het ver-mogen om water te drinken afwezig." (A.G.). Op dezelfde manier ontbreekt het vermogen om gras te eten of melk te geven. (Uit-gever).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

16

Page 17: Katha

s hov|c iptr" tt kSmE m|" d|SysIit « iètIy" tºtIy" tn hov|c mºTyve Tv| dd|mIit »4» s: « h « Ñv|c « iptrm\ « tt « kSmE « m|m\ « d|Syis « £it « iètIym\ « tºtIym\ « tm\ « h « Ñv|c « mºTyve « Tv| « dd|im « £it »4» sa hova aca pitaram b tata kasmai ma am b da asyasiti; dvitiyam b tr-tiyam b tam b hova aca mrrtyave tva a dada amiti (4). s: sah - hij; van tad (434/1) h ha benadrukt het voorafgaande woord (1286/1) Ñv|c uva aca hij heeft gezegd; hij zei; √vac spreken, zeggen

(912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)] iptrm\ pitaram tegen de vader; pitrr vader (626/2) [-] tt tata = ta ata O vader; ta ata vader (432/2); √tan uitbrei-

den (435/1) [vista are (Dp 38/1)] kSmE kasmai aan wie; ka wie (240/2) m|m\ ma am mij; ma (771/1) d|Syis da asyasi je zult geven; √da a geven, offeren (als of-

ferande) (473/2) [da ane (Dp 26/2)] £it iti, zo, aldus, :"---" (165/1) iètIym\ dvitiyam voor de tweede keer; dvitiya tweede (506/2) tºtIym\ tr-tiyam voor de derde keer; tr-tiya derde (453/3) tm\ tam tegen hem; van tad (434/1) h ha benadrukt het voorafgaande woord (1286/1) Ñv|c uva aca hij heeft gezegd; hij zei; √vac spreken, zeggen

(912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)] mºTyve mr -tyave aan de Dood; mr -tyu de Dood (827/3); √mr -

sterven (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] Tv| tva a je; tva (463/2) dd|im dada ami ik geef; √da a geven, offeren (als offerande)

(473/2) [da ane (Dp 26/2)] £it iti zo, aldus, :"---" (165/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

17

Page 18: Katha

Hij zei tegen zijn vader: "Vader aan wie zult ge mij ge-ven?" Hij stelde de vraag een tweede en een derde keer. Zijn vader antwoordde: "Ik zal jou aan de Dood geven." I.i.4. Hij sprak tot zijn vader: "Vader aan wie geeft ge mij?" Hij stelde de vraag twee keer, drie keer. Toen ant-woordde de vader: "Ik geef je aan de Dood." Naciketas overwoog: "Ik moet het slechte gevolg van dit of-fer dat niet klopt, afwenden van mijn vader en zorgen dat hij er niet voor hoeft te boeten. Ik ben een goede zoon en door mezelf te offeren kan de offerceremonie volmaakt worden voltooid." Met deze gedachte ging s: sah -, hij naar zijn vader en Ñv|c h uva aca ha, zei; iptrm\ pitaram, tot zijn vader; "tt tata, (= t|t ta ata) O vader, kSmE kasmai, aan wie, (aan welke priester); m|m\ d|Syis ma am da asyasi, zult gij me geven, zult ge mij als een geschenk aanbieden?" £it Iti. Maar zijn vader negeerde de vraag, zodat hij de vraag een tweede keer, iètIym\ dvitiyam, en tºtIym\ tr-tiyam, een derde keer, Ñv|c uva aca, stelde: "Aan wie zult ge mij geven? Aan wie zult ge mij geven?" De vader werd woedend bij de gedachte: "Deze jongen gedraagt zich niet als een kleine jongen." Daarom Ñv|c h uva aca ha, sprak de vader tm\ tam, tot hem, zijn zoon; "mºTyve mr-tyave, aan de Dood, de zoon van de Zon; dd|im dada ami, geef ik; Tv| tva a, (= tvam) je weg"; £it iti, aldus [sprak hij].

Maar zijn zoon trok zich, nadat hij zo was toegesproken, bedroefd terug naar een afgelegen plek en dacht na: Hoe?

Als volgt:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

18

Page 19: Katha

bhUn|meim p/'mo bhUn|meim m+ym: « ikn iSvƒmSy ktRVy" yNmy|÷ƒ kirXyit »5» bhUn|m\ « éim « p/'m: « bhUn|m\ « éim « m+ym: « ikm\ « iSvd\ « ymSy « ktRVym\ « yd\ « my| « aƒ « kirXyit »5» bahu una amemi prathamo bahu una amemi madhyamah -; kim b svidyamasya kartavyamb yanmaya a 'dya karis-yati (5). bhUn|m\ bahu una am van velen; bahu veel (724/2) éim emi ik ga; √i gaan (163/3) [gatau (Dp 25/2)] p/'m: prathamah -; prathama voorste, eerste (678/3) bhUn|m\ bahu una am van velen; bahu veel (724/2) éim emi ik ga; √i gaan (163/3) [gatau (Dp 25/2)] m+ym: madhyamah -; madhyama middelste (782/2) ikm\ iSvd\ kim svid wat dan wel? (282/3); kim wat, welk (282

/3); svid achtervoegsel dat de vraag benadrukt (1284 /3)

ymSy yamasya van de Dood; yama god van de voorvade-ren, god van de dood (846/1); √yam ondersteunen, regeren (845/2) [uparame (Dp 21/2)]

ktRVym\ kartavyam; kartavya dat wat gedaan moet worden, plicht, taak, hier: doel (257/3); √kr- doen, maken, be-reiken (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]

yd\ yad dat wat, welke (844/2) my| maya a door mij; ma (771/1) aƒ adya vandaag (19/1) kirXyit karis-yati hij zal bereiken; √kr- doen, maken, bereiken

(300/3) [karan -e (Dp 38/2)] Temidden van velen behoor ik tot de eersten, temidden van velen behoor ik tot de middelsten. Welk doel heeft de Dood dat hij (mijn vader) vandaag door mij zal bereiken?

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

19

Page 20: Katha

I.i.5. In vele opzichten behoor ik tot de besten. In andere opzichten tot de middelmaat. Wat hoopt mijn Vader van-daag van de Dood te krijgen door middel van mij? bhUn|m\ Bahu una am, onder velen, onder vele leeftijdgenoten of leerlingen; éim emi, ga ik (ben ik geplaatst); p/'m: prathamah -, als eerste, dat wil zeggen dat ik mij als leerling het beste gedraag. En bhUn|m\ bahu una am, onder velen, onder vele middelmatigen, m+ym: éim madhyamah - emi, ga ik (word ik beschouwd) als behorend tot de middelmaat, want ik vertoon middelmatig gedrag. Maar nimmer be-hoor ik tot de slechtsten.7 Ondanks deze kwaliteiten heeft mijn vader toch gezegd: "Ik zal je aan de Dood geven." ikm\ iSvt\ Kim svit, welk; ktRVym\ kartavyam, doel; ymSy yamasya, van de Dood, kan er zijn. Wat hoopt mijn vader aƒ adya, vandaag; kirXyit karis-yati, te bereiken; my| maya a, door middel van mij, door mij naar de Dood te sturen? "Mijn vader heeft zeker uit boosheid gesproken zonder aan de gevolgen te denken. Toch mogen de woorden van de vader niet ontkracht worden." Met deze gedachten sprak hij als volgt tot zijn vader die reeds grote spijt had van de woorden die hij had uitge-sproken omdat hij dacht: "Wat heb ik nu gezegd!"

7 "Het beste gedrag van een leerling is zijn leermeester zo te dienen dat hij steeds weet wat de meester wil. Middelmatig gedrag is opdrachten aanhoren en uitvoeren en slecht gedrag is ongehoorzaamheid." (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

20

Page 21: Katha

anupZy y'| pUveR p/itpZy t'|÷pre « sSyimv mTyR: pCyte sSyimv|j|yte pun: »6» anupZy « y'| « pUveR « p/itpZy « t'| « apre « sSym\ « £v « mTyR: « pCyte « sSym\ « £v « a|j|yte « punr\ »6» anupaszya yatha a pu arve pratipaszya tatha a 'pare; sasyamiva martyah - pacyate sasyamiva aja ayate punah - (6). anupZy anupaszya kijk terug; anu-√pasz kijken naar, waarne-

men, beschouwen (35/1); anu na, met (31/1); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/2)]

y'| ... t'| ... yatha a ... tatha a ... zoals ... evenzo ... (841/2) pUveR pu urve de voorafgaanden, de voorvaderen; pu urva een

voorvader (643/1); √pur voorafgaan (634/2) [(agra) gamane (Dp 34/2)]

p/itpZy pratipaszya kijk naar; prati-√pasz kijken naar, waarne-men (667/2); prati naar, op (661/2); √dr-sz zien, waar-nemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/2)]

y'| ... t'| ... yatha a ... tatha a ... zie boven apre apare de volgenden, de nakomelingen; apara vol-

gend, later (50/3); a voorvoegsel dat ontkenning in-houdt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); para volgend, voorafgaand (586/1); √pr- overbrengen, be-schermen (645/1) [= √pra- pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26 /1)]

sSym\ sasyam; sasya het koren (1192/3) [-] £v iva als, op dezelfde manier (168/3) mTyR: martyah -; martya hij die moet sterven, sterveling (791

/1); √mr - sterven (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] pCyte pacyate het komt tot een eind, het vergaat; √pac tot

een eind komen, vergaan (575/1) [pa ake (Dp 22/1)] sSym\ sasyam; sasya het koren (1192/3) [-] £v iva als, op dezelfde manier (168/3) a|j|yte a aja ayate het wordt geboren; a a-√jan geboren worden

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

21

Page 22: Katha

(132/3); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126 /1); √jan geboren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)]

punr\ punar weer (633/2) Bedenk hoe het Uw voorvaderen is vergaan en ook hoe anderen varen. De mens vergaat als koren en wordt weer geboren als koren. I.i.6. Bedenk hoe het Uw voorvaderen is vergaan en be-denk hoe het met anderen gaat. De mens vergaat en sterft af als koren en komt dan weer als koren tevoorschijn. anupZy Anupaszya: anu, achtereenvolgens; paszya, bedenk, overweeg; y'| yatha a, hoe; Uw pUveR pu urve, voorvaderen, Uw gestor-ven vader, grootvader, enzovoorts, zich gedroegen. Wanneer je hun leven overweegt, past het om in hun voetstappen te treden. t'| Tatha a, evenzo; apre apare, is het gesteld met anderen, andere wijze mensen; p/itpZy pratipaszya, denk ook aan hen en overweeg dat ook zij nimmer een leugen spraken. Daartegenover staat het gedrag van slechte mensen, wier gedrag bestaat uit het verdraaien van de waar-heid. Bovendien zal niemand door leugens ontkomen aan de dood en ouderdom. Want mTyR: martyah -, de mens; sSym\ £v sasyam iva, als koren; pCyte pacyate, rot weg en vergaat, en na de dood pun: punah - weer; sSym\ £v a|j|yte sasyam iva a aja ayate, komt hij als koren op (wordt geboren). Dus wat bereikt men in deze voorbijgaande, men-selijke wereld met het verbreken van Uw gegeven woord? Bescherm Uw eigen waarachtigheid en stuur me naar de Dood. Dat is de gedach-te die achter deze passage steekt. Na deze woorden van zijn zoon zond de vader hem naar de Dood om geloofwaardig te blijven. Maar toen Naciketas bij het huis van de Dood aankwam, moest hij drie nachten (dat wil zeggen: dagen) wachten, omdat de Dood afwezig was. Toen de Dood terugkwam van zijn reis gaven zijn raadgevers of vrouwen hem de volgende raad:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

22

Page 23: Katha

vEZv|nr: p/ivzTyiti'b/|Rì-o gºh|n\ « tSyEt|n z|iNt" kuvRiNt hr vEvSvtodkm\ »7» vEZv|nr: « p/ivzit « aiti': « b/|ì-: « gºh|n\ « tSy « ét|m\ « z|iNtm\ « kuvRiNt « hr « vEvSvt « Ñdkm\ »7» vais zva anarah - praviszatyatithirbra ahman -o gr-ha an; tasyaita amm b sza antim b kurvanti hara vaivasvatodakam (7). vEZv|nr: vais zva anarah -; vais zva anara behorend tot alle mensen;

naam van Agni, het Vuur (1027/1); viszva alles, uni-verseel (992/2); nara mens (528/3) [-]

p/ivzit praviszati hij komt binnen; pra-√visz binnenkomen (692 /3); pra voor, voort--- (652/2); √visz binnenkomen, doordringen (989/1) [praves zane (Dp 36/1)]

aiti': atithih -; atithi gast (14/1); √at voortdurend gaan, lopen (12/1) [sa atatyagamane (Dp 2/1)]

b/|ì-: bra ahman -ah -; bra ahman -a een Brahmaan (741/2); √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)]

gºh|n\ gr-ha an huizen; gr -ha huis (361/3) [-] tSy tasya voor hem; van tad (434/1) ét|m\ eta am dit, deze; van etad (231/2) z|iNtm\ sza antim b; sza anti vredesoffer (1064/3); √szam rusten, tevre-

den zijn (1053/3) [upaszame (Dp 30/2)] kuvRiNt kurvanti zij maken; √kr- doen, maken, handelen (300/3)

[karan -e (Dp 20/1)] hr hara breng; √hr- dragen, brengen (1302/1) [haran -e (Dp

20/1)] vEvSvt vaivasvata O Dood; vaivasvata (van vivasvat) beho-

rend tot de zon, Yama (1026/1); vivasvat de Zon, vader van Yama (987/1); vi-√vas schijnen, verlichten (naar alle kanten) 987/1); vi in verschillende richtingen (949 /3); √vas schijnen (930/1) [= √us - da ahe (Dp 14/2)]

Ñdkm\ udakam; udaka water (183/2); √ud bevochtigen, baden (183/1) [= √und kledane (Dp 37/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

23

Page 24: Katha

Een Brahmaan die als gast de huizen binnengaat, is als vuur. Aan hem wordt dit vredesoffer gebracht: breng wa-ter, O Dood. I.i.7. Een Brahmaan die als gast binnentreedt is als vuur. Daarom doet iedereen als volgt zijn best hem tevreden te stellen. O Dood, breng water. b/|ì-: Bra ahman -ah -, een Brahmaan; als aiti': atithih -, gast; p/ivzit praviszati, treedt binnen; als vEZv|nr: vais zva anarah -, vuur, dat de huizen gºh|n\ gr-ha an, verbrandt. Daarom kuvRiNt kurvanti, ver-richten goede mensen; tSy tasya, voor hem - voor de gast; ét|m\ eta am, dit soort; z|iNtm\ sza antim, genoegdoening bestaande uit water om de voeten te wassen, een stoel, enzovoorts, dus hetzelfde als de mensen doen om een brandend vuur tot bedaren te brengen. Bovendien is er een sanctie gesteld op het niet nakomen van deze regel (Mu. I.ii. 3). Daarom vEvSvt vaivasvata O Dood; hr hara, breng; Ñdkm\ uda-kam, water voor Naciketas om zijn voeten te wassen.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

24

Page 25: Katha

a|z|p/tIáe s"gtn sUnºt|" ceXq|pUteR pu]pzU n Zc sv|Rn\ « étd\vºöe pu®xSy|Lpme=so ySy|nZnNvsit b/|ì-o gºhe »8» a|z|p/tIáe « s"gtm\ « sUnºt|m\ « c « £Xq|pUteR « pu]pzUn\ « c « sv|Rn\ « étd\ « vºöe « pu®xSy « aLpme=s: « ySy « anZnt\ « vsit « b/|ì-: « gºhe »8» a asza apratiks-e sam bgatam b su unr-ta am b ces-tta apu urte putrapas zu um bszca sarva an; etadvr -n 4kte purus -asya alpamedhaso yasya anasznanvasati bra ahman -o gr-he (8). a|z|p/tIáe a asza apratiks-e hoop en verwachting; a asza a wens, hoop

(157/1); a a-√szam bs hopen op (157/1); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √szam bs iets wensen (1043/3) [icccha aya am (Dp 13/2)]; pratiks-a a verwachting (673/3); prati-√iks- verwachten (673/3); prati op, naar (661/2); √iks- zien (170/1) [dars zane (Dp 13/1)]

s"gtm\ sam bgatam; sam bgata samenkomst, ontmoeting (1128 /1); sam-√gam tezamen komen, ontmoeten (1128/2); sam samen, tezamen met (1152/1); √gam gaan, be-wegen (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

sUnºt|m\ su unr-ta am; su unr-ta a vreugde, ware spraak (1242/2); su u goed (1240/2); r-ta gevestigde orde, wet, waarheid (223/2); √r- gaan, neigen (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

c ca en (380/1) £Xq|pUteR is-tta apu urte; is -tta apu urta offers en goede werken (169/3);

is-tta a offer (169/3); √yaj aanbidden, eren (838/3) [deva-pu uja a-san 4gati-karan -a-da anes-u (Dp 22/2); pu urta verdienstelijk werk (642/3); √pr-a vullen, voeden (648 /1) [pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 39/2)]

pu]pzUn\ putrapaszu un zonen en vee; putra zoon (632/3) [-]; paszu vee (611/2); √pasz vastmaken, binden (611/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

25

Page 26: Katha

[bandhane (Dp 45/1)] c ca en (380/1) sv|Rn\ sarva an; sarva alle, alles (1184/3) étd\ etad dit, deze (231/2) vºöe vr-n 4kte het ontneemt; √vr-j ontnemen (1008/3) [var-

jane (Dp 23/2)] pu®xSy purus-asya van een persoon; purus-a mens, persoon

(637/1); √pr-a vullen, voeden (648/1) [pa alana pu uran -a-yoh - (Dp 39/2)]

aLpme=s: alpamedhasah -; van iemand met weinig begrip, van een onwetende; alpamedhas met weinig begrip, on-wetend (95/3); alpa klein, weinig (95/2); medhas begrip, kennis (833/1); √medh begrijpen (832/3) [sam b-game ca (Dp 19/1)]

ySy yasya van wie; van yad (844/2) anZnt\ anasznat niet etend, ongevoed, vastend (27/1); a (an

voor klinkers) voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); asznat etend (114/1); √asz eten (112/2) [bhojane (Dp 40/2)]

vsit vasati hij verblijft; √vas verblijven (932/2) [nivasze (Dp 22/2)]

b/|ì-: bra ahman -ah -; bra ahman -a een Brahmaan (741/2); √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)]

gºhe gr-he in het huis; gr-ha huis (361/3) [-] Hoop en verwachting, goed gezelschap, goede gesprek-ken, offers en goede werken, zonen en vee - dit alles wordt de mens met weinig inzicht ontnomen als in zijn huis een Brahmaan van voedsel verstoken blijft. I.i.8. Als in een huis een Brahmaan te gast is, en er is geen voedsel, dan doet de Brahmaan alle hoop en verwachting teniet, en ook alle vruchten van de omgang in goed gezel-schap en goede conversatie, alle offergaven en liefdadig-heid, alle zonen en vee. Dat alles verliest hij. a|z|p/tIáe AAsza apratiks-e: a|z| a asza a, de hoop om iets te ver-werven wat bereikbaar is maar nog niet bekend; p/tIá| pratiks-a a de verwachting iets te verwerven dat bereikbaar is en wél bekend; a|z|-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

26

Page 27: Katha

p/tIáe a asza apratiks-e betekent dus: hoop en verwachting; s"gtm\ sam b- gatam, het resultaat dat men bereikt door omgang met heilige mensen.8 sUnºt|m\ c Su unr-ta am b ca: su unr-ta a is goede conversatie, dus ook de resultaten daarvan. £Xq|pUteR Is-tta a-pu urte: is -tta a is het resultaat van een offer en pu urte is het resultaat van goede werken (liefdadigheid). pu]pzUn\ c Putra-paszu u

n ca, zonen en vee. sv|Rn\ étd\ Sarva an etad moet zijn: sarvam etad, dit alles, zoals het is beschreven; vºöe vr-n 4kte, sluit hij buiten, dat wil zeggen: vernietigt hij; pu®xSy aLpme=s: purus-asya alpamedhasah -, bij een mens met weinig intelligentie; ySy yasya, in wiens; gºhe gr-he, huis; b/|ì-: bra ahman -ah -, een brahmaan; anZnn\ anasznan, niet etend; vsit vasati, verblijft. Daarom: een gast mag onder geen enkele voorwaarde worden verwaarloosd. Dat is de strekking. Met deze waarschuwing in gedachten kwam de Dood op Na-ciketas af, verwelkomde hem met alle respect en sprak:

8 Wij lezen deze passage uit het commentaar als: "sambgatam, satsambyogajam." Anderen lezen het als: "sambgatam, tatsambyogajam," hetgeen betekent: "het resultaat van het ver-keren daarmee, namelijk met datgene wat men hoopt of verwacht."

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

27

Page 28: Katha

itß/o r|]IyRdv|TsIgRºhe me anZnn\ b/ìnÊiti'nRmSy: nmSte÷Stu b/ìn\ SviSt me÷Stu tSm|Tp/it ]INvr|Nvº-IXv »9» itß: « r|]I: « yd\ « av|TsI: « gºhe « me « anZnn\ « b/ìn\ « aiti': « nmSy: « nm: « te « aStu « b/ìn\ « SviSt « me « aStu « tSm|t\ « p/it « ]In\ « vr|n\ « vº-IXv « »9» tisro ra atriryadava atsirgr-he me anasznan brahmannatithirnamasyah -; namaste 'stu brahman svasti me 'stu tasma atprati trinvara anvr-n -is-va (9). itß: tisrah -; tri drie (457/3) r|]I: ra atrih - nachten; ra atri nacht (876/1); √ra a geven, over-

geven (871/2) [da ane (Dp 24/2)] yd\ yad daar, omdat (844/2) av|TsI: ava atsih - je hebt verbleven; √vas verblijven (932/2)

[niva ase (Dp 22/2)] gºhe gr-he in het huis; gr-ha huis (361/3) [-] me me van mij; ma (771/1) anZnn\ anasznan niet etend, ongevoed, vastend (27/1); a (an

voor klinkers) voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); asznat etend (114/1); √asz eten (112/2) [bhojane (Dp 40/2)]

b/ìn\ brahman O Brahmaan; √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)]

aiti': atithih -; atithi gast (14/1); √at voortdurend gaan, lo-pen (12/1) [sa atatyagamane (Dp 2/1)]

nmSy: namasyah -; namasya waardig om geëerd te worden (528/2); √nam buigen, groeten, eren (528/1) [= √n -am prahatve s zabde ca (Dp 21/2)]

nm: namah -; nama buiging, eerbiedige begroeting (528/1);√nam buigen, groeten, eren (528/1) [= √n -am prahat-ve szabde ca (Dp 21/2)]

te te aan U; tva U (463/2) aStu astu laat zijn; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

28

Page 29: Katha

b/ìn\ brahman O Brahmaan; √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)]

SviSt svasti welzijn, geluk (1283/1); su goed (1219/3); asti het is; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]

me me voor mij; ma (771/1) aStu astu laat zijn; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)] tSm|t\ tasma at daarom; van tad (434/1) p/it prati voor elk (661/2) ]In\ trin; tri drie (457/3) vr|n\ vara an gaven; vara gave (922/1); √vr- kiezen, een gift

toestaan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] vº-IXv vr-n -is-va kies!; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)] O Brahmaan, gij verbleef als gast die alle eerbetoon ver-dient, drie nachten zonder voedsel in mijn huis. Gij moet geëerd worden; mij moet het goed gaan. Kies daarom drie gaven, voor iedere (nacht) één. I.i.9. O Brahmaan, ge hebt drie dagen in mijn huis ge-woond zonder voedsel terwijl ge een geëerde gast bent. Laat mij U begroeten en moge geluk bij mij blijven (door-dat deze ongelukkige vergissing mij vergeven wordt). Vraag daarom drie gunsten - één voor iedere (nacht). b/ìn\ Brahman, O Brahmaan; yd\ yad, omdat; av|TsI: ava atsih -, ge hebt gewoond; gºhe me gr-he me, in mijn huis; itß: r|]I: tisrah - ra atrih -, drie nachten lang; anZnn\ anasznan, zonder te eten; aiti': atithih -, als gast; en dan nog wel nmSy namasya, een be-groeting waardig (eerbiedwaardig), daarom nm: te aStu namah - te astu, laat mij U begroeten; b/ìn\ brahman, O Brahmaan; SviSt aStu svasti astu, laat er geluk zijn; me me, voor mij; door het ongeluk af te wenden, dat tSm|t\ tasma at, daarom, als gevolg van Uw verblijf in mijn huis zonder te eten, over mij komt. Hoewel door Uw goedgunstigheid alle geluk mij zal toe-vallen wil ik U nog gunstiger stemmen: vº-IXv vr-n -is-va, vraag om; ]In\ vr|n\ trin vara an, drie gunsten - wat ge maar wilt; p/it prati, één voor iedere nacht die ge zonder voedsel hebt doorgebracht. Naciketas antwoordde hierop:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

29

Page 30: Katha

z|Nts"kLp: sumn| y'| Sy|èItmNyugORtmo m|÷i# mºTyo « TvTp/sºXq" m|÷i#vdeTp/tIt étt\ ]y|-|" p/'m" vr" vº-e »10» z|Nts"kLp: « sumn|: « y'| « Sy|t\ « vItmNyu: « gOtm: « m| « ai# « mºTyo « TvTp/sºXqm\ « m| « ai#vdet\ « p/tIt: « étd\ « ]y|-|m\ « p/'mm\ « vrm\ « vº-e »10» s za antasam bkalpah - sumana a yatha a sya advitamanyurgautamo ma a 'bhi mr -tyo; tvatprasr-s-ttam b ma a 'bhivadetpratita etat trayaan -a am b prathamam b varam b vr-n -e (10). z|Nts"kLp: sza antasam bkalpah -; sza antasam bkalpa hij die bevrijd is

van alle lijden; sza anta tot innerlijke rust gebracht (1064/2); √szam beëindigen, stil zijn, rusten (1053/3) [upas zame (Dp 30/2)]; sam bkalpa uit het hart genomen besluit, de daaruit voortkomende wil of wens (1126-/3); sam-√kllp tot bestaan komen (1126/2); sam met, tezamen met (1152/1); √kllp ordelijk zijn (308/2) [= √kr-p sa am-arthya (Dp 16/1)]

sumn|: sumana ah -; sumanas hij die een kalme geest heeft (1230/3); su goed, kalm (1219/3); manas geest (783 /3); √man denken (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

y'| yatha a zoals (841/2) Sy|t\ sya at hij moge zijn; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]vItmNyu: vitamanyuh -; vitamanyu hij die vrij van boosheid is

(1004/2); vita verdwenen, vrij van (1004/2); vi-√i verdwijnen (1004/1); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949/3); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]; manyu woede (786/3); √man denken (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

gOtm: gautamah -; gautama Gautama, afstammeling van

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

30

Page 31: Katha

Gotama (369/2); gotama naam van een wijze; groot-ste koe/os (364/2); go koe, os (963/3) [-]; tama over-treffende trap (438/2)

m| ma a mij; ma (771/1) ai# abhi naar, in, op (61/1) mºTyo mr-tyo O Dood; mr -tyu dood, het sterven (827/3); √mr -

sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] TvTp/sºXqm\ tvatprasr-s-ttam; tvatprasr-s-tta weggezonden van U;

tvad vanaf U; tva U (563/2); prasr-s-tta weggezonden (698/3); pra-√sr -j loslaten, wegzenden (698/3); pra voor, voort (652/2); √sr -j laten gaan, vrijlaten (1245/1) [vi-sarge (Dp 39/1)]

m| ma a mij; ma (771/1) ai#vdet\ abhivadet hij moge welkom heten; abhi-√vad wel-

kom heten (68/3); abhi naar, in, op (61/1); √vad spre-ken, zich richten tot (916/1); [abhiva adana-stutyoh - (Dp 1/2)]

p/tIt: pratitah -; pratita herinnerd (673/2); prati-√i terugko-men, herinneren (673/2); prati naar (661/2); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

étd\ etad dit, deze (231/2) ]y|-|m\ traya an -a am b van de drie; tri drie (457/3) p/'mm\ prathamam b; prathama voorste, eerste (678/3) vrm\ varam -; vara wens, gave (922/1); √vr- kiezen, een gift

toestaan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] vº-e vr-n -e ik kies; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)] Dat Gautama, mijn vader, vrij mag zijn van bezorgdheid over mij, vredig van geest en vrij van toorn; voorts dat hij mij moge verwelkomen en herinneren, als ik door U word teruggestuurd: dat is mijn eerste wens van de drie. I.i.10. O Dood, als eerste van de drie gunsten vraag ik dat mijn vader Gautama niet langer ongerust mag zijn, tevre-dengesteld, niet langer boos op mij en dat hij mij mag her-inneren en met me wil praten wanneer ge me hebt laten gaan.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

31

Page 32: Katha

Als ge gunsten wilt weggeven, dan vraag ik mºTyo mr -tyo, O Dood; y'| yatha a, zoals; mijn vader gOtm: gautamah -, Gautama; Sy|t\ sya at, mag worden; s|Nts"kLp: sza antasam bkalpah -: degene die niet langer meer piekert over mij vanuit de bezorgde gedachte: "Hoe gaat mijn zoon zich gedragen als hij bij de Dood is aangekomen?" Die mens is sza antasam bkalpah -; sumn|: sumana ah -, kalm van geest; en ook vItmNyu: vitamanyuh -, vrij van boosheid; m| ai# ma a abhi, jegens mij. Bovendien ai#vdet\ abhivadet, hoop ik dat hij bereid is te pra-ten, m| ma a, met mij; TvTp/sºXqm\ tvatprasr-s-ttam, wanneer ge me hebt laten gaan, naar huis hebt gestuurd; p/tIt: pratitah -, als zijn geheugen is opgefrist, dat wil zeggen: als hij me herkent: "Mijn zoon is weer thuis."9 ]y|-|m\ traya an -a a

m, van de drie gunsten; vº-e vr-n -e, kies ik; étd\ etad, deze; p/'mm\ prathamam, als eerste, dat wil zeggen: de geruststelling van mijn vader. De Dood antwoordde:

9 "Begunstig me in die zin dat mijn vader me niet mijdt met de gedachte: 'Deze komt thuis nadat hij een geest is geworden; men mag niet naar hem kijken'." (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

32

Page 33: Katha

y'| purSt|d\ #ivt| p/tIt aOà|likr|ói-mRTp/sºXq: « su,n r|]I: ziyt| vItmNyuSTv|" ddºizv|NmºTyumu,|t\ p/muÇm\ »11» y'| « purSt|t\ « #ivt| « p/tIt: « aOà|lik: « a|ói-: « mTp/sºXq: « su,m\ « r|]I: « ziyt| « vItmNyu: « Tv|m\ « ddºizv|n\ « mºTyumu,|t\ « p/muÇm\ »11» yatha a purasta ad bhavita a pratita audda alakira arun -irmatprasr-s-ttah -; sukham b ra atrih - szayita a vitamanyustva am b dadr -sziva anmr -tyumukha at pramuktam (11). y'| yatha a zoals (841/2) purSt|t\ purasta at vroeger (634/3) #ivt| bhavita a hij zal zijn; √bhu u worden, zijn, bestaan (760

/1) [satta aya am (Dp 1/1)] p/tIt: pratitah -; pratita herinnerd (673/2); prati-√i terugko-

men, herinneren (673/2); prati naar (661/2); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

aOà|lik: audda alakih -; audda alaki Auddaalaki, aangenomen zoon van Uddaalaka (237/3); udda alaka naam van een leraar, een soort honing (188/1); ud-√dal doen openen/splij-ten (188/1); ud op, omhoog (183/1); √dal openen, splijten (471/1) [viszaran -e (Dp 12/1)]

a|ói-: a arun -ih -; a arun -i zoon van Arun -a (150/3); arun -a naam van een leraar, rood (88/2) [-]

mTp/sºXq: matprasr -s-ttah -; matprasr -s-tta vrijgelaten door mij; mat (777/2); prasr-s-tta vrijgelaten (698/3); pra-√sr -j losla-ten, wegzenden (698/3); pra voor, vooruit (652/2); √sr -j laten gaan, vrijlaten (1245/1) [visarge (Dp 39/1)]

su,m\ sukham; sukha vredig, gelukkig (1220/3); √sukh gelukkig maken (1220/3) [tatkriya atya am (Dp 49/2)]

r|]I: ra atrih - nachten; ra atri nacht (876/1); √ra a geven, over-geven (871/2) [da ane (Dp 24/2)]

ziyt| szayita a hij zal slapen; √szi liggen, rusten, slapen

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

33

Page 34: Katha

(1077/1) [svapne (Dp 23/2)] vItmNyu: vitamanyuh -; vitamanyu vrij van boosheid (1004/2);

vita verdwenen, vrij van (1004/2); vi-√i verdwijnen (1004/1); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949/3); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]; man-yu woede (786/3); √man denken (783/1) [avabodha-ne (Dp 38/2)]

Tv|m\ tva am je, U; van tva (463/2) ddºizv|n\ dadr-sziva an; dadr-szivat gezien hebbend, na gezien te

hebben; √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

mºTyumu,|t\ mr -tyumukha at uit de muil van de Dood; mr -tyumukha de muil van de Dood; mr -tyu dood, het sterven (827 /3); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]; mukha mond (819/3) [-]

p/muÇm\ pramuktam; pramukta vrijgelaten (686/3); pra-√muc vrijlaten (686/3); pra voor, voort--- (652/2); √muc loslaten, vrijlaten (820/3) [mocane (Dp 36/2)]

Nadat ge door hem bent herkend, zal Auddaalaki AArun-i weer zijn als tevoren. Bevrijd door Mij zal hij 's nachts weer vredig slapen, vrij van toorn, als hij U gezien heeft, die is vrijgelaten uit de muil van de Dood. I.i.11. Wanneer hij U eenmaal heeft herkend, zal Auddaa-laki AArun-i zijn vroegere genegenheid jegens U weer voe-len. Wanneer hij ziet dat ge aan de dood bent ontsnapt, zal hij over zijn boosheid heenstappen en ik zal ervoor zorgen dat hij nog lange tijd gerust zal slapen. y'| Yatha a, zoals, met het gevoel van genegenheid dat hij jegens U koesterde; purSt|t\ purasta at, net als vroeger; Uw vader aOà|lik: audda alakih -, Auddaalaki; p/tIt: pratitah -, na (U) herkend te hebben; #ivt| bhavita a, zal worden vol genegenheid, precies zoals vroeger. Uddaalaka en Auddaalaki duiden dezelfde (persoon) aan. En hij is tevens a|ói-: a arun -ih -, A Arun -i, de zoon van Arun-a, of hij draagt twee familienamen.10 mTp/sºXq: matprasr -s-tt

ah -, met mijn toestemming;

10 Het achtervoegsel in audda alaki hoeft niet persé een andere betekenis te hebben dan het woord udda alaka, maar het kan ook aangeven dat het hier gaat om de zoon van

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

34

Page 35: Katha

ziyt| szayita a zal (Uw vader) slapen; r|]I: ra atrih - nachten lang, dus ook in andere (volgende) nachten; su,m\ sukham, tevreden, gerustgesteld. En hij zal ook vItmNyu: vitamanyuh -, zonder boosheid worden; Tv|m\ ddºizv|n\ tva am dadr -sziva an, na U, zijn zoon, gezien te hebben; mºTyu- mu,|t\ p/muÇm\ mr -tyumukha at pramuktam, bevrijd uit de kaken - uit de greep - van de Dood. Naciketas antwoordde:

Uddaalaka. In het laatste geval is hij een afstammeling van zowel de Uddaalaka's als de Arun -a's. Dit was mogelijk als een meisje zonder broer werd uitgehuwelijkt met als voorwaarde dat haar zoon tot beide families gerekend zou worden, zodat het offeren van rijstballetjes en dergelijke aan de overledenen van beide geslachten gegarandeerd zou blijven.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

35

Page 36: Katha

SvgeR loke n #y" ik"cn|iSt n t] Tv" n jry| ib#eit « Ñ#e tITv|R÷zn|y|ipp|se zok|itgo modte SvgRloke »12» SvgeR « loke « n « #ym\ « ik"cn « aiSt « n « t] « Tvm\ « n « jry| « ib#eit « Ñ#e « tITv|R « azn|y|ipp|se « zok|itg: « modte « SvgRloke »12» svarge loke na bhayam b kimbcana asti na tatra tvam - na jaraya a bibheti; ubhe tirtva a 'szana aya apipa ase szoka atigo modate svargaloke (12). SvgeR svarge in de hemelse; svarga hemels (1281/2); svar

zon, zonlicht (1281/1) [-]; ga gaande (341/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

loke loke in de wereld; loka wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars zane (Dp 3/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) #ym\ bhayam; bhaya vrees (747/1); √bhi vrezen, bang zijn

(758/1) [bhaye (Dp 26/1)] ik"cn kim bcana wat of wie dan ook (282/3); kim wat, welk

(282/3); cana maakt kim onbepaald (386/2); kim bcana + na niets, niemand (282/3)

aiSt asti er is; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)] n na niet, noch, geen (523/1) t] tatra daar (433/2) Tvm\ tvam jij; van tva (463/2) n na niet, noch, geen (523/1) jry| jaraya a door ouderdom; jara a ouderdom (414/1); √jr-a

oud worden (424/3) [vayoha anau (Dp 46/2)] ib#eit bibheti hij vreest; √bhi vrezen, bang zijn (758/1)

[bhaye (Dp 26/1)] Ñ#e ubhe beide; ubha beide (216/2) tITv|R tirtva a overwonnen hebbend, na overwonnen te heb-

ben; √tr-a oversteken, vullen, overwinnen (454/2) [pla-vana-santaran -ayoh - (Dp 21/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

36

Page 37: Katha

azn|y|ipp|se aszana aya apipa ase honger en dorst; aszana aya a honger, wens om te eten (112/3); √asz eten (112/2) [bhojane (Dp 40/2)]; pipa asa a dorst (627/3); √pa a drinken (612 /3) [pa ane (Dp 20/2)]

zok|itg: szoka atigah -; szoka atiga verdriet te boven komend; ver-driet overstijgend (1091/1); szoka verdriet, lijden (1091/1); √szuc gloeien, lijden (1081/1) [szoke (Dp 5/1); ati-ga te boven komend, overstijgend (13/2); ati-√gam te boven komen, overstijgen (13/2); ati voorbij (12/2); √gam gaan, bewegen (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

modte modate hij verheugt zich; √mud blij zijn, verheugen (822/2) [hars -e (Dp 1/2)]

SvgRloke svargaloke in de hemelse wereld; svargaloka de he-melse wereld; svarga hemels (1281/2); svar zon, zonlicht (1281/1) [-]; ga gaande (341/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]; loka wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [darszane (Dp 3/1)]

In de hemelse wereld bestaat geen enkele vrees. Gij ver-blijft daar niet O Dood, en niemand beeft van angst voor de ouderdom. Nadat de mens honger en dorst te boven is gekomen en het verdriet is ontstegen, verkeert hij vol vreugde in de hemelse wereld. I.i.12. In de hemel is geen vrees want gij (de Dood) komt er niet en niemand wordt beangstigd door ouderdom. Wie boven honger en dorst uitstijgt en over alle verdriet is heengestapt, geniet van de hemelse wereld. SvgeR loke Svarge loke, in de hemelse wereld; #ym\ ik"cn aiSt bhayam kim bcana asti, is geen enkele vrees; vrees voor ziekte enzovoorts; en Tvm\ tvam, Gij, O Dood; n t] na tatra, bent daar niet. Gij oefent Uw macht niet plotseling uit, dit zeer in tegenstelling tot wat in deze wereld gebeurt. jry| Jaraya a, daar is vanwege ouder-dom; n ib#eit na bibheti, geen enkele vrees voor U. Bovendien, Ñ#e azn|y|ipp|se tITv|R ubhe aszana aya a-pipa ase tirtva a, wie is uitgestegen boven zowel honger als dorst; en zok|itg:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

37

Page 38: Katha

szoka atigah -, wie over verdriet is heengestapt, dus niet meer onderhevig is aan geestelijke spanningen; modte modate, verheugt zich; SvgRloke svargaloke, in de hemelse wereld.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

38

Page 39: Katha

s TvmiGnn SvGyRm+yeix mºTyo p/b/Uih Tvn %à=|n|y mÄm\ « SvgRlok| amºtTv" #jNt étd\ iètIyen vº-e vre- »13» s: « Tvm\ « aiGnm\ « SvGyRm\ « a+yeix « mºTyo « p/b/Uih « Tvm\ « %à=|n|y « mÄm\ « SvgRlok|: « amºtTvm\ « #jNte « étd\ « iètIyen « vº-e « vre- »13» sa tvamagnim b svargyamadhyes -i mr-tyo prabru uhi tvam b szraddadha ana aya mahyam; svargaloka a amr -tatvam b bhajanta etad dvitiyena vr-n -e varen -a (13). s: Tvm\ sah - tvam Uzelf (1111/2) aiGnm\ agnim; agni vuur (5/1); √ag kronkelend bewegen

(4/2) [kut-ila aya am b gatau (Dp 17/1)] SvGyRm\ svargyam; svargya verblijvend in de hemel (1281/3);

svarga hemel (1281/1); svar zon, zonlicht (1281/1) [-]; ga gaande (341/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

a+yeix adhyes -i U kent; adhi-√i de geest keren naar, kennen (22/3); adhi boven, naar (20/2); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

mºTyo mr -tyo O Dood; mr -tyu dood, het sterven (827/3); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

p/b/Uih prabru uhi onderwijs, spreek; pra-√bru u onderwijzen, spreken (683/3); pra voor, voort--- (652/2); √bru u spreken, zeggen (742/1) [vyakta aya am b va aci (Dp 24/1)]

Tvm\ tvam U; van tva (463/2) %à=|n|y szraddadha ana aya aan vol van geloof; szraddadha ana ge-

loof, vertrouwen hebbend (1095/3); szrad hart (1095 /3); dadha ana plaatsend, zettend; √dha a plaatsen, zetten (513/2) [dha aran -a-pos-anayoh - (Dp 26/2)]

mÄm\ mahyam aan mij, tegen mij; ma (771/1) SvgRlok|: svargaloka ah - de werelden van de hemel; svarga

hemels (1281/1); svar zon, zonlicht (1281/1) [-]; ga

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

39

Page 40: Katha

gaande (341/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21 /2)]; loka wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906 /1) [dars zane (Dp 3/1)]

amºtTvm\ amr -tatvam; amr-tatva onsterfelijkheid (82/2); amr -ta niet dood zijnde (82/2); a voorvoegsel dat een ont-kenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); mr -ta verdwenen, dood (827/2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

#jNte bhajante zij verkrijgen; √bhaj bereiken, verkrijgen (743/1) [seva aya am (Dp 22/1)]

étd\ etad dit, deze (231/2) iètIyen dvitiyena met de tweede; dvitiya tweede (506/2) vº-e vr-n -e ik kies; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)] vre- varen -a met de wens, met de gave; vara wens, gave

(922/1); √vr- kiezen, een gift toestaan (1007/3) [sam-bhaktau (Dp 40/1)]

O Dood, gij kent zelf het Vuur dat naar de hemel leidt. Spreek mij daarvan, ik ben vol geloof. Zij die in de hemel verkeren, bereiken onsterfelijkheid. Dat vraag ik met de tweede gave. I.i.13. O Dood, zelf hebt ge alle inzicht in dat Vuur dat tot de hemel leidt. Spreek daarover tegen mij die vol geloof ben omdat de hemelbewoners onsterfelijkheid verkrijgen. Dat vraag ik als tweede gunst. mºTyo Mr-tyo, O Dood; s: Tvm\ sah - tvam, zelf, zoals ge zijt; a+yeix adhyes -i herinnert ge U, dat wil zeggen: kent ge; SvGyRm\ aiGnm\ svargyam agnim, het Vuur dat het middel is om de hemel te bereiken; de hemel die de eigenschappen heeft zoals beschreven; (daarom) Tvm\ tvam, gij; p/b/Uih prabru uhi spreek; mÄm\ %à=|n|y mahyam szraddadha ana aya, tegen mij die vol van geloof ben en bid om de hemel; (vertel me over dat Vuur) door de verering waarvan; SvgRlok|: svargaloka ah -, de hemelbewoners, dat wil zeggen: zij die de hemel bereikt hebben, degenen die offers brengen; #jNte bhajante verkrijgen; amºtTvm\ amr-tatvam; onsterfelijkheid. Dit feit dat étd\ etad, die kennis omtrent het vuur uitmaakt; vº-e vr-n -e, daar vraag ik

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

40

Page 41: Katha

om; iètIyen vre- dvitiyena varen -a, door middel van de tweede gunst. Dan belooft de Dood:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

41

Page 42: Katha

p/ te b/vIim tdu me inbo= SvGyRmiGn" nicket: p/j|nn\ « anNtlok|iPtm'o p/itXQ|" iviå Tvmet" iniht" guh|y|m\ »14» p/ « te « b/vIim « td\ « Ñ « me « inbo= « SvGyRm\ « aiGnm\ « nicket: « p/j|nn\ « anNtlok|iPtm\ « a'o « p/itXQ|m\ « iviå « Tvm\ « étm\ « inihtm\ « guh|y|m\ »14» pra te bravimi tadu me nibodha svargyamagnimb naciketah - praja anan; anantaloka aptimatho pratiswttha am b viddhi tvametam b nihitam b guha aya am (14). p/-b/vIim pra-bravimi ik leg uit; pra-√bru u uitleggen, onder-

wijzen (683/3); pra voor, voort--- (652/2); √bru u zeg-gen, spreken (742/1) [vyakta aya am b va aci (Dp 24/1)]

te te aan je; van tva (463/2) td\ tad dat (434/1) Ñ u geeft nadruk aan het voorafgaande woord (171/3) me me van mij; van mad (777/2) inbo= nibodha leer, luister naar; ni-√budh leren van, luis-

teren naar (550/2); ni neer (538/3); √budh wakker worden, waarnemen (733/1) [avagamane (Dp 18/2)]

SvGyRm\ svargyam; svargya verblijvend in de hemel (1281/3); svarga hemel (1281/2); svar zon, zonlicht (1281/1) [-]; ga gaande (341/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

aiGnm\ agnim; agni vuur (5/1); √ag kronkelend bewegen, draaien (4/2) [kut-ila aya am b gatau (Dp 17/1)]

nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

p/j|nn\ praja anan; praja anat bekend met; pra-√jña a weten, be-kend zijn met (659/1); pra voor, voort--- (652/2);

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

42

Page 43: Katha

√jña a kennen, weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

anNtlok|iPtm\ anantaloka aptim; anantaloka apti het verwerven van de oneindige wereld; ananta geen einde hebbend, zon-der einde, oneindig (25/1); a (an voor klinkers) voor-voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenoverge-stelde weergeeft (1/1); anta einde (42/3) [-]; loka we-reld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars za-ne (Dp 3/1)]; a apti het verwerven (142/2); √a ap verwer-ven, bereiken (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

a'o atho eveneens (17/3) p/itXQ|m\ pratis-ttha am; pratis-ttha a fundering, ondersteuning (671

/2); pra-√stha a stevig gevestigd zijn (671/2); pra voor, voort--- (652/2); √stha a staan, gevestigd zijn (1262/2) [= √swttha a gati nivr -ttau (Dp 20/2)]

iviå viddhi weet!; √vid weten, kennen, begrijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

Tvm\ tvam jij, U; van tva (463/2) étm\ etam dit, deze; van etad (231/2) inihtm\ nihitam; nihita geplaatst, gezeteld (564/3); ni-√dha a

neerleggen, plaatsen (548/2); ni neer (538/3); √dha a zetten, plaatsen (513/2) [dha aran -a-pos-anayoh - (Dp 26 /2)]

guh|y|m\ guha aya am in de verborgen plaats, in het hart; guha a verborgen plaats; fig. het hart (360/3); √guh verber-gen, geheim houden (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]

Ik, die goed bekend ben met dat Vuur dat naar de hemel leidt, vertel U daarover, Naciketas. Let op mijn woorden: weet dat dit Vuur dat leidt naar de oneindige wereld en dat ook de basis is, gezeteld is in het verborgene. I.i.14. Ik zal Uw vraag beantwoorden, Naciketas. Luister goed naar mijn woorden en begrijp aldus wat ik ervan weet en wat ik U te zeggen heb. Ge moet weten dat dit Vuur dat tot de grenzeloze hemel leidt en dat tevens de steunpilaar is, gevestigd is in het verborgene.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

43

Page 44: Katha

nicket: Naciketah-, Naciketas; te te, aan U; p/b/vIim pra-bravimi, ik zal uitleggen, Uw gebed verhoren. me Me, naar mij, mijn woorden; inbo= nibodha, luister goed en begrijp ze zodoende; td\ Ñ tad u, precies dat, dat wil zeggen: SvGyRm\ aiGnm\ svargyam agnim, het Vuur dat tot de hemel leidt, dat het middel is om de hemel te bereiken; dat zal ik U uitleggen; p/j|nn\ praja a

nan, omdat ik er weet van heb. Dat is de strekking. De uitdrukkingen: "Ik zal uitleggen" en "Luister goed" dienen om de aandacht van de leerling te vestigen (op het onderwerp). Vervolgens prijst de Dood het Vuur dat anNt- lok|iPtm\ anantaloka aptim, het bereiken van de onbegrensde wereld, dat wil zeggen: het middel om het resultaat, namelijk de hemel, te be-reiken, is; a'o atho, en ook; p/itXQ|m\ pratis-t-ha am, de steunpilaar van de kosmos - in de vorm van Viraat11 (het Kosmische Wezen); étm\ etam, dit Vuur waarover we nu spreken; iviå viddhi, moet ge kennen (als); inihtm\ guh|y|m\ nihitam guha aya am, gevestigd in de verborgen plaats, dat wil zeggen: in het intellect van diegenen die kennis hebben. Dan gaat de Upaniswad verder:

11 "In de Brrhadaaran -yaka Upaniswad lezen we: "Hij (Viraatt, het Kosmische Wezen, beli-chaamd in het fysieke universum) splitste zichzelf in drie vormen (I.ii.3)" en uit deze Vedische tekst blijkt dus dat het de kosmische Vira att is die bestaat als vuur, lucht en de zon. Vuur is dus een aspect van Viraatt, en daarmee is het een steunpilaar van het universum." (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

44

Page 45: Katha

lok|idmiGn" tmuv|c tSmE y| £Xqk| y|vtIv|R y'| v| « s c|ip tTp/Tyvdƒ'oÇm'|Sy mºTyu: punrev|h tuXq: »15» lok|idm\ « aiGnm\ « tm\ « Ñv|c « tSmE « y|: « £Xqk|: « y|vtI: « v| « y'| « v| « s: « c|ip « td\ « p/Tyvdt\ « y'| « ÑÇm\ « a' « aSy « mºTyu: « punr\ « év « a|h « tuXq: »15» loka adimagnim b tamuva aca tasmai ya a is-ttaka a ya avatirva a yatha a va a; sa ca api tatpratyavadadyathoktamathaasya mr-tyuh - punareva aha tus-ttah - (15). lok|idm\ loka adim; loka adi het begin van de wereld (907/2);

loka wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars zane (Dp 3/1)]; a adi het begin (136/3) [-]

aiGnm\ agnim; agni vuur (5/1); √ag kronkelend bewegen, draaien (4/2) [kuttila aya am b gatau (Dp 17/1)]

tm\ tam dat; van tad (434/1) Ñv|c uva aca hij heeft gezegd, hij zei, hij vertelde; √vac

spreken, zeggen, vertellen (912/1); [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

tSmE tasmai aan hem; van tad (434/1) y|: ya ah - welke; van yad (844/2) £Xqk|: is-ttaka ah - stenen; is-ttaka a steen (voor offeraltaar) (169

/3); √yaj vereren, offeren (838/3) [deva-pu uja a-san 4gati-karan -a-da anes-u (Dp 22/2)]

y|vtI: ya avatih -; ya avat hoeveel (852/1) v| va a en, ook (934/2) y'| yatha a zoals, op welke manier (841/2) v| va a en, ook (934/2) s: sah - hij; van tad (434/1) c|ip ca api bovendien (55/1); ca en (380/1); api ook (55/1) td\ tad dat (434/1) p/Tyvdt\ pratyavadat hij herhaalde; prati-√vad spreken tegen,

herhalen (670/1); prati tegen, terug (661/2); √vad

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

45

Page 46: Katha

spreken, aanspreken, zich richten tot (916/1) [abhi-va adana-stutyoh - (Dp 1/2)]

y'| yatha a zoals, op welke manier (841/2) ÑÇm\ uktam; ukta gezegd (171/3); √vac spreken, zeggen

(912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)] a' atha toen (17/3) aSy asya van deze; van idam (165/2) mºTyu: mr-tyuh -; mr -tyu dood, het sterven (827/3); √mr- ster-

ven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] punr\ punar weer (633/2) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) a|h a aha hij heeft gesproken, hij sprak; √bru u spreken,

zeggen (742/1) [vyakta aya am - va aci (Dp 24/1)] tuXq: tus-ttah -; tus-tta ingenomen met; √tus- ingenomen zijn

met, tevreden zijn over (452/1) [pritau (Dp 30/1)] Hij vertelde hem over dat Vuur, de oorsprong van de we-reld, over de soort en het aantal stenen dat nodig is voor het altaar en hoe ze gerangschikt moeten worden. En hij [Naciketas], herhaalde woordelijk alles wat de Dood ge-zegd had. Tevreden daarover nam de Dood weer het woord. I.i.15. De Dood legde hem het Vuur uit dat de oorsprong is van de kosmos en ook de soort en het aantal stenen die voor het offeraltaar nodig zijn en bovendien de wijze waarop ze gerangschikt moeten worden. En Naciketas her-haalde woordelijk wat de Dood had gezegd. De Dood ver-heugde zich hierover en hernam het woord. tSmE Tasmai, tegen hem, tegen Naciketas; Ñv|c uva aca, sprak de Dood; tm\ lok|idm\ aiGnm\ tam loka adim agnim, over dat Vuur waarover het hier gaat en waarover Naciketas heeft gebeden, over het vuur dat (als Viraatt) aan de wereld voorafging - aangezien het het eerste belichaamde wezen was. Bovendien sprak hij over y|: £Xqk|: ya ah - is-ttaka ah -, wat voor soort stenen moeten worden verzameld (voor het offeraltaar); y|vtI: v| ya avatih - va a, en hoeveel (stenen het

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

46

Page 47: Katha

moeten zijn); y'| v| yatha a va a, en hoe het vuur moet worden opgebouwd.12 "Dat alles vertelde hij", is de betekenis. s: c aip p/Tyvdt\ Sah - ca api pratyavadat, en hij, Naciketas, herhaalde woor-delijk en met begrip; td\ tad, alles; y'oÇm\ yathoktam, zoals de Dood het zojuist gezegd had. a' Atha, daarop; tuXq: tus-tt

ah -, tevre-dengesteld door het herhalen van zijn woorden; mºTyu: mr -tyuh -, de Dood; pun: év a|h punah - eva a aha, hernam het woord, om Naci-ketas een extra gunst te geven buiten de drie die hij al had beloofd.

12 Hoe het hout voor het offervuur moet worden opgestapeld, hoe het vuur moet worden verkregen, en hoe het [hout ermee] moet worden aangestoken.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

47

Page 48: Katha

tmb/vIt\ p/Iym|-o mh|Tm| vr" tveh|ƒ dd|im #Uy: « tvEv n|Mn| #ivt|÷ymiGn: sº¤|" cem|mnekÓp|" gºh|- »16» tm\ « ab/vIt\ « p/Iym|-: « mh|Tm| « vrm\ « tv « £h « aƒ « dd|im « #Uy: « tv « év « n|Mn| « #ivt| « aym\ « aiGn: « sº¤|m\ « c « £m|m\ « anekÓp|m\ « gºh|- »16» tamabravit priyama an -o maha atma a varam b taveha adya dada ami bhu uyah -; tavaiva na amna a bhavita a 'yamagnih - sr-n 4ka am b cema amanekaru upa am b gr -ha an -a (16). tm\ tam tegen hem; van tad (434/1) ab/vIt\ abravit hij zei, hij sprak; √bru u zeggen, spreken (742

/1) [vyakta aya am b va aci (Dp 24/1)] p/Iym|-: priyama an -ah -; priyama an -a zich verheugend, zich ver-

heugd voelend; √pri zich verheugen (709/3) [tarpan -e ka antau ca (Dp 39/1)]

mh|tm| maha atma a; maha atman hij die een Grote Ziel heeft (796/1); mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]; a atman ziel, het individuele Zelf (135/1) [-]

vrm\ varam; vara wens, gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toestaan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)]

tv tava van U, Uw; van tva (463/2) £h iha hier (169/3) aƒ adya vandaag, nu (19/1) dd|im dada ami ik geef, ik schenk; √da a geven, offeren (473

/2) [da ane (Dp 26/2)] #Uy: bhu uyah - meer, weer, nogmaals (763/3); √bhu u worden,

zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] tv tava van U, Uw; van tva (463/2) év eva waarlijk, alleen; geeft nadruk aan het vooraf-

gaande woord (232/2) n|Mn| na amna a door middel van de naam, van naam; na aman

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

48

Page 49: Katha

naam (536/2) [-] #ivt| bhavita a het zal worden; √bhu u worden, zijn, bestaan

(760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] aym\ ayam dit; van idam (165/2) aiGn: agnih -; agni vuur (5/1); √ag kronkelend bewegen,

draaien (4/2) [kuttila aya am b gatau (Dp 17/1)] sº¤|m\ sr -n 4ka am; sr -n 4ka a de betekenis is onbekend (1245/1);

in de Ka.Up.: ketting; √sr- rennen, bewegen (1244/3) [gatau (Dp 20/2)]

c ca en (380/1) £m|m\ ima am deze; van idam (165/2) anekÓp|m\ anekaru upa am; anekaru upa vele vormen hebbend, veel-

vormig, van verschillende soorten (42/2); aneka niet één, vele (42/2); a (an voor klinkers) voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weer-geeft (1/1); eka één (227/3); ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49/2)]

gºh|- gr-ha an -a grijp! accepteer!; √grah grijpen (371/2) [upa-da ane (Dp 40/2)]

Verheugd sprak de Grote Ziel, de Dood, tot Naciketas: "Ik schenk U hierbij nog een gift. Dit Vuur zal alleen Uw naam dragen. Aanvaard bovendien deze veelvormige ket-ting." I.i.16. Goed gestemd sprak de Dood tot Naciketas: "Als een gunst verleen ik U nog een gave. Dit Vuur zal bekend staan als het Naciketas-vuur. En bovendien ontvangt ge hierbij deze veelvormige ketting." Hoe sprak hij? p/Iym|-: Priyama an -ah -, verheugd, verblijd over de ontvankelijkheid van zijn discipel; mh|Tm maha atma, de grote ziel, iemand die niet kleingeestig is; tm\ tam, tegen hem, tegen Naciketas; ab/vIt\ abravit, sprak: £h Iha, Hier, omdat ik zo blij ben, tv tava, voor U; vrm\ varam, een vierde geschenk13; aƒ adya, nu; dd|im dada ami, geef ik U; #Uy: bhu uyah -, nogmaals. aym\ aiGn: Ayam agnih -, dit Vuur waarover ik gesproken heb; #ivt| bhavita a

, zal

13 De andere drie zijn: de gemoedsrust van zijn vader, kennis omtrent Vuur, en kennis omtrent het Zelf.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

49

Page 50: Katha

beroemd worden; tv év n|Mn| tava eva naamna a, met Uw naam; c ca, bovendien gºh|- gr-ha an -a, neem aan, £m|m\ ima am, dit; sº¤|m\ sr-n 4ka am, halssnoer; (welke is) anekÓp|m\ anekaru upa am, veelvormig en gevarieerd, rinkelend, bezet met een groot aantal edelstenen van allerlei kleuren. Of sº¤|m\ sr-n 4ka am, (kan betekenen) de weg die bestaat uit ritueel, welke niet oneerbaar is. Het idee is: aanvaard die aanvullende kennis met betrekking tot (allerlei) handelingen (karma), (die veelvormig is) omdat die tot verschillende resultaten leidt. Daarna prijst de Dood nogmaals handeling (karma):

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

50

Page 51: Katha

i]-|icketiS]i#reTy siN=" i]kmR;.rit jNmmºTyU « b/ìjD" devmIwµ" ividTv| inc|Yyem|nz|iNtmTyNtmeit »17» i]-|icket: « i]i#: « éTy « siN=m\ « i]kmR;t\ « trit « jNmmºTyU « b/ìjDm\ « devm\ « Œwµm\ « ividTv| « inc|Yy « £m|m\ « z|iNtm\ « aTyNtm\ « éit »17» trin -a a

b ciketastribhiretya sandhimb trikarmakr-ttarati janmamr-tyu u;

brahmajajñam b devamid -yam b viditva a nica ayyema am sza antimatyantameti (17). i]-|icket: trin -a aciketah- hij die drie keer het Naciketas-vuuroffer

heeft uitgevoerd; tri drie (457/3); na aciketas met be-trekking tot Naciketas (534/1); naciketas Naciketas (523/1); √cit waarnemen, de geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

i]i#: tribhih - met de drie; tri drie (457/3) éTy etya bereikt hebbend, gekomen zijnde in; a a-√i berei-

ken, komen in (126/2); a a bij, naar; maakt de hande-ling volledig (126/1); √i gaan, bereiken (163/3) [ga-tau (Dp 24/2)]

siN=m\ sandhim; sandhi verbinding, vereniging (1144/3); sam-√dha a verbinden, verenigen (1144/2); sam teza-men met (1152/1); √dha a zetten, plaatsen (513/2) [dha aran -a-pos-an -ayoh - (Dp 26/2)]

i]kmR;t\ trikarmakr-t hij die drievoudig werk verricht (458/1); tri drie (457/3); karma handeling, werk (258/2); √kr- doen, maken, handelen (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]; kr-t iemand die iets doet (301/3); √kr- doen, maken, handelen (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]

trit tarati hij steekt over; √tr-a oversteken (454/2) [plava-na-santaran -ayoh - (Dp 21/1)]

jNmmºTyU janmamr-tyu u geboorte en dood; janman geboorte (411 /3); √jan geboren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

51

Page 52: Katha

29/1)]; mr -tyu dood, het sterven (827/3); √mr- sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

b/ìjDm\ brahmajajñam; brahmajajña hij die geboren is uit en die de kenner is van Brahman, hij die weet wat 'uit Brahman geboren zijn' is, de Alwetende (738/2); brahma Brahman (737/3); √br-h groeien, vermeer-deren (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)]; ja geboren (407 /3); √jan geboren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)]; jña kennend, kenner (425/3); √jña a kennen, weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

devm\ devam; deva god, godheid (492/2); √div spelen, schijnen, werpen (478/2) [krid -a a-vijigis-a a-avyavaha ara-dyuti-stuti-moda-mada-svapna-ka anti-gatis -u (Dp 28 /1)]

ŒwYm\ id -yam te loven, lofwaardig; √id - loven (170/2) [stutau (Dp 23/1)]

ividTv| viditva a gekend hebbend, na gekend te hebben; √vid kennen, weten, begrijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

inc|Yy nica ayya waargenomen hebbend, na waargenomen te hebben; ni-√ci waarnemen (546/3); ni neer (538/3); √ci (= √ki) waarnemen, de blik richten op (394/3) [jña ane (Dp 27/1)]

£m|m\ ima am deze; van idam (165/2) z|iNtm\ sza antim; sza anti vrede, vredesoffer (1064/3); √szam

rusten, tevreden zijn (1053/3) [upaszame (Dp 30/2)] aTyNtm\ atyantam buitengewoon, volledig, voor eeuwig (16

/3) éit eti hij gaat; √i gaan, vooruitgaan, opkomen (163/3)

[gatau (Dp 24/2)] Hij die het Naciketas-vuuroffer drie keer heeft uitgevoerd, verbinding heeft gemaakt met de drie aspecten en de drie soorten werk heeft verricht, die komt geboorte en dood te boven. Hij die de uit Brahman geboren, alwetende en aan-biddelijke God heeft leren kennen en heeft waargenomen, bereikt voor eeuwig deze vrede. I.i.17. Wie zich verbindt met het drievoudige aspect van de dingen en wie het Naciketas-vuuroffer drie keer op-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

52

Page 53: Katha

draagt en wie het drievoudige pad van handeling bewan-delt, die zal uitrijzen boven de Dood, Kennis verkrijgend van die stralende Ene die uit Brahman geboren is, en Hem prijzend en realiserend, bereikt hij volledige vrede. siN=m\ éTy Sandhim etya, verbinding verkrijgend; i]i#: tribhih -, met de drie aspecten - vader, moeder, leraar; dat wil zeggen: iemand die op de juiste wijze aanwijzingen krijgt van zijn moeder, en-zovoorts, want dat is een geldige manier om kennis te verkrijgen vol-gens een andere Vedische tekst (Br.Up. IV.i.2.): "Zoals iemand die een moeder, vader en leermeester heeft, moet zeggen ..." i]i#: Tribhih - kan ook betekenen: door de Veda's, de Smrrti's en goede mensen; of: door waarneming, gevolgtrekking en de geschriften. Immers uit ervaring kan worden vastgesteld dat hieruit duidelijkheid14 volgt. i]-|ic- ket: Trin -a aciketah-, degene die het Naciketas-vuur drie keer heeft aangelegd of degene die zich kennis erover heeft eigen gemaakt, erover studeert en het toepast, en i]kmR;t\ trikarmakr-t, wie drie soorten handeling (karma) uitvoert: het offeren, studie (van de Veda's) en naastenliefde; trit tarati, overstijgt; jNmmºTyU janmamr-tyu u, geboorte en dood. Bovendien ividTv| viditva a, wie kent - uit de geschriften b/ì- jDm\ brahmajajñam: b/ìj brahmaja, is degene die geboren is uit Brahmaa (Hiran -yagarbha). (Dat is dus Viraatt). Wie b/ìj brahmaja, is en D jña, verlicht, is dus b/ìjD brahmajajña, alwetend want Hij (Viraatt) is alwetend. Die devm\ devam, godheid (kennend) die een deva wordt genoemd omdat hij een stralend wezen is (de etymologische betekenis), dus die zich onder meer kenmerkt door kennis die Œwµm\ id -yam, prijzenswaardig (eerbiedwaardig) is; (en) inc|Yy nica ayya, beschouwend (mediterend over) Viraatt als het eigen Zelf15; die mens éit eti, verkrijgt £m|m\ ima am, deze (tastbare) voor de hand liggende, aangezien die mens het begrijpt; z|iNtm\ sza antim, vrede, afstand doen (van objecten); aTyNtm\ atyantam, volledig. Bedoeld wordt dat door meditatie en ritueel te combineren, een mens de staat van Viraatt

16 kan bereiken.

14 "Begrip omtrent plichten en dergelijke." (A.G.). 15 "Het aantal bakstenen (bij dit offer) is 720; gelijk aan het aantal dagen plus het aantal nachten in het jaar (vereenzelvigd met Viraatt, Prajaapati). Vanwege deze getalsmatige overeenkomst ben ik Vuur (= het Jaar, Prajaapati) dat is opgebouwd uit die dagen en nachten. Zo mediteert men over het Vuur (Viraatt) als zijnde identiek aan zichzelf." (A.G.). 16 Vertaling van Baalagopaalendra: "Zoals iemand drie soorten van handeling onderneemt wanneer hij eenmaal in kontakt is gekomen met de drie bruggen over de Dood heen, zo

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

53

Page 54: Katha

Nu besluit hij de resultaten van de kennis omtrent het Vuur

en het opstapelen ervan, evenals het onderwerp dat hier besproken wordt als volgt:

bereikt degene die het Naciketas-vuuroffer drie keer brengt (ook onsterfelijkheid). Bovendien, door kennis te verkrijgen van die alwetende Ene, die uit Brahmaa geboren is en die Ene (als zichzelf) realiserend, bereikt die mens deze vrede volledig."

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

54

Page 55: Katha

i]-|icketS]ymetièidTv| y év" ivè|niZcnute n|icketm\ « s mºTyup|z|n\ purt: p/-oƒ zok|itgo modte SvgRloke »18» i]-|icket: « ]ym\ « étd\ « ividTv| « y: « évm\ « ivè|n\ « icnute « n|icketm\ « s: « mºTyup|z|n\ « purt: « p/-oƒ « zok|itg: « modte « SvgRloke »18» trin -a aciketastrayametadviditva a ya evam - vidva am bszcinute na aciketam; sa mr-tyupa asza an puratah - pran -odya szoka atigo modate svargaloke (18). i]-|icket: trin -a aciketah- hij die drie keer het Naciketas-vuuroffer

heeft uitgevoerd; tri drie (457/3); na aciketas met be-trekking tot Naciketas (534/1); naciketas Naciketas; √cit waarnemen, de geest richten op (395/2) [sañ-jña ane (Dp 2/1)]

]ym\ trayam drie; tri drie (457/3) étd\ etad dit, deze (231/2) ividTv| viditva a gekend hebbend, na gekend te hebben; √vid

kennen, weten, begrijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)] y: yah - hij die; van yad (844/2) évm\ evam zo, op die manier (232/2) ivè|n\ vidva an; vidvas wetend, hij die weet (964/3); √vid

kennen, weten, begrijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)] icnute cinute hij bouwt, hij volbrengt; √ci bouwen, in elkaar

zetten (394/2) [cayane (Dp 32/1)] n|icketm\ na aciketam; naaciketas met betrekking tot Naciketas,

Naciketas-vuur (534/1); naciketas Naciketas; √cit de geest richten op, waarnemen (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

s: sah - hij; van tad (434/1) mºTyup|z|n\ mr -tyupa asza an banden van de Dood; mr -tyupa asza band

van de Dood (828/1); mr-tyu dood, het sterven (827 /3); √mr- sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]; pa asza band, ketting (623/3); √pasz vastmaken,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

55

Page 56: Katha

binden (611/2) [bandhane (Dp 45/1)] purt: puratah -; puratas tevoren, eerder (634/2) p/-oƒ pran -odya afgeworpen hebbend, na afgeworpen te

hebben; pra-√nud in beweging zetten, wegjagen (660 /3); pra voor, voort--- (652/2); √nud bewegen, ver-wijderen (567/2) [preran -e (Dp 33/1 en 36/2)]

zok|itg: szoka atigah -; szoka atiga verdriet te boven komend, ver-driet overstijgend (1091/1); szoka verdriet (1091/1); √szuc gloeien, lijden (1081/1) [szoke (Dp 5/1)]; atiga te boven komend, overstijgend (13/2); ati-√gam te boven komen, overstijgen (13/2); ati voorbij (12/2); √gam gaan, bewegen (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

modte modate hij verheugt zich; √mud blij zijn, verheugen (822/2) [hars -e (Dp 1/2)]

SvgRloke svargaloke in de hemelse wereld; svargaloka de he-melse wereld; svarga hemels (1281/2); svar zon, zonlicht (1281/1) [-]; ga gaande (341/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]; loka wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [darszane (Dp 3/1)]

Wie driemaal het Naciketas-vuuroffer heeft gebracht, na-dat hij deze drie factoren heeft leren kennen, voltooit het offer dat naar Naciketas is genoemd, werpt de boeien van de Dood al eerder (tijdens zijn leven) van zich af en geniet een hemels bestaan, vrij van zorg. I.i.18. Wie het Naciketas-vuuroffer drie keer uitvoert en die deze drie kent terwijl hij het Naciketas-offer volvoert, overstijgt de strikken van de Dood en voorbijgaand aan zorg en verdriet, hoewel nog op aarde, geniet hij van hemelse vreugde. ividTv| Viditva a, na te hebben gekend étd\ ]ym\ etad tra-yam, deze drie (factoren), zie vers 15: "Soort en aantal van stenen en de wijze waarop het vuur gerangschikt moeten worden"; wie i]-|- icket: trin -a aciketah-, het Naciketas-offer drie keer brengt en y: yah -, wie évm\ ivè|n\ evam vidva an, het Vuur (Viraatt) zo kent, dat wil zeg-gen: als identiek met zichzelf; icnute cinute, voert uit; n|icketm\ na aci-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

56

Page 57: Katha

ketam, het Naciketas-vuur, hij voert het offer uit dat Naaciketa heet17; s: sah -, hij; p/-oƒ pran -odya, afwerpend; mºTyup|z|n\ mr -tyupa asza an, de strikken van de Dood, namelijk ondeugd, onwetendheid, begeerte, haat, enzovoorts; purt: puratah -, zelfs eerder, dat wil zeggen: vóór de dood; zok|itg: szoka atigah -, verdriet, dat wil zeggen: geestelijk lijden overstijgend; modte modate, verheugt zich; SvgRloke svarga-loke, in de hemel, in de wereld van Viraatt

, door zich met Hem te vereenzelvigen.

