Juridische verduidelijkingen

28
Petra De Vis Juridische verduidelijkingen Antwoorden op veelgestelde vragen [Kies de datum] Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel

Transcript of Juridische verduidelijkingen

Petra De Vis

Juridische verduidelijkingen

Antwoorden op veelgestelde vragen

[Kies de datum] Onderwijsorganisatie en -personeel

Huis van het GO! Willebroekkaai 36

1000 Brussel

Juridische verduidelijkingen 2

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4 2. Wettelijke problematiek rond leerlingen 4

2.1. Huistaken niet maken - schrijfopdracht 4 2.2. Leerling steelt GSM – definitieve uitsluiting 4

3. Aansprakelijkheid 6

3.1. Kind beschadigt iets van een ander kind – slecht toezicht 6 3.2. Boekentas stuk gemaakt door kind – onder toezicht – school betalen? 7 3.3. Alleen naar huis – steeds schriftelijke toestemming van de ouders? 7 3.4. Bril verloren – wie betaalt dit? 7

4. Wettelijke problematiek rond ouders en de interactie met hen 8

4.1. Toegang tot het schooldomein 8 4.2. Echtscheiding en de problematiek hieromtrent 8 4.3. Officiële documenten ouders – rechten en plichten van de school 8 4.4. Afhalen van de kinderen 8 4.5. Oudercontacten, mededelingen, rapporten, …. 9 4.6. Risico op ouderlijke ontvoering – houding van de school 10 4.7. Inschrijving door de vader – verstrekt foutieve informatie 10 4.8. Grootouder wil foto kopen van kleinkind – ouders mogen dit niet weten 11

5. Fouillering 11

5.1. Kind steelt speelgoed 11 5.2. Boekentas leegmaken 12

6. Privacywetgeving en het gebruik van beeldmateriaal 13

6.1. Publiceren van beeldmateriaal door hogeschool studenten 13

7. Wettelijke problematiek rond personeel en de school als entiteit en haar verantwoordelijkheden 13

7.1. Uitstap – begeleiden van leerlingen 13 7.2. Zwembadbegeleiding 14 7.3. Toezicht – goede huisvader/huismoeder 14 7.4. Niet afhalen van kind 14 7.5. Leerlingen die zich misdragen op GWP 15 7.6. Onvoorziene omstandigheden – leerlingen naar huis sturen 16 7.7. Polyvalente ruimte zonder toezicht 17 7.8. Verplicht lokaal/werkruimte opruimen op 1 juli 18 7.9. Leerkracht dronken in de klas 18 7.10. Afwezigheid van de leerkracht ingevolge weersomstandigheden (Contactpersoon Hilde Eloot: Tel. 02/79.09.405) 19 7.11. Knutselen met WC rolletjes 19 7.12. Puzzeltapijten 20 7.13. Mag logopedist therapie geven tijdens schooldag? 20 7.14. Totaalverbod op GSM? 21

8. AANSPRAKELIJKHEID BIJ TOEZICHT/SCHOOLACTIVITEITEN (Contactpersoon Johan Vandeweghe – tel. 02/79.09.350) 22

8.1. Hoe toezicht organiseren tijdens de GWP en een daguitstap? 25 8.2. Ongevallen tijdens schoolactiviteiten (zwemlessen, GWP en daguitstappen) en de aansprakelijkheid 26

Juridische verduidelijkingen 3

8.3. Bijkomende informatie betreffende aansprakelijkheid tijdens de zwemlessen 26

Juridische verduidelijkingen 4

1. Inleiding

De onderwijswetgeving is uitgebreid, maar regelt niet alle mogelijke situaties waarmee een school geconfronteerd kan worden. Het is dus mogelijk dat een bepaalde problematiek juridisch niet geregeld wordt. In dit geval moet de directie handelen zoals een ‘goede huisvader/huismoeder’. Steeds rekening houdende met de algemene rechtsbeginselen. Het is heel belangrijk dat scholen de procedures die wettelijk bepaald worden respecteren en strikt naleven.

2. Wettelijke problematiek rond leerlingen

2.1. Huistaken niet maken - schrijfopdracht Leerkracht geeft straf aan leerling 6de leerjaar. Is niet in orde met huistaken. De juf geeft nota in de agenda en laat de leerling een schrijfopdracht uitvoeren. Vader zegt dat zijn kind deze lijfstraf niet moet maken. Kunnen wij dit alsnog eisen?

Vooreerst moet opgemerkt worden dat een schrijfopdracht geen lijfstraf is. Dit moet ook zo naar de ouders toe gecommuniceerd worden. Dit kadert in de begeleiding en de remediëring van leerlingen. Ook moet medegedeeld worden dat het niet maken van huistaken gesanctioneerd wordt via het evaluatiebeleid en niet door middel van een ordemaatregel. Een ordemaatregel sanctioneert in feite het gedrag van de leerling. Het opleggen van een schrijfopdracht kan gekaderd worden in de begeleiding en de remediëring van leerlingen. Bijgevolg moet er nagezien worden wat hierover in het schoolreglement staat. Er moet nagezien worden hoe de huistaken geëvalueerd worden. In het schoolreglement wordt best vermeld dat indien de leerling zijn huistaken niet maakt, hij/zij een nul krijgt voor deze taak. Huistaken zijn belangrijk. Aan de hand van het maken van huistaken kan een leerkracht o.a. beoordelen welke leerstof een kind niet begrijpt. Dit is een belangrijk instrument naar de begeleiding en de remediëring van het kind toe. Ouders moeten gewezen worden op het belang van het maken van huistaken. Een voorstel is om in het geval een ouder stelt dat zijn kind de schrijfopdracht niet mag maken, dit kind deze schrijfopdracht tijdens de speeltijd maakt. Er werd geen regelgeving gevonden waarin de speeltijd verplicht gesteld wordt. Dit in tegenstelling tot de middagpauze.

2.2. Leerling steelt GSM – definitieve uitsluiting

Een leerling steelt tijdens de les LO een gsm van een leerling uit een andere school (in een externe sportzaal). Is dit een reden om die leerling onmiddellijk aan de deur te zetten? Hij bezoedelt de goede naam van de school. Zijn deze feiten zwaar genoeg? (Deze leerling had al een begeleidingsovereenkomst.)

Juridische verduidelijkingen 5

Vooreerst moet opgemerkt worden dat een leerling nooit onmiddellijk aan de deur gezet mag worden. Eerst moet de voorgeschreven procedure nageleefd worden. De school moet rekening houden met het evenredigheidsbeginsel. D.w.z. dat de tuchtstraf in overeenstemming moet zijn met de ernst van de feiten. De straf mag niet overdreven zijn. In het basisonderwijs kan de directeur of zijn afgevaardigde in uitzonderlijke gevallen een leerling definitief uitsluiten. De school moet onderzoeken of het gedrag van een leerling het recht op onderwijs van de medeleerlingen in het gedrang brengt. Ook moet nagegaan worden of de definitieve uitsluiting in overeenstemming is met de ernst van de feiten. In het model schoolreglement dat opgesteld werd door de centrale diensten staat over de tuchtmaatregel het volgende:

“De directeur of zijn afgevaardigde kan een tuchtmaatregel nemen als het gedrag werkelijk een gevaar vormt voor het ordentelijk verstrekken van het onderwijs en/of de verwezenlijking van het eigen opvoedingsproject van onze school in het gedrang brengt. De directeur of zijn afgevaardigde zal slechts tuchtmaatregelen nemen als de ordemaatregelen geen effect hebben of bij zeer ernstige overtredingen. Zeer ernstige overtredingen zijn onder meer opzettelijk slagen en verwondingen toebrengen, opzettelijk essentiële veiligheidsregels overtreden, opzettelijk en blijvend de lessen en activiteiten storen, zware schade toebrengen, drugs dealen of diefstal plegen.”

Diefstal plegen wordt beschouwd als een ernstige overtreding en bijgevolg verantwoordt dit een tuchtmaatregel. Aangezien het hier gaat over basisonderwijs en de leerling slechts in uitzonderlijke gevallen uitgesloten mag worden, moet de school een definitieve uitsluiting afdoende motiveren. De school moet er rekening me houden dat het mogelijk is dat een rechter de definitieve uitsluiting in het basisonderwijs voor een diefstal van een GSM als straf overdreven zal vinden. Uit het voorbeeld blijkt enkel dat de leerling al een begeleidingsovereenkomst had. Hieruit kan niet afgeleid worden welke problemen er reeds in het verleden geweest waren. Aangezien de leerling reeds onder een begeleidingsovereenkomst geplaatst was, hebben er zich in principe in dit schooljaar reeds bepaalde problemen/incidenten voorgedaan. Over de ernst van de problemen/incidenten kunnen we ons niet uitspreken. De school kan een definitieve uitsluiting verantwoord vinden omdat de leerling al onder een begeleidingsovereenkomst geplaatst was en er zich nu een ernstig feit (diefstal GSM in een externe sportzaal) voorgedaan heeft. Een basisschool die een leerling definitief uitsluit zal dit niet zomaar doen. Deze maatregel zal slechts genomen worden indien het gedrag van het kind werkelijk een gevaar vormt voor het ordentelijk verstrekken van het onderwijs en/of de verwezenlijking van het eigen opvoedingsproject van de school in het gedrang brengt.

Juridische verduidelijkingen 6

Een basisschool die een leerling definitief uitsluit moet de genomen beslissing afdoende motiveren. D.w.z. dat verwezen moet worden naar de diefstal en naar de vorige incidenten, maar dat ook moet meegedeeld worden waarom het gedrag van dit kind een gevaar vormt voor het ordentelijk verstrekken van het onderwijs en/of waarom dit gedrag de verwezenlijking van het eigen opvoedingsproject van de school in het gedrang brengt. Indien de directeur oordeelt dat de definitieve uitsluiting een te zware straf is kan een tijdelijke uitsluiting opgelegd worden. De tijdelijke uitsluiting is nu beperkt in tijd. Deze kan minimaal één schooldag en maximaal vijftien opeenvolgende schooldagen bedragen. In principe wordt opvang voorzien, tenzij gemotiveerd wordt waarom dit niet haalbaar is. Vooraleer de tijdelijke en de definitieve uitsluiting opgelegd kan worden moet de procedure die de rechten van verdediging waarborgt gerespecteerd worden (zie schoolreglement). Eventueel kan de directeur een preventieve schorsing van maximaal vijf opeenvolgende schooldagen opleggen. Dit is een bewarende maatregel om de leefregels te handhaven en om te kunnen nagaan of een tuchtsanctie aangewezen is. Ook hier moet opvang voorzien worden, tenzij gemotiveerd wordt waarom dit niet haalbaar is. Zowel de preventieve schorsing, de tijdelijke en definitieve uitsluiting zijn uitzonderlijke maatregelen.

