Jeffery Deaver Special 2013

47
inclUSieF nieuw kort verhAal

description

Jeffery Deaver Special uitgegeven door Crimezone Magazine

Transcript of Jeffery Deaver Special 2013

Page 1: Jeffery Deaver Special 2013

inclUSieF nieuw kort verhAal

Page 2: Jeffery Deaver Special 2013

DOSs

Ier

JEFF

ERY

DEAV

ER

Of het nu gaat over zijn standalone thrillers of

over de spannende avonturen van Lincoln Rhyme, Amelia

Sachs en Kathryn Dance, Jeffery Deaver breekt alle

records. Hij is de internationale bestsellerauteur

van zo’n 30 thrillers en heeft talloze prijzen op

zijn naam staan. Tevens is hij de schrijver van de

meest recente James Bond-thriller Carte Blanche. Na

omwegen in de journalistiek en de advocatuur, keerde

hij uiteindelijk weer terug bij het vak dat hij zo

liefheeft; het schrijven van boeken. Een uitgebreid

dossier over de carrière en de vele boeken van een

fascinerende schrijver.

TEKST Mads Bruijnesteijn

Page 3: Jeffery Deaver Special 2013

GEDOEMD OM SCHRIJVER TE WORDENWe schrijven het jaar 1950. In het kleine plaatsje Glenn Ellyn (Illinois), net buiten Chicago, worden de Deavers trotse ouders van zoon Jeffery. Een aantal jaren later wordt het gezin uitgebreid met een dochter: Julie Reece. Beide kinderen worden met veel zorg opgevoed en maken al snel kennis met het schrijven en lezen van teksten. De familie Deaver is namelijk een creatief gezin; vader is copywriter en moeder werkt als interieur-ontwerpster, en was daarnaast een zeer ge-talenteerd schilderes. Vooral het beroep van hun vader spreekt de beide Deaver-telgen aan.

Al op elfjarige leeftijd schrijft Jeffery Deaver zijn eerste ‘boek’, bestaande uit twee hoofd-stukken. ‘Ik begon met het schrijven van korte enge verhalen. Omdat ikzelf een beet-je mollig en onhandig was en slecht in sport, waren de helden uit mijn verhalen dat ook.

In tegenstelling tot mijzelf, redden zij ech-ter wel cheerleaders en pompoenmeisjes…’ Maar helemaal gedoemd om schrijver te wor-den was Jeffery niet. In een interview vertelt hij hierover: ‘Ik kon in mijn stoutste dromen niet vermoeden dat ik ooit een schrijver zou worden. Ik was een nerd die niet van sport hield en die liever thuis een boek zat te le-zen.’ Het heeft dan ook een tijdje geduurd voordat Jeffery Deaver daadwerkelijk de titel ‘auteur’ op zijn cv kon zetten.

Eigenlijk kun je zeggen dat de schrijverscar-rière van Deaver is gestart op de middelbare school. Hij schreef artikelen voor de school-krant en later voor een high school maga-zine. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij na de middelbare school kiest voor de opleiding journalistiek aan de Universiteit van Missouri. Hij rond deze opleiding in vier jaar af en ziet het als een droom om bij een grote krant zoals The New York Times of The

© Is

abell

e Boc

con G

ibod

Page 4: Jeffery Deaver Special 2013

Wall Street Journal te gaan werken. Maar met alleen een journalistiek-diploma redt hij dit niet. Jeffery besluit rechten te gaan studeren, om verder te komen in de journalistiek en wellicht in een later stadium zijn ambities te kunnen verwezenlijken. Maar ambities kunnen veranderen of worden bijgesteld en dat is precies wat er tijdens de rechtenstu-die bij Jeffery Deaver gebeurde. Het vak van advocaat is hem op het lijf geschreven, en in plaats van het nastreven van zijn gedroom-de baan, gaat hij na zijn studie aan de slag als bedrijfsadvocaat bij een grote organisatie op Wall Street.

Tijdens zijn periode als advocaat begint hij ook aan het schrijven van boeken, een ‘hob-by’ die hij niet heeft verwaarloosd. Waar hij als elfjarige nog jeugdige verhaaltjes schreef, bevatten zijn verhalen nu de ingrediënten die hem zelf het meeste aanspreken in an-dere boeken: vaart, spanning en originele karakters.

EEN OPVALLEND HOOFDPERSONAGEVooraf had Deaver niet kunnen bedenken dat de – weliswaar weloverwogen - beslis-sing om het leven als Wall Street-jurist en journalist achter zich te laten, zo goed zou uitpakken. Hij nam ontslag om zich volle-dig aan het schrijven te wijden. Een besluit met risico’s. De regelmaat van de kantoor-functie was er niet meer, maar nu kon hij wel ‘doen en laten waar ik zin in had’ De-aver: ‘Het moeilijkste waren de eerste drie jaren, toen ik plotseling aan het einde van de maand niet meer automatisch een sala-ris uitbetaald kreeg. Maar ik had het voor-deel dat ik altijd naar mijn oude baan kon terugkeren.’ Gelukkig is die keuze nooit op zijn pad gekomen.

Jeffery Deaver probeerde eerst wat schrijf-sels uit, deed research naar de onderwer-pen in zijn verhalen en vond een uitgever. In 1988 kwam er met Manhattan is my beat

een eerste teken dat De-aver de juiste keuze had gemaakt om fulltime auteur te worden. Des-alniettemin was Deaver zelf niet tevreden met zijn eerste boek: ‘Mijn eerste boek was een Stephen King-achtig cultboek. Vrij slecht. Ik wist toen nog helemaal niets over het aanbren-gen van structuur in verhalen. Ik maakte een eerste versie, check-te die op spelfouten en stuurde het vervolgens naar mijn uitgever.’

Zijn tweede boek, Death of a blue movie star, dat in 1990 verscheen, deed het qua oplage al iets beter, maar niet veel. Er werden tus-sen de 5.000 en 10.000 van verkocht. Maar de oplagecijfers groeiden steeds harder, wat ze-ker opviel bij Deavers derde boek, Hard news. Zijn eerste drie boeken zijn onderdeel van een trilogie. Hoofdpersoon is Rune, een twin-tigjarige punkster met als passie het maken van films. In alle drie de verhalen belandt Rune in een gevaarlijke situatie wanneer zij onderzoek doet naar de onderwerpen voor haar films. Een interessant uitgangspunt - jammer genoeg (nog) niet vertaald in het Nederlands – waar Deaver laat zien dat hij in zijn vroege jaren als auteur al kiest voor een opvallend hoofdpersonage. Iets wat hij in later werk zal herhalen.

DEAVERS WERKWIJZENa de verschijning van Deavers eerste drie boeken, is hij gaan analyseren en navragen wat de mensen het beste vonden aan de tri-logie, en is hij de kennis gaan verwerken. Een methode die voorkomt dat je keer op keer dezelfde fouten maakt. Ook vandaag de dag hanteert Deaver deze aanpak: ‘Natuur-lijk lees ik liever goede recensies dan slech-

JEFfEry DeavEr Z DosSier

Page 5: Jeffery Deaver Special 2013

te, maar ik probeer uit elke recensie “iets” te leren.’ Maar niet alleen achteraf doet hij on-derzoek. De voorbereidingen en de vervolg-stappen bij het schrijven van een boek, zijn bij Deaver tot in de puntjes verzorgd. Gedu-rende acht maanden is hij bezig om achter-grondinformatie te zoeken en het verhaal in grote lijnen uit te werken. Pas als hij in 150-250 bladzijden het verhaal heeft uitgezet, begint hij met het schrijven van een eerste concept. Dit duurt ongeveer 2 maanden. Na de voltooiing van het concept, leest Deaver het zo’n 20 keer door, alvorens hij zijn eerste versie naar de uitgever stuurt.

Jeffery Deaver schrijft zo’n 10 uur per dag en dat gaat hem makkelijk af. ‘Ik heb altijd ge-zegd dat een writersblock niet bestaat; het enige dat blokkeert zijn je ideeën. Als je een taal beheerst en de grondbeginselen van de schrijftechniek, kun je altijd schrijven zolang je weet wát je wilt schrijven.’ Hij verdient zijn boterham met het schrijven van fictie, zit maanden achtereen achter zijn compu-ter en zodoende leidt Deaver een eenzaam leven. Hoewel... ‘Het beroep van schrijver is erg eenzaam, daarom vind ik het leuk om activiteiten te ontplooien die me in contact brengen met andere mensen. Ik houd ervan mensen te vermaken en voor hen te koken. Zo heb ik eens een middeleeuws banket ge-organiseerd en een Romeins buffet gemaakt voor 50 mensen met authentieke Romein-se recepten. Maar, meestal houd ik het wat simpeler - de Franse, Ierse, Italiaanse, Azia-tische en Indische keuken zijn mijn favorie-ten.’ In een interview vat hij het allemaal in één zin samen: ‘Schrijven is communicatie en dat doe je niet in je eentje.’

LINCOLN RHYMEAl even bekend als zijn grondlegger, is hoofdpersonage Lincoln Rhyme. Waar Dea-ver met Rune al in originaliteit uitblonk, is Rhyme zo mogelijk nog excentrieker. Voor wie hem niet kent: Lincoln Rhyme is een

Page 6: Jeffery Deaver Special 2013

invalide speurder, zich voort-bewegend in een rolstoel en daardoor genoodzaakt om misdaden op te lossen door gebruik van zijn gezonde ver-stand, en dus niet door fysie-ke invallen. Deaver: ‘Naast een aantal ingrediënten die ik in ieder verhaal aanwezig wil hebben, wilde ik ook een originele hoofdpersoon. Een held die vanwege zijn scherp inzicht en denkvermogen alle boeven de baas was. Daarom besloot ik een nieuwe, gemo-derniseerde Sherlock Holmes te bedenken.’

Lincoln Rhyme maakt voor het eerst zijn opwachting in The bone collector (NL: Tot op het bot, 1998). Zonder de andere delen te-kort te doen – integendeel zelfs – is dit de-buutverhaal van Rhyme misschien wel het beste. Jeffery Deaver neemt de lezer mee in een zinderend verhaal, waarin de lezer ken-nismaakt met Rhyme – die het gehele boek op bed ligt - en zijn ‘assistent’ Amelia Sachs in hun zoektocht naar een meedogenloze, slimme seriemoordenaar. Waar Deaver in eerste instantie niet van plan was om een serie te schrijven, deed het grote succes van The bone collector hem anders denken. ‘Ik be-sloot dat het goed voor mijn fans was om het duo nog een tijdje in de buurt te hou-den.’ Godzijdank. Het tweede deel in de Rhyme-reeks verscheen een jaar later. In The coffin dancer (NL: Dodendans, 1999) bindt Lincoln Rhyme opnieuw de strijd aan met een beruchte seriemoordenaar: ‘De Danser’. En opnieuw weet Deaver de lezers te ver-bluffen met een knap staaltje plotopbouw en een geheel onverwacht eind. Recensent Kim Moelands hierover: ‘Kippenvel, ultie-me spanning en slapeloze nachten.’ Het is wel duidelijk dat Deaver met Lincoln Rhyme een briljant concept in handen heeft. Rhy-

me-boek drie, The empty chair (NL: Wespenval, 2000) en boek vier, The stone monkey (NL: De stenen aap, 2002) bewijzen dit wederom.

De schare fans voor zowel Jeffery Deaver als Lincoln Rhyme neemt ongekende proporties aan. De verfilming van The bone collector, met Denzel Washington en Angelina Jolie (foto) in de hoofdrollen, werd een kaskraker van jewelste. Het zorgde voor een nieuwe aan-voer fans voor de boeken met Lincoln Rhy-me als hoofdrolspeler. In 2004 verschijnt het vijfde deel: The vanished man (NL: De illusio-nist, 2004). Lincoln Rhyme en Amelia Sachs nemen het hierin op tegen een bekwame il-lusionist. Deaver haalde zijn inspiratie voor dit boek uit een bezoekje aan het circus. ‘Tussen onopgeloste moorden en illusies is een parallel te trekken, ze leiden het publiek allebei naar onverwachte plaatsen.’

