JenV monitor Eerste meting - Rijksoverheid.nl · 56% denkt dat de rechters in Nederland...
Transcript of JenV monitor Eerste meting - Rijksoverheid.nl · 56% denkt dat de rechters in Nederland...
J&V monitor
Eerste meting
H7022
Dieter Verhue
Lenneke Nieuwenhuizen
11 november 2019
Inhoudsopgave
1. Inleiding en samenvatting 4
2. Veiligheid 9
3. Rechtsstaat 21
4. Migratie 33
5. Corporate 49
6. Bijlage: onderzoeksverantwoording 54
2
Inleiding en samenvatting
1
Inleiding
Binnen het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) bestaat behoefte aan structureel inzicht in hoe er in de samenleving wordt gedacht over het
beleid en het ministerie. Kantar heeft de opdracht gekregen om hiervoor een monitor uit te voeren.
In deze rapportage worden de resultaten van de eerste kwantitatieve meting van de monitor beschreven. Hierbij wordt ingegaan op de thema’s
veiligheid, rechtsstaat en migratie en op het beeld van het ministerie van J&V.
Het onderzoek is uitgevoerd onder een representatieve steekproef van Nederlandse burgers van 18 jaar en ouder. In de vragenlijst is ingegaan op
de thema’s veiligheid, rechtsstaat, migratie en op het corporate beeld van J&V.
In dit rapport wordt achtereenvolgens op deze vier onderwerpen ingegaan:
1. Veiligheid
2. Rechtsstaat
3. Migratie
4. Corporate
Als bijlage is een onderzoeksverantwoording opgenomen.
Ten geleide
• In sommige gevallen tellen percentages niet op tot het totaal of tot meer dan 100 procent. Dit wordt veroorzaakt door afrondingsverschillen.
• Bij sommige vragen kon men meerdere antwoorden geven. In dit geval staat dit bij de uitkomsten vermeld.
• Het aantal waarnemingen kan variëren per vraag, omdat niet elke vraag is gesteld aan alle respondenten. Dit is in de voetnoot aangegeven.
• Waar relevant zijn uitspraken uit het kwalitatieve vooronderzoek bij de resultaten opgenomen.
5
Veiligheid
Ervaren veiligheid. Van de Nederlanders van 18 jaar en ouder (hierna
te noemen: burgers) voelt 86% zich veilig in Nederland. Slechts 2%
voelt zich onveilig. Burgers geven aan dat wat zij zelf in hun eigen
leefomgeving meemaken (59%) de grootste invloed heeft op de
ervaren veiligheid. Van de verschillende vormen van criminaliteit
hebben inbraak en diefstal (68%) en bedreiging en mishandeling (56%)
de grootste invloed op de ervaren veiligheid.
Privacyregels bij opsporing. Bijna driekwart (73%) van de burgers
denkt dat Politie en Justitie bij de bestrijding van criminaliteit strenge
privacyregels moeten opvolgen. Een meerderheid van 84% denkt dat
de politie effectiever zou kunnen optreden als de privacyregels worden
versoepeld. 75% is voorstander van het versoepelen van deze regels
voor Politie en Justitie.
Drugsbeleid. Burgers zijn verdeeld over de mate waarin het gebruik
van softdrugs acceptabel is: de groep die dit acceptabel vindt (36%) is
vrijwel even groot als de groep die dit onacceptabel vindt (36%).
Daarbij is 51% voor legalisering van softdrugs terwijl 32% hier tegen is.
Het gebruik van harddrugs wordt daarentegen afgekeurd: 73% vindt
XTC-gebruik onacceptabel en 86% keurt cocaïnegebruik af. Voor
legalisering van harddrugs bestaat geen draagvlak: 7% is hier voor en
84% is tegen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat men vindt dat
met legalisering (ten onrechte) het signaal wordt afgegeven dat
drugsgebruik goed is en dat je mensen tegen harddrugs moet
beschermen.
Ondermijnende criminaliteit. Burgers zijn niet goed bekend met de
term “ondermijnende criminaliteit”: 73% heeft hier nog nooit van
gehoord. Nadat is uitgelegd wat ondermijnende criminaliteit is, vindt
47% dit vooral ernstig omdat door ondermijnende criminaliteit plekken
ontstaan waar criminelen het voor het zeggen hebben. Van de burgers
schat 49% in dat Politie en Justitie op dit moment slecht in staat zijn
ondermijnende criminaliteit terug te dringen, slechts 9% denkt dat zij
hier goed toe in staat zijn. Ruim driekwart is bereid om de politie tips te
geven als zij iets merken van ondermijnende criminaliteit.
Cybercriminaliteit. Cybercriminaliteit hoort voor 17% bij die vormen
van criminaliteit die de meeste invloed heeft op de ervaren veiligheid.
Men vindt deze vorm van criminaliteit met name ernstig, omdat je er
veel schade van kunt hebben en de pakkans voor daders laag is. 48%
denkt dat Politie en Justitie op dit moment slecht in staat zijn
cybercriminaliteit aan te pakken. 10% denkt dat ze hier goed toe in
staat zijn.
Samenvatting (1/4)
6
Rechtsstaat
Toegang tot de rechter. Men is verdeeld over de vraag of iedereen in
Nederland dezelfde mogelijkheden heeft om naar de rechter te
stappen: 37% denkt van wel, 31% denkt van niet. Uit het kwalitatieve
vooronderzoek blijkt dat degenen die denken dat niet iedereen toegang
heeft, inschatten dat dit om financiële redenen is.
Onafhankelijkheid rechtspraak. 56% denkt dat de rechters in
Nederland onafhankelijk zijn, terwijl 9% denkt dat dit niet het geval is.
We merken bij deze uitkomst op dat het veldwerk plaatsvond terwijl er
mediaberichtgeving was over mogelijk contact tussen het OM en het
ministerie van Justitie over het proces tegen Geert Wilders.
Straffen. Van de burgers denkt 75% dat de straffen die in Nederland
worden opgelegd over het algemeen te laag zijn. Een meerderheid van
65% vindt dat gedetineerden te veel luxe genieten en 67% vindt dat zij
in de gevangenis te veel vrijheid hebben. 31% is het ermee eens dat
gedetineerden tijdens de detentie verlof krijgen. Meer draagvlak (58%)
is er voor re-integratie aan het einde van de detentie om terugkeer naar
de samenleving te regelen. 72% vindt het slecht dat veroordeelden na
twee derde van hun straf voorwaardelijk vrij komen. Over het
wetsvoorstel om de voorwaardelijke invrijheidsstelling in te perken is
men verdeeld: 44% is voor, tegenover 35% die tegen is.
TBS. Van de burgers geeft 94% aan te weten wat TBS betekent. Ook
de inhoud van TBS (zoals oplegging door de rechter, behandeling in
een inrichting, beëindiging) zijn bij een zeer ruime meerderheid bekend.
Slachtoffers en nabestaanden. Veel burgers (55%) vinden dat
slachtoffers van misdrijven en nabestaanden te weinig aandacht krijgen
van Politie en Justitie. Men vindt vooral dat hun schadevergoeding en
hun positie in het strafproces verbeterd zou kunnen worden. Daarbij
vindt men dat er een aanwezigheidsverplichting van de verdachte bij de
zitting zou moeten worden ingesteld.
Migratie
Impact van migratie. Burgers denken bij migratie vooral aan
vluchtelingen (29%) en asielzoekers (20%). Men denkt ook (71%) dat
vluchtelingen de grootste groep migranten vormen die in de afgelopen
drie jaar naar Nederland zijn gekomen. 49% denkt dat migratie vooral
een negatieve impact op de samenleving heeft, terwijl 11% een
overwegend positieve invloed ziet.
Samenvatting (2/4)
7
Eisen aan migranten. Driekwart vindt dat de overheid onvoldoende
eisen aan migranten stelt op het gebied van taal (74%), beperking van
overlast (72%) en leven volgens de Nederlandse normen en waarden
(72%). Twee derde vindt bovendien dat de overheid onvoldoende eisen
stelt als het gaat om het leveren van een bijdrage aan de samenleving
(66%). De helft (51%) vindt dat de overheid in het toelatingsbeleid
onvoldoende rekening houdt met de economische bijdrage van
migranten.
Informatiebronnen. De belangrijkste nieuwsbronnen voor het
onderwerp migratie zijn nieuwsprogramma’s (voor 74%), eigen
ervaringen (voor 40%), achtergrondprogramma’s (voor 40%) en
verhalen van mensen uit de eigen omgeving (34%).
Asielbeleid. Burgers zijn verdeeld over de beoordeling van
asielaanvragen: een derde (33%) vindt dat asielaanvragen zorgvuldig
en rechtvaardig wordt beoordeeld, terwijl een vijfde (20%) dit niet vindt.
Een ruime meerderheid (69%) vindt dat de tijd die het kost voordat
duidelijk is of men kan blijven echter niet acceptabel. Men is verdeeld
over de beroepsmogelijkheden van asielzoekers: de groep die het
terecht vindt dat asielzoekers hun zaak opnieuw laten beoordelen als
de situatie wijzigt (40%) is iets groter dan de groep die dit niet terecht
vindt (31%). De groep die vindt dat het terecht is dat
asielzoekers in beroep kunnen gaan tegen een beslissing over hun
verblijfsstatus (29%), is daarentegen kleiner dan de groep die dit niet
terecht vindt (46%). Al met al vindt bijna 40% dat Nederland
asielzoekers al met al goed behandelt.
Overlast gevende asielzoekers. Een ruime meerderheid (64%) vindt
dat de overheid onvoldoende doet aan overlast gevende asielzoekers.
Men denkt dat asielzoekers minder overlast zouden geven wanneer
sneller duidelijk is of men wel of niet kan blijven (84%). Een
meerderheid (57%) neigt naar het direct terugsturen van overlast
gevende asielzoekers, ook al is dat in strijd met het Nederlandse recht.
Terugkeer. Een krappe meerderheid (57%) vindt dat de overheid
onvoldoende doet om uitgeprocedeerde asielzoekers zonder
verblijfsstatus terug te laten keren naar het land van herkomst. Een
meerderheid (62%) is tegen het geven van onderdak aan
uitgeprocedeerde asielzoekers en een meerderheid (57%) vindt dat
herkomstlanden moeten worden gedwongen tot medewerking aan
terugkeer.
