JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3....

17
257 JUW HETTES DEKEMA DE LAATSTE POTÈSTAAT VAN FRIESLAND, DOOK Ja. H. B. VAN SMLNIA (1). -Dij het schrijven dezer bladzijden is het geenszins mijne bedoeling geweest, eene uitvoerige verhandeling te leveren over den toestand van Friesland, ten tijde van het leven van den vermaarden man, wiens naam aan het hoofd van dit opstel geplaatst is, noch op te teekenen, wat al onheil en ellende de ongelukkige tweespalt tusschen de Schierin- gers en Vetkoopers, in de middeleeuwen, ons vaderland hebben berokkend, ik heb dit reeds vroeger gedaan in een werk, in handschrift onder mij berustende, dat, hoewel door ervaren mannen der drukpers niet onwaardig ge- keurd , echter, uit hoofde van deszelfs uitgebreidheid, en de weinige lust, die er bij mijne landgenooten bestaat, om werken van dergelijken omvang te ondersteunen, bij het algemeen wel onbekend zal blijven. Ik wenschte hier al- leen mijn gevoelen mede te deelen, over het karakter en de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in de vergadering van het ITriesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, den 7. December 1854.

Transcript of JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3....

Page 1: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

257

JUW HETTES DEKEMADE LAATSTE POTÈSTAAT VAN

F R I E S L A N D ,

DOOK

Ja. H. B. VAN SMLNIA (1).

-Dij het schrijven dezer bladzijden is het geenszins mijnebedoeling geweest, eene uitvoerige verhandeling te leverenover den toestand van Friesland, ten tijde van het levenvan den vermaarden man, wiens naam aan het hoofd vandit opstel geplaatst is, noch op te teekenen, wat al onheilen ellende de ongelukkige tweespalt tusschen de Schierin-gers en Vetkoopers, in de middeleeuwen, ons vaderlandhebben berokkend, ik heb dit reeds vroeger gedaan ineen werk, in handschrift onder mij berustende, dat, hoeweldoor ervaren mannen der drukpers niet onwaardig ge-keurd , echter, uit hoofde van deszelfs uitgebreidheid, ende weinige lust, die er bij mijne landgenooten bestaat, omwerken van dergelijken omvang te ondersteunen, bij hetalgemeen wel onbekend zal blijven. Ik wenschte hier al-leen mijn gevoelen mede te deelen, over het karakter ende handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als

(1) Voorgelezen in de vergadering van het ITriesch Genootschap vanGeschied-, Oudheid- en Taalkunde, den 7. December 1854.

Page 2: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

258 JUW HETTES DEKEMA

Potestaat van Friesland, omdat er, naar mijne wijze vanzien j zooveel duisters, en bij den eersten opslag onver-klaarbaars, aanwezig is , in de wijze , waarop hij zich nazijne benoeming heeft gedragen, dat een opzettelijk onder-zoek naar al hetgeen met hem in dat gewigtig tijdstip isvoorgevallen, en door hem is verrig-t, voor den beminnaarder Friesehe geschiedenis niet dan nuttig en aangenaamkan zijn, en dit, zoo ver mij bekend is, tot nu toe doorniemand in het werk is gesteld. Mogt mijne korte schetsde pennen van geleerder mannen uitlokken, om zich tescherpen tot eene grondiger beoordeeling, dan ik in staatben te leveren, zal ik de moeite, in dezen door mij be-steed , dubbel beloond achten.

De hoofdzetel van het geslacht Dekema, dat voorzekeronder de oudsten van Friesland kan gerekend worden tebehooren, was in het dorp Weidum, alwaar sommige derleden reeds omtrent het jaar 1200, zoo als men zegt, be-gonnen te bouwen, en zich, ten nadeele der Hania's, vanouds aldaar gevestigd, de heerschappij aan te matigen ;doch later werd er door hen ook eene stins te Baard ge-sticht (2), althans woonde aldaar in 1370 Hette Juws De-kema, de overgrootvader van onzen held. Zijn vader, ookHette genaamd, in 1462 in den slag bij het kloosterAylsem (3) gesneuveld, en door zijne landgenooten diepbetreurd, daar hij bij hen als een zeer edel mensch bekendstond, wordt opgegeven als te Weidum woonachtig te zijngeweest. Daar nu uitdrukkelijk vermeld wordt (4), dat deovergrootvader, en grootvader van onzen Juw, en hijzelf, te Baard gewoond hebben, kan het wel niet anderszijn, of de stins aldaar is eerst in het bezit gekomen van

(2) Dezelve lag westwaarts van liet dorp, aan de tegenwoordigetrekvaart van Bolsward naar Leeuwarden.

