Kadernota Integrale Veiligheid 2015-2018 · 2016. 5. 19. · 3 Leeswijzer De kadernota begint in...
Transcript of Kadernota Integrale Veiligheid 2015-2018 · 2016. 5. 19. · 3 Leeswijzer De kadernota begint in...
1
Kadernota Integrale Veiligheid 2015-2018
Focus en verbinding
2
1. Inleiding
Roermond is veiliger geworden en dat willen wij zo houden. Het duurzaam terugdringen van
criminaliteit vergt blijvende aandacht, doorzettingszettingsvermogen en creativiteit. Onder invloed van
(maatschappelijke) ontwikkelingen verandert criminaliteit ook. Wij anticiperen daarop. Aanpak die
werkt wordt gecontinueerd en tegelijkertijd blijven wij op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden en
innovatieve werkwijze. In deze kadernota staat de koers beschreven van de veiligheidsaanpak voor
de jaren 2015-2018.
Deze kadernota gaat over veiligheid in de breedste zin van het woord. Het gaat bijvoorbeeld om
veiligheid in de woonomgeving, veiligheid van bedrijven, veilig uitgaan, verkeersveiligheid en
georganiseerde criminaliteit. Deze kadernota kan gezien worden als een paraplu over alles op het
gebied van veiligheid. Met integraal wordt, naast de brede scope van veiligheid, ook de hele
veiligheidsketen bedoeld, van preventie tot repressie en nazorg. De voorbereiding en uitvoering van
de fysieke veiligheidstaken zoals rampenbestrijding, externe veiligheid en brandveiligheid zijn op
regionaal niveau neergelegd bij de veiligheidsregio. De taken die de veiligheidsregio hierbinnen
uitvoert, maken geen onderdeel uit van deze kadernota1.
Gezien het brede terrein van veiligheid is het van belang om keuzes te maken in onderwerpen die
extra aandacht nodig hebben. Niet ieder veiligheidsthema kan, mede gezien de niet onbeperkte
capaciteit en middelen, evenveel aandacht krijgen. Dat betekent dat wij keuzes moeten maken. Door
het stellen van prioriteiten hebben wij de meeste kans op het sorteren van effect. Dat betekent niet dat
de andere onderwerpen geen aandacht krijgen, of niet van belang zijn. Veel van deze onderwerpen
zijn met succes opgepakt en ingebed in bestaande werkwijze. Het zijn onderwerpen die in sterke mate
‘going concern’ zijn. In deze kadernota staan de veiligheidsthema’s centraal die de komende drie jaar
een extra impuls nodig hebben. Het gaat om een drietal veiligheidsonderwerpen die extra prioriteit
krijgen: mobiel banditisme, de aanpak van de high impact delicten en overlast in de wijken. Het zijn
veelomvattende thema’s, die alleen kans van slagen hebben als wij samenwerken met onze partners.
De afgelopen jaren is daarvoor een stevige basis gelegd waarop wij kunnen voortborduren.
De kadernota Integrale Veiligheid is tot stand gekomen in de periode voorafgaand aan de
decentralisaties, waarin het Rijk per 1 januari 2015 taken op het gebied van jeugd, zorg en participatie
naar gemeenten overhevelt. Centraal daarbij staat de visie en het uitgangspunt dat inwoners meer
eigen verantwoordelijkheid krijgen en meer hun ‘eigen kracht’ en sociale netwerk moeten gaan
benutten. Met de nieuwe Jeugdwet is vroegsignalering en vroegtijdig ingrijpen wettelijk verankerd. Dit
biedt mogelijkheden om effectiever veiligheidsbeleid te voeren, met aandacht voor een goede
verbinding tussen het zorg- en het veiligheidsdomein
Bewoners, maatschappelijke organisaties, ondernemers en raadsleden hebben belangrijke input
geleverd aan deze kadernota. Dat past binnen de visie van regisserende gemeente en een groeiende
overtuiging dat burgers, bedrijven en overheid samen verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van
overlast en criminaliteit. Wij willen meer vertrouwen op de kennis en expertise bij andere partijen en bij
onze inwoners. Deze visie vormt het vertrekpunt van de kadernota en komt in alle hoofstukken in meer
of mindere mate terug.
1 De gemeenteraad wordt middels separate agendering en besluitvorming betrokken bij de
ontwikkelingen binnen de veiligheidsregio.
3
Leeswijzer
De kadernota begint in hoofdstuk twee met een analyse van de veiligheidssituatie; het
veiligheidsbeeld. Het veiligheidsbeeld is opgebouwd uit vier bouwstenen. Een objectief gedeelte van
voornamelijk politiecijfers, een subjectief gedeelte afkomstig van de veiligheidsmonitor, recente
ontwikkelingen en tenslotte het beeld van onze bewoners, partners en ondernemers.
Hoofdstuk drie beschrijft onze visie op veiligheid. De visie gaat vooral in op de samenwerking met
andere partijen, de relatie tussen veiligheid en flankerende beleidsvelden en de verbinding tussen
veiligheid en het sociale domein.
In hoofdstuk vier zijn de prioriteiten tot 2018 benoemd. Op hoofdlijnen is een opsomming gegeven van
de overige veiligheidsactiviteiten, zodat een compleet beeld van de veiligheidsaanpak Roermond
ontstaat.
Tenslotte wordt in het laatste hoofdstuk vijf ingegaan op de organisatorische borging. Hierin staat
beschreven hoe de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie en communicatie worden vorm gegeven.
4
2. Veiligheidsbeeld
De politiecijfers over de afgelopen vier jaar van vermogens- en geweldscriminaliteit laten een daling
zien, maar dit gaat gepaard met een nauwelijks afnemende overlastbeleving2. Dat geldt niet alleen
voor Roermond. Diverse criminaliteitscijfers laten zien dat Nederland steeds veiliger wordt. Toch
ervaren mensen nog net zoveel sociale overlast en gevoelens van onveiligheid als voorheen. De
daling van criminaliteit gaat dus niet gelijk op met de manier waarop burgers veiligheid en vooral
sociale overlast beleven3.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de veiligheidssituatie op het gebied van criminaliteit, overlast en
(on) veiligheid. Deze paragraaf is opgebouwd op basis van de vijf veiligheidsvelden van het kernbeleid
veiligheid. Meer informatie over de ontwikkeling van de veiligheid in de afgelopen jaren kunt u vinden
in de diverse ‘voortgangsrapportages integrale veiligheid’ en de ‘gebiedsscan 2013 Criminaliteit &
overlast gemeente Roermond’ van de politie.
In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan hoe de inwoners de veiligheid van Roermond ervaren, het gaat
om de subjectieve veiligheid. Daarnaast gaan we in op de meest recente veiligheidskwesties en
tenslotte op de input die wij hebben verkregen van onze inwoners, maatschappelijke organisaties en
ondernemers.
2.1 Criminaliteit, overlast en (on) veiligheid4
Veilige woon- en leefomgeving
Het aantal vermogensdelicten is de afgelopen jaren gedaald. De doelstelling van een daling van 10%
van het aantal aangiften de afgelopen jaren voor de delicten straatroven en overvallen is ruim
behaald5. Voor woninginbraken is nagenoeg de vastgestelde daling bereikt, maar wij zien het laatste
jaar een toename van inbraken uit garages en schuren. In 2011 werd Roermond onaangenaam
verrast door een explosieve stijging van diefstal van motorvoertuigen en is gebruik gemaakt van
onder andere lokmiddelen om deze criminaliteit een halt te roepen. Ook met succes. In 2013 zijn 106
motorvoertuigen gestolen en is de doelstelling bereikt om een afname van tien procent te realiseren
ten opzichte van het indexjaar 2009/2010. Het aantal fietsendiefstallen daalt, maar de diefstal uit
motorvoertuigen is licht toegenomen met 1%.
