JF Magazine #22

13
Een uitgave van Stichting Jeugdformaat Nummer 22 | Jaargang 6 | oktober 2014 OUDERSCHAP BLIJFT Eigen belang ondergeschikt aan belang kind MODULE SEKSUALITEIT Allemaal dezelfde taal WINNAAR JEUGDLINTJE STEPHANIE Op de goede weg, maar ben er nog niet MAGAZINE Onderwijs: vindplaats en werkplaats

description

Het relatieblad van Jeugdformaat. Editie 23 staat in het teken van onderwijs.

Transcript of JF Magazine #22

Page 1: JF Magazine #22

Een uitgave van Stichting Jeugdformaat

Nummer 22 | Jaargang 6 | oktober 2014

OUDERSCHAP BLIJFT

Eigen belang ondergeschikt aan belang kind

MODULE SEKSUALITEIT

Allemaal dezelfde taal

WINNAAR JEUGDLINTJE STEPHANIE

Op de goede weg, maar ben er nog niet

magazine

Onderwijs: vindplaats en werkplaats

Page 2: JF Magazine #22

VaN dE rEdactiE

ONDERWIJS Dé MANIER OM TE PARTICIPERENDeze editie van het JF Magazine verschijnt op het moment dat de zomer er wel zo’n beetje op zit. De vakantie is achter de rug, de scholen zijn weer begonnen en iedereen is weer volop aan het werk. Tijd om ons via dit magazine bezig te houden met het thema onderwijs.

Onderwijs speelt een centrale rol in de zorg voor kinderen en jongeren. Het is dé manier om te parti-ciperen. Het beleid binnen Jeugdformaat is daar dan ook terecht op gericht. Het onderwijs is de vind-plaats van onze cliënten, maar tegenwoordig ook de werkplaats om met onze kinderen en jongeren aan de slag te gaan. Dat dit beeld in de afgelopen decennia drastisch is gewijzigd, bewijst de ervaring van Bas Timman wel die hij in zijn column beschrijft. En dat educatie niet alleen op school plaatsvindt, maar ook bijvoorbeeld in logeerhuizen, laat het verhaal zien op pagina 6. Meisjes vinden vragen stellen in de veilige omgeving van hun eigen groep over bijvoorbeeld seks prima, maar als je dat op school zou doen, ‘dan sta je voor schut’.

Onderwijs is er voor kinderen, maar scholing is er ook voor onze eigen medewerkers. Alle uitvoerende medewerkers van het primaire proces krijgen onder meer de module ‘seksuele ontwikkeling van jeug-digen’ aangeboden. Een training die eigenlijk ook voor medewerkers uit het primaire proces toeganke-lijk zou moeten zijn, zo vindt de trainer. Geen gek idee!

Dat onderwijs en scholing binnen Jeugdformaat een belangrijk thema is, blijkt ook wel uit het feit dat de basistraining voor potentiële pleegouders en gezinshuisouders op een nieuwe leest is geschoeid. In het vernieuwde STAP-gezinsopvangprogramma worden ouders onder meer ‘bijgeschoold’ op het gebied van gedrag en identiteit en het delen van opvoederschap. Jeugdformaat pakt hier echt haar onderwijzende rol op richting ouders.

Mooi om te zien is bovendien dat de medewerkers van ‘Ouderschap blijft’ een rol hebben in de scholing van collega’s buiten onze regio. Door heel Nederland geven zij trainingen over deze metho-de, omdat wij mede aan de wieg hebben gestaan van deze succesvolle methodiek. Het bewijst maar weer eens dat Jeugdformaat een voorloper is binnen de jeugdhulpverlening in Nederland. Ook op dit ingewikkelde terrein van vechtscheidingen. U leest er meer over op pagina 22.

Ik wens u veel inspirerend leesplezier!

Marcel PaapstCoördinator Communicatie

nr. 22 - Jaargang 6 - oktober 2014JF Magazine is het blad van Jeugdformaat voor mede- werkers en pleegouders. JF Magazine verschijnt drie keer per jaar in een oplage van 2.100 exemplaren en wordt kosteloos verspreid onder alle medewerkers, pleegouders, stagiairs en externe personen die nauw aan de organisatie zijn verbonden. Verantwoordelijk voor de uitgave van JF Magazine is de afdeling Marketing en communicatie.

RedactieadresJF MagazinePostbus 11782280 cd rijswijkt 070 351 2751E [email protected] het redactieadres kun je reageren, suggesties voor artikelen aanleveren en extra exemplaren aanvragen.

HoofdredactieMarcel Paapst

eindredactierick van der Burg

RedactieBrigitte Lussing (leidinggevende ambulante hulp)Marlène reeuwijk (VSt-team pleegzorg)Karin toet (ambulant hulpverlener)Judith Kuijvenhoven (pedagogisch medewerker)

FotografieErwin dijkgraafruud Voest

aan dit nummer werkten verder mee Martine KlijnBas timmanricardo van deenenFrank van Wijngaarden

Vormgevingt2 Ontwerp, Katwijkwww.t2ontwerp.nl

Druk en verspreidingdiMa drukkerij, rijswijkwww.dimagroep.nl

Disclaimerauteursrechten voorbehouden.Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schrifte-lijke toestemming van de hoofdredactie openbaar worden gemaakt of verveelvoudigd

cOLOFON

iNhOud

“IN DE GROEP vERBAASDE HET ME HOE KWETSBAAR DE MEIDEN zICH DURvEN OPSTELLEN”

DE vERHOUDING TUSSEN DE NORMEN EN WAARDEN DIE JE HEBT ALS PERSOON EN DIE JE ALS PROFESSIONAL AANHOUDTPAGINA 20

DAGBOEK vAN EEN PLEEGOUDERPAGINA 15

En verder...KORT NIEUWS PAGINA 4

ONDERWIJS JEUGDzORG, 160 TRAJECTEN GESTART PAGINA 9

COLUMN RAAD vAN BESTUURPAGINA 11

HET STAP-GEzINSOPvANG- PROGRAMMAPAGINA 18

DAGHULP OPvANG EN OP SCHOOLPAGINA 19

COLLEGA’S IN BEELD PAGINA 24

‘IK BEN DAN WEL OP DE GOEDE WEG, MAAR IK BEN ER zEKER NOG NIET’ PAGINA 12

MEER DAN 70.000 KINDEREN TE HOREN DAT HUN OUDERS UIT ELKAAR GAANPAGINA 22

SCHOOLMAATSCHAPPELIJK WERKSTER PATRICIA MULLERPAGINA 6

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe2 JF MAGAZINE 3

Page 3: JF Magazine #22

KOrt NiEuWS

WIST JE DAT...

WIST JE DAT... ALLE KINDEREN MOETEN EEN PLEK KRIJGEN OP EEN SCHOOL DIE PAST BIJ HUN KWALITEITEN EN MOGELIJK-HEDEN. OOK ALS zIJ ExTRA ONDERSTEUNING NODIG HEBBEN?

Nederlandse kinderen behoren tot de gelukkigste van Europa. Met 95 procent van onze kinderen gaat het goed. Een deel van onze jeugd groeit echter niet ‘vanzelf’ op. Daar weten we bij Jeugdformaat alles van. Deze kinderen hebben hulp, zorg of ondersteuning nodig. Het huidige jeugdstelsel schiet hierin soms tekort. Daarom komt er vanaf 1 januari 2014 een nieuwe Jeugdwet.

De nieuwe Jeugdwet biedt kansen om ons jeugdstelsel anders in te richten. Eenvoudiger en gericht op een integrale aanpak, 1-gezin, 1-plan, 1-regisseur. Hulpverleners werken samen rond gezinnen. Zij doen een beroep op de eigen kracht en op het sociale netwerk van kinderen en hun ouders. De nadruk komt te liggen op preventie. Op normaliseren. Op lichte hulp. Daar zijn kinderen en gezinnen bij gebaat. Net als de jeugdhulp zelf. Een eenvoudigere organisatie maakt de jeugdhulp beter en goedkoper. We geven hulp waar kan en zorg waar moet.

transitie in gangKinderen en gezinnen krijgen door de Jeugdwet hulp op maat. Snel en dicht bij huis. Daarom legt de nieuwe Jeugdwet alle regie in één hand. Jeugdzorg-taken van rijk en provincie gaan over naar gemeenten, de zogenoemde tran-sitie. Gemeenten worden vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk, bestuurlijk en financieel. Voor jeugdhulp en ondersteuning bij opgroei- en opvoedproble-men, psychische problemen en stoornissen. Maar ook voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. En voor de verwer-king van meldingen over kindermishandeling of huiselijk geweld. Gemeenten gaan erop toezien dat kinderen naar vermogen meedoen in de maatschappij. En waar specialistische zorg nodig is, wordt deze ook geboden. Zo kunnen alle kinderen en jongeren in Nederland gezond en veilig opgroeien.

De Jeugdwet komt er aan!De mening van onze medewerkers telt!Jeugdformaat weet dat de mede-werkers bepalend zijn voor het succes van de organisatie. Daarom vinden we het belangrijk dat alle medewerkers binnen Jeugdformaat de gelegenheid krijgen om hun mening te geven.