(3) Tusschen Akkrum en ïrnsum gelegen.(4) Stamboek van den Frieschen Adel, Dekema, gen. 1 en 2.

Page 3: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

BE LAATSTE POTESTAAT VAK FRIESLAND, 259

den oudsten broeder van zijnen vader, en deze gaan wo-nen op de voorouderlijke state te Weidum, doch is naden dood van dien oom, Watze, wiens weduwe, bij hemkinderloos, hertrouwde , de stins te Baard door Juw be-trokken (5).

Bekend is de voorspelling van de lotgevallen van hetgeslacht Dekema, door den Abt van Lidlum, Eelco Liauc-kama s omstreeks het jaar 1328 gedaan, aldus luidende:

» Âs Dequama da middelsta boeckstave verliest,» En for da tredda in othera kiest,» Schilt haegh acht wessa en prospererje ,» Den hondert en fuyle jeer daer ney» Schilt inaest wirda wey en gretlyck declinerje ,» Mar >ver boppa comma,» As ick troch Gods wysheit woll hab vernomma(6)."

Zoo men onze oude kronijken zal gelooven, en waaromzouden wij dit niet, wanneer zij ons geene onwaarschijn-lijkheden vertellen, of verhalen opdisschen, welke men metgrond uit andere en betere bronnen kan bestrijden, dandiende reeds in 1045 Juw Jarichs Dekema den DuitschenKeizer Hendrik III. in verscheidene gezantschappen, en

(5) Dat hij aldaar geboren is, zoo als liet Geographisch Woordenboekvan Friesland (Leeuw. 1749) zegt, zal dus cene misstelling zijn, of hetmoest eene toevallige geboorte wezen, voorgevallen terwijl zijne moedertijdelijk te Baard, bij de bloedverwanten van haren echtgenoot, vertoefde.

(6) Door den heer A. van Halmael Jr. op deze wijze vertaald:„ Als van de letters, die zijn naam te zamen stellen„ Het aadlijk Dequama de middelste verliest,„ En voor de derde eene andere kiest,„ Dan wordt, ik mag het u voorspellen,„ Het immer nog geacht, schiet takken uit en bloeit.„ Groot honderd jaar daarna is 't bijna omgekomen,„ 't Verloor zijn glans, maar 't komt weer op en groeit.„ Gelijk ik duidlijk door Gods wijsheid heb vernomen."

I . N. R. 17

Page 4: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

260 JUW HETTES DEKEMA,

overleed, als diens afgevaardigde in Frankrijk, te Orleans;dan zonde Frans Dekema in 1203, wegens Friesland, alsgezant aan Keizer Otto IV. gezonden zijn. Voorts vermel-den zij, dat een Juw of (zoo als anderen zeggen) Jarich HettesDekema, in 1303, eerst den Hertog van Braband gediends

daarna voor Eduard I., Koning van Engeland, gestredenheeft, en eindelijk met andere Friesche edellieden in diensttrad van Keizer Hendrik VII. van Luxemburg, tegelijkmet zijnen krijgskameraad Lieuwe Sjoerts Beyma, in 1313voor Florence gesneuveld, en op bevel van den Keizer tePisa begraven is. In 1341 was , zeggen verder onze ge-schiedschrijvers , Hette Dekema Maarschalk of Veldheervan Keizer Lodewijk van Beijeren, dien hij tegen dienvan Oostenrijk bijstond, alsmede dat zekere Sytze of Six-tus(7) Dekema, na den Duitschen Keizer Wenceslausin Italië' en Duitschland in den krijg te hebben gediend,in het laatst der XlV^e eeuw huiswaarts gekeerd, moestondervinden, dat zijne bezittingen, zoowel als die vanzijnen vriend Gale Hania, even als hij een aanhanger derSchieringsche partij, door de Vetkoopers ten eenemaleverwoest waren. Hierover ten uiterste verbolgen, vielenzij met hunne aanhangers in üostergoo, en betaalden hunnetegenpartij met gelijke munt. De vijandschap scheen thansden boogsten trap bereikt te hebben, zoo zelfs, dat menzich niet meer vergenoegde met elkander in afzonderlijkegevechten te plunderen, te berooven en het leven te be-nemen, maar in eenen geregelden veldslag trachtte tebeproeven, welke van beide partijen den meester zoudeblijven. Op den 18. Augustus van het jaar 1397 viel diegedenkwaardige veldslag voor, op de Menaldumer mieden,eene uitgestrekte opene vlakte, tusschen Marssum en Dron-rijp, in Menaldumadeel. Met eene verbittering, alleen in

(7) De laatste naam is eene Latijnsolie klanknabootsing van deneersten.