Alhoewel de geweldsdelicten de afgelopen jaren zijn afgenomen, komt in Roermond relatief veel
geweld voor in vergelijking met andere gemeenten in Limburg. Het gaat om verschillende vormen van
geweld, waaronder ook huiselijk geweld. Doordat huiselijk geweld de laatste jaren meer aandacht
krijgt, stijgt het aantal aangiften: deels waarschijnlijk omdat het meer voorkomt, maar ook omdat er
steeds meer aandacht voor is door middel van campagnes. Uit het onderzoek ‘veel voorkomende
criminaliteit in Roermond’ blijkt dat geweld wortelt in sociale problemen of misstanden. Daders en
2 Bureau Veiligheidsmonitor heeft, in opdracht van de Raad voor de Veiligheidsmonitor, voor het jaar 2012 aanpassingen gedaan in het onderzoeksdesign en de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor. Door deze methodebreuk adviseert Bureau Veiligheidsmonitor de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2012-2013 niet zonder meer te vergelijken met de uitkomsten van de Integrale Veiligheidsmonitor 2008-2011. Ondanks dat de uitkomsten niet één op één vergelijkbaar zijn, concluderen wij dat de veiligheidsbeleving nagenoeg hetzelfde is als in 2010. 3 Trendsignalement 2013 van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) 4 Voor het objectieve veiligheidsbeeld maken wij vooral gebruik van geregistreerde politiecijfers. Hierbij is een kanttekening op zijn plaats. Op landelijk niveau blijkt dat 35% van de ondervonden delicten bij de politie terecht komt, waardoor de werkelijke criminaliteit hoger ligt dan de cijfers die wij presenteren. Om de aangiftebereidheid in Roermond te vergroten wordt o.a. de mogelijkheid geboden om de aangifte thuis te laten invullen. 5 In deze kadernota wordt in principe uitgegaan van cijfers tot en met 2013, tenzij de huidige cijfers relevant zijn om te vermelden.
5
slachtoffers van bedreigingen en vooral mishandelingen komen vaak uit dezelfde kringen. De
onderzoekers spreken over een diffuus slachtoffer/daderschap waarmee wordt bedoeld dat het
slachtoffer een ander moment dader is. De slachtoffers beschikken relatief vaak over antecedenten.
Vroegtijdig ingrijpen is belangrijk om het point of no return voor te zijn. De oorzaken schuilen volgens
de onderzoekers ook in cultuurpatronen. Het gaat in Roermond onder meer om de culturen in
autochtone gezinnen en families met problematische leef- en opvoedingssituatie, maar ook het
aandeel allochtone daders is fors. In alinea 4.2.2. (High Impact Crime) kunt u lezen wat wij daaraan
gaan doen.
Overlast is een breed begrip. Onder de noemer ‘overlast’ vallen allerlei zaken waar bewoners zich
ernstig aan storen of duidelijk last van ondervinden. De overlast veroorzaakt door drunkies en de
junkies is aanzienlijk afgenomen, terwijl de overlast door verwarde personen de laatste jaren is
toegenomen. Het meerjarige beeld van burenoverlast is grillig, maar in 2013 is het aantal meldingen
ten opzichte van het jaar daarvoor afgenomen. De drugsoverlast is na een piek in 2012, weer
dalende.
De afname van het aantal overlastmeldingen van drunkies en junkies is voornamelijk toe te schrijven
aan het project ‘drang en dwang’. Het gaat om een gezamenlijke aanpak onder de vlag van het
Veiligheidshuis en heeft o.a. geleid tot een afname van het aantal overlastgevende dak- en thuislozen
van ongeveer 130 tot 25. Overlast door verwarde/overspannen personen is de laatste jaren
toegenomen. Dit vraagt veel capaciteit van de politie, die niet zelden een groot deel van hun dienst
daarmee bezig is. In Roermond komt relatief veel burenoverlast voor. De meeste burenconflicten
ontstaan door geluidsoverlast, ook pesten en tuin- en grondgeschillen komen regelmatig voor, naast
verloedering en persoonlijke problematiek. Buurtbemiddeling is een middel om laagdrempelig het
gesprek aan te gaan en conflicten in de kiem te smoren. In 2013 is in 74% van de aangedragen zaken
tot een oplossing voor het conflict of de overlastsituatie gekomen. Na een toename van drugs- en
drankoverlast in 2012 door de invoering van de wietpas, zijn we erin geslaagd om een beheersbare
situatie te bereiken. Dat hebben we bereikt door een zeer intensieve aanpak met een verscheidenheid
aan maatregelen.
Fysieke veiligheid
Op het gebied van fysieke veiligheid is er sprake van een halvering van het aantal
verkeersoverlastmeldingen ten opzichte van 2009/2010 en een daling van het aantal
snelheidsovertredingen. Het aantal vernielingen is in 2013 na een daling in de voorafgaande jaren,
toegenomen maar nog steeds minder dan in 2009/2010. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten
grondslag, zoals veelvuldig vernielingen gepleegd door één persoon, vernielingen rondom
maatschappelijke voorzieningen en vernielingen aangericht door het uitgaanspubliek.
Bedrijvigheid en veiligheid
De bedrijfscriminaliteit (bedrijfsinbraken en winkeldiefstal) is de afgelopen jaren fors gedaald, vooral
de daling van bedrijfsinbraken is spectaculair. In 2013 zijn in totaal 393 misdrijven geregistreerd in de
categorie bedrijfscriminaliteit, hiervan valt 70% onder winkeldiefstal. Na jarenlange daling van het
aantal winkeldiefstallen, is sprake van een negatieve kentering en zien we weer een toename van het
aantal winkeldiefstallen.
Het aantal incidenten van zakkenrollerij is al langer aan het toenemen. De vele winkels, weekmarkt en
andere evenementen zorgen in Roermond voor een grotere toeloop aan mensen. Daar waar veel
mensen samenkomen is de kans op zakkenrollerij groter. De slachtoffers betreffen winkelend publiek
en bezoekers van de stad. In de periodes van grote evenementen zoals carnaval en Solar zijn pieken
waarneembaar. De stijging van zakkenrollerij past in de landelijke en regionale trend. In toenemende
6
mate is sprake van rondreizende groepen criminelen, dit wordt mobiel banditisme genoemd. Zij
houden zich bezig met onder andere winkeldiefstallen, zakkenrollerij, babbeltrucs, knuffeltrucs en
maken daarbij veelal ouderen en buitenlandse bezoekers slachtoffer. Sierraden en portemonnees zijn
meestal de buit. De pakkans van deze dadergroep is erg klein, omdat ze maar korte tijd op een plek
actief zijn en vervolgens weer verder trekken. In alinea 4.2.1. (mobiel banditisme) kunt u lezen waar
onze aanpak uit bestaat.
Jeugd en veiligheid
De hoeveelheid incidenten jeugdoverlast is in de afgelopen jaren fors gedaald. In overeenkomst
daarmee is het percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt op plekken waar jongeren
rondhangen ook afgenomen, maar in duidelijk mindere mate. Ook op schaal van de eenheid Limburg
constateert de politie, alhoewel bij straatroof sprake is van een verjonging, afname van de
jeugdcriminaliteit. In dezelfde lijn is ook het totaal aantal jeugdgroepen in Roermond sterk afgenomen,
in 2013 was er één hinderlijke en één criminele jeugdgroep. In de aanpak van de criminele jeugdgroep
zijn belangrijke stappen gezet in de ontwrichting ervan.
Integriteit en veiligheid
Op het gebied van georganiseerde criminaliteit (het gaat om georganiseerde vormen van
mensenhandel, outlaw motorgangs, milieucriminaliteit, hennepteelt, misbruik en vastgoedhandel,
mensenhandel en pasteraanpak) zijn op het niveau van Limburg geen harde kwantitatieve gegevens
beschikbaar. De aanpak is provinciaal belegd bij het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum
(RIEC).
Op lokaal niveau controleert het lokaal interventieteam in Roermond vanaf 2013 minstens 20
woningen op jaarbasis. In totaal hebben er vijf sluitingen van woningen plaats gevonden (in 2013 en
begin 2014) in verband met een onmiddellijk brandgevaarlijke situatie.
Op het gebied van radicalisering en polarisatie waren er tot voor kort geen bijzonderheden te
vermelden. Momenteel vormt jihadisme echter een substantiële bedreiging voor de nationale
veiligheid van Nederland en voor de internationale rechtsorde. In paragraaf 2.3. wordt daar verder op
ingegaan.