Wat vinden medewerkers van de arbeidsomstandigheden? En hoe denken ze over de onderlinge communicatie? Biedt Jeugdformaat voldoende ontwikkelingsmogelijk-heden?

Om de anonimiteit van medewer-kers te waarborgen, voert Effectory dit onderzoek voor ons uit. Effec-tory garandeert je anonimiteit door alleen de gemiddelde resultaten per groep en niet per individu te verstrekken.

Het onderzoek moet duidelijk maken wat er goed gaat binnen Jeugdformaat en waar verbetering mogelijk is. Alleen met de input van onze medewerkers kunnen we samen werken aan een optimale werkbeleving!

In elk team hebben we een ambas-sadeur nodig die collega’s enthou-siasmeert voor het meedoen aan het medewerkersonderzoek en om leidinggevenden mee te helpen het actieplan voor de desbetreffende afdeling te monitoren. Geïnteres-seerde medewerkers kunnen zich melden bij hun leidinggevende.

De invoering van de wet Passend onderwijs, op 1 augustus jongsleden, en de decentralisatie van de jeugdzorg per 1 januari aanstaande creëert nieuwe verhoudingen en nieuwe mogelijkheden. Gemeenten en schoolbesturen kunnen de handen ineen slaan rond de zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen. Zij gaan de komende jaren nog meer samen optrekken dan zij wellicht al deden.

Waar gaat het om? Met de stelselwij-zingen Passend onderwijs en transitie jeugdzorg wordt de verantwoordelijk-

heid voor hulp aan kinderen en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben, gelegd bij schoolbesturen en gemeenten. Schoolbesturen krijgen de opdracht en de middelen om elk kind passend onder-wijs te bieden. Gemeenten worden ver-antwoordelijk voor hulp aan jeugdigen en ouders in gezin, wijk en buurt. Beiden krijgen de opdracht om de speelvelden met elkaar te verbinden en de plannen over en weer af te stemmen. Dat ligt voor de hand, omdat de achterliggende gedachte dezelfde is. Namelijk effectie-ver, sneller en preventiever ondersteu-

ning bieden aan kinderen en ouders die hulp nodig hebben bij opgroeien, opvoeding en onderwijs.

Alle kinderen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwalitei-ten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Dit is het uitgangspunt van passend onderwijs. Die plek kan op de school zijn waar het kind wordt aangemeld. Is dit niet mogelijk? Dan moet een andere regulie-re- of speciale school worden gevonden, die deze begeleiding wel kan bieden. Doordat de gemeenten verantwoordelijk worden voor alle jeugdhulp, kunnen jeugdigen zorg dichter bij huis krijgen en is het eenvoudiger om knelpunten aan te pakken. Daarnaast gaan de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Participatiewet in. Passend onderwijs en jeugdhulp, zorg en participatie heb-ben veel raakvlakken, goede afstemming wordt nog een hele uitdaging.

Verbinding passend onderwijs en zorg voor jeugd

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe4 JF MAGAZINE 5

Page 4: JF Magazine #22

SchOLiNG BiNNEN LOGEErhuiZEN

Jeugdzorg Nederland

ij voorlichting kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het JIP (Jongeren Informatie Punt),

Bureau HALT (Het Alternatief), de politie, SHOP (Stichting Hulp en Opvang voor Prostituees), de brandweer, het SOA-centrum, de stichting Brijder (ver-slavingszorg) en Stichting Mooi. Veel lo-geerhuizen organiseren al voorlichtings- en themaavonden. Externe organisaties zijn over het algemeen erg enthousiast en de accommodaties zijn kosteloos.

Maar hoe zinvol is het om te trainen en voor te lichten binnen de logeerhuizen? We laten de meiden van meidenspecifiek logeerhuis ‘de Bankastraat’ hierover aan het woord.

Faya: ”We hebben bijna elke maand een voorlichtingsbijeenkomst. Meestal heb ik er geen zin in, maar uiteindelijk is het best gezellig en leer ik er ook wel van”.

De meiden lachen als de groepsleiding vertelt dat vooraf altijd wordt gezeurd en dat vervolgens elke bijeenkomst een half uur uitloopt, omdat iedereen veel vragen stelt. Ze herkennen het. “Eigenlijk is het altijd wel interessant”, zegt Do. En Daisy: ”Op school ga ik geen vragen stellen over seks. Dat is echt voor schut staan, maar op de groep is dat prima.” De groep geeft aan dat de actieve oefeningen hen het meest bijblijven, zoals stevig staan en je grens leren voelen als iemand op je afloopt. De meiden zien buiten het leren ook andere voordelen. ”We hebben een keer geen rustuur, mogen frisdrank en als we goed meedoen mag de wifi iets langer aan”, vertelt Esmee. “Hadden jullie ook een kaartje gekregen van de leiding dat je zo goed had meegedaan?”, vraagt Do in de groep. De meiden verge-lijken de teksten met elkaar en komen verrast tot de conclusie dat iedereen een persoonlijk stukje heeft gekregen.

TRAINEN EN vOORLICHTEN BINNEN MEIDENSPECIFIEK LOGEERHUIS ‘DE BANKA’

“Op school ga ik geen vragen stellen, dat is echt voor schut staan!”

Scholing binnen de logeerhuizen kun je ruim opvatten. Jongeren denken vooral aan huiswerkbegeleiding voor als ze niet naar school kunnen of mogen. Pedagogisch medewerkers denken aan trainingen en voorlichtingsbijeenkomsten, maar ook aan een groepsgesprek na een film, waarin bijvoorbeeld pesten een belangrijk thema was.

dat erg bijzonder”, gaat Patricia verder. ”Dat was een gevolg van het gevoel van veiligheid met elkaar, de inhoud van de training en de samenwerking tussen de trainer en pedagogisch medewerkers.” Patricia stelt dat die samenwerking erg waardevol is. ”De meiden worden tijdens de training aan het denken gezet en geconfronteerd met zichzelf. Wanneer de bijeenkomst is afgelopen, komen bij de meiden dingen naar boven waarop de pedagogisch medewerkers vervolgens kunnen doorpakken.”

Omdat de groep steeds wisselt, is het de bedoeling dat de training twee keer per jaar wordt herhaald. Vanaf september start SMW de training op meidenspeci-fiek logeerhuis ‘Shetland’.

tie geworden van onderdelen van andere trainingen van SMW Haaglanden, zoals de SOVA-training en de training Jezelf Vertrouwen”, zegt Patricia. In de training, die de naam ‘Superwoman’ , voor logeer-huis meiden specifiek heeft gekregen, leren de meiden in acht bijeenkomsten meer zelfvertrouwen te krijgen. Ze leren sterker te worden in hun houding en beter voor zichzelf op te komen, vooral in de omgang met jongens. Patricia vertelt dat zij grote verschillen ziet tussen trainingen op scholen en in het logeerhuis. ”Leerlingen uit verschil-lende klassen kennen elkaar nog niet.

Bij de eerste bijeenkomsten is de in-houd vaak gericht op kennismaking en het creëren van veiligheid”, legt ze uit. “In een logeerhuis is al maanden sprake van een bepaalde groepsdynamiek. Dit kan een goede sfeer zijn waardoor sneller gevoelige dingen kunnen worden besproken. Maar er kan ook een minder positieve sfeer zijn waarin negatieve communicatiepatronen zijn ontstaan. Het vraagt dan meer vermogen om bij te sturen.”

“In de groep van ‘de Bankastraat’ verbaasde het me hoe kwetsbaar de meiden zich durven opstellen, ik vond

‘Bijzonder, hoe kwetsbaar de meiden zichzelf durven opstellen’Buiten de externe organisaties die regelmatig voorlichting komen geven, is er tegenwoordig ook een intern ‘product’ dat een flinke steen bijdraagt aan het vergroten van de kennis en vaardigheid van onze doelgroep.

Sinds een aantal weken is school-maatschappelijk werk (SMW) actief in logeerhuis ‘de Bankastraat’. Het is voor het eerst dat zij een training geven aan jongeren in een logeerhuis. Schoolmaat-schappelijk werkster Patricia Muller vertelt over haar ervaringen.

”Vanuit de pedagogisch medewerkers van ‘de Bankastraat’ kwam de vraag bij ons binnen een training te geven aan de meiden van het meidenspecifieke logeerhuis. Die training is een combina-

B

Superwomen - training voor meer zelfvertrouwen

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe6 JF MAGAZINE 7

Page 5: JF Magazine #22

SchOLiNG BiNNEN LOGEErhuiZEN

jongeren hebben daarin duidelijkheid en sturing nodig”, zegt Marijke. Ze merkt dat de meiden van ‘de Banka’ veel vragen hebben, ondanks dat seksuele voorlichting ook daar hoog op de agen-da staat. Die vragen kunnen bijvoor-beeld opkomen uit nieuwsgierigheid, onwetendheid of onzekerheid. ”Laatst vroeg een meisje het verschil tussen de anticonceptiepil en de morning-after-pil”, vertelt Marijke. “Het is belangrijk om de groep het gevoel te geven dat geen vraag te gek is, zodat de fabeltjes de wereld uit worden geholpen.”