De in 2006 verschenen Rhyme-thriller The twelfth card (NL: De hangende man, 2006) is het eerste boek in de reeks dat een soort van kritiek over zich heen krijgt. Volgens recen-sent Remko Meddeler heeft Jeffery Deaver met The twelfth card gegokt en verloren: ‘Had de auteur nu werkelijk verwacht dat een boek uit zijn serie met de bijzondere perso-

Page 7: Jeffery Deaver Special 2013

nages Lincoln Rhyme en Amelia Sachs het ook zonder een sterk verhaal zou redden? Of was de inspiratie verdwenen? Was het mis-schien haastwerk?’ In ieder geval ‘eist’ de recensent dat het volgende boek in de reeks weer van een hoger niveau is.Dat volgende boek heet The cold moon (NL: De koude maan, 2010). Wellicht was Deaver tijdens het schrijven van The twelfth card be-zig met de research die hij in The cold moon heeft toegepast. Immers, hij introduceert een welkome nieuw personage in dit boek, in de vorm van Kathryn Dance. Zij is lid van de FBI en expert in de kinesica, een speciale verhoortechniek. Kennelijk bevalt Kathryn Dance goed als nieuw personage in de Rhy-me-thrillers, want in elk volgend Rhyme-boek speelt de ondervragingsspecialiste een kleine rol. Ze bevalt zelfs zo goed dat Deaver besluit een gehele serie aan haar te wijden. Heden de dag wisselt Deaver de boeken met Rhyme en Sachs af met de avonturen van Kathryn Dance. In “haar” serie zijn tot nu toe drie boeken verschenen: The sleeping doll (NL: Slaapdood, 2007), Roadside crosses (NL: In Me-moriam, 2009) en XO (NL: Idolaat, 2012).

Met de introductie van Kathryn Dance in de Rhyme-thrillers lijkt Deaver na de kleine misstap van The cold moon weer de juiste weg te hebben gevonden. Crimezone-recensent Cees van Rhienen: ‘De kleine inzinking van De hangende man is hij hier blijkens De koude maan weer ruim te boven gekomen. Deaver heeft het weer geflikt.’ De laatste jaren den-deren Deaver, Rhyme en Sachs weer krachtig voort, getuige de thrillers The broken window (NL: Het gebroken raam, 2009) en The burning wire (NL: Spanningsveld, 2010), die beide weer bol staan van de spanning. Vooral The bur-ning wire overtuigt. In dit boek laat Deaver de lezer kennismaken met immense, onzicht-bare kracht van stroom. Hoewel hij een aan-tal alternatieven van energievoorziening ter sprake brengt in deze thriller, is het hem er niet om te doen om een probleem ter dis-

cussie te stellen. In een interview vertelt hij hierover: ‘Ik heb niet geprobeerd om mijn eigen opinie op te dringen. Ik ben een vrij liberaal denkend mens en we hebben alter-natieve energie nodig. Je hoeft maar naar die olieramp in de Golf van Mexico te kijken om te beseffen dat we op z’n minst iets moe-ten doen. Maar ik heb niet de behoefte om een maatschappelijk probleem op tafel te leggen. Ik wil simpelweg een spannend boek schrijven.’ En dat is precies wat Jeffery Dea-ver doet. En blijft doen…

Dit jaar zal alweer het tiende deel in de reeks met Lincoln Rhyme in de schappen liggen: The kill room (NL: De moordkamer, 2013). Vele liefhebbers zullen weer met smart zitten te wachten op de verschijning ervan. Maar er is meer dan Lincoln Rhyme…

Page 8: Jeffery Deaver Special 2013

CARTE BLANCHE VOOR JAMES BONDIn 2010 wordt Jeffery Deaver gevraagd door de erven van Ian Fleming om een nieuw Ja-mes Bond-verhaal te schrijven. Het verzoek komt als een volslagen verrassing, ook voor Jeffery Deaver zelf, die erkent al van kleins af aan fan te zijn van de verhalen over Ja-mes Bond. Deaver in een interview: ‘Ik was overdonderd. Ian Fleming was écht mijn grote voorbeeld. Door hem wilde ik schrijver worden. Ik las mijn eerste James Bond toen ik acht jaar oud was. Ik heb er uiteindelijk precies vijf seconden over nagedacht voor-dat ik zei: “Ja, dat wil ik!”.’ Het aanbod dat Deaver krijgt, is een unicum, want pogingen van auteurs als John Gardner, Kingsley Amis en Sebastian Faulks werden niet heel erg ge-

waardeerd door de nabestaanden van Ian Fleming. Deaver is na Ray-mond Benson de tweede Ameri-kaanse auteur die is gevraagd om het werk van Fleming voort te zet-ten.

De keuze voor Deaver werd ge-maakt nadat hij een speech had gehouden bij de uitreiking van de Dagger Awards in 2004, waar Deaver de Ian Fleming Steel Dag-ger Award in ontvangst nam voor zijn standalonethriller Garden of Beasts (NL: Brandend ijs, 2004). Na het jawoord van Deaver moesten er nog een aantal – vooral zake-lijke – kwesties worden afgehan-deld, alvorens hij daadwerkelijk kon beginnen met schrijven. Te-vens was een grondige studie van James Bond noodzakelijk. Hoewel Jeffery Deaver als fan van de boe-ken alle Bond-avonturen al meer-dere malen had gelezen, koos hij er toch voor om ze allemaal nog-maals te herlezen. En daarnaast vormen meer dan 5.000 pagina’s researchwerk de basis van het Ja-

mes Bond-verhaal van Deaver. ‘Toen ik be-gon aan Carte Blanche heb ik het “typische” Deaver-onderzoek gedaan, zoals ik dat al-tijd doe voor elk boek. Dit keer gericht op de Engelse cultuur, spionage en handel. Ik heb me flink moeten verdiepen in de wereld van de vuilverwerking en de mogelijkheden van recycling.’ Behoudens een opdracht van de ‘opdrachtgevers’, kreeg Deaver ‘carte blan-che’ voor zijn verhaal. ‘Het moest een ‘De-aver-thriller’ worden met een verjongde James Bond, maar wel geheel volgens de tra-ditie van de oude meester.’

Ongeveer een jaar lang werkte Jeffery De-aver aan ‘zijn’ James Bond. In Carte Blanche zit James Bond, net terug van een missie uit

Page 9: Jeffery Deaver Special 2013

Afghanistan, achter een schurk aan die van plan is een allesvernietigende aanslag te ple-gen. De rol van slechterik is voor een Britse zakenman, Severan Hydt, groot geworden in het verwerken en recyclen van afval, en zijn compagnon Niall Dunne, een uiterst slimme Ier. James ‘007’ Bond krijgt carte blanche om alles te doen wat nodig is om deze aanslag te verijdelen en het rijk te beschermen.

Wat inhoud betreft is Carte Blanche een ech-te James Bond. Het bevat de welbekende Bond-ingrediënten: mooie vrouwen, tech-nische snufjes, snelle auto’s, waanzinni-ge actie, lekker eten en veel drank. Deaver: ‘Hoewel ik een echte lijstjesman ben, heb ik voor Bond geen lijstje hoeven afvinken. Veel van de iconische elementen in Carte Blanche kwamen eigenlijk vanzelf.’ En gelukkig voor de echte Deaverfans is de auteur niet verge-ten het verhaal te overgieten met een saus-je waarvan alleen hij het recept kent: ‘een opeenstapeling van weergaloze plotwendin-

gen en goede research.’ Een geslaagd project dus, waarbij de Deaverfans, de Fleming-co-operatie en de James Bond-fanaten niet zijn teleurgesteld.

TUSSENDOORTJESLincoln Rhyme, Amelia Sachs, Kathryn Dan-ce en James Bond; stuk voor stuk markante hoofdfiguren in de boeken van Jeffery Dea-ver. Maar er is meer. Op de vraag van fans of Deaver meer dan een boek per jaar zou kun-nen (en willen) schrijven, reageerde Deaver dat het ‘een uitdagende klus’ zou zijn, maar dat hij het best wilde proberen. Het zouden dan wel ‘tussendoortjes’ worden, want twee boeken in een jaar over Rhyme of Kathryn Dance ging hem niet lukken. Sindsdien ver-schijnt er ieder jaar een standalone thriller, naast een boek uit een van de reeksen.

De thrillers die hij voor het schrijven van zijn series schreef niet meegerekend, heeft Deaver nu zes standalonethrillers geschre-

Page 10: Jeffery Deaver Special 2013

ven. Met Garden of beasts won Deaver een award, maar ook The blue nowhere (NL: De cy-berkiller, 2001) en The bodies left behind (NL: Schijnbeweging, 2009) zijn de moeite van het lezen waard en herbergen de kenmerkende plotwendingen en spanning waar Deaver doorgaans zo geroemd om wordt.

Jeffery Deaver heeft met Lincoln Rhyme, Amelia Sachs en Kathryn Dance drie perso-nages geschapen die nog jarenlang meekun-nen en gelukkig denkt hij nog lang niet aan stoppen: ‘Ik heb zoveel plezier in mijn werk. Het woord pensioen bestaat niet voor mij. Ik zal het hooguit op termijn iets rustiger aan gaan doen als de jaren beginnen te tellen, maar stoppen zal ik nooit!’ Een wijs besluit en goed nieuws voor al zijn fans!

7574

Er wordt wel gezegd dat fictieve tek-sten – of die nu tot het thriller-, fan-tasy- of literaire genre behoren – op

drie peilers rusten. Er zijn drie elementen waarop de auteur moet letten: de plot, de personages en de omgeving. Toch heb ik het gevoel dat dit niet helemaal klopt. Wat mij betreft zijn er namelijk slechts twee peilers (waardoor de metafoor di-rect een stuk wankeler wordt). Wat ik bedoel is dat de omgeving een extra per-sonage in een boek zou moeten zijn.

Denk maar eens aan hoe geweldig Janwillem van de Wetering Amster-dam wist weer te geven. Aangezien ik Amsterdam al een aantal keren heb bezocht, weet ik dat Van de Wetering de ziel en de cadans van de stad pre-cies wist te vatten (wat hij overigens

ook buitengewoon goed met Maine heeft ge-daan!). Dat is een zeldzaam talent. Het is niet zo moeilijk om de feiten over je locaties op te lepelen; een omgeving tot leven brengen is echter een heel ander verhaal.

Ik denk vaak terug aan het Edinburgh uit de romans van Ian Rankin, of het Sicilië uit de boeken van Andrea Camilleri en het Los An-geles uit die van Michael Connelly. Deze boe-

PlAats Delict:444rome

Bestsellerauteur Jeffery Deaver heeft inmiddels 29 thrillers op zijn naam staan, waaronder de succesvolle reeks met Lincoln Rhyme in de hoofdrol. Zijn boeken worden verkocht in 150 landen en in vijfentwintig talen uitgegeven. In juni verschijnt Dodenkamer, het tiende boek in de Rhyme-serie.

74

TEKST Jeffery Deaver FOTO ROME Giampaolo Macorig

ken heb ik net zozeer gelezen omwille van de locaties als vanwege de personages en de verhaallijnen. Gek genoeg verloor ik mijn hart aan New York City toen ik als jongen de 87th Precinct-romans Ed McBain las. Deze boe-ken spelen zich af in een zogenaamd fictieve metropool, maar er was geen twijfel over mo-gelijk dat McBain over New York City schreef. Later in mijn leven heb ik mijn jeugddromen trouwens gevolgd en heb ik jarenlang in Man-hattan gewoond.

Ook ik heb veel boeken en verhalen geschre-ven die zich in New York City afspelen. Mijn bekendste serie, rond het personage Lincoln Rhyme, speelt zich bijvoorbeeld in en rond Manhattan af. Ik heb voor een aantal boeken diverse andere steden in de Verenigde Staten maar ook elders ter wereld gekozen: Kansas, North Carolina, Silicon Valley, Monterey, Lon-den, Kaapstad en Dubai. Ik heb zelfs scènes geschreven die in China plaatsvonden. Als ik terugdenk aan welke locaties speciaal voor me zijn, dan schiet me een heel klein werk te binnen, een kort verhaal dat The weapon heet.

Dit verhaal speelde in Rome, een stad waar ik vaak ben geweest en erg graag naartoe ga. Er zijn twee redenen waarom dit verhaal belang-rijk voor me is. Enerzijds was dit mijn eerste

Speciaal voor Crimezone Magazine schreef Jeffery Deaver een artikel over zijn favoriete plaats delict. Je leest het in Crimezone Magazine 4. Verkrijgbaar in de Crimezone Magazine-app en als papieren magazine op CrimezoneShop.nl

Page 11: Jeffery Deaver Special 2013

Bibl

iogr

afie

JEF

FERY

DEA

VER Rune-trilogy

1. niet vertaald (Manhattan is my beat, 1988)2. niet vertaald (Death of a blue movie star, 1990)3. niet vertaald (Hard news, 1991)

Lincoln Rhyme1. Tot op het bot (The bone collector, 1997)2. Dodendans (The coffin dancer, 1998)3. Wespenval (The empty chair, 2000)4. De stenen aap (The stone monkey, 2002)5. De illusionist (The vanished man, 2003)6. De hangende man (The twelfth card, 2005)7. De koude maan (The cold moon, 2006) *8. Het gebroken raam (The broken window, 2008)9. Spanningsveld (The burning wire, 2010)10. De moordkamer (The kill room, 2013)* Met Kathryn Dance in een bijrol.

Kathryn Dance1. De slaappop (The sleeping doll, 2007)2. In memoriam (Roadside crosses, 2010)3. Idolaat (XO, 2012) **** Met Lincoln Rhyme in een bijrol.