Page 5: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

»E LAATSTE POTESTAAX VAN FRIESLAND. 261

den burgerkrijg denkbaar, werd er van weerszijden ge-streden , en de beide aanvoerders, Ode Botnia, de Vet-kooper, en Sytze Dekema, de Schieringer, die met gelijkewoede tegen elkander gevochten hadden, zegen eindelijk,van vermoeidheid uitgeput, en met wonden overdekt, vanhunne paarden ter aarde, en werden door hun volk halfdood van liet slagveld gedragen. Op het ziekbed tot vreed-zamer inzigten gekomen, verzoenden zij niet alleen onder-ling , maar haalden ook velen hunner partijgenooten over,dit loffelijk voorbeeld te volgen. Spoedig daarna ging menhier te lande, bevreesd voor de uitrusting van HertogAlbrecht van Beijeren, die Friesland onder het juk zochtte brengen, over tot het benoemen van eenen Potestaat,en verkoos daartoe Sytze Dekema. Doch het zij uit ne-derigheid, het zij hij beducht was den inval der Hollandersmet geen gelukkig gevolg weerstand te kunnen bieden,hij verontschuldigde zich met zijnen vergevorderden ouder-dom , zoo als ook zijn vriend Hania, en zijn voormaligevijand, Botnia, om verschillende redenen deden. Sytzeoverleed den 2. Februari] 1410.

Mogt onze Juw van vaderszijde vele helden onder zijnevoorouders tellen, ook van moederszijde kon hij zich even-zeer beroemen uit een oud adellijk geslacht gesproten tezijn. De vrouw, die hem het leven schonk, was namelijkWiek Albada, dochter van Kuurt Albada van Goënga enMagdalena van Sjaerdema. De Albada's beweerden uithet bloed der Hollandsche Graven afkomstig te zijn, ende Sjaerdema's waren reeds in het begin van de XlVdeeeuw onder de Friesclie edellieden bekend.

Het, wapen door de Dekema's gevoerd, was een halvearend en twee gouden lelies, onder elkander, op een roodveld.

Ofschoon het nergens is aangeteekend, kunnen wij, metveel waarschijnlijkheid, het geboortejaar van Juw stellen

Page 6: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

262 JJUW HETTES DEKEMA,

op 1449 of 1450, daar het uit een hiiwelijkscontrakt blijkt,dat zijne ouders in 1448 getrouwd zijn, en hij de oudstezoon was, Hij had twee broeders, Euurt en Watze,waarvan de eerste reeds in 1471 overleed. Tweemalen ishij getrouwd geweest, eerst met eene Ydt Unia, wierouders tot nu toe onbekend zijn gebleven; voorwaar eentreurig bewijs van de geringe zucht onzer voorvaderen tothet aanteekeuen van familie-bijzonderheden; de betrekkin-gen toch van de gade van hem, die tot zulk eene hoogewaardigheid geroepen was, hadden wel der vergetelheidmogen ontrukt zijn, te meer, daar zij lang genoeg geleefdheeft, om twee dochters ter wereld te brengen. Spoedigdaarna schijnt zij echter overleden te zijn , daar haar echt-genoot reeds in 1479 een tweede huwelijk aanging, metTryn of Catharina, dochter van Jarich Hottinga, vanNijland, Grietman van Hennaarderadeel, en van SwobSjaerdema, en dus eene zuster van Juw Hottinga, Heer-schap te Franeker, en Here Hottinga, Hoveling te Wom-mels j even als hun vader hevige Schierings gezinden.Dekema verwekte bij haar nog vier zonen en drie doch-ters , zoodat hij in het geheel negen kinderen had.

Hoewel ik bij den aanvang van dit opstel beloofd had,den hoorder niet lastig te zullen vallen met eene beschrij-ving van de onlusten tusschen de Scliieringers en Vet-koopers in dit gewest, zal het tot de rigtige beoordeelingvan de handelwijze van den man, wiens karakter ik on-dernomen heb te schetsen, toch wel niet te vermijdenzijn, met een paar woorden den toestand van Friesland,in zijn tijdvak, aan te stippen. Zonder de omstandighedente kennen , waarin iemand geplaatst is, zal het wel moei-jelijk , ja onmogelijk zijn, een juist oordeel te vellen overde beweegredenen, welke hem genoopt hebben, zoo, enniet anders, te handelen. Op het gevaar af dus van som-mi>e mijner hoorders te vervelen, zal ik het wagen, kor-

Page 7: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

DE LAATSTE POTESTAAT VAN FKIESLAND. 263

telijk te vermelden, hoe liet in het jaar 1494, het oogen-blik, waarin Juw Dekema tot Potestaat werd verkozen, iaFriesland gesteld was.