‘Mijn naam kennen ze meestal in relatie tot minder leuke zaken’Jeugdrechercheur Ruud Straver en wijk-agent Marianne Hoogerbrugge komen op aanvraag voorlichting geven op ‘de Bankastraat’. ”Wij zien hier duidelijk de meerwaarde van in”, zegt Ruud. “Ik heb regelmatig contact met de leiding van het logeerhuis. Het gaat dan meestal om vermissingen en soms om het onderzoeken van strafbare feiten. Maar we vinden het prettiger om in de rol van voorlichter nader kennis met de groep te maken’, zegt hij. De laatste keer werden vragen gesteld over vooroor-delen die de politie zou hebben over bewoners van logeerhuizen. Daarnaast werd ook verteld over de gevolgen en gevaren van weglopen en het plegen van strafbare feiten. Een hot item in de voorlichting is de misbruik via social media en de verleidingen en gevaren die de social media met zich meebrengen. Ruud vervolgt: ”De voorlichting verloopt onder het genot van een kop koffie en de sfeer is altijd prima. De bewoners zijn in het begin altijd wat afwachtend, want mijn naam kennen ze meestal in relatie tot minder leuke zaken. Maar gelukkig weet ik meestal met een grap en een grol het ijs te breken.” ö Door JUDITH KUIJVENHoVEN

‘als ik er maar één kan redden, is dat al heel wat waard’Ook bij Bureau HALT zijn ze enthousi-ast. HALT is er voor jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd, zoals vernieling, diefstal, maar ook herhaal-delijk spijbelen. Naima Chokoud heeft al een aantal keer voorlichting gegeven op ‘de Bankastraat’. ”Er zijn altijd wel onderwerpen die aandacht verdienen, maar we kijken vooral naar de vraag van de groep”, vertelt ze. De voorlichting is vaak een samenvatting van de acht modules waarover HALT voorlichtings-bijeenkomsten geeft. Je kunt hierbij denken aan normen en waarden, ge-volgen van criminaliteit, maar ook aan online veiligheid.

De cijfers liegen er niet om. Bureau HALT Haaglanden en Hollands Midden delen in totaal straffen uit aan gemiddeld 1.600 jongeren per jaar. Bij straffen kun je denken aan bijvoorbeeld graffiti schoonmaken, helpen in de keuken van een verzorgingshuis of het schoon prikken van parken. Naima merkt dat zij wel moeite moet doen om het vertrou-wen te winnen. ”Jongeren zien me vaak

in het begin als iemand van de politie, maar uiteindelijk worden er veel vragen gesteld en doet iedereen actief mee.” Ze merkt wel dat het veel herhaling is, want vaak zijn jongeren wel bekend met HALT door verhalen van vrienden of uit eigen ervaring. ”Als ik er maar één kan redden, is dat al heel wat waard.”

‘Meer diepgang en ruimte voor ieders verhaal en vragen’Bij Marijke de Lange van het JIP vliegen de vragen om de oren, als ze de meiden van ‘de Bankastraat’ ontmoet. Marijke past haar voorlichting aan na overleg met de pedagogisch medewerkers van het logeerhuis. Ze ziet veel voordelen in het geven van voorlichting in logeerhui-zen. “Het zijn kleine groepen in vergelij-king met schoolklassen en daardoor is er meer diepgang en ruimte voor ieders verhaal en vragen.” Het JIP heeft tal van verschillende voorlichtingsopzetten die op maat kunnen worden aangepast. De laatste keer dat zij op ‘de Banka’ was, besprak Marijke onderwerpen als seksualiteit, SOA’s, anticonceptie en grenzen aangeven. ”Er bestaan veel fabeltjes binnen deze onderwerpen en

oor een zorgcoördinator zijn problemen op school vaak de aanleiding om een leerling aan

te melden bij Onderwijs Jeugdzorg”, zegt Eline. “Ze zien bijvoorbeeld dat een leer-ling last heeft van concentratieproblemen, piekeren, somberheid, gedragsproblemen en/of schoolprestaties die achteruit gaan. We maken op school gebruik van verschillende methodieken, zoals de ‘Kortdurende psychologische interventie voor de eerste lijn – stappenplan voor kin-deren en jongeren’ van Paul Rijnders en de methode ‘Mission Possible’.” Maaike vult aan: “Soms ligt er echter iets anders aan ten grondslag en daar hebben we dan specifieke methodieken voor, afgestemd op de behoefte van de jongere. Als bijvoorbeeld tijdens de intake blijkt dat verwerkingsproblemen de onderliggende oorzaak zijn, is WRITEjunior een van de nieuwe methodieken die we inzetten.”

WritEjuniorDe schrijftherapie WRITEjunior is een behandelmethode waarbij een kind sa-

men met de gedragswetenschapper zijn verhaal opschrijft. In een aantal sessies wordt het aanwezige trauma opgeschre-ven en gewerkt aan nieuwe manieren om hier tegenaan te kijken en mee om te gaan. Maaike: “We bespreken de ideeën die de leerling over de gebeurte-nis heeft en bekijken of zijn of haar beeld klopt. Soms reiken we meer helpende gedachten aan.”

Het ‘boek’ dat aan het eind van de behan-deling overblijft, is een belangrijk docu-ment om later nog eens te lezen en ook te laten lezen aan mensen die belangrijk zijn voor de jongere. “Het is voor de omgeving goed om te weten hoe de traumatische gebeurtenis voor het kind zelf was om het zo beter te kunnen begrijpen. Daarnaast kunnen ze dan hun eigen verwachtingen aanpassen op de mogelijkheden van de jongere en zien ook de groei die hij of zij doormaakt”, aldus Maaike.

Eline besluit: “WRITEjunior zorgt voor meer zelfinzicht, meer erkenning en

Sinds ruim anderhalf jaar is Onderwijs Jeugdzorg een vast onderdeel van het hulpaanbod van Jeugdformaat. De eerste helft van 2014 zijn 160 trajecten gestart in alle gemeenten in de regio Haaglanden. Gedragswetenschappers Maaike Zuidgeest en Eline van Domselaar aan het woord.

jongeren leren dat het niet hun eigen schuld is. Met als gevolg dat ze op een rustigere manier kunnen terugdenken aan de heftige gebeurtenis. Zo nemen de klachten af en kunnen ze verder met hun leven, thuis en op school.”

Ontwikkeling Onderwijs Jeugdzorg is op dit moment beschikbaar voor middelbare scholieren, leerlingen op het MBO (tot 18 jaar) en voor groep 8-leerlingen van de basisschool ter voorbereiding op de brugklas. Het streven is dat we voor een steeds bredere doelgroep passende psychosociale hulp kunnen bieden binnen de eigen omgeving van een leerling (op school en/of thuis).

Het Stadsgewest heeft besloten 100 extra Onderwijs Jeugdzorg-trajecten voor 2014 in te kopen, omdat ze erg tevreden zijn over de goede resultaten. Dit betekent dat Jeugdformaat 400 trajecten in kan zetten. Het team telt nu 11 gedragsweten-schappers en staat onder leiding van Ilone van den Ende. ö Door MArTINE KLIJN

“v

ONDERWIJS JEUGDzORG BIJ JEUGDFORMAAT

ONdErWiJS JEuGdZOrG

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe8 JF MAGAZINE 9

Page 6: JF Magazine #22

Zo’n 25 jaar geleden besloot de jeugdzorgorganisatie waar ik toen voor werkte, een ambulant hulpverleenster te stationeren op een middelbare school. tot dan toe waren onderwijs en jeugdzorg strikt gescheiden werelden die amper elkaars bestaan en werkwij-ze kenden. Sterker nog, als je bij een hulpverleningsorganisatie “liep” dan kon je dat het beste verborgen houden voor je klasgenoten en leraren. Voor de school was de hulpverlening een black box. Onder het mom van privacy werd elke vorm van communicatie tussen de school en de hulpverleners uitgesloten. desalniettemin ging voor-noemde ambulant hulpverleenster met veel enthousiasme aan het werk op de school. al na een paar maanden bleek dat de hulpverleenster uitstekend binnen de school paste. Maar wij hoor-den nimmer iets meer van haar. Zij ver-scheen op geen enkele teamvergade-ring en weigerden verder om maar iets over “haar leerlingen” terug te koppe-len aan collega hulpverleners. toen ik

als verantwoordelijke leidinggevende na een halfjaar een evaluatie gesprek met de school organiseerde, werd mij veel duidelijk. de rector roemde in dit gesprek de kwaliteiten van “zijn maatschappelijk werkster”, terwijl de ambulant hulpverleenster dociel naast hem zat. toen ik vervolgens in het gesprek stelde dat de school voor de hulpverlening een belangrijke vind-plaats was voor meer ernstige proble-men, ontplofte de rector. hoe haalde ik het in mijn hoofd om zijn school een vindplaats voor ernstige problemen te noemen. door dergelijke uitspraken werd het imago van zijn school ernstig aangetast. Enigszins wanhopig zocht ik steun bij de ambulant hulpverleenster, maar zij keek vriendelijk en volgzaam naar haar rector.