In het secundair onderwijs kunnen volgende straffen opgelegd worden: andere maatregelen dan tuchtmaatregelen, tuchtmaatregelen en de preventieve schorsing. Deze straffen worden opgelegd door de directeur of zijn afgevaardigde. Tuchtmaatregelen worden genomen als de handelingen van de leerling de leefregels van de school zodanig schenden dat ze een gevaar of ernstige belemmering vormen voor het normale onderwijs- of vormingsgebeuren of voor de fysieke of psychische integriteit en veiligheid van een of meer leden van de schoolpopulatie. Belangrijk is dat bij het nemen van een maatregel steeds het beginsel voorop staat dat een minder ingrijpende maatregel voorgaat op een meer ingrijpende maatregel indien daardoor redelijkerwijs verondersteld mag worden dat dezelfde remediërende of corrigerende effecten bij de leerling bereikt wordt. De tijdelijke uitsluiting is beperkt in tijd: minimaal één lesdag en maximum vijftien opeenvolgende lesdagen. De preventieve schorsing kan maximaal tien opeenvolgende lesdagen duren.

3. Aansprakelijkheid

3.1. Kind beschadigt iets van een ander kind – slecht toezicht Als een kind moedwillig schade toebrengt aan de spullen van een ander kind en de ouders verwijten dit aan ons wegens ‘slecht’ toezicht, waar staan wij dan als school en als personeelslid juridisch?

Je moet gaan kijken of er hierover iets is opgenomen in het schoolreglement. Zo neen, kan je eventueel om latere discussie te vermijden de volgende zin opnemen “alle kosten die het gevolg zijn van opzettelijke schade zullen aan de ouders van de kinderen worden aangerekend”. Als een leerling boven de 16 jaar schade opzettelijk veroorzaakt, dan is dit niet gedekt door de schoolpolis. Is men jonger dan 16 jaar dan zou dit in principe volgens de voorwaarden van de schoolpolis worden gedekt.

Juridische verduidelijkingen 7

3.2. Boekentas stuk gemaakt door kind – onder toezicht – school betalen? Een kind maakt de boekentas van een ander kind stuk tijdens de avondrij onder toezicht van een leerkracht. Dient de school dit terug te betalen? Of de herstelling? Wat zegt de wetgeving hieromtrent?

Elke scholengroep heeft voor zijn scholen een schoolverzekering (schoolpolis) afgesloten. Deze dekt de burgerlijke aansprakelijkheid, de lichamelijke ongevallen en de rechtsbijstand. De school kan altijd een kopie van de schoolpolis opvragen bij de scholengroep. Artikel 1: deze verzekeringsovereenkomst waarborgt de burgerlijke aansprakelijkheid die luidens de terzake geldende Belgische of buitenlandse wetgevingen of reglementeringen ten laste gelegd kan worden van: Punt 3: de leerlingen Ingevolge lichamelijke en/of materiële schade veroorzaakt aan derden tijdens een schoolactiviteit. U kan het schadegeval aangeven aan de verzekeraar Ethias. Zij zullen nagaan of er een dekking is door de schoolpolis. Zo ja, dan gaan ze een schadevergoeding toekennen. Hier kan u ook weer een regeling opnemen in het schoolreglement waarin u stelt dat de ouders voor de kosten moeten betalen voor schade die opzettelijk veroorzaakt is door hun kinderen.

3.3. Alleen naar huis – steeds schriftelijke toestemming van de ouders? Tijdens een schooldag telefoneert een ouder om te zeggen dat zijn kind alleen naar huis mag. Is een telefonische boodschap voldoende of moet dit altijd schriftelijk zijn?

De ouder die de school telefonisch verwittigt dat zijn kind alleen naar huis mag, kan dit nadien steeds ontkennen. Indien er iets gebeurt dan is kans groot dat de ouder stelt dat zij/hij hiervoor geen toelating gegeven heeft. Daarom is het belangrijk dat ouders schriftelijk toestemming geven. Als een ouder tijdens de schooldag telefoneert is het vaak niet mogelijk om dit ook schriftelijk te doen. Indien de ouders e-mail hebben, kan dit via e-mail de dag zelf gebeuren. Om juridisch ingedekt te zijn moet er een schriftelijke toestemming van de ouder zijn. Indien de ouder tijdens de schooldag zelf belt, dan kan de school mededelen dat hun kind niet alleen naar huis mag. De school kan dit opvangen door aan de ouders in het begin van het schooljaar te vragen een document te ondertekenen waarin gesteld wordt dat hun kind alleen naar huis mag gaan op die dagen waarvoor zij telefonisch toestemming geven. De school zal in de agenda aantekenen wanneer de ouder telefonisch zijn/haar toestemming gegeven heeft.

3.4. Bril verloren – wie betaalt dit? Een kind verliest op eigen zeggen haar bril in de kleedkamer van het zwembad. Ze meldt dit aan de juf tijdens de busrit terug naar school. Er wordt gebeld met het zwembad. Men gaat op zoek naar de bril maar kan niets terugvinden. Dient de school dit te vergoeden? De verzekering? Hoe reageer je als school naar ouders die niet gediend zijn met deze zaak? (bijkomende info = probleemfamilie)

Verlies wordt niet door de schoolpolis gedekt. Het schoolreglement nazien of er niets staat over verlies van voorwerpen. Als er niets instaat dan kan bv. volgende zin opgenomen worden: “de school en haar verzekering vergoeden geen verlies van de bezittingen van leerlingen”. Hierdoor vermijd je discussies met ouders aangezien ze door de ondertekening van het schoolreglement geacht worden te weten wat erin staat.

Juridische verduidelijkingen 8

4. Wettelijke problematiek rond ouders en de interactie met hen

4.1. Toegang tot het schooldomein Hebben ouders tijdens de schooluren zomaar ten allen tijde toegang tot de school of moeten zij zich aanmelden?

Een school is privaat domein (privédomein of privaat domeingoed). De school is nooit een openbaar domein waar iedereen recht heeft dit domein te betreden, te gaan en te staan. De school (het schoolbestuur) heeft het recht personen die niets te maken hebben in de school, de toegang te weigeren en hiervoor de hulp van politiediensten in het roepen, indien nodig. De ouders kunnen uit het feit dat hun kind school loopt nooit het recht putten dat zij ten allen tijden de school mogen betreden. Om eventuele problemen te vermijden wordt best gesteld dat ouders zich moeten aanmelden. Bv. een vader verschaft zich toegang tot de school en gaat naar de klas om zijn zoontje uit de les te halen. De vader heeft slechts bezoekrecht en mag zijn kind niet uit de school ophalen. Door de ouders te verplichten om zich eerst aan te melden, wordt vermeden dat ouders ten onrechte hun kinderen zouden kunnen ophalen in de school.

4.2. Echtscheiding en de problematiek hieromtrent Naar aanleiding van een studiedag die georganiseerd werd door de PBD, POC en OOP “Ouders en school – een hechte tandem voor het kind” werden veelgestelde vragen beantwoord in een afzonderlijke tekst. Bijgevolg zal op deze materie dus nu niet te diep ingegaan worden.

4.3. Officiële documenten ouders – rechten en plichten van de school Welke documenten zijn er nodig om een gescheiden echtpaar als gescheiden te beschouwen en wat zijn onze rechten en plichten dan als school?

Indien ouders gescheiden zijn dan moeten zij dit aan de school mededelen. Want de school moet zelf geen onderzoek instellen om na te gaan of ouders gescheiden zijn. Officieel zijn ouders slechts gescheiden indien er een vonnis is. Maar dit is niet het enige document dat ouders die niet meer samen zijn kunnen voorleggen. Ouders kunnen voorlopige maatregelen vragen aan de rechter. Deze uitspraak bevat voorlopige maatregelen over het verblijf van de kinderen en over onderhoudsbijdragen. Ook ouders die niet gehuwd zijn kunnen via de rechter (i.c. de jeugdrechter) een uitspraak bekomen over de verblijfsregeling. Scholen moeten voorzichtig zijn indien één van de ouders iets mededeelt over hun gezinssituatie. Het gebeurt vaak dat een ouder aan de school mededeelt dat de andere slechts een bezoekrecht heeft en dus hun kind niet van school mag afhalen. In dit geval moet de school hiervan een bewijs (zijnde een rechtelijke beslissing: een vonnis, een arrest, een beschikking,…) vragen vooraleer de school hiermee kan rekening houden.

4.4. Afhalen van de kinderen

Steeds meer ouders stellen hun eisen omtrent wie hun kinderen al dan niet mag komen afhalen op school of in de opvang. Wat is onze verantwoordelijkheid daaromtrent als school en wat als de gewraakte persoon toch opdaagt?

Juridische verduidelijkingen 9

In principe haalt één van de ouders hun kinderen af op school. Indien een ouder echter stelt dat hij/zij het exclusief ouderlijk gezag heeft dan moet deze hiervan een bewijs (officieel document van de rechtbank) aan de school overmaken. De school geeft dus de kinderen mee met één van de ouders (rekening houdende met rechterlijke uitspraken) of met diegene die hiervoor van de ouders toestemming gekregen heeft. De school mag nooit kinderen meegeven aan personen die hiervoor geen toestemming van de ouders gekregen hebben. Indien er een vonnis of uitspraak van de rechtbank is en hierin worden bepaalde gegevens vermeld aangaande het afhalen van de kinderen, dan moet de school deze gegevens strikt naleven. Bv. in een vonnis wordt gesteld dat de moeder het exclusief ouderlijk gezag heeft en dat zij of iemand die door haar aangeduid werd het kind op school zal afhalen, dan mag de school dit kind niet aan de vader meegeven. De school is enkel verantwoordelijk indien er een officieel document is en waaruit zou blijken dat een ouder geen omgangsrecht meer heeft of indien deze ouder het recht ontzegd wordt zijn/haar kind af te halen en de school het kind toch meegeeft aan deze persoon.