Corporate
Associaties. Veel burgers zijn kritisch in hun associaties met het
ministerie van J&V. Zij geven vaak aan als eerste te moeten denken
Samenvatting (3/4)
8
aan affaires en aan het aftreden van bewindslieden. Sommigen denken
dat het ministerie niet op orde is, terwijl anderen aangeven dat het een
groot en “log” ministerie is met veel problemen. Andere burgers zijn
positiever en geven aan dat het ministerie doet wat binnen haar
mogelijkheden ligt en dat het ministerie door de media hard wordt
aangepakt. Veel burgers hebben weinig associaties met het ministerie,
volstaan met een beschrijving van haar formele taken of noemen de
naam van minister Grapperhaus.
Belang en toepasbaarheid van kenmerken. Burgers vinden het
belangrijk dat J&V betrouwbaar (93%), transparant (83%) en open
(80%) is. 43% vindt J&V ook daadwerkelijk betrouwbaar, 16% vindt het
ministerie transparant en 18% vindt J&V open.
Invloed op J&V. Van de burgers vindt 4% dat zij (veel) invloed hebben
op het beleid van J&V. 30% vindt dat zij (veel) invloed zouden moeten
hebben op het ministerie.
Samenvatting (4/4)
9
Veiligheid
2
24%
63%
12%
2%
Heel veilig Tamelijk veilig
Niet veilig, maar ook niet onveilig Tamelijk onveilig
Heel onveilig
Van de Nederlandse burgers van 18 jaar en ouder voelt 86% zich (heel) veilig in Nederland.
Slechts 2% voelt zich (heel) onveilig
De meeste invloed op de ervaren veiligheid hebben:
• inbraak en diefstal (68%)
• bedreiging en mishandeling (56%)
• straatroof, zakrollen (38%)
• vandalisme, vernieling, brandstichting (38%)
• aanranding en verkrachting (38%)
• overvallen (38%)
• Cybercriminaliteit (17%)
• De meeste Nederlanders (86%) voelen zich (heel) veilig in
Nederland. Bij ruim 1 op de 10 (12%) is het gevoel van
veiligheid neutraal (niet veilig, maar ook niet onveilig). Een
zeer kleine minderheid (2%) voelt zich tamelijk onveilig.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Veilig, redelijk tot goed voor elkaar in Nederland (....) je hebt groepjes jongeren, maar die doen geen kwaad. Er is laatst een inbraak
geweest boven mij, dat is het enige.”
• “Over het algemeen is het leven in Nederland best veilig. Ik ben twee maanden geleden van mijn scootmobiel afgeslagen door jongeren.
Ze sloegen me op mijn hoofd. Je zou je dan onveilig moeten voelen, maar alsnog heb ik dat gevoel niet. ik heb er wel pijn en last van
gehad maar het zijn vaak van die opgeschoten jongeren (...) Ik zou me pas onveilig voelen als er hier ook een aanslag voorkomt zoals in
de buurlanden, terrorisme.”
Hoe veilig voelt u zich in Nederland? n=1.312
11
Wonen buiten de grote stad
• “Het wonen op het platteland”
• “Waar ik ben is het rustig en voel ik me
geheel veilig”
• “Dat ik in een dorp woon in plaats van in
een stad”
• “Dat ik op het platteland woon en niet in
een grote stad.”
• “Klein dorp ons kent ons”
Aandacht overheid voor veiligheid
• “Aanwezigheid van camera’s”
• “Zichtbaarheid politie”
• “Alertheid van instanties”
• “AIVD, defensie, terrorismebestrijding”
• “Hulpdiensten staan ter beschikking”
• “Genoeg straatverlichting”
• “Blauw op straat“
• “Goede controles bij evenementen “
• “Betrouwbare politie”
• “Duidelijke regels”
Eigen instelling
• “Ik ben niet snel bang”
• “omdat ik zelf goed in het leven sta”
• “Weerbaarheid van mezelf”
• “Ik ben vrij groot en breed”
• “mijn eigen mindset”
• “ik heb geen nare ervaringen”
Sociale samenhang
• “Als mensen elkaar groeten op straat ”
• “Dat je je buren kent ”
• “Bekende mensen om je heen ”
• “Buurtpreventie ”
• “Dat andere mensen behulpzaam zijn”
• “Doordat hulp als er iets gebeurt”
• “De buurt ,waar ik woon ”
• “Saamhorigheid”
Eigen maatregelen
• “Dat ik de mogelijkheid heb om mijn huis op
slot te kunnen doen”
• “Alarmsysteem van m'n huis”
• “De maatregelen die ik zelf neem”
Mentaliteit in Nederland
• ”Open samenleving”
• ”Cultuur in het land”
• ”Redelijkheid is nog steeds rotsvast
aanwezig in onze samenleving”
• ”Dat de meeste mensen heel relaxed zijn”
• ”Dat de criminaliteitscijfers dalen en
vergeleken met andere landen laag zijn ”
• ”Dat hier relatief weinig gebeurt qua
aanslagen ”
• ”Ik kan hier in Nederland mezelf zijn. Mensen
zijn over het algemeen vriendelijk en
behulpzaam”
Wat draagt positief bij aan het gevoel van veiligheid?
11
Een gerubriceerde bloemlezing uit de gegeven open antwoorden
Wat draagt positief bij aan uw gevoel van veiligheid? (indien men zich veilig voelt in Nederland) n=1.312
Wat draagt negatief bij aan uw gevoel van veiligheid? (indien men zich onveilig voelt in Nederland) n=1.312
Omdat de groep die zich onveilig voelt klein is, zijn de genoemde redenen hiervoor ook beperkt. De redenen die
zijn genoemd variëren van een onveilige eigen woonomgeving, overlast door drugs en hangjongeren, kans op
aanslagen, mediaberichtgeving tot hufterig gedrag van mensen in het openbaar en in het verkeer.
16%
18%
33%
33%
59%
Berichten video's op sociale media
Misdaadprogramma's op tv zoals opsporing verzocht of opgelicht
Berichtgeving in nieuwsmedia
Verhalen die ik van mensen in mijn omgeving hoor
Wat ik zelf in mijn leefomgeving meemaak
(heel) grote rol
Speelt het volgende een rol bij uw gevoel van veiligheid?
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Het heeft veel impact als je persoonlijk iets meemaakt. Een vriendin van mij is gehackt en ze moest heel veel geld betalen (....).
Toen werd ik ook heel erg achterdochtig met Facebook, een tijd lang. Ik vertrouwde al mijn gegevens niet meer. Het maakt impact
als het dichtbij komt en persoonlijk wordt.”
Welke rol spelen de volgende factoren bij uw gevoel van veiligheid? n=1.312
Wat men zelf meemaakt in de eigen leefomgeving speelt de grootste rol bij het gevoel van
veiligheid
• Wat men zelf meemaakt in de leefomgeving
speelt voor 59% een (heel) grote rol bij het
gevoel van veiligheid.
• Voor een derde (33%) spelen de verhalen die
zij horen van mensen in hun omgeving en
berichtgeving in nieuwsmedia een (heel) grote
rol bij hun gevoel van veiligheid.
12
Men denkt dat Politie en Justitie misdaad effectiever kunnen bestrijden als privacyregels
worden versoepeld en is hier ook voorstander van
• Een ruime meerderheid van 84% denkt dat de politie iets tot veel effectiever misdaad zou kunnen bestrijden als de privacyregels zouden
worden versoepeld.
• Driekwart (75%) is enigszins of sterk voorstander van versoepeling van de privacyregels door Politie en Justitie.
• Bijna driekwart (73%) denkt dat privacyregels van de politie tamelijk tot zeer streng zijn. 13% neemt een middenpositie in.
57%27%
9%6%
Veel effectiever
Iets effectiever
Niet of nauwelijks effectiever
Weet niet
75%
9%
13%
3%
Enigszins/ sterk voorNiet voor en niet tegenEnigszins/ sterk tegenWeet niet
Politie en Justitie kunnen misdaad
effectiever bestrijden als privacyregels
zouden worden versoepeld
73%
13%
9%
4%
Tamelijk/ heel streng (de politie mag weinig)
Niet streng en niet soepel
Tamelijk/ heel soepel (de politie mag veel)
Weet niet
Voor/tegen het versoepelen van de
privacyregels voor Politie en JustitieDe privacyregels voor de politie zijn…
De privacyregels voor de politie zijn… Denkt u dat Politie en Justitie effectiever misdaad zouden kunnen bestrijden als de privacyregels zouden worden versoepeld?
Hoe staat u tegenover het versoepelen van de privacyregels voor Politie en Justitie? n=1.312 13
36%
28%
37%
Grotendeels/ volledig acceptabel Neutraal Grotendeels/ volledig onacceptabel
Het gebruik van wiet en hasj
10%
17%
73%
Het gebruik van XTC
4%
10%
86%
Het gebruik van cocaïne
• Het gebruik van cocaïne wordt het meest onacceptabel gevonden (86% vindt dit grotendeels of volledig onacceptabel), gevolgd
door het gebruik van XTC, dat 73% grotendeels of volledig onacceptabel vindt. Wiet en hasj wordt door een vrijwel even grote groep
geaccepteerd (36%) en niet geaccepteerd (37%). Ruim een kwart (28%) staat neutraal tegenover het gebruik van wiet en hasj.
Hoe acceptabel of onacceptabel vindt u het gebruik van wiet en hasj door mensen in Nederland? n=1.312
Hoe acceptabel of onacceptabel vindt u het gebruik van XTC door mensen in Nederland? Hoe acceptabel of onacceptabel vindt u het gebruik van Cocaïne door
mensen in Nederland? n=1.312
Men is verdeeld over de mate waarin het gebruik van softdrugs acceptabel is maar vindt
harddruggebruik in ruime meerderheid onacceptabel
14
51%
32%
18%
Voor legalisering Tegen legalisering Weet niet
Voor of tegen het legaliseren van:
7%
84%
10%
softdrugs zoals wiet en
hasjharddrugs zoals XTC en
cocaïne
• Het legaliseren van softdrugs zoals wiet en hasj kan op veel meer
steun rekenen (51% is voor het legaliseren van wiet en hasj) dan
het legaliseren van harddrugs zoals XTC en cocaïne (7% is voor
legalisatie van harddrugs).