Nu, 25 jaar later is op 1 augustus 2014 de Wet op passend onderwijs in werking getreden. En wordt de nieuwe Jeugdwet per 1 januari 2015 van kracht. Ondertussen is er veel gebeurd. de schoolmaatschappelijk werker is een graag geziene professional op de school en projecten als Onderwijs/Jeugdzorg van Jeugdformaat worden door alle partijen geroemd. tot mijn genoegen lees ik in het beleidsplan van de samenwerkende scholen in haaglanden dat de scholen niet alleen vindplaats maar zelfs een werkplaats voor jeugdhulp moeten worden. het samenwerkingsverband van scholen vindt dat onderwijs en jeugdhulp on-losmakelijk met elkaar zijn verbonden. aanwezigheid van de jeugdhulp op de school wordt de grootste succesfactor genoemd in de huidige samenwerking. tenslotte onderstrepen de scholen het

belang van directe verbindingen en laagdrempelige toegang tot de meer gespecialiseerde jeugdzorg. Wij mogen er dan ook vanuit gaan dat de verant-woordelijke wethouders en ambtena-ren juichend aan de kant staan: het onderwijs en de jeugdhulp hebben elkaar gevonden! het duurde even, maar zij sluiten nu naadloos op elkaar aan. Niets is minder waar.

de laatste maanden ontmoette ik regelmatig zorgelijk kijkende transitie-managers en projectleiders. Zij vragen zich af hoe zij de relatie moeten organi-seren tussen de wijkteams die ze willen oprichten en het onderwijs. hoe krijgen ze alles aan elkaar geknoopt? Wat moet de rol van het cJG zijn? En wat is het toch lastig dat leerlingen niet in hun eigen wijk naar school gaan. tenslotte lijken de scholen de wijkteams hele-maal niet weten te vinden, laat staan dat zij er naar doorwijzen…..

het was voor mij dan ook een ge-ruststelling toen ik vernam dat de eerder genoemde ambulant hulpver-leenster recentelijk na 25 jaar binnen het onderwijs te hebben gewerkt met pensioen ging en dat tientallen schoolmaatschappelijk werkers en andere jeugdhulpverleners haar zijn gevolgd en een plaats hebben verwor-ven binnen het onderwijs. dat ondanks de zorgelijk kijkende beleidsmakers van de gemeenten het onderwijs en de jeugdhulp elkaar al jaren kennen, en de afgelopen 25 jaar zijn blijven wer-ken aan een effectieve samenwerking.

Bas timmanRaad van Bestuur

Onderwijs en jeugdzorg: een paar apart…

cOLuMN raad VaN BEStuur

Omdat steeds meer kinderen in aanmer-king komen voor een plaatsing in een gezinshuis, is Jeugdformaat voortdurend op zoek naar ouders die gezinshuisouder als vak willen gaan uitoefenen. Want, gezinshuisouder zijn is een beroep op zich. Om dat uit te leggen aan geïnteres-seerden zijn er geregeld informatiebij-eenkomsten waar collega’s van Jeugd-formaat het eerlijke verhaal over dit vak vertellen. Medio september was er zo’n bijeenkomst in Rijswijk.

Gezinshuisouders gezocht“De absolute kracht van de zorg die een kind of een jongere krijgt in een gezinshuis, is de kleinschaligheid. In een gezinssetting worden ze begeleid door professionals die hen de kracht van het gewone leven laten voelen. Soms lijkt het een heel gewoon gezin, maar ondertussen zijn de gezinshuisou-ders deskundigen die heel betrokken zijn. Toch een hele andere setting dan de wisselende gezichten in grootscha-liger opvangvormen.” Met dit krachtige statement typeerde Monique Duijndam van Jeugdformaat voor de dertig aanwe-zigen de kern van deze opvangvorm.

Jeugdformaat zoekt dus gezinshuisou-ders. Dat kost best veel moeite, want het is een beroep dat niet bepaald een grote bekendheid heeft. Via diverse campag-nes wordt hieraan stelselmatig gewerkt. Van reclameborden in het straatbeeld tot online advertentiecampagnes en via het gebruik van social media tot het houden van informatiebijeenkomsten. “Ik zag het tijdens het surfen op internet. Steeds weer popte een advertentie over

gezinshuisouders op in mijn scherm. Niet zonder toeval natuurlijk, want mijn vrouw had al wat zitten zoeken naar dit soort opvang”, aldus Niels die samen met zijn echtgenote aanwezig was op de infor-matieavond.. Het zoeken van geschikte gezinshuisouders is nodig, omdat steeds meer kinderen de indicatie krijgen voor opvang in een gezinshuis. En aangezien een gemiddelde plaatsing zo’n anderhalf jaar duurt, zijn nieuwe plaatsen altijd hard nodig.

‘Goede beloning’Momenteel vangt Jeugdformaat honderd kinderen en jongeren op in 38 gezinshuizen. Ieder gezinshuis mag maximaal vier kinderen opvangen. Per kind komt de ouder voor negen uur in dienst. “Vier kinderen opvangen is dus een full-time baan en op dat moment wordt de gezinshuisouder beloond volgens schaal 8 uit de cao voor de jeugdzorg”, schetst Duijndam grofweg de arbeidsvoorwaarden. Daarnaast ontvangen ouders die in dienst zijn een zorgvergoeding en komen ze in aanmer-

king voor diverse aanvullende financiële ondersteuningsregelingen. “Als je het allemaal bij elkaar optelt, dan gaat het om best wel een goede beloning. Dat had ik niet verwacht”, zo liet de op de avond aanwezige Letitia weten. “Maar voor het geld doe ik het zeker niet. Mijn man en ik willen gewoon wat doen met de lege kamers in ons huis. Die kunnen plaats bieden aan jongeren die een plek in een gezin nodig hebben. Met mijn pe-dagogische achtergrond denken wij een passend echtpaar te zijn om dit te gaan doen. We overwegen het serieus.”

Flexibel en creatiefOp de informatiebijeenkomsten komen ook regelmatig mensen die al actief zijn via Jeugdformaat, maar dan als pleegouder. Vaak zien zij het gezinshuisouderschap als een verdere invulling van hun roeping om iets voor kinderen en jongeren te betekenen in hun eigen gezinssituatie. Maar welke eigenschappen moet je nou hebben om gezinshuisouder te worden? Monique Duijndam vatte deze als volgt samen: “Kinderen moeten je inspireren, maar dat is logisch, toch? Je moet beschikken over heel wat doorzettingsvermogen en bovendien flexibel en creatief zijn. Maar ook stressbestendigheid en het vermogen hebben om te improviseren.” Geen geringe eigenschappen, wil je deze verenigd zien in één persoon met ook nog sociaalpedagogische ervaring.

Ben je nog geen gezinshuisouder, maar lijkt je een dergelijke aanstelling wel interessant, kijk dan op www.jeugdfor-maat.nl. ö Door MArCEL PAAPsT

GEzINSHUISOUDER WORDEN?

‘Laat aan kinderen ook de kracht van het gewone leven voelen’

GEZiNShuiSOudErS

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe10 JF MAGAZINE 11

Page 7: JF Magazine #22

Eigenlijk kon niemand zich voorstellen dat dit stille, verlegen meisje thuis zulke woedeaanvallen kon hebben.

dE (Oud-)cLiëNt

tephanie, 21 jaar, woont begeleid op zichzelf in Den Haag. Heeft een vriend en een

eigen bedrijfje. En misschien kwam haar naam je al bekend voor. Stepha-nie kreeg eerder dit jaar het Haagse Jeugdlintje en dat kwam breeduit in het nieuws. Niet niks voor een 21-jarige! “Maar”, zo vertelt Stephanie, ”ik ben van ver gekomen en ik ben er ook nog lang niet, hoor.”

Stephanie begint met vertellen. Over dat haar vader overleed toen ze 4 jaar was. Dat ze zich nog kan herinneren dat ze in dat jaar met haar oom mee ging naar een kerkdienst van de Pinkstergemeen-te. Dat haar moeder hertrouwde. Dat ze lichamelijke en psychische problemen kreeg nog voor ze tien jaar was. Dat ze bij de GGZ terecht kwam. Maar dat toch eigenlijk niemand zich kon voorstellen dat dit stille, verlegen meisje thuis zulke woedeaanvallen kon hebben. Stephanie vertelt het allemaal zonder omhaal, af en toe wat verontschuldigend en alles met een lach.

