Juridische Magazine

72
@ Wurgcontract of springplank naar succes? Kantoorspecials @ Boekel De Nerée @ Clifford Chance @ Pels Rijcken @ Van Doorne Juridisch Actueel @ Stelen van virtuele voorwerpen diefstal? @ Vluchtelingenrecht in vogelvlucht @ Euthanasie en de wil van een wilsonbekwame J U R I D I S C H M A G A Z I N E Juridische Faculteitsvereniging Groningen In Casu - jaargang 19, nummer 4, Mei 2012 - In Casu is een uitgave van de Juridische Faculteitsvereniging Groningen - www.jfvgroningen.nl

description

In Casu mei 2012

Transcript of Juridische Magazine

Page 1: Juridische Magazine

@ Wurgcontract of springplank naar succes?

Kantoorspecials @ Boekel De Nerée @ Clifford Chance @ Pels Rijcken @ Van Doorne

Juridisch Actueel @ Stelen van virtuele voorwerpen diefstal?

@ Vluchtelingenrecht in vogelvlucht

@ Euthanasie en de wil van een wilsonbekwame

J U R I D I S C H M A G A Z I N E

JuridischeFaculteitsvereniging

Groningen

In C

asu - jaargan

g 19

, nu

mm

er 4, M

ei 20

12 - In

Casu

is een u

itgave van d

e Jurid

ische Facu

lteitsverenig

ing

Gro

nin

gen - w

ww

.jfvgro

nin

gen.n

l

Page 2: Juridische Magazine

www.boekel.com

“BOEKEL DE NERÉE, WAAR KWALITEIT EEN RECHT IS”

Heleen Biesheuvel, Advocaat Boekel De Nerée

Page 3: Juridische Magazine

3

JFV IN CASU - MEI 2012 VOORWOORD

De rechtsgeleerden in de Martinistad blijken ook te

beschikken over een groot uithoudingsvermogen en

een lange adem. ‘In Casu’ is nu bezig met zijn negen-

tiende jaargang, de JFV is al meer dan een eeuw oud,

terwijl de faculteit al helemaal een eerbiedwaardige

leeftijd heeft. De universiteit als geheel viert pas in

2014, zoals bekend, haar 400-jarig bestaan. Maar

ik troost mij al sinds 1996 met de gedachte dat een

nucleus van de RUG eigenlijk meer dan vier eeuwen

oud is, omdat Mello Brunsema de Faculteit Rechts-

geleerdheid in 1596 heeft opgericht.

Ik hoop dat ook de redactie van ‘In Casu’ er nog heel

lang in slaagt zulke mooie magazines te publiceren.

Dit nummer wil ik van harte bij de lezers aanbevelen

en iedereen veel leesplezier wensen.

Prof.dr. Elmer Sterken

Rector Magnificus Rijksuniversiteit Groningen

Voorwoord

In Casu

EFRUCTU ARBOR COGNOSCITUR’ (AAN DE VRUCHTEN HERKENT MEN DE BOOM).

DIE SPREUK SCHIET MIJ STEEDS TE BINNEN, ALS IK HET MAGAZINE VAN DE

JURIDISCHE FACULTEITSVERENIGING VAN DE RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN

MET DIE FRAAIE LATIJNSE NAAM TER HAND NEEM. HET IS EEN BLAD DAT

NAME LIJK PAST BIJ DE JFV GRONINGEN EN OOK BIJ DE FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID.

‘IN CASU’ IS KLEURRIJK, DEGELIJK, OMVANGRIJK, INTERESSANT, ONDERHOUDEND,

VEEL ZIJDIG EN DIEPGAAND. HETZELFDE KAN GEZEGD WORDEN VAN DE GRONINGSE

JURISTEN.

Juridisch Magazine ‘In Casu’

Jaargang 19, nummer 4, mei 2012

Hoofdredactie

Leonie Verwilligen

Eindredactie

Indira de Wilde

Femke Westra

Redactie

Rachelle Boneva

Anne Dekker

Daphne Dikkers

Thomas Meenink

Anne Meijer

Cornelieke Moeke

Tanja Schasfoort

Laurens Vermeulen

Arend Vosmaer

Rogier Wennink

Jim de Wolf

Bram Zwagemakers

ISSN 3388-8803

Copyright In Casu

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

en/of openbaar gemaakt worden zonder

voorafgaande schriftelijke toestemming van de

uitgever.

Oplage

2600

Uitgever

Juridische Faculteitsvereniging Groningen

Bezoekadres: Turftorenstraat 17

Postadres: Oude Kijk in ’t Jatstraat 26

9712 EK Groningen

Tel: 050-363583

Fax: 050-3636947

E-mail: [email protected]

Websites: www.jfvgroningen.nl

www.jfvcarriereboard.nl

Vormgeving en druk

OCC dehoog media partners, Oosterhout

www.occ-dehoog.nl

Foto omslag

iStock

Abonnementen

Abonnementenprijs inclusief portokosten

per jaar: €25,–.

Mail voor meer informatie naar Lieke van Geelen:

[email protected].

Adverteerdersindex

Boekel De Nerée

Clifford Chance

De Brauw Blackstone Westbroek

Dirkzwager advocaten & notarissen

Freshfields Bruckhaus Deringer

Hoyng Monegier

JPR Advocaten

Linklaters

NautaDutilh

Nysingh advocaten-notarissen

Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

advocaten en notarissen

Studystore

Stibbe

Van Doorne

Advertenties

Tarieven zijn schriftelijk en/of telefonisch aan te

vragen bij Lieke van Geelen.

Tel: 050-3635783

Fax: 050-3636947

E-mail: [email protected]

Standpunten zoals weergegeven in juridisch

magazine In Casu zijn uitingen van de auteurs,

en daarbij niet eveneens standpunten van de

Juridische Faculteitsvereniging Groningen.

COLOFON EN ADVERTEERDERS

Page 4: Juridische Magazine

ONZE BIBLIOTHEEK IS DE PERFECTE PLEK OMJE SCRIPTIE TE SCHRIJVEN

ELKE DAG ONTMOETEN ZE ELKAAR BIJ DE KOFFIE

“Een studentstage is volgens ons de ideale manier om kennis te maken. Jij leert ons beter kennen, en wij jou. Van uur tot uur maak je mee wat het werk in de praktijk precies inhoudt. Dat kan in Amsterdam, maar ook op één van onze kantoren in het buitenland. Ook kun je op kantoor je scriptie schrijven. Je kunt dan gebruik maken van al ons bronnenmateriaal. Daarnaast hebben we plek voor studerend medewerkers, bieden we oriënterende gesprekken aan en organiseren we interessante business courses.”werkenbijdebrauw.nl

Kennismaken met De Brauw“ Wat is de beste manier om De Brauw goed te leren kennen?”

Page 5: Juridische Magazine

5

JFV IN CASU - MEI 2012 VAN DE REDACTIE

Uiteraard staat ook dit nummer weer vol

met interessante juridische artikelen.

Een redactioneel stuk is gewijd aan de

contracten die worden gesloten bij de

bekende programma’s als ‘The Voice

of Holland, X-Factor en Popstars’. Zijn

dit wurgcontracten of is het slechts een

gerechtvaardigde manier om een investe-

ring terug te verdienen?

Daarnaast is een artikel geschreven over

de status van vluchtelingen in het interna-

tionale recht en welke rechten en plichten

dit vluchtelingenschap voor staten en

individuen met zich meebrengt. Ben jij

benieuwd of het stelen van virtuele voor-

werpen kan worden aangemerkt als dief-

stal? Blader dan snel door naar de rubriek

‘Juridisch Actueel’! Een andere actuele

kwestie is die rondom de vice-president

van de Raad van State. Meer hierover kun

je lezen in ‘Personae’, waar de bevoegd-

heden van de vice-president onder de loep

worden genomen.

Natuurlijk bevat deze In Casu nog veel

meer boeiende artikelen, dus neem de tijd

en ga er lekker voor zitten. Veel leesplezier

gewenst!

Met vriendelijke groet,

Leonie Verwilligen

Hoofdredacteur In Casu

Van de redactie

Beste lezer,

HET EINDE VAN DIT COLLEGEJAAR IS ALWEER IN ZICHT EN ZO OOK JAARGANG 19 VAN DE IN CASU.

BIJ DEZEN WIL IK DAN OOK GRAAG DE REDACTIE EN DE EINDREDACTIE HARTELIJK BEDANKEN

VOOR HUN INZET DIT JAAR. IK HEB MET VEEL PLEZIER MET JULLIE SAMENGEWERKT EN JULLIE

ARTIKELEN MET VEEL INTERESSE GELEZEN! IK BEN TROTS OP DE VIER EDITIES DIE WIJ MET Z’N

ALLEN TOT STAND HEBBEN GEBRACHT.

Page 6: Juridische Magazine

INHOUDSOPGAVE JFV IN CASU - MEI 2012

6

InhoudsopgaveRedactioneel

@8 Vluchtelingenrecht in

vogelvlucht

Dit artikel behandelt de status van vluchte-

lingen in het internationale recht. Wanneer

ben je een vluchteling en welke rechten

en plichten brengt dit vluchtelingenschap

voor staten en individuen met zich mee?

@11 Euthanasie en de wil

van een wilsonbekwame

Enige tijd geleden zorgde de toepassing

van euthanasie op een zwaar demente-

rende vrouw voor veel opschudding. Wat

zeggen de wet en de richtlijnen van de

KNMG over euthanasiebesluiten in derge-

lijke gevallen van wilsonbekwaamheid?

Zijn deze besluiten wel als zorgvuldig te

bestempelen?

@14 Wurgcontract of

springplank naar succes?

Idols, Popstars, The X-Factor en natuur-

lijk The Voice of Holland, iedereen kent

inmiddels deze auditieprogramma’s als

een broedplaats voor aanstormend talent.

Sommigen groeien uit tot popsterren,

anderen raken in de vergetelheid. Allen

hebben zij echter één ding gemeen: ze

hebben een zeer streng contract getekend:

wurgcontract of een rechtvaardige manier

om een investering terug te verdienen?

@18 Smartphone aan de

kant; durf zelf te denken!

Door ouderen wordt er vaak en veel kritiek

geleverd op de ‘jeugd van tegenwoordig’.

Wij jongeren zijn laks, ongeïnteresseerd en

onkundig. Het is hoog tijd dat wij verande-

ring brengen in deze zienswijze. Dus leg je

iPhone aan de kant en durf zelf te denken!

Student and the city

@20 Fribourg, mon

amour! Freiburg, ich liebe

dich!Zwitserland is een welbekend wintersport-

land. Maar hoe is het om een semester aan

een Zwitserse Universiteit te studeren? Een

kijkje in het Zwitserse studentenleven in

Fribourg/Freiburg.

ColumnAchter de deur van...

@22 de Zwitserse

Confederatie

Staatsrechtelijk gezien verschilt

Zwitserland nogal van Nederland; het

is namelijk een confederatie. Wat zijn

de belangrijkste karakteristieken van

deze staatsvorm, hoe heeft Zwitserland

invulling gegeven aan deze staatsvorm

en in hoeverre verschilt deze van de

Nederlandse situatie? Het artikel geeft

antwoord op deze en andere vragen.

Page 7: Juridische Magazine

INHOUDSOPGAVEJFV IN CASU - MEI 2012

7

@25 De vice-president

van de Raad van StateEr is in de voorbije maanden veel gediscus-

sieerd over de benoeming van Piet Hein

Donner als vice-president van de Raad van

State. Daarmee nemen ook de debatten

over de positie van de Raad van State in

Nederland toe. Daarom bekijkt ‘personae’

in dit nummer de personen in de Raad van

State.

@27 Stelen van virtuele

voorwerpen diefstal?Levert het stelen van virtuele voorwerpen

in een computerspel diefstal op? Dat is de

principiële vraag die de Hoge Raad op 31

januari jongstleden heeft beantwoord in

de RuneScape-zaak.

@32 Mediation moet

wettelijk worden verankerdBetty Santing Wubs is docent Privaatrecht

aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij

geeft een reactie op de stelling die is

geformuleerd naar aanleiding van het plan

van Tweede Kamerlid Ard van der Steur

(VVD).

UitgelichtPersonae

Opinie

Juridisch Actueel

@30 Ook futures bieden

geen garantie voor de

toekomst!Wie belegt, kan geld verliezen. In

beginsel draai je zelf voor de verliezen

op. Soms valt de bank echter ook iets te

verwijten!

@42 Bekende merk be-

scher ming na het Inter flora

arrest In september 2011 heeft het Hof van Justitie

van de Europese Unie in navolging van

haar adwords arresten van maart 2010 een

belangrijk arrest gewezen over het gebruik

van bekende merken als adwords door

concurrenten, in de zaak tussen Interflora

en Marks & Spencer.

Inhoudelijke bijdragen

@34 Begin van het einde? Het einde van het collegejaar is in zicht, het

mooie weer is aangebroken. Hopelijk voor

jou dit jaar geen problemen met de harde

knip en de langstudeerboete. Het leven is

namelijk al duur genoeg.

JFV Katern

JuridischeFaculteitsvereniging

Groningen

Page 8: Juridische Magazine

De ontwikkeling van het vluchtelingenrechtIn de nasleep van de Tweede Wereldoorlog

kwam er meer aandacht voor de status

van vluchtelingen. Dit resulteerde in 1950

in de oprichting door de Verenigde Naties

van een vluchtelingenorganisatie, met aan

het hoofd daarvan een Hoge Commissaris

voor de Vluchtelingen. Het doel van deze

organisatie is het beschermen en onder-

steunen van vluchtelingen. Dit kan door

opvang, terugkeer of vestiging in een ander

land. Het belangrijkste juridische docu-

ment dat regels over vluchtelingen stelt is

het Internationaal Verdrag betreffende de

Status van Vluchtelingen (Vluchtelingen-

verdag).1 Dit verdrag werd in 1951 tijdens

een door de Verenigde Naties georgani-

seerde conferentie opgesteld en is inmid-

dels door meer dan honderdvierentwintig

staten geratificeerd.2

Wie is een vluchteling?Goed, er zijn dus internationale regels die

bepaalde rechten en plichten voor vluchte-

lingen en staten stellen. Cruciaal voor de

werking van het Vluchtelingenverdrag van

1951 is de definitie van een vluchteling.

Hierover staat in het verdrag het volgende:3

“Die, ten gevolgde van gebeurtenissen

welke vóór 1 januari 1951 hebben plaats

gevonden, en uit uit gegronde vrees voor

vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de

nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van de bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen.”

Aanvankelijk was dit verdrag gericht op de

bescherming van Europese vluchtelingen,

maar dit is met het Protocol van 1967

uitgebreid tot vluchtelingen wereldwijd.

Dit protocol heeft tevens het tijdselement

‘voor 1 januari’ uit de definitie gehaald.4 De

vijf gronden waarop je dus geclassificeerd

als vluchteling kunt worden zijn: ras, gods-

dienst, nationaliteit, het behoren tot een

bepaalde sociale groep en een bepaalde

politieke overtuiging. Er moet sprake zijn

van een gegronde vrees voor vervolging,

dit impliceert zowel een subjectieve als

een objectieve test. Er is geen klinkklare

beschrijving van het begrip vervolging.

Uit de definitie van vluchteling in artikel 1

van het Vluchtelingenverdrag valt verder

op te maken dat je, om onder de definitie

te vallen, je buiten het land waarvan je de

nationaliteit bezit moet bevinden. Critici

vinden dit een te nauwe definitie. Stel je

voor dat mevrouw Russi in een bepaald

gebied in Nigeria vervolgd wordt en de

vluchtelingenstatus wil krijgen. Als zij

naar een buurland vlucht zou dit kunnen

lukken. Echter, als ze naar een voor haar

veilig gebied binnen de landsgrenzen van

Nigeria gaat zou zij geen aanspraak op

de vluchtelingenstatus kunnen maken.5

Een mogelijkheid tot interne relocatie is

dus een zogenaamde dealbreaker om de

vluchtelingenstatus te bemachtigen. Een

andere dealbreaker is als de staat zelf voor

bescherming zorgt. Als dat het geval is,

val je immers ook niet meer in de definitie

van artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag.

Verder biedt het Vluchtelingenverdrag ook

enkele uitsluitingsgronden.6 De belang-

rijkste grond waarop een vluchteling toch

uitgesloten van de rechten en plichten van

het verdrag kan worden, is bij vermeende

eigen betrokkenheid bij mensenrechten-

schendingen.

REDACTIONEEL JFV IN CASU - MEI 2012

8

Redactioneel

Vluchtelingenrecht in vogelvlucht Door Tanja Schasfoort

WERELDWIJD ZIJN ER RUIM TWAALF MILJOEN VLUCHTELINGEN EN MEER DAN VIJFEN-

TWINTIG MILJOEN VLUCHTELINGEN DIE NOG BINNEN DE EIGEN LANDGRENZEN ZIJN.

VLUCHTELINGENRECHT IS DAN OOK EEN TYPISCH VOORBEELD VAN EEN RECHTSGEBIED

DAT EEN INTERNATIONALE BASIS NODIG HEEFT. BINNEN HET INTERNATIONALE RECHT

BESTAAT HET VLUCHTELINGENRECHT UIT REGELS VAN GEWOONTERECHT, DWINGENDE REGELS VAN EEN

ZODANIGE ORDE DAT ZE VERPLICHTINGEN VOOR ALLE STATEN OPLEGGEN (ZOGENAAMDE JUS COGENS

REGELS) EN INTERNATIONALE JURIDISCHE DOCUMENTEN, BIJVOORBEELD VERDRAGEN. IN DIT ARTIKEL

ZAL IK KORT INGAAN OP HET ONTSTAAN VAN DEZE REGELS. VERVOLGENS ZAL IK BELANGRIJKE INTERNATI-

ONALE REGELS BELICHTEN. AAN DE HAND VAN VOORBEELDEN EN CIJFERS TOON IK AAN WAT HET BELANG

VAN DIT RECHTSGEBIED IS. TOT SLOT ZAL IK KIJKEN HOE LANDEN HIER MEE OMGAAN.

Page 9: Juridische Magazine

REDACTIONEELJFV IN CASU - MEI 2012

9

SpraakverwarringDe termen asielzoeker, vluchteling en immi-

grant worden vaak – onjuist – door elkaar

gebruikt. Iedereen die een asielvraag heeft

ingediend kan worden beschouwd als een

asielzoeker. Echter, alleen iemand die aan

alle bovengenoemde criteria voldoet is

een vluchteling. Een immigrant is iemand

die zich voor lange tijd wil vestigen in

een ander land. Hij of zij kan hiervoor

verschillende redenen hebben, zoals

economische, politieke of sociale. Uiter-

aard kan vervolging ook een reden zijn om

te emigreren en vluchtelingen vormen dan

ook een speciale groep van immigranten.

Alleen ten aanzien van vluchtelingen geldt

het Vluchtelingenverdrag. Verder blijven

landen vrij hun eigen migratiebeleid te

voeren. In de kern is vluchtelingenrecht

dan ook niet migratierecht, maar een

systeem en vangnet van mensenrechten.7

Vluchtelingenrecht fungeert namelijk als

plaatsvervanger van mensenrechten zodra

er geen effectieve staatsbescherming is.

Rechten en plichtenElke vluchteling heeft plichten tegenover

het land waar hij of zij zich bevindt. In

het bijzonder hebben vluchtelingen de

plicht zich te houden aan de nationale

wetten, regels en maatregelen die worden

genomen in het belang van de openbare

orde.8 Staten moeten vluchtelingen op

hun grondgebied ten minste even gunstig

– dus zonder discriminatie – behandelen

als hun eigen onderdanen.

Artikel 33 van het Vluchtelingenverdrag is

een belangrijk artikel van het verdrag en

stelt dat er een verbod is op uitzetting van

een vluchteling als zijn of haar leven of

vrijheid in gevaar is. Dit verbod staat wel

bekend als nonrefoulement en dit principe

is inmiddels ook geaccepteerd op grond

van internationaal gewoonterecht.9 Dit

houdt in dat dit principe zelfs bindend is

voor staten die het Vluchtelingenverdrag

niet hebben geratificeerd. Verder moeten

staten die het verdrag geratificeerd hebben

hun medewerking verlenen aan de Hoge

Commissaris voor de Vluchtelingen van

de Verenigde Naties, die toeziet of landen

het verdrag wel goed implementeren.10 Het

verdrag biedt vluchtelingen onder andere

het recht op godsdienstvrijheid, het recht

op vrije verplaatsing, het recht op reisdo-

cumenten en het recht op werk en onder-

wijs. Dit klinkt allemaal goed, maar als

oplettende lezer vraag je je nu vast af hoe

deze regels in de praktijk werken. Helpt

het vluchtelingen daadwerkelijk, of is het

meer een politiek symbool van staten om

partij bij het verdrag te worden en wordt er

vervolgens niks meer mee gedaan? Laten

we daarom nu kijken hoe dit verdrag door

staten wordt geïmplementeerd.

Daadwerkelijke implementatieEen algemeen probleem bij internatio-

nale verdragen is de mogelijkheid voor

staten om voorbehouden bij een verdrag

te maken. Volgens het Weens Verdra-

genverdrag bestaat hiertoe de mogelijk-

heid, tenzij dit door het verdrag wordt

verboden of het voorbehoud niet verenig-

baar is met het voorwerp en het doel van

het verdrag.11 Het gebeurt maar al te vaak

dat staten partij worden bij een verdrag,

maar vervolgens voorbehouden maken

die feitelijk tegen het voorwerp en doel

van het verdrag ingaan of zodanig vaag

en onduidelijk zijn dat niet duidelijk is

wat er precies mee wordt bedoeld. Bij het

Vluchtelingenverdrag zijn door een hele-

boel staten voorbehouden gemaakt.12

Veel voorbehouden heb ben betrekking

op artikel 17, het recht voor vluchtelingen

om over te gaan tot betaalde arbeid. Ook

bij artikel 26 van het verdrag zijn vele

voorbehouden gemaakt. Dit artikel gaat

over het recht op vrije verplaatsing van

vluchtelingen. Veel landen willen zelf het

recht houden om vluchtelingen bepaalde

verblijfplaatsen aan te wijzen. Ook Neder-

land heeft op dit punt een voorbehoud

gemaakt.13 Ik vraag mij af of dit soort

voorbehouden niet tegen het voorwerp

en doel van het verdrag ingaan en vluch-

telingen dus bepaalde rechten ontneemt.

In veel landen is verder de procedure voor

vluchtelingen slecht geregeld. Zo moeten

vluchtelingen in veel landen jarenlang

wachten totdat zij daadwerkelijk genatura-

liseerd zijn, of voordat hun aanvraag goed

behandeld wordt. Ook zijn de verblijf-

plaatsen van vluchtelingen vaak onder

de maat. Deze punten roepen natuurlijk

vragen op. Worden er niet – naast schen-

dingen van het Vluchtelingenverdrag – ook

andere fundamentele mensenrechten,

zoals het recht op privacy en het recht

op een goede procesgang, geschonden?

Procedure in NederlandDe regels over de toelating van vreem-

delingen in Nederland is geregeld in de

Vreemdelingenwet. Als je verblijf aan wilt

vragen in Nederland moet je een asiel-

verzoek indienen. Er volgen gespreken

met de Immigratie- en Naturalisatiedienst

(IND). De uitkomst hiervan is ofwel een –

vaak tijdelijke – verblijfsvergunning, ofwel

terugzending. Zowel bijstand van een

advocaat als beroep bij de rechter is moge-

lijk. Met de Vreemdelingenwet 2000 is

uitwerking gegeven aan het Vluchtelingen-

verdrag. Er worden verschillende gronden

onderscheiden om bescherming te bieden.

Iemand valt onder de zogenaamde a-groep

als hij of zij voldoet aan de voorwaarden

van het Vluchtelingenverdrag. Om nog wat

cijfers te noemen: van alle 17.145 beslis-

singen op asielaanvragen in 2010 is 55,8

procent afgewezen en 4,7 procent toege-

wezen op grond van de a-groep.14 Toch

zou je je kunnen afvragen of bepaalde

aspecten van de Nederlandse uitwerking,

die betrekking hebben op de door Neder-

land gemaakte voorbehouden, internatio-

naalrechtelijk wel door de beugel kunnen.

Een voorbeeld hiervan is te vinden in een

brief die VluchtelingenWerk Nederland aan

de Tweede Kamer heeft gestuurd. In deze

brief werden enkele zorgpunten aange-

kaart, zoals de wettelijke grondslag die

Vluchtelingenrecht fungeert

namelijk als plaatsvervanger

van mensenrechten

zodra er geen effectieve

staatsbescherming is.

Page 10: Juridische Magazine

wordt geschapen voor leges voor vergun-

ningen voor onbepaalde tijd asiel. Vluch-

telingenWerk Nederland heeft de Tweede

Kamer gevraagd hier in een herziening van

de wet rekening mee te houden, aangezien

zij zich afvraagt of de Nederlandse hoogte

van leges wel door de Europeesrechtelijke

proportionaliteitstoets kan.15 Ook worden

nog steeds lang niet altijd alle asielproce-

dures binnen de wettelijke termijn afge-

handeld. Het aantal aanvragen dat binnen

de wettelijke termijn is afgehandeld is

tussen 2007 en 2010 van respectievelijk

51 naar 82 procent gestegen, maar dit blijft

zeker nog een zorgpunt. Zo zie je maar dat

het vluchtelingenrecht – dat voornamelijk

voortvloeit uit het Vluchtelingenverdrag

– inmiddels een complex rechtsgebied

is met nog heel wat haken en ogen. Dit

rechtsgebied strekt zich uit over verschil-

lende juridische dimensies: internatio-

naal, europees en nationaal. Hopelijk

zien we het samen als een uitdaging om

dit op de nodige genoemde punten in de

toekomst te verbeteren.

REDACTIONEEL JFV IN CASU - MEI 2012

10

1 Internationaal Verdrag betreffende de

Status van Vluchtelingen (Convention

Relating to the Status of Refugees),

Genève, ondertekend in 1951 en van

kracht gegaan in 1954, zie: <http://www.

unhcr.org/3b66c2aa10.html>, laatst

gezien op 10 februari 2012.

2 United Nations High Commissioner for

Refugees, ‘States Parties to the 1951

Convention and the 1967 Protocol’, zie:

<http://www.unhcr.org/3b73b0d63.

html >, laatst gezien op 10 februari 2012.

3 Art. 1 Internationaal Verdrag betreffende

de Status van Vluchtelingen, Genèva,

ondertekend in 1951 en van kracht

gegaan in 1954.

4 Internationaal Verdrag betreffende de

Status van Vluchtelingen, Protocol,

New York, ondertekend en van kracht

gegaan in 1967, zie: <http://www.unhcr.

org/3b66c2aa10.html>, laatst gezien op

10 februari 2012.

5 Cornelisse, G., Immigration Detention and Human Rights: Rethinking territorial sovereignty, Martinus Nijhoff Publis-

hers, Leiden, p.220 en zie ook Murphy,

A.B., “The sovereign state system as a

political-territorial ideal: historical and

contemporary considerations” in: State Sovereignty as a Social Construct, eds.

T.J. Biersteker en C. Weber, Cambridge,

Cambridge University Press, 1996,

p.105.

6 Art. 1D,1E en 1F, Internationaal Verdrag

betreffende de Status van Vluchte-

lingen, Genève, ondertekend in 1951 en

van kracht gegaan in 1954.

7 Hathaway, J.C., The Rights of Refugees under International Law, Cambridge

University Press, New York, p. 5.

8 Art. 2 Internationaal Verdrag betreffende

de Status van Vluchtelingen, Genève,

ondertekend in 1951 en van kracht

gegaan in 1954.

9 Hathaway, J.C., The Rights of Refugees under International Law, Cambridge

University Press, New York, p. 363.

10 Art. 35 Internationaal Verdrag betref-

fende de Status van Vluchtelingen,

Genève, ondertekend in 1951 en van

kracht gegaan in 1954 en art. II Interna-

tionaal Verdrag betreffende de Status

van Vluchtelingen, Protocol, New York,

ondertekend en van kracht gegaan in

1967.

11 Art. 19 Weens Verdrag inzake het Verdra-

genrecht (Vienna Convention on the

Law of Treaties), Wenen, ondertekend in

1969 en van kracht gegaan in 1980.

12 Bij het Vluchtelingenverdag en het bijbe-

horende Protocol bestaat de mogelijk-

heid tot het maken van voorbehouden.

Slechts enkele artikel worden genoemd

waarbij voorbehouden niet mogen

worden gemaakt, zoals de artikelen 1, 3,

4, 16(1) en 33 van het Vluchtelingenver-

drag.

13 Een lijst van alle voorbehouden die bij

het Vluchtelingenverdrag zijn gemaakt

is te vinden op de site van het Minis-

terie van Buitenlandse Zaken, zie:

<http://www.minbuza.nl/producten-en-

diensten/verdragen/zoek-in-de-verdra-

genbank/1951/7/007233.html>, laatst

geraadpleegd op 19 februari 2012.

14 Supra noot 17, p. 10, figuur A.9.

15 Brief te vinden via de website van Vluch-

telingenWerk Nederland, zie: <https://

www.vluchtelingenwerk.nl> en dan

on der ‘Publicaties’, ‘Brieven’, ‘2001’,

‘Brief VWN over wijzigingen Vreemdelin-

genwet, visa’.

16 Asylum Levels and Trends in Industrialized Countries 2010: statistical overview of asylum applications lodged in Europe and selected non-European countries, rapport

van de Hoge Commissaris van Vluch-

telingen van de VN, te vinden via de

website van de UNHCR onder ‘statistics’,

figuur 5, p. 11, zie: <http://www.unhcr.

org/statistics>, laatst geraadpleegd op

19 februari 2012.

17 UNHCR, supra noot 14, p. 7.

18 UNHCR, supra noot 14, p.7

19 Vluchtelingen in getallen, rapport van

VluchtelingenWerk Nederland, p. 3, te

vinden via: <http://www.vluchtelingen-

werk.nl/pdf-bibliotheek/Vluchtelingen_

in_getallen_2011_pdf.pdf>, laatst

ge raad pleegd op 19 februari 2012.

20 Supra noot 17, p. 10, figuur A.9.

21 UNHCR, supra noot 14, figuur 4, p.11.

Waarvandaan en waarheen?De top drie van grootste nationaliteiten die een asielverzoek indienen zijn Servië,

Afghanistan en China.16 Voor het vijfde opeenvolgende jaar zijn de Verenigde Staten

van Amerika de nummer één ontvanger van de meeste asielaanvragen van de vieren-

veertig geïndustrialiseerde landen.17 De drie Europese landen met de meeste asiel-

aanvragen zijn Frankrijk, Duitsland en Zweden.18 Volgens gegevens van de Hoge

Commissaris van Vluchtelingen van de Verenigde Naties telde Nederland in 2010 ruim

97.000 vluchtelingen.19 In 2010 waren er 17.145 beslissingen op asielaanvragen in

Nederland.20 Dit is 5,6 procent van het totale aantal asielaanvragen in de Europese

Unie. Het is goed je te realiseren dat volgens schattingen van de Hoge Commissaris

van de Vluchtelingen tussen de 75 en 91 procent van de vluchtelingen opgevangen

wordt in de eigen regio. In zowel Afrika als Azië zijn procentueel gezien dus veel meer

asielaanvragen dan in Europa.21

Page 11: Juridische Magazine

11

JFV IN CASU - MEI 2012 REDACTIONEEL

De wettelijke regelingHet is van belang dat men zich realiseert

dat het afbreken of het niet instellen van

bepaalde medische behandelingen op

verzoek van een patiënt en het besluit

van een arts om af te zien van zinloze

medische behandelingen, niet door de

wet geregeld worden. Dat geldt ook voor

het besluit om de pijn van een patiënt te

verlichten met steeds zwaardere middelen

die het leven van de patiënt bekorten en

voor het besluit tot palliatieve sedatie. Het

gaat hierbij immers om normale medische

handelingen, waarbij artsen zich slechts

aan professionele zorgvuldigheidsnormen

dienen te houden. Euthanasie en hulp bij

zelfdoding – levensbeëindigend handelen

op uitdrukkelijk verzoek – vallen buiten

de normale medische praktijk. Deze

handelingen staan dan ook in een andere

context.