Tegen het legaliseren van harddrugs omdat…
60% … door legalisering geef je het signaal dat drugsgebruik goed is
55% … je mensen moet beschermen tegen harddrugs
48% … legalisering tot meer verslaafden zal leiden
47% … gebruik van harddrugs de maatschappij geld kost (bijvoorbeeld
gezondheidszorg)
38% … het leidt niet tot minder criminaliteit, alleen tot een verschuiving
11% … legalisering in strijd is met internationale afspraken
Voor het legaliseren van harddrugs omdat…
80% … als drugs legaal zijn kun je het gebruik veel beter reguleren
(bijvoorbeeld door accijnzen, kwaliteitseisen en voorlichting)
74% … je drugscriminelen daarmee buiten spel zet
46% … de politie zich dan kan richten op andere soorten criminaliteit
43% … mensen moeten zelf kunnen beslissen of ze drugs willen
gebruiken
28% … er dan minder zwart geld in de economie komt
Bent u voor of tegen het legaliseren van softdrugs zoals wiet en hasj? Bent u voor of tegen het legaliseren van harddrugs zoals XTC en Cocaïne? n=1.312
Welke redenen zijn voor u het belangrijkst dat u tegen het legaliseren van harddrugs bent? n=1.099 Welke redenen zijn voor u het belangrijkst dat u voor het
legaliseren van harddrugs bent? n=92
Waar de helft (51%) vindt dat softdrugs zoals wiet en hasj gelegaliseerd moeten worden, vindt
slechts 7% dit van harddrugs zoals XTC en cocaïne
15
28%
35%
36%
36%
47%
Dat steeds meer 'normale burgers' daardoor de criminaliteit in worden getrokken
Vanwege het toenemend gebruik van geweld en liquidaties
Dat criminelen ook infiltreren in het bestuur zoals in gemeenteraden
Omdat het de rechtsorde ondermijnt, denk aanbedreiging van rechters ofburgemeesters
Omdat er plekken ontstaan waar criminelen het voor het zeggen hebben
Voor bijna driekwart (73%) is ‘ondermijnende criminaliteit’ een onbekende term
27%
73%
Ja Nee
Heeft u weleens gehoord van de term
‘ondermijnende criminaliteit’?
Welke kenmerken van ondermijnende criminaliteit vindt u het ernstigst?
• Een meerderheid van 73% heeft nog
nooit gehoord van de term
‘ondermijnende criminaliteit’.
• Bijna de helft (47%) vindt ondermijnende
criminaliteit het ernstigst omdat er
plekken ontstaan waar criminelen het
voor het zeggen hebben.
Quote uit het kwalitatieve
onderzoek:
• “Ja, je leest er veel over.
Containers met drugs die
binnenkomen en dan
gewoon door mogen rijden.
Ik vind het zorgelijk.”
Hebt u weleens gehoord van de term "ondermijnende criminaliteit"? Welke kenmerken van ondermijnende criminaliteit vindt u het ernstigst? n=1.312
Uitleg in vragenlijst:
“Als de georganiseerde criminaliteit gebruik maakt van diensten uit
de “bovenwereld” om activiteiten uit te voeren, wordt dat
ondermijnende criminaliteit genoemd.
Denk aan:
- een elektricien die een woning aanpast om wietteelt mogelijk te
maken
- een boer die een loods beschikbaar stelt om drugs te produceren
- een financieel dienstverlener die crimineel geld witwast.
Soms werken mensen hier vrijwillig aan mee, soms worden ze
omgekocht of bedreigd.”
16
De helft (49%) denkt dat Politie en Justitie op dit moment tamelijk/ zeer slecht in staat zijn om
ondermijnende criminaliteit terug te dringen
1%
8%
32%
39%
10%
Zeer goed Tamelijk goed
Niet goed en niet slecht Tamelijk slecht
Zeer slecht
In welke mate is Politie en Justitie op dit moment in staat om
ondermijnende criminaliteit terug te dringen, denkt u? • De helft (49%) denkt dat Politie en Justitie tamelijk of
zeer slecht in staat zijn om ondermijnende criminaliteit
terug te dringen.
• Een derde (32%) neemt een middenpositie in als het
gaat om de mate waarom Politie en Justitie op dit
moment in staat zijn om ondermijnende criminaliteit
terug te dringen.
• Bijna 1 op de 10 (9%) denkt dat Politie en Justitie op dit
moment in staat zijn om ondermijnende criminaliteit
terug te dringen.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Achter die mensen zit iemand die hen onder druk zet. Je bent de takken aan het verdelgen, niet de boom. Je moet de cellen aanpakken.”
In welke mate is Politie en Justitie op dit moment in staat om ondermijnende criminaliteit terug te dringen, denkt u? n=1.312
Vraag herhaald na liquidatie advocaat
• Het veldwerk vond plaats voor de liquidatie van advocaat Derk
Wiersum. Na de moord is deze vraag (op ons eigen initiatief)
opnieuw voorgelegd aan het Nederlands publiek. Op dat
moment denkt 61% van de Nederlanders dat Politie en Justitie
tamelijk of zeer slecht in staat zijn om ondermijnende
criminaliteit terug te dringen.
17
35%
41%
19%
4%
1%
Zeker wel Waarschijnlijk welMisschien wel, misschien niet Waarschijnlijk nietZeker niet
Driekwart (76%) is (waarschijnlijk) wel bereid om tips te geven aan de politie als zij iets
merken van ondermijnende criminaliteit
• De meerderheid (76%) zou (waarschijnlijk)
wel bereid zijn om tips te geven aan de
politie als zij iets merken van
ondermijnende criminaliteit.
• Slechts 1 op de 20 (5%) is (waarschijnlijk)
niet bereid om tips te geven aan de politie
als zij iets merken van ondermijnende
criminaliteit.
Redenen om wel tips te willen geven:
• 55% omdat ik vind dat dat mijn plicht is.
• 54% omdat ik wil bijdragen aan de
bestrijding hiervan.
• 52% omdat ik vind dat het niet
acceptabel is.
Redenen om geen tips te willen geven:
• 58% omdat ik hier niet bij betrokken wil raken.
• 26% omdat ik of mensen in mijn omgeving
hierdoor in gevaar kunnen komen.
• 21% omdat ik niet zeker weet of er iets aan de
hand is.
• 10% omdat ik daardoor mensen in de
problemen breng.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Ja, ik denk dat we veel voorbij zien komen (...) maar ik wil er niet in betrokken worden. Stel dat door onzorgvuldigheid van de politie je
naam bovenkomt, nou ‘koekoek’, laat dan maar. ”
Zou u zelf bereid zijn tips te geven aan de politie als u iets merkt van ondermijnende criminaliteit in uw omgeving? n=1.312
Waarom zou u wel bereid zijn tips aan de politie te geven? n=994
Waarom zou u niet bereid zijn tips aan de politie te geven? n=7018
10%
34%
33%
16%
7%
Zeer goed Tamelijk goedNiet goed en niet slecht Tamelijk slechtZeer slecht Weet niet
In welke mate zijn Politie en Justitie op dit moment in
staat om cybercriminaliteit terug te dringen, denkt u?
14%
23%
26%
27%
45%
55%
Je krijgt dat wat gestolen wordt meestal niet terug
Het kan iedereen overkomen
Het is lastig om jezelf tegen cybercriminaliteit te beschermen
Het komt steeds vaker voor
De pakkans voor de daders is laag
Je kunt er veel financiële en andere schade van hebben
Bijna de helft (48%) denkt dat Politie en Justitie (tamelijk) slecht in staat zijn om
cybercriminaliteit terug te dringen
• 49% denkt dat Politie en Justitie op dit moment (tamelijk) slecht in staat zijn om cybercriminaliteit terug te dringen.
• Een meerderheid van 55% vindt cybercriminaliteit het ernstigst omdat je er veel financiële en andere schade van kunt hebben.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Ik denk dat de politie achterloopt. Als je een beetje weet hoe je moet hacken heb je vrij spel.”
• “Ik voel me ook heel naïef, het is heel bedreigend. Er zou meer scholing moeten komen, dat je weet wat de risico’s zijn.”
Welke kenmerken van cybercriminaliteit vindt u het ernstigst?
Hieronder ziet u een aantal kenmerken van cybercriminaliteit. Welke daarvan vindt u het ernstigst? In welke mate zijn Politie en Justitie op dit moment in staat om
Cybercriminaliteit terug te dringen, denkt u? n=1.312 19
• Gevoel van veiligheid. In de leeftijdscategorie tussen 18 en 34 jaar voelt men zich het meest veilig in Nederland. 91% van de jongeren tussen
25 en 34 jaar voelt zich tamelijk of heel veilig, tegenover 84% in de leeftijdscategorieën boven de 45 jaar. Daarnaast voelen mensen uit Noord
Nederland (94%) en mensen met een HBO+ opleiding (92%) zich het meest veilig in Nederland. Van de mensen met een mavo opleiding of
lager, voelt 77% zich tamelijk tot heel veilig in Nederland. In de drie grote steden en randgemeenten voelt 3% zich tamelijk tot heel onveilig, dit
is significant vaker dan in de regio oost Nederland. Vandalisme, vernieling en brandstichting heeft voor mensen met een autochtone
achtergrond significant meer invloed op hun gevoel van veiligheid (40%), dan voor allochtone mensen uit een westers land (30%) of niet-
westers land (27%). Cybercriminaliteit heeft significant meer invloed op het gevoel van veiligheid onder mensen van 65 jaar en ouder (22%),
dan onder de leeftijdsgroepen tussen 25 t/m 34 jaar (11%) en 35 t/m 44 jaar (13%). Berichten en video’s op sociale media spelen voor 27%
van de 18 t/m 24-jarigen een grote of hele grote rol bij hun gevoel van veiligheid. Dit is significant vaker dan voor oudere leeftijdsgroepen.
Ditzelfde geldt voor mensen uit de drie grote steden en randgemeenten; voor een kwart (24%) spelen sociale media een grote of hele grote rol
bij hun gevoel van veiligheid. Dit is significant vaker dan in andere regio’s. Voor mensen van 65 jaar of ouder spelen verhalen die zij in hun
omgeving horen significant vaker geen of een kleine rol (voor 54% van de 65-ers spelen verhalen uit hun omgeving geen of een kleine rol), dan
voor jongere leeftijdsgroepen. Ditzelfde geldt voor wat mensen van 65 jaar of ouder in hun leefomgeving meemaken; voor 33% speelt dit geen
of een kleine rol bij hun gevoel van veiligheid. Dit verschilt significant van andere leeftijdsgroepen.