ErvaringsdeskundigeVanuit De Jutters kwam Stephanie op een logeerhuisvoorziening van Jeugd-formaat. Eind 2008 trad ze toe tot de Jongerenraad. Inmiddels is ze meer de vrouw naast coach Anouchka en onder-steunt ze deze als ‘ervaringsdeskundige’ met het steeds verder ontwikkelen en professionaliseren van de Jongerenraad. “Ik ben echt trots op wat we hebben be-reikt. Als je dat vergelijkt met het begin! Toen zaten er jongeren in die vooral voor hun eigen belang opkwamen. Of alleen voor de financiële bijdrage. Dat is echt enorm veranderd.” Stephanie laat een foto zien die ze toevallig laatst aan Anouchka heeft gestuurd: een grote ordner vol met papieren. Allemaal stukken van de Jongerenraad en Stephanie heeft alles

Deze keer weer een echte oud-cliënt, maar wel één die nog steeds nauwe banden heeft met Jeugdformaat. Ze is namelijk nog altijd lid van de Jongerenraad: Stephanie Kuipers. Ze reageerde binnen twee seconden op het mailtje: “Dat lijkt me hartstikke leuk!” Zo enthousiast als ze in dat mailtje was, is ze ook in levende lijve. Buiten in het zonnetje aan de picknicktafel kijkt ze collega Karin Toet vriendelijk en open aan. Zo van: ‘Vraag maar raak, ik vertel wel.’

S

om te kijken naar mijn mogelijkheden”, legt ze uit. ”Ze werden daar net zo en-thousiast als ik en hebben me heel goed gesteund en geadviseerd. Met als resul-taat dat ik vorig jaar mijn eigen bedrijf ben begonnen als mobiele kapster! Mijn droom is dus uitgekomen!”

Als Stephanie de naam van haar on-derneming noemt, versta ik in eerste instantie ‘GiGi’s Hairstyling’. Maar als ik vraag naar de oorsprong van deze naam, verduidelijkt Stephanie het meteen: “Het is GG’s Hairstyling: twee grote G’s die ‘Gods Girl’ betekenen. Dat ben ik en daar ben ik trots op.”

bewaard. “Vanaf het begin dat we spraken over de komende transitie, heb ik aantekeningen gemaakt”, vertelt ze. “Dat is heel interessant om nu terug te lezen. Dan zijn er toch echt wel al veel dingen in gang gezet, hoor.”

droomDoor haar lichamelijke en psychische klachten is Stephanie niet in staat volledig mee te doen op de arbeids-markt. Maar voor haar is dat geen reden om dan maar thuis te zitten met een Wajong-uitkering. “Ik ben opgeleid als kapster en daarmee wilde ik ook wat doen. Ik heb dat neergelegd bij het UWV

WINNAAR vAN HET HAAGSE JEUGDLINTJE STEPHANIE KUIPERS:

“IK BEN vAN vER GEKOMEN”

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe12 JF MAGAZINE 13

Page 8: JF Magazine #22

GeloofStephanie vertelt verder over haar ge-loof. “Op dit moment heb ik geen vaste kerk. Maar ik zoek ook eigenlijk geen kerk, want ik zoek Gods aanwezigheid. Ik ben fel tegenstander van kerken die mensen in een hokje stoppen of bepalen wat er wel of niet gedragen mag worden. Dat is absoluut niet hoe God het bedoeld heeft”, meent Stephanie. Maar nog steeds loopt ze tegen onbegrip aan of is zelf vol onbegrip. Zoals toen ze vanuit de kerk waaraan ze al jaren was verbon-den, te horen kreeg dat ze ‘niet genoeg discipel’ was om kinderwerk te doen. Dat was bepaald niet leuk. Stephanie is vol overtuiging, ook voor haar omgeving. Haar moeder en stiefvader zijn door haar ook gelovig geworden en hebben zich zelfs recent laten dopen.

WoongroepStephanie woont inmiddels in een

soort woongroep met begeleiding, bij ‘Beth-Rafa’ in Den Haag. De woon-groep is een particulier initiatief vanuit een kerkgemeenschap en bestaat uit vijf naast elkaar gelegen woningen. Stephanie woont samen met een ander meisje in één van die huizen. In twee van de andere huizen wonen ouderparen die de bewoners waar nodig begeleiden. Prima voor nu, maar Stephanie wil graag écht op zichzelf. Met nog een beetje (ambulante) begeleiding waar ze terecht kan als het nodig is. En die haar nog een beetje in de gaten houdt als het gaat om bijvoorbeeld haar medicatie.

LiefdeMet enige aarzeling begin ik over de liefde. Heeft Stephanie die al gevonden? En heeft ze die dan vanuit de kerk en is dat een must voor haar? “Ja, ik heb een vriendje en nee, hij is niet van de kerk”, zegt ze. “Toen ik hem zag, wist ik het: dit is ’m.” Stephanie is zichtbaar verliefd. Ze begint te stralen als ze over hem vertelt. “Ik zie het wel voor me met hem; trouwen en kindjes”, vertelt ze denkend aan de toekomst.

LintjeMaar eerst wil ze nog verder met zichzelf aan de slag. “Want”, Stephanie kan het niet vaak genoeg zeggen, “ik ben dan wel op de goede weg, maar ik ben er zeker nog niet. Ik kan nog heel depres-

sief zijn soms en slik daar wel medicij-nen tegen, maar het liefst zou ik zonder willen. Maar dat is nog een weg te gaan.” Er is al aandacht voor geweest binnen Jeugdformaat, maar natuurlijk wil ik het er toch nog even over hebben: het Haagse Jeugdlintje dat begin van het jaar aan Stephanie werd uitgereikt. Stepha-nie geeft nog net geen licht als ik er naar vraag, zo trots is ze en zo geweldig vond ze het dat ze was genomineerd. “En ik had echt niks in de gaten, hè! Anouchka (de jongerenraad-coach, red.) had me naar het stadhuis gelokt en ik dacht dat ik een transitiebijeenkomst had. Zie ik daar ineens allemaal bekenden en nog steeds had ik niks door!” Stephanie zoekt ondertussen druk op haar telefoon naar een foto van het lintje. “Kijk, dit is hem! Mooi he?” En daarna vertelt ze weer hoe verrast ze was en dat iedereen het wist en daar voor haar aanwezig was. Ze wordt er nog steeds verlegen van.

Stephanie is even stil en zegt dan: “Ik ben best wel trots op wat ik al heb bereikt. Maar ik ben nog altijd bezig om mezelf verder te ontwikkelen. Je bent toch ook nooit uitgeleerd?”Mooier hadden we dit gesprek niet kun-nen afsluiten! ö Door KArIN ToET

GG’S HAIRSTyLINGStephanie komt aan huis om te knippen. dit geldt ook voor de voorzie-ningen. dus willen jongeren professioneel en ‘kek’ worden geknipt door iemand die ook begrijpt hoe het er aan toe gaat binnen de residentiële jeugdhulpverlening? Bel Stephanie op 06 510 610 57.

Website: http://ggshairstyling.wix.com/ggs-hairFacebook: GG’s hairstylingLinkedin: Stephanie Kuipers

dE (Oud-)cLiëNt

DAGBOEK vAN EEN PLEEGOUDER

“Dit is nu goed, dit is leven. Ontvangen en geven.”Pim en Marleen zijn pleegouders van de babytweeling Ben* en Menno*. Pleegouder Marleen geeft een kijkje in haar leven. In de week waarin de tweeling hun eerste verjaardag vieren komt Marleen tot de conclusie dat ze zeker weet dat het goed is om pleegouder te zijn van de jongens.

hEt daGBOEK

oktober 2014JF MAGAZINe14 JF MAGAZINE 15

Page 9: JF Magazine #22

Vrijdag Hoera! Feest! Vandaag vieren we de eer-ste verjaardag van Ben en Menno met hun moeder, zusje en oma. We ontmoe-ten elkaar op het kantoor van Jeugdfor-maat en iedereen is blij de jongens te zien. Er hangen al slingers en ballonnen. De opa van de jongens heeft voor allebei een taartje gebakken, smikkelen hoor! Wij vinden het heel belangrijk dat Ben en Menno hun eigen familie zien en zijn daarom ook blij dat hun oma, zusje en moeder er zijn. Na het feest zijn de jongens afgemat en vallen ze thuis in een diepe slaap. ’s Avonds versieren wij ons huis, want morgen is er weer feest, maar dan thuis.

ZaterdagAl zingend halen we de jongens uit bed en eenmaal beneden glimmen Ben en Men-no van plezier bij het zien van alle slingers en ballonnen. We hebben een grote fa-milie, dus er komt veel visite. De jongens genieten er duidelijk van. Wat mogen ze een hoop papier scheuren! De cadeautjes vinden ze minder interessant; scheuren, dat is pas leuk! Wat we ontzettend bijzon-der vinden, is dat de pleegouders waar de jongens als crisisplaatsing waren, ook zijn gekomen. In de afgelopen maanden is een band ontstaan die we koeste-ren. Voor de jongens is deze band zó belangrijk, zeker wanneer ze straks ouder

zijn. De tijd met hun pleegouders is toch een deel van hun geschiedenis. Over een week gaan we met dit stel een weekje op vakantie. Vier kinderen gaan er mee; nu maar hopen dat we goed weer hebben. Zwemmen gaan we daar zeker, want op water zijn ze dol!

ZondagNa het ontbijt ‘tijgeren’ de jongens door de huiskamer. Ik ruim de boel op en kleed de mannen aan, Want we gaan naar de kerk. Wanneer je met een twee-lingwagen wandelt, heb je altijd veel be-kijks. Veel oh’s en ah’s op de route naar de kerk. Maar nu moet ik ook zeggen dat Ben en Menno echte plaatjes zijn.