Standalones• niet vertaald (Mistress of justice, 1992)• niet vertaald (The lesson of her death, 1993)• Angst voor de nacht (Praying for sleep, 1994)• Monddood (A maiden’s grave, 1995)• De Duivelstraan (The devil’s teardrop, 1999)• De Zonden der Vaderen (Speaking in tongues, 2000)• De Cyberkiller (The blue nowhere, 2001)• Brandend IJs (Garden of beasts, 2004)• Schijnbeweging (The bodies left behind, 2009)• Onder druk (Edge, 2010)

James BondCarte Blanche (Carte blanche, 2011)

Crimezone: Gelukkig voor de vele Deaverfans onder ons, is de auteur niet vergeten het verhaal te overgieten met een sausje waarvan alleen hij het recept kent: een opeenstapeling van weergaloze plotwendingen en goede research. zzzz

Crimezone: Deaver weet als geen ander twijfel te zaaien, twijfel die, naarmate het boek vordert, steeds meer gaat knagen. Spannend, spannend, spannend. zzzz

Crimezone: Met uiterste precisie en een feilloze timing neemt Deaver je mee op jacht naar, hoe kan het ook anders, enkele seriemoordenaars. zzzz

Page 12: Jeffery Deaver Special 2013
Page 13: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Materieel bewijs is altijd sluitend, het kan geen meineed plegen, het kan niet totaal afwezig zijn. De waarde ervan kan alleen afnemen door het onvermogen van de mens om het te vinden, te bestuderen en te begrijpen.

– Paul L. Kirk, Crime Investigation: Physical Evidence and the Police Laboratory

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Page 14: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

1‘Ik heb nog nooit zoiets ergs gezien,’ fluisterde hij. Ze hoorde het de jongeman zeggen en vond het een nogal ironische uitspraak, omdat hij niet ouder kon zijn dan halverwege de twintig. Hoeveel plaatsen delict kon hij gezien heb-ben? Maar ze zag aan zijn knappe, ronde gezicht met het stekeltjeshaar dat hij echt geschokt was. Hij straalde een militaire onverstoorbaarheid uit en leek niet snel van zijn stuk te bren-gen. Er was iets heel akeligs te zien daar beneden, onder in de ondergrondse garage, die was afgezet met wapperend geel lint en waar ’s nachts een vrouw was vermoord. Amelia Sachs bereidde zich voor om het karakterloze flatgebouw in East 26th Street binnen te gaan, een al even kleurloze straat in Manhattan. Er stonden lage appartementen-complexen uit de jaren vijftig en zestig, een paar herenhuizen en restaurants die twintig jaar geleden in Italiaanse handen waren geweest, maar waar nu gerechten uit het Midden-Oosten werden geserveerd. Het openbare groen bestond uit kleine, zieltogende boompjes, tegen de verdrukking in groeiend gras en piepkleine struikjes in grote betonbakken. Sachs scheurde een plastic zak open waarin wegwerpkledij zat: een witte Tyvek-overall, schoenhoezen, een hoofdkapje en nitril-handschoenen met elastische manchetten. ‘Je zult de vijfennegentig ook nodig hebben,’ zei de jonge agent, die Marko heette. Sachs had niet de moeite gedaan te informeren of dat zijn voor- of achternaam was. ‘Chemisch probleem? Of biologisch?’ Met een knikje naar de garage. De N95 was een gasmasker waarmee je kon voorkomen dat je viezigheid binnenkreeg. Met name gevaarlijke viezigheid. ‘Je hebt het gewoon nodig.’ Ze hield niet van gasmaskers en droeg meestal gewoon een mondkapje. Maar als Mar-ko zei dat er een probleem was, zou zij hem niet tegenspreken. Nog nooit zoiets ergs gezien… Sachs trok de beschermende kleding aan. Ze had last van claustrofobie en had een he-kel aan alle kleding die een technisch rechercheur moest aandoen, maar ze moest zich wel beschermen voor gevaarlijke substanties op de plaats delict en, belangrijker nog, de plaats delict beschermen tegen verontreiniging die zij zelf kon veroorzaken in de vorm van haren, vezels, huidschilfers en andere sporen die ze bij zich kon dragen. (Bijna was er eens iemand gearresteerd omdat hij op grond van een tomatenzaadje in verband kon worden gebracht met een moord – tot werd ontdekt dat het zaadje afkomstig was van een technisch recher-cheur die geen hoesjes over zijn schoenen had gedaan. Door toedoen van Lincoln Rhyme werd de persoon in kwestie niet lang daarna uit zijn functie ontheven.) Er kwamen nog een paar auto’s aanrijden, waaronder de ongemarkeerde Crown Vic-toria van Lon Sellitto, een inspecteur van de afdeling Zware Misdrijven. De auto was brand-schoon en nog nat van de wasstraat. Sellitto zelf zag er zoals gewoonlijk verfomfaaid uit. Hij droeg een ongestreken wit overhemd, zijn das zat scheef en zijn pak was gekreukt, hoewel het gelukkig marineblauw was, waardoor dat wat minder opviel. (Sachs had hem een keer in seersucker gezien, maar dat was gelukkig eenmalig geweest; zelfs hij vond toen dat het

Page 15: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

net was alsof hij een verfrommeld beddenlaken aanhad.) Sachs had het opgegeven om naar Sellitto’s leeftijd te raden. Hij behoorde tot die onbestemde leeftijdsklasse van halverwege de vijftig waarin alle rechercheurs eerste klas van de New Yorkse politie leken te vallen. Sellitto was een soort legende. De geüniformeerde agenten keken met ontzag naar hem terwijl hij zich tussen de nieuwsgierige omstanders door wurmde en vanwege zijn omvang met enige moeite onder het gele lint door dook. Hij kwam bij Sachs en Marko staan. De laatste bleek niet bijzonder onder de indruk, maar begroette hem met respect. ‘Inspecteur.’ Sellitto had geen idee wie de jongeman was, maar knikte terug. Hij vroeg aan Sachs: ‘Hoe is het met hem?’ Het was duidelijk wie hij met ‘hem’ bedoelde. ‘Prima. Al twee dagen terug. Hij wilde zelfs hiernaartoe komen.’ Lincoln Rhyme, het voormalig hoofd van de technische recherche en tegenwoordig fo-rensisch adviseur, had een reeks medische ingrepen ondergaan om zijn lichamelijke toe-stand te verbeteren. Hij was jaren geleden tot aan zijn nek verlamd geraakt tijdens het on-derzoeken van een plaats delict. ‘Krijg nou wat. Hij wilde hiernaartoe komen. Hij wel.’ Sachs keek hem met een zuinig gezicht aan. Ze was weliswaar aanzienlijk jonger en la-ger in rang dan hij, maar liet niet veel over haar kant gaan, van wie dan ook. Sellitto zag haar kijken. ‘Klonk dat neerbuigend?’ Ze trok een wenkbrauw op, wat wilde zeggen: ‘Nou en of. En als Rhyme je had gehoord, zou het antwoord niet mals zijn geweest.’ ‘Wel verdomme. Maar goed ook.’ Hij keek naar het vuilwitte flatgebouw, de vochtplek-ken op de muren, de ongelijke ramen en de gehavende airconditioners eronder, het zielto-gende gras, meer aangetast door de stadshonden dan door de kou. Toch zou ook hier een piepkleine studio meer dan tweeduizend dollar per maand doen. Als Sachs niet bij Rhyme verbleef, was ze in haar eigen huis in Brooklyn. Groot. En met een tuin. Het was september en ze had onlangs de laatste groenten geoogst, net vierentwintig uur voor de vorst inviel. Sachs duwde haar volle bos rood haar onder het haarkapje en maakte de overall met klittenband dicht over haar spijkerbroek en strakke wollen trui. De overall paste precies. Mar-ko keek zo discreet mogelijk toe. Sachs was model geweest voordat ze bij de politie ging. Ze trok altijd een heleboel blikken. ‘Kans dat het gevaarlijk wordt?’ vroeg ze aan Marko. Het gebeurde niet vaak dat moordenaars bij de plaats delict bleven rondhangen en de politie op de korrel namen, maar het kwam voor. ‘Ik denk van niet,’ antwoordde hij. ‘Maar…’ Het was logisch dat hij een slag om de arm hield nu het kennelijk om zo’n gruwelijke zaak ging. Voordat ze de overall aantrok, had Sachs haar Glock voor de dag gehaald en opzij gelegd. Nu veegde ze hem schoon met een in alcohol gedrenkt watje om alle sporen te verwijderen en liet hem in de zak van haar overall glijden. Als ze het pistool nodig had, kon ze er snel bij en zo nodig zelfs door de stof heen vuren. Dat was het mooie van Glocks. Geen veiligheidspal, double action. Richten en schieten. Kans dat het gevaarlijk wordt? En wat was er verdomme zo erg aan de plaats delict? Hoe was die arme vrouw ver-

Page 16: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

moord? En wat was er daarvoor met haar gebeurd… of daarna? Ze vermoedde dat het om een sadistische lustmoord ging. ‘Wat is er gebeurd, agent?’ vroeg Sellitto. Marko keek van de oudere rechercheur naar Sachs. ‘Ik ben aangesteld bij de technische recherche van het hoofdbureau in Queens, inspecteur. Ik had vanmorgen een inleidend col-lege op de politieschool en was op weg daarnaartoe toen ik de oproep hoorde.’ De politieacademie in 23th Street, bij 2nd Avenue. ‘De meldkamer zei: wie er ook maar beschikbaar is. Ik was er maar twee straten vanaf, dus ben ik hiernaartoe gegaan. Ik had spullen bij me en heb beschermende kleding aange-trokken voordat ik naar binnen ging.’ Ook Marko had een Tyvek-overall aan, maar had de kap niet meer op. ‘Goed gedaan.’ ‘Ik zou niet op jullie gewacht hebben als de meldkamer niet had gezegd dat het om een dode ging, geen gewonde.’ Op een plaats delict moeten altijd compromissen worden gesloten. De resultaten van technisch onderzoek kunnen deels of zelfs volledig ongeldig verklaard worden als de plaats delict door van buiten meegedragen sporen wordt vervuild en belangrijk bewijsmateriaal wordt vernietigd, maar het redden van levens of het oppakken van nog aanwezige daders heeft altijd de allerhoogste prioriteit. Marko had correct gehandeld. ‘Ik heb snel even een kijkje genomen en toen gemeld wat er aan de hand was.’ Op dat moment arriveerden er twee technisch rechercheurs van het hoofdbureau in Queens met een busje vol spullen om bewijsmateriaal veilig te stellen. Ze stapten uit, een Aziatische vrouw en een man met een Latijns-Amerikaans uiterlijk. Hij deed de achterklep open en ze pakten hun spullen. ‘Hé, Marko,’ riep hij, ‘hoe kom jij hier nou sneller dan wij? Heb je een helikopter genomen?’ De jonge agent glimlachte zwakjes. Het was duidelijk dat hij nog steeds aangeslagen was, kennelijk door wat hij in de garage had gezien. ‘Weet je al wie er allemaal bij betrokken zijn?’ vroeg Sellitto. ‘Alleen dat haar vriend het gemeld heeft. Meer weet ik er niet van.’ De oudere rechercheur zei: ‘Ik ga met hem praten en zal mensen optrommelen voor een buurtonderzoek. Jij ontfermt je over de plaats delict, Amelia. We zien elkaar bij Lincoln.’ ‘Prima.’ ‘Wordt commandant Rhyme hierbij ingeschakeld?’ vroeg Marko. Rhyme was niet meer werkzaam bij de politie – hij was commandant geweest – maar net als in het leger werden mensen vaak met hun rang aangeduid, ook al waren ze niet meer als zodanig in functie. ‘Ja,’ mompelde Sellitto. ‘Het onderzoek zal vanuit zijn huis worden gecoördineerd.’ Rhy-mes huis was vaak de informele commandopost voor zaken die Sellitto kreeg toegewezen of uitkoos. ‘Ik heb mijn college nu toch al gemist. Zou ik misschien mogen blijven om te helpen?’ vroeg Marko. Hoe gruwelijk de plaats delict ook was, hij liet zich er blijkbaar niet door afschrikken. ‘Sachs heeft de leiding op de plaats delict,’ zei Sellitto. ‘Het is dus aan haar.’ Genoeg mensen vinden die konden helpen bij een onderzoek was een van de grootste problemen bij de politie. En je kon nooit te veel technisch rechercheurs hebben. ‘Natuurlijk,