• Politie en Justitie. Mensen met een allochtone westerse of niet-westerse achtergrond denken significant vaker (respectievelijk 8% en 10%)
dan autochtone mensen (2%) dat de privacyregels voor de politie heel soepel zijn (de politie mag veel). Autochtone mensen denken dan ook
significant vaker (61%) dat Politie en Justitie veel effectiever misdaad kunnen bestrijden als de privacyregels zouden worden versoepeld, dan
allochtone westerse (48%) en niet westerse (44%) mensen. In lijn met dit beeld zijn autochtone mensen significant vaker (49%) sterk voor het
versoepelen van privacyregels voor Politie en Justitie, dan mensen met een westerse (32%) of niet westerse achtergrond (34%).
• Drugsgebruik. Het gebruik van wiet en hasj wordt significant vaker grotendeels of volledig onacceptabel gevonden door mensen van 65 jaar
en ouder (46%), dan door mensen van jongere leeftijdsgroepen. Tevens staan mensen met een HBO+ opleiding meer accepterend tegenover
het gebruik van wiet en hasj (45% vindt dit grotendeels of volledig acceptabel), dan mensen met een lagere opleiding. 56% van de HBO+
opgeleide mensen is dan ook voor het legaliseren van softdrugs, tegenover 42% van de mensen die mavo of lager opgeleid is. Wat betreft het
Verschillen naar achtergrondkenmerken
20
gebruik van XTC ontstaat eenzelfde beeld als bij wiet en hasj. Mensen van 65 jaar en ouder vinden het gebruik van XTC significant vaker
grotendeels of volledig onacceptabel (86%), dan jongere mensen. Hiernaast vinden HBO+ opgeleide mensen het gebruik van XTC significant
vaker (15%) acceptabel dan lager opgeleide mensen. Mensen in de drie grote randgemeenten vinden het gebruik van XTC significant vaker
grotendeels of helemaal acceptabel (18%), dan mensen uit de overige regio’s in Nederland. Het legaliseren van harddrugs zoals XTC en
cocaïne kan onder mensen van 65 jaar en ouder op de minste steun rekenen; 89% is tegen legalisatie van XTC. Dit is een significant grotere
groep dan de leeftijdscategorieën jonger dan 55 jaar. Het gebruik van cocaïne wordt door mensen van 65 jaar en ouder significant vaker
grotendeels of volledig onacceptabel gevonden (93%), dan door mensen van andere leeftijden.
• Ondermijnende criminaliteit. Mensen van 55 jaar en ouder hebben significant vaker gehoord van de term ondermijnende criminaliteit, dan
andere leeftijdsgroepen. Dit geldt ook voor mensen met een HBO+ opleiding; 34% van de mensen met een HBO opleiding heeft van de term
ondermijnende criminaliteit gehoord (tegenover 17% van de mensen die mavo of lager opgeleid zijn en 26% van de mensen die MBO t/m VWO
zijn opgeleid). Mensen in de leeftijd van 55 t/m 64 jaar (41%) en van 65 jaar en ouder (45%) vinden ondermijnende criminaliteit significant vaker
ernstig omdat het de rechtsorde ondermijnt, dan jongere leeftijdsgroepen. Hiernaast zijn mensen van 55 jaar en ouder significant vaker dan
jongeren bereid om tips te geven aan de politie als zij iets merken van ondermijnende criminaliteit in hun omgeving (85% van 55 jaar en ouder is
bereid om waarschijnlijk of zeker tips te geven in dat geval, tegenover 65% in de groep 16 t/m 24 jaar).
• Cybercriminaliteit. Mensen met een niet westerse achtergrond vinden het feit dat je datgene wat gestolen wordt meestal niet terugkrijgt, vaker
het ernstigste kenmerk van cybercriminaliteit (22%), dan mensen met een autochtone (13%) of westerse achtergrond (9%). Mensen die HBO of
hoger zijn opgeleid, denken vaker dan mensen met een mavo opleiding of lager, dat Politie en Justitie op dit moment tamelijk tot zeer slecht in
staat zijn om cybercriminaliteit terug te dringen (HBO+: 53%; t/m mavo: 42%).
21
Rechtsstaat
3
37%
25%
31%
6%
Grotendeels/ helemaal mee eens Niet eens, maar ook niet oneens
Grotendeels/ helemaal mee oneens Weet niet
“Iedereen in Nederland heeft dezelfde
mogelijkheden om naar de rechter te stappen”
56%26%
9%
9%
“De rechters in Nederland zijn
onafhankelijk”*
Een krappe meerderheid van 56% denkt dat de rechters in Nederland onafhankelijk zijn
• 37% is het er (helemaal) mee eens dat
iedereen in Nederland dezelfde
mogelijkheden heeft om naar de rechter
te stappen.
• 56% denkt dat de rechters in Nederland
onafhankelijk zijn. 9% denkt dat dit niet
het geval is*
* Notabene: tijdens het veldwerk was er mediaberichtgeving over mogelijk contact tussen het OM en het ministerie van Justitie over het proces tegen Geert Wilders.
Iedereen in Nederland heeft dezelfde mogelijkheden om naar de rechter te stappen. De rechters in Nederland zijn onafhankelijk. n=1.312
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• [over dat de eigen bijdrage die rechtsbijstand voor mensen in de bijstand bemoeilijkt] “Een eigen bijdrage ja. Ik heb het om die reden
niet gedaan. Je moet echt een behoorlijk bedrag kunnen betalen. Iets van 300 euro ofzo. Hoe ga je dat van mij vragen?”
• “Maar je kunt je voor rechtsbijstand verzekeren. Ik heb daar hele goede ervaringen mee.”
23
75%
14%
8%3%
Grotendeels/ helemaal mee eens Niet eens, maar ook niet oneens
Grotendeels/ helemaal mee oneens Weet niet
“Over het algemeen worden in Nederland te lage straffen opgelegd”
Driekwart vindt dat er in Nederland over het algemeen te lage straffen worden opgelegd
• Driekwart vindt dat er in Nederland over het algemeen te
lage straffen worden opgelegd, 14% neemt een
middenpositie en 8% vindt niet dat er in Nederland te
lage straffen worden opgelegd en is het grotendeels/
helemaal oneens met de stelling.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Ik erger me eraan dat iemand 7 jaar krijgt en na 4 jaar vrij
rondloopt. 7 jaar is 7 jaar.”
• “Draaideurcriminelen gaandeweg een zwaardere straf
geven. Als je omliggende landen ziet dan zijn ze hier als een
watje bezig.”
• “Draaideurcriminelen, in Amsterdam heb je een top 500. Die
stelen een fiets en zitten maar één week in de gevangenis.”
• “Nee niet zwaar genoeg. Soms hoor je gruwelijke zaken
zoals die Michael P.. Die heeft zo vaak iets geflikt, waarom
laat je zo iemand vrij rondlopen? Je kan het herhaalsysteem
voorkomen, dan worden ze ook banger.”
Over het algemeen worden in Nederland te lage straffen opgelegd. n=1.312
24
65%
18%
11%
6%
Grotendeels/ helemaal mee eens Niet eens, maar ook niet oneens
Grotendeels/ helemaal mee oneens Weet niet
“Het leven in gevangenissen is te luxe”
67%
16%
6%
8%
“Gedetineerden hebben in de gevangenis te veel vrijheid”
• Een meerderheid is het er (grotendeels) mee
eens dat er te veel luxe (65%) en vrijheid
(67%) is in gevangenissen voor gedetineerden.
De meerderheid (65%) vindt het leven in gevangenissen te luxe en vindt dat gedetineerden
te veel vrijheid hebben in de gevangenis (67%)
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Ze hebben een tv op de kamer, sommige
hebben dan zoiets van: ik betaal geen boete
en ga lekker een weekje zitten.”
• “Te veel vrijheid, ik weet van mensen dat
drugs gewoon binnenkomen. Dat je via de
bewakers aan drugs kunt komen.”
• “Zo gezellig is het daar niet hoor. Alleen kale
muren worden mensen gek van, daar heb je
ook niks aan.”
Het leven in gevangenissen is te luxe. Gedetineerden hebben in de gevangenis te veel vrijheid. n=1.312
25
17%
22%
35%
56%
61%
De veroordeelden leren niet nogmaals in de fout te gaan
Vergelding voor de slachtoffers
Criminelen afschrikken om misdaden te begaan
Aan de samenleving laten zien dat misdaad wordt bestraft
De samenleving veiliger te maken door criminelen op te sluiten
Welke redenen om gevangenisstraffen op te leggen zijn voor u het belangrijkst?
• Voor 61% is het veiliger maken van de
samenleving door criminelen op te sluiten de
belangrijkste reden om gevangenisstraffen op te
leggen.
• Ruim de helft (56%) vindt het aan de samenleving
laten zien dat misdaad wordt bestraft de
belangrijkste reden om gevangenisstraffen op te
leggen.
• Slechts een klein deel (17%) vindt de reden; de
veroordeelden leren niet nogmaals de fout in te
gaan, een belangrijkste reden om
gevangenisstraffen op te leggen.
Welke redenen om gevangenisstraffen op te leggen zijn voor u het belangrijkst? n=1.312
De belangrijkste reden om gevangenisstraffen op te leggen is voor 61% om de samenleving
veiliger te maken door criminelen op te sluiten
26
8%
17%
72%
3%
Tamelijk/ zeer goed Niet goed en niet slecht
Tamelijk/ zeer slecht Weet niet
44%
17%
35%
4%
Wat vindt u van het voorstel om de voorwaardelijke
invrijheidsstelling te veranderen, zodat gedetineerden
maximaal 2 jaar eerder vrijkomen?
Wat vindt u ervan dat veroordeelden in
Nederland voorwaardelijk vrijkomen als ze
twee derde van hun straf hebben uitgezeten?
72% vindt het (zeer) slecht dat veroordeelden voorwaardelijk vrij komen als ze twee derde van
hun straf hebben uitgezeten
• Een ruime meerderheid van 72% vindt het
tamelijk tot zeer slecht dat veroordeelden
vrijkomen in Nederland als zij twee derde van
hun straf hebben uitgezeten.
• 44% vindt het tamelijk tot zeer goed om de
voorwaardelijke invrijheidsstelling te
veranderen, zodat gedetineerden maximaal 2
jaar eerder vrijkomen. 35% vindt dit (zeer)
slecht.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Bij bepaalde delicten verdien je het niet. Verkrachters en moordenaars mogen niet meer terugkomen.”
• “Een psychopaat die na tien jaar nog steeds niet spoort, daar komt het gewoon niet meer goed mee.”