Daders
De afgelopen jaren is het aantal aangehouden personen in Roermond gestegen van 894 in 2010 naar
1019 in 2013, waarvan 729 heterdaad aanhoudingen. Het aantal veelplegers in Roermond is de
afgelopen jaren sterk afgenomen naar 25 meerderjarige veelplegers en drie minderjarige meerplegers,
2.2. Subjectieve veiligheid: Veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap
Roermond heeft in 2013 deelgenomen aan de landelijke veiligheidsmonitor, een bevolkingsonderzoek
naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap6. In onderstaande paragraaf vergelijken wij steeds
de uitslag van Roermond met de referentiegemeenten Heerlen, Venlo en Maastricht, de gemeenten
van de veiligheidsregio Limburg-Noord en de rest van Nederland. Ten opzichte van drie
referentiegemeenten – Heerlen, Venlo en Maastricht- , zijn de resultaten van de gemeente Roermond
veelal positiever. De resultaten op gemeenteniveau zijn vaak minder positief dan de resultaten op het
niveau van de veiligheidsregio Limburg-Noord en het landelijke gemiddelde.
6 Aan de veiligheidsmonitor 2013 hebben in totaal 2.204 inwoners deelgenomen. De respons in Roermond was daarmee 44 procent.
7
Binnen de gemeente Roermond zelf springen er vier wijken opvallend uit, omdat de inwoners op bijna
alle veiligheidsitems negatiever scoren dan het gemeentelijke gemiddelde. Het gaat om de
Binnenstad, Roermond-Oost, Donderberg en Hoogvonderen. Zo voelen inwoners van deze wijken
zich het vaakst onveilig en is de waardering van bijvoorbeeld de leefbaarheid het laagst.
Daartegenover staan wijken als Roerzicht-Voorstad, Maasniel, Herten, Swalmen en Willem-Alexander
e.o., waar de resultaten in veel gevallen positiever zijn dan het gemeentelijke gemiddelde.
Als het gaat om leefbaarheid van de buurt, geven de inwoners van Roermond een 7,1 als
rapportcijfer. Roermond scoort niet slecht op de waardering van de fysieke kwaliteit. Het gaat om
buitenverlichting in de buurt, onderhoud van wegen, plantsoenen en parken en over de speelplekken.
Deze score is nagenoeg hetzelfde als in Venlo en Heerlen, hoger dan Maastricht en vergelijkbaar met
het gemiddelde van de veiligheidsregio Limburg-Noord en het landelijk gemiddelde. Inwoners van de
gemeente Roermond zijn positiever dan de inwoners van de gemeente Maastricht en Heerlen over de
sociale kwaliteit. Het gaat om de mate waarin burgers vinden dat zij zelf en anderen betrokken zijn bij
hun woonbuurt. Maar de sociale kwaliteit wordt in Roermond lager gewaardeerd dan in Venlo, de
veiligheidsregio Limburg-Noord en het landelijk gemiddelde.
Er is ook gevraagd naar de veiligheidsbeleving in de eigen wijk. Ruim een kwart (27%) van de
inwoners van Roermond voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt en 3 % van de inwoners geeft
aan zich vaak onveilig te voelen in de eigen buurt. Dit is vergelijkbaar met Venlo, Maastricht en
Heerlen, maar hoger dan in de veiligheidsregio en het landelijke gemiddelde. De
onveiligheidsgevoelens in de Binnenstad, Roermond-Oost, Donderberg en Hoogvonderen zijn
substantieel hoger dan het gemeentelijke gemiddelde. In de Donderberg en Hoogvonderen gaat het
om respectievelijk 43 en 42 procent van de inwoners die zich wel eens onveilig voelt. In Roermond
vindt 9 procent van de inwoners dat de eigen buurt vooruit is gegaan in het afgelopen jaar en vindt 19
procent dat de buurt erop achteruit is gegaan. De veiligheid in de woonbuurt wordt door de inwoners
beoordeeld met een 6,7.
Wij scoren niet slecht op het item slachtofferschap. Van de inwoners van Roermond is 19 procent in
de afgelopen twaalf maanden slachtoffer geworden van een bepaald voorval of delict. De kans om
slachtoffer te worden van een bepaald delict is daarmee in Roermond lager dan in de
referentiegemeenten Heerlen, Maastricht en Venlo. De kans op slachtofferschap is in Roermond
nagenoeg hetzelfde als in de veiligheidsregio Limburg-Noord en het landelijke percentage.
Op gemeenteniveau is een kwart van de inwoners tevreden over het functioneren van de politie in de
buurt, circa een op de tien is ontevreden. De inwoners van Roermond zijn meer tevreden over de
politie dan in de referentiegemeenten Venlo, Heerlen en Maastricht. Ze zijn nagenoeg even tevreden
als de inwoners in de veiligheidsregio Limburg-Noord en in de rest van Nederland. Een derde van de
inwoners is tevreden over het functioneren van de gemeente Roermond op het gebied van
leefbaarheid en veiligheid. Dat is hoger dan in de referentiegemeenten Heerlen, Maastricht en Venlo,
vergelijkbaar met de veiligheidsregio en lager dan het landelijk gemiddelde.
Inwoners van Roermond nemen vaker preventieve maatregelen om zich te beschermen tegen
criminaliteit dan elders in Nederland. Zij nemen vaker dan landelijk gemiddeld sociopreventieve
maatregelen zoals ’s avonds het licht laten branden. Ook technopreventieve maatregelen worden in
Roermond vaker getroffen dan landelijk.
2.3. Recente ontwikkelingen
Decentralisaties van jeugd, WMO en participatie
8
Per 1 januari 2015 hevelt het Rijk taken op het gebied van jeugd, zorg en participatie over naar
gemeenten. Een van de opgaven van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is naast het
bevorderen van de sociale samenhang, ook de veiligheid en de leefbaarheid en het voorkomen en
bestrijden van huiselijk geweld. Maar ook het bevorderen van de zelfredzaamheid en de participatie
van personen met een beperking of met psycho-sociale problemen in de eigen leefomgeving. Dat zal
onherroepelijk effecten hebben op de leefbaarheid en veiligheid in de wijken. Doordat professionals
veel meer in de buurt aanwezig zullen zijn, kan vroegsignalering, essentieel om overlast en criminele
carrières te voorkomen of te doorbreken, beter ingebed worden. Meer eigen verantwoordelijkheid en
vaker een beroep doen op het eigen netwerk kan echter ook betekenen dat mensen later in beeld
komen bij instanties. Met de nieuwe Jeugdwet is vroegsignalering en vroegtijdig ingrijpen wettelijk
verankerd. De jeugdhulp richt zich niet alleen op de jeugdige, maar ook op het gezin en de sociale
omgeving. Hierdoor is het mogelijk om effectiever veiligheidsbeleid te voeren en kan de aandacht zich
richten op een goede verbinding tussen het zorg- en het veiligheidsdomein.
Nieuwe bevoegdheid burgemeester7
Ook krijgt de burgemeester per 1 januari een nieuwe positie binnen het stelsel van de herziene
kinderbeschermingsmaatregelen. De burgemeester kan de Raad voor de Kinderbescherming
verzoeken een maatregel tot verplichte opvoedingsondersteuning op te leggen. Het gaat dan om
situaties waarin opvoedingsondersteuning voor de ontwikkeling van het kind noodzakelijk is, maar
waarin deze niet vrijwillig wordt aanvaard.
AMHK
De gemeente krijgt de verantwoordelijkheid om bovenlokaal één Advies- en Meldpunt Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling (AMHK) in te stellen. Deze samenvoeging van het Steunpunt Huiselijk
Geweld (SHG) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) wordt via de Jeugdwet wettelijk
verankerd in de WMO. Het AMHK is het aanspreekpunt voor preventie en de aanpak van
kindermishandeling en geweld in huiselijke kring. Er zijn twee redenen om een AMHK te organiseren.
Ten eerste omdat er op die manier meer samenhang komt tussen de aanpak van huiselijk geweld en
die van kindermishandeling. Ten tweede ontstaat, met de vorming van de AMHK’s, één meldpunt voor
burgers en professionals voor huiselijk geweld én kindermishandeling. De Veiligheidshuizen zijn een
belangrijke partner in de aanpak van complexe, ketenoverstijgende casussen van huiselijk geweld.