In de kerk vraag ik mijn broer om even te helpen. Ik ga alleen naar de kerk en heb dan simpelweg twee handen tekort. We nemen de jongens mee de zaal in. De band speelt al en we zingen en klappen. De kleinste van het stel is het meest muzikaal en zodra muziek klinkt, klapt hij vrolijk mee. Halverwege de dienst gaan ze naar de crèche. Daar spelen ze nog even en vallen ze vervolgens in slaap totdat ik ze weer ophaal.

MaandagVandaag een dag rust. Na een paar drukke dagen zijn Ben en Menno altijd echt moe. Dan bouw ik een dagje in

hEt daGBOEK

waarin we thuis blijven en de jongens rustig even kunnen bijtanken. Dit is iets waar ik alert op moet blijven. De jongens hebben nu eenmaal een andere start gehad en een pittige kan ik wel zeggen. Dat heeft toch nog z’n weerslag met name na intensieve activiteiten. Hier houd ik dan ook rekening mee door goed te kijken wanneer rustdagen nodig zijn.

Ons leven is enorm veranderd na de komst van Ben en Menno. Zelf werkte ik als wijkziekenverzorgende en hielp daarnaast mijn oma’s en een ander familielid in huis. Sinds de jongens er zijn, heb ik keuzes moeten maken. Ik heb toen besloten om mijn contract op te zeggen en over te gaan naar een nul-uren-contract. De zorg voor de fami-lieleden heb ik aan een ander overge-dragen. Pim is met regelmaat een aantal weken weg voor zijn werk, waardoor het werken voor mij niet meer goed was in te passen. Ik wil als Pim weg is, zèlf voor de jongens zorgen. Het voelt niet goed om dan oppas te regelen in de avonden. Deze keuze pakt goed uit, want er is rust in mijn hoofd en elke dag geniet ik van de jongens! En wanneer pleegpapa weer thuis is, werk ik wel eens een avondje. Dan is het mannenavond hier thuis en is pleegmama ook blij om even het werk te doen waar ze altijd veel plezier in heeft gehad. Een stukje voor jezelf is tenslotte ook heel belangrijk!

dinsdagWat voorlopig nog onduidelijk zal zijn, is of Ben en Menno bij ons gaan opgroeien. Er komt binnenkort weer een rechtszaak aan. Dit blijven dus spannende tijden. De moeder van de jongens is hard aan het werk om haar leven op orde te krijgen en het is bijzonder hoe goed ze dit probeert

te doen. Tegelijkertijd zie ik ook de andere kant: twee gehechte kinderen die zich nu zo goed ontwikkelen. En wat gaat die ontwikkeling toch hard! In de STAP-cursus, de voorbereiding tot pleegouderschap, wordt ook dit thema behandeld. Nu we er echt middenin zit-ten, merk ik pas hoe heftig dit is. Menige avond praten we samen over hoe de toekomst zal zijn en wat er nog allemaal gaat gebeuren. Bovenaan staat dat alles wat wordt besloten, in het belang van de jongens moet zijn. Waaraan gaan ze de minste schade ondervinden? En dan ben ik blij dat wij hier niet zelf over hoeven te beslissen. Wat een verantwoordelijkheid voor degenen die hier over gaan. Ik bid vaak voor hen om wijsheid.

De jongens hebben hiervan nog geen weet, gelukkig maar. Ook wij zijn aan de jongens gehecht en dat moet ook wel om ze te geven wat ze nodig hebben om op te groeien. Liefde en geborgenheid zijn de sleutels om je evenwichtig te kunnen ontwikkelen. Ik houd maar voor ogen dat wat er ook zal gebeuren, Ben en Menno tot nu toe hebben ontvangen wat ze nodig hebben. En dat is in hen verankerd.

WoensdagEindelijk hebben we een elektrische bak-fiets! Wat een uitvinding is dat toch, zeg!

Na een paar maanden mezelf de blubber te fietsen op de gewone, is dit echt een feestje. Meteen zijn we gaan testen met de jongens en de hond erin. Dat was ge-nieten met z’n allen! En wederom… ah’s en oh’s onderweg. Het is ook zo’n vrolijk gezicht, twee van die knulletjes naast elkaar en een hond met zijn koppie over de rand. We fietsen naar de ijsboer en snoepen van een heerlijk ijsje. Het zijn toch de kleine dingen die het doen? ’s Middags vullen we het badje in de tuin, zodat ze even lekker kunnen afkoelen. De jongens zijn gek op water, klimmen in en uit het bad en wij spetteren lekker mee. Waterfeestjes zijn leuk!

Na het avondeten spelen Ben en Menno nog even en dan start het ritueel van naar bed gaan. Pyjama’s en een schone luier aan en er zijn, jawel, maar liefst twee tanden te poetsen. Het is een dui-delijk ritueel voor de heren. Boven in bed zing ik een liedje en geef ik beiden een

dikke knuffel. Binnen vijf minuten slapen de mannen, moe maar voldaan. Volgen-de week gaan we met het stel waar de jongens eerder hebben gewoond een midweek op vakantie. Mooi dat het tus-sen ons zo klikt, waardoor we dit kunnen doen. Elke avond vul ik mijn lijstje aan met de spullen die we allemaal moeten meenemen, poeh…! Het lijkt erop dat ik een verhuiswagen moet huren. Wat een vracht!

donderdagOm zeven uur gaat mijn wekker. Zolang het nog kan, sta ik wat eerder op om even rustig mijn bakkie te drinken en mezelf aan te kleden en op te maken. Heerlijk vind ik dat. Rond acht uur hoor ik de jongens kletsen in bed. Ik geniet ervan. Ik loop naar boven en twee vrolijke koppies kijken mij aan. De tafel is al gedekt en met z’n drieën ontbijten we. Pleegpapa is aan het werk, die komt eind van de middag weer thuis. Vandaag houden we een rustdagje, omdat mor-gen weer een bezoek staat gepland met de moeder van de jongens. Ik denk even terug aan hoe ons leven er negen maan-den geleden uitzag en ik weet het zeker: dit is nu goed, dit is leven. Ontvangen en geven. ö Door MArLèNE rEEUwIJK

* De namen en foto’s van de jongens zijn niet echt.

“We fietsen naar de ijsboer en snoepen van een heerlijk ijsje. Het zijn toch de kleine dingen die het doen?”

“De opa van de jongens heeft voor allebei een taartje gebakken, smikkelen hoor!”

“Ik wil zelf voor de jongens zorgen als Pim weg is. Het voelt niet goed om dan oppas te regelen in de avonden.”

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe16 JF MAGAZINE 17

Page 10: JF Magazine #22

StaP-GEZiNSOPVaNGPrOGraMMa

Wat is de Basistraining?“De Basistraining is een onderdeel van het STAP-gezinsopvang-programma. Mensen die pleegouder of gezins-huisouder willen worden, starten met een gezinsonderzoek waarin wordt ge-keken of er wel voldoende veiligheid en draagkracht in hun gezin zijn voor het opvangen van een kind. Bij een positief besluit stromen de gezinnen door naar de Basistraining. Daarnaast krijgen ze een avond aangeboden met een panel van praktijkdeskundigen. Het program-ma wordt afgesloten met een eindge-sprek toegespitst op gezinshuisouder-schap of pleegouderschap. Vervolgens gaan pleegouders en gezinshuisouders aan de slag en in deze fase worden zij extra toegerust voor de praktijk.”

Is het programma vernieuwd?“Heel erg vernieuwd zelfs. Samen met mijn collega’s uit het VST-team (Voor-bereiding, Selectie en Training) hebben wij een nieuwe training ontwikkeld. In drie avonden behandelen we kernach-tig de belangrijke thema’s die je altijd tegenkomt bij het opvangen van een

kind van een ander in je gezin. Daarom is de training voor zowel pleegouders als gezinshuisouders geschikt. Het was een mooie uitdaging om de belangrijke elementen uit de vroegere procedures te combineren met nieuwe inzichten en vereisten. We wilden de mensen vooral kernachtiger en compacter voorberei-den op de praktijk.”

En is dat gelukt?.“Zeker wel. De reacties zijn positief. De eerste avond gaat over ‘Basisvertrou-wen en Gedrag’, de tweede over ‘Ge-schiedenis en Identiteit’ en ‘Samenwer-ken en het delen van opvoederschap’ wordt op de laatste avond behandeld. We maken de deelnemers wegwijs en behandelen theoretische achtergron-den, methodieken en werkprocessen. Dat wordt als zeer leerzaam ervaren. Ik merk dat bij de deelnemers een be-wustwordingsproces op gang komt met betrekking tot de invloed die pleegzorg of het gezinshuisouderschap kan heb-ben op het gezin van de deelnemers. Dat helpt de draagkracht te vergroten. Doordat de training relatief kort is en

elke maand wordt aangeboden, hebben we gewonnen aan doorstroomsnelheid en flexibiliteit. Ik vind het goed dat het programma veel meer kan aansluiten op de persoonlijke situatie van de deelnemers.”