Wat vindt u ervan dat op dit moment veroordeelden in Nederland voorwaardelijk vrij komen als ze twee derde van hun straf hebben uitgezeten? Wat vindt u ervan dat
er een wetsvoorstel wordt voorbereid om de voorwaardelijke invrijheidsstelling te veranderen, zodat gedetineerden maximaal 2 jaar eerder vrijkomen? n=1.312 27
Er is meer draagvlak voor re-integratie aan het einde van detentie dan voor tussentijds verlof
31%
28%
39%
3%
Grotendeels/ helemaal mee eens Niet eens, maar ook niet oneens
Grotendeels/ helemaal mee oneens Weet niet
“Gedetineerden krijgen tijdens hun detentie
verlof om te wennen aan terugkeer in de
samenleving.”
58%
25%
7%3%
“Gedetineerden re-integreren aan het einde van
hun straf om praktische zaken, zoals id-bewijs,
huisvesting en werk te regelen.”
• Men is vaker voor het re-integreren van
gedetineerden aan het einde van hun
straf om praktische zaken te regelen
(58% is helemaal of grotendeels voor),
dan voor verlof (31% helemaal of
grotendeels voor).
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Het is geen hotel, je hebt dingen gedaan die niet kunnen.”
• “Is verlof een voorbereiding op terugkomst? Tja, het moet een keer gebeuren. We hebben
daar misschien het geld niet voor om dat allemaal te begeleiden, maar het moet wel
gebeuren.”
• “Oefendagen zou bijvoorbeeld een beter woord zijn.”
Wat vindt u ervan dat gedetineerden tijdens hun detentie verlof krijgen om te wennen aan terugkeer in de samenleving? Wat vindt u ervan dat gedetineerden aan
het einde van hun straf re-integreren om praktische zaken, zoals id-bewijs, huisvesting en werk te regelen? n=1.312
De beste term voor wennen aan terugkeer
Wat vindt men de beste term om te
omschrijven dat gevangenen aan het eind van
de detentie tijd buiten de gevangenis
doorbrengen om te wennen aan hun terugkeer
in de samenleving? Voor de meeste
ondervraagden (42%) is re-integratie hiervoor
de best passende term. Na re-integratie, vindt
men proeftijd (36%) en herintreding (13%) de
beste omschrijving hiervoor.
28
De meerderheid is op de hoogte van wat TBS betekent, maar 1 op de 5 (21%) weet niet dat TBS
vaak wordt opgelegd na een gevangenisstraf
79%
81%
91%
95%
96%
21%
19%
9%
5%
4%
TBS wordt vaak opgelegd na een gevangenisstraf
De TBS wordt beëindigd wanneer de rechter bepaalt dat de TBS-gestelde geengevaar meer voor de samenleving vormt
TBS is de afkorting van TerBeschikkingStelling
De rechter kan TBS opleggen bij zware misdrijven, waarbij de dader'ontoerekeningsvatbaar' is verklaard
De TBS-gestelde wordt in een gesloten inrichting behandeld aan zijnpsychiatrische ziekte of stoornis, om herhaling te voorkomen
Wist ik Wist ik niet
• De overgrote meerderheid (94%) geeft
aan te weten wat TBS is.
• Ook geven veel respondenten aan
kennis te hebben over hoe TBS
uitgevoerd wordt, waarom en wanneer
het wordt opgelegd, tegen welke
voorwaarden, waar TBS voor staat en
wanneer het beëindigd wordt.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Onveilig. Het gaat wel eens gruwelijk mis.”
• “Er zijn zo veel mensen die TBS krijgen. Op hoeveel procent heeft het geen goede werking en op hoeveel mensen wel? Dat is nu
onduidelijk.”
• “Ik zou die cijfers willen inzien. Valt de helft van de mensen terug? (...) als we er mooie burgers voor terugkrijgen zou ik zeggen: ja,
geweldig!”
Weet u wat TBS is? TBS is de afkorting van TerBeschikkingStelling. De rechter kan TBS opleggen bij zware misdrijven, waarbij de dader 'ontoerekeningsvatbaar' is
verklaard. De TBS-gestelde wordt in een gesloten inrichting behandeld aan zijn psychiatrische ziekte of stoornis, om herhaling te voorkomen. TBS wordt vaak
opgelegd na een gevangenisstraf. De TBS wordt beëindigd wanneer de rechter bepaalt dat de TBS-gestelde geen gevaar meer voor de samenleving vormt. n=1.312 29
Ruim de helft (55%) vindt dat slachtoffers van misdrijven en nabestaanden te weinig
aandacht krijgen van Politie en Justitie
1%
16%
55%
27%
Te veel Voldoende Te weinig Weet niet
Vindt u dat slachtoffers van misdrijven en nabestaanden
voldoende aandacht krijgen van Politie en Justitie?
• betere schadevergoeding voor slachtoffers en nabestaanden 61%
• een betere positie van het slachtoffer in het strafproces 59%
• verplichte aanwezigheid van de verdachte bij de zitting 54%
• spreekrecht tijdens de rechtszaak uitbreiden 47%
• betere behandeling van het slachtoffer door de politie 43%
• betere voorzieningen in de rechtbank, zoals een wachtruimte of plek in
• de rechtszaal 16%
De positie van slachtoffers en nabestaanden zou moeten worden verbeterd
op de volgende terreinen…
• Slechts 16% vindt dat slachtoffers van misdrijven en nabestaanden
voldoende aandacht krijgen van Politie en Justitie.
• Ruim de helft (55%) vindt dat slachtoffers en nabestaanden te weinig
aandacht krijgen van Politie en Justitie.
• Een kwart (27%) neemt een midden positie in en geeft aan niet te
weten of slachtoffers en nabestaanden van misdrijven te weinig
aandacht krijgen van Politie en Justitie.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Slachtoffers zitten in het verdomhoekje, ook qua begeleiding.”
Vindt u dat slachtoffers van misdrijven en nabestaanden voldoende aandacht krijgen van Politie en Justitie? n=1.312
Op welke terreinen zou de positie van slachtoffers en nabestaanden moeten worden verbeterd? n=746 30
• Rechtspraak. In de drie grote steden en randgemeenten vindt men vaker dat iedereen in Nederland dezelfde mogelijkheden heeft om naar de
rechter te stappen (45%), dan in Noord (32%) en Zuid (34%) Nederland. Mensen in de leeftijdscategorie 55 t/m 64 jaar zijn het vaker (37%)
grotendeels of helemaal oneens met de stelling dat iedereen in Nederland dezelfde mogelijkheden heeft om naar de rechter te stappen, dan
mensen in de leeftijd 25 t/m 34 jaar (26%). Mensen vanaf 25 jaar en ouder zijn het vaker grotendeels of helemaal eens met de stelling dat
rechters in Nederland onafhankelijk zijn, dan jongeren van 18 t/m 24 jaar. Dit geldt ook voor mensen met een HBO+ opleiding; 72% van hen
vindt dat rechters in Nederland onafhankelijk zijn, tegenover 36% van de mensen die mavo of lager opgeleid is. Lager opgeleiden (t/m mavo)
vinden daarentegen vaker dat er in Nederland te lage straffen worden opgelegd (87%), dan mensen met een MBO t/m VWO opleiding (81%)
en HBO+ opgeleiden (60%).
• Gevangenisstraf. Jongeren (18 t/m 24 jaar) vinden vaker dat het leven in gevangenissen te luxe is (79%), dan mensen ouder dan 25 jaar.
Mensen die HBO+ zijn opgeleid denken anders over de luxe in de gevangenis dan mensen die lager zijn opgeleid; 1 op de 5 (20%) van de
HBO+ opgeleide mensen is het grotendeels of helemaal oneens met de stelling dat het leven in gevangenissen te luxe is, tegenover 4% van
de mensen die mavo of lager is opgeleid. Dit beeld komt overeen met de mate waarin mensen vinden dat gedetineerden te veel vrijheid
hebben in de gevangenis. 75% van de jongeren (18 t/m 24 jaar) vindt dat gedetineerden te veel vrijheid hebben in de gevangenis, tegenover
60% van de mensen van 55 t/m 64 jaar. Mensen met een mavo of lagere opleiding vinden bovendien vaker dat gedetineerden te veel vrijheid
krijgen in de gevangenis (79%), dan mensen met een MBO t/m VWO opleiding (72%) en HBO+ opleiding (54%). Voor mensen met een HBO+
opleiding is het veroordeelden leren om niet nogmaals de fout in te gaan vaker de belangrijkste reden voor het opleggen van
gevangenisstraffen (22%), dan voor lager opgeleiden (mavo t/m VWO: 14%). Autochtonen vinden het vaker tamelijk tot zeer slecht dat
veroordeelden op dit moment voorwaardelijk vrij komen als ze twee derde van hun straf hebben uitgezeten (75%), dan mensen met een
westerse (65%) of niet-westerse achtergrond (61%). Mensen met een mavo of lagere opleiding vinden het vaker tamelijk tot zeer slecht dat er
een wetsvoorstel wordt voorbereid om de voorwaardelijke invrijheidsstelling te veranderen zodat gedetineerden maximaal 2 jaar eerder
vrijkomen (48%), dan mensen met een hogere opleiding. Significant vaker dan lager opgeleiden vindt 59% van de mensen met een HBO+
achtergrond het juist een tamelijk of zeer goede zaak dat dit wetsvoorstel wordt voorbereid. Onder mensen van 65 jaar en ouder vindt men de
term ‘proeftijd’ vaker het best passen bij de tijd die gevangenen buiten de gevangenis doorbrengen aan het eind van de detentie om te wennen
aan hun terugkeer in de samenleving (45%), dan onder andere leeftijdsgroepen (onder 18 t/m 24 jarigen vindt 29% ‘proeftijd’ de best passende
Verschillen naar achtergrondkenmerken
31
term). HBO opgeleiden zijn het vaker grotendeels of helemaal eens met het feit dat gedetineerden tijdens hun detentie verlof krijgen om te
wennen aan terugkeer in de samenleving (44%), dan mensen die mavo of lager (16%) of MBO t/m VWO (26%) zijn opgeleid. Dezelfde
uitsplitsing naar opleidingsniveau tekent zich uit bij de stelling dat gedetineerden aan het einde van hun straf re-integreren om praktische
zaken, zoals id-bewijs, huisvesting en werk te regelen. Mensen met een HBO+ opleiding zijn het hier vaker grotendeels of helemaal mee eens
(74%) dan mensen die mavo of lager (41%) of MBO t/m VWO (52%) zijn opgeleid.