17 Volgens Baalagopaalendra: "Hij voert een meditatie uit over het Na aciketas-Vuur (dat wil zeggen: Viraatt)", waarbij het woord kratu in diens commentaar wordt opgevat in de betekenis van "meditatie".

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

57

Page 58: Katha

éx te÷iGnnRicket: SvGyoR ymvº-I'| iètIyen vre- « étmiGn" tvEv p/vÁyiNt jn|sStºtIy" vr" nicketo vº-IXv »19» éx: « te « aiGn: « nicket: « SvGyR: « ym\ « avº-I'|: « iètIyen « vre- « étm\ « aiGnm\ « tv « év « p/vÁyiNt « jn|s: « tºtIym\ « vrm\ « nicket: « vº-IXv »19» es-a te 'gnirnaciketah - svargyo yamavr-n -itha a dvitiyena varen -a; etamagnim b tavaiva pravaks-yanti jana asastr -tiyam b varam b naciketo vr-n -is-va (19). éx: es-ah - dit; van etad (231/2) te te van U, Uw; van tva (463/2) aiGn: agnih -; agni vuur, de god van het vuur (5/1); √ag

kronkelend bewegen, draaien (4/2) [kuttila aya am b gatau (Dp 17/1)]

nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

SvGyR: svargyah -; svargya verblijvend in de hemel, hemels (1281/3); svarga hemels (1281/2); svar zon, zonlicht (1281/1) [-]; ga gaande (341/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

ym\ yam dat wat, hetwelk; van yad (844/2) avº-I'|: avr-n -itha ahh - je koos; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp

32/1)] iètIyen dvitiyena door de tweede; dvitiya tweede (506/2) vre- varen -a door de gave; vara gave (922/1); √vr- kiezen,

een gift toestaan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] étm\ etam dit; van etad (231/2) aiGnm\ agnim; agni vuur, de god van het vuur (5/1); √ag

kronkelend bewegen, draaien (4/2) [kuttila aya am b gatau (Dp 17/1)]

tv tava van U, Uw; van tva (463/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

58

Page 59: Katha

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

p/vÁyi pravaks-yanti zij zullen noemen; pra-√vac aankon-digen, noemen (690/1); pra voor, voort--- (652/2); √vac spreken, vertellen (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24 /2)]

jn|s: jana asah - = jana ah - de mensen; jana schepsel, mens (410/1); √jan voortbrengen, scheppen (410/1) [jani (Dp 17/1)]

tºtIym\ tr-tiyam b; tr-tiya de derde (453/3) vrm\ varam; vara gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toe-

staan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1);

√cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

vº-IXv vr-n -is-va kies!; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)] Dit is Uw gave omtrent het Vuur, Naciketas, waar ge als tweede gunst om hebt gevraagd. Voor dit Vuur zullen de mensen alleen Uw naam gebruiken. Vraag nu om de derde gave, Naciketas. I.i.19. Naciketas, dit is het geschenk van het Vuur dat ten hemel leidt en die ge als tweede vraag hebt gesteld. De mensen zullen werkelijk over dit Vuur als het Uwe spre-ken. Vraag nu de derde gave, O Naciketas. nicket: Naciketah-, o Naciketas; te te, voor U; éx: es-ah -, dit is; SvGyR: aiGn: svargyah - agnih -, het Vuur, het geschenk omtrent het Vuur, dat ten hemel leidt; ym\ yam, welke, het Vuur dat ge als een gave avº-I'|: avr-n -itha ah -, hebt gevraagd; iètIyen vre- dvitiyena varen -a, als tweede gunst. De gunst betreffende het offervuur is U ver-leend. Dit is enkel de afsluiting van het voorafgaande. Bovendien jn|s: jana asah - (= jana ah -), de mensen; p/vÁyiNt pravaks-yanti, zullen spreken over; étm\ aiGnm\ etam agnim, dit Vuur; tv év tava eva, als het Uwe door Uw naam eraan te verbinden; dit is de vierde gave die ik U gegund heb, omdat ge mij zo gunstig gestemd hebt. nicket: Naciketah-, O Naciketas; vº-IXv vr-n -is-va, vraag om tºtIym\ vrm\

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

59

Page 60: Katha

tr-tiyam varam, de derde gunst. De gedachte is: "Totdat ook die gunst verleend is, zal ik U iets verschuldigd blijven." Slechts wat met de twee gunsten wordt aangeduid, kan met de vroegere mantra's en de Braahman -a's (van de Veda's) worden be-reikt, die immers een stelsel van regels en verboden vertegenwoordi-gen en niet de ware kennis omtrent de werkelijkheid, die het Zelf wordt genoemd. Wat verwijderd moet worden is de natuurlijke onwetendheid die het zaad is voor ons bestaan in de wereld. Die onwetendheid bestaat uit het toekennen van andere kwaliteiten aan het Zelf dan Het in werkelijkheid heeft: namelijk dat het Zelf handelingen verricht en de Persoon is die handelt en ervaart. Die onwetendheid bestaat uit het hele stelsel van regels en verboden (het onderwerp van de Geschriften). Om die onwetendheid te laten verdwijnen is het nodig om te spreken over de kennis van de Eenheid van het Zelf en Brahman. Die kennis is onverenigbaar met onwetendheid omdat in die kennis geen zweem meer over is van het toekennen van wezens-vreemde kwaliteiten aan het Zelf, namelijk dat Het handelingen zou verrichten en een Persoon zou zijn die handelt en ervaart. Die Zelf-kennis leidt tot totale Zelfrealisatie. Daarom komen nu de volgende szloka's aan de orde. Het verhaal van deze Upanis wad tot nu toe toont aan dat er zonder Zelfkennis - die in de derde vraag aan de orde komt - geen echte tevredenheid kan zijn, zelfs niet als men de tweede gunst heeft verkregen. Iemand die zich ervan heeft weerhouden gebruik te maken van de wisselende doelstellingen en methodes die onderdeel zijn van bovengenoemde rituelen, wordt ontvankelijk voor Zelfken-nis, en om deze doelstellingen en methodes aan de kaak te stellen, probeert de Dood Naciketas te verleiden door hem zonen en derge-lijke te beloven. Op de uitnodiging: "Naciketas, vraag om de derde gunst," antwoordde Naciketas:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

60

Page 61: Katha

yey" p/ete ivicikTs| mnuXye÷StITyeke n|ymStIit cEke « étièƒ|mnuizXqSTvy|÷h" vr|-|mex vrStºtIy: »20» y| « £ym\ « p/ete « ivicikTs| « mnuXye « aiSt « £it « éke « n « aym\ « aiSt « £it « c « éke « étd\ « ivƒ|m\ « anuizXq: « Tvy| « ahm\ « vr|-|m\ « éx: « vr: « tºtIy: »20» yeyam b prete vicikitsaa manus -ye 'stityeke naayamastiti caike; etadvidya amanuszis-ttastvaya a 'ham - vara an -a ames-a varastr-tiyah - (20). y| ya a dat wat, hetwelk; van yad (844/2) £ym\ iyam dit, deze; van idam (165/2) p/ete prete; preta overleden (711/3); pra-√i te voorschijn

komen, vertrekken (uit dit leven) (711/3); pra voor, voort--- (652/2); √i gaan, weggaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

ivicikTs| vicikitsa a twijfel, onzekerheid (959/1); vi-√cit waarne-men, begrijpen (959/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √cit waarnemen, begrijpen (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

mnuXye manus-ye bij de mens; manus-ya mens (784/3); √man denken, geloven, verbeelden (783/1) [jña ane (Dp 29 /2) en avabodhane (Dp 38/2)]

p/ete mnuXye prete manus -ye als een mens is gestorven aiSt asti het bestaat; √as zijn, bestaan (117/1) [bhuvi (Dp

25/1)] £it iti aldus, :"---" (165/1) éke ... éke ... eke ... eke ... sommigen ... anderen ... (227/3) n na niet, noch geen (523/1) aiSt asti het bestaat; √as zijn, bestaan (117/1) [bhuvi (Dp

25/1)] £it iti aldus, :"---" (165/1) c ca en (380/1) éke ... éke ... eke ... eke ... sommigen ... anderen ... (227/3) étd\ etad dit, deze (231/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

61

Page 62: Katha

ivƒ|m\ vidya am ik zou willen weten; √vid weten (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

anuizXq: anuszis-ttah -; anus zis-tta onderwezen (39/3); anu-√sza as re-geren, onderwijzen (39/2); anu na, langs, onderge-schikt aan (31/1); √sza as verbeteren, onderwijzen (1068/3) [anuszis-t-au (Dp 25/2)]

Tvy| tvaya a door U; van tva (463/2) ahm\ aham ik (124/2) vr|-|m\ vara an -a am van de gaven; vara gave (922/1); √vr- kie-

zen, een gift toestaan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40 /1)]

éx: es-ah - dit; van etad (231/2) vr: varah -; vara gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toe-

staan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] tºtIy: tr-tiyah -; tr-tiya de derde (453/3) Als een mens is gestorven, [ontstaat er] twijfel: De een zegt dat Het bestaat, de ander dat Het niet bestaat. Dit zou ik willen weten, daarover zou ik door U onderricht willen worden. Van de gaven is dit de derde. I.i.20. Ik zou willen weten wat het antwoord is op de twij-fel die oprijst bij de dood van een mens wanneer gezegd wordt: "Het bestaat", terwijl anderen dan zeggen: "Het be-staat niet." Daarin zou ik door U onderwezen willen wor-den. Van de wensen is dit mijn derde wens. y| £ym\ ivicikTs| Ya a iyam vicikitsa a, de twijfel die ont-staat; p/ete mnuXye prete manus -ye, wanneer een mens sterft; éke eke, sommigen (zeggen); aiSt £it asti iti, het Zelf, dat losstaat van het lichaam, van de zintuigen, van de geest, van het intellect en dat steeds met een nieuw lichaam wordt verbonden (in een volgend leven), be-staat. c éke Ca eke, en anderen (zeggen); aym\ ayam, dat Zelf, zo'n Zelf; n aiSt na asti, bestaat niet. Daarom is het iets waarover geen kennis door ons kan worden verkregen door directe waarneming en evenmin door logische redenering. Toch is het hoogste menselijke doel afhankelijk van een duidelijk inzicht in deze kwestie. Daarom étd\ ivƒ|m\ ahm\ etad vidya am aham, ik zou dit willen weten; Tvy| anuizXq: tvaya a anuszis-ttah -, doordat U mij onderwijst. vr|-|m\ Vara a-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

62

Page 63: Katha

n -a am, van alle gunsten; éx: es-ah -, is deze ene; vr: varah -, gunst; tºtIy: tr-tiyah -, de derde, die Naciketas nog tegoed had. Maar de Dood wil zich ervan vergewissen of deze mens (dat wil zeggen Naciketas) wel echt rijp is om deze Zelfkennis te ont-vangen (of niet), waardoor de hoogste realisatie kan worden bereikt. Daarom vraagt de Dood hem het volgende:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

63

Page 64: Katha

devEr]|ip ivicikiTst" pur| n ih suivDeym-urex =mR: « aNy" vr" nicketo vº-IXv m| moproTsIrit m| sºjEnm\ »21» devE: « a] « aip « ivicikiTstm\ « pur| « n « ih « suivDeym\ « a-u: « éx: « =mR: « aNym\ « vrm\ « nicket: « vº-IXv « m| « m| « ÑproTsI: « m| « aitsºj « énm\ « »21» devairatra api vicikitsitamb pura a na hi suvijñeyaman -ures -a dharmah -; anyam - varam b naciketo vr-n -is-va ma a moparotsirati ma a sr-jainam (21). devE: devaih - door de goden; deva god, godheid (492/2);

√div spelen, schijnen, werpen (478/2) [krid -a a-vijigis-a a-avyavaha ara-dyuti-stuti-moda-mada-svapna-ka anti-ga-tis-u (Dp 28/1)]

a] atra in deze zaak, in dit opzicht (17/2) aip api ook, zelfs (55/1) ivicikiTstm\ vicikitsitam getwijfeld; vi-√cit waarnemen, begrijpen,

onzeker zijn (959/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √cit waarnemen, begrijpen (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

pur| pura a voorheen, vanouds (634/3) n na niet, noch, geen (523/1) ih hi want (1297/3) suivDeym\ suvijñeyam; suvijñeya goed te onderscheiden, mak-

kelijk te begrijpen (1233/2); su goed, makkelijk (1219/3); vi-√jña a onderscheiden, weten (961/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a kennen, weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

a-u: an -uh -; an -u aubtiel, heel fijn, atoom (11/3); √an - klin-ken (11/3) [szabda artha ah - (Dp 10/1)]

éx: es-ah - dit, deze; van etad (231/2) =mR: dharmah -; dharma dat wat gevestigd of standvastig

is; wet, plicht, principe (510/3); √dhr- vasthouden,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

64

Page 65: Katha

dragen, handhaven (519/1) [dha aran -e (Dp 20/1)] aNym\ anyam; anya andere (45/2) vrm\ varam; vara gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toe-

staan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1);

√cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

vº-IXv vr-n -is-va kies!; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)]m| ma a mij; ma (771/1) m| ma a niet, nooit; sterke ontkenning (804/1) ÑproTsI: uparotsih - dwing niet!; upa-√rudh insluiten, tegen-

houden, dwingen (205/2); upa naar, dichtbij (194/3); √rudh tegenhouden (884/1) [a avaran -e (Dp 37/1)]

m| ma a mij; ma (771/1) aitsºj atisr-ja zend weg! geef op! scheld kwijt!; ati-√sr -j

wegzenden, opgeven, kwijtschelden (16/1); ati voor-bij, over (12/2); √sr -j laten gaan, vrijlaten (1245/1) [vi-sarge (Dp 36/1)]

énm\ enam; ena dit, deze (232/1) Hierover hebben zelfs de goden al vanouds hun twijfels gehad. Omdat het subtiel is, kan het niet gemakkelijk be-grepen worden. Kies een andere gave, Naciketas! Dwing mij niet hiertoe! Scheld mij deze [gave] kwijt! I.i.21. Hierover hebben zelfs de goden vanouds twijfels gehad. Het principe waar ge naar vraagt is heel subtiel en daarom niet gemakkelijk te begrijpen. Vraag daarom iets anders, Naciketas! Dwing mij niet, geef deze wens op die van mij wordt gevraagd! pur| Pura a, in vroeger tijden; a] atra, met betrekking tot deze zaak; ivicikiTstm\ vicikitsitam, werd er twijfel gekoesterd; devE: aip devaih - api, zelfs door de goden; ih hi, omdat; éx: =mR: es-ah - dharmah -, dit principe, dat het Zelf wordt genoemd; n suivDeym\ na suvijñeyam, is niet gemakkelijk te begrijpen - voor gewone mensen, zelfs niet wanneer ze ervan gehoord hebben; a-u: an -uh -, omdat het subtiel is. Daarom nickets\ naciketas, O Naciketas; vº-IXv vr-n -is-va, vraag; aNym\ vrm\ anyam varam, om een andere gunst, waarbij niet

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

65

Page 66: Katha

zoveel twijfel over het resultaat bestaat; m| ÑproTsI: ma a uparotsih -, dwing niet; m| ma a, mij - zoals een schuldenaar door zijn schuldeiser achterna wordt gezeten - m| ma a is hetzelfde als m|m\ ma am (mij); aitsºj atisr-ja, geef op; énm\ enam, deze gunst; die m| ma a, van mij gevraagd wordt (dat wil zeggen opgeëist wordt). Toen Naciketas op die manier was aangesproken, antwoord-de hij:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

66

Page 67: Katha

devEr]|ip ivicikiTst" ikl Tv" c mºTyo ynÊ suDeym|T' « vÇ| c|Sy Tv|dºgNyo n l~yo n|Nyo vrStuLy étSy kiZct\ »22» devE: « a] « aip « ivicikiTstm\ « ikl « Tvm\ « c « mºTyo « yd\ « n « suDeym\ « a|T' « vÇ| « c « aSy « Tv|dºk\ « aNy: « n « l~y: « n « aNy: « vr: « tuLy: « étSy « kiZct\ »22» devairatra api vicikitsitamb kila tvam- ca mr-tyo yanna sujñeyamaattha; vakta a ca asya tvaadr-ganyo na labhyo naanyo varastulya etasya kaszcit (22). devE: devaih - door de goden; deva god, godheid (492/2);

√div spelen, schijnen, werpen (478/2) [krid -a a-vijigis-a a-avyavaha ara-dyuti-stuti-moda-mada-svapna-ka anti-ga-tis-u (Dp 28/1)]

a] atra in deze zaak, in dit opzicht (17/2) aip api ook, zelfs (55/1) ivicikiTstm\ vicikitsitam getwijfeld; vi-√cit waarnemen, begrijpen,

onzeker zijn (959/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √cit waarnemen, begrijpen (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

ikl kila zeker; benadrukt het voorafgaande woord (284 /1)

Tvm\ tvam jij, U; van tva (463/2) c ca en (380/1) mºTyo mr -tyo O Dood; mr -tyu dood, het sterven (827/3); √mr -

sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] yd\ yad dat wat, omdat (844/2) n na niet, noch, geen (523/1) suDeym\ sujñeyam; sujñeya gemakkelijk te begrijpen; su-√jña a

goed weten, makkelijk begrijpen (1223/3); su goed, makkelijk (1219/3); √jña a kennen, weten, begrijpen

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

67

Page 68: Katha

(425/2) [avabodhane (Dp 40/1)] a|T' a attha U zegt; √bru u spreken (742/1) [vya akta aya am b va aci

(Dp 24/1)] vÇ| vakta a; vaktr- iemand die spreekt, iemand die uitlegt,

een leraar (912/2); √vac spreken, verklaren (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

c ca en (380/1) aSy asya van dit, hiervan; van idam (165/2) Tv|dºk\ tva adr-k; tva adr-sz zoals U (463/2); tva jij, U (463/2); dr-sz

ziende; een verschijning (491/2); √dr-sz zien (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

aNy: anyah -; anya andere (45/2) n na niet, noch, geen (523/1); na ... na noch ... noch l~y: labhyah - te vinden, te nemen; √labh nemen, vinden

(896/2) [pra aptau (Dp 21/2)] n na niet, noch, geen (523/1); na ... na noch ... noch aNy: anyah -; anya andere (45/2) vr: varah -; vara gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toe-

staan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] tuLy: tulyah -; tulya te vergelijken met (451/3) étSy etasya van dit, hiermee; van etad (231/2) kiSct\ kaszcit welke ook (240/3); kah -; ka welke (240/2); cid

maakt ka onbepaald (398/1) Omdat gij zegt dat zelfs de goden hierover hun twijfels hadden, O Dood, en dat het niet gemakkelijk te begrijpen is, en omdat geen andere kenner hiervan te vinden is die U evenaart, is geen enkele andere gave daarmee te verge-lijken. I.i.22. Zelfs de goden hebben hierover twijfels gehad; en omdat ook gij, O Dood, zegt dat het niet gemakkelijk te begrijpen is en er geen ander is die dit kan uitleggen, daarom is er geen andere gave die hiermee te vergelijken is. "a] Atra, hierover hebben zelfs de goden getwijfeld" - dat hebt ge zelf tegen ons gezegd; c ca, en; mºTyo mr -tyo, O Dood; yd\ yad, omdat; Tvm\ tvam, U; a|T' a attha, zegt dat de werkelijkheid van het Zelf n suDeym\ na sujñeyam, niet goed begrepen wordt; daarom

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

68

Page 69: Katha

kunnen zelfs de geleerden die vraag niet beantwoorden; vÇ| c aSy vakta a ca asya, als een onderwijzer van dit principe; aNy: anyah -, iemand anders - die geleerd is; Tv|dºk\ tva adr-k, zoals gij; n l~y: na labhyah -, is niet beschikbaar - zelfs niet als je hem gaat zoeken. En dat terwijl het antwoord op deze vraag het middel is om het hoogste doel te bereiken. Vandaar n aNy: vr: na anyah - varah -, er is geen andere gunst; k: ict\ kah - cit, welke dan ook; die étSy tuLy: etasya tulyah -, vergelijkbaar is met deze, want alle andere gunsten hebben vergankelijke resultaten. Dit is de strekking. Desondanks gaat de Dood voort met Naciketas op de proef te stellen, en hij zegt:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

69

Page 70: Katha

zt|yux: pu]pO]|Nvº-IXv bhUNpzUn\ hiStihr_ymZv|n\ « #UmemRhd|ytn" vº-IXv Svy" c jIv zrdo y|vidC¡is »23» zt|yux: « pu]pO]|n\ « vº-IXv « bhUn\ « pzUn\ « hiStihr_ym\ « aZv|n\ « #Ume: « mht\ « a|ytnm\ « vº-IXv « Svym\ « c « jIv « zrd: « y|vt\ « £C¡is »23» szata ayus-ah - putrapautra anvr-n -is-va bahu unpaszu un hastihiran -yamaszva an; bhu umermahada ayatanam b vr-n -is--va svayamb ca jiva szarado ya avadicchasi (23). zt|yux: szata ayus-ah - hen die een honderdjarig leven hebben;

szata ayus- een leven dat honderd jaar bevat, iemand die honderd jaar wordt (1050/3); szata honderd (1048/3); a ayus- leven, levensduur (149/1); a a-√i gaan naar, berei-ken (126/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

pu]pO]|n\ putrapautra an zonen en kleinzonen; putra zoon, kind (632/3) [-]; pautra zoon van een zoon, kleinzoon (651/1) [-]

vº-IXv vr-n -is-va kies!; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)]bhUn\ bahu un vele; bahu veel (724/2) pzUn\ paszu un dieren, vee; paszu dier (611/2); √pasz vast-

maken, vastbinden (611/2) [bandhane (Dp 45/1)] hiStihr_ym\ hastihiran -yam olifanten en goud; hastin olifant (1295

/3) [-]; hiran -ya goud (1299/3) [-] aZv|n\ aszva an paarden; aszva paard (114/3); √asz bereiken,

komen naar (112/2) [vya aptau san 4gha ate ca (Dp 32/2)] #Ume: bhu umeh - van de aarde; bhu umi aarde (763/1); √bhu u

worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] mht\ mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven,

schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)] a|ytnm\ a ayatanam; a ayatana rustplaats, ondersteuning, ver-

blijfplaats (148/1); a a-√yad aankomen, binnenkomen

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

70

Page 71: Katha

(148/1); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √yad op zijn plaats zetten, verbinden (840/3) [pra-yatne (Dp 2/1)]

vº-IXv vr-n -is-va kies!; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)]Svym\ svayam zelf (1278/2) c ca en (380/1) jIv jiva leef!; √jiv levend maken, verlevendigen (422/2)

[pra an -adha aran -e (Dp 12/1)] zrd: szaradah - herfsten; szarad herfst (1057/2) [-] y|vt\ ya avat zoveel als (852/1) £C¡is icchasi je wenst; √is- wensen (169/1) [iccha aya am (Dp

34/2)] Vraag om zonen en kleinzonen die honderd jaar worden! Vraag om veel vee, olifanten, goud en paarden, en een uit-gestrekt gebied van de aarde! En leef zolang ge zelf wilt! I.i.23. Vraag om zonen en kleinzonen die honderd jaar oud zullen worden! Vraag veel vee, olifanten en goud, paar-den, en een groot stuk van de aarde! Leef zolang ge wenst! vº-IXv Vr-n -is-va, vraag om; pu]pO]|n\ putra-pautra an, zonen en kleinzonen; die zt|yux: szata ayus-ah -, een honderdjarig leven zullen krijgen. Bovendien vraag om bhUn\ bahu un, veel; pzUn\ paszu un, dieren zoals koeien; hiStihr_ym\ hastihiran -yam, olifanten en goud en aZv|n\ aszva an, paarden. Vervolgens vº-IXv vr-n -is-va, vraag om; mht\ a|ytnm\ mahat a ayatanam, een groot rijk, een plaats om te wonen, een land-streek, een koninkrijk; #Ume: bhu umeh -, van de aarde. Bovendien is dit alles zinloos als je zelf slechts een korte tijd te leven hebt. Daarom stelt de Dood voor c ca, en; Svym\ svayam, gijzelf jIv jiva, leef, behoud het lichaam met alle zintuigen in onbeschadigde toestand; voor zovele; zrd: szaradah -, jaren; y|vt\ £C¡is ya avat icchasi, als ge wilt leven.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

71

Page 72: Katha

ét.uLy" yid mNyse vr" vº-IXv iv." icrjIivk|" c « mh|#UmO nicketSTvmei= k|m|n|" Tv| k|m#|j" kroim »24» ét.uLym\ « yid « mNyse « vrm\ « vº-IXv « iv.m\ « icrjIivk|m\ « c « mh|#UmO « nicket: « Tvm\ « éi= « k|m|n|m\ « Tv| « k|m#|jm\ « kroim »24» etattulyam b yadi manyase varam b vr-n -is-va vittamb cirajivika am b ca; maha abhu umau naciketastvamedhi ka ama ana am b tva a ka amabha ajam b karomi (24). ét.uLym\ etattulyam, etattulya vergelijkbaar hiermee; etad dit,

deze (231/2); tulya gelijk aan, vergelijkbaar met (451 /3)

yid yadi als, indien (844/3) mNyse manyase je denkt; √man denken, verbeelden, begrij-

pen (783/1) [jña ane (Dp 29/2)] vrm\ varam; vara gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toe-

staan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] vº-IXv vr-n -is-va kies! √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)] iv.m\ vittam; vitta gevonden, verkregen, rijkdom, bezit

(965/1); √vid vinden, verkrijgen [la abhe (Dp 36/2)] icrjIivk|m\ cirajivika am; cirajivika a een lang leven (398/3); cira

lang (398/2); jivika a (= jivika) levend, iemand voor wie een lang leven wordt gewenst (423/1); √jiv leven (422/2) [pra an -adha aran -e (Dp 12/1)]

c ca en (380/1) mh|#UmO maha abhu umau in een groot gebied; maha a in samen-

stellingen (794/3) = mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]; bhu umi aarde (763/1); √bhu u worden, zijn, be-staan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

72

Page 73: Katha

(Dp 2/1)] Tvm\ tvam jij, U; van tva (463/2) éi= edhi word!; √as zijn, bestaan (117/1) [bhuvi (Dp

25/1)] k|m|n|m\ ka ama ana am van de wensen; ka ama wens, verlangen

(271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]

Tv| tva a jij, U; van tva (463/2) k|m#|jm\ ka amabha ajam; ka amabha aja degene die geniet van wen-

sen; ka amabha aj alle wensen genietend (272/3); ka ama wens, verlangen (271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]; bha aj delend in, genie-tend; √bhaj verdelen, genieten (743/1) [sevaya am (Dp 22/1)]

kroim karomi ik doe, ik maak; √kr- doen, maken, handelen (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]

Mocht ge nog een andere wens hebben die daarmee te ver-gelijken is, kies die dan. Kies rijkdom en een lang leven! Word heerser over een geweldig gebied, Naciketas! Ik laat U van alle begeerlijke dingen genieten. I.i.24. Als ge denkt dat er nog iets anders is dat hieraan gelijk is, vraag dat dan! Vraag een lang leven en rijkdom! Word heerser over een groot gebied! Ik zal maken dat ge van alle heerlijke dingen kunt genieten. yid Yadi, als; mNyse manyase, ge denkt; aan nog een andere vrm\ varam, gunst; étt\-tuLym\ etat-tulyam, die hiermee vergelijk-baar is; vº-IXv vr-n -is-va, vraag dan om die gunst. Bovendien (vraag om) iv.m\ vittam, rijkdom, dat wil zeggen: een weelde aan goud, ju-welen, enzovoorts; c icrjIivk|m\ ca cirajivika am, en een lang leven, dus: vraag om een lang leven tezamen met rijkdom. Kortom Tvm\ nicket: tvam naciketah -, gij Naciketas; éi= edhi, word (koning); mh|#UmO maha abhu umau, in een groot gebied. Bovendien kroim karo-mi, ik maak; Tv| tva a, U; k|m#|jm\ ka amabha ajam, deelhebber in het genot, in staat om te genieten; k|m|n|m\ ka ama ana am, van dingen om van te genieten - goddelijk zowel als menselijk, want ik ben een god-heid wiens wil wet is.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

73

Page 74: Katha

ye ye k|m| dulR#| mTyRloke sv|Rn\ k|m|nZ¡Ndt: p/|'RySv « £m| r|m|: sr'|: stUy|R n hIdºz| lM#nIy| mnuXyE: « a|i#mRTp/.|i#: pirc|rySv nicketo mr-" m|÷nup/|áI: »25» ye ye « k|m|: « dulR#|: « mTyRloke « sv|Rn\ « k|m|n\ « ¡Ndt: « p/|'RySv « £m|: « r|m|: « sr'|: « stUy|R: « n « ih « Œdºz|: « lM#nIy|: « mnuXyE: « a|i#: « mTp/.|i#: « pirc|rySv « nicket: « mr-m\ « m| « anup/|áI: »25» ye ye ka ama a durlabha a martyaloke sarva an ka ama am bszchandatah - pra arthayasva; ima a ra ama ah - saratha ah - satu urya a na hidr-sza a lambhaniya a manus -yaih -; a abhirmatpratta abhih - parica arayasva naciketo maran -am b ma a 'nupra aks-ih - (25). ye ye ye ye welke dan ook; van yad (844/2) k|m|: ka ama ah - wensen; ka ama wens, verlangen (271/3); √kam

wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)] dulR#|: durlabha ah - moeilijk te verkrijgen; durlabha iets wat

moeilijk verkregen wordt (486/3); dur moeilijk (484 /2); √labh nemen, verkrijgen (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)]

mTyRloke martyaloke in de sterfelijke wereld; martya wat moet sterven; sterfelijk, menselijk (791/1); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]; loka we-reld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars zane (Dp 3/1)]

sv|Rn\ sarva an alle; sarva alle, alles (1184/3) k|m|n\ ka ama an wensen; ka ama wens, verlangen (271/3); √kam

wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

74

Page 75: Katha

¡Ndt: chandatah -; chandatas naar believen (404/3); chanda plezierig, verleidelijk (404/3); √chad schijnen, ver-schijnen als (404/3) [sam -varan -e (Dp 42/1) en apa-va aran -e (Dp 49/2)]

p/|'RySv pra arthayasva vraag erom; pra-√arth iets wensen, iets vragen (708/3); pra voor, voort--- (652/2); √arth wensen, verzoeken (90/2) [upaya acña aya am (Dp 48/2)]

£m|: ima ah - deze; van idam (165/2) r|m|: ra ama ah -, lieflijke vrouwen; ra ama a lieflijke vrouw (878

/2); √ram verheugen, gelukkig maken (867/2) [krid -a aya am (Dp 18/2)]

sr'|: saratha ah - met wagens; saratha tezamen met de wagen (1183/1); sa met, voorvoegsel dat vereniging uitdrukt (1111/2); ratha wagen (865/2); √r- gaan, bewegen, bereiken (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

stUy|R: satu urya ah - met muziekinstrumenten; satu urya vergezeld van muziek (1138/1); sa met, voorvoegsel dat vereni-ging uitdrukt (1111/2); tu urya a muziekinstrument (452 /3) [-]

n na niet, noch, geen (523/1) ih hi geeft nadruk aan het voorafgaande woord (1297/3)Œdºz|: idr-sza ah -; idr-sza zulke (170/2); i drukt bewustzijn/waar-

neming uit (170/1); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

lM#nIy|: lambhaniya ah -; lambhaniya te verkrijgen (896/3); √labh nemen, verkrijgen (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)]

mnuXyE: manus-yaih - door de mensen; manus-ya menselijk, mens (784/3); √man denken, geloven, verbeelden [ava-bodhane (Dp 38/2)]

a|i#: a abhih - door deze; van idam (165/2) mTp/.|i#: matpratta abhih - door mij weggegeven; mad door mij

(777/2); pratta = pradatta weggegeven; pra-√da a weggeven (679/2); pra voor, voort--- (652/2); √da a geven (473/2) [da ane (Dp 26/2)]

pirc|rySv parica arayasva laat jezelf bedienen; pari-√car bedie-nen (593/3); pari rondom, geheel (591/2); √car gaan, bewegen, gedragen (389/1) [gati-artha ah - (Dp 12/1)]

nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

75

Page 76: Katha

(Dp 2/1)] mr-m\ maran -am; maran -a de handeling van sterven; de dood

(789/3); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

m| ma a niet, nooit; sterke ontkenning (804/1) anup/|áI: anupra aks-ih - vraag; anu-√prach vragen, informeren

naar (35/3); anu na, langs (31/1); √prach vragen (naar) (658/1) [jñipsa aya am (Dp 36/1)]

Van alle begeerlijke dingen, die moeilijk te krijgen zijn in de wereld van stervelingen kunt ge vragen wat ge wilt, zoals deze lieflijke nymphen met wagens en muziekinstru-menten. Zulke [wezens] zijn voor mensen onbereikbaar. Laat U bedienen door deze [wezens], die ik U aanbied. Maar vraag niet naar de aard van de dood, O Naciketas! I.i.25. Vraag alle dingen die ge maar wenst en die moeilijk verkrijgbaar zijn, naar believen, zoals bijvoorbeeld nym-phen met voertuigen en muziekinstrumenten die zeker niet weggelegd zijn voor de sterfelijken. Laat Uzelf door hen bediend worden, ik bied ze aan. Maar, O Naciketas, vraag niet over de Dood! ye ye Ye ye, alle dingen die; k|m|: ka ama ah -, wenselijk zijn en dulR#|: durlabha ah -, moeilijk verkrijgbaar; mTyRloke martyaloke, in de menselijke wereld; sv|Rn\ k|m|n\ sarva an ka ama an, al die wenselijke dingen; p/|'RySv pra arthayasva, vraag erom; ¡Ndt: chandatah -, naar keuze. Bovendien £m|: ima ah -, hier zijn: hemelse nymfen, dat wil zeggen: de r|m|: ra ama ah -, (de vrouwen) die mannen in verrukking brengen (ramayanti); (en ze zijn er) sr'|: saratha ah -, met wagens; stUy|R: satu urya ah -, met muziekinstrumenten; Œdºz|: idr-sza ah -, zulke (vrouwen); n ih lM#nIy|: na hi lambhaniya ah -, zijn zeker niet te verkrijgen zonder de gunsten van personen zoals wij; mnuXyE: manus-yaih - door stervelingen. a|i#: AAbhih -, door hen, door deze vrouwe-lijke wezens; mTp/.|- i#: matpratta abhih -, die ik U aanbied; pir c|rySv parica arayasva, laat je bedienen, dat wil zeggen: laat ze je bedienen, bijvoorbeeld door ze je voeten te laten wassen; nicket: naciketah -, O Naciketas; mr-m\ maran -am, voor wat de dood betreft, dus wat de vraag betreft of er na de dood van het lichaam nog een

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

76

Page 77: Katha

bestaan is of niet: die vraag is even zinloos als het bestuderen van de tanden van een kraai, dus m| anu p/|áI: ma a anupra aks-ih -, vraag mij daar niet naar. Dat past U niet. Maar Naciketas bleef onberoerd als de diepte van een groot meer, hoezeer hij ook op de proef werd gesteld, en antwoordde:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

77

Page 78: Katha

Zvo#|v| mTyRSy ydNtkEtt\ sveRiNd/y|-|" jryiNt tej: « aip svÈ jIivtmLpmev tvEv v|h|Stv nºTygIte »16» Zvo#|v|: « mTyRSy « yd\ « aNtk « étd\ « sveRiNd/y|-|m\ « jryiNt « tej: « aip « svRm\ « jIivtm\ « aLpm\ « év « tv « év « v|h|: « tv « nºTygIte »16» szvobha ava a martyasya yadantakaitat sarvendriya an -a am b jarayanti tejah -; api sarvam b jivitamalpameva tavaiva vaaha astava nr-tyagite (26). Zvo#|v|: szvobha ava ah -; szvobha ava zaken of gebeurtenissen van

morgen, dingen van één dag, voorbijgaand, kortston-dig (1106/1); szvas morgen (1106/1); bha ava bestaan (754/1); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [sat-ta aya am (Dp 1/1)]

mTyRSy martyasya van de mens; martya wat moet sterven, sterfelijk, menselijk (791/1); √mr- sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

yd\ yad dat wat, hetwelk (844/2) aNtk antaka O Dood; antaka dood, Yama, God van de

Dood (43/1); √ant binden (42/3) [= √at bandhane (Dp 2/2)]

étd\ etad dit, deze (231/2) sveRiNd/y|-|m\ sarvendriya an -a am van alle zintuigen; sarvendriya elk

zintuig; sarva alle, alles (1184/3); indriya behorend tot Indra, kracht, macht, zintuigelijk orgaan (167/2)

jryiNt jarayanti zij verspillen; √jr- = √jr-a oud worden (424/3) [vayoha anau (Dp 46/2)]

tej: tejah -; tejas vuur, kracht (454/2); √tij scherp zijn, op-wekken, aanzetten (446/1) [nisza ane (Dp 21/2)]

aip api ook, zelfs (55/1) svRm\ sarvam; sarva alle, alles (1184/3) jIivtm\ jivitam; jivita levend, leven, levensduur (423/2); √jiv

leven (422/2) [pra an -adha aran -e (Dp 12/1)] aLpm\ alpam; alpa kort, klein (95/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

78

Page 79: Katha

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

tv tava van U; van tva (463/2) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) v|h|: va aha ah - voertuigen; va aha voertuig (949/1); √va ah dra-

gen, gebruiken (949/1) [= √vah pra apan -e (Dp 22/2)] tv tava van U; van tva (463/2) nºTygIte nr-tyagite dansen en zingen (568/3); nr-tya het dansen,

de dans; √nr-t dansen (568/2) [ga atraviks-epe (Dp 28 /1)]; gita a lied (356/1); √gai zingen (363/2) [szabde (Dp 20/1)]

Dat zijn vergankelijke zaken, O Dood, en zij verspillen de kracht van alle zintuiglijke organen die de mens heeft. Trouwens, alle leven is slechts kortstondig. Alleen van U zijn de voertuigen, van U zijn dans en zang. I.i.26. O Dood, al die dingen zijn voorbijgaand en zij ver-kwisten de kracht van de zintuigen waar een mens de beschikking over heeft. Alle leven, zonder uitzondering, is kort. Alleen van U zijn de voertuigen, van U zijn de dan-sen en de liederen. aNtk Antaka, O Dood, de genietingen die ge opsomt zijn Zvo#|v|: szvobha ava ah -, voorbijgaand, dat wil zeggen: er bestaat twijfel of het bestaan (bha ava) ervan er morgen (szvah -) nog zal zijn; bovendien jryiNt jarayanti, verteren al die genietingen zoals nymfen enzo-voorts; tej: tejah -, de kracht; yd\ yad, die (er is); £iNd/y|-|m\ indri-ya an -a am, van al de zintuigen; mTyRSy martyasya, van een mens; al die genietingen zijn dus eigenlijk maar slecht omdat zij de deugd, kracht, energie, intelligentie, goede naam, en wat al niet meer, van een mens teniet doen. En ten aanzien van dat lange leven dat ge wilt aanbieden, kan ik het volgende zeggen: svRm\ aip jIivtm\ sarvam api jivitam, alle leven - zelfs dat van de Schepper (Brahma a) is; aLpm\ év alpam eva, werkelijk kort; wat valt er dan nog te zeggen over het leven van een mens als ik? Daarom, v|h|: va aha ah -, de voertuigen enzovoorts, en ook de nºTygIte nr-tyagite, dansen en liederen; zijn tv év tava eva, alleen voor U - houd ze maar!

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

79

Page 80: Katha

n iv.en tpR-Iyo mnuXyo lPSy|mhe iv.md/|Ám ce>v| « jIivXy|mo y|vdIizXyis Tv" vrStu me vr-Iy: s év »27» n « iv.en « tpR-Iy: « mnuXy: « lPSy|mhe « iv.m\ « ad/|Ám « cet\ « Tv| « jIivXy|m: « y|vt\ « ŒizXyis « Tvm\ « vr: « tu « me « vr-Iy: « s: « év »27» na vittena tarpan -iyo manus-yo lapsya amahe vittamadra aks-ma cettvaa; jivis-ya amo ya avadiszis-yasi tvamb varastu me varan -iyah - sa eva (27). n na niet, noch, geen (523/1) iv.en vittena met rijkdom; vitta gevonden, verkregen, rijk-

dom, bezit (965/1); √vid vinden, verkrijgen (964/3) [la abhe (Dp 36/2)]

tpR-Iy: tarpan -iyah -; tarpan -iya tevreden te stellen (440/2); √tr-p verzadigen, tevreden stellen (453/3) [prin -ane (Dp 30/1)]

mnuXy: manus-yah -; manus -ya menselijk, mens (784/3); √man denken, geloven, verbeelden (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

lPSy|mhe lapsya amahe wij zullen verwerven; √labh nemen, grij-pen, verwerven (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)]

iv.m\ vittam; vitta gevonden, verkregen, rijkdom, bezit (965/1); √vid vinden, verkrijgen (964/3) [la abhe (Dp 36/2)]

ad/|Ám adra aks-ma wij hebben gezien; √dr -sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

cet\ cet wanneer, indien (401/3) Tv| tva a (tva am) U; van tva (463/2) jIivXy|m: jivis-ya amah - wij zullen leven; √jiv leven (422/2)

[pra an -adha aran -e (Dp 12/1)] y|vt\ ya avat zo lang als ..... (852/1) ŒizXyis iszis-yasi U zult regeren; √isz bezitten, regeren (171/1)

[aiszvarye (Dp 23/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

80

Page 81: Katha

Tvm\ tvam U; van tva (463/2) vr: varah -; vara gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toe-

staan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] tu tu maar, echter (449/3) me me door mij; ma (771/1) vr-Iy: varan -iyah -; varan -iya moetende gekozen worden (923

/1); √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)] s: sah - hij, die, dat; van tad (434/1) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) De mens kan nooit vervulling vinden door middel van rijkdom. Indien wij U gezien hebben, zullen wij rijkdom verwerven. Wij zullen leven zolang Gij regeert. Alleen de-ze gave moet door mij gekozen worden. I.i.27. De mens is niet tevreden met rijkdom alleen. Maar als we U ontmoet hebben, zullen we toch al rijkdom ver-werven en zullen we zo lang leven als gij het ons toestaat. Maar de wens die de moeite waard is blijft dezelfde. Bovendien mnuXy: manus-yah -, de mens; n tpR-Iy: na tar-pan -iyah -, is niet tevreden te stellen; iv.en vittena, door grote rijkdom. Het verkrijgen van rijkdom in deze wereld heeft nog nooit iemand ge-lukkig gemaakt. Maar als in ons al het verlangen naar rijkdom zou op-komen, dan lPSy|mhe lapsya amahe, zullen wij verwerven, verkrijgen; iv.m\ vittam, rijkdom; cet\ ad/|Ám cet adra aks-ma, nu we hebben ge-zien Tv| tva a, U. Voor tva a lees tva am. Ook op die manier zullen we een langdurig leven verwerven. jIivXy|m: Jivis-ya amah -, wij zullen leven; y|vt\ ya avat, zo lang als; Tvm\ tvam, gij; ŒizXyis iszis-yasi, zult rege-ren (lees: iszis-yase), dit bepaalt, omdat U de Dood bent. Hoe kan een mens die U ontmoet heeft arm zijn en hoe kan hem een kort leven beschoren zijn? vr: tu me vr-Iy: s: év Varah - tu me varan -iyah - sah - eva, dus de wens die echt de moeite waard is, is uitsluitend de vraag die ik reeds stelde: de vraag naar de kennis van het Zelf.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

81

Page 82: Katha

ajIyRt|mmºt|n|mupeTy jIyRNmTyR: Kv=:S': p/j|nn\ « ai#+y|yn\ v-Rritp/mod|nitdI`eR jIivte ko rmet »28» ajIyRt|m\ « amºt|n|m\ « ÑpeTy « jIyRn\ « mTyR: « Kv=:S': « p/j|nn\ « ai#+y|yn\ « v-Rritp/mod|n\ « aitdI`eR « jIivte « k: « rmet »28» ajiryata amamr -ta ana amupetya jiryanmartyah - kvadhah -sthah - praja anan; abhidhya ayan varn -aratipramoda anatidirghe jivite ko rameta (28). ajIyRt|m\ ajiryata am van hen die niet oud worden, van de leef-

tijdlozen; ajiryat hij die niet oud wordt, hij die leef-tijdloos is; a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); jiryat ouder wordend, wat oud wordt; √jr-a oud worden, vervallen (424/3) [-]

amºt|n|m\ amr -ta ana am van de onsterfelijken; amr -ta niet gestor-ven, onsterfelijk (82/2); a voorvoegsel dat ontken-ning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827/2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

ÑpeTy upetya genaderd hebbend; upa-√i komen bij, na-deren, bereiken (215/2); upa naar, dichtbij (194/3); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

jIyRn\ jiryan; jiryat ouder wordend, wat oud wordt; √jr-a oud worden, vervallen (424/3) [-]

mTyR: martyah -; martya wat moet sterven, sterfelijk; √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

Kv=:S': kvadhah -sthah -; kvadhah -stha hij die beneden op aarde verblijft (324/3); ku aarde (286/3); adhas beneden (20/1); stha staande, verblijvende (1262/3); √stha a staan (op), verblijven (1262/2) [= √s -ttha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

p/j|nn\ praja anan; praja anat wetend, begrijpend; pra-√jña a weten, begrijpen (659/1); pra voor, voort--- (652/2);

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

82

Page 83: Katha

√jña a weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

ai#+y|yn\ abhidhya anan; abhidhya anat overwegend; abhi-√dhyai overwegen, wensen, aandacht richten op (63/2); abhi naar, in, op (61/1); √dhyai denken aan, overwegen (521/1) [cinta aya am (Dp 20/1)]

v-Rritp/mod|n\ varn -aratipramoda an muziek, amusement en genot; varn -a schoonheid, muziek (924/2); √varn - loven (924 /2) [varn -a-kriya a-vista ara-gun -a-vacanes-u (Dp 49/2); rati rust, vermaak (867/3); √ram tot rust brengen, ge-nieten (867/2) [krid -a aya am (Dp 18/2)]; pramoda vreug-de (686/3); pra-√mud zich zeer verheugen (686/3); pra voor, voort--- (652/2); √mud gelukkig zijn, ver-heugen (822/2) [hars -e (Dp 1/2)]

aitdI`eR atidirghe in een zeer lang .....; atidirgha zeer lang (12/3); ati voorbij, over (12/2); dirgha lang (481/3)

jIivte jivite in een leven; jivita levend, leven (423/2); √jiv leven (422/2) [pra an -adha aran -e (Dp 12/1)]

k: kah -; ka wie, welke (240/2) rmet rameta hij zou zich verheugen; √ram tot rust

brengen, genieten (867/2) [krid -a aya am (Dp 18/2)] Welke op aarde levende sterveling, onderhevig aan ouder-dom, die de onsterfelijken heeft ontmoet die niet oud wor-den, zou vreugde vinden in een zeer lang leven als hij zich bewust is [van de betrekkelijkheid] van muziek, amuse-ment en genot? I.i.28. Wanneer iemand in de nabijheid is geweest van de onsterfelijken, wie zal dan in dit aardse bestaan nog genot vinden in een lang leven terwijl hij zich bewust is [van de vergankelijkheid] van muziek en spel en van het genot er-van? Bovendien ÑpeTy upetya, in de nabijheid gekomen zijnde; ajIyRt|m\ ajiryata am, van de onvergankelijken, van degenen die het verval van de ouderdom niet ondergaan; amºt|n|m\ amr -ta ana am, van de onsterfelijken (en) p/j|nn\ praja anan, wetend, inziende dat er iets be-ters van hen verkregen kan worden terwijl hij als mens zelf is jIyRn\

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

83

Page 84: Katha

mTyR: jiryan martyah -, onderworpen aan verval en dood (en hoewel hijzelf is) Kv=:S': kvadhah -sthah -, aardbewoner. Het woord is als volgt afgeleid: ku ku, is de aarde en die is a=: adhah -, beneden ten opzichte van de hemel en andere plaatsen. Iemand die daar leeft (itXQit tis-tthati) is Kv=:S': kvadhah -sthah -. Hoe kan hij vragen naar zulke voorbijgaande zaken als zonen, rijkdom, goud en dergelijke? Zo'n vraag kun je toch alleen verwachten van mensen die geen onderscheid maken? Kvadhah -sthah - kan ook worden gelezen als kva tada asthah -. Tada asthah - is degene die geabsorbeerd is in, die zijn toe-vlucht zoekt tot (a astha a) die dingen, zoals kinderen, enzovoorts, waarbij kva 'wanneer' betekent. (De betekenis van dat zinsdeel is dan:) "Wanneer zal iemand die naar een hoger menselijk doel streeft dan dat, hoe moeilijk het ook zeker te stellen is, nog in beslag worden genomen (tada asthah -) door dergelijke bezittingen?" Met andere woor-den: niemand zal hiernaar verlangen als hij weet dat het waardeloos is, want ieder mens zal steeds naar beter en nog beter streven. Daarom laat ik me niet verleiden door het vooruitzicht van kinderen, rijkdom, enzovoorts. Bovendien k: kah -, wie, welk redelijk denkend mens; ai#+y|yn\ abhidhya ayam, die overweegt, die de ware aard heeft vast-gesteld van; v-Rritp/mod|n\ varn -aratipramoda an; muziek, amusement en genot, afkomstig van hemelse nymfen en dergelijke, en die heeft ingezien dat dit alles van voorbijgaande aard is; rmet rameta, kan nog genoegen scheppen; aitdI`eR jIivte atidirghe jivite, in een lang le-ven?

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

84

Page 85: Katha

yiSminÊd" ivicikTsiNt mºTyo yTs|Mpr|ye mhit b/Uih nStt\ « yo÷y" vro gUWmnup/ivXqo n|Ny" tSm|nÊicket| vº-Ite »29» yiSmn\ « £dm\ « ivicikTsiNt « mºTyo « yd\ « s|Mpr|ye « mhit « b/Uih « n: « td\ « y: « aym\ « vr: « gUWm\ « anup/ivXq: « n « aNym\ « tSm|t\ « nicket| « vº-Ite »29» yasminnidam b vicikitsanti mr-tyo yatsa ampara aye mahati bru uhi nastat; yo 'yam b varo gu ud -hamanupravis-t-o na anyam b tasma annaciketa a vr-n -ite (29). yiSmn\ yasmin waarover; van yad (844/2) £dm\ idam dit, deze (165/2) ivicikTsiNt vicikitsanti zij wensen te onderscheiden, zij twijfelen;

vi-√cit waarnemen, begrijpen (959/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √cit waar-nemen (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

mºTyo mr -tyo O Dood; mr -tyu dood, het sterven (827/2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

yd\ yad dat wat, hetwelk (844/2) s|Mpr|ye sa ampara aye in de overgang; sa ampara aya betreffende

de andere wereld, betreffende het overgaan (het ster-ven) (1206/3); sa am = sam met, tezamen met (1152 /1); para a weg van (589/2); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

mhit mahati in de grote .....; mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]

b/Uih bru uhi spreek; √bru u spreken (742/1) [vya akta aya am b va aci (Dp 24/1)]

n: nah - tegen ons; van asmad (123/2) td\ tad daarover, over dat (434/1) y: yah - dat wat, hetwelk; van yad (844/2) aym\ ayam deze (84/3); van idam dit, deze (165/2) vr: varah -; vara gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toe-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

85

Page 86: Katha

staan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)] gUWm\ gu ud -ham; gu ud -ha verborgen, geheime plaats, mysterie

(360/3); √guh verbergen, geheim houden (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]

anup/ivXq: anupravis-t-ah -; anupravis-t-a doorgedrongen; anu-pra-√visz volgen in het binnengaan; doordringen (36/1); anu na, langs, met (31/1); pra voor, voort--- (652/2); √visz binnengaan (989/1) [praves zane (Dp 36/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) aNym\ anyam; anya andere (45/2) tSm|t\ tasma at dan dat, van tad (434/1) nicket| naciketa a; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarne-

men, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)] vº-Ite vr-n -ite hij kiest; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp

32/1)] O Dood, vertel ons over hetgeen de mensen in twijfel laat met betrekking tot hun overgang naar het hiernamaals en over datgene wat, als het gekend wordt, zo'n belangrijk ge-volg heeft. Naciketas vraagt geen andere gunst dan deze, die doordringt tot het geheim. I.i.29. O Dood, vertel ons over datgene van de andere we-reld waarover de mensen twijfelen, terwijl de kennis ervan grote gevolgen heeft. Buiten deze vraag die betrekking heeft op iets ondoorgrondelijks vraagt Naciketas niets meer. Probeer daarom niet mij te verleiden met die voorbijgaande dingen en b/Uih n: bru uhi nah -, vertel ons; td\ tad, dat, datgene waar ik om gevraagd heb; yiSmn\ yasmin, waarover (het Zelf over welke); de mensen £dm\ ivicikTsiNt idam vicikitsanti, in twijfel zijn of Het al dan niet bestaat; s|Mpr|ye sa am bpara aye, in verband met de volgende wereld, als een mens sterft; yd\ yad, hetwelk - dat wil zeggen: de zekere kennis omtrent het Zelf welke; mhit mahati, een groot gevolg wordt toegeschreven. Om kort te gaan: aym\ vr: ayam varah -, deze gunst die betrekking heeft op het Zelf waarover het hier gaat; en y: yah -, die gUWm\ anup/ivXq: gu ud -ham anupravis-t-ah -, is binnengegaan in een ontoegankelijke schuilplaats - die zeer ondoorgrondelijk is gewor-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

86

Page 87: Katha

den; buiten die gunst aNym\ anyam, enige andere gunst met be-trekking tot het niet-Zelf waarnaar onredelijke mensen zouden kunnen vragen; nicket| n vº-Ite naciketa a na vr -n -ite, vraagt Naciketas niet, zelfs niet in gedachten. Deze (laatste uitspraak) is van de Upanis wad zelf (en geen uitspraak van Naciketas).

£it k|Qkopinxid p/'m|+y|ye p/'m| vLlI »

iti ka at-hakopanis-adi prathama adhya aye prathama a valli.

Aldus het eerste hoofdstuk van het eerste deel van de Kat tha Upaniswad.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

87

Page 88: Katha

DEEL I

HOOFDSTUK II

Nadat Yama zijn discipel op de proef had gesteld en tot de slotsom was gekomen dat zijn discipel er klaar voor was om kennis te verwerven, sprak hij: aNyC¡?eyo÷NydutEv p/eySte Ñ#e n|n|'eR pu®x n isnIt: « tyo: %ey a|dd|nSy s|=u #vit hIyte÷'|Rƒ Ñ p/eyo vº-Ite »1» aNyt\ « %ey: « aNyt\ « Ñt « év « p/ey: « te « Ñ#e « n|n|'eR « pu®xm\ « isnIt: « tyo: « %ey: « a|dd|nSy « s|=u « #vit « hIyte « a'|Rt\ « y: « Ñ « p/ey: « vº-Ite »1» anyacchreyo 'nyadutaiva preyaste ubhe na ana arthe purus -am b sinitah -; tayoh - szreya a adada anasya sa adhu bhavati hiyate 'rtha adya u preyo vr-n -ite (1). aNyt\ anyat; anya anders, verschillend (45/2); anya .....

anya ..... het ene ..... het andere ..... %ey: s zreyah -; szreyas het goede (1102/2) aNyt\ anyat; anya anders, verschillend (45/2); anya .....

anya ..... het ene ..... het andere ..... Ñt uta benadrukt het voorafgaande woord (175/2) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) p/ey: preyah -; preyas het meer aangename (711/2); √pri

verheugen (709/3) [tarpan -e ka antau (Dp 39/1)] te te deze; van tad (434/1) Ñ#e ubhe beide (tweevoud); ubha beide (216/2) n|n|'eR na ana arthe beide verschillende doeleinden hebbend;

na ana artha verschillende doeleinden hebbend; na ana a

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

88

Page 89: Katha

verschillend (535/1); artha doel (90/2); √arth stre-ven te verkrijgen (30/2) [upaya acña aya am (Dp 48/2)]

pu®xm\ purus-am; purus-a mens, persoon (637/1); √pra- vol-ledig worden (648/1) [pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 39/2)]

isnIt: sinitah - zij beide binden; √si binden (1212/3) [= √s-i bandhane (Dp 39/1)]

tyo: tayoh - van de twee; van tad (434/1) %ey: szreyah -; szreyas het meer luisterrijke, het goede (1102

/2) a|dd|nSy a adada anasya voor hem die aanneemt; a adada ana aan-

nemend; a a-√da a nemen (136/2); a a bij, naar; verandert geven in het tegenovergestelde: nemen (126/1); √da a geven (473/2) [da ane (Dp 26/2)]

s|=u sa adhu goed, geluk (1201/2); √sa adh recht op het doel afgaan, slagen (1200/3) [sam bsiddhau (Dp 32/2)]

#vit bhavati hij is, hij wordt; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

hIyte hiyate hij wijkt af, hij vervreemdt; √ha a verlaten (1296/2) [gatau (Dp 26/2)]

a'|Rt\ artha at uitgaande van het doel; artha doel (90/2); √arth streven te verkrijgen (30/2) [upaya acña aya am (Dp 48/2)]

y: yah - hij die; van yad (844/2) Ñ u geeft beperking aan; daarentegen (171/3) p/ey: preyah -; preyas het meer aangename (711/2); √pri

verheugen (709/3) [tarpan -e ka antau ca (Dp 39/1)] vº-Ite vr-n -ite hij kiest; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp

32/1)] Het goede is één ding en wat aangenaam is, is iets heel anders. Beide binden de mens, hoewel ze een verschillend doel beogen. Wie het goede kiest valt geluk ten deel. Wie daarentegen kiest voor het aangename wordt afgebracht van het doel. I.ii.1. Het beste is één ding. Het plezierige is waarlijk iets anders. Deze twee dienen verschillende doeleinden, en binden ieder mens. Wie zich richt op het beste, hem valt

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

89

Page 90: Katha

het goede ten deel. Maar wie kiest voor het plezierige dwaalt af van het ware doel. %ey: S Zreyah -, het meest wenselijke, het hoogste doel (vrij-heid); aNyt\ év anyat eva, (is) waarlijk anders; [t'| tatha a, even-zo;] Ñt uta ook; p/ey: preyah -, wat plezieriger is; aNyt\ év anyat eva, (is) inderdaad verschillend; te Ñ#e te ubhe, zij beide, wat het meest wenselijke is en wat plezieriger is; n|n| a'Re na ana a arthe, met hun verschillende doeleinden; isnIt: sinitah -, binden; pu®xm\ purus-am, de mens; iemand die onderworpen is aan kaste, levensfase en dergelijke, is ontvankelijk voor beide invloeden. Alle mensen worden door deze twee motieven gedreven, afhankelijk van zijn idee van plichtsbetrachting. Want door een verlangen naar welvaart of juist naar onsterfelijkheid, zal een mens zich het plezierige ten doel stellen of slechts genoegen nemen met het meest wenselijke. Daarom wordt gezegd dat alle mensen door deze twee motieven worden gestuurd op basis van hun plichtsgevoel dat hen aanzet tot wat plezieriger is of wat het meest wenselijke is. Deze twee doelstellingen zijn weliswaar gere-lateerd aan de (twee) menselijke doelstellingen,18 maar ze zijn toch aan elkaar tegengesteld omdat de ene gebaseerd is op kennis en de andere op onwetendheid. Men kan dus niet beide 'heren' tegelijkertijd dienen. Of men dient de één, of de ander. Vandaar dat tyo: tayoh -, van die twee a|dd|nSy a adada anasya, voor diegene die aanvaardt %ey: szreyah -, enkel het meest wenselijke, dus afstand doet van het plezie-rige omdat dat (laatste) het resultaat is van onwetendheid s|=u #vit sa adhu bhavati, ontstaat het welzijn, het goede - als resultaat, maar de kortzichtige, en onwetende mens die het andere kiest; hIyte hiyate, vervreemdt; a'|Rt\ artha a

t, van dit doel, het menselijke doel. Hij valt af van het eeuwige, hoogste doel. Wie is die mens? y: Ñ Yah - u, de-gene die; p/ey: vº-Ite preyah - vr-n -ite, kiest voor, zich vastklampt aan, het aangename. Als de mens de mogelijkheid van keuze heeft, waarom kiezen de meeste mensen dan alleen voor het aangename? Hier volgt het antwoord:

18 namelijk welvaart in deze wereld en in het hiernamaals enerzijds, en bevrijding ander-zijds.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

90

Page 91: Katha

%eyZc p/eyZc mnuXymetStO sMprITy ivivniÇ =Ir: « %eyo ih =Iro÷i# p/eyso vº-Ite p/eyo mNdo yogáem|d\vº-Ite »2» %ey: « c « p/ey: « c « mnuXym\ « ét: « tO « sMprITy « ivivniÇ « =Ir: « %ey: « ih « =Ir: « ai# « p/eys: « vº-Ite « p/ey: « mNd: « yogáem|t\ « vº-Ite »2» szreyaszca preyaszca manus-yametastau samparitya vivinakti dhirah -; szreyo hi dhiro 'bhi preyaso vr -n -ite preyo mando yogaks-ema advr-n -ite (2). %ey: szreyah -; szreyas het goede (1102/2) c ca en (380/1) p/ey: preyah -; preyas het meer aangename (711/2); √pri

verheugen (709/3) [tarpan -e ka antau ca (Dp 39/1)] c ca en (380/1); ..... ca ..... ca beide (380/1) mnuXym\ manus-yam; manus-ya menselijk, mens (784/3); √man

denken, geloven, verbeelden [jña ane (Dp 29/2) en ava-bodhane (Dp 38/2)]

ét: etah - zij beiden benaderen; a a-√i komen bij, komen naar (227/2); a a bij, naar; verandert gaan in het tegenovergestelde: komen (126/1); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

tO tau deze [twee]; van tad (434/1) sMprITy samparitya overwogen hebbend, na overwogen te

hebben; sampari-√i beraadslagen, overwegen (1172 /3); sam tezamen met (1152/1); pari rondom (591/2); √i gaan, lopen (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

ivivniÇ vivinakti hij (onder)scheidt; vi-√vic (onder)scheiden (987/3); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (959/3); √vic (onder)scheiden (958/1) [pr-thag-bha ave (Dp 37/1)]

=Ir: dhirah -; dhira een wijze, een wijs mens (517/1); √dhi waarnemen, overwegen (516/3) [a adha are (Dp 28/2)]

%ey: szreyah -; szreyas het goede (1102/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

91

Page 92: Katha

ih hi want (1297/3) =Ir: dhirah -; dhira een wijze, een wijs mens (517/1); √dhi

waarnemen, overwegen (516/3) [a adha are (Dp 28/2)] ai#vº-Ite abhivr -n -ite hij verkiest; abhi-√vr- voorkeur geven aan,

iets verkiezen boven (70/1); abhi naar, boven (61/1); √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)]

p/eys: preyasah - uitgaande van het aangename; preyas het meer aangename (711/2); √pri verheugen (709/3) [tarpan -e ka antau ca (Dp 39/1)]

vº-Ite zie boven abhivr -n -ite p/ey: preyah -; preyas het meer aangename (711/2); √pri

verheugen (709/3) [tarpan -e ka antau ca (Dp 39/1)] mNd: mandah -; manda een dwaas, een dom mens (787/3);

√mand stilstaan (787/3) [= √mad stuti-moda-mada-svapna-ka anti-gatis -u (Dp 2/1)]

yogáem|t\ yogaks-ema at terwille van toename en bescherming (van het lichaam enzovoorts); yogaks-ema het verkrij-gen en bewaren van bezittingen (856/3); yoga bezit-ting, toename (856/2); √yuj toevoegen (853/2) [yoge (Dp 37/1)]; ks-ema basis, vrede, veiligheid (332/3); √ks-i verblijven (327/3) [niva asa-gatyau (Dp 36/1)]

vº-Ite vr-n -ite hij kiest; √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)]

De mens krijgt zowel met het goede als met het aangena-me te maken. De wijze mens, die beide mogelijkheden heeft overwogen, maakt onderscheid. Wie wijs is geeft de voorkeur aan het goede boven het aangename. De dwaas kiest het aangename vanwege zijn hebzucht en behoud-zucht. I.ii.2. Het beste en het plezierige dienen zich aan. Een ver-standig mens gebruikt de rede en maakt onderscheid. Hij verkiest het beste boven het aangename. Maar de dwaas zal het aangename verkiezen terwille van vermeerdering van bezit en zekerheid. Zeker, een mens kan kiezen. Maar wie niet zo helder bij zijn verstand is, zal ze niet gemakkelijk van elkaar onderscheiden, noch

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

92

Page 93: Katha

voor wat betreft de methoden die aangewend worden, noch voor wat betreft de vruchten die zij voortbrengen. Zo komt het dat %eys\ c p/eys\ c szreyas ca preyas ca, het meest wenselijke en het plezierige; mnuXym\ ét: manus-yam etah-, de mens benaderen alsof ze met elkaar vermengd zijn. Maar zoals een zwaan melk en water van elkaar kan scheiden, zo zal een =Ir: dhirah -, intelligent mens; sMprITy sam-paritya, die de zaak volledig heeft overzien, die met zijn verstand overwogen heeft wat belangrijk is en wat niet; ivivniÇ vivinakti, onderscheid maken; tO tau, tussen die twee, het meest wenselijke en het plezierige, en dan %ey: ih s zreyah - hi, voorwaar het meest wense-lijke ai#vº-Ite abhivr -n -ite, kiezen omdat het waardevoller is, p/eys: pre-yasah -, in vergelijking tot het plezierige. Wie doet dat? =Ir: dhirah -, een verstandig mens. Maar mNd: mandah -, de dwaas die een beperkte intelligentie heeft en geen onderscheid weet te maken; vº-Ite p/ey: vr-n -ite preyah -, verkiest het aangename, zoals vee en zoons; yog áem|t\ yogaks-ema at, terwille van yoga en ks-ema, dat wil zeggen: terwille van de groei van het lichaam en de bescherming ervan.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

93

Page 94: Katha

s Tv" ip/y|iNp/yÓp|"Zc k|m|ni#+y|ynÊicketo÷Tys/|áI: « nEt|" sº¤|" iv.myImv|Pto ySy|" mJjiNt bhvo mnuXy|: »3» s: « Tvm\ « ip/y|n\ « ip/yÓp|n\ « c « k|m|n\ « ai#+y|yn\ « nicket: « aTys/|áI: « n « ét|m\ « sº¤|m\ « iv.myIm\ « av|Pt: « ySy|m\ « mJjiNt « bhv: « mnuXy|: »3» sa tvamb priya anpriyaru upa am bszca ka ama anabhidhya ayannaciketo 'tyasra aks-ih -; naita am b sr-n 4ka am b vittamayimava apto yasyaam b majjanti bahavo manus-ya ah - (3). s: Tvm\ sah - tvam gij zoals ge zijt, Uzelf (1111/2); sah - hij;

van tad (434/1); tvam jij, gij; van tva (463/2) ip/y|n\ priya an; priya geliefde (710/1); √pri verheugen (709

/3) [tarpan -e ka antau ca (Dp 39/1)] ip/yÓp|n\ priyaru upa an aangename vormen hebbend; priyaru upa

een aangename vorm hebbend (710/2); priya aange-naam (710/1); √pri verheugen (709/3) [tarpan -e ka an-tau ca (Dp 39/1)]; ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49/2)]

c ca en (380/1) k|m|n\ ka ama an gewenste objecten; ka ama wens, object van

wens (271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka an-tau (Dp 10/1)]

ai#+y|yn\ abhidhya ayan overwegend; abhi-√dhyai aandacht richten op (63/2); abhi naar, in, op (61/1); √dhyai denken aan, overwegen (521/1) [cinta aya am (Dp 20/1)]

nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

aTys/|áI: atyasra aks-ih - je hebt verworpen; ati-√sr -j wegzenden, verwerpen (16/1); ati voorbij, over (12/2); √sr -j laten gaan, uitstoten (1245/1) [visarge (Dp 36/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

94

Page 95: Katha

na niet, noch, geen (523/1) n eta am dit, deze; van etad (231/2) ét|m\ sr-n 4ka am; sr -n 4ka a de betekenis is onbekend (1245/1); in Kaa.Up.: ketting, weg; √sr - rennen, bewegen (4/2) [gatau (Dp 20/2)]

sº¤|m\

vittamayim; vittamaya bestaande uit rijkdom of bezit (965/1); vitta gevonden, verkregen, bezit (965/1); √vid verkrijgen (964/3) [la abhe (Dp 36/2)]; maya is een achtervoegsel met de betekenis: bestaande uit, in de vorm van

iv.myIm\

ava aptah -; ava apta verkregen; ava-√a ap verkrijgen, aan-nemen (107/1); ava weg, neer (96/1); √a ap verkrijgen, bezit nemen van (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)] yasya am in welke, waarin; van yad (844/2) majjanti zij verzinken; √majj verzinken, òndergaan (773/2) [= √masj szuddhau (Dp 36/1)]

av|Pt:

ySy|m\ mJjiNt

bhv: bahavah - vele; bahu veel (724/2) mnuXy|: manus-ya ah - mensen; manus-ya menselijk, mens (784

/3); √man denken, geloven, verbeelden (783/1) [jña ane (Dp 29/2)]

Maar iemand als gij, Naciketas, hebt na rijp beraad alle begeerlijke zaken die op zichzelf heerlijk zijn of een heer-lijke vorm hebben, afgewezen. Ge hebt deze weg van rijk-dom waarop vele mensen hun ongeluk tegemoet gaan niet genomen. I.ii.3. O Naciketas! Ge zijt er inderdaad in geslaagd om na zorgvuldige overweging alle begeerlijke dingen en alle ge-not te laten liggen. Ge hebt dit pad van rijkdom en bezit niet aanvaard waarop velen hun ongeluk tegemoet gaan. s: Tvm\ Sah - tvam, ge zijt zodanig dat ge - hoewel door mij steeds weer op de proef gesteld - ai#+y|yn\ abhidhya ayan, na zorg-vuldige overweging - van de tekortkomingen zoals de voorbijgaande, tijdelijke aard en ook het onsubstantiële karakter van k|m|n\ ka ama an, begeerlijke zaken, zoals ip/y|n\ priya an, dierbaren, bijvoorbeeld kinde-ren; c ca, en; ip/yÓp|n\ priyaru upa an, veroorzakers van genot, zoals

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

95

Page 96: Katha

nymfen,19 nicket: naciketah -, Naciketas, aTys/|áI: atyasra aks-ih -, hebt ge terzijde gelegd. Wat een intelligentie hebt gij! n av|Pt: Na ava a

p-tah -, ge hebt niet aanvaard; ét|m\ eta am, deze noodlottige sº¤|m\ sr -n 4ka am, weg; iv.myIm\ vittamayim, vol rijkdom waarin de onweten-de mensen hun vertrouwen stellen. ySy|m\ Yasya am, op deze weg; bhv: bahavah -, vele; mnuXy|: manus-ya ah -, mensen; mJjiNt majjanti, zinken weg, gaan hun ongeluk tegemoet. In het eerste vers wordt gezegd: "Wie zich richt op het beste, valt het goede ten deel. Maar wie kiest voor het plezierige dwaalt af van het ware doel." Waarom? Hier volgt het antwoord:

19 Kinderen zijn je eigen Zelf, als het ware, terwijl nymfen een stap verder van iemand zijn verwijderd.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

96

Page 97: Katha

dUrmete ivprIte ivxUcI aivƒ| y| c ivƒeit D|t| « ivƒ|#IiPsn" nickets" mNye n Tv| k|m| bhvo÷lolupNt »4» dUrm\ « éte « ivprIte « ivxUcI « aivƒ| « y| « c « ivƒ| « £it « D|t| « ivƒ|#IiPsnm\ « nicketsm\ « mNye « n « Tv| « k|m|: « bhv: « alolupNt »4» du uramete viparite vis-u uci avidya a ya a ca vidyeti jña ata a; vidya abhipsinam b naciketasam b manye na tva a ka ama a bahavo 'lolupanta (4). dUrm\ du uram; du ura ver, in hoge mate (489/2) éte ete deze (twee); van etad (231/2) ivprIte viparite; viparita tegengesteld (974/1); vi-pari-√i

ronddraaien (974/1); vi apart, weg van, geeft uit-breiding aan (949/3); pari rond, rondom (591/2); √i gaan [gatau (Dp 24/2)]

ivxUcI vis-u uci in verschillende richtingen gaande (998/1); visvañc draaiend naar alle richtingen (998/2); vis-u aan beide kanten, in verschillende richtingen (997/3); añc gedraaid, gericht naar (10/3); √añc bewegen, gaan (10/3) [gati-pu ujanayoh - (Dp 5/1)]

aivƒ| avidya a onwetendheid, illusie (108/3); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); vidya a kennis, geleerdheid (963/3); √vid kennen, weten, begrijpen (963/2) [jña ane (Dp 25 /1)]

y| ya a datgene wat; van yad (844/2) c ca en (380/1) ivƒ| vidya a kennis, geleerdheid (963/3); √vid weten, ken-

nen, begrijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)] £it iti aldus, : "---" (165/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

97

Page 98: Katha

D|t| jña ata a; jña ata gekend (425/3); √jña a kennen, weten, be-grijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

ivƒ|#IiPsnm\ vidya abhipsinam iemand die kennis verlangt; vidya a kennis, geleerdheid (963/3); √vid weten, kennen, be-grijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]; abhipsin iemand die begeert/verlangt (77/2); abhi-√a ap bereiken, ver-krijgen (77/2); abhi naar, in, op (61/1); √a ap bereiken, verkrijgen (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

nicketsm\ naciketasam Naciketas; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

mNye manye ik beschouw, ik acht; √man denken, geloven, verbeelden (783/1) [jña ane (Dp 29/2)]

n na niet, noch, geen (523/1) Tv| tva aT = tvaam gij, U; van tva (463/2) k|m|: ka ama ah - wensen, gewenste objecten; ka ama wens, ver-

langen (271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]

bhv: bahavah - vele; bahu veel (724/2) alolupNt alolupanta zij leidden af, zij hebben afgeleid; √lup

afleiden, verwarren (904/2) [chedane (Dp 36/2)] Er is een grote tegenstelling tussen hetgeen bekend staat als kennis en hetgeen bekend staat als onwetendheid, en zij volgen een uiteenlopende richting. Ik denk dat gij, Na-ciketas, naar kennis verlangt, want al die begeerlijke din-gen hebben U niet kunnen verleiden. I.ii.4. Kennis en onwetendheid zijn tegenstrijdig. Zij vol-gen verschillende wegen. Naciketas verlangt naar kennis, want geen van alle vormen van genot, hoe veelvoudig ook, konden hem verleiden. éte Ete, deze twee; zijn dUrm\ du uram, verreweg, over grote afstand; ivprIte viparite, tegenstrijdig, elkaar uitsluitend zoals licht en donker, want zij zijn gebaseerd op het wel of niet gebruiken van onderscheidingsvermogen; ivxUcI vis-u uci, zij volgen verschillende we-gen en geven dus verschillende gevolgen. Zij zijn de grondslag voor

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

98

Page 99: Katha

een bestaan in de wereld of voor bevrijding. Dat is de strekking. Welke zijn die twee? Enerzijds y| c D|t| ya a ca jña ata a, datgene wat bekend staat of gekend wordt door mensen met inzicht; aivƒ| £it avidya a iti, als onwetendheid, die dus het plezierige als doel-stelling heeft; y| c ivƒ| £it ya a ca vidya a iti, en datgene wat als kennis bekend staat - en dat het meest wenselijke ten doel heeft. Van deze twee mNye manye, beschouw ik jou; nicketsm\ naciketasam, Naciketas; als ivƒ|#IiPsnm\ vidya abhipsinam, degene die naar kennis verlangt. Waarom? Omdat k|m|: ka ama ah -, de begeerlijke zaken, zoals nymfen enzovoorts, die de geest van niet-verlichte mensen afleiden, hoewel ze bhv: bahavah -, groot in aantal zijn; n alolupNt Tv| na alolupyanta tva a, je niet hebben verleid. Voor Tv| tva a, lees Tv|m\, tva am. Jou hebben zij niet van het pad van het meest wenselijke afgeleid, omdat ze niet in staat waren enige wens om van die dingen te genieten in je wakker te roepen. Daarom ben ik van mening dat je werkelijk naar verlichting verlangt en rijp bent voor het meest wenselijke. Dat is de strekking.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

99

Page 100: Katha

aivƒ|y|mNtre vtRm|n|: Svy" =Ir|: pi_wt"mNym|n|: « dNd/Mym|-|: piryiNt mUW| aN=enEv nIym|n| y'|N=|: »5» aivƒ|y|m\ « aNtre « vtRm|n|: « Svym\ « =Ir|: « pi_wtm\ « mNym|n|: « dNd/Mym|-|: « piryiNt « mUW|: « aN=en « év « nIym|n|: « y'| « aN=|: »5» avidya aya amantare vartama ana ah - svayam b dhira ah - pan -d -itam bmanyama ana ah -; dandramyama an -a ah - pariyanti mu ud -ha a andhenaiva niyama ana a yatha andha ah - (5). aivƒ|y|m\ avidya aya am in onwetendheid; avidya a onwetendheid,

illusie (108/3); a voorvoegsel dat ontkenning in-houdt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); vidya a kennis, geleerdheid (963/3); √vid weten, kennen, be-grijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

aNtre antare temidden van (44/1) vtRm|n|: vartama ana ah -; vartama ana bestaand, levend (925/2);

√vr-t bestaan, leven (1009/1) [varttane (Dp 16/1)] Svym\ svayam zichzelf (1278/2) =Ir|: dhira ah - de wijzen; dhira intelligent, wijs (517/1); √dhi

begrijpen, weerspiegelen (516/3) [a adha are (Dp 28/2)] pi_wtm\ pan -d -itam; pan -d -ita geleerd, een geleerde (580/3) [-] mNym|n|: manyama ana ah -; manyama ana achtend (over zichzelf

denkend); √man denken, geloven, verbeelden (783/1) [jña ane (Dp 29/2)]

dNd/Mym|-|: dandramyama an -a ah -; dandramyama an -a rondrennend; √dram rondrennen (500/3) [gatau (Dp 10/1)]

piryiNt pariyanti zij gaan rond; pari-√i rondgaan (605/2); pari rond, rondom (591/2); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

mUW|: mu ud -ha ah - de dwazen; mu ud -ha dwaas, verdwaasd (825 /2); √muh verdwaasd worden (824/3) [vaicitye (Dp 30/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

100

Page 101: Katha

aN=en andhena door een blinde; andha een blinde (44/3); √andh blind maken (44/3) [dr-s-t-i-upagha ate (Dp 49/2)]

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

nIym|n|: niyama ana ah -; niyama ana geleid wordend; √ni leiden (565/1) [= √n -i pra apan -e (Dp 10/1)]

y'| yatha a zoals (841/2) aN=|: andha ah - de blinden; andha een blinde (44/3); √andh

blind maken (44/3) [dr-s-t-i-upagha ate (Dp 49/2)] Levend temidden van onwetendheid, in de overtuiging dat ze wijs en geleerd zijn, rennen de dwazen rond en volgen dwaalwegen, als blinden geleid door blinden. I.ii.5. Dwaze mensen bevinden zich middenin onwetend-heid en desondanks menen ze dat ze intelligent zijn en in-zicht hebben. Zo gaan zij steeds maar rond, en ze dwalen rond als blinden die door blinden worden geleid. Zij die geneigd zijn te leven in een werelds bestaan, vtRm|n|: vartama ana ah -, leven; aivƒ|y|m\ aNtre avidya aya am antare, temidden van onwetendheid. Het is alsof zij in diepe duisternis vastgebonden zijn met honderden boeien en touwen die gevormd worden door hun verlangen naar zonen, vee, en dergelijke; mNym|n|: Svym\ manya-ma ana ah - svayam, terwijl ze van zichzelf denken dat ze =Ir|: dhira ah -, intelligent zijn en pi_wt|: pan -d -ita ah -, kenners van de geschriften. Deze mUW|: mu ud -ha ah -, onverstandige mensen die hun onderscheidingsvermo-gen niet gebruiken; piryiNt pariyanti, draaien in cirkels rond; dNd/Mym|-|: dandramyama an -a a

h -, doordat zij allerlei kromme wegen be-wandelen.20 Zo worden zij getroffen door ouderdom, dood, ziekte enzovoorts, en zij lijken op aN=|: andha ah -, blinden; nIym|n|: niya-ma ana ah -, die geleid worden; aN=en év andhena eva, door een blinde. En wanneer ze een oneffen weg bewandelen, struikelen ze en over-komt hun een ongeluk. Enkel en alleen door hun onwetendheid blij-ven ze verstoken van ieder begrip omtrent het bereiken van de andere wereld.