De verdeeldheid tusschen de Schieringers en Vetkoo-pers, welke dit land reeds sedert bijna twee eenwen (8)beroerden, en stromen bloeds en tranen aan de inwonersvan dit schoone gewest gekost hadden, waren thans totden hoogsten top gestegen. Van hunne loffelijke gewoon-te , om bij de aannadering van vreemde vijanden de han-den ineen te slaan, en liet vaderland tegen uitheemschedwingelandij te beschermen, ontaard, waren vele Heer-schappen en Hovelingen niet langer bereid, weerstand tebieden aan de lagen der Groningers, die, aangevuurd doorde welsprekendheid van hunnen bekwamen en lieerscli-zuchtigen Kerklieer Willem Frederiks, den meest geslepenstaatsman van zijnen tijd, van begeerte branden, Fries-land , tusschen het Flie en de Lauwers, onder hun ge-bied te brengen. Evenmin was er troost en hulp te ver-wachten van de Keizers Frederik III. en Maximih'aan,aan wier hoven alles voor den meestbiedenden veil was.Voor velen was het ook geen geheim meer,, dat HertogAlbrecht van Saksen, de namalige Gouverneur, reedstoen op den loer lag, om het gewest voor zich te bemag-tigen. Van alle kanten zocht men de oneenigheid, welkereeds al te zeer onder de adellijke geslachten heerschte,meer en meer aan te stoken, om aldus in troebel waterte kunnen visschen. Door gehuurde benden trachte men

(8) De gevoelens onzer geschiedschrijvers loopcn omtrent deze tijds-bepaling zeer uiteen, daar sommigen de eerste uitbarsting van die veetereeds in 1280 stellen, Wiusemius denzelvcn in 1304 bepaalt, brengenWagenaar die tusschen 1345 en I3C0, en Eggerik Beninga eerst op1392. Een naauwkcurig onderzoek hoeft mij tot de stelling van onzenouden kronijkselirijver "Winsemius doen overhellen, en naar mijn oordeelmoet dus het begin dier onlusten niet vroeger, maar tevens niet latergesteld worden, dan met den aanvang van de XlVde eeuw.

Page 8: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

264 JUW HETÏES DEKEMA,

zijne tegenpartij alle mogelijke nadeel toe te brengen; plun-dering, brand en moord waren aan de orde van den dag.De Juwinga's, Hottinga's, Galama's en vele anderen, wil-den van geene verzoening hooren, maar grepen bij deeerste gelegenheid de wapenen op, om elkander afbreukte doen. Vetkooper noch Schieringer waren meer vatbaarvoor het gevoel van vaderlandsliefde, die voorname deugdhunner voorvaderen. De eersten neigden naar een verbondmet en onderwerping aan de Groningers, eensdeels omdatzij meenden daardoor rust en vrede te zullen bekomen,en anderdeels omdat zij door middel daarvan de hoop koes-terden , hunne gehate tegenstanders uit het bewind teweren. De laatsten daarentegen wilden de heerschappijvoeren, en, onder den dekmantel van 's lands vrijheid voorte staan, hunne teugellooze en onbeperkte heerschzuchtbot vieren.

Keizer Maximiliaan, aan wien beide partijen, de Gro-ningers en hunne aanhangers, en de Friesche Schieringers,hunne belangen hadden opgedragen, en voor wiens reg-terstoel de vermeende aanspraak der eersten zoude beslistworden, weifelde gestadig in zijne uitspraak; dan eensovergehaald door de welsprekendheid van Willem Frede-riks, gepaard met geldelijke beloften der Groningers,helde hij tot hunne partij over, dan weder omgezet doorde redenen van de Schieringers, die van hunnen kant allekrachten inspanden, om de Groningers aan het hof hetonderspit te doen delven , en hierin getrouwelijk bijgestaanwerden door den Domheer Otto van Langen, Raad enGezant van den Keizer, scheen hij geneigd hun zijne hulpte- bewijzen.