Page 17: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

graag zelfs,’ zei Sachs. Ze knikte naar de ingang van de parkeergarage onder het gebouw. ‘Ik neem de inrit en de plaats delict zelf. Jij en die andere twee kijken naar…’ Marko viel haar in de rede. ‘De secundaire en tertiaire plaatsen. Toegangsroutes en vluchtwegen. Ik heb de colleges van meneer Rhyme gevolgd.’ Hij zei het vol trots. ‘Mooi. Vertel me eerst waar het slachtoffer zich precies bevindt.’ ‘Je gaat twee niveaus naar beneden. Ze ligt op de onderste verdieping, achterin. De eni-ge auto die daar staat.’ Hij zweeg even. ‘Kan niet missen.’ Zoiets ergs… ‘Oké. Ga nu dan maar aan de slag.’ ‘Ja, mevrouw. We zullen het raster aflopen.’ Sachs schoot bijna in de lach. Hij gooide die laatste zin eruit alsof het een begroeting was van ingewijden in een geheime club. Het raster aflopen… Het was Rhymes geliefde me-thode om een plaats delict zo grondig mogelijk te doorzoeken. Elke vierkante centimeter werd zorgvuldig bekeken – tweemaal. Marko ging naar zijn collega’s. ‘Hé, je bent al een mevrouw, Amelia.’ ‘Maar hij zegt nog geen u tegen me. Maak me niet ouder dan ik me voel.’ ‘Je zou zijn… oudere zus kunnen zijn.’ ‘Leuk, hoor.’ Toen zei Sachs: ‘Zorg dat je ook gegevens over het slachtoffer krijgt, Lon. Zoveel mogelijk.’ Ze werkte nu al een paar jaar met Lincoln Rhyme samen en onder zijn leiding had ze zich ontwikkeld tot een prima technisch rechercheur en gedegen forensisch analist. Maar ze hield vooral van het politiewerk vanwege de mensen. Dat had ze van haar vader, die zijn hele leven wijkagent was geweest. Ze vond de psychologie van de misdaad fascinerend, ter-wijl Lincoln Rhyme geneigd was die af te doen als de softe kant van de misdaadbestrijding. Maar Sachs was ervan overtuigd dat het materiële bewijs niet altijd zaligmakend was. Af en toe moest je goed naar de betrokken mensen kijken, naar hun passies, hun angsten, hun be-weegredenen. Naar alle details van hun leven. Sellitto beende weg en wenkte de agenten van het wijkbureau om het buurtonderzoek in gang te zetten. Sachs maakte een tas open en haalde er een geavanceerde camera uit die ze op haar hoofd kon vastmaken. Net zoals haar wapen veegde ze ook die af met in alcohol gedrenkte watten. Ze trok de band van de lichtgewicht apparatuur over haar plastic hoofdbedekking. De kleine camera zat nu net boven haar oor en een bijna onzichtbaar microfoontje kwam voor haar mond. Toen Sachs beeld en geluid inschakelde, vertrok haar gezicht doordat haar trom-melvliezen een luid statisch geruis te verduren kregen. Ze stelde de apparatuur bij. ‘Rhyme, ben je daar?’ Een kort geknetter. ‘Ja, ja, ben jij op de plaats delict? Loop je het raster af, Sachs? De tijd staat niet stil.’ ‘Ik ben er net, maar klaar om erop af te gaan. Hoe voel je je?’ ‘Prima, hoezo?’ Omdat je een paar dagen geleden een drie uur durende microchirurgische operatie hebt ondergaan? Ze gaf geen antwoord.

Page 18: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

‘Wat is dat voor licht? Jezus, wat fel.’ Omdat ze even omhoog had gekeken, had de felle ochtendzon waarschijnlijk vol in de videocamera geschenen, wat Rhyme op het geavanceerde beeldscherm moest hebben ge-merkt. ‘Sorry.’ Sachs pakte een zaklamp en het sporenkoffertje en liep de aflopende ingang van de garage in. Ze keek naar de grond. Vreemd. Rhyme zag het ook. ‘Wat is dat allemaal, Sachs?’ ‘Afval.’ Het was een enorme troep bij de ingang. Vlakbij lag een afvalcontainer op zijn kant en de tientallen vuilniszakken die erin hadden gezeten waren eruit gehaald en openge-scheurd. De inhoud lag overal verspreid. Het was één grote rotzooi. ‘Ik kan je bijna niet verstaan, Sachs.’ ‘Ik draag een N-vijfennegentig.’ ‘Chemisch, biologisch?’ ‘De eerste politieman ter plaatse raadde het me aan.’ ‘Wat is het donker,’ mopperde de criminalist tenslotte. De videocamera paste zich automatisch aan de hoeveelheid licht aan, en op het beeld-scherm was nu waarschijnlijk de groenige tint zichtbaar die bekend was uit spionagefilms en reality-series, maar er waren grenzen aan wat er via bits en bytes overgebracht kon worden. En via de ogen ook, trouwens. Het was echt donker. De lampen waren weg, zag ze. Ze bleef staan. ‘Wat is er?’ vroeg hij. ‘De lampen zijn er niet alleen uit gehaald, Rhyme, ze zijn ook kapotgeslagen. De scher-ven liggen op de grond.’ ‘Als de dader daarachter zit, wil dat waarschijnlijk zeggen dat hij niet in het gebouw woont. Hij wist niet waar de schakelaar zat en had geen tijd om die te zoeken.’ Net iets voor Rhyme om een dergelijke conclusie te trekken uit een enkele, schijnbaar onbeduidende observatie. ‘Maar waarom zou hij ze kapotslaan?’ ‘Misschien is hij gewoon voorzichtig. Het is moeilijk om vingerafdrukken of andere sporen van een kapotgeslagen gloeilamp te halen. Hm, het zou een slim iemand kunnen zijn.’ Sachs hoorde tot haar voldoening dat hij in een goede bui was. De operatie – gecompli-ceerd, duur en behoorlijk riskant – was prima verlopen. Tot op zekere hoogte kon hij beide ar-men en handen weer bewegen. Hij had er geen gevoel in; niets kon dat terugbrengen, in ieder geval was de medische wetenschap nu nog niet zo ver, maar hij was veel minder afhankelijk dan vroeger en dat betekende alles voor iemand als Lincoln Rhyme. Uiteindelijk nam ze haar toevlucht tot haar zaklamp. Ze klikte de lange Maglite aan en liep langs een tiental geparkeerde auto’s. Sommige lieden zouden ongetwijfeld woedend zijn omdat ze vanwege een futiliteit als een moord hun auto niet mochten gebruiken. Aan de andere kant zouden er beslist talloze mensen bereid zijn de politie te helpen met het pakken van de dader. Nergens leerde je meer over de menselijke natuur dan bij de politie. Sachs voelde een steek in haar knie, een gevolg van artrose, en ging langzamer lopen.

Page 19: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Even later bleef ze helemaal staan, niet vanwege de pijn in haar gewrichten, maar omdat ze iets hoorde. Gekraak en getik. Er ging een deur dicht – een binnendeur, geen autoportier. Het leek ver weg, maar ze kon het niet met zekerheid zeggen. De muren dempten en weerkaats-ten geluiden. Voetstappen? Ze draaide zich snel om en had bijna haar Glock gepakt. Nee, alleen maar druppelend water, uit een buis. Het water sijpelde langs de schuine inrit omlaag en vermengde zich met het papier en het andere afval op de grond; hier lag nog meer troep. ‘Oké, Rhyme,’ zei ze. ‘Ik ben bijna op het laagste niveau. Het slachtoffer en de auto be-vinden zich om de hoek.’ ‘Ga verder, Sachs.’ Ze besefte dat ze was blijven staan. Ze voelde zich niet op haar gemak. ‘Ik kan al dat afval niet plaatsen.’ Sachs zette zich weer in beweging en ging langzaam op de hoek af. Daar bleef ze weer staan, zette het koffertje neer en trok haar pistool. In het licht van de zaklamp zag ze een vage nevel. Ze tilde het masker op, snoof en hoestte. Er hing een scherpe geur. Van verf mis-schien, of andere chemicaliën. En rook. Ze zag waar die vandaan kwam. In de hoek smeulden wat kranten. Daar had Marko het over gehad. ‘Oké, ik betreed de plaats delict, Rhyme.’ Ze dacht aan de woorden van Marko. Zoiets ergs… Met haar wapen in de aanslag ging ze de hoek om en richtte de krachtige, brede licht-bundel van de zaklamp op de plek waar het slachtoffer en haar auto zich bevonden. Sachs’ adem stokte. ‘O, jezus, Rhyme. O, nee…’

2Om vier uur stapte Amelia Sachs het huis van Lincoln Rhyme in Central Park West binnen. Ze kreeg meteen een felle blik van Rhyme, niet alleen vanwege het felle herfstlicht dat door de open deur achter haar naar binnen viel, maar ook omdat zijn geduld op was. Het had ontzettend lang geduurd voordat ze klaar waren met het forensisch onderzoek ter plaatse, zesenhalf uur om precies te zijn. Hij kon zich niet heugen dat een onderzoek op één plaats delict ooit zoveel tijd in beslag had genomen. Sachs had hem verteld dat de jonge rechercheur die als eerste poolshoogte was gaan nemen had gezegd dat hij nog nooit zoiets ergs had gezien. Daarmee bedoelde hij niet alleen dat het slachtoffer een vreselijke, sadistische dood was gestorven, maar ook dat de plaats delict op onvoorstelbare wijze vervuild was. ‘Ik heb nog nooit zoiets bizars gezien,’ had Rhyme via de microfoon van Sachs te horen gekregen. Afgaand op wat hij op het HD-scherm zag, moest hij toegeven dat ook hij er ver-steld van stond. Elke vierkante centimeter van de plaats delict – van de ingang tot de vloer van de garage en de auto van het slachtoffer – was bedekt met een laag afval, dat geverfd, bepoederd en met vloeistoffen besprenkeld was.

Page 20: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Door alle rommel was het niet onmiddellijk duidelijk waar het slachtoffer zelf was. Rhyme reed in zijn rode Storm Arrow-rolstoel naar de voordeur. Sachs droeg een grote kartonnen doos naar binnen, gevuld met veiliggesteld bewijsmateriaal. Ze legde uit dat de eerste agent ter plaatse, een rechercheur die Marko heette, in zijn eigen auto achter haar aan was gereden. Marko had een SUV, die boordevol dozen met bewijsmateriaal was gestouwd. De jongeman, die net een reusachtige doos uitlaadde, had een militair voorkomen. Hij keek nogal op van Rhymes verschijning, maar knikte. Rhyme negeerde hem en keek bezorgd naar de overweldigende hoeveelheid bewijsma-teriaal. Ook de oude Ford van Sachs zat vol dozen. Hij kon zich niet voorstellen dat ze zo had kunnen rijden. ‘Jezus,’ mompelde hij. Lincoln Rhyme had een aantrekkelijk gezicht. Zijn haar was iets langer dan officieel bij de politie was toegestaan, maar dat maakte niet uit, aangezien hij toch niet meer bij het korps in dienst was. Hij had een prominente neus en volle lippen, die hij regelmatig op elkaar perste, waardoor ze heel dun werden, zoals de iris kleiner wordt als het oog aan meer licht wordt blootgesteld. Rhyme raakte snel uit zijn humeur, aangezien hij weinig geduld had en de lat bij forensisch onderzoek ontzettend hoog legde. Onder aan zijn keel was een roze lit-teken zichtbaar. Het leek op een kogelwond, maar was een gevolg van het beademingsbuisje dat hem na het ongeluk in leven had gehouden. Een herfstbriesje waaide door de openstaande deur naar binnen en een lok zwart haar kietelde zijn voorhoofd. Houterig bracht hij zijn rechterhand ernaartoe om hem weg te ve-gen, een beweging die hij een paar jaar geleden niet had kunnen maken, toen hij vanaf de nek volledig verlamd was geraakt. Die kleine dingen – je niet kunnen krabben als je jeuk hebt, niet zelf kunnen eten, voortdurend met je lichamelijke onvermogen worden geconfronteerd – hakten er het hardst in, nog meer dan de algemene consequenties van de dwarslaesie. Zijn linkerarm zat op dat moment in een mitella; hij had een operatie ondergaan om ook die arm uiteindelijk op dezelfde klungelige maar wonderbaarlijke manier te kunnen gebruiken. Zijn bruine ogen richtten zich op het trottoir. Marko laadde zoveel dozen uit dat Rhy-me de tel kwijtraakte. Hij draaide zijn rolstoel om en reed snel terug naar de salon. ‘Thom! Thom!’ Hij had zijn stem niet hoeven verheffen, want de man die hij zocht, stond een meter of drie van hem af, buiten zijn blikveld. ‘Ik ben hier, je hoeft niet zo te...’ ‘We moeten hier iets mee dóén,’ zei Rhyme toen zijn verzorger verscheen. De jongeman was gekleed zoals meestal als hij dienst had – vandaag een beige pantalon, een donkerblauw shirt en een stropdas met bloemetjesdessin. ‘Dag, Amelia.’ Sachs stapte het huis binnen. ‘Thom.’ Hij nam de doos van haar over, waarna ze weer naar buiten ging om een nieu-we lading op te halen. Rhyme keek van de doos naar het gezicht van Thom Reston. ‘Moet je nou eens kijken! Buiten staat nog veel meer. We moeten een plek vinden om alles neer te zetten. De zijkamer... die moet helemaal leeggehaald worden!’ ‘Ik zal wat aan de kant schuiven.’ ‘Dat is niet voldoende. Die hele kamer moet leeg. Ik wil dat alles eruit gaat.’ ‘Oké.’ Thom trok zijn gele huishoudhandschoenen uit en begon meubels het vertrek uit