20 Wij lezen hier gacchantah -. Een alternatief is icchantah -: wensen.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

101

Page 102: Katha

n s|Mpr|y: p/it#|it b|l" p/m|ƒNt" iv.mohen mUWm\ « ay" loko n|iSt pr £it m|nI pun: punvRzm|pƒte me »6» n « s|Mpr|y: « p/it#|it « b|lm\ « p/m|ƒNtm\ « iv.mohen « mUWm\ « aym\ « lok: « n « aiSt « pr: « £it « m|nI « punr\ « punr\ « vzm\ « a|pƒte « me »6» na sa ammpara ayah - pratibha ati ba alam b prama adyantam b vittamohena mu ud -ham; ayam b loko na asti para iti ma ani punah - punarvas zama apadyate me(6). n na niet, noch, geen (523/1) s|Mpr|y: sa ampara ayah -; sa ampara aya betreffende de overgang

van deze wereld naar de andere (1206/3); sam-para a-√i overlijden, bestaan vanuit eeuwigheid (1172/2); sam tezamen met (1152/1); para a = para de andere kant (586/1); √pr- redden, beschermen (645/1) [= √pr-a pa ala-na-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]; aya gaande (84/2); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

p/it#|it pratibha ati het wordt geopenbaard, het wordt bekend gemaakt; prati-√bha a verschijnen, geopenbaard wor-den (668/2); prati naar, terug, op (661/2); √bha a schij-nen, verschijnen (750/3) [diptau (Dp 24/2)]

b|lm\ ba alam; ba ala kind, jongen, een volwassen mens die zijn onderscheidingsvermogen niet gebruikt, een ver-dwaasde (728/3) [-]

p/m|ƒNtm\ prama adyantam; prama adyat veronachtzamend, nala-tig (685/3); pra-√mad veronachtzamen, nalatig zijn (685/2); pra voor, voort--- (652/2); √mad verheugen, opwinden (777/3) [hars -e (Dp 30/2)]

iv.mohen vittamohena door verlies van bewustzijn voortko-mend uit rijkdom; vitta verkregen, rijkdom (965/1); √vid verkrijgen (964/3) [la abhe (Dp 36/2)]; moha ver-lies van bewustzijn, verwarring (836/1); √muh ver-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

102

Page 103: Katha

dwaasd worden (824/3) [vaicitye (Dp 30/2)] mUWm\ mu ud -ham; mu ud -ha dwaas, verdwaasd geworden (825

/2); √muh verdwaasd worden (824/3) [vaicitye (Dp 30/2)]

aym\ ayam deze; van idam (165/2) lok: lokah -; loka plaats, wereld (906/1); √lok zien, waarne-

men (906/1) [dars zane (Dp 3/1)] n na niet, noch, geen (523/1) aiSt asti er is; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)] pr: parah -; para andere (586/1); √pr- redden, beschermen

(645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)] £it iti aldus, : "---" (165/1) m|nI ma ani; ma anin denkend (809/3); √man denken,

verbeelden (783/1) [jña ane (Dp 29/2)] punr\ punr\ punar punar telkens weer, voortdurend (633/2) vzm\ vaszam; vasza macht, gezag (929/2); √vasz wil opleg-

gen, bevelen (929/1) [ka antau (Dp 25/2)] a|pƒte a apadyate hij komt ten onder, hij komt binnen; a a-√pad

binnenkomen (142/3); a a bij, naar; maakt de hande-ling volledig (126/1); √pad vallen (582/3) [gatau (Dp 25/2)]

De manier om die andere wereld te bereiken wordt niet geopenbaard aan de mens die geen onderscheid maakt, en onoplettend is doordat hij wordt misleid door rijkdom. Denkend: "Alleen deze zichtbare wereld bestaat, en er is geen volgende", valt hij keer op keer in mijn handen. I.ii.6. Iemand die geen onderscheid maakt en zich voort-durend vergist omdat hij zich laat meeslepen door de verlokkingen van rijkdom, zal geen kennis verwerven over de manier waarop de andere wereld kan worden bereikt. Degene die ervan overtuigd is dat alleen deze wereld be-staat en verder niets, zal voortdurend onder mijn invloed komen. sMpr|y: Sampara ayah -, de andere wereld die wordt bereikt wanneer het lichaam (sampara) wegvalt: s|Mpr|y: sa ammpara ayah -, iede-re methode uit de geschriften die tot die andere wereld voert. Die (me-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

103

Page 104: Katha

thode) n p/it#|it na pratibha ati, wordt niet bekend gemaakt aan, wordt niet praktisch uitvoerbaar voor b|lm\ ba alam, een jongen, ie-mand die zijn onderscheidingsvermogen niet gebruikt, die p/m|ƒNtm\ prama adyantam, zich voortdurend vergist omdat hij met zijn geest voortdurend bezig is met zijn verlangens naar kinderen, vee, en derge-lijke, en die dus mUWm\ mu ud -ham, verdwaasd, en gehuld is in de duisternis (van onwetendheid), iv.mohen vittamohena, omdat hij door al zijn rijkdom geen onderscheid maakt. "Er is slechts aym\ lok: ayam b lokah -, deze wereld, dat wil zeggen: deze zichtbare, zintuiglijke wereld vol met vrouwen, eten, drinken enzovoorts; n pr: aiSt na parah - asti, en er is geen andere, onzichtbare wereld." £it m|nI Iti ma ani, door voortdurend zo te denken, wordt hij pun: pun: punah - punah - steeds opnieuw geboren. Zo a|pƒte vzm\ a apadyate vas zam, komt die mens onder de heerschappij me me, van mij, de Dood, en zo blijft hij vastzitten in onophoudelijk lijden in de vorm van geboorte, dood enzovoorts. Zo ziet de wereld er meestal uit. Onder duizenden is er maar een enkeling zoals jij die naar het meest wenselijke verlangt en die een kenner van het Zelf wordt. Want:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

104

Page 105: Katha

%v-|y|ip bhui#yoR n l~y: zº_vNto÷ip bhvo y" n ivƒu: « a|ZcyoR vÇ| kuzlo÷Sy lB=|÷÷ZcyoR D|t| kuzl|nuizXq: »7» %v-|y « aip « bhui#: « y: « n « l~y: « zº_vNt: « aip « bhv: « ym\ « n « ivƒu: « a|ZcyR: « vÇ| « kuzl: « aSy « lB=| « a|ZcyR: « D|t| « kuzl|nuizXq: »7» szravan -a aya api bahubhiryo na labhyah - sr-n -vanto 'pi bahavo yam b na vidyuh -; a aszcaryo vaktaa kuszalo 'sya labdha a ''szcaryo jña ata a kuszala anuszis-t-ah - (7). %v-|y szravan -a aya voor het horen; szravan -a de handeling van

het horen (1096/3); √szru horen, luisteren (1100/3) [szravane (Dp 20/2)]

aip api ook, zelfs (55/1) bhui#: bahubhih - door velen; bahu veel (724/2) y: yah - hij die, datgene wat; van yad (844/2) n na niet, noch, geen (523/1) l~y: labhyah -; labhya bereikbaar (896/2); √labh ontmoe-

ten, bereiken (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)] zº_vNt: sr-n -vantah -; sr -n -vat horend; √szru horen, luisteren

(1100/3) [szravane (Dp 20/2)] aip api ook, zelfs (55/1) bhv: bahavah - velen; bahu veel (724/2) ym\ yam hem die, datgene wat; van yad (844/2) n na niet, noch, geen (523/1) ivƒu: vidyuh - zij kennen; √vid kennen, weten, begrijpen

(963/2) [jña ane (Dp 25/1)] a|ZcyR: a aszcaryah -; a aszcarya wonderbaarlijk (158/1); a a-√car

naderen, voortgaan, handelen (131/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √car gaan, be-wegen (389/1) [gatau bhaks-ane (Dp 12/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

105

Page 106: Katha

vÇ| vakta a; vaktr- hij die spreekt, vertolker (912/1); √vac spreken, zeggen (912/2) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

kuzl: kuszalah -; kuszala bedreven bekwaam (297/2) [-] aSy asya van dit; van idam (165/2) lB=| labdha a; labdhr - hij die bereikt (896/3) √labh ont-

moeten, bereiken (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)] a|ZcyR: a aszcaryah -; a aszcarya wonderbaarlijk (158/1); a a-√car

naderen, voortgaan, handelen (131/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √car gaan, be-wegen (389/1) [gatau bhaks-ane ca (Dp 12/1)]

D|t| jña ata a; jña atr- hij die kent, hij die begrijpt, de kenner (426/1); √jña a kennen, weten, begrijpen (425/2) [ava-bodhane (Dp 40/1)]

kuzl|nuizXq: kuszala anuszis-t-ah -; kuszala anuszis-t-an onderwezen door een bekwaam persoon; kuszala bedreven, bekwaam (297 /2) [-]; anuszis-t-a onderwezen (39/3); anu-√sza as onder-wijzen (39/2); anu na, langs (31/1); √sza as onder-wijzen, onderrichten (1068/3) [anuszis-t-au (Dp 25/2)]

Veel mensen is het niet gegeven zelfs maar over dat Zelf te horen. En als ze er al van gehoord hebben, kunnen ze het niet bevatten. Maar wie erover spreekt is een wonder en de bekwame persoon die Het bereikt, is een wonder. Een wonder is hij die Het onder leiding van een kundig leermeester heeft leren kennen. I.ii.7. Dat Zelf is voor de meesten niet bereikbaar door er alleen maar over te horen. Evenmin kunnen de meesten het Zelf kennen, zelfs niet wanneer zij ervan horen. Daar-om is degene die het Zelf weet uit te leggen een wonder-baarlijk mens. Evenzo is degene die de uitleg weet te waarderen een wonderbaarlijk mens. Wonderbaarlijk is degene die tot Zelfkennis komt onder de leiding van een bevoegde leermeester. y: Yah -, dat Zelf, dat; n l~y: na labhyah -, niet bereikbaar is; bhui#: bahubhih -, voor velen; %v-|y aip szravan -a aya api, zelfs ten behoeve van het horen ervan. ym\ Yam, dat Zelf dat bhv: bahavah -, vele (anderen); zº_vNt: aip szr-n -vantah - api, zelfs wanneer

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

106

Page 107: Katha

zij erover horen; n ivƒu: na vidyuh -, niet kennen. Want iemand wiens geest niet gezuiverd is, kan geen Zelfkennis verwerven. Bovendien, aSy vÇ| asya vakta a, wie uitleg erover kan geven (is) a|ZcyR: a aszcaryah -, een wonderbaarlijk mens, te vergelijken met een wonder. Hij is een zeldzaamheid. Evenzo is degene die erover hoort en daarin kuzl: kuszalah - bedreven is, een zeldzaamheid want hij bereikt lB=| labdha a; het Zelf. Want a|ZcyR: D|t| a aszcaryah - jña ata a, een wonderbaarlijk mens, een zeldzame ziel, wordt een kenner, mits hij kuzl|nuizXq: kuszala anuszis-t-ah -, door een bekwame leermeester is onderwezen.

Waarom (is dat zo)? Hier volgt de reden:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

107

Page 108: Katha

n nre-|vre- p/oÇ éx suivDeyo bhu=| icNTym|n: « anNyp/oÇe gitr] n|iSt a-Iy|n\ ÄtKyRm-up/m|-|t\ »8» n « nre- « avre- « p/oÇ: « éx: « suivDey: « bhu=| « icNTym|n: « anNyp/oÇe « git: « a] « n « aiSt « a-Iy|n\ « ih « atKyRm\ « a-up/m|-|t\ »8» na naren -a avaren -a prokta es-a suvijñeyo bahudha a cintyamaanah -; ananyaprokte gatiratra na asti an -iya an hyatarkyamaan -uprama an -a at (8). n na niet, noch, geen (523/1) nre- naren -a door een mens; nara mens, man (528/3) [-] avre- avaren -a door een minder ontwikkelde; avara onder-

geschikt, minder ontwikkeld (102/2); van ava neer (96/1)

p/oÇ: proktah -; prokta onderwezen (690/2); pra-√vac on-derwijzen (690/1); pra voor, voort--- (652/2); √vac spreken, zeggen (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

éx: es-ah - dit; van etad (231/2) suivDey: suvijñeyah -; suvijñeya goed te begrijpen (1233/2); su

goed, gemakkelijk (1219/3); vi-√jña a onderscheiden, weten (961/1); vi apart, weg van, zonder, geeft uit-breiding aan (949/3); √jña a kennen, weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

bhu=| bahudha a op verschillende manieren (726/2); bahu veel (724/2)

icNTym|n: cintyama anah -; cintyamaana beschouwd wordend; √cint denken, beschouwen (398/1) [= √cit smr -tya am (Dp 41 /1)]

anNyp/oÇe ananyaprokte in het onderwezene als niet - anders; ananyaprokta onderwezen als niet - anders; ananya geen andere, niet anders (25/2); a (an voor klinkers) voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); anya andere, anders (45/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

108

Page 109: Katha

[-]; prokta onderwezen (690/2); pra-√vac onderwij-zen (690/1); pra voor, voort--- (652/2); √vac spreken, zeggen (912/1); [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

git: gatih -; gati weg, gang (347/3); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

a] atra daarheen (17/2) n na niet, noch, geen (523/1) aiSt asti er is; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)] a-Iy|n\ an -iya an subtieler dan; an -iyas subtiel (11/3) ih hi want, immers (1297/3) atKyRm\ atarkyam; atarkya niet te beredeneren (12/1); a voor-

voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenoverge-stelde weergeeft (1/1); tarkya te beredeneren; √tark beredeneren, raden (439/3) [bha as-a-artha ah - (Dp 46/1)]

a-up/m|-|t\ an -uprama an -a at (dan) de afmeting van een atoom; an -u-prama an -a afmeting van een atoom; an -u atoom (11/3) [-]; prama an -a afmeting (685/3); pra- √ma a meten (685 /3); pra voor, voort--- (652/2); √ma a meten (804/2) [ma ane (Dp 24/2)]

Wanneer een minder ontwikkeld mens over dit Zelf spreekt, kan Het niet goed worden begrepen, omdat het Zelf dan op allerlei manieren beschouwd wordt. Maar als Het onderwezen wordt door de mens als het 'niet-andere', dan is men er niet langer naar op weg. Omdat Het subtieler is dan een atoom, kan Het niet beredeneerd worden. I.ii.8. Niemand met een beperkt begrip kan het Zelf af-doende begrijpen, want het Zelf zal steeds als verschillend worden beschouwd. Maar wanneer als niet-anders over het Zelf wordt gesproken dan houdt het op-weg-zijn op. Het Zelf is subtieler dan het atoom en is boven iedere redena-tie verheven. éx: Es-ah -, dit - het Zelf waarnaar ge mij vraagt; p/oÇ: proktah -, (wanneer) erover wordt gesproken; avre- nre- avaren -a naren -a, door iemand van lagere statuur, dat wil zeggen: door iemand met een werelds begrip; n suivDey: na suvijñeyah -, zal het zeker niet goed worden begrepen, want het wordt bhu=| bahudha a, op verschil-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

109

Page 110: Katha

lende manieren beschouwd zoals: bestaand - niet bestaand, handelend - niet handelend enzovoorts, icNTym|n: cintyama anah -, wanneer men het Zelf tot onderwerp van discussie maakt. Hoe kan het Zelf dan worden doorgrond? Als volgt: anNyp/oÇe ananyaprokte, wanneer iemand over het Zelf spreekt vanuit een staat waar verschillen weg-vallen, door een leermeester die geen dualiteit meer ziet en die vere-nigd is met Brahman, die hij (op zijn beurt) zal onthullen,21 dan a] atra, hier, met betrekking tot het Zelf n aiSt na asti, is er niet langer: git: gatih -, een denkproces in de zin van de vraag of Het wel of niet bestaat, want het Zelf sluit alle gedachten uit die twijfel op-wekken. Andere vertaling:

anNyp/oÇe Ananyaprokte, wanneer het (Opperste) Zelf, dat niet verschilt van en identiek is met het eigen Zelf, voldoende is uitge-legd22; n aiSt git: na asti gatih -, dan is er geen ander begrip meer mogelijk23; a] atra, in dit Zelf, want er is niets anders24 dat gekend moet worden. De realisatie van de eenheid van het Zelf is namelijk de climax van alle kennis. Dus aangezien er niets meer is dat gekend moet woren, houdt het kennen zelf in dit bestaan ook op. Dat is de strekking.

Andere vertaling:

Wanneer over het Ene Zelf wordt gesproken; n aiSt git: na asti gatih -, dan is er geen transmigratie25 meer, want de bevrijding die het gevolg is van die realisatie treedt onmiddellijk in. Andere vertaling:

Wanneer een leermeester spreekt over het Zelf terwijl die de eenheid verwerkelijkt heeft met Brahman over Welke hij spreekt, dan n agit: na agatih -, kan er niet langer onbegrip of ontbreken van realisatie zijn. De luisteraar realiseert zich nu, net als daarvoor zijn leermeester: "Ik ben dat (Zelf)." Dat is de strekking.

21 of: "die door de Upanis wads is onthuld" (Baalagopaalendra). 22 of: "wanneer is uitgelegd dat het (Opperste) Zelf niet verschillend is, identiek is aan het eigen Zelf." (Baalagopaalendra). 23 naast de realisatie: "Ik ben Brahman." 24 naast de eenheid van het Zelf en Brahman. 25 Baalagopaalendra vat sambsa ara-gati op als: "dualiteit lijkt de realiteit." Deze misvatting verdwijnt als er Zelfkennis is gekomen.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

110

Page 111: Katha

Het Zelf wordt zodoende echt gekend wanneer de eenheid van het Zelf (met de leer) door een leermeester wordt onderwezen die goed bekend is met de geschriften.26 Anders wordt het Zelf a-Iy|n\ an -iya an, subtieler zelfs; a-up/m|-|t\ an -uprama an -a a

t, dan een atomair deeltje. (Want Het is) atKyRm\ atarkyam (moet zijn atKyR: atar-kyah) niet te beredeneren; Het kan niet worden gekend enkel door redenatie via het eigen (onafhankelijke) intellect.27 Want als het Zelf wel bediscussieerd kan worden, en men gaat ervanuit dat het zo groot is als een atomair deeltje, kan iemand anders naar voren brengen dat Het subtieler is dan dat, en weer iemand anders dat Het het meest subtiele is. Dus aan het rusteloze gediscussieer zal geen einde komen.

26 "wanneer het wordt onderwezen door een leraar die goed bekend is met de geschriften en gevestigd is in de staat van niet-verschillend-zijn." (Ba alagopaalendra). 27 te onderscheiden van het intellect dat gezuiverd is door de onderwijzingen van een in-gewijde.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

111

Page 112: Katha

nEx| tkeR- mitr|pney| p/oÇ|NyenEv suD|n|y p/eXQ « y|" Tvm|p: sTy=ºitbRt|is Tv|dº$\no #Uy|nÊicket: p/Xq| »9» n « éx| « tkeR- « mit: « a|pney| « p/oÇ|Nyen « év « suD|n|y « p/eXQ « y|m\ « Tvm\ « a|p: « sTy=ºit: « bt « ais « Tv|dºk\ « n: « #Uy|t\ « nicket: « p/Xq| »9» nais-a a tarken -a matira apaneya a prokta anyenaiva sujña ana aya pres -t-ha; ya am b tvama apah - satyadhr-tirbata asi tva adr-n 4no bhu uya annaciketah - pras-t-a a (9). n na niet, noch, geen (523/1) éx| es-a a dit, deze; van etad (231/2) tkeR- tarken -a door beredenering, door argumentatie; tarka

redenering, argumentatie (439/3); √tark beredeneren, raden (439/3) [bha as-a artha ah - (Dp 46/1)]

mit: matih -; mati gedachte (783/2); √man denken (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

a|pney| a apaneya a; a apaneya bereikbaar (142/2); √a ap bereiken (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

p/oÇ|Nyen prokta anyena door het onderwezene door een ander; prok-ta anya door een ander onderwezen; prokta onderwezen (690/2); pra-√vac onderwijzen (690/1); pra voor, voort--- (652/2); √vac spreken, zeggen (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]; anyena door een ander; anya ander (45/2)

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

suD|n|y sujña ana aya voor juiste kennis; sujña ana juiste kennis (1223/3); su goed, juist (1219/3); jña ana kennis (426 /1); √jña a kennen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

p/eXQ pres -t-ha O geliefde; pres -t-ha geliefde, dierbare (711 /3); √pri verheugen, behagen (709/3) [tarpan -e ka antau ca (Dp 39/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

112

Page 113: Katha

y|m\ ya am datgene wat; van yad (844/2) Tvm\ tvam je; van tva (463/2) a|p: a apah - je hebt bereikt; √a ap bereiken (142/1) [vya aptau

(Dp 32/1)] sTy=ºit: satyadhr-tih -; satyadhr-ti ware standvastigheid heb-

bend; trouw aan het doel (1136/1); satya waar, goed (1135/3); √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]; dhr -ti standvastigheid (519/2); √dhr- behouden (519/1) [dha aran -e (Dp 20/1)]

bt bata drukt verbazing of spijt uit, och (719/3) ais asi je bent, gij zijt; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]Tv|dºk\ tva adr-k; tva adr-sz zoals U (463/2) n: nah - voor ons; van asmad (123/2) #Uy|t\ bhu uya at moge hij zijn; √bhu u worden, zijn, bestaan

(760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1);

√cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

p/Xq| pras-t-a a; pras-t-r- iemand die vragen stelt, ondervrager (696/1); √prach vragen (658/1) [jña apsa aya am (Dp 36 /1)]

Niet door te argumenteren kan deze gedachte worden be-reikt die gij hebt bereikt, O dierbare, maar alleen wanneer gesproken wordt ten behoeve van juiste kennis door ie-mand anders. Ah, hoe vastbesloten zijt ge! Mocht toch elke vraagsteller zijn als U, O Naciketas. I.ii.9. O geliefde! De wijsheid die ge reeds bezit kan nim-mer worden bereikt door middel van het rationele denken. Maar wanneer iemand die anders is (een wijs mens) spreekt, leidt dat tot waarachtig inzicht. Gij zijt werkelijk vastbesloten. Ik zou willen dat iedere vraagsteller was zo-als gij, O Naciketas. Daarom kan éx| es-a a, dit, deze wijsheid met betrekking tot het Zelf zoals deze wordt aangeboden in de Veda's en die ontstaat wanneer over het Zelf wordt onderwezen door iemand die er één mee is geworden; tkeR- tarken -a, door logisch redeneren, enkel tot stand

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

113

Page 114: Katha

gebracht door het eigen intellect n a|pney| na a apaneya a, niet worden bereikt of (als men apney| apaneya a leest:) kan niet uitgeroeid, ver-nietigd worden. De logisch denkende mens die geen verstand heeft van de Veda's, springt van de hak op de tak als hij spreekt, omdat hij wordt geleid door de associaties van zijn eigen intellect. Daarom, p/eXQ pres -t-ha, O geliefde, leidt de wijsheid die uit de Veda's ontstaat, suD|n|y #vit sujña ana aya bhavati, tot waarachtig inzicht, wanneer die wijsheid p/oÇe prokte, wordt onderwezen; aNyen év anyena eva, door iemand die werkelijk ànders is, door een leermeester die verstand heeft van de Veda's en die verschilt van de logisch denkende mens. Wat is dan dat geloof aan gene zijde van alle argumentatie? y|m\ Ya am, dat inzicht, die wijsheid, welke; Tvm\ a|p: tvam a apah -, gij hebt bereikt, als gunst die is verleend door mij. ais Asi, ge zijt; sTy=ºit: satyadhr-tih -, vastbesloten. Uw beslissingen zijn gericht op zaken die werkelijk zijn. De Dood spreekt het woord bt bata, uit (dat mede-dogen uitdrukt), omdat hij mededogen voelt voor Naciketas, en daar-mee prijst hij de kennis aan die hij hem gaat bijbrengen. #Uy|t\ Bhu uya at, moge zijn; n: nah -, voor ons; p/Xq| pras-t-a a, iedere vraag-steller, ongeacht wie, of het nu een zoon is of een leerling, Tv|dºk\ tva adr-k, zoals gij. Hoe dan? Een vragensteller zoals gij, nicket: naciketah -, O Naciketas.

Omdat de Dood blij is, herneemt hij:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

114

Page 115: Katha

j|n|Myh" zevi=irTyinTy" n Ä=/uvE: p/|Pyte ih =/uv" tt\ « tto my| n|icketiZcto÷iGnrinTyEd/RVyE: p/|Ptv|niSm inTym\ »10» j|n|im « ahm\ « zevi=: « £it « ainTym\ « n « ih « a=/uvE: « p/|Pyte « ih « =/uvm\ « td\ « tt: « my| « n|icket: « ict: « aiGn: « ainTyE: « d/VyE: « p/|Ptv|n\ « aiSm « inTym\ »10» ja ana amyaham b szevadhirityanityamb na hyadhruvaih - pra apyate hi dhruvam b tat; tato maya a na aciketaszcito 'gniranityairdravyaih- pra aptava anasmi nityam (10). j|n|im ja ana ami ik weet; √jña a kennen (425/2) [avabodhane

(Dp 40/1)] ahm\ aham ik (124/1) zevi=: szevadhih -; szevadhi een schat (1088/3) [-] £it iti aldus, : "---" (165/1) ainTym\ anityam; anitya niet blijvend, vergankelijk (29/2); a

voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); nitya voortdurend, eeuwig (547/2)

n ih na hi in het geheel niet (1297/3); na niet, noch, geen (523/1); hi geeft nadruk aan het voorafgaande woord (1297/3)

a=/uvE: adhruvaih - door niet blijvende dingen, door vergan-kelijke dingen; adhruva het niet blijvende, het ver-gankelijke (23/3); a voorvoegsel dat ontkenning in-houdt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); dhruva het blijvende, het onvergankelijke (521/2); √dhru standvastig zijn (521/2) [gati-sthairyayoh - (Dp 35/2)]

p/|Pyte pra apyate het wordt bereikt; pra-√a ap bereiken, ver-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

115

Page 116: Katha

krijgen (707/2); pra voor, voort--- (652/2); √a ap be-reiken (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

ih hi want (1297/3) =/uvm\ dhruvam; dhruva het blijvende, het onvergankelijke

(521/2); √dhru standvastig zijn (521/2) [gati-sthai-rya-yoh - (Dp 35/2)]

td\ tad dat, die (434/1) tt: tatah -; tatas daarom (432/2) my| maya a door mij; van mad (777/2) n|icket: na aciketah- met betrekking tot Naciketas; naciketas

Naciketas (523/1); √cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

ict: citah -; cita opgestapeld (394/2); √ci opstapelen (394 /2) [cayane (Dp 32/1)]

aiGn: agnih -; agni vuur, de god van het vuur (5/1); √ag kronkelend bewegen (4/2) [kut-ila aya am - gatau (Dp 17 /1)]

ainTyE: anityaih - met vergankelijke .....; anitya niet blijvend, vergankelijk (29/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); nitya voortdurend, eeuwig (547/2)

d/VyE: dravyaih - met dingen; dravya ding, materiaal (501/1) [-]

p/|Ptv|n\ pra aptava an; pra aptavat iemand die iets bereikt of ver-worven heeft (707/3); pra-√a ap bereiken, verkrijgen (707/2); pra voor, voort--- (652/2); √a ap bereiken (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

aiSm asmi ik ben; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)] inTym\ nityam; nitya voortdurend, eeuwig (547/2) Ik weet dat deze schat vergankelijk is. Dat onverganke-lijke kan immers niet bereikt worden door vergankelijke dingen. Daarom heb ik het Naciketas-vuur opgebouwd uit vergankelijke zaken en daarmee heb ik een [relatieve] onvergankelijkheid verkregen. I.ii.10. Ik weet dat deze schat onstandvastig is. Want wat zelf standvastig is, kan niet door middel van onstandvas-tigheid worden bereikt. Daarom stapelde ik het Naciketas-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

116

Page 117: Katha

vuur op met onstandvastig materiaal en zodoende heb ik (relatieve) onvergankelijkheid (de hemel) verworven. ahm\ j|n|im Aham ja ana ami, ik weet; £it iti, inderdaad dat; zevi=: szevadhih -, de schat die uit de vruchten van handeling bestaat en waarnaar de mensen verlangen als een schat; ainTym\ anityam, (eigenlijk ainTy: anityah -), niet blijvend is. ih Hi, want; ainTyE: a-nityaih -, door tijdelijke dingen; td\ tad, dat; =/uvm\ dhruvam, tijdloze, dat wil zeggen: de schat die het Opperste Zelf is; n p/|Pyte na pra apyate, kan niet bereikt worden. Alleen die schat die uit voorbij-gaand plezier bestaat, kan door middel van voorbijgaande dingen wor-den bereikt. ih Hi, omdat dit zo is; tt: tatah -, daarom; my| maya a, door mij - wetend dat het blijvende nimmer door het voorbijgaande verworven kan worden; n|icket: aiGn: na aciketah- agnih-, is het Naci-ketas-vuur; ict: citah -, opgebouwd, dat wil zeggen: het offer om he-melse gelukzaligheid te verwerven werd volbracht; ainTyE: d/VyE: anityaih - dravyaih -, met voorbijgaande dingen - met dieren enzovoorts. Door zo de vereiste verdiensten te verwerven, p/|Ptv|n\ aiSm pra ap-tava an asmi, heb ik bereikt; inTym\ nityam, het blijvende, de relatief 'blijvende' verblijfplaats van de Dood, die de hemel wordt genoemd.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

117

Page 118: Katha

k|mSy|iPt" jgt: p/itXQ|" Ætor|nNTym#ySy p|rm\ « Stommhdu®g|y" p/itXQ|" dº¢| =ºTy| =Iro nicketo÷Tys/|áI: »11» k|mSy « a|iPtm\ « jgt: « p/itXQ|m\ « Æto: « a|nNTym\ « a#ySy « p|rm\ « Stom « mht\ « Ñ®g|ym\ « p/itXQ|m\ « dº¢| « =ºTy| « =Ir: « nicket: « aTys/|áI: »11» ka amasya aptim b jagatah - pratis -t-ha am b kratora anantyamabhayasya pa aram; stomamahaduruga ayam b pratis -t-ha am b dr -s-t-va a dhr -tya a dhiro naciketo 'tyasra aks-ih - (11). k|mSy ka amasya van de wens, van het verlangen; ka ama

wens, verlangen (271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]

a|iPtm\ a aptim; a apti het verkrijgen, de vervulling (142/2); √a ap bereiken, verkrijgen, vervullen (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

jgt: jagatah - van de wereld; jagat de wereld (408/1); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

p/itXQ|m\ pratis-t-ha am; pratis-t-ha a ondersteuning, verblijfplaats (671/2); prati-√stha a (stil)staan, verblijven (671/2); prati naar, terug, op (661/2); √stha a staan (op) (1262 /2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

Æto: kratoh - van het offer; kratu het offer (319/1); √kr- uitvoeren (300/1) [karan -e (Dp 38/2)]

a|nNTym\ a anantyam; a anantya oneindigheid, eeuwigheid (139 /3); van a ananta zonder einde (28/1); ananta geen einde hebbend, zonder einde (25/1); a (an voor klin-kers) voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); anta einde (42/3) [-]

a#ySy abhayasya van vreesloosheid; abhaya vreesloosheid (60/3); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); bhaya vrees (747

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

118

Page 119: Katha

/1); √bhi verschrikken, intimideren (758/1) [bhaye (Dp 26/1)]

p|rm\ pa aram; pa ara de uiterste grens (619/2); √pr- brengen naar (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

Stom stoma lof (1259/2); √stu lofprijzen (1259/1) [= √s-t-u [stutau (Dp 24/1)]

mht\ mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]

Ñ®g|ym\ uruga ayam; uruga aya uitgestrekte ruimte, uitgestrekte weg (217/3); uru breed, uitgestrekt (217/3); √vr- be-dekken (1007/1) [varan -e (Dp 32/1)]; ga aya weg, ruimte (352/2); √ga a gaan, naderen (352/1) [gatau (Dp 21/1)]

p/itXQ|m\ pratis-t-ha am; pratis-t-ha a ondersteuning, verblijfplaats (671/2); prati-√stha a (stil)staan, verblijven (671/2); prati naar, terug, op (661/2); √stha a staan (op) (1262 /2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

dº¢| dr-s-t-va a gezien hebbend, na gezien te hebben; √dr-sz zien (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

=ºTy| dhr-tya a met vastberadenheid; dhr-ti vast besluit, vast-beradenheid (519/2); √dhr- vasthouden, weerstaan, beheersen (519/1) [dha aran -e (Dp 20/1)]

=Ir: dhirah -; dhira wijs, intelligent (517/1); √dhi waar-nemen, denken (516/3) [a adha are (Dp 28/2)]

nicket: naciketah - O Naciketas; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarnemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

aTys/|áI: atyasra aks-ih - gij hebt opgegeven; ati-√sr -j wegzenden, opgeven (16/1); ati voorbij, over (12/2); √sr -j laten gaan (1245/1) [visarge (Dp 39/1)]

Maar gij, Naciketas, hebt het vervullen van begeerten, het grondbeginsel van de wereld, de eindeloosheid van het offer, de uiterste grenzen van vreesloosheid en de grootse en veelgeprezen uitgestrektheid van de uitgestrekte ruimte, als ook Uw eigen bestaan in ogenschouw genomen en dit alles als een wijs mens vastberaden opgegeven.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

119

Page 120: Katha

I.ii.11. O Naciketas, de vervulling van verlangens, de bron en ondersteuning van de wereld, de onbeperkte28 moge-lijkheden van het offer, de uiterste grenzen van vreesloos-heid, de ontzagwekkende loop en omvang [van Hiran-ya-garbha] die zo geprezen wordt en ook [Uw eigen] bestaan, [dat alles] hebt ge met geduld onderzocht en ge hebt het allemaal opgegeven. dº¢| Dr -s-t-va a, nadat ge hebt gezien, onderzocht; (Hiran -ya-garbha als) k|mSy a|iPtm\ ka amasya a aptim, de vervulling van alle wensen, dat alle wensen daar29 eindigen (zie ook Mu. III.ii.2) en ook als: jgt: p/itXQ|m\ jagatah - pratis-t-ha am, de ondersteuning – aange-zien Hij alles doordringt - van de wereld omdat het alles op persoon-lijk niveau, op het niveau van de elementen, op het niveau van de hemel, enzovoorts omvat; en ook de a|nNtym\ Æto: a a

nantyam kra-toh -, de onbeperktheid van meditatie30, het (relatief) oneindige resul-taat van meditatie op Hiran-yagarbha, hetgeen de zijnstoestand van Hiran -yagarbha is; en ook de p|rm\ a#ySy pa aram abhayasya, de overkant, de uiterste grens van vreesloosheid, en ook de Ñ®g|ym\ uruga ayam, ontzaglijke omloop (van Hiran-yagarbha)31 die Stommht\ stomamahat, is, dat wil zeggen: datgene wat Stom stoma, prijzens-waardig is, en mht\ mahat, groot, omdat het vele eigenschappen heeft zoals de mogelijkheden van de goden om ontastbaar en dergelijke te worden, heet Stommht\ stomamahat, want niets gaat het te boven. (Verder heb je) p/itXQ|m\ pratis-t-ha am, je eigen staat (onder ogen gezien), nicket: naciketah -, O Naciketas. Dit alles hebt ge gezien =ºTy| dhr-tya a, met geduld, en ge bent =Ir: dhirah -, wijs geworden; aTys/|áI: atyasra ak- s-ih -, ge hebt opgegeven. Al deze wereldse ge-nietingen hebt ge opgegeven (tot op het zijnsniveau van Hiran -yagarbha) omdat ge louter en alleen naar de Allerhoogste Ene ver-langt. Ge zijt werkelijk onnavolgbaar, Naciketas!

28 Dit alles moet enkel in relatieve zin worden opgevat. 29 Dat wil zeggen: in de zijnstoestand van Hiran-yagarbha. Wensen kunnen de mens niet voorbij Hiran -yagarbha brengen. 30 De vertaling "Meditatie" is volgens Baalagopaalendra. Anderen vertalen het met "offer". 31 Omdat daardoor de zijnstoestand van Hiran-yagarbha wordt bereikt die lange tijd in stand blijft, tot de uiteindelijke oplossing [van de schepping].

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

120

Page 121: Katha

t" dudRzÈ gUWmnup/ivXq" guh|iht" gære•" pur|-m\ « a+y|Tmyog|i=gmen dev" mTv| =Iro hxRzokO jh|it »12» tm\ « dudRzRm\ « gUWm\ « anup/ivXqm\ « guh|ihtm\ « gære•m\ « pur|-m\ « a+y|Tmyog|i=gmen « devm\ « mTv| « =Ir: « hxRzokO « jh|it »12» tam b durdars zam b gu ud -hamanupravis-t-am b guha ahitam b gahvares -t-ham b pura an -am; adhya atmayoga adhigamena devamb matva a dhiro hars -aszokau jaha ati (12). tm\ tam hem; van tad (434/1) dudRzRm\ durdars zam; durdars za moeilijk te zien (485/3); dur

moeilijk (484/2); dars za beziend, kijkend naar (470/3); √dr-sz zien (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

gUWm\ gu ud -ham; gu ud -ha bedekt zijnde, het verborgene, de geheime plaats (360/3); √guh bedekken, verbergen (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]

anup/ivXqm\ anupravis-t-am; anupravis -t-a binnengegaan zijnde; anu-pra-√visz volgen bij het binnengaan, binnengaan (36/1); anu na, langs (31/1); pra voor, voort--- (652 /2); √visz binnengaan (989/1) [praves zane (Dp 36/1)]

guh|ihtm\ guha ahitam; guha ahita geplaatst in het hart; guha a de verborgen plaats, het hart (360/3); √guh bedekken, verbergen (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]; hita ge-plaatst (1298/2); √dha a plaatsen (513/2) [dha aran -a- pos-an -ayoh - (Dp 26/2)]

gære•m\ gahvares -t-ham; gahvares -t-ha in de laagste diepten ver-blijvend (352/1); gahvara diep, ondoordringbaar (352/1); √gah diep binnengaan in (352/1) [= √ga ah vilod -a-ne (Dp 14/1)]; stha staande, verblijvende (1262/3); √stha a staan, verblijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

pur|-m\ pura an -am; pura an -a aloud, eeuwig (635/1); √pur voor-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

121

Page 122: Katha

afgaan (634/2) [gamane (Dp 34/2)] a+y|Tmyog|- i=gmen

adhya atmayoga adhigamena door het verwerven van de verbinding met het opperste Zelf; adhya atmayoga adhi-gama het verwerven van de verbinding met het opperste Zelf; adhya atma opperste Zelf (23/2); adhi boven (20/2); a atman A Atman, Zelf (135/1) [-]; yoga de handeling van het verbinden, verbinding (856/2); √yuj verbinden (853/2) [yoge (Dp 37/1)]; adhigama verwerving, het bereiken (20/3); adhi-√gam omhoog-gaan naar (20/3); adhi boven (20/2); √gam gaan (346 /3) [gatau (Dp 21/2)]

devm\ devam; deva god, godheid (492/2); √div spelen, schijnen, werpen (478/2) [krid -a a-vijigis-a a-avyavaha ara-dyu-ti-stuti-moda-mada-svapna-ka anti-gatis -u (Dp 28/1)]

mTv| matva a gemediteerd hebbend; √man denken, geloven, mediteren (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

=Ir: dhirah -; dhira wijs, intelligent (517/1); √dhi waarne-men, denken (516/3) [a adha are (Dp 28/2)]

hxRzokO hars -aszokau vreugde en verdriet; hars -a vreugde (1292/2) [-]; szoka verdriet (1091/1); √szuc schijnen, branden, hevig pijn lijden (1081/1) [szoke (Dp 5/1)]

jh|it jaha ati hij geeft op; √ha a opgeven (1296/2) [tya age (Dp 26/2)]

De wijze mens geeft geluk en verdriet op door het ver-werven van de verbinding met het opperste Zelf en die al-oude godheid te contempleren die moeilijk waar te nemen is, omdat Hij verborgen is in het diepst van het hart. I.ii.12. Een intelligent mens geeft geluk en verdriet op door zijn geest uitsluitend te richten op het Zelf en zich geheel te wijden aan de aloude godheid die onzichtbaar is, ontoegankelijk, die zijn zetel heeft in het intellect en ge-vestigd is temidden van het lijden. tm\ Tam, dat Zelf dat ge wenst te kennen, is dudRzRm\ dur-dars zam, moeilijk te zien, omdat het fijner is dan het fijnste; en gUWm\ anup/ivXqm\ gu ud -ham anupravis-t-am, ontoegankelijk, dat wil zeggen:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

122

Page 123: Katha

verborgen achter allerlei vormen van kennis die met de omstandighe-den in de wereld veranderen; guh|ihtm\ guha ahitam, gezeten in het intellect omdat het daar waargenomen kan worden; gære•m\ gahvares -- t-am, bestaande temidden van het lijden, dat wil zeggen: omgeven door een lichaam en door zintuigen die de oorzaak van veel ellende zijn. Omdat het zo ontoegankelijk is, geplaatst middenin het intellect, en dus gezeteld in het midden van de ellende, daarom is het moeilijk waar te nemen. mTv| Matva a, overwegend die pur|-m\ devm\ pura an -am devam, aloude (eeuwigdurende) godheid, het Zelf; en a+y|Tmyog| i=gmen adhya atmayoga adhigamena, zich concentrerend op het opper-ste Zelf door zich terug te trekken van alle uiterlijkheden heet a+y|Tm yog adhya atmayoga; door dat vermogen te ontwikkelen; dIr: dhirah -, een intelligent mens jh|it jaha ati, geeft op; hxRzokO hars -aszokau, geluk en verdriet, want voor het Zelf is er geen voorspoed of tegen-spoed.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

123

Page 124: Katha

étC¡?uTv| sMpirgºÄ mTyR: p/vºÄ =MyRm-umetm|Py « s modte modnIyn ih lB+v| ivvºtn sê nickets" mNye »13» étd\ « %uTv| « sMpirgºÄ « mTyR: « p/vºÄ « =MyRm\ « a-um\ « étm\ « a|Py « s: « modte « modnIym\ « ih « lB+v| « ivvºtm\ « sê « nicketsm\ « mNye »13» etacchrutva a samparigr -hya martyah - pravr-hya dharmyaman -u metama apya; sa modate modaniyam b hi labdhva a vivr-tam b sadma naciketasam b manye (13). étd\ etad dit, deze (231/2) %uTv| szrutva a gehoord hebbend, na gehoord te hebben; √szru

horen, luisteren (1100/3) [s zravan -e (Dp 20/2)] sMpirgºÄ samparigr -hya na door en door begrepen te hebben;

sam-pari-√grah door en door begrijpen (1172/2); sam met, tezamen met (1152/1); pari rond, rondom (591/2); √grah grijpen (371/2) [upa ada ane (Dp 40/2)]

mTyR: martyah -; martya wat moet sterven, sterveling (791 /1); √mr - sterven (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

p/vºÄ pravr-hya ontrukt hebbend, na ontrukt te hebben; pra-√vr-h ontrukken, vernietigen (694/2); pra voor, voort---- (652/2); √vr-h (1013/2) = √br-h trekken (735/2) [udyamane (Dp 34/2)]

=MyRm\ dharmyam; dharmya dat wat wordt vastgehouden, dat wat waar en recht is, essentie (513/1); √dhr- vast-houden, beheersen (519/1) [dha aran -e (Dp 20/1)]

a-um\ an -um; an -u heel klein, subtiel, atoom (11/3) [-] étm\ etam dit, deze; van etad (231/2) a|Py a apya bereikt hebbend, na bereikt te hebben (142/2); a a

bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √a ap bereiken (142/2) [vya aptau (Dp 32/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

124

Page 125: Katha

s: sah - die, hij; van tad (434/1) modte modate hij verheugt zich; √mud zich verheugen (822

/2) [hars -e (Dp 1/2)] modnIym\ modaniyam; modaniya dat wat vreugdevol is (835

/3); √mud zich verheugen (822/2) [hars -e (Dp 1/2)] ih hi want (1297/3) lB+v| labdhva a bereikt hebbend, na bereikt te hebben; √labh

ontmoeten, bereiken (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)] ivvºtm\ vivr-tam; vivr -ta onbedekt, open (988/2); vi-√vr- ont-

bloten, blootleggen (988/2); vi apart, weg van, zon-der, geeft uitbreiding aan (949/3); √vr- bedekken (1007/1) [varan -e (Dp 32/1)]

sê sadma; sadman verblijf, woonplaats, huis (1139/1); √sad zitten, gaan zitten (1138/1) [= √s-ad vis zaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18/2)]

nicketsm\ naciketasam; naciketas Naciketas (523/1); √cit waar-nemen, geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

mNye manye ik denk; √man denken, begrijpen (783/1) [jña ane (Dp 29/2)]

De sterveling die dat gehoord heeft en volledig heeft be-grepen, die de ware essentie kan onderscheiden en die de verfijnde staat heeft bereikt, is verheugd omdat hij gevon-den heeft wat vreugdevol is. Ik denk dat de woonplaats voor Naciketas open staat. I.ii.13. Wanneer een sterveling hierover gehoord heeft en het begrepen heeft door deze bron van rechtschapenheid te (onder)scheiden en wanneer hij zo die allerfijnste staat be-reikt, verheugt hij zich, want hij heeft de bron zelf van alle geluk gevonden. Ik ben van mening dat de woonplaats [van het Zelf] voor Naciketas open staat. Verder, %uTv| szrutva a, wanneer ge gehoord hebt, door de ge-nade van de leermeester étd\ etad, de werkelijkheid van dat Zelf waarover ik zal spreken; sMpirgºÄ samparigr -hya, na (Het) volledig gevat te hebben - als je eigen Zelf; en p/vºÄ pravr-hya, na het onder-scheiden te hebben (van het lichamelijke en dergelijke); =MyRm\

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

125

Page 126: Katha

dharm-yam, dat rechtvaardige32 (het Zelf); en a|Py a a

pya, na ver-worven te hebben; étm\ a-um\ etam an -um, dat allerfijnste, het Zelf; s: mTyR: sah - martyah -, die sterveling die zo verlicht is geworden; modte modate, verheugt zich; lB+v| labdhva a, omdat hij verworven heeft; modnIym\ modaniyam, dat wat geluk schenkt. Daarom mNye manye, ben ik van mening dat de sê sadma, de verblijfplaats, de woonplaats van Brahman, die deze eigenschap heeft; ivvºtm\ vivr-tam, wijd open staat of: nabij is33; nic- ketsm\ naciketasam, voor (jou) Naciketas. Met andere woorden: volgens mij bent ge klaar om bevrijd te worden." Naciketas antwoordde: "Als dat zo is, meester, en U verheugt U over mij, dan... "

32 lett. dat wat leidt tot deugd. De hoogste deugd is het kennen van de Werkelijkheid. 33 Brahman en de verblijfplaats zijn identiek, en dat de verblijfplaats naar Naciketas toe-komt, wil zeggen dat Brahman hem gunstig gezind is.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

126

Page 127: Katha

aNy] =m|RdNy]|=m|RdNy]|Sm|T;t|;t|t\ « aNy] #Ut|Cc #Vy|Cc y.TpZyis tèd »14» aNy] « =m|Rt\ « aNy] « a=m|Rt\ « aNy] « aSm|t\ « ;t|;t|t\ « aNy] « #Ut|t\ « c « #Vy|t\ « c « yd\ « td\ « pZyis « td\ « vd »14» anyatra dharma adanyatra adharma adanyatra asma atkr-ta akr-ta at; anyatra bhu uta acca bhavya acca yattatpaszyasi tadvada (14). aNy] anyatra elders, anders [dan] (45/3) =m|Rt\ dharma at dan deugd; dharma dat wat gevestigd is,

wet, deugd, rechschapenheid (510/3); √dhr- vasthou-den, beheersen (519/1) [dha aran -e (Dp 20/1)]

aNy] anyatra elders, anders [dan] (45/3) a=m|Rt\ adharma at dan ondeugd, onrecht, slechtheid (20/1); a

voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); dharma dat wat gevestigd is, wet, deugd, rechschapenheid (510/3); √dhr- vast-houden, beheersen (519/1) [dha aran -e (Dp 20/1)]

aNy] anyatra elders, anders [dan] (45/3) aSm|t\ asma at dan dit; van idam (165/2) ;t|;t|t\ kr-ta akr-ta at dan oorzaak en gevolg; kr-ta akr-ta oorzaak en

gevolg; kr-ta gemaakt, gevolg (301/3); √kr- maken (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]; akr-ta niet gemaakt, oorzaak (2/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); kr-ta ge-maakt, gevolg (301/3); √kr- maken (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]

aNy] anyatra elders, anders [dan] (45/3) #Ut|t\ bhu uta at dan het verleden; bhu uta geworden, verleden

(761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta a-ya am (Dp 1/1)]

c ca en (380/1) #Vy|t\ bhavya at dan toekomst; bhavya wordend, toekomst

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

127

Page 128: Katha

(750/1); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

c ca en (380/1) yd\ yad datgene wat (844/2) td\ tad die, dat (434/1) pZyis paszyasi gij ziet; √dr-sz zien (491/1) [preks -ane (Dp 22

/1)] td\ tad die, dat (434/1) vd vada spreek! vertel!; √vad spreken, vertellen (916/1)

[vyakta aya am b va aci (Dp 22/2)] Spreek mij over datgene wat Gij ziet als verschillend van deugd en ondeugd, verschillend van oorzaak en gevolg en verschillend van verleden en toekomst. I.ii.14. "Leer mij over datgene wat verschilt van deugd en wat verschilt van ondeugd, wat verschilt van oorzaak en gevolg en wat verschilt van verleden en toekomst." aNy] =m|Rt\ Anyatra dharma at, verschillend van deugd, dat wil zeggen: losstaand van het verrichten van verplichtingen die in de geschriften vermeld staan, alsmede hun resultaten en de hulpmiddelen die eraan te pas komen, en ook aNy] a=m|Rt\ anyatra adharma at, verschillend van ondeugd; evenzo aNy] aSm|t\ ;t|;t|t\ anyatra asma at kr-ta akr-ta at, verschillend van dit ;t kr-ta, gevolg en van deze a;t akr-ta, oorzaak; bovendien aNy] #Ut|t\ c #Vy|t\ c anyatra bhu uta at ca bhavya at ca, verschillend van wat was en wat zal zijn, en ook van wat is, dus wat niet onderhevig is aan de drie tijden (verleden, heden en toekomst); yd\ yad, datgene wat - datgene wat aan gene zijde van de empirische ervaringswereld staat, en wat pZyis paszyasi, gij ziet, kent, td\ tad, dat; vd vada, onderwijs me. In antwoord op de vraag van Naciketas en ook om nog ande-re dingen duidelijk te maken, sprak de Dood hem als volgt toe:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

128

Page 129: Katha

sveR ved| yTpdm|mniNt tp| n is sv|Ri- c yèdiNt « yidC¡Nto b/ìcyÈ criNt t.e pdn s"g/he- b/vIMyoimTyett\ »15» sveR « ved|: « yd\ « pdm\ « a|mniNt « tp| n is « sv|Ri- « c « yd\ « vdiNt « yd\ « £C¡Nt: « b/ìcyRm\ « criNt « td\ « te « pdm\ « s"g/he- « b/vIim « aom\ « £it « étd\ »15» sarve veda a yatpadama amananti tapa am bsi sarva an -i ca yadvadanti; yadicchanto brahmacaryamb caranti tatte padam b sam bgrahen -a bravimyomityetat (15). sveR sarve allen, alles; sarva alle, alles (1184/3) ved|: veda ah - Veda's, heilige geschriften; veda ware Kennis

(1015/1); √vid kennen, weten, begrijpen (963/2) [jña a-ne (Dp 25/1)]

yd\ yad dat wat, hetwelk (844/2) pdm\ padam; pada voetstap, woord, doel (583/1); √pad

gaan, zich begeven naar (582/3) [gatau (Dp 29/2)] a|mniNt a amananti zij verlangen te zijn; a a-√man verlangen te

zijn, zich er wensen (146/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √man denken, geloven, verbeelden (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

tp|nis tapa am bsi onthoudingen; tapas warmte, hitte, onthou-ding (437/1); √tap warmte afgeven, vernietigen door hitte, onthouding beoefenen (436/3) [santa ape (Dp 21 /2)]

sv|Ri- sarva an -i allen, alles; sarva alle, alles (1184/3) c ca en (380/1) yd\ yad dat wat, hetwelk (844/2) vdiNt vadanti zij spreken; √vad spreken, vertellen (916/1)

[vyakta aya am b va aci (Dp 22/2)] yd\ yad dat wat, hetwelk (844/2) £C¡Nt: icchantah-; icchat wensend; √is- trachten te verkrijgen,

wensen (169/1) [iccha aya am (Dp 34/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

129

Page 130: Katha

b/ìcyRm\ brahmacaryam; brahmacarya studie van de Veda's, leven gewijd aan Brahman (738/2); brahman Brah-man (737/3); √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-d-dhau (Dp 15/2)]; carya wat beoefend moet worden (390/1); √car gaan, bewegen, beoefenen (389/1) [gati-artha ah - bhaks -an -e ca (Dp 12/1)]

criNt caranti zij beoefenen; √car gaan, bewegen, be-oefenen (389/1) [gati-artha ah - bhaks -an -e ca (Dp 12/1)]

td\ tad die, dat (434/1) te te aan U; van tva (463/2) pdm\ padam; pada voetstap, woord, doel (583/1); √pad

gaan, zich begeven naar (582/3) [gatau (Dp 29/2)] s"g/he- sam bgrahen -a in het kort (1129/2); sam bgraha tezamen

houdend (1129/2); sam-√grah tezamen houden, grij-pen (1129/2); sam met, tezamen met (1152/1); √grah grijpen, nemen (371/2) [upa ada ane (Dp 40/2)]

b/vIim bravimi ik spreek, ik verklaar; √bru u spreken, zeggen, verklaren (742/1) [vyakta aya am b va aci (Dp 24/1)]

aom\ Ôm Ôm, de heilige syllabe (235/3) [-] £it iti aldus, : "---" (165/1) étd\ etad dit, deze (231/2) Ik verklaar U kort en bondig het doel waar alle Veda's van spreken, waar alle disciplines op zijn gericht en waarvoor mensen Brahmacarya beoefenen: dat is Ôm. I.ii.15. Ik zal U in het kort spreken over wat de Veda's on-omwonden verklaren, waar alle opofferingsgezindheid op is gericht en waardoor mensen Brahmacarya beoefenen: dat is Ôm. yd\ pdm\ Yad padam, dat bereikbare, het doel dat; sveR ved|: sarve veda ah -, alle Veda's zonder ervan af te wijken; a|mniNt a amanan-ti, uitdragen; c ca, en; yd\ yad, waarvan; sv|Ri- tp|nis sarva an -i tapa am bsi, alle vormen van onthouding; vdiNt vadanti, spreken - op het bereiken waarvan ze gericht zijn ; yd\ £C¡Nt: yad icchantah-, waarnaar verlangend; criNt caranti, (zij) beoefenen; b/ìcyRm\ brahmacaryam, Brahmacarya. Die gelofte houdt in te leven (om te studeren) in het huis van de leermeester of iets anders (namelijk

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

130

Page 131: Katha

levenslang celibaat) met het doel om Brahman te bereiken; b/vIim bravimi, ik zeg; te te, U; s"g/he- sam bgrahen -a, in het kort; td\ tad, dat (doel); aom\ £it étd\ ôm iti etad, is dit: "Ôm"; het doel waarnaar ge zoekt is dat wat door het woord Ôm wordt aangeduid en het heeft het teken voor Ôm als symbool.34

(Aangezien Ôm de naam en het symbool is van Brahman).

daarom:

34 Zoals algemeen bekend, is datgene wat wordt onthuld (dat wil zeggen: in de geest op-licht) bij het uitspreken van een woord, de betekenis van dat woord. Daarom is de bete-kenis, die geen relatie heeft met uiterlijke zaken, die zichzelf bij het uitspreken van het woord Ôm onthult aan de mens die zijn geest heeft geconcentreerd, afhankelijk van Ôm, het is de betekenis van Ôm. Men moet als volgt mediteren: "Ik ben Brahman, aangeduid door het woord Ôm en geconditioneerd door Ma aya a waarin de eigenschap sattva over-heerst." Als men hiertoe echter niet in staat is, moet men het concept "Brahman" over het Ôm-teken heenleggen. De meest hoogstaande geesten kunnen aan Brahman denken zonder zich van Ôm te bedienen. De gemiddelde mens kan op Brahman mediteren met behulp van Ôm. En de mens van lagere orde kan Brahman aanbidden via het Ôm-teken.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

131

Page 132: Katha

étåµev|ár" b/ì étåµev|ár" prm\ « étåµev|ár" D|Tv| yo yidC¡it tSy tt\ »16» étd\ « ih « év « aárm\ « b/ì « étd\ « ih « év « aárm\ « prm\ « étd\ « ih « év « aárm\ « D|Tv| « y: « yd\ « £C¡it « tSy « td\ »16» etaddhyeva aks-aram b brahma etaddhyeva aks-aram b param; etaddhyeva aks-aram b jña atva a yo yadicchati tasya tat (16). étd\ etad dit, deze (231/2) ih hi want (1297/3) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) aárm\ aks-aram; aks-ara onvergankelijk, klank, de syllabe

Ôm (3/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); ks-ara vergan-kelijk (327/1); √ks-ar stromen, vergaan (327/1) [sañc-alane (Dp 18/2)]

b/ì brahma; brahman Brahman (737/3); √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)]

étd\ etad dit, deze (231/2) ih hi want (1297/3) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) aárm\ aks-aram; aks-ara onvergankelijk, klank, de syllabe

Ôm (3/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); ks-ara vergan-kelijk (327/1); √ks-ar stromen, vergaan (327/1) [sañc-alane (Dp 18/2)]

prm\ param; para opperste (586/1); √pr- redden, bescher-men (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

étd\ etad dit, deze (231/2) ih hi want (1297/3) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

132

Page 133: Katha

gaande woord (232/2) aárm\ aks-aram; aks-ara onvergankelijk, klank, de syllabe

Ôm (3/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); ks-ara vergan-kelijk (327/1); √ks-ar stromen, vergaan (327/1) [sañc-alane (Dp 18/2)]

D|Tv| jña atva a na gekend te hebbben, gekend hebbend; √jña a kennen, weten, waarnemen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

y: yah - hij die; van yad dat wat, hetwelk (844/2) yd\ yad dat wat, hetwelk (844/2) £C¡it icchati hij wenst; √is- trachten te verkrijgen, wensen

(169/1) [iccha aya am (Dp 34/2)] tSy tasya van hem; van tad (434/1) td\ tad dat, die (434/1) Deze onvergankelijke klank is werkelijk Brahman èn deze onvergankelijke klank is werkelijk de Allerhoogste. Na deze onvergankelijke klank gekend te hebben, bereikt ie-der datgene wat hij wenst. I.ii.16. Deze klank Ôm is de lagere Brahman en ook de hogere Brahman. Wie de aandacht op deze klank richt, be-reikt datgene wat hij wenst. étd\ év aárm\ b/ì Etad eva aks-aram brahma, deze klank (Ôm) is waarlijk (de lagere) Brahman (Hiran-yagarbha). étd\ év aárm\ prm\ Etad eva aks-aram param, deze klank (Ôm) is waarlijk de opperste Brahman. Deze klank (Ôm) is het symbool voor beide. D|Tv| Jña atva a, (tijdens) het vereren van étd\ év aárm\ etad eva aks-aram, deze onverwoestbare klank Ôm als Brahman; of men nu realisatie van de allerhoogste of de lagere Brahman wenst; y: yah -, dat wat een ieder; £C¡it icchati, verlangt, wenst; td\ tSy tad tasya, dat wordt het zijne. Wie de opperste Brahman wenst, zal Dat kunnen kennen; wie de lagere Brahman wenst, zal Dat kunnen be-reiken.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

133

Page 134: Katha

étd|lMbnn %eXQmetd|lMbn" prm\ « étd|lMbn" D|Tv| b/ìloke mhIyte »17» étd\ « a|lMbn mmm\ « %eXQm\ « étd\ « a|lMbnm\ « prm\ « étd\ « a|lMbnm\ « D|Tv| « b/ìloke « mhIyte »17» etada alambanam b szres-t-hametada alambanam b param; etada alambanam b jña atva a brahmaloke mahiyate (17). étd\ etad dit, deze (231/2) a|lMbn mmm\ a alambanam; a alambana afhankelijk van; basis, oor-

zaak (153/2); a a-√lamb grijpen, rusten (153/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √lamb af-hangen van, vasthouden (897/1) [= √lab szabde ava-sram bsane ca (Dp 8/2)]

%eXQm\ szres-t-ham; s zres-t-ha het mooiste, het hoogste (1102/3) étd\ etad dit, deze (231/2) a|lMbn mmm\ a alambanam; a alambana afhankelijk van; basis, oor-

zaak (153/2); a a-√lamb grijpen, rusten (153/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √lamb af-hangen van, vasthouden (897/1) [= √lab szabde ava-sram bsane ca (Dp 8/2)]

prm\ param; para opperste (586/1); √pr- redden, bescher-men (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

étd\ etad dit, deze (231/2) a|lMbn mmm\ a alambanam; a alambana afhankelijk van; basis, oor-

zaak (153/2); a a-√lamb grijpen, rusten (153/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √lamb af-hangen van, vasthouden (897/1) [= √lab szabde ava-sram bsane ca (Dp 8/2)]

D|Tv| jña atva a na gekend te hebbben, gekend hebbend; √jña a kennen, weten, waarnemen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

b/ìloke brahmaloke in de wereld van Brahman; brahmaloka de wereld van Brahman (739/3); brahman Brahman (737/3); √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-d-dhau (Dp 15/2)]; loka plaats, wereld (906/1); √lok

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

134

Page 135: Katha

zien, waarnemen (906/1) [dars zane (Dp 3/1)] mhIyte mahiyate hij wordt hogelijk vereerd; √mah verheu-

gen, vereren (794/1) [pu uja aya am (Dp 15/1)] Dat is het beste houvast. Dit houvast is de opperste Brah-man. Als men dit houvast heeft gekend, wordt de mens ge-eerd in de wereld van Brahman. I.ii.17. Dit is het beste middel. Dit middel is de opperste Brahman. Wie zich op dit middel toelegt wordt geliefd in de wereld van Brahman. Dus van alle middelen (zoals de Gaayatri mantra) om Brah-man te bereiken, étd\ a|lMbnmmm\ etad a alambanam, is dit middel; %eXQm\ s zrest-ham, het meest hoogstaande, het meest aan te prijzen; étd\ a|lMbnm\ prm\ etad a alambanam param, dit middel is de op-perste Brahman en ook de lagere Brahman, aangezien het verband houdt met zowel de lagere Brahman als de opperste Brahman. D|Tv| Jña atva a, zich concentrerend op; étd\ a|lMbnm\ etad a alambanam, dit middel; b/ìloke mhIyte brahmaloke mahiyate, wordt men geëerd in de wereld van Brahman. Wie één wordt met Brahman, lager en hoger (als resultaat van meditatie), wordt als Brahman aanbeden.