Wil je nog iets veranderen?“We willen met de Basistraining blijven aansluiten op de actuele praktijk. Dus de inhoud zal zich steeds aanpassen, bijvoorbeeld ook door de transitie in Jeugdzorg. Die veranderingen nemen we mee in de avond over samenwerken in het programma.”

En, heb je plezier in het werk?“Ik vind het ontzettend leuk om mensen groepsgewijs te trainen en aan te slui-ten op hun mogelijkheden en vragen. We trainen in duo’s, in steeds wisselen-de samenstelling. Ook is er veel verschil in deelnemers. Sommigen ken ik al van het gezinsonderzoek, anderen hebben dat gezinsonderzoek bij mijn collega’s gedaan. Heel gevarieerd dus!” ö Door MArLÉNE rEEUwIJK

THEMA’S DIE JE ALTIJD TEGENKOMT BIJ HET OPvANGEN vAN EEN KIND vAN EEN ANDER IN JE GEzIN

Nieuwe pleegouders en gezinshuisouders extra toegerust de praktijk in

Jeugdformaat heeft sinds begin dit jaar een vernieuwd voorbereidings- en selectieprogramma voor aspirant pleeggezinnen en gezinshuisouders: het STAP-gezinsopvangprogramma. Een onderdeel van dit programma is de Basistraining. Daarin worden de aspirant gezinnen voorbereid op de gezinsopvang in de praktijk. Monique Duijndam is één van de trainers.

daGhuLP

e daghulp van Jeugdformaat is er voor kinderen van 0-12 jaar, waarbij er twijfels of zorgen zijn over de ont-wikkeling. Voor de allerjongsten bestaat het unieke

samenwerkingsverband met DAK Kinderopvang. Samen zorgen we voor de opvang en begeleiding van jeugdzorg kinderen bin-nen een reguliere kinderopvang . Mensen en kennis van beide organisaties zijn hierin samengebracht.

Voor wat oudere kinderen zijn de pedagogisch medewerkers van de daghulp ook actief op basisscholen. Zoals bijvoorbeeld Anita Sijl, ze werkt op een basisschool in Voorburg op de 4-7 groep. Ze heeft ervaring met de ondersteuning aan een kind op de basisschool die sociale vaardigheden niet op de juiste manier toepast.

Anita Sijl: “Ik ervaar het als prettig om binnen de school actief te zijn, mede omdat er vooraf duidelijke afspraken zijn ge-maakt met de leerkracht en mij. Een open houding maakt dat we in gesprek kunnen komen en blijven. Bijvoorbeeld over het op een verschillende manier kijken naar de problematiek van een kind. Tijdens het traject lukt het de leerkracht niet altijd om mijn adviezen om te zetten in het anders handelen. Op de daghulp werk je met een vast dagprogramma meteen aan duidelijke structuur en aanpak. In de klas pas jij je werkwijze aan, aan die van de leerkracht en kijk je wat nodig en haalbaar is. Zoals een sociale vaardigheidstraining of het IK-boek. Het samenwerken met scholen maakt dat een kind in zijn of haar eigen omgeving blijft en vriendjes kan maken en behouden. Kinderen leren positieve vaardigheden van elkaar over te nemen. De trajecten zijn korter en intensiever.”

D

SAMENWERKING MET KINDEROPvANG EN SCHOLEN

ONDERWIJS JEUGDzORG BIJ JEUGDFORMAAT

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe18 JF MAGAZINE 19

Page 11: JF Magazine #22

KENNiSacadEMiE

n samenwerking met het expertis-ecentrum voor Jeugd Samenleving en Ontwikkeling (JSO) is de module

ontwikkeld en zijn leercoaches van de KennisAcademie hierin getraind. In de module wordt ingegaan op de verhou-ding tussen de normen en waarden die je hebt als persoon en die je als profes-sional aanhoudt: wat is gezond seksueel gedrag en wat past bij de leeftijd? Op

welke manier kun je reageren? Ook wordt aandacht besteed aan het vlag-gensysteem en hoe je het gesprek aan-gaat met een jeugdige of (pleeg)ouders in geval van een zorgelijke uitkomst. Daarnaast maken AH-ers kennis met het RTM (Reflection Team Model). Dit is een intervisiemethode die eraan bijdraagt om het werken met het vlaggensysteem te waarborgen.

De KennisAcademie biedt nog diverse andere modules aan, zoals ‘Veiligheid’, ‘Hechting’,’ Practisch pedagogische ondersteuning (PPO)’ (voor daghulp) en niet te vergeten: alle teamtrainingen. De leercoaches zijn als ontwikkelaar én als trainer bij de modules betrokken.

Wat gebeurt er?Als deelnemers kregen we eerst een thuisopdracht om te lezen en om over na te denken. De training begon met de vraag: ‘Noem alle benamingen op die je kent voor geslachtsdelen’. Ik kan je verzekeren dat we in no-time een hele flap vol hadden geschreven en we meteen lekker in de materie zaten. Daarna gingen we oefenen, uitwisse-len, rollenspelen spelen en kregen we intervisie. Mijn conclusie: ik heb zelden zo’n afwisselende, concrete praktisch toepasbare, interessante en leuke trai-ning meegemaakt.

De rode lijn was dat vanuit de groep steeds eerlijk werd bekend dat men zich regelmatig afvroeg (zowel in werk als privé): wat is eigenlijk normaal? Judith en Bert speelden hier goed op in: uitvragen, concretiseren, improviseren; ze draaien er hun hand niet voor om.

te weinig aandachtEén van de conclusies van het onderzoek naar seksueel misbruik in de jeugdzorg (commissie Samson) was dat er te weinig aandacht was voor dit onderwerp. Ook

ONDERWIJS EN TRAINING BIJ JEUGDFORMAAT; DE vERPLICHTE MODULE SEKSUALITEIT

Het onderscheid tussen seksueel gezond en seksueel overschrijdend gedragSinds begin 2013 wordt de module ‘seksuele ontwikkeling van jeugdigen’ aangeboden aan alle uitvoerend medewerkers van het primaire proces. Karin Toet heeft zich als ambulant hulpverlener ingeschreven voor de module. Als reporter van JF Magazine heeft ze deel één en twee gevolgd en een aantal vragen gesteld aan Judith Reuser, één van de drie trainers.

I

Enkele reacties van deelnemers “Confronterend hoe je eigen normen en waarden een situatie kleuren.”“Ik had mij niet gerealiseerd dat de seksueel getinte grapjes van een vader eigenlijk zo ernstig waren.”“Ik begrijp nu heel goed waarom je het vlaggensysteem echt met twee perso-nen moet invullen en dat je je moet rich-ten op één bepaalde concrete, feitelijke situatie als je gaat ‘vlaggen’.”

’allemaal dezelfde taal’Judith zou de training veel meer open willen stellen. ”Iedereen is welkom”, zegt ze. “Inclusief medewerkers uit het secundaire proces. Want de technische dienst komt toch ook op de groepen? Weten die collega’s hoe ze bijvoorbeeld moeten reageren op een sexy gekleed meisje?”, Maar natuurlijk zijn ook leidinggevenden en externe collega’s welkom. “We moeten immers allemaal dezelfde taal spreken.”

Judith Reuser is al lange tijd werkzaam binnen de jeugdhulpverlening en is vanaf de start aan de KennisAcademie verbon-den. Ze heeft ervaring met het werken op een groep, is gespecialiseerd in VIB (video interactie begeleiding) en werkt naast de KennisAcademie bij pleegzorg. Naast Judith zijn Bert Oostendorp en Tonke Meijer binnen Jeugdformaat de vaste trainers van deze module.

het gesprek met jeugdigen werd onvol-doende gevoerd. In samenwerking met JSO is de module ‘Omgaan met seksua-liteit’ ontwikkeld en zijn leercoaches van de KennisAcademie hierin getraind.

Wat leren de deelnemers? Na het volgens van de module zien de deelnemers het onderscheid tussen seksueel gezond en seksueel overschrij-dend gedrag. Verder hebben ze leren werken met het vlaggensysteem en kunnen ze een gesprek voeren met een jeugdige over seksuele gedragingen en taalgebruik (pedagosgisch medewer-kers) en met volwassenen over hoe je je met jeugdigen het gesprek kunt voeren (ambulant medewerkers/ pleegzorg).

“Je moet niet verwachten dat je per se iets nieuws gaat leren”, licht trainer Judith Reuser toe. “Waar het om gaat is dat mensen zich bewust worden wanneer ze anders leren kijken. En dat ze ook kritisch naar zichzelf kunnen kijken. Ze moeten zichzelf vragen kun-nen stellen als: hoe doe ík het nou? En waarom doe ik het zo? Door daarover na te denken, komen ze in beweging.”

Judith heeft nog een suggestie. “Het toe-voegen van een derde dagdeel, met een langere tussenperiode, zou het helemaal afmaken”, vindt ze. “Dan kun je terug-kijken, opfrissen en verder uitpakken. Al dan niet op teamniveau en mét een leidinggevende.”