• TBS. De mensen die weten wat TBS is zijn vaker HBO+ (96%) dan mavo of lager opgeleid (91%) en zijn vaker autochtoon (95%) dan niet
westers (85%). Bovendien weten mensen van 65 jaar en ouder vaker (97%) dan andere leeftijdsgroepen dat TBS de afkorting is van
TerBeschikkingStelling. Hoger opgeleiden (HBO+) blijken niet significant vaker meer (inhoudelijk) te weten over TBS (zoals dat de rechter
TBS kan opleggen bij zware misdrijven, waarbij de dader ontoerekeningsvatbaar is verklaard), dan lager opgeleiden. Wel weten ouderen (65
jaar of ouder) vaker meer over TBS dan jongeren. Zo weet 86% van de mensen van 65 jaar of ouder dat TBS vaak wordt opgelegd na een
gevangenisstraf, tegenover 76% van de 25 t/m 44 jarigen.
• Slachtoffers en nabestaanden. Met name mensen van 65 jaar en ouder (68%) en mensen uit de regio Zuid Nederland (63%) vinden dat
slachtoffers van misdrijven en nabestaanden te weinig aandacht krijgen van Politie en Justitie. Dit geldt ook voor lager opgeleiden; 68% van
de mensen met een mavo of lagere opleiding vindt dat slachtoffers en nabestaanden te weinig aandacht krijgen, tegenover 57% van de
mensen met een MBO t/m VWO opleiding en 44% van de mensen met een HBO+ opleiding. De positie van slachtoffers en nabestaanden zou
vooral moeten worden verbeterd door de verplichte aanwezigheid van de verdachte bij de zitting. Mensen van 65 jaar of ouder zeggen dit
vaker (63%) dan mensen in de leeftijd tussen 25 en 54 jaar. Mensen met een autochtone achtergrond (55%) vinden bovendien vaker dan
mensen met een niet westerse achtergrond (40%), dat de positie van slachtoffers en nabestaanden verbeterd zou moeten worden door de
verplichte aanwezigheid van de verdachte bij de zitting.
32
Migratie
4
Aan welke groepen denkt men bij migratie (open vraag)?
Term genoemd
• Vluchtelingen (incl. oorlogs-, boot-) 29%
• Buitenlanders 23%
• Asielzoekers 20%
• Arbeidsmigranten 11%
• Allochtonen 14%
• Marokkanen 14%
• Turken 11%
• Immigranten 8%
• Gelukszoekers 6%
• Expats 4%
• Gastarbeiders 2%
• Moslims 2%
Aan welke groepen denk u bij de term “migratie”? open vraag n=1.312
• Door middel van een open vraag is in kaart gebracht aan welke
groepen men denkt bij de term migratie. De antwoorden zijn
hiernaast als wordcloud weergegeven en hieronder staan de meest
gegeven antwoorden.
• Men denkt bij migratie het meest aan “vluchtelingen”, gevolgd door
“buitenlanders” en “asielzoekers”.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Een moeilijk onderwerp, veel discussies. Dat komt wel omdat het
een moeilijk onderwerp is. Iedereen heeft zijn eigen mening.”
34
71%
49%
28%
10%
7%
3%
Vluchtelingen
Arbeidsmigranten
Personen in het kader vangezinshereniging
Expats
Buitenlandse partners
Weet niet
Men denkt dat vluchtelingen in de laatste jaren de grootste migrantengroep was
Welke groepen zijn in de afgelopen drie jaar in de grootste aantallen naar Nederland gekomen, denkt u? (maximaal 2 antwoorden) n=1.312
Groepen die in de afgelopen drie jaar het meest naar Nederland zijn gekomen
• Men denkt niet alleen het meest aan vluchtelingen
bij de term “migratie” (zoals weergegeven op de
vorige slide), men denkt ook dat dit de groep is die
in de afgelopen drie jaar het meest naar Nederland
is gekomen (71%).
• Naast vluchtelingen, worden arbeidsmigranten het
meest genoemd (door 49%).
35
1%
10%
34%
36%
13%
5%
11% vindt dat migratie een positieve impact heeft op de Nederlandse samenleving
Wat is de impact van migratie op de Nederlandse samenleving? n=1.312
Kunt u dit antwoord toelichten? n=1.312
“goed voor de samenleving”
“we hebben arbeidskrachten hard nodig”
“verrijking van onze cultuur”
“we leren van elkaar”
“plicht om mensen op te vangen”
“ook negatieve kanten: woningnood, criminaliteit, langs elkaar leven”
“enorm wennen”
“groot verschil tussen migranten”“passen zich nauwelijks aan”“Nederlandse normen en waarden in geding”
“minder goed voor de sfeer en tolerantie omdat men zijn eigen cultuur meeneemt.”
“het zou positief moeten zijn, maar helaas zijn toch veel Nederlanders Xenofoob”
“de lasten voor de samenleving worden te groot”
“Nederland verliest zijn cultuur”
“veel migranten zitten in een blijvende uitkeringssituatie”
“steeds meer criminele activiteiten van deze groep”
“ze staan grotendeels negatief tegenover onze samenleving”
“zij krijgen alles en wij moeten ervoor betalen”
“Nederlanders hebben weinig tot niets meer te vertellen.”
“Er is veel negatieve discussie over het migratiebeleid wat leidt tot racisme en geweld.”“multicultureel is prima, maar het wordt een beetje een zooitje.”
heel positief
tamelijk positief
neutraaltamelijk negatief
heel negatief
weet niet
Mate waarin men positief of negatief tegenover de impact van migratie staat,
met een bloemlezing uit de gegeven toelichtingen
36
Een ruime meerderheid vindt dat de overheid te soepele eisen aan migranten stelt
In welke mate stelt de overheid voldoende eisen aan migranten als het gaat om…. ? (vier stellingen) n=1.312
66%
72%
72%
74%
15%
13%
14%
15%
4%
4%
2%
3%
14%
11%
12%
8%
een bijdrage leveren aan desamenleving
leven volgens de Nederlandsenormen en waarden
geen overlast geven
Nederlands spreken
te soepel precies goed te streng weet niet
• Dit geldt het sterkst op het terrein van Nederlands
spreken, geen overlast geven en leven volgens
Nederlandse normen en waarden. In iets mindere
mate geldt dit voor het leveren van een bijdrage
aan de Nederlandse samenleving.
In welke mate stelt de overheid voldoende eisen aan migranten als het gaat om:
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Ik vind het vanzelfsprekend dat je als eerste de
taal gaat leren als je ergens gaat wonen.
Integratie blijft natuurlijk een vaag begrip. Maar
je moet de taal leren om alle mogelijkheden te
benutten.”
• “Ja en toch wel ook als ze hier tijdelijk zijn. Ze
moeten wel bereid zijn om een steentje bij te
dragen. Enigszins de taal leren, je buurman
helpen enz.”
• “Deels is dat niet mogelijk omdat ze in een AZC
zitten.”
• “Als ik drie maanden mag logeren bij iemand,
pas ik mij ook aan voor die paar maanden. Dus
dat moeten vluchtelingen ook.”
37
Een meerderheid vindt dat de overheid in het toelatingsbeleid onvoldoende rekening houdt
met de economische bijdrage van migranten
10%
24%
50%
16%
(helemaal) mee eens niet eens, maar ook niet oneens
(helemaal) mee oneens weet niet
“De overheid houdt bij het toelaten van migranten voldoende rekening
met de bijdrage die mensen kunnen leveren aan onze economie”
De overheid houdt bij het toelaten van migranten voldoende rekening met de bijdrage die mensen kunnen leveren aan onze economie (stelling, n=1.312)
• Circa de helft van de Nederlanders van 18 jaar en ouder vindt dat
de overheid in het toelatingsbeleid onvoldoende rekening houdt
met de bijdrage die migranten kunnen leveren aan onze
economie.
• Tien procent vindt dat hier wel voldoende rekening mee wordt
gehouden.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Je verwacht meer baat voor je eigen land daarvan.”
• “Is een Pool die asperges wilt steken een gelukszoeker? Of
doet hij het werk dat de normale Nederlander niet wilt
doen?”
• “Om te zeggen: laat die mensen maar in de uitkering zitten
en je haalt andere mensen binnen, dan krijg je echt scheve
verhoudingen.”
38
Algemene nieuwsprogramma’s zijn de belangrijkste bron voor informatie over migratie
74%
40%
40%
34%
25%
25%
19%
17%
14%
10%
6%
4%
3%
2%
2%
algemene nieuwsprogramma's (zoals NOS Journaal)
eigen ervaringen
achtergrondprogramma's (zoals Eenvandaag)
verhalen van mensen in mijn omgeving
praatprogramma's
kranten (zoals de Telegraaf)
kranten (zoals de Volkskrant)
regionale nieuwsprogramma's
nieuws op sociale media
radiozenders (zoals Radio 1)
radiozenders (zoals Radio 538)
anders
online opinisites (zoals Geenstijl)
nieuws op Youtube
Twitteraccounts die ik volg
Waar haalt u uw informatie over migratie in Nederland vandaan? n=1.312
• Algemene nieuwsprogramma’s (zoals het NOS journaal) zijn
voor 74% van de mensen de belangrijkste bron van
informatie over migratie in Nederland.
• Voor 4 op de 10 mensen (40%) zijn eigen ervaringen en
achtergrondprogramma’s (zoals Eenvandaag) de
belangrijkste bron van informatie over migratie.
• Twitteraccounts (2%), nieuws op YouTube (2%) en online
opiniesites (zoals Geenstijl) (3%) zijn weinig gebruikte
bronnen voor informatie over migratie in Nederland.
Relatie met houding migratie:
• Wie de gevolgen van migratie op de samenleving positief inschat, geeft aan zijn/haar
informatie over migratie vaker op eigen ervaringen (54%) te baseren, op mensen uit de
eigen omgeving (46%), op radiozenders zoals Radio 1 en BNR (15%) en op kranten zoals
de Volkskrant, NRC, Trouw of het Parool (38%).
• Wie de gevolgen van migratie negatief inschat, geeft vaker aan de informatie over migratie
te halen uit regionale nieuwsprogramma’s (22%), kranten zoals Ad, Telegraaf en regionale
kranten (29%), online opiniesites (5%) en sociale media (18%).