De huidige euthanasiewet, Wet toetsing

levensbeëindiging en hulp bij zelfdoding,

stamt uit april 2001. Artsen (en alléén

artsen) zijn sindsdien niet langer straf-

baar, wanneer ze een verzoek tot levens-

beëindiging inwilligen of hulp bij zelfdo-

ding verlenen. Artsen dienen er in een

dergelijke situatie echter wel rekening

mee te houden dat zij verplicht zijn dit te

melden en dat zij zich bovendien hebben

te houden aan enige in de wet genoemde

zorgvuldigheidseisen. Alleen als aan de

meldplicht en de wettelijke criteria is

voldaan, kan de arts in kwestie met succes

een beroep doen op de bijzondere strafuit-

sluitingsgrond die euthanasie en hulp bij

zelfdoding bieden. In alle andere gevallen

is de arts wel strafbaar en kan hij of zij

op grond van artikel 293 en 294 van het

Wetboek van Strafrecht vervolgd worden.1

Redactioneel

Euthanasie en de wil van een wilsonbekwameDoor Anne Meijer

EUTHANASIE IS EEN COMPLEX EN VEEL BESPROKEN VRAAGSTUK. ENIGE TIJD GELEDEN ZORGDE DE

TOEPASSING VAN EUTHANASIE OP EEN ZWAAR DEMENTERENDE VROUW VOOR VEEL OPSCHUD-

DING. HOE WAS HET MOGELIJK DAT MEN BIJ IEMAND IN EEN DERGELIJK STADIUM VAN WILSONBE-

KWAAMHEID TOT EEN ZORGVULDIG EUTHANASIEBESLUIT GEKOMEN WAS? DE OMSTREDEN CASUS

IS GENOEG REDEN OM DE HUIDIGE WETGEVING EN DE RICHTLIJNEN VAN DE KNMG EENS ONDER DE LOEP TE

NEMEN. GARANDEREN ZIJ WERKELIJK EEN ‘GOEDE DOOD’, ZOALS HET OORSPRONKELIJK GRIEKSE WOORD

EUTHANASIA DOET VERMOEDEN?

Page 12: Juridische Magazine

REDACTIONEEL JFV IN CASU - MEI 2012

12

De wettelijke zorgvuldigheidseisen en toetsingHoewel bovengenoemde artikelen verschil-

lende strafmaten geven voor euthanasie

en hulp bij zelfdoding, maken de wette-

lijke zorgvuldigheidseisen van de eutha-

nasiewet geen onderscheid. Zij gelden in

beide situaties. Ten eerste dient de arts

de overtuiging te hebben dat er sprake is

van een vrijwillig en weloverwogen verzoek

van de patiënt. Daarnaast moet er sprake

zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Ook dient de arts de patiënt voorgelicht te

hebben over de situatie waarin deze zich

bevindt en over zijn vooruitzichten (als

aanvulling op de Wet op de geneeskun-

dige behandelingsovereenkomst, die ook

verplicht tot informatieverstrekking door

de arts). Het vierde criterium eist dat de

arts samen met de patiënt tot de overtui-

ging is gekomen dat er voor de situatie

geen redelijke andere oplossing is. Tevens

is het van belang dat de arts ten minste

één andere, onafhankelijke arts geraad-

pleegd heeft. Hij of zij moet een schriftelijk

oordeel hebben gegeven over de hiervoor

genoemde zorgvuldigheidseisen. Ten

slotte dient de arts de levensbeëindiging

of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig

te hebben uitgevoerd.2 De medische

beroepsgroep en de jurisprudentie kunnen

nadere invulling geven aan de zorgvuldig-

heidseisen.

De Wet toetsing levensbeëindiging en

hulp bij zelfdoding zegt ook het een en

ander over de toetsing van de wette-

lijke vereisten. Na het overlijden van de

patiënt schrijft de arts die de euthanasie

toepast (of hulp bij zelfdoding verleent)

een verslag over het verloop. Tevens dient

hij van de euthanasie melding te maken

bij de gemeentelijke lijkschouwer, die zijn

bevindingen vastlegt in een eigen verslag

(op basis van de Wet op de lijkbezorging).

Beide verslagen worden naar een van de

regionale toetsingscommissies gezonden,

waarin in ieder geval een jurist, een arts

en een ethicus zitting hebben. Als niet aan

de wettelijke vereisten is voldaan of als

hierover twijfel bestaat, zal de commissie

het College van procureurs-generaal van

het Openbaar Ministerie en de regionaal

inspecteur voor de gezondheidszorg op de

hoogte stellen.3 De arts in kwestie kan dan

eventueel strafrechtelijk worden vervolgd

en tuchtrechtelijk worden aangesproken.

Een omstreden casusVorig jaar maart overleed in Brabant een

64-jarige vrouw na toepassing van eutha-

nasie. Er was een schriftelijke euthanasie-

verklaring aanwezig en de vrouw voerde

al vele jaren gesprekken met haar huis-

arts over haar euthanasiewens. Op het

moment van de euthanasie verkeerde zij

echter in een vergevorderd stadium van

dementie en hoewel ze haar wens volgens

de consulent wel degelijk tot uitdrukking

bracht, kon ze die niet langer duidelijk

verwoorden. Toch werd het euthanasie-

geval eind 2011 goedgekeurd door de toet-

singscommissie. Velen waren van mening

dat deze uitspraak verstrekkende gevolgen

voor het euthanasiebeleid in ons land zou

hebben, positief dan wel negatief.4

De KNMG over dementie De Koninklijke Nederlandsche Maat-

schappij tot bevordering der Geneeskunde

(KNMG) gaf te kennen dat zij achter de

uitspraak van de toetsingscommissie

stond en dat het inwilligen van het eutha-

nasieverzoek van de dementerende vrouw

in kwestie niet als een oprekking van de

huidige wetgeving moet worden gezien. De

casus gaf (net als het euthanasiegeval van

een patiënt met een progressieve onbe-

handelbare hersenaandoening, die plot-

seling onaanspreekbaar werd) echter wel

aanleiding tot het recentelijk aanscherpen

van haar standpunt over levensbeëindi-

ging.5

Een van de zorgvuldigheidseisen die de

wet stelt bij euthanasie en hulp bij zelf-

doding is, zoals gezegd, het consulteren

van een onafhankelijke arts ‘die de patiënt

heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel

heeft gegeven over de zorgvuldigheids-

eisen’.6 De wet verplicht de consulent (de

Artsen dienen er rekening

mee te houden dat zij zich

hebben te houden aan

enige in de wet genoemde

zorgvuldigheidseisen.

Page 13: Juridische Magazine

REDACTIONEELJFV IN CASU - MEI 2012

hiervoor speciaal opgeleide SCEN-arts)

dus niet tot communicatie met de patiënt.

Toch moet de consultatie, die voor de

KNMG van veel waarde is, volgens haar niet

alleen bestaan uit het ‘zien’ van de patiënt.

Er moet ook sprake zijn van communicatie,

verbaal of non-verbaal, om een degelijke

beoordeling van de zorgvuldigheids-

eisen door de consulent te waarborgen.

De KNMG hanteert daarmee een striktere

medisch-professionele norm bij euthana-

sievraagstukken dan de huidige wetgeving

voorschrijft en hoewel de toetsingscom-

missies niet aan deze norm gebonden zijn,

zijn artsen dat wel.7

De huidige euthanasiewet laat de moge-

lijkheid tot euthanasie op grond van een

vooraf opgestelde, schriftelijke wilsverkla-

ring open. Een dergelijke wilsverklaring

kan het actuele verzoek vervangen, als de

patiënt niet langer wilsbekwaam is. Consu-

lenten kunnen in deze gevallen echter

voor een probleem worden geplaatst bij

de toepassing van de wettelijke zorgvul-

digheidseisen. Als elke vorm van commu-

nicatie met de patiënt uitgesloten is, is

euthanasie en hulp bij zelfdoding volgens

het KNMG en haar medisch-professionele

norm niet geoorloofd. De consulent kan

dan immers niet goed beoordelen of aan

de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Een

schriftelijke wilsverklaring kan waarde

hebben als richtsnoer bij een verstoorde

communicatie, maar als communicatie

geheel uitblijft, kunnen artsen aan de

euthanasiewens van hun patiënten geen

gehoor geven.8 De norm waarborgt dan ook

een weloverwogen en daarmee een ‘goede

dood’.

1 Artikel 2 en 9 Wet toetsing levensbe-

eindiging en hulp bij zelfdoding van 12

april 2001, Stb. 2001, 194.

2 Artikel 2 Wet toetsing levensbeëindi-

ging en hulp bij zelfdoding van 12 april

2001, Stb. 2001, 194.

3 Artikel 3, 8 en 9 Wet toetsing levensbe-

eindiging en hulp bij zelfdoding van 12

april 2001, Stb. 2001, 194.

4 ‘Euthanasie niet bestraft bij wilsonbe-kwaamheid’, 9 november 2011, gepubli-

ceerd op <www.nrc.nl>; Uitspraak regi-

onale toetsingscommissie euthanasie,

nr. 124347, gepubliceerd op <www.

euthanasiecommissie.nl>.

5 ‘KNMG: euthanasie bij dementie is geen oprekking euthanasiewet’, 9 november

2011, gepubliceerd op <knmg.artsennet.

nl>; ‘Geen communicatie, geen eutha-nasie’, 9 maart 2012, gepubliceerd op

<www.medischcontact.artsennet.nl>.

6 Artikel 2 Wet toetsing levensbeëindi-

ging en hulp bij zelfdoding van 12 april

2001, Stb. 2001, 194.

7 ‘KNMG: een nadere uitleg van het stand-punt Euthanasie 2003’, 6 februari 2012,

gepubliceerd op <www.knmg.artsennet.

nl>; ‘Geen communicatie, geen eutha-nasie’, 9 maart 2012, gepubliceerd op

<www.medischcontact.artsennet.nl>.

8 ‘KNMG: een nadere uitleg van het stand-punt Euthanasie 2003’, 6 februari 2012,

gepubliceerd op <www.knmg.artsennet.

nl>; ‘Geen communicatie, geen eutha-nasie’, 9 maart 2012, gepubliceerd op

<www.medischcontact.artsennet.nl>

13

De KNMG hanteert een striktere medisch-

professionele norm bij euthanasievraagstukken

dan de huidige wetgeving voorschrijft.

Page 14: Juridische Magazine

Het wurgcontractDeze wurgcontracten zijn juridisch zo

uitgekiend dat deelnemers vele rechten

verliezen zonder dat de aanbieder van de

contracten buiten de grenzen van de wet

treedt. De eerste keer dat een contract

van een auditieprogramma in opspraak

kwam was in 2002. Een deelnemer aan

de talentenjacht Idols, Roger Peterson,

bereikte de liveshows maar weigerde een

handtekening te zetten onder een contract

dat onder andere het spelen van eigen

nummers en het optreden met zijn eigen

band verbood. Mede door zijn optredens

in de auditierondes kreeg hij landelijke

bekendheid, om vervolgens met zijn eigen

band daar de vruchten van te plukken.

Onder het motto ‘een ezel stoot zich geen

twee keer aan dezelfde steen’ besloten de

producers van auditieprogramma’s deel-

nemers in het vervolg voorafgaand aan

hun eerste auditie al een contract te laten

tekenen, waarin zij veel – zo niet alle –

rechten afstonden. De producenten krijgen

op deze manier langdurige rechten op

het (commerciële) gebruik van beeld- en

geluidsmateriaal: alles mag worden uitge-

zonden, eindeloos herhaald en commer-

cieel worden ingezet. Het meest cruciale

punt in zo’n overeenkomst zijn de arti-

kelen waarin de productiemaatschappij

het in tijd onbeperkte, wereldwijde recht

ontvangt om alle prestaties vast te leggen

en de opnamen te bewerken, te verveel-

voudigen , openbaar te maken en deze

opnamen te exploiteren op welke wijze,

in welke vorm of omvang dan ook. Onder

andere door middel van televisie, radio,

internet, (mobiele) telefonie, kabel, satel-

liet, video, dvd, cd, CD-rom, tijdschriften

en boeken. En laat dat op dit moment nu

punt van discussie zijn.

VakbondenEerder al riep vakbond FNV Kiem deel-

nemers aan The Voice of Holland op hun

contracten niet te tekenen: in het deel-

nemerscontract staat een aantal punten

waar FNV KIEM / BV Pop het niet mee eens

is.1 Bestuurder Casper de Kiefte zegt op

de website van de vakbond: “Het heetste

REDACTIONEEL JFV IN CASU - MEI 2012

ZE ZIJN TEGENWOORDIG NIET MEER VAN DE BUIS TE SLAAN; DE WELBEKENDE AUDITIEPROGRAM-

MA’S IDOLS, THE X-FACTOR, POPSTARS, HOLLAND’S GOT TALENT EN NATUURLIJK HET GROTE

SUCCES VAN HET AFGELOPEN JAAR, THE VOICE OF HOLLAND. TIENDUIZENDEN MENSEN, TALENTVOL

OF JUIST HELEMAAL NIET, MELDDEN ZICH DE LAATSTE JAREN VOOR DERGELIJKE PROGRAMMA’S

AAN. DE ÉÉN WERD POPULAIR EN EEN BEKENDE NEDERLANDER, DE ANDER KWAM NIET EENS DOOR DE VOOR-

RONDES EN RAAKTE ZO IN DE VERGETELHEID. ALLEN HEBBEN ZIJ ECHTER ÉÉN DING GEMEEN, ZE TEKENEN

VOORAFGAAND AAN DEELNAME EEN CONTRACT. EN NIET ZOMAAR EEN CONTRACT, EEN ZOGENAAMD WURG-

CONTRACT. DEZE CONTRACTSVORM WORDT DOOR VELEN BEKRITISEERD, DOOR ANDEREN JUIST GEZIEN ALS

DE OPLOSSING VOOR DE MODERNE MEDIA- EN ENTERTAINMENTINDUSTRIE.

14

Redactioneel

Wurgcontract of springplank naar succes?Door Rogier Wennink

Page 15: Juridische Magazine

hangijzer in dat contract is het feit dat

jonge talenten voor onbepaalde tijd, dus

de rest van hun leven, onherroepelijk

allerlei rechten uit handen geven. Dat bete-

kent dus bijvoorbeeld dat de deelnemer,

wanneer hij of zij het contract tekent, voor

onbepaalde tijd het exploitatierecht op de

gemaakte opnames op ondermeer tele-

visie, internet, cd en/of dvd uit handen

geeft. Ook voor zelfstandige exploitaties

van het materiaal die niet meer gerelateerd

zijn aan het oorspronkelijke programma.

En alles zonder enige vergoeding.”

Dat nog niemand naar buiten is gekomen

met een contract, is niet verwonderlijk,

want er zijn meerdere beveiligingen in

opgenomen. Contracten zijn voorzien

van speciale watermerken en tekstuele

verschillen. Op die manier is te traceren

wie er eventueel gelekt heeft. Zo moest

deelneemsters Chaira Borderslee vijf-

duizend euro boete betalen, omdat zij

haar geheimhoudingsplicht schond toen

zij voortijdig liet weten dat ze niet door

was naar de volgende ronde. De boete

werd overigens geschonken aan stichting

Heppie.2

Geheel onterecht kun je dergelijke clau-

sules in een contract niet noemen. Bij de

commerciële omroep spelen grote finan-

ciële belangen, en het is in het belang

daarvan dat uitslagen niet vroegtijdig

bekend worden gemaakt. Een programma

zal dan voor de kijkers minder spannend

en aantrekkelijk zijn om naar te kijken en

dus zullen inkomsten op het gebied van

reclame dalen. Daarnaast investeert een

productiemaatschappij zeer veel geld in

een artiest. Laatstgenoemde krijgt een

zeer groot podium om zich te etaleren. De

kosten hiervoor zijn niet gering. Te denken

valt aan het produceren van een plaat, de

studiokosten en personeelskosten. Het

lijkt dan ook eerlijk dat een productiemaat-

schappij meevaart op het succes van een

artiest. Deelnemers ondertekenen met

volle verstand een dergelijk contract. Zij

zijn volwassen en weten in principe wat ze

doen. Kanttekening daarbij is dat er sprake

is van een groot machtsverschil. Weten de

deelnemers wel waarvoor ze tekenen? De

contracten zijn opgemaakt in, voor leken,

ingewikkeld juridisch taalgebruik. Natuur-

lijk staan de deelnemers ook onder enige

druk. Grijpen ze de kans van hun leven om

door te breken in de muziekindustrie door

een contract te tekenen die hun vrijheden

beperkt, of kiezen ze eieren voor hun geld?

Meestal zullen deelnemers ook binnen een

kort tijdbestek moeten tekenen. Allemaal

factoren die in het voordeel werken voor

de grote productiemaatschappij.

360-dealsEen van de grootste mediatyconen van

het land, John de Mol, reageerde onlangs

luchtig op het vele commentaar. Hij

legde uit dat een productiemaatschappij

zeer veel geld investeert in een bepaald

product, ofwel artiest, en dat het dan

rechtvaardig is dat een groot deel van de

opbrengsten terugvloeit naar de produc-

tiemaatschappij, in dit geval Talpa. Dit

gebeurt door het opstellen van een zoge-

naamde ‘360-deal’.3 Deze contractsvorm

is ontstaan na de verschuivingen binnen

de muziekindustrie, vooral veroorzaakt

door het internet. Kenmerkend van deze

verschuiving is dat de traditionele platen-

maatschappijen inmiddels haar monopo-

lieposities hebben verloren. Zij moesten

dus op zoek naar een nieuwe manier

om inkomsten te generen. Binnen zo’n

contract gaan contractspartijen uit van

een bedrijfsmodel waar sprake is van ‘full

rights management’. De artiest wordt hier

gezien als het merk. Alle rechten van de

artiest, zoals merkrechten, portretrechten,

auteursrechten en overige rechten, komen

dan in de handen van één partij. Zodra

de investeringen zijn terugverdiend,

worden de inkomsten verdeeld. Let wel:

na aftrek van de kosten. Dat zijn dan ook

alle te bedenken kosten. Van de huur van

de bedrijfsruimte tot aan de koffie van

de koffiedame. In veel gevallen betekent

dit dus dat er maar weinig geld overblijft

voor de artiest zelf. Het mag duidelijk zijn

dat het ondertekenen van een dergelijk

contract grote (juridische) consequenties

tot gevolg heeft.4+5

ContractsvrijheidIn Nederland kennen wij het beginsel

van contractsvrijheid: partijen mogen in

principe alles met elkaar overeenkomen.

Er zijn echter grenzen aan deze vrijheid,

bijvoorbeeld de redelijkheid en billijkheid.

Ook kan een contract vernietigd worden

op grond van dwaling, bedrog of misbruik

van omstandigheden. Of hier in dit geval

sprake van is, is moeilijk aan te tonen en

hangt af van de bijzondere omstandig-

heden van het geval. Rekening houdende

met bovenstaande argumenten lijkt een

beroep op dwaling, bedrog of misbruik van

omstandigheden niet kansrijk, maar ook

zeker niet kansloos.6 De rechter zal dan

vooral kijken of de productiemaatschappij

misbruik heeft gemaakt van haar machts-

positie.

Voorontwerp AuteurscontractenrechtEen oplossing voor het grote machtsver-

schil zou het voorontwerp Auteurscontrac-

tenrecht kunnen zijn.7

REDACTIONEELJFV IN CASU - MEI 2012

15

“De contracten zijn

opgemaakt in, voor leken,

ingewikkeld juridisch

taalgebruik.”

“Contracten zijn voorzien

van speciale watermerken en

tekstuele verschillen.

Zo is te traceren wie er

eventueel gelekt heeft.”

Page 16: Juridische Magazine

Uit het onderzoek van het WODC, ‘Auteurs-

contractenrecht: naar een wettelijke rege-

ling?’ uit 2004 blijkt dat mede ten gevolge

van de toenemende mediaconcentratie,

auteurs en uitvoerend kunstenaars in een

structureel zwakkere onderhandelings-

positie verkeren. Dit voorontwerp bevat

bepalingen die de positie van de natuur-

lijke persoon als maker ten opzichte van

de exploitant beogen te versterken.8 In

het voorontwerp worden wijzigingen voor-

gesteld in de Auteurswet en de Wet op de

naburige rechten met als doel de positie

van de natuurlijke maker ten opzichte van

de exploitant van zijn werken te versterken.

Wat vooral van toepassing is op de wurg-

contracten, zijn de ontwerpregels die zien

op de billijke vergoeding bij een exclusieve

licentie en de invoering van de dispropor-

tionaliteitsregel. In de toekomst kan de

maker de rechter verzoeken de vergoeding

te verhogen indien deze ernstig oneven-

redig is aan de opbrengst van de exploitatie

van het werk.9 Dit zou dus een kans zijn

voor de deelnemers aan een talentenjacht

die geen billijke vergoeding ontvangen van

de productiemaatschappij. Daarbij loopt

men wel het risico dat de verhoudingen

tussen partijen ernstig verstoord worden.

Een ideale oplossing lijkt dit niet.

Je kunt je ook afvragen of de wetgever zich

wel moet bemoeien met dit marktmecha-

nisme. Als de contracten namelijk zo ver

gaan, waarom blijven talenten zich dan

nog steeds aanmelden? Schijnbaar nemen

zij de verregaande beperkingen van hun

rechten op de koop toe in ruil voor een

mogelijkheid tot succes.

ConclusieDe productiemaatschappijen zoeken met

de huidige wurgcontracten de grenzen

van het toelaatbare op. Waar die grenzen

precies liggen is moeilijk te zeggen

zolang een deelnemer die vast zit aan

een wurgcontract, niet de gang naar de

rechter maakt. En zolang het voorontwerp

Auteursrechtcontracten niet in werking is

getreden, hebben de deelnemers weinig

houvast. Feit is dat talenten graag gebruik

maken van een springplank naar de top en

dat doen zij door massaal contracten aan

te gaan met grote productiemaatschap-

pijen. Zolang de rechter zich niet heeft

gebogen over een dergelijk contract krijgen

de productiemaatschappijen het voordeel

van de twijfel. Gezien de kijkcijfers van The

Voice of Holland, lijkt het de kijker evenzo

koud te laten.

1 http://www.fnv-kiem.nl/nieuws/kunst-

en-podium/386

2 http://www.nu.nl/media/2602422/

vijf-mille-boete-chaira-borderslee.html

3 http://nl.wikipedia.org/wiki/360_deal

4 http://www.fnv-kiem.nl/nieuws/kunst-

en-podium/1442#3.

5 http://925.nl/archief/2011/11/30/

psssst-maakt-the-voice-kandidaten-

monddood

6 http://www.vandiepen.com/nl/publi-

caties/pdf/231-wurgcontract-voor-deel-

nemers-talentenshows.html

7 http://www.internetconsultatie.nl/

auteurscontractenrecht

8 http://www.ivir.nl/publicaties/overig/

auteurscontractenrecht.pdf

9 http://www.rijksoverheid.nl/docu-

m e n t e n - e n - p u b l i ca t i e s / p e r s b e -

richten/2010/06/01/sterkere-positie-

natuurlijke-maker-in-auteursrecht.html

10 h t t p : / / w w w . v o l k s k r a n t . n l / v k /

nl/2694/Internet-Media/ar t ic le/

detail/3111261/2012/01/09/The-voice-

of-Holland-Bedrog-hysterie-en-volks-

verlakkerij.dhtml

16

“Deelnemers krijgen een zeer groot

podium waarop zij hun talent kunnen

etaleren.”

JFV IN CASU - MEI 2012REDACTIONEEL

Page 17: Juridische Magazine

Link up.Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fi scalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl

Page 18: Juridische Magazine

Of zit er toch een kern van waarheid in

deze bekritisering van de jeugd? Zijn de

Farshad Bahirs en Rob Wijnbergs onder

ons niet gewoon de uitzondering die de

regel bevestigen? De regel dat er heden

ten dage (te) weinig jongeren zijn die

openlijk uitkomen voor een eigen, welon-

derbouwde mening over zaken die er toe

doen. Wij studenten zouden beter moeten

weten en zijn prima in staat om dit beeld te

veranderen. Waarom doen we dit dan niet?

Wellicht spelen de angst om af te gaan,

onwetendheid of simpelweg onverschil-

ligheid een rol. Maar evenals het slaafs

volgen van een groep protesterende

jon geren naar de Grote Markt (omdat

‘be zui nigen op de studiefinanciering

be lache lijk is’) niet hetzelfde is als zelf

ergens voor staan, is onverschilligheid niet

hetzelfde als onkunde. Wij bezitten het

vermogen om maatschappelijk betrokken

te zijn, als we alleen maar willen. Zelfs

onder de studenten om mij heen zijn er

veel die liever op hun iPhone googelen hoe

het zit, dan zelf te discussiëren over hoe

het zou moeten zijn. Maar niet alles is op

dat apparaat te vinden, zoals ook niet alles

op internet per definitie waar is. Het gemak

(en de gemakzucht) die ontstaat door de

vele technische mogelijkheden die onze

generatie kent, doet af aan ons vermogen

om zelf na te denken. Bovendien wordt de

wereld er op deze manier niet socialer en

gezelliger op. Een verjaardag waar drie-

kwart van de feestgangers zijn telefoon

belangrijker vindt dan een goed gesprek,

maakt duidelijk dat het tijd wordt om het

roer om te gooien.

Deze column klinkt pessimistisch, toch wil

ik niet beweren dat het zo zwart-wit is als

hierboven geschetst. Wellicht is de infor-

matieoverload de hoofdschuldige, zoals

Wijnberg beweert. Ik weiger echter met

hem te geloven dat als gevolg daarvan

men naar een oppervlakkige mening neigt,

of zelfs niets meer vindt.2 Gelukkig zijn

wij nog altijd in staat om een mening te

vormen over dingen die ons direct raken en

bestaan er nog altijd jongerenpartijen, tijd-

schriften voor en door studenten en laten

wij in programma’s als ‘College tour’ zien

dat wij prima zelf kunnen nadenken. Dat

neemt niet weg dat dat niet altijd en overal

blijkt. Gemak dient de mens, maar gemak-

zucht is niet iets om trots op te zijn. Dus

leg die smartphone aan de kant en laat

zien wie je bent. Voer een goed gesprek,

discussieer (krijg desnoods ongelijk) en

leer daarvan. Het maakt niet uit wat je

vindt, maar vind in elk geval iets, iets dat

je niet vond op internet!

Het wordt tijd dat wij bewijzen dat die

‘vroeger-was-alles-beter-generatie’ onge-

lijk heeft! Of onze toekomst rooskleurig is,

hebben we zelf in de hand. Daar moeten

we echter wel wat voor doen. Daarom

benadruk ik het belang van goed geïn-

formeerd zijn. Lees de krant, weet wat er

speelt en bovenal: durf te denken!

1 M. Nussbaum in haar recente pamflet

Niet voor de winst.2 R. Wijnberg, Boeiuh! Het stille protest

van de jeugd, Amsterdam: Prometheus,

2007.

COLUMN JFV IN CASU - MEI 2012

Column

Smartphone aan de kant; durf zelf te denken!Door Indira de Wilde

“NU HET ONDERWIJS STEEDS MEER EEN GEREEDSCHAP IS OM HET BNP TE VERHOGEN, DREIGEN

JONGEREN NUTTIGE MACHINES TE WORDEN, IN PLAATS VAN VOLWAARDIGE BURGERS DIE ZELF

KUNNEN NADENKEN.” ZO SCHREEF DE FILOSOFE MARTHA NUSSBAUM ONLANGS. MET HAAR ZIJN

ER VELEN VAN MENING DAT ‘DE JEUGD VAN TEGENWOORDIG’ ONVERSCHILLIG IS EN WEINIG MAAT-

SCHAPPELIJK BETROKKEN. KLINKKLARE ONZIN! WIJ ZIJN OPGEVOED EN GESCHOOLD TOT WELBESPRAAKTE,

KRITISCHE BURGERS. DE TOEKOMST! EN HET BELOOFT EEN ROOSKLEURIGE TE WORDEN, TOCH?

18

“Het gemak (en de gemakzucht) die

ontstaat door de vele technische

mogelijkheden die onze generatie

kent, doet af aan ons vermogen om

zelf na te denken.”

Page 19: Juridische Magazine

Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.

Jouw studievereniging werktnauw samen met studystore.En dat heeft zo z’n voordelen.Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouwcomplete boekenpakketsnel aanbieden tegen een scherpe prijs.

Jouw studieverenigingwil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze eenboekenleverancierdie daarbij past.

Page 20: Juridische Magazine

De universiteitDe universiteit van Fribourg is de enige

officiële tweetalige universiteit in Europa.1

De vakken die je hier kunt volgen, worden

dan ook zowel in het Frans als in het Duits

aangeboden. Natuurlijk is dat in het begin

wel een beetje wennen en soms lastig,

maar de cultuur en mentaliteit van de Zwit-

sers maakt veel goed. In tegenstelling tot

wat in Nederland – helaas – nog wel eens

het geval is, kennen ze hier geen ‘kastje-

naar-de-muur-mentaliteit’. De sfeer die

op de universiteit en in Zwitserland over-

heerst, is zeer persoonlijk en betrokken.

Iedereen is enorm behulpzaam en gastvrij,

wat erg fijn is. Zelf merk je dit als student in

de praktijk ook meteen. Om maar even een

voorbeeld te noemen: de printpassen van

de universiteit werken hier wél meteen!

De colleges van de rechtenfaculteit vinden

over verschillende universiteitsgebouwen

plaats, waaronder Miséricorde, Beaure-

gard en Pérolles. Miséricorde is het hoofd-

gebouw, eigenlijk ons academiegebouw.

Ook hebben ze hier een universiteitsbiblio-

theek en een juridische bibliotheek verge-

lijkbaar met de Groningse.

De universiteit biedt nog veel meer dan

alleen studiefaciliteiten aan. Zo bestaat

er de mogelijkheid om taalcursussen

te volgen en te sporten. Je kunt via de

universiteit een extra ski- of snowboard-

lesje nemen of gaan bergbeklimmen. Ook

organiseert het Erasmus Student Network

(ESN), dat verbonden is aan de univer-

siteit en tot hoofdtaak heeft het onder-

steunen van internationale studenten bij

hun studie aan de desbetreffende buiten-

landse universiteit, leuke uitjes en feesten

voor studenten.

Studentenstad Fribourg is, net als Groningen, een echte

studentenstad. Het kent ongeveer 38.000

inwoners, waarvan 12.000 studenten.

Fribourg heeft zelfs, zo zou je kunnen

zeggen, een eigen martinitoren in de vorm

van de St. Nicolas/St. Nikolaus kathe-

draal en is bekend vanwege haar romanti-

sche, oude stadsgedeelte met fantastisch

uitzicht over de rivier de Sarine: werkelijk

een plaatje!2 De oude stad loopt over in

de binnenstad, die gesierd wordt door

grote moderne gebouwen, welke Fribourg

tevens rijk is. Tenslotte – niet geheel onbe-

langrijk – kent Fribourg zoals het een echte

STUDENT AND THE CITY JFV IN CASU - MEI 2012

Student and the City

Fribourg, mon amour!Freiburg, ich liebe dich!Door Rachelle Boneva

20

ZWITSERSE SNEEUW, BERGEN EN ZON! WINTERSPORT? HELAAS NIET, ALHOEWEL... ONS VER-

BLIJF IN HET PRACHTIGE ZWITSERSE FRIBOURG/FREIBURG, MET ALS DOEL EEN SEMESTER

AAN EEN BUITENLANDSE UNIVERSITEIT STUDEREN, HEEFT HIER SOMS WEL VEEL VAN WEG.

WANT ZEG NOU ZELF; ELKE DAG WAKKER WORDEN, JE GORDIJNEN OPEN SLAAN EN TEGEN DE

BESNEEUWDE ZWITSERSE ALPEN AANKIJKEN, OMRINGD DOOR PITTORESKE HUISJES, DAN ZOU JE INDER-

DAAD BIJNA VERGETEN DAT JE OOK NOG STUDEREN MOET. WANT OOK HIER IN ZWITSERLAND HOREN

HOORCOLLEGES EN WERKGROEPEN BIJ HET DAGELIJKSE LEVEN VAN EEN (INTERNATIONALE) STUDENT.

Page 21: Juridische Magazine

STUDENT AND THE CITYJFV IN CASU - MEI 2012

21

studentenstad betaamt vele gezellige

knusse kroegen waar een biertje en een

wijntje kunnen worden genuttigd, al dan

niet onder het genot van Zwitserse speci-

aliteiten zoals raclette of kaasfondue! Erg

lekker, en heel gezellig. Op dit moment is

hier zelfs, net als in Nederland, de carna-

valsgekte losgebarsten. Toch gaat het hier

wat betreft feestgedrag misschien net even

wat anders aan toe dan bij ons. Tijdens

de carnaval, enigszins vergelijkbaar met

de welbekende themafeesten die bij ons

gedurende het hele jaar plaatsvinden,

hijst ook iedereen zich netjes in outfit.

Echter om vervolgens diezelfde nacht

ook weer in diezelfde outfit huiswaarts te

keren. Dus zonder dat je bij thuiskomst,

of de volgende dag, merkt dat je verschei-

dene onderdelen van je outfit mist en

waarschijnlijk iemand anders zich deze

schaamteloos heeft toegeëigend. Daar-

naast zal het in tegenstelling tot zoals

Guus Meeuwis het zo mooi omschrijft,

geen meters bier regenen in Zwitserland,

maar wordt hier alles netjes opgedronken

zonder dat de helft op de grond verdwijnt.