Ik hou me in ieder geval vast aan- bevolen! ö Door KArIN ToET

‘We moeten bij seksualiteit allemaal dezelfde taal spreken’

de module seksualiteit wordt aangeboden aan alle medewerkers die werkzaam zijn in de uitvoering van het primair proces (pedagogisch mede-werkers, ambulant hulpverleners en gedragswetenschapper) en heeft een verplicht karakter. de module bestaat uit twee dagdelen en wordt ongeveer twintig keer per jaar aangeboden: tien keer voor pedagogisch medewerkers en de andere tien keer voor ambulant hulpverleners, met maximaal dertien deelnemers per training.

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe20 JF MAGAZINE 21

Page 12: JF Magazine #22

OudErSchaP BLiJFt

ook daadwerkelijk trajecten te draaien, zodat je wat in de training is geleerd ook in praktijk kunt brengen. Dit is een traject waarbij het effect wordt bereikt wanneer je dit van begin tot eind doorloopt. Het zijn geen op zich staande techniekjes.”Desiree: “Je moet zijn aangesloten bij het NJI. Als organisaties echt willen werken volgens de methodiek, moeten ze hiervoor de faciliteiten bieden aan werknemers in bijvoorbeeld tijd en su-pervisie. Het is niet een cursus waaruit je alleen wat tips wilt halen.”

Wat leren cursisten zoal? Anja: “Ze leren hoe het traject werkt en wat een echtscheiding voor invloed heeft op ouders en op de kinderen. Verder behandelen we tijdens de training mediation, technieken om met ouders over de scheiding in gesprek te gaan, de-escaleren en onder meer het meerzij-dig partijdig werken.”

Omgangsbegeleiding bij scheidingIeder jaar krijgen in ons land meer dan 70.000 kinderen te horen dat hun ou-ders uit elkaar gaan. Dat is een pijnlijke ervaring, die in het verdere leven van kinderen hoe dan ook sporen achterlaat, zeker bij vechtscheidingen. Dan helpt omgangsbegeleiding ouders om te leren hun ouderschap te blijven vervullen en voor kinderen de nare gevolgen van scheiding zo veel mogelijk te beperken.

Vijf instellingen voor jeugdzorg, waar-onder Jeugdformaat, hebben samen met het Nederlands Jeugdinstituut het initiatief genomen om hun ervarin-gen omtrent omgangsbegeleiding bij elkaar te brengen. Het resultaat is twee methodiekhandleidingen Ouderschap Blijft; één voor intensieve omgangsbe-geleiding en één voor Centra voor Jeugd & Gezin (CJG). De variant voor gebruik

De naam zegt het al: je blijft ouder, ook al ben je gescheiden. Daarom is een methodiek ontwikkeld die handvatten biedt over wat scheiden betekent in een kinderleven en hoe je moet omgaan met vechtende ouders. Jeugdformaat zet de methode met succes in. Medewerkers van Jeugdformaat trekken het land in om collega’s te trainen in de methode Ouderschap Blijft.

stoornissen, ziektes, gedragingen en het effect daarvan, probeer je de ziens- en handelwijze van de cliënt te verbeteren. Alles met als doel om de opvoed- en ont-wikkelingssituatie zo optimaal mogelijk te maken.”

Hoe ziet dit eruit in het traject?Margreet: “Wij geven tijdens de gesprekken psycho-educatie over de gevolgen van echtscheiding, zoals ontstaan en voortbestaan van loyali-teitsconflicten. Daarnaast leggen wij duidelijk uit wat het in standhouden van het conflict tussen ouders voor invloed heeft op de sociaal-emotionele ontwik-keling van hun kind(eren). Belangrijk hierin zijn ook de gesprekken die wij met het kind hebben. De informatie die hieruit naar voren komt, wordt terugge-koppeld naar ouders en hieruit vloeien handelingsadviezen voort. Wat ouders hiervan hopelijk leren, is dat zij hun eigenbelang ondergeschikt maken aan de belangen van het kind.” ö Door MArCEL PAAPsT

basis is gelegd door Olaf Goorden van Jeugdformaat. Het gaat om een traject van zes tot negen maanden waarin een opbouw zit. De positie van het kind staat centraal, maar er is ook aandacht voor de ouders. Het is namelijk ook belangrijk hoe zij de scheiding hebben verwerkt en wat zij nog nodig hebben om na het hu-welijk als collega-ouder verder te gaan.”Desiree: “De methodiek is zo opgebouwd dat een aantal essentiële onderdelen aan bod komt én in een juiste volgorde. Denk daarbij maar aan de problemen inventariseren, het ambivalentiemodel, de scheidingsmelding en bijvoorbeeld de psycho-educatie. Hierdoor ben je niet zo maar wat aan het doen, maar ben je professioneel bezig.”

Voor wie is de training? Anja: “Voor collega-organisaties in Neder-land die willen werken met de methodiek Ouderschap Blijft. Het is wel nodig om

Hebben jullie al reacties? Anja: “Collega’s die met name ambu-lant werken, vinden het best lastig om bepaalde technieken toe te passen. Hun relatie met een gezin is anders dan wan-neer ze met de methodiek Ouderschap Blijft werken met ouders.”

Psycho-educatie vergroot kennisIn de methodiek zit ook een deel psycho-educatie, kennisoverdracht aan ouders over de ontwikkeling van het kind. Dit is een onderdeel van de methodiek. Sema Terlemis en Margreet van Herpen van Ouderschap Blijft binnen Jeugdformaat vertellen over deze kennisoverdracht.

Wat is psycho-educatie? Sema: “Psycho-educatie is een manier om kennis te vergroten bij cliënten. Door middel van informatie over bijvoorbeeld

in CJG bestaat uit vijf gesprekken met ouders en een gesprek met het kind in een periode van circa drie maanden. De intensieve variant telt gemiddeld achttien gesprekken met diverse betrokkenen over een periode van gemiddeld zes tot negen maanden.

Getraind om te trainenBinnen het team ‘Ouderschap Blijft’ van Jeugdformaat geven Anja Beeksma en Desiree de Jong de methodiektraining aan collega-instellingen.

Waarom is deze methodiek zo belangrijk?Desiree: “Ze geeft ouders in een schei-dingskwestie inzicht in hun problemen en stimuleert ouders om tot oplossingen te komen. Ouderschap Blijft staat helemaal in het belang van hun kinderen.”Anja: “Er is jarenlang gewerkt aan de ontwikkeling van deze methodiek. De

MEDEWERKERS GEvEN TRAINING IN DE METHODIEK AAN COLLEGA’S IN HET LAND

OUDERSCHAP BLIJFT, OOK AL BEN JE GESCHEIDEN

oktober 2014NUMMer 22JF MAGAZINe22 JF MAGAZINE 23

Ieder jaar krijgen meer dan 70.000 kinderen te horen dat hun ouders uit elkaar gaan

Page 13: JF Magazine #22

Marian Hillebrand werkt sinds 2003 bij Jeugd-formaat, momenteel op de afdeling instroom, pleegzorg en gezinshuizen.

Koffie of thee: theeBeste boek: nu op nachtkastje ” De Vergeet-club” van Tosca NiterinkMooiste film: Intouchables

Wat inspireerde jou? Een aantal jaar geleden had ik behoorlijke lichamelijke en stress gerela-teerde klachten. Ik ben toen gaan onderzoeken wat ik hier zelf aan kon doen. Via een eendaag-se workshop kwam ik met Chi Neng Qigong in aanraking. Het helpt mij nu nog steeds om in balans te blijven. De oefeningen van Chi Neng Qigong zijn gebaseerd op de Chinese visie op gezondheid en functioneren van het menselijk lichaam. Omdat ik deze materie zo interessant vind, ben ik me hier verder in gaan verdiepen. Sinds 2011 ben ik ook instructeur in deze bewe-gingsleer. Het afgelopen jaar heb ik de basisva-kopleiding Traditionele Chinese Geneeskunde gevolgd en ben ik inmiddels gestart ik met de opleiding Chinese Voedingsleer. Wat is het? Chi Neng Qigong is een Chinese bewegingsleer die uitermate effectief is voor het versterken van zowel lichaam als geest. De eenvoudige oefeningen stimuleren de door-stroom van energie (Qi) en maken je lichaam ontspannen en krachtig. Je leert met je eigen energie om te gaan op alle levensgebieden, dus fysiek, emotioneel, mentaal en spiritueel. Chi Neng Qigong is, zoals de meeste vormen van Qigong, een bewegende vorm, maar het bevat ook stille, zittende oefeningen. De nadruk ligt op het bewegen in combinatie met een ontspannen en gefocuste geestestoestand. De unieke theorie van Chi Neng Qigong omvat het Boeddhisme, Taoïsme en traditionele Chinese geneeskunde. Daarnaast bestaat een sterke link met de moderne wetenschappen zoals de kwantumfysica. Dit geef je collega´s mee… Begin de dag met een glas warm water met vers citroensap. Dit ontgift je lichaam en geeft je lever een boost. Ook bevordert het de spijsvertering, verbetert het je huid, maakt je bloed alkali-scher waardoor je minder kans hebt op ontste-kingen. ö Door BrIgITTE LUssINg

DE PASSIE vAN MARIAN HILLEBRAND cOLLEGa’S iN BEELd