39
Een ruime meerderheid vindt dat de overheid onvoldoende doet om overlastgevende
asielzoekers aan te pakken
• Een derde (33%) van het Nederlands publiek
vindt dat asielaanvragen in Nederland
zorgvuldig en rechtvaardig worden
beoordeeld, terwijl een vijfde (20%) dit niet
vindt. Bijna de helft (47%) neemt een
middenpositie in of weet het niet
• Een ruime meerderheid (64%) vindt dat de
overheid onvoldoende doet tegen
overlastgevende asielzoekers.
• Een krappe meerderheid (57%) vindt dat de
overheid onvoldoende doet om
uitgeprocedeerde asielzoekers zonder
verblijfsstatus terug te laten keren naar het
land van herkomst.
33%
12%
11%
28%
15%
14%
20%
57%
64%
19%
16%
11%
Asielaanvragen worden in Nederland zorgvuldig enrechtvaardig beoordeeld
De Nederlandse overheid doet voldoende omuitgeprocedeerde asielszoekers zonder verblijfsstatus
terug te laten keren naar het land van herkomst
De Nederlandse overheid doet voldoende omoverlastgevende asielzoekers aan te pakken
(helemaal) mee eens niet eens, maar ook niet oneens
(helemaal) mee oneens weet niet
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Ik vind het onduidelijk dat sommige vluchtelingen die zich voorbeeldig gedragen weg moeten en andere mensen die voor problemen zorgen
mogen blijven.”
• “Maar raddraaiers die gewoon hierheen zijn gekomen om een uitkering te trekken en iedereen gek probeert te maken: wegwezen!”
• “Ik denk dat het groter wordt gezien dan het is. Als ik me verplaats in hun snap ik ze wel; als je met 300 mensen in een gymzaal geplaatst wordt
zou ik hetzelfde doen. Ik heb het idee dat het heel erg uit proportie wordt geblazen.”
Hieronder ziet u een aantal uitspraken over de asielprocedure in Nederland. Kunt u aangeven in welke mate u het hiermee eens of oneens bent? n=1.31240
Sneller duidelijkheid of men kan blijven ziet men als de belangrijkste factor bij het voorkomen
van overlast door asielzoekers
• Een ruime meerderheid (69%) vindt dat de tijd die het kost voordat duidelijk is of men kan blijven niet acceptabel is. Uit een vervolgvraag
blijkt dat men denkt dat verkorting van deze periode kan bijdragen aan het reduceren van overlast.
• Men denkt (56%) dat overlast ook kan worden teruggedrongen door asielzoekers meer dagelijkse bezigheden te bieden.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Zorg dat ze wat te doen hebben, dat mensen zich nuttig voelen.”
• “Eigenlijk sluiten we ze een beetje buiten door ze in een AZC te laten wonen, daardoor mengen ze niet met andere mensen van de
samenleving.”
Hieronder ziet u een aantal uitspraken over de asielprocedure in Nederland. Kunt u aangeven in welke mate u het hiermee eens of oneens bent? n=1.312
Wat zou de overheid kunnen doen om te voorkomen dat asielzoekers overlast geven? (meer antwoorden mogelijk) n=1.312)
17%
9%
17%
12%
40%
69%
27%
10%
Asielzoekers hebben voldoendemogelijkheden om hun tijd in het AZC zinvol
te besteden
De tijd die het kost voordat duidelijk is of menwel of niet kan blijven is acceptabel
(helemaal) mee eens
niet eens, maar ook niet oneens
(helemaal) mee oneens
weet niet
84%
56%
25%
20%
Sneller duidelijkheid geven ofmen wel of niet kan blijven
Asielzoekers meer dagelijksebezigheden bieden
Zorgen voor kleinschaligeopvangcentra
De leefomstandigheden inasielzoekerscentra
verbeteren
Wat zou de overheid kunnen doen om te
voorkomen dat asielzoekers overlast geven?
41
Men is verdeeld over de beroepsmogelijkheden van asielzoekers
• De groep die vindt dat het terecht is dat asielzoekers hun zaak opnieuw kunnen laten beoordelen als de situatie gewijzigd is (40%), is iets
groter dan de groep die dit niet terecht vindt (31%).
• De groep die vindt dat het terecht is dat asielzoekers in beroep kunnen gaan tegen een beslissing over hun verblijfsstatus (29%), is
daarentegen kleiner dan de groep die dit niet terecht vindt (46%).
Hieronder ziet u een aantal uitspraken over de asielprocedure in Nederland. Kunt u aangeven in welke mate u het hiermee eens of oneens bent? n=1.312
40%
29%
23%
20%
31%
46%
6%
4%
Het is terecht dat asielzoekers hun zaak opnieuw kunnen laten beoordelenals de situatie gewijzigd is
Het is terecht dat asielzoekers in beroep kunnen gaan tegen een beslissingover hun verblijfsstatus
(helemaal) mee eens niet eens, maar ook niet oneens
(helemaal) mee oneens weet niet
42
32%
11%13%
19%
9%
4%
12%
Een meerderheid neigt naar het direct terugsturen van overlastgevende asielzoekers.
Bovendien denkt een meerderheid dat bij de beslissing over de uitzetting van kinderen hun
belang voorop moet staan
24%
6%
6%7%
13%12%
32%
…moeten worden
bestraft volgens het
Nederlands recht
…mogen direct worden
teruggestuurd, ook al is dat in
strijd met het Nederlandse recht
Overlastgevende
asielzoekers:Bij het beslissen of kinderen van uitgeprocedeerde
asielzoekers in Nederland mogen blijven of uitgezet
moeten worden:
moet het belang van
het kind voorop
staan
moeten de gevolgen voor
de instroom van
asielzoekers voorop staan
Welke van de volgende uitspraken komt het meest overeen met uw eigen mening? n=1.312
36% 57% 56% 25%
43
33%
12%12%
21%
9%
4%
9%10%
4%
8%
16%
10% 10%
42%
Een meerderheid is tegen het geven van onderdak aan uitgeprocedeerde asielzoekers en een
meerderheid vindt dat herkomstlanden moeten worden gedwongen tot medewerking aan
terugkeer
…wel onderdak
geven
…geen onderdak
geven
Gemeenten mogen
uitgeprocedeerde asielzoekers die
niet terugkeren naar hun eigen land:
Om de terugkeer van uitgeprocedeerde
asielzoekers te bevorderen moet Nederland
herkomstlanden:
…dwingen tot
medewerking…verleiden tot
medewerking
Welke van de volgende uitspraken komt het meest overeen met uw eigen mening? n=1.312
22% 62% 57% 22%
44
Bijna 40% denkt dat Nederland asielzoekers al met al (zeer) goed behandelt
38%
30%
18%
13%
(zeer) goed niet goed en niet slecht (zeer) slecht weet niet
37%
30%
16%
17%
Hoe vindt u al met al dat Nederland… n=1.312
Hoe vindt u al met al dat Nederland:
asielzoekers behandelt die wachten op
een beslissinguitgeprocedeerde asielzoekers
behandelt
• Er is nauwelijks verschil in hoe men denkt over
de wijze van behandeling van asielzoekers in de
procedure en die van uitgeprocedeerde
asielzoekers. De groep die denkt dat
asielzoekers (zeer) goed worden behandeld is
groter dan de groep die denkt dat zij slecht
worden behandelt.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Het is in NL wel beter geregeld dan in
Griekenland. Hier heb je sowieso de
basisbehoeftes. Bed bad brood heb je hier.
Maar de andere behoeftes heb je niet, zoals
ontplooiing.”
• “Ze zijn overvol, maar iedereen doet zijn best.”
• “Zolang je iemand kan voorzien van de
basisbehoeften is het prima.”
• “Ik vind dat je weinig keus hebt, want je hebt
geen huizen om iedereen op te vangen.”
45
Circa één op de vijf heeft weleens signalen van mensenhandel opgemerkt
79%
14%
8%
7%
Geen van deze
Arbeidsuitbuiting
Criminele uitbuiting
Seksuele uitbuiting
45%
55%
Ja Nee
Hebt u weleens signalen opgemerkt van mensenhandel op een van deze gebieden? (meer antwoorden mogelijk) n=1.312
Weet u wat u moet doen als u signalen ziet van mensenhandel? n=272
Op welke van de volgende gebieden heeft u
weleens signalen opgemerkt van mensenhandel?
Weet u wat u moet doen als u
signalen ziet van mensenhandel?
• 21% heeft weleens een signaal van mensenhandel opgemerkt. Het gaat hierbij vaker om signalen van arbeidsuitbuiting dan om
signalen van criminele of seksuele uitbuiting.
• Iets minder dan de helft (45%) weet wat te doen bij signalen van mensenhandel. Aan deze groep is gevraagd om een toelichting.
Zij geven aan dat zij dit dan zouden “melden”, “aangifte zouden doen” en/of “de politie zouden inlichten”.
Quotes uit het kwalitatieve onderzoek:
• “Persoonlijk kan ik geen voorbeelden opnoemen. Het is niet in mijn milieu. Ook is het onderbelicht, dus ik heb geen idee.”
• “Je zou kunnen zien aan hoe mensen met elkaar reizen.”
• “Het is heel moeilijk, je begeeft je snel op glad ijs, is het daadwerkelijk mensenhandel of gewoon een dakloze?”
• “Ik denk dat het lastig is, die mensen zetten een masker op, die laten niet hun ware ik zien om hun angst te verbergen.”
46
• Grootste migrantengroepen. Lager opgeleiden (t/m mavo) denken vaker dat vluchtelingen de grootste groep migranten vormde die naar
Nederland kwam (78% tegen 71% op totaalniveau). Hoger opgeleiden (hbo+) denken vaker dat Expats (18% tegen 10%) en personen in het
kader van gezinshereniging (34% tegen 28%) de grootste groepen vormden. Ook ouderen (65 jaar en ouder) denken vaker dat personen in
het kader van gezinshereniging de grootste groep vormen.
• Impact van migratie. Jongeren (18 t/m 24 jaar) zijn aanmerkelijk negatiever over de impact van migratie op de samenleving (65%) dan de
overige groepen (49% negatief op totaalniveau). Ook zijn lager opgeleiden (63%) negatiever dan hoger opgeleiden (34%). Mensen in het
Noorden (56%) en Zuiden (57%) zijn ook vaker negatiever dan mensen in andere regio’s. Mensen met een niet westerse
migratieachtergrond zijn minder vaak negatief (38%).