Voor de middelmatige en de minst bekwame leerlingen is Ôm aangereikt, zowel als een middel (om op het Zelf te mediteren), als ook een symbool (om het Zelf te aanbidden). Dat Zelf heeft geen eigenschappen en er werd naar gevraagd in Ka. I.ii.14: "Leer mij over datgene wat verschilt van deugd .....", enzovoorts. Het is evenzo aangeboden terwille van dit soort leerlingen als ze de lagere Brahman willen leren kennen.

Nu komt het volgende (vers) waarvan het doel is om recht-

streeks de aard van dat Zelf vast te stellen, waarvoor Ôm het middel is.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

135

Page 136: Katha

n j|yte im/yte v| ivpiZcnÊ|y" kutiZcnÊ b#Uv kiZct\ « ajo inTy: z|Zvto÷y" pur|-o n hNyte hNym|ne zrIre »18» n « j|yte « im/yte « v| « ivpiZct\ « n « aym\ « kutiZcd\ « n « b#Uv « kiZcd\ « aj: « inTy: « z|Zvt: « aym\ « pur|-: « n « hNyte « hNym|ne « zrIre »18» na ja ayate mriyate va a vipas zcinna ayam b kutaszcinna babhu uva kaszcit; ajo nityah - sza aszvato 'yamb pura an -o na hanyate hanyama ane szarire (18). n na niet, noch, geen (523/1); na ... va a noch ... noch

(523/1) j|yte ja ayate het wordt geboren; √jan geboren worden (410

/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)] im/yte mriyate hij sterft; √mr - sterven, overlijden (827/2)

[pra an -atya age (Dp 35/2)] v| va a of (934/2); na ... va a noch ... noch (523/1) ivpiZct\ vipas zcit wijs, het Zelf (972/3); √vip trillen, vibreren

(972/3) [= √vep kampane (Dp 8/2); √cit weten, ken-nen (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) aym\ ayam dit, deze; van idam (165/2) kutiZcd\ kutaszcid uit wie dan ook, vanwaar dan ook (290/2);

kutas uit wie, vanwaar (290/2); cid maakt kutas onbe-paald (398/1)

n na niet, noch, geen (523/1) b#Uv babhu uva het is geworden; √bhu u worden, zijn, bestaan

(760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] kiZcd\ kaszcid wie dan ook, wat dan ook (240/3); ka wie, wat

(240/2); cid maakt ka onbepaald (398/1) aj: ajah -; aja ongeboren (9/3); a voorvoegsel dat ont-

kenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); ja geboren, afstammend van (407/3); √jan ge-boren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

136

Page 137: Katha

inTy: nityah -; nitya eeuwig (547/2) z|Zvt: sza aszvatah -; sza aszvata eindeloos (1068/3) aym\ ayam dit, deze; van idam (165/2) pur|-: pura an -ah -; pura an -a behorend tot oude tijden, aloud

(635/1); √pur voorafgaan (634/2) [gamane (Dp 34 /2)]

n na niet, noch, geen (523/1) hNyte hanyate het wordt gedood; √han doden (1287/2)

[him bsa a-gatyoh - (Dp 23/1)] hNym|ne hanyama ane in het gedood worden; hanyama ana het

gedood worden (1288/1); √han doden (1287/2) [him b-sa a-gatyoh - (Dp 23/1)]

zrIre szarire in het lichaam; szarira het lichaam (1057/3); òf van: √szri ondersteunen, rusten op (1098/1) [szeva aya am (Dp 19/2) òf van: √szr-a vernietigen (1088/2) [him bsa a-ya am (Dp 39/1)]

hNym|ne zrIre hanyama ane szarire wanneer het lichaam wordt ge-dood

Het bewuste Zelf wordt niet geboren en sterft niet. Het is nergens uit ontstaan en niemand is er uit ontstaan. Het is ongeboren, eeuwig, eindeloos en aloud. Het wordt niet gedood als het lichaam wordt gedood. I.ii.18. Het Zelf dat bewustzijn is, wordt niet geboren en sterft niet. Het heeft geen begin en geen gevolg. Het is zonder geboorte, tijdloos, onveranderlijk en aloud. Wan-neer het lichaam sterft, sterft Het niet. ivpiZct\ Vipas zcit, het intelligente wezen (het Zelf) - intelli-gent omdat Zijn wezen, het bewustzijn, nooit verloren gaat; n j|yte na ja ayate, wordt niet geboren - Het wordt niet voortgebracht; n v| im/yte na va a mriyate, noch sterft Het. Wat veranderlijk is, is aan ge-boorte onderhevig en maakt vele veranderingen door. Om alle veran-deringen in het Zelf te ontkennen, worden allereerst de eerste en de laatste verandering, in de vorm van geboorte en dood, ontkend in deze tekst: "Hij wordt niet geboren en sterft niet." Bovendien aym\ ayam, dit wezen, het Zelf; n kutiZct\ na kutaszcit, kent geen oorsprong, geen andere oorzaak; n kiZct\ b#Uv na kaszcit babhu uva, noch komt

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

137

Page 138: Katha

iets uit het Zelf voort - iets dat anders is dan het Zelf. Daarom is aym\ aj: ayam ajah -, dit Zelf zonder geboorte; inTy: nityah -, eeuwig; z|Zvt: sza aszvatah -, niet aan verval onderhevig. Het voorbijgaande is aan verval onderhevig, maar Dat is iets dat eeuwig bestaat; daarom ook is het pur|-: pura an -ah -, aloud, altijd nieuw sinds onheuglijke tijden. Men zegt dat iets op dit moment nieuw is als het tot bestaan komt door de ontwikkeling die de samenstellende delen doormaken, zoals bij een pot. Het Zelf is daaraan tegenovergesteld; Het is aloud, dat wil zeggen: Het kan niet groeien. Daarom kan het Zelf n hNyte na hanyate, niet worden gedood, niet worden gekwetst; zrIre hNym|ne szarire hanyama ane, wanneer het lichaam wordt gedood - met wapens enzovoorts, ook al bestaat het Zelf hier. Het is net zoiets als de ruimte.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

138

Page 139: Katha

hNt| ceNmNyte hNtun htZceNmNyte htm\ « Ñ#O tO n ivj|nIto n|yn hiNt n hNyte »19» hNt| « ced\ « mNyte « hNtum\ « ht: « ced\ « mNyte « htm\ « Ñ#O « tO « n « ivj|nIt: « n « aym\ « hiNt « n « hNyte »19» hanta a cenmanyate hantum b hatas zcenmanyate hatam; ubhau tau na vija anito na ayam b hanti na hanyate (19). hNt| hanta a; hantr- doder (1288/1); √han doden (1287/2)

[him bsa a gatyoh - (Dp 23/1)] ced\ ced echter, indien (401/3) mNyte manyate hij denkt; √man denken, begrijpen, verbeel-

den (783/1) [jña ane (Dp 29/2)] hNtum\ hantum te doden; √han doden (1287/2) [him bsa a-

gatyoh - (Dp 23/1)] ht: hatah -; hata gedood (1287/2); √han doden (1287/2)

[him bsa a-gatyoh - (Dp 23/1)] ced\ ced echter, indien (401/3) mNyte manyate hij denkt; √man denken, begrijpen, verbeel-

den (783/1) [jña ane (Dp 29/2)] htm\ hatam; hata gedood (1287/2); √han doden (1287/2)

[him bsa a-gatyoh - (Dp 23/1)] Ñ#O ubhau beide (tweevoud); ubha beide (216/2) tO tau zij beiden; van tad (434/1) n na niet, noch, geen (523/1) ivj|nIt: vija anitah - zij weten; vi-√jña a onderscheiden, weten

(961/1); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a weten, begrijpen (425/2) [ava-bodhane (Dp 40/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) aym\ ayam dit, deze; van idam (165/2) hiNt hanti hij doodt; √han doden (1287/2) [him bsa a-gatyoh -

(Dp 23/1)] n na niet, noch, geen (523/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

139

Page 140: Katha

hNyte hanyate hij wordt gedood; √han doden (1287/2) [him bsa a-gatyoh - (Dp 23/1)]

Als iemand doodt en denkt dat hij echt heeft gedood, en als iemand gedood is en denkt dat hij echt is gedood, heb-ben ze het beiden mis, want het Zelf doodt niet en wordt niet gedood. I.ii.19. Wie denkt Zelf te kunnen doden en wie, eenmaal gedood, meent dat hij Zelf is gedood, hebben het beiden mis. Het Zelf doodt niet noch kan Het gedood worden. Het Zelf is weliswaar zoals het is beschreven, maar; cet\ cet, als iemand; mNyte manyate, denkt dat enkel het lichaam het Zelf is, hNtum\ hantum, om Het te kunnen doden, - als hij denkt: "Ik zal Het doden," en de ander die ht: gedood is; cet\ cet, als hij ook; mNyte manyate, zou denken dat het Zelf; htm\ hatam, gedood is, - als hij denkt: "Ik ben gedood"; Ñ#O tO Ubhau tau, beiden (geven gelijke-lijk blijk); n ivj|nIt: na vija anitah -, niet te weten, Zichzelf niet te kennen; want aym\ ayam, dit Zelf; n hiNt na hanti, doodt niet, omdat Het onveranderlijk is; n hNyte na hanyate, noch wordt Het gedood, juist omdat Het onveranderlijk is. Zo is het ook met de ruimte gesteld. Het bestaan in de wereld, dat altijd bestaat uit deugd en ondeugd, behoort enkel bij een onwetend mens en niet bij de Kenner van Brahman, want voor deze vallen deugd en ondeugd weg, omdat ze irrelevant zijn. Dit wordt bevestigd door de autoriteit van de Veda en ook door de logica. Hoe kan men het Zelf kennen? Het volgende wordt daarover gezegd:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

140

Page 141: Katha

a-or-Iy|Nmhto mhIy|n|Tm|÷Sy jNtoinRihto guh|y|m\ « tmÆtu: pZyit vItzoko =|tup/s|d|Nmihm|nm|Tmn: »20» a-o: « a-Iy|n\ « mht: « mhIy|n\ « a|Tm| « aSy « jNto: « iniht: « guh|y|m\ « tm\ « aÆtu: « pZyit « vItzok: « =|tup/s|d|t\ « mihm|nm\ « a|Tmn: »20» an -oran -iya anmahato mahiya ana atma a 'sya jantornihito guha aya am; tamakratuh - pas zzyati vitaszoko dha atuprasa ada anmahima anama atmanah - (20). a-o: an -oh - dan het kleinste, het meest subtiele; an -u heel

klein, subtiel, atoom (11/3); √an - klinken (11/3) [szab-de-artha ah - (Dp 10/1)]

a-Iy|n\ an -iya an; an -iyas subtieler dan, kleiner dan (11/3); √an - klinken (11/3) [szabde-artha ah - (Dp 10/1)]

mht: mahatah - dan het grote; mahat groot, machtig (794 /2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]

mhIy|n\ mahiya an; mahiyas groter dan (803/3); √mah eren, verheugen (794/1) [pu uja aya am (Dp 15/1)]

a|Tm| a atma a; a atman het individuele Zelf (135/1) [-] aSy asya van dit, van deze; van idam (165/2) jNto: jantoh - van het schepsel; jantu kind, schepsel (411/2);

√jan geboren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp 29 /1)]

iniht: nihitah -; nihita geplaatst (564/3); ni-√dha a neerzetten, plaatsen (548/2); ni neer, in (538/3); √dha a plaatsen, zetten, ondersteunen (513/2) [dha aran -a-pos-an -ayoh - (Dp 26/2)]

guh|y|m\ guha aya am in de verborgen plaats; guha a de verborgen plaats, het hart (360/3); √guh bedekken, verbergen (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]

tm\ tam dat; van tad (434/1) aÆtu: akratuh -; akratu iemand zonder wensen (2/3); a voor-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

141

Page 142: Katha

voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenoverge-stelde weergeeft (1/1); kratu doel, wens (319/1); √kr- doen, maken (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]

pZyit paszzyati hij ziet; √dr-sz zien (491/1) [preks -an -e (Dp 22 /1)]

vItzok: vitaszokah -; vitaszoka geen verdriet hebbend, vrij van verdriet (1004/2); vita weggegaan, verdwenen (1004 /2); vi-√i verdwijnen (1004/1); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949/3); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]; s zoka verdriet (1091/1); √szuc ver-driet hebben, lijden (1081/1) [szoke (Dp 5/1)]

=|tup/s|d|t\ dha atuprasa ada at vanwege de gelijkmoedigheid van de mentale elementen; dha atu element (geest en zintui-gen) (513/3); √dha a plaatsen, zetten, ondersteunen (513/2) [dha aran -a-pos-an -ayoh - (Dp 26/2)]; prasa ada kalmte, helderheid (696/3); pra-√sad verzinken, hel-der worden (696/3); pra voor, voort--- (652/2); √sad zitten bij (1138/2) [= √s -ad vis zaran -a-gati-avasa a-danes-u (Dp 18/2)]

mihm|nm\ mahima anam; mahiman de grootheid, de glorie (803 /1); √mah eren, verheugen (794/1) [pu uja aya am (Dp 15 /1)]

a|Tmn: a atmanah - van de A Atman, van het Zelf; a atman de A At-man; het Zelf (135/1) [-]

Het Zelf is fijner dan het fijnste en groter dan het grootste. Het huist in het hart van ieder schepsel. De mens die geen wensen koestert en vrij is van verdriet, ziet de luister van het Zelf door het evenwicht van de elementen. I.ii.20. Het Zelf is fijner dan het fijnste en groter dan het grootste. Zijn woonplaats is in het hart van ieder schepsel. Wie geen wensen koestert, ziet de luister van het Zelf stra-len door de stille doorschijnendheid van de organen. Zo bevrijdt hij zich van pijn en ellende. (Het Zelf is) a-Iy|n\ an -iya an, fijner, a-o: an -oh -, dan het fij-ne, zoals een klein stukje szya ama aka (graan); mhIy|n\ mahiya an, groter; mht: mahatah -, dan het grote, dan dingen met grote omvang zoals de

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

142

Page 143: Katha

aarde. Groot of klein, de afmetingen van ieder ding zijn altijd een afgeleide van de werkelijkheid van het eeuwige Zelf. Zonder het Zelf hebben afmetingen geen werkelijkheid. Daarom is het Zelf fijner dan het fijne, groter dan het grote. Het wordt aan omstandigheden gebon-den door naam, vorm en handelingen, die slechts beperkende toevoe-gingen zijn. En dit a|Tm| AAtma a, Zelf; iniht: nihitah -, heeft Zijn woonplaats - bestaat als het Zelf; guh|y|m\ guha aya am, in het hart; aSy jNto: asya jantoh -, van dit schepsel - (in het hart van) ieder schepsel, vanaf de Schepper (Brahmaa) tot aan een graspol. tm\ Tam, het Zelf dat gerealiseerd kan worden door horen, denken en mediteren35; (Hij ziet die is) aÆtu: akratuh -, een mens zonder begeerten, dat wil zeg-gen: iemand die niet langer aangetrokken wordt door uiterlijkheden - zichtbaar èn onzichtbaar. Wanneer die (onthechting) plaatsvindt; =|tv: dha atavah -, komen de menselijke instrumenten (zoals de geest) tot rust. Het woord dha atu wordt hier gebruikt omdat deze elementen het lichaam vasthouden (dha aran -a). =|tup/s|d|t\ Dha atuprasa ada at, van-wege de vrede van die organen; pZyit paszzyati, ziet die mens; tm\ mihm|nm\ tam mahima anam, die luister; a|Tmn: a a

tmanah -, van het Zelf - dat niet onderhevig is aan groei of verval, die het gevolg zijn van handelingen - zo realiseert die mens zich het Zelf als: "Ik ben het Zelf", en zo raakt hij, vItzok: vitaszokah -, vrij van pijn. Zolang een mens nog wensen koestert, hetgeen gebruikelijk is, is het Zelf nauwelijks kenbaar, want:

35 Hier wordt Baalagopaalendra gevolgd. De zinsnede dars zana-s zravan -a-manana-vijña ana-lin 4gam kan ook betekenen: "het Zelf Wiens bestaan afgeleid kan worden uit de han-delingen zien, horen, denken en weten."

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

143

Page 144: Katha

a|sIno dUr" v/jit zy|no y|it svRt: « kSt" md|md" dev" mdNyo D|tumhRit »21» a|sIn: « dUrm\ « v/jit « zy|n: « y|it « svRt: « k: « tm\ « md|mdm\ « devm\ « md\ « aNy: « D|tum\ « ahRit »21» a asino du uram b vrajati szaya ano ya ati sarvatah -; kastam b mada amadam b devam b madanyo jña atumarhati (21). a|sIn: a asinah -; a asina zittend (159/3); √a as zitten (159/3)

[upaves zane (Dp 23/1)] dUrm\ du uram; du ura ver, ver weg (489/2) v/jit vrajati hij gaat, hij reist; √vraj gaan, reizen (1041/3)

[gatau (Dp 6/1)] zy|n: szaya anah -; szaya ana liggend, slapend (1056/1); √szi lig-

gen, slapen (1077/1) [svapne (Dp 23/2)] y|it ya ati hij gaat; √ya a gaan (849/1) [pra apane (Dp 24/2)] svRt: sarvatah; sarvatas in iedere richting, overal (1189/1) k: kah; ka wie, welke (240/2) tm\ tam die, dat; van tad (434/1) md|mdm\ mada amadam; mada amada vreugdevol en vreugde-

loos; mada vreugde bezittend, vreugdevol (777/3); √mad verheugen (777/3) [harse (Dp 30/2)]; amada vreugdeloos (80/1); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); mada vreugde bezittend, vreugdevol (777/3); √mad verheugen (777/3) [hars -e (Dp 30/2)]

devm\ devam; deva god, godheid (492/2); √div spelen, schijnen, werpen (478/2) [krida a-vijigis-a a-avyavaha ara-dyu-ti-stuti-moda-mada-svapna-ka anti-gatis -u (Dp 28/1)]

md\ mad [dan] ik; van mad (777/2) aNy: anyah -; anya anders, verschillend (45/2) D|tum jña atum te kennen, te weten, te begrijpen; √jña a ken-

nen, weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

144

Page 145: Katha

/1)] ahRit arhati hij kan, hij is in staat; √arh kunnen, in staat

zijn (93/3) [pu uja aya am (Dp 15/2)] Terwijl Het in rust is, reist Het ver weg; terwijl Het slaapt, gaat Het overal heen. Wie beter dan ik, de Dood, kan we-ten dat het Zelf zowel vreugdevol als vreugdeloos is? I.ii.21. Hoewel in rust, reist Het ver; hoewel in slaap, is Het overal. Wie kan beter dan Ik, de Dood, weten dat het Zelf zowel vreugde kent als geen vreugde kent? Terwijl (het Zelf) a|sIn: a asinah -, gezeten is, in rust, niet bewegend; dUrm\ v/jit du uram vrajati, gaat Het toch ver weg; zy|n: szaya anah -, terwijl Het slaapt; y|it ya ati, gaat Het toch; svRt: sarvatah -, overal heen. Het is md|md mada amada, vreugdevol (mada) en zonder vreugde (amada). Het heeft dus tegengestelde eigenschappen. Daar-om valt Het moeilijk te kennen. k: Kah -, wie; mdNy: madanyah -, behalve ik; D|tum\ ahRit jña atum arhati, kan Het kennen; devam de godheid, die tm\ md|mdm\ tam mada amadam, met en zonder vreugde is? Het Zelf heeft, aangezien Het via diverse beperkende toevoe-gingen onderworpen is aan omstandigheden, tegengestelde eigen-schappen, en lijkt nu eens op een prisma (viszvaru upa) en dan weer op een steen der wijzen (cinta aman -i).36 Alleen een wijs mens met verfijnd intellect, zoals wij, kan het Zelf kennen. Daarom is erop gewezen hoe moeilijk het is om het Zelf te realiseren, in de zinsnede: k: tm\ mdNy: D|tum\ ahRit kah - tam madanyah - jña a

tum arhati, "Wie anders kan het Zelf kennen dan ik?" Slaap betekent het ophouden van alle zintuiglijke activiteiten. Beperkingen in het bewustzijn, die worden veroorzaakt door de zintuigen,37 vallen weg als iemand slaapt. Als het Zelf in deze staat (van slaap) is, wordt het bewustzijn iets algemeens, en daarom lijkt het y|it svRt: ya ati sarvatah -, overal heen te gaan [overal te zijn]. Als Het in een toestand is waarin het bewustzijn met specifieke objecten is verbonden, lijkt Het, hoewel Het van nature stil blijft, dUrm\ v/jit du uram vrajati, ver te reizen, al naar gelang bijvoorbeeld de geest beweegt, want het wordt onderworpen aan

36 Een vis zvaru upa juweel lijkt verschillende kleuren te hebben, en een cinta aman -i vertoont verschillende vormen, al naar gelang wat zijn bezitter denkt. 37 Dan kent het bewustzijn beperkte uitdrukkingsvormen, zoals: "Ik ben een mens", "Ik zie iets blauws", enzovoorts. (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

145

Page 146: Katha

omstandigheden zoals de geest. In werkelijkheid blijft Het hier (in dit lichaam) alleen maar bestaan.

De tekst toont verder hoe de kennis van het Zelf er ook voor zorgt dat verdriet verdwijnt:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

146

Page 147: Katha

azrIrn zrIreeXvnvS'eXvviS'tm\ « mh|Nt" iv#um|Tm|n" mTv| =Iro n zocit »22» azrIrm\ « zrIrexu « anvS'exu « aviS'tm\ « mh|Ntm\ « iv#um\ « a|Tm|nm\ « mTv| « =Ir: « n « zocit »22» aszariram b szarires-vanavasthes -vavasthitam; maha antam b vibhuma atma anam b matva a dhiro na szocati (22). azrIrm\ aszariram; aszarira zonder lichaam, onbelichaamd

(113/1); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); szarira lichaam (1057/3); òf van √szri ondersteunen, rusten op (1098 /1) [seva aya am (Dp 19/2)] òf van √szr-a vernietigen (1088 /2) [him bsa aya am (Dp 39/1)]

zrIrexu szarires-u temidden van lichamen; szarira lichaam (1057/3); òf van √szri ondersteunen, rusten op (1098 /1) [seva aya am (Dp 19/2) òf van √szr-a vernietigen (1088 /2) [him bsa aya am (Dp 39/1)]

anvS'exu anavasthes -u temidden van de onstandvastigen; an-avastha onstandvastig (27/1); a (an voor klinkers) voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); avastha a standvastigheid (106/1); ava-√stha a staande blijven (105/3); ava weg, neer (96/1); √stha a staan, verblijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

aviS'tm\ avasthitam; avasthita geplaatst, standvastig (106/1); ava-√stha a staande blijven (105/3); ava weg, neer (96 /1) √stha a staan, verblijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati- nivr-ttau (Dp 20/2)]

mh|Ntm\ maha antam; mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]

iv#um\ vibhum; vibhu alomtegenwoordig (978/3); vi-√bhu u opkomen, verschijnen (978/2); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949/3); √bhu u worden,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

147

Page 148: Katha

zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] a|Tm|nm\ a atma anam; a atman A Atman, het Zelf (135/1) mTv| matva a gemediteerd hebbend; √man denken, begrij-

pen, iets beschouwen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

=Ir: dhirah -; dhira de wijze (517/1); √dhi begrijpen, den-ken, weerspiegelen (516/3) [a adha are (Dp 28/2)]

n na niet, noch, geen (523/1) zocit szocati hij lijdt; √szuc branden, lijden (1081/1) [szoke

(Dp 5/1)] De wijze mens die begrepen heeft dat het Zelf onbe-lichaamd is temidden van de belichaamden, dat Het temid-den van de onstandvastigen standvastig is, dat Het groot is en allesdoordringend, die mens kent geen verdriet. I.ii.22. De intelligente mens die het Zelf kent als onbeli-chaamd temidden van het belichaamde, als onveranderlijk temidden van het veranderlijke, als groot en allesdoordrin-gend, die mens kent geen verdriet. Het Zelf is op Zichzelf beschouwd als de ruimte. (Als men op) dat Zelf (heeft gemediteerd als) azrIrm\ aszariram, onbelichaamd, als dat onbelichaamde Zelf, zrIrexu szarires-u, temidden van de licha-men; de goden, de voorvaderen, de mensen, en dergelijke; aviS'tm\ avasthitam, (als) blijvend, onveranderlijk; anvS'exu anavasthes -u, temidden van die dingen, die geen vaste grond hebben, temidden van het vergankelijke, en (als men heeft gemediteerd) op; mh|Ntm\ maha antam, het grote (Zelf); en om te voorkomen dat het woord 'groot' in relatieve zin wordt opgevat, staat er ook nog in de tekst: iv#um\ vibhum, het allesdoordringende; a|Tm|nm\ a atma anam, Zelf. Het woord a atman (Zelf) betekent in de eerste plaats het inwonende Zelf. mTv| Matva a, gemediteerd hebbend - als "Ik ben Dat" - op dit Zelf, dat is zoals het is beschreven, =Ir: dhirah -, de wijze mens; n zocit na szocati, kent geen verdriet. Want het is niet redelijk dat zo iemand die het Zelf heeft leren kennen, nog verdriet zou kunnen hebben. Hoewel het Zelf moeilijk kan worden gekend volgens de tekst, is het toch mogelijk, mits op de juiste manier:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

148

Page 149: Katha

n|ym|Tm| p/vcnen l~yo n me=y| n bhun| %uten « ymevEx vº-ute ten l~yStSyEx a|Tm| ivvº-ute tnUn Sv|m\ »23» n « aym\ « a|Tm| « p/vcnen « l~y: « n « me=y| « n « bhun| « %uten « ym\ « év « éx: « vº-ute « ten « l~y: « tSy « éx: « a|Tm| « ivvº-ute « tnUm\ « Sv|m\ »23» na ayama atma a pravacanena labhyo na medhayaa na bahuna a szrutena; yamevais -a vr-n -ute tena labhyastasyais-a a atma a vivr-n -ute tanu um b sva am (23). n na niet, noch, geen (523/1) aym\ ayam dit, deze; van idam (165/2) a|Tm| a atma a; a atman A Atman, het Zelf (135/1) [-] p/vcnen pravacanena door onderwijzing; pravacana onder-

wijzing (690/2); pra-√vac aankondigen, onderwijzen (690/1); pra voor, voort--- (652/2); √vac spreken, verklaren (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

l~y: labhyah - te bereiken; √labh nemen, bereiken (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)]

n na niet, noch, geen (523/1) me=y| medhaya a door het intellect; medha a het intellect (833

/1); √mid begrijpen (817/2) = √mith verenigen (816 /3) [medha a-ahim bsanayoh - san 4game ca (Dp 19/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) bhun| bahuna a door veel; bahu veel (724/2) %uten szrutena door orale traditie; szruta gehoord, orale tradi-

tie (1101/1); √szru horen, luisteren (1100/3) [szravan -e (Dp 20/2)]

ym\ év yam eva wie ook; yam hem die, wie; van yad (844/2);eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

éx: es-ah - dit, deze; van etad (231/2) vº-ute vr-n -ute hij kiest, hij verkiest; √vr- kiezen, verkiezen

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

149

Page 150: Katha

(1007/3) [varan -e (Dp 32/1)] ten tena door hem; van tad (434/1) l~y: labhyah - te bereiken; √labh nemen, bereiken (896/2)

[pra aptau (Dp 21/2)] tSy tasya van hem, aan hem; van tad (434/1) éx: es-ah - dit, deze; van etad (231/2) a|Tm| a a

tma a; a atman A Atman, het Zelf (135/1) [-] ivvº-ute vivr-n -ute hij onthult zich, hij openbaart zich; vi-√vr-

(zich) onthullen, (zich) openbaren (988/2); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949/3); √vr- kiezen, verkiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32/1)]

tnUm\ tanu um; tanu u het lichaam, de manifestatie (435/3); √tan verspreiden, voortplanten (435/1) [vista are (Dp 38/1)]

Sv|m\ sva am; sva zijn eigen (1275/1) Dit Zelf kan niet gekend worden door onderwijzing, noch door het intellect, of door er veel over te horen. Het kan alleen gekend worden door degene die voor het ware Zelf kiest. Aan die mens openbaart het Zelf Zijn ware wezen. I.ii.23. Het Zelf wordt niet gekend door veel studie, noch door het intellect, noch door veel te horen. Het Zelf wordt gekend door de mens die zich tot Zichzelf richt. Zo toont het Zelf zijn ware aard aan Zichzelf. aym\ a|Tm| Ayam a atma a, dit Zelf; n l~y: na labhyah -, kan niet worden bereikt, kan niet worden gekend; p/vcnen prava-canena, door je vele Veda's eigen te maken; en n me=y| na medhaya a, evenmin door het intellect, door het vermogen de betekenis van teksten te begrijpen; n bhun| %uten na bahuna a szrutena, ook niet alleen door van alles te horen. Hoe kan Het dan worden gekend? Aldus: ym\ év yam eva, dat (Zelf) dat waarlijk het eigen Zelf is (van de zoeker); waartoe éx: es-ah -, die zoeker; vº-ute vr-n -ute, bidt; ten tena, door dat Zelf, die de zoeker (Zélf is) kan het Zelf l~y: labhyah -, worden gekend. Men weet dan dat Het zo-en-zo is. De strekking is: aan degene die geen wensen koestert en alleen het Zelf zoekt, zal het Zelf zich uit Zichzelf openbaren38. Hoe wordt het

38 Door Zijn genade. Voor andere interpretaties van dit vers, zie Mu.III.iii.3.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

150

Page 151: Katha

gekend? Aldus: éx: es-ah, dit Zelf; tSy tasya, van de zoeker van het Zelf;39 ivvº-ute vivr-n -ute, onthult; Sv|m\ sva am, zijn eigen, ware tnUm\ tanu um, lichaam, dat wil zeggen: zijn eigen aard.

Er is nog iets dat moet worden gezegd:

39 Volgens sommigen betekent tasya: "aan die zoeker".

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

151

Page 152: Katha

n|ivrto duZcirt|nÊ|z|Nto n|sm|iht: « n|z|Ntm|nso v|÷ip p/D|nenEnm|Pnuy|t\ »24» n « aivrt: « duZcirt|t\ « n « az|Nt: « n « asm|iht: « n « az|Ntm|ns: « v| « aip « p/D|nen « énm\ « a|Pnuy|t\ »24» na avirato dus zcarita anna asza anto na asama ahitah -; na asza antama anaso va a 'pi prajña anenainama apnuya at (24). n na niet, noch, geen (523/1) aivrt: aviratah -; avirata iemand die geen afstand heeft ge-

daan (109/3); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); virata op-gehouden, iemand die heeft opgegeven/afstand heeft gedaan (982/2); vi-√ram ophouden, opgeven (982/2); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949 /3); √ram stoppen, rusten (867/2) [krid -a aya am (Dp 18/2)]

duZcirt|t\ duszcarita at vanwege wangedrag; duszcarita wangedrag (487/3); dus slecht (488/1); carita gedrag (389/3); √car gaan, zich gedragen (389/1) [gati-artha ah - bhaks-an -e ca (Dp 12/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) az|Nt: asza antah -; asza anta rusteloos, iemand die rusteloos is

(113/1); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); sza anta rustig, kalm (1064/2); √szam tot rust brengen (1053/3) [upaszame (Dp 30/2)]

asm|iht: asama ahitah -; asama ahita iemand wiens geest niet ge-concentreerd is; a voorvoegsel dat ontkenning in-houdt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); sam-a ahita geconcentreerd (1160/1); sam-a a-√dha a tezamen houden (1159/3); sam met, tezamen met (1152/1); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √dha a plaatsen, de geest richten (513/2) [dha aran -a-pos-an -a-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

152

Page 153: Katha

yoh - (Dp 26/2)] n na niet, noch, geen (523/1) az|Ntm|ns: asza antama anasah - iemand wiens geest niet in vrede is;

a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegen-overgestelde weergeeft (1/1); sza antama anasa met een kalme geest; sza anta rustig, kalm (1064/2); √szam tot rust brengen (1053/3) [upaszame (Dp 30/2)]; ma anasa behorend tot het denkvermogen (810/1); √man den-ken, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

v| va a of, noch; versterkt na (934/2) aip api ook, zelfs (55/1) p/D|nen prajña anena door kennis; prajña ana kennis, wijsheid

(659/1); pra-√jña a kennen, onderscheiden (659/1); pra voor, voort--- (652/2); √jña a kennen, weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

énm\ enam dit, deze; van ena (232/1) a|Pnuy|t\ a apnuya at hij kan bereiken; √a ap bereiken, verkrijgen

(142/1) [vya aptau (Dp 32/1)] Wie geen afstand heeft gedaan van slecht gedrag, wie rus-teloos is, wiens geest niet geconcentreerd is en wiens den-ken niet tot rust is gekomen, kan dit Zelf niet door kennis bereiken. I.ii.24. Wie zich niet onthoudt van slecht gedrag, wie geen rust kent, wie de geest niet tot concentratie brengt, noch wie niet door zijn gedachten met rust wordt gelaten, kan dit Zelf niet door kennis bereiken. n aivrt: duZcirt|t\ Na aviratah - duszcarita at, wie zich niet onthoudt van slecht gedrag, dat wil zeggen: zondig gedrag dat hetzij regelrecht in strijd is met de S Zruti en de Smr rti, hetzij er niet door gesanctioneerd is; n az|Nt: na as za antah -, wie zijn zintuigen niet onder beheersing heeft en zich niet onttrokken heeft aan de ver-leidingen die door de zintuigen worden aangedragen; n asm|iht: na asama ahitah -, evenmin iemand die de geest niet weet te con-centreren en dus verstrooid is; n na, evenmin iemand die de geest wellicht weet te concentreren, maar die az|Ntm|ns: asza antama anasah -, nog geen vrede in het denken kent, omdat hij nog uit is op resultaat

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

153

Page 154: Katha

van zijn concentratie; a|Pnuy|t\ a apnuya at, kan bereiken; énm\ enam, dit Zelf, waarover het hier gaat; p/D|nen prajña anena, door kennis; van Brahman. Maar wie zich niet overgeeft aan slecht gedrag, wie zich niet laat verleiden door zintuiglijke waarneming, wie zijn geest kan concentreren, wie zich geen zorgen maakt over het resultaat van concentratie, en wie een leermeester heeft, bereikt het hiervoor ge-noemde Zelf door kennis. Dat is de strekking.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

154

Page 155: Katha

ySy b/ì c á]" c Ñ#e #vt aodn: « mºTyuyRSyopsecn" k £T'| ved y] s: »25» ySy « b/ì « c « á]m\ « c « Ñ#e « #vt: « aodn: « mºTyu: « ySy « Ñpsecnm\ « k: « £T'| « ved « y] « s: »25» yasya brahma ca ks-atram b ca ubhe bhavata odanah -; mr -tyuryasyopasecanam b ka itthaa veda yatra sah- (25). ySy yasya van wie, voor wie; van yad (844/2) b/ì brahma brahmaan, priester (738/1); √br-h groeien,

vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)] c... c... ca ... ca ... zowel ... als ... (380/1) á]m\ ks-atram; ks -atra lid van de regerende kaste, krijger

(325/1) [-] Ñ#e ubhe; ubha beide (216/2) #vt: bhavatah - zij beiden zijn, zij beiden worden; √bhu u

worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] aodn: odanah -; odana pap, maaltijd van gekookte rijst (235

/3); √ud vloeien (183/1) [= √und kledane (Dp 37/2)] mºTyu: mr -tyuh -; mr -tyu de dood (827/3); √mr- sterven, over-

lijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] ySy yasya waarvan; van yad (844/2) Ñpsecnm\ upasecanam; upasecana het begieten, het besprenke-

len (210/1); upa-√sic begieten, besprenkelen (210/1); upa naar (194/3); √sic besprenkelen, bevochtigen (1214/1) [= √s-ic ks-aran -e (Dp 39/2)]

k: kah -; ka wie (240/2) £T'| ittha a waarlijk, benadrukt het volgende woord (165/2) ved veda hij kent, hij weet; √vid kennen, weten (963/2)

[jña ane (Dp 25/1)] y] yatra waar (841/2) s: sah -; sa hij; van tad (434/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

155

Page 156: Katha

Want hoe zou een mens dat Zelf kunnen kennen, voor Wie zowel brahmaan als krijger voedsel worden en voor Wie de Dood slechts een strooisel op de maaltijd is? I.ii.25. Hoe kan een mens het Zelf kennen als zelfs pries-ters en krijgers Zijn voedsel zijn en voor wie de dood niet meer is dan peper en zout voor een maaltijd? Maar hoe kan iemand die niet zo is, het Zelf kennen? ySy Yasya, het Zelf waarvoor; Ñ#e ubhe, beiden; b/ì c á]m\ c brahma ca ks -atram ca, zowel de brahmaan (priester) als de kswatriya (krijger), hoewel deze de behoeders van juist gedrag en de bescher-mers van alle mensen zijn; #vt: bhavatah -, worden; aodn: odanah -, voedsel; ySy yasya, voor welk Zelf; mºTyu: mr -tyuh -, de dood, al is deze de grote allesvernietiger; Ñpsecnm\ upasecanam, een toevoe-ging (wordt) als kerrie bij een maaltijd, omdat de dood zelfs niet geschikt is om voedsel te zijn. k: Kah -, wie nog zo aan de wereld hecht en de genoemde disciplines niet realiseert; hoe kan hij ved veda, weten; £T'| ittha a

, op die wijze - als iemand die deze disciplines wel verworven heeft; y] yatra, waar40; s: sah -, dat Zelf (bestaat)?

£it k|Qkopinxid p/'m|+y|ye iètIy| vLlI »

iti ka at-hakopanis-adi prathama adhya aye dvitiya a valli.

Aldus het tweede hoofdstuk van het eerste deel van de Kat tha Upaniswad.

40 Het Zelf Dat eet - dat wil zeggen: het universum vernietigt -, bestaat in Zijn eigen heerlijkheid. Wie kent Het als zodanig?

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

156

Page 157: Katha

DEEL I

HOOFDSTUK III

De relatie van dit hoofdstuk, dat begint met Atm\ ipbNtO r-tam pibantau (met het voorgaande) is als volgt: er is gezegd dat kennis en onwetendheid verschillende en tegengestelde gevolgen heb-ben. Maar (hun eigen aard en kwaliteiten) zijn nog onbesproken ge-bleven, evenals de consequenties daarvan. Om dit te doen maakt de Upanis wad gebruik van de vergelijking van de strijdwagen, om het begrip te vergemakkelijken. Zo worden er ook twee 'zelven' ten tonele gevoerd om onderscheid te maken tussen dat wat bereikt wordt en degene die het bereikt, en tussen het doel en degene die erheen op weg gaat. At" ipbNtO su;tSy loke guh|" p/ivXqO prme pr|=eR (+yeR) « ¡|y|tpO b/ìivdo vdiNt pÔ|Gnyo ye c i]-|icket|: »1» Atm\ « ipbNtO « su;tSy « loke « guh|m\ « p/ivXqO « prme « pr|=eR (+yeR) « ¡|y|tpO « b/ìivd: « vdiNt « pÔ|Gny: « ye « c « i]-|icket|: »1» r -tam b pibantau sukr -tasya loke guha am b pravis-t-au parame para ardhe (rdhye); cha azya atapau brahmavido vadanti pañca agnayo ye ca trin -a aciketa ah - (1). Atm\ r-tam; r -ta de wet, de waarheid (223/2); √r- gaan, ge-

beuren (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)] ipbNtO pibantau de twee drinkers, de twee genieters; pibat

drinkend, genietend; hij die drinkt/geniet; √pa a drin-ken, genieten (612/3) [pa ane (Dp 20/2)]

su;tSy sukr -tasya van de goede daad; sukr -ta goede daad

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

157

Page 158: Katha

(1220/2); su goed (1219/3); kr-ta gedaan (301/3); √kr- doen, maken (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]

loke loke in de wereld, in het lichaam; loka plaats, wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [darszane (Dp 3/1)]

guh|m\ guha am (= guha aya am) in de verborgen plaats, in het hart; guha a de verborgen plaats, het hart (360/3); √guh bedekken, verbergen (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]

p/ivXqO pravis-t-au beiden doorgedrongen; pravis-t-a doorge-drongen (692/3); pra-√visz binnenkomen, doordringen (692/3); pra voor, voort--- (652/2); √visz binnenko-men, doordringen (989/1) [praves zane (Dp 36/1)]

prme parame in het hoogste, in het opperste; parama hoogste, opperste (588/1); √pr- brengen naar, redden (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

pr|=eR para ardhe in de verblijfplaats van de Hoogste; para de Hoogste (586/1); √pr- brengen naar, redden (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]; ardha verblijfplaats (91/3) [-]; (ardhye in wat bereikt moet worden; ardhya vervuld worden, verkregen worden (93/3) [-])

¡|y|tpO cha azya atapau schaduw en licht; cha azya a schaduw (406/1) [-]; tapas warmte, hitte, licht (437/1); √tap hitte af-geven, schijnen (436/3) [santa ape (Dp 21/2)]

b/ìivd: brahmavidah - de kenners van Brahman; brahmavid Brahman kennend, kenner van Brahman (740/1); brahma (in samenstellingen) = brahman Brahman als Schepper (738/1); √br -h vermeerderen (735/2) [vr-d-dhau (Dp 15/2)]; vid kennend, een kenner (963/3); √vid kennen, weten (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

vdiNt vadanti zij spreken; √vad spreken, vertellen (916/1) [vyakta aya am - va aci (Dp 22/2)]

pÔ|Gny: pañca agnayah - hebbende het onderhoud van de vijf vuren, zij die de vijf vuren onderhouden; pañca agni de vijf vuren onderhoudend (577/3); pañcan vijf (578/2); agni vuur, de god van het vuur (5/1); √ag kronkelend bewegen (4/2) [kut-ila aya am b gatau (Dp 17/1)]

ye ye zij die; van yad (844/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

158

Page 159: Katha

c ca en (380/1) i]-|icket|: trin -a aciketa ah - drie keer het Naciketas-vuuroffer opge-

bouwd hebbend, zij die drie keer het Naciketas-vuur-offer hebben uitgevoerd; trin -a a

ciketa iemand die drie keer het Naciketas-vuuroffer heeft opgebouwd (458 /2); tri drie (457/3); na aciketas Naciketas (534/1); √cit geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

De kenners van Brahman, zij die de vijf vuren41 onder-houden en zij die het Naciketas-vuur driemaal hebben op-gebouwd, vergelijken de beide genieters van de onvermij-delijke gevolgen van goede handelingen, die beiden in het lichaam de diep verborgen plaats in het hart, de opperste verblijfplaats van de Hoogste (Brahman), zijn binnenge-gaan, met schaduw en licht. I.iii.1. Kenners van Brahman, zij die de vijf vuren kennen en diegenen die het Naciketas-vuuroffer driemaal hebben uitgevoerd, zeggen ons dat de twee drinkers van r -ta als re-sultaat van goed handelen, zijn als licht en schaduw. Zij zijn het lichaam binnengegaan, in de holte [van het hart], de woonplaats van de Allerhoogste (Brahman). ipbNtO Pibantau, twee drinkers van; Atm\ r -tam, waarheid, dat wil zeggen: de gevolgen van handeling (die waarheid heten) omdat ze onvermijdelijk zijn. De ene drinker geniet van de vruchten van zijn daden, de ander niet. Toch worden beiden 'genieters' ge-noemd omdat ze worden verbonden met degene die geniet, net zoals we het hebben over mensen met hun parasols42. su;tSy Sukr-tasya, van eigen handelingen; dit (woord) moet verbonden worden met Atm\ r-tam, dus: (de drinkers van) de vruchtendrank van hun eigen daden. p/ivXqO Pravis -t-au, (deze) twee zijn binnengegaan; loke loke, binnen-in het lichaam; guh|m\ guha am (= guha aya am), in de holte, in het intel-lect; prme parame, in de opperste; het (dat wil zeggen: de ruimte

41 Gaarhapatya, AAhavaniya, Daks win -aagni, Sabhya en Aavasathya. Of: hemel, wolk, aarde, man en vrouw. (Brr. VI.ix-xiii). 42 Als een koning met zijn hofhouding naar buiten komt om deel te nemen aan een pro-cessie waarbij parasols worden gedragen, zegt men: "Daar gaan mensen met hun para-sols." Echter, de meeste deelnemers aan de processie zijn geen eigenaar van parasols [al dragen ze de parasols wel].

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

159

Page 160: Katha

binnenin het hart) is het hoogste in vergelijking met de uiterlijke ruimte; deze wordt begrensd door het lichaam; pr|=eR para ardhe, in dat wat de woonplaats (ardha) is van para (Brahman). Daar wordt namelijk de opperste Brahman waargenomen. De betekenis is dus dat die twee de hoogste verblijfplaats van Brahman zijn binnengegaan. Die verblijfplaats is de ruimte binnenin het hart. b/ìivd: Brahma-vidah -, de kenners van Brahman; vdiNt vadanti, spreken over deze twee, en zeggen dat ze zoveel verschillen van elkaar als ¡|y|tpO cha azya atapau, licht en donker. Want de ene is gehecht aan de wereld en de ander niet. Maar niet alleen zij die de rituelen hebben opgegeven, spreken (over dit onderscheid), maar ook de pÔ|Gny: pañca agnayah -, degenen die de vijf vuren vereren, te weten de gezinshoofden; c ca en, ook; i]-|icket|: trin -a aci-keta ah -, degenen die driemaal het Nacike-tas-vuur hebben opgebouwd.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

160

Page 161: Katha

y: seturIj|n|már" b/ì yt\ prm\ « a#y" ittIxRt|" p|r" n|icketn zkemih »2» y: « setu: « Œj|n|m\ « aárm\ « b/ì « yd\ « prm\ « a#ym\ « ittIxRt|m\ « p|rm\ « n|icketm\ « zkemih »2» yah - seturija ana amaks -aram b brahma yat param; abhayam b titirs -ata am b pa aram b na aciketamb szakemahi (2). y: yah - hij die; van yad (844/2) setu: setuh -; setu band, brug (1246/1); √si binden (1212/3)

[bandhane (Dp 32/1)] Œj|n|m\ ija ana ana am voor hen die geofferd hebben; ija ana hij die

geofferd heeft (170/2); √yaj vereren, offeren (838/3) [deva pu uja a san 4gati karan -a da anes-u (Dp 22/2)]

aárm\ aks-aram; aks-ara onverwoestbaar, onvergankelijk (3 /2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het te-genovergestelde weergeeft (1/1); ks-ara vergankelijk (327/1); √ks-ar vergaan (327/1) [san 4calane (Dp 18/2)]

b/ì brahma; brahman Brahman (738/1); √br-h vermeer-deren (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)]

yd\ yad hij die, dat wat; (844/2) prm\ param; para de hoogste (586/1); √pr- brengen naar,

redden (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)] a#ym\ abhayam; abhaya vreesloos (60/3); a voorvoegsel

dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); bhaya vrees (747/1); √bhi vrezen (758/1) [bhaye (Dp 26/1)]

ittIxRt|m\ titirs -ata am voor hen die wensen over te steken, voor hen die bevrijd wensen te worden (van gebonden-heid); √tr-a oversteken, vervullen, verkrijgen (454/2) [plavana-santaran -ayoh - (Dp 21/1)]

p|rm\ pa aram; pa ara de andere oever, de andere kant, de uiterste grens (619/2); √pr- brengen naar, redden (645 /1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

n|icketm\ na aciketam; naaciketas het Naciketas-offervuur; met betrekking tot Naciketas (534/1); √cit geest richten

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

161

Page 162: Katha

op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)] zkemih szakemahi wij zijn mogelijk in staat; √ szak in staat zijn

(1044/1) [szaktau (Dp 32/1)] Wij hebben vast wel toegang tot dat Naciketas-vuur, dat de brug is voor hen die offeren, en ook tot de onverwoest-bare, opperste Brahman, boven en buiten alle vrees verhe-ven, die het doel is van hen die naar de andere oever wil-len oversteken. I.iii.2. Wij zijn bekend met het Naciketas-vuuroffer, dat als een brug is voor degene die dat offer brengt, en ook met datgene wat de onverwoestbare opperste Brahman is, vreesloos is en de andere oever voor allen die de andere kant willen bereiken. zkemih S Zakemahi, wij waren bekend met, en konden opbou-wen n|icketm\ Na aciketam, het Naciketas-vuur (dat Viraatt is); y: yah -, degene die; is als een setu: setuh -, brug, omdat het offer zo is opgezet dat het voorbij verdriet voert; Œj|n|m\ ija ana ana am, voor degenen die het offer brengen, die rituelen uitvoeren; bovendien datgene wat a#ym\ abhayam, vreesloos, is; aárm\ b/ì aks-aram brahma, de onverwoestbare Brahman, die het uiteindelijke toevluchtsoord is, en het Zelf wordt genoemd; p|rm\ ittIxRt|m\ pa aram titirs -ata am, voor diegenen die naar de kust willen gaan, de kust van de (zee van) deze wereld, dat hebben we ook leren kennen. De betekenis is dat zowel de immanente als de transcendente Brahman, die het toevluchtsoord zijn van degenen die respectievelijk de rituelen en Brahman kennen, de moeite van het verwerkelijken waard zijn. Deze twee werden namelijk geïntroduceerd in het vers beginnend met Atm\ ipbNtO r-tam piban-tau.

Terwille van diegene onder deze twee (Zelven) die door be-perkende toevoegingen een ziel is geworden die verhuist van lichaam naar lichaam en onderhevig kan zijn aan kennis en onwetendheid, waardoor men respectievelijk bevrijding en wereldse status bereikt, is de beeldspraak van de strijdwagen in het leven geroepen, als middel om beide (doelen) te bereiken.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

162

Page 163: Katha

a|Tm|nn ri'n" iviå zrIrn r'mev tu « buiå" tu s|ri'" iviå mn: p/g/hmev c »3» a|Tm|nm\ « ri'nm\ « iviå « zrIrm\ « r'm\ « év « tu « buiåm\ « tu « s|ri'm\ « iviå « mn: « p/g/hm\ « év « c »3» a atma anam b rathinam b viddhi s zariram b rathameva tu; buddhim - tu sa arathim b viddhi manah - pragrahameva ca (3). a|Tm|nm\ a atma anam; a atman de A Atman, het Zelf (135/1) ri'nm\ rathinam; rathin hij die een voertuig bezit of berijdt,

de Heer van het voertuig (866/2); √r - gaan, bewegen (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

iviå viddhi weet!; √vid weten, kennen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

zrIrm\ szariram; szarira lichaam (1057/3); òf van √szri onder-steunen, rusten op (1098/1) [seva aya am (Dp 19/2)] òf van √szr-a vernietigen (1088/2) [him bsa aya am (Dp 39/1)]

r'm\ ratham; ratha de wagen (865/2); √r- gaan, bewegen (223/2)[ gati pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

tu tu maar, echter (449/3) buiåm\ buddhim; buddhi het intellect (733/3); √budh wakker

zijn, waarnemen (733/1) [avagamane (Dp 18/2)] tu tu maar, echter (449/3) s|ri'm\ sa arathim; sa arathi de wagenmenner (1208/3); sa drukt

verbinding of bezit uit (1111/2); ratha de wagen (865 /2); √r- gaan, bewegen (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

iviå viddhi weet!; √vid weten, kennen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

mn: manah -; manas de geest (783/3); √man denken, ver-beelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

p/g/hm\ pragraham; pragraha voor zich houdend, de teugel

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

163

Page 164: Katha

(656/2); pra-√grah voor zich houden, vasthouden (656/2); pra voor, voort--- (652/2); √grah grijpen (371/2) [upa ada ane (Dp 40/2)]

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

c ca en (380/1) Weet dat het Zelf de berijder van de wagen is en het li-chaam de wagen. Weet dat het intellect de wagenmenner is en de denkende geest de teugels. I.iii.3. Weet dat het Zelf de meester is en de menselijke belichaming de wagen. Het intellect is de wagenmenner en de denkende geest de teugels. iviå Viddhi, weet; dat van deze de a|Tm|nm\ a atma anam, het Zelf, degene die de vruchten van kmR karma geniet en die de ziel is in de wereldse staat, is als ri'nm\ rathinam, de berijder, de eigenaar van de wagen; tu tu, maar; (weet dat) zrIrm\ szariram, het lichaam is als r'm\ ratham, de wagen; want het lichaam wordt getrokken door de zintuigen die als de paarden voor de wagen zijn; tu tu, en iviå viddhi, weet; dat buiåm\ buddhim, het intellect dat onderscheid kan maken; als de s|ri'm\ sa arathim, wagenmenner is; want het lichaam wordt bestuurd door het intellect, evenals een wagen door de wagen-menner bestuurd wordt. Alle fysieke handelingen worden immers in het algemeen vanuit het intellect begeleid en gestuurd. (Weet dat) mn: manah, de geest, die wordt gekarakteriseerd door wil, twijfel en der-gelijke; als de p/g/hm\ pragraham, leidsels is. Paarden worden inge-toomd door de teugels en evenzo handelen de zintuigen zoals het oor enzovoorts, als ze worden beteugeld door de geest.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

164

Page 165: Katha

£iNd/y|i- hy|n|huivRxy|nStexu gocr|n\ « a|TmeiNd/ymnoyuÇ" #oÇeTy|humRnIix-: »4» £iNd/y|i- « hy|n\ « a|hu: « ivxy|n\ « texu « gocr|n\ « a|TmeiNd/ymnoyuÇm\ « #oÇ| « £it « a|hu: « mnIix-: »4» indriya an -i haya ana ahurvis -aya am bstes-u gocara an; a atmendriyamanoyuktam b bhoktetya ahurmanis-in -ah - (4). £iNd/y|i- indriya an -i krachten, machten, zintuiglijke organen; in-

driya behorend tot Indra, zintuig (167/2) [-] hy|n\ haya an de paarden; haya paard (1288/2); √hi in be-

weging zetten (1297/2) [gatau vr -ddhau ca (Dp 32/1)]a|hu: a ahuh - zij zeggen; √bru u zeggen, spreken (742/1) [vy

akta aya am b va aci (Dp 24/1)] ivxy|n\ vis-aya an de zintuiglijke objecten; vis-aya invloeds-

sfeer, zintuiglijk object (997/1) [-] texu tes-u in hen; van tad (434/1) gocr|n\ gocara an de wegen; gocara weide, weg, het veld van

handeling (364/1); go vee (363/3); cara bewegend (389/2); √car gaan, bewegen (389/1) [gati-artha ah - bhaks-an -e ca (Dp 12/1)]

a|TmeiNd/ymno- yuÇm\

a atmendriyamanoyuktam verbonden met het Zelf, de zintuigen en het denken; a atma; a atman de A Atman, het Zelf (135/1) [-]; indriya behorend tot Indra, zintuig (167/2) [-]; manas geest (783/3); √man denken, ver-beelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]; yukta verbonden (853/2); √yuj verbinden, verenigen (853/2) [yoge (Dp 37/1)]

#oÇ| bhokta a; bhoktr- de genieter (760/1); √bhuj genieten (759/2) [pa alana-abhyavaha arayoh - (Dp 37/2)]

£it iti aldus, :"---" (165/1) a|hu: a ahuh - zij zeggen; √bru u zeggen, spreken (742/1) [vy-

akta aya am b va aci (Dp 24/1)] mnIix-: manis-in -ah - de wijzen; manis-in leraar, wijze (784/2);

√man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [ava-bodhane (Dp 38/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

165

Page 166: Katha

De zintuigen worden de paarden genoemd. De objecten van de zintuigen zijn in deze voorstelling de wegen. Men-sen die hun onderscheidingsvermogen gebruiken, noemen het Zelf de genieter wanneer Het verbonden is met de zin-tuigen en de denkende geest. I.iii.4. De zintuigen worden de paarden genoemd. En als de zintuigen met paarden worden vergeleken dan zijn de zintuiglijke objecten de wegen. Weldenkende mensen noe-men dat Zelf de genieter wanneer Het verbonden is met lichaam, zintuigen en geest. a|hu: AAhuh -, zij noemen, dat wil zeggen: diegenen die de ver-gelijking kunnen maken met de strijdwagen; £iNd/y|i- indriya an -i, de zintuigen, zoals het oog; hy|n\ haya an, de paarden; want de wagen wordt door paarden getrokken en het lichaam door de zintuigen. Maar texu tes-u, die zintuigen, die worden vergeleken met de paarden, kennen de ivxy|n\ vis-aya an, zintuiglijke objecten, zoals kleur en dergelijke, als gocr|n\ gocara an, de wegen. mnIix-: Manis-in -ah -, zij die onderscheid maken; a|hu: a ahuh -, noemen; a|TmeiNd/ymnoyuÇm\ a atmendriyamanoyuk-tam, het Zelf wanneer het verbonden is met het lichaam, de zintuigen en de geest; #oÇ| bhokta a, de genieter, dat wil zeggen: de ziel die transmigreert. Immers, het Absolute Zelf kan nimmer genieter zijn. Het feit van het genieten wordt geschapen door de beperkingen die rond het Zelf geschapen zijn, zoals het intellect. Er is dan ook een andere Vedische tekst die het niet-genieten van het Absolute (Zelf) bevestigt (Br r. IV. iii.7): "Het is alsof Het denkt, het is alsof Het schudt." Alleen in dat geval is het wenselijk om de staat van Vis-n -u te bereiken (Ka. I. iii.9) als de eigen staat. Daarom wordt de vergelijking nu verder uitgewerkt. Een alternatief is er niet, want men kan de eigen (ware) natuur niet overstijgen. Dus:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

166

Page 167: Katha

ySTvivD|nv|N#vTyyuÇen mns| sd| « tSyeiNd/y|_yvZy|in duXq|Zv| £v s|r'e: »5» y: « tu « aivD|nv|n\ « #vit « ayuÇen « mns| « sd| « tSy « £iNd/y|i- « avZy|in « duXq|Zv|: « £v « s|r'e: »5» yastvavijña anava anbhavatyayuktena manasa a sada a; tasyendriya an -yavaszya ani dus -t-a aszva a iva sa aratheh - (5). y: yah - hij die, hetwelk; van yad (844/2) tu tu maar, echter (449/3) aivD|nv|n\ avijña anava an; avijña anavat geen begrip hebbend (108

/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het te-genovergestelde weergeeft (1/1); vijña ana handeling van het onderscheiden, juist begrip (961/2); vi-√jña onderscheiden, weten (961/1); vi apart, weg van, zon-der; geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a weten, begrij-pen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

#vit bhavati hij wordt, hij is; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

ayuÇen ayuktena met onbeheerste ...; ayukta onbeheerst (85 /3); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); yukta verbonden (853/2); √yuj verbinden, verenigen (853/2) [yoge (Dp 37/1)]

mns| manasa a met de geest; manas de geest (783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

sd| sada a altijd (1139/2) tSy tasya van hem, zijn; van tad (434/1) £iNd/y|i- indriya an -i krachten, machten, zintuiglijke organen;

indriya behorend tot Indra, zintuig (167/2) avZy|in avaszya ani; avaszya ongecontroleerd; a voorvoegsel dat

ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weer-geeft (1/1); vaszya onder contrôle zijnde (929/3); √vasz handhaven (929/1) [ka antau (Dp 25/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

167

Page 168: Katha

duXq|Zv|: dus-t-a aszva ah - slechte paarden; dus-t-a aszva slecht paard;dus-t-a slecht, onzuiver, onbeteugeld (488/3); √dus- slecht/onzuiver worden (488/3) [vaikr-tye (Dp 30/1)]; aszva paard (114/3) [-]

£v iva zoals, evenals (168/3) s|r'e: sa aratheh - van de wagenmenner; sa arathi de wagen-

menner (1208/3); sa drukt verbinding of bezit uit (1111/2); ratha de wagen (865/2); √r- gaan, bewegen (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

Maar die wagenmenner, het intellect, is zonder begrip wanneer hij steeds in verbinding staat met een onbeheerste geest. De zintuigen zijn dan niet te beteugelen, evenmin als de slechte paarden van een wagenmenner. I.iii.5. Maar wanneer het intellect (buddhi) zich steeds in-laat met een onbeheerste geest, verliest het zijn vermogen om onderscheid te maken. Dan worden de onbeteugelde zintuigen als de slechte paarden van een wagenmenner. y: tu Yah - tu, maar degene die, de wagenmenner die het in-tellect wordt genoemd,; #vit bhavati, wordt; aivD|nv|n\ avijña ana-va an, onkundig, uit onvermogen om te onderscheiden met betrekking tot het betrokken en niet betrokken geraken, terwijl daarentegen de andere wagenmenner (de echte) de wagen wél goed weet te besturen; sd| sada a, steeds; verbonden ayuÇen mns| ayuktena manasa a, met een onbeheerste geest. tSy Tasya, van hem, van dat onkundige intel-lect, van de wagenmenner zijn; £iNd/y|i- indriya ani, de zintuigen, die met de paarden worden vergeleken; avZy|in avaszya ani, onbeteugeld, niet in de hand te houden duXq|Zv|: £v dus-t-a aszva ah - iva, als slechte paarden; s|r'e: sa aratheh, van de berijder, van de andere (echte) be-rijder.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

168

Page 169: Katha

yStu ivD|nv|N#vit yuÇen mns| sd| « tSyeiNd/y|i- vZy|in sdZv| £v s|r'e: »6» y: « tu « ivD|nv|n\ « #vit « yuÇen « mns| « sd| « tSy « £iNd/y|i- « vZy|in « sdZv|: « £v « s|r'e: »6» yastu vijñaanava anbhavati yuktena manasa a sada a; tasyendriya an -i vaszya ani sadaszva a iva sa aratheh - (5). y: yah - hij die, hetwelk; van yad (844/2) tu tu maar, echter (449/3) ivD|nv|n\ vijña anava an; vijña anavat hij die juist begrip heeft, be-

grip hebbend (961/2); vijña ana handeling van het on-derscheiden, juist begrip (961/2); vi-√jña onderschei-den, weten (961/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a weten, begrijpen (425 /2) [avabodhane (Dp 40/1)]

#vit bhavati hij wordt, hij is; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

yuÇen yuktena met beheerste ...; yukta verbonden, beheerst (853/2); √yuj verbinden, verenigen (853/2) [yoge (Dp 37/1)]

mns| manasa a met de geest; manas de geest (783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

sd| sada a altijd (1139/2) tSy tasya van hem, zijn; van tad (434/1) £iNd/y|i- indriya an -i krachten, machten, zintuiglijke organen;

indriya behorend tot Indra, zintuig (167/2) vZy|in vaszya ani; vaszya onder contrôle zijnde, beheerst

(929/3); √vasz handhaven (929/1) [ka antau (Dp 25/2)] sdZv|: sadaszva ah - goede paarden; sadaszva een goed paard;

sat zijnde, waar, goed (1134/2); √as zijn, leven, be-staan (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]; as zva paard (114/3) [-]

£v iva zoals, evenals (168/3)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

169

Page 170: Katha

s|r'e: sa aratheh - van de wagenmenner; sa arathi de wagen-menner (1208/3); sa drukt verbinding of bezit uit (1111/2); ratha de wagen (865/2); √r- gaan, bewegen (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

Maar als [het intellect] vol begrip is, steeds verbonden met een beheerste geest, dan laten zijn zintuigen zich beteuge-len, zoals de goede paarden van de wagenmenner. I.iii.6. Maar het intellect dat steeds verbonden is met een zelfbeheerste geest bezit het vermogen om onderscheid te maken. Dan laten de zintuigen zich ook beteugelen, als de getemde paarden van een wagenmenner. y: tu Yah - tu, maar degene (dat intellect) die een wagen-menner is, die het tegendeel is van de wagenmenner uit het vorige vers, #vit bhavati, wordt ivD|nv|n\ vijña anava an, kundig, in het bezit van het vermogen om onderscheid te maken; yuÇen mns| sd| yuktena manasa a sadaa, omdat het altijd verbonden is met een beheerste geest, begiftigd met een geconcentreerde geest; tSy tasya, van dat (intellect); zijn £iNd/y|i- indriya ani, de zintuigen, die met de paarden worden vergeleken; vZy|in vaszya ani, controleerbaar; men kan hen aansporen en tot staan brengen; sdZv|: £v sadaszva ah - iva, zoals goede paarden; s|r'e: sa aratheh -, van de andere (echte) berijder. Dit is het gevolg voor een berijder, wanneer het intellect van het vorige vers zijn wagenmenner is.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

170

Page 171: Katha

ySTvivD|nv|N#vTymnSk: sd|÷zuic: « n s tTpdm|Pnoit s"s|r" c|i=gC¡it »7» y: « tu « aivD|nv|n\ « #vit « amnSk: « sd| « azuic: « n « s: « td\ « pdm\ « a|Pnoit « s"s|rm\ « c « ai=gC¡it »7» yastvavijña anava anbhavatyamanaskah - sada a 'szucih -; na sa tatpadama apnoti sam bsa aram b ca adhigacchati (7). y: yah - hij die; van yad (844/2) tu tu maar, echter (449/3) aivD|nv|n\ avijña anava an; avijña anavat hij die zonder begrip is,

geen begrip hebbend (108/2); a voorvoegsel dat ont-kenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); vijña ana handeling van het onderscheiden, juist begrip (961/2); vi-√jña onderscheiden, weten (961 /1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

#vit bhavati hij wordt, hij is; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

amnSk: amanaskah -; amanaska zonder waarneming of intel-ligentie, dwaas (80/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); manaska afgeleid van manas, geest (784/1); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

sd| sada a altijd (1139/2) azuic: aszucih -; aszuci onzuiver, vuil (113/2); a voorvoegsel

dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); szuci helder, schoon, zuiver (1081/1); √szuc schijnen (1081/1) [szoke (Dp 5/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) s: sah - hij; van tad (434/1) td\ tad dat (434/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

171

Page 172: Katha

pdm\ padam; pada stap, doel (583/1); √pad gaan, zich wenden tot (582/3) [gatau (Dp 29/2)]

a|Pnoit a apnoti hij bereikt; √a ap bereiken (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

s"s|rm\ sam bsa aram; sam bsa ara het ondergaan van transmigratie, het wereldlijk bestaan, de wereldlijke illusie (1119 /2); sam-√sr - rondgaan (1119/2); sam met, tezamen met (1152/1); √sr - bewegen, gaan naar (1244/3) [gatau (Dp 20/2)]

c ca en (380/1) ai=gC¡it adhigacchati hij gaat naar, hij komt terecht in; adhi-

√gam gaan naar, naderen, terecht komen in (20/3); adhi boven, benevens (20/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

Wie verbonden is met een intellect dat geen onderscheid maakt en met een onbeheerste geest, is steeds onzuiver. Hij bereikt dat doel niet, maar gaat weer de eeuwige kring-loop van het wereldse bestaan tegemoet. I.iii.7. Maar hij (die meester van de wagen) bereikt dat doel (door middel van dat intellect) niet, wanneer hij ver-bonden is met een intellect dat geen onderscheid maakt en met een onbeheersbare geest; hij is onzuiver en hij bereikt een wereldlijk bestaan.43 y: tu Yah - tu, maar degene (de ziel, de eigenaar van de strijdwagen) die; aivD|nv|n\ #vit avijña a

nava an bhavati, verbonden is met een intellect dat geen onderscheid maakt; amnSk: amanaskah - van wie de geest niet onder controle is en die precies om die reden azuic: aszucih -, onzuiver is; sd| sada a, voor altijd; s: sah -, die berijder van de strijdwagen; n a|Pnoit na a apnoti, bereikt niet; td\ pdm\ tad padam, dat doel, de bovengenoemde onverwoestbare Ene, die het hoogste doel is. Hierbij had die wagenmenner (het intellect) hem moeten helpen. Niet alleen is er voor die ziel dus geen bevrij-ding, maar ai=gC¡it adhigacchati, hij komt terecht in; s"s|rm\ sam -

43 Sommige vertalers vatten yah -, dat (in die opvatting) verwijst naar het intellect, op als de eerste naamval van het eerste deel, en sah -, dat (in die opvatting) verwijst naar de ziel, als de eerste naamval van het tweede deel.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

172

Page 173: Katha

- sa aram, het bestaan in een wereld waarin geboorte en dood een rol spelen.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

173

Page 174: Katha

yStu ivD|nv|N#vit smnSk: sd| zuic: « s tu tTpdm|Pnoit ySm|d\#Uyo n j|yte »8» y: « tu « ivD|nv|n\ « #vit « smnSk: « sd| « zuic: « s: « tu « td\ « pdm\ « a|Pnoit « ySm|t\ « #Uy: « n « j|yte »8» yastu vijñaanava anbhavati samanaskah - sada a szucih -; sa tu tatpadama apnoti yasma adbhu uyo na ja ayate (8). y: yah - hij die, hetwelk; van yad (844/2) tu tu maar, echter (449/3) ivD|nv|n\ vijña anava an; vijña anavat hij die juist begrip heeft, be-

grip hebbend (961/2); vijña ana handeling van het on-derscheiden, juist begrip (961/2); vi-√jña onderschei-den, weten (961/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a weten, begrijpen (425 /2) [avabodhane (Dp 40/1)]

#vit bhavati hij wordt, hij is; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

smnSk: samanaskah -; samanaska iemand die een beheerste geest heeft, met een beheerste geest; sa drukt verbin-ding uit, met (1111/2); manaska afgeleid van manas, geest (784/1); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

sd| sada a altijd (1139/2) zuic: szucih -; szuci helder, schoon, zuiver (1081/1); √szuc

schijnen (1081/1) [szoke (Dp 5/1)] s: sah - hij; van tad (434/1) tu tu maar, echter (449/3) td\ tad dat (434/1) pdm\ padam; pada stap, doel (583/1); √pad gaan, zich

wenden tot (582/3) [gatau (Dp 29/2)] a|Pnoit a apnoti hij bereikt; √a ap bereiken (142/1) [vya aptau (Dp

32/1)] ySm|t\ yasma at, vanwaar, van waaruit; van yad (844/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

174

Page 175: Katha

#Uy: bhu uyah -; bhu uyas nog eens, weer, opnieuw (763/3) n na niet, noch, geen (523/1) j|yte ja ayate hij wordt geboren; √jan geboren worden (410

/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)] Maar de [ziel] die verbonden is met een intellect dat wel onderscheid maakt en beschikt over een beheerste geest, is zuiver en bereikt het doel van waaruit hij niet meer op-nieuw geboren wordt. I.iii.8. De ziel echter, die zich verbonden heeft met een in-tellect dat onderscheid weet te maken en die een gedisci-plineerde geest ter beschikking heeft, is zuiver en bereikt het doel van waaruit geen geboorte is. y: tu Yah - tu, de andere ziel echter die; ivD|nv|n\ vijña ana-va an, verbonden is met een wagenmenner die onderscheid maakt - dus dan heeft de berijder van de strijdwagen kennis tot zijn beschikking; smnSk: samanaskah -, wiens geest beheerst is en die juist om die re-den sd| zuic: sada a szucih -, voor altijd zuiver; s: tu sah - tu, die nu; td\ pdm\ a|Pnoit tad padam a apnoti, bereikt die staat; ySm|t\ yas-ma at, van waaruit - omdat hij nooit meer vervreemd kan raken van het doel dat hij heeft bereikt -; #Uy: bhu uyah -, weer; n j|yte na ja ayate, hij niet geboren wordt, in de wereld. Wat is dat doel? De tekst beschrijft Het als volgt:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

175

Page 176: Katha

ivD|ns|ri'yRStu mn: p/g/hv|nÊr: « so÷+vn: p|rm|Pnoit tièX-o: prm" pdm\ »9» ivD|ns|ri': « y: « tu « mn: p/g/hv|n\ « nr: « s: « a+vn: « p|rm\ « a|Pnoit « td\ « ivX-o: « prmm\ « pdm\ »9» vijña anasa arathiryastu manah - pragrahava annarah -; so 'dhvanah - pa arama apnoti tadvis-n -oh - paramam b padam (9). ivD|ns|ri': vijña anasa arathih -; vijña anasa arathi de wagenmenner die

het onderscheidingsvermogen voorstelt; vijña ana han-deling van het onderscheiden, juist begrip (961/2); vi-√jña a onderscheiden, weten (961/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a we-ten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]; sa arathi de wagenmenner (1208/3); sa drukt verbin-ding, bezit uit (1111/2); rathin wagenmenner (866/2); √r- gaan, bewegen (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

y: yah - hij die, hetwelk; van yad (844/2) tu tu maar, echter (449/3) mn: p/g/hv|n\ manah - pragrahava an; manah - pragrahavat hij die de

teugels van het denken vasthoudt; manas de geest (783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]; pragrahavat hij die de teu-gels vasthoudt, hij die de zintuiglijke organen be-heerst (656/2); pragraha voor zich houdend, de teugel (656/2); pra-√grah vasthouden (656/2); pra voor, voort--- (652/2); √grah nemen (371/2) [upa a-da ane (Dp 40/2)]

nr: narah -; nara mens, man (528/3) [-] s: sah - hij; van tad (434/1) a+vn: adhvanah - van de weg; adhvan weg, reis (23/3) [-] p|rm\ pa aram; pa ara de andere oever, de andere kant, de

uiterste grens, het einde (619/2); √pr - brengen naar,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

176

Page 177: Katha

redden (645/1) [= √pr-a pa alan -a-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)] a|Pnoit a apnoti hij bereikt; √a ap bereiken (142/1) [vya aptau (Dp

32/1)] td\ tad dat (434/1) ivX-o: vis-n -oh - van Viswn -u; vis-n -u Viswn -u, de Allesdoordringen-

de (999/1) [-] prmm\ paramam; parama de hoogste (588/1); √pr- brengen

naar, redden (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

pdm\ padam; pada stap, doel (583/1); √pad gaan, zich wenden tot (582/3) [gatau (Dp 29/2)]

De mens die als wagenmenner een intellect met onder-scheidingsvermogen heeft en die de teugels van de geest stevig in handen heeft, bereikt het einde van de weg; dat is de verheven verblijfplaats van Viswn-u. I.iii.9. De mens die beschikt over een kundige menner in de vorm van een intellect dat onderscheid weet te maken en die de teugels van de geest goed in handen heeft, bereikt het einde van de weg, de hoogste plaats van Viswn-u. y: nr: tu Yah - narah - tu, maar de mens die, zoals eerder is beschreven; ivD|ns|ri': vijña anasa arathih -, een intellect als wagen-menner heeft dat onderscheid maakt; mn: p/g/hv|n\ manah - pra-grahava an, die als teugels beschikt over zijn geest, wiens geest dus onder controle staat, die een geconcentreerde geest heeft en dus heilig is geworden; s: [nr:] sah - [narah -], die mens met kennis; a|Pnoit a a

pnoti, bereikt; a+vn: p|rm\ adhvanah - pa aram, het einde van de weg, juist dat hoogste doel dat men moet bereiken, voorbij de loop van de wereld. Hij komt vrij te staan van alle wereldse gehechtheden. td\ Tad, dat; prmm\ pdm\ paramam padam, is de hoogste plaats, dat wil zeggen: de natuur zelf; ivX-o: vis-n -oh - van Viswn -u, van de alles-doordringende Brahman, van het opperste Zelf, dat Vaasudeva44 wordt genoemd, en dat door deze mens met kennis wordt bereikt.