Eindelijk was het zoover gekomen, dat, in een gunstigoogenblik, aan de Friezen, van wege het Keizerlijk hof,werd voorgesteld eenen Potestaat, als Regent van hetland, met het hoogste gezag bekleed, even als vroeger in

Page 9: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

BE LAATSTE FOTESTAAT VAN" FK1ESLAND. 265

tijden van nood plaats had, door de ingezetenen te doenverkiezen, onder bijvoeging, dat het den Keizer aange-naam zoude zijn, zoo zij het eens konden worden omtrentde keus van een hunner landgenooten, zoo niet, dan zoudehij genoodzaakt wezen, hun eenen vreemden Heer te ge-ven , en had alsdan daartoe uitgekozen Hertog Albrechtvan Saksen, Stadhouder van Holland, Philips, Heer vanKavestein, of Uke, broeder van den Oostfriesehen GraafEdzard ä waarbij Eggerik Beninga nog voegt eenen Land-graaf van Nassau en Frederik van Ysselstein. Dit laatstegedeelte van het voorstel was geheel tegen den zin dei-Friezen , en vooral van de Schieringers, die ten uitersteverdeeld waren tegen alles, wat naar uitlieemsche heer-schappij geleek , en ook Otto van Langen raadde hun tenernstigste aan s een hunner landgenooten die hooge waar-digheid op te dragen.

Zoo was de stand van zaken, toen de Domheer tegenden 2. Januarij 1494 eenen landsdag te Sneek belegde,ten einde aldaar eenen Potestaat te doen verkiezen. Veleedellieden, en andere van de voornaamste ingezetenen uitWestergoo en Zevenwouden, benevens eenige weinigenuit Oostergoo (de laatsten meestal uit Schieringsche vlug-telingen en verklaarde vijanden van Groningen bestaande),gehoorzaamden aan zijn opontbod, en verschenen op denbepaalden tijd en plaats.

Van Langen , staande op een gestoelte voor het raad-huis, liet, na eene korte voorafspraak, aangaande zijneigen gedrag en het doel van zijn gezantschap, gehouden,en zijne lastbrieven medegedeeld te hebben, de handves-ten van den Keizer, betrekkelijk de bevestiging der vrij-heden en voorregten, eertijds aan Friesland geschonken,voorlezen. Op het voorgedragene de algemeene toejuichingontvangen hebbende , gaf hij te kennen , dat het oogenblikthans daar was, om alle oneenigheid af te leggen, en

Page 10: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

268 JUW HETTES DEICBMA ,

vrede onder elkander te maken; maar dat, om die vredeen eendragt bestendig te doen zijn, het onvermijdelijk was,over te gaan tot het verkiezen van eenen Potestaat, aanwien de hoogste magt in den staat zoude worden opge-dragen.

Ofschoon dé gemoederen in het eerst zeer verdeeld wa-ren , zoo als gemakkelijk te begrijpen valt, wanneer menin aanmerking neemt, dat niemand zich gaarne door dezeverkiezing tot onderdaan van zijns gelijken wilde verkla-ren ; dat de onpartijdigen, hoe weinig dan ook in getal,toch nog aanwezig, vreesden, dat de keus zoude vallen opeenen partijzuchtigeu, daar deze verre weg het grootsteaantal kiezers uitmaakten, en dat de leden van de eenepartij nog minder aan eenen aanhanger van de andereliet hoogste gezag wenschten opgedragen te zien, volgdenevenwel de voornaamste leden van de vergadering denverstandigen raad van van Langen, en haalden de overigenover, hun voorbeeld te volgen. Met bijna eenparige stem-men (9) werd dan ook des anderen daags (den 3. Januarij)tot Potestaat verkozen Juw Hettes Dekema, Heerschapte Baard. Deze benoeming door van Langen goedgekeurdzijnde, bevestigde hij dezelve terstond in naam des Kei-zers , en plaatste den nieuw verkozen regent aan zijnezijde, ten einde hem dadelijk in zijne waardigheid te doenerkennen.

Hierna ging men over tot de benoeming van vier entwintig Eegters, die met den Potestaat een of tweemalen's jaars zouden bijeenkomen, om de gewigtigste aangele-genheden des lands te behandelen. De zes benoemden uitOostergoo, waren Pieter Camstra, Pieter Haijes Cammin-gha, Heer van Ameland, Aede Aedes Jongama, vanEanwerd, Take Obbema, die zich, naar den geslachtsnaam

(9) Met eenparige stemmen zegt Winsemius.