Alles loopt eigenlijk zoals het hoort. Het

fenomeen kroegjas of kroeglaarzen is hier

dan ook onnodig en onbekend. Je kunt hier

prima een zorgeloze, gezellige nacht tege-

moet gaan net als in Groningen, maar toch

even anders! Eigenlijk ideaal dus. Of bijna,

want alles is hier wel duurder dan dat je

gewend bent, bier dus ook! Zwitserland

heeft namelijk nog haar eigen Zwitserse

Frank, die op dit moment erg hoog staat.

De Zwitserse Frank is waarschijnlijk het

beste voorbeeld van het feit dat Zwitser-

land niet tot de EU behoort. Het feit dat zij

niet bij de Europese Unie hoort, is namelijk

te wijten aan de keerzijde van haar twee-

zijdige karakter, namelijk het ontbreken

van overeenstemming tussen de ‘Franse

en de Duitse Zwitsers’. Ondanks alles mag

dat de pret van het prachtige Zwitserse

(studenten)leven absoluut niet drukken!

Kortom: je moet zeker zelf een keer gaan

genieten van deze prachtige Zwitserse

(studenten)stad Fribourg. Dan begrijp je

vast wat wij bedoelen en zul je het vast

hetzelfde ervaren. Fribourg, mon amour!

Freiburg, ich liebe dich!

1 Http://www.unifr.ch/droit/fr/ en

http://www.unifr.ch/droit/de/index.

php.

2 Fribourg Toerism and Region, Avenue de

la Gare 1, CP 1120-1701 Fribourg Switzer-

land.

Page 22: Juridische Magazine

Een korte geschiedenisTegenwoordig bestaat Zwitserland uit

zesentwintig kantons. Hieraan is een lange

periode voorafgegaan, waarin het land een

wisselende samenstelling van gebieden

kende. Volgens de overlevering is Zwit-

serland in 1291 ontstaan. Op dat moment

sloten de leiders van drie kantons een

alliantie elkaar niet aan te vallen en de

Achter de deur van...

de Zwitserse ConfederatieDoor Daphne Dikkers

ZWITSERLAND IS EEN MIDDELGROOT LAND IN HET HART VAN EUROPA. HET LAND IS BEROEMD

VANWEGE DE MOOIE NATUUR, WINTERSPORTMOGELIJKHEDEN, UURWERKEN, CHOCOLADE EN KAAS.

WELLICHT OOK EEN TIKKELTJE BERUCHT VANWEGE HAAR BANKGEHEIM EN GUNSTIG BELASTINGRE-

GIME. IN ZWITSERLAND WORDT ER OP EEN UNIEKE WIJZE INVULLING GEGEVEN AAN DE DEMOCRATIE.

ZO ZIJN REFERENDUM EN BURGERINITIATIEF GEMEENGOED EN IN SOMMIGE KANTONS EN GEMEENTES BESTAAT

NOG STEEDS DE MEEST DIRECTE VORM VAN DEMOCRATIE: DE VOLKSVERGADERING. OPVALLEND IS OOK DAT

HET LAND EEN CONFEDERATIE IS. EEN STAATSVORM WAARBIJ DE PROVINCIES, IN ZWITSERLAND KANTONS

GENOEMD, VEEL VRIJHEID HEBBEN. OM DIT TE KUNNEN BEGRIJPEN, EERST WAT MEER OVER DE GESCHIEDENIS

VAN HET LAND.

ACHTER DE DEUR VAN JFV IN CASU - MEI 2012

22

Page 23: Juridische Magazine

ACHTER DE DEUR VAN...JFV IN CASU - MEI 2012

23

confederatie te beschermen. In de daarop-

volgende tweehonderd jaar groeit de confe-

deratie door veroveringen en gebieden die

zich vrijwillig aansloten. De confederatie

slaagt er in om grotendeels onafhankelijk

te blijven van het Habsburgse Rijk.

De Zwitserse Confederatie blijft zich, afge-

zien van oorlogen tussen katholieken en

protestanten, handhaven. Hierin komt

verandering nadat Napoleon Bonaparte

in Frankrijk aan de macht komt als gevolg

van de Franse Revolutie. In 1798 verovert

hij Zwitserland. De Zwitserse Confederatie

wordt getransformeerd tot de ‘Helvetische

Republiek’. Nadat Napoleon verslagen is

beslissen de Europese leiders van die tijd

over de toekomst van heel Europa tijdens

het Wener Congres in 1815. Op dit congres

is besloten dat Zwitserland weer een confe-

deratie zou worden. Daarnaast is ook de

eeuwige neutraliteit van het land erkend

en vastgelegd. De aanwezigheid van een

groot aantal internationale organisaties

in Zwitserland vandaag de dag, zoals de

Verenigde naties en Het Rode Kruis, kan

hierdoor worden verklaard.

Ook al was de Franse revolutie tot een einde

gekomen, het liberale gedachtegoed ervan

bleef overeind. Als gevolg hiervan wilden

de burgers dat hun grond-

rechten vastgelegd zouden

worden in constituties. Pas

in 1848 kwam er een consti-

tutie voor de confederatie.

Hierin zijn ook de belang-

rijkste taken voor de federale

overheid gecentraliseerd en

geünificeerd. Zo kreeg Zwit-

serland een eigen munt en

een nationaal leger. Vanaf dat

moment is het land juridisch

en economisch gezien een

eenheid. Het bestuurlijk centrum van de

federale overheid van het land is gevestigd

in Bern. Officieel is dit niet de hoofdstad,

de facto vervult de stad deze rol wel. De

achterliggende gedachte is dat vanwege

de staatstructuur, de macht grotendeels bij

de kantons ligt. Dat het land ook in 1848

een confederatie heeft willen blijven, kan

verklaard worden door de grote tegenstel-

lingen tussen de kantons.

In beide Wereldoorlogen heeft Zwitserland

haar neutraliteit kunnen behouden. Na

deze periode van oorlogen heeft Zwitser-

land zich economisch en maatschappelijk

sterk ontwikkeld. Door haar neutraliteit

tijdens de Eerste een Tweede wereldoorlog

en sterke economie was Zwitserland enigs-

zins afzijdig van de rest van Europa. Hier-

door kan ook worden verklaard waarom

het land tot op de dag van vandaag geen

lid is van de Europese Unie (EU). Omdat

de EU wel heel belangrijk is voor de Zwit-

serse economie, is het land inmiddels tot

de Europese Economische Ruimte en de

Schengenzone toegetreden, wat vrijhandel

mogelijk maakt met de EU. Kortom: wel de

lusten, niet de (financiële) lasten van de

EU.1

De staatsinrichtingNet als in Nederland heeft het volk het

hoogste politieke gezag. Zij kiezen volks-

vertegenwoordigers op federaal en kanton-

naal niveau die de wetgevende macht

vormen. Op landelijk niveau bestaat

de wetgevende macht uit de Nationale

Raad en de Kantonsraad die tezamen de

Bondsvergadering vormen. Zij kiezen eens

per vier jaar een nieuwe regering, die de

uitvoerende macht heeft.

De regering, ook wel de Bondsraad

genoemd, bestaat uit zeven ministers

inclusief een minister-president, die als

primus inter pares fungeert. De ministers

hebben elk een departement onder zich.

Net als in Nederland heeft de regering ook

hier een belangrijke taak bij het ontwerpen

van wetgeving. De politieke macht in Zwit-

serland ligt – veel meer dan in Nederland

– bij de gemeenten en de kantons. De

Bondsraad is primair verantwoordelijk voor

defensie, het buitenlandbeleid en de coör-

dinatie tussen de kantons.

Wat de Zwitsers heel belangrijk vinden, is

dat de regering iedereen vertegenwoor-

digd. Er is een grote traditie van bescher-

ming van de belangen van minderheden.

Dit vloeit voort uit het feit dat er vier taal-

gebieden (Duits, Frans, Italiaans en Reto-

Romaans) zijn. Ieder taalgebied valt samen

met een andere cultuur, wat nogal eens tot

botsingen leidt. Omwille van de stabiliteit

van het land wordt er met de belangen

van alle bevolkingsgroepen rekening

gehouden. Dit is ook duidelijk merkbaar

in de rechtsprekende macht. De rechters

die onderdeel uitmaken van het Zwitsers

Hoger Gerechtshof, vergelijkbaar met onze

Hoge Raad, vormen een afspiegeling van

Zwitserland. Er wordt gekeken naar de

taal, regionale afkomst en tot welke poli-

tieke partij zij horen. Daarnaast worden

zij niet gekozen voor het leven, maar voor

een termijn van zes jaren. Een eventuele

herverkiezing is mogelijk.

Ieder kanton heeft zijn eigen grondwet,

parlement, regering en rechtbanken. Hier

wordt beslist over zaken die te groot zijn

voor afzonderlijke gemeenten, maar die

niet vallen onder de taken van de federale

overheid. De gemeenten zijn over het alge-

meen klein en hebben in Zwitserland een

grote autonomie. Zo mogen ze beslissen

over uitkeringen, scholen, wegen en belas-

tingen. In de kleine gemeenten

is er zelfs geen gemeenteraad,

hier kiezen stemgerechtigden

zelf het gemeentebestuur. Dit

vergroot de politieke betrokken-

heid van de burger.

Directe democratie in ZwitserlandDe democratie in Zwitserland

is veel directer dan in Neder-

land. Op federaal en kanton-

naal niveau wordt er veelvuldig

gebruik gemaakt van twee instrumenten

waarbij burgers direct inspraak hebben:

het referendum en het burgerinitiatief.

Het referendum wordt op federaal niveau

gebruikt om wetsontwerpen of wijzigingen

voor te leggen aan stemgerechtigden.

Jaarlijks worden de Zwitsers ten minste

viermaal opgeroepen om te stemmen. Bij

referenda wordt er gestemd over nieuwe

wetten en wijzigingen op bestaande

wetgeving. Referenda over wetten zijn niet

verplicht, met uitzondering van amende-

“Stemmen is simpel:

het opsteken van je arm

in de lucht volstaat.”

Page 24: Juridische Magazine

ACHTER DE DEUR VAN... JFV IN CASU - MEI 2012

24

“Wat de Zwitsers heel belangrijk

vinden, is dat de regering

iedereen vertegenwoordigt.

Er is een grote traditie van de

bescherming van de belangen van

minderheden.”

menten op de Grondwet. Een referendum

is pas aangenomen als er een dubbele

meerderheid voor is: een meerderheid van

de stemgerechtigden evenals een meer-

derheid van de kantons. Op deze manier

wordt er rekening gehouden met de klei-

nere kantons van het land.

Naast het referendum bestaat er ook het

burgerinitiatief. Het doel van een dergelijk

initiatief is een grondwetswijziging. Het

is opvallend dat er geen andere manier

is om de grondwet te wijzigen. Vaak zijn

de burgerinitiatieven zelf niet succesvol,

maar als gevolg van het starten van een

burgerinitiatief gaat de wetgever zelf aan

de slag met een nieuwe wet. Een dergelijke

wijziging wordt uiteraard middels een refe-

rendum aan de Zwitserse bevolking voor-

gelegd.

De meest pure vorm van directe demo-

cratie vindt men nog in twee kantons en

in talrijke gemeenten in Zwitserland. Eens

per jaar vindt daar een zogenaamde Lands-gemeinde plaats. Alle stemgerechtigden

worden uitgenodigd om zich voor deze

volksvergadering te verzamelen op een

plein, om zich daar uit te spreken over poli-

tieke besluiten. Stemmen is simpel: het

opsteken van je arm in de lucht volstaat.2

ConclusieDe Zwitserse staat verschilt nogal van

de Nederlandse. Waar in Nederland de

centrale overheid meer macht heeft dan de

decentrale overheden, zoals provincies en

gemeenten, is deze situatie in Zwitserland

omgekeerd. De centrale overheid heeft

slechts een zeer beperkt aantal taken. De

kantons en gemeenten hebben de meeste

taken en bevoegdheden. Deze grote regi-

onale autonomie kan vooral verklaard

worden door de aanwezigheid van verschil-

lende cultuurgebieden. De Zwitsers zijn

trots op hun eigen land en onafhankelijk-

heid. De Zwitserse confederatie: Ça joue! 3

1 The Swiss Confederation, a brief guide

2 www.gov.ch

3 Zwitsers Franse uitdruk, vrij vertaald:

Het werkt!

Page 25: Juridische Magazine

PERSONAEJFV IN CASU - MEI 2012

25

We weten allemaal dat de Koning de voor-

zitter van de Raad van State is. De vice-

president is echter degene die belast is

met de dagelijkse leiding van de Raad van

State. Het feit dat de vice-president ook

wel de ‘Onderkoning van Nederland’ wordt

genoemd, wekt de indruk dat er een grote

hoeveelheid macht verbonden is aan deze

positie. De benoeming van de heer Donner

had veel voeten in de aarde, sommige

media bestempelden zijn benoeming als

achterkamertjespolitiek. De benoeming

van de vice-president van de Raad van

State is echter al sinds jaar en dag een

aangelegenheid van de Kroon. Toch schept

de meest recente benoeming, van iemand

die zelf deel van uitmaakte van de Kroon

voor zijn benoeming, een verwarrend en

ondemocratisch beeld bij het publiek. En

dat past niet bij een orgaan als de Raad

van State. Dit adviesorgaan heeft zijn

oprichting in het jaar 1531 en is daarmee

een van de oudste regeringsorganen ter

wereld. Het mag duidelijk zijn dat de

bevoegdheden die de Raad van State zijn

toebedeeld, een grote maatschappelijke

relevantie hebben. Naast het voorzien in

een hoger beroepsinstantie, in de vorm

van de Afdeling Bestuursrechtspraak van

de Raad van State, treedt de Raad van

State ook op als het belangrijkste advies-

orgaan van de Kroon met betrekking tot de

totstandkoming van wetten en algemene

maatregelen van bestuur. Deze soepele

benadering van de machtenscheiding in

combinatie met de discutabele overgang

van een lid van de Kroon naar de Raad

van State in de hoedanigheidheid van

Piet Hein Donner, maakt dat de rol van de

Raad van State voer voor debat is. Maar is

het niet allemaal veel eenvoudiger? In zijn

functie als vice-president van de Raad in

zijn geheel, is de heer Donner voorzitter

van de Afdeling Advisering. De Afdeling

Bestuursrechtspraak heeft zijn eigen voor-

zitter, maar hoe de hiërarchische verhou-

ding tussen hem en de vice-president is, is

niet helder. Het zou voor de transparantie

van het functioneren van de Raad zinvol

zijn om deze samenstelling te verklaren,

dan wel te rechtvaardigen. Is het dan niet

veel logischer dat de Afdeling Bestuurs-

rechtspraak wordt losgemaakt van de Raad

van State?

Heden ten dage is het Piet Hein Donner,

voormalig Minister van Justitie, Binnen-

landse Zaken en Koninkrijksrelaties en

Sociale Zaken en Werkgelegenheid die

zich per 1 februari 2012 de vice-president

van de Raad van State mag noemen. Voor

zijn carrière in de Tweede Kamer, was hij

al lid van de Raad. Gezien zijn afkomst

uit een geslacht van ons allen bekende

Personae

De vice-president van deRaad van StateDoor Bram Zwagemakers

DE BENOEMING VAN PIET HEIN DONNER ALS VICE-PRESIDENT VAN DE RAAD VAN STATE, REEDS

ENIGE TIJD GELEDEN, HEEFT AARDIG WAT STOF DOEN OPWAAIEN. DAT STOF IS INMIDDELS NEER-

GEDAALD, DESALNIETTEMIN NODIGT DE DISCUSSIE UIT TOT ENIGE BESCHOUWING VAN HET

PRINCIPE ‘ONDERKONING VAN NEDERLAND’. DE VICE-PRESIDENT IS DE HOOGSTE POSITIE IN

DE DAGELIJKSE LEIDING VAN DE RAAD VAN STATE EN DAARNAAST IS HIJ VERANTWOORDELIJK VOOR DE ADVI-

SERENDE KANT VAN DE RAAD VAN STATE. MAAR HOEVER REIKT DE MACHT VAN DEZE ORGANISATIE EN WIE

ZWAAIT ER NU EIGENLIJK DE SCEPTER?

“De benoeming van de

vice-president van de Raad van

State is al sinds jaar en dag een

aangelegenheid van de Kroon.”

Page 26: Juridische Magazine

PERSONAE JFV IN CASU - MEI 2012

26

rechtsgeleerden en zijn staat van dienst als

bestuurder in de landelijke politiek, is hij

ogenschijnlijk de uitgelezen persoon voor

deze positie.

Een grote naam in de geschiedenis van de

Raad van State is die van Donners voor-

ganger, Herman Tjeenk Willink. Tjeenk

Willink was als PvdA’er lid van de Eerste

Kamer en later ook voorzitter van de Eerste

Kamer. De vijftien jaren voorafgaand aan

de komst van Donner was hij de vice-presi-

dent van de Raad van State. Het feit dat hij

tijdens zijn ambtstermijn tot twee keer toe

betrokken is bij kabinetsformaties, geeft

aan dat het politiek bereik van de vice-

president groot is.

Koningin Beatrix is het staatshoofd van

Nederland en ingevolge artikel 74 eerste

lid van de Grondwet is zij in haar hoeda-

nigheid als de Koning, voorzitter van de

Raad van State. In de praktijk betekent dit

dat zij overlegt met de dagelijkse leiding,

volgens de Rijksvoorlichtingsdienst wordt

zij niet inhoudelijk betrokken bij de twee

hoofdtaken van de Raad van State. Ook

hebben Prins Willem-Alexander en Prinses

Máxima zitting in de Raad van State. Dat

betekent dat zij mogen deelnemen aan

vergaderingen van de Afdeling advisering,

maar zij hebben hierin geen stemrecht.

Zij zijn ook niet betrokken bij de recht-

sprekende taak van de Raad van State.

Sluitstuk van de macht van de Koning

is de ondertekening van alle wetten en

Koninklijke besluiten. Hiermee is nog een

discutabel punt van de Raad van State

benoemd, namelijk de ondemocratische

benoeming van de voorzitter en sommige

leden van de Raad van State. Het voorzit-

terschap van de Koning, hoe symbolisch

dit ook moge zijn, in een regeringsorgaan

met zowel rechtsprekende competenties

als de adviserende rol in de Kroon, is in het

moderne Nederland toch een opvallend

verschijnsel.

Concluderend zal men zich in Nederland

geen zorgen hoeven te maken over de

capabiliteiten van de vice-president. De

positie van de Raad van State blijft er wel

een waarover gediscussieerd kan worden.

Van een instantie als de Raad van State

wordt verwacht dat deze alle wijsheid in

pacht heeft. Echter, wanneer de Raad van

State de Kroon controleert, wie controleert

dan de Raad van State?

“Is het niet veel logischer dat de

Afdeling Bestuursrechtspraak

wordt losgemaakt van de Raad

van State?”

Page 27: Juridische Magazine

De feitenRunescape is een online computerspel

dat gratis (F2P (Free to Play) kan worden

gespeeld via het internet. De betalende

leden ‘members’ hebben toegang tot een

grotere wereld met meer mogelijkheden,

P2P (pay to play). Met meer dan 175

miljoen geregistreerde gebruikers over de

hele wereld is het een van de meest popu-

laire MMORPG. Dit staat voor: massively

multiplayer online role-playing game. Het

computerspel kent een middeleeuwse

fantasiewereld waar virtuele personen,

de alter ego’s van de spelers, kunnen

rondlopen. Door het doen van opdrachten

en tegen elkaar te vechten verkrijgt men

experience points (ervaringspunten), coins

(fictief geld) en virtuele voorwerpen.1

De verdachte en medeverdachte in deze

zaak hadden met elkaar afgesproken het

fictieve geld en enkele virtuele voorwerpen

van het account van het slachtoffer over

te zetten naar het Runescape-account van

de verdachte. Door bedreiging met geweld

hebben zij het slachtoffer gedwongen mee

te komen naar het huis van de medever-

dachte. Toen het slachtoffer niet wilde

meewerken met de transactie is hij door

hen mishandeld. Onder bedreiging met

een keukenmes heeft het slachtoffer inge-

logd op zijn Runescape-account waarna

hij achter de computer is weggetrokken en

weer is mishandeld. Vervolgens hebben

de verdachten onder andere een virtueel

amulet en een virtueel masker van het

account van het slachtoffer overgezet naar

het account van de verdachte.2

TenlasteleggingIn hoger beroep is verdachte het volgende

ten laste gelegd: primair diefstal met

geweld, artikel 312 Wetboek van Strafrecht

(Sr), subsidiair mishandeling en/of bedrei-

ging, alle in vereniging gepleegd. Met de

eerste Wet Computercriminaliteit in 1993

zijn echter enkele strafbepalingen in het

Wetboek van Strafrecht opgenomen die

specifiek zien op computercriminaliteit. In

2006 is een tweede Wet Computercrimina-

liteit in werking getreden. Deze wet sluit

aan bij de bestaande strafbepalingen.3 Y.

Moszkowicz verwijst in zijn stuk ‘Een kriti-

sche noot bij de RuneScape- en Habbo-

hotel- uitspraken: een illusie is geen goed’

naar de delicten computervredebreuk en

artikel 350a Sr; het opzettelijk vernielen

van computergegevens.4 Het bevreemdt

hem dat deze strafbepalingen niet ten

laste zijn gelegd aangezien de verdachten

volledig zouden hebben voldaan aan

deze delictsomschrijving. Dit is, voor wat

betreft het delict computervredebreuk,

mijns inziens nog maar de vraag. Voor

computervredebreuk (artikel 138ab) Sr is

vereist dat de verdachte binnendringt in

een geautomatiseerd werk of in een deel

daarvan. Onder een geautomatiseerd werk

moet worden verstaan: een inrichting die

bestemd is om langs elektronische weg

gegevens op te slaan, te verwerken en

over te dragen, aldus artikel 80sexies Sr.

Artikel 138ab Sr geeft aan wanneer er in

ieder geval sprake is van binnendringen:

het doorbreken van een beveiliging,5 door

een technische ingreep, met behulp van

valse signalen of valse sleutel en door het

aannemen van een valse hoedanigheid.

ONS HUIDIG WETBOEK VAN STRAFRECHT IS IN 1886 IN WERKING GETREDEN. DE WETGEVER

HAD DESTIJDS NOOIT KUNNEN BEVROEDEN DAT RUIM EEN EEUW LATER TWIJFEL ONT-

STAAT OVER HET KLASSIEKE DELICT DIEFSTAL. DE HOGE RAAD MOEST IN DE TE BESPRE-

KEN RUNESCAPE-ZAAK DE VRAAG BEANTWOORDEN OF VIRTUELE GOEDEREN VOOR DIEF-

STAL VATBAAR ZIJN. ALVORENS HIEROP IN TE GAAN ZAL EERST WORDEN STILGESTAAN BIJ WAT NU

ONDER EEN GOED MOET WORDEN VERSTAAN.

Juridisch Actueel

Stelen van virtuele voorwerpen diefstal?Door Laurens Vermeulen

JURIDISCH ACTUEELJFV IN CASU - MEI 2012

27

Page 28: Juridische Magazine

Echter, de verdachte verschafte zich de

toegang tot het account van het slacht-

offer door deze, weliswaar onder bedrei-

ging, gewoon te laten inloggen. Hoewel de

verdachte dus wel degelijk binnen in het

systeem komt, valt het te bezien of dit ook

onder het begrip binnendringen valt in de

zin van artikel 138ab Sr.6 Mogelijk heeft de

verdachte zich alsnog schuldig gemaakt

aan dit feit middels doen plegen via het

slachtoffer. Doch, alle lof voor de openbare

aanklager die het kennelijk heeft aange-

durfd het klassieke delict diefstal ten laste

te leggen om zo antwoord te krijgen op

de principiële vraag: is het stelen van een

virtueel goed diefstal?

Wat is een goed?Om tot een bewezenverklaring van dief-

stal te komen is het noodzakelijk dat enig

goed wordt weggenomen, artikel 310 Sr.

De vraag waarvoor de rechter zich gesteld

zag is: zijn virtuele voorwerpen een goed

in de zin van de strafwet? Om deze vraag

te kunnen beantwoorden moet eerst

worden onderzocht wat onder een goed

moet worden verstaan. De opvatting dat

goederen enkel stoffelijke voorwerpen zijn

is sinds het Elektriciteitsarrest van 1921 al

lang verlaten.7 Toch speelt dit arrest nog

steeds een belangrijke rol voor de vraag wat

we onder een goed moeten verstaan. De

Hoge Raad oordeelde in dit arrest dat elek-

triciteit wel degelijk een goed is en moti-

veerde dit door het opsommen van enkele

kenmerken van een goed. Zo dient het

een zelfstandig bestaan te hebben, moet

het overdraagbaar zijn, vermogenswaarde

hebben (is gesubjectiveerd) en moet het

kunnen worden toegeëigend. In het zoge-

noemde Giraal geld-arrest voegde de Hoge

Raad daar nog een tweetal kenmerken aan

toe.8 Het ging hier om dezelfde vraag, maar

betrof nu het object giraal geld. De Hoge

Raad beantwoordt deze vraag bevestigend

waarbij de nadruk wordt gelegd op de

functie van giraal geld in het maatschap-

pelijk verkeer en een redelijke wetsuitleg.

Met dit laatstgenoemde criterium heeft de

Hoge Raad zichzelf een middel verschaft

om aan de snelle technologische ontwikke-

lingen het hoofd te bieden. Of zoals Advo-

caat-Generaal Hofstee het in de onderha-

vige zaak verwoordt: ‘Het criterium van de

‘redelijke wetsuitleg’ maakt mogelijk om

een klassieke strafbepaling als diefstal

binnen de rechtsontwikkeling functioneel

te modelleren naar die ontwikkelingen en

inzichten van de huidige tijd’.9 Hierbij is

mijns inziens wel voorzichtigheid geboden

gezien het in artikel 1 Sr neergelegde lega-

liteitsbeginsel en dan met name het lex

certa-beginsel (strafbepalingen moeten

door de wetgever voldoende precies

worden vastgesteld). Hieronder valt tevens

het verbod van redenering naar analogie

(het dusdanig oprekken van delictsbe-

standdelen dat daaronder ook andere, niet

strafbaargestelde gedragingen vallen).

In het Computergegevens-arrest heeft de

Hoge Raad een duidelijke streep getrokken

voor wat betreft het begrip goed.10 Ook hier

ging het om de vraag of computergegevens

te kwalificeren zijn als een goed. Deze zaak

speelde zich af op Aruba waar de verdachte

werd vervolgd voor het verduisteren van

computerprogramma’s. De verdachte

wilde een eigen bedrijf beginnen en

dacht goedkoop aan software te kunnen

komen door deze te kopiëren van zijn

werkgever. De Hoge Raad oordeelde dat

computergegevens niet als enig goed zijn

te kwalificeren. Een goed heeft immers

als wezenlijke eigenschap dat degene die

de feitelijke macht daarover heeft deze

noodzakelijkerwijs moet verliezen aan de

ander die zich de feitelijke macht erover

verschaft. Met andere woorden, computer-

gegevens zouden niet individualiseerbaar

zijn door gebrek aan exclusiviteit. Gezien

de feiten in deze zaak is de uitspraak niet

onbegrijpelijk. De computersoftware wordt

gekopieerd. Door deze vermenigvuldiging

verliest de werkgever de gegevens niet,

de verdachte verkrijgt ze simpelweg ook.

Waar de Hoge Raad echter waarschijnlijk

niet aan heeft gedacht is de mogelijkheid

van het knippen en plakken van computer-

gegevens. De Hoge Raad heeft in zoverre

gelijk wanneer computergegevens worden

gekopieerd. Maar wat nu als de gegevens

niet worden gekopieerd maar geknipt en

geplakt op een andere gegevensdrager?

Door de gegevens te knippen verdwijnt het

in beginsel van de computer indien men

deze vervolgens plakt naar een externe

gegevensdrager die na voltooiing wordt

losgekoppeld van de computer. In dat

geval verliest de werkgever wel degelijk de

feitelijke macht over de software en gaat

deze over op de bezitter van de gegevens-

drager. Dit zou computergegevens dus wel

degelijk individualiseerbaar maken.

CassatiemiddelIn cassatie wordt in de RuneScape-zaak

een aantal argumenten aangevoerd. Ten

eerste wordt betoogd dat de virtuele voor-

werpen gegevens zijn. Dit behoeft enige

uitleg. Zoals we nu weten zijn computer-

gegevens geen goederen. Wat computer-

gegevens wel zijn staat in artikel 80quin-

quies Sr:‘(...) iedere weergave van feiten,

begrippen of instructies, op een overeen-

gekomen wijze, geschikt voor overdracht,

interpretatie of verwerking door personen

of geautomatiseerde werken’. Onder weer-

gave van feiten wordt de computertaal (de

nullen en enen) bedoeld. De verdediging

stelt dat het virtuele masker en amulet

enkel een visualisatie is van hetgeen

waaruit zij bestaan: nullen en enen.

Volgens de Hoge Raad moet niet worden

gekeken of de virtuele voorwerpen (ook)

gegevens kunnen zijn maar is het de vraag

of het gekwalificeerd kan worden als goed.

JURIDISCH ACTUEEL JFV IN CASU - MEI 2012

28

Page 29: Juridische Magazine

JURIDISCH ACTUEELJFV IN CASU - MEI 2012

29

Het tweede argument verdedigde dan ook

de stelling dat de virtuele objecten geen

goed zijn omdat ze niet echt bestaan. Het

is enkel een illusie dat uit bits en bytes

bestaat. De Hoge Raad past de hierboven

genoemde criteria van een goed gewoon

toe in de digitale wereld. Middels de rede-

lijke wetsuitleg wordt tot de conclusie

gekomen dat virtuele voorwerpen wel

degelijk goederen kunnen zijn. Het slacht-

offer had binnen het spel de feitelijke en

exclusieve heerschappij over de goederen.

Tevens had het virtuele masker en amulet

voor het slachtoffer een reële waarde. De

stelling dat er geen sprake is van eigendom

noch bezit van de virtuele goederen maar

slechts een gebruikersrecht van het spel

RuneScape wordt dan ook niet relevant

geacht. Voor diefstal is eigendom noch

bezit vereist.

ConclusieMet de Wet computercriminaliteit I en II

heeft de wetgever een begin gemaakt het

strafrecht aan te passen aan de digitalise-

ring van de maatschappij. Door de rede-

lijke wetsuitleg spelen klassieke delicten

als diefstal op dit terrein nog steeds een

belangrijke rol. Met het Elektriciteitsarrest

is een begin gemaakt aan de oprekking

van het begrip goed. Hierdoor is het moge-

lijk geworden dat ook virtuele voorwerpen

onder het bestanddeel goed vallen en dus

vatbaar zijn voor diefstal.

1 http://www.runescape.com/game-

guide.ws

2 Hof Leeuwarden 10 december 2009, NJ

2010, 616.

3 B.J. Koops, Strafrecht en ICT, Den Haag

2007, p. 31

4 Y. Moszkowicz, ‘Een kritische noot bij de ‘RuneScape’- en ‘Habbohotel’- uitspraken: een illusie is geen goed’, Strafblad, 2009.

5 Hieronder valt ook de gebruikmaking

van een ‘gat’ in de beveiliging.

6 Het rechtmatig gebruik van toegangs-

codes om op onrechtmatige wijze gege-

vens te transporteren is niet wederrech-

telijk binnendringen, Hof Amserdam 8

maart 2005, LJN AS9143.

7 HR 23 mei 1921, NJ 1921, 564.

8 HR 11 mei 1982, NJ 1982, 583.

9 HR 31 januari 2012 LJN BQ9251, r.o. 51

(Concl. A-G Hofstee).

10 HR 3 december 1996, NJ 1997, 574.

Page 30: Juridische Magazine

De zaak 1

Meneer X heeft zijn sportkledingzaak

verkocht en wil de opbrengst beleggen.

Over de verkoop en de hele situatie is hij

erg emotioneel en bij de beleggingsadvi-

seur van de bank breekt hij in huilen uit.

Het geld heeft hij nodig voor zijn oudedag

en om te investeren in de onderneming

van zijn zoon. In plaats van voorzichtige

investeringen te doen, laat hij de bank

echter investeren in zeer risicovolle beleg-

gingsproducten: futures. De geïnvesteerde

ƒ1.280.000,- zat in producten die een

waarde van ƒ128.000.000 vertegenwoor-

digden. Op deze manier kun je heel veel

winst behalen, maar ook heel snel alles

verliezen. Na twee jaar heft de bank de

effectenportefeuille op en op dat moment

is er nog maar ruim ƒ100.000,- over.