Jihadisme
In een kamerbrief van ministers Opstelten en Ascher wordt gewaarschuwd voor het Jihadisme. Het
jihadisme vormt een substantiële bedreiging voor de nationale veiligheid van Nederland en voor de
internationale rechtsorde. Niet alleen in Nederland maar ook elders in de wereld is er toenemende
bezorgdheid over de diverse brandhaarden. De huidige dreiging die van het Jihadisme uitgaat vraagt
om een aangescherpte brede aanpak die niet alleen de harde kern van het Jihadisme bestrijdt maar
ook de verspreiding van het gewelddadige gedachtegoed. De minister van veiligheid heeft hiertoe een
landelijk actieprogramma aangeboden. Dit actieprogramma is besproken in onze lokale driehoek. Er is
besloten om te starten met het vergroten van de awareness bij de wijkpartners. Hiervoor worden
bijeenkomsten georganiseerd met professionals uit het veld. Wij zullen de ontwikkelingen van
radicalisering en Jihadisme monitoren.
7Vanaf 1 januari 2015 krijgen gemeenten ook de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen bij overtreding van artikel 1b van de Woningwet. Het gaat dan om situaties waar eigenaren niets doen aan de staat van gebouwen, open erven en terreinen, waardoor de leefbaarheid van wijken wordt aangetast.
9
2.4. Veiligheidsbeeld bewoners en maatschappelijke partners
In juni 2014 zijn bijeenkomsten geweest met inwoners, justitie, maatschappelijke partners,
ondernemers en raadsleden over veiligheid. In dialoog is gesproken over veiligheid en hebben de
deelnemers aangegeven welke thema’s belangrijk zijn. Justitiepartners en ondernemers hebben de
aanpak van mobiel banditisme als meest belangrijk onderwerp voor de komende jaren geprioriteerd,
naast de persoonsgerichte aanpak van daders. Bij de inwoners waren de veiligheidsonderwerpen zeer
wisselend en afhankelijk van hun woonwijk, maar het thema woninginbraken werd bij uitstek het meest
genoemd. De bewoners hebben hun bereidheid uitgesproken om zelf bij te dragen aan de veiligheid
van hun wijk en vragen om daarin gefaciliteerd te worden. Bij de maatschappelijke partners leeft de
overtuiging dat de veiligheidsaanpak meer in de wijken moet plaatsvinden. Volgens hen is aandacht
nodig voor een goede infrastructuur en verbinding tussen casuïstiek lokaal en regionaal (tijdige op- en
afschaling van lokale casussen naar het Veiligheidshuis). Tenslotte werd het onderwerp huiselijk
geweld vaak genoemd.
10
3. Visie
In lijn met de vorige kadernota blijven wij streven naar een veilig Roermond met een centrale rol voor
onze inwoners, ondernemers en bezoekers. Met hen en vóór hen, blijven wij investeren aan een veilig
Roermond. Onze visie op de aanpak is op basis van ervaringen de afgelopen jaren verder
geëvolueerd. Voordat wij ingaan op de prioriteiten in hoofdstuk vier, beschrijven wij in dit hoofdstuk
onze visie op de veiligheidsaanpak. Deze uitgangspunten geven in de kern aan wat wij belangrijk
vinden in de integrale veiligheidsaanpak.
Ambitie ten aanzien van veiligheid
Wij zijn een gemeente waar inwoners, ondernemers en bezoekers zich veilig voelen en veilig zijn.
Inwoners en ondernemers nemen zelf verantwoordelijkheid voor een veilige leefomgeving en leveren
hieraan een positieve bijdrage. De overheid en maatschappelijke partners faciliteren hun hierbij.
Focus op een beperkt aantal prioriteiten
Als alles prioriteit heeft, krijgt niet echt iets prioriteit. Wij richten onze tijd en capaciteit dan ook op een
beperkt aantal veiligheidsthema’s. Bovendien hebben we te maken met bezuinigingen bij onze
maatschappelijke partners en kampen ook justitiepartners zoals het Openbaar Ministerie en de
reclassering met bezuinigingen en daardoor hebben zij minder capaciteit. Dat dwingt organisaties
keuzes te maken wat betreft hun inzet.
Veiligheid als flankerend beleid
Een effectief veiligheidsbeleid is sterk afhankelijk van andere beleidsvelden binnen de gemeente
(naast uiteraard de samenwerking met externe partners). Wij stemmen af en overleggen met andere
flankerende beleidsdomeinen. Meest relevant zijn het handhavingsbeleid, het zorg- en welzijnsbeleid
met de drie decentralisaties in het sociale domein en het wijkgericht werken. De beleidsvorming is
belegd bij de betreffende afdelingen. Echter afstemming en samenwerking is voorwaardelijk voor een
veilige leefomgeving, uiteraard zonder elkaars verantwoordelijkheden over te nemen. Vaak is het zo
dat verschillende domeinen tegelijkertijd aan zet zijn, ieder vanuit zijn eigen deskundigheid, om zo een
passend en volledig aanpak tot stand te brengen.
Nauwe aansluiting tussen het sociale en het veiligheidsdomein
Het veiligheidsbeleid kan niet los worden gezien van de implementatie van de nieuwe Jeugdwet, de
WMO 2015 en de participatiewet. Er zijn tal van thema’s die het veiligheidsdomein direct danwel
indirect raken. Wij zijn overtuigd dat een goede verbinding tussen het zorg- en het veiligheidsdomein
nodig is voor een samenleving waarbij iedereen naar vermogen meedoet met bijzondere aandacht
voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. Om een goede verbinding tot stand te brengen
tussen het zorg- en het veiligheidsdomein worden op strategisch, beleidsmatig en op operationeel
niveau nieuwe verbindingen gelegd of bestaande versterkt.
Integraliteit in aanpak
Wij richten ons bij veiligheidsproblemen altijd op een gecombineerde preventieve en repressieve
aanpak. In samenwerking met justitie en maatschappelijke partners wordt gezocht naar een logische
samenhang en opbouw in het pakket van maatregelen. De maatregelen zijn divers en bestaan naast
preventie en zorg uit strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen. Dit vereist nauwe
samenwerking op lokaal niveau tussen gemeente, maatschappelijke partners, politie, Openbaar
Ministerie en bewoners. Belangrijk is om samen de strategie te bepalen en keuzes te maken voor de
inzet van maatregelen.
11
Regisserende gemeente
De gemeente Roermond wil zich (nog) nadrukkelijker opstellen als regisseur binnen de Roermondse
gemeenschap. De samenleving krijgt meer ruimte en verantwoordelijkheid8. Dat is deels noodzakelijk
omdat een maatschappelijk vraagstuk zoals onveiligheid niet door de overheid alleen kan worden
opgelost. Bovendien beschikt de overheid over steeds minder financiële middelen. Maar het is ook
passend voor de tijdsgeest9, er bestaat een groeiende overtuiging dat burgers, bedrijven en overheid
samen verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van overlast en criminaliteit. De gemeente is steeds
meer één van de maatschappelijke spelers geworden in een netwerksamenleving waarin inwoners,
bedrijven, overheden en andere organisaties samen verantwoordelijk zijn voor de gemeenschap.
Onze rol is vooral gericht op het in positie brengen van bewoners, ondernemers en partners.
De veiligheidshuizen als belangrijk koppelstuk tussen zorg- en veiligheid
De veiligheidshuizen hebben een belangrijke positie als het gaat om koppeling van de zorg- en de
veiligheidsketen. Hier vindt samenwerking plaats tussen gemeenten, Openbaar Ministerie, politie en
zorginstellingen. Het doel van deze samenwerking is het terugdringen van overlast, huiselijk geweld
en criminaliteit bij complexe sociale casuïstiek. Het Veiligheidshuis speelt een cruciale rol in de
aanpak van meerdere thema’s van deze kadernota.
Toezicht en Handhaving
De buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) van de gemeente zijn belangrijk voor het realiseren
van onze ambitie. De nog op stellen kadernota ‘toezicht en handhaving openbare ruimte’ vormt samen
met deze kadernota een belangrijk strategisch kader voor het veiligheidsbeleid van onze gemeente.