Page 21: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

te schuiven. De zijkamer was voorheen de woonkamer geweest. Het andere vertrek, dat in de Victo-riaanse tijd gebruikt werd voor sociale aangelegenheden – de salon – was door Rhyme inge-richt als lab en net zo volledig uitgerust als een forensisch laboratorium in een middelgrote stad. Rhyme was verre van vermogend, maar toen hij verlamd was geraakt, was er een goede financiële regeling getroffen. Bovendien rekende hij heel wat voor zijn forensische adviezen. Veel van wat hij verdiende, vloeide terug naar zijn bedrijf, en hij had zoveel mogelijk forensi-sche ‘speeltjes’ aangeschaft. (Zo noemde Amelia Sachs ze tenminste, want steeds als er een nieuwe aanwinst bijkwam, lichtten zijn ogen op. Voor Rhyme waren het gewoon spullen die hij voor zijn werk nodig had.) ‘Mel!’ Rhyme verhief zijn stem weer. Deze keer riep hij zijn compagnon, die in de salon met een van de forensische appa-raten in de weer was. Rechercheur Mel Cooper, blond maar kalend, zag eruit als een nerd en was Rhymes toegewijde laboratoriumexpert. Cooper was drie uur geleden naar Rhyme toe gekomen. Hij woonde in Queens en werk-te er ook, in het hoofdgebouw van de forensische dienst van de politie. Hij zou veel van het laboratoriumwerk voor zijn rekening nemen in deze zogeheten Dader 26-zaak, genoemd naar de onbekende moordenaar die het slachtoffer in East 26th Street van het leven had beroofd. Cooper had de werkbladen al bedekt met vellen steriel papier en apparatuur klaargezet waar-mee latente sporen zichtbaar gemaakt konden worden, evenals microscopen, weegschalen, de dichtheidsgradiëntcentrifuge en de tientallen andere spullen die gebruikt werden bij de forensische analyse. Ook hij keek bezorgd naar de steeds groter wordende hoeveelheid bewijsmateriaal dat in zakken, dozen en potten werd binnengebracht door Sachs, Marko en Thom. ‘Is dit allemaal van één plaats delict afkomstig?’ ‘Kennelijk,’ zei Rhyme. ‘En het ging niet om een rampgebied?’ Deze hoeveelheid bewijsmateriaal zag je wel eens bij vliegtuigongelukken en bomaanslagen. ‘Eén dader, één slachtoffer.’ Cooper keek verbijsterd naar de dozen in het vertrek en de gang. ‘Kun je je die scène uit Jaws nog herinneren, Lincoln? Ze zitten achter die haai aan.’ ‘Die haai,’ zei Rhyme afwezig. ‘Die grote haai. Ze zien dat beest voor het eerst – echt een gigantisch grote haai – en dan zegt iemand: “Volgens mij hebben we een grotere boot nodig.” Net als hier.’ ‘Boot?’ ‘Jaws. Die film.’ ‘Niet gezien,’ mompelde Rhyme. Het moordwapen was het enige waar geen onduidelijkheid over bestond: de auto van het slachtoffer. De moordenaar had het slachtoffer van achteren beslopen en haar een klap op het hoofd gegeven, waarschijnlijk met een kei of een steen, hard genoeg om haar uit te schake-len zonder dat ze onmiddellijk dood was. Vervolgens had hij met tape haar ogen en mond dichtgeplakt, haar armen en voeten vastgebonden en haar achter de auto neergelegd. Daarna had Dader 26 de Prius gestart en was achteruit gereden tot een van de wielen op haar buik

Page 22: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

stond, en zo had hij de auto laten staan. Het zwaartepunt van de Toyota ligt voorin; het ge-wicht op de achterste wielen bedraagt 530 kilo, wist Rhyme. De auto stond met één wiel op het slachtoffer, wat betekende dat ze niet het volle gewicht te verduren kreeg, maar volgens de lijkschouwer had het slachtoffer onvoorstelbaar zwaar intern letsel opgelopen. Toch had ze nog bijna een uur geleefd en waren met name shock en bloedverlies haar fataal geworden. De doodsoorzaak was dus duidelijk, maar verder waren Rhyme en zijn team nog niet gekomen. Eerst moest het bewijsmateriaal worden geïnventariseerd. Iedereen hielp daarbij: Sachs, Cooper, Marko, en zelfs Thom. Lon Sellitto arriveerde. O, god, nee... Rhyme produceerde een enigszins wrang lachje toen hij zag dat ook de forsgebouwde rechercheur met een grote doos vol bewijsmateriaal kwam aanzetten. ‘Nog meer?’ vroeg een uit het lood geslagen Mel Cooper. Meestal was hij de rust zelve. ‘Ze hebben nog een tweede vluchtroute gevonden.’ De rechercheur gaf de doos aan Marko. ‘Maar meer dan dit is er waarschijnlijk niet.’ Fronsend keek hij naar de honderden dozen met bewijsmateriaal die tegen de muren op de begane grond van Rhymes huis opge-stapeld waren. ‘Ik heb geen idee wat er aan de hand is.’ Maar Lincoln Rhyme wel. ‘Weet je wat er aan de hand is, Lon? We hebben te maken met een slimme dader. Je zou hem zelfs briljant kunnen noemen.’ Rhyme keek om zich heen. ‘Ik zeg wel “hem”, maar we moeten altijd alle mogelijkheden openhouden. Het kan ook om een vrouw gaan. Nooit iets op voorhand uitsluiten.’ ‘Hij, zij, het,’ mompelde Sellitto. ‘Toch snap ik er niets van.’ De criminalist vroeg: ‘Ben je bekend met het principe van Locard?’ ‘Zo’n beetje.’ ‘En jij, Marko?’ De jonge rechercheur knipperde met zijn ogen en gaf antwoord alsof hij iets uit zijn hoofd opzei. Honderd jaar geleden, verklaarde hij, had de befaamde Franse criminalist Ed-mond Locard een theorie opgesteld, die behelsde dat er bij elk misdrijf een uitwisseling van sporen plaatsvindt tussen de dader en het slachtoffer of de omgeving. Die sporen kunnen minuscuul zijn, maar ze zijn er wel degelijk, en in de meeste gevallen leiden die sporen naar de dader, mits de rechercheur slim genoeg is om ze zichtbaar te maken en over de juiste ap-paratuur beschikt. ‘Dat reken ik goed. Nou, op de plaats delict...’ Rhyme hief moeizaam zijn hand en wees naar de foto’s die Sachs van het slachtoffer had gemaakt en die door Cooper waren uitge-print. ‘... heeft de dader iets van zichzelf achterlaten. Dat is onvermijdelijk. Het principe van Locard gaat namelijk altijd op. Maar het punt is dat de dader wíst dat hij sporen zou achter-laten.’ ‘En in plaats van die uit te wissen, deed hij precies het tegenovergestelde,’ zei Sachs. ‘Hij verstopte alle aanwijzingen die iets kunnen zeggen over wie hij is, waarom hij dit gedaan heeft en wat hij vervolgens van plan is.’ Briljant... Te veel bewijsmateriaal in plaats van te weinig. Rhyme moest toegeven dat hij een zekere bewondering voor de onbekende dader koes-terde. Vorig jaar had hij meegewerkt aan een tv-documentaire. Het was een programma over

Page 23: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

een vrouw uit Florida die van moord was beschuldigd en tot een levenslange gevangenisstraf was veroordeeld op basis van bewijsmateriaal dat bij nader inzien aanvechtbaar was. De fo-rensisch expert in kwestie had eerst de plaats delict onderzocht en daarna het huis van de verdachte, en had onopzettelijk een stukje afgebladderde verf op de kleding van de vrouw overgedragen toen hij die voor onderzoek meenam. De verf werd als bewijs aangevoerd dat de vrouw op de plaats van het misdrijf aanwezig was geweest, en op grond daarvan achtte de jury haar schuld bewezen. Toen naderhand de gevolgde procedures van de technische recherche nog eens onder de loep werden genomen, bleek dat de forensische expert in kwes-tie van hogerhand te horen had gekregen dat hij op beide plekken dezelfde handschoenen moest gebruiken, in het kader van bezuinigingsmaatregelen. In hoger beroep werd de vrouw vrijgesproken. Rhyme was in het programma te gast geweest om de forensische kant van politieon-derzoeken te belichten. Hij had betoogd dat een zaak soms door minuscule vervuiling onder-uit gehaald kon worden. In het onderhavige geval was Dader 26 erin geslaagd de plaats delict met duizenden valse sporen te vervuilen. Rhyme keek naar Cooper. ‘Hoe lang voordat we kunnen beginnen?’ ‘We hebben een uur of twee nodig om alles te inventariseren.’ ‘Ah.’ Hij klonk niet vrolijk. Sachs vroeg aan Sellitto: ‘Wat zijn jullie tot nu toe over het slachtoffer te weten geko-men?’ ‘Oké,’ zei de rechercheur. Hij haalde een notitieboekje tevoorschijn. ‘Ze heette Jane Le-vine, was eenendertig jaar. Werkte als assistent-marketingmanager bij een makelaardij in de stad. Geen strafblad. Ze had een vriend, met wie ze zeven of acht maanden een relatie had. Hij is degene die haar als vermist heeft opgegeven en die haar heeft gevonden. Ik heb een tijdje met hem gepraat, maar op een gegeven moment raakte hij van de kaart. Echt compleet.’ Rhyme zag dat Sachs haar lippen op elkaar perste toen ze dit hoorde, en hij vermoedde dat ze eraan dacht dat de man voor de rest van zijn leven getekend zou zijn, niet alleen door het verlies zelf, maar ook doordat hij had gezien onder welke afschuwelijke omstandigheden zijn geliefde aan haar eind was gekomen; het beeld zou voor altijd op zijn netvlies staan. Rhyme wist dat Sachs zich altijd de menselijke kant van misdrijven aantrok; ze probeerde die nooit te verdringen, maar omarmde de ontzetting en wilde die zo rauw mogelijk ervaren, omdat ze vond dat ze er empathischer van werd en wat haar betrof kon dat haar capaciteiten als rechercheur alleen maar ten goede komen. Rhyme reageerde heel anders, hield altijd afstand, maar toch was het juist een van de dingen waarom hij zo van haar hield. Sellitto nam weer het woord. ‘Ik heb hem nagetrokken, dat vriendje van haar. Hij heeft een alibi.’ Bij moordzaken zijn familieleden en bekenden altijd de meest voor de hand lig-gende verdachten – omdat ze het in de meeste gevallen gedaan hebben. Sellitto zei: ‘Hij was gisteravond bij zijn ouders in Connecticut. Hij is vanmorgen rond acht uur weer teruggeko-men en is naar haar flatje gegaan. We hebben wat datamining gedaan. Uit bonnetjes en be-wakingscamera’s blijkt dat het klopt wat hij zegt. Ook uit de GPS-gegevens. Hij is onschuldig.’ De jonge rechercheur vroeg: ‘Verkrachting, inspecteur?’ ‘Niets seksueels, nee. Geen beroving. Ze had haar sleutels nog, en haar portemonnee, sieraden.’