Wat zegt X?X is van mening dat de bank niet aan

haar zorgplicht heeft voldaan. Er zou geen

adequaat risicoprofiel zijn opgemaakt en

de bank had X moeten weerhouden van

het doen van dergelijke risicovolle inves-

teringen. De bank zou zich niet hebben

gehouden aan haar bijzondere zorgplicht

om zich te informeren over de financiële

positie, beleggingservaring en beleggings-

doelstellingen van X. Ook zou de bank X

onvoldoende hebben geïnformeerd over de

risico’s.

Uitgelicht

Ook futures bieden geen garantie voor de toekomst!Door Arend Vosmaer

GELD VERLIEZEN HOORT BIJ BELEGGEN. VOOR PARTICULIEREN HEEFT DE BANK ECHTER EEN BIJZON-

DERE VERANTWOORDELIJKHEID. ALS DE KLANT ONVOLDOENDE WORDT GEÏNFORMEERD OVER EN

GEWAARSCHUWD VOOR DE RISICO’S VAN ZIJN INVESTERINGEN, KAN DAT DE BANK DUUR KOMEN

TE STAAN. HOE DUUR PRECIES IS ECHTER MOEILIJK IN TE SCHATTEN.

UITGELICHT JFV IN CASU - MEI 2012

30

Page 31: Juridische Magazine

31

JFV IN CASU - MEI 2012 UITGELICHT

Wat zegt de bank?De bank zegt dat ze wél een risicopro-

fiel heeft opgemaakt, maar dit niet heeft

verzonden aan X. In een emotioneel

ge sprek met X zou hij hebben aangegeven

door te willen gaan met de risicovolle

investeringen. Hij zou een koersinformatie-

systeem hebben en ervaring hebben in de

handel met dergelijke financiële producten.

X zou voorts zijn geadviseerd om de inves-

teringen in de futures af te bouwen.

AchtergrondDe bank heeft een bijzondere zorgplicht

ingevolge de redelijkheid en billijkheid

zoals deze voortvloeit uit de contractuele

relatie tussen de bank en haar particuliere

cliënt.2 Deze zorgplicht dient ertoe om de

cliënt te beschermen tegen het gevaar van

lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht.3

Vanwege de zorgplicht moeten banken een

risicoprofiel opstellen van elke klant. Een

risicoprofiel kan variëren van zeer defen-

sief tot zeer offensief. De investeringen

die in dit geval waren gedaan vallen onder

de categorie ‘zeer offensief’. Als de cliënt

aannemelijk maakt dat hij deze investe-

ring niet had gedaan als de bank wél aan

haar zorgplicht had voldaan, dan is de bank

aansprakelijk voor de geleden schade.

Wat zegt de rechter?In eerste instantie acht de rechtbank niet

bewezen dat de bank haar zorgplicht heeft

geschonden. Na een eiswijziging denkt het

hof daar echter anders over. De gesprekken

met X waren zeer emotioneel beladen,

waarbij hij had aangegeven onder grote

druk te staan en medicijnen te gebruiken.

De bank had aangenomen dat het geld

niet belangrijk was voor X’ levensonder-

houd aangezien hij er zo risicovol mee

omsprong. Het enkel ondertekenen van de

overeenkomsten met de bank, waarin is

opgenomen dat X zich volledig bewust is

van de risico’s, is onvoldoende om aan te

nemen dat X voldoende was geïnformeerd.

X heeft voldoende gesteld en bewezen dat

niet aan deze verplichtingen voldaan is. De

causaliteit is aannemelijk gemaakt doordat

X heeft gesteld dat hij niet zo risicovol had

geïnvesteerd als hij voldoende was gewaar-

schuwd. Het hof stelt de schade vast op

het verschil tussen de inleg en het overge-

bleven bedrag.

In cassatie volgt de Hoge Raad de rede-

nering van het hof dat de bank niet heeft

voldaan aan haar zorgverplichtingen. De

hoogte van de schade zoals deze is begroot

door het hof is echter onjuist, aangezien

deze moet worden bepaald door de situatie

te vergelijken waarin de bank niet onrecht-

matig had gehandeld en de daadwerkelijke

situatie. Aangezien X in dat geval waar-

schijnlijk had geïnvesteerd in aandelen en

obligaties, had hij in dat geval ook verlies

gemaakt in de periode 2000-2002. Hier-

voor wordt de zaak terugverwezen naar het

hof in Arnhem.

ConclusieBanken doen er goed aan hun (particu-

liere) cliënten zeer grondig te informeren.

Ook moeten ze kunnen aantonen dat ze

voldoende informatie hebben ingewonnen

over de (financiële) toestand en kunde van

de cliënt. Vooral bij extreem risicovolle

investeringen, waarbij de gehele inleg

in het gevaar komt, is geen ruimte voor

aannames. De bank kan beter te grondig

zijn dan overhaast handelen. Als een cliënt

door emoties gedreven wordt, moet de

adviseur weigeren om mee te werken aan

risicovolle stappen als deze hem onver-

standig lijken.

1 HR 3 februari 2012, LJN BU4914, NJ 2012/95.

2 HR 26 juni 1998, LJN ZC2686, NJ 1998/660 m.nt. van Zeben.

3 HR 11 juli 2003, LJN AF7419, NJ 2005/103 m.nt. C.E. du Perron.

“Enkel ondertekenen

van de overeenkomsten is

onvoldoende.”

“De bank heeft een

bijzondere zorgplicht.”

Page 32: Juridische Magazine

Betty Santing-Wubs is universitair docent

Privaatrecht aan de Rijksuniversiteit

Groningen en geeft een reactie op de stel-

ling: moet mediation wettelijk worden

verankerd. Als docent is zij gespecialiseerd

in het Burgerlijk Procesrecht en geeft onder

andere het vak Alternatieve Geschilbe-

slechting. Daarnaast zijn er verscheidene

publicaties van haar hand verschenen over

mediation.

Betty Santing-Wubs: mijn eerste

reactie op de stelling nee dat moet

helemaal niet. Juist in Nederland,

waar mediation tot nu toe niet

wettelijk geregeld is, loopt het op

mediationgebied over het alge-

meen vrij soepel. Nederland heeft

dan ook steeds de hakken in het

zand gezet toen de Europese richt-

lijn mediation al te gedetailleerd

dreigde te worden. Onder andere

door die houding van Nederland is

de uiteindelijke richtlijn afgezwakt

en rest er een kaderregelgeving:

veel zaken mogen de lidstaten

zelf invullen. Er zijn lidstaten die

enerzijds wel degelijk meer zouden willen

vastleggen dan op grond van de richtlijn

zou moeten. Anderzijds wordt het voordeel

van de flexibiliteit waaraan in Nederland

zo wordt gehecht, ook door deze lidstaten

wel onderkend. Tijdens twee conferenties

over de Europese richtlijn waarbij advo-

caten, rechters en wetenschappers uit

de lidstaten van de Europese Unie waren

vertegenwoordigd, bleek duidelijk dat men

eigenlijk wel wat jaloers is op hoe soepel

mediation hier in Nederland verloopt

zonder verdere regulering.

Maar goed, nu is er dus de Europese

richt lijn en hoewel we op grond daarvan

niet veel hoeven te regelen, zal er toch

iets moeten gebeuren. En dan gaat het

met name om het verschoningsrecht voor

de mediator en een regeling omtrent de

verjaring. Dat eerste punt heeft al heel wat

voeten in de aarde gehad. De richtlijn ziet

namelijk alleen op mediation in grensover-

schrijdende geschillen. In het wetsvoor-

stel ter implementatie van de richtlijn (die

overigens al op 21 mei 2011 had moeten

plaatsvinden dus we zijn – zacht uitge-

OPINIE JFV IN CASU - MEI 2012

32

Opinie

Mediation moet wettelijk worden verankerdDoor Femke Westra

TWEEDE KAMERLID ARD VAN DER STEUR (VVD) KWAM IN DECEMBER MET EEN PLAN NAAR BUITEN

OM MEDIATION WETTELIJK TE VERANKEREN. HET DOEL DAARVAN IS DAT OOK MEDIATION EEN

WETTELIJK VOLWAARDIG ALTERNATIEF WORDT VOOR DE TRADITIONELE RECHTSPRAAK. HIJ WIL

ONDER ANDERE DAT WORDT VASTGELEGD AAN WELKE EISEN MEDIATORS MOETEN VOLDOEN, NET

ZOALS NU BIJ RECHTERS EN ADVOCATEN HET GEVAL IS. MOET MEDIATION WORDEN GEJURIDISEERD OF IS DIT

EEN SLECHT PLAN?

“Lidstaten zijn

eigenlijk wel jaloers

op hoe soepel

mediation hier in

Nederland verloopt

zonder verdere

regulering.”

Page 33: Juridische Magazine

OPINIEJFV IN CASU - MEI 2012

33

drukt – al aan de late kant) is echter niet

alleen de grensoverschrijdende mediation

geregeld, maar ook de ‘interne’ mediation.

De mediators bij die interne geschillen

zouden derhalve ook een beroep op het

verschoningsrecht moeten kunnen doen.

Dat lijkt op het eerste gezicht redelijk,

aangezien het niet goed te verdedigen

zou zijn hier een onderscheid te maken.

Echter, dat heeft dan wel vergaande conse-

quenties. Het verschoningsrecht wordt

namelijk zeer terughoudend toegekend,

omdat de waarheidsvinding in rechte

nu eenmaal centraal staat. En nu ‘Jan en

alleman’ zich kan uitgeven voor mediator,

is dat een onacceptabele uitbreiding van

de groep verschoningsgerechtigden. Deze

bezwaren zijn overigens ook door de Hoge

Raad uitgesproken in zijn beschikking van

10 april 2009 (NJ 2010, 471, m.nt. C.J.M.

Klaassen).

Hoe dit op te lossen? De eerste gedachte

is uiteraard: het stellen van kwaliteitseisen

aan de mediator. Maar dat is nu net het

probleem: de richtlijn biedt geen basis

om dergelijke voorwaarden te stellen aan

het verschoningsrecht voor de mediator.

Op het wetsvoorstel is dan ook flink wat

kritiek geuit, maar het is in de Tweede

Kamer uiteindelijk toch aangenomen. In

de Eerste Kamer zijn vervolgens ook kriti-

sche vragen gesteld, en in de Memorie van

Antwoord heeft de minister (nogmaals)

toegezegd dat hij gaat werken aan de

kwaliteitsborging van mediators. Hoe het

nu verder zal gaan met het wetsvoorstel,

is op dit moment onduidelijk. En intussen

loopt er ook nog een initiatief van VVD-er

Van der Steur, die met een aantal voor-

stellen hoopt te komen. Van der Steur lijkt,

althans op grond van zijn notitie, meer te

willen regelen dan de richtlijn voorschrijft.

Denk aan een eventuele verplichting tot

mediation indien er een duidelijke medi-

ationclausule is. Ook wordt gedacht aan

een verplichting tot doorverwijzen naar

mediation door de rechter. De raad voor

de rechtspraak heeft op dat laatste begin

februari al afwijzend gereageerd (www.

rechtspraak.nl). Terecht naar mijn idee.

De verwijzing naar mediation vindt, indien

daar aanleiding voor is, sinds 2007 bij alle

rechtbanken en hoven plaats. Een doorver-

wijsplicht naar mediation gaat in tegen het

wezen ervan: vrijwilligheid blijft gedurende

het hele traject van groot belang.

Als de richtlijn er niet was geweest, hadden

we het in de praktijk ook zonder wettelijke

regeling van het verschoningsrecht voor de

mediator kunnen stellen. Ook voor andere

verschoningsgerechtigden is dit immers in

de jurisprudentie uitgekristalliseerd. Wat

de verjaring betreft, dat is iets wat wel een

wettelijke regeling behoeft. Als een partij

bereid is door middel van mediation het

geschil op te lossen, moet hij natuurlijk

niet het gevaar lopen te worden ‘afgestraft’

door het verjaren van termijnen. In feite

wordt daarmee het antwoord op de vraag:

nee, een wettelijke regeling van mediation

is niet nodig, met uitzondering van het

aspect van de verjaring.

“Als een partij bereid is door middel van mediation

het geschil op te lossen, moet hij natuurlijk

niet het gevaar lopen te worden ‘afgestraft’ door het

verjaren van termijnen.”

Page 34: Juridische Magazine

JFV KATERN JFV IN CASU - MEI 2012

34

Mocht je wel met deze regelingen te maken

krijgen, probeer het dan van de zonnige

kant te bekijken. Kun je namelijk maar

enkele vakken volgen of ben je een jaar

uitgesloten? Verbreed en ontplooi jezelf

dan op ander terrein. Een stage of studie

in het buitenland, een wereldreis of (juri-

disch) bijbaantje. Zorg ervoor dat de drie-

duizend euro boete het dubbel en dwars

waard is. Dat geld is nu - als arme student

- veel geld, maar gelukkig bestaat ondanks

de crisis de IB-groep nog steeds. Met een

beetje geluk liggen de banen weer voor het

oprapen als je straks bent afgestudeerd,

waardoor je opgebouwde lening in no-time

is afbetaald.

Blijf genieten van de dingen die je naast je

studie kan doen. Als je eenmaal aan het

werk bent heb je die vrijheid nog slechts

in beperkte mate. Benut alle kansen ten

volste en kijk verder dan de gestelde over-

heidsregels. Blijf je onderscheiden van al

die andere rechtenstudenten. Hoe kun je

dit nu beter doen, dan je naast je studie

te ontplooien? Niet alleen je toekomstige

werkgever zit hier op te wachten, ook voor

jezelf is dit een wijze les.

Natuurlijk wil je ook de aankomende tenta-

mens halen. Een goede voorbereiding is

daarbij het halve werk. Haal je uittreksels,

collegeaantekeningen én tentamenbun-

dels op de JFV Studiewinkel. Speel vanuit

je luie stoel de colleges versneld af én blok

de komende periode even hard voor die

laatste punten. Ook ik ga mijn best doen

om een tentamen binnen te koppen. Mijn

bestuursjaar zit er namelijk bijna op. Ik heb

een fantastisch jaar gehad. Een jaar waarin

ik mijn horizon heb kunnen verbreden.

Ik heb ontzettend veel mogen leren, niet

alleen op organisatorisch vlak en van mijn

mede-bestuursgenoten, maar ook van

mezelf. Het is een hele mooie ervaring die

ik een ieder van harte kan aanraden.

Zes nieuwe mensen staan te trappelen

om het stokje van ons over te nemen op

maandag 14 mei. Zij zullen het 105e JFV

Bestuur gaan vormen. Ik ben er 100% van

overtuigd dat ook zij een geweldig jaar

gaan neerzetten met mooie lustrumactivi-

teiten en een hoop gezelligheid.

Succes de aankomende periode met het

maken van tentamens. Mocht je er aan toe

zijn, dan wens ik je een hele fijne vakantie

toe! Geniet daarnaast van al het moois

dat je studentenijd je verder biedt. Blijf

je ontwikkelen en laat de overheidsregels

niet het begin van het einde zijn!

Met vriendelijke groet,

Namens het 104e JFV Bestuur,

Elza Lenferink

Voorzitter

JFV Katern

Beginvan het einde?

HET EINDE VAN HET COLLEGEJAAR IS IN ZICHT, HET MOOIE WEER IS AANGEBROKEN. HOPELIJK

VOOR JOU DIT JAAR GEEN PROBLEMEN MET DE HARDE KNIP EN DE LANGSTUDEERBOETE. HET

LEVEN IS NAMELIJK AL DUUR GENOEG.

JuridischeFaculteitsvereniging

Groningen

Page 35: Juridische Magazine

DE HOYNG MONEGIER IE PLEITWEDSTRIJD

WWW.HOYNGMONEGIER.COM/STATE-OF-THE-ARTONZE ADVOCATEN ZIJN ACTIEF IN DE ABSOLUTE TOP VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM PROCESPRAKTIJK IN EUROPA. HEB JIJ HET IN JE?

MEER INFO &INSCHRIJVING:

GA DE STRIJD AAN EN WIN EEN INTERNATIONALE STAGEIN HET LAND VAN JOUW KEUZE

VRIJDAG15 JUNI 2012

INSCHRIJVEN KAN TOT EN MET 31 MEI 2012

STATE OF THE ARTDATUM:

Page 36: Juridische Magazine

Bedrijven- en Instellingendag Bedrijven- en Instellingendag

Almanakuitreiking Almanakuitreiking

Almanakuitreiking Eerstejaarssymposium

JFV KATERN COLLAGE JFV IN CASU - MEI 2012

36

Bedrijven- en Instellingendag Almanakuitreiking

Page 37: Juridische Magazine

JFV KATERNJFV IN CASU - MEI 2012

37

@Sollicitatietraining Trip Advocaten & NotarissenAltijd al de fijne kneepjes van het solliciteren onder de knie willen hebben? Op woensdag 7

maart werd je de gelegenheid geboden bij Trip Advocaten & Notarissen. Onder leiding van een

professional werden alle vragen beantwoord m.b.t. het solliciteren.

JFV Katern

Activiteitenoverzicht

@VoorjaarsfeestOp dinsdag 3 april vond in de Rumba het voorjaars-

feest plaats met als thema ‘Into the movies’. Het

feest was erg druk bezocht en wederom een succes!

@Bezoek politieOp woensdag 4 april nam een groep van 30 studenten onder leiding van

de eerstejaarscommissie een kijkje achter de schermen bij de politie.

@Brussel/Leuven-reisIn de vroege ochtend van 11 april vertrok een groep enthou-

siaste studenten vanuit Groningen naar Leuven voor de

Brussel/Leuven-reis. Tijdens deze driedaagse excursie werd

onder andere een bezoek gebracht aan de Nederlandse

ambassade, de bancaire unie, het paleis van justitie en het

Europarlement.

@Groninger Juristen CongresOp donderdag 26 april vond het Groninger Juristen Congres

plaats in de Euroborgen het Kasteel. Met het thema: ‘Fake it

or Create it’ stond het intellectuele eigendomsrecht centraal

op deze dag.

@Internationaal StudieprojectHet recht houdt niet op bij de landsgrenzen. Daarom vertrokken op

28 april dertig studenten naar de stad van energie Moskou om de

facetten van energierecht te ontrafelen. In deze stad werd onder

andere een bezoek gebracht aan twee advocatenkantoren, stond

er een river tour op het programma en werd een ijshockeywedstrijd

bezocht.

Page 38: Juridische Magazine

JFV CARRIEREBOARD KATERN JFV IN CASU - MEI 2012

38

Hiernaast vind je het verslag van de JFV

CarrièreTour. Afgelopen 1 en 2 maart zijn

30 studenten, die aan het einde van hun

Bachelor zijn of in hun Master zitten,

afgereisd naar de randstad om daar vier

middelgrote kantoren te bezoeken. Zoals je

hiernaast kunt lezen waren de verschillen

tussen de kantoren groot en was het daar-

door voor de deelnemers extra interessant

om te kijken welk kantoor en welke stad

het beste bij hem of haar past. Van alle

kanten was te horen dat de JFV CarrièreTour

ook dit jaar een groot succes was. Kijk op

de volgende bladzijden voor een verslag

van de individuele kantoren.

Hoewel de JFV CarrièreTour al behoorlijk

kleinschalig is kan het altijd kleinschaliger,

persoonlijker en selecter. Op zondag 15

april konden –slechts– 12 studenten met

advocatenkantoor PlasBossinade naar

de Euroborg voor de voetbalwedstrijd FC

Groningen - Roda JC. Naast het bekijken

van de wedstrijd, konden de deelnemende

studenten ook op een ontspannen wijze

kennis maken met de medewerkers van

PlasBossinade. Hopelijk waren er onder

de deelnemers ook studenten die met een

winnend gevoel naar huis gingen!

Slechts vier dagen daarna stond alweer

een volgende, compleet andere recruit-

mentactiviteit gepland. Op donderdag

19 april organiseerde JFV CarrièreBoard

in samenwerking met Van der Feltz Advo-

caten een recruitmentdiner. Locatie van

het diner was ‘t Feithhuis en ook voor deze

activiteit was slechts een select groepje

van 12 studenten uitgenodigd. Van der

Feltz is een nichekantoor uit Den Haag en

mocht een student naar beide activiteiten

zijn gegaan dan zal hem of haar opge-

vallen zijn hoe totaal anders het kantoor,

haar insteek en haar mensen zijn dan de

kantoren die zijn bezocht op de JFV Carriè-

reTour of PlasBossinade.

De laatste recruitmentactiviteit van het

jaar georganiseerd door JFV CarrièreBoard,

vond plaats op donderdag 10 mei. JFV

CarrièreBoard organiseerde toen in samen-

werking met Damsté advocaten - nota-

rissen een recruitmentdiner. Net als bij de

voorgaande activiteiten was er eenzelfde

aantal studenten uitgenodigd om onder

het genot van een hapje en een drankje

nader kennis te maken met het kantoor en

haar mensen. Damsté advocaten - nota-

rissen is een middelgroot kantoor met

vestigingen in het oosten van het land.

Terugkijkend op deze vier bovenge-

noemde activiteiten hebben studenten

de afgelopen drie maanden met compleet

andere kantoren kennis kunnen maken

dan de grote Zuidas kantoren. Van een

klein nichekantoor uit de hoofdstad tot

een middelgroot kantoor met meerdere

vestigingen in het oosten van Nederland.

Mocht je op de hoogte willen blijven van

alles wat het JFV CarrièreBoard en kantoren

zelf organiseren, houd dan de JFV Carrière-

Board website in de gaten.

Zoals het collegejaar na de tentamens

voorbij is, is ook spoedig het JFV vereni-

gingsjaar voorbij. Mijn opvolgster staat te

trappelen om het stokje van me over te

nemen. Voor de laatste keer wil ik jullie

veel succes wensen met je studie, maar

vooral ook met de oriëntatie op de periode

na je studie!

Met hartelijke groet,

Jesse Trommel

Commissaris JFV CarrièreBoard

JFV CarrièreBoard Katern

Beste student,

HOEWEL HET ALWEER MEI IS, DE TEMPERATUUR BEGINT OP TE LOPEN EN DE TERRASJES STEEDS

VOLLER ZIJN, ZUL JIJ WAARSCHIJNLIJK NOG NIET DENKEN DAT HET COLLEGEJAAR ER AL WEER

BIJNA OPZIT. WANT NIET ALLEEN DE TERRASJES MAAR OOK DE UB EN JB ZIJN STEEDS VOLLER.

EEN CHILLE PLEK BEMACHTIGEN NA 11 UUR OF ZELFS NA 10 UUR ZIT ER NIET MEER IN. NAAST

STUDEREN EN HET ONTSPANNEN DAARNA, IS ER NOG EEN DERDE TAK WAAR JE VROEG OF LAAT MEE GECON-

FRONTEERD WORDT TIJDENS JE STUDENTENTIJD: JE TOEKOMST, OF IN EEN SUF WOORD ‘ARBEIDSMARK-

TORIËNTATIE’. WEET JIJ AL WAT JE NA JE STUDIE WILT GAAN DOEN? JFV CARRIÈREBOARD HELPT JE HIERMEE

DOOR ACTIVITEITEN TE ORGANISEREN WAARIN JIJ JE OP JE TOEKOMST KUNT ORIËNTEREN. EEN WELBEKEND

VOORBEELD HIERVAN IS DE BEDRIJVEN- EN INSTELLINGENDAG, WAAROP –BIJNA– ALLE MIDDELGROTE EN

GROTE ADVOCATENKANTOREN VAN NEDERLAND AFREIZEN NAAR GRONINGEN, OM JOU DE KANS TE GEVEN

MET HEN KENNIS TE MAKEN. JFV CARRIÈREBOARD ORGANISEERT OOK VEEL KLEINSCHALIGE EVENEMENTEN.

EEN TERUGBLIK VAN WAT JFV CARRIÈREBOARD OP DAT GEBIED HEEFT GEORGANISEERD VIND JE HIERONDER.

Page 39: Juridische Magazine

JFV CARRIEREBOARD KATERNJFV IN CASU - MEI 2012

39

Dijkstra Voermans Advocatuur & NotariaatHet was donderdag 1 maart, 6:30 uur.

Op het Centraal Station van Groningen

verzamelden dertig strak in pak gestoken

en enthousiaste studenten, om de reis

naar Utrecht te maken. Na zo’n twee en

een half uur arriveerden we bij het eerste

kantoor: Dijkstra Voermans Advocatuur &

Notariaat. We werden hartelijk ontvangen

door recruiter Wendy van Wijngaarden.

Vervolgens stond er een workshop op het

programma gericht op sociaal-mondelinge

vaardigheden. De groep werd in drieën

verdeeld; advocaten, cliënten en obser-

vatoren. De cliënten kregen een casus

en de specifieke opdracht om niet alles

te vertellen aan de advocaat. Het was de

opdracht van de advocaat door zorgvuldig

zijn vragen te stellen, alles te weten te

komen over de cliënt. Dat dit moeilijker

was dan gedacht bleek tijdens de bespre-

king van de resultaten waar iedereen zijn

zegje konden doen. Er waren maar enkele

advocaten die erachter waren gekomen

met wat voor een cliënt ze nu daadwerke-

lijk te maken hadden. Doordat de work-

shop zo interessant was, werd al snel de

tijd vergeten. Gelukkig was er nog tijd over

voor een overheerlijke lunch. Tijdens de

lunch voegden enkele medewerkers van

het kantoor zich bij ons, zodat we nog meer

te weten konden komen over het kantoor.

Van Benthem & KeulenHet tweede kantoor op het programma

was van Benthem & Keulen. Na een korte

busreis werden we aldaar ontvangen door

Mirjam van Barneveld. Veel studenten

waren onder de indruk van het mooie

kantoorgebouw. Directeur Johan Koggink

legde in zijn bedrijfspresentatie uit dat

dat waarschijnlijk kwam, omdat zij er net

gevestigd waren en alles nog nieuw was.

Bij het kantoor zijn circa 70 werknemers

werkzaam. Het kantoor richt zich op onder-

nemers en een kleiner deel richt zich op de

overheid. Na een uitvoerige vragenronde

voegde een advocaat zich bij het gezel-

schap. Hij had zojuist zijn advocaat-stagi-

airschap afgerond en mocht zich sinds

donderdag advocaat noemen. Hij nam

samen met ons zijn agenda door en liet

op die manier een gemiddelde week van

een advocaat-stagiair zien. Na een korte

pauze en een rondleiding door het gebouw

werd er door Marcel Ruygvoorn een lezing

gegeven over de overeenkomsten en

verschillen tussen goede trouw en een

voorovereenkomst. Een ingewikkeld maar

boeiend onderwerp waar de studenten met

verschillende opmerkingen zich van hun

beste kant lieten zien. Als laatste was er

nog een gezellige borrel waarbij een groot

deel van de advocaten van Van Benthem &

Keulen zich voegde tussen de studenten.

Na de borrel werd het tijd om de trein te

pakken naar Amsterdam, waar we zouden

overnachten. Nadat we ingecheckt waren

in het hostel begaven we ons richting het

Leidseplein om aldaar een hapje te eten

en wat te drinken. Er werd nog een poging

gedaan om enkele danspasjes te maken,

maar aangezien we er vrijdag op tijd uit

moesten, werd de dansvloer al snel inge-

ruild voor een zacht bedje.

Brada Abeln LLPHet eerste kantoor dat we vrijdag

aandeden, was Brada Abeln LLP. Dit

kantoor is een fusie tussen de kantoren

JFV CarrièreBoard Katern

JFVCarrièreTour 2012Door Rozemarijn Maarleveld en Wolter Wierda

VANWEGE HET SUCCES VAN VORIG JAAR WERD DIT JAAR OP 1 EN 2 MAART DE TWEEDE JFV

CARRIERETOUR GEORGANISEERD. DÉ MOGELIJKHEID OM KENNIS TE MAKEN MET EEN VIERTAL

MIDDELGROTE ADVOCATENKANTOREN UIT HET LAND.

Page 40: Juridische Magazine

JFV CARRIEREBOARD KATERN JFV IN CASU - MEI 2012

40

Brada Kuttner en Molenaar Abeln. De heer

meester Eldad voerde enthousiast het

woord en vertelde over de kantoorgeschie-

denis. De nadruk bij Brada Abeln ligt op

een combinatie tussen civiel (corporate,

arbeidsrecht en immigratie) en fiscaal

recht. Hoewel het een overwegend jong

is, zijn er ook een aantal senioren werk-

zaam op wier expertise regelmatig een

beroep werd gedaan. Het was dan ook

mooi om te zien dat de oudste senior (86

jaar en de nog oudst werkende advocaat in

Nederland) zich voegde bij het gezelschap

tijdens de lunch en vol verve over zijn vak

kwam vertellen.

Het inhoudelijke deel begon met ‘speed-

daten met advocaten’, waarbij iedere

deelnemer de kans kreeg om één op één

meerdere advocaten allerlei vragen te

stellen. Terwijl iedereen zich te goed kon

doen aan de goed verzorgde lunch, volgde

een behandeling van een casus. Groepjes

van een man of vijf trokken zich terug met

een civiel-fiscale casus, waarna bij terug-

komst groepsgewijs de uitkomst behan-

deld werd. Na deze casus volgde nog een

rondleiding door het kantoor, waar onder

andere de verschillende werkplekken

werden getoond. Daarna werd het tijd om

te vertrekken naar het volgende kantoor.

Fort AdvocatenHet laatste kantoor dat wij bezochten was

Fort Advocaten, gevestigd in een sfeervol,

statig pand gelegen aan de rand van het

Vondelpark. Na ontvangst werd de groep

in tweeën gedeeld. De ene groep ging aan

de slag met de advocaten de heer meester

Ginio Beij en mevrouw meester Jodit de

Bruin. Er werd een vastgoedrechtelijke

casus en huurovereenkomst casus voor-

gelegd. De bedoeling was dat binnen deze

twee casussen twee partijen de stellingen

van eiser en gedaagde innamen en deze

vervolgens presenteerden. Dit was een

leuk en leerzaam onderdeel en na afslui-

ting gaven de twee advocaten nuttige feed-

back. De andere groep maakte kennis met

het insolventierecht. Twee curatoren Frits

Kemp en Derk M. van Geel vertelden over

de leuke en minder leuke kanten van het

vak, hun faillissementen en behandelden

een vaktechnisch gedeelte. De persoon-

lijke ervaringen van de curatoren waren

erg interessant. Menig deelnemer is dan

ook enthousiast geraakt over het vak van

curator. Na de pauze wisselden de groepen

van onderwerp. Het kantoorbezoek

werd afgesloten met een gezellige borrel

waarbij enkele advocaten van Fort nog iets

vertelden over het kantoor. Omstreeks zes

uur werd het tijd om de tram te pakken

richting Amsterdam Centraal, om de lange

reis terug te maken naar het hoge noorden.

Al met al kijken we terug op een mooie tour

en waren het twee geslaagde dagen!

Page 41: Juridische Magazine

Maak kennismet je nieuwe carrièreDirkzwager is altijd op zoek naar ambitieuze professionals. Juristen die een stap verder willen gaan,

die hun kennis willen verbreden en delen. Om dat laatste draait het bij ons. We delen onze juridische

kennis met onze cliënten en elkaar, zodat we samen sterker staan. Kennis ontwikkelen staat daarom

hoog in het vaandel. We bieden dan ook uitstekende opleidingsmogelijkheden binnen en buiten onze

Dirkzwager Academy. Maar ook door te werken aan uitdagende (internationale) projecten voor mooie

cliënten. Daarnaast heb je altijd toegang tot brede juridische kennis die jij en je collega’s delen via

onder andere onze eigen kennispagina’s, juridische (digitale) bibliotheken en de Dirkzwager KennisApp.

Dirkzwager is een veelzijdig, landelijk top-20 kantoor. We werken voor grote en middelgrote bedrijven,

overheden, instellingen en particulieren, op de meest uiteenlopende rechtsgebieden. Ons kantoor

heeft vestigingen in Arnhem en Nijmegen en telt ca. 260 medewerkers, waarvan 110 juristen die zich

thuis voelen in een professionele en collegiale werkomgeving.

Kom kennis maken en kennis delen bij Dirkzwager.

Kijk op www.dirkzwager.nl voor de actuele vacatures en studentenstages.

Page 42: Juridische Magazine

INHOUDELIJKE BIJDRAGEN JFV IN CASU - MEI 2012

42

Sinds de adwordsarresten van het Euro-

pese Hof van Justitie begin 2010 hebben

de juridische regels omtrent adwords een

enorme ontwikkeling doorgemaakt. Was

naar aanleiding van de eerste adword-

arresten nog de teneur dat met adwords

snel inbreuk werd gemaakt op de merk-

rechten van merkhouders, tegenwoordig is

men daar niet zo zeker meer van. Zeker niet

nu de nationale rechter ook niet snel een

merkinbreuk aanneemt5.