De visie van de regisserende gemeente vormt voor beide kadernota’s een belangrijke bouwsteen.
De politie focust zich op criminaliteit en de boa op handhaving van overlastfeiten, beiden diensten zijn
complementair aan elkaar10. Een boa mag op grond van de aan hem toegekende bevoegdheid geen
opsporingsactiviteiten ontplooien voor de veelvoorkomende criminaliteit en high-impact-crimes11. Wel
kijken zij onder regie van de politie live camerabeelden uit om verdachten te herkennen en worden
preventieve acties gehouden. Zowel de politie als Stadstoezicht wisselen voor een goede uitoefening
van hun taken de vereiste informatie aan elkaar uit.
Bij ernstige overlast is er sprake van een gezamenlijke focus tussen politie en stadstoezicht. De
bevoegdheden van Stadstoezicht kunnen optimaal ingezet worden op het veiligheidsthema ‘overlast in
de wijken’.
Wijkgerichte aanpak
De wijken krijgen een duidelijke positionering in het veiligheidsbeleid. De veiligheid per wijk verschilt.
Ook de mate waarin bewoners actief bezig zijn met veiligheidsthema’s in de wijk is divers. Reden te
meer om voor ‘maatwerk’ in de wijken te gaan. Een ‘one size fits all’ benadering voor een aantal
thema’s sluit niet langer aan bij wat leeft en speelt in onze wijken. Natuurlijk is hierbij een onderscheid
tussen ‘veilig zijn’ en ‘veilig voelen’. Bewoners zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het
creëren en behouden van een prettige leefomgeving. Wij hebben de ambitie dat inwoners zich veilig
voelen en veilig zijn. Inwoners, gemeente, politie en partners hebben vertrouwen in elkaar. Zij letten
op elkaar, nemen hun eigen verantwoordelijkheid en worden serieus genomen wanneer zij om hulp
vragen. Hierover wordt transparant met elkaar gecommuniceerd. Bij deze aanpak staat vooral de
8 Coalitieakkoord Gemeente Roermond 2014-2018 ‘Mensen maken onze stad’. 9 Trendsignalement 2013 van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) 10 De samenwerking tussen politie en toezicht en handhaving in de openbare buitenruimte, staat uitvoerig beschreven in een brief van minister Opstelten aan de Tweede kamer (1 april 2014 Voortgang samenwerking politie en toezicht en handhaving in de openbare ruimte). 11 Het kader van regelgeving, waarvoor de boa’s bevoegd zijn, is vastgelegd in de boa-circulaire.
12
vraag centraal wat bewoners belangrijk vinden als het gaat om het veiliger maken en veilig houden
van hun wijk. Wat kunnen bewoners hierin vervolgens zelf betekenen en wat kunnen zij van de
overheid en andere partners verwachten.
13
4. Veiligheidsthema’s
In dit hoofdstuk wordt inzage gegeven in de activiteiten gelegen op het brede veiligheidsterrein (‘going
concern’) om vervolgens te trechteren naar de prioriteiten voor de komende vier jaar. Tenslotte wordt
inzicht gegeven in de relatie tussen de veiligheidsactiviteiten ‘going concern’ met de geprioriteerde
veiligheidsthema’s.
4.1. Veiligheidsaanpak
In onderstaande paragraaf wordt een totaal beeld geschetst van de veiligheidsaanpak op actviteiten
niveau. Veel van deze activiteiten zijn in het verleden met succes opgepakt en ingebed in bestaande
werkwijze bij de diverse gemeentelijke afdelingen. Het zijn onderwerpen die in sterke mate ‘going
concern’ zijn, waar inzet plaatsvindt op basis van een onderhoudsniveau.
Veilige woon- en leefomgeving
Wij zetten op hoofdlijnen in op :
Persoonsgerichte aanpak van notoire overlastgevers (drunkies en junkies) door het
Veiligheidshuis.
Buurtbemiddeling bij burenruzies.
Integrale aanpak van drugsoverlast door samenwerking partners en bewoners en door
preventieve, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen.
Cameratoezicht.
Integrale aanpak van henneppanden door publieke en private samenwerking.
Monitoren gereguleerde hennepteelt.
Vergroten burgerparticipatie door projecten zoals Waaks en Burgernet.
De pilot Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (BIJ) voor risico-inschatting bij verlof en de
invrijheidstelling van plegers van zware gewelds- en zedendelicten.
Verbeteren veiligheid in- en rondom het station.
Klankbordgroepen met bewoners bij voorkomen of terugdringen overlast.
Toezicht en handhaving APV.
Publieksvoorlichting om mensen bewust te maken van veiligheidsrisico’s.
PKVW advies bij gebiedsinrichting.
Preventieve activiteiten woninginbraken
Snelle afdoening van overtredingen door ‘ZSM tafel’.
Tegengaan heling door digitaal opkopers register.
Fietsenacties.
Lokfietsen, auto’s en motoren voor voertuigcriminaliteit.
Bedrijvigheid en veiligheid
Wij zetten op hoofdlijnen in op :
Faciliteren van winkeliersvereniging het blokske OM.
Samenwerking tussen ondernemers, veiligheidspartners en gemeente
(winkelstraatmanagement).
Uitvoeren horeca-convenant, o.a. inzet beveiliging bij nachtvergunning.
Periodiek horecaoverleg met Koninklijk Horeca Nederland.
Preventie- en handhavingsplan drank- en horecawet.
Plan alcohol- en drugspreventie jeugd.
Cameratoezicht.
14
Beoordelen vergunningen voor evenementen en coördinatie.
Jeugd en veiligheid
Wij zetten op hoofdlijnen in op :
Groepsgerichte aanpak bij jongerenoverlast.
Inzet 4 fasenmodel bij overlastgevende groepen12.
Persoonsgerichte aanpak criminele jongeren.
Overlast op parkeerplaatsen van sportverenigingen.
Convenant veilige school.
Onderwijs en Veiligheid13
Wij zetten op hoofdlijnen in op :
Een actieve aanpak van de gemeente richting schoolbesturen als het om integrale veiligheid
gaat, zonder in de specifieke verantwoordelijkheid van de scholen te treden,
Preventie op scholen als het gaat om pestgedrag, drugsgebruik en omgaan met geld,
Signalering op scholen van radicalisering en jeugd die onder invloed staat van loverboys; directe
communicatie met hulpverleners
Deskundigheidsbevordering en ondersteuning van en door hulpverleners,
Actieve ondersteuning in de meest brede zin van het woord van scholen bij de genoemde
veiligheidsthema’s.
Fysieke veiligheid
Wij zetten op hoofdlijnen in op :
Verkeersveiligheid.
Verkeersveiligheid rondom scholen.
Bouw- en brandveiligheid (bouwveiligheidsplan).
Externe veiligheid van gevaarlijke stoffen.
Milieuveiligheid-en handhaving (risicomatrix).
Ruimtelijke ordening en veiligheid (bestemmingsplannen en bouwprojecten).
Waterveiligheid (berging-kades-evacuatie)
PKVW advies bij bouwplannen.
Integriteit en veiligheid
Wij zetten op hoofdlijnen in op :
Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC).
Controle van verdachte (voornamelijk verhuur) panden door het lokale interventieteam.
Toepassen van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet
BIBOB) bij de verlening van vergunningen voor horeca-inrichtingen en seksinrichtingen
12 Het 4-fasen gericht werken bestaat uit procesafspraken tussen de veiligheidspartners. Het begint bij schriftelijke waarschuwingen door het verzenden van brieven door de burgemeester en de politie, gevolgd door thuisbezoeken (preventief) en uiteindelijk handhavend optreden door politie en stadstoezicht. Het doel is om in een korte periode de overlast op te heffen door een zeer intensieve gefaseerde inzet van alle partners. 13 Aanvullend aan de vijf veiligheidsthema’s van het kernbeleid is onderwijs en veiligheid toegevoegd aan deze Kadernota.
15
Meldpunt radicalisering en Jihadisme
Centrum functie voor Noord- en Midden Limburg voor de Anti Discriminatievoorziening via een
Gemeenschappelijke Regeling.