44 Hij die een verblijfplaats (va asa) verschaft aan allen binnen in Zichzelf, is va asu. Deva betekent lichtgevend, dat wil zeggen: uit zichzelf stralend. Hij is zowel va asu als deva.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

177

Page 178: Katha

Het volgende gedeelte geeft aan hoe het doel (Brahman) dat moet worden bereikt, kan worden gerealiseeerd als het inwonende Zelf, door middel van een aantal stappen in opwaartse richting, van grof naar fijn. Het begint bij de fysieke zintuigen.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

178

Page 179: Katha

£iNd/ye~y: pr| Ä'|R a'eR~yZc pr" mn: « mnsStu pr| buiåbuRåer|Tm| mh|Npr: »10» £iNd/ye~y: « pr|: « ih « a'|R: « a'Re~y: « c « prm\ « mn: « mns: « tu « pr| « buiå: « buåe: « a|Tm| « mh|n\ « pr: »10» indriyebhyah - para a hyartha a arthebhyaszca param b manah -; manasastu para a buddhirbuddhera atma a maha anparah - (10). £iNd/ye~y: indriyebhyah - dan de zintuigen; indriya behorend tot

Indra, zintuig (167/2) pr|: para ah -; para boven, voorbij, hoger dan (586/1); √pr-

te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

ih hi tussenvoegsel (1297/3) a'|R: artha ah - objecten; artha doel, object (90/2); √arth

wensen te verkrijgen (90/2) [upaya acña aya am (Dp 48/2)]

a'eR~y: arthebhyah - dan de zintuiglijke objecten; artha doel, object (90/2); √arth wensen te verkrijgen (90/2) [upa-ya acña aya am (Dp 48/2)]

c ca en (380/1) prm\ param; para boven, voorbij, hoger dan (586/1); √pr-

te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

mn: manah -; manas de geest (783/3); √man denken, ver-beelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

mns: manasah - dan de geest; manas de geest (783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

tu tu maar, echter (449/3) pr| para a; para boven, voorbij, hoger dan (586/1); √pr- te

boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26 /1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

179

Page 180: Katha

buiå: buddhih -; buddhi het intellect (733/3); √budh wakker zijn, waarnemen, onderscheiden (733/1) [avagamane (Dp 18/2)]

buåe: buddheh - dan het intellect; buddhi het intellect (733 /3); √budh wakker zijn, waarnemen, onderscheiden (733/1) [avagamane (Dp 18/2)]

a|Tm| a atma a; a atman de A Atman, het Zelf (135/1) mh|n\ maha an; mahat groot, machtig (794/2); √mah eren,

geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)] pr: parah -; para boven, voorbij, hoger dan (586/1); √pr-

te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

De zintuiglijke objecten zijn hoger dan de zintuigen. De denkende geest is hoger dan de zintuiglijke objecten. Het intellect is hoger dan de denkende geest; de Grote Ziel is hoger dan het intellect. I.iii.10. Het doel van de zintuigen - de zintuiglijke ob-jecten - is hoger dan de zintuigen. De (denkende) geest is hoger dan de zintuiglijke objecten. Het intellect is hoger dan de (denkende) geest. Mahat (de Grote Ziel) is hoger dan het intellect. Nu zijn de zintuigen grof. De a'|R: artha ah -, de zintuiglijke objecten waardoor de zintuigen zijn geschapen opdat de zintuiglijke objecten onthuld konden worden, zijn zonder twijfel; pr|: para ah -, hoger, fijner, indringender - en ze zijn hun innerlijke wezen -; £iNd/ye~y: indriyebhyah -, dan de zintuigen; die er immers het gevolg van zijn (de zintuigen zijn immers geschapen uit zintuiglijke objecten om die te kunnen waarnemen.) a'eR~y: c Arthebhyah - ca, maar ten opzichte van die zintuiglijke objecten; is mn: manah -, de geest; prm\ param, hoger, fijner, doordringender, en het is hun innerlijke wezen. Het woord mn: manah -, heeft op deze plaats de betekenis van de elementen in hun rudimentaire, subtiele vorm, de tNm|]|: tanma atra ah -, de substantie waaruit de geest voortkomt, omdat zij de bron zijn van wil en van vermoedens. mns: tu Manasah - tu, maar vergeleken met zelfs de geest; is buiå: buddhih -, het intellect; pr| para a, hoger, fijner, doordringender, en het is hun innerlijke wezen. Het woord buiå

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

180

Page 181: Katha

buddhi heeft op deze plaats de betekenis van de rudimentaire ele-menten (tNm|]|: tanma atra ah -) die de bron zijn van onderscheidings-vermogen, enzovoorts. Maar buåe: buddheh -, ten opzichte van het intellect; mh|n\ a|Tm| maha an a atma a, is de Grote Ziel (hoger). Het is de a|Tm| a atma a, de ziel, omdat het het meest innerlijke beginpunt is van alle intelligentie van alle wezens, en het is mh|n\ maha an, groot, want het is het meest doordringende van alles. Het beginsel dat Hiran -----yagarbha wordt genoemd, dat geboren is vóór alle wezens vanuit het ongemanifesteerde (Ma aya a) en dat bestaat uit zowel intelligentie als handeling, wordt de Grote Ziel genoemd. Het is pr: parah -, hoger dan het intellect.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

181

Page 182: Katha

mht: prmVyÇmVyÇ|Tpu®x: pr: « pu®x|nÊ pr" ik"icTs| k|XQ| s| pr| git: »11» mht: « prm\ « aVyÇm\ « aVyÇ|t\ « pu®x: « pr: « pu®x|t\ « n « prm\ « ik"icd\ « s| « k|XQ| « s| « pr| « git: »11» mahatah - paramavyaktamavyakta atpurus-ah - parah -; purus-a anna param b kimbcitsa a ka as-t-ha a sa a para a gatih - (11). mht: mahatah - dan de Mahat, de Grote; mahat groot,

machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]

prm\ param; para boven, voorbij, hoger dan (586/1); √pr- te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

aVyÇm\ avyaktam; avyakta het ongemanifesteerde (111/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); vyakta het gemanifesteerde (1029/2); vi-√añj veroorzaken te verschijnen, mani-festeren (1029/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √añj eren, veroorzaken te verschijnen (11/1) [vyakti-mraks-an -a-ka anti-gatis -u (Dp 37/2)]

aVyÇ|t\ avyakta at dan het ongemanifesteerde; avyakta het on-gemanifesteerde (111/2); a voorvoegsel dat ontken-ning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1 /1); vyakta het gemanifesteerde (1029/2); vi-√añj ver-oorzaken te verschijnen, manifesteren (1029/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √añj eren, veroorzaken te verschijnen (11/1) [vyakti-mraks-an -a-ka anti-gatis -u (Dp 37/2)]

pu®x: purus-ah -; purus-a Purus -a, Persoon (637/1) [-] pr: parah -; para boven, voorbij, hoger dan (586/1); √pr-

te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

182

Page 183: Katha

pu®x|t\ purus-a at dan Purus-a; purus-a Purus-a, Persoon (637/1) [-]

n na niet, noch, geen (523/1) prm\ param; para boven, voorbij, hoger dan (586/1); √pr-

te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

ik"icd\ kim bcid wat dan ook (283/1); kim wat (282/2); cid maakt kim onbepaald (398/1)

s| sa a dat; van tad (434/1) k|XQ| ka as-t-ha a doel, toppunt (281/2) [-] s| sa a dat; van tad (434/1) pr| para a het hoogste (586/1); √pr- te boven gaan (645/1)

[= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)] git: gatih -; gati gang, pad, oorsprong (347/3); √gam gaan

(346/3) [gatau Dp 21/2)] Het Ongemanifesteerde is hoger dan Mahat; Purus-a is ho-ger dan het Ongemanifesteerde. Niets is hoger dan Purus-a. Hij is het doel, de hoogste weg. I.iii.11. Het Ongemanifesteerde is hoger dan Mahat; Puru-s -a is hoger dan het Ongemanifesteerde. Purus-a is het eind-punt, het hoogste doel. mht: Mahatah -, maar ten opzichte (zelfs) van Mahat (de Grote Ziel) is; prm\ param, hoger, fijner, het innerlijke wezen, het meest doordringende; aVyÇm\ avyaktam, het ongemanifesteerde, datgene wat het zaad is van het gehele universum, de essentie van ongemanifesteerde naam en vorm, de staat van samengaan van alle vermogens die schuilen in oorzaken en gevolgen,45 en dat wordt aangeduid met termen als aVyÇ (avyakta, ongemanifesteerd), aVy|;t (avya akr-ta, niet ontwikkeld), a|k|z (a a

ka asza, ruimte) en dergelijke, en dat geheel en al is gegrondvest op het opperste Zelf, zoals de potentie van een banyan-boom schuilt in een minuscuul banyan-zaadje46. Maar aVy-Ç|t\ avyakta at, ten opzichte van aVyÇ

45 gedurende de tijd waarin het universum is opgelost. 46 "Zoals het zaad, waarin de potentie van de boom schuilt, slechts één enkel ding is, en geen twee, zo is Brahman, dat de macht van Ma ayaa bezit, ook geen veelheid." (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

183

Page 184: Katha

avyakta, het ongemanifesteerde,47 is (pu®x: purus-ah -, Purus -a) pr: parah -, hoger, fijner en groter omdat het de oorzaak is van alle oorzaken en het meest innerlijke wezen van alle wezens. Daarom ook heet hij pu®x puruswa (letterlijk: Persoon) want (een afgeleide bete-kenis:) hij vult alles op. De tekst sluit de mogelijkheid uit dat er iets hogers is dan Hij en zegt daarom: pu®x|t\ n prm\ ikm\ ict\ purus-a at na param kim cit, er is niets hogers dan Puruswa. Aangezien er geen andere substantie is voorbij Purus-a die een massa zuiver bewustzijn is, is Puruswa k|XQ| ka as-t-ha a, het toppunt, het summum van fijnheid, grootsheid en innerlijkheid, want het is het wezen Zelf. Hier eindigt alle verfijning enzovoorts, die begint bij de zintuigen. Daarom is dit pr| git: para a gatih -, het hoogste doel van alle reizigers, alle indi-viduele zielen die transmigreren, want de Smr rti zegt: "Daarheen gaande van waaruit zij niet meer terugkeren." (Bh.G. VIII.21, XV. 6). Tegenwerping: Maar is het niet zo dat als er een gaan is, er ook een komen is? Hoe kan men dan beweren: "Van waaruit hij niet meer wordt geboren" (Ka. I.iii.8)? Antwoord: Dat is geen bezwaar. Aangezien Hij het inwonen-de Zelf van alle wezens is, wordt er bij wijze van beeldspraak gezegd dat Hij gerealiseerd wordt, alsof men Hem zou kunnen bereiken. En dat Hij het inwonende Zelf is, wordt aangetoond door het feit dat Hij hoger is dan de zintuigen, de geest en het intellect. Hij die op reis is, gaat zeker op weg naar iets dat hij nog niet heeft bereikt, dat niet aan-wezig is en dat niet het Zelf is; maar dit geldt niet voor iemand die niet op reis is. Daarom is er de tekst uit de Veda: "Zij die voorbij willen gaan aan de levenswijze (van de wereld), betreden geen we-gen..." (Itihaasa Upanis wad 18). Zo wordt hierna ook aangetoond dat Hij het inwonende Zelf is van alle wezens.

47 Dat heeft geen individueel bestaan als men het beziet vanuit het gezichtspunt van be-staan en dergelijke. Het is de oorzaak van de gehele gemanifesteerde wereld. Aangezien het afhankelijk is van het opperste Zelf, wordt deze laatste ook, in indirecte zin, de oor-zaak genoemd. Maar in werkelijkheid is het Zelf niet de oorzaak, want Het is niet onder-hevig aan verandering.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

184

Page 185: Katha

éx sveRxu #Utexu gUWo÷÷Tm| n p/k|zte « dºZyte Tvg/µy| buåµ| sUÁmy| sUÁmdizRi#: »12» éx: « sveRxu « #Utexu « gUW: « a|Tm| « n « p/k|zte « dºZyte « tu « ag/µy| « buåµ| « sUÁmy| « sUÁmdizRi#: »12» es-a sarves-u bhu utes-u gu ud -ho ''tma a na praka aszate; dr-szyate tvagryaya a buddhya a su uks-maya a suks -madars zibhih - (12). éx: es-a deze; van etad (231/2) sveRxu sarves -u in alle; sarva alle, alles (1184/3) #Utexu bhu utes-u in wezens; bhu uta geweest, geworden; schep-

sel (761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta a ya am (Dp 1/1)]

gUW: gu ud -hah -; gu ud -ha verborgen (360/3); √guh verbergen (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]

a|Tm| a atma a; a atman de A Atman, het Zelf (135/1) n na niet, noch, geen (523/1) p/k|zte praka aszate het toont zich; pra-√ka asz zichtbaar worden

(653/1); pra voor, voort--- (652/2); √ka asz zichtbaar worden (280/2) [diptau (Dp 14/1)]

dºZyte dr-szyate hij wordt gezien; √dr-sz zien, waarnemen (491 /1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

tu tu maar, echter (449/3) ag/µy| agryaya a door éénpuntigheid; agrya eerste, uiterst

aandachtig (6/3); agra punt, scherpte (6/2); √an 4g kenmerken, markeren (7/2) [pade laks -an -e ca (Dp 49/2)]

buåµ| buddhya a door het intellect; buddhi het intellect (733 /3); √budh wakker zijn, waarnemen, onderscheiden (733/1) [avagamane (Dp 18/2)]

sUÁmy| su uks-maya a door het subtiele; su uks-ma subtiel (1240/3) [-]

sUÁmdizRi#: suks -madars zibhih - door de zieners van het subtiele; suks -ma subtiel (1240/3) [-]; dars zin hij die ziet, ziener (471/1); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

185

Page 186: Katha

Deze is verborgen in alle schepselen. Hijzelf toont Zich niet, maar Hij wordt gezien door de zieners van het sub-tiele met een gescherpt en subtiel intellect. I.iii.12. Hij (Purus -a) is verborgen aanwezig in ieder we-zen. Daarom toont het Zelf zich niet. Maar door de scherp-zinnige mens met verfijnd intellect wordt Het gezien. éx: Es-ah -, deze ene, deze Purus -a; sveRxu #Utexu sarves -u bhu ute- s-u, in alle schepselen van Brahmaa tot een graspol; gUW: gu ud -hah -, is verborgen, alhoewel Hij activiteiten bezit als horen, zien, en derge-lijke, is Hij toch bedekt door avidya a, dat wil zeggen: Ma aya a.48 Aange-zien Hij de a|Tm| a atma a, het Zelf is (van alle wezens); n p/k|zte na praka aszate, toont Hij zich als het Zelf van wie dan ook.49 Ach, hoe on-peilbaar, onbegrijpelijk en veelvormig is deze Ma aya a, die ervoor zorgt dat elk wezen, hoewel het in werkelijkheid identiek is met het hoogste Wezen, en hoewel het dit te horen krijgt, niet beseft: "Ik ben het op-perste Zelf," terwijl hij zelfs zonder dit te horen te krijgen, de niet-zelven voor Zichzelf aanziet, namelijk het samenstel van lichaam en zintuigen, uitgaande van het idee: "Ik ben de zoon van die-en-die", hoewel deze (laatstgenoemde objecten) waarneembaar zijn (en dus niet zijn eigen wezen), net zo goed als bijvoorbeeld potten dat zijn! Werkelijk, door de Ma aya a van het hoogste Wezen beweegt ieder mens steeds opnieuw (door geboorte en dood heen). De Smr rti, Bh.G. VII vers 25, zegt hierover: "Ik ben niet aan allen geopenbaard, want ik ben verborgen door mijn Yoga-Maayaa" (dat wil zeggen: de illusie die voortkomt uit het samenkomen van de gun -a's). Tegenwerping: Is het niet tegenstrijdig om te beweren: "De intelligente mens die het Zelf realiseert, kent geen verdriet" (Ka. II. i.4) en ook: "Het toont zich niet." Antwoord: Dit is niet tegenstrijdig. De uitspraak: "Het toont zich niet" is gericht tot diegene wiens intellect nog niet gezuiverd is. tu Tu, maar; (Het) dºZyte dr-szyate, wordt waargenomen door een gezui-verd (intellect), door een ag/µy| agryaya a, een éénpuntig (intellect), 48 Het woord avidya a (onwetendheid) alleen al geeft aan dat onwetendheid verwijderd kan worden door vidya a (kennis); en Ma aya a (kosmische illusie) geeft aan dat het niet echt is. 49 Het Zelf kan als zodanig niet de inhoud zijn van enig conventioneel idee.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

186

Page 187: Katha

dat (intellect) wat als een punt, ag agra is, is ag/µ| agrya a; daar-door, dat wil zeggen: door het samengaan met concentratie; sUÁmy| su uks-maya a, door het subtiele (intellect), dat bezig is met het vaststellen van subtiele dingen.50 Door wie? sUÁmdizRi#: Suks-ma-dars zibhih -, door de zieners van subtiele dingen. Deze zieners zijn er bedreven in ge-raakt om in het meest subtiele door te dringen met hun inzicht dat er een hiërarchie van subtiliteit is. Dit inzicht hebben ze verkregen door het proces te volgen dat wordt beschreven in de tekst: "De zintuiglijke objecten zijn hoger dan de zintuigen", enzovoorts (Ka. I.iii.10). Door hen, dat wil zeggen: door de geleerden. De manier om Hem te realiseren wordt nu aangegeven:

50 "Als de geest geconcentreerd wordt door de vervolmaking van meditatie en dus een hulp wordt, dan ontstaat uit de maha ava akya (de grote uitspraak: "Dat zijt gij") die met die geest verbonden wordt, een overtuiging als "Ik ben Brahman". Op basis van dit intellec-tuele patroon wordt de werkelijkheid van Brahman onthuld; en dit wordt gewoonlijk aangeduid als de door Zichzelf onthulde rechtstreekse waarneming van Brahman." (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

187

Page 188: Katha

yC¡eè|$\mnsI p/|DStƒC¡eJD|n a|Tmin « D|nm|Tmin mhit inyC¡e.ƒC¡eC¡|Nt a|Tmin »13» yC¡et\ « v|$\mnsI « p/|D: « td\ « yC¡et\ « D|ne « a|Tmin « D|nm\ « a|Tmin « mhit « inyC¡et\ « td\ « yC¡et\ « z|Nte « a|Tmin »13» yacchedva an 4manasi pra ajñastadyacchejjña ana a atmani; jña anama atmani mahati niyacchettadyaccheccha anta a atmani (13). yC¡et\ yacchet hij moge beheersen, hij moet beheersen;

√yam ondersteunen, beheersen (845/2) [uparame (Dp 21/2)]

v|$\mnsI va an 4manasi spraak en geest; va ac spraak (936/1); √vac spreken, zeggen (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]; manas de geest (783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

p/|D: pra ajñah -; pra ajña hij die weet, de wijze (659/1); pra-√jña a weten, onderscheiden (659/1); pra voor, voort-- (652/2) - pra a in samenstellingen (701/3) = pra voor, voort--- (652/2); √jña a weten, begrijpen (425/2) [ava-bodhane (Dp 40/1)]

td\ tad dat, die (434/1) yC¡et\ yacchet hij moge beheersen, hij moet beheersen;

√yam ondersteunen, beheersen (845/2) [uparame (Dp 21/2)]

D|ne jña ane in het intellect; jña ana het intellect (426/1); √jña a weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

a|Tmin a atmani in de A Atman; a atman de A Atman, het Zelf (135 /1)

D|nm\ jña anam; jña ana het intellect (426/1); √jña a weten, be-grijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

a|Tmin a atmani in de A Atman; a atman de A Atman, het Zelf (135 /1)

mhit mahati in de grote, in de machtige; mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

188

Page 189: Katha

[vr-ddhau (Dp 13/2)] inyC¡et\ niyacchet hij moet beheersen; ni-√yam terughouden,

beheersen (551/3); ni neer (538/3); √yam ondersteu-nen, beheersen (845/2) [uparame (Dp 21/2)]

td\ tad dat, die (434/1) yC¡et\ yacchet hij moge beheersen, hij moet beheersen;

√yam ondersteunen, beheersen (845/2) [uparame (Dp 21/2)]

z|Nte sza ante in het vredige; sza anta vredig, rustig (1064/2); √szam rusten, tevreden zijn (1053/3) [upaszame (Dp 30/2)]

a|Tmin a atmani in de A Atman; a atman de A Atman, het Zelf (135 /1)

De wijze mens moet spraak laten vervatten in geest en geest in intellect zelf. Het intellect moet hij laten vervatten in de Grote Ziel en de Grote Ziel moet hij laten vervatten in het vredige Zelf. I.iii.13. De intelligente mens laat spraak opgaan in geest; geest in intellect; intellect in Mahat en Mahat in het Zelf, dat vrede is. p/|D: Pra ajñah -, de mens met onderscheidingsvermogen; yC¡et\ yacchet, moet laten opgaan. Wat? v|k\ va ak, dat wil zeggen: v|cm\ va acam, het spraakorgaan (dat wil zeggen: alle organen); v|k\ va ak wordt hier beeldend gebruikt voor alle organen. Waar? mnsI Manasi, in de geest. Het gebruik van het woord met de lange i is een onregelmatigheid in het Vedische taalgebruik. td\ Tad, die geest; yC¡et\ yac-chet, moet hij laten opgaan D|ne a|Tmin jña ane a atmani, in het intellect - stralend van nature - dat hun wezen is; omdat het in-tellect de organen doordringt, te beginnen met de geest, is het hun wezen, hun meest innerlijke beginpunt. D|nm\ inyC¡et\ Jña anam ni-yacchet, het intellect moet hij laten opgaan in mhit a|Tmin mahati a atmani, in de Grote Ziel, de Eerstgeborene (Hiran -yagarbha). Het idee is om het intellect even helder en stralend te laten zijn als de de Eerstgeborene. En die Grote Ziel moet hij weer laten verzinken in het z|Nte sza ante, vredige - omdat Het vanuit Zijn aard geen onderscheid kent en onveranderlijk is; (in dat vredige) a|Tmin a atmani, Zelf, in het

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

189

Page 190: Katha

echte Zelf dat binnenin alles is en de getuige is van alle veranderingen van het intellect. Men doorziet de verbeelding van het water in een fata morga-na, de slang die in feite een stuk touw is, en van vuil in de hemel, door in te zien dat er slechts een fata morgana, een touw of de hemel is. Evenzo kan men alle projecties van onwerkelijke onwetendheid, die gekenmerkt worden door handeling, instrument en resultaat, en dat bestaat uit het drietal 'naam, vorm en handeling', door de kennis van de ware natuur van het eigen Zelf laten opgaan in de Puruswa, het Zelf. Zo wordt men gevestigd in het Zelf en vredig in de geest. Dan is zijn doel bereikt. Aangezien dat zo is, wordt het volgende gezegd om dit te realiseren:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

190

Page 191: Katha

Ñi.XQt j|g/t p/|Py vr|inÊbo=t « áurSy =|r| inizt| durTyy| dugÈ p'StTkvyo vdiNt »14» Ñi.XQt « j|g/t « p/|Py « vr|n\ « inbo=t « áurSy « =|r| « inizt| « durTyy| « dugRm\ « p': « td\ « kvy: « vdiNt »14» uttis-t-hata ja agrata pra apya vara annibodhata; ks-urasya dha ara a nis zita a duratyaya a durgam b pathastatkavayo vadanti (14). Ñi.XQt uttis-t-hata sta op!; ut-tha a (= ud-√stha a) opstaan, ver-

rijzen (179/3); ud op, omhoog (183/1); √stha a staan (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

j|g/t ja agrata ontwaak!; √ja agr- wakker worden, ontwaken (417/1) [nidra aks-aye (Dp 25/1)]

p/|Py pra apya benaderd hebbend, na benaderd te hebben (708/1); pra-√a ap bereiken, ontmoeten (707/2); pra voor, voort--- (652/2); √a ap benaderen, verkrijgen (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

vr|n\ vara an de eerbiedwaardigen (de leraren), de gaven; va-ra een eerbiedwaardige, een gave (922/1); √vr- kiezen, een gift toestaan (1007/3) [sambhaktau (Dp 40/1)]

inbo=t nibodhata leer!; ni-√budh iets leren of horen, luiste-ren, weten (550/2); ni neer (538/3); √budh wakker zijn, waarnemen (733/1) [avagamane (Dp 18/2)]

áurSy ks-urasya van een scheermes; ks-ura scheermes (331 /3) [-]

=|r| dha ara a snede (515/3); √dha av schoonmaken, zuiveren (516/1) [gati-szuddhyoh - (Dp 13/1)]

inizt| niszita a; niszita gescherpt (561/1); ni-√szi scherpen (561 /1); ni neer (538/3); √s zi scherpen (1069/3) [niszane (Dp 32/1)]

durTyy| duratyaya a; duratyaya ontoegankelijk (484/2); dus

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

191

Page 192: Katha

moeilijk, slecht (488/1); atyaya doorgang (17/1); ati-√i doorheen gaan (16/2); ati voorbij, over (12/2); √i gaan, lopen (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

dugRm\ durgam; durga moeilijk te begaan (487/2); dus moei-lijk, slecht (488/1); ga gaande (341/2); √gam gaan, bewegen (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

p': pathah -; patha de weg, het pad (582/2); √path gaan, bewegen (582/2) [gatau (Dp 18/1)]

td\ tad dat, die (434/1) kvy: kavayah - de wijzen; kavi wetend, intelligent, een wij-

ze (264/2); √ku u klinken (299/1) [avyakte szabde (Dp 5/2)]

vdiNt vadanti zij zeggen; √vad spreken, zeggen (916/1) [vyakta aya am b va aci (Dp 22/2)]

Sta op, word wakker en leer, door te luisteren naar de eer-biedwaardige wijzen, na hen benaderd te hebben! Zij zeg-gen dat dit pad ontoegankelijk en moeilijk begaanbaar is omdat het scherp is [als] de snede van een scheermes. I.iii.14. Sta op, word wakker en leer door te luisteren naar de eerbiedwaardige wijzen! Zij zeggen dat dit pad onbe-gaanbaar is als het scherp van de snede en daarom moei-lijk om op te lopen. Gij schepselen, die slapen in onwetendheid, die geen begin heeft; Ñi.XQt uttis-t-hata, sta op, keer U tot Zelfkennis; j|g/t ja agrata, word wakker; beëindig deze slaap van onwetendheid die naar zijn aard verschrikkelijk is en de oorzaak van alle ellende. Hoe [be-eindig je die slaap]? Door p/|Py pra apya, te benaderen; vr|n\ vara an, de eerbiedwaardigen, de uitstekende leermeesters, die dat [Zelf] kennen. inbo=t Nibodhata, leer van hen het allesdoordringende Zelf, dat zij onderwijzen als: "Ik ben Dat." Uit moederlijke zorg waar-schuwt de Upaniswad voorts om dit niet te verwaarlozen, want wat men moet leren kennen, kan worden bevat door een zeer verfijnd intellect. Waarmee kan deze verfijnde intelligentie worden vergeleken? Dat wordt nu gezegd: =|r| dha ara a, het scherp; áurSy ks-urasya, van een scheermes dat inizt| niszita a, geslepen is, wordt durTyy| duratyaya a, iets waar je slechts met zeer veel moeite overheen kunt lopen, onbe-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

192

Page 193: Katha

gaanbaar, omdat men moeilijk met de voeten over dat scheermees heen kan lopen, daarom vdiNt vadanti, zeggen, kvy: kavayah -, de intelligente mensen; dat p': pathah - (= pantha anam), het pad, dugRm\ durgam, moeilijk begaanbaar is, dat wil zeggen: moeilijk te bereiken. Omdat datgene wat men moet kennen zo subtiel is, wordt het pad van kennis dat ertoe leidt als onbegaanbaar beschreven. Hoe subtiel is datgene wat men moet kennen wel niet? Daar gaat het nu over. Aarde is grof, want het is ontwikkeld vanuit [de be-ginselen van] geluid, aanraking, kleur, smaak en geur, en het kan wor-den waargenomen door alle zintuigen. Dit geldt ook voor het lichaam. Nu wordt een hiërarchie van fijnheid, allesdoordringendheid, zuiver-heid, blijvendheid, enzovoorts, opgemerkt in water, enzovoorts, door-dat de eigenschappen van geur, enzovoorts, één voor één worden weggenomen, tot men bij a a

ka asza (ruimte) uitkomt.51 Dus waarom is het nodig om te spreken over de onovertroffen subtiliteit, enzovoorts, van datgene waarin deze kenmerken en oorzaken van de fysieke wereld, dus geur tot en met geluid, niet bestaan? Dat wordt in de Upaniswad als volgt uitgelegd:

51 Aarde heeft vijf eigenschappen: geur, smaak, kleur, aanraking en geluid; water bestaat uit de vier eigenschappen gerekend vanaf smaak; vuur uit de laatste drie; lucht uit de laatste twee; en ruimte uit de laatstgenoemde eigenschap. Het is moeilijk om het woord a aka as za te vertalen. Veda anta-sa ara omschrijft het als het element dat ruimte verschaft en geluid als eigenschap heeft.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

193

Page 194: Katha

azBdmSpzRmÓpmVyy" t'|÷rs" inTymgN=vCc yt\ « an|ƒnNt" mht: pr" =/uv" inc|Yy tNmºTyumu,|t\ p/muCyte »15» azBdm\ « aSpzRm\ « aÓpm\ « aVyym\ « t'| « arsm\ « inTym\ « agN=vt\ « c « yd\ « an|id « anNtm\ « mht: « prm\ « =/uvm\ « inc|Yy « td\ « mºTyumu,|t\ « p/muCyte »15» aszabdamasparszamaru upamavyayam b tatha a 'rasam b nityamagandhavacca yad; ana adyanantam b mahatah - param b dhruvam b nica ayya tanmr-tyumukha at pramucyate (15). azBdm\ aszabdam; as zabda zonder klank, geluidloos (113/1); a

voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegen-overgestelde weergeeft (1/1); szabda klank, geluid (1052/2); √szabd roepen (1052/2) [upasarga ad a avis-ka are ca (Dp 45/1)]

aSpzRm\ aspars zam; aspars za zonder contact, zonder gevoel, niet voelbaar (123/1); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); sparsza gevoel (1269/1); √sprs z voelen (1268/3) [sam- b sparszane (Dp 36/1)]

aÓpm\ aru upam; aru upa zonder vorm, vormloos (88/3); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49/2)]

aVyym\ avyayam; avyaya onveranderlijk (111/3); a voor-voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenoverge-stelde weergeeft (1/1); vyaya voorbijgaand, verander-lijk (1032/2); vi-√i in verschillende richtingen gaan, verdeeld zijn, verdwijnen (1004/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √i gaan, weg-gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

t'| tatha a evenzo, op die manier (433/3)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

194

Page 195: Katha

arsm\ arasam; arasa zonder smaak, smaakloos (87/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); rasa smaak (869/2); √ras proeven (869/2) [a aszva adana-snehanayoh - (Dp 49/2)]

inTym\ nityam; nitya eeuwig (547/2) agN=vt\ agandhavat zonder geur; a voorvoegsel dat ontken-

ning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1 /1); gandhavat met geur (345/2); gandha reuk, geur (345/1) [-]

c ca en (380/1) yd\ yad die, dat wat (844/2) an|id ana adi geen begin hebbend, zonder begin (28/1); a

(an voor klinkers) voorvoegsel dat ontkenning in-houdt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); a adi begin (136/3) [-]

anNtm\ anantam; ananta geen einde hebbend, zonder einde (25/1); a (an voor klinkers) voorvoegsel dat ontken-ning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1 /1); anta einde (42/3) [-]

mht: mahatah - dan Mahat; mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]

prm\ param; para boven, voorbij, hoger (586/1); √pr- te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

=/uvm\ dhruvam; dhruva onbeweeglijk (521/2) [-] inc|Yy nica ayya waargenomen hebbend, na te hebben waar-

genomen; ni-√ca ay met eerbied waarnemen, vereren (546/3); ni neer (538/3); √ca ay waarnemen (393/2) [pu uja a- nisza amanayoh - (Dp 19/2)]

td\ tad dat (434/1) mºTyumu,|t\ mr -tyumukha at uit de mond van de Dood; mr -tyu Dood

(827/3); √mr - sterven, overlijden (827/2); [pra an -atya age (Dp 35/2)]; mukha mond, gezicht (819/3) [-] pramucyate hij wordt bevrijd; pra-√muc bevrijden (686/3); pra voor, voort--- (652/2); √muc loslaten, bevrijden (820/3) [mocane (Dp 36/2)]

p/muCyte

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

195

Page 196: Katha

Men ontkomt aan de muil van de Dood door Datgene te kennen wat zonder klank is, ontastbaar, vormloos, onver-anderlijk en ook niet te proeven; dat wat eeuwig en reuk-loos is en geen begin of einde heeft, wat hoger is dan Mahat en eeuwig onbeweeglijk.

yd\ Yad, datgene wat beschreven wordt als; azBdm\ aszab-dam, zonder geluid; aSpzRm\ aspars zam, zonder voelen; aÓpm\ a-ru upam, kleurloos; aVyym\ avyayam, niet aan verval onderhevig; t'| tatha a, en ook; arsm\ arasam, smaakloos; inTym\ nityam, eeuwig. Dat is Brahman, Dat niet aan verval onderhevig is. Wat klank enzo-voorts bezit, komt tot verval. Maar Brahman is klankloos en komt dus niet tot verval. Het is dus eeuwig. Wat aan verval onderhevig is, is aan tijd gebonden. Maar Dit is niet aan verval onderhevig en is dus eeuwig. Dan is er nog een reden dat Het eeuwig is: het is an|id ana adi, zonder begin. Wat een oorzaak heeft, blijft niet bestaan, want het is het gevolg van een oorzaak en keert tot die oorzaak terug, zoals bijvoorbeeld iets tot aarde terugkeert. Maar Dit is de oorzaak van alles en niet een gevolg en daarom is Het eeuwig: het heeft geen oorzaak waarnaar Het kan terugkeren. Evenzo is Het anNtm\ anantam, onein-dig, Datgene wat geen einde heeft. Bijvoorbeeld de plataan is duide-lijk niet blijvend nadat hij iets heeft voortgebracht in de vorm van vruchten en dergelijke, maar zelfs in die zin is Brahman op geen enkele manier eindig, en ook om deze reden is Het eeuwig. Het is van nature prm\ param, verschillend mht: mahatah -, van het principe Mahat, dat ook wel buddhi, intelligentie wordt genoemd. Het is er verschillend van omdat Het de Getuige is, het eeuwige Bewustzijn, en het is Brahman, het Zelf van alle wezens. Daarvan is al eerder gezegd: "Het is verborgen in alle wezens" (Ka. I.iii.12). =/uvm\ Dhruvam, Het is Datgene wat onveranderlijk aanwezig blijft; de eeuwigheid daarvan is niet relatief zoals die van aarde en dergelijke. inc|Yy Nica ayya, wanneer men td\ tad, Dat, realiseert; dat Zelf, Brahman, zoals Het is beschreven; p/muCyte pramucyate, wordt men bevrijd uit, raakt men

I.iii.15. Men ontstijgt aan de klauwen van de dood door Dat te kennen, dat zelf klankloos, ontastbaar, vormloos is, wat niet verandert en geen smaak heeft, eeuwig, reukloos, zonder begin, zonder einde, voorbij Mahat en altijd onbe-weeglijk.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

196

Page 197: Katha

onthecht van mºTyumu,|t\ mr -tyumukha at, de klauwen, de greep van de Dood, die bestaat uit onwetendheid, verlangens en handeling.

Om de kennis waarover wordt gesproken te prijzen, zegt de Upanis wad het volgende:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

197

Page 198: Katha

n|icketmup|<y|n" mºTyup/oÇn sn|tnm\ « Ñü| %uTv| c me=|vI b/ìloke mhIyte »16» n|icketm\ « Ñp|<y|nm\ « mºTyup/oÇm\ « sn|tnm\ « Ñü| « %uTv| « c « me=|vI « b/ìloke « mhIyte »16» na aciketamupaakhya anam b mr -tyuproktam b sana atanam; uktva a szrutva a ca medha avi brahmaloke mahiyate (16). n|icketm\ na aciketam betreffende Naciketas; naciketas Naci-

ketas (523/1); √cit geest richten op (395/2) [sañ-jña a

sana atanam; sana atana eeuwig, oud (1141/1)

ne (Dp 2/1)] Ñp|<y|nm\ upa akhya anam; upa akhya ana verhaal, vertelling (212/3);

upa-a a-√khya a verslag doen over, vertellen over (212 /3); upa naar, bij (194/3); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √khya a zeggen, vertellen (341/1) [prakathane (Dp 24/2)]

mºTyup/oÇm\ mr -tyuproktam; mr-tyuprokta verteld door de Dood; mr -tyu de Dood (827/3); √mr - sterven, overlijden (827 /2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]; prokta verteld (690/2); pra-√vac uitleggen, vertellen (690/1); pra voor, voort--- (652/2); √vac zeggen, spreken (912/1) [pari-bha as-an -e (Dp 24/2)]

sn|tnm\ Ñü| uktva a gesproken hebbend, na gesproken te hebben

(172/1); √vac zeggen, spreken (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

%uTv| szrutva a geluisterd hebbend, na geluisterd te hebben; √szru horen, luisteren (1100/3) [szravan -e (Dp 20/2)]

c ca en (380/1) me=|vI medha avi; medha avin een intelligent mens, een leraar

(833/1); √midh = √mith verenigen (816/3) [medha a- ahim bsanayoh - san 4game ca (Dp 19/1)]

b/ìloke brahmaloke in de wereld van Brahman; brahmaloka de wereld van Brahman (739/3); brahma Brahman (737/3); √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-d-dhau (Dp 15/2); loka plaats, wereld (906/1); √lok

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

198

Page 199: Katha

zien, waarnemen (906/1) [dars zane (Dp 3/1)] mhIyte mahiyate hij wordt hogelijk vereerd; mahiya geluk-

kig zijn, hogelijk vereerd worden (803/3); √mah verheugen, vereren (794/1) [pu uja aya am (Dp 15/1)]

Wie over deze eeuwige vertelling over Naciketas, die door de Dood werd verteld, gesproken heeft en ernaar heeft ge-luisterd, die wijze mens wordt verheerlijkt in het rijk van Brahman. I.iii.16. Wie deze eeuwige leer doorgeeft en ernaar luistert zoals die van Naciketas ontvangen is en door de Dood ge-formuleerd, die intelligente mens wordt opgenomen in de luisterrijke staat van Brahman zelf. Ñü| Uktva a, vertellend aan Brahmanen; c ca, en; %uTv| szru-tva a, horend - van leraren,; sn|tnm\ Ñp|<y|nm\ sana atanam upa akhya a- nam, dit eeuwige verhaal - eeuwig omdat het Vedisch is; n|icketm\ na aciketam, zoals dat ontvangen werd door Naciketas; (en) mºTyup/oÇm\ mr -tyuproktam, verteld door de Dood; me=|vI medha avi, de intelligente mens mhIyte mahiyate, wordt verheerlijkt, hij wordt bewonderens-waardig; door identiek te worden met Brahman, b/ìloke brahmaloke in de wereld van Brahman die identiek is aan Brahman zelf.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

199

Page 200: Katha

y £m" prm" guÄ" %|vyed\ b/ìs"sid « p/yt: %|åk|le v| td|nNTy|y kLpte « td|nNty|y kLpt £it »17» y: « £mm\ « prmm\ « guÄm\ « %|vyet\ « b/ìs"sid « p/yt: « %|åk|le « v| « td\ « a|nNTy|y « kLpte « td\ « a|nNty|y « kLpte « £it »17» ya imam b paramam b guhyam b szra avayed brahmasam bsadi; prayatah - szra addhaka ale va a tada anantya aya kalpate; tada anantya aya kalpata iti (17). y: yah - hij die; van yad (844/2) £mm\ imam dit, deze; van idam (165/2) prmm\ paramam; parama hoogste, opperste (588/1); √pr- te

boven gaan, verheerlijken (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

guÄm\ guhyam; guhya mysterieus, geheimnisvol (360/3); √guh bedekken, verbergen (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]

%|vyet\ szra avayet hij zou laten horen; √szru horen, luisteren (1100/3) [szravan -e (Dp 20/2)]

b/ìs"sid brahmasam bsadi in gezelschap van Brahmanen; brah-masam bsad een gezelschap van Brahmanen (740/1); brahma een Brahmaan, een priester (738/1); √br-h groeien, vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2); sam bsad samen zittend; bijeenkomst, gezelschap (1119/1); sam-√sad tezamen zitten (1119/1); sam met, tezamen met (1152/1); √sad neerzitten (1138/2) [= √s-ad vis zaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18/2)]

p/yt: prayatah -; prayata toegewijd, gezuiverd (687/3); pra-√yam aanbieden (687/3); pra voor, voort--- (652/2); √yam ondersteunen, tonen (845/2) [uparame (Dp 21/2)]

%|åk|le szra addhaka ale in de tijd van een ceremonie ter ere van dode familieleden; szra addhaka ala gedenkdag ter ere

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

200

Page 201: Katha

van dode familieleden (1097/3); szra addha trouw, cere-monie ter ere van dode familieleden (1097/3); szrad hart (1095/3); √dha a plaatsen, zetten (513/2) [dha aran -a- pos -anayoh - (Dp 26/2)]; ka ala tijd (278/1) [-]

v| va a of (934/2) td\ tad dat (434/1) a|nNTy|y a anantya aya voor de eeuwigheid; a anantya oneindig-

heid, eeuwigheid (139/3); ananta geen einde heb-bend, zonder einde (25/1); a (an voor klinkers) voor-voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); anta einde (42/3) [-]

kLpte kalpate hij maakt geschikt; √kl-p geschikt maken, deel nemen (308/2) [= √kr-p sa amarthye (Dp 16/1)]

td\ tad dat (434/1) a|nNTy|y a anantya aya voor de eeuwigheid; a anantya oneindig-

heid, eeuwigheid (139/3); ananta geen einde heb-bend, zonder einde (25/1); a (an voor klinkers) voor-voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); anta einde (42/3) [-]

kLpte kalpate hij maakt geschikt; √kl-p geschikt maken, deelnemen (308/2) [= √kr-p sa amarthye (Dp 16/1)]

£it iti aldus, :"---"; einde citaat (165/1) Wie toegewijd deze hoogste, verborgen leer laat horen in een samenkomst van Bra ahmanen of ten tijde van het ritu-eel voor de voorvaderen, maakt dat (de ceremonie) ge-schikt voor de eeuwigheid. Hij maakt dat geschikt voor de eeuwigheid. I.iii.17. Wie na zich gezuiverd te hebben deze geheime leer laat horen in een gezelschap van wijze mensen of bij het ritueel voor de overledenen, maakt dat (die ceremonie) geschikt voor eeuwigdurend resultaat. y: Yah -, wie; p/yt: prayatah -, na zich gezuiverd te hebben; £dm\ %|vyet\ idam szra avayet, zorgt dat deze tekst wordt gereciteerd - zowel letterlijk als met uitleg - , (welke) prmm\ guÄm\ paramam guh-yam, het hoogste geheim (is); b/ìs"sid brahmasam bsadi, in een gezelschap van Brahmanen; %|åk|le v| szra addhaka ale va a, of tijdens

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

201

Page 202: Katha

de rituelen voor de gestorvenen; (dan) td\ tad, dat begrafenisritueel voor die mens; kLpte kalpate, wordt gunstig; a|nNTy|y a anantya aya, een eeuwigdurend resultaat. td|nNty|y kLpte Tada anantya aya kal-pate, wordt herhaald teneinde deel I te besluiten.

£it k|Qkopinxid p/'m|+y|ye tºtIy| vLlI »

iti ka at-hakopanis-adi prathama adhya aye tr-tiya a valli.

Aldus het derde hoofdstuk van het eerste deel van de Kat tha Upaniswad.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

202

Page 203: Katha

DEEL II

HOOFDSTUK I

Er werd gezegd: "Hij is verborgen in alle schepselen en daar-om vertoont Hij zich niet als het Zelf (van allen), maar Hij wordt gezien door een geconcentreerd en verfijnd intellect" (Ka. I.iii.12). Wat is het obstakel voor dit geconcentreerde intellect, waardoor dat intellect afwezig is en het Zelf niet gezien wordt? Deel II begint met de oorzaak te laten zien van dat niet-zien.52 Want slechts wanneer de oorzaak gekend wordt van dat wat het goede in de weg staat, kan er een poging worden gedaan deze te verwijderen en anders niet: pr|iÔ ,|in Vytº-t\ SvyM#UStSm|Tpr|$\pZyit n|Ntr|Tmn\ « kiZcåIr: p/Tyg|Tm|nmEád|vº.cáurmºtTvimC¡n\ »1» pr|iÔ « ,|in « Vytº-t\ « SvyM#U: « tSm|t\ « pr|$\ « pZyit « n « aNtr|Tmn\ « kiZcd\ « =Ir: « p/Tyg|Tm|nm\ « éeát\ « a|vº.cáu: « amºtTvm\ « £C¡n\ »1» para añci kha ani vyatr-n -at svayambhu ustasma atpara an 4paszyati na a

ntara atman; kaszciddhirah - pratyaga atma anamaiks -ada avr-ttacaks-uramr -tatvamicchan (1). pr|iÔ para añci; para añc naar buiten gericht, naar de buiten-

wereld gericht (589/3); para a weg van (589/2); √añc bewegen, gaan (10/3) [gatau ya acane ca (Dp 19/1)]

52 Dit is vertaald uitgaande van de lezing: tadadars zana. Er kan ook taddars zana staan, hetgeen juist de tegenovergestelde betekenis oplevert.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

203

Page 204: Katha

,|in kha ani de zintuigen; kha opening, holte, zintuig (334 /2) √khan doordringen, zich een weg banen (336/3) [avada aran -e (Dp 19/1)]

Vytº-t\ vyatr -n -at hij sneed af, hij verbrak; vi-√tr-d afsnijden, verbreken (963/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √tr-d klieven, vernietigen (453/3) [himsa a-nadarayoh - (Dp 37/1)]

SvyM#U: svayambhu uh -; svayambhu u in zichzelf bestaand, onaf-hankelijk, de hoogste Heer (1278/3); svayam zichzelf (1278/2); bhu u wordend (760/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

tSm|t tasma at daarom; van tad (434/1) pr|$\ para an 4; para añc naar buiten gericht, uiterlijk (589/3);

para a weg van (589/2); √añc bewegen, gaan (10/3) [gatau ya acane ca (Dp 19/1)]

pZyit paszyati hij ziet; √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [prek- s-an -e (Dp 22/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) aNtr|Tmn\ antara atman het innerlijke Zelf (43/2); antar binnen,

innerlijk (43/2); a atman de A Atman, het Zelf (135/1) [-]kiZcd\ kaszcid een zekere, wie dan ook (240/3); ka wie, wat

(240/2); cid maakt ka onbepaald (398/1) =Ir: dhirah -; dhira intelligent, wijs, een wijze (517/1);

√dhi begrijpen, denken, weerspiegelen (516/3) [a adha are (Dp 28/2)]

p/Tyg|Tm|nm\ pratyaga atma anam; pratyaga atman het innerlijke Zelf; pratyañc naar binnen gericht, innerlijk (674/3); prati-√añc naar binnen richten (674/3); prati naar, terug, op (661/2); √añc bewegen, gaan (10/3) [gatau ya acane ca (Dp 19/1)]; a atman de A Atman, het Zelf (135/1) [-]

éeát\ aiks-at hij heeft gezien; a a-√iks- kijken naar (126/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √iks- zien, kijken naar (170/) [dars zane (Dp 13/1)]

a|vº.cáu: a avr-ttacaks-uh -; a avr-ttacaks-u een afgewend oog heb-bend; a avr-tta afgewend (156/2); a a-√vrrt omkeren, af-wenden (156/1); a a bij, naar; maakt de handeling vol-ledig (126/1); √vr-t draaien, omkeren (1009/1) [vart-tane (Dp 16/1)]; caks -u oog (382/1); √kasz zichtbaar

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

204

Page 205: Katha

worden, verschijnen (280/2) [diptau (Dp 14/1)] amºtTvm\ amr -tatvam; amr-tatva staat van onsterfelijkheid (82

/2); amr -ta niet gestorven, onsterfelijk (82/2); a voor-voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenoverge-stelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827 /2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35 /2)]

£C¡n\ icchan; icchat wensend; √is- wensen (169/1) [iccha a-ya am (Dp 34/2)]

De in zichzelf bestaande Heer verminkte de naar buiten gekeerde zintuigen. Daarom ziet de mens naar buiten en niet het innerlijke Zelf. Een schrander mens die onsterfe-lijkheid verlangt, wendt zijn ogen af en aanschouwt het innerlijke Zelf. II.i.1. De in zichzelf bestaande Heer bracht de naar buiten gerichte zintuigen in verwarring. Daarom ziet men de uiterlijke dingen en niet het innerlijke Zelf. Af en toe wendt een mens die gebruik maakt van zijn onderschei-dingsvermogen en die onsterfelijkheid verlangt, zijn ogen af en ziet dan het Zelf dat binnenin aanwezig is. pr|iÔ Para añci, naar buiten gaand; met het woord ,|in kha ani (kha betekent opening, holte), worden de zintuigen bedoeld zoals oor, enzovoorts, die door dat woord beeldend worden aange-duid. Zij bewegen duidelijk naar buiten om hun objecten waar te nemen, zoals geluid. Hij Vytº-t\ vyatr -n -at, beschadigde, dat wil zeg-gen: doodde ze; omdat ze van nature zo functioneren. Wie is Hij (die dit deed)? SvyM#U: Svayambhu uh -, de opperste Heer - die altijd bestaat (#U bhu u), en (sVym\ svayam door Zichzelf) op Zichzelf, van niets an-ders afhankelijk. (Omdat Hij ze schade toebracht); tSm|t\ tasma at, daarom; pZyit paszyati, ziet degene die waarneemt (het individu), merkt hij op; pr|k\ para ak, dat wat buiten is; geluiden enzovoorts, wat het niet-Zelf is en bestaat als object buiten het individu, dus: n aNtr|Tmn\ na antara atman, dat wil zeggen: n aNtr|Tm|nm\ na antar-a atma anam, maar (ziet) niet het Zelf dat binnenin is. Alhoewel dit de natuur van de mens is, is het net als bij het omkeren van de stroom van een rivier; k: ict\ =Ir: kah - cit dhirah -, dat een (enkeling), die

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

205

Page 206: Katha

gebruik maakt van zijn onderscheidingsvermogen (ziet), p/Tyg|Tm|nm\ pratyaga atma anam, het Zelf dat binnenin is. Dat wat p/Tyk\ pratyak, binnenin is en tezelfdertijd a|Tm| a atma a, het Zelf, is, de p/Tyg|Tm| pratyaga atma a. In het spraakgebruik betekent het woord a|Tm| a atma a gewoonlijk alleen de individuele ziel en niets anders. Ook etymolo-gisch gezien heeft het woord a|Tm| a atma a die betekenis. In de Smr rti wordt de afleiding van dit woord namelijk als volgt gegeven: "Het wordt de a|Tm| a atma a genoemd, omdat het (alle) objecten in de we-reld doordringt, absorbeert en ervan geniet en omdat de wereld zijn voortdurende bestaan Hieraan ontleent." (Lin 4ga Puraan -a (I.ixx.96). Dit inwonende Zelf - ieders eigen realiteit - éeát\ aiks-at, zag, dat wil zeggen: ziet, iemand, want in de Veda kent men geen regulier gebruik van de tijden. De wijze waarop men ziet wordt als volgt verklaard: a|-vº.cáu: a avr-ttacaks-uh -, met de ogen bedekt - met het oog, dat wil zeggen: de categorie organen te beginnen met het oor, afgewend van alle objecten van waarneming. Iemand die aldus gezuiverd is, ziet het Zelf dat binnenin is. Want het is niet mogelijk dat één en dezelfde per-soon verwikkeld is in het denken aan de zintuiglijke objecten en tegelijkertijd het Zelf ziet. Waarom ook weer moet de mens die ge-bruik maakt van zijn onderscheidingsvermogen zijn natuurlijke nei-ging met grote moeite stopzetten om vervolgens het Zelf te realiseren? Dit is het antwoord: £C¡n\ icchan, wensend, omdat hij voor zichzelf wenst; amºtTvm\ amr-tatvam, onsterfelijkheid - ieders eigen onveran-derlijke natuur.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

206

Page 207: Katha

pr|c: k|m|nnuyiNt b|l|Ste mºTyoyRiNt ivttSy p|zm\ « a' =Ir| amºtTv" ividTv| =u/vm=/uveiXvh n p/|'RyNte »2» pr|c: « k|m|n\ « anuyiNt « b|l|: « te « mºTyo: « yiNt « ivttSy « p|zm\ « a' « =Ir|: « amºtTvm\ « ividTv| « =u/vm\ « a=/uvexu « £h « n « p/|'RyNte »2» para acah - ka ama ananuyanti ba ala aste mr-tyoryanti vitatasya pa aszam; atha dhira a amr -tatvam b viditvaa dhruvamadhruves -viha na pra arthayante (2). pr|c: para acah -; para añc naar buiten gericht, uiterlijk (589

/3); para a weg van (589/2); √añc bewegen, gaan (10/3) [gatau ya acane ca (Dp 19/1)]

k|m|n\ ka ama an verlangens; ka ama wens, object van genot (271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]

anuyiNt anuyanti zij lopen achterna, zij volgen; anu-√i achterna lopen, volgen (47/2); anu na, langs, met (31/1); √i gaan, bewegen (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

b|l|: ba ala ah - onvolwassenen; ba ala onvolwassene (728/3) [-] te te zij; van tad (434/1) mºTyo: mr -tyoh - van de dood; mr -tyu de dood (827/3); √mr-

sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] yiNt yanti zij gaan, zij lopen; √i gaan, bewegen (163/3)

[gatau (Dp 24/2)] ivttSy vitatasya van de wijd verbreid zijnde; vitata wijd ver-

breid (962/2); vi-√tan uitspreiden (962/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan; √tan ver-spreiden, uitbreiden (435/1) [vista are (Dp 38/1)]

p|zm\ pa aszam; pa asza valstrik, band, keten (623/3); √pa asz vast-maken, binden (611/2) [bandhane (Dp 45/1)]

a' atha nu, maar (17/3) =Ir|: dhira ah - de wijzen; dhira een wijze (517/1); √dhi be-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

207

Page 208: Katha

grijpen, denken, weerspiegelen (516/3) [a adha are (Dp 28/2)]

amºtTvm\ amr -tatvam; amr-tatva staat van onsterfelijkheid (82 /2); amr -ta niet gestorven, onsterfelijk (82/2); a voor-voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); mr-ta gestorven, dood (827 /2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

ividTv| viditva a gekend hebbend; √vid kennen, begrijpen (963 /2) [jña ane (Dp 25/1)]

=u/vm\ dhruvam; dhruva onbeweeglijk, eeuwig (521/2); √dhru standvastig zijn (521/2) [sthairye (Dp 20/2)]

a=/uvexu adhruves -u temidden van de vergankelijke dingen; adhruva niet eeuwig, vergankelijk; a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weer-geeft (1/1); dhruva onbeweeglijk, eeuwig (521/2); √dhru standvastig zijn (521/2) [sthairye (Dp 20/2)]

£h iha hier, in deze wereld (169/3) n na niet, noch, geen (523/1) p/|'RyNte pra arthayante zij wensen; pra-√arth streven te ver-

krijgen, wensen (90/2) [upa acña aya am (Dp 48/2)] Zij die hun onderscheidingsvermogen niet gebruiken, lo-pen hun verlangens naar uiterlijke dingen achterna en ra-ken verstrikt in de netten van de overal verspreide dood. Wijzen die de onsterfelijkheid hebben gekend, het onver-gankelijke temidden van al het vergankelijke, verlangen daarom niet naar iets in deze wereld. II.i.2. Degenen die hun intelligentie niet gebruiken, volgen uiterlijke wensen. Zij raken verstrikt in de netten van de wijdverspreide dood. Daarom bidden zij die gebruik ma-ken van hun onderscheidingsvermogen en die weten wat ware onsterfelijkheid is temidden van vergankelijke din-gen, om niets hier op aarde. De natuurlijke neiging om de dingen die buiten ons zijn en die niet het Zelf zijn te zien, is de oorzaak die ons verhindert om het Zelf te zien, en dit is onwetendheid, daar het tegenovergesteld is aan

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

208

Page 209: Katha

dat (zien). Er is die dorst naar de geneugten van juist die uiterlijke dingen, zichtbaar of niet, die door onwetendheid worden aangedragen. Degenen voor wie het zien van het Zelf door deze twee – onwetend-heid en dorst - belemmerd wordt, deze b|l|: ba ala ah -, mensen met weinig intelligentie; anuyiNt anuyanti, volgen; alleen pr|c: k|m|n\ para acah - ka ama an, de uiterlijke, begerenswaardige dingen. te Te, zij; om die reden; yiNt yanti, raken verstrikt in; p|zm\ pa aszam, de valstrikken - waarin men gevangen raakt en die bestaan uit associatie of dissociatie met het lichaam, de zintuigen enzovoorts; ivttSy vitatasya, van dat wat uitgestrekt is, overal uitgespreid; mºTyo: mr -tyoh - - van de dood - het samenstel van onwetendheid, wens en handeling. Dit betekent dat zij voortdurend onderworpen zijn aan geboorte, dood, ouderdom, ziekte en de verscheidene overige vormen van kwaad. Daar dit zo is, a' atha, daarom; =Ir|: dhira ah -, de mensen die gebruik maken van hun onderscheidingsvermogen; ividTv| viditva a, die hebben leren kennen; amºtTvm\ amr -tatvam, onsterfelijkheid - die bestaat uit het voortdurend zijn in de ware staat van het Zelf dat binnenin is; als =u/vm\ dhruvam, dat wat zeker is; want de onsterfe-lijkheid van de goden en van anderen is onbestendig, terwijl de onsterfelijkheid die bestaat uit het voortdurend zijn in de ware staat van het Zelf dat binnenin is, onwankelbaar is, zoals wordt bevestigd door: "Het neemt niet toe of af doordat men werkt." (Br r. IV.iv.23). Omdat zij de standvastige en onwrikbare onsterfelijkheid, die deze kwaliteit heeft, hebben leren kennen, en omdat zij het herkend hebben a=/uvexu adhruves -u, temidden van alle voorbijgaande dingen; n p/|'RyNte na pra arthayante, bidden de kenners van Brahman niet om iets te verkrijgen; £h iha, in deze wereld, die vol is van het kwade; omdat dit alles lijnrecht staat tegenover het zien van het Zelf dat binnenin ons is. De gedachte is dat zij onvermijdelijk uitstijgen boven de wens tot nageslacht, rijkdom en de wereld (der geneugten). Hoe wordt dit gekend, dat maakt dat verlichte mensen ner-gens anders meer om bidden? Dat wordt in het volgende vers gezegd:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

209

Page 210: Katha

yen Óp" rs" gN=" zBd|n\ Spz|RnZc mE'un|n\ « étenEv ivj|n|it ikm] pirizXyte « étèE tt\ »3» yen « Ópm\ « rsm\ « gN=m\ « zBd|n\ « Spz|Rn\ « c « mE'un|n\ « éten « év « ivj|n|it « ikm\ « a] « pirizXyte « étd\ « vE « td\ »3» yena ru upam b rasam b gandham b szabda an sparsza am bszca maithuna an; etenaiva vija ana ati kimatra pariszis-yate; etadvai tat (3). yen yena waardoor (856/2); van yad (844/2) Ópm\ ru upam; ru upa vorm, verschijning (885/3); √ru up vor-

men, uitdrukken (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49/2)] rsm\ rasam; rasa smaak (869/2); √ras voelen, waarnemen

(869/2) [a asva adana-snehanayoh - (Dp 49/2)] gN=m\ gandham; gandha geur, reuk (345/1) [-] zBd|n\ szabda an klanken, geluiden; szabda klank, geluid (1052

/2); √szabd klinken, geluid maken (1052/2) [upasar-ga ad a avis-ka are ca (Dp 45/1)]

Spz|Rn\ sparsza an aanrakingen; sparsza gevoel, tastzin (1269/1); √spr-sz aanraken, voelen (1268/3) [sam bsparszane (Dp 36/1)]

c ca en (380/1) mE'un|n\ maithuna an sexuele genietingen; maithuna sexueel ge-

not (834/2); √mith verenigen (816/3) [medha-ahim -sa-nayoh - (Dp 19/1)]

éten etena door dit; van etad (231/2) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) ivj|n|it vija ana ati hij neemt waar; vi-√jña a onderscheiden, waar-

nemen (961/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uit-breiding aan (949/3); √jña a kennen, weten (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

210

Page 211: Katha

ikm\ kim wat (282/2) a] atra hier, op deze plaats (17/2) pirizXyte pariszis-yate het wordt overgelaten, het blijft over;

pari-√szis- overlaten, als rest overblijven (602/2); pari rond, rondom, volledig (591/2); √szis- overlaten, over-blijven (1076/3) [viszes-ane (Dp 37/2)]

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1) Wat anders blijft er in deze wereld nog over dan dat Zelf waardoor de mensen vorm, smaak, geur, klanken, aanra-kingen en sexuele genoegens ervaren? Dit is waarlijk Dat. II.i.3. Wat blijft er over (onkenbaar voor dit Zelf) van het-zelfde Zelf waardoor mensen kleur, smaak, geur, klank, aanraking en sexueel plezier ervaren? Dit is Dat (het Zelf waar Naciketas naar vroeg). yen Yena, datgene waardoor - door het Zelf dat van nature bewustzijn is; ivj|n|it vija ana ati alle mensen duidelijk kennen; Ópm\ ru upam, vorm; rsm\ rasam, smaak; gN=m\ gandham, geur; zBdm\ s zabdam, geluid; Spz|Rn\ sparsza an, aanrakingen; c ca, en; mE'un|n\ maithuna an, aangename sexuele gevoelens. Tegenwerping: Het idee: "Ik weet door het Zelf dat verschil-lend is van het lichaam, enzovoorts" is toch niet voor iedereen ver-trouwd? Iedereen ondervindt het eerder als volgt: "Ik als samenstel-ling van lichaam, enzovoorts, weet." Antwoord: Maar dat is niet zo. Daar het samenstel van li-chaam, enzovoorts, qua substantie niet te onderscheiden is van (ken-bare objecten als) klank, enzovoorts, en het dus ook op die manier gekend kan worden, kan het redelijkerwijs niet de kenner zijn. Als het samenstel van lichaam, enzovoorts, hoewel bestaande uit kleuren, en-zovoorts, kleuren zou kunnen waarnemen, dan zouden ook de uiter-lijke kleuren, enzovoorts, elkaar moeten kennen, en ook de eigen indi-viduele kenmerken. Maar dit is niet overeenkomstig de feiten. Op

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

211

Page 212: Katha

precies dezelfde wijze als datgene, waardoor ijzer (en al het andere) brandt, (logischerwijze) vuur is, zo ook nemen mensen kleur en andere eigenschappen waar in de vorm van een lichaam, enzovoorts; éten év etena eva, uitsluitend hierdoor - door het Zelf dat van nature bewustzijn is en dat verschillend is van het lichaam, enzo-voorts. ikm\ Kim wat; pirizXyte paris zis-yate, blijft er over; a] atra, in deze wereld; wat onkenbaar is voor het Zelf? Niets blijft over, maar alles kan met zekerheid gekend worden door het Zelf. Het Zelf waarvoor niets ongekend kan blijven, is alwetend. étd\ vE td\ Etad vai tad, dit (Zelf) is waarlijk dat. Wat is dat? Dat waar Naciketas naar vroeg en waarover de goden eveneens in twijfel verkeerden en wat verschilt van deugd, enzovoorts, wat de hoogste staat is van Viswn -u en waarbuiten niets bestaat. Dat wat aldus beschreven is, wordt hier be-doeld. Dit is het idee. In de veronderstelling dat het Zelf, dat subtiel is, moeilijk te kennen is, verkondigt de tekst hetzelfde idee steeds weer opnieuw.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

212

Page 213: Katha

SvPn|Nt" j|girt|Nt" co#O yen|nupZyit « mh|Nt" iv#um|Tm|n" mTv| =Iro n Zocit »4» SvPn|Ntm\ « j|girt|Ntm\ « c « Ñ#O « yen « anupZyit « mh|Ntm\ « iv#um\ « a|Tm|nm\ « mTv| « =Ir: « n « Zocit »4» svapna antam b ja agarita antam b cobhau yena anupaszyati; maha antam b vibhuma atma anam b matva a dhiro na szocati (4). SvPn|Ntm\ svapna antam; svapna anta objecten van de droomstaat,

droomstaat (1280/3); svapna droom (1280/3); √svap slapen (1280/2) [szaye (Dp 25/1)]; anta einde (42/3) [-]

j|girt|Ntm\ ja agarita antam; ja agarita anta objecten van de wakende staat, wakende staat (417/1); ja agarita wakend (417 /1); √ja agr- wakker zijn (417/1) [nidra aks-aye (Dp 25 /1)]; anta einde (42/3) [-]

c ca en (380/1) Ñ#O ubhau; ubha beide (216/2) yen yena dat waardoor (856/2); van yad (844/2) anupZyit anupaszyati hij neemt waar; anu-√dr-sz waarnemen (33

/2); anu na, langs, met (31/1); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

mh|Ntm\ maha antam; mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]

iv#um\ vibhum; vibhu overal zijnde, alles doordringend (978 /3); vi-√bhu u verschijnen, doordringen (978/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1 /1)]

a|Tm|nm\ a atma anam; a atman de A Atman, het Zelf (135/1) [-] mTv| matva a gerealiseerd hebbend; √man denken, begrijpen

(783/1) [avabodhane (Dp 38/2)] =Ir: dhirah -; dhira intelligent, wijs; een wijze (517/1);

√dhi denken, begrijpen, weerspiegelen (516/3)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

213

Page 214: Katha

[a adha are (Dp 28/2)] n na niet, noch, geen (523/1) Zocit szocati hij lijdt, hij heeft verdriet; √szuc schijnen, bran-

den, verdriet hebben (1081/1) [szoke (Dp 5/1)] Een wijs mens, die de grote, allesdoordringende AAtman heeft gerealiseerd, waardoor hij zowel de droombeelden in de slaap als de beelden in de wakende staat ziet, koestert geen verdriet. II.i.4. Een wijs mens die het grote en allesdoordringende Zelf heeft gerealiseerd, waardoor de mens dingen ziet, zo-wel tijdens de slaap als wanneer hij wakker is, koestert geen verdriet. yen Yena, Datgene - het Zelf - waardoor; een mens anupZyit anupaszyati, waarneemt; Svp|Ntm\ svapna antam, de inhoud van slaap, de objecten die in de slaap worden waargenomen; en j|girt|Ntm\ ja agarita a

ntam, de inhoud van de wakende staat, de objecten die in de wakende staat worden waargenomen; Ñ#O ubhau, beide - zowel ob-jecten uit de slapende als de wakende staat. Dit alles moet uitgelegd worden, zoals hierboven.53 mTv| Matva a, realiserend; dat mh|Ntm\ iv- #um\ a|Tm|nm\ maha antam vibhum a atma anam, het grote allesdoordrin-gende Zelf; als men het rechtstreeks heeft leren kennen als identiek met zichzelf: "Ik ben het opperste Zelf", =Ir: dhirah -, de wijze; n Zocit na szocati, koestert geen verdriet.