Page 24: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

‘Vroegere vriendjes, stalkers?’ vroeg Sachs. ‘Volgens haar vriendje en haar zus heeft ze de laatste jaren een paar relaties gehad: met iemand van haar werk, iemand van de sportschool en iemand van de kerk. Heel oppervlak-kig. Haar zus zei dat alle relaties in goede verstandhouding zijn beëindigd en dat niemand wrok koesterde. De laatste keer dat ze het met iemand uitmaakte, was een halfjaar geleden, vlak voordat ze haar huidige vriend tegenkwam.’ De rechercheur vervolgde: ‘Geen banden met de georganiseerde misdaad, wat op zich uiteraard niet verwonderlijk is. Ze was ook geen klokkenluider of getuige van een misdrijf. Ik kan geen enkel motief vinden.’ Rhyme had niet zo’n boodschap aan motieven. Zijn theorie was dat het over het alge-meen niet relevant was waarom mensen een moord pleegden. Een paranoïde schizofreen vermoordde misschien iemand omdat hij ervan overtuigd was dat die persoon deel uitmaak-te van een regiment buitenaardse wezens uit Alpha Centauri die eropuit waren de wereld te veroveren. Waar Rhyme belang aan hechtte, waren vingerafdrukken op het wapen, niet de gestoorde gedachtenkronkels van de dader. ‘Nou, daar hebben we dan in elk geval íéts aan, niet?’ vroeg Rhyme met een grimas. ‘Als ze niet vermoord is door haar vriendje en niet verkracht of beroofd is, zal er wel een gek achter zitten.’ Hij keek naar de jonge rechercheur toen hij dat zei. ‘O, ik weet best dat ze dat woord tegenwoordig niet meer gebruiken. Maar het is veel duidelijker dan “iemand met een asociale persoonlijkheidsstoornis”.’ Marko knikte, maar wist duidelijk niet wat hij met die opmerking aan moest. Sellitto schoot hem te hulp. ‘Wat Linc bedoelt te zeggen is dat de dader misschien een seriemoordenaar is. In dat geval zal hij opnieuw toeslaan.’ ‘Denkt u dat echt, meneer Rhyme?’ vroeg de jongeman. ‘Als dat inderdaad het geval is, zal hij zijn slachtoffers tamelijk willekeurig uitkiezen. En ergens in dat moeras...’ Hij knikte naar de overdaad aan bewijsmateriaal. ‘... is te vinden wie het volgende slachtoffer zal zijn.’

3Mel Cooper had het mis. Het kostte nog bijna zeven uur om al het bewijsmateriaal te ordenen. ’s Nachts om kwart over drie besloten ze er een punt achter te zetten. Sachs bleef bij Rhyme slapen, zoals ze drie of vier keer per week deed, en Cooper nam zijn intrek in de logeerkamer. Sellitto ging op huis aan, waar hij werd verwacht door zijn partner Rachel, die hij altijd zijn ‘betere ik’ noemde. Marko ging ook naar huis, waar dat ook mocht zijn. De volgende morgen om negen uur was het hele team terug, met uitzondering van de jonge technisch rechercheur. Net als bij elke zaak die ze onderhanden hadden, vroeg Rhyme of iemand de bevindin-gen op een whiteboard wilde schrijven. Sachs nam die taak op zich. Ze liep stijfjes naar het bord. Rhyme zag dat ze licht met haar been trok; ze leed aan artrose en het langdurige verblijf in de vochtige, ondergrondse garage had zijn tol geëist. Een paar keer vertrok haar gezicht toen ze haar arm uitstrekte om iets op het bord te schrijven.

Page 25: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Het duurde een tijdje voor ze klaar was – ze had de borden in Rhymes salon alle drie nodig. En dat was alleen voor de inventarisatie van wat de teams hadden gevonden. Er stond nog geen enkele analyse bij, laat staan inzichtelijke gevolgtrekkingen over de bronnen of conclusies ten aanzien van toekomstige slachtoffers. Iedereen in de kamer stond zwijgend naar de borden te staren.

DADER-26 MOORD

Locatie: East 26th Street 832Doodsoorzaak: inwendige verwondingen door gewicht voertuigTijdstip van overlijden: omstreeks 4.00 uur

Algemene opmerkingen: Geen beroving Geen zedenmisdrijf Slachtoffer was geen getuige, er lijkt geen ‘boodschap’ afgegeven te zijn Geen drugs, illegale praktijken of connecties met georganiseerde misdaad Voor zover bekend geen vijanden Huidige vriend heeft alibi Ging weleens uit met mannen van werk, sportclub, kerk – geen nare scheidingen

of stalkers Lijkt willekeurig misdrijf, waarschijnlijk door seriemoordenaar

Bewijsmateriaal:• Ongeveer 37 kilo huishoudelijk af-

val bij ingang en op vloer van ga-rage, mogelijk uit container bij flatgebouw.

• Ducttapeo gebruikt om slachtoffer te immobi-

lisereno vier bijna lege rollen gevonden,

waarschijnlijk uit afval gehaald• vastgesteld moet worden of een er-

van is gebruikt voor slachtoffer• Haar, op natuurlijke wijze geschei-

den van haarzakjes of afgeknipto ongeveer 930 verschillende monsterso menselijk, dierlijk? Moet nog wor-

den vastgesteld• Lichte bouwstenen, kapotgeslageno een gebruikt om slachtoffer van

achteren neer te slaano alle stenen met verf bespoten om

sporen te verdoezelen (zie onder verf)

• Kranten, tijdschriften, poststuk-ken, kennelijk uit afvalcontainer en recyclingcontainer; gebruikt, door veel handen aangeraakt, dus vol vingerafdrukken

• Plastic lepels, vorken, messen, voedselbakjes, plastic en karton-nen bekers, allemaal gebruikt.

o 185 stukso DNA nader te analyseren• Monsters van menselijke en/of dier-

lijke organische materialen, zicht-baar gemaakt met forensische licht-bron

o speeksel, sperma, plasma, zweet, vaginale vloeistoffen?

o waarschijnlijk beland op PD door rondstrooien huishoudelijk en me-disch afval

o 742 monsters van verschillende lo-

Page 26: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

catieso DNA nader te analyseren• Vezels, stofo 439 monsters• Vezels, nylono 230 monsters• Vezels, metaalo 25 monsters• Verfo gebruikt op hele PD, waarschijnlijk

om sporen te verdoezeleno spuitbussen verf op oliebasiso verfbussen gevonden, bijna leeg,

dus waarschijnlijk opgediept uit afval i.p.v. gekocht

o acht tot tien vingerafdrukken op elke bus

• Latex handschoenen, gebruikto 48 verschillende linker en rechter

handschoeneno DNA nader te analysereno vingerafdrukken, nader te analyse-

ren• Stof, aardeo ongeveer 1 kilo in totaalo onbekend aantal bronneno minstens 12 hoofdvariaties in sa-

menstelling• Voedselkruimelso 34 monsters• Bladereno 249 veiliggesteldo van 27 bekende bomen/struikeno 73ongeïdentificeerd• Gras, gazono 376 monsters• Gras, siergraso 64 monsters• Uitwerpseleno menselijk/dierlijk, nader te bepa-

leno DNA nader te analyseren• Gloeilampeno uit parkeergarageo uitgedraaid en kapotgeslagen• Poeders

o 214 monsterso geen narcoticao mogelijk vrij verkrijgbare medi-

cijnen, vermaleno wasmiddel• acht verschillende merken• Vloeistoffen, nog vloeibaar of in-

gedroogd residuo bleeko ammoniako zeepo alcoholo watero frisdranko koffieo benzineo melk• Organisch weefselo 346 monsterso menselijk/dierlijk, nader te bepa-

leno DNA nader te analysereno mogelijk etenswaar• Vingernagels• Botteno 42 monsterso menselijk/dierlijk, nader te bepa-

len (waarschijnlijk dierlijk)o DNA nader te analysereno mogelijk etenswareno sommige beslist van kip of ander

pluimvee, ook visgraten• Schoeiselafdrukkeno 23, van mannen en vrouwen, 18 ver-

schillende maten, vijf van schoenen slachtoffer

o afdrukken op PD, schoenbeschermers• Dampen op PDo vuurtje in hoek, kranten, mogelijk

om geur van aftershave of andere geur van dader te verhullen

o dampen spuitbussen verf• Wegwerpaanstekerso 18 exemplareno waarschijnlijk afkomstig uit afval

– merendeel leeg

Page 27: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

o 64 vingerafdrukken

‘Dit lijkt verdomme wel de inhoudsopgave van mijn boek,’ blafte Rhyme. Een paar jaar geleden had Rhyme een handboek geschreven, De complete gids voor het veiligstellen en analyseren van bewijsmateriaal, en dat was enthousiast ontvangen, zo niet in The Times, dan toch in de politiewereld. ‘Ik weet niet waar ik moet beginnen, Rhyme,’ zei Sachs. Zal ik je eens wat zeggen, dacht Rhyme. Ik ook niet. Hij dacht aan een passage in zijn boek.

Hoewel op elke plaats delict sporen van de dader te vinden zijn, worden die in de praktijk soms niet gevonden omdat er te weinig tijd en een te krap budget is. Ook is het mogelijk dat er te veel bewijsmateriaal is dat de relevante sporen aan het oog onttrekt, wat een doeltref-fende analyse evenzeer bemoeilijkt.

‘De dader is nog briljanter dan ik dacht,’ zei de criminalist peinzend. ‘De meeste spullen die hij gebruikt heeft bij het misdrijf komen uit het afval en zitten vol afdrukken van andere mensen. En daarnaast heeft hij de PD nog vervuild met letterlijk kilo’s sporenmateriaal en ander afval. Voor dingen die hij niet kon wegwerken – hij kon natuurlijk niet tientallen schoe-nen meebrengen of andermans vingerafdrukken plaatsen – droeg hij beschermhoezen en handschoenen.’ ‘Maar al die latex handschoenen kunnen niet van hem zijn. Hij zou ze nooit hebben achtergelaten,’ zei Sachs. ‘Waarschijnlijk niet. Maar we zullen ze toch moeten onderzoeken, of niet soms? En dat weet hij.’ ‘Waarschijnlijk wel, ja.’ Mel Cooper was net zo ontmoedigd als de rest. Rhyme geloofde dat de laborant de vorige avond met zijn vriendin, met wie hij al jaren samen was, aan een danswedstrijd had meegedaan. Ze deden aan ballroomdansen en waren kennelijk heel goed. Lincoln Rhyme hield dat allemaal niet bij. ‘En hij…’ Rhymes stem stierf weg toen hem verschillende dingen tegelijk invielen. ‘Linc…’ Rhyme bracht zijn rechterarm omhoog en maande Sellitto afwezig tot stilte. Eindelijk zei de criminalist opgewonden: ‘Bekijk het eens als volgt. Deze dader weet het een en ander over bewijsmateriaal. Hij weet dat er een goede kans bestaat dat hij sporen of andere dingen bij zich draagt die ons kunnen vertellen wie het volgende beoogde slachtoffer is.’ ‘Oké,’ zei Lon Sellitto. ‘En?’ Rhyme keek naar de whiteboards. ‘Waarmee heeft hij de PD het meest vervuild?’ ‘Afval…’ zei Sachs. ‘Nee, dat is een algemeen rookgordijn. Het was toevallig aanwezig. Ik zoek iets speci-fieks.’ Cooper duwde zijn Harry Potter-bril hoger op zijn neus terwijl hij las wat er op de whi-teboards stond. ‘Vezels, haren, algemeen sporenmateriaal…’ ‘Ja, maar die vind je op elke plaats delict. Ik wil weten wat hier bijzonder is.’ ‘Wat het meest uniek is, bedoel je?’ vroeg Sellitto. ‘Nee, dat bedoel ik niet, Lon,’ zei Rhyme wrevelig. ‘Iets is uniek of het is niet uniek. Er

Page 28: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

bestaat geen gradatie in.’ ‘Ik heb al een tijdje geen grammaticales van je gehad, Lincoln. Ik vroeg me al af of je het schooljuffengilde vaarwel had gezegd.’ Thom, die voor koffie en koeken zorgde, kon een glimlach niet onderdrukken. Sachs keek op de whiteboards. ‘Aarde en… planten.’ Rhyme tuurde naar de tekst. ‘Ja, goed. Dat zou het kunnen zijn. Hij wist dat hij sporen had opgepikt waar hij woont of werkt, of op de plek vanwaar hij het volgende slachtoffer in de gaten houdt, en dat moest hij verdoezelen.’ ‘Dat betekent een tuin of park?’ zei Sachs. ‘Ik zou zeggen van wel. Aarde en planten. Dat zou relevant kunnen zijn. Nu kunnen we iets gerichter gaan zoeken. Laten we daarmee beginnen. Nog iets anders?’ Rhyme keek weer op de borden. ‘Die schoonmaakmiddelen. Waarom zou hij daar zoveel van over de plaats de-lict hebben uitgegoten of gesprenkeld? Die moeten we ook bekijken.’ Rhyme keek om zich heen. ‘Waar is die jonge vent, die Marko? Waarom is hij er niet?’ ‘Hij heeft gebeld,’ zei Sachs. ‘Hij moest iets doen op het hoofdbureau in Queens. Maar hij wil nog steeds graag helpen als we hem nodig hebben. Wil je dat ik hem bel?’ ‘En of ik dat wil, Sachs. Snel!’