4.2 Prioriteiten
Voor de komende vier jaar zijn een drietal veiligheidsthema’s geprioriteerd. Het gaat om de
onderwerpen mobiel banditisme, high Impact crime en tenslotte de aanpak van (sociale) overlast in
onze wijken. Deze onderwerpen kunnen binnen de bestaande middelen en capaciteit rekenen op
extra inzet van de gemeente en de politie en hebben ook draagvlak bij onze veiligheidspartners en
inwoners. De komende vier jaar bepalen deze onderwerpen de bestuurlijke agenda, is beleidsmatig
volop aandacht voor de onderwerpen en wordt extra ingezet door politie en de gemeentelijke
toezichthouders.
De prioriteiten zijn gebaseerd op de bijeenkomsten met inwoners, partners en ondernemers, op de
politiecijfers en op de uitkomsten van de veiligheidsmonitor. Zoals ook in paragraaf 2.4 beschreven
hebben de justitiepartners en ondernemers de aanpak van mobiel banditisme als meest belangrijk
onderwerp voor de komende jaren geprioriteerd, naast de persoonsgerichte aanpak van daders. De
noodzaak om mobiel banditisme aan te pakken, wordt ondersteund door de politiecijfers met
explosieve stijgingen van het aantal winkeldiefstallen en zakkenrollerij. Bovendien drukt de
afhandeling van deze delicten op de capaciteit van de politie.
De reden om de high impact crime (HIC) aan te pakken, is niet gebaseerd op politiecijfers, want deze
zijn de afgelopen jaren gedaald. De reden voor prioritering is gelegen in de grote impact die deze
delicten hebben op slachtoffers en op mensen uit de omgeving. Bij HIC delicten is de recidive hoog
(met name bij woninginbraken) en de kans op herhaald slachtofferschap groot. Het thema
woninginbraken leeft ook bij onze eigen inwoners en is het meest genoemd op de bewonersavond.
Veiligheid is zoals gesteld niet enkel afhankelijk van de criminele feiten die er daadwerkelijk gepleegd
worden, het is ook een gevoelskwestie. Daarbij is een duidelijke relatie zichtbaar tussen de ervaren
overlast en gevoelens van onveiligheid: mensen die meer overlast ervaren voelen zich vooral in de
eigen buurt vaker onveilig. Om het veiligheidsgevoel van onze inwoners te vergroten is daarom het
thema overlast voor de komende vier jaar tot prioriteit benoemd.
4.2.1. Mobiel banditisme
In Nederland en specifiek ook in Roermond is in toenemende mate sprake van een nieuw
criminaliteitsfenomeen: mobiel banditisme. De Europese definitie hiervoor luidt als volgt: een mobiele
(rondtrekkende) dadergroep is een vereniging van daders die zich stelselmatig verrijkt door middel van
vermogenscriminaliteit of fraude (met name winkel- en ladingdiefstal, inbraak in woningen en
bedrijven, oplichting, skimming en zakkenrollerij), binnen een breed gebied waarin ze activiteiten
uitvoeren en die internationaal actief zijn. Uit wetenschappelijk onderzoek wordt geprognosticeerd dat
mobiel banditisme zich de komende jaren sterk blijft ontwikkelen.
We zien in het afgelopen jaar een toename van delicten die gerelateerd zijn aan mobiel banditisme,
vooral zakkenrollerij kent een forse toename en we zien een stijging in het aantal aangiften van
winkeldiefstal. Deze dadergroep zoekt hun slachtoffers zorgvuldig uit. De slachtoffers zijn vaak de
oudere en kwetsbare personen in onze samenleving. De daders hanteren hierbij verschillende trucs.
De ene keer lezen ze de pincode af in een winkel waarna ze buiten op straat de portemonnee
wegnemen. De andere keer beroven ze personen op straat van hun sierraden. Het patroon hierbij is
moeilijk te ontdekken omdat het gaat om rondreizende en zich frequent verplaatsende groepen.
16
Roermond biedt voor deze rondtrekkende dadergroepen aantrekkelijke criminele
gelegenheidsstructuren. De stad kent o.a. vanwege het Designer Outlet Centrum (5,2 miljoen
bezoekers op jaarbasis), het Retailpark en de historische binnenstad grote bezoekersaantallen. Hierbij
komt nog eens bij dat de stad op steenworp ligt van België en Duitsland.
De dadergroep vormt zich meestal uit niet Nederlands sprekende daders en de opsporing en
aanhouding legt een grote aanslag op de dagelijkse capaciteit van de politie. De politie geeft aan dat
er nog geen duidelijk vat op deze doelgroep is.
Aanpak op hoofdlijnen:
1. Integrale verkenning van de aard en de omvang van het fenomeen in Roermond;
2. Samenwerkingsvormen met ondernemers (publieke en private samenwerking);
3. Interventiestrategieën bepalen op basis van de analyse (o.a. op basis van barrièremiddel CCV);
Indicatoren/doelstellingen
Wij streven, ondanks de toekomstige uitbreiding van Roermond als koopstad, naar een stabilisering
van het aantal aangiften zakkenrollerij en winkeldiefstal ten opzichte van 2014.
Indicator Bron Gem meting ’13 en‘14 Streef
waarde 2018
Zakkenrollerij BVI (politie) 343 343 Winkeldiefstal BVI (politie) 287 287
4.2.2. High Impact Crimes
Delicten met een grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (de zogenaamde High Impact Crime)
zijn en blijven prioriteit de komende jaren. Het gaat om woninginbraken, overvallen, straatroof en
geweldsdelicten. Het gaat ook om huiselijk geweld. Ondanks dat het aantal woninginbraken, straatroof
en overvallen de afgelopen jaren zijn afgenomen, blijft de prioriteit hoog vanwege de grote impact op
het slachtoffer, diens direct omgeving en het veiligheidsgevoel in de maatschappij. Bij HIC delicten is
de recidive hoog (met name woninginbraken) en de kans op herhaald slachtofferschap hoog.
Deze vormen van criminaliteit vergen een gerichte gemeenschappelijke integrale aanpak; zowel
gebiedsgericht als dadergericht. Voor een succesvolle aanpak van HIC is een intensieve daderaanpak
nodig, maar ook een versterking van de heterdaadkracht, dat wil zeggen het vermogen om kort na het
delict de dader te pakken. We zetten in op o.a. het verbeteren van communicatie met de burger, op
burgerparticipatie en de doorontwikkeling van het cameratoezicht.
Alle HIC delicten even hoog prioriteren is niet realistisch, maar we willen ons tegelijkertijd niet
beperken tot één delict voor de komende vier jaar. Dat zou geen recht doen aan de werkelijkheid. Om
deze reden krijgt één HIC delict jaarlijks de hoogste prioriteit binnen de veiligheidsketen, terwijl de
reguliere aanpak voor de overige HIC wordt gecontinueerd. Samen met de partners wordt bepaald
welk delict voor het komende jaar geprioriteerd wordt. Dat vindt zijn beslag in de jaarlijkse
uitvoeringsprogramma’s.
Aanpak op hoofdlijnen:
1. Jaarlijkse prioritering van één HIC feit voor een intensieve integrale aanpak vanuit de keten;
2. Vergroten bewustzijn van onze inwoners;
3. De aanpak is preventief, delict en dadergericht:
17
4. Verbinding AMHK en het Veiligheidshuis voor huiselijk geweld:
5. Burgerparticipatie stimuleren en burgerinitiatieven faciliteren voor het verhogen van de
heterdaadkracht;
6. Doorontwikkeling van cameratoezicht;
7. Top X14 aanpak;
8. Inzet van innovatieve instrumenten.
Indicator/doelstelling
In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt het geprioriteerde delict voorzien van concrete cijfers.
Onze doelstelling is gericht op een afname van de aangiften met tien procent. Onze inspanningen
moeten ook zichtbaar zijn in de ophelderingscijfers, we streven naar het verhogen van het
ophelderingspercentrage met 10%. Tegelijkertijd streven wij ernaar om de overige delicten High
Impact niet verder te laten stijgen.
Indicator Bron Gem. meting
’13 en ‘14 Streef waarde 2018
Aangiften delict BVI (politie) -10% Ophelderingspercentage BVI (politie) +10%
4.2.3. Overlast in de wijken
Wij willen dat onze inwoners zich veilig voelen in de wijk waar ze wonen. De buurt mag geen
bedreiging zijn. Ruim een kwart van onze inwoners voelt zich wel eens onveilig in de eigen wijk.