InterfloraInterflora, dat een wereldwijde bezorg-

service voor bloemen aanbiedt, stelt dat

Marks & Spencer inbreuk maakt op het

merk INTERFLORA, omdat zij verschillende

met dat merk overeenkomende of gelij-

kende tekens als trefwoord in de door

Google aangeboden advertentiedienst

“AdWords” heeft gekocht en op basis

daarvan advertenties laat verschijnen.

In het arrest maakt het Hof duidelijk dat

merkhouders alleen tegen dergelijk merk-

gebruik kunnen optreden als één van de

functies van het merk worden aangetast.

Het gaat daarbij om de door het Hof als

wezenlijk bestemde herkomstaandui-

dingsfunctie, maar ook om de investe-

ringsfunctie en reclamefunctie.

Onder verwijzing naar de eerdere Google

France-uitspraak6 herhaalt het Hof dat

adwordgebruik een merkinbreuk oplevert

indien het door de adwordadvertenties

voor de gemiddelde internetgebruiker

‘onmogelijk of moeilijk [is] om te weten

of de waren of diensten waarop de adver-

tentie betrekking heeft, afkomstig zijn van

de merkhouder of een economisch met

hem verbonden onderneming, dan wel,

integendeel, van een derde’. Daarbij kan

ook de algemene marktkennis van de inter-

netgebruiker een rol spelen.

Voor het eerst behandelt het Europese Hof

de investeringsfunctie van het bekende

merk als zijnde een beschermde functie.

Het gaat dan om de functie van het merk

de reputatie te behouden die consu-

menten kan aantrekken en aan de merk-

houder kan binden. Als die functie wordt

aangetast door het adwordgebruik, kan

dat worden verboden. Daarvan is in ieder

Inhoudelijke bijdrage

Bekende merkbescherming na het Interflora arrest Lot Nelissen, advocaat op de sectie Intellectueel Eigendom en IT-recht bij Dirkzwager advocaten & notarissen N.V. te Arnhem 1

IN SEPTEMBER 2011 HEEFT HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE IN NAVOLGING VAN HAAR

ADWORDSARRESTEN VAN MAART 2012 EEN BELANGRIJK ARREST GEWEZEN OVER HET GEBRUIK VAN

BEKENDE MERKEN ALS ADWORDS DOOR CONCURRENTEN, IN DE ZAAK TUSSEN INTERFLORA EN MARKS

& SPENCER (HIERNA: ‘INTERFLORA’).3 HET HOF MAAKT DUIDELIJK DAT BEKENDE MERKHOUDERS EEN

RUIMERE BESCHERMING TOEKOMT EN ZIJ ONDER OMSTANDIGHEDEN KUNNEN OPTREDEN TEGEN ADWORD-

GEBRUIK VAN EEN BEKEND MERK DOOR CONCURRENTEN. IN DEZE BIJDRAGE ZAL WORDEN INGEGAAN OP HET

INTERFLORA-ARREST EN DE UITLEG DAARVAN DOOR HET GERECHTSHOF IN DEN HAAG4.

Page 43: Juridische Magazine

INHOUDELIJKE BIJDRAGENJFV IN CASU - MEI 2012

43

geval geen sprake als de merkhouder zijn

marketinginspanningen moet opvoeren

ten gevolge van de handelwijze van de

concurrent of als consumenten daardoor

overstappen van waren van de merk-

houder naar de concurrent.

Bekende merken kunnen ook optreden

indien er met/door de adwordadver-

tentie ongerechtvaardigd voordeel wordt

getrokken uit, of afbreuk wordt gedaan

aan het onderscheidend vermogen of de

reputatie van het bekende merk. Daarvan

kan volgens het Europese Hof sprake zijn

indien door het adwordgebruik het merk

tot een generieke term verwoordt alsmede

indien het bekende merk als adword

wordt geselecteerd, mits daardoor zonder

geldige reden ongerechtvaardigd voor-

deel wordt getrokken uit het merk. Van dat

laatste is in elk geval sprake indien imita-

ties van de producten van de bekende

merkhouder worden aangeboden. Echter,

als de reclame slechts een alternatief

voorstelt voor de waren van de bekende

merkhouder zonder dat het bekende merk

verwatert en zonder dat één van de func-

ties van het bekende merk worden aange-

tast, is er sprake van eerlijke concurrentie.

De nationale rechten zullen met toepassing

van al deze criteria moeten beoordelen of

de aan hen voorgelegde adwordadverten-

ties deze toetsen kunnen doorstaan.

Tempur – MedicomfortHet Hof Den Haag heeft op 22 november

2011 als eerste rechter in Nederland de

kaders van het Europese Hof toegepast en

uitgewerkt.

De zaak betreft het bekende merk Tempur.

Een kleine matrassenaanbieder heeft bij

Google het merk Tempur als zoekterm

gekocht en daar advertenties aan gekop-

peld met een link naar zijn eigen website.

De advertentie luidde: “Toe aan een Nieuw

Matras? Bestel Medicomfort Matras. Tot

40% Goedkoper dan de andere Topmerken!

MedicomfortMatras.nl”. Tempur vorderde

een verbod op grond van merkinbreuk. De

uitspraak van het Hof Den Haag kan als

baanbrekend worden gezien.

Volgens Tempur leidt het verschijnen van

de advertentie, na het invoeren van het

bekende merk Tempur als zoekterm, ertoe

dat het internetpubliek wordt verward

over de herkomst van de in de advertentie

aangeboden matrassen. Het publiek denkt

dat de (submerk) matrassen van Tempur

zijn of dat het een advertentie van een

dealer van Tempur is. Tempur stelde dat

het voor het publiek onmogelijk of moei-

lijk is om te weten of de aangeprezen

producten van de merkhouder, een aan

de merkhouder economisch verbonden

onderneming of een derde kwamen. Het

Hof Den Haag is het daar niet mee eens

omdat: “het internetpubliek in het huidige

tijdsgewricht, gelet op zijn kennis van en

ervaring met de werking van het internet

in het algemeen en zoekmachines in

het bijzonder, van welke ervaring deel

uitmaakt de vermelding van ‘Advertentie’

of ‘Advertenties’ dan wel ‘Gesponsorde

links’ in het gekleurde kader links of boven

de advertenties aan de rechterzijde van

het scherm, op de hoogte is van het feit

dat wanneer hij op de zoekpagina van

Google (of een andere aanbieder van zoek-

machines) een merknaam als zoeknaam

intypt, niet alleen aan de merkhouder

gelinkte zoekresultaten verschijnen, maar

ook advertenties van derden”.

Met in achtneming van deze overweging

analyseert het Hof de gewraakte adver-

tentie aan de hand van de hoofdregel en

oordeelt vervolgens dat de inhoud van de

advertentie niet te vaag is, maar door het

internetpubliek zal worden gezien als een

aanbod van een alternatief voor Tempur

matrassen. Dit is een belangrijke consta-

tering die een doorslaggevende rol speelt

in de gehele uitspraak. Het Hof Den Haag

motiveert dit als volgt:

-

tentie is algemeen;

duidelijk dat de aanbieder zichzelf

“Medicomfort” noemt;

afgezet tegen “andere topmerken” en

de internetgebruiker kent Tempur als

topmerk;

advertentie.

Van verwarring omtrent de herkomst van

de aangeboden matrassen zal daarom

volgens het Hof geen sprake zijn. Tempur

heeft zich er voorts op beroepen dat haar

bekende merk door dit gebruik als adword

verwatert. Het Hof Den Haag verwerpt dat.

Uit het Interflora arrest volgt dat van verwa-

tering sprake is wanneer het onderschei-

dend vermogen van het merk verzwakt

waardoor het merk uiteindelijk niet meer

in staat is bij de consument een recht-

streekse associatie met een specifieke

commerciële herkomst op te roepen. De

merkhouder hoeft, volgens het Europese

Hof, het einde van het proces van verwate-

ring niet af te wachten alvorens hij gebruik

van het teken dat overeenstemt met zijn

merk kan verbieden.

Volgens het Hof Den Haag leidt het gebruik

van een merk als zoekterm in een internet

zoekmachine niet noodzakelijkerwijs tot

verwatering van het merk. Dat zou alleen

zo zijn als de advertentie het publiek niet

in staat stelt te bepalen of de aangeprezen

producten niet van de merkhouder maar

van een concurrent zijn, aldus het Hof.

Dat is volgens haar hier niet aan de orde,

omdat het internetpubliek de advertentie

zal zien als een aanbod van een alternatief

voor Tempurmatrassen.

Door Tempur is tevens aangevoerd dat het

gebruik van haar merk als adword afbreuk

doet aan de reputatie van haar bekende

merk (de investeringsfunctie van haar

merk wordt geschaad). In het Interflora-

arrest is overwogen dat hiervan sprake is

wanneer “de producten waarvoor het aan

het merk gelijke teken wordt gebruikt op

zodanige wijze aan de zintuigen van het

publiek appelleren dat de aantrekkings-

kracht van het merk vermindert“. In onder-

havige situatie zou volgens het Hof Den

Haag dan niet naar de producten moeten

worden gekeken maar naar de advertentie

die verschijnt na het intypen van ‘Tempur’

als zoekwoord. Vervolgens overweegt het

Hof dat er in dit geval geen afbreuk aan

de reputatie van het merk van Tempur

kan zijn, omdat al is vastgesteld dat het

internetpubliek de gewraakte advertentie

ziet als een aanbod van een alternatief

voor Tempurmatrassen en het publiek dus

geen verband zal leggen tussen de in die

Page 44: Juridische Magazine

advertentie aangeprezen producten en de

producten van Tempur. Het Hof ziet in casu

dus ook geen afbreuk aan de reputatie van

het bekende merk Tempur.

Tempur had voorts nog aangevoerd dat de

adverteerder op ongerechtvaardigde wijze

voordeel trok uit haar bekende merk: door

Tempur als zoekterm te kiezen wordt door

de concurrent aangehaakt bij de bekend-

heid van dat merk om zo het publiek naar

zijn advertentie te lokken met als doel het

kopen van de concurrerende producten,

zonder voor de marketinginspanningen

van Tempur te hoeven betalen. Dit wordt

ook wel aangeduid als “kielzogvaren”. Het

Hof Den Haag overweegt dat kielzogvaren

in beginsel ongeoorloofd is tenzij er sprake

is van een geldige reden. Een geldige reden

is niet aanwezig wanneer er imitaties

worden aangeboden. Een geldige reden

is volgens het Hof wel aanwezig indien

in de advertentie een alternatief voor de

merkproducten wordt aangeboden. En dat

is volgens het Hof hier het geval. Dus van

ongerechtvaardigd voordeel trekken is ook

geen sprake, aldus het Hof Den Haag.

Aldus zet het Hof de deur wijd open voor

gebruik van een (bekend) merk als zoek-

term in combinatie met adwordadverten-

ties op internet.

ConclusieOp grond van de overwegingen van het Hof

Den Haag mag naar mijn oordeel worden

geconcludeerd dat het gemiddelde inter-

netpubliek een grote mate van bekendheid

wordt toegedicht met de werking van zoek-

termen in relatie tot adwordadvertenties.

De vraag is of dit in overeenstemming is

met de werkelijkheid. Een feitelijke onder-

bouwing op basis van een publieksonder-

zoek ontbreekt. En dan knelt, naar mijn

gevoel, dat het Hof geen strenge eisen

stelt aan de inhoud van die advertenties

voor de beoordeling of het de internet-

gebruiker onmogelijk of moeilijk wordt

gemaakt om te weten of de aangeboden

producten afkomstig zijn van de merk-

houder, wederverkoper of integendeel,

van een concurrent. Houdt het Hof dan

nog wel voldoende rekening met het feit

dat bij deze adwordadvertenties sprake

is van onzichtbaar merkgebruik? Wat daar

ook van zij het arrest geeft vooralsnog een

eerste duiding waar in Nederland de grens

wordt getrokken. Een duidelijke aanwijzing

in de advertentie dat er een vergelijking

plaatsvindt, lijkt niet noodzakelijk voor

geoorloofd gebruik. Het vermelden van de

naam van de adverteerder (met een hoofd-

letter) in de advertentie en de url lijkt wel

van belang. Waarschijnlijk wordt ongeoor-

loofd geacht het (zonder kenbare vergelij-

king) gebruiken van het (bekende) merk in

de advertentietekst en/of de url.

Met dit arrest zal het voor de bekende

merken, maar ook de niet bekende merken,

moeilijker worden om concurrenten, die

met adwordadvertenties aanhaken bij het

merk, aan te pakken. De Europese wind

van vrije mededinging dringt door in het

Benelux bastillon van stevige bescherming

van (bekende) merken. In allerlei opzichten

ligt hier een uitdaging voor marketeers.

Vooralsnog zijn de zoekmachines zoals

Google de lachende derden.

1 Op 26 april jl. gaf ondergetekende op

het congres ‘Fake it or create it: de

grenzen van het Intellectueel Eigendom’

een workshop over adwords. In dat

kader verschijnt deze bijdrage.

2 HvJ EU 23 maart 2010, gevoegde zaken

C-236/08 t/m C-238/09 (Google France)

en HvJ EU 25 maart 2010, zaak C-278/08

(BergSpechte).

3 HvJ EU 22 september 2011, C-323-09

(Interflora/Marks&Spencer).

4 Gerechtshof ’s-Gravenhage 22

november 2011, LJN: BU6275 (Tempur/

Medicomfort).

5 Gerechtshof ’s-Gravenhage 22

november 2011, LJN: BU6275 (Tempur/

Medicomfort).

6 HvJ EU 23 maart 2010, gevoegde

zaken C-236/08 t/m C-238/09 (Google

France).

Kijk voor meer informatie over dit en andere

onderwerpen op www.dirkzwagerieit.nl

INHOUDELIJKE BIJDRAGEN JFV IN CASU - MEI 2012

44

Page 45: Juridische Magazine

Wat maakt een beursaandeelhouder zo

bijzonder? Toegegeven, hij (of zij) kan

zijn aandelen vrij verhandelen op de

beurs en is in vergelijking met zijn soort-

genoten bij ‘besloten’ N.V.’s en B.V.’s dus

niet gebonden aan allerlei overdrachtsbe-

perkingen en blokkeringsregelingen. Ook

krijgt hij via het effectenrecht meer peri-

odieke informatie over de onderneming

en is hij beschermd tegen allerlei vormen

van marktmisbruik door een stelsel van

ad hoc openbaarmakingsverplichtingen

(koersgevoelige informatie, substantiële

aandelenbelangen e.d.). Maar verder?

Van een beursaandeelhouder wordt

con ceptueel gezien net als van iedere

andere aandeelhouder verwacht dat hij

bij de vennootschap ‘betrokken’ is, onder

meer door het bijwonen van aandeelhou-

dersvergaderingen, het aldaar afnemen

van verantwoording door bestuurders en

commissarissen over het gevoerde beleid

en het naar eigen inzicht stemmen over

de zaken die hem worden voorgelegd, een

en ander op basis van alle relevante infor-

matie en bij voorkeur met een focus op de

groei en bloei van vennootschap en onder-

neming op de lange termijn. Meer in het

algemeen dient de beursaandeelhouder

zich ook redelijk en billijk op te stellen: hij

mag weliswaar bij de uitoefening van zijn

rechten zijn eigen belangen tot uitgangs-

punt nemen zolang hij hiermee maar

binnen de kaders van de redelijkheid en

billijkheid van artikel 2:8 BW blijft. 1

And now, for something completely differentDat bovenstaand ideaalbeeld niet voor

alle aandeelhouders in beursvennoot-

schappen opgaat, is al langer bekend.

De aandelen in Nederlandse beurson-

dernemingen zijn grotendeels in handen

van professionele vermogensbeheerders

(institutionele beleggers), veelal afkom-

stig uit het buitenland. Deze beleggers

hebben niet slechts aandelen in één

onderneming, maar houden vaak een port-

folio aandelen in tientallen beursfondsen

tegelijk. Zij hebben lang niet altijd de tijd

en de middelen om daadwerkelijk invul-

ling te kunnen geven aan hun betrok-

kenheid als aandeelhouder bij al deze

verschillende ondernemingen.2 Ook is de

gewenste focus op de lange termijn niet

altijd aanwezig. Professionele beleggers

zijn voornamelijk gericht op liquiditeit en

staan zelf ook onder rendementsdruk naar

hun eigen investeerders toe om op korte

termijn resultaten te boeken.3 Hierdoor is

het niet altijd mogelijk of wenselijk om een

pakket aandelen in een bepaalde beurson-

derneming voor lange tijd aan te houden.

Voorts is een aandeelhouder in een beurs-

vennootschap niet altijd wie hij lijkt. Door

allerlei derivatenconstructies is het moge-

lijk om het economisch belang van het

aandeelhoudeschap (de investering) en

Inhoudelijke bijdragen

Chocolaatjes bij de thee en ander Brits leed: over beursvennootschappen en hun aandeelhoudersNautaDutilh N.V. Frans Overkleeft

JURIDISCH GEZIEN IS DE POSITIE VAN EEN AANDEELHOUDER IN EEN BEURSVENNOOTSCHAP OP

GROND VAN DE REGELS VAN BOEK 2 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK NIET WEZENLIJK ANDERS DAN

DIE VAN EEN AANDEELHOUDER IN EEN NIET-BEURSGENOTEERDE N.V. OF EEN B.V.. FEITELIJK GEZIEN

KUNNEN DE VERSCHILLEN TUSSEN DEZE TWEE SOORTEN AANDEELHOUDERS ECHTER AANZIENLIJK

ZIJN. LANGZAAM MAAR ZEKER GROEIT HET BESEF DAT DE BEURSAANDEELHOUDER NIET ALTIJD VOLDOET AAN

HET IDEAALBEELD VAN DE BOEK 2 BW ‘VENNOOT’, TERWIJL DE JURIDISCHE POSITIE HIER CONCEPTUEEL WEL

VAN UIT GAAT. EEN TRANSATLANTISCHE OVERNAMESTRIJD VORMT NU IN HET VERENIGD KONINKRIJK DE AAN-

LEIDING VOOR EEN FUNDAMENTEEL ONDERZOEK NAAR DE WERELD VAN DE BEURSAANDEELHOUDERS EN DE

DOORWERKING VAN HUN GEDRAG OP DE STRATEGIE VAN DE BEURSONDERNEMINGEN WAARIN ZIJ INVESTE-

REN. OOK VOOR NEDERLAND IS DIT EEN INTERESSANTE DISCUSSIE.

INHOUDELIJKE BIJDRAGENJFV IN CASU - MEI 2012

45

Page 46: Juridische Magazine

de juridische zeggenschap die aan een

aandeel is verbonden (het uitoefenen van

de stemrechten) los te koppelen, wat ertoe

kan leiden dat de aandeelhoudersrechten

eigenlijk ten gunste van andermans belang

worden uitgeoefend.4 Tot slot maakte

Nederland onder meer bij de overname

van ABN AMRO kennis met het fenomeen

van de activistische aandeelhouder. Deze

aandeelhouder berust niet in zijn traditi-

oneel passieve rol, maar gebruikt de hem

op grond van wet en statuten toekomende

rechten actief om een eigen doelstelling

te bereiken.5 Het nastreven van een eigen

belang heeft bij deze categorie aandeel-

houders - met in hun kielzog de meer

passieve aandeelhouders die ‘meeliften’

op deze activistische inspanningen - een

hele andere dimensie, waarbij de normen

van redelijkheid en billijkheid niet altijd

even goed blijken te werken als preven-

tief middel om conflicten met de vennoot-

schapsleiding te voorkomen. Al met al

is de moderne professionele belegger al

lang geen ‘couponknippende rentenier’

van weleer meer, maar geven dergelijke

aandeelhouders een bepaald eigen invul-

ling aan hun rol en betrokkenheid als

‘vennoot’ in een beursvennootschap.6

Tegen de bovenstaande achtergrond rijst

de vraag of en zo ja op welke wijze de veran-

deringen in rol en gedrag van aandeelhou-

ders in beursvennootschappen door zou

moeten werken in hun juridische positie.

Deze vraag lag in Nederland al enige tijd op

tafel, maar de kwestie is in de voorgaande

jaren met name actueel geworden door de

nasleep van de overname van ABN AMRO in

2007 en door de financiële crisis die vanaf

grofweg medio 2008 in alle openheid zicht-

baar en voelbaar werd. Het feit dat enkele

beursgenoteerde financiële instellingen

zo zeer in de problemen kwamen maakte

in wetenschappelijke kring discussie los

over de vraag hoeverre het huidige kader

aan wet- en regelgeving op het gebied van

corporate governance in het licht van de

uit de financiële crisis gebleken tekortko-

mingen nog voldeed.7 Ook op Europees

niveau speelt deze discussie, getuige

het groenboek ‘EU Corporate Governance

Framework’ van de Europese Commissie

van april 2011.8 Het speelveld is dus volop

in beweging op meerdere fronten tegelijk.

De aanval van de diepvriespizza’sOok in het Verenigd Koninkrijk houdt

het fenomeen van aandeelhouders in

beursvennootschappen de gemoederen

momenteel bezig. Anders dan in continen-

taal Europa lijkt de aanleiding echter niet

tot de financiële crisis beperkt te zijn. Het

ging ook om iets anders, chocolaatjes bij

de thee welteverstaan.

Het Britse bedrijf Cadbury, maker van

allerhande chocoladerepen, koekjes en

andere lekkernij, was in vele opzichten

een succesverhaal. Als voormalige familie-

onderneming was Cadbury decennia lang

een ‘household name’ in de Britse zaken-

wereld. Haar voormalig bestuursvoorzitter,

Sir Adrian Cadbury, was in 1992 nog naam-

gever van de eerste Code voor goed onder-

nemingsbestuur. Belangrijker nog was

dat Cadbury ook zorgde voor plaatselijke

werkgelegenheid, de productie werd tegen

de trend in overwegend in Groot-Britannië

gehouden. Ook de producten van Cadbury

namen een bijzondere plaats in in de Britse

samenleving; zij waren van hoge kwaliteit

en vormden voor de Britse theedrinker een

essentiële component van zijn drie-uurtje.

Zo was Cadbury in meerdere opzichten een

typisch Brits bedrijf.

Groot was dan ook de publieke veront-

waardiging toen in het najaar van 2009

het Amerikaanse Kraft Foods een vijandig

overnamebod op Cadbury lanceerde. De

koekjes van Cadbury zouden prima passen

in de productenrange van Kraft, maker van

onder meer de befaamde Oreo-koekjes

maar ook van diepvriespizza’s en andere

Amerikaanse culinaire hoogstandjes.

Wel zag Kraft mogelijkheden voor kosten-

besparende maatregelen bij Cadbury.

Zo konden de relatief dure fabrieken in

Engeland wel worden gesloten en kon de

gehele productie worden overgeheveld

naar goedkopere locaties in Oost-Europa.

Ook zouden de koekjes en chocolades

best met goedkopere grondstoffen gepro-

duceerd kunnen worden, het streven naar

topkwaliteit kostte teveel geld. Uiteraard

vielen deze plannen aan de overkant van

de oceaan niet in goede aarde. De board

van Cadbury verzette zich kranig tegen

de avances van Kraft, de werknemers

van Cadbury hielden vurige pleidooien

voor behoud van werkgelegenheid en het

publiek gruwelde van de gedachte dat

hun geliefde chocolaatjes straks door een

producent van diepvriespizza’s zouden

worden opgeslokt.

Al deze pleidooien mochten uiteindelijk

niet baten. De beslissing of Cadbury al

dan niet aan Kraft verkocht zou moeten

worden was immers uiteindelijk aan de

beursaandeelhouders. Zij bleken weinig

gevoelig voor argumenten tot behoud van

banen en tegen verkwanseling van cultu-

reel erfgoed, voor hen telde voornamelijk

de door Kraft geboden prijs per aandeel.

Met lange termijn belangen van Cadbury,

de Britse economie en de Britse samen-

leving als geheel had dit alles weinig te

maken. Uiteindelijk moest ook de board

van Cadbury noodgedwongen door de

knieën; zij konden vanwege de geboden

prijs onder Brits recht weinig anders dan

het bod van Kraft formeel aanbevelen aan

de aandeelhouders van Cadbury. Begin

2010 was de overname een feit en was

het lot van Cadbury bezegeld. Vlak voor de

eindstreep had Kraft nog wel een aantal

toezeggingen gedaan op het gebied van

werkgelegenheid, maar veel was het niet.

Zo lag er opeens een Amerikaans koekje

bij de thee en bleven de Britten achter met

een fikse kater.

And then?De kater in het Verenigd Koninkrijk was

dermate groot dat er vanuit het Britse

lagerhuis een onderzoek werd gestart

naar de besluitvorming over de overname

van Cadbury door Kraft. De bestuursvoor-

zitter van Kraft joeg de Britten andermaal

in de gordijnen door aanvankelijk bot te

weigeren om voor deze onderzoekscom-

missie te komen getuigen. In het door de

commissie gepresenteerde rapport werd

expliciet de vraag aan de orde gesteld of

het Britse model van corporate governance

wel was toegerust op het bevorderen van

lange termijn succes van Britse onderne-

mingen.

Dit was een opmerkelijke draai: het

Verenigd Koninkrijk liet zich traditioneel

openstaan voor haar open economie

waarbij het ook voor buitenlands kapitaal

(en dus voor buitenlandse overname-

INHOUDELIJKE BIJDRAGEN JFV IN CASU - MEI 2012

46

Page 47: Juridische Magazine

INHOUDELIJKE BIJDRAGENJFV IN CASU - MEI 2012

47

bieders) goed mogelijk was om in Britse

bedrijven te investeren. Deze attitude is

ook duidelijk te vinden in het Britse recht,

met name in hun regulering van overname-

biedingen (de takeover rules) en in de

Britse Companies Act van 2006. Zowel uit

normatief - als ook uit juridisch oogpunt

komt de aandeelhouder een sterke positie

toe. Toch werd de vraag door de commissie

gesteld of deze open positie gecombineerd

met de grillen van de financiële markten

waarop de aandelen worden verhandeld

niet ook z’n schaduwkanten kent.

Ook dit moest natuurlijk verder onderzocht

worden. Een speciale onderzoekscom-

missie onder voorzitterschap van hoogle-

raar John Kay werd in de zomer van 2011

belast met een onderzoek naar het func-

tioneren van de aandelenmarkten in het

Verenigd Koninkrijk en de effecten daarvan

op de ondernemingen wiens aandelen

aan die markten worden verhandeld (de

zogeheten ‘Kay Review’. Onlangs is een

eerste tussenrapportage verschenen.9 Het

stuk bevat een interessante inkijk in de

actuele Britse discussie en geeft alvast

als schot voor de boeg een aanzet voor

ingrijpende hervormingen. Ook hier is de

boodschap dat er behoefte bestaat aan

een verbetering van de betrokkenheid

van beursaandeelhouders bij de beurs-

genoteerde ondernemingen (‘shareholder

engagement’) en dat ook de verantwoor-

delijkheid van aandeelhouders als hoeder

van de betreffende beursondernemingen

(‘stewardship’) aanscherping behoeft. Het

definitieve rapport verschijnt als het goed

is in de zomer en het is niet onwaarschijn-

lijk dat de bevindingen uiteindelijk door

zullen gaan werken in wijzigingen in het

juridische landschap van Britse beurson-

dernemingen.

De thema’s die in de Kay Review worden

aangestipt, zijn ook voor de Nederlandse

discussie van groot belang. Ook voor

ons juridische bestel is het van belang

dat aandeelhouders in beursvennoot-

schappen op deugdelijke wijze hun rol in

het systeem van checks & balances binnen

beursvennootschappen vervullen. Daarbij

worden we grotendeels met vergelijkbare

uitdagingen geconfronteerd als in het

Verenigd Koninkrijk. Hoe kunnen we een

professionele aandeelhouder aanzetten

tot een grotere betrokkenheid? Hoe

moeten we omgaan met een aandeelhou-

dersbestand waarbij het merendeel van

de aandelen continu van eigenaar wisselt?

En hoe moedigen we aandeelhouders

aan om zich actief op te stellen zonder

daarmee de sluizen te ver open te zetten

voor uitwassen van aandeelhoudersacti-

visme? Dit zijn allemaal vragen waar we in

de komende jaren ons hoofd over mogen

breken. Genoeg te doen dus!

1 Zie ook nr. 9 van de Preambule van de

Nederlandse Corporate Governance

Code (2008).

2 Zie J.W. Winter, ‘Aandeelhouder engage-

ment en stewardship’ in L. Timmerman

et al (reds.), Samenwerken in het ondernemingsrecht, IVO reeks nr. 80,

Deventer: Kluwer 2011.

3 Zie G.T.M.J. Raaijmakers, ‘De financiële

markt en het ondernemingsrecht’,

oratie VU 2009, Ondernemingsrecht 2009, 104 en Winter (2011).

4 Zie G.T.M.J. Raaijmakers en R. Abma,

Achter de schermen van beursaandeelhou-ders, preadviezen Vereeniging Handels-

recht, Deventer: Kluwer 2007.

5 Zie bijvoorbeeld F.G.K. Overkleeft, ‘Het

agenderingsrecht voor aandeelhouders

in beursvennootschappen: een aanzet

tot (her)bezinning’, Ondernemingsrecht 2009, 167.

6 Zie voor een vroeg overzicht M.J.G.C.

Raaijmakers, Ondernemingsrecht, Pitlo

reeks deel 2, Deventer: Kluwer 2006, p.

340-342.

7 Zie onder meer M.J. Kroeze, L.

Timmerman & E. Lokin, The credit crisis

and Dutch company law, Onderne-

mingsrecht 2009, 135, J.W. Winter, The

financial crisis: does good corporate

governance matter and how to achieve

it?, Duisenberg School of Finance policy

paper 2011, nr. 14, te raadplegen via:

<http://www.ssrn.com> en W.J. Oost-

wouder, Corporate governance: current issues and the financial crisis, Deventer:

Kluwer 2012.

8 ‘Green paper on the EU corporate gover-

nance framework’ van de Europese

Commissie, 5 april 2011, COM (2011)

164 final. Zie M.J. van Ginneken, Het

Groenboek Corporate Governance,

Ondernemingsrecht 2011, 81

9 Zie <http://www.bis.gov.uk/kayreview>.

Page 48: Juridische Magazine

INHOUDELIJKE BIJDRAGEN JFV IN CASU - MEI 2012

48

Nog los van het feit dat uitlatingen door

patiënten over individuele zorgverleners

oncontroleerbaar en grievend kunnen zijn,

speelt het aspect dat de zorgverleners zich

niet altijd kunnen verdedigen, omdat zij

niet vrij uit kunnen spreken, vanwege hun

beroepsgeheim.

Vrijheid van meningsuiting versus bescherming eer en goede naamDe voorzieningenrechter van de rechtbank

in Groningen heeft zich in 2009 gebogen

over een geschil tussen een Groningse

neuroloog en een patiënte, tevens voor-

zitter van een patiëntenorganisatie1. Op

enig moment verweet de patiënte de neuro-

loog een gebrek aan kennis en onzorg-

vuldig medisch handelen. De patiënte

nam de naam van de neuroloog met foto

op in een zogenaamde ‘zwarte lijst’ in een

door haar opgebouwde website. De bege-

leidende tekst luidde: “X. Medisch specialist UMC Groningen. Weigert eerlijke diagnostiek, informatie en herstelbehandeling aan slacht-offer van medische fout (…)”. De neuro-

loog verzocht de patiënte zijn foto, naam

en begeleidende tekst van de website

te verwijderen. Zij weigerde dit. Nadat

de patiënte medewerking had verleend

aan een in Medisch Contact gepubliceerd

artikel, reageerde de neuroloog door

middel van een ingezonden brief. Hierop

startte de patiënte een kort geding bij de

rechtbank in Groningen, waarin zij een

uitvoerige rectificatie in Medisch Contact

eiste, waarin de neuroloog onder andere

zou aangeven dat hij zijn beroepsgeheim

had geschonden en zijn excuses zou

aanbieden. De neuroloog vorderde op zijn

beurt in reconventie verwijdering van zijn

naam van de zwarte lijst en het plaatsen

van een rectificatie op de website.

De voorzieningenrechter stelde voorop dat

de in kort geding ingestelde vorderingen

van de patiënte enerzijds en de neuroloog

anderzijds een beperking impliceerden

van het recht op vrijheid van meningsui-

ting, een beperking die alleen gerechtvaar-

digd zou kunnen zijn, indien deze bij wet is

voorzien en in een democratische samen-

leving noodzakelijk is ter bescherming van

de goede naam of de rechten van anderen.