Page 11: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

DE LAATSTE POTESTAAT VAN FRIESLAND. 267

van zijne vrouw, ook Heemstra schreef, van Ee, BartholdTjaerda van Starkenborgh, van Einsumageest, en FeykeUnia, van Wirdum, doch toen Hoveling te Marssum. Detwaalf uit Westergoo, welk gedeelte van Friesland demeeste Schieringers en verklaarde vijanden van Gronin-gen opleverde, bestonden uit Louw Donia, eigenlijk Oc-kinga geheeten, doch, uit hoofde van zeker testament, deneersten geslachtsnaam aangenomen hebbende, Sytze Ha-rinxma, van YJst, Douwe Harinxrna, van Heeg, DouweGalama, Minne Bonninga, van Iiarich, UpkeKomkes,Epo Aylva, bijgenaamd den Groenen, Wytze LieuwesBeyma, Take Herema, van Tzum, Schelte Liauckema,van Sexbierum, Here Hottinga, schoonbroeder van Deke-ma en Sasker Heringa. Uit de Zevenwouden verkoos menUlke Tjepkes Oenema, van Tercaple, Jan Lioedses, vanTjepkehuizen, Haike Meines, Edzard Baerda, Ebe Siblesen Broer Stinkena. Voor het grootste gedeelte waren ditallen mannen van het hoogste gewigt in hun gewest, dieten allen tijde getoond hadden, lijf en goed veil te heb-ben , wanneer het er op aan kwam, de partij, eenmaaldoor hen omhelsd, naar vermogen voor te staan en teondersteunen.

Zie daar dan nu, door de bemoeijingen van 's Keizersafgezant, en de vereenigde pogingen der vrienden van devrijheid des vaderlands, Juw Dekema tot Potestaat vanFriesland verkozen, en met de hoogste magt bekleed, teneinde het gewest zijner geboorte voor deszelfs geheelenondergang te behoeden. Volgens het ons voorgeschrevendoel, blijft ons nu nog over, te onderzoeken, of hij waar-lijk aan de verwachting, die men van hem koesterde,beeft voldaan , of hij wezenlijk de man was, aan wien mengerustelijk de teugels van het bewind in handen kondeo-even, en hierop kan men, mijns inziens, niet anders danontkennend antwoorden.

Page 12: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

268 JÜW HETTES DEKEMA,

Bij alle schrijvers van zijnen tijd wordt Dekema geroemdals een verstandig, opregt, vredelievend en onpartijdigman, die de eer, om als opperste regeerder Friesland tebesturen, allezins waardig was. Ik wil dit toestemmen,en gaarne gelooven, dat hij in al de opgenoemde deugdendoor niemand zijner landgenooten overtroffen werd, ja, dathij door regtschapenheid en braaf gedrag boven hen allenuitmuntte, en des niettegenstaande moet ik volhouden, dathij voor de betrekking, hem opgedragen, volkomen onge-schikt was. Het heeft mij dus ten hoogste verwonderd,dat men hem, van wiens bedrevenheid in krijgs- en staats-zaken wij nergens eenige blijken aantreffen, heeft kunnenkiezen uit een aantal mannen, waaronder, zoo als uit delijst van zijne mederegters te zien is, zoo vele helden ophet slagveld, en uitmuntende redenaars in den raad, ge-vonden worden.

Even als in vroegere oogenblikken van het grootste ge-vaar, was men thans weder overgegaan tot het benoemenvan eenen Potestaat, hoe afkeerig de Friezen ook waren,zich aan het oppergezag van eenen enkelen te onderwer-pen , doch de nood was ten hoogsten top geklommen, menzag geene andere uitkomst meer. Aller verwachting rustenu op den, met bijna eenparige stemmen zijner partijge-nooten, benoemden regent, en met vertrouwen zag mentegemoet, dat hij met vaste handen het roer van den staatzoude omklemmen, en althans trachten het land van des-zelfs ondergang te redden. Dat dit zeer bezwaarlijk viel,valt niet te ontkennen, immers de ondervinding had ge-leerd, dat geene bijeenkomsten tot verzoening tusschenSchieringers en Vetkoopers meer konden baten, en alleonderhandelingen tusschen de aanhangers van Groningenen hunne tegenpartij vruchteloos waren afgeloopen, datvan den eenen kant de Groningers met eenen inval dreig-den, om zich meester te maken van het gewest, en zoo-

Page 13: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

DE LAATSTE POTESTAAT VAN FRIESLAND. 269

doende den buit te bemagtigen, waarnaar zij zoo langgesmacht hadden, terwijl het voor iemand, die met oplet-tendheid den gang der zaken had gade geslagen, nietmoeijelijk viel te begrijpen, dat van den anderen kant dedappere en ondernemende Hertog van Saksen niet minderbegeerig was, het land onder zijne heerschappij te doenbukken, en steeds op de loer lag, zijn voornemen ten uit-voer te brengen. Moeijelijk was dus de taak, welke De-kema vrijwillig op zich had genomen, maar onmogelijk omdie met eer ten einde te brengen was zij niet, wanneerslechts een vaste wil, met de noodige moed en voorzigtigbeleid gepaard, den oppersten magthebber hadden bezield.