4.5. Oudercontacten, mededelingen, rapporten, …. Een vader eist oudercontacten, mededelingen, rapporten enz., moeder heeft het exclusief ouderlijk gezag.

Omzendbrief NO/2005/01 (13AC): Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden is van toepassing. In punt 4. Recht van toezicht wordt verduidelijkt wat verstaan wordt onder recht op toezicht. Dit recht op toezicht houdt onder meer in dat hij of zij geïnformeerd moet worden over de opvoeding van het kind (schoolresultaten, oudercontacten, leerlingenbegeleiding, …). Dit recht is niet afhankelijk van de goedkeuring van de exclusieve ouder en kan niet beperkt worden op grond van praktische bezwaren. In elk geval (behoudens ontzetting uit het ouderlijk gezag) en dus ook zonder co-ouderschap moet de school beide ouders informeren over schoolresultaten, begeleidingsactiviteiten, oudercontacten, informatievergaderingen, bevoegd centrum voor leerlingenbegeleiding, schoolfeesten, enz. (actieve informatieplicht). Als een tuchtprocedure wordt gestart tegen de leerling, moeten de beide ouders op de hoogte gebracht worden. De school kan niet automatisch veronderstellen dat de informatie beide ouders bereikt, maar kan wel met de ouders afspreken dat informatie, zoals de klasagenda, via de ene ouder bij de andere ouder terecht komt. De school zal ook zoveel mogelijk alle informatie die de leerling meekrijgt dubbel of parallel aanbieden. Ondanks dergelijke afspraken mag de school de informatie niet weigeren als de andere ouder daarom vraagt (passieve informatie). Dit betekent niet dat de school verplicht is vragen te beantwoorden die onredelijke eisen qua tijd en middelen stellen, zoals het opstellen van een verslag of het invullen van een vragenlijst. Ook familieleden hebben recht op informatie. De ouders en iedereen die een bijzondere affectieve band aantoont (de stief- of pleegouder, broers en zuster bijvoorbeeld), hebben in principe recht op persoonlijk contact met de leerling.

Juridische verduidelijkingen 10

De scholen moeten ook rekening houden met het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

4.6. Risico op ouderlijke ontvoering – houding van de school Scheiding Vlaamse moeder >< Afrikaanse vader; vader vertrekt definitief naar Congo en zou kind meenemen zonder toelating van moeder. Het woord ontvoering wordt in de mond genomen. Kortgeding is nog aan de gang. Alle officiële instanties zijn gesignaleerd. (Nationale en internationale politie , Child focus, politie enz.). Via een advocaat krijgt de directeur een schrijven waarop info staat + het kind niet mee te geven aan andere personen dan de moeder of grootmoeder. Directie heeft voltallig team ingelicht via dienstmededeling en mondeling gesprek. Met moeder werd de afspraak gemaakt dat ze best kind komt afhalen in de klas. Tot hoever zijn wij verantwoordelijk mocht de vader toch komen opdagen en het kind van ons eisen?

Uit het voorbeeld blijkt dat de vader geen omgangsverbod heeft. In principe moet de moeder een officieel document aan de school overhandigen. Een schrijven van de advocaat volstaat niet. De school kent enkel het verhaal van de moeder en weet dus niet wat juist is. Indien de moeder een beschikking van de rechtbank met voorlopige maatregelen ten aanzien van hun kind heeft dan moet zij dit aan de school bezorgen. Volgens de moeder zijn alle officiële instanties op de hoogte, de school heeft hiervan geen bewijs. De school is informeel op de hoogte dat de vader zijn kind zou ontvoeren naar het buitenland. Aangezien deze informatie afkomstig is van de moeder is het aangewezen om in dit geval bij de politie navraag te doen. Indien blijkt dat de politie op de hoogte is van een mogelijke ontvoering door de vader, kan met de politie afgesproken worden dat de school onmiddellijk de politie zal verwittigen indien de vader zijn kind komt ophalen. In principe moet de school een kind meegeven aan de vader zolang er geen officieel document is waaruit blijkt dat dit niet mag. Indien de school het kind zou meegeven kan men de school verwijten dat zij medeplichtig zijn aan de ontvoering door de vader. Aangezien er met de politie afspraken zijn, kan de school de vader meedelen dat zij de politie moeten verwittigen en dat zij zijn kind niet kunnen meegeven aan hem.

4.7. Inschrijving door de vader – verstrekt foutieve informatie Een ouder schrijft een kind in bv. de vader. Hij beweert dat de moeder in Frankrijk woont. Enkel papa tekent het schoolreglement, ... Al onze correspondentie gaat alleen naar de vader. Later blijkt er toch een moeder te zijn die alle correspondentie opeist. In hoeverre zijn wij hier in de fout gegaan? Hoe kunnen wij te weten komen dat bij inschrijving de ouder ons correct informeert?

De school komt niet tussen in de echtelijke betwistingen en respecteert het ouderlijk gezag. De vader heeft de school foutief geïnformeerd. De school draagt hierin geen enkele verantwoordelijkheid. De school kan ook niet verifiëren of de vader de waarheid spreekt. De school heeft niet de bevoegdheid om bij instanties na te gaan of de moeder wel degelijk in Frankrijk woont. De school gaat er vanuit dat de vader de waarheid verteld heeft.

Juridische verduidelijkingen 11

Zodra de school door de moeder ingelicht wordt, is de school verplicht om de gevraagde gegevens over te maken. Vanaf dit ogenblik moet de school overeenkomstig de omzendbrief NO/2005/01 (13AC) de moeder informeren over schoolresultaten, begeleidingsactiviteiten, oudercontacten, informatievergaderingen, bevoegd centrum voor leerlingenbegeleiding, schoolfeesten, enz. (actieve informatieplicht). De school zal vanaf dat ogenblik zoveel mogelijk alle informatie die de leerling meekrijgt aan zowel de vader als de moeder overmaken.

4.8. Grootouder wil foto kopen van kleinkind – ouders mogen dit niet weten Een grootouder vraagt een foto te kopen van zijn/haar kleinkind. Maar de ouders mogen hier niets van weten. het zijn de grootouders via vaderszijde. Moeder heeft exclusief ouderlijk gezag . Vechtscheiding. Mag de school dit doen?

De omzendbrief NO/2005/01 (13AC): Ouderlijk gezag in onderwijsaangelegenheden stelt dat ook familieleden recht hebben op informatie. Want iedereen die een bijzondere affectieve band aantoont heeft in principe recht op persoonlijk contact met de leerling. Vraag is of het kopen van een foto begrepen moet worden als een recht op informatie. Beeldmateriaal is onderworpen aan de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Overeenkomstig deze wet worden de foto’s gemaakt voor een bepaald doel. De ouders weten waarom deze foto’s worden gemaakt en weten dat zij dit kunnen aankopen. De wet op de privacy stelt ook dat het doeleinde gerespecteerd moet worden. Indien de school zou beslissen om de foto te verkopen aan de grootouders dan moet hiervoor aan de ouders toestemming gevraagd worden. Ook al heeft de moeder het exclusief ouderlijk gezag de vader heeft in principe een recht van toezicht. Aangezien de school niet mag veronderstellen dat de informatie beide ouders bereikt, moet de school ook de vader inlichten dat er foto’s van zijn kind gemaakt worden, de reden waarom en dat hij die kan aankopen. In principe kan de school geen foto’s verkopen aan de grootouders, zonder de toestemming van de ouders. Vaak worden grootouders niet betrokken bij een echtscheiding. Indien de echtscheiding uitdraait op een vechtscheiding en de grootouders dreigen alle contact met hun kleinkind te verliezen dan kunnen zij aan de rechtbank vragen om zich hierover uit te spreken. In dit geval zal de rechter afspraken m.b.t. het kleinkind maken die voor de grootouders gelden. Maar de school kan niet dienen als ontmoetingsplaats tussen grootouders en hun kleinkind.

5. Fouillering

5.1. Kind steelt speelgoed Een kind steelt een speelgoedje van een ander kind en steekt dit in zijn jaszak. De juf tast de jas af en vindt het speelgoedje. Mag de juf dit doen? Wet op privacy?

De juf die de jas van een kind aftast en zo het speelgoedje vindt, voert een fouille door. Want het doorzoeken/leegmaken van persoonlijke voorwerpen – in dit geval een jas – valt onder het begrip ‘fouilleren’.

Juridische verduidelijkingen 12

De politie is als enige bevoegd om in scholen over te gaan tot dwangmaatregelen (d.w.z. zonder toestemming van de ouders want de leerling is minderjarig). In principe mag de juf de jas van een kind niet aftasten. De juf zou na schooleinde aan de ouder kunnen vragen om de zakken van de jas leeg te maken. Het kan zijn dat de ouder dit weigert omdat deze vindt dat haar/zijn kind gestigmatiseerd wordt. De school zal dit probleem heel voorzichtig moeten aanpakken. Indien de juf toch beslist om de jas te leeg te maken dan doet ze iets wat wettelijk gezien niet mag. De ouders kunnen hiertegen een klacht indienen.

5.2. Boekentas leegmaken Mag een leerkracht een boekentas leegmaken? In de klas ruikt het naar schimmel. De juf heeft een vermoeden dat het uit een boekentas komt. Het blijken beschimmelde boterhammen. Als dit meermaals gebeurt mag de school hier een foto van maken om ouders te confronteren. Ouders zeggen nl. dat zijn geen weet hebben van beschimmelde boterhammen.