Volgens de rechter zou de bescherming

van de eer en de goede naam een legi-

tieme grond kunnen vormen voor de

beperking van de vrijheid van meningsui-

ting, indien sprake zou zijn van onrechtma-

tige uitlatingen. Hij overwoog dat daarvan

geen sprake was en dat alle bij de zaak

betrokken partijen meer dan gemiddeld

bestand moesten zijn tegen publicatie

Inhoudelijke bijdragen

Social media, zorgenkindje of bron van inspiratie? Mr. H. Frijlink, advocaat arbeidsrechtNysingh advocaten - notarissen

SOCIAL MEDIA, ZOALS TWITTER, HYVES, LINKEDIN EN FACEBOOK, ZIJN NIET MEER WEG TE DENKEN UIT

ONS LEVEN. OOK IN DE GEZONDHEIDSZORG WORDEN DEZE MEDIA - MET DANK AAN ALLE MODERNE

TECHNOLOGIEËN - TEN VOLLE BENUT. PATIËNTEN STRUINEN INTERNET AF OP ZOEK NAAR ANTWOOR-

DEN OVER AANDOENINGEN, BEHANDELWIJZEN EN HET GEBRUIK EN DE TOEPASSING VAN GENEES-

MIDDELEN. ZIJ WORDEN VIA SOCIAL MEDIA UITGENODIGD OM ZICH UIT TE LATEN OVER DIVERSE ONDERWER-

PEN IN DE ZORG. SOMS ZELFS OVER DE KWALITEIT VAN VERLEENDE ZORG OF DE KWALITEIT VAN HANDELEN

DOOR BIJ NAAM GENOEMDE INDIVIDUELE ZORGVERLENERS.

Page 49: Juridische Magazine

INHOUDELIJKE BIJDRAGENJFV IN CASU - MEI 2012

49

van kritische uitlatingen en wees de beide

vorderingen af.

De zaak kreeg echter een vervolg. Via

Internet bleek er een site toegankelijk te

zijn, die de naam droeg van de bekriti-

seerde neuroloog. Deze site, waarvan de

organisatie waarvan de patiënte voorzitter

was rechthebbende was, vermeldde onder

het kopje ‘medische misdrijven’ de nodige

beschuldigende uitlatingen over de neuro-

loog. De neuroloog kwam in opstand bij

de voorzieningenrechter in Utrecht2. Deze

waagde zich aan een belangenafweging

tussen de respectering van het recht van

vrijheid van meningsuiting enerzijds en

anderzijds het belang van de bewaking van

de zorgvuldigheid die in het maatschappe-

lijk verkeer jegens een ander in acht moet

worden genomen3.

Wat mag, wat kan, wat moet? Social media zijn niet meer weg te denken

van de werkvloer. Als het gaat om het

gebruik van social media door werkne-

mers, dient zich een mogelijk spannings-

veld aan tussen het recht op privacy en de

vrijheid van meningsuiting van de werk-

nemer enerzijds4 en het recht van de werk-

gever om het gebruik van social media te

controleren en te beteugelen anderzijds.

De werkgever ziet weliswaar graag dat

social media worden ingezet ten faveure

van het werk en ziet de enorme kansen en

de schat aan informatie, die deze media

bieden, maar wil anderzijds niet dat de

arbeidsproductiviteit in het gedrang komt,

als gevolg van het feit dat de werknemer

zich maar niet kan losrukken van de vakan-

tiefoto’s van zijn vriendenkring. Boven-

dien kan de werkgever aansprakelijk c.q.

verantwoordelijk gehouden worden voor

bepaalde uitingen, die de werknemer via

social media doet.

U herinnert zich misschien het voorbeeld

van Cornald Maas, die in juni vorig jaar

een Twitter-bericht verspreidde luidende:

“Grappige exportproducten heeft Nederland: Sieneke, Joran van der Sloot en de PVV”, althans woorden van gelijke aard of strek-

king. Hij moest deze tweet bekopen met

ontslag, omdat de TROS de tweet volstrekt

onacceptabel vond. Of het voorval van de

districtschef van de politie in het district

Zuidwest-Drente, die het uiteindelijk met

een voorwaardelijk strafontslag moest

bekopen. Zij twitterde, zonder de feiten

goed te kennen, op 1e Kerstdag dat de dood

van twee bewoners in een flat in Meppel

het gevolg was van huiselijk geweld, terwijl

het een tragisch ongeval bleek te zijn ten

gevolge van koolmonoxidevergiftiging.

Eerder noemde zij de PVV-leider, de heer

Wilders, op Twitter een fascist.

Deze voorbeelden illustreren het span-

ningsveld tussen het recht op eerbiedi-

ging van de vrij-heid van meningsuiting

en privacy van de werknemer enerzijds

en de verplichtingen en beperkingen,

die voortvloeien uit het werknemerschap

anderzijds. Die beperkingen bestaan

hierin dat de werknemer bij het gebruik

van social media rekening moet houden

met de be-langen van zijn werkgever; met

het verbod om collega’s of derden te bele-

digen; met de geheimhoudingsplicht en

bijvoorbeeld verplichtingen opgelegd in

een concurrentie- en/of relatiebeding.

Gedragscode Een werkgever heeft een bepaalde instruc-

tiebevoegdheid, welke is vastgelegd

in artikel 7:660 BW. Deze bevoegdheid

impliceert het recht om voorschriften

te maken betreffende de wijze, waarop

de arbeid verricht moet worden. In het

verlengde daarvan heeft de werkgever

het recht om regels te stellen betreffende

het gebruik van social media. Zo kan hij

bepaalde sites (bijvoorbeeld Hyves) voor

alle werknemers blokkeren, zonder dat

dat een inbreuk op de privacy van deze

werknemers oplevert. Een werkgever doet

er verstandig aan om deze regels vast te

leggen in een gedragscode. Deze code

dient integraal van toepassing te worden

verklaard op de arbeidsovereenkomst. De

code zal bij voorkeur tevens maatregelen

dienen te bevatten, die worden genomen

bij overtreding van de voorschriften en zal

moeten beschrijven hoe het gebruik van

social media zal worden gecontroleerd.

Een dergelijke gedragscode met contro-

lesysteem is instemmingsplichtig, dat wil

zeggen dat de Ondernemingsraad - voor

zover aanwezig - een instemmingsrecht

heeft.

Een belangrijk doel van de gedragscode

lijkt te zijn: werknemers zich ervan bewust

te maken dat zij het gezicht van de organi-

satie naar buiten toe zijn en dat de infor-

matie die zij via social media delen voor

miljoenen mensen toegankelijk en uitwis-

selbaar is.

Inspiratie bij sollicitatieHoe zit het nu met het gebruik van social

media door de werkgever zelf? Voor de

werkgever bieden social media moge-

lijk een mooie bron van informatie over

bijvoorbeeld een sollicitant, die solliciteert

op een vacature. Mag een verpleeghuis dat

op zoek is naar een verpleegkundige via

de social media een search doen naar de

achtergronden van de sollicitant?

Een sollicitant heeft voor wat betreft de

verwerking van zijn persoonsgegevens het

recht op correctie, inzage en het recht van

verzet. Deze rechten zijn vastgelegd in de

Wet Bescherming Persoonsgegevens. Dit

geldt derhalve ook voor wat betreft de

gegevens die de werkgever via de social

media verzamelt en wellicht combineert. Er

zal een afweging moeten worden gemaakt

tussen het recht op privacy van de verpleeg-

kundige enerzijds en het belang van het

verpleeghuis om via social media een

beeld van de sollicitant te krijgen, ander-

zijds. Daarbij zal het verschil in beoorde-

ling uitmaken of de informatie die door

het verpleeghuis getraceerd is, afkomstig

is van een netwerk dat vooral bedoeld is

voor vrienden (Hyves) of van een netwerk

dat professioneel wordt gebruikt. De meest

veilige weg om te voorkomen dat reeds in

de sollicitatiefase discussie moet worden

gevoerd over via social media verkregen

gegevens ligt voor de hand: vraag toestem-

ming aan de sollicitant. Dat is immers ook

de gebruikelijke weg bij het inwinnen van

referenties5.

Overtreding van een relatiebeding via LinkedIn?Mag een facilitair manager in een zieken-

huis via LinkedIn of Hyves relaties of

ex-personeels-leden van zijn voormalig

werkgever benaderen als hij een relatie-

beding heeft? De voorzieningenrechter

van de rechtbank Arnhem oordeelde op

22 maart 20116, dat er sprake was van een

Page 50: Juridische Magazine

INHOUDELIJKE BIJDRAGEN JFV IN CASU - MEI 2012

50

overtreding van het relatiebeding, toen een

werknemer een relatie, waarop het in zijn

arbeidsovereenkomst opgenomen relatie-

beding van toepassing was, had geconnect

via LinkedIn, na afloop van de arbeidsover-

eenkomst. De vraag is uiteraard hoeveel

waarde er moet worden gehecht aan deze

uitspraak. Is het volgen van een relatie via

Twitter dan ook verboden? En hoe zit het

met Facebook? Dat netwerk is veel meer

gericht op privécontacten. Bovendien is

het de bedoeling van een relatiebeding dat

er geen transacties tot stand komen tussen

de werknemer en relaties die hij heeft

opgedaan bij zijn vorige werkgever. Het

enkele leggen van een contact is daarvoor

meestal niet voldoende.

Uit deze uitspraak blijkt in elk geval wel dat

de grens tussen privé en zakelijk vervaagt.

Het is van belang om de formulering van

een eventueel relatie- of concurrentie-

beding af te stemmen op de vele nieuwe

mogelijkheden tot ‘contact’ die de social

media bieden. Dit geldt overigens voor het

hele HR-beleid. De moderne tijd vereist

een beleid waarin de mogelijkheden en

beperkingen van de social media goed op

elkaar zijn afgestemd.

1 Vzr. Rb. Groningen 25 september

2009, GJ 2009/135, TvGR 2009/35, LJN BJ8795.

2 Vzr. Rb. Utrecht 23 juni 2010, LJN BM9448.

3 Zie voor een uitvoeriger analyse M.C.

Ploem & A.C. Hendriks, ‘Kritische

uitingen over individuele zorgverleners

op internet: waar ligt de grens? ‘, TvGR

2011, p. 4 t/m 17.

4 Dit recht is vastgelegd in internatio-

nale verdragen, de Grondwet en de Wet

Bescherming Persoonsgegevens.

5 Zie voor een meer uitvoerige beschrij-

ving van werving en selectie via

internet: Mr. dr. E.P.M. Thole en mr. F.C.

van der Jagt, ‘Twitterende werknemers

en googelende werkgevers’, Arbeids-

recht 2011/39.

6 LJN: BP8592, Voorzieningenrechter

rechtbank Arnhem, 211719.

Page 51: Juridische Magazine
Page 52: Juridische Magazine

160 SDU UITGE VERS / NUMMER 6, SEPTEMBER 2011 TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK

W il een echtgenoot of een geregistreerd partner (de handelende echtgenoot) voor de schuld van een

derde persoonlijke of goederenrechtelijke zekerheid stellen, dan behoeft hij hiertoe in beginsel de toestemming van zijn echtgenoot of partner (de niet-handelende echtgenoot), het-geen volgt uit art. 1:88 lid 1 sub c BW (jo. art. 1:80b BW). De wetgever heeft drie uitzonderingen op dit toestemmings-vereiste in de wet opgenomen, waarvan de uitzondering die is neergelegd in art. 1:88 lid 5 BW de laatste jaren tot de meeste rechterlijke uitspraken heeft geleid.1 Tegelijkertijd is het aantal nog openstaande interpretatiekwesties, zo moge men menen, alleen maar toegenomen. In het afgelopen jaar heeft de Hoge Raad het mozaïek van art. 1:88 lid 5 BW verder aangevuld. Het bijgekomen mozaïeksteentje ziet op de vraag wanneer voldaan is aan het aandeelhoudersvereis-te dat in art. 1:88 lid 5 BW is neergelegd. Het gaat daarbij om het arrest HR 8 oktober 2010, LJN BN1402.2 In deze bijdrage zal onderzocht worden wat de relevantie van deze uitspraak voor de (rechts)praktijk is en in hoeverre zij valt in te passen in de eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad over art. 1:88 lid 5 BW.Het vorige arrest van de Hoge Raad waarin deze zich moest buigen over art. 1:88 lid 5 BW is HR 19 december 2008, LJN BF3942.3 In dit arrest stond een ander vereiste voor de toepasselijkheid van de uitzondering op het toestemmings-vereiste centraal: de zekerheidstelling door de handelende echtgenoot moet geschieden ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap waarvan hij bestuurder en (al dan niet samen met medebestuurders) meerderheidsaandeelhouder is. Terwijl de Hoge Raad het

1 De overige twee uitzonderingen zijn neergelegd in art. 1:88 lid 1 sub

c BW zelf (“anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of

bedrijf”) en in art. 1:88 lid 2 BW.

2 Vindplaatsen voor dit arrest zijn o.a. NJ 2011, 30 m.nt. Verstappen; «JOR»

2010/367 en «JIN» 2010/863 m.nt. Vergouwen en Boekhorst.

3 Vindplaatsen voor dit arrest zijn o.a. JOL 2009/1004 en RvdW 2009/108.

cassatieberoep op grond van art. 81 RO heeft afgewezen zonder in te gaan op de reikwijdte van dit vereiste, blijkt uit de nadien verschenen lagere jurisprudentie dat door de rechtbanken en hoven verschillende en deels tegenstrijdige criteria gebruikt worden om aan dit vereiste vorm te geven. Om op dit terrein meer duidelijkheid te creëren, bevat deze bijdrage tevens een (korte) inventarisatie van de criteria die de feitenrechters in de laatste jaren hebben gebruikt en die in de recente literatuur naar voren zijn gebracht om te kun-nen vaststellen of sprake is van een “normale uitoefening van het bedrijf”.4

Houden van de meerderheid der aandelen in de zin van art. 1:88 lid 5 BW

Eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad

Wil de wederpartij van de handelende echtgenoot een be-roep kunnen doen op art. 1:88 lid 5 BW, dan dient zij onder andere aan te tonen dat de handelende echtgenoot alleen dan wel samen met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen in de vennootschap hield ten behoeve van welke de rechtshandeling is verricht. In 2003 heeft de Hoge Raad in het Kelders/Fortis-arrest5 bepaald dat het hiervoor geen verschil maakt of de handelende echtgenoot de aande-len rechtstreeks hield of door middel van één of meer tus-sengeschakelde vennootschappen, zolang ten aanzien van

4 Zie voor vorige overzichtsartikelen over dit onderwerp: M.A.J.G. Jans-

sen, ‘Borgtocht en artikel 1:88, lid 5 BW’, ORP 2011/2, p. 31-35; M.A.J.G.

Janssen, ‘Borgtocht en artikel 1:88 lid 5 BW’, FIP 2009/2, p. 44-47; B.E.

Reinhartz, ‘Rechtspraakoverzicht met betrekking tot art. 1:88 BW’, WPNR

2006/6685, p. 755-758 en M.A.J.G. Janssen en J.T.H. Berns, ‘Borgstelling

ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf’, Journaal IF&Z

2006/31, p. 40-47. Voor een beschrijving van de internationaal-privaat-

rechtelijke aspecten van art. 1:88 (en 1:89) BW zie R.I.V.F. Bertrams en S.A.

Kruisinga, Overeenkomsten in het internationaal privaatrecht en het Weens Koopverdrag, Deventer: Kluwer 2010, p. 152-154.

5 HR 11 juli 2003, NJ 2004, 173 m.nt. Kleijn.

Rechtspraakoverzicht met betrekking tot art. 1:88 lid 5 BWMR. M. MALYCHA

Onderstaand artikel geeft een overzicht van recente jurisprudentie over de reikwijdte van art. 1:88 lid 5 BW. Centraal staan het aandeelhoudersvereiste dat is neergelegd in die bepaling en de vraag wanneer een zekerheidstelling is geschied ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap.

Page 53: Juridische Magazine

TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK NUMMER 6, SEPTEMBER 2011 / SDU UITGE VERS 161

RECHTSPRAAKOVERZICHT MET BETREKKING TOT ART. 1:88 LID 5 BW

alle tussengeschakelde vennootschappen is voldaan aan de vereisten van bestuur en aandeelhouderschap die art. 1:88 lid 5 BW stelt. In dit geval wegen volgens de Hoge Raad de eisen van een vlot verlopend handelsverkeer zwaarder dan het belang van bescherming van de niet-handelende echtgenoot.6 De Hoge Raad oordeelde toen onder uitdruk-kelijke verwijzing naar de totstandkomingsgeschiedenis van art. 1:88 lid 5 BW en de ratio daarvan dat middellijk aandeelhouderschap7 voldoende is voor toepassing van de uitzonderingsbepaling.8

In 2006 heeft de Hoge Raad de in het Kelders/Fortis-arrest gegeven regel nader uitgewerkt. De Hoge Raad moest zich toen buigen over de vraag of art. 1:88 lid 5 BW ook kon worden ingeroepen indien de bestuurder de rechtshande-ling heeft verricht op een moment waarop hij de aande-len in de vennootschap nog niet hield, maar slechts had gekocht zonder dat de aandelen al waren geleverd.9 Net als in het Kelders/Fortis-arrest refereerde de Hoge Raad wederom aan de totstandkomingsgeschiedenis van art. 1:88 lid 5 BW.10 Hieruit volgt volgens de Hoge Raad dat de wetgever met die bepaling een “eenvoudige, doorzichtige regeling” heeft willen geven die slechts van toepassing is indien sprake is van “een combinatie van zeggenschap en financieel belang”. Indien de bestuurder die aandelen in de vennootschap niet houdt, maar slechts heeft gekocht zon-der dat de levering reeds heeft plaatsgevonden, is aan deze criteria niet voldaan, aldus de Hoge Raad.11

HR 8 oktober 2010

Een van de vragen die dit arrest uit 2006 opwierp was of art. 1:88 lid 5 BW eveneens toepassing mist in situaties waarin de aandelen in de vennootschap ten behoeve van wie de rechtshandeling is verricht, gecertificeerd zijn. Het is deze vraag die de Hoge Raad in het reeds aangekondigde arrest van 8 oktober 2010 heeft beantwoord.12 De aan dit arrest ten grondslag liggende situatie was als volgt:In februari 2004 gaan SNS Bank NV (SNS) en A BV (A) een omzetkredietovereenkomst (de overeenkomst) aan. Bij het aangaan van de overeenkomst verbindt X, bestuurder van A, zich persoonlijk als hoofdelijk medeschuldenaar te-genover SNS. Alle aandelen in A worden op dat moment gehouden door Stichting Administratiekantoor A (de Stich-ting). De aandelen zijn gecertificeerd. X is enig bestuurder van de stichting en tevens houder van de door de Stichting uitgegeven certificaten.Als zowel A als X in gebreke blijven met de voldoening van hun uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtin-gen, stelt SNS tegen X een vordering in tot nakoming en

6 Idem, r.o. 3.6.

7 Overigens volgt uit het arrest eveneens dat middelbaar bestuurderschap

voldoende is. De bestuurder Kelders was immers niet tevens bestuurder

van alle tussengeschakelde vennootschappen. Vgl. in die zin ook reeds

Verdaas in zijn noot onder HR 11 juli 2003, «JOR» 2003/223, nr. 4.

8 Vgl. HR 11 juli 2003, NJ 2004, 173 m.nt. Kleijn, r.o. 3.4-3.6.

9 HR 20 januari 2006, NJ 2006, 79.

10 Idem, r.o. 3.4.

11 Idem, r.o. 3.5.

12 HR 8 oktober 2010, LJN BN1402 en NJ 2011, 30 m.nt. Verstappen.

vergoeding van vertragingsschade. X verweert zich tegen deze vordering met het argument dat hij zich zonder toe-stemming van zijn echtgenoot niet als medeschuldenaar te-genover SNS had mogen verbinden, en dat zijn echtgenoot de verbintenis van X jegens A op de voet van art. 1:89 lid 1 BW heeft vernietigd. SNS beroept zich op toepasselijk-heid van art. 1:88 lid 5 BW. Zowel de rechtbank als het hof stelt SNS in het gelijk. Het hof overweegt daarbij dat de gekozen stichtingstructuur materieel vergelijkbaar is met de holdingstructuur onderliggend aan het Kelders/Fortis-arrest, en dat daarom geen sprake is van een structuur die wegens haar complexiteit aan toepassing van art. 1:88 lid 5 BW in de weg staat.13 A stelt beroep in cassatie tegen het ar-rest van het hof in, klagende dat het hof art. 1:88 lid 5 BW te ruim heeft uitgelegd en dat die bepaling niet van toepas-sing is indien sprake is van certificering van aandelen.De Hoge Raad verwerpt het beroep van A. Daarbij stelt de Hoge Raad voorop dat de totstandkomingsgeschiedenis van art. 1:88 BW geen steun biedt voor het betoog dat art. 1:88 lid 5 BW toepassing mist in geval van certificering van aandelen. Hieraan doet niet af, aldus de Hoge Raad, dat de wetgever een eenvoudige regeling heeft willen ge-ven om aan de wensen van de praktijk tegemoet te komen. Beslissend is volgens de Hoge Raad enkel en alleen of de handelende echtgenoot in voorkomend geval “zo nauw verbonden is met de onderneming dat hij in de praktijk als ondernemer kan gelden, doordat hij de zeggenschap uitoe-fent en financieel belang heeft bij de bedrijfsresultaten van de vennootschap ten behoeve waarvan hij zich als hoofde-lijk medeschuldenaar verbindt.”14

De Hoge Raad overweegt dat aan deze criteria in casu vol-daan is, evenals in het geval onderliggend aan het Kelders/Fortis-arrest. Daar voorts geen sprake is van een complexe vennootschapsstructuur, oordeelt de Hoge Raad dat X voor het in privé aangaan van zijn verplichtingen tegenover SNS geen toestemming van zijn echtgenote behoefde.15

Het arrest en daarin opgenomen overwegingen van de Hoge Raad getuigen van bijzondere helderheid. Aan het aandeelhoudersvereiste van art. 1:88 lid 5 BW is voldaan indien de bestuurder (i) de zeggenschap uitoefent over de

vennootschap en (ii) financieel belang heeft bij haar be-drijfsresultaten. Dit kan ook het geval zijn indien de aan-delen in de vennootschap gecertificeerd zijn. Overigens zou ik menen dat deze criteria ook van toepassing zijn bij de vaststelling of een borgstelling is geschied door een profes-sionele borg.16

13 Hof Arnhem 13 mei 2008, «JOR» 2008/345, r.o. 4.6.

14 HR 8 oktober 2010, NJ 2011, 30 m.nt. Verstappen, r.o. 3.6 (cursiveringen

auteur).

15 Idem, r.o. 3.6.

16 Vgl. HR 26 januari 2007, NJ 2007, 74.

Aan het aandeelhoudersvereiste van art. 1:88 lid 5

BW is voldaan indien sprake is van zeggenschap en

financieel belang.

Page 54: Juridische Magazine

162 SDU UITGE VERS / NUMMER 6, SEPTEMBER 2011 TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK

Naar mijn mening sluit dit arrest zonder meer aan bij de eerder gewezen arresten van de Hoge Raad over art. 1:88 lid 5 BW en in het bijzonder bij het reeds besproken ar-rest uit 2006. Het laatstgenoemde arrest zag op een situatie waarin de bestuurder de aandelen in de vennootschap wel-iswaar had gekocht, maar nog niet geleverd had gekregen.

De Hoge Raad gaf toen al te kennen dat toepassing van art. 1:88 lid 5 BW een combinatie van zeggenschap en fi-nancieel belang vereist, hoewel de Hoge Raad deze criteria niet met zoveel woorden opstelde maar volstond met een verwijzing naar de totstandkomingsgeschiedenis van art. 1:88 lid 5 BW.17

Ook economische eigendom valt onder toepassingsbe-

reik van art. 1:88 lid 5 BW

Van groter belang acht ik dat de criteria die de Hoge Raad in zijn meest recente arrest in alle duidelijkheid heeft ge-formuleerd, ruimte laten voor toepassing van art. 1:88 lid 5 BW in gevallen waarin sprake is van echte economische eigendom. In geval van economische eigendom heeft de bestuurder immers belang bij de bedrijfsresultaten van de vennootschap. Is daarnaast voldaan aan het zeggenschaps-vereiste, dan zie ik geen bezwaar tegen toepassing van art. 1:88 lid 5 BW. Te benadrukken is dat deze lezing overigens geenszins in strijd is met het besproken arrest uit 2006. An-ders dan in de literatuur deels is betoogd,18 heeft de Hoge Raad zich in zijn laatstgenoemde arrest in het geheel niet uitgelaten over een situatie waarin sprake is van echte eco-nomische eigendom. De Hoge Raad overwoog toen:

“Hierbij [bij de totstandkomingsgeschiedenis, auteur] past niet de

uitzonderingsbepaling van art. 1:88 lid 5 BW aldus uit te leggen dat

die mede ziet op handelingen van een echtgenoot die bestuurder is

van een besloten vennootschap en de aandelen daarvan niet houdt

maar slechts heeft gekocht zonder dat zij aan hem zijn geleverd. De

kwalificatie “economische eigendom van de aandelen” van het onder-deel voor deze rechtstoestand maakt dit niet anders.”19

Kenmerkend van de aan het arrest ten grondslag liggende situatie was dat de aandelen niet alleen nog niet geleverd wa-ren aan de bestuurder, maar dat de “baten en lasten van de aandelen eerst per de datum van overdracht voor rekening en risico van de bestuurder kwamen”.20 In dat geval kan naar mijn mening geen sprake zijn van economische eigendom in de zin die hier normaliter aan wordt toegekend.21 Was

17 HR 20 januari 2006, NJ 2006, 79, r.o. 3.4.

18 Zie bijv. B.E. Reinhartz, ‘Rechtspraakoverzicht met betrekking tot art. 1:88

BW’, WPNR 2006/6685, p. 757; A.R. Spoor, ‘Is economische gerechtigdheid

tot aandelen voldoende voor een geslaagd beroep op artikel 1:88, lid 5

BW?’, JBN 2006/47, nr. 4 en Verdaas in zijn noot onder HR 20 januari 2006,

«JOR» 2006/195, nr. 7.

19 HR 20 januari 2006, NJ 2006, 79, r.o. 3.5 (cursivering auteur).

20 Zie r.o. 2.6 van het hof, te kennen uit HR 20 januari 2006, NJ 2006, 79.

21 Vgl. echter ook de conclusie van P-G Hartkamp bij HR 20 januari 2006, NJ

in de overeenkomst tot aandelenkoop destijds daarentegen overeengekomen dat de baten en lasten van de aandelen wel van meet af aan (dat wil zeggen vanaf de datum waarop de koopovereenkomst ondertekend werd) voor rekening van de bestuurder zouden komen, dan zou naar mijn mening sprake zijn geweest van echte economische eigendom (en niet slechts economische eigendom in de zin van het onderdeel, zoals de Hoge Raad in de hierboven weergegeven passage overweegt). In zo'n geval zou naar mijn mening zonder meer een beroep op art. 1:88 lid 5 BW gedaan kunnen worden, immers, de bestuurder heeft dan belang bij de bedrijfsresultaten van de vennootschap.22

Iets anders geldt slechts indien de bestuurder niet ook de zeg-genschap binnen de vennootschap uitoefent, maar dit laatste staat los van de vraag of sprake is van economische eigen-dom.23 Zou toepasselijkheid van art. 1:88 lid 5 BW in geval van economische eigendom afstuiten op een gebrek aan zeg-genschap, dat zou dit moeilijk te rijmen zijn met het feit dat art. 1:88 lid 5 BW ook van toepassing is indien de bestuurder slechts samen met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen houdt. Ook in zo'n geval zou die bestuurder dan immers geen zeggenschap hebben. Zo'n lezing verdraagt zich niet met het recente hier besproken arrest uit 2010, waarin de Hoge Raad zeggenschap als uitdrukkelijk vereiste voor toepassing van art. 1:88 lid 5 BW voorop stelt.

Complexiteit van de gekozen vennootschapsstructuur

van belang?

Aan het einde van zijn overwegingen in het besproken ar-rest uit 2010 merkt de Hoge Raad nog op dat in casu niet gesproken kan worden van een complexe vennootschaps-structuur anders dan dat sprake is van certificering.24 Deze overweging werpt de vraag op of de Hoge Raad anders had beslist indien er bijkomende omstandigheden waren geweest die de vennootschapstructuur ingewikkeld(er) hadden gemaakt.25 In dit verband valt op dat de Hoge Raad weliswaar is ingegaan op de complexiteit van de ven-nootschapstructuur, maar niet met zoveel woorden heeft overwogen dat vanaf een bepaalde mate aan complexiteit

2006, 79, nr. 13. Hij wijst er op dat de inhoud van het begrip ‘economi-

sche eigendom’ niet vast omlijnd is.

22 Overigens deel ik niet het bezwaar geuit door P-G Hartkamp in zijn

conclusie bij HR 20 januari 2006, NJ 2006, 79, nr. 12, dat onzekerheid of

de aandelen daadwerkelijk geleverd zullen worden afbreuk doet aan het

bestaan aan een financieel belang. Immers, indien de aandelen niet zou-

den worden geleverd, zou de bestuurder bij wijze van schadevergoeding

kunnen vorderen financieel in een positie gesteld te worden als waren de

aandelen wel geleverd.

23 Anders kennelijk Vergouwen en Boekhorst in hum noot onder HR 8 okto-

ber 2010, «JIN» 2010/863, nr. 8. Vgl. ook de conclusie van P-G Hartkamp

bij HR 20 januari 2006, NJ 2006, 79, nr. 12, waar hij evenmin een zuiver

onderscheid tussen ontbrekende zeggenschap en ontbrekend financieel

belang lijkt te maken. Onduidelijk is hoe Wibaut de situatie van echte

economische eigendom zou beoordelen, vgl. Wibaut in zijn noot onder

HR 26 januari 2006, «JIN» 2006/107.

24 HR 8 oktober 2010, NJ 2011, 30 m.nt. Verstappen, r.o. 3.6.

25 Hiervan lijken Verstappen, Vergouwen en Boekhorst uit te gaan, zie

Verstappen in zijn noot onder HR 8 oktober 2010, NJ 2011, 30, nr. 4 en

Vergouwen en Boekhorst in hun noot onder HR 8 oktober 2010, «JIN»

2010/863, nr. 9.

Ook economische eigendom kan onder de reikwijd-

te van art. 1:88 lid 5 BW vallen.

Page 55: Juridische Magazine

TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK NUMMER 6, SEPTEMBER 2011 / SDU UITGE VERS 163

RECHTSPRAAKOVERZICHT MET BETREKKING TOT ART. 1:88 LID 5 BW

art. 1:88 lid 5 BW niet meer van toepassing zou zijn.De gedachte dat de complexiteit van de gekozen vennoot-schapstructuur een rol zou spelen voor de toepasselijkheid van art. 1:88 lid 5 BW, wordt vaak gebaseerd op de tot-standkomingsgeschiedenis van die bepaling.26 De vraag is echter in hoeverre een dergelijke wetsuitleg überhaupt con-sistent is. Hiermee doel ik op het volgende: bij de vraag of een borgstelling (of andere relevante rechtshandeling) is ge-schied ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap (een ander vereiste voor toepasselijkheid van art. 1:88 lid 5 BW), wordt het niet bezwaarlijk geacht indien zich eerst achteraf laat vaststellen of dit het geval is.27 Hoe makkelijk (of juist moeilijk) vast te stellen is of sprake is van een normale bedrijfsuitoefening, doet bij de toetsing dus niet ter zake. Naar mijn mening zou hetzelfde moeten gelden bij de vraag of sprake is van zeggenschap en financieel belang van de handelende echtgenoot-bestuurder. Ook hier zou een toetsing ex nunc moeten plaatsvinden waarbij de ingewikkeldheid van de vennootschapstructuur geen rol mag spelen. Immers, waarom zou een complexe feitelijke situatie bij toetsing aan het ene criterium niet in de weg kunnen staan aan toepassing van art. 1:88 lid 5 BW en bij toetsing aan het andere criterium wel?Ik zou geen enkele overtuigende reden hiervoor kunnen bedenken, maar wel diverse redenen die ertegen pleiten. Het criterium van de ingewikkeldheid van de vennoot-schapstructuur is per definitie een vaag criterium dat leidt tot rechtsonzekerheid. Hiermee is noch de (rechts)praktijk noch de niet-handelende echtgenoot gebaat. Ook de be-doelingen van de wetgever pleiten mijns inziens juist voor het opgeven van dit criterium. Wordt art. 1:88 lid 5 BW niet juist ‘eenvoudiger’ en ‘doorzichtiger’28 indien de daarin neergelegde criteria eenduidig van aard zijn? Hiervan los staat dan de vraag of in een concrete situatie aan die criteria is voldaan. Ten slotte is het voor de niet-handelende echt-genoot niet bezwaarlijk indien de ingewikkeldheid van de vennootschapstructuur geen rol (meer) zou spelen. Immers, mocht achteraf blijken dat aan het aandeelhoudersvereiste niet is voldaan, dan komt dit risico ten laste van de weder-partij van de handelende echtgenoot.29 Op grond van de genoemde argumenten zou ik willen bepleiten dat de com-plexiteit van de vennootschapstructuur geen rol meer mag spelen bij de toepassing van art. 1:88 lid 5 BW. Het zojuist besproken arrest van de Hoge Raad laat de nodige ruimte voor deze wetsuitleg. Het gevolg van de hier bepleite opvat-ting is dat de wederpartij van de handelende echtgenoot zelf zal moeten beoordelen of zij het risico van een latere vernietiging van de zekerheidstelling wenst te nemen.