De eerste misslag, welke men beging, in eenen tijd,waarin alles zoo zeer op snelheid van handelen aankwam,bestond reeds daarin, dat men tusschen de verkiezing vanden Potestaat en de beëediging in die betrekking tien ge-heele dagen liet verloopen, daar men door dit uitstel detegenpartij de gelegenheid gaf, zich te vereenigen en teversterken. Aan dat verwijl zal Dekema evenzeer schuldiggeweest zijn als van Langen zelf, zoo hij althans niet ge-heel aan den leiband van 's Keizers gezant geloopen heeft.Een tweede, niet minder groote onvoorzigtigheid was het,Bolsward te verkiezen tot de plaats van die eerste eeds-aflegging, en het vaststellen van onderscheidene ontwerpen,tot welzijn van het land beraamd. Bolsward immers washet broeinest van alle kwaad, en de niets ontziende JuwJuwinga stond aldaar aan het hoofd van eene oproerigeburgerij. In eene andere, beter gezinde stad, zoo als bijvoorbeeld Sloten, of nog liever te Sneek zelve, had dieplegtigheid dadelijk na de verkiezing moeten plaats heb-ben , en zoo van Langen, om de eene of andere reden,zulks niet verkoos te laten geschieden, en er volstrekt opbleef staan, de bekrachtiging van de benoeming niet an-ders dan te Bolsward te willen ontvangen, dan had De-

Page 14: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

270 JUW HETTES DEKEMA,

kema, overtuigd dat men in buitengewone omstandighedenbuitengewone maatregelen moet nemen, en dat in zulkeen geval het doel de middelen heiligt, zonder zich aandeze naauwgezetheid te storen, het zwaard in de vuistmoeten nemen, en Juwinga en de zijnen met geweld totgehoorzaamheid hebben gedwongen, of in de poging daar-toe, als een held, zijnen voorvaderen waardig, omgekomenzijn; hij was dit aan zijne partij, die hem als haren reddergeroepen had, verpligt, en had groote kans gehad tezegepralen, wanneer hij aan het hoofd van zijne talrijkevrienden, met de noodige snelheid en vastberadenheid, degelegenheid had aangegrepen. Van Langen, zoo zeer opde zijde der Schieringers, zoude zonder twijfel deze stoutehandelwijs oogluikend hebben toegelaten, daar hij zich. bijden Keizer met de dringende omstandigheden genoegzaamhad kunnen verontschuldigen.

Zoo althans is mijn gevoelen, en ik heb de vaste over-tuiging, dat onderscheidene mederegters van onzen Potes-taat, wanneer op hen de keus gevallen ware , zoo zoudengehandeld hebben: want het gold hier immers, naar hunnewijze van zien, het staan of vallen der aloude Frieschevrijheid, het zijn of niet zijn van hun vaderland. De vroe-gere wapenfeiten toch van Pieter Camstra, Douwe Gala-ma, Minne Bonninga, Epo Aylva, Here Hottinga en UlkeOenema, geven genoegzaam aanleiding om te vermoeden,dat zij op nieuw evenzeer getoond zouden hebben, mannenvan moed te wezen , waardoor aan den staat van zakeneenen geheel anderen loop zoude gegeven zijn, en de Her-tog van Saksen niet, of althans niet dan veel later, zijnoogmerk bereikt hebben, om Friesland onder zijn juk tebrengen.

En wat deed Dekema van dat alles ? Immers volstrektniets. Greene pogingen werden door hem in het werk ge-steld , om zijne keus te doen billijken , door zich in het