Een leerkracht die een boekentas leegmaakt voert een fouille door. Want het doorzoeken/ leegmaken van persoonlijke voorwerpen – in dit geval een boekentas – valt onder het begrip ‘fouilleren’. De politie is als enige bevoegd om in scholen over te gaan tot dwangmaatregelen. De juf kan enkel na school aan de ouder vragen of de ouder de boekentas leegmaakt. In dit geval wordt in het kader van de gezondheid van het kind (hygiëne) gevraagd om de boekentas te mogen inkijken en leegmaken. Het kan zijn dat de ouder dit weigert omdat de ouder vindt dat haar/zijn kind gestigmatiseerd wordt. Aangezien beschimmelde boterhammen kunnen leiden tot een hygiëneprobleem is het belangrijk dat de ouders gewezen wordt op de gevaren hiervan. Aan de ouders moet gevraagd worden om dagelijks de boekentas van hun kind leeg te maken. Deze vraag is evenwel geen garantie dat de ouders ook effectief dagelijks de boekentas van hun kind leeg maken. Want het is altijd mogelijk dat het kind de beschimmelde boterham toch opeet. Het eten van beschimmelde boterhammen kan een gevaar voor het kind inhouden. De schimmels kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken. De school zal dit delicaat probleem heel voorzichtig moeten aanpakken. Indien de juf toch beslist om de boekentas te leeg te maken dan doet ze iets wat wettelijk gezien niet mag. De ouders kunnen hiertegen een klacht indienen. De ouders hebben in dit geval ook geen bewijs dat de beschimmelde boterham wel degelijk uit de boekentas van hun kind komt. In de veronderstelling dat hiervan een foto gemaakt mag worden, is dit geen bewijs dat de beschimmelde boterham wel van hun kind is. De ouders kunnen stellen dat een ander kind dit in de boekentas van hun kind gestoken heeft. Het maken van foto’s als bewijsmateriaal is een bewerking van persoonsgegevens. Dit moet aangegeven worden bij de Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Juridische verduidelijkingen 13

De school zou hieromtrent afspraken kunnen maken in het schoolreglement. In het schoolreglement kan een bepaling opgenomen worden waarin gesteld wordt dat wanneer er een ernstig vermoeden is dat er in de boekentas iets zit dat de gezondheid/veiligheid van het kind in gevaar kan brengen de school het recht heeft om de boekentas leeg te maken. En datgene dat het kind in gevaar kan brengen verwijderd wordt uit de boekentas.

6. Privacywetgeving en het gebruik van beeldmateriaal

6.1. Publiceren van beeldmateriaal door hogeschool studenten Bij inschrijving tekenen de ouders het akkoord dat er foto’s mogen gemaakt worden van hun kinderen tijdens schoolactiviteiten. De hoge school heeft studenten in onze school; tijdens een stage maken studenten foto’s en publiceren deze op de site van hun school . Mag dat of dient hiervoor een andere toestemming gevraagd te worden.

De ouders hebben hun akkoord gegeven dat er foto’s gemaakt mogen worden van hun kind tijdens de schoolactiviteiten. De ouders hebben ingestemd met deze foto’s en met het gebruik van de foto’s door de school. Deze toestemming kan niet zomaar uitgebreid worden. De ouders hebben ingestemd met een het maken van foto’s voor een bepaald doeleinde (maken van foto’s tijdens schoolactiviteiten en het gebruik van de foto’s door de school). De studenten van de hoge school hebben van de ouders geen toestemming om enerzijds foto’s te maken van hun kind en anderzijds om deze foto’s te publiceren op hun website. In dit geval moet er dus expliciet toestemming voor gevraagd worden.

7. Wettelijke problematiek rond personeel en de school als entiteit en haar verantwoordelijkheden

Aansprakelijkheid

7.1. Uitstap – begeleiden van leerlingen Een klas van 24 kinderen gaat op uitstap. Wij voorzien normaal een extra begeleider (klastitularis + 1 iemand). Stel, we kunnen geen extra begeleider vinden; zijn we wettelijk nog in orde om deze uitstap te laten doorgaan met enkel de klastitularis.

Er is geen wettelijke norm inzake toezicht, enkel het principe van de goede huisvader. Men moet zich gedragen zoals een “goede huisvader”. Dit betekent dat men zou handelen zoals een normaal, voorzichtig en redelijk leraar zou doen in dezelfde feitelijke omstandigheden. Afhankelijk van het aantal leerlingen van de leefgroep, de leeftijd en de persoonlijke toerekeningsvatbaarheid van de leerlingen (bv. onderscheid tussen gewoon – buitengewoon onderwijs, tussen een zesjarige en een twaalfjarige enz.) moet er worden beslist hoeveel leraars er mee moeten. Deze beslissing moet genomen worden als een goede huisvader. Zo kan of moet er een duidelijk onderscheid worden gemaakt in het toezicht over leerlingen van bv. het eerste en zesde leerjaar basis of secundair onderwijs, in het toezicht over kinderen van een eerste kleuterklas en van het eerste leerjaar, tussen algemeen, technisch of beroepssecundair onderwijs, tussen een gewone bos-, park- of strandwandeling of museumbezoek en een (sport)activiteit waaraan risico’s zijn verbonden. De directie zal gebaseerd op het principe van de goede huisvader dit zelf moeten beoordelen aan de hand van de feiten hoeveel leraars er mee moeten op uitstap.

Juridische verduidelijkingen 14

7.2. Zwembadbegeleiding Zwembadbegeleiding: De LO leerkracht geeft zwemles aan een klas; om de grote groep te differentiëren neemt de klastitularis een deel van de kinderen onder haar hoede om te zwemmen met opdrachten gegeven door de LO leerkracht. Hoe zit het met de verantwoordelijkheid in de het zwembad tijdens een zwemles georganiseerd door de school?

Of men nu in een zwembad lesgeeft of in de school, de principes blijven dezelfde. Het principe van toezicht en verantwoordelijkheid blijven dezelfde in het zwembad als in de school.

7.3. Toezicht – goede huisvader/huismoeder Er is geen vaste regel rond hoeveel toezichthouders per hoeveel leerlingen er op de speelplaats moeten zijn. Men spreekt van: “organiseer het toezicht zoals een goede huisvader/moeder”… Welke norm is dat om wettelijk in orde te zijn?

Er is geen wettelijke norm inzake toezicht, er wordt nergens wettelijk een aantal opgelegd. Er bestaat enkel het principe van de goede huisvader. Men moet zich gedragen zoals een “goede huisvader”. Dit betekent dat men zou handelen zoals een normaal, voorzichtig en redelijk leraar zou doen in dezelfde feitelijke omstandigheden. Afhankelijk van het aantal leerlingen van de leefgroep, de leeftijd en de persoonlijke toerekeningsvatbaarheid van de leerlingen (bv. onderscheid tussen gewoon – buitengewoon onderwijs, tussen een zesjarige en een twaalfjarige enz.) moet er worden beslist hoeveel leraars er mee moeten. Deze beslissing moet genomen worden als een goede huisvader. Zo kan of moet er een duidelijk onderscheid worden gemaakt in het toezicht over leerlingen van bv. het eerste en zesde leerjaar basis of secundair onderwijs, in het toezicht over kinderen van een eerste kleuterklas en van het eerste leerjaar, tussen algemeen, technisch of beroepssecundair onderwijs, tussen een gewone bos-, park- of strandwandeling of museumbezoek en een (sport)activiteit waaraan risico’s zijn verbonden. De directie zal gebaseerd op het principe van de goede huisvader dit zelf moeten beoordelen aan de hand van de feiten hoeveel leraars er toezicht moeten houden op de speelplaats.

7.4. Niet afhalen van kind Een kind wordt niet afgehaald tijdens de avondbewaking. Ouders kunnen telefonisch niet bereikt worden/bij huisbezoek blijkt niemand thuis te zijn. Ook op het extra opgegeven telefoonnummer is niemand bereikbaar. Wat doen? Politie? (is zo bedreigend voor kind) >> Moet dit op papier worden vastgesteld? Wat als dit meermaals het geval is?

Wettelijk wordt hierover niets bepaald. Er is geen wettelijke procedure voorzien die gevolgd moet/kan worden. Principe: De avondbewaking mag het kind niet onbegeleid laten vertrekken. Er zal een procedure moeten uitgewerkt worden. Afhankelijk van de beleidsoptie die gekozen wordt, moeten bepaalde instanties/personeelsleden (bv. vakbonden) betrokken worden bij het tot stand komen van de interne procedure. Indien men bv. zou willen dat het kind door de politie naar huis wordt gebracht, kan dit maar in de interne procedure verwerkt worden voor zover de politie hiermee instemt. Want de politie heeft immers niet de plicht om een kind naar huis te brengen. Er kan hierover ook een afspraak met de ouders gemaakt worden. Indien dit meermaals het geval is dan zou dit beschouwd kunnen worden als verwaarlozing van het kind. Aan de ouders kan meegedeeld worden dat bij een volgende keer de directie zich

Juridische verduidelijkingen 15

verplicht acht om de politie en zelfs het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling in te lichten. Want verwaarlozing is een vorm van kindermishandeling.

7.5. Leerlingen die zich misdragen op GWP Kan men bv. leerlingen uit het secundair onderwijs alleen laten rondlopen in een vreemde stad? Wie draagt de verantwoordelijkheid indien ze zich daar misdragen? Bv. diefstallen plegen e.d. Kan men leerlingen bij terugkomst sanctioneren voor feiten die ze tijdens de GWP hebben gepleegd? Kan dit aanleiding zijn tot schorsing? …

De omzendbrief SO/2004/06 – Extramuros activiteiten in het secundair onderwijs is hier van toepassing. Zie http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13468 punt 2.3 begeleiding.

Het schoolbestuur zal er over waken dat de leerlingen worden begeleid door een voldoend aantal personeelsleden. Voor de toepassing hiervan zullen factoren zoals de leeftijd van de leerlingen, de omgeving en de aard van de activiteit, … in beschouwing worden genomen. Personen die geen personeelslid zijn van de school kunnen aan de begeleiders worden toegevoegd. De school zal voor deze externen de nodige maatregelen treffen op het vlak van verzekeringen. Personeelsleden tewerkgesteld in verschillende scholen die in één daarvan aan een extramuros activiteit deelnemen, moeten hun (les)opdracht in de andere scho(o)l(en) ononderbroken verder uitoefenen op basis van een onderling overeengekomen regeling. Punt 3.3. Begeleiding: Het schoolbestuur zal er over waken dat, indien hij het nodig acht, de leerlingen worden begeleid vanuit de school van inschrijving van de leerling.