26 Zie bijv. Kleijn in zijn noot onder HR 11 juli 2003, NJ 2004, 173, nr. 3.

27 Vgl. recent bijv. Verdaas in zijn noot onder Rb. Rotterdam 17 februari

2010, «JOR» 2010/172, nr. 9.

28 Vgl. Parl. Gesch. Aanpassing BW (Inv. 3, 5 en 6), p. 35 en p. 36 (MvA I Inv.).

29 Vgl. echter ook Rb. Arnhem 20 februari 2008, «JOR» 2008/175. In r.o.

4.6 neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat de situatie voor de niet-

handelende echtgenoot zo eenvoudig moet zijn alsof de handelende

echtgenoot een eenmanszaak of een vennootschap onder firma exploi-

teert, wil art. 1:88 lid 5 BW van toepassing zijn.

Borgstelling (hoofdelijke aansprakelijkstelling enz.) ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefe-ning van de vennootschap

Een ander vereiste voor de toepasselijkheid van de in art. 1:88 lid 5 BW neergelegde uitzondering op het toestem-mingsvereiste van art. 1:88 lid 1 BW is dat de zekerheidstel-ling door de handelende echtgenoot moet geschieden ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap waarvan hij bestuurder en meerderheidsaan-deelhouder is. Onder welke omstandigheden is sprake van een normale uitoefening van het bedrijf? Het cassatiemid-del dat leidde tot het reeds in de inleiding genoemde arrest van de Hoge Raad van 19 december 200830 beoogde onder andere duidelijkheid te verkrijgen over de relevantie van de volgende omstandigheden:- of de rechtshandeling een direct en aantoonbaar voor-

deel voor de vennootschap met zich bracht;31 en- of aan de rechtshandeling een verhoogd risico verbon-

den was.32

De Hoge Raad verwierp het beroep in cassatie op grond van art. 81 RO. Hoe juist deze beslissing ook moge zijn, het is jammer dat er nog steeds weinig duidelijkheid bestaat over de criteria die al dan niet relevant zijn voor de vast-stelling of sprake is van een normale bedrijfsuitoefening.33 Aangezien er in de laatste jaren een bijna onoverzienbare hoeveelheid uitspraken van feitenrechters op dit punt is verschenen, zal hierna bij wijze van opsomming een kort overzicht van de recent in de lagere jurisprudentie en litera-tuur terugkerende criteria worden gegeven.34

Omstandigheden die (kunnen) duiden op het ontbreken

van een normale bedrijfsuitoefening

- Het aangaan van een geldlening door een vennootschap met geen enkel reëel vermogen die niet de voortzetting van de onderneming dient en gepaard gaat met een ach-terstelling.35

- Het herstructureren van de schuld van een bancair niet meer financierbare vennootschap.36

- Het aangaan van een geldlening zonder verhoging van

30 HR 19 december 2008, LJN BF3942.

31 Vgl. de conclusie van P-G Wuisman bij HR 19 december 2008, LJN

BF3942, sub 3.12.

32 Idem, sub 3.19.

33 Deze onzekerheid wordt mede veroorzaakt door het feit dat deze vraag

van geval tot geval beoordeeld dient te worden. Zie bijv. Verdaas in zijn

noot onder Rb. Rotterdam 17 februari 2010, «JOR» 2010/172, nr. 6.

34 Zie voor een meer uitvoerige bespreking van recente feitenrechtspraak

M.A.J.G. Janssen, ‘Borgtocht en artikel 1:88, lid 5 BW’, ORP 2011/2, p. 31-

35.

35 M.A.J.G. Janssen en J.T.H. Berns, ‘Borgstelling ten behoeve van de nor-

male uitoefening van het bedrijf’, Journaal IF&Z 2006/31, sub 2, p. 44.

36 Rb. ’s-Hertogenbosch 13 mei 2009, «JOR» 2009/214, r.o. 2.3.3; M.A.J.G.

Janssen en J.T.H. Berns, idem.

Een ingewikkelde vennootschapstructuur hoeft

niet in de weg te staan aan toepassing van art. 1:88

lid 5 BW.

Page 56: Juridische Magazine

164 SDU UITGE VERS / NUMMER 6, SEPTEMBER 2011 TIJDSCHRIFT FINANCIERING, ZEKERHEDEN EN INSOLVENTIERECHTPRAKTIJK

de liquide middelen van de vennootschap.37

- De aanwezigheid van een bijzonder, verhoogd krediet-risico.38

- Onzorgvuldig handelen van de wederpartij van de ven-nootschap bij de kredietverlening.39

- Indien een rechtshandeling eerst nog verricht moet worden en indien daarom niet voorshands vaststaat of de rechtshandeling tot de normale bedrijfsuitoefening behoort.40

- Faillietverklaring van de vennootschap enkele maanden na de kredietverlening.41

Omstandigheden die (kunnen) duiden op een normale

bedrijfsuitoefening

- Het verstrekken van een lening als gevolg waarvan de liquiditeit van de vennootschap is vergroot.42

- Het verstrekken van een lening die bestemd is voor de financiering van de bedrijfsuitoefening.43

- Het verstrekken van een lening die aangewend wordt voor de financiering van de bedrijfsuitoefening.44

- Het aangaan van een overeenkomst die een wezenlijk bedrijfsbelang dient en aan de kernactiviteit van de on-derneming dienstig is.45

- Het beschikbaar maken van liquide middelen.46

Overige omstandigheden die van belang (kunnen) zijn

- De statutaire doelomschrijving en doelstelling van de vennootschap.47

37 Rb. Rotterdam 17 februari 2010, «JOR» 2010/172 m.nt. Verdaas, r.o.

5.6; Hof Amsterdam 17 juli 2008, «JOR» 2009/83, r.o. 4.8. Anders Hof

’s-Hertogenbosch 11 november 2008, «JOR» 2009/170, r.o. 4.4.4.

38 Rb. Dordrecht 8 december 2010, «JOR» 2011/64 m.nt. Verdaas, r.o.

4.13; Rb. Dordrecht 9 september 2009, «JOR» 2010/135, r.o. 4.12; Hof ’s-

Hertogenbosch 18 december 2007, «JOR» 2008/172, r.o. 4.14; Verdaas in

zijn noot onder Hof ’s-Hertogenbosch 9 januari 2007, «JOR» 2007/157, nr.

7 en in zijn noot onder Rb. Rotterdam 17 februari 2010, «JOR» 2010/172,

nr. 6.

39 Rb. Maastricht 28 november 2007, «JOR» 2008/58 m.nt. (kritisch!) Loes-

berg, r.o. 4.7-4.7.3.

40 Rb. Rotterdam 17 februari 2010, «JOR» 2010/172 m.nt. Verdaas, r.o. 5.7.

41 Hof Amsterdam 23 juni 2009, «JOR» 2010/47, r.o. 3.7.

42 M.A.J.G. Janssen en J.T.H. Berns, ‘Borgstelling ten behoeve van de nor-

male uitoefening van het bedrijf’, Journaal IF&Z 2006/31, sub 3, p. 45.

43 Rb. Roermond 23 december 2009, «JOR» 2010/137 m.nt. Bertrams, r.o.

4.1.4.

44 Rb. Zutphen 21 januari 2009, «JOR» 2009/146 m.nt. Loesberg, r.o. 7.6.

Kritisch: Hof ’s-Gravenhage 6 oktober 2009, «JOR» 2010/168, r.o. 5 en

Loesberg in genoemde noot onder nr. 5.

45 M.A.J.G. Janssen, ‘Borgtocht en artikel 1:88 lid 5 BW’, FIP 2009/2, p. 45.

46 Verdaas in zijn noot onder Rb. Rotterdam 17 februari 2010, «JOR»

2010/172, nr. 7.

47 Hof ’s-Hertogenbosch 28 april 2009, «JOR» 2009/239, r.o. 4.9; Rb. Alkmaar

12 november 2008, «JOR» 2009/28, r.o. 5.9; Hof ’s-Hertogenbosch 11

november 2008, «JOR» 2009/170, r.o. 4.4.4; Hof Amsterdam 17 juli 2008,

«JOR» 2009/83, r.o. 4.8; Verdaas in zijn noot onder Rb. Dordrecht 8 de-

cember 2010, «JOR» 2011/64, nr. 9 en in zijn noot onder Rb. Rotterdam 17

februari 2010, «JOR» 2010/172, nr. 6.

- De daadwerkelijke activiteiten van de vennootschap.48

- De hoogte en voorwaarden van een ter beschikking ge-stelde financiering.49

- Het doel waarvoor een ter beschikking gesteld krediet is gebruikt.50

Conclusie

Art. 1:88 BW berust op een door de wetgever gemaakte afweging tussen het belang van bescherming van de niet-handelende echtgenoot enerzijds en het belang van een “vlot verlopend handelsverkeer” anderzijds.51 In de geval-len waarop art. 1:88 lid 5 BW ziet, weegt het belang van het handelsverkeer kennelijk zwaarder. Bijna evenveel gebaat is het handelsverkeer echter met rechtszekerheid. Onzeker-heid over de vraag of de toestemming van een echtgenoot al dan niet vereist was, dient zoveel mogelijk voorkomen te worden.52 Eveneens dient voorkomen te worden dat art. 1:88 lid 5 BW betekenisloos wordt.Het arrest van de Hoge Raad van 8 oktober 2010 is voor die achtergrond te verwelkomen. Immers, de Hoge Raad stelt daarin duidelijke criteria op aan de hand waarvan be-oordeeld moet worden of aan het aandeelhoudersvereiste van art. 1:88 lid 5 BW is voldaan. Indien deze criteria ver-vuld zijn, dient er naar mijn mening geen verdere discussie meer te mogen ontstaan over de vraag of aan het aandeel-houdersvereiste is voldaan, ook niet in geval van economi-sche eigendom. Een verdere consequentie van dit arrest is dat ook ingewikkelde vennootschapstructuren niet (langer) in de weg staan aan toepassing van art. 1:88 lid 5 BW. Net als bij de vraag of een zekerheidstelling is geschied ten be-hoeve van de normale bedrijfsuitoefening van de vennoot-schap, dient naar mijn mening ook voor het aandeelhou-dersvereiste een toetsing ex nunc plaats te vinden.Onder welke omstandigheden aangenomen mag worden dat een rechtshandeling tot de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap behoort, is nog steeds onduidelijk. Door de feitenrechters en in de literatuur worden bepaalde omstandigheden in het ene geval relevant geacht en in het andere juist niet. Met het oog op de praktijk is het te wen-sen dat de Hoge Raad in de toekomst voor meer duidelijk-heid op dit punt zal zorgen.

Over de auteur

Mr. M. Malycha is advocaat bij Stibbe NV te Amsterdam.

48 Verdaas in zijn noot onder Rb. Dordrecht 8 december 2010, «JOR»

2011/64, nr. 9.

49 Rb. Dordrecht 8 december 2010, «JOR» 2011/64 m.nt. Verdaas, r.o. 4.12 en

Verdaas aldaar onder nr. 9.

50 Hof Amsterdam 23 juni 2009, «JOR» 2010/47, r.o. 3.8. Anders Hof ’s-

Gravenhage 6 oktober 2009, «JOR» 2010/168, r.o. 5 en Loesberg in zijn

noot onder Rb. Zutphen 21 januari 2009, «JOR» 2009/146, nr. 5.

51 Zie bijv. HR 11 juli 2003, NJ 2004, 173 m.nt. Kleijn, en Kleijn aldaar onder

nr. 3.

52 Vgl. Verstappen in zijn noot onder HR 8 oktober 2010, NJ 2011 30, nr. 13.

Page 57: Juridische Magazine

KANTOORSPECIALJFV IN CASU - MEI 2012

57

Heleen Biesheuvel, advocaat bij Boekel:

Een onderdeel van de campagne van

Boekel is de Burning Man actie. Deze is

vorig jaar voor het eerst uitgeschreven

onder studenten. De opdracht: schrijf een

oneliner over jouw kijk op de advocatuur

en Boekel. De actie was een groot succes

en veel studenten hebben één of meerdere

pogingen gewaagd. Nadat de deadline

voor studenten was verstreken, verscheen

een bericht op ons intranet dat ook twee

kantoorgenoten een reis konden winnen

naar Burning Man door het insturen van

een oneliner. Dat liet ik me geen tweede

keer zeggen! De oneliner “Boekel De Nerée, waar kwaliteit een recht is” was snel bedacht

en opgestuurd.

Niet lang daarna, op 21 april 2011, werden

de vijf studenten met de beste oneli-

ners uitgenodigd voor een laatste ronde

waarin zij hun oneliner mondeling konden

toelichten. Aansluitend was een borrel

georganiseerd waar de winnaar van een

volledig verzorgde reis naar Burning Man

door een notaris werd bekendgemaakt. Dat

was vorig jaar Jan van Hövell tot Westerflier

met zijn oneliner “Ambitie is jouw sleutel, wij zijn het slot naar succes”. Daarna was het de

beurt aan de kantoorgenoten. Uit de tien

beste oneliners trok een notaris er twee.

De eerste was die van mij! Ik was op dat

moment buiten kantoor toen ik een smsje

kreeg van een collega: “GEFELICITEERD!”.

Natuurlijk ben ik gelijk naar kantoor

gekomen om het te vieren.

Burning Man is een festival dat je niet

kunt vergelijken met enig ander evene-

ment. De omgeving, de mensen en de

sfeer zijn allemaal even uniek. Eigenlijk

moet je het hebben meegemaakt om je

er echt een beeld van te kunnen vormen.

Het is een kunstfestival in de breedste zin

van het woord; er zijn enorme - al dan niet

rijdende - bouwwerken op de Playa, er is

dans en muziek, body paint maar ook

talloze barretjes waar je wordt uitgenodigd

om te komen drinken en eten. Niemand

is onaardig tegen elkaar want je maakt

allemaal onderdeel uit van de ‘Burning

Man community’. Daarbij is de Black Rock

Desert een prachtige woestijn. Gegaran-

deerd een onvergetelijke ervaring!

De Burning Man actie van Boekel is een

unieke kans om Burning Man zelf te kunnen

meemaken. Vanaf volgend collegejaar is

het weer mogelijk om oneliners indienen!

JFV Groningen In CasuMijn naam is Maud van Beuningen, ik

ben 24 jaar en momenteel bezig met het

afronden van mijn Master Privaatrecht in

Groningen. Nog maar twee vakken en een

scriptie te gaan. Hoe kon ik nu het best

de eerste twee maanden van dit semester

invullen nu ik pas tegen de zomer twee

tentamens heb? Door een stage te lopen

natuurlijk. Maar waar dan?

Op mijn studentenvereniging had ik voor

het eerst kennisgemaakt met advoca-

tenkantoor Boekel De Nerée. Ik mocht

daar een recruitmentdiner met Boekel

bijwonen, wat een erg goede manier is om

een advocatenkantoor te leren kennen. Op

een informele wijze heb ik kennis kunnen

maken met de advocaten die meegekomen

waren. Het was heel leuk en interessant

hoe zij vertelden over hun werkzaamheden

op kantoor, maar ook over de sfeer bij

Boekel.

Kantoorspecial

Boekel De Nerée

BINNEN BOEKEL WORDT VEEL AANDACHT BESTEED AAN DE WERVING VAN NIEUWE ADVOCATEN EN

(KANDIDAAT-)NOTARISSEN. UITGEBREIDE OPLEIDINGSTRAJECTEN EN TRAININGEN, MAAR OOK DE

OPEN EN NO-NONSENSE BEDRIJFSCULTUUR ZIJN DAARBIJ BELANGRIJKE SPEERPUNTEN. IN DAT

KADER HEEFT BOEKEL VORIG JAAR EEN NIEUWE ARBEIDSMARKTCAMPAGNE OPGEZET. DOEL VAN

DEZE NIEUWE ARBEIDSMARKTCAMPAGNE IS DE INTERACTIE AAN TE GAAN MET DE RECHTENSTUDENT.

Page 58: Juridische Magazine

KANTOORSPECIAL JFV IN CASU - MEI 2012

58

Hierna heb ik een keer met de Rechts-

winkel Groningen een kantoorbezoek

mogen brengen aan Boekel, zodat ik op

het kantoor zelf eens een ‘kijkje in de

keuken’ kon nemen. Mijn positieve indruk

die ik eerder al had, werd wederom beves-

tigd. Daarom ben ik gaan solliciteren voor

een student-stage bij Boekel. Gelukkig ben

ik aangenomen en wel bij de sectie Corpo-

rate Litigation.

Goed, hoe ziet nu zo’n week eruit van een

student-stagiaire? De eerste vragen die

ik telkens kreeg van vrienden en familie

waren allemaal in de trant van: ‘Heb je wel

iets te doen? Mag je leuke dingen doen?

Is het niet te moeilijk? Zijn ze aardig voor

je? Mag je aan alles meedoen? Hoe zijn de

mensen die er werken?’

Ja je hebt veel te doen. Hoewel dat wel

aan jezelf ligt. Jij zorgt er namelijk voor

hoe je stage eruit ziet. Als jij niet rond gaat

vragen of je opdrachten voor iemand kan

doen, gebeurt er vrij weinig. Maar doe je

dit genoeg in het begin, dan weten ze je te

vinden en komen de advocaten ook bij jou

langs met vragen. Vooral als je goed werk

levert natuurlijk.

De dingen die je mag doen zijn erg leuk.

Het is heel interessant om in plaats van

de collegebanken en het leren voor tenta-

mens even totaal andere dingen te doen.

De opdrachten die ik hier krijg, die gaan

echt ergens over. Je voelt je eindelijk nuttig

omdat je nu ‘met iets echts’ bezig bent.

En ja, dat is vaak wel moeilijker dan op de

universiteit. Maar het fijne is dat de advo-

caten weten dat jij een student-stagiaire

bent, dus ook al verlangen ze het een en

ander van je, ze verwachten natuurlijk niet

het allerbeste. Natuurlijk heb ik al behoor-

lijk wat kennis en heb ik vooral ontzettend

veel aan de Mastervakken die ik al heb

gehaald. Maar je begint wel weer even

op nul. Maar je leert dus ook des te meer!

Bovendien zit ik bij iemand op de kamer

aan wie ik alles kan vragen. Überhaupt kun

je aan iedereen vragen stellen, dat vinden

ze alleen maar fijn. Want liever dat jij drie

keer een vraag stelt maar wel een goed

stuk inlevert in plaats van dat je niks vraagt

en iets inlevert waar ze niets aan hebben.

Ik zit nu op de helft van mijn twee maanden

en heb de afgelopen vier weken zo ontzet-

tend veel geleerd. En niet alleen neem ik

veel kennis op, ook leer ik hoe ik effectief

te werk moet gaan. Je leert heel snel om

gerichter te zoeken naar het antwoord op

de vraag. Je leert meer structuur aan te

brengen in het schrijven van notities etc.

Over Boekel zelf en de mensen die hier

werken. In mijn eerste weken merkte ik

het al snel: Boekel is een kantoor met een

zeer open cultuur. Het is een groot kantoor

en er werken veel mensen, maar toch kent

iedereen elkaar. Bovendien lunchen we

elke dag met onze sectie, waarbij je ook

gewoon aan tafel zit met de partners.

Ook mag je als student-stagiaire aan alles

mee doen. Zo viel ik gelijk met mijn neus in

de boter en mocht ik in mijn eerste week

al meedoen met het spectaculaire Boekel

Bowling toernooi dat jaarlijks plaats-

vindt. Op deze manier heb ik ook weer

veel mensen van andere afdelingen leren

kennen, wat erg leuk is. Want er zijn steeds

meer mensen waar ik even een praatje

mee kan maken als ik ze tegenkom. Ook

mag je meedoen aan alle sporten die hier

beoefend worden. Zo mag ik bijvoorbeeld

meedoen met het Boekel hockeyteam dat

meedoet aan het bedrijfshockeytoernooi.

Daarnaast mag je als student-stagiaire

ook alle lezingen bijwonen die op kantoor

gegeven worden, wat ontzettend leerzaam

is. De mensen die hier werken zijn stuk

voor stuk ontzettend aardig. Men is geïn-

teresseerd in je en je merkt al snel dat je

gerust bij iedereen op de kamer langs kunt

komen. Bij Boekel wordt hard gewerkt.

Enorm hard zelfs, en de kwaliteit die gele-

verd wordt is dan ook erg goed. Het mooie

van Boekel vind ik dat, ondanks het harde

werken en het leveren van goede presta-

ties, er een goede combinatie is gevonden

tussen professionaliteit en laagdrempelig-

heid. Het is een fijn kantoor om te werken

en ik denk zeker ook een fijn kantoor om

als cliënt naartoe te gaan.

Neem voor meer informatie contact op met

onze recruiter:

Charlotte de Mos

E: [email protected]

T: 020 795 3709

www.boekel.com

Maud van Beuningen

Page 59: Juridische Magazine

KANTOORSPECIALJFV IN CASU - MEI 2012

59

Gesprekspartners

Nadia Jagusiak (30 jaar) heeft na haar rech-

tenstudie in Leiden de Master International

en European Law in Brussel voltooid. In

2007 is zij begonnen als advocaat-stagiair

bij Clifford Chance waar zij nu werkzaam is

als medewerker op de sectie Litigation &

Dispute Resolution / IP.

Annebeth Bleeker (28 jaar) studeerde Inter-

nationaal en Europees recht in Groningen.

Sinds december 2009 werkt ze als advo-

caat-stagiair bij Clifford Chance. De eerste

anderhalf jaar heeft Annebeth gewerkt

binnen de Corporate / Antitrust groep van

Clifford Chance, waarna zij is gewisseld

naar de praktijkgroep Finance & Capital

Markets.

Waarom Clifford Chance?

Nadia:

“Clifford Chance viel mij op door de sfeer

en interactie van de advocaten onderling.

Er zijn weinig advocatenkantoren waarbij

je als advocaat-stagiair direct met een

partner of senior medewerker een kamer

deelt. Hierdoor is het contact onderling

laagdrempelig en persoonlijk. Je kunt ook

ontzettend veel van (meer) senior collega’s

leren doordat je actief wordt betrokken bij

zaken en kunt zien hoe anderen te werk

gaan, bijvoorbeeld bij conference calls,

besprekingen en closings.

Tijdens mijn studie heb ik een uitwis-

selingsprogramma gevolgd aan Boston

University, gevolgd door een LLM in

Brussel. Het internationale aspect van deze

ervaring beviel mij erg goed, waardoor ik

heb besloten om uiteindelijk bij een inter-

nationaal advocatenkantoor te solliciteren.

Clifford Chance Amsterdam is een van de

weinige, echt internationale kantoren in

Nederland. Je hebt in de dagelijkse praktijk

veel contact met buitenlandse collega’s en

gaat ook regelmatig naar het buitenland

voor opleiding en cursussen en naarmate

je meer senior wordt, voor zaken. Er wordt

door kantoor veel waarde gehecht aan de

opleiding en persoonlijke ontwikkeling van

medewerkers via ons eigen opleidingsin-

stituut: de Clifford Chance Academy.”

Annebeth: “Tijdens de laatste fase van mijn studie

volgde ik een internationaal studiepro-

gramma. Als onderdeel van dit programma

bracht ik een bezoek aan Clifford

Chance. Tijdens dit kantoorbezoek wist

ik het meteen: dit is het. Hier voel ik me

thuis, hier wil ik graag werken. Het was

heel gevoelsmatig, de sfeer, de mensen,

het sprak me gelijk aan.

Daarna heb ik me ingeschreven voor de

Clifford Chance Select Class, een master-

class waarin je in vier intensieve, maar

ontzettend leuke dagen kennismaakt met

het kantoor (in Amsterdam en Londen) en

de mensen. Door deelname aan de Select

Class en vervolgens door het lopen van

een student-stage werd mijn positieve

vermoeden bevestigd: dit is het kantoor

dat bij mij past. Een internationaal kantoor

met interessante cliënten, zoals (inter)

nationale ondernemingen en financiële

instellingen. Een ambitieus kantoor ook,

met hardwerkende mensen die iets willen

bereiken met de instelling ‘we doen het

met z’n allen’. Die spirit past bij mij.”

Kantoorspecial

Ontdek Clifford Chance

CLIFFORD CHANCE IS EEN VAN DE MEEST TOONAANGEVENDE ADVOCATENKANTOREN TER WE -

RELD. HET KANTOOR BIEDT INTERNATIONAAL JURIDISCH EN ZAKELIJK ADVIES, OP BASIS VAN

SPECIALISTISCHE LOKALE KENNIS. WAT BETREFT SCHAAL EN GROOTTE VAN JURIDISCHE BRON-

NEN IS CLIFFORD CHANCE ONGEËVENAARD IN DE VIER STRATEGISCHE MARKTEN AMERIKA, AZIË/

AUSTRALIË, EUROPA EN HET MIDDEN OOSTEN. JE VINDT CLIFFORD CHANCE IN EEN MONUMENTAAL PAND IN

HARTJE AMSTERDAM.

Nadia Jagusiak

Annebeth Bleeker

Page 60: Juridische Magazine

Hoe ziet het opleidings-programma binnen Clifford Chance eruit?

Nadia:“De Clifford Chance Academy biedt advo-

caten van Clifford Chance de mogelijkheid

om deel te nemen aan een internatio-

naal opleidingsprogramma, toegespitst

op specialisatie en ervaring. Zo krijg je

als advocaat-stagiair cursussen in o.a.

communicatievaardigheden, presentatie-

vaardigheden, onderhandelen en Legal

English. Ik heb enkele van deze cursussen

in Boedapest en Parijs gevolgd met colle-

ga’s van andere Clifford Chance kantoren

binnen Europa. Op deze manier leer je

meteen collega’s kennen van de andere

Clifford Chance kantoren, wat niet alleen

leuk is, maar ook de samenwerking onder-

ling bevordert.

Hoe heb je je georiënteerd op een toekomst binnen de advocatuur?

Annebeth:

“Naast je studie actief zijn bij een

studenten- of studievereniging is bevor-

derlijk voor je sociale vaardigheden en

bovendien leert het je om in groepsver-

band te werken. Ook het netwerk van

een studenten- of studievereniging is

nuttig. Als je vragen hebt of informatie

wilt over werken bij een (bepaald) advo-

catenkantoor, kun je informeel je netwerk

inzetten. Ik raad studenten/starters aan

om veel kantoren te bezoeken tijdens hun

studie. En als je twijfelt tussen een groot

of een klein advocatenkantoor, dan zou ik

proberen om twee student-stages te lopen.

Praat met mensen uit de praktijk, zowel bij

advocatenkantoren als bij bedrijven, zodat

je uiteindelijk ook zelf een weloverwogen

keuze kunt maken.”

Wat zijn de leuke aspecten van werken bij Clifford Chance?

Nadia:“Ik werk nu op de praktijkgroep Intellec-

tueel Eigendom/Technologie, Media en

Telecom. Werken op deze afdeling bevalt

mij erg goed, omdat de inhoud van de prak-

tijk tot de verbeelding spreekt. Zo hebben

we bijvoorbeeld advies gegeven omtrent

modelrechtinbreuk op een bepaald type

theeglazen. Die glazen zie ik vervolgens in

de winkel staan. In 2010 heb ik met mijn

collega’s ook juridisch advies gegeven

aan de organisatie van Sail Amsterdam.

Hierbij moet je denken aan het opstellen

van contracten met sponsoren of somma-

tiebrieven naar bedrijven die het logo van

Sail zonder toestemming actief gebruiken

voor eigen promotie. Die zaken leven echt

en dat maakt het leuk.”

Annebeth:

“Ik ben heel blij met waar ik nu sta. Ik zou

niets anders willen doen en ga elke dag

met veel plezier naar m’n werk. Wat dat

betreft zit ik hier de komende jaren prima

op mijn plek, absoluut! Daarnaast hoop ik

mezelf te blijven ontwikkelen en het beste

uit mezelf te halen. Dit wordt hier ook erg

aangemoedigd, door bijvoorbeeld het

kunnen volgen van trainingen via de Clif-

ford Chance Academy. Clifford Chance past

goed bij mij, ik ben blij met de keuze die ik

heb gemaakt.”

KANTOORSPECIAL JFV IN CASU - MEI 2012

60

Clifford Chance, team Advolympics 2011

Clifford Chance,

Race of the Classics 2011

Page 61: Juridische Magazine

Word advocaat-stagiair bij Clifford ChanceVind jij een goede sfeer op je werk ook belangrijk? Word dan advocaat-stagiair bij Clifford Chance, één van de meest toon-aangevende advocatenkantoren ter wereld. Bij Clifford Chance werk je vaak aan grensoverschrijdende deals. Dat is hard werken, maar er is ook tijd voor ontspanning. En dat maakt het werken bij Clifford Chance wel zo leuk.

Ook die internationale topdeal afsluiten met een gezellige vrijdagmiddagborrel?Solliciteer nu op wordadvocaatstagiair.nl en begin je weekend met een rondje van de zaak!

NEW YORK - SÃO PAULO - WASHINGTON D.C. - AMSTERDAM - BARCELONA - BRUSSEL - BOEKAREST - DÜSSELDORF - FRANKFURT - KIEV - LONDEN - LUXEMBURG - MADRID

MILAAN - MOSKOU - MÜNCHEN - PARIJS - PRAAG - ROME - WARSCHAU - ABU DHABI - DUBAI - RIYAD - BANGKOK - PEKING - DELHI - HONG KONG - SJANGHAI - SINGAPORE - TOKIO

Rondje van de zaak?

wordadvocaatstagiair.nl

Opleiding van de zaak?

Fiets van de zaak?

Page 62: Juridische Magazine

Passie voor inhoudPassie voor juridische inhoud en vakman-

schap, dat is wat ons drijft. Alleen dan

kun je meesterlijke kwaliteit leveren. De

praktijk van Pels Rijcken is opgebouwd uit

verschillende secties en praktijkgroepen

en omvat vrijwel alle deelgebieden van

het privaatrecht, bestuursrecht, strafrecht,

Europees recht en notarieel recht.

We investeren voortdurend in het

ver die pen van onze kennis. Dat moet ook,

want onze advocaten en notarissen advi-

seren en onderhandelen op het hoogste

niveau. Bovendien staan we regelmatig in

de rechtszaal. Procederen, pleiten... het

echte werk. Vanaf de kantonrechter tot aan

de Hoge Raad.

Jouw carrièreAls je ergens het juridische vak tot in je

vingertoppen leert beheersen, dan is het

bij ons. Pels Rijcken op je cv betekent

een echte meerwaarde. Je carrière bij ons

kantoor begint met een stage. Als aanvul-

ling op je beroepsopleiding volg je onze

interne opleiding, De Verrijcking. Daarna

kun je rekenen op permanente educatie,

want uitgeleerd ben je als jurist natuurlijk

nooit.

Ervaar het zelfMaak persoonlijk kennis met Pels Rijcken.

Dat kan op verschillende manieren:

~ Loop binnen tijdens een inhousedag of

volg een studentstage. Je draait dan twee

maanden mee op ons kantoor. Een ideale

manier om te onderzoeken welke stap je

gaat nemen na je studie.

~ Een zitting bijwonen kan ook. Als Pels

Rijcken-advocaat sta je tenslotte regel-

matig in de rechtszaal. Hoe dit is, kun je

ervaren door met één van onze advocaten

mee te gaan en hem of haar in actie te zien.

~ En natuurlijk is er Mr. Z., onze jaarlijkse

masterclass. Samen met je team moet jij

de overwinning behalen voor je cliënt.

Uitdagend, spannend en heel leerzaam.

Op www.werkenbijpelsrijcken.nl vind je

alle informatie over deze activiteiten en

kun je jezelf aanmelden.

Wil je meer weten over Pels Rijcken? Kijk op www.werkenbijpelsrijcken.nl of bel

070-5153666

Anne van Busselen

[email protected]

070 515 38 25

Robin Funnekotter

[email protected]

070 515 38 43

Kantoorspecial

Pels Rijcken. Middenin demaatschappij

WERKEN BIJ PELS RIJCKEN BETEKENT DAT JE REGELMATIG DE VOORPAGINA HAALT. WANT WE

DOEN ZAKEN DIE GROTE IMPACT HEBBEN OP HET DAGELIJKS LEVEN. BIJVOORBEELD OP HET

GEBIED VAN MILIEU, GEZONDHEIDSZORG, INFRASTRUCTUUR, ONDERNEMEN OF CASSATIE.