Vermoeiende dagen. Een zakenreis met haar baas naar Californië en binnen vierentwintig uur terug. Productief en noodzakelijk, maar stressvol. Nu waren ze met een taxi van de luchthaven, waar hun vliegtuig om zes uur die avond was geland, op weg naar de stad. Ze was uitgeput en een beetje aangeschoten na twee glazen wijn, en ze voelde enige irritatie vanwege de drie uur die je kwijtraakte als je naar het oosten vloog. Haar baas, een gebruinde en slanke man van achter in de veertig, deed zijn iPhone weg – hij had een afspraak gemaakt voor de volgende dag – en keek haar lachend aan. ‘Hoorde je dat? Ze hadden het echt over “schetsen”.’ Als in ‘kun je het verhaal voor ons schetsen’, waarmee de televisiemakers vermoedelijk bedoelden dat ze te horen wilden krijgen wat hun presentatie behelsde. ‘Sinds wanneer is “uitleggen” geen geaccepteerd woord meer?’ Simone glimlachte. ‘En wat dacht je van die hooggeplaatste tante? Ze zei dat het con-cept absoluut “seismisch” was. Je mag hier in Hollywood wel een vertalingsapp hebben.’ Haar baas lachte en Simone keek hem van opzij aan. Fantastische vent. Grappig, slim, prima in vorm dankzij zijn regelmatige bezoekjes aan een sportclub. Hij was buitengewoon getalenteerd en daardoor ook buitengewoon succesvol. En bovendien vrijgezel. De verleiding was enorm groot, dat zeker, maar ondanks het feit dat Simone halverwe-ge de dertig was en op het moment geen vriend had, hield ze haar kinderwens en haar gil-lende hormonen met succes onder controle, zodat ze objectief naar haar baas kon kijken. Ze zou gek worden van zijn obsessieve hang naar perfectie en zijn intense manier van leven als ze partners zouden zijn. Zijn werk was alles voor hem. Hij leefde alsof hij een productie voor-bereidde. Dat was het: het leven als storyboard, preproductie, productie en postproductie. Dat was ongetwijfeld een van de redenen waarom zijn huwelijk was stukgelopen en waarom zijn relaties hooguit een maand of twee duurden.

Page 29: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Veel geluk, James, dacht ze. Ik wens je het allerbeste. Niet dat hij haar ooit mee uit had gevraagd, bedacht Simone wrang. De taxi reed haar wijk in – Greenwich Village. Voor Simone was dit de enige plek in New York waar je kon wonen. Het was echt een dorp, een buurtje. Ze werd afgezet in 10th Street. ‘Hm,’ zei haar baas toen hij door het raam keek en twee gespierde mannen hartstoch-telijk zag staan zoenen op de trap van het gebouw naast het hare. ‘Niet dat daar iets mis mee is.’ De beroemde uitspraak uit Seinfeld. Simone glimlachte en keek naar de knapste zoener. Zonde van zo’n lekkere kerel. Toen wenste ze haar baas welterusten, stapte uit de taxi en pakte haar koffer uit de kofferbak. Ze bleef even staan om een steviggebouwde dakloze vrouw langs te laten die een winkelkarretje voortduwde waar uiteraard van alles in zat behalve boodschappen. Simone dacht erover haar wat geld te geven. Maar toen dacht ze: waarom denk ik eigenlijk dat die vrouw dakloos is? Misschien is ze wel een excentrieke miljonair. Ze beklom de trap naar haar appartement en rook het vreemde, onbeschrijflijke aroma van het gebouw. Veel gebouwen in deze buurt roken ongeveer net zo. Wat was het toch? Eau d’appartement New York. Insecticide, Chinees eten, curry, oud hout, ontsmettingsmiddel, vochtige bakstenen, gebakken uien. Haar kat was redelijk vergevingsgezind, hoewel hij ook niet veel te klagen had. Zijn etensbakje was door de buurvrouw gevuld met heerlijkheden, zijn waterbak zat ook vol en de radio stond afgestemd op NPR, Ruffles’ favoriete zender. Hij leek de ledenwervingsacties net zo leuk te vinden als This American Life. Simone luisterde haar voicemail af – niets dringends, en ze zag dat er geen telefoontjes bij waren van anonieme nummers. Daar had ze de laatste tijd vaak last van. Telemarketing, natuurlijk. Ze pakte haar koffer uit en keek wat er gewassen moest worden. Na een reisje deed Simone altijd diezelfde avond nog de was. Tegen kledingluis, zei ze dan. Dank je, mam. Simone trok een joggingbroek aan, verzamelde de was en pakte een vrolijk oranje fles wasmiddel. Ze nam de achtertrap, die naar het washok en de berging in de kelder leidde. Simone daalde van de eerste verdieping af naar de begane grond en nam daar de trap naar de kelder. Het was donker in het trappenhuis, hoewel er wat licht van beneden kwam, waar-schijnlijk uit het washok of misschien uit de berging. Ze haalde de schakelaar een paar keer over. Toen keek ze omhoog en zag dat de gloeilamp weg was. En niet alleen weg, hij was op de trap kapotgevallen. Op dat moment begon Simone zich ongemakkelijk te voelen. Maar ze liep door op haar Crocs en probeerde niet in de glasscherven te trappen. In de kelder was nog een gloeilamp kapot. Ze kreeg er de rillingen van. Oké, dat is genoeg. Obsessie of geen obsessie. Ik doe de was morgen wel. Toen zag ze met enige opluchting dat ze toch niet kon wassen. Er hing een bordje op de deur van het washok. Buiten werking. Een gehavend en gescheurd bordje. Ze had het nooit eerder gezien; als de wasmachine of de droger kapot was, hing Henry altijd een handgeschre-

Page 30: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

ven briefje op de deur waarop stond wanneer de apparaten gemaakt werden. Ze wilde zo snel mogelijk terug naar Ruffles en de veiligheid van haar appartement, draaide zich om en deed een stap naar de trap. Toen voelde ze achtereenvolgens twee dingen. Eerst een vage tocht toen de deur naar het berghok openging, waardoor je in de steeg kon komen. En daarna een explosie van pijn toen de steen, de fles, het gewicht van de hele wereld tegen haar achterhoofd sloeg.

4Amelia Sachs kwam aanscheuren in haar Ford Torino Cobra uit 1970, de opvolger van de Fair-lane, en kwam abrupt tot stilstand in een idyllisch deel van Greenwich Village. Er stonden zes blauw-witte patrouillewagens, de meeste van het dichtbijgelegen zesde district. Ongeveer vijftien geüniformeerde agenten gingen van deur tot deur. Een wanhopige zoektocht naar het volgende slachtoffer van Dader 26. Gehaast stapte ze uit, en haar gezicht vertrok toen er een pijnscheut door haar lichaam vlamde. ‘Hoi. Hoe staat het ermee?’ vroeg ze aan een rechercheur die ze kende, een lange Af-ro-Amerikaan die Ronald Simpson heette en net een portofoongesprek afrondde. ‘Amelia. We zijn er klaar voor. In het gebied dat jij en meneer Rhyme hebben aangege-ven, hebben we achtenveertig locaties geteld. Als we niets vinden, breiden we het gebied uit.’ ‘Sachs!’ Rhymes stem schalde door haar headset. Geen videocamera, alleen een stan-daard Motorola met een oortje en microfoon. Het toestel was stemgestuurd. Sachs moest beide handen aan het stuur kunnen houden; ze had op weg hiernaartoe bijna honderdtwin-tig gereden. De Torino had een vermogen van 405 pk en een koppel van maar liefst 606 joule. Amelia Sachs benutte deze specificaties ten volle. ‘Ik ben er, Rhyme. Met Ron Simpson van het Zesde.’ Ze vertelde Rhyme wat ze van de man te horen had gekregen. ‘Achtenveertig? Jeetje.’ Ze hadden gehoopt dat het gebied, dat twee huizenblokken omvatte, niet zoveel appar-tementen zou tellen. Maar het was in elk geval een begin. En het had veel erger kunnen zijn. In een poging de zoektocht naar Dader 26 of diens volgende slachtoffer te bespoedigen, had Rhyme een interessante strategie bedacht. Ervan uitgaande dat de aarde, planten en schoonmaakmiddelen waardevolle aankno-pingspunten vormden, kwam de vraag op hoe snel die geanalyseerd konden worden, gege-ven het aantal sporen. Vandaar het telefoontje naar Marko. Marko had connecties bij de afdeling Forensisch Onderzoek van de politieacademie. Rhyme had de jongeman gevraagd of hij toestemming kon krijgen om de studenten te laten helpen met het onderzoek, onder supervisie van Marko. Er waren honderden sporen, maar als er veel studenten meededen, hoefden ze er elk maar vijf of tien te onderzoeken. Ze kregen de opdracht de kleinste monsters onder de loep te nemen, in de veronderstelling dat bewijs-materiaal dat in grote hoeveelheden aanwezig was door de dader moedwillig op de plaats delict was uitgestrooid.

Page 31: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Een hele tijd had dat niets opgeleverd. Maar een uur geleden had Marko gebeld. ‘Inspecteur Rhyme?’ Rhyme deed geen moeite hem erop te wijzen dat hij tegenwoordig een andere functie had. ‘Vertel.’ ‘We hebben mogelijk iets gevonden. We hebben gedaan wat u gevraagd hebt, hebben alles op kwantiteit geïnventariseerd en ons toegelegd op de kleinste hoeveelheden. Het op-vallendste was plantaardig materiaal dat sporen van urushiol bevatte.’ ‘Het giftige bestanddeel in gifsumak,’ had Rhyme onmiddellijk opgemerkt. Sachs had zich zoals zo vaak afgevraagd: Hoe wéét hij dat? ‘Inderdaad, meneer Rhyme. En het zit ook in de gifeik.’ ‘Nee, laat die maar zitten. Die komt nauwelijks voor in Manhattan. We houden het op gifsumak.’ Marko had gezegd dat dat plantaardige materiaal op bloemblaadjes was aangetroffen. ‘Ze hadden ook minieme hoeveelheden glyfosaat opgenomen. Dat is...’ ‘... een verdelgingsmiddel dat tégen gifsumak wordt gebruikt.’ ‘Inderdaad, meneer Rhyme,’ zei Marko weer. ‘Dus misschien is de dader in een tuin ge-weest waar onlangs nog is gespoten.’ Hij kwam met nog een ontdekking: ‘Er zijn ook sporen gevonden van gemalen runder-beenderen. Die zijn aangetroffen in de aarde die aan het plantaardig materiaal vastzat.’ ‘West Village,’ had Rhyme verklaard. ‘Regenwater, ratten... allerlei stoffen van de vlees-verwerkende industrie komen daar in de grond terecht, waaronder gemalen runderbeende-ren.’ Hij had Sellitto opdracht gegeven in parken en plantsoenen in het westen van Green-wich Village te gaan kijken, overal waar bloemperken te vinden waren. ‘Maar alleen daar waar onlangs nog is gespoten.’ De resultaten van die zoektocht had naar de plek geleid waar Sachs nu stond, in West 10th Street. Het parkje, dat ongeveer drie straten bij de vleesverwerkende bedrijven vandaan lag, werd omgeven door herenhuizen van drie, vier en vijf verdiepingen hoog, bijna allemaal opgedeeld in appartementen. Rhyme had de vondst besproken met Sellitto, die vervolgens opdracht had gegeven in het gebied een buurtonderzoek te doen, waarbij de agenten opdracht kregen vooral te let-ten op washokken, keukens en bergruimtes, aangezien de andere bewijsmaterialen schoon-maakmiddelen waren. ‘Kleine kans,’ had de rechercheur gemompeld. ‘Het is de enige kans die we hebben.’ Het was nu halfelf ’s avonds; de politie was een halfuur geleden met het buurtonder-zoek gestart. Veel bewoners deden niet open, ook niet voor de politie, of voor iemand die bewéérde van de politie te zijn. Taal vormde altijd een barrière, en zelfs als de agenten mochten bin-nenkomen, moesten ze vaak in afzonderlijke appartementen kijken omdat er in sommige gebouwen geen gemeenschappelijk washok was. Sachs zag een team een gebouw binnengaan. Ze vroeg zich af of ze er iets zouden vin-den. Een paar minuten later kwamen ze weer naar buiten, hoofdschuddend. ‘Iets gevonden?’ vroeg Rhyme vol ongeduld.