Leerkrachten en directie zijn tegen die aansprakelijkheid verzekerd via de schoolpolis. Ethias zal als verzekeringsmaatschappij altijd logistiek en financieel tussenkomen tenzij in hoofde van de begeleiders zware fouten zouden zijn gebeurd of uitsluitingen van de polis ‘bijvoorbeeld dronkenschap, druggebruik; roekeloos optreden in het geding zijn. Ook rechtsbijstand (verdediging voor de rechtbank) is in de schoolpolis voorzien. Er moet altijd een toestemming gevraagd worden aan de ouders wanneer de leerlingen bijvoorbeeld rondlopen in een vreemde stad. De ouders moeten ermee akkoord gaan. Zelf moet de school beslissen welke leerlingen alleen mogen rondlopen en welke niet. Deze beslissing moet genomen worden op basis van het principe van de “goede huisvader”. Optreden als een “goede huisvader” betekent dat men met alle risico’s die redelijkerwijze kunnen worden ingeschat rekening houdt, met andere woorden dat men ten overstaan van de leerlingen zou optreden zoals men ten aanzien van de eigen kinderen als voorzichtig persoon zou optreden. Bij totaal onverwachte gebeurtenissen (bv. een plotse vechtpartij of een slag in het gezicht) wordt de aansprakelijkheid van de leerkracht meestal door de rechtbank afgewezen. Idem bij roekeloze daden, gebruik van drugs of alcohol, het zich vrijwillig onttrekken aan het toezicht. Diefstal kan worden beschouwd als roekeloos gedrag en de aansprakelijkheid zal waarschijnlijk worden afgewezen. Dit bewijs moet wel worden aangebracht maar is meestal niet zo moeilijk te leveren.

Juridische verduidelijkingen 16

De schoolpolis dekt de leerlingen, wanneer zij onder toezicht staan of moesten staan van de onderwijsinrichting. De feiten die gepleegd zijn tijdens de GWP (bv. diefstal) kunnen aanleiding geven tot een tuchtmaatregel bv. een tijdelijke uitsluiting. Artikel 123/8 Codex SO bepaalt dat tuchtmaatregelen o.a. genomen worden als de handelingen van de leerling de leefregels zodanig schenden dat ze een gevaar of ernstige belemmering vormen het normale onderwijs- of vormingsgebeuren. Indien een leerling tijdens de GWP bepaalde feiten pleegt dan kunnen die handelingen een gevaar vormen voor het vormingsgebeuren. Want de gepleegde feiten kunnen een weerslag hebben op het onderwijsgebeuren. Tuchtmaatregelen kunnen genomen worden als het gedrag van de leerling: bv.

- het ordentelijk verstrekken van opvoeding in gevaar brengt; - de verwezenlijking van het pedagogisch project van de school in het gedrang brengt; - ernstige of wettelijk strafbare feiten inhoudt; - de naam van de instelling of de waardigheid van het personeel aantasten; - …

Bij het nemen van tuchtmaatregelen moeten een aantal principes gerespecteerd worden. Eén van die regels is dat de tuchtstraf in overeenstemming moet zijn met de ernst van de feiten. De directie zal moeten onderzoeken of de feiten gepleegd tijdens de GWP de tuchtstraf verantwoorden. Indien de directie beslist een tijdelijke uitsluiting als tuchtmaatregel op te leggen dan moet de procedure overeenkomstig het schoolreglement gevolgd worden. De genomen beslissing moet gemotiveerd worden. Er moet dus duidelijk vermeld worden waarom de feiten gepleegd tijdens de GWP een tijdelijke uitsluiting verantwoorden. Deze motieven kunnen bv. de volgende zijn: het plegen van een diefstal tijdens de GWP

- brengt het ordentelijk verstrekken van de opvoeding in gevaar; - brengt de verwezenlijking van het pedagogisch project van de school in het gedrang

(hier moeten de bepalingen van het PPGO vermeld worden die door dit gedrag geschonden werden);

- dit is een strafbaar feit; - tast de (goede) naam van de school aan; - …

7.6. Onvoorziene omstandigheden – leerlingen naar huis sturen Tweede categorie vragen handelt over wat bij ‘onvoorziene omstandigheden’? Met dat gaslek bij ons bv. heb ik de leerlingen naar huis laten gaan. Meeste ouders werden verwittigd, maar dat was niet bij iedereen mogelijk. Wat als er dan iets verkeerd loopt? Wie draagt de verantwoordelijkheid?

De schoolpolis dekt de burgerlijke aansprakelijkheid, de rechtsbijstand en de lichamelijke ongevallen. De schade moet zich voorgedaan hebben tijdens een schoolactiviteit of op de weg van en naar de school. De schoolpolis dekt wat betreft de leerlingen, dat zij onder toezicht staan of moesten staan van de onderwijsinrichting. Als er iets verkeerd loopt dan kan een leraar aansprakelijk worden gesteld. Deze aansprakelijkheid wordt gedekt door de schoolpolis (behoudens uitsluitingen). Zware persoonlijke fouten van bijvoorbeeld een leerkracht worden niet gedekt.

Juridische verduidelijkingen 17

Een directie en leraar moet zich gedragen als een goede huisvader. Optreden als een “goede huisvader” betekent dat men met alle risico’s die redelijkerwijze kunnen worden ingeschat rekening houdt, met andere woorden dat men ten overstaan van de leerlingen zou optreden zoals men ten aanzien van de eigen kinderen als voorzichtig persoon zou optreden. Men mag dus niet bijvoorbeeld een kind van 12 jaar alleen naar huis laten gaan wanneer er een panne is met de bus. De directie zal dan de ouders moeten contacteren of de leerling zelf naar huis brengen. Loopt het toch verkeerd af, dan gaat de rechter oordelen of het gaat om een zware persoonlijke fout. Zo neen, dan dekt de schoolpolis de aansprakelijkheid (behoudens de uitsluitingen). Zo ja, dan zal er geen dekking zijn door de schoolpolis. Dit komt zeer weinig voor.

7.7. Polyvalente ruimte zonder toezicht Wij hebben op school een polyvalente ruimte voor de leerlingen van de 3de graad. Ze kunnen daar terecht tijdens studies e.d. Er is geen toezicht voorzien. Wel doen we regelmatig steekproeven om na te gaan of leerlingen geen misbruik maken van hun vrijheid. Kan dat eigenlijk wel? Wat als er iets misloopt?

Er is geen wettelijke norm inzake toezicht, enkel het principe van de goede huisvader. Men moet zich gedragen zoals een “goede huisvader”. Dit betekent dat men zou handelen zoals een normaal, voorzichtig en redelijk leraar zou doen in dezelfde feitelijke omstandigheden. Afhankelijk van het aantal leerlingen van de leefgroep, de leeftijd en de persoonlijke toerekeningsvatbaarheid van de leerlingen (bv. onderscheid tussen gewoon – buitengewoon onderwijs, tussen een zesjarige en een twaalfjarige enz.) moet er worden beslist hoeveel leraars er mee moeten. Deze beslissing moet genomen worden als een goede huisvader. Zo kan of moet er een duidelijk onderscheid worden gemaakt in het toezicht over leerlingen van bv. het eerste en zesde leerjaar basis of secundair onderwijs, in het toezicht over kinderen van een eerste kleuterklas en van het eerste leerjaar, tussen algemeen, technisch of beroepssecundair onderwijs, tussen een gewone bos-, park- of strandwandeling of museumbezoek en een (sport)activiteit waaraan risico’s zijn verbonden. Optreden als een “goede huisvader” betekent dat men met alle risico’s die redelijkerwijze kunnen worden ingeschat rekening houdt, met andere woorden dat men ten overstaan van de leerlingen zou optreden zoals men ten aanzien van de eigen kinderen als voorzichtig persoon zou optreden. Hier gaat het over leerlingen die minimum 17 jaar zijn en dus goed weten wat wel en niet mag. Rekening houdende met de leeftijd kan gesteld worden dat permanent toezicht niet noodzakelijk is, wel moet er een vorm van sporadisch toezicht zijn door de leraars. Als er iets misloopt en er komt een rechtszaak van, dan gaat de rechtbank kijken naar de feiten. Was er voldoende toezicht, heeft de leerkracht een zware fout begaan, kan de fout te wijten zijn aan de opvoeding van de ouders, … ? Bij totaal onverwachte gebeurtenissen (bijvoorbeeld plotse vechtpartij of een slag in het gezicht) wordt de aansprakelijkheid van de leerkracht meestal door de rechtbank afgewezen. Idem bij roekeloze daden, gebruik van drugs of alcohol, het zich vrijwillig onttrekken aan het toezicht. Dit bewijs moet wel worden aangebracht maar is meestal niet zo moeilijk te leveren.

Juridische verduidelijkingen 18

De schoolverzekering komt tussen wanneer een leraar aansprakelijk wordt gesteld. Enkel bij zware fout komt de verzekering niet tussen (bv. een leraar geeft een kind opzettelijk een slag in zijn gezicht). Dit komt zeer weinig voor. Om niet gedekt te zijn door de schoolpolis moet de directie of de leraar al een zware persoonlijke fout hebben gepleegd.

Personeelsaangelegenheden

Opdracht van de leerkracht

7.8. Verplicht lokaal/werkruimte opruimen op 1 juli Kan een leerkracht wiens lokaal/werkruimte niet opgeruimd is op 30 juni gevraagd/verplicht worden dit op 1 juli in orde te brengen?

Er is geen regelgeving die verplicht dat een leerkracht zijn lokaal/werkruimte moet opruimen op 30 juni. In de geïndividualiseerde functiebeschrijving kan opgenomen worden dat het personeelslid zijn lokaal/werkruimte op 30 juni moet opgeruimd hebben. Tijdens het evaluatiegesprek – dat steeds een evaluatieperiode afsluit – wordt het functioneren van het personeelslid besproken op basis van de overeengekomen functiebeschrijving. Indien de leerkracht zijn lokaal/werkruimte op 30 juni niet opgeruimd heeft en dit stond in de geïndividualiseerde functiebeschrijving dan kan de directie dit als een niet nagekomen opdracht vermelden in de evaluatie. Het opruimen van hun lokaal/ hun werkruimte tegen 30 juni kan opgenomen worden in een dienstorder.