• Overheid te soepel voor migranten. Er zijn geen grote verschillen naar achtergrondkenmerken als het gaat om de mate waarin men vindt
dat de overheid te streng of te soepel is voor migranten. Niet westerse allochtonen vormen een uitzondering. Zij vinden minder vaak dat de
overheid te streng is. Bij de vier voorgelegde onderwerpen vindt 50 tot 60% van de niet-westerse allochtonen dat de overheid te soepel is,
terwijl dit op totaalniveau rond de 70% ligt.
• Economische bijdrage van migranten. Jongeren (18 t/m 24 jaar) vinden vaker dat de overheid bij de toelating van migranten te weinig
rekening houdt met de economische bijdrage die zij kunnen leveren (62% tegen 50% op totaalniveau). Hoger opgeleiden vinden dit minder
vaak (45%).
• Asielbeleid. Hoger opgeleiden vinden vaker dat asielaanvragen in Nederland zorgvuldig en rechtvaardig worden beoordeeld (40% tegen
33% op totaalniveau). Ook vinden zij vaker dat het terecht is dat asielzoekers in beroep kunnen gaan tegen een beslissing over hun status
(43% tegen 29%) en dat hun zaak opnieuw beoordeeld kan worden bij een gewijzigde situatie (54% tegen 40%). Bovendien zijn zij van
mening dat asielzoekers onvoldoende mogelijkheden hebben om hun tijd zinvol te besteden (51% tegen 40%) en vinden zij minder vaak dat
de overheid onvoldoende doet om overlastgevende asielzoekers aan te pakken (54% tegen 64%).
Verschillen naar achtergrondkenmerken
47
• Overlast gevende asielzoekers. Lager opgeleiden (t/m mavo) zijn vaker van mening dat overlastgevende asielzoekers direct mogen
worden teruggestuurd, ook al is dat in strijd met het Nederlands recht (68% tegen 57% op totaalniveau).
• Onderdak geven. Jongeren (18 t/m 24 jaar) en lager opgeleiden vinden vaker dat gemeenten geen onderdak mogen verlenen aan
uitgeprocedeerde asielzoekers die niet terugkeren naar hun eigen land (beide 71% tegen 62% op totaalniveau).
• Herkomstlanden. Lager opgeleiden (69%) vinden vaker dan hoger opgeleiden (47%), dat Nederland herkomstlanden moet dwingen om
mee te werken aan terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers.
Verschillen naar achtergrondkenmerken
48
Corporate
5
Affaires en aftreden:
• “Aan veel VVD'ers die vroegtijdig moesten
aftreden”
• “Aftredende bewindslieden”
• “Fred Teeven en bonnetjes
Kritisch/cynisch:
• “Dat het beter kan”
• “Dat het daar een puinhoop is”
• “Daar is niets op orde”
• “Ik ken alleen de berichten in het nieuws
waarin ze grove fouten hebben gemaakt...”
• “Dat ze te veel praten en te weinig
handelen”
• “Dat ze te weinig doen”
• “Instantie die zou moeten werken in het
belang van een veilig nederland”
• Dat zeer veel geld onnodig is uitgegeven
voor een andere naam en logo!
Beschrijvend:
• “Afdeling waaronder de politie en het om
vallen. Ministerie moet zorgdragen voor
een veilig land”
• “Daar werken de mensen die het beleid
maken om Nederland veilig te houden en
leefbaar te houden.”
• “Een belangrijk ministerie”
• “Politie, rechtspraak” (veel genoemd)
Omvang/logheid:
• “Een uiterst zwaar ministerie, waar de
problematiek van de asielzoekers een
groot deel van de beschikbare tijd opslokt.”
• “Een moloch, die te veel zijn eigen gang
gaat”
• “Log groot, slangenkuil, vriendjespolitiek”
• “Log ministerie met veel problemen”
• “Log orgaan waar veel regels en
procedures gevolgd moeten worden”
• “Te groot lichaam”
Afwezigheid van associaties:
• “Geen”
• “Geen associatie”
• “Geen gedachte”
• “Niets”
Compassievol:
• “Doen hun werk binnen de mogelijkheden”
• Zondebok”
• “Te weinig mensen in dienst”
• “Te weinig middelen, teveel onderuit
geschoffeld door sociale media en
reguliere kranten”
• “Zware taak om een samenleving in stand
te houden waar mensen zich veilig kunnen
voelen en in vrijheid kunnen leven”
Bewindspersonen:
• “Grapperhaus”
• “Grapperhaus”
• (andere bewindspersonen worden niet
genoemd)
Eerste associaties bij het ministerie van Justitie en Veiligheid
Een gerubriceerde bloemlezing uit de gegeven open antwoorden
Wat is het eerste dat bij u opkomt als u denkt aan het ministerie van Justitie en Veiligheid? open vraag n=1.31250
Betrouwbaarheid en transparantie worden de belangrijkste kenmerken van J&V gevonden,
maar een minderheid vindt dit van toepassing
93%
83%
80%
69%
63%
49%
7%
14%
17%
25%
30%
38%
1%
3%
3%
6%
7%
13%
Betrouwbaar
Transparant
Open
Inlevend
Innovatief
Behoudend
(heel) belangrijk
niet belangrijk maar ook niet onbelangrijk
(heel) onbelangrijk
43%
16%
18%
18%
18%
37%
30%
35%
35%
38%
33%
37%
16%
36%
35%
28%
29%
11%
10%
12%
12%
16%
19%
16%
volledig/grotendeels enigszins
nauwelijks/niet weet niet
In welke mate vindt u het belangrijk dat het ministerie van Justitie en Veiligheid de volgende kenmerken heeft? n=1.312
En in welke mate vindt u deze kenmerken van toepassing op het ministerie van Justitie en Veiligheid? n=1.312
Belangrijk voor J&V Van toepassing op J&V
• Men vindt het vooral
belangrijk dat J&V
betrouwbaar (93%),
transparant (83%) en open
(80%) is.
• Men vindt deze kenmerken
echter slechts in beperkte
mate van toepassing.
51
Burgers zouden meer invloed willen hebben op het beleid van J&V dan zij nu (denken te)
hebben
4%
30%
17%
46%
68%
17%
11%
7%
Invloed van burgers op J&V op dit moment
Invloed die burgers zouden moeten hebben op J&V
(heel) veel niet veel maar ook niet weinig (heel) weinig weet niet
• 4% van de burgers vinden dat zij op dit moment (heel) veel invloed hebben op het beleid van J&V. De groep die vindt dat burgers
(veel) invloed zouden moeten hebben is met 30% aanmerkelijk groter.
Hoeveel invloed hebben burgers OP DIT MOMENT op het beleid van het ministerie van Justitie en Veiligheid? n=1.312
Hoeveel invloed ZOUDEN BURGERS MOETEN HEBBEN op het beleid van het ministerie van Justitie en Veiligheid? n=1.312 52
• Belang van kenmerken. Jongeren (18-24 jaar) hechten meer aan het kenmerk “behoudend” (65% tegen 49% op totaalniveau). Hoog
opgeleiden vinden het kenmerk “transparant” belangrijker (89% tegen 83% op totaalniveau).
• Mate waarin kenmerken van toepassing zijn. Hoger opgeleiden (hbo+) vinden J&V vaker betrouwbaar (48% tegen 43%) en behoudende
(42% tegen 37%), maar minder vaak innovatief (13% tegen 18%). Ook 65-plussers (43%) vinden “behoudend” vaker van toepassing. Zij
vinden het ministerie, samen met de 55-64 jarigen minder vaak transparant (44% niet van toepassing tegen 36% op totaalniveau).
• Invloed van burgers. 55-64 jarigen (74%) en 65-plussers (80%) vinden vaker dat burgers weinig invloed hebben op het beleid van J&V in
vergelijking tot de totale steekproef (68%). Met name 65-plussers vinden vaker dat burgers meer invloed zouden moeten hebben (39%
tegen 30% op totaalniveau). Ook lager opgeleiden (41%) vinden dit vaker.
Verschillen naar achtergrondkenmerken
53
Onderzoeksverantwoording
6
Doelgroepen
Het onderzoek is uitgevoerd onder Nederlandse burgers van 18 jaar en ouder.
Steekproefbronnen
In het panels NIPObase Consumenten is een steekproef samengesteld,
representatief naar de kenmerken sekse, leeftijd, opleidingsniveau, samenstelling
huishouden, regio, migratieachtergrond en stemgedrag bij de laatste verkiezingen.
(tenzij men op dat moment geen stemrecht had). Deze steekproef is vervolgens
benaderd met de vragenlijst.
Online vragenlijst
De vragenlijst is in samenspraak met het ministerie van J&V opgesteld. Het
kwalitatieve vooronderzoek dat voorafgaand aan het onderzoek werd uitgevoerd
vormde daarbij belangrijke input, naast informatiebehoefte van J&V. Voorafgaand
aan het veldwerk is de vragenlijst (cognitief) getest in een kwalitatieve setting, om
te waarborgen dat de vragen aansluiten bij het begrip en de beleving van de
doelgroep. Op basis van de resultaten van deze test is de vragenlijst definitief
gemaakt en geprogrammeerd voor online afname. Respondenten ontvingen een e-
mail met daarin informatie over het onderzoek en een link naar de online
vragenlijst.
Veldwerkperiode
Het veldwerk is uitgevoerd van 2 t/m 9 september 2019. Het invullen van de
vragenlijsten duurde gemiddeld 18 minuten.
Respons
In totaal zijn n=2.400 personen van 18 jaar en ouder met de vragenlijst benaderd.
Van hen hebben n=1.312 de vragenlijst volledig ingevuld. De respons komt
daarmee uit op 55%.
Onderzoeksverantwoording
Incentive
Als dank voor hun deelname ontvangen onze panelleden een incentive in de
vorm van NIPOpunten.
Dataverwerking en weging
Na afronding van de gegevensverzameling is de samenstelling van de
steekproef vergeleken met normgegevens. Voor afwijkingen is door middel
van weging gecorrigeerd. De weegefficiëntie bedroeg 83%, hetgeen als hoog
gekwalificeerd kan worden. Dit betekent dat de weegcorrectie die is
aangebracht beperkt is, omdat de samenstelling van de ongewogen
steekproef al sterk overeen kwam met de populatie.
Ten geleide
- In sommige gevallen tellen percentages niet op tot het totaal of tot meer
dan 100 procent. Dit wordt veroorzaakt door afrondingsverschillen.
- Bij sommige vragen kon men meerdere antwoorden geven. In dit geval
staat dit bij de uitkomsten vermeld.
- Het aantal waarnemingen kan variëren per vraag, omdat niet elke vraag is
gesteld aan alle respondenten.
55