53 De tegenwerping die men kan maken met betrekking tot het feit dat het Zelf de echte kenner is, kan men weerleggen als in II.i.3.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

214

Page 215: Katha

y £m" m+vd" ved a|Tm|n" jIvmiNtk|t\ « Œz|n" #Ut#VySy n tto ivjuguPste « étèE tt\ »5» y: « £mm\ « m+vdm\ « ved « a|Tm|nm\ « jIvm\ « aiNtk|t\ « Œz|nm\ « #Ut#VySy « n « tt: « ivjuguPste « étd\ « vE « td\ »5» ya imam b madhvadam b veda a atma anam b jivamantika at; isza anam b bhu utabhavyasya na tato vijugupsate; etadvai tat (5). y: yah - hij die; van yad (844/2) £mm\ imam dit, deze; van idam (165/2) m+vdm\ madhvadam; madhvad eter van honing (781/2);

madhu zoet, honing (779/2); ad etend (17/3); √ad eten (17/3) [bhaks-an -e (Dp 23/1)]

ved veda hij kent, hij weet; √vid kennen, weten (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

a|Tm|nm\ a atma anam; a atman de A Atman, het Zelf (135/1) [-] jIvm\ jivam; jiva de onderhouder van het leven (422/2);

√jiv leven (422/2) [pra an -adha aran -e (Dp 12/1)] aiNtk|t\ antika at (vanuit) heel dichtbij (44/2) Œz|nm\ isza anam; isza a

na Meester, Heer (171/1); √isz bezitten, meester zijn van (171/1) [aiszvarye (Dp 23/1)]

#Ut#VySy bhu utabhavyasya van verleden en toekomst; bhu uta-bhavya verleden en toekomst (762/1); bhu uta geweest, verleden (761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]; bhavya wat op het punt staat te komen, toekomst (750/1); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) tt: tatah -; tatas daarna (432/2) ivjuguPste vijugupsate hij vreest, hij wenst zich te beschermen;

vi-√gup vrezen, terugtrekken van, zich wensen te be-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

215

Page 216: Katha

schermen (957/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √gup beschermen, verdedi-gen, verbergen (358/3) [gopane (Dp 21/2)]

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1) Ieder die dit Zelf van zeer nabij kent als de genieter van de vruchten van handeling, de onderhouder van alle levens-kracht, als de Heer over verleden en toekomst, heeft niet langer de behoefte zichzelf te beschermen. Dit is waarlijk Dat. II.i.5. Ieder die dit Zelf kent van nabij54 als de genieter van de vruchten van alle handelingen, de onderhouder van het leven en als de heer van verleden en toekomst, hoeft zich-zelf niet langer te beschermen. Dit is Dat. Daar komt nog bij dat, y: yah -, ieder die; ved veda, kent; aiNtk|t\ antika at, van nabij; £mm\ imam, dit; a|Tm|nm\ a atma anam, Zelf; - jIvm\ jivam, de onderhouder van alle levenskracht, enzo-voorts; m+vdm\ madhvadam, de genieter van de vruchten van handelingen - als Œz|nm\ isza a

nam, de heerser; #Ut #VySy bhu utabha-vyasya, van verleden en toekomst - van alle drie de tijden; tt: tatah -, daarna - als hij dat weet; n ivjuguPste na vijugup- sate, wenst niet (zichzelf) te beschermen - omdat hij onbevreesdheid heeft bereikt. Men wenst het Zelf te behouden zolang men vol vrees is en het Zelf als tijdelijk beschouwt. Maar wanneer men het eeuwige, niet-dualis-tische Zelf kent, wie wil er dan nog iets beschermen en voor wie? De woorden étd\ vE td\ etad vai tad, moeten op dezelfde manier worden verklaard als hierboven. Nu wordt getoond dat het innerlijke Zelf, dat vereenzelvigd moet worden met God, het Zelf is van alles:

54 Als niet verschillend van zichzelf.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

216

Page 217: Katha

y: pUvÈ tpso j|tm‡µ: pUvRmj|yt « guh|" p/ivZy itXQNt" yo #Utei#VyRpZyt « étèE tt\ »6» y: « pUvRm\ « tps: « j|tm\ « a‡µ: « pUvRm\ « aj|yt « guh|m\ « p/ivZy « itXQNtm\ « y: « #Utei#: « VypZyt « étd\ « vE « td\ »6» yah - pu urvam b tapaso ja atamadbhyah - pu urvamaja ayata; guha am b praviszya tis-t-hantam b yo bhu utebhirvyapaszyata; etadvai tat (6). y: yah - hij die; van yad (844/2) pUvRm\ pu urvam; pu urva eerst, voorafgaand (643/1) tps: tapasah - uit tapas; tapas tapas (van Brahman), hitte

(437/1); √tap hitte geven (436/3) [santa ape (Dp 21/2)]j|tm\ ja atam; ja ata geboren; √jan voortbrengen, scheppen

(410/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)] a‡µ: adbhyah - dan de wateren; ap water, wateren (47/3) [-]pUvRm\ pu urvam; pu urva in het begin, eerst, voorafgaand (643

/1) aj|yt aja ayata werd geboren; √jan geboren worden (410/1)

[pra adurbha ave (Dp 29/1)] guh|m\ guha am; guha a geheime plaats, grot; fig. het hart (360

/2); √guh bedekken, verbergen (360/2) [sam bvaran be (Dp 19/2)]

p/ivZy praviszya binnengetreden hebbend, na te zijn binnen-getreden; pra-√visz binnengaan, binnentreden (692/3); pra voor, voort--- (652/2); √visz binnengaan (989/1) [praves zane (Dp 36/1)]

itXQNtm\ tis-t-hantam; tis-t-hat verblijvend; √stha a staan, verblij-ven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

y: yah - hij die; van yad (844/2) #Utei#: bhu utebhih - met de elementen; bhu uta geworden, ele-

ment, één van de vijf elementen (761/3); √bhu u wor-den, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

217

Page 218: Katha

VypZyt vyapaszyata hij zag helder; vi-√dr-sz helder zien, ver-schijnen (966/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uit-breiding aan (949/3); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1) Hij [wenst zichzelf niet te beschermen die] hem helder zag, die als eerste uit hitte is geboren, vóór de wateren, en die [men kent], als degene die, na het hart te zijn binnen-gegaan, daar verblijft tezamen met de elementen. Dit is waarlijk Dat. II.i.6. Hij kent deze eerdergenoemde Brahman als de Eerstgeborene (Hiran-yagarbha)55; - eerder dan de vijf ele-menten uit bewustzijn (Brahman) geboren - wonende in de ruimte van het hart temidden van het lichaam en de zin-tuigen, nadat hij daar is binnengetreden. y: Yah -, ieder die vrijheid wenst; (VypZyt vyapaszyata, ziet) pUvRm\ j|tm\ pu urvam ja atam, de Eerstgeborene - Hiran -yagarbha; y: yah -, die; pUvRm\ pu urvam, eerder; aj|yt aja a

yata, geboren werd. Eer-der dan wat? Dat wordt gezegd: a‡µ: adbhyah -, dan water. Het idee is dat Hij eerder was dan de vijf elementen, inclusief water, en niet al-leen eerder dan water. tps: Tapasah -, (geboren) uit Brahman, geka-rakteriseerd door bewustzijn, enzovoorts. Ieder die deze Eerstgebore-ne (ziet), die de lichamen van de goden, enzovoorts, heeft geschapen, (en) p/ivZy guh|m\ praviszya guha am, is binnengetreden in de ruimte van het hart, bij iedereen, en die itXQNtm\ tis-t-hantam, blijft bestaan; #Utei#: bhu utebhih -, verbonden met de elementen, temidden van li-chaam en zintuigen, de waarnemer van geluid enzovoorts; y: VypZyt yah - vyapaszyata, dat wil zeggen: pZyit paszyati, ieder die ziet; étd\ vE td\ etad vai tad, juist datgene wat het onderwerp van gesprek is.

55Zoals een ornament, gemaakt van goud, altijd goud blijft, zo is Hiran-yagarbha niets anders dan Brahman.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

218

Page 219: Katha

y| p/|-en s"#vTyiditdeRvt|myI « guh|" p/ivZy itXQNtI" y| #Utei#VyRj|yt « étèE tt\ »7» y| « p/|-en « s"#vit « aidit: « devt|myI « guh|m\ « p/ivZy « itXQNtIm\ « y| « #Utei#: « Vyj|yt « étd\ « vE « td\ »7» ya a pra an -ena sam -bhavatyaditirdevata amayi; guha am b praviszya tis-t-hantim b ya a bhu utebhirvyaja ayata; etadvai tat (7). y| ya a degene die; van yad (844/2) p/|-en pra an -ena door de levensadem; pra an -a de levensadem,

leven (705/1); pra-√an ademhalen, leven (705/1); pra voor, voort--- (652/2); √an ademhalen, leven, bewe-gen (24/1) [pra an -ane (Dp 25/1)]

s"#vit sam -bhavati hij manifesteert; sam-√bhu u tezamen zijn, manifesteren (1178/3); sam met, tezamen met (1152 /1); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

aidit: aditih -; aditi Aditi, de essentie (van de goden), vrijheid (18/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft; √da a binden (474/3) = √do verdelen (498/1) [avakhan -d -ane (Dp 29/1)]

devt|myI devata amayi alle goden omvattend (495/3); devata a godheid (495/3); √div spelen, schijnen, werpen (478 /2) [krida a-vijigis-a a-avyavaha ara-dyuti-stuti-moda-ma-da-svapna-ka anti-gatis -u (Dp 28/1)]

guh|m\ guha am; guha a geheime plaats, het hart (360/2); √guh bedekken, verbergen (360/2) [sam bvaran be (Dp 19/2)]

p/ivZy praviszya binnengetreden hebbend, na te zijn binnen-getreden; pra-√visz binnengaan, binnentreden (692/3); pra voor, voort--- (652/2); √visz binnengaan (989/1) [praves zane (Dp 36/1)]

itXQNtIm\ tis-t-hantim; tis -t-hat verblijvend (448/2); √stha a staan,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

219

Page 220: Katha

verblijven (1262/2) [= √s -t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)] y| ya a degene die; van yad (844/2) #Utei#: bhu utebhih - met de elementen; bhu uta geworden, ele-

ment (één van de vijf elementen) (761/3); √bhu u wor-den, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

Vyj|yt vyaja ayata hij werd geboren; vi-√jan geboren worden (959/3); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √jan geboren worden (410/1) [pra adur-bha ave (Dp 29/1)]

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord (1019

/3) td\ tad dat (434/1) Hij [wenst zichzelf niet te beschermen die] Aditi [kent], die zich manifesteert door de levensadem, die uit godde-lijkheid bestaat en die [men kent] als degene die, na het hart te zijn binnengegaan, is ontstaan tezamen met de ele-menten. Dit is waarlijk Dat. II.i.7. Hij [kent] deze Brahman, die deze Aditi [kent] die alle godheden omvat, die geboren wordt als Hiran-yagar-bha, die zich manifesteert verbonden met de elementen en die verblijft in de ruimte van het hart als hij daar is bin-nengetreden. Verder kent Hij; y| aidit: ya a aditih -, deze Aditi - zo ge-noemd omdat het dingen, zoals klank, kan ervaren (adn adana); devt|myI devata amayi, die degene is die alle godheden omvat, (en) s"#vit sam -bhavati, geboren wordt; p/|-en pra an -ena, als Hiran -yagar-bha - vanuit de hoogste Brahman. De zin "Hij die deze Aditi kent, die verblijft in de ruimte van het hart, nadat hij daar is binnengetreden" - moet begrepen worden als hiervoor. Deze Aditi moet onderscheiden worden als - y| ya a, degene die; Vyj|yt vyaja ayata, geboren werd, dat wil zeggen: geschapen is; #Utei#: bhu utebhih -, verbonden met de elementen.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

220

Page 221: Katha

ar_yoinRihto j|tved| g#R £v su#ºto gi#R-Ii#: « idve idve Œwµo j|gºvi‡hRivXmi‡mRRnuXyei#riGn: « étèE tt\ »8» ar_yo: « iniht: « j|tved|: « g#R: « £v « su#ºt: « gi#R-Ii#: « idve « idve « Œwµ: « j|gºvi‡: « hivXmi‡: « mnuXyei#: « aiGn: « étd\ « vE « td\ »8» aran -yornihito ja ataveda a garbha iva subhr-to garbhin -ibhih -; dive dive id -yo ja agr-vadbhirhavis-madbhirmanus-yebhiragnih-; etadvai tat (8). ar_yo: aran -yoh - in de twee vuurstokken; aran -i vuurstok (86

/2); √r- gaan, bewegen, opwaarts neigen (223/2) [gati- pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]

iniht: nihitah -; nihita geplaatst, gezeteld (564/3); ni-√dha a neerleggen, plaatsen (548/2); ni neer (538/3); √dha a leggen, plaatsen (513/2) [dha aran -a-pos-an -ayoh - (Dp 26 /2)]

j|tved|: ja ataveda ah -; ja atavedas 1. alles-bezitter; 2. alles-kenner (417/3); ja ata geborene, wezen (417/2); √jan voort-brengen, geboren worden (410/1) [janane (Dp 27/2)]; 1. vedas bezit, rijkdom (1017/3); √vid verkrijgen, be-zitten [la abhe (Dp 36/2)]; 2. vedas kennis, wetenschap (1016/3); √vid kennen, weten [jña ane (Dp 25/1)]

g#R: garbhah -; garbha het foetus (349/2); √grah vangen, nemen, verkrijgen (371/2) [upada ane (Dp 40/2)]

£v iva evenals, zoals (168/3) su#ºt: subhr-tah -; subhr-ta goed gedragen; goed beschermd

zijnde (1230/1); su goed (1219/3); bhr -ta gedragen, beschermd (764/3); √bhr- dragen, beschermen (764/3) [gati-stha ana-a arjana-upa arjanes -u (Dp 4/2)]

gi#R-Ii#: garbhin -ibhih - door zwangere vrouwen; garbhin -i een

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

221

Page 222: Katha

zwangere vrouw (350/2); √grah zwanger worden, vangen, verkrijgen (371/2) [upada ane (Dp 40/2)]

idve idve dive dive dag aan dag, iedere dag (478/3); diva hemel, dag (478/3); √div spelen, schijnen, werpen (478/2) [krid -a a-vijigis-a a-avyavaha ara-dyuti-stuti-moda-mada- svapna-ka anti-gatis -u (Dp 28/1)]

Œwµ: id -yah -; id -ya moetende vereerd/aanbeden worden (170 /2); √id - vragen, loven (170/2) [stutau (Dp 23/1)]

j|gºvi‡: ja agr-vadbhih - door hen die waakzaam zijn; ja agr-vas waakzaamheid bezittend (417/1); √ja agr- wakker of waakzaam zijn (417/1) [nidra aks-aye (Dp 25/1)]

hivXmi‡: havis-madbhih - door hen die offers brengen; havis-mat offers bezittend of brengend (1293/3); √hu offeren (boter in vuur) (1300/3) [da ana-a adanayoh - (Dp 26/1)]

mnuXyei#: manus-yebhih - door mensen; manus-ya mens (784/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [jña ane (Dp 29/2) en avabodhane (Dp 38/2)]

aiGn: agnih -; agni vuur, God van het vuur (5/1); √ag kron-kelend bewegen (4/2) [kut-ila aya am b gatau (Dp 17/1)]

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1) Het offervuur huist in twee vuurstokken en is goed be-schermd, zoals de foetus wordt beschermd door de zwan-gere vrouwen; dat Vuur is de aanbidding waard door waakzame mensen die tot offeren bereid zijn. Dit is waar-lijk Dat. II.i.8. Het offervuur, verborgen in twee vuurstokken (evenals het Vuur verborgen in de harten van Yogi's), dat even goed beschermd is als het ongeboren kind in de moederschoot, alsook het Vuur dat dagelijks met offers (en overweging) door wakkere mensen aanbeden wordt, ook dat Vuur is niets anders dan deze Brahman. Bovendien, dat j|tved|: ja ataveda ah -, Vuur, dat als de god van het offer, iniht: nihitah -, zetelt; ar_yo: aran -yoh -, in de bovenste en

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

222

Page 223: Katha

onderste vuurstokken - (door deze tegen elkaar te wrijven wordt vuur geproduceerd) - als de eter van alle offerandes, (gezeteld) is in de individuele mens (als Viraatt, in het hart); en daar su#ºt: subhr-tah -, goed beschermd wordt door beschouwelijke mensen; g#R: £v garbhah - iva, evenals het ongeboren kind goed beschermd wordt; gi#R-Ii#: garbhi-n -ibhih -, door zwangere vrouwen, die voedsel, drank, enzovoorts gebruiken die niet verwerpelijk zijn. Dit betekent dus: evenals in de wereld het ongeboren kind goed beschermd wordt, zo wordt ook 'het' (dat wil zeggen: het Vuur) beschermd door priesters en mediterenden. Voorts wil het zeggen dat dit aiGn: agnih -, Vuur; dat idve idve dive dive, dagelijks; Œwµ: id -yah -, geprezen en aanbeden moet worden door offeraars en mediterenden met offerandes en in het hart j|gºvi‡: ja agr-vadbhih -, door de niet-slapenden, dat wil zeggen: door de waakzame mensen; mnuXyei#: manus-yebhih -, mnuXyE: manus-yaih -, door de mensen; hivXmi‡: havis-madbhih -, die offergaven bezit-ten, zoals geklaarde boter, en die ook mediteren en contempleren; td\ tad, dat Vuur; étd\ vE etad vai, is slechts dit - de Brahman waarover gesproken wordt.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

223

Page 224: Katha

ytZcodeit sUyoR÷St" y] c gC¡it « t" dev|: sveR aipRt|Stdu n|Tyeit kZcn « étèE tt\ »9» yt: « c « Ñdeit « sUyR: « aStm\ « y] « c « gC¡it « tm\ « dev|: « sveR « aipRt|: « td\ « Ñ « n « aTyeit « kZcn « étd\ « vE « td\ »9» yataszcodeti su uryo 'stamb yatra ca gacchati; tam b deva ah - sarve arpita astadu na atyeti kaszcana; etadvai tat (9). yt: yatah - dat waaruit; van yad (844/2) c ca en (380/1) Ñdeit udeti hij gaat op, hij komt op; ud-√i opgaan, op-

komen (185/3); ud op, opwaarts (183/1); √i gaan, bereiken, verschijnen (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

sUyR: su uryah -; su urya de zon (1243/1); √su ur = √svar schijnen (1281/1) [a aks-epe (Dp 48/1)]

aStm\ gC¡it astam gacchati hij gaat onder, hij gaat naar huis; astam-√gam naar (het eeuwige) huis gaan, verdwij-nen (122/1); asta thuis (122/1); √gam gaan, bewegen (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

y] yatra waarheen, waaruit (841/2) c ca en (380/1) gC¡it gacchati zie astam gacchati tm\ tam daarin; van tad (434/1) dev|: deva ah - de goden; deva god, godheid (492/2); √div

spelen, schijnen, werpen (478/2) [krid -a a-vijigis-a a-avya-va-ha ara-dyuti-stuti-moda-mada-svapna-ka anti-gatis -u (Dp 28/1)]

sveR sarve alle; sarva alle, alles (1184/3) aipRt|: arpita ah -; arpita gevestigd (92/3); √r- gaan, bereiken,

vastmaken (223/2) [stutau (Dp 33/2)] td\ tad dat (434/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

224

Page 225: Katha

Ñ u geeft nadruk aan het voorafgaande woord (171/3) n na niet, noch, geen (523/1) aTyeit atyeti het overtreft; ati-√i voorbijgaan, overtreffen

(16/2); ati voorbij, over (12/2); √i gaan, bereiken, verschijnen (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

kZcn kaszcana iemand wie dan ook; ka wie, wat (240/2); cana maakt ka onbepaald (386/2)

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1) Alle goden zijn stevig verbonden met datgene waar de zon uit oprijst en waar hij weer in verzinkt. Niemand gaat dat ooit te boven. Dit is waarlijk Dat. II.i.9. Alle goden zijn vastgeklonken aan datgene waaruit de zon oprijst en waarin hij weer ondergaat. Niets of nie-mand gaat dat te boven. Dit is Dat. Bovendien, yt: c yatah - ca, - dat waaruit, de Praan -a (Hiran -yagarbha) waaruit; sUy: su uryah -, de zon; Ñdeit udeti, oprijst; y] yatra, waarin, waarin Praan -a zelf; aStm\ gC¡it astam gacchati, on-dergaat - dag na dag; tm\ tam, aan dat - aan de Praan -a die het Zelf is, sveR dev|: sarve deva ah -, zijn alle goden - Vuur enzovoorts in de god-delijke samenhang, en spraak enzovoorts in de persoonlijke samen-hang; aipRt|: arpita ah -, vastgemaakt - als spaken aan de naaf van een wagenwiel - gedurende de periode van het bestaan (van de schep-ping). Hij (die Praan -a) is ook Brahman. Dit is die allesdoordringende Brahman. td\ Ñ Tad u, Dat in waarheid n k: cn na kah cana, niemand, wie dan ook; aTyeit atyeti, gaat te boven; men kan niet op-houden om daarmee vereenzelvigd te zijn zodat men iets anders wordt dan Dat. Dit is Dat. Het volgende vers is er om de twijfel tegen te gaan die men eventueel zou kunnen hebben, dat het Ene, dat aanwezig is in alle wezens, van Brahmaa tot aan alles wat niet beweegt, en dat niet-Brahman lijkt - als gevolg van al die specifieke, beperkende toevoe-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

225

Page 226: Katha

gingen - een individuele ziel zou zijn die verschilt van de opperste Brahman en onderworpen is aan geboorte en dood:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

226

Page 227: Katha

ydeveh tdmu] ydmu] tdiNvh « mºTyo: s mºTyum|Pnoit y £h n|nev pZyit »10» yd\ « év « £h « td\ « amu] « yd\ « amu] « td\ « anu « £h « mºTyo: « s: « mºTyum\ « a|Pnoit « y: « £h « n|n| « £v « pZyit »10» yadeveha tadamutra yadamutra tadanviha; mr -tyoh - sa mr -tyuma apnoti ya iha na aneva paszyati (10). yd\ yad dat wat, hetwelk (844/2) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) £h iha hier, in deze wereld (160/3) td\ tad dat, die (434/1) amu] amutra daar, in de andere wereld, het komende leven

(82/1) [-] yd\ yad dat wat, hetwelk (844/2) amu] amutra daar, in de andere wereld, het komende leven

(82/1) [-] td\ tad dat, die (434/1) anu anu evenzo, op zijn beurt (31/1) £h iha hier, in deze wereld (160/3) mºTyo: mr-tyoh - na de dood; mr -tyu de dood (827/3); √mr - ster-

ven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] s: sah - hij; van tad (434/1) mºTyum\ mr -tyum; mr-tyu de dood (827/3); √mr - sterven, over-

lijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] a|Pnoit a apnoti hij verkrijgt, hij bereikt; √a ap verkrijgen, be-

reiken (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)] y: yah - hij die; van yad (844/2) £h iha hier, in deze wereld (160/3) n|n| na ana a verschillend (535/1) £v iva zoals, alsof, als het ware (168/3) pZyit paszyati hij ziet, hij neemt waar; √drsz zien, waar-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

227

Page 228: Katha

nemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)] Wat hier is, is immers daar. Wat daar is, is evenzo hier. Hij die denkt hier een verschil te zien, gaat van dood tot dood. II.i.10. Werkelijk, wat hier is, is daar; wat daar is, is even-zo hier. Wie meent dat hier verschil in is, gaat van dood tot dood. yd\ év £h Yad eva iha, werkelijk, dat wat hier is - dat we-zen waarvan de onwetenden denken dat het wereldse kenmerken bezit omdat het geassocieerd wordt met beperkende toevoegingen, zoals het lichaam en de zintuigen (dat wil zeggen: alsof Het hier in het individu bestaat); td\ tad, dat, dat wezen dus, gevestigd in Zijn eigen realiteit, is amu] amutra, daar - (bestaand in Zijn causale staat als) Brahman die van nature een massa van bewustzijn is en vrij van alle wereldse toevoegingen. En yd\ amu] yad amutra, dat wat daar is (in de causale staat) gevestigd in Zichzelf; td\ tad, juist dat ding; £h anu iha anu, (is) evenzo hier; en lijkt verschillende vormen te hebben overeenkomstig de beperkende toevoegingen zoals naam en vorm, lichaam en zintuigen; Het is niet iets anders. Omdat die reden geldt: pZyit paszyati, ziet, neemt waar; y: yah -, iedereen die, misleid als hij is door onwetendheid bestaand uit het zien van verschillen die horen bij beperkende toevoegingen; £h iha, hier - in deze Brahman die geen veelvoud is; n|n| £v na ana a iva, als het ware verschil; hij ervaart zulke verschillen als: "Ik ben verschillend van het opperste Zelf en de opperste Brahman is verschillend van mij," s: sah -, hij; a|Pnoit a apnoti, krijgt; mºTyo: mºTyum\ mr -tyoh - mr -tyum, dood na dood; hij wordt onderworpen aan herhaalde geboorte en dood. Daarom moet men niet zo kijken, maar men moet als volgt kijken: "Ik ben werkelijk Brah-man, Dat geheel en al homogeen bewustzijn is en alles geheel en al doordringt als de ruimte." Dit is de betekenis van de zin.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

228

Page 229: Katha

mnsEvedm|PtVy" neh n|n|÷iSt ik"cn « mºTyo: s mºTyu" gC¡it y £h n|nev pZyit »11» mns| « év « £dm\ « a|PtVym\ « n « £h « n|n| « aiSt « ik"cn « mºTyo: « s: « mºTyum\ « gC¡it « y: « £h « n|n| « £v « pZyit »11» manasaivedama aptavyam b neha na ana a 'sti kimbcana; mr -tyoh - sa mr -tyum b gacchati ya iha na aneva paszyati (11). mns| manasa a door de geest, door het intellect; manas

geest, intellect (783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [jña ane (Dp 29/2) en avabodhane (Dp 38/2)]

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

£dm\ idam dit, deze (165/2) a|PtVym\ a aptavyam; a aptavya moetende bereikt worden; √a ap

verkrijgen, bereiken (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)] n na niet, noch, geen (523/1) £h iha hier, in deze wereld (160/3) n|n| na ana a verschillend (535/1) aiSt asti er is; √as zijn, bestaan (117/1) [bhu uvi (Dp 25/1)] ik"cn kim bcana op een manier; na kim bcana in het geheel

niet (282/3); na niet, noch, geen (523/1); kim wat, welk (282/3); cana maakt kim onbepaald (386/2)

mºTyo: mr -tyoh - na de dood; mr -tyu de dood (827/3); √mr - ster-ven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

s: sah - hij; van tad (434/1) mºTyum\ mr -tyum; mr-tyu de dood (827/3); √mr - sterven, over-

lijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] gC¡it gacchati hij gaat; √gam gaan, bewegen (346/3) [ga-

tau (Dp 21/2)] y: yah - hij die; van yad (844/2) £h iha hier, in deze wereld (160/3)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

229

Page 230: Katha

n|n| na ana a verschillend (535/1) £v iva zoals, alsof, als het ware (168/3) pZyit paszyati hij ziet, hij neemt waar; √drsz zien, waar-

nemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)] Deze kennis moet verworven worden door middel van de geest. Er is hier geen enkel verschil. Hij die denkt hier ver-schil te zien, gaat van dood tot dood. II.i.11. Dit kan bereikt worden door middel van de geest. Er is geen enkele verscheidenheid. Degene die kijkt alsof er verschil is, gaat van dood tot dood. Voordat kennis van eenheid verkregen wordt, moet £dm\ idam, dit - Brahman die eenvormig is; a|PtVym\ a aptavyam, bereikt worden, daar het identiek is aan het Zelf, omdat er niets anders be-staat; mns| manasa a, door middel van de geest, die gezuiverd is door de leraar en de geschriften. En omdat onwetendheid, die verscheiden-heid laat zien, ophoudt als dit bereikt is; £h iha, hier - in de Brah-man; n|n| na ana a, verscheidenheid; ikm\ cn kim cana, hoe gering ook; n aiSt na asti, bestaat niet. Anderzijds, y: yah -, hij die - zijn blik van onwetendheid, wat te vergelijken is met duisternis, niet op-geeft; (en) n|n| £v pZyit na ana a iva paszyati, kijkt alsof er verschei-denheid is; s: sah -, hij; mºTyo: mºTyum\ gC¡it mr -tyoh - mr -tyum gac-chati, gaat (inderdaad) van dood tot dood, al is het verschil dat hij eroverheen legt nog zo klein. Dit is de betekenis. De Upanis -ad spreekt nogmaals over deze Brahman waarover het hier gaat:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

230

Page 231: Katha

a$\guXQm|]: pu®xo m+y a|Tmin itXQit « Œz|n" #Ut#VySy n tto ivjuguPste « étèE tt\ »12» a$\guXQm|]: « pu®x: « m+ye « a|Tmin « itXQit « Œz|nm\ « #Ut#VySy « n « tt: « ivjuguPste « étd\ « vE « td\ »12» an 4gus-t-hama atrah - purus-o madhya a atmani tis-t-hati; isza anam b bhu utabhavyasya na tato vijugupsate; etadvai tat (12). a$\guXQm|]: an 4gus-t-hama atrah -; an 4gus-t-hama atra de grootte van een

duim hebbend (8/2); an 4gus-t-ha duim (8/2); √an 4g aan-duiden, onderscheiden (7/2) [pade laks wane ca (49 /2)]; ma atra maat, grootte (804/2); √ma a meten (804/2) [ma ane (Dp 24/2)]

pu®x: purus-ah -; purus-a de Purus-a, de Persoon, de Opperste Heer (637/1) [-]

m+ye madhye in het midden; madhya midden (781/3) a|Tmin a atmani in de A Atman; a atman de A Atman; hier: de per-

soon of het gehele lichaam beschouwd als één (135 /1)

itXQit tis-t-hati hij verblijft, hij staat; √stha a staan, verblijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

Œz|nm\ isza anam; isza ana de Heer (171/1); √isz bezitten, behoren tot (171/1) [eszvarye (Dp 23/1)]

#Ut#VySy bhu utabhavyasya van verleden en toekomst; bhu uta-bhavya verleden en toekomst (762/1); bhu uta geweest, verleden (761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]; bhavya nu, toekomst, wat op het punt staat te komen (750/1); √bhu u worden, zijn, be-staan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) tt: tatah -; tatas daarna (432/2) ivjuguPste vijugupsate hij vreest, hij wenst zich te beschermen;

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

231

Page 232: Katha

vi-√gup vrezen, terugtrekken van, zich wensen te be-schermen (957/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √gup beschermen, verdedi-gen, verbergen (358/3) [gopane (Dp 21/2)]

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1) Het Wezen, ter grootte van een duim, verblijft in het indi-vidu. Wie Hem kent als Heer over verleden en toekomst heeft niet langer de behoefte zichzelf te beschermen. Dit is waarlijk Dat. II.i.12. Het Wezen (Purus-a), dat zo groot is als een duim, huist in het lichaam. Hij die hem kent als degene die heerst over verleden en toekomst, wenst dankzij deze ken-nis niet het Zelf te beschermen. Dit is Dat. a$\guXQm|]: An 4gus-t-hama atrah -, zo groot als een duim: de lo-tus van het hart heeft de grootte van een duim; (en) omdat het wordt bepaald door het innerlijke orgaan dat zich bevindt in de ruimte bin-nen de lotus van het hart, heeft (het Zelf) de grootte van een duim, zoals de ruimte binnen een stuk bamboestengel dat de grootte heeft van een duim. pu®x: Purus-ah -, betekent Hij van wie alles vervuld is. Hij, die Hem kent, degene die itXQit tis-t-hati, verblijft; m+ye a|Tmin madhye a atmani, in het lichaam; als de Œz|nm\ #Ut#VySy isza a

nam b bhu utabhavyasya,56 de heerser over verleden en heden. (De passage) n tt: na tatah -, enzovoorts, moet verklaard worden als hiervoor (Ka. II. i.5).

56 Men kan ook lezen: is za ano bhu utabhavyasya.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

232

Page 233: Katha

a$\guXQm|]: pu®xo Jyoitirv|=Umk: « Œz|no #Ut#VySy s év|ƒ s Ñ Zv: « étèE tt\ »13» a$\guXQm|]: « pu®x: « Jyoit: « £v « a=Umk: « Œz|n: « #Ut#VySy « s: « év « aƒ « s: « Ñ « Zv: « étd\ « vE « td\ »13» an 4gus-t-hama atrah - purus-o jyotiriva adhu umakah -; isza ano bhu utabhavyasya sa eva adya sa u szvah -; etadvai tat (13). a$\guXQm|]: an 4gus-t-hama atrah -; an 4gus-t-hama atra de grootte van een

duim hebbend (8/2); an 4gus-t-ha duim (8/2); √an 4g aan-duiden, onderscheiden (7/2) [pade laks wane ca (49 /2)]; ma atra maat, grootte (804/2); √ma a meten (804/2) [ma ane (Dp 24/2)]

pu®x: purus-ah -; purus-a Purus-a, Persoon, Opperste Heer (637/1) [-]

Jyoit: jyotih -; jyotis- licht (427/3); √jyut schijnen, verlichten (427/1) [gatau (Dp 21/1)]

£v iva zoals (168/3) a=Umk: adhu umakah -; adhu umaka geen rook hebbend; a voor-

voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenoverge-stelde weergeeft (1/1); dhu umaka rook (518/2); √dhu u schudden, aansteken (517/3) [= √dhu kampane (Dp 32/1)]

Œz|n: isza anah -; isza ana de Heer (171/1); √isz bezitten, behoren tot (171/1) [aiszvarye (Dp 23/1)]

#Ut#VySy bhu utabhavyasya van verleden en toekomst; bhu uta-bhavya verleden en toekomst (762/1); bhu uta geweest, verleden (761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]; bhavya nu, toekomst, wat op hetpunt staat te komen (750/1); √bhu u worden, zijn, be-staan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

s: sah - hij; van tad (434/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

233

Page 234: Katha

év

Zv: étd\ vE

td\

II.i.13. De Purus -a, die zo groot is als een duim, is als licht zonder rook. Hij is de heerser over verleden en toekomst. Hij bestaat vandaag en zal morgen bestaan. Dit is Dat.

eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

aƒ adya vandaag, heden (19/1) s: sah - hij; van tad (434/1) Ñ u geeft nadruk aan het voorafgaande woord (171/3)

szvah -; szvas morgen (1106/1) etad dit, deze (231/2) vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord (1019/3) tad dat (434/1)

De Purus -a, ter grootte van een duim, is als licht zonder rook. Hij is Heerser over verleden en toekomst. Hij bestaat vandaag en zal ook morgen bestaan. Dit is waarlijk Dat.

Bovendien, a$\guXQm|]: pu®x: an 4gus-t-hama atrah - purus-ah -, de Purus-a (het allesdoordringende wezen) ter grootte van een duim, is Jyoit: £v a=Umk: jyotih - iva adhu umakah -, als een licht zonder rook. a=Umk: Adhu umakah - is eerder a=Umkm\ adhu umakam, omdat het hoort bij Jyoit: jyotih - (hetgeen onzijdig is). Hij die als zodanig wordt waargenomen door de Yogi's in hun hart, is de Œz|n: #Ut#VySy isza a

nah - bhu utabhavyasya, de Heer over verleden en toekomst. s: Sah -, Hij, de eeuwige en onveranderlijke; bestaat aƒ adya, nu, in alle we-zens; Ñ u, en; s: sah -, Hij, zal bestaan; Zv: szvah -, zelfs morgen. Het idee is dat er nu niemand bestaat, noch dat er ooit iemand geboren zal worden, die Zijn gelijke is. Hoewel een van de tegenwerpingen, zoals: "Sommigen zeggen dat Hij (na de dood) niet bestaat" (Ka. I.i.20), re-delijkerwijze niet kan oprijzen, wordt deze toch nog weerlegd door de Upanis -ad zelf in zijn eigen woorden en op deze manier wordt ook de theorie van een bestaan-bij-momenten ontkracht.

De Upanis -ad weerlegt opnieuw de opvatting als zou er ver-schil bestaan als het gaat over Brahman.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

234

Page 235: Katha

y'odk" dugeR vºXq" pvRtexu iv=|vit « év" =m|Rn\ pº'k\ pZy"St|nev|nuiv=|vit »14»

évm\ « =m|Rn\ « pº'k\ « pZyn\ « t|n\ « év «

yathodakam b durge vr -s-t-am b parvates-u vidha avati;

y'|

dugeR

y'| « Ñdkm\ « dugeR « vºXqm\ « pvRtexu « iv=|vit «

anuiv=|vit »14»

evam b dharma an pr-thak paszyam bsta aneva anuvidha avati (14).

yatha a zoals (841/2) Ñdkm\ udakam; udaka water (183/2); √ud vloeien, ontsprin-

gen (van water) (183/1) [= √und kledane (Dp 37/2)] durge op een moeilijk toegankelijke plaats, op een hoogte; durga een moeilijk toegankelijke plaats, een hoogte (487/2); dur slechts, moeilijk (484/2); ga gaande (341/2); √gam gaan (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

vºXqm\ vr-s-t-am; vr -s-t-a gevallen regen; √vr-s- regenen (1011/3) [secane (Dp 15/1)]

pvRtexu parvates-u in de bergen; parvata berg (609/1); √parv vullen (609/1) [pu uran -e (Dp 12/1)]

iv=|vit vidha avati het vloeit weg, het stroomt overal heen; vi-√dha av overal heen lopen, stromen in verschillende richtingen (968/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √dha av hardlopen, stromen (516/1) [gati-szuddhyoh - (Dp 13/1)]

évm\ evam evenzo (1232/2) =m|Rn\ dharma an vormen; dharma dat wat gevestigd is, vorm

(510/3); √dhr- houden, handhaven (519/1) [dha aran -e (Dp 20/1)]

pº'k\ pr-thak verschillend (645/3); √pr-th uitbreiden (645/3) [praks-epe (Dp 41/2)]

pZyn\ paszyan ziende; √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [prek-san -e (Dp 22/1)]

t|n\ ta an hen; van tad (434/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

235

Page 236: Katha

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

anuiv=|vit anuvidha avati hij loopt achterna; anu-vi-√dha av langs-stromen, achternalopen (38/3); anu na, langs, met (31 /1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √dha av hardlopen, stromen (516/1) [gati-szuddhyoh - (Dp 13/1)]

Zoals regen die neervalt op een hoogte zich verspreidt over alle zijden, evenzo rent de mens achter vormen aan, als hij ze ervaart als verschillend. II.i.14. Zoals regen, die valt op onbereikbare hoogte, zich verspreidt over (lagere) heuvelachtige gebieden, zo ook zal iemand die de belichamingen van het Zelf als verschil-lend ervaart, achter hen aanrennen. y'| Yatha a, zoals; Ñdkm\ udakam, water; vºXqm\ vr-s-t-am, dat gegoten is; dugeR durge, op een ontoegankelijke plaats, op een hoogte; iv=|vit vidha avati, neerstroomt - en terwijl het zich verspreidt, ver-strooid wordt; pvRtexu parvates-u, over de heuvels, over de heuvel-achtige lagere gebieden; évm\ evam, zo ook; pZyn\ paszyan, omdat men ziet; =m|Rn\ dharma an, de zelven; pº'k\ pr-thak, als verschillend - in iedereen; anuiv=|vit anuvidha avati, rent men aan achter t|n\ év ta an eva, hen alleen - die zielen die overeenkomen met de verschil-lende lichamen. Dat betekent dat hij telkens weer verschillende licha-men aanneemt. Nu wordt uitgelegd hoe iemand de natuur van het Zelf ver-krijgt bij Zelfrealisatie, omdat hij niet langer verschillen ziet die het gevolg zijn van beperkende toevoegingen. Hij ziet een Zelf zonder dualiteit, als een homogene massa van zuiver bewustzijn, en hij is ver-vuld van kennis en verzonken in meditatie.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

236

Page 237: Katha

y'odk" zuåe zuåm|isÇ" t|dºgev #vit « év" muneivRj|nt a|Tm| #vit gOtm »15» y'| « Ñdkm\ « zuåe « zuåm\ « a|isÇm\ « t|dºk\ « év « #vit « évm\ « mune: « ivj|nt: « a|Tm| « #vit « gOtm »15» yathodakam b szuddhe s zuddhama asiktamb ta adr-geva bhavati; evam b munervija anata a atma a bhavati gautama (15). y'| yatha a zoals (841/2) Ñdkm\ udakam; udaka water (183/2); √ud vloeien, ontsprin-

gen (van water) (183/1) [= √und kledane (Dp 37/2)] zuåe szuddhe in het zuivere; szuddha gezuiverd, zuiver (1082

/1); √szudh zuiveren (1082/1) [= √szundh szuddhau (Dp 2/2)]

zuåm\ szuddham; s zuddha gezuiverd, zuiver (1082/1); √szudh zuiveren (1082/1) [= √szundh szuddhau (Dp 2/2)]

a|isÇm\ a asiktam; a asikta gegoten in (160/2); a a-√sic schenken, gieten in (160/2); a a bij, naar; maakt de handeling vol-ledig (126/1); √sic schenken, gieten (1214/1) [= √s -ic ks-aran -e (Dp 36/2)]

t|dºk\ ta adr-k; ta adr-sz zoals dat, hetzelfde (442/1) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) #vit bhavati hij wordt, hij is; √bhu u worden, zijn, bestaan

(760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] évm\ evam evenzo (232/2) mune: muneh - van de wijze; muni de wijze (823/1) [-] ivj|nt: vija anatah - van hem die weet; vija anat wetend, hij die

weet (961/1); vi-√jña a onderscheiden, begrijpen (961 /1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

a|Tm| a atma a; a atman de A Atman, het individuele Zelf (135/1) [-]

#vit bhavati hij wordt, hij is; √bhu u worden, zijn, bestaan

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

237

Page 238: Katha

(760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] gOtm gautama O Gautama; gautama zoon van Gotama

(369/2); gotama naam van een Rrswi, een wijze; grootste os (364/2); go os, koe (363/3) [-]; tama overtreffende trap (438/2)

II.i.15. O Gautama, zuiver water dat wordt uitgegoten in zuiver water blijft inderdaad hetzelfde. Hetzelfde is het geval met het Zelf van de mens van kennis, die (het Zelf) overweegt.

O Gautama, zuiver water dat wordt uitgegoten in zuiver water blijft even zuiver. Hetzelfde geldt voor het Zelf van de wijze mens die weet.

y'| Yatha a, zoals; zuåm\ Ñdkm\ szuddham udakam, zuiver water; a|isÇm\ a asiktam, dat uitgegoten wordt; zuåe szuddhe, in zui-ver (water); t|dºk\ év ta adr-k eva, slechts hetzelfde, van dezelfde kwaliteit en niet iets anders; #vit bhavati, wordt; évm\ evam, zo; #vit bhavati, wordt; a|Tm| a atma a, het Zelf ook; ivj|nt: vija anatah -, van iemand die weet - die de eenheid realiseert; mune: muneh -, van ie-mand die overweegt; gOtm gautama, O Gautama. Geef daarom de visie van dualiteit op die slechte beoefenaars van de logica erop na-houden en de dwalingen waarin de ongelovigen geloven. Mensen van wie de trots tot rust is gebracht, dienen vurig te verlangen naar de realisatie van de eenheid van het Zelf, ingeprent door de Veda's, die heilzamer zijn dan duizend vaders en moeders. Dat is het idee.

£it k|Qkopinxid iètIy|+y|ye p/'m| vLlI »

iti kaat-hakopanis-adi dvitiya adhya aye prathama a valli.

Aldus het eerste hoofdstuk van het tweede deel van de Kat tha Upaniswad.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

238

Page 239: Katha

DEEL II

HOOFDSTUK II

Aangezien Brahman moeilijk gekend kan worden, wordt nu opnieuw begonnen om op een andere manier de werkelijkheid, die Het is, vast te stellen: purmek|dzè|rmjSy|vÆcets: « anuXQ|y n zocit ivmuÇZc ivmuCyte « étèE tt\ »1» purm « ék|dzè|rm\ « ajSy « avÆcets: « anuXQ|y « n « zocit « ivmuÇ: « c « ivmuCyte « étd\ « vE « tt\ »1» purameka adaszadva aramajasya avakracetasah -; anus-t-ha aya na szocati vimuktas zca vimucyate; etadvai tat (1). purm\ puram; pura stad (635/2); √pur voorgaan, leiden

(634/2); [(agra) gamane (Dp 34/2)] ék|dzè|rm\ eka adaszadva aram; eka adaszadva ara hebbende elf poorten

(230/1); eka één (227/3); dasza tien (471/3); dva ara poort, deur, opening (504/2) [-]

ajSy ajasya van de ongeborene; aja niet geboren, onge-boren (9/3); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); ja geboren (407/3); √jan voortbrengen, scheppen (410/1) [gatau (Dp 17/2)]

avÆcets: avakracetasah -; avakracetas hebbende een oprechte geest; avakra recht, oprecht (96/3); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weer-geeft (1/1); vakra oneerlijk (910/3); √vak onoprecht zijn (910/3) [kaut-ilye (Dp 3/1)]; cetas geest, bewust-zijn, intelligentie (398/1); √cit waarnemen, de geest

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

239

Page 240: Katha

richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)] anuXQ|y anus-t-ha aya gemediteerd hebbend; anu-√s-t-ha a dichtbij

staan (40/1); anu na, langs, met (31/1); √stha a staan, stevig staan (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20 /2)]

n na niet, noch, geen (523/1) zocit

c

szocati hij heeft verdriet, hij lijdt; √szuc schijnen, bran-den, verdriet hebben (1081/1) [szoke (Dp 5/1)]

ivmuÇ: vimuktah-; vimukta bevrijd (980/2); vi-√muc losma-ken, bevrijden (980/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √muc bevrijden, los-laten (820/3) [mocane (Dp 36/2)] ca en (380/1)

ivmuCyte vimucyate hij wordt bevrijd; vi-√muc losmaken, be-vrijden (980/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uit-breiding aan (949/3); √muc bevrijden, loslaten (820 /3) [mocane (Dp 36/2)]

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1) De stad van de Ongeborene met oprechte geest, is be-giftigd met elf poorten. Wie gemediteerd heeft, voelt geen verdriet en bevrijd wordt hij vrij. Dit is waarlijk Dat. II.ii.1. Er is een stad met elf poorten van de ongeboren [Eén], wiens bewustzijn standvastig is. (Op Hem) medite-rend, kent men geen verdriet en omdat men bevrijd wordt, wordt men vrij. Dit is Dat.

purm Puram, een stad, dat wil zeggen: vergelijkbaar met een stad; het lichaam is de stad; daarin vinden we een verzameling van zaken behorend bij een stad zoals poortwachters, hun bevelhebbers, enzovoorts. Een stad, tezamen met zijn toebehoren, wordt gezien als bestemd voor een onafhankelijke eigenaar (namelijk een koning), die daar geen onderdeel van vormt.57 Daar dit lichaam, bestaande uit een

57 Hij groeit niet of wordt niet kleiner, zelfs al kan de stad dat wel doen, en Zijn bestaan kan gekend worden onafhankelijk van de stad.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

240

Page 241: Katha

verzameling van diverse toebehoren, overeenkomst vertoont met een stad, bestaat het evenzo ten behoeve van een eigenaar die de positie inneemt van koning, maar die geen deel uitmaakt van het lichaam. Deze stad dus, die een lichaam genoemd wordt, ék|dzè|rm\ eka a-daszadva aram, bezit elf deuren (poorten); zeven in het hoofd, drie inclusief de navel in de lagere delen, en één op (de kruin van) het hoofd: dat is de reden dat het een stad is met elf deuren. Van Wie? ajSy Ajasya, van de ongeboren Eén - van het Zelf dat vrij is van modificaties zoals geboorte, enzovoorts, dat de plaats inneemt van de koning en geen gelijkenis vertoont met de eigenschappen van de stad; avÆcets: avakracetasah -, van de Eén wiens kennis niet verdraaid is - wiens cet: cetah-, bewustzijn; avk avakra, recht is, constant en onveranderlijk zoals het licht van de zon - dat wil zeggen: van Brah-man, Dat vergelijkbaar is met de koning. anuXQ|y Anus-t-ha aya, medi-terend, op Hem tot wie deze stad behoort, op de opperste Heer die de eigenaar is van de stad; want Zijn anuXQ|n anus-t-ha ana, (letterlijk: voorstelling) bestaat uit contemplatie met het oog op volledige ken-nis.58 Hij die, na volledig bevrijd te zijn geworden van alle wensen, op Hem mediteert als gelijkelijk wonend in alle wezens; n zocit na szocati, heeft geen verdriet. Hoe kan er enig idee van vrees zijn, aangezien er geen reden voor verdriet is na het bereiken van de staat van vreesloosheid, als resultaat van de realisatie van Hem? Zelfs hier (ofschoon nog in leven) wordt hij ivmuÇ: vimuktah-, vrij - vrij van de banden van wensen en plichten, geschapen door onwetendheid; ivmuÇ: c vimuktah- ca, en bevrijd (ofschoon nog in leven); ivmuCyte vimucyate, wordt hij bevrijd, dat wil zeggen: hij zal geen nieuw lichaam meer aannemen. Maar Hij (het Zelf) zetelt niet slechts in één enkel lichaam. Wat dan? Verblijft Hij in alle steden? Hoe?

58 Dus onbelemmerd, direct zicht. Baalagopaalendra legt sMyŠGvD|npUvRkm\ samyagvijña ana-pu urvakam, uit als (meditatie) met als doel volledige realisatie.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

241

Page 242: Katha

hns: zuicxèsurNtirásåot| veidxditi'duRro-st\ « nºxèrsdºtsèµomsdBj| goj| Atj| ai¥j| At" bºht\ »2» hns: « zuicxd\ « vsu: « aNtirásd\ « hot| « veidxd\ « aiti': « duro-sd\ « nºxd\ « vrsd\ « Atsd\ « Vyomsd\ « aBj|: « goj|: « Atj|: « ai¥j|: « Atm\ « bºht\ »2» ham bsah - szucis-advasurantariks-asaddhota a vedis-adatithirduron -asat; nr-s-advarasadr-tasadvyomasadabja a goja a r-taja a adrija a

vsu:

aNtirásd\

hot|

r-tam b br -hat (2). hns: ham bsah -; ham bsa zwaan, Zon (1286/1); √han slaan,

gaan, bewegen (1287/2) [him bsa a-gatyoh - (Dp 23/1)] zuicxd\ szucis-ad verblijvend in licht (1081/2); szuci schijnend,

zuiver (1081/1); √szuc schijnen (1081/1) [szoke (Dp 5 /1)]; sad wonend, verblijvend (1138/3); √sad neerzit-ten bij, verblijven (1138/2) [= √s-ad vis zaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18/2)] vasuh -; vasu Vasu, Lucht (930/3); √vas schijnen, op-lichten (930/1) [niva ase (Dp 22/2)] antariks-asad verblijvend in de ruimte tussen hemel en aarde (44/1); antariks-a de ruimte tussen hemel en aarde, de atmosfeer, de lucht (44/1); sad wonend, verblijvend (1138/3); √sad neerzitten bij, verblijven (1138/2) [= √s-ad vis zaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18/2)] hota a

veidxd\

; hotr - offerpriester, Vuur (1306/1); √hu offeren (1300/3) [da ana-adanayoh - a ada ane ca (Dp 26/1)] vedis -ad verblijvend aan het altaar (1017/3); vedi altaar (1017/3); √vid kennen, weten (963/2) [jña a

aiti':

ne (Dp 25/1)]; sad wonend, verblijvend (1138/3); √sad neerzitten bij, verblijven (1138/2) [= √s -ad vis zaran -a-gatiavasa adanes-u (Dp 18/2)] atithih -; atithi gast, Soma (14/1); √at voortdurend gaan (12/1) [sa atatyagamane (Dp 2/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

242

Page 243: Katha

duro-sd\

nºxd\

vrsd\

aBj|:

duron -asad verblijvend in een huis; duron -a verblijf-plaats, woning (484/2) [-]; sad wonend, verblijvend (1138/3); √sad neerzitten bij, verblijven (1138/2) [= √s-ad vis zaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18/2)] nr-s-ad verblijvend in de mensen (568/1); nr- mens, man (567/3) [-]; sad wonend, verblijvend (1138/3); √sad neerzitten bij, verblijven (1138/2) [= √s -ad viszaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18/2)] varasad verblijvend onder de aanbedenen; vara aan-bedene (922/1); √vr- kiezen (1007/3) [varan -e (Dp 32 /1)]; sad wonend, verblijvend (1138/3); √sad neerzit-ten bij, verblijven (1138/2) [= √s-ad vis zaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18/2)]

Atsd\ r-tasad verblijvend in de wet (223/3); r-ta waarheid, wet (223/2); √r- gaan (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]; sad wonend, verblijvend (1138/3); √sad neer-zitten bij, verblijven (1138/2) [= √s-ad vis zaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18/2)]

Vyomsd\ vyomasad verblijvend in de hemel (1041/3); vyoman hemel, ether, atmosfeer (1041/2) [-]; sad wonend, verblijvend (1138/3); √sad neerzitten bij, verblijven (1138/2) [= √s-ad vis zaran -a-gati-avasa adanes-u (Dp 18 /2)] abja ah -; abja a

goj|:

geboren in water (60/2); ap water(en) (47 /3) [-]; ja a (416/3) = ja geboren, voortgebracht (407 /3); √jan geboren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)] goja ah -; goja a

Atj|:

ai¥j|:

geboren in de aarde (364/2); go koe, aar-de (363/3) [-]; ja a (416/3) = ja geboren, voortgebracht (407/3); √jan geboren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)] r-taja ah -; r-taja a geboren in waarheid (223/3); r-ta waar-heid, wet (223/2); √r- gaan (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)]; ja a (416/3) = ja geboren, voortgebracht (407/3); √jan geboren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)] adrija ah -; adrija a geboren uit een berg (19/2); adri berg, rots (19/2); √ad eten (17/3) [bhaks-an -e (Dp 23/1)]; ja a (416/3) = ja geboren, voortgebracht (407

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

243

Page 244: Katha

/3); √jan geboren worden (410/1) [pra adurbha ave (Dp 29/1)]

Atm\

bºht\

II.ii.2. Als de bewegende (zon) verblijft Hij in de hemel, (als lucht) doordringt Hij alles en verblijft in de tussen-liggende ruimte; als vuur zetelt Hij op de aarde; als Soma verblijft Hij in een pot; Hij woont onder de mensen; Hij woont onder de goden; Hij verblijft in de ruimte; Hij wordt geboren in water; komt tot leven uit de aarde; Hij wordt geboren in het offer; Hij komt te voorschijn uit de bergen; Hij is onveranderlijk en Hij is groot.

r-tam; r -ta waarheid, wet (223/2); √r- gaan (223/2) [gati-pra apan -ayoh - (Dp 20/2)] br-hat machtig, groot (735/3); √ br-h sterk worden (735/3) [vr-ddhau (Dp 15/2)]

Hij is de bewegende (zon) die in de hemel verblijft, de lucht die tussen hemel en aarde verblijft, het vuur dat bij het altaar zetelt. Als Soma verblijft Hij in een huis. Hij woont onder de mensen. Hij woont onder de aanbedenen. Hij is aanwezig in de Wet. In de hemel is Hij. Hij wordt geboren in water en is geboren in de aarde. Hij is geboren in Waarheid. Op de bergen ontstaat Hij. Hij is de Wet. Hij is groot.

[Als] hns: ham bsah -, een bewegende - afgeleid van de wortel hn\ han, in de betekenis van gaan; is Hij zuicxt\ szucis-at, - afgeleid van zuic s zuci, puur en sd\ sad, verblijven - zoals de zon: een ver-blijver in de hemel die zuiver is. Als vsu: vasuh -, - afgeleid van de causale vorm van de wortel vs\ vas, dat wil zeggen: een verblijf-plaats schenken - is Hij er als de allesdoordringende lucht; Hij is aNtirásd\ antariks-asad, een verblijver in de tussenliggende ruimte. Als hot| hota a, (in de betekenis van) vuur - omdat het zo gebruikt wordt in de Vedische tekst waar staat: "Vuur is inderdaad hotaa" (Cityupanis-ad III.l, VII.1), (is Hij) veidxt\ vedis -at, - afgeleid van de wortel sd\ sad, - een verblijver in de veid vedi, dat wil zeggen: de aarde - wat verklaard wordt in de mantra die begint met: "Deze vedi (het offeraltaar) is de hoogste staat van de aarde" (R- II.iii.20). aiti': (sn\) Atithih - (san), als het Somasap (is Hij), duro-st\ duron -asat,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

244

Page 245: Katha

degene die verblijft in een pot (duro- duron -a); of als een Brah-maanse gast verblijft Hij in huizen (duro- duron -a). (Hij) nºxt\ nr-s-at, verblijft onder de mensen; vrst\ varasat, Hij verblijft onder de aanbedenen - de goden; Atst\ r-tasat, Hij verblijft in At r-ta, dat wil zeggen: de waarheid of het offer; Vyomst\ vyomasat, Hij verblijft in a|k|z a aka asza (ruimte); aBj|: abja ah -, - samengesteld uit ap\ ap (water) en j| ja a (geboren worden) - Hij wordt geboren in water, als schelpdier, parelmoer, of als mkr makara (een zeedier) enzovoorts; goj|: goja ah -, Hij wordt geboren in de aarde (go), als rijst of gerst enzovoorts; Atj|: r -taja ah -, Hij wordt geboren in het offer (At r-ta), als alles wat daarbij hoort; ai¥- j|: adrija a

h -, geboren uit de bergen (ai¥ adri) als rivieren enzovoorts; hoewel Hij het Zelf is van alles, is Hij waarlijk Atm\ r-tam, van nature onveranderlijk, (en) bºht\ br-hat, groot - omdat Hij de oorzaak is van alles. Ook al is het zo dat er in dit vers gesproken wordt over de zon (en niet over het Zelf), dan is dit nog niet in tegenspraak met de uitleg in de bra ahman -a,59 omdat de zon wordt beschouwd als zijnde in werkelijkheid het Zelf. Dit vers wil dus zeggen dat de wereld slechts één Zelf heeft dat alles door-dringt, en dat er geen veelvoud van zelven is.

Nu wordt er een (logische) basis gegeven van waaruit de na-tuur van het Zelf begrepen kan worden.

59 In het bra ahman -a gedeelte van de Veda wordt dit vers als volgt verklaard: "De zon is h"s: zuicxt\ hambsah - s zucis -at (de zon die in de hemel verblijft)." Maar er is een mantra die zegt: "De zon is het Zelf van alles wat beweegt en niet beweegt" (R-. I.cxv.l; Ai. II.iii. 3), waardoor we weten dat de zon het symbool is voor het allesdoordringende Bewustzijn. (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

245

Page 246: Katha

ª+vÈ p/|-munÊyTyp|n" p/TygSyit « m+ye v|mnmsIn" ivZve dev| Ñp|ste »3»

m+ye « v|mnm\ « a|sInm\ « ivZve « dev|: « Ñp|ste »3»

ª+vRm\ « p/|-m\ « ÑnÊyit « ap|nm\ « p/Tyk\ « aSyit «

u umadhye va amanama asinam b viszve deva a upa asate (3).

rdhvam b pra an -amunnayatyapa anam b pratyagasyati;

ª+vRm\ u urdhvam; u urdhva opwaarts, naar boven (222/1) [-] p/|-m\ pra an -am; pra an -a uitademing, levensadem (705/1); pra-

√an ademhalen, leven (705/1); pra voor, voort (652 /2); √an ademhalen, leven, bewegen (24/1) [pra an -ane (Dp 25/1)]

ÑnÊyit unnayati hij leidt opwaarts; ud-√ni opwaarts leiden (193/2); ud opwaarts (183/1); √ni leiden (565/1) [= √n -i pra apan -e (Dp 20/1)]

ap|nm\ apa anam; apa ana inademing (54/2); apa weg, terug, neer (tegengesteld aan ud) (47/3); √an ademhalen, le-ven, bewegen (24/1) [pra an -ane (Dp 25/1)]

p/Tyk\ pratyak (675/1) = pratyañc gericht naar, neerwaarts (tegengesteld aan u u

madhye in het midden (781/3); madhya midden (781 /3) [-]

a asinam; a asina gezeten (159/3); √a as zitten, verblijven (159/3) [upaves zane (Dp 23/1)] viszve alle; viszva alle, alles (992/2)

rdhvam) (674/3); prati-√añc; prati naar, neer (661/2); √añc richten naar (10/3) [ga-tau ya acane (Dp 19/1)]

aSyit asyati hij werpt neer; √as gooien, werpen (117/2) [ks-epan -e (Dp 30/2)]

m+ye

v|mnm\ va amanam; va amana de Dwerg, naam van Vis-n -u (941 /3) [-]

a|sInm\

ivZve dev|: deva ah - goden; deva god, godheid (492/2); √div spe-

len, schijnen, werpen (478/2) [krid -a a-vijigis-a a-avyava-ha ara-dyuti-stuti-moda-mada-svapna-ka anti-gatis -u (Dp 28/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

246

Page 247: Katha

Ñp|ste upa asate zij vereren; upa-√a as zitten bij, vereren, die-nen (215/1); upa bij (194/3); √a as rustig zitten, ver-blijven (159/3) [upaves zane (Dp 23/1)]

Hij zendt de Praan-a opwaarts en de Apaana neerwaarts. Al-le goden eren deze Dwerg die zetelt in het midden. II.ii.3. Alle goden eren deze aanbedene, gezeten in het midden, die praan-a opwaarts leidt en apaana naar binnen. Het woord y: yah -, hij die, moet worden toegevoegd. Hij die ÑnÊyit unnayati, hogerop leidt; ª+vRm\ u urdhvam, omhoog - vanuit het hart; p/|-m\ pra an -am, de lucht die als uitademing functioneert; en ook p/Tyk\ aSyit pratyak asyati, naar binnen, naar beneden duwt; ap|nm\ apa anam, de lucht die als inademing functioneert; die v|mnm\ va amanam, aanbeden Ene; m+ye a|sInm\ madhye a asinam, gezeten in het midden - dat wil zeggen gezeten in de ruimte binnen de lotus van het hart, daar schijnend in het intellect als geopenbaarde kennis; wordt door ivZve viszve, alle; dev|: deva ah -, goden - de organen zoals het oog enzovoorts; Ñp|ste upa asate, geëerd - door Hem geschenken te brengen in de vorm van het waarnemen van kleur, enzovoorts, op dezelfde manier als onderdanen een koning eren. De gedachte is dat zij nooit ophouden met handelingen bestemd voor Hem. De strekking van deze zin is dat Hij voor wie, en onder wiens leiding, alle acti-viteiten van de organen en van de levenskracht bestaan, iets anders blijkt te zijn dan zij.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

247

Page 248: Katha

aSy ivs/"sm|nSy zrirS'Sy deihn: « deh|ièmuCym|nSy ikm] pirizXyte « étèE tt\ »4» aSy « ivs/"sm|nSy « zrirS'Sy « deihn: « deh|t\ « ivmuCym|nSy « ikm\ « a] « pirizXyte « étd\ « vE « td\ »4» asya visram bsama anasya szarirasthasya dehinah -; deha advimucyama anasya kimatra paris zis-yate; etadvai tat (4). aSy asya van deze; van idam (165/2) ivs/"sm|nSy visram bsama anasya van de losgemaakt wordende; vis-

ram bsama ana losgemaakt wordend; vi-√sram bs losge-maakt worden (1002/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √sram bs vallen, losraken (1273/3) [avasram bsane (Dp 16/1)]

zrirS'Sy szarirasthasya van de in het lichaam bestaande; szarirastha bestaande in het lichaam; szarira lichaam (1057/3); òf van √szri ondersteunen, rusten op (1098 /1) [seva aya am (Dp 19/2)] òf van √szr-a vernietigen (1088 /2) [him bsa aya am (Dp 39/1)]; √stha a stevig staan, stand-vastig blijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20 /2)]

-

deihn: dehinah - van de bewoner van het lichaam; dehin een lichaam hebbend (497/1); √dih modelleren, vormen (480/2) [upacaye (Dp 23/1)]

deh|t\ deha at vanuit het lichaam; deha het lichaam (496/3); √dih modelleren, vormen (480/2) [upacaye (Dp 23 /1)]

ivmuCym|nSy vimucyama anasya van de bevrijd wordende; vimucya-ma ana bevrijd wordend; vi-√muc losmaken, bevrijden (980/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √muc bevrijden, loslaten (820/3) [moca-ne (Dp 36/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

248

Page 249: Katha

ikm\ kim wat (282/3)

a] atra er, dan (17/2) pirizXyte pariszis-yate het wordt achtergelaten, het blijft over;

pari-√szis- achterlaten, overblijven (602/2); pari rond, rondom (591/2); √szis- achterlaten, overblijven (1076 /3) [viszes-an -e (Dp 37/2)]

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1) Als deze bewoner van het lichaam daarvan wordt losge-maakt en van het lichaam bevrijd wordt, wat blijft er dan nog over? Dit is waarlijk Dat. II.ii.4. Als deze bewoner van het lichaam losraakt, als Hij bevrijd wordt van dit lichaam, wat blijft er dan nog in dit lichaam over? Dit is Dat.

aSy deihn: zrirS'Sy Asya dehinah- szarirasthasya, van dit belichaamde Ene (het Zelf) dat in het lichaam is; ivs/"sm|nSy visram b-sama anasya, als het losgemaakt, onthecht wordt; de betekenis van het woord ivs/"sn visram bsana (losmaken) wordt gegeven: deh|t\ ivmuCym|nSy deha at vimucyama anasya, als het bevrijd raakt van het li-chaam; ikm\ a] pirizXyte kim atra paris zis-yate, wat blijft er hier dan nog over - in deze verzameling van levenskracht enzovoorts?60 Niets blijft hier in dit lichaam over. Het is het bewijs dat het Zelf ver-schillend is (van het lichaam enzovoorts). Als het Zelf vertrekt wordt dit hele samenstel van lichaam en zintuigen ogenblikkelijk krachte-loos, het functioneert niet meer en wordt vernietigd, net zoals gebeurt met de burgers als de heerser van de stad zich terugtrekt. Men zou kunnen denken dat dit lichaam vernietigd wordt door het vertrek van de p/|- pra an -a, ap|n apa ana enzovoorts, maar niet als gevolg van het weggaan van het Zelf dat zich daarvan onder-

60 Dit is volgens de versie p/|-|idkl|pe pra an -a adikala ape. Als de versie p/|-|idkl|p: pra an -a adikala apah - wordt aangehouden, is de betekenis: "niets van de verzameling van pra an -a enzovoorts blijft over."

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

249

Page 250: Katha

scheidt; een mens leeft immers alleen door middel van p/|- pra an -a en de rest. Maar dat is niet zo:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

250

Page 251: Katha

n p/|-en n|p|nen mTyoR jIvit kZcn « £tre- tu jIviNt yiSmnÊet|vup|i%tO »5» n « p/|-en « n « ap|nen « mTyR: « jIvit « kZcn « £tre- « tu « jIviNt « yiSmn\ « étO « Ñp|i%tO »5» na pra an -ena na apa anena martyo jivati kas zcana; itaren -a tu jivanti yasminneta avupa aszritau (5). n na niet, noch, geen (523/1) p/|-en pra an -ena door uitademing; pra an -a uitademing, levens-

adem (705/1); pra-√an ademhalen, leven (705/1); pra voor, voort (652/2); √an ademhalen, leven, bewegen (24/1) [pra an -ane (Dp 25/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) ap|nen apa anena door inademing; apa ana inademing (54/2);

apa weg, terug, neer (tegengesteld aan ud) (47/3); √an ademhalen, leven, bewegen (24/1) [pra an -ane (Dp 25/1)] martyah -; martya de sterfelijke, de sterveling (791/1); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35 /2)] jivati hij leeft; √jiv leven, levend maken (422/2) [pra an -adha aran -e (Dp 12/1)] kaszcana wie dan ook (240/3); ka wie (240/2); cana maakt ka onbepaald (386/2) itaren -a door een ander, door iets anders; itara ver-schillend, anders (164/3) tu maar, echter (449/3) jivanti zij leven; √jiv leven, levend maken (422/2) [pra an -adha aran -e (Dp 12/1)] yasmin in dat wat; van yad (844/2) etau deze beide; van etad (231/2) upa aszritau beide afhankelijk van; beide leunend tegen; upa-a a-√szri afhankelijk zijn van, leunen tegen (214 /3); upa naar, bij (194/3); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √s zri leunen, rusten op

mTyR:

jIvit

kZcn

£tre-

tu jIviNt

yiSmn\ étO Ñp|i%tO

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

251

Page 252: Katha

(1098/1) [se-va aya am (Dp 19/2)]

Geen enkele sterveling leeft door uitademing of inade-ming, maar allen leven door iets anders, waarvan deze twee afhankelijk zijn. II.ii.5. Geen sterveling leeft door Praan-a of Apaana, maar allen leven door iets anders waar deze twee van afhanke-lijk zijn.

n p/|-en n ap|nen Na pra a

n -ena na apa anena, noch door middel van de functie van uitademing, noch door die van inademing - noch door het oog en de rest; jIvit jivati, leeft; k: cn mTyR: kah - cana martyah -, enig menselijk wezen - niemand leeft daardoor. Aan-gezien deze bedoeld zijn voor iemand anders en gezamelijk werken, kunnen ze niet de bron van leven zijn. Het bestaan van samengestelde dingen, zoals huizen enzovoorts komt in deze wereld niet voor, tenzij dit bestaan tevoorschijn wordt gebracht ten eigen bate door iemand die geen deel uitmaakt van het samenstelsel. Dit moet ook zo zijn in het geval van p/|- pra an -a enzovoorts, omdat deze ook een samenstel-sel vormen. Daarom jIviNt jivanti, leven ze allemaal, onderhouden ze leven, nadat ze samengevoegd zijn door iemand anders die niet ge-lijk is aan de p/|- pra an -a enzovoorts die samen de groep vormen. yiSmn\ Yasmin, dat waarvan - dat Zelf, werkelijk en hoger dan en verschillend van het samenstelsel, waarvan; étO etau, deze twee - p/|- pra an -a en ap|n apa ana samen met het oog, enzovoorts; Ñp|i%tO upa aszritau, afhankelijk zijn.61 Ten behoeve van dat niet-samengestelde Zelf bestaan zij als een samenstelsel waarbij elk onderdeel zijn eigen functie vervult, dus staat het vast dat het Zelf er verschillend van is. Dat is de strekking.