Artikel 7 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs (verder DRP genoemd) stelt: “De personeelsleden vervullen de taken die hen worden opgedragen, persoonlijk en nauwgezet, met inachtneming van de verplichtingen die hun door of krachtens de wet of het decreet of bij dienstorder zijn opgelegd.”

Indien de leerkracht zijn/haar lokaal/werkruimte tegen 30 juni niet opgeruimd heeft en dit is opgenomen in een dienstorder, dan kan de directie eventueel een tuchtprocedure opstarten. Want de leerkracht heeft de plichtenleer geschonden. De vraag die gesteld moet worden is of deze schending zwaarwichtig genoeg is om de tuchtprocedure op te starten.

7.9. Leerkracht dronken in de klas Een leerkracht staat dronken in de klas. Wat kan je doen als directeur ?

De directeur kan niet vaststellen dat de leerkracht dronken in de klas staat. De directeur kan wel het vermoeden hebben dat een leerkracht dronken is. Een leerkracht waarvan vermoed wordt dat hij dronken in de klas staat, oefent zijn taak niet naar behoren uit en schendt de plichtenleer overeenkomstig het DRP. Indien de directie het vermoeden heeft dat een leerkracht dronken in de klas staat, moet de directeur de leerkracht uit de klas halen en apart zetten om te ontnuchteren. Hem naar huis

Juridische verduidelijkingen 19

laten vertrekken is gevaarlijk. Indien die leerkracht een ongeval zou veroorzaken dan is het mogelijk dat de school hier ook voor aansprakelijk gesteld kan worden. De directeur kan een vaststellingsnota opstellen. Indien dit een geïsoleerd geval was, kan de directeur met de leerkracht hierover praten. Eventueel kan de directeur dit doorsturen naar de Raad van Bestuur die een blaam kan opleggen. Indien dit reeds meerdere keren voorgevallen is dan stuurt de directeur de vaststellingsnota door aan de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur kan in afwachting van het nemen van een tuchtmaatregel de leerkracht preventief schorsen. Op de website GO! Pro staat er een tekst: Preventief Alcohol en andere drugs-beleid voor SGR GO! goedgekeurde versie 2012 06 06. Zie link: http://pro.g-o.be/blog/Documents/Psychosociale%20risico's%20-%20Alcohol%20en%20andere%20drugs%20-%20Preventief%20A%20D%20beleid%20voor%20SGR%20GO!%20goedgekeurde%20versie%20%202012%2006%2006.pdf Deze tekst werd ontworpen door een projectgroep, in samenwerking met de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugsproblemen vzw (VAD). Met deze tekst wil het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap preventief de basis leggen om een alcohol- en drugsbeleid (A&D-beleid) uit te werken en te implementeren in de scholengroepen. Dit beleid moet het disfunctioneren op het werk als gevolg van alcohol- en ander drugsgebruik voorkomen, bespreekbaar maken en verhelpen. Het alcohol- en drugsbeleid binnen het GO! heeft als doel het welzijn en de veiligheid van alle personeelsleden te bevorderen.

7.10. Afwezigheid van de leerkracht ingevolge weersomstandigheden

(Contactpersoon Hilde Eloot: Tel. 02/79.09.405)

Vraag schooldirecties : bv. sneeuw, ijzel tijdens ochtendspits. Leerkracht verwittigt de school dat die niet naar school kan komen wegens het slechte weer, gladheid. Hoe zit het met deze afwezigheid in het onderwijs?

Er is geen wetgeving in het onderwijs die afwezigheid wegens overmacht ingevolge weersomstandigheden voorziet. In omzendbrief PERS/2009/02: Omstandigheidsverlof en het verlof wegens overmacht van 05/05/2009 wordt verduidelijkt wat onder dit verlof wegens overmacht verstaan moet worden. Verlof wegens overmacht wordt toegestaan omdat het personeelslid aanwezig moet zijn bij welbepaalde personen. Die overmacht is het gevolg van een ziekte of van een ongeval van bepaalde personen die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid. Mevr. Hilde Eloot (OOP) stelt dat personeelsleden ingeval van sneeuw, ijzel tijdens de ochtendspits aanwezig moeten zijn en dat deze geen overmacht kunnen inroepen. Indien personeelsleden niet aanwezig zijn ingevolge weersomstandigheden dan moet hun afwezigheid beschouwd worden als een ongewettigde afwezigheid.

Varia

7.11. Knutselen met WC rolletjes Mag er in de school nu geknutseld worden met wc rolletjes of niet? Zo niet mag het dan met toelating van ouders?

Juridische verduidelijkingen 20

Er is geen wetgeving die de scholen verbiedt om te knutselen met wc rolletjes. Het is zo dat in veel scholen knutselen met wc rolletjes verboden is. Dit verbod werd dan opgelegd omdat de directie oordeelde dat dit niet hygiënisch was. Scholen doen veel moeite om de kinderen elementaire hygiëne aan te leren, zoals handen wassen na een bezoekje aan het wc. De wc rollen naar de klas halen is daarmee in strijd. Sommige scholen gebruiken als alternatief keukenrollen.

7.12. Puzzeltapijten Puzzeltapijten in de kleuterklas? Mag dit nu gelegd worden of niet?

Test-Aankoop komt na onderzoek tot de conclusie dat puzzeltapijten of vloerpuzzels voor kinderen, vaak met cijfers of met het alfabet erop, vol met giftige stoffen zitten. Ze bevatten gevaarlijke solventen en geven die ook af. De puzzels zijn gemaakt van een rubberachtige, elastische kunststof. Om ze elastisch te maken en om de slechte geur ervan te verdoezelen, gebruiken fabrikanten chemische stoffen. Die zijn irriterend en giftig, in sommige gevallen zelfs kankerverwekkend en gevaarlijk voor de voortplantingsorganen. Test-Aankoop wil die puzzels uit de winkelrekken laten halen. Test-Aankoop raadt aan de puzzels veertien dagen te laten verluchten voordat het kind de puzzels mag gebruiken. Tot op heden is er geen verbod of puzzeltapijten in de kleuterklas. Sommige stellen effectief voor om de puzzels gedurende een bepaalde periode te laten verluchten. Anderen stellen voor om de puzzels te wassen in de wasmachine. Aangezien er geen verbod is, moet de school zich over het gebruik uitspreken. Ofwel mogen de kleuters nog met puzzeltapijten spelen ofwel niet. In de veronderstelling dat de puzzeltapijten nieuw zouden zijn, lijkt het ons aangewezen dat deze puzzels verlucht en/of gewassen zouden worden vooraleer ermee gespeeld mag worden. Indien het reeds oude puzzeltapijten zijn, dan kan de school alsnog beslissen om deze te wassen. Niets belet de directie om aan de schoolraad te vragen of er in de kleuterklas nog gespeeld mag worden met puzzeltapijten.

7.13. Mag logopedist therapie geven tijdens schooldag? Mag een logopedist tijdens de schooldag therapie geven in de school (in het gewoon basisonderwijs). Dit wordt in verschillende scholen georganiseerd. De ene school krijgt een opmerking van inspectie de andere niet.

Omzendbrief BaO/2002/11: Afwezigheden van leerlingen in het basisonderwijs is van toepassing. Deze regelgeving is van toepassing op leerplichtige leerlingen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs. Zie link: http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13281 Dit is een afwezigheid omwille van revalidatie tijdens de lestijden (code H).

Juridische verduidelijkingen 21

De directeur kan in drie situaties een beslissing nemen over het toestaan van een afwezigheid van een leerling omwille van revalidatie tijdens de lestijden uitgevoerd door schoolexterne hulpverleners die hiertoe bij de wet gemachtigd zijn. Deze drie situaties zijn de volgende:

a) De afwezigheid in het gewoon of buitengewoon onderwijs omwille van revalidatie na ziekte of ongeval, die niet behoren tot situaties die vallen onder b) of c), en dit gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen.

b) De afwezigheid in het gewoon onderwijs gedurende maximaal 150 minuten per week verplaatsing inbegrepen voor de behandeling van een stoornis die is vastgelegd in een officiële diagnose.

c) De afwezigheid in het buitengewoon onderwijs gedurende maximaal 250 minuten per week, verplaatsing inbegrepen;

De therapie die gegeven wordt aan leerlingen uit het buitengewoon onderwijs door een therapeut verbonden aan een internaat of semi-internaat valt niet onder de toepassing van de regeling van afwezigheden omwille van revalidatie. De verzekering van de leerlingen die tijdens de lestijden revalidatie krijgen, valt tijdens de periode van de therapie en de verplaatsingen niet ten laste van de schoolverzekering. De begeleiding van de leerling tijdens de verplaatsingen vallen niet ten laste van de school. Verdere informatie over afwezigheden omwille van revalidatie tijdens de lestijden is het aangewezen om bovenvermelde omzendbrief te raadplegen.

7.14. Totaalverbod op GSM? Is een totaalverbod op GSM gebruik binnen het schooldomein mogelijk?

De GSM wordt vaak gebruikt om te filmen op school. De opgenomen beelden worden vaak op het internet geplaatst. Indien de gefilmde personen hiervoor hun toestemming niet gegeven hebben, houdt dit een schending in van de wet op de privacy. Het instellen van een verbod op het gebruik van de GSM behoort in Vlaanderen tot de bevoegdheid van de scholen. Bijgevolg kunnen scholen een totaalverbod op GSM gebruik binnen het schooldomein opleggen. Het is evenwel de vraag of dit wel opportuun is. De school kan een verbod op GSM gebruik uitvaardigen maar nooit een verbod op het bezit. Eén van de redenen om een totaalverbod uit te vaardigen is de leerkrachten te beschermen tegen compromitterende filmpjes of foto’s. De mogelijkheid tot filmen met een gsm zou de pedagogische taak van de leerkracht kunnen ondermijnen. Maar ook werkt het gebruik van de gsm storend tijdens de lessen, worden er klasgenoten mee gepest of gechanteerd, wordt er examenfraude mee gepleegd, … Er is geen regelgeving over het gebruik of het verbod van GSM en andere technologische apparatuur in de scholen. Er kan enkel verwezen worden naar het standpunt van de vroegere Vlaamse Minister van Onderwijs, dhr. Pascal Smet. ‘Een verbod of een beperking van het gebruik van gsm toestellen’ behoort tot de bevoegdheid van de scholen. Scholen zijn autonoom om te bepalen wat kan of niet. Hij stelde hierover: “Ik heb overigens geen weet van een dwingende eis voor een verbod op basis van wetenschappelijke gegevens over de gezondheidsrisico’s voor kinderen of jongeren.” Dhr. Smet voegde er nog aan toe dat het zeker ook niet evident is zo’n algemeen verbod op te leggen in Vlaamse scholen.