Overlast kan van grote invloed zijn op de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Onder de noemer
‘overlast’ vallen allerlei zaken waar bewoners zich ernstig aan storen of duidelijk last van ondervinden.
Het gaat om woonoverlast veroorzaakt door buren of door psychisch kwetsbare personen. Overlast
kan ook worden ervaren in- en rondom een maatschappelijke voorzieningen. Of door drugshandel,
hennepteelt of verdachte panden. Circa vijf procent van de Nederlanders heeft vaak overlast van
buren. Burgers ervaren burenoverlast als een steeds groter probleem. Buurtbemiddelaars in veel
grotere steden constateren een toename van het aantal burenruzies. In Roermond zien we dat ook.
De economische crisis zou een van de redenen zijn voor de toename van het aantal conflicten, omdat
meer mensen de hele dag thuis zitten.
Overlast is persoonlijk (subjectief) gekleurd en maar gedeeltelijk objectief vast te stellen. De één is
toleranter dan de ander en ergert zich daarom minder snel aan zaken. Ook de wijze waarop bewoners
met een overlastsituatie omgaan verschilt. De één stapt er zelf op af en probeert de zaken persoonlijk
op te lossen, de ander belt de politie of schakelt buurtbemiddeling in. Er zijn ook bewoners die zich
storen aan overlast, maar verder geen actie ondernemen.
Een studie naar de samenhang tussen leefbaarheid en buurtparticipatie benadrukt de positieve
werking van bewonersparticipatie15. Er zijn aanwijzingen dat buurtparticipatie in positieve zin bijdraagt
aan de ontwikkeling van de leefbaarheid van buurten. Het aandeel Nederlanders dat zich actief inzet
op het verbeteren van de buurt is de afgelopen jaren significant toegenomen. Ook in Roermond zien
we een jaarlijkse toename van inwoners die zich aanmelden voor burgernet en projecten zoals
Waaks. De aanpak van overlast in de wijk is, hoe kan het ook anders, wijkafhankelijk.
14 Landelijk is een ‘Top X’ lijst samengesteld van personen die verantwoordelijk zijn voor High Impact Crime (overvallen, straatroof, geweldsdelicten en woninginbraken) en waar de kans op recidive groot wordt geacht. De aanpak bestaat uit een intensieve persoonsgerichte daderaanpak onder de vlag van het Veiligheidshuis. 15 Zie trendsignalement 2013 CCV
18
Uit onderzoek blijkt ook dat de leefbaarheid in een buurt verbeterd als bewoners zowel vertrouwen
hebben in elkaar als in professionals die actief zijn in de buurt16. Vertrouwen winnen professionals als
bewoners zien wat effecten zijn van interventies in de buurt en als zij langdurig ervaringen opdoen met
professionals.
Aanpak op hoofdlijnen
1. De aanpak in de wijk vormt vertrekpunt, afhankelijk van problematiek wordt opgeschaald;
2. Bewoners leveren zelf een bijdrage aan de veiligheid van hun wijk, zij worden daartoe geactiveerd
en ondersteund;
3. Bij de aanpak maken wij gebruik van verschillende instrumentarium (preventief, bestuursrechtelijk,
en strafrechtelijk);
4. Vanuit de basiseenheid van de politie vervullen wijkagenten een hoofdrol. Zij weten goed wat er in
hun wijk speelt en welke kwesties aandacht van de politie vragen.
5. De wijkaanpak is in grote mate afhankelijk van flankerend beleid. De gemeentelijke organisatie
heeft hiervoor aandacht en faciliteert daarin de wijkregisseurs;
6. Wij verkennen het project ‘Community based policing17’ als instrument om de bewoners nog meer
centraal te stellen en te activeren;
7. De boa heeft een wezenlijke rol bij de overlastaanpak in de wijken. De uitkomsten van de
veiligheidsmonitor vormen vertrekpunt voor hun inzet;
8. Resultaten worden gecommuniceerd op wijkniveau.
Indicatoren
Wij willen bereiken dat de inwoners van Roermond zich veilig voelen en veilig zijn. Inwoners,
gemeente, politie en partners hebben vertrouwen in elkaar. Inwoners letten op elkaar en nemen hun
eigen verantwoordelijkheid en worden serieus genomen wanneer zij om hulp vragen. Hierover wordt
transparant naar elkaar gecommuniceerd. Als indicator gebruiken wij de veiligheidsmonitor en het
politiecijfer van overlast gestoorde personen.
Indicator Bron Gem
2013
Streef
waarde
2018
Beoordelen veiligheid in de eigen wijk Veiligheidsmonitor 6.7 >6.7
Overlast gestoorde personen BVI (politie) 134 -10%
4.3. Samenhang tussen veiligheidsaanpak
Er bestaat een samenhang tussen de geprioriteerde veiligheidsthema’s en de ‘going concern’ aanpak.
De ‘going concern’ activiteiten dragen bij aan het realiseren van de doelstelling van de geprioriteerde
thema’s. Het zijn bouwstenen om effect te sorteren op deze thema’s. In onderstaande afbeelding is de
relatie grafisch weergeven.
16 Zie trendsignalement 2013 CCV 17 Community Oriented Policing (COP) richt zich op het verbeteren van de samenwerking tussen de politie en burgers bij de aanpak van criminaliteit en onveiligheid.
19
Integrale Veiligheid
Veilige woon- en
leefomgeving
Bedrijvigheid en
veiligheid
Jeugd en
Veiligheid
Fysieke
veiligheid
Integriteit en
veiligheid
Tegengaan Heling
Buurtbemiddeling
Integrale aanpak
drugsoverlast en
henneppanden
Vergroten
burgerparticipatie
Pilot BIJ
Klankbordgroep
bewoners
Publieksvoorlichting
Toezicht en
handhaving APV
ZSM
Samenwerking
ondernemers,
veiligheidspartners
en gemeente
Faciliteren
winkeliersvereniging
Cameratoezicht
Horecaconvenant
Persoonsgerichte
aanpak VHH
PKVW
Controle
verdachte
panden
BIBOB
Meldpunt
radicalisering en
Jihadisme
Mobiel banditisme
High Impact Crime
Overlast in de wijken
Afbeelding: De relatie tussen de veiligheidsactiviteiten ’going concern’ en de geprioriteerde
veiligheidsthema’s.
4.4. Verbinding zorg- en veiligheidsdomein
De veiligheidshuizen hebben een belangrijke positie als het gaat om de koppeling van de zorg- en de
veiligheidsketen. Hier vindt samenwerking plaats tussen gemeenten, Openbaar Ministerie, politie en
zorginstellingen. Het doel van deze samenwerking is het terugdringen van overlast en recidive,
huiselijk geweld en criminaliteit bij complexe sociale casuïstiek. Het Veiligheidshuis speelt een cruciale
rol in de aanpak van meerdere thema’s van deze kadernota, zoals het terugdringen van huiselijk
geweld en de persoonsgerichte aanpak o.a. door de Top X aanpak.
Het Veiligheidshuis wordt verder doorontwikkeld, met een stevig juridisch en financieel fundament.
Bestuurlijk is besloten om de Midden-Limburgse schaalgrootte van het Veiligheidshuis te behouden.
Deze schaalgrootte beidt de meest optimale aansluiting met de regionale zorgstructuur.
Met de transities van het sociaal domein komen er meer nieuwe taken bij het gebied van veiligheid. Bij
complexe sociale casuïstiek is maatwerk nodig en moet integraal samen worden gewerkt. Er moet
gewerkt worden aan een goede aansluiting tussen zorg en veiligheid. Maar ook tussen de verbinding
wat er lokaal in de wijken gebeurt en regionaal in het Veiligheidshuis. Hiervoor is een sluitende
zorgstructuur nodig met tijdige op- en afschaling van casuïstiek.
20
Op basis van de nieuwe WMO worden de bestaande meldpunten voor kindermishandeling en huiselijk
geweld samengevoegd tot één meldpunt, het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en
Kindermishandeling (AMHK). Samen met het Veiligheidshuis vormt dit een krachtige infrastructuur
voor de meest kwetsbare burgers. Met het nog te vormen AMHK zijn afstemmingsafspraken nodig.