61 Of y¯Smn\ (sit) yasmin (sati) door wiens bestaan - het bestaan van dat Zelf, het hoogste, en onderscheiden van het samenstelsel, het bestaan dat als vanzelfsprekend wordt aangenomen, waardoor étO Ñp|i%tO etau upa as zritau, deze twee ondersteund wor-den.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

252

Page 253: Katha

hNt t £d" p/vÁy|im guÄ" b/ì sn|tnm\ « y'| c mr-" p/|Py a|Tm| #vit gOtm »6» hNt « te « £dm\ « p/vÁy|im « guÄm\ « b/ì « sn|tnm\ « y'| « c « mr-m\ « p/|Py « a|Tm| « #vit « gOtm »6» hanta ta idam b pravaks-ya ami guhyam b brahma sana atanam; yatha a ca maran -am b pra apya a atma a bhavati gautama (6). hNt hanta welnu (1288/2) [-] te te aan U; van tva (463/2) £dm\ idam dit, deze (165/2) p/vÁy|im pravaks-ya ami ik zal uitleggen; pra-√vac uitleggen,

aankondigen (690/1); pra voor, voort--- (652/2); √vac spreken, zeggen (912/1) [paribha asan -e (Dp 24 /2)]

guÄm\ guhyam; guhya verborgen (360/3); √guh bedekken, verbergen (360/2) [sam bvaran -e (Dp 19/2)]

b/ì brahma Brahman, groei, ontwikkeling (737/3); √br-h sterk groeien, vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15 /2)]

sn|tnm\ sana atanam; sana atana eeuwig (1141/1) [-] y'| yatha a zoals, hoe (841/2) c ca en (380/1) mr-m\ maran -am; maran -a het doodgaan, dood (789/3); √mr -

sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] p/|Py pra apya bereikt hebbend (708/1); pra voor, voort---

(652/2); √a ap bereiken, ontmoeten (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

a|Tm| a atma a; a atman het individuele Zelf, de AAtman (135/1) [-]

#vit bhavati hij wordt, hij is; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

gOtm gautama O Gautama; gautama zoon van Gotama (369/2); gotama naam van een Rrswi, een wijze; groot-ste os (364/2); go os, koe (363/3) [-]; tama overtref-fende trap (438/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

253

Page 254: Katha

Nu zal ik tot U spreken, Gautama, over deze verborgen, eeuwig aanwezige Brahman en over hoe het het Zelf ver-gaat na de dood. II.ii.6. O Gautama, ik zal je vertellen over deze geheime, eeuwige Brahman; en ook hoe het het Zelf vergaat na de dood. hNt Hanta, nu weer; te te, aan jou; p/vÁy|im pravaks-ya ami, zal ik vertellen; £dm\ idam, deze; guÄm\ guhyam, geheime; sn|tnm\ b/ì sana atanam brahma, eeuwigdurende Brahman, door de kennis waarvan alle wereldse bestaan ophoudt, en door onwetendheid waar-van; mr-m\ p/|Py maran -am pra apya, bij het bereiken van de dood; y'| yatha a, hoe het; a|tm| a atma a, het individuele zelf; #vit bha-vati, vergaat, hoe het in een ander lichaam overgaat; luister hiernaar O Gautama.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

254

Page 255: Katha

yoinmNye p/pƒNte zrIrTv|y deihn: « S'|-umNye÷nus"yiNt y'|kmR y'|%utm\ »7» yoinm\ « aNye « p/pƒNte « zrIrTv|y « deihn: « S'|-um\ « aNye « anus"yiNt « y'|kmR « y'|%utm\ »7» yonimanye prapadyante s zariratva aya dehinah -; stha an -umanye 'nusam byanti yatha a

yoinm\

deihn:

S'|-um\

aNye

anus"yiNt

y'|kmR

karma yatha aszrutam (7).

yonim; yoni de moederschoot (858/2); √yu verenigen, hechten (853/1) [miszran -e amis zran -e ca (Dp 24/1)]

aNye anye sommige, andere; anya andere, de ander (45/2) [-]

p/pƒNt prapadyante zij gaan binnen; pra-√pad voortgaan, binnengaan (682/1); pra voor, voort--- (652/2); √pad vallen, gaan (582/3) [gatau (Dp 29/2)]

zrIrTv|y szariratva aya voor een belichaming; szariratva de beli-chaming (1057/3); òf van √szri ondersteunen, rusten op (1098/1) [seva aya am (Dp 19/2)] òf van √szr-a vernieti-gen (1088/2) [him bsa aya am (Dp 39/1)] dehinah - de bewoners van het lichaam; dehin een li-chaam hebbend, het belichaamde wezen (497/1); √dih modelleren, vormen (480/2) [upacaye (Dp 23 /1)] stha an -um; stha an -u stevig staande, onbeweeglijk (1262 /3); √stha a stevig staan, standvastig blijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)] anye sommige, andere; anya andere, de ander (45/2) [-] anusam byanti zij gaan binnen; anu-sam-√i aansluiten in volgen (40/3); anu na, langs, met (31/1); sam met, tezamen met (1152/1); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24 /2)] yatha akarma in overeenstemming met werk; yatha a in overeenstemming met (841/3); karman handeling, werk (258/2); √kr- doen, maken, handelen (300/3) [karan -e (Dp 38/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

255

Page 256: Katha

y'|%utm\

II.ii.7. Sommige wezens gaan de moederschoot binnen voor het verwerven van een lichaam en anderen volgen het onbeweeglijke, in overeenstemming met ieders werk en overeenkomstig ieders kennis.

yatha aszrutam in overeenstemming met wat gehoord is; yatha a in overeenstemming met (841/3); szruta ge-hoord, kennis (1101/1); √szru luisteren, horen (1100 /3) [szravan -e (Dp 20/2)]

Sommige wezens gaan de moederschoot binnen om een lichaam aan te nemen; andere wezens richten zich naar de wereld van het onbeweeglijke, al naar gelang ieders werk en wat ieder gehoord heeft.

aNye deihn: Anye dehinah -, sommige zielen, sommige onwe-tende dwazen; zrIrTv|y szariratva aya, om lichamen aan te nemen; yoinm\ p/pƒNte yonim prapadyante, gaan de moederschoot binnen; aNye anye, anderen, de allerlaagste wezens; na de dood anus"yiNt anusam byanti, volgen; S'|-um\ stha an -um, de staat van onbeweeglijke dingen, zoals bomen enzovoorts; y'|kmR yatha akarma, in overeen-stemming met wat ieders werk is - dat wil zeggen: onder invloed van (de vruchten van) werken in dit leven verricht; en ook y'|%utm\ yatha aszrutam, overeenkomstig de aard van de kennis die verworven is. Het idee is dat zij dienovereenkomstige lichamen verwerven, want een andere Vedische tekst zegt: "Schepselen worden geboren in over-eenstemming met hun kennis."

De Upanis -ad spreekt over de geheime Brahman waarvan be-loofd werd: "Nu zal ik tot U spreken ....."

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

256

Page 257: Katha

y éx suPtexu j|gitR k|m" k|m" pu®xo inimRm|-: « tdev zuÆ" td\b/ì tdev|mºtmuCyte «

tiSmn\ « lok|: « i%t|: « sveR « td\ « Ñ « n « aTyeit « kZcn «

ya es-a suptes-u ja agarti ka amam b ka amam b purus-o nirmima an -ah -;

es-ah - deze; van etad (231/2)

ja agarti hij waakt, hij is wakker; √ja agr- waken, wakker zijn, ontwaken (417/1) [nidraks-aye (Dp 25/1)]

nirmima an -ah -; nirmima an -a vormend, vormgevend, scheppend (556/2); nir-√ma a scheppen, vormen (556 /2); nir = nis voort, uit (543/2); √ma a meten (804/2) [ma ane szabde ca (Dp 26/1)]

eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

tiSmnlok|: i%t|: sveR tdu n|Tyeit kZcn « étèE tt\ »8»

y: « éx: « suPtexu « j|gitR « k|mm\ « k|mm\ « pu®x: « inimRm|-: « td\ « év « zuÆm\ « td\ « b/ì « td\ « év « amºtm\ « ÑCyte «

étd\ « vE « td\ »8»

tadeva szukram b tadbrahma tadeva amr -tamucyate; tasmilloka ah - szrita ah - sarve tadu na atyeti kaszcana; etadvai tat (8). y: yah - hij die; van yad (844/2) éx: suPtexu suptes-u temidden van de in slaap zijnden; supta in

slaap gevallen (1230/1); √svap slapen, in slaap vallen (1280/2) [= √s-vap szaye (Dp 25/1)]

j|gitR

k|mm\ k|mm\ ka amam ka amam wens op wens, verschillende wensen; ka ama wens (271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]

inimRm|-:

td\ tad die, dat (434/1) év

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

257

Page 258: Katha

zuÆm\ szukram; szukra zuiver, luisterrijk (1080/1); √szuc schij-nen, branden (1081/1) [szoke (Dp 5/1)]

td\ tad die, dat (434/1) b/ì brahma Brahman (737/1); √br-h groeien, vermeerde-

ren (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)] td\ tad die, dat (434/1) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) amºtm\ amr-tam; amr -ta onsterfelijk (82/2); a voorvoegsel dat

ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weer-geeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827/2); √mr - ster-ven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

ÑCyte ucyate het wordt gezegd; het wordt genoemd; √vac zeggen, spreken, noemen (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

tiSmn\ tasmin in dat; van tad (434/1) lok|: loka ah - plaatsen, werelden; loka plaats, wereld (906/1);

√lok zien, waarnemen (906/1) [darszane (Dp 3/1)] i%t|: szrita ah -; szrita gevestigd (1098/2); √szri vestigen (1098

/1) [seva aya am (Dp 19/2)] sveR sarve alle; sarva alle, alles (1184/3) td\ tad die, dat (434/1) Ñ u geeft nadruk aan het voorafgaande woord, en, ook,

verder (171/3) n na niet, noch, geen (523/1) aTyeit atyeti het gaat voorbij; ati-√i voorbijgaan (16/2); ati

voorbij (12/2); √i gaan, lopen, voortgaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

kZcn kaszcana wie dan ook (240/3); ka wie (240/2); cana maakt ka onbepaald (386/2)

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\ tad dat (434/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

258

Page 259: Katha

De Purus -a, die wakker blijft temidden van al wat slaapt, en voortgaat met het scheppen van wens op wens, is waarlijk zuiver. Hij is Brahman en wordt de Onsterfelijke genoemd. Alle werelden zijn in Hem gevestigd. Er is geen wezen dat Hem overtreft. Dit is waarlijk Dat. II.ii.8. Purus -a, die wakker blijft en voortgaat met het scheppen van begeerlijke dingen, zelfs als de zintuigen in slaap vallen, is zuiver; Hij is Brahman en Hij wordt de Onsterfelijke genoemd. Alle werelden zijn op Hem geves-tigd; geen kan Hem overtreffen. Dit is Dat.

y: éx: Yah - es-ah -, Hij die; j|gitR ja agarti, wakker blijft en niet slaapt; suPtexu suptes-u, wanneer p/|- pra an -a enzovoorts slapen. Hoe? inimRm|-: Nirmima an -ah -, al scheppend - door onwetendheid; k|mm\ k|mm\ ka amam b ka amam b, elk van deze begeerlijke dingen - zulke begeerlijke dingen als vrouwen enzovoorts. pu®x: Purus-ah b, de Purus-a (allesdoordringende Brahman) - die wakker blijft, door deze te verwezenlijken; td\ év tad eva, die (Purus -a) is werkelijk; zuÆm\ szukram, wit, zuiver; td\ b/ì tad brahma, dat is Brahman - er is geen andere geheime Brahman; td\ év tad eva, dat wordt werke-lijk; amºtm\ ÑCyte amr -tam ucyate, de onverwoestbare genoemd - in alle geschriften. Bovendien worden sveR lok|: sarve loka ah -, alle werelden - zoals de aarde enzovoorts; i%t|: szrita ah -, ondersteund; tiSmn\ tasmin, door Hem, door Brahman - want Hij is de oorsprong van alle werelden. De tekst die begint met td\ Ñ n|Tyeit kZcn tad u na atyeti kaszcana, moet uitgelegd worden als hiervoor (Ka. II.i.9).

De kennis van de eenheid van het Zelf, al wordt het door be-wijzen bekrachtigd en meer dan eens verhaald, kan zich niet vestigen in het hart van die Braahman -a's met onoprecht intellect wier geest zich steeds laat beïnvloeden door het intellect van een groot aantal beoefe-naars van de logica. Daarom zegt de Upaniswad, die de kennis gaarne met nadruk wil overbrengen, steeds weer het volgende:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

259

Page 260: Katha

aiGnyR'Eko #uvn" p/ivXqo Óp" Óp" p/itÓpo b#Uv « ékSt'| svR#Ut|Ntr|Tm| Óp" Óp" p/itÓpo bihZc »9»

ék: « t'| « svR#Ut|Ntr|Tm| « Ópm\ « Ópm\ « p/itÓp: « bihs\ « c »9»

aiGn: « y'| « ék: « #uvnm\ « p/ivXq: « Ópm\ « Ópm\ « p/itÓp: « b#Uv «

agniryathaiko bhuvanamb pravis-t-o ru upam b ru upam b pratiru uekastatha a sarvabhu uta antara atma a ru upam b ru upam b pratiru upo bahiszca (9).

agnih -; agni vuur, offervuur (5/1); √ag kronkelen, draaien (4/2) [kut-ila aya am b gatau (Dp 17/1)] yatha a zoals (841/2); yatha a ... tatha a zoals ... evenzo (841/3) ekah -; eka enkel, één (227/3) bhuvanam; bhuvana de wereld, de aarde (760/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1 /1)] pravis-t-ah -; pravis-t-a binnengegaan; pra-√visz binnen-gaan, binnenkomen (692/3); pra voor, voort--- (652 /2); √visz binnenkomen, binnengaan (989/1) [praves za-ne (Dp 36/1)] ru upam ru upam; ru upa ru upa iedere vorm; ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49 /2)]

po babhu uva;

aiGn:

y'|

ék: #uvnm\

p/ivXq:

Ópm\ Ópm\

p/itÓp: pratiru upah -; pratiru u

ekah -; eka enkel, één (227/3)

pa overeenkomstig, veelvormig (663/1); prati naar, tegen, in tegenstelling tot (661/2); ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya a-ya am (Dp 49/2)]

b#Uv babhu uva hij werd, hij is geworden; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

ék: t'| tatha a op die wijze, zo (433/3); zie yatha a svR#Ut|Ntr||Tm| sarvabhu uta antara atma a; sarvabhu uta antara atman de A At-

man binnenin alle wezens; sarvabhu uta alle wezens

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

260

Page 261: Katha

(1186/2); sarva alle, alles (1184/3); bhu uta geworden, wezen (761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]; antar binnenin (43/2); a atman het individuele Zelf, AAtman (135/1) [-]

Ópm\ Ópm\ ru upam ru upam; ru upa ru upa iedere vorm; ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49 /2)]

p/itÓp: pratiru upah -; pratiru upa overeenkomstig, veelvormig (663/1); prati naar, tegen, in tegenstelling tot (661/2); ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya a-ya am (Dp 49/2)]

bihs\ bahis buiten (726/3) c ca en (380/1) Zoals vuur, dat enkelvoudig is, verschillende vormen aan-neemt in overeenstemming met de afzonderlijke vormen, zodra het de wereld binnengaat, evenzo neemt het in alle wezens levende Zelf, hoewel Het in wezen enkelvoudig is, verschillende vormen aan overeenkomstig iedere indi-viduele vorm, en toch is Het erbuiten. II.ii.9. Zoals vuur, hoewel het één is, afzonderlijke vor-men aanneemt ten aanzien van verschillende verschij-ningsvormen zodra het de wereld binnentreedt, evenzo neemt het Zelf, hoewel het één is, binnenin alle wezens een vorm aan die betrekking heeft op iedere gedaante; en (toch) is Het erbuiten. y'| Yatha a, zoals; aiGn: agnih -, vuur; hoewel van nature stralend en slechts ék: ekah -, één; p/ivXq: pravis-t-ah -, na te zijn bin-nengegaan in; #uvnm\ bhuvanam - afgeleid van de wortel #U bhu u, zijn, in de zin van een plaats waar schepselen tot bestaan komen, het woord betekent - deze wereld; Ópm\ Ópm\ p/it ru upam ru upam prati, in overeenstemming met iedere vorm, dat wil zeggen ten opzichte van het verschil in brandbare substantie, zoals hout enzovoorts; b#Uv babhu uva, werd; p/itÓp: pratiru upah -, veelvormig, omdat het de be-treffende vormen aanneemt van deze verschillende brandstoffen; t'| tatha a, evenzo (is); sv#Ut|Ntr||Tm| sarvabhu uta antara atma a, het Zelf dat binnenin alle wezens is - dankzij Zijn fijnheid, zoals vuur in brand-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

261

Page 262: Katha

stoffen enzovoorts; hoewel slechts ék: ekah -, één; p/itÓp: prati-ru upah -, gevormd overeenkomstig de individuele vormen - ten op-zichte van alle lichamen, omdat Hij daarin is binnengegaan; bih: c bahih - ca, en (toch) is Hij erbuiten - in Zijn eigen ongewijzigde vorm, evenals ruimte. Er is nog een dergelijke vergelijking:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

262

Page 263: Katha

v|yuyR'Eko #uvn" p/ivXqo Óp" Óp" p/itÓpo b#Uv « ékSt'| svR#Ut|Ntr|Tm| Óp" Óp" p/itÓpo bihZc »10» v|yu: « y'| « ék: « #uvnm\ « p/ivXq: « Ópm\ « Ópm\ « p/itÓp: « b#Uv « ék: « t'| « svR#Ut|Ntr|Tm| « Ópm\ « Ópm\ « p/itÓp: « bihs\ « c »10» va ayuryathaiko bhuvanamb pravis-t-o ru upam b ru upam b pratiru upo babhu uva; ekastatha a sarvabhu uta antara atma a ru upam b ru upam b pratiru upo bahiszca (10). v|yu: va ayuh -; va ayu lucht (942/2); √va a blazen (934/2) [gati

gandhanayoh - (Dp 24/2)] y'| yatha a zoals (841/2); yatha a ... tatha a zoals ... evenzo

(841/3) ék: ekah -; eka enkel, één (227/3) #uvnm\ bhuvanam; bhuvana de wereld, de aarde (760/3);

√bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1 /1)]

p/ivXq: pravis-t-ah -; pravis-t-a binnengegaan; pra-√visz binnen-gaan, binnenkomen (692/3); pra voor, voort- (652/2); √visz binnenkomen, binnengaan (989/1) [praves zane (Dp 36/1)]

Ópm\ Ópm\ ru upam ru upam; ru upa ru upa iedere vorm; ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49 /2)]

p/itÓp: pratiru upah -; pratiru upa overeenkomstig, veelvormig (663/1); prati naar, tegen, in tegenstelling tot (661/2); ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya a-ya am (Dp 49/2)]

b#Uv babhu uva hij werd, hij is geworden; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

ék: ekah -; eka enkel, één (227/3) t'| tatha a op die wijze, zo (433/3); zie yatha a svR#Ut|Ntr||Tm| sarvabhu uta antara atma a; sarvabhu uta antara atman de A At-

man binnenin alle wezens; sarvabhu uta alle wezens

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

263

Page 264: Katha

(1186/2); sarva alle, alles (1184/3); bhu uta geworden; wezen (761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]; antar binnenin (43/2); a a

Ópm\ Ópm\

tman het individuele Zelf, AAtman (135/1) [-] ru upam ru upam; ru upa ru upa iedere vorm; ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49 /2)]

p/itÓp: pratiru upah -; pratiru u

Zoals lucht, die enkelvoudig is, verschillende vormen aanneemt in overeenstemming met de afzonderlijke vor-men, evenzo neemt het in alle wezens levende Zelf, hoe-wel het in wezen enkelvoudig is, verschillende vormen aan overeenkomstig iedere individuele vorm, en toch is Het erbuiten.

pa overeenkomstig, veelvormig (663/1); prati naar, tegen, in tegenstelling tot (661/2); ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya a-ya am (Dp 49/2)]

bihs\ bahis buiten (726/3) c ca en (380/1)

II.ii.10. Zoals lucht, ofschoon één, bij het binnentreden in deze wereld afzonderlijke vormen aanneemt ten aanzien van verschillende verschijningsvormen, zo neemt het Zelf in alle wezens, ofschoon één, een vorm aan ten aanzien van iedere verschijningsvorm. En toch staat Het erbuiten. y'| Yatha a, zoals; v|yu: va ayuh -, lucht - in de vorm van le-venskracht, die is binnengegaan in alle lichamen; Ópm\ Ópm\ p/itÓp: b#Uv ru upam ru upam pratiru upah - babhu uva enzovoorts, kan uitgelegd worden als hiervoor. Aangezien de gedachte zou kunnen opkomen dat, als het ene wezen het Zelf is van alles, de smart van de wereld zal toebehoren aan de opperste Brahman Zelf, wordt het volgende gezegd:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

264

Page 265: Katha

sUyoR y'| svRlokSy cáunR ilPyte c|áuxEb|RÄdoxE: « ékSt'| svR#Ut|Ntr|Tm| n ilPyte lokdu:,en b|Ä: »11» sUyR: « y'| « svRlokSy « cáu: « n « ilPyte « c|áuxE: « b|ÄdoxE: « ék: « t'| « svR#Ut|Ntr|Tm| « n « ilPyte « lokdu:,en « b|Ä: »11» su uryo yatha a sarvalokasya caks-urna lipyate ca aks-us-airba ahyados-aih -; ekastatha a sarvabhu uta antara atma a na lipyate lokaduh -khena ba ahyah - (11). sUyR: su uryah -; su urya de zon (1243/1) [-] y'| yatha a zoals (841/2); yatha a ... tatha a zoals ... evenzo

(841/3) svRlokSy sarvalokasya van de hele wereld, van de hele schep-

ping; sarvaloka de hele wereld, de hele schepping (1187/1); sarva alle, alles, geheel (1184/3); loka plaats, wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars zane (Dp 3/1)]

cáu: caks -uh -; caks-u oog (382/1); √ka asz zichtbaar worden, verschijnen (280/2) [diptau (Dp 14/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) ilPyte lipyate het wordt besmet; √lip besmetten, hechten aan

(902/2) [upadane (Dp 39/2)] c|áuxE: ca aks-us-aih - door de zichtbare dingen; ca aks-usa wat be-

trekking heeft op het zien (391/3); √ka asz zichtbaar worden, verschijnen (280/2) [diptau (Dp 14/1)]

b|ÄdoxE: ba ahyados-aih - door de bezitters van uiterlijke onzui-verheden; ba ahya buiten, uiterlijk (730/3) [-]; dos-a ge-brek, onzuiverheid, ondeugd (498/2); √dus- slecht worden, verkeerd zijn (488/3) [vaikr-tye (Dp 30/1)]

ék: ekah -; eka enkel, één (227/3) t'| tatha a op die wijze, zo (433/3); zie yatha a svR#Ut|Ntr||Tm| sarvabhu uta antara atma a; sarvabhu uta antara atman de A At-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

265

Page 266: Katha

man binnenin alle wezens; sarvabhu uta alle wezens (1186/2); sarva alle, alles (1184/3); bhu uta geworden, wezen (761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]; antar binnenin (43/2); a a

tman het individuele Zelf, AAtman (135/1) [-]

n na niet, noch, geen (523/1) ilPyte lipyate het wordt besmet; √lip besmetten, hechten aan

(902/2) [upadane (Dp 39/2)] lokdu:,en lokaduh -khena door de ellende van de wereld; loka

plaats, wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars zane (Dp 3/1)]; duh -kha ellende, moeilijkheid (483/2) [-]

b|Ä: ba ahyah -; ba ahya buiten, uiterlijk (730/3) [-] Zoals de zon, het oog van de wereld, niet besmet raakt door de zichtbare dingen met hun uiterlijke onzuiverhe-den, evenzo wordt het Zelf, dat in alle wezens leeft, niet besmet door het lijden van de wereld, omdat Het erbuiten is. II.ii.11. Zoals de zon, die het oog is van de hele wereld, niet besmet wordt door de gebreken van het oog of van de uiterlijke objecten, zo wordt het Zelf dat in alle wezens slechts één is, niet besmet door al het lijden van de we-reld, omdat Het erbuiten staat.

y'| Yatha a, zoals; sUyR: su uryah -, de zon, hoewel hij door het geven van licht aan de ogen en door het verlichten van zulke onzui-vere dingen als urine, vuilnis, enzovoorts, svRlokSy cáu: sarva-lokasya caks-uh -, het oog wordt van iedereen - die deze dingen ziet; toch wordt hij n ilPyte na lipyate, niet besmet c|áuxE: b|ÄdoxE: ca aks-us-aih - ba ahyados-aih -, door de smetten op het oog of op uiterlijke objecten - door gebreken van het oog, fysieke vergissingen die zonde voortbrengen en veroorzaakt worden door het zien van onzuiverheid enzovoorts, en door uiterlijke fouten bestaande uit het contact met onzuiverheid enzovoorts; t'| tatha a, evenzo; ofschoon ék: ekah -, één; (wordt Hij die) svR#Ut|Ntr||Tm| sarvabhu uta antara atma a, het Zelf in alles is; n ilPyte lokdu:,en na lipyate lokaduh-khena, niet besmet door de zorgen van de wereld; (daar Hij) b|Ä: ba ahyah -, dat over-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

266

Page 267: Katha

stijgt. Het is door onwetendheid, die over het Zelf is heengelegd, dat men lijdt onder de ellende, die voortkomt uit wensen en werk. Deze onwetendheid verblijft echter niet echt in iemands Zelf, net zoals de slang, het zilver, het water en het stof die gelegd zijn over (respect-ievelijk) een touw, parelmoer, een woestijn en de lucht, niet werkelijk bestaan als vervormingen van het touw enzovoorts. Zij verschijnen als tekortkomingen in deze dingen (het touw enzovoorts), omdat er verkeerde denkbeelden over de substanties (het touw, enzovoorts) zijn heengelegd die hun uitgangspunt vormen.62 Zij (de substanties) worden door deze fouten niet besmet, omdat zij buiten de denkbeel-den liggen die er ten onrechte overheen zijn gelegd. De mensen leg-gen evenzo over het Zelf het verkeerde denkbeeld heen van een han-deling, een handelende persoon en een resultaat, zoals een slang (over een touw wordt 'heengelegd') en daardoor ondervinden zij de gevolgen van dit 'eroverheen leggen', zoals bijvoorbeeld het verdriet van dood en geboorte, enzovoorts. Dus hoewel het Zelf het Zelf is van alles, wordt Het niet besmet door de zorgen van de wereld die voortkomen uit de verkeerde voorstellingen. Waarom? (Omdat het) daarbuiten (staat). Net als bij de slang, enzovoorts, staat het Zelf bui-ten de voorstellingen die voortkomen uit onjuiste denkbeelden.

62 Of - "wegens het bedekken ervan met deze verkeerde denkbeelden, dat plaatsvindt bij personen die ermee in contact komen."

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

267

Page 268: Katha

éko vzI svR#Ut|Ntr|Tm| ék" Óp" bhu=| y: kroit « tm|TmS'" ye÷nupZyiNt =Ir|Stex|" su," z|Zvt" netrex|m\ »12» ék: « vzI « svR#Ut|Ntr|Tm| « ékm\ « Ópm\ « bhu=| « y: « kroit « tm\ « a|TmS'm\ « ye « anupZyiNt « =Ir|: « tex|m\ « su,m\ « z|Zvtm\ « n « £trex|m\ »12» eko vaszi sarvabhu uta antara atma a ekam b ru upam b bahudha a yah - karoti; tama atmastham b ye 'nupas zyanti dhira astes-a am b sukham b sza aszvatam b netares-a am (12). ék: ekah -; eka enkel, één (227/3) vzI vaszi; vaszin bestuurder, waarnemer (929/3); √vasz wil-

len, bevelen, wensen (929/1) [ka antau (Dp 25/2)] svR#Ut|Ntr||Tm| sarvabhu uta antara atma a; sarvabhu uta antara atman de A At-

man binnenin alle wezens; sarvabhu uta alle wezens (1186/2); sarva alle, alles (1184/3); bhu uta geworden, wezen (761/3); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]; antar binnenin (43/2); a a

ékm\

tman het individuele Zelf, AAtman (135/1) [-] ekam; eka enkel, één (227/3)

Ópm\ ru upam; ru upa vorm (885/3); √ru up vormen (885/3) [ru upakriya aya am (Dp 49/2)]

bhu=| bahudha a veelvormig, veelvoudig (726/2) [-] y: yah - hij die; van yad (844/2) kroit karoti hij doet, hij maakt; √kr- doen, maken (300/3)

[karan -e (Dp 38/2)] tm\ tam hem; van tad (434/1) a|TmS'm\ a atmastham; a atmastha bestaande in de A Atman; a atman

het individuele Zelf, de AAtman (135/1); stha be-staande in, zijnde in (1262/3); √stha a staan, stevig staan (1262 /2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

ye ye zij die; van yad (844/2) anupZyiNt anupaszyanti zij zien; anu-√dr-sz zien, waarnemen (33

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

268

Page 269: Katha

/2); anu langs, dichtbij (31/1); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

=Ir|: dhira ah - de wijzen; dhira intelligent, de wijze (517/1); √dhi waarnemen, weerspiegelen (516/3) [a adha are (Dp 28/2)]

tex|m\ tes-a am van hen, voor hen; van tad (434/1) su,m\ sukham; sukha geluk (1220/3); √sukh gelukkig ma-

ken (1220/3) [tatkriya aya am (Dp 49/2)] z|Zvtm\ sza aszvatam; sza aszvata eeuwig (1068/3) [-] n na niet, noch, geen (523/1) £trex|m\ itares -a a

m van anderen, voor anderen; itara de ander (164/3)

Alleen wijze mensen die zien dat die ene bestuurder, de ziel van alle wezens, die de ene vorm veelvormig maakt, in henzelf bestaat, ervaren eeuwig geluk, en niemand an-ders. II.ii.12. Eeuwige vrede is alleen voor hen die onderscheid maken en die in hun harten Hem realiseren, die - één zijnde, de bestuurder en het innerlijk Zelf van allen - een enkele vorm veelsoortig maakt. Bovendien is Hij in werkelijkheid de opperste Heer, alles-doordringend, onafhankelijk en ék: ekah -, één; er is niets dat Hem gelijk is of Hem te boven gaat; (Hij is) vzI vaszi, de bestuurder, want het hele universum staat onder Zijn beheer. Waarom? Omdat (Hij) svR- #Ut|Ntr||Tm| sarvabhu uta antara atma a, het Zelf (is) in alle wezens. Omdat y: yah -, Hij die, met Zijn ondoorgrondelijke macht; ékm\ Ópm\ ekam ru upam, (Zijn) ene Vorm - Zijn eigen Zelf dat homogeen is en bestaat uit zuiver bewustzijn; bhu=| bahudha a, verscheiden - door de verschillen in de onzuivere condities van naam en vorm - kroit karoti, maakt; en tm a|TmS'm\ tam a atmastham, Hem als verblijvend in de ruimte van het hart in het lichaam, dat wil zeggen: zich manifesterend als kennis in het intellect, zoals een gezicht in een spiegel werkelijkheid lijkt, aangezien het voor het lichaam onmoge-lijk is de verblijfplaats te zijn van het Zelf dat vormloos is evenals de ruimte; anupZyiNt anupaszyanti, realiseren; ye =Ir|: ye dhira ah -, die mensen die onderscheid maken - zij die uiterlijke activiteiten hebben

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

269

Page 270: Katha

gestaakt; - als resultaat van het volgen van de instructie van de leraar - rechtstreeks die God die het Zelf is. tex|m\ Tes-a am, voor hen, die zich vereenzelvigd hebben met de opperste Heer is er z|Zvtm\ su,m\ sza aszvatam sukham, eeuwig geluk - bestaande uit de gelukzaligheid van het Zelf; n £trex|m\ na itares-a am, niet voor anderen, niet voor die mensen die geen onderscheid maken, van wie het intellect ge-hecht is aan uiterlijke dingen, want hoewel het geluk hun eigen Zelf is, (verkrijgen zij het niet) wegens de belemmering van onwetend-heid.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

270

Page 271: Katha

inTyo÷inTy|n|" cetnZcetn|n|meko bhun|" yo ivd=|it k|m|n\ « tm|TmS'" ye÷nupZyiNt =Ir|Stex|" z|iNt: z|ZvtI netrex|m\ »13» inTy: « ainTy|n|m\ « cetn: « cetn|n|m\ « ék: « bhun|m\ « y: « ivd=|it « k|m|n\ « tm\ « a|TmS'm\ « ye « anupZyiNt « =Ir|: « tex|m\ « z|iNt: « z|ZvtI « n « £trex|m\ »13» nityo 'nitya ana am b cetanaszcetanaana ameko bahu una am b yo vidadha ati ka ama an; tama atmastham b ye 'nupas zyanti dhira astes-a am b sza antih - sza aszvati netares-a a

nityah -; nitya eeuwig (547/2) [-]

m (13). inTy: ainTy|n|"m\ anitya ana am temidden van niet-eeuwige [dingen]; a-

nitya niet-eeuwig (29/2); a voorvoegsel dat ontken-ning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1 /1); nitya eeuwig (547/2) [-]

cetn: cetanah -; cetana zichtbaar, bewust (397/3); √cit waar-nemen, de geest richten op (395/2) [sam bjña ane (Dp 2 /1)]

cetn|n|m\ cetanaana am temidden van de bewusten; cetana zicht-baar, bewust (397/3); √cit waarnemen, de geest rich-ten op (395/2) [sam bjña ane (Dp 2/1)]

ék: ekah -; eka enkel, één (227/3) bhun|m\ bahu una am temidden van velen; bahu veel (724/2) [-] y: yah - hij die; van yad (844/2) ivd=|it vidadha ati hij vervult; vi-√dha a vervullen (967/2); vi

apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √dha a plaatsen, ondersteunen (513/2) [dha aran -a-pos-a- n -ayoh -- (Dp 26/2)]

k|m|n\ ka ama an wensen, verlangens; ka ama wens, verlangen (271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

271

Page 272: Katha

tm\ tam hem; van tad (434/1) a|TmS'm\ a atmastham; a atmastha bestaande in de A Atman; a atman

het individuele Zelf, de AAtman (135/1); stha bestaan-de in (1262/3); √stha a staan, stevig staan (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

ye ye zij die; van yad (844/2) anupXyiNt anupaszyanti zij zien; anu-√dr-sz zien, waarnemen (33

/2); anu langs, dichtbij (31/1); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

=Ir|: dhira ah - de wijzen; dhira intelligent, de wijze (517/1); √dhi waarnemen, weerspiegelen (516/3) [a adha are (Dp 28/2)]

tex|m\ tes-a am van hen, voor hen; van tad (434/1) z|iNt: sza antih -; sza anti vrede, rust (1064/3); √szam rusten, te-

vreden zijn (1053/3) [upas zame (Dp 30/2)] z|ZvtI sza aszvati; sza aszvata eeuwig (1068/3) [-] n na niet, noch, geen (523/1) £trex|m\ itares -a am van anderen, voor anderen; itara de ander

(164/3) [-] Hij die eeuwig is temidden van al het vergankelijke, de bewuste temidden van de bewusten, Hij die één is temid-den van velen, vervult de wensen. Alleen wijze mensen die zien dat Hij in henzelf bestaat, ervaren eeuwige vrede, en niemand anders. II.ii.13. Eeuwige vrede is alleen voor diegenen die onder-scheid maken en die in hun hart Hem realiseren, die, als het eeuwige temidden van het kortstondige, het bewust-zijn van de bewusten, als enige de gewenste objecten uit-deelt aan velen. Voorts is Hij inTy: nityah -, onverwoestbaar; ainTy|n|m\ a-nitya ana am, temidden van het verwoestbare; cetn: cetanah -, bewust-zijn; cetn|n|m\ cetanaana am, temidden van bewusten - onder degenen die bewustzijn manifesteren, zoals de levende wezens, te beginnen met Brahmaa. Evenals het te danken is aan vuur, dat water of iets anders dat geen vuur is, de macht krijgt om te branden, evenzo is de macht om bewustzijn te manifesteren, die men in anderen waarneemt,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

272

Page 273: Katha

te danken aan het bewustzijn van het Zelf. Bovendien (is) Hij de al-machtige Heer van alles - y: yah -, die; ék: ekah -, alleen; ivd=|it vidadha ati, op verschillende manieren ordent, dat wil zeggen: zonder enige inspanning uitdeelt; k|m|n\ ka ama an, de wensobjecten, de vruch-ten van werk, overeenkomstig verdiensten en ook vanuit Zijn eigen genade; aan bhun|m\ bahu una am, velen, diegenen die wensen koesteren en van de wereld zijn. Voor diegenen die onderscheid maken en Hem in hun hart realiseren, voor hen is z|ZvtI sza aszvati, eeuwig; z|iNt: sza antih -, het ophouden weggelegd. Hun valt de vrede toe die hun eigen Zelf is en n £trex|m\ na itares-a am, niet aan anderen die tot een ander slag behoren.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

273

Page 274: Katha

tdetidit mNyNte÷indeRZy" prm" su,m\ « k'" nu tièj|nIy|" ikmu #|it iv#|it v| »14» td\ « étd\ « £it « mNyNte « aindeRZym\ « prmm\ « su,m\ « k'm\ « nu « td\ « ivj|nIy|m\ « ikm\ « Ñ « #|it « iv#|it « v| »14» tadetaditi manyante 'nirdeszyam b paramam b sukham; katham b nu tadvija aniya am b kimu bha ati vibha ati va a (14). td\ tad die, dat (434/1) étd\ etad dit, deze (231/2) £it iti aldus, : "---" (165/1) mNyNte manyante zij denken, zij beschouwen; √man denken,

begrijpen, verbeelden (783/1) [avabodhane (Dp 38 /2)]

aindeRZym\ anirdes zyam; anirdes zya onvergelijkelijk, onbeschrijf-lijk (30/1); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); nir-√disz aan-wijzen, bestemmen voor (555/2); nir uit, voort, weg (539/2); √disz aanduiden, tonen (479/3) [atisarjane (Dp 33/1)]

prmm\ paramam; parama opperste, hoogste (588/1); para boven, voorbij, hoger (586/1); √pr- te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

su,m\ sukham; sukha geluk (1220/3); √sukh gelukkig ma-ken (1220/3) [tatkriya aya am (Dp 49/2)]

k'm\ katham hoe, op welke manier (247/2) nu nu geeft nadruk aan het voorafgaande woord (567/1) td\ tad die, dat (434/1) ivj|nIy|m\ vija aniya am ik kan kennen/weten; vi-√jña a onderschei-

den, juiste kennis hebben (961/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √jña a kennen, weten, begrijpen (425/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

ikm\ kim wat, wie (282/2) Ñ u geeft nadruk aan het voorafgaande woord; en, ook,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

274

Page 275: Katha

verder (171/3) #|it bha ati het straalt; √bha a stralen (750/3) [diptau (Dp 24

/1)] iv#|it vibha ati het manifesteert zich; vi-√bha a zichtbaar wor-

den, reflecteren (977/3); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √bha a schijnen (750/3) [diptau (Dp 24/1)]

v|

II.ii.14. Hoe kan ik die opperste, onuitsprekelijke geluk-zaligheid kennen, die zij onmiddellijk verwezenlijken als "Dit." Straalt Het uit zichzelf - straalt Het duidelijk zicht-baar, of niet?

va a of (934/2) Zij beschouwen dat onbeschrijfelijke, alles te boven gaan-de en gelukzalige als: "Dit is Dat". Hoe kan ik Dat leren kennen? Straalt Het of manifesteert Het zich?

(yd\) td\ (Yad) tad, dat - die kennis van het Zelf die su,m\ sukham, gelukzaligheid is; aindeRZym\ anirdes zyam, onbeschrijfelijk; en prmm\ paramam, alles te boven gaand; (yd\ td\) (yad tad), dat wat de Brahmanen, die vrij zijn van begeerten, hoewel het boven en buiten het gebied van spraak en geest van gewone mensen ligt, toch mNyNte manyante, beschouwen; étd\ £it etad iti, als "Dit", dus als iets dat direct gekend wordt; k'm\ nu katham nu, hoe toch; ivj|nIy|m\ vija aniya am, zal ik kennen; td\ tad, dat - geluk; hoe kan ik Het een voorwerp van mijn bewustzijn maken als "Dit", zoals de sannya asins dat kunnen die vrij zijn van begeerten? ikm\ Ñ td\ #|it Kim u tad bha ati, straalt Het? - Dat wat zelfstralend is, iv#|it vibha ati, manifesteert Het zich, wordt Het gezien, als een te onderscheiden object van ons intellect? v| Va a, of, is dat niet het geval? (Of63 - wordt het duidelijk waargenomen als een object van ons intellect omdat Het straalt, of is dit niet zo?) Het antwoord (op deze vraag) is dat Het zowel zelfstralend is als zich ook manifesteert als iets aparts (of op vele manieren). Hoe?

63 Het woord yd\ wordt in dit geval opgevat als 'omdat'.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

275

Page 276: Katha

n t] sUyoR #|it n cNd/t|rk" nem| ivƒuto #|iNt kuto÷ymiGn: « tmev #|Ntmnu#|it svÈ tSy #|s| svRimd" iv#|it »14» n « t] « sUyR: « #|it « n « cN¥t|rkm\ « n « £m|: « ivƒut: « #|iNt « kut: « aym\ « aiGn: « tm\ « év « #|Ntm\ « anu#|it « svRm\ « tSy « #|s| « svRm\ « £dm\ « iv#|it »14» na tatra su uryo bha ati na candrata a

su uryah -; su urya de zon (1243/1) [-]

rakam b nema a vidyuto bha anti kuto 'yamagnih -; tameva bha antamanubha ati sarvam b tasya bha asa a sarvamidam b vibha ati (15). n na niet, noch, geen (523/1) t] tatra daar, op die plaats, in dat geval (433/2) sUyR: #|it bha ati hij straalt; √bha a stralen (750/3) [diptau (Dp

24/1)] n na niet, noch, geen (523/1) cNd/t|rkm\ candrata arakam; candrata araka de maan en de sterren

(387/1); candra de maan (386/3) [-]; ta araka behorend tot de sterren (444/1); √tr-a wensen over te steken (454 /2) [plavana-santaran -ayoh - (Dp 21/1)]

n na niet, noch, geen (523/1) £m|: ima ah - deze; van idam (165/2) ivƒut: vidyutah - bliksemschichten; vidyut bliksem (966/3);

vi-√dyut (op)lichten (966/3); vi apart, weg van, zon-der; geeft uitbreiding aan (949/3); √dyut schijnen, helder zijn (500/1) [diptau (Dp 15/2)]

#|iNt bha anti zij stralen; √bha a stralen (750/3) [diptau (Dp 24/1)]

kut: kutah -; kutas hoe (290/2) aym\ ayam dit; van idam (165/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

276

Page 277: Katha

aiGn: agnih -; agni vuur, offervuur (5/1); √ag kronkelen, draaien (4/2) [kut-ila aya am b gatau (Dp 17/1)]

tm\ tam hem; van tad (434/1) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) #|Ntm\ bha antam; bha at schijnend; √bha a schijnen (750/3) [dip-

tau (Dp 24/1)] anu#|it anubha ati hij reflecteert; anu-√bha a reflecteren (36/2);

anu langs, dichtbij (31/1); √bha a schijnen (750/3) [diptau (Dp 24/1)]

svRm\ sarvam; sarva alle, alles (1184/3) tSy tasya van hem, zijn; van tad (434/1) #|s| bha asa a door het licht; bha as licht (756/1); √bha as stra-

len (755/1) [diptau (Dp 13/2)] svRm\ sarvam; sarva alle, alles (1184/3) £dm\ idam dit, deze (165/2) iv#|it vibha ati het beschijnt, het wordt zichtbaar; vi-√bha a be-

schijnen, zichtbaar maken (977/3); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √bha a schijnen (750/3) [diptau (Dp 24/1)]

Daar straalt geen zon, noch maan en sterren; daar zijn geen bliksemflitsen. Hoe kan dit vuur stralen? Alles re-flecteert alleen Hem, de Stralende. Door Zijn straling ma-nifesteert zich dit alles. II.ii.15. Daar straalt de zon niet, noch de maan en de ster-ren; ook de bliksemflitsen stralen niet. Hoe zou vuur kun-nen stralen? Omdat Hij straalt, straalt dit alles; door Zijn straling worden al deze verschijnselen op verschillende wijze verlicht. t] Tatra, daar - in Brahman hetgeen het eigen Zelf is, sUyR: su uryah -, de zon; n #|it na bha ati, straalt niet, dat wil zeggen: hij ver-licht Brahman niet, hoewel het alles verlicht. Evenzo stralen n cNd/- t|rkm\, n £m|: ivƒut: #|iNt na candrata arakam, na ima ah - vidyu-tah - bha anti, noch de maan noch de sterren noch deze bliksemflitsen uit zichzelf; kut: aym\ aiGn: kutah - ayam agnih -, hoe kan dit vuur - dat door ons gezien wordt - (stralen)? Om kort te gaan, alles wat

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

277

Page 278: Katha

straalt, daarbij dit alles inbegrepen zon, maan, enzovoorts; anu#|it anubha ati, straalt, omdat tm\ év #|Ntm\ tam eva bha antam, Hij, de opperste Heer, schijnt. Net als (heet) water, een brandend stuk hout, enzovoorts, door hun contact met vuur, branden al naar gelang het vuur brandt, maar niet onafhankelijk daarvan, precies zo komt het dat tSy #|s| tasya bha asa a, door Zijn uitstraling; svRm\ £dm\ sarvam idam, dit alles, de zon enzovoorts; iv#|it vibha ati, op verschillende manieren straalt. Omdat dat zo is, is het die Brahman Zelf die stra-lend is en straalt op verschillende manieren. Door de verschillende soorten straling die tot stand gebracht worden in de gevolgen, wordt geweten dat het kenmerk van lichtgevendheid eigen is aan die Brah-man. Als namelijk lichtgevendheid niet van nature aanwezig is, kan zij niet aan iets anders worden overgedragen; een pot bijvoorbeeld kan niet iets anders verlichten, terwijl lichtgevende dingen, zoals de zon, dat wel kunnen.

£it k|Qkopinxid iètIy|+y|ye iètIy|" vLlI »

iti ka at-hakopanis-adi dvitiya adhya aye dvitiya am b valli.

Aldus het tweede hoofdstuk van het tweede deel van de Kat tha Upaniswad.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

278

Page 279: Katha

DEEL II

HOOFDSTUK III

Zoals in de wereld de wortel van een (katoen)struik opge-spoord kan worden door haar katoen te onderzoeken64, evenzo begint dit hoofdstuk met het vaststellen van de ware aard van Brahman door de boom van het universum te onderzoeken waarvan Brahman de wortel is: ª+vRmUlo÷v|Kz|, éxo÷ZvT': sn|tn: « tdev zuÆ" td\b/ì tdev|mºtmuCyte « tiSmŸLlok|: i%t|: sveR tdu n|Tyeit kZcn « étèE tt\ »1» ª+vRmUl: « av|Kz|,: « éx: « aZvT': « sn|tn: « td\ « év « zuÆm\ « td\ « b/ì « td\ « év « amºtm\ « ÑCyte « tiSmn\ « lok|: « i%t|: « sveR « td\ « Ñ « n « aTyeit « kZcn « étd\ « vE « td\ »1» u urdhvamu ulo 'va aksza akha es-o 'szvatthah - sana atanah -; tadeva szukram b tadbrahma tadeva amr -tamucyate; tasmilŸloka ah - szrita ah - sarve tadu na atyeti kaszcana; etadvai tat (1). ª+vRmUl: u urdhvamu ulah -; u urdhvamu ula hebbende de wortels naar

boven; u urdhva opwaarts neigend, boven (222/1) [-]; mu ula wortel (826/2); √mu ul geworteld zijn (826/2) [pratis-t-ha aya am (Dp 11/2)]

av|Kz|,: ava aksza akhah -; ava aksza a

kha hebbende de takken naar be-

64 Als men bijvoorbeeld het katoen van de katoenstruik ziet, kan men de conclusie trek-ken dat dit van een boom afkomt die ergens wortel heeft geschoten.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

279

Page 280: Katha

neden (106/3); ava ak naar beneden (106/3); ava añc naar beneden gekeerd (106/3); ava vanaf, weg, neer (96/1); √añc richten/keren naar (10/3) [gatau ya acane ca (Dp 19/1)]; sza akha tak (1062/3); √sza akh omhelzen, doordringen (1062/3) [= √szla akh gati-artha ah - (Dp 4/1)]

éx: es-ah - deze; van etad (231/2) aZvT': aszvatthah -; aszvattha vijgeboom (115/3); aszva paard

(114/3) [-]; stha staande, verblijvende (1262/3); √stha a staan (op), verblijven (1262/2) [= √s-tt

td\

ha a gati-nivr-ttau (Dp 20/2)]

sn|tn: sana atanah -; sana atana eeuwig, oud (1141/1) [-] td\ tad dat (434/1) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) zuÆm\ szukram; szukra het Zuivere (1080/1); √szuc schijnen,

zuiver zijn (1081/1) [szoke (Dp 5/1)] td\ tad dat (434/1) b/ì brahma Brahman (737/3); √br-h groeien, vermeerde-

ren (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2)] tad dat (434/1)

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

amºtm\ amr-tam; amr -ta niet gestorven; het Onsterfelijke (82 /2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het te-genovergestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827/2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -a-tya a

ÑCyte

tiSmn\ lok|:

i%t|:

sveR td\ Ñ n

ge (Dp 35/2)] ucyate het wordt genoemd; √vac spreken, noemen (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)] tasmin in dat, daarin; van tad (434/1) loka ah - werelden; loka wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [darszane (Dp 3/1)] szrita ah -; szrita ondersteund (1098/2); √szri ondersteunen, rusten (1098/1) [szeva aya am (Dp 19/2)] sarve alle; sarva alle, alles (1184/3) tad dat (434/1) u geeft nadruk aan het voorafgaande woord (171/3) na niet, noch, geen (523/1)

aTyeit atyeti het gaat te boven; ati-√i te boven gaan (16/2);

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

280

Page 281: Katha

ati voorbij, over (12/2); √i gaan, lopen (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

kZcn kaszcana wie dan ook, wat dan ook (240/3); ka wie, wat (240/2); cana maakt ka onbepaald (386/2)

étd\ etad dit, deze (231/2) vE vai waarlijk; benadrukt het voorafgaande woord

(1019/3) td\

II.iii.1. Dit is de boom, die zonder begin is, met zijn wor-tels boven en de takken beneden. Dat (wat zijn wortel is) is zuiver, dat is Brahman en wordt onsterfelijk genoemd. Hierop zijn alle werelden gevestigd, niets overtreft het. Dit is waarlijk Dat.

tad dat (434/1)

Deze boom met zijn wortels naar boven en zijn takken naar beneden, die bestaat sinds onheugelijke tijden, is in waarheid zuiver; Dat is Brahman; Dat wordt onsterfelijk genoemd. Daarin rusten alle werelden; niemand gaat Dat teboven. Dit is waarlijk Dat.

ª+vRmUl: U U

rdhvamu ulah -, dat wat zijn wortels boven heeft, - de wortel die de staat is van de opperste Vis-n -u. Deze wereldboom die alles omvat, van het Ongemanifesteerde tot het onbeweeglijke, heeft zijn wortels boven. Hij wordt vºá vr-ks-a, boom, genoemd vanwege (de basisbetekenis van het woord): het geveld zijn. Hij bestaat uit velerlei onheil zoals geboorte, oude dag, dood, verdriet, enzovoorts. Hij verandert zichzelf ieder ogenblik: zo wordt hij gezien en zo is zijn natuur alweer als bij toverslag verdwenen, als water in een lucht-spiegeling, een luchtkasteel, enzovoorts, en hij houdt tenslotte op als boom te bestaan. Hij is zonder kern, zoals de stam van de bananen-boom. Hij is onderwerp van honderden twijfels in de geesten van de sceptici, zijn ware aard wordt door de zoekers naar waarheid bepaald in zijn echte kleur65, de essentie ervan ligt in haar wortel, de opperste Brahman, die wordt omschreven in de Vedaanta; hij groeit uit het zaad van onwetendheid66, wensen, handeling en het Ongemanifesteerde;

65 Of, volgens een andere versie: "De aard ervan kan niet worden gedefinieerd door de-genen die waarheid zoeken." 66 doordat men iets over iets anders heenlegt.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

281

Page 282: Katha

hij heeft als uitloper Hiran-yagarbha, de lagere Brahman, die de twee krachten van kennis en handeling omvat; als stam heeft hij de ver-schillende subtiele lichamen van alle schepselen; zijn groeikracht is het gevolg van het sproeien van het water van verlangen; zijn tere uitlopers zijn de objecten van zintuiglijke kennis; zijn bladeren zijn de Veda's, de smr rti's, de logica, geleerdheid en onderwijs; zijn lief-lijke bloemen zijn de vele daden zoals opoffering, naastenliefde, soberheid, enzovoorts. Zijn verschillende smaken zijn de ervaring van vreugde en verdriet. Zijn overvloedige vruchten zijn de middelen van bestaan van wezens; ook minder belangrijke wortels zijn goed ontwikkeld, in elkaar gegroeid en stevig verbonden door het sproeien met het water van verlangen (naar die vruchten67); de nesten in zijn takken zijn de zeven werelden, te beginnen bij wat Satya wordt ge-noemd, gebouwd door de vogels die de levende wezens zijn, met Brahmaa aan het hoofd. Zij veroorzaken een tumult van allerlei ge-luiden door te dansen, te zingen, instrumenten te bespelen, zich te vermaken (spelen, plagen, enzovoorts); zij klappen in hun handen, lachen, trekken aan elkaar, huilen en roepen "Helaas, helaas!", "Laat me los, laat me los!" Dit alles vanwege vreugde en verdriet die ont-staan door plezier en pijn in levende wezens. Deze boom wordt geveld door de wapens van onthechting, bestaande uit de verwerke-lijking van de identiteit van Brahman en het Zelf zoals de Vedaanta met nadruk onderwijst. Deze wereldboom is een aZvT': aszvatthah -68 - van nature veranderlijk evenals de vijgeboom, heen en weer ge-schud door de wind van verlangens en daden; hij is av|Kz|,: ava aksza a

khah -, - zijn takken zijn naar beneden gericht en bestaan uit he-mel, hel en de staten van beesten en geesten; (hij is) sn|tn: sana a- tanah, sinds onheuglijke tijden bestaand, zonder begin. td\ év Tad eva, dat nu - de wortel van de wereldboom - is; zuk/m\ szukram, wit, zuiver, schitterend - in werkelijkheid het licht van het Zelf dat Bewustzijn is; td\ b/ì tad brahma, dat is Brahman, de allergroot-ste; td\ év tad eva, dat waarlijk; ÑCyte ucyate, wordt genoemd; amºtm\ amr-tam, van nature onverwoestbaar, omdat het werkelijk is. Al het andere is onwaar, omdat het "veranderlijk is, alleen bestaand als naam, afhankelijk van spraak" (Ch. VI.i.4), en tengevolge daarvan sterfelijk. tiSmn\ Tasmin, in Hem, in Brahman, die absoluut waar is;

67 Verlangens naar handelingen ontstaan uit de wens om een resultaat te bereiken. Deze verlangens raken in elkaar verstrikt en worden vermengd met verschillende zijnstoestan-den; sa attvika, ra ajasika en ta amasika (kalm, actief en lui). 68 a a = niet, S'|t| stha ata a = bestaand, Zvs\ s zvas = morgen, onbestendig.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

282

Page 283: Katha

zijn sveR sarve, alle; lok|: loka ah -, werelden - vergelijkbaar met luchtkastelen of met het water in een luchtspiegeling, die verdwijnen door realisatie van de opperste Waarheid; i%t|: szrita ah - gevestigd - gedurende schepping, bestaan en oplossing. k: cn n Kah - cana na, niets, wat dan ook - geen enkele verandering; aTyeit atyeti, overstijgt; td\ Ñ tad u, dat - die Brahman; net zo min als producten zoals een pot, enzovoorts, (zijn bouwstof zoals) aarde kan overstij-gen. Dit is waarlijk Dat. Nu kan er beweerd worden dat de wortel zelf van de wereld, Brahman, door de realisatie waarvan de mens naar hier wordt be-weerd onsterfelijkheid bereikt, niet bestaat en dat dit (universum) uit het niets is opgerezen. Maar dat is niet waar.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

283

Page 284: Katha

yidd" ik" c jgt\ svÈ p/|- éjit in:sºtm\ «

yd\ « £dm\ « ikm\ « c « jgt\ « svRm\ « p/|-e « éjit « in:sºtm\ «

yadidam b kimb ca jagat sarvam b pra an -a ejati nih -sr -tam;

yd\ £dm\ ikm c

jgt\

p/|-e [sit]

éjit

nih -sr -tam; nih -sr -ta ontstaan, voortgekomen (544/1); nih --√sr - ontstaan, te voorschijn komen (544/1); nih - = nis uit, weg (543/2); √sr- gaan, bewegen (1244/3) [ga-tau (Dp 30/2)]

mh‡y" vj/muƒt" y étièdurmºt|Ste #viNt »2»

mht\ « #ym\ « vj/m\ « уtm\ « ye « étd\ « ivdu: « amºt|: « te « #viNt »2»

mahadbhayam b vajramudyatam b ya etadviduramr -ta aste bhavanti (2).

yad dat wat (844/2) idam dit, deze (165/2) kim ca wat dan ook (282/3); kim wat, welk (282/3); ca en, ook (380/1) jagat dat wat beweegt of leeft, de wereld (408/1); √gam gaan, bewegen (346/3) [gatau Dp 21/2)]

svRm\ sarvam; sarva geheel, alles (1184/3) pra an -e [sati] in de adem (zijnde); pra an -a levensadem, leven (705/1); pra-√an ademhalen, leven (705/1); pra voor, voort--- (652/2); √an ademhalen, leven, bewe-gen (24/1) [pra an -ane (Dp 25/1)] ejati hij beweegt; √ej bewegen, trillen (231/1) [kampane] (Dp 5/2)]

in:sºtm\

mht\ mahat sterk, groot (794/2); mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-d-dhau (Dp 13/2)]

#ym\ bhayam; bhaya vrees, schrik (747/1); √bhi vrezen, bang zijn (758/1) [bhaye (Dp 26/1)]

vj/m\ vajram; vajra bliksemstraal, donderslag, donderstaf (913/1); √vaj gaan (913/1) [gatau (Dp 6/1)]

уtm\ udyatam; udyata opgeheven (190/3); ud-√yam op-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

284

Page 285: Katha

gaan naar, opheffen naar (190/3); ud op, opwaarts (183/1); √yam ondersteunen, opheffen (845/2) [apari-ves -an -e (Dp 17/2)]

ye ye zij die; van yad (844/2) étd\ ivdu:

etad dit, deze (231/2) viduh - zij weten; √vid weten, begrijpen (963/2) [jña a

amºt|:

te #viNt

p/|-e [sit] Pra an -e [sati], [omdat] de opperste Brahman [aanwezig is] yd\ £dm\ ikm\ c jgt\ svRm\ yad idam kim ca jagat sarvam, dit gehele universum, dat er is; in:sºtm\ [st\] nih -sr -tam [sat], dat tevoorschijn is gekomen - handelt met regelmaat. Deze Brahman die aldus de oorzaak is van het ontstaan, enzovoorts, van de wereld is mht\ #ym\ mahat bhayam, zeer schrikaanjagend - #ym\ bhayam in de betekenis van dat waarvoor men vrees heeft; vj/m\ уtm\ vajram udyatam, als een opgeheven bliksemstraal. Het idee dat hier wordt weergegeven is dat van dienaren, die hun meester voor zich zien met een opgeheven donderstaf en daarom zijn bevelen vol-

ne (Dp 25/1)] amr-ta ah -; amr -ta niet dood, onsterfelijk (82/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827 /2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] te zij; van tad (434/1) bhavanti zij worden, zij zijn; √bhu u worden, zijn, be-staan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

Dit gehele universum, wat er ook is, beweegt [en] is ont-staan in de levenskracht69; zeer angstaanjagend als een opgeheven bliksemstraal. Zij die dit weten worden onster-felijk.

II.iii.2. Dit gehele universum dat hier is, komt tevoor-schijn en is in beweging, omdat de opperste Brahman er is en deze is schrikaanjagend als een opgeheven donderstaf. Zij die dit weten worden onsterfelijk.

70;

69 zie volgende voetnoot. 70 "Brahman is de oorsprong van de activiteit, zelfs bij de levenskracht (pra an -a), en wordt daarom bij wijze van beeldspraak aangeduid met het woord pra an -a." (A.G.).

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

285

Page 286: Katha

gens een bepaalde orde opvolgen. Zo ook gaat dit universum, be-staande uit de zon, de maan, de planeten, de sterrenbeelden en de sterren, voort volgens een bepaalde orde, zonder een ogenblik van respijt, omdat het een God heeft. ye Ye, degenen die; ivdu: étd\ viduh - etad, dit weten - dat Brahman de Getuige is van alle activi-teiten van hun geest; te te, zij; #viNt bhavanti, worden; amºt|: amr-ta ah -, bezitters van onsterfelijkheid.

De tekst geeft vervolgens aan hoe de wereld zich gedraagt uit vrees voor Hem:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

286

Page 287: Katha

#y|dSy|iGnStpit #y|.pit sUyR: « #y|idNd/Zc v|yuZc mºTyu=|Rvit pÔm: »3»

pÔm: »3»

bhaya adindraszca va ayuszca mr-tyurdha avati pañcamah - (3).

bhaya at uit vrees; bhaya vrees, schrik (747/1); √bhi vrezen, bang zijn (758/1) [bhaye (Dp 26/1) asya van hem, voor hem; van idam (165/2) agnih -; agni het Vuur, offervuur (5/1); √ag kronkelen, draaien (4/2) [kut-ila aya am gatau (Dp 17/1)] tapati het brandt; √tap hitte afgeven, schijnen (436/3) [santa ape (Dp 21/2)] bhaya at uit vrees; bhaya vrees, schrik (747/1); √bhi vrezen, bang zijn (758/1) [bhaye (Dp 26/1) tapati het brandt; √tap hitte afgeven, schijnen (436/3) [santa ape (Dp 21/2)] su uryah -; su urya de Zon (aan de hemel) (1243/1) [-]

mºTyu:

=|vit

#y|t\ « aSy « aiGn: « tpit « #y|t\ « tpit « sUyR: « #y|t\ « £Nd/: « c « v|yu: « c « mºTyu: « =|vit «

bhaya adasya agnistapati bhaya attapati su uryah -;

#y|t\

aSy aiGn:

tpit

#y|t\

tpit

sUyR: #y|t\ bhaya at uit vrees; bhaya vrees, schrik (747/1); √bhi

vrezen, bang zijn (758/1) [bhaye (Dp 26/1) £Nd/: indrah -; indra Indra (166/1) [-] c ca en (380/1) v|yu: va ayuh -; va ayu Lucht, Wind (942/2); √va a (waaien (934

/2) [gati-gandhanayoh - (Dp 24/2)] c ca en (380/1)

mr -tyuh -; mr-tyu de Dood; √mr- sterven, overlijden (827 /2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] dha avati hij snelt; √dha av snellen (516/1) [gati-szuddhy-oh - (Dp 13/1)]

pÔm: pañcamah -; pañcama vijfde (578/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

287

Page 288: Katha

Uit vrees voor hem brandt het Vuur, uit vrees voor Hem schijnt de Zon, uit vrees voor Hem snellen Indra, Lucht en als vijfde de Dood. II.iii.3. Uit vrees voor Hem brandt Vuur, uit vrees schijnt de Zon; uit vrees snellen Indra en Lucht, en Dood, de vijf-de. aSy #y|t\ Asya bhaya at, uit vrees voor Hem - de opperste Heer; aiGn: tpit agnih - tapati, brandt Vuur; #y|t\ bhaya at, uit vrees; tpit tapati, schijnt; sUyR: su uryah -, de Zon; #y|t\ £Nd/: bhaya at indrah -, uit vrees, Indra; c ca, en; v|yu: va ayuh -, Lucht; mºTyu: c mr-t-yuh - ca, en de Dood; pÔm: pañcamah -, de vijfde; =|vit dha avati, snelt (snellen). Want zonder een heerser met een opgeheven donderstaf in de hand, die heerst over deze behoeders van de wereld die zelf machtig zijn, zou er geen aan regels gebonden actie zijn, zoals die welke wordt uitgevoerd door dienaren die beven van vrees voor hun meester.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

288

Page 289: Katha

£h cedzkäod\=u" p/|KzrIrSy ivs/s: «

£h « ced\ « azkt\ « bod\=um\ « p/|k\ « zrIrSy « ivs/s: «

iha cedaszakadboddhum b pra akszarirasya visrasah -;

£h ced\ azkt\

bod\=um\

p/|k\

zrIrSy

ivs/s:

lokexu

zrIrTv|y

tt: sgeRxu lokexu zrIrTv|y kLpte »4»

tt: « sgeRxu « lokexu « zrIrTv|y « kLpte »4»

tatah - sarges -u lokes-u szariratva aya kalpate (4).

iha hier, in deze wereld (169/3) ced wanneer (401/3) aszakat hij was in staat, hij kon; √szak in staat zijn, kunnen (1044/1) [szaktau (Dp 32/1)] boddhum te kennen; √budh wakker worden, waarne-men, kennen (733/1) [avagamane (Dp 18/2)] pra ak vóór; pra añc gericht naar voren (703/3); pra voor, voort--- (652/2); √añc richten naar (10/3) [ga-tau ya acane ca (Dp 19/1)] szarirasya van het lichaam; szarira lichaam (1057/3); òf van √szri ondersteunen, rusten op (1098/1) [se-va aya am (Dp 19/2)] òf van √szr-a vernietigen (1088/2) [him bsa aya am (Dp 39/1)] visrasah -; visras het uit elkaar vallen (1002/3); vi-√sram bs uit elkaar vallen (1002/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √sram bs vallen (1273/3) [avasram bsane (Dp 16/1)]

tt: tatah -; tatas daarom (432/2) sgeRxu sarges -u in de scheppingen, in de schepselen; sarga

schepping, schepsel (1183/3); √sr -j laten gaan, schep-pen (1245/1) [visarge (Dp 36/1)] lokes-u in de werelden; loka plaats, wereld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars -ane (Dp 3/1)] szariratva aya voor een belichaming; szariratva belicha-ming (1057/3); szarira lichaam (1057/3); òf van √szri ondersteunen, rusten op (1098/1) [seva aya am (Dp 19 /2)] òf van √szr-a vernietigen (1088/2) [him bsa aya am (Dp 39/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

289

Page 290: Katha

kLpte

II.iii.4. Als iemand erin slaagt hier tot realisatie te komen alvorens het lichaam uit elkaar valt, [wordt hij bevrijd]; anders is hij als gevolg van die [mislukking] voorbeschikt voor een belichaming in de wereld van schepselen.

kalpate hij is geschikt; √kl-p geschikt zijn (308/2) [= √kr-p sa amarthye (Dp 16/1)]

Als iemand erin slaagt deze kennis hier in dit leven te ver-wezenlijken voordat zijn lichaam uiteenvalt, [wordt hij bevrijd]. [Zo niet, dan] is hij om die reden voorbestemd voor een belichaming in de werelden van de schepselen.

cet\ Cet, als; (iemand) die bekwaam is azkt\ as zakat, dat wil zeggen: zKnoit szaknoti, slaagt; boåum boddhum, in het kennen - als hij Brahman kent, die de oorzaak is van deze vrees; zelfs £h iha, hier - terwijl hij nog leeft; p/|k\ zrIrSy ivs/s: pra ak szarirasya visrasah -, voor het uit elkaar vallen, het wegvallen van het lichaam; dan raakt iemand bevrijd van gebondenheid aan de wereld. Als iemand er niet in slaagt dat te kennen, dan tt: tatah -, als gevolg van dat niet-realiseren; sgeRxu lokexu sarges -u lokes-u, in de wereld van wezens die geschapen kunnen worden - op aarde enzovoorts, het woord sgR sarga is afgeleid van de wortel sºj\ sr-j in de betekenis van de plaatsen waar wezens geschapen kunnen worden, kLpte kalpate, wordt hij geschikt; zrIrTv|y szariratva aya, voor belichaming; de gedachte is dat iemand een lichaam aanneemt (in die werelden).