Juridische verduidelijkingen 22

Het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid zegt op zijn website dat er tot op heden geen bewijzen zijn voor de schadelijkheid van een gsm, maar pleit wel voor een beperking van het gebruik. De discussie over wel of geen verbod van gsm’s op school blijft actueel. In de media verschijnen geregeld berichten over misbruik van de gsm bij pesten, ‘happy slapping’,… Bepaalde personen kunnen zich voorstellen dat scholen het gebruik van de gsm op bepaalde plekken in het gebouw verbieden. Maar dat de school de kinderen moeilijk kan verbieden hun gsm mee te brengen naar school. Ze moeten bereikbaar zijn voor hun ouders, ook als ze onderweg zijn. Belangrijk is dat scholen met de ouders en de leerlingen goede afspraken maken over het gebruik van de gsm en wat de gevolgen zijn als de afspraken overtreden worden. De regels worden in het schoolreglement opgenomen. Welke regels kunnen gehanteerd worden? Hieronder worden enkele voorbeelden opgesomd?

Gsm niet gebruiken in het schoolgebouw, alleen op het speelplein bellen of sms’en.

Gsm tijdens de lessen uitzetten en in de boekentas laten.

Wie wil bellen, kan dit enkel tijdens de pauzes doen op het speelplein.

….

8. AANSPRAKELIJKHEID BIJ TOEZICHT/SCHOOLACTIVITEITEN (Contactpersoon Johan Vandeweghe – tel. 02/79.09.350)

Vooreerst dient opgemerkt te worden dat aansprakelijkheid geen eenvoudige materie is. Hieronder wordt de relevante wetgeving uiteengezet. Principe: Aansprakelijkheid kan ten laste worden gelegd van de ouders of van de leerkrachten afhankelijk van de feiten.

Aansprakelijkheid ouders

Artikel 1382 Burgerlijk Wetboek: “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden”.

Artikel 1384, lid 1 en lid 2 Burgerlijk Wetboek stelt: “Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan of van zaken die men onder zijn bewaring heeft. De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.”

Artikel 1384, lid 2 B.W. stelt jegens de vader en de moeder een weerlegbaar vermoeden van aansprakelijkheid in. De aansprakelijkheid kan weerlegd worden door het bewijs te leveren dat de feiten die aan de grondslag liggen van de schade niet het gevolg is van een gebrek aan toezicht of een tekortkoming in de opvoeding van hun minderjarig kind. Vanzelfsprekend kan daarnaast ook overmacht worden ingeroepen.

Juridische verduidelijkingen 23

Inzake de aansprakelijkheid van de ouders moet worden gekeken of er een tekortkoming (fout) is van de ouders. Zij hebben de plicht om hun minderjarig kind een passende opvoeding te geven en er voldoende toezicht op te houden. Als men uit de feiten afleidt dat het schadegeval is ontstaan door het niet geven van een passende opvoeding aan het kind dan kunnen de ouders aansprakelijk worden gesteld voor de schade veroorzaakt door hun minderjarig kind. De ouders kunnen zich dan wenden tot hun familiale verzekering. Er bestaat wel nog een bijkomende voorwaarde nl. de vermoedelijke fout moet een causaal verband vertonen met de schade. Is dit bewezen dan kan er een vergoeding worden gevorderd van de ouders. Natuurlijk is dit allemaal niet gemakkelijk om te bewijzen. De ouders kunnen dit vermoeden weerleggen door te stellen dat hun kind onder toezicht stond van de leerkracht en dat er geen sprake is van een tekortkoming in de opvoeding van hun kind. Indien een kind op school of tijdens de schooluren schade veroorzaakt dan kan de rechter de ouders aansprakelijk stellen wegens een tekortkoming in de opvoeding van hun kind en de leerkracht aansprakelijk stellen wegens een gebrek aan toezicht.

Aansprakelijkheid leerkrachten Artikel 1384, 4° Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de onderwijzers en de ambachtslieden aansprakelijk zijn voor de schade door hun leerlingen en leerjongens veroorzaakt gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan. Artikel 1384, 5° Burgerlijk Wetboek duidt aan dat deze aansprakelijkheid ophoudt indien de onderwijzers bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten. Het door artikel 1384, 4°lid B.W. aansprakelijkheidsvermoeden ten aanzien van leerkrachten is weerlegbaar. Zij kunnen aan dit vermoeden ontkomen door ofwel aan te tonen dat zij een aangepast en zorgvuldig toezicht hebben uitgeoefend op de leerlingen die aan hun hoede waren toevertrouwd ofwel bewijzen dat de onrechtmatige gedraging van de leerling zodanig plots en onverwacht was dat die gedraging zelfs bij een aandachtig toezicht niet kon worden verhinderd. Er wordt aangenomen dat het door de leerkracht te leveren tegenbewijs in concreto moet worden beoordeeld, waarbij rekening dient te worden gehouden met verschillende feitelijke elementen, zoals de leeftijd van het kind dat de schadeveroorzakende onrechtmatige daad heeft begaan, het aantal toevertrouwde kinderen, de plaats van het ongeval, de noodzaak van bijzonder toezicht, het al of niet gevaarlijk karakter van de activiteit die wordt georganiseerd, het al of niet plots of onvoorzienbare karakter van de schadeverwekkende onrechtmatige daad van de leerling. Het is evenwel niet uitgesloten dat de directie of personeelsleden van de school op grond van een persoonlijke fout (artikel 1382-1383 B.W.) aansprakelijk worden gesteld. Bij het vaststellen van aansprakelijkheid zal de rechter verschillende elementen onderzoeken. Ieder geval wordt apart beoordeeld. Het principe is dat de leerkrachten steeds moeten optreden als een goede huisvader (huismoeder). Het komt er op neer dat zij die toezicht houden in voorkomende situaties moeten handelen zoals gewone, normale personen.

Juridische verduidelijkingen 24

In de rechtspraak komt geen eenduidige visie naar voor, er wordt grosso modo rekening gehouden met de volgende criteria om een oordeel te vellen:

de persoonlijke toerekeningsvatbaarheid van de leerlingen (bv. onderscheid tussen gewoon – buitengewoon onderwijs, tussen kleuter, zesjarige of een twaalfjarige leerling, een dertienjarige of een zestienjarige …);

de leeftijd en de maturiteit van de leerling;

het totaal te bewaken leerlingen;

de aard van de activiteit. Zo moet er een duidelijk onderscheid worden gemaakt in het toezicht over leerlingen van bv. het eerste en zesde leerjaar basisonderwijs, het eerste en laatste leerjaar secundair onderwijs, kinderen van een eerste kleuterklas en van het eerste leerjaar, tussen een gewone bos-, park- of stadswandeling of museumbezoek en een (sport) activiteit waaraan risico’s zijn verbonden (bv. muurklimmen, kajakken of een pretpark). Optreden als een ‘goede huisvader’ betekent dat men met alle risico’s die redelijkerwijze kunnen worden ingeschat rekening houdt, met andere woorden dat men ten overstaan van de leerlingen zou optreden zoals men ten aanzien van de eigen kinderen als voorzichtig persoon zou optreden. Bij totaal onverwachte gebeurtenissen (bv. plotse vechtpartij of een slag in het gezicht) wordt de aansprakelijkheid van de leerkracht meestal door de rechtbank afgewezen. Idem bij roekeloze daden of het zich vrijwillig onttrekken aan het toezicht. Basisgrondslag: fout De basisgrondslag inzake aansprakelijkheid is de ‘fout’. De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (schoolpolis) dekt de kosten als gevolg van een duidelijke fout, bijvoorbeeld onvoldoende toezicht en/of begeleiding bij de turnles waardoor iemand zijn arm breekt. De schoolpolis dekt dit schadegeval (artikel 15 verzekering voor onderwijsinstellingen) en de leerkracht kan aansprakelijk worden gesteld. Deze aansprakelijkheid wordt dan ook weer door de schoolpolis gewaarborgd (artikel 1 verzekering voor onderwijsinstellingen). Als een kind een ander kind duwt en deze breekt zijn arm dan wordt dit gedekt door de schoolpolis (artikel 15 verzekering voor onderwijsinstellingen).Het gaat hier namelijk om een lichamelijk ongeval. De school kan de ouders aansprakelijk stellen als er bijvoorbeeld een nalatigheid is geweest in de opvoeding. De ouders kunnen dan op hun beurt hun familiale verzekering aanspreken. Kan er geen sprake zijn van een fout, bijvoorbeeld kinderen die aan het voetballen zijn en iemand breekt zijn been en niemand kan met de vinger worden gewezen. Dan komt de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid niet tussen en wordt de schade gedekt door de schoolpolis. Er is geen sprake van een fout, dus niemand kan aansprakelijk gesteld worden. De opzettelijke fout, bedrog en zware fout zijn zo goed als onverzekerbaar en zijn niet opgenomen in de schoolpolis. Men kan zich niet verzekeren voor de eigen zware fout. Belangrijk te vermelden is dat er relatief weinig rechtspraak inzake de aansprakelijkheid van leerkrachten op basis van art 1384, vierde lid, B.W. bestaat. Men moet het handelen van een leerkracht in een bepaalde situatie vergelijken met wat eenzelfde leerkracht zou doen in dezelfde feitelijk omstandigheden om na te gaan of er correct werd gehandeld door de leerkracht.