NIET VREEMD, WANT PELS RIJCKEN WERKT VEEL VOOR DE PUBLIEKE SECTOR. DE STAAT IS EEN

BELANGRIJKE CLIËNT EN ÉÉN VAN ONZE PARTNERS IS LANDSADVOCAAT. KORTOM, WE STAAN ALS KANTOOR

ECHT MIDDENIN DE MAATSCHAPPIJ.

KANTOORSPECIAL JFV IN CASU - MEI 2012

62

Page 63: Juridische Magazine

KANTOORSPECIALJFV IN CASU - MEI 2012

63

Bert-Jan Houtzagers

‘Iedereen binnen ons kantoor moet zich landsadvocaat voelen’

Interview met Bert-Jan Houtzagers. Hij is advocaat en partner bij Pels Rijcken en sinds 1999 de landsadvocaat.

De openingsvraag. Hoe bent u bij Pels Rijcken terecht gekomen?Zeg maar jij. We noemen elkaar hier alle-

maal bij de voornaam. Ik ben tijdens mijn

studie in ’84 bij Pels Rijcken stage gaan

lopen. Een zus van een nichtje van mij

werkte hier als advocaat. Ik voelde me

direct thuis, kreeg een aanbod om hier te

komen werken en ben niet meer wegge-

gaan.

En je bent ook landsadvocaatKlopt. Bij koninklijk besluit. Het is geen

functie, maar een titel. Ik ben voor de Staat

het aanspreekpunt binnen het kantoor.

Natuurlijk behandel ik niet alle zaken, want

daar heb ik gelukkig zeer kundige collega’s

voor. Ik vind, iedereen binnen Pels Rijcken

moet zich landsadvocaat voelen. Zelfs de

jongste stagiaire. Er wordt hier met veel

passie en inzet voor de Staat gewerkt. Voor

de goede orde, we doen ook veel werk

voor andere cliënten, waaronder onderne-

mingen.

Wat maakt dit kantoor zo aantrekkelijk voor startende juristen?Als eerste en misschien wel belangrijkste,

je leert hier het vak echt goed. Daar

stoppen we veel energie in, want vakman-

schap is meesterschap.

We zien het als een ambacht, een gilde.

Zo leer je het ook. In de verhouding

patroon, stagiaire. Ook bieden we, naast

de beroepsopleiding, een degelijke en

interne opleiding, De Verrijcking. Verder

heb ik iedere woensdagmiddag een werk-

groep met alle stagiaires. Je wordt hier dus

optimaal begeleid. Anderzijds krijg je ook

snel verantwoordelijkheid. Je staat vrij snel

in de rechtszaal. Als je mensen verant-

woordelijkheid durft te geven, presteren ze

beter. Dat is mijn uitgangspunt.

Hoe zou je de sfeer omschrijven bij Pels Rijcken?Een goede sfeer. Er werken hier veel jonge

mensen, dus energie genoeg. Iedereen

staat te trappelen, er wordt veel samen

gedaan op het sociale vlak en we zorgen

voor een goede balans tussen werk en

privé. Daarnaast is ons nieuwe pand in het

New Babylon-complex een fijne plek om

te werken. Natuurlijk zijn wij een commer-

cieel bedrijf en moeten onze boterham

verdienen, maar dat willen we wel op een

leuke manier doen.

De ideale sollicitatiekandidaat, hoe ziet die er voor jou uit?Natuurlijk is het belangrijk dat je een goed

jurist bent. Daar gaan we van uit. Maar wij

willen ook juristen die ‘streetwise’ zijn.

Met andere woorden, wat heb je tijdens je

studie nog meer gedaan dan zitten blokken

tussen vier muren? Primair staat voor ons

de kwaliteit van de juridische dienstver-

lening. Maar je moet ook begrijpen hoe

mensen en organisaties in elkaar zitten en

wat je voor hen kunt betekenen in juridisch

opzicht. Daar moet je open voor staan en

talent voor hebben. Daarnaast willen we

een plezierige persoon zien. Dat is belang-

rijk voor de interne samenwerking en ook

voor de inschakeling door cliënten. De

cliënt moet je een opdracht willen gunnen.

Wat zou je startende juristen willen meegeven?Ik weet dat je als een student een strak

schema hebt, maar neem desondanks

toch voldoende tijd om je te oriënteren.

Staar je niet blind op de grote, blinkende

gebouwen. Prik erdoorheen, ga naar

binnen en praat met mensen. En als het

even kan, loop dan stage. Want dan ervaar

je pas echt hoe het zit.

Leuk vak?Een geweldig vak! Interessante vragen en

iedere dag werken met leuke mensen. Wat

wil je nog meer?

Page 64: Juridische Magazine

Pels Rijcken Bron van inzicht

Meesters worden niet geboren, maar gemaakt, zo vinden we bij Pels Rijcken. Daarom krijg je bij ons,

naast je beroepsopleiding, ‘De Verrijcking’. Een intensieve, interne opleiding van drie jaar, waarmee

je het fundament legt voor je juridische carrière. Hierna klaar? Dat ben je nooit bij Pels Rijcken. Als

gepassioneerd advocaat moet je blijven leren. En daarvoor bieden we je werkelijk alle mogelijkheden.

Ga naar www.pelsrijcken.nl/jongemeesters of scan de QR-code. Tot zo.

Page 65: Juridische Magazine

KANTOORSPECIALJFV IN CASU - MEI 2012

65

Over het kantoor:

1. Kunt u iets vertellen over de geschiedenis van uw kantoor?Op 1 november 1930 vestigde mr. P.W. van

Doorne kantoor aan de Keizersgracht 648

in Amsterdam. De praktijk ging van start

met een aantal pro-deo zaken en ontwik-

kelde zich voorspoedig. Dat maakte verhui-

zing naar een eigen, grotere kantoorruimte

noodzakelijk, de eerste etage van het pand

Herengracht 581, waar het kantoor 40 jaar

gevestigd zou zijn.

De eerste fusie vond plaats in januari 1945,

met de praktijk van mr. E.J. Korthals Altes.

Jr. De krachten werden gebundeld om na

de oorlog de bijna stilgevallen praktijk

weer op te bouwen. Van 1951 to 1955 was

Van Doorne Deken (voorzitter) in de Amster-

damse en later Nederlandse Orde van

Advocaten. Zijn gave ‘het schijnbaar onver-

zoenlijke te verzoenen’ viel op. Het kantoor

floreerde en op de dag dat Van Doorne 40

jaar advocaat was, werd de 10.000ste zaak

in het zakenboek geschreven. Het werd tijd

om een firmanaam aan te nemen: ‘Advoca-

tenkantoor Van Doorne’.

2. Kunt u iets vertellen over de kantoorindeling en over de secties waaruit uw kantoor is opgebouwd? Hoeveel mensen zijn er werkzaam?Bij Van Doorne zijn er 270 mensen werk-

zaam, waarvan 147 juristen. Deze juristen,

de advocaten, notarissen en fiscalisten,

werken nauw samen in de vakgerichte prak-

tijkgroepen:

3. Hoe zou u de dienstverlening door uw kantoor in het geheel willen beschrijven?Van Doorne zet zich in voor de best moge-

lijke juridische advisering en professionele

ondersteuning. De advocaten van Van

Doorne combineren juridisch-technische

kennis met marktinzicht. Ze zijn onderne-

mend en verdiepen zich in hun cliënten en

zaken. Partners zijn altijd nauw betrokken.

Wij vinden het belangrijk dat cliënten het

als plezierig ervaren om met ons samen te

werken. Onze advocaten zijn no nonsense,

gedreven en gemotiveerd. We zijn goed

bereikbaar en communiceren open met

elkaar en met onze cliënten.

4. Hoe zou u de sfeer op uw kantoor beschrijven?Bij Van Doorne vinden wij het belangrijk

om de balans tussen werk en privé scherp

in het oog te houden. Je presteert beter en

scherper wanneer je de zaken in evenwicht

houdt. Zo nemen we deel aan verschil-

lende hardloopwedstrijden, waaronder de

Zuidasrun en de Dam tot Damloop, en we

spelen samen met onze buren, DLA Piper,

mee in de bedrijfshockeycompetitie.

Ook nemen we het op tegen andere advo-

catenkantoren, en verdedigen we onze eer

op het voetbalveld. Daarnaast organiseren

we elk jaar de Van Doorne-skireis en een

(junior) medewerkersweekend, een zomer

en een kerstfeest. Het is een leuke manier

om in beweging te komen en je collega’s op

een andere manier te leren kennen.

Tot slot zou ons kantoor niet compleet zijn

zonder een eigen kroeg. In ‘t Pleithuys

komen we na besprekingen en seminars

met onze cliënten samen voor een borrel.

Bovendien sluiten we er elke vrijdag met

elkaar de week af.

5. Hoe ziet een typische werkdag er bij van Doorne eruit?Jorik Reijmer, advocaat Insolventierecht en Rijksadvocatuur:Mijn ‘typische werkdag’ begint tussen negen

en half tien met het openen van de post. Als

ik de dag ervoor bijvoorbeeld beslagverlof

heb gevraagd, dan komen de originele

beschikkingen binnen met de post. Daarna

bestudeer ik de ‘Rijksadvocatuur-map’ met

een kop koffie erbij. Dat is een collectie

van recente jurisprudentie en literatuur die

betrekking hebben op onze praktijk. De

map wordt ook nog besproken tijdens het

‘Rijksadvocatuur-overleg’. Vervolgens is het

tijd voor het echte werk: het procederen. Het

procederen vindt tegenwoordig veelal op

papier plaats en je schrijft dus veel stukken.

De ene dag zijn dat rekesten voor het leggen

van conservatoir beslag, de andere dag

is het een conclusie van antwoord of een

dagvaarding. Soms beveelt de rechter een

comparitie tussen partijen en moet je voor

de rechter vragen beantwoorden of nadere

inlichtingen verschaffen. Eigenlijk is geen

enkele werkdag hetzelfde, ware het niet

dat ze ongeveer allemaal rond zes uur/half

zeven eindigen.

6. Hoe is het om als Rijksadvocaat te fungeren namens het Ministerie van Financiën?Jorik Reijmer, advocaat Insolventierecht en Rijksadvocatuur:Het werken voor het kantoor van de Rijks-

advocaat is vooral als junior medewerker

een fantastische ervaring. Namens de

ontvanger van de Belastingdienst en (uitein-

delijk) het Ministerie van Financiën vorder

je belastingschulden in met behulp van het

gehele arsenaal dat de Invorderingswet, het

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

en het Burgerlijk Wetboek bieden. Zo stel

je verhaal door de ontvanger zeker door

beslag te leggen of breng je een dagvaar-

ding uit tegen iemand die onrechtmatig

heeft gehandeld jegens de Belastingdienst.

Kantoorspecial

Vragenformulier Van Doorne

Page 66: Juridische Magazine

Daarnaast krijg je als junior medewerker al

snel je eigen zaken. Kortom, je krijgt dus

echt de kans je te ontwikkelen tot een veel-

zijdig advocaat.

7. Kunt u iets vertellen over mogelijke studentstages en de sollicitatieprocedure? Welke criteria spelen hierbij een rol?Van Doorne biedt WO studenten de gele-

genheid om een stage van twee maanden

te lopen bij een van onze praktijkgroepen

in Amsterdam. Het streven daarbij is om

je kennis te laten maken met alle facetten

van het vak en met het kantoor. Ongeacht

of je nu kiest voor de advocatuur (advies- en

procespraktijk), de fiscaliteit of het nota-

riaat.

Om een optimaal beeld te geven van onze

werkwijze, word je bij een medewerker op

de kamer geplaatst. Je houdt je bezig met

het voorbereiden van onder meer rechtszit-

tingen en processtukken. Je woont bespre-

kingen en zittingen zoveel mogelijk bij en

je ‘loopt mee’ in kort gedingen. Voor het

notariaat word je ingezet bij de voorberei-

ding van akten en andere notariële stukken.

Daarnaast neem je deel aan praktijkgroep-

besprekingen, werkoverleg, jurisprudentie-

lunches en opleidingsactiviteiten. Je bereidt

een korte presentatie voor, die je aan het

einde van je stageperiode presenteert. Na

afloop van deze presentatie wisselen onze

advocaten, notarissen en/of fiscalisten met

je van gedachten over de inhoud.

SolliciterenAls je wilt solliciteren naar een student-

stage, dan ontvangen wij graag een moti-

vatiebrief, cv en een kopie van je originele

cijferlijst. Motiveer waarom je kiest voor Van

Doorne, en geef aan naar welke praktijk-

groep je voorkeur uitgaat. De studentstage-

commissie besluit of je wordt uitgenodigd

voor een sollicitatiegesprek. Op basis van

dit gesprek beslist dezelfde commissie of je

een studentstageplaats krijgt aangeboden.

8. Wilt u verder nog iets kwijt?Natuurlijk kunnen we nog veel meer over

onszelf vertellen. Over onze maatschap-

pelijke betrokkenheid en onze passie voor

sport, bijvoorbeeld. Of over hoe we het

nuttige met het aangename verenigen in

onze eigen kantoorkroeg. Maar liever laten

we je zelf een beeld vormen van ons kantoor

en onze sfeer. Liever laten we je met eigen

ogen zien dat we anders zijn. Ga naar www.

werkenbijvandoorne.nl en je weet wie je

voor je hebt.

Neem voor meer informatie contact op met:

Willemijn Wille, Recruiter

T: +31 (0)20 6789 338

E: [email protected]

Over de advocaten:

1. Waar hebt u gestudeerd, welke richting heeft u gevolgd en waarom heeft u destijds gekozen voor de studie?Willemijn Bosman, advocaat Arbeidsrecht:Ik ben in 2004 begonnen met de studie

Rechten aan de Universiteit Leiden. De

advocatuur sprak mij altijd al aan en boven-

dien wilde ik graag een brede studie volgen.

Dat is ook de reden dat ik voor de master

Civiel Recht heb gekozen.

2. Hebt u naast uw studie nog aan rechten gerelateerde dingen gedaan?Willemijn Bosman, advocaat Arbeidsrecht:Ik heb tijdens mijn studie stage gelopen bij

een advocatenkantoor in Den Haag en heb

daar daarna ook nog een aantal maanden

1-2 dagen in de week gewerkt. Daarnaast

heb ik een jaar in het bestuur gezeten van

STEP (Stichting Student en Praktijk). In dat

jaar heb ik 2 cycli STEP In-housedagen bij

verschillende advocatenkantoren georgani-

seerd en bijgewoond.

3. Wat is uw functie binnen het kantoor, op welke sectie bent u werkzaam?Willemijn Bosman, advocaat Arbeidsrecht:Ik ben in 2010 begonnen als junior mede-

werker op de sectie Arbeidsrecht. In juli ga

ik wisselen naar de sectie Ondernemings-

recht.

4. Kunt u een gemiddelde werkdag beschrijven?Willemijn Bosman, advocaat Arbeidsrecht:Mijn dag begint met een kop koffie. Hoe de

dag vervolgens verloopt, verschilt heel erg.

Zo kan ik bijvoorbeeld ‘s ochtends bezig

zijn met een advies over een reorganisatie,

een individuele wijziging van arbeidsvoor-

waarden of een personeelshandboek en

kan er ’s middags opeens een ontslag op

staande voet tussendoor komen. Ik werk

veel voor buitenlandse cliënten dus veel

van mijn werk is in het Engels.

5. Wat zijn volgens u de leuke aspecten en de minder leuke aspecten van uw vak en van het werken bij van Doorne?Willemijn Bosman, advocaat Arbeidsrecht:Wat ik ontzettend leuk vind is dat de werk-

zaamheden heel verschillend zijn en dat je

als junior echt merkt dat er in je geïnves-

teerd wordt. Je krijgt veel verantwoordelijk-

heden maar je wordt ook heel goed bege-

leid. Bovendien is Van Doorne een grote

organisatie met veel verschillende mensen.

De mentaliteit spreekt mij gewoon enorm

aan; hard werken maar ook ruimte voor

gezelligheid.

6. Hebt u tips of adviezen voor de huidige rechtenstudenten?Willemijn Bosman, advocaat Arbeidsrecht:Ik denk dat het heel goed is om je goed

te oriënteren door middel van kantoorbe-

zoeken en stages. Door in de praktijk te

ervaren wat het vak inhoudt, krijg je uitein-

delijk toch het beste beeld. Bovendien is

het een perfecte manier om te ontdekken of

jij jezelf in de organisatie vindt passen.

KANTOORSPECIAL JFV IN CASU - MEI 2012

66

Willemijn Bosman Jorik Reijmer

Page 67: Juridische Magazine

Van Doorne N.V. Afdeling Human ResourcesPostbus 752651070 AG Amsterdam

De wet van Van Doorne:

Meelopen is geen goede stage

Bij Van Doorne werken gedreven en geslepen geesten. Advocaten, notarissen en fiscalisten die hun vak verstaan. Kom je bij ons stage lopen, dan leren we je dat vak graag. Maar weet wel waar je aan begint. Aan meelopers hebben we hier geen behoefte, aan mensen die vooroplopen en vooruitdenken des te meer. Onze praktijk leert dat talent pas komt bovendrijven wanneer het zich mag bewijzen. Kijk op www.werkenbijvandoorne.nl hoe je je talent op scherp kunt zetten. Maak kennis met je nieuwe collega’s, neem een kijkje op je nieuwe werkplek en kies de toekomst die je wilt. Heb je vragen of wil je solliciteren, neem dan contact op met onze recruiter Willemijn Wille, telefoon 020 6789 338, [email protected]

Van Doorne houdt je scherp

Page 68: Juridische Magazine

Het inhoudelijke programma begon na

de lunch met een ronde ‘Ontdek Clifford

Chance’. We werden ingedeeld in teams,

waarbij ieder team gevraagd werd om voor-

oordelen over de advocatuur en over Clifford

Chance op te schrijven, waarna Floor van der

Steenstraten en Pier Posthuma van de Boer

aangaven of het vooroordeel in hun ogen

‘waar’, ‘een beetje waar’ of ‘niet waar’ was.

Waar uiteindelijk geen twijfel over mogelijk

was, was de vraag of er veel affaires binnen

de advocatuur zijn; “Helemaal waar!” Op

deze manier kwamen we op een leuke

manier achter de vele vooroordelen die de

ronde doen.

Aansluitend was er voor ons een quiz geor-

ganiseerd met niet alleen vragen over het

kantoor, maar ook inhoudelijke vragen over

de verschillende vakgebieden waarbinnen

Clifford Chance adviseert. Verdeeld over 4

teams en gewapend met allerlei geluidma-

kende apparatuur (motorgeluid, toeters,

fluitjes etc.) kon de strijd beginnen. Bauke

bleek een hele hoop antwoorden paraat te

hebben dus team 4 ging uiteindelijke met de

prijs naar huis.

Na de interactieve quiz gingen we door met

een meer inhoudelijk onderdeel: een work-

shop Legal English. Voor velen van ons,

eigenlijk bijna allemaal, was het de eerste

keer dat we in aanraking kwamen met Legal

English. Naast handige tips (houd het kort,

werk met bullets en maak vooral geen lange

moeilijke zinnen) kregen we gelijk ook wat

cultuurverschillen met onze Westerburen

te zien. Uit het overzicht “What the British

say”, “What the British mean” en “What the

Dutch understand” bleek dat er toch vaak

sprake van miscommunicatie kan zijn.

Volgend onderdeel van de dag bestond

uit het ‘speeddaten met de advocaten’. Er

werd nadrukkelijk gezegd dat we vooral niet

moesten schromen om taboes op kantoor

aan te snijden. Deze kans werd dan ook niet

onbenut gelaten.

Hierna volgde ter afsluiting een rondleiding

door het kantoor. Van tevoren werd ons

verteld dat er bij de deurposten van de advo-

caten binnen de praktijkgroep Litigation

& Dispute Resolution knuffeldieren lagen

met elk een andere betekenis, bijvoorbeeld

naar aanleiding van een zaak die iemand

gewonnen heeft of juist verloren. Zo was er

de ‘procestijger’, het ‘schikkende schaap’

en de ‘slimme slang’. Overigens werd het

contrast student vs medewerker Clifford

Chance bij de rondleiding duidelijk zicht-

baar. Bij Clifford Chance is ‘casual Friday’

ook echt ‘casual Friday’. Wellicht een tip

voor het volgende kantoorbezoek aan Clif-

ford Chance: trek je Nikes uit de kast, dan

val je het minst op.

Na de rondleiding was het tijd voor de wel -

bekende vrijdagmiddagborrel. De op komst

was niet gering en het was dan ook erg

gezellig. Aangezien Groningen niet om de

hoek is, vertrokken de meesten rond een uur

of zeven. De harde kern vond het dusdanig

gezellig dat de laatste trein naar Groningen

gemist werd en er vrienden in Amsterdam

gebeld moesten worden voor een overnach-

ting. ‘Gezelligheid kent uiteindelijk geen

tijd!’.

Conclusie: Clifford Chance is een internatio-

naal kantoor waar hard gewerkt wordt, maar

waar er tegelijkertijd tijd is voor gezelligheid

met collega’s.

Kantoorbezoekverslag

Clifford ChanceAmsterdam, vrijdag 24 februari 2012

Geschreven door Barent Hoffschulte, Judith Hol en Emile Sahhar

OP VRIJDAG 24 FEBRUARI VERTROKKEN WE VOOR DE VERANDERING EENS NIET NAAR DE ZUIDAS,

MAAR NAAR HARTJE AMSTERDAM: CLIFFORD CHANCE. DE VERHALEN OVER HET MOOIE GEBOUW

WAREN ONS AL BEKEND. TOEN WE UITEINDELIJK AANKWAMEN BLEEK DAAR NIETS VAN TE ZIJN

GELOGEN. EEN MOOI MONUMENTAAL PAND OP STEENWORP AFSTAND VAN HET CENTRAAL

STATION. EENMAAL BINNEN BLEEK HET NIET ALLEEN VAN DE BUITENKANT EEN MOOI GEBOUW, MAAR OOK

VAN BINNEN ZIET HET ER PRACHTIG UIT. EEN GROOT ATRIUM WAARIN DE BIBLIOTHEEK IS GEVESTIGD, MAAR

WAAR OOK WAT ONTSPANNING VOOR HET KANTOOR IS GEPLAATST: EEN PINGPONGTAFEL! IN HET ATRIUM

STOND BIJ AANVANG EEN UITGEBREIDE LUNCH VOOR ONS KLAAR, WAARBIJ DIRECT EEN AANTAL ADVOCATEN

AANSLOTEN DIE WIJ HET HEMD VAN HET LIJF KONDEN VRAGEN.

KANTOORBEZOEKVERSLAG JFV IN CASU - MEI 2012

68

Page 69: Juridische Magazine

KANTOORBEZOEKVERSLAGJFV IN CASU - MEI 2012

69

Na het gebruikelijke voorstelrondje krijgen

we allereerst een kantoorpresentatie door

Thijs Flokstra, Partner Finance, die zelf in

Groningen blijkt te hebben gestudeerd! Hij

vertelt ons dat Freshfields sinds 1999 ook

in Nederland is gevestigd. Op het Amster-

damse kantoor werken op dit moment onge-

veer 80 associates (advocaten, (kandidaat-)

notarissen en fiscalisten), die allemaal als

een team samenwerken. Wereldwijd bestaat

Freshfields inmiddels uit 27 kantoren, met in

totaal meer dan 2.500 associates. Gedegen

juridische kennis wordt van groot belang

geacht om klanten op het allerhoogste

niveau te kunnen dienen. Het meeste leer je

bij Freshfields uiteindelijk door ‘training on

the job’. Flokstra benadrukt het belang van

het lopen van studentstages om erachter

te komen wat voor soort kantoor het beste

bij je past. Gezien het feit dat onze gehele

groep van plan is om een of meerdere

student-stages te lopen zal dit advies door

ons zeker worden opgevolgd!

Op deze informatieve introductie volgt een

presentatie door twee associates van de

praktijkgroep Corporate, Marike Kuin en Max

van Verschuer. Zij wijden ons in in de wereld

van de auction sale, de publieke verkoop

van een compleet bedrijf aan de hoogste

bieder. Aan de hand van een voorbeeld uit

de praktijk van Freshfields worden wij van

begin tot eind door het proces geloodst,

van de boekenonderzoeken van potentiële

koper en verkoper tot en met de uiteinde-

lijke aandelenoverdracht bij de notaris. Door

de vergelijking te maken met een huis dat

in de verkoop staat wordt het verhaal nog

duidelijker. Het is interessant om aan de

hand van deze presentatie te zien hoe een

dergelijk proces verloopt.

Na een kwartiertje pauze, waarin iedereen

de benen heeft kunnen strekken en de

nodige versnaperingen tot zich heeft

kun nen nemen, kan het volgende onder-

deel van het programma van start gaan.

Er volgt een presentatie van Nima Lorjé en

Peter Schepens, beide medewerker op de

afdeling Antitrust, Competition & Trade.

Samen richten zij zich vooral op de Ameri-

kaanse mededingingswetten. De twee

associates vertellen ons uitgebreid over de

NMa, de Europese Commissie en de OPTA.

Ze hebben zich daarnaast goed ingeleefd in

het thema van onze reis: De nieuwe ener-

giemarkt: een weg naar succes? We krijgen

wat meer achtergrond informatie over de

Kantoorbezoekverslag

FreshfieldsBruckhaus DeringerAmsterdam, donderdag 8 maart 2011

Door Etta Eringa en Willemien Schneider

OP DONDERDAGOCHTEND 8 MAART MAKEN WIJ ONS OP VOOR ALWEER HET VIERDE KANTOOR-

BEZOEK IN HET KADER VAN HET INTERNATIONAAL STUDIEPROJECT 2012. VANDAAG GAAT DE

REIS NAAR FRESHFIELDS BRUCKHAUS DERINGER, ZOWEL IN NEDERLAND ALS WERELDWIJD ÉÉN

VAN DE MEEST TOONAANGEVENDE INTERNATIONALE ADVOCATENKANTOREN. HUN MOTTO IS:

DARE TO BE AN ANGEL. OM HALF TWEE WORDEN WE HARTELIJK ONTVANGEN MET KOFFIE, THEE EN KOEKJES

DOOR FRESHFIELDS’ RECRUITERS LEONIE DE GROOT, FLOOR MILAR EN LIANNE RIETBERG. DE MIDDAG KAN

BEGINNEN!

Page 70: Juridische Magazine

energiemarkt, zoals de doelstellingen van

de interne en externe energiemarkt. Erg leer-

zame informatie voor onze reis!

Op deze presentatie volgt een korte pauze

van vijf minuten, waarna het tijd is voor

wat interactie. Dit wordt door iedereen als

zeer welkom ervaren nadat we toch al een

geruime tijd hebben zitten luisteren. Met de

quiz van het vorige kantoorbezoek nog vers

in het geheugen zit iedereen direct volledig

in de winningmood en komt de teamspirit

weer omhoog. Per team is gezorgd voor een

klein laptopje waarop we alle vragen in een

razend tempo mogen opzoeken en uiteraard

wordt per groepje een originele bel uitge-

reikt; The Game kan beginnen. Het doel is

vijftien vragen omtrent het mededingings-

recht zo snel mogelijk te beantwoorden,

waarbij de site van de Europese Commissie

meer dan eens uitkomst blijkt te bieden. Met

de laatste spannende vraag zijn vier punten

te verdienen, dus ineens kan het nog alle

kanten op. De spanning steeg, maar er kon

helaas maar één team de gelukkige winnaar

zijn van de Freshields kleerhanger.

Na deze actieve quiz kan iedereen weer

even rustig op zijn plaats gaan zitten voor

de laatste presentatie door Jurriaan Jansen

en Hester Lakerveld, beide associate van

de praktijkgroep Intellectual Property /

Information Technology. Er wordt al meteen

verklapt dat er ook een kleine pleitwed-

strijd zal plaatsvinden aan de hand van de

presentatie, dus iedereen let extra goed

op. We krijgen mooie voorbeelden uit de

praktijk te horen die te maken hebben met

het octrooirecht, het modellenrecht, het

merkenrecht en het auteursrecht. Aan het

einde van de presentatie kan het echte

pleiten beginnen! Giorgio Armani heeft Nisu

aangeklaagd wegens het vermeend na-apen

van het adelaarsteken op hun zonnebrillen.

Een inbreuk op hun merkrecht of een geoor-

loofde zet? In vier groepen wordt gepleit voor

of tegen Nisu. De fantasie van menigeen

stijgt ver boven het gemiddelde uit en de

meest creatieve pleidooien vliegen elkaar

om de oren, met verrassende uitspraken tot

gevolg.

De afsluitende borrel kan na deze leerzame

middag natuurlijk niet ontbreken. Veel advo-

caat-stagiairs kwamen met ons een biertje

drinken en er werd nog even na gepraat over

de leuke middag!

KANTOORBEZOEKVERSLAG JFV IN CASU - MEI 2012

70

Page 71: Juridische Magazine

KANTOORBEZOEKVERSLAGJFV IN CASU - MEI 2012

71

Het inhoudelijke deel werd gehouden in

het auditorium op de zevende verdieping.

In deze lichte ruimte introduceerde Thijs

Clement, managing partner, het kantoor.

Hoewel hij nog kleine oogjes had van een

closing dinner tot in de vroege uurtjes, wist

hij toch het kantoor op een positieve wijze

voor het voetlicht te brengen. Het schaatsen

op maandagochtend gaf blijk van het work-

hard-play-hard motto zoals dat binnen Van

Doorne gehanteerd wordt.

Vervolgens stonden er nog drie sprekers

op het programma. De eerste twee, Friso

Foppes en Sander van Berkel hebben uitge-

breide ervaring met Rusland. Friso Foppes

houdt zich als ondernemingsrecht advocaat

veel bezig met Russische investeringen in

Nederland, terwijl Sander van Berkel in de

advocatuur ‘beroemd’ is geworden omdat

hij de eerste advocaat is die geld terug heeft

weten te krijgen van de Russische belas-

tingdienst. Een unicum! Van Doorne heeft

een Rusland desk in verband met het toene-

mende economische verkeer tussen Neder-

land en Rusland. Dat het erg praktisch is een

groep mensen met bijzondere kennis van dit

land te hebben tonen de anekdotes wel aan.

Zo vertelde Sander dat je in Moskou niet

raar moet opkijken wanneer strak geklede

heren onderweg naar hun werk op de vroege

ochtend al een biertje wegtikken. Hij gaf ons

nog een goede tip mee voor als we straks in

Moskou zijn: tel het aantal metrostations,

met lezen of luisteren kom je er niet!

Tot slot sprak Martijn Kouffeld als belasting-

kundige nog inhoudelijk over de energiebe-

lastingen. Hoewel zijn uiteenzetting voor de

Rechtsgeleerdheid wel erg fiscaal was, wist

hij ons toch iets wijzer te maken. Vooral dat

de theorie van het sturen van gedrag door

fiscale maatregelen zijn inziens toch echt

een wassen neus is.

Na een korte pauze in de, wederom inpan-

dige, espressobar werd er nog een overna-

mecasus behandeld. Hoewel de tijd begon

te dringen en we de druk van de deadline

echt begonnen te voelen, kwamen we als

begeleidingsteam toch een heel eind.

Uiteraard werd de dag goed afgesloten met

een borrel in het Pleithuys. Een echte kroeg

in je kantoor, dat is voor ons Groninger

studenten natuurlijk niet te missen!

Kantoorbezoekverslag

Van Doorne Amsterdam, vrijdag 10 februari 2012

Geschreven door Bauke de Vries, Sasker Soontiëns en Femke Westra

BIJ HET TWEEDE KANTOORBEZOEK VOOR HET INTERNATIONAAL STUDIEPROJECT 2012 KONDEN

WE RELATIEF UITSLAPEN; ROND TIEN UUR STAPTEN WE IN DE TREIN RICHTING AMSTERDAM.

ROND ÉÉN UUR ONTVING RECRUITER WILLEMIJN WILLE ONS IN HET INPANDIGE BRUINCAFÉ VAN

VAN DOORNE. IN DIT PLEITHUYS GENOTEN WE EEN RIANTE LUNCH VOORDAT¬ HET INHOUDELIJKE

DEEL VAN START GING.

Page 72: Juridische Magazine

Meteen

en je eigen

je eigen

je eigendossiers,

kansenzaken

Advocaatstagiaires en studentstagiaires vinden hun ideale werkplek in Oost-Nederland. Kijk op www.jpr.nl

EIGENZINNIG PROFESSIONEEL