Daarom moet inspanning geleverd worden voor de verwe-zenlijking van het Zelf alvorens het lichaam uiteenvalt, want alleen hier is het mogelijk dat het Zelf zo helder gezien wordt als een ge-zicht in een spiegel. Dit is niet mogelijk in andere werelden, behalve in die van Brahmaa, die echter moeilijk te bereiken is. Hoe? Dat wordt als volgt beantwoord:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

290

Page 291: Katha

y'|÷÷dzeR t'|÷÷Tmin y'| SvPne t'| iptºloke « y'|÷Psu prIv ddºze t'| gN=vRloke ¡|y|tpyoirv b/ìloke »4»

y'| « aPsu « pir « £v « ddºze « t'| « gN=vRloke « ¡|y|tpyo: « £v « b/ìloke »4»

y'| « a|dzeR « t'| « a|Tmin « y'| « SvPne « t'| « iptºloke «

yatha a ''dars ze tatha a ''tmani yatha a svapne tatha ayatha a 'psu pariva dadr-sze tatha a gandharvaloke cha aya atapayoriva brahmaloke (5).

yatha a ... tatha a ... zoals ... zo ... (841/2)

pitr-loke;

y'| ... t'| ... y'| yatha a zoals (841/2) a|dzeR a adars ze in een spiegel; a adars za spiegel (138/1); a a-√dr-sz

verschijnen, gezien worden (138/1); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

t'| tatha a zo (433/3) a|Tmin a atmani in het individuele Zelf, in de AAtman; a atman

het individuele Zelf, de AAtman (135/1) [-] y'| ... t'| ... yatha a ... tatha a ... zoals ... zo ... (841/2) y'| yatha a zoals (841/2) SvPne svapne in een droom; svapna slaap, droom (1280/3);

√svap slapen, dromen (1280/2) [= √s -vap szaye (Dp 25/1)]

t'| tatha a zo (433/3) iptºloke pitr-loke in de wereld van de voorvaderen; pitr-loka de

wereld van de voorvaderen (626/3); pitr- vader (626 /2); loka plaats, wereld (906/1); √lok zien, waar-nemen (906/1) [dars-ane (Dp 3/1)]

y'| ... t'| ... yatha a ... tatha a ... zoals ... zo ... (841/2) y'| yatha a zoals (841/2)

apsu in het water, in de wateren; ap water(en) (47/3) [-]

aPsu

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

291

Page 292: Katha

pirddºze paridadr-sze = paridr -szyate het wordt gezien, het wordt waargenomen; pari-√dr-sz zien, waarnemen (595/3); pari rond, rondom, volledig (591/2); √dr-sz zien, waar-nemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

£v iva op dezelfde manier (168/3) t'| tatha a zo (433/3) gN=vRloke gandharvaloke in de wereld van de Gandharva's;

gandharvaloka de wereld van de Gandharva's (346 /2); gandharva Gandharva (346/1); loka plaats, we-reld (906/1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars-ane (Dp 3/1)]

¡|y|tpyo: cha aya atapayoh - in schaduw en licht; cha aya a schaduw (406/1) [-]; a atapa a hitte (van de zon), zonneschijn (134/2); a a-√tap hitte uitstralen (134/2); a a bij, naar; maakt de handeling volledig (126/1); √tap hitte af-geven, schijnen (436/3) [santa ape (Dp 21/2)

£v iva op dezelfde manier (168/3) b/ìloke brahmaloke in de wereld van Brahmaa; brahmaloka

de wereld van Brahmaa

y'| Yatha a, zoals - zoals men zichzelf heel duidelijk gere-flecteerd ziet; a|dzRe a adars ze, in een spiegel; t'| tatha a, evenzo hier

(739/3); brahma a Brahman, de Schepper (738/1); √br-h sterk groeien, vermeerderen (735/3) [vr-ddhau (Dp 15/2)]; loka plaats, wereld (906 /1); √lok zien, waarnemen (906/1) [dars -ane (Dp 3/1)]

Zoals het wordt gezien in een spiegel, zo wordt het gezien in het Zelf; zoals het in een droom wordt gezien, zo wordt het gezien in de wereld van de voorvaderen; zo als het in water wordt gezien, zo ook in de wereld van de Gandhar-va's. In de wereld van Brahma a is het zoals het is in het ge-val van schaduw en licht. II.iii.5. Zoals [men] in een spiegel [kijkt], zo kijkt men in het eigen intellect; zoals in een droom zo ook in de we-reld van de voorvaderen; zoals het gezien wordt in water, zo ook in de wereld van de Gandharva's. Zoals het is in het geval van schaduw en licht, zo is het in de wereld van Brahma a.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

292

Page 293: Katha

a|Tmin a atmani, in ieders eigen intellect. Het idee is dat wanneer het intellect helemaal zuiver is geworden, zoals een spiegel, er een helder beeld verschijnt van het Zelf. y'| SvPne Yatha a svapne, zoals in een droom - de kijk op de dingen die onstaat uit de impressies van de wa-kende staat, onduidelijk is; t'| tatha a, evenzo; is het beeld van het Zelf onduidelijk; iptºloke pitr-loke, in de wereld van de voorvaderen, - omdat ze verstrikt zijn in het genieten van het resultaat van werk. y'| aPsu Yatha a apsu, zoals in water; ieders vorm pir £v ddºze pari iva dadr-sze - gelijk aan pirdºZyte £v paridr-szyate iva - zonder duidelijke omlijning van de delen lijkt te zijn (wazig); t'| tatha a, evenzo; is het beeld van het Zelf onduidelijk; gN=vRloke gandharva-loke, in de wereld van de Gandharva's. Door de autoriteit van de geschriften weten we dat dit ook het geval is in de andere werelden. Slechts in één enkele wereld, namelijk b/ìloke brahmaloke, in de wereld van Brahmaa is het beeld heel duidelijk; ¡|y|-a|tpyo: £v cha aya a-a atapayoh - iva, zoals (het is) in geval van schaduw en licht. Maar die wereld is moeilijk te bereiken, aangezien het het resultaat is van veel speciale soorten werk en kennis (dat wil zeggen: rituelen en meditatie). Daarom moet er inspanning geleverd worden om het Zelf hier te realiseren. Dit is het idee. Hoe kan Hij gekend worden en waarom is het nodig Hem te kennen? Dit is het antwoord:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

293

Page 294: Katha

£iNd/y|-|" pº'G#|vmudy|StmyO c yt\ « pº'guTpƒm|n|n|" mTv| =Iro n zocit »6» £iNd/y|-|m\ « pº'k\ « #|vm\ « Ñdy|StmyO « c « yd\ « pº'k\ « ÑTpƒm|n|n|m\ « mTv| « =Ir: « n « zocit »6» indriya an -a am b pr -thagbha avamudaya astamayau ca yat; pr-thagutpadyama ana ana am b matva a dhiro na szocati (6). £iNd/y|-|m\ indriya an -a am van de zintuigen; indriya behorend tot

Indra, zintuig (167/2) [-] pº'k\ pr-thak verschillend (645/3); √pr-th uitbreiden (645/3)

[praks-epe (Dp 41/2)] #|vm\ bha avam; bha ava natuur (754/1); √bhu u worden, zijn,

bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] Ñdy|StmyO udaya astamayau opgaande en ondergaande; udaya

opgaande, het verschijnen (186/1); ud-√i opgaan (185/3); ud op, opwaarts (183/1); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]; astamaya ondergaande, het ver-dwijnen (122/2); astam-√i naar huis gaan; asta thuis (122/1); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

c ca en (380/1) yd\ yad hij die, dat wat, hetwelk (844/2) pº'k\ pr -thak verschillend (645/3); √pr-th uitbreiden (645/3)

[praks-epe (Dp 41/2)] ÑTpƒm|n|n|m\ utpadyama ana ana am van dingen die ontstaan; utpadya-

ma ana voortgebracht wordend, ontstaand (180/3); ut-√pad ontstaan, verschijnen (180/2); ud op, opwaarts (183/1); √pad vallen, verdwijnen (582/3) [gatau (Dp 29/2)]

mTv| matva a waargenomen hebbend, na te hebben waarge-nomen; √man denken, verbeelden, waarnemen (783 /1) [jña ane (Dp 29/2)]

=Ir: dhirah -; dhira wijs, intelligent, een wijze (517/1); √dhi begrijpen, denken, weerspiegelen (516/3) [a adha a-re (Dp 28/2)]

n na niet, noch, geen (523/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

294

Page 295: Katha

zocit szocati hij lijdt; √szuuc schijnen, gloeien, lijden (1081/1) [szoke (Dp 5/1)]

Omdat hij het afzonderlijke in de aard van de zintuigen, het feit dat deze opkomen en weer verdwijnen en dat ze afzonderlijk ontstaan, heeft begrepen, kent de wijze geen verdriet. II.iii.6. De wijze kent geen verdriet, omdat de ongelijk-heid van de zintuigen, die afzonderlijk ontstaan, hem be-kend is, alsook het feit dat ze opkomen en weer verdwij-nen. £iNd/y|-|m\ Indriya an -a am, van de zintuigen, zoals het oor enzo-voorts; pº'k\ ÑTpƒm|n|n|m\ pr-thak utpadyama ana am, die afzonder-lijk voortgebracht worden - vanuit hun bronnen, a|k|z a aka asza enzo-voorts, met het doel om hun eigen respectievelijke objecten waar te nemen; mTv| matva a, kennis hebbend - door onderscheidingsvermo-gen; hun pº'G#|vm\ pr -thagbha avam, verschil - het feit dat hun natuur wezenlijk verschillend is van de natuur van het Zelf, dat uiterst zuiver is, absoluut en enkel bewustzijn; op dezelfde wijze (kennis hebbend van) Ñdy|StmyO udaya astamayau, (opkomen en ondergaan), schep-ping en oplossing - in relatie tot de wakende en de slapende staat - die bij hen horen en niet bij het Zelf; heeft =Ir: dhirah -, de wijze; n zocit na szocati, geen verdriet; want door de voortdurend onveran-derlijke natuur van het Zelf, kan het Zelf niet de oorzaak zijn van ver-driet. Evenzo zegt een andere Vedische tekst: "De kenner van het Zelf gaat aan verdriet voorbij." (Ch. VII.i.3). De ongelijkheid van de zintuigen in relatie tot het Zelf is nu uitgelegd. Het is duidelijk dat het Zelf niet in de buitenwereld gerea-liseerd kan worden, want Het is het innerlijkste Zelf van alles. Hoe is dat mogelijk? Dit wordt er gezegd:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

295

Page 296: Katha

£iNd/ye~y: pr" mno mns: s>vmu.mm\ « s>v|di= mh|n|Tm| mhto÷VyÇmu.mm\ »7» £iNd/ye~y: « prm\ « mn: « mns: « s>vm\ « Ñ.mm\ « s>v|t\ « ai= « mh|n\ « a|Tm| « mht: « aVyÇm\ « Ñ.mm\ »7» indriyebhyah - param b mano manasah - sattvamuttamam; sattva adadhi maha ana atma a mahato 'vyaktamuttamam (7). £iNd/ye~y: indriyebhyah - dan de zintuigen; indriya behorend tot

Indra, zintuig (167/2) [-] prm\ param; para hoger (586/1); √pr- te boven gaan (645

/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)] mn: manah -; manas de geest (783/3); √man denken, ver-

beelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)] mns: manasah - dan de geest; manas de geest (783/3); √man

denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

s>vm\

boven (20/2)

a atma a; a atman de ziel, het individuele Zelf, de AAtman (135/1) [-]

sattvam; sattva zijnde, bestaan, ware essentie (hier: het intellect, buddhi) (1135/2); √as zijn, bestaan (117 /1) [bhuvi (Dp 25/1)]

Ñ.mm\ uttamam; uttama hoger dan, te boven gaande (177 /3); ud op, opwaarts (183/1); tama overtreffende trap (438/2)

s>v|t\ sattva at dan het intellect; sattva zijnde, bestaan, ware essentie (hier: het intellect, buddhi) (1135/2); √as zijn, bestaan (117/1) [bhuvi (Dp 25/1)]

ai= mh|n\ maha an; mahat groot, machtig (794/2); √mah eren,

geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)] a|Tm|

mht: mahatah - dan de Grote; mahat groot, machtig (794/2); √mah eren, geven, schenken (794/1) [vr-ddhau (Dp 13/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

296

Page 297: Katha

aVyÇm\ avyaktam; avyakta ongemanifesteerd, het Ongemani-festeerde (111/2); a voorvoegsel dat ontkenning in-houdt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); vy-akta gemanifesteerd, het gemanifesteerde (1092/2); vi-√añj manifesteren (1029/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √añj zalven, versieren, doen verschijnen (11/1) [vyakti-sraks -an -a-ka anti-gatis -u (Dp 37/2)]

Ñ.mm\ uttamam; uttama hoger dan, te boven gaande (177 /3); ud op, opwaarts (183/1); tama overtreffende trap (438/2)

De denkende geest staat boven de zintuigen; het intellect staat boven de denkende geest; de grote Ziel staat boven het intellect; het Ongemanifesteerde staat boven de grote Ziel. II.iii.7. De geest staat boven de zintuigen; het intellect staat boven de geest; Mahat (de Grote Ziel) staat boven het intellect, het Ongemanifesteerde staat boven Mahat. Aangezien de zintuiglijke objecten tot dezelfde klasse beho-ren als de zintuigen, wordt verondersteld dat ze bij de zintuigen zijn inbegrepen. Voor het overige geldt wat eerder gezegd is (Ka. I.iii.10). Met het woord s>v sattva wordt hier het intellect bedoeld.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

297

Page 298: Katha

aVyÇ|.u pr: pu®xo Vy|pko÷ilô év c « y" D|Tv| muCyte jNturmºtTv" c gC¡it »8» aVyÇ|t\ « tu « pr: « pu®x: « Vy|pk: « ailô: « év « c « ym\ « D|Tv| « muCyte « jNtu: « amºtTvm\ « c « gC¡it »8» avyakta attu parah - purus-o vya apako 'lin 4ga eva ca; yam b jña atva a mucyate janturamr-tatvam b ca gacchati (8). aVyÇ|t\ avyakta at dan het Ongemanifesteerde; avyakta onge-

manifesteerd, het Ongemanifesteerde (111/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); vyakta gemanifesteerd, het gemanifesteerde (1092/2); vi-√añj manifesteren (1029/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √añj zalven, versieren, doen verschijnen (11/1) [vyakti-sraks-an -a-ka anti-gatis -u (Dp 37/2)]

tu tu maar, echter (449/3) pr: parah -; para hoger (586/1); √pr- te boven gaan

(645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)] pu®x: purus-ah -; purus-a de Purus-a, de Persoon, de Opperste

Heer (637/1) Vy|pk: vya apakah -; vya apaka allesdoordringend (1037/2); vi-

√a ap doordringen (1037/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √a ap bereiken, verkrij-gen, doordringen (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

ailô: alin 4gah -; alin 4ga zonder kenmerk (95/1); a voorvoeg-sel dat ontkenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); lin 4ga kenmerk, eigenschap (901/3); √lin 4g schakeren, afwisselen (901/3) [= √ligi citrika-ran -e (Dp 45/2)]

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

c ca en (380/1) ym\ yam hem; van yad (844/2)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

298

Page 299: Katha

D|Tv| jña atva a gekend hebbend, na gekend te hebben; √jña a

c gC¡it

II.iii.8. Maar boven het Ongemanifesteerde staat de op-perste Purus wa, allesdoordringend en waarlijk zonder we-reldlijke eigenschappen. Diegene die Hem kent, wordt be-vrijd en bereikt onsterfelijkheid.

kennen, begrijpen (525/2) [avabodhane (Dp 40/1)]

muCyte mucyate hij wordt bevrijd; √muc bevrijd worden (820 /3) [mocane (Dp 36/2)]

jNtu: jantuh -; jantu schepsel, mens (411/2); √jan voortbren-gen, scheppen (410/1) [janane (Dp 27/2)]

amºtTvm\ amr -tatvam; amr-tatva onsterfelijkheid; amr -ta niet ge-storven, onsterfelijk (82/2); a voorvoegsel dat ont-kenning inhoudt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827/2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)] ca en (380/1) gacchati hij gaat, hij bereikt; √gam gaan, bereiken (346/3) [gatau (Dp 21/2)]

Maar boven het Ongemanifesteerde staat de opperste Pu-rus wa die alles doordringt en werkelijk zonder kenmerk is. De mens die Hem kent, wordt bevrijd en bereikt onsterfe-lijkheid.

aVyÇ|t\ tu pr: pu®x: Avyakta at tu parah - purus-ah -, Purus wa staat boven het Ongemanifesteerde; en Hij is Vy|pk: vya apakah -, allesdoordringend - want Hij is de bron van alles wat andere dingen kan doordringen, zoals ruimte enzovoorts; ailô: - ilô: alin 4gah - - lin 4gah -: wanneer men dit woord afleidt, betekent het die aanwijzing waardoor iets begrepen wordt, dat wil zeggen: het intellect, enzo-voorts. Degene die ilô: lin 4gah -, dat intellect enzovoorts, niet heeft, is waarlijk a- ilô: alin 4gah -; dat wil zeggen: Hij is év eva, waarlijk ontdaan van alle wereldlijke eigenschappen. jNtu: Jantuh -, een mens; ym\ D|Tv| yam jña atva a, die dit heeft leren kennen - door de leraar en uit de geschriften; muCyte mucyate, wordt bevrijd - zelfs tijdens het leven - van de bindingen van het hart, zoals onwetendheid, enzovoorts; en wanneer het lichaam sterft, gC¡it amºtTvm\ c gacchati amr-tatvam ca, bereikt hij ook onsterfelijkheid.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

299

Page 300: Katha

Dit deel moet met het voorafgaande als volgt verklaard worden: Hij, de ailô: alin 4gah - (onbegrijpelijke) pr: parah - (opperste) Purus wa, door het leren kennen van wie een mens bevrijd wordt en onsterfe-lijkheid bereikt, staat boven het Ongemanifesteerde. Hoe zal het dan ooit mogelijk zijn om zicht te krijgen op het onbegrijpelijke? Nu volgt het antwoord:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

300

Page 301: Katha

n s"dºze itXQit ÓpmSy n cáux| pZyit kZcnEnm\ « hºd| mnIx| mns|÷i#K‚Pto y étièdurmºt|Ste #viNt »9» n « s"dºze « itXQit « Ópm\ « aSy « n « cáux| « pZyit « kZcn « énm\ « hºd| « mnIx| « mns| « ai#K‚Pt: « ye « étd\ « ivdu: « amºt|: « te « #viNt »9» na sam bdr-sze tis-t-hati ru upamasya na caks -us-a a pas zyati kas zcanainam; hr-da a manis-a a manasa a 'bhikllpto ya etadviduramr -ta aste bhavanti (9). n na niet, noch, geen (523/1) s"dºze sam bdr-sze om gezien te worden; sam bdr-sz gezichtsveld

(1144/1); sam-√dr-sz tegelijkertijd zien, volledig zien (1144/1); sam met, tezamen met (1152/1); √dr-sz zien, waarnemen (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

itXQit tis-t-hati hij staat; √stha a staan, standvastig blijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

Ópm\ ru upam; ru upa vorm, verschijning (885/3); √ ru up vor-men, uitdrukken (885/3) [ru upakrkiya aya am (Dp 49/2)]

aSy asya van dit, van hem, zijn; van idam (165/2) n na niet, noch, geen (523/1) cáux| caks -us-a a

hr-da a door het hart; hr-d hart (1302/2) [-]

door het oog; caks -us oog (382/1); √ka asz zichtbaar worden, verschijnen (280/2) [diptau (Dp 14 /1)]

pZyit paszyati hij ziet, hij neemt waar; √dr-sz zien, waarne-men (491/1) [preks -an -e (Dp 22/1)]

kZcn kaszcana wie dan ook, wat dan ook (240/3); ka wie, wat (240/2); cana maakt ka onbepaald (386/2)

énm\ enam hem; van etad (231/2) hºd| mnIx| manis-a a door het intellect; manisz dat wat de geest re-

geert; √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]; √isz bezitten, meester zijn van (171/1) [aiszvarye (Dp 23/1)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

301

Page 302: Katha

mns| manasa a door de [denkende] geest; manas de geest (783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

ai#K‚Pt: abhikllptah -; abhikllpta geopenbaard; abhi-√kllp open-baren, in overeenstemming zijn met, begrijpen (61 /2); abhi naar, in, op (61/1); √kllp deelnemen aan (308/2) [= √kr-p sa amarthye (Dp 16/1)]

ye ye zij die; van yad (844/2) étd\ etad dit, deze (231/2) ivdu: viduh - zij weten; √vid weten, kennen, begrijpen (963

/2) [jña a

ne (Dp 25/1)] amºt|: amr -ta ah -; amr -ta niet gestorven, onsterfelijk (82/2); a

voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827 /2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

te te zij; van tad (434/1) #viNt bhavanti zij worden, zij zijn; √bhu u worden, zijn, be-

staan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] Zijn vorm bestaat niet om gezien te worden; niemand ziet Hem met de ogen. Als het Zelf geopenbaard wordt door het hart, door het intellect, door de denkende geest, wor-den zij die dit weten onsterfelijk.

II.iii.9. Zijn vorm bestaat niet in het gebied van het zien; niemand ziet Hem met het oog. Als het Zelf geopenbaard wordt door overweging, wordt het tot werkelijkheid door het intellect, de heerser over de denkende geest,71 die ver-blijft in het hart. Zij die dit weten, worden onsterfelijk.

aSy Ópm\ Asya ru upam, Zijn vorm - de vorm van dit meest innerlijke Zelf; n itXQit na tis-t-hati, bestaat niet; s"dºze sam bdr-sze, als een object van het zien. Daarom pZyit paszyati, ziet, neemt waar; n

71 Het intellect is de heerser die de denkende geest afraadt zich bezig te houden met ob-jecten. De identiteit van het Zelf en Brahman zoals in de Upaniswads onderwezen, wordt bevestigd door mnn manana, overweging. Dan rijst in het zuivere intellect, dat niet door objecten in beslag is genomen, de overtuiging op "Ik ben Brahman" uit de Upani-s wad-tekst "Dat zijt gij". Brahman wordt volledig geopenbaard aan dat overtuigde in-tellect.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

302

Page 303: Katha

k: cn na kah - cana, niemand; énm\ enam, dit Zelf - dat nu het onderwerp is van overweging; cáux| caks -us-a a, door de ogen - dat wil zeggen: door welke van de zintuigen ook, want het woord cáu: caks -uh - (oog) staat hier voor alle zintuigen. Hoe Hij dan gezien kan worden, wordt uitgelegd: hºd| hr-da a, door dat wat in het hart is; mnIx| manis-a a, door het intellect - mnIx\ manisz, hetgeen datgene is wat als de controlerende instantie ŒXqe is-t-e, heerst over de geest (mns\ ma-nas), waarvan het kenmerk denken is. ai#K‚Pt: Abhikllptah -, wan-neer (Het) bevestigd (wordt), dat wil zeggen: geopenbaard; door dat (intellect) dat in het hart is en niet in beslag is genomen door objecten; mns| manasa a, door de juiste manier van zien die bestaat uit overwegen; dan 'kan het Zelf gerealiseerd worden' - om de zin af te maken zou dit nog toegevoegd moeten worden. ye Ye, zij die; étd\ etad, dit, dit feit dat het Zelf Brahman is; ivdu: viduh -, weten; te te, zij; amºt|: #viNt amr -ta ah - bhavanti, worden onsterfelijk. Hoe kan de heerser in het hart bereikt worden? Met dat doel wordt yoga nadrukkelijk onderwezen.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

303

Page 304: Katha

yd| pÔ|vitXQNte D|n|in mns| sh « buiåZc n ivceXqte t|m|hu: prm|" gitm\ »10» yd| « pÔ « avitXQNte « D|n|in « mns| « sh « buiå: « c « n « ivceXqte « t|m\ « a|hu: « prm|m\ « gitm\ »10» yada a pañca avatis-t-hante jña ana ani manasa a saha; buddhiszca na vices-t-ate ta ama ahuh - parama am b gatim (10). yd| yada a wanneer (844/1) pÔ pañca; pañcan vijf (578/2) avitXQNte avatis-t-hante zij rusten; ava-√stha a verblijven, rusten

(105/3); ava vanaf, weg, neer (96/1); √stha a stevig staan, standvastig blijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -t-tau (Dp 20/2)]

D|n|in jña ana ani middelen van kennis; jña ana kennis (426/1); √jña kennen, weten, begrijpen [avabodhane (Dp 38 /2)]

mns| manasa a met de denkende geest; manas manas, de geest (783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

sh saha samen, tezamen met (1193/2) buiå: buddhih -; buddhi intelligentie, intellect (733/3);

√budh wakker worden, wakker zijn, waarnemen (avagamane (Dp 18/2)]

c ca en, ook (380/1) n na niet, noch, geen (523/1) ivceXqte vices-t-ate hij spant zich in; vi-√ces-t- zich inspannen,

actief zijn (559/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √ces-t- bewegen, inspannen (402/1) [ces-t-a aya am (Dp 6/1)]

t|m\ ta am dat; van tad (434/1) a|hu: a ahuh - zij hebben gezegd; √bru u zeggen, spreken, ver-

tellen (742/1) [vyakta aya am b vaci (Dp 347/3)] prm|m\ parama am; parama opperste, hoogste (588/1); para

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

304

Page 305: Katha

boven, voorbij, hoger (586/1); √pr- te boven gaan (645/1) [= √pr-a pa alana-pu uran -ayoh - (Dp 26/1)]

gitm\ gatim; gati gang, weg, oorsprong (347/3); √gam gaan (346/3) [gatau Dp 21/2)]

Wanneer de vijf zintuigen van kennis, samen met de den-kende geest, in rust zijn en het intellect zich niet inspant, noemt men dat de hoogste weg. II.iii.10. Als de vijf zintuigen van kennis samen met de denkende geest tot rust komen en het intellect eveneens niet meer functioneert, noemt men dat de hoogste staat. yd| Yada a, op het moment dat; pÔ D|n|in pañca jña ana ani, de vijf zintuigen van kennis - zoals het oor enzovoorts, die D|n jña ana (kennis) worden genoemd omdat ze daarvoor bedoeld zijn; sh mns| saha manasa a, samen met de geest, die wordt gevolgd door de zintuigen - tezamen met het interne orgaan (geest) dat (nu) onttrokken is aan (zijn functies) denken enzovoorts; avitXQNte ava- tis-t-hante, in rust zijn - in het Zelf alleen, na afstand te hebben geno-men van hun objecten; c buiå: ca buddhih -, en het intellect, dat ge-karakteriseerd wordt door besluitvaardigheid; n ivceXqte na vices-t-ate,72 niet bezig is met zijn eigen activiteiten; t|m\ ta am, dat (die staat); a|hu: a a

huh -, noemen zij; prm|m\ gitm\ parama am gatim, de hoogste staat.

72 Een alternatieve lezing is: ivceXqit vices -t-ati.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

305

Page 306: Katha

t|" yogimit mNyNte iS'r|imiNd/y=|r-|m\ « ap/m.Std| #vit yogo ih p/#v|PyyO »11» t|m\ « yogm\ « £it « mNyNte « iS'r|m\ « £iNd/y=|r-|m\ « ap/m.: « td| « #vit « yog: « ih « p/#v|PyyO »11» ta am b yogamiti manyante sthira amindriyadha aran -a am; apramattastada a bhavati yogo hi prabhava apyayau (11). t|m\ ta am dat; van tad (434/1) yogm\ yogam; yoga verbinding, vereniging (856/2); √yuj

verbinden, verenigen (853/2) [yoge (Dp 37/1)] £it iti zo, aldus, :"---" (165/1) mNyNte manyante zij beschouwen; √man denken, verbeelden,

begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)] iS'r|m\ sthira am; sthira standvastig, onbeweeglijk (1264/3);

√stha a stevig staan, standvastig blijven (1262/2) [= √s-t-ha a gati-nivr -ttau (Dp 20/2)]

£iNd/y=|r-|m\ indriyadha aran -a am; indriyadha aran -a a beheersing over de zintuigen; indriya behorend tot Indra (167/2); dha aran -a a beheersing (515/2); √dhr- beheersen, hand-haven (519/1) [dha aran -e (Dp 20/1)]

ap/m.: apramattah -; apramatta nauwkeurig, zorgvuldig, waakzaam (58/2); a voorvoegsel dat ontkenning in-houdt of het tegenovergestelde weergeeft (1/1); pra-matta onverschillig (685/2); pra-√mad onverschillig zijn, plicht verzuimen (685/2); pra voor, voort--- (652/2); √mad verheugen (777/3) [hars -e (Dp 30/2)]

td| tada a dan (434/3) #vit bhavati men is, men wordt; √bhu u worden, zijn, be-

staan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)] yog: yogah -; yoga verbinding, vereniging (856/2); √yuj

verbinden, verenigen (853/2) [yoge (Dp 37/1)] ih hi want (1297/3) p/#v|PyyO prabhava apyayau groei en verval, schepping en ver-

dwijning; prabhava oorsprong, groei (684/2); pra-√bhu u oprijzen, zichtbaar worden, vermeerderen (684

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

306

Page 307: Katha

/2); pra voor, voort--- (652/2); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]; apyaya verdwij-ning, verval (55/3); api-√i binnengaan in, verdwijnen (55/3); api bij, vereniging met (55/1); √i gaan (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

Men zegt dat die ononderbroken beheersing van de zintui-gen yoga is. Dan wordt men waakzaam, want yoga is on-derhevig aan opkomst en verval. II.iii.11. Men zegt dat deze beheersing van de zinnen yoga is. Dan wordt men waakzaam, want yoga is onder-hevig aan groei en verval. mNyNte Manyante, zij beschouwen; t|m\ ta am, die staat - die zodanig is; namelijk iS'r|m\ £iNd/y=|r-|m\ sthira am indriyadha aran -a a

m, de beheersing over de zintuigen, dat wil zeggen: de innerlijke en uiterlijke organen stabiel houdend; yogm\ £it yogam iti, als yoga (verbindend) - hoewel het in werkelijkheid scheiding is, want deze staat van de yogi bestaat uit het ophouden van het contact met alle vormen van kwaad, en in deze staat is het Zelf werkelijk gevestigd in Zijn eigen natuur, vrij van onwetendheid die daar overheen is gelegd. #vit Bhavati, men wordt; ap/m.: apramattah -, onfeilbaar - altijd zorgvuldig de geest geconcentreerd houdend; td| tada a, op dat ogenblik - op het ogenblik dat men met yoga begint; deze betekenis volgt uit de context; want wanneer het intellect, enzovoorts, ophou-den te functioneren, dan is onzorgvuldigheid uitgesloten; daarom is zorgvuldigheid geboden zelfs voordat de activiteiten van het intellect ophouden. Of er wordt gezegd: "Dan wordt men onfeilbaar", aange-zien ongehinderde waakzaamheid slechts mogelijk is als de zinnen stabiel worden gehouden. Waarom? yog: ih p/#v|PyyO Yogah - hi prabhava apyayau, want yoga is onderhevig aan groei en verval - dit is de betekenis. Daarom is waakzaamheid nodig, teneinde verval te ver-mijden.73 Dit wordt er bedoeld.

73 De zin "Want" enzovoorts, volgt de eerstgenoemde interpretatie, volgens welke de Upanis wad een voorschrift geeft over de noodzaak van waakzaamheid, waarbij het woord 'wordt' de betekenis krijgt van 'moet worden'. De tweede interpretatie - vanaf "Of er wordt gezegd" - is de vaststelling van een feit.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

307

Page 308: Katha

Indien Brahman een object van de activiteiten van het intel-lect, enzovoorts, zou zijn, dan zou het begrepen kunnen worden in termen van "Dit is zo en zo"; en aangezien het dan niet waargenomen kan worden als het intellect, enzovoorts, ophouden te functioneren, omdat er dan geen instrument van kennis is, (dan) zou Brahman ze-ker niet bestaan. Het is een bekend feit in de wereld dat iets bestaat zolang het ligt binnen het waarnemingsgebied van een instrument van kennis, en het tegenovergestelde is niet-bestaand. Daarom is yoga nutteloos; of Brahman moet gezien worden als niet-bestaand, aange-zien het niet gekend kan worden. Nu deze onzekerheid is ontstaan, is dit het antwoord:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

308

Page 309: Katha

nEv v|c| n mns| p/|Ptu" zKyo n cáux| « aStIit b/uvto÷Ny] k'" tdupl~yte »12» n « év « v|c| « n « mns| « p/|Ptum\ « zKy: « n « cáux| « aiSt « £it « b/uvt: « aNy] « k'm\ « td\ « Ñpl~yte »12» naiva va aca a na manasa a pra aptum b szakyo na caks-us-a a; astiti bruvato 'nyatra kathamb tadupalabhyate (12). n na niet, noch, geen (523/1) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) v|c| va aca a door spraak; va ac spraak, taal (936/1); √vac spre-

ken, vertellen (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)] n na niet, noch, geen (523/1) mns| manasa a door de [denkende] geest; manas de geest

(783/3); √man denken, verbeelden, begrijpen (783/1) [avabodhane (Dp 38/2)]

p/|Ptum\ pra aptum te bereiken; pra-√a ap bereiken, verkrijgen (707/2); pra voor, voort--- (652/2); √a ap bereiken, verkrijgen (142/1) [vya aptau (Dp 323/1)]

cáux| caks -us-a a

iti aldus, :"---" (165/1)

door het oog; caks -us oog (382/1); √ka asz zichtbaar worden, verschijnen (280/2) [diptau (Dp 14 /1)]

£it b/uvt: bruvatah - door hem die zegt; √bru u spreken, zeggen

(742/1) [vyakta aya am b va aci (Dp 24/1)] ay] anyatra behalve, anders (45/3) k'm\ katham hoe (247/2) td\ tad dat, die (434/1) Ñpl~yte upalabhyate het wordt bereikt; upa-√labh bereiken,

verkrijgen (205/3); upa naar, bij (194/3); √labh ne-men, verkrijgen (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)]

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

309

Page 310: Katha

Noch door spraak, noch door de denkende geest of door het oog kan Het gevonden worden. Door wie anders kan Het gekend worden dan door degene die erover zegt: "Het bestaat"? II.iii.12. Het kan niet gevonden worden door middel van spraak, noch door middel van de geest, noch door het oog. Hoe kan het door iemand gekend worden, behalve door hem die Erover spreekt als bestaand? Het is waar dat n év v|c| na eva va aca a, noch door middel van spraak; n mns| na manasa a, noch door middel van de geest; n cáux| na caks -us-a a, noch door middel van het oog; noch door middel van de overige zintuigen; p/|Ptum\ zKy: pra aptum b szakyah -, Het bereikt kan worden; dat wil zeggen: Het kan niet bereikt worden; maar toch, hoewel Het zonder welke attributen dan ook is, bestaat Het, daar Het gekend wordt als de wortel van het universum; want het ontkennen van de gevolgen veronderstelt al een bestaan als hun uiterste begren-zing. Op dezelfde wijze maakt dit gevolg (in de vorm van het univer-sum) wanneer dit wordt nagespeurd in steeds subtielere vormen, ie-mand bewust van het idee van bestaan als het uiteindelijke toe-vluchtsoord ervan. Zelfs wanneer het intellect wordt verdund door de verwijdering van objecten, verdwijnt het intellect alleen in die zin dat het zwanger is van een idee van bestaan. De rede is voor ons de toets om de ware natuur van het bestaande en het niet-bestaande vast te stellen. Indien de wereld geen wortel had, zou deze schepping ver-vuld zijn van niet-bestaan en zou zij gezien worden als niet-bestaand. Maar dit is niet zo: de wereld wordt gezien als 'bestaand', evenals een pot, enzovoorts, vervaardigd van aarde, enzovoorts, gezien worden als doordrongen van aarde. Daarom moet het Zelf, dat de wortel van de wereld is, gerealiseerd worden als iets dat bestaat. Waarom? aiSt £it b/uvt: Asti iti bruvatah -, afgezien van de trouwe leerling die de geschriften volgt en dus spreekt over het bestaan; aNy] anyatra, door alle anderen - door degene die vasthoudt aan de theorie van het niet-bestaan, door degene die verkeerd denkt op deze manier: "De wortel van de wereld, het Zelf bestaat niet; dit gevolg is zonder oorzaak, en het lost op in het niet-bestaan als het ten einde is gekomen." k'm\ Katham, hoe; kan td\ tad, die Brahman; Ñpl~yte

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

310

Page 311: Katha

upalabhyate, gekend worden? De bedoeling is dat Het op geen en-kele wijze gezien wordt.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

311

Page 312: Katha

aStITyevoplB=VySt>v#|ven co#yo: « aStITyevoplB=Sy t>v#|v: p/sIdit »13» aiSt « £it « év « ÑplB=Vy: « t>v#|ven « c « Ñ#yo: « aiSt « £it « év « ÑplB=Sy « t>v#|v: « p/sIdit »13» astityevopalabdhavyastattvabha avena cobhayoh-; astityevopalabdhasya tattvabha avah - prasidati (13). aiSt asti hij is; √as zijn, bestaan (117/1) [bhuvi (Dp 25

/1)] £it iti aldus, :"---" (165/1) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) ÑplB=Vy: upalabdhavyah -; upalabdhavya moetende gereali-

seerd worden (205/3); upa-√labh bereiken, verkrij-gen (205/3); upa naar, bij (194/3); √labh nemen, verkrijgen (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)]

t>v#|ven tattvabha avena door middel van de ware natuur; tat-tvabha ava de ware natuur (433/1); tattva ware staat, waarheid (432/3); bha ava staat, natuur (754/1); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

c ca en (380/1) Ñ#yo: ubhayoh - van de beide; ubha beide (216/2) aiSt asti hij is; √as zijn, bestaan (117/1) [bhuvi (Dp 25

/1)] £it iti aldus, :"---" (165/1) év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-

gaande woord (232/2) ÑplB=Sy upalabdhasya van dat wat gerealiseerd is; upa-

labdha verkregen, gerealiseerd (205/3); upa-√labh bereiken, verkrijgen (205/3); upa naar, bij (194/3); √labh nemen, verkrijgen (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)]

t>v#|v: tattvabha avah -; tattvabha ava de ware natuur (433/1); tattva ware staat, waarheid (432/3); bha ava staat, na-tuur (754/1); √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

312

Page 313: Katha

[satta aya am (Dp 1/1)] p/sIdit prasidati het wordt duidelijk, het openbaart zich;

pra-√sad helder worden, duidelijk worden (696/3); pra voor, voort--- (652/2); √sad neerzitten, wachten op (1138/2) [=√s-ad vis zaran -a gati avasa adanes-u (Dp 18/2)]

Het Zelf moet gerealiseerd worden als: "Het bestaat", door de ware aard van beide [aspecten]. De ware natuur van het Zelf wordt duidelijk aan hem die heeft gerea-liseerd: "Het bestaat". II.iii.13. Het Zelf moet (eerst) gerealiseerd worden als be-staand, en (dan) zoals Het werkelijk is. Van deze twee (aspecten) komt de ware natuur van het Zelf, dat (tevoren) slechts als bestaand werd gekend, beschikbaar (voor zelf-openbaring). Daarom moet het duivelse gezelschap vermeden worden van hen die de theorie van niet-bestaan aanhangen en aiSt £it év ÑplB=Vy: asi iti eva upalabdhavyah -, moet het Zelf gerealiseerd worden als bestaand (dat wil zeggen: in alles aanwezig) - als voort-brenger van gevolgen waarin het bestaan aanwezig is, met het intel-lect en al het andere als Zijn beperkende toevoegingen. Maar als het Zelf vrij is van dat alles en niet onderhevig aan veranderingen - en gevolgen bestaan niet los van hun oorzaak, gezien de Vedische tekst: "Alle verandering is slechts een naam die ondersteund wordt door spraak, alleen aarde is werkelijk" (Ch. VI.i.4) - dan wordt t>v#|v: tattvabha avah -, de ware (transcendente) natuur; (#vit bhavati) ge-openbaard; van dat ongeconditioneerde Zelf zonder attributen en dat niet onderworpen kan zijn aan begrippen als bestaan en niet-bestaan. Ook (t>v#|ven tattvabha avena), in die (werkelijk geopenbaarde) vorm - "moet het Zelf gerealiseerd worden"; deze zinsnede moet nog worden toegevoegd. De zesde naamval Ñ#yo: ubhayoh - wordt ge-bruikt om keuze aan te geven. Ñ#yo: Ubhayoh -, van de twee (aspec-ten) - het ongeconditioneerde en het geconditioneerde, het immanente en het transcendente, komt ter beschikking: t>v#|v: tattvabha avah -, het ware (transcendente) aspect; aiSt £it év ÑplB=Sy asti iti eva upalabdhasya, van datzelfde Zelf dat eerst gerealiseerd werd als

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

313

Page 314: Katha

bestaand74 (immanent), dat wil zeggen: dat gekend werd door het be-grip bestaan, opgeroepen door de beperkende toevoegingen die op zichzelf weer de uitwerking zijn van een bestaande eenheid. Het wer-kelijke aspect van juist dat Zelf p/sIdit prasidati, komt beschikbaar om Zichzelf te openbaren - namelijk aan de mens die Het tevoren gerealiseerd had als bestaan; in het ware aspect zijn alle beperkende toevoegingen verdwenen, het onderscheidt zich van het gekende en het ongekende; Het is van nature niet-twee, en Het wordt bevestigd door Vedische teksten als: "niet dit, niet dit" (Br -. II.iii.6 - III.ix.26), "niet grof, niet subtiel, niet kort" (Br -. III.viii.8), "in het onverander-lijke, lichaamloze, niet uit te drukken, niet ondersteunende" (Tai. II.vii.1).

74 Het Zelf waarvan het bestaan werd afgeleid uit het feit dat Het de oorzaak is van alle gevolgen die men waarneemt als iets bestaands.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

314

Page 315: Katha

yd| sveR p/muCyNte k|m| ye÷Sy hºid i%t|: « a' mTyoR÷mºto #vTy] b/ì smZnute »14» yd| « sveR « p/muCyNte « k|m|: « ye « aSy « hºid « i%t|: « a' « mTyR: « amºt: « #vit « a] « b/ì « smZnute »14» yada a sarve pramucyante ka ama a ye 'sya hr-di s zrita ah -; atha martyo 'mr -to bhavatyatra brahma samasznute (14). yd| yada a

bhavati men is, men wordt; √bhu u worden, zijn, be-staan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

wanneer (844/1) sveR sarve alle; sarva alle, alles (1184/3) p/muCyNte pramucyante zij worden opgegeven; pra-√muc laten

gaan, bevrijden (686/3); pra voor, voort--- (652/2); √muc bevrijden (820/3) [mocane (Dp 36/2)]

k|m|: ka ama ah - wensen, verlangens; ka ama wens, verlangen (271/3); √kam wensen, verlangen (252/1) [ka antau (Dp 10/1)]

ye ye zij die; van yad (844/2) aSy asya van deze; van idam (165/2) hºid hr-di in het hart; hr-d hart (1302/2) [-] i%t|: szrita ah -; szrita vastgehecht, ondersteund (1098/1); √szri

rusten op, vastmaken aan (1098/1) [seva aya am (Dp 19 /2)]

a' atha dan (17/3) amºt: amr -tah -; amr -ta niet gestorven, onsterfelijk (82/2); a

voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827 /2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

#vit

a] atra hier (17/2) b/ì brahma Brahman, groei, ontwikkeling (737/3); √br-h

sterk groeien, vermeerderen (735/3) [vr-ddhau (Dp 15 /2)]

smZnute samas znute hij bereikt; sam-√asz bereiken, verkrijgen

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

315

Page 316: Katha

(1158/1); sam met, tezamen met (1152/1); √asz berei-ken, aankomen (112/2) [vya aptau sañgha ate ca (Dp 32 /2)]

Als alle begeerten die in het hart zijn vastgezet, weg-vallen, dan wordt een sterfelijk mens onsterfelijk [en] be-reikt hij hier Brahman. II.iii.14. Als alle begeerten die aan het hart kleven weg-vallen, wordt een sterfelijk mens onsterfelijk (en) bereikt hij hier Brahman. Voor de mens die de opperste Realiteit gerealiseerd heeft, geldt: yd| yada a, wanneer; sveR k|m|: sarve ka ama ah -, alle begeerten; p/muCyNte pramucyante, wegvallen, in stukken gebroken worden; door afwezigheid van iets anders dat begeerd wordt; ye ye, de begeerten die; hºid i%t|: hr -di szrita ah -, aan het hart kleefden; aSy asya, van die mens met kennis, vóór zijn verlichting - omdat het intellect en niet het Zelf de zetel is van begeerten, hetgeen ook door een andere Ve-dische tekst bevestigd wordt - "begeerte, denken, (twijfel, enzo-voorts, behoren alle alleen tot de geest)" (Br -. I.v.3); a' atha, dan; hij die vóór verlichting mTyR: martyah -, sterfelijk was; amºt: #vit amr -tah - bhavati, wordt onsterfelijk, na verlichting - dankzij de elimi-natie van de dood die bestaat uit onwetendheid, begeerte en hande-lingen; omdat de dood, die de oorzaak is van vertrek, teniet is ge-daan, bestaat er geen mogelijkheid meer voor vertrek, en daarom a] atra, hier, op deze zelfde plaats, dankzij het wegvallen van alle ge-bondenheid, alsof er een lamp wordt uitgeblazen; smZnute b/ì samas znute brahma, bereikt hij Brahman, dat wil zeggen: wordt hij Brahman zelf. Wanneer zullen alle begeerten met wortel en tak verwijderd worden? Dat wordt gezegd:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

316

Page 317: Katha

yd| sveR p/i#ƒNte hºdySyeh g/N'y: « a' mTyoR÷mºto #vTyet|våµnuz|snm\ »15» yd| « sveR « p/i#ƒNte « hºdySy « £h « g/N'y: « a' « mTyR: « amºt: « #vit « ét|vt\ « ih « anuz|snm\ »15» yada a sarve prabhidyante hr-dayasyeha granthayah-; atha martyo 'mr -to bhavatyeta avaddhyanusza a

sanam (15).

yd| yada a wanneer (844/1) sveR sarve alle; sarva alle, alles (1184/3) p/i#ƒNte prabhidyante zij worden stukgereten, zij worden op-

gelost; pra-√bhid stuk rijten, oplossen (684/2); pra voor, voort--- (652/2); √bhid breken, splijten, vernie-tigen (756/3) [vida aran -e (Dp 37/1)]

hºdySy hr-dayasya van het hart; hr-daya het hart (1302/3) [-] £h iha hier (in dit lichaam) (169/3) g/N'y: granthayah - knopen; granthi knoop (371/1); √grath

vastmaken, binden (370/3) [= √granth sandarbhe (Dp 40/1)]

a' atha dan (17/3) mTyR: martyah -; martya sterfelijk, een sterveling, een mens

(791/1); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

amºt: amr-tah -; amr -ta niet gestorven, onsterfelijk (82/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827 /2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

#vit bhavati men is, men wordt; √bhu u worden, zijn, be-staan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

ét|vt\ eta avat tot zover, tot hier toe (231/3) ih hi waarlijk (1297/3) anuz|snm\ anusza asanam; anusza asana de onderwijzing, de leer (39

/3); anu-√sza as regeren, onderwijzen (39/2); anu na,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

317

Page 318: Katha

langs, met (31/1); √s za as bevelen, onderwijzen (1068 /3) [anuszis-t-au (Dp 25/2)]

Wanneer alle hechtingen van het hart hier worden uiteen-gereten, dan wordt een sterveling onsterfelijk. Dat alleen is de leer. II.iii.15. Wanneer alle knopen van het hart vernietigd worden, zelfs wanneer een mens nog in leven is, dan wordt sterfelijk onsterfelijk. Dit is alles wat (in alle Upa-nis wads) onderwezen wordt. yd| Yada a, wanneer; sveR g/N'y: sarve granthayah -, alle knopen - dat wil zeggen: alle concepten die voortkomen uit onwe-tendheid, die iemand als het ware vastknopen; hºdySy hr-dayasya, van het intellect; £h iha, hier, zelfs wanneer men nog in leven is; p/i#ƒNte prabhidyante, aan scherven geslagen worden, vernietigd worden. De concepten die voortkomen uit onwetendheid zijn: "Ik ben dit lichaam", "Deze rijkdom is van mij", "Ik ben gelukkig en onge-lukkig", enzovoorts. Wanneer de banden van onwetendheid vernie-tigd zijn door het ontstaan van de tegenovergestelde kennis van de identiteit van het Zelf en Brahman in de vorm: "Ik ben werkelijk Brahman en ik ben geen verhuizende ziel", dan worden de wensen die voortkomen uit de knopen totaal uitgeroeid. a' mTyR: amºt: #vit Atha martyah - amr -tah - bhavati, dan wordt de sterveling onsterfelijk. ét|vt\ ih Eta avat hi, alleen dít is - er dient geen enkele verwachting te zijn dat er meer is; anuz|snm\ anusza asanam, de instructie; de uitdrukking "van alle Upaniswads" moet toegevoegd worden om de zin af te maken. Door de bewering "Hij bereikt Brahman hier" (Ka. II.iii.14) is verklaard dat een verlicht mens niet op weg hoeft te gaan, voor wie alle knopen van onwetendheid vernietigd worden door de realisatie van de identiteit van het Zelf met de allesdoordringende en absoluut attribuutloze Brahman, en die Brahman wordt zelfs tijdens zijn leven. Dit feit wordt ook ondersteund door een andere Vedische tekst: "De organen van hem vertrekken niet. Omdat hij alleen Brahman is, is hij opgegaan in Brahman" (Br-. IV.iv.6). Maar voor degenen die niet zo vergevorderd zijn in de kennis omtrent Brahman, en die zich bezig-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

318

Page 319: Katha

houden met andersoortige kennis (dat wil zeggen: met aanbidding en meditatie) en die geschikt zijn voor de wereld van Brahmaa, en ook voor die anderen die geheel aan hen tegengesteld zijn en geschikt zijn voor werelds bestaan, voor hen is het volgende speciale pad gegeven teneinde het meer hoogstaande resultaat te bezingen van de kennis van Brahman die hier behandeld wordt. Bovendien werd gevraagd naar de kennis over Vuur, en die werd gegeven. Het proces om de vruchten van die kennis te verkrijgen, dient ook beschreven te wor-den. Vandaar dat het volgende vers als volgt begint:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

319

Page 320: Katha

zt" cEk| c HdySy n|wµSt|s|" mu=|Rnmi#in:sºtEk| « tyo+vRm|ynÊmºtTvmeit ivXv$\$Ny| ÑTÆm-e #viNt »16» ztm\ « c « ék| « c « HdySy « n|wµ: « t|s|m\ « mu=|Rnm\ « ai#in:sºt| « ék| « ty| « ª+vRm\ « a|yn\ « amºtTvm\ « éit « ivXv$\ « aNy|: « ÑTÆm-e « #viNt »16» szatam b caika a ca hr-dayasya na ad -yasta asa am b mu trdha anamabhinih -sr -taika a; tayordhvama ayannamr-tatvameti vis-van 4n 4anya a utkraman -e bhavanti (16). ztm\ cEk| c szatam caika a ca; honderd en één; szatam; szata hon-

derd (1048/3); ca en (380/1); eka a; eka één (227/3) HdySy hr-dayasya van het hart; hr-daya het hart (1302/3) [-] n|wµ: na ad -yah - aderen; na ad -i ader (534/2) [-] t|s|m\ ta asa am van die, daarvan; van tad (434/1) mu=|Rnm\ mu trdha anam; mu trdhan (de top van) het hoofd (826

/1) [-] ai#in:sºt| abhinih -sr -ta a; abhinih -sr -ta omhooggegaan; abhi-nih --

√sr - uitstromen, omhooggaan (63/3); abhi naar, in, omhoog (61/1); nih - = nis uit, voort, weg (543/2); √sr - stromen, gaan (1244/3( [gatau (Dp 20/2)]

ék| eka a; eka één (227/3) ty| taya a door die; van tad (434/1) ª+vRm\ u urdhvam; u urdhva opwaarts neigend, boven (222/1)

[-] a|yn\ a ayan; a ayat komend tot; a a-√i komen naar, bereiken

(227/2); a a bij, naar; verandert gaan in het tegenover-gestelde: komen (126/1); √i gaan, bewegen (163/3) [gatau (Dp 24/2)]

amºtTvm\ amr -tatvam; amr-tatva = amr-tata a onsterfelijkheid (82 /2); amr -ta niet gestorven, onsterfelijk (82/2); a voor-voegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenoverge-stelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827/2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

320

Page 321: Katha

/2)] éit eti hij gaat; √i gaan, bewegen (163/3) [gatau (Dp 24

/2)] ivXv$\ vis-van 4; vis-vañc (= vis-u-√añc) in alle richtingen gaand

(998/2); vis-u aan beide kanten, in verschillende rich-tingen (997/1); √añc bewegen, gaan (10/3) [gati-pu ujanayoh - (Dp 5/1)]

aNy|: anya ah - de anderen; anya anders, de ander (45/2) [-] ÑTÆm-e utkraman -e in het opgaan, in het sterven; utkraman -a

het opgaan, het sterven (177/1); ut-√kram opgaan, sterven (176/3); ud opwaarts, omhoog (216/2); √kram gaan naar, oversteken (319/3) [pa alaviks-epe (Dp 10/2)]

#viNt bhavanti zij zijn, zij worden; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

Het hart heeft honderd en één energiebanen. Eén daarvan gaat naar de top van het hoofd. Opstijgend door die baan bereikt men onsterfelijkheid. De andere energiebanen vol-gen verschillende richtingen in de dood. II.iii.16. De energiebanen van het hart zijn honderd en één in getal. Eén van hen gaat door het hoofd. Opstijgend door die energiebaan bereikt men onsterfelijkheid. De an-dere hebben verschillende richtingen en worden de oor-zaak van dood. De energiebanen die uit het hart van een mens komen, zijn ztm\ szatam, honderd in getal; c ék| ca eka, en één, genaamd su- s-umna a. t|s|m\ Ta asa am, van deze; ék| eka a, de ene - de sus-umna a; ai#in:sºt| abhinih -sr -ta a, gaat naar buiten door zich een weg te banen door mu=|Rnm\ mu trdha anam, het hoofd. Op het moment van sterven dient men zijn geest onder controle te brengen met behulp van deze (sus-umna a) energiebaan, en deze in het hart te concentreren. ty| Taya a, door deze energiebaan; ª+vRm\ a|yn\ urdhvam a ayan, opstij-gend - langs het Pad van de Zon (uttara-ma arga); éit eti, bereikt men amºtTvm\ amr-tatvam, onsterfelijkheid - wat relatief is, gezien de Smrti: "De plaats (dat wil zeggen: Brahmaloka) welke blijft bestaan tot het oplossen van alle elementen (dat wil zeggen: het oplossen van

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

321

Page 322: Katha

het universum), wordt onsterfelijkheid genoemd" (Vis-n -u Puraan -a II. viii.97). Of - na genoten te hebben van onvergelijkelijke genoegens, die in overvloed aanwezig zijn in de wereld van Brahmaa, bereikt hij onsterfelijkheid in de eigenlijke betekenis van het woord, samen met Hiran -yagarbha (Brahmaa

) als de tijd daar is. ivXv$\ aNy|: Vis-van 4 anya ah -, andere energiebanen die zich vertakken (op een andere wijze) in verschillende richtingen, worden de oorzaken ÑTÆm-e utkraman -e, van de dood, dat wil zeggen: voor het verkrijgen van enkel de we-reldse staat.

Teneinde de strekking van alle delen van deze Upaniswad sa-men te vatten, zegt de Upanis-ad:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

322

Page 323: Katha

a$\guXQm|]: pu®xo÷Ntr|tm| sd| jn|n|" Hdye s"inivXq: « t" Sv|C¡rIr|Tp/vºheNmuØ|idvexIk|" =EyeR- « t" ivƒ|C¡uÆmmºt" t" ivƒ|C¡uÆmmºtimit »17» a$\guXQm|]: « pu®x: « aNtr|tm| « sd| « jn|n|m\ « Hdye « s"inivXq: « tm\ « Sv|t\ « zrIr|t\ « p/vºhet\ « muØ|t\ « £v « £xIk|m\ « =EyeR- « tm\ « ivƒ|t\ « zuÆm\ « amºtm\ « tm\ « ivƒ|t\ « zuÆm\ « amºtm\ « £it »17» an 4gus-t-hama atrah - purus-o 'ntara atma a sada a jana ana am b hr -daye sam bnivis-t-ah -; tam b sva accharira atpravr-henmuñja a

dives-ika am b dhairyen -a; tam b vidya acchukramamr-tam b tam b vidya acchukramamr-tamiti (17).

a$\guXQm|]: an 4gus-t-hama atrah -; an 4gus-t-hama atra hebbende de groot-te van een duim (8/2); an 4gus-t-ha duim (8/2); ma atra maat, grootte (804/2); √ma a meten (804/2) [ma ane (Dp 24/2)]

pu®x: purus-ah -; purus-a de Purus-a, de Persoon, de Opperste Heer (637/1)

aNtr|tm| antara atma a; antara atman het innerlijke Zelf (43/2); an-tar binnen, in het midden (43/2); a atman het individu-ele Zelf, de AAtman (125/1) [-]

sd| sada a altijd (1139/2) jn|n|m\ jana ana am van de schepselen; jana schepsel, levend

wezen (410/1); √jan voortbrengen, scheppen (410/1) [janane (Dp 27/2)]

Hdye hr-daye in het hart; hr-daya het hart (1302/3) [-] s"inivXq: sam bnivis-t-ah -; sam bnivis-t-a gevestigd in (1147/2); sam-

ni-√vis- vestigen in (1147/2); sam met, tezamen met (1152/1); ni neer (538/3); √vis- binnengaan, verblij-

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

323

Page 324: Katha

ven (989/1) [praves zane (Dp 36/1)] tm\ tam hem; van tad (434/1) Sv|t\ sva at uit zijn eigen; sva eigen (1275/1) zrIr|t\ s zarira at uit het lichaam; s zarira lichaam (1057/3); òf

van √szri ondersteunen, rusten op (1098/1) [seva aya am (Dp 19/2)] òf van √szr- vernietigen (1088/2) [him b-sa aya am (Dp 39/1)]

p/vºhet\ pravr-het men moet scheiden; pra-√vr-h scheiden (694 /2); pra voor, voort--- (652/2); √vr-h = √br-h trekken (735/2) [udyamane (Dp 34/2)]

muØ|t\ muñja at uit het gras; muñja een soort gras (821/3) [-] £v iva zoals, op dezelfde manier als (168/3) £xIk|m\ is-ika am; is -ika a grasspriet (gebruikt als pijl) (168/3); √is-

snel doen bewegen, uitzenden (168/3) [gatau (Dp 28 /2)]

=EyeR- dhairyen -a met volharding; dhairya volharding, ge-duld (520/2); van dhira standvastig (517/1) [-]

tm\ tam hem; van tad (434/1) ivƒ|t\ vidya at men moet kennen; √vid kennen, weten, begrij-

pen (963/2) [jña a

amºm\

ivƒ|t\

ne (Dp 25/1)] zuÆm\ szukram als zuiver; szukra zuiver, helder (1080/1);

√szuc schijnen, helder zijn (1081/1) [szoke (Dp 5/1)] amr -tam; amr -ta niet gestorven, onsterfelijk (82/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827 /2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

tm\ tam hem; van tad (434/1) vidya at men moet kennen; √vid kennen, weten, be-grijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)]

zuÆm\ szukram als zuiver; szukra zuiver, helder (1080/1); √szuc schijnen, helder zijn (1081/1) [szoke (Dp 5/1)]

amºm\ amr -tam; amr -ta niet gestorven, onsterfelijk (82/2); a voorvoegsel dat ontkenning inhoudt of het tegenover-gestelde weergeeft (1/1); mr -ta gestorven, dood (827 /2); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

£it iti aldus, :"---" (165/1)

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

324

Page 325: Katha

Purus -a, het innerlijke Zelf, zo groot als een duim, is altijd gezeteld in het hart van de mensen. Men moet Hem schei-den van het lichaam zoals men een halm uit het Muñja-gras haalt. Hem moet men kennen als zuiver en onsterfe-lijk. Hem moet men kennen als zuiver en onsterfelijk. II.iii.17. Purus -a, het innerlijke Zelf, zo groot als een duim is altijd gezeteld in de harten van mensen. Hem moet men feilloos scheiden van het lichaam, zoals men een stengel uit het Muñjagras haalt. Hem moet men kennen als puur en onsterfelijk. Hem moet men kennen als puur en onster-felijk. a$\guXQm|]: pu®x: aNtr|tm| sd| jn|n|m\ Hdye An 4gus-t-ha-ma atrah - purus-a sada a jana ana am hr -daye, in het hart, met betrekking tot mensen; s"inivXq: sam bnivis-t-ah -, dit alles is zoals reeds verklaard (Ka. II.i.12-13). tm\ Tam, Hem; p/vºhet\ pravr-het, moet men opheffen, uit-trekken, scheiden; Sv|t\ zrIr|t\ sva at szarira at, uit het eigen lichaam. Zoals wat? Daar wordt het volgende over gezegd: =EyeR- dhairyen -a, feilloos; £xIk|m\ £v muØ|t\ is-ika am iva muñja at, zoals de stengel die zich in het Muñjagras bevindt, [uitgetrokken wordt]. tm\ Tam, dat-gene - het absolute Bewustzijn getrokken uit het lichaam - ivƒ|t\ vidya at, moet men kennen als zuÆm\ amºtm\ szukram amr-tam, puur en onsterfelijk - als zijnde de al eerder beschreven Brahman. De herha-ling (van "Hem moet men," enzovoorts), evenals het woord £it iti, geven aan dat de Upaniswad beëindigd is. Nu wordt de volgende samenvatting van de inhoud van het verhaal gegeven met de bedoeling de kennis te prijzen:

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

325

Page 326: Katha

mºTyup/oÇ|" nicketo÷' lB+v| ivƒ|met|" yogivi=" c kºTSnm\ « b/ìp/|Pto ivrjo÷#UièmºTyurNyo÷Pyev" yo ivd+y|Tmmev »18» mºTyup/oÇ|m\ « nickeet: « a' « lB+v| « ivƒ|m\ « ét|m\ « yogivi=m\ « c « kºTSnm\ « b/ìp/|Pt: « ivrj: « a#Ut\ « ivmºTyu: « aNy: « aip « évm\ « y: « ivd\ « a+y|Tmm\ « év »18» mr -tyuprokta am b naciketo 'tha labdhvaa vidya ameta am b yogavidhim b ca kr-tsnam; brahmapra apto virajo 'bhu udvimr-tyuranyo 'pyevamb yo vidadhya atmameva (18). mºTyup/oÇ|m\ mr-tyuprokta am; mr -tyuprokta uitgesproken door de

Dood; mr -tyu de dood, het sterven (827/3); √mr - ster-ven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]; prokta uitgesproken; pra-√vac aankondigen, uitspre-ken (690/1); pra voor, voort--- (652/2); √vac spre-ken, vertellen (912/1) [paribha as-an -e (Dp 24/2)]

nickeet: naciketah -; naciketas Naciketas (523/1); √cit waarne-men, de geest richten op (395/2) [sañjña ane (Dp 2/1)]

a' atha nu, dan, vervolgens (17/3) lB+v| labdhva a verkregen hebbend, na verkegen te hebben,

√labh nemen, verkrijgen (896/2) [pra aptau (Dp 21/2)] ivƒ|m\ vidya am; vidya a kennis (963/3); √vid kennen, weten,

begrijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)] ét|"m\ eta am dit, deze; van etad (231/2) yogivi=m\ yogavidhim; yogavidhi de methode van Yoga; yoga

verbinding, vereniging (856/2); √yuj verbinden, ver-enigen (853/2) [yoge (Dp 37/1); vidhi regel, wet, me-thode (968/1); vi-√dha a toestaan, regelen, vaststellen (967/2); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); √dha a zetten, plaatsen bestemmen (513

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

326

Page 327: Katha

/2) [dha aran -a-pos-an -ayoh - (Dp 26/2)] c ca en (380/1) kºTSnm\ kr-tsnam; kr -tsna geheel (304/3) [-] b/ìp/|Pt: brahmapra aptah -; brahmapra apta hij die Brahman

heeft bereikt (739/2); brahman Brahman (738/1); √br-h sterk groeien, vermeerderen (735/2) [vr-ddhau (Dp 15/2); pra apta bereikt (707/2); pra-√a ap bereiken, verkrijgen (707/2); pra voor, voort--- (652/2); √a ap bereiken, verkrijgen (142/1) [vya aptau (Dp 32/1)]

ivrj: virajah -; viraja zonder onzuiverheid (982/1); vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); raja (863/1) = rajas kleuring (863/2); √rañj gekleurd zijn (861/2) [ra age (Dp 22/1)]

a#Ut\ abhu ut hij was, hij werd; √bhu u worden, zijn, bestaan (760/1) [satta aya am (Dp 1/1)]

ivmºTyu: vimr-tyuh -; vimr-tyu vrij van dood; vi apart, weg van, zonder; geeft uitbreiding aan (949/3); mr-tyu de dood, het sterven (827/3); √mr - sterven, overlijden (827/2) [pra an -atya age (Dp 35/2)]

aNy: anyah -; anya anders, verschillend, een ander (45/2) [-]

aip api ook, zelfs (55/1) évm\ evam zo, op die manier (232/2) y: yah - hij die; van yad (844/2) ivd\ vid wetend, kennend, een kenner (963/3); √vid ken-

nen, weten, begrijpen (963/2) [jña ane (Dp 25/1)] a+y|Tmm\ adhya atmam; adhya atma het opperste Zelf, het inner-

lijke Zelf (23/2); adhi boven (20/2); a atma; a atman het individuele Zelf (135/1)

év eva waarlijk, alleen, slechts; benadrukt het vooraf-gaande woord (232/2)

Naciketas vernam deze kennis over Brahman van de Dood, en ook de methode van yoga. Zo bereikte hij Brah-man en werd bevrijd van iedere smet en ontsteeg de Dood. Evenzo ieder ander die het innerlijke Zelf kent. II.iii.18. Na eerst bevrijd te zijn van deugd en ondeugd, en ook van begeerte en onwetendheid, verkreeg Naciketas

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

327

Page 328: Katha

deze door de Dood uiteengezette kennis, tezamen met het volledige proces van yoga, en hij bereikte Brahman. Zo kan ook ieder ander die (zoals Naciketas) het innerlijke Zelf leert kennen, Brahman bereiken. Naciketas; lB+v| labdhva a, verkreeg - van de Dood door middel van het verlenen van gaven; mºTyup/oÇ|m\ ét|m\ ivƒ|m\ mr -tyuprokta am eta am vidya am, deze door de Dood uiteengezette kennis van Brahman - zoals hierboven verklaard; yogivi=m\ c kºTSnm\ yogavidhim ca kr-tsnam, en het volledige proces van yoga, dat wil zeggen: met alle toebehoren en resultaten. Wat gebeurde er daarna met hem? b/ìp/|Pt: a#Ut\ Brahmapra aptah - abhu ut, hij bereikte Brah-man, dat wil zeggen: werd vrij. Hoe dan? Door reeds ivrj: virajah -, bevrijd te zijn van deugd en ondeugd (en); ivmºTyu: vimr-tyuh -, van begeerte en onwetendheid, door het verkrijgen van kennis. Niet alleen Naciketas, maar aNy: aip anyah - api, ieder ander wordt als Naciketas een kenner van Brahman door het Zelf te bereiken Dat zich bevindt in het samenstel van het lichaam, als Zijn absolute meest innerlijke waarheid en in geen enkele andere vorm - anders dan het innerlijke Zelf. Hij die a+y|Tmm\ év adhya atmam eva, het Zelf, dat zich bevindt in het samenstel van het lichaam, kent - op de manier zoals beschreven; die een évm\-ivt\ evam-vit, zo'n kenner is, "ook hij, nadat hij ivrj: virajah -, bevrijd is (van deugd en ondeugd), wordt ivmºTyu: vimr-tyuh -, bevrijd (van begeerte en onwetendheid) - door Brahman te kennen." - Deze zin moet toegevoegd worden om de gedachte af te maken.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

328

Page 329: Katha

Het volgende slotgebed wordt uitgesproken om alle vergis-singen van de leerling en de leermeester te verwijderen die zijn ont-staan door afdwaling als gevolg van onoplettendheid tijdens het pro-ces van het verkrijgen of onderwijzen van de kennis: sh n|vvtu « sh nO #unÇu « sh vIyÈ krv|vhE « tejiSv n|v=ItmStu « m| ivièx|vhE »19» & z|iNt: « z|iNt: « z|iNt: » sh « nO « avtu « sh « nO « #unÇu « sh « vIyRm\ « krv|vhE « tejiSv « nO « a=Itm\ « aStu « m| « ivièx|vhE »19» & « z|iNt: « z|iNt: « z|iNt: » saha na avavatu; saha nau bhunaktu; saha viryam b karava avahai; tejasvi na avadhitamastu; ma a vidvis-a azvahai (19). Ôm s za antih - sza antih - sza antih -. & Ôm Ôm, de heilige syllabe (235/3) [-] sh saha tezamen met, samen (1193/2) nO nau ons beiden (571/2) avtu avatu moge hij beschermen; √av beschermen (96/1)

[raks -an -a-gati-ka anti-priti-tr bpti-avagama-praves za-szra-van -a-sva ami-artha-ya acana-kriya a-iccha a-dipti-ava apti-a a-lin 4gana-him bsa a-da ana-bha aga-vr bddhis-u (Dp 12/2)]

sh saha tezamen met, samen (1193/2) nO nau ons beiden (571/2) #unÇu bhunaktu moge hij voeden; √bhuj eten, voeden (759

/2) [pa alana-abhyavaha arayoh -- (Dp 37/2)] sh saha tezamen met, samen (1193/2) vIyRm\ viryam; virya moed, sterkte, kracht (1006/3); √vir

krachtig zijn (1005/2) [vikra antau (Dp 48/2)] krv|vhE karava avahai mogen wij beiden maken/werken; √krb

doen, maken, werken (300/3) [karan -e (Dp 38/2)] tejiSv tejasvi; tejasvin vuur hebbend, glansrijk, krachtig,

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

329

Page 330: Katha

energiek (454/3); √tij scherp zijn, scherp worden (446/1) [nisza ane (Dp 21/2)]

nO nau door ons beiden (571/2) a=Itm\ adhitam; adhita bestudeerd, wat bestudeerd is (22

/3); adhi-√i de geest richten op, studeren, leren (van een leraar) (22/3); adhi boven, bovendien (20/2); √i verkrijgen (163/3) [smaran -e (Dp 24/2)]

aStu astu moge het zijn; √as zijn (117/1) [bhuvi (Dp 25 /1)]

m| ma a niet, nooit, sterke ontkenning (804/1) ivièx|vhE vidvis -a avahai mogen wij elkaar haten/tegenover el-

kaar staan; vi-√dvis- haten (967/1); vi apart, weg van, zonder, geeft uitbreiding aan (949/3); √dvis- haten (506/3) [apritau (Dp 23/1)]

& Ôm Ôm, de heilige syllabe (235/3) [-] z|iNt: s za antih -; sza anti rust, vrede (1064/3); √szam rusten, te-

vreden zijn (1053/3) [upas zame (Dp 30/2)] z|iNt: sza antih -; sza anti rust, vrede (1064/3); √szam rusten, te-

vreden zijn (1053/3) [upas zame (Dp 30/2)] z|iNt: sza antih -; sza a

nti rust, vrede (1064/3); √szam rusten, te-vreden zijn (1053/3) [upas zame (Dp 30/2)]

ÔM

Moge Hij ons beiden beschermen. Moge Hij ons beiden voeden. Mogen wij beiden energiek werken. Moge wat bestudeerd is glansrijk zijn voor ons beiden. Mogen wij nooit tegenover elkaar staan. Moge vrede en vrede en vrede overal zijn.

ÔM Moge Hij ons beiden (leermeester en discipel) bescher-men. Moge Hij ons beiden voeden. Mogen wij samen kracht scheppen. Moge ons studeren vol kracht zijn. Mo-gen wij nooit tegenover elkaar staan. ÔM vrede, vrede, vrede.

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

330

Page 331: Katha

© Copyright 2006 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Katha Upanisad)

331

avtu Avatu, moge Hij beschermen; sh nO saha nau, ons beiden tezamen - door de ware aard van kennis te openbaren. Wie? Die opperste God Zelf, die in de Upaniswads geopenbaard wordt. En ook #unÇu bhunaktu, moge Hij beschermen; sh nO saha nau, ons beiden tezamen - door het resultaat van kennis te openbaren. krv|vhE Karava avahai, mogen wij beiden verkrijgen; sh saha, tezamen, in werkelijke verbondenheid; vIyRm\ viryam, de kracht - die voortkomt uit kennis. Laat bovendien a=Itm\ adhitam, de les; tejiSv nO tejas-vi nau (lees: tejiSvno: tejasvinoh -), van ons tweeën die een scherp inzicht hebben (ons ten goede komen) - laat wat door ons bestudeerd is goed bestudeerd zijn. De betekenis kan ook zijn: laat nO a=Itm\ nau adhitam, wat door ons tweeën bestudeerd is - tejiSv tejasvi, heel krachtig, versterkend zijn. m| ivièx|vhE Ma a vidvis -a azvahai, mogen wij niet op elkaar vitten - dat wil zeggen als leraar en leerling niet voortdurend tegenover elkaar staan als gevolg van ge-brekkige studie en gebrekkig onderricht, voortkomend uit onbewuste vergissingen. z|iNt: z|iNt: z|iNt: sza antih - sza antih - sza a

ntih -., vrede, vrede, vrede. - Dit wordt drie keer herhaald om alle kwaad75 af te wenden. & Ôm.

£it k|Qkopinxid iätIy|+y|ye tºtIy| vLlI »

iti ka at-hakopanis-adi dvitiya adhya aye tr-tiya a valli.

Aldus het derde hoofdstuk van het tweede deel van de Kat tha Upaniswad.

75 Op de drie niveaus - fysiek, natuurlijk en bovennatuurlijk.