Juridische verduidelijkingen 25

Schoolverzekering-schoolpolis De scholen (scholengroep) van het Gemeenschapsonderwijs hebben allemaal een schoolverzekering afgesloten bij Ethias. Hierin staan de algemene voorwaarden van de verzekering. Elke leerkracht heeft het recht om te weten wat opgenomen is in de schoolpolis en waartegen de leerkracht gedekt is. Belangrijk is ook om de bijzondere en speciale voorwaarden te bekijken, deze kunnen namelijk afwijken van de algemene voorwaarden. Normaliter is de schoolpolis (algemene, bijzondere en speciale voorwaarden) in het bezit van de scholen. Zo niet kan dit opgevraagd worden bij de scholengroep. De schoolpolis dekt de burgerlijke aansprakelijkheid, de lichamelijke ongevallen en de rechtsbijstand. Conclusie De burgerlijke aansprakelijkheid wordt situatie per situatie afzonderlijk onderzocht op grond van de specifieke omstandigheden van het schadegeval. Bij betwisting tussen de verschillende betrokkenen en hun verzekeringsmaatschappijen zal de rechter bepalen wie aansprakelijk is. Daarbij toetst de rechter de concrete omstandigheden steeds aan het criterium van ‘de goede huisvader’. Indien de rechter in een concreet schadegeval besluit tot de burgerlijke aansprakelijkheid van het betrokken personeelslid, betekent dat niet automatisch dat het personeelslid de schade met zijn/haar eigen middelen moet vereffenen. Daarvoor worden immers verzekeringspolissen afgesloten.

8.1. Hoe toezicht organiseren tijdens de GWP en een daguitstap? De begeleiding van de leerling was vóór 1983 concreet in een omzendbrief bepaald (zoveel leerkrachten voor zoveel leerlingen), maar dat is sedert 1989 niet meer gebeurd. In de omzendbrief BaO/2001/13 – Extra muros activiteiten van 21 november 2001 wordt niets bepaald over begeleiding. In de omzendbrief SO/2004/06 – Extramuros activiteiten van 5 mei 2004 wordt onder punt 2.3 en 3 over de begeleiding gesproken.

Het schoolbestuur zal er over waken dat de leerlingen worden begeleid door een voldoend aantal personeelsleden. Voor de toepassing hiervan zullen factoren zoals de leeftijd van de leerlingen, de omgeving en de aard van de activiteit, … in beschouwing worden genomen. Personen die geen personeelslid zijn van de school kunnen aan de begeleiders worden toegevoegd. De school zal voor deze externen de nodige maatregelen treffen op het vlak van verzekeringen. Personeelsleden tewerkgesteld in verschillende scholen die in één daarvan aan een extramuros activiteit deelnemen, moeten hun (les)opdracht in de andere scho(o)l(en) ononderbroken verder uitoefenen op basis van een onderling overeengekomen regeling. Punt 3.3. Begeleiding: Het schoolbestuur zal er over waken dat, indien hij het nodig acht, de leerlingen worden begeleid vanuit de school van inschrijving van de leerling.

Zie http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13468

Juridische verduidelijkingen 26

De leerkrachten en de directie zijn tegen deze aansprakelijkheid verzekerd via de schoolpolis behoudens uitsluitingen. Ethias zal als verzekeringsmaatschappij tussenkomen tenzij in hoofde van de begeleiders zware fouten zouden zijn gebeurd of uitsluitingen in de polis (bv. dronkenschap, druggebruik, roekeloos optreden) in het geding zijn. Ook rechtsbijstand (verdediging voor de rechtbank) is in de schoolpolis voorzien. Dekking van lichamelijke ongevallen wordt ook voorzien in de schoolpolis. Voor de burgerlijke aansprakelijkheid vallen de begeleidende leerkrachten onder toepassing van dezelfde schoolpolis. Men zou kunnen stellen dat aangezien de begeleiding enkel wettelijk bepaald wordt in het secundair onderwijs er geen begeleiding nodig is het basisonderwijs. Dit is juridisch onjuist. Rekening houdend met de algemene rechtsbeginselen (zorgvuldigheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel, redelijkheidsbeginsel) moet er ook voor het basisonderwijs begeleiding voorzien worden. Tevens rekening houdend met o.a. de leeftijd, de maturiteit van leerlingen in het basisonderwijs zal er meer begeleiding moeten zijn dan voor de leerlingen uit het secundair onderwijs. Belangrijk is om de schoolpolis na te kijken inzake GWP naar het buitenland. Het kan zijn dat de schoolpolis verplichtingen oplegt voor het vertrek op GWP. Bijvoorbeeld buitenlandse reizen van meer dan drie dagen met beoefening van wintersport dienen vooraf aangegeven worden aan de verzekeraar. Er zal een bijkomende premie moeten worden betaald voor lichamelijke ongevallen (art 19 schoolpolis).

8.2. Ongevallen tijdens schoolactiviteiten (zwemlessen, GWP en daguitstappen) en de aansprakelijkheid

Elk geval moet apart bekeken worden. Er zijn geen pasklare en voorspelbare oplossingen voor elk ongeval. Veel factoren hebben een invloed: de precieze omstandigheden van het ongeval, de leeftijd van de leerlingen, de maturiteit, de aard van de activiteit, … Ofwel heeft het onderwijspersoneel opgetreden als een ‘goede huisvader’, hebben ze het ‘toezicht’ naar behoren uitgevoerd en hebben ze het ongeval niet kunnen verhinderen of voorkomen. In dat geval is het onderwijspersoneel niet aansprakelijk. Ofwel heeft het onderwijspersoneel toch een fout begaan bij het toezicht en zijn ze wel aansprakelijk. Aangezien ze hiervoor verzekerd zijn, betaalt de verzekering. Alleen als de leerkracht een opzettelijke persoonlijke fout begaat, of als deze bij een ongeval dronken of onder de invloed van drugs is, zal de verzekering niet tussenkomen en zal de rechtbank over de schuld van leerkracht moeten oordelen.

8.3. Bijkomende informatie betreffende aansprakelijkheid tijdens de zwemlessen

De begeleidende leerkrachten, de schooldirectie en de exploitant van het zwembad dragen verantwoordelijkheid. Het is in de eerste plaats aan de schooldirectie om te zorgen dat alles wat met de zwemles te maken heeft, goed georganiseerd wordt. De directie moet zorgen dat het toezicht tijdens de zwemlessen uitgeoefend wordt door een voldoend aantal personen en dat het vervoer of de verplaatsing naar het zwembad geregeld is.

Juridische verduidelijkingen 27

Zowel bij verplaatsing te voet als per bus zijn de begeleidende leerkrachten aansprakelijk voor hetgeen onderweg gebeurt. Voorzichtigheid is dus geboden. Een wettelijke basis die bindende cijfers vastlegt voor het aantal begeleidende leerkrachten per aantal leerlingen is niet voorhanden. Het aantal begeleiders hangt af van het aantal klassen dat tegelijk gaat zwemmen en van de leeftijd, maturiteit van de kinderen. Bv. het zesde leerjaar gaat alleen zwemmen, de directie kan dan oordelen dat het toezicht van de leermeester lichamelijke opvoeding volstaat. Gaan verschillende klassen tegelijk zwemmen of gaan kleutertjes zwemmen, dan zal de directie meer begeleiders moeten inschakelen. In het buitengewoon onderwijs zijn er vanzelfsprekend meer begeleiders vereist. Hoewel de wetgever geen bindende cijfers voorziet, bepaalt de milieureglementering Vlarem II hoeveel gebrevetteerde redders de exploitant moet voorzien. De exploitant van het zwembad is verantwoordelijk voor de veiligheid in het zwembad. De aanwezigheid van gebrevetteerde redders wordt stelselmatig als exploitatievoorwaarde opgelegd bij het toekennen van de wettelijk vereiste vergunningen. Hoeveel gebrevetteerde redders aanwezig moeten zijn hangt af de grootte van het zwembad. De begeleidende leerkrachten oefenen toezicht uit over de leerlingen die hen zijn toevertrouwd. Deze toezichtfunctie mag niet lichtzinnig opgevat worden. Zij moeten zich in het water of langs de kant bevinden en alle leerlingen rechtstreeks kunnen gade slaan. Leerkrachten en redders oefenen dus beiden toezicht uit. De specifieke burgerlijke aansprakelijkheid van leerkrachten is niet onbeperkt of grenzeloos. Drie cumulatieve voorwaarden moeten voldaan zijn alvorens de leerkrachten kunnen aangesproken worden. In de eerste plaats moet een leerling een fout begaan (een schuldige daad stellen zoals slaan, duwen, vechten, …). Vervolgens moet een causaal verband kunnen aangetoond worden tussen deze fout en de schade aan een derde of een medeleerling (het slachtoffer wordt gekwetst of verdrinkt). Ten slotte moeten de feiten zich hebben voorgedaan tijdens het feitelijk toezicht van de leerkracht. Bv. een groepje leerlingen plaagt elkaar in het water. Eén van hen wordt telkens weer opnieuw ondergeduwd en verdrinkt. De bewakende leerkrachten kunnen aansprakelijk gesteld worden omdat zij de plagerijen hadden moeten stoppen. Artikel 1384, 4° Burgerlijk Wetboek voorziet een vermoeden van aansprakelijkheid zodra de leerlingen toegewezen zijn aan een leerkracht. Dit vermoeden is weerlegbaar, tot bewijs van het tegendeel. De leerkracht kan slechts aansprakelijk worden gesteld als de toezichthoudende taak op een gebrekkige wijze is uitgeoefend. Als de leerkracht daarentegen bewijst dat hij het toezicht correct heeft uitgevoerd en dat de daad van de leerling niet heeft kunnen voorzien of beletten, zal het vermoeden van aansprakelijkheid steeds weerlegd worden. Indien een leerling zichzelf kwetst door eigen onvoorzichtigheid of roekeloosheid zal de leerkracht niet burgerlijk aansprakelijk gesteld worden. Tijdens het schoolzwemmen dragen meerdere personen verantwoordelijkheid. Bijgevolg kunnen bij een ongeval meerdere personen aansprakelijk gesteld worden. In dit geval spreken we van “gedeelde” aansprakelijkheid.

Juridische verduidelijkingen 28

En tenslotte kunnen leerkrachten ook burgerlijk aansprakelijk gesteld worden op grond van artikel 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek indien de leerkracht zelf een fout begaat (bv. leerlingen aanzetten tot gevaarlijke spelletjes, …) en dat door deze fout schade wordt veroorzaakt aan een derde of een andere leerling. Het komt bij betwisting aan de rechter toe om, rekening houdend met de concrete omstandigheden, de beoordeling te maken of de leerkracht burgerlijk aansprakelijk is.