Tenslotte hebben wij aandacht voor het monitoren van de effecten van de decentralisaties op de
wijken.
21
5. Uitvoering en organisatie
Met deze kadernota worden de kaders voor het veiligheidsbeleid voor de komende vier jaar bepaald.
De uitvoering van het veiligheidsbeleid vindt plaats op basis van de kadernota. Jaarlijks wordt een
uitvoeringsprogramma opgesteld met daarin concrete activiteiten. De activiteiten worden samen met
de partners bepaald en uitgevoerd.
De taken en verantwoordelijkheden van de gemeenteraad
Artikel 38b van de nieuwe politiewet verplicht de gemeenteraad om ten minste eenmaal in de vier jaar
doelen vast te stellen die de gemeente op het terrein van veiligheid nastreeft. Het integraal
veiligheidsplan van de gemeente is het belangrijkste middel om de algemene kaders vast te leggen.
De verordenende bevoegdheid is een andere vorm van kaderstelling van de gemeenteraad. Met de
algemene verordenende bevoegdheid (APV) heeft de raad de mogelijkheid om voor uiteenlopende
zaken in plaatselijke verordeningen regels vast te stellen. Het gaat dan bijvoorbeeld om
camerabewaking, preventief fouilleren en bestuurlijk ophouden, maar ook om regels voor de horeca,
samenscholingsverboden en omgevingsverboden. De politie heeft deze regels nodig om effectief te
kunnen optreden als situaties daar om vragen. En de gemeente heeft politie en Openbaar Ministerie
nodig om de gestelde regels gehandhaafd te krijgen. Het vaststellen van de verordeningen is een taak
van de gemeenteraad. Ook hoort de burgemeester de gemeenteraad over het ontwerpbeleidsplan
van de regionale eenheid. De raad kan zo nodig de burgemeester aanvullende kaders meegeven.
Voor de eenheid Limburg zijn de doelstellingen vastgelegd in het beleidsplan Politie Limburg 2015-
2018 (betekenisvolle interventies: begrenzen, beschermen en bekrachtigen). Voor de eenheid
Limburg zijn vier thema’s benoemd, overlast en ernstige veelvoorkomende criminaliteit, jeugd,
burgerparticipatie en integriteit.
Landelijke en regionale context
Deze kadernota Integrale Veiligheid is een lokaal plan; het heeft betrekking op de inwoners, de
bezoekers en ondernemers van Roermond en op de organisaties die in Roermond actief zijn.
Veiligheid gaat echter breder dan de gemeentegrenzen van Roermond. Naast de landelijke
veiligheidsagenda wordt op eenheidsniveau (conform artikel 39 van de Politiewet) eens per vier jaar
een beleidsplan vastgesteld. Voor de eenheid Limburg zijn de doelstellingen vastgelegd in het
beleidsplan Politie Limburg 2015-2018 (betekenisvolle interventies: begrenzen, beschermen en
bekrachtigen). Het regionaal meerjarenbeleidsplan is bedoeld als een versterking en aanvulling van
het lokaal veiligheidsbeleid en bevat de door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde
doelstellingen, ter verwezenlijking van de landelijke beleidsdoelstellingen18. Er is geen sprake van
hiërarchie tussen de landelijke en lokale prioriteiten. Het lokale gezag bepaalt wat er in een concrete
situatie moet gebeuren en kan een lokale prioriteit prefereren boven een landelijke prioriteit, of
omgekeerd.
Bestuurlijke en ambtelijke coördinatie
Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld voor de geprioriteerde veiligheidsthema’s.
De activiteiten voor de veiligheidsthema’s worden samen met de partners19 bepaald en uitgevoerd.
Twee keer per jaar wordt aan de commissie Bestuur en Middelen verantwoording afgelegd over de
wijze waarop het integraal veiligheidsbeleid is uitgevoerd en hoe de samenwerking met betrokken
18 De zes landelijke prioriteiten zijn: aanpak van ondermijnende criminaliteit, cybercrime, fraude, kinderporno; High Impact Crimes (waaronder criminele jeugdgroepen) en afpakken van crimineel vermogen. 19 Het gaat onder andere om de politie, Openbaar Ministerie, Algemeen Maatschappelijk Werk, Wel.kom, ondernemers, Bureau Jeugdzorg, Reclassering, onderwijs en de Geestelijke Gezondheidszorg.
22
partners is verlopen. Bij tussentijds belangrijke veiligheidsontwikkelingen wordt de gemeenteraad
separaat geïnformeerd.
In de lokale driehoek worden afspraken gemaakt over de inzet van de politie op de lokale prioriteiten
en de criminaliteitsbeheersing. De lokale driehoek wordt gevormd door de burgemeester, de chef van
de basiseenheid en de officier van justitie van het Openbaar Ministerie. De burgemeester is belast met
het gezag over de politie voor de handhaving van de openbare orde. De officier van justitie heeft het
gezag als het de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde of de taken ten dienste van justitie
betreffen. Naast de lokale driehoek is er een wekelijks afstemmingsoverleg onder voorzitterschap van
de burgemeester met de politiechef van de basiseenheid Roermond, de clustermanager
Stadstoezicht, de clustermanager Welzijn, de teamleider en de programmamanager Integrale
Veiligheid.
De centrale coördinatie van veiligheid is belegd bij de burgemeester. Het verhogen van veiligheid
hangt sterk samen met tal van andere gemeentelijke beleidsvelden, iedere portefeuillehouder heeft op
de een of andere wijze raakvlakken met veiligheid. De burgemeester stemt de veiligheidsaanpak af
met de wethouders en waar nodig wordt gezamenlijk richting gegeven aan de uitvoering en aanpak.
Uiteindelijk is het totale college verantwoordelijk voor het lokale veiligheidsbeleid.
De ambtelijke coördinatie van het integraal veiligheidsplan is belegd bij de programmamanager
Integrale Veiligheid. De verdeling van de veiligheidstaken ‘going concern’ wordt ongewijzigd
voortgezet. De verantwoordelijkheid over de prioriteiten in deze Kadernota wordt in het
uitvoeringsprogramma verder geconcretiseerd.
Communicatie
Veiligheid is een gevoelig onderwerp omdat aandacht voor veiligheid ook gevoelens van onveiligheid
kan oproepen. Je hoeft namelijk niet over veiligheid te communiceren als er niets aan de hand is, zo
luidt het credo van velen. Juist vanwege deze gevoeligheid is het belangrijk goed na te denken over
de wijze van communiceren. Wij willen de communicatie van onderop (dus in de wijken) laten
ontstaan. We sluiten aan bij de wijkagenten en de wijkregisseurs, zij weten wat er speelt in hun wijk en
betrekken daarbij de bewoners.
Het accent in de communicatie over veiligheid ligt dus vooral op wijkniveau en op de individuele
wijkbewoners. Onze boodschap is daarbij tweeledig:
1. Bewustwording en gedragsbeïnvloeding door het verstrekken van informatie.
2. Resultaten over de aanpak zichtbaar maken.
Het is van belang dat mensen zich bewust zijn of worden van de veiligheid in hun eigen leefomgeving
en wat ze eraan kunnen doen om die te vergroten. Met de inzet van sociale media zoals Facebook en
Twitter proberen wij meer mensen bij het wijkgebeuren te betrekken, tips te verstrekken, resultaten te
delen, wijkagenten ‘onder het volk’ bekend te maken en de meldingsbereidheid te vergroten. Wij
maken kenbaar wat onze regels zijn en wat mensen zelf kunnen doen om hun veiligheid te vergroten.
Ook wijkbladen en buurtbijeenkomst hebben daarbij onze volle aandacht.
De resultaten zullen veelal door de politie naar buiten worden gebracht (bijvoorbeeld twitterberichten
van de wijkagent), daar waar preventieve items meer een zaak zijn van de gemeente (zoals een
informatiepagina met tips over veiligheid op de gemeentelijke website, met een link naar de website
(www.politie.nl). Beide organisaties kunnen elkaar versterken door optimaal gebruik te maken van
elkaar bereik.
23