Page 15: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

DE LAATSTE POTE3TAAT VAN FRIESLAND. 271

hoog gezag te handhaven. Toen Juwinga in de vergade-ring te Bolsward met onstuimigheid verklaarde, dat hijnoch de zijnen ooit zouden dulden, dat de schoonbroedervan de Iiottinga's het eerambt van Potestaat bekleedde,en zij zich ten allen tijde tegen deze verkiezing zoudenverzetten, liet hij de beantwoording dezer schampere taalaan de Hottinga's over, zonder iets in het midden te bren-gen tot verdediging van zijn gedrag en dat der overigeSchieringers, of deze gelegenheid aan te grijpen, om zijnetegenpartij te overtuigen van zijnen goeden wil, om deeendragt te herstellen, van zijn voornemen, om ieder, Vet-kooper of Schieringer, goed regt te doen, en van zijnebereidwilligheid, om den indiïngenden vreemden vijand hethoofd te bieden. Zelfs toen de gemoederen opgewondenbegonnen te worden, en er gevaar te duchten kwam,vlugtte hij des anderen daags voor zons opgang, met vanLangen, uit Bolsward, en begaf zich waarschijnlijk naarzijne stins te Baard, zonder zich verder aan zijne verkie-zing gelegen te laten liggen.

Van dien tijd af, totdat Hertog Albrecht hier zijne heer-schappij gevestigd had, zien wij hem als een stil en rustigburger zijne bezittingen besturen, als een braaf huisvaderzijn gezin verzorgen, en zijne kinderen opvoeden tot nut-tige leden der maatschappij, door het geneele land geëerden bemind wegens zijne weldadigheid aan armen en nood-lijdenden, zoowel als door zijne gastvrijheid en vriendschap-pelijken omgang met aanzienlijken en geringen; zoo althanswordt hij ons door tijdgenooten en nakomelingen afgeschil-derd. Uitmuntende hoedanigheden voorzeker, zeer te prij-zen in den eenvoudigen edelman en burger, doch verrevan genoegzaam te zijn voor hem, die geroepen was eengeheel gewest te regeren, en dan nog wel een gewest,zoo vreesselijk door tweespalt en oneenigheid verward, alser misschien ooit ergens een bestaan heeft.

Page 16: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

272 JÜW HETTES DEKEMA.

Voortdurend bleef hij weigeren tot het Groningscheverbond toe te treden, doch toen de Hottinga's en veleandere voorname Friezen den Hertog van Saksen tot be-schermheer van hun jammerlijk gefolterd vaderland inrie-pen , volgde hij hun voorbeeld, en onderwierp zich aan devreemde heerschappij. Of deze stap verstandig is geweest,en of Friesland niet gelukkiger was onder het bestuur vanden magtigen Stadhouder, dan het zoude geweest zijn,wanneer de vrijheidsgezinden de zegepraal hadden behaald,en geene gewelddadige hand paal en perk gesteld had aande vreesselijke verdeeldheden der ingezetenen onderling, ishier de plaats niet te onderzoeken. Ik heb alleen getrachtte bewijzen, dat Juw Dekema niet berekend was voor detaak hem opgelegd, en dat hij, door zijne te ver gedre-vene vredelievendheid en zachtmoedigheid, een voornameoorzaak is geweest van den gelukkigen uitslag der onder-nemingen van den Saksischen Hertog, en ik vlei mij eeni-germate in dit oogmerk geslaagd te zijn.

Bij den nieuwen beschermheer schijnt hij zeer in gunstgestaan te hebben, wij zien hem in 1500 als Raad vanhet nieuw ingestelde Hof van Friesland benoemd, eenebetrekking, welke voorzeker beter met zijnen aard, karakteren bekwaamheden overeen kwam, dan die van opperbe-stuurder van het gewest. Of hij onder de zes Raden,door Hertog Greorge in 1504 aangesteld(10), behoorde,is mij onbekend; in 1512 treffen wij hem evenwel in diebetrekking weder aan (11), doch na de overdragt van hetgewest aan Keizer Karel V., in 1515, werd hij niet wederverkozen, denkelijk uit hoofde van zijnen ver gevorderdenouderdom; naar mijne rekening moet hij toen vijf of zesen zestig jaren oud geweest zijn. Hij had in 1504 denbekenden reversaalbrief voor den Hertog van Saksen ge-

(10, 11) Naamrol der Baden 's Hoffs van Friesland, blz. 3 en 4.

Page 17: JUW HETTES DEKEMA - Tresoarimages.tresoar.nl/wumkes/periodieken/dvf/dvf-0118-1856-7.pdf · 2006. 3. 14. · de handelwijs van Juw Dekema, in zijne betrekking als (1) Voorgelezen in

DE LAATSTE POTESTAAT VAN FRIESLAND. 273

teekend, en was, benevens zijnen oudsten zoon Hette, doorGeorge gebragt op de lijst der edellieden van Baardera-deel. Men vindt niet in welk jaar hij gestorven i s , maarhet Stamboek van den Frieschen Adel zegt, dat hij in 1528nog leefde, en dat zijne weduwe in 1538 nog niet over-leden was.