Page 32: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

‘Nee.’ Sachs bracht haar vingers naar haar volle haardos en begon obsessief op haar hoofd te krabben. Hou daarmee op, sprak ze zichzelf toe. Probeer op een andere manier met de spanning om te gaan. Ze bleef krabben. Het spoor dat ze volgden, was alleen nuttig als daarmee een volgend misdrijf kon wor-den voorkomen. Als het spoor naar het appartement van Dader 26 voerde en de politie daar aanklopte, zou de dader misschien glimlachend opendoen en zeggen: ‘Nee, agent, de naam Jane Levine zegt me niets. Prettige avond verder.’ Sachs keek voorbij de zwaailichten en zag Marko, in een spijkerbroek en een net over-hemd. Hij was de zaak aan het coördineren. Hij zag dat ze naar hem keek, knikte even en draaide zich weer om naar het gebouw, alsof hij het in zich opnam. In zijn hand had hij een plastic tas met daarin een overall voor forensisch onderzoek. Laten we hopen dat hij de gele-genheid krijgt die te gebruiken, dacht ze. Haar portofoon begon te kraken en een vrouwenstem meldde zich. ‘Portable zeven-zes-zes-drie. Ik heb iets gevonden.’ ‘Vertel,’ zei Sachs, nadat ze zich had bekendgemaakt. De agente legde uit dat ze in een straatje verderop stond, in West Tenth. ‘We hebben een bom en een slachtoffer, vastgebonden. We hebben de explosievenopruimingsdienst no-dig.’ ‘Ik kom eraan,’ zei Sachs. Ze begon te rennen. In haar headset zei ze: ‘We hebben iets gevonden, Rhyme.’ Ze probeerde de pijn in haar knieën te negeren en trok een sprintje. Mar-ko kwam samen met een aantal agenten achter haar aan. ‘Vertel,’ zei Rhyme. ‘Ik zie het zo,’ hijgde ze. Haar voeten dreunden op het beton. Binnen twee minuten had ze het pand bereikt. Sellitto voegde zich bij haar. Ze liepen naar de agente die de melding had gedaan, een rondborstige vrouw met een Latijns-Ameri-kaans uiterlijk, die voor het gebouw op de trap zat. Ze was zichtbaar aangedaan. ‘Het slachtoffer is in het washok. Er hangt een sterke lucht. Ik wilde naar haar toe, maar ik was bang dat de bom dan zou afgaan.’ ‘Wat voor lucht?’ vroeg Rhyme, die via Sachs’ microfoon meeluisterde. Sachs herhaalde de vraag voor de agente. ‘Benzine. Hij...’ ‘Ik ga naar binnen,’ zei Sachs. ‘Sachs, wacht...’ ‘Die bom kan elk moment afgaan,’ zei ze agente. ‘Ik zou op de explosievendienst wach-ten.’ ‘Ik heb ze al gebeld,’ zei Sellitto. ‘Ze zijn hier binnen vijf minuten.’ De explosievenoprui-mingsdienst zat in het zesde district. Maar vijf minuten was te lang. ‘Ik doe mijn headset af, Rhyme,’ zei Sachs. ‘Ik weet niet of er een vonkje vanaf zou kunnen komen en ik wil geen enkel risico nemen.’ ‘Sachs, wacht...’ ‘Ik meld me zo snel mogelijk weer...’ ‘Amelia,’ begon Sellitto. Ze negeerde hem en overwoog een overall aan te trekken. Ze ging ervan uit dat het

Page 33: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

slachtoffer nog in leven was en elk moment door een explosie en vlammen om het leven kon komen. Geen overall dus. Geen tijd om nog langer te wachten. Ze zei tegen Sellitto: ‘Als er iets gebeurt...’ Ze keek naar Marko, die naar het gebouw rende. ‘Laat hem dan de plaats delict onderzoeken. Daar is hij goed in.’ ‘Amelia,’ blafte Sellitto. ‘Laat het toch aan de explosievendienst over.’ ‘Dat kan niet, Lon. Daar is geen tijd voor.’ Sachs keek naar haar kleren. Een wollen jas. Was de kans op statische vonken daarbij groter dan bij andere kleding? Of juist kleiner? Ze wist het niet, maar trok haar jas voor de zekerheid uit. ‘Waar is het slachtoffer?’ vroeg ze aan de agente. ‘Achter in het gebouw is een trap. Het washok is in de kelder, in de gang rechts. Maar...’ Sachs rende het gebouw in en riep: ‘Iedereen vijftien meter naar achteren.’ Toen was ze in het schemerige oude gebouw. Ze liep de trap af, die in tegenstelling tot de eerste plaats delict redelijk schoon was, al waren de lampen in het trappenhuis ook hier kapotgeslagen. Met een hand op haar Glock liet ze haar blik door de smalle gang gaan. Ze zag twee deuren: een van het washok, waar het slachtoffer zich bevond, en de andere recht voor haar, die naar een bergruimte of een steeg achter het gebouw leidde, vermoedde ze. Normaal gesproken zou ze eerst de hele kelder hebben doorzocht, maar omdat er zo’n zware benzinelucht hing, was de kans op brand levensgroot aanwezig. Ze moest snel hande-len. Snel ging ze het washok in en liet haar pistool naar links en naar rechts zwenken. Ach-terin, met tape vastgebonden aan een waterleidingbuis, stond een vrouw van in de dertig. Ze droeg een joggingpak, dat bij haar schouders bedekt was met bloed, afkomstig van een hoofdwond. Een deel van haar donkerblonde lokken was donkerrood en plakkerig. Haar ge-zicht was rood van de tranen en ze keek doodsbang uit haar ogen. Dader 26 had zijn slachtoffer weer lang willen laten lijden. In dit geval had hij haar eerst doodsbang willen maken en haar daarna levend willen laten verbranden. Op een hoge plank boven het slachtoffer stond een grote plastic emmer. Door het gaatje dat erin was gemaakt, druppelde benzine langs de muur naar beneden. Op de grond had zich een plas gevormd, die zich langzaam in de richting van de deur uitbreidde. En daar bevond zich de verwarmingsketel. Een gasketel, zag Sachs, wat betekende dat er een waakvlam was. Elk moment konden de dampen vlam vatten. Door de vuurbal die dan ontstond, zou alles in brand vliegen. De plastic emmer zou smelten en de inhoud, zo’n twintig liter, zou zich dan als een vuurzee razendsnel verspreiden. Voorzichtig deed ze een paar passen naar voren. Schuifelen of niet? Zou er dan juist een statische vonk ontstaan? Geen tijd om daarover na te denken. Snel liep ze naar de verwar-mingsketel. Terwijl ze het apparaat bekeek, stak ze haar arm uit, langzaam en voorzichtig. De vastgebonden vrouw schudde haar hoofd en begon gesmoord te gillen. Sachs negeerde haar en draaide het gaskraantje dicht. Er klonk een kort gesis en een zachte plop. De waakvlam was uit. Sachs overwoog de emmer met benzine weg te halen, maar die was groot en zwaar. Als ze die van de plank haalde, zou er ongetwijfeld wat van de inhoud over de rand klotsen, en dat zou op een deel van de verwarmingsketel kunnen komen dat zo heet was dat de hele zaak in brand vloog.

Page 34: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

De onmiddellijke dreiging was weggenomen. Toch bleef het slachtoffer wild met haar hoofd schudden. Ze hield haar ogen nog steeds wijd open, en uit haar keel kwamen gesmoorde geluidjes, een mengeling van woorden en kreten. Met haar mes sneed Sachs voorzichtig de tape door waarmee de vrouw aan de water-leidingbuis was vastgebonden. Ze draaide haar om om de hoofdwond te kunnen bekijken en zocht iets waarmee ze het bloeden kon stelpen. Weer produceerde het slachtoffer een gesmoorde kreet van wanhoop. Ze schudde nog wilder met haar hoofd. Ah, misschien kreeg ze geen lucht. Sachs trok de tape voorzichtig voor haar mond weg en legde het stuk apart omdat het later als bewijsmateriaal kon dienen. Het slachtoffer zoog gretig haar longen vol en begon te hoesten. Uiteindelijk bracht ze uit: ‘We moeten hier weg! Vuur!’ ‘Het is al goed, de waakvlam is...’ ‘Die niet. Daar!’ Ze wees. Sachs draaide haar hoofd naar links. Wat was dat? Een flakkerende schaduw. Ze zakte door haar knieën. Achter de wasmachine stond een fles Frappuccino van Star-bucks met een doek in de hals. Ook die fles zat vol benzine, en de zelfgemaakte lont brandde. De benzine die langs de muur naar beneden druppelde, had bijna de fles bereikt. Een molotovcocktail. O, verdomme, de waakvlam was helemaal niet van belang geweest. Deze fles wel. Sachs pakte de vrouw bij haar schouders. Samen renden ze naar de uitgang. En toen ontplofte de boel.

5‘Sachs!’ riep Lincoln Rhyme in het microfoontje. Hij zat in zijn tot lab omgebouwde salon, omringd door duizenden dozen en bakken met bewijsmateriaal. Hij had niet veel rondgere-den; het was moeilijk om tussen de spullen door te laveren. Hij keek even naar Thom, die aan de telefoon zat en probeerde iemand van de com-mandopost te pakken te krijgen. Sellitto noch Ron Simpson nam op. Het laatste bericht was dat er een grote explosie was geweest in de kelder van het ap-partementencomplex dat Sachs aan het doorzoeken was. De huurders en hun huisdieren waren in veiligheid gebracht en het grootste deel van het gebouw was behouden gebleven; de brand was grotendeels geblust. Maar Sachs en het beoogde slachtoffer, die zich allebei in het vertrek hadden bevonden waar de bom was geplaatst, werden nog vermist. Rhyme was ziedend dat ze niet op de explosievendienst had gewacht. ‘Het is verdomme hún werk,’ mompelde hij, wat hem een bevreemde blik opleverde van zijn verzorger, die natuurlijk geen idee had tegen wie hij zo strijdlustig tekeerging. Hij pakte zijn mobieltje en belde Lon Sellitto, maar die nam nog steeds niet op. ‘Godsamme!’ Er stroomden rapporten van politie en brandweer binnen.

Page 35: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Jezus christus… En toen, eindelijk: ‘Rhyme…’ ‘Sachs! Waar zit je? Wat is er gebeurd?’ ‘Wacht even…’ ‘Ik wil niet wachten. Wat is er in godsnaam gebeurd?’ Hij knikte naar Thom, die in de wacht stond en nu de verbinding verbrak. ‘We zijn ongedeerd. Het slachtoffer en ik wisten via de achterdeur weg te komen. We waren net in de steeg toen de boel de lucht in ging.’ Ze beschreef de installatie van de dader. ‘Ik wilde wat bewijsmateriaal meenemen, Rhyme. Wat dan ook. Dit keer was er geen vervuiling. Maar ik kreeg de kans niet.’ ‘Is alles goed met je?’ ‘Ja. Een beetje duizelig van de damp en de rook.’ ‘En het slachtoffer?’ ‘Hetzelfde, duizelig, ze wordt beademd. Ze heeft die damp langer ingeademd dan ik.’ ‘Heeft zij iets gezien?’ Sachs legde uit dat de dader de vrouw net als het slachtoffer in 26th Street van achte-ren op haar hoofd had geslagen, haar met tape had vastgebonden en toen alles gereed had gemaakt voor de explosie. ‘Weer hetzelfde, Rhyme. Een langzaam gebeuren. Alsof hij wilde dat ze nadacht over de dood die ze in de ogen keek. Lon ondervraagt haar.’ ‘Kom meteen hierheen, Sachs. We hebben de dader net zijn eerste nederlaag bezorgd en daar is hij waarschijnlijk niet blij mee. En die jonge kerel, Marko? Is hij daar?’ ‘Hij is overgekomen van de academie. Hij en ik zullen het raster aflopen. Niet dat er veel veilig te stellen is.’ ‘Nou, vertel hem maar dat hij zich bekwaam van zijn taak heeft gekweten,’ zei Rhyme. Vervolgens hing hij op. Hoewel het nogal koeltjes klonk, was dit uit de mond van Lincoln Rhyme een enorm compliment.

Om middernacht bevonden Sachs, Sellitto en Cooper zich in de salon. In tegenstelling tot de eerste plaats delict had het gebouw in Tenth Street maar heel weinig bewijsmateriaal opgeleverd: Sachs kon het allemaal zelf dragen in één doos ter groot-te van een pak melk. Sellitto had het slachtoffer, Simone Randall, uitgebreid verhoord. Net als Jane Levine van de eerste plaats delict had ze geen vijanden en ze kende zeker geen mensen die zoiets zouden doen. Ze was assistente in de amusementsindustrie. Zij en haar baas waren net terug van een vergadering aan de westkust. Simone had geen idee waarom iemand haar dit zou aandoen en had niets bedreigends gezien toen ze was thuisgekomen. Ze had Sachs verteld over de andere mensen op straat op het moment dat ze uit de taxi was gestapt: twee zoenen-de mannen en een dakloze vrouw. De politie had buurtonderzoek gedaan, maar had ze niet kunnen terugvinden. Sellitto had contact opgenomen met Simones baas, die haar voor het appartementencomplex had afgezet, maar ook hij had niets bijzonders gezien, behalve de drie mensen die Simone al had genoemd. Het slachtoffer had eraan toegevoegd dat ze de laatste maand af en toe iemand met een

Page 36: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

verrekijker had gemeend te zien die het gebouw in de gaten hield vanuit het stadspark aan de overkant, maar het kon ook zijn dat die alleen maar naar de vogels had gekeken. ‘Daar heeft onze dader het plantaardige materiaal en de aarde opgepikt,’ merkte Rhy-me op. Maar Simone had de betreffende persoon niet goed gezien. ‘Dat is het dan,’ zei Sellitto. ‘Niks, noppes, nada.’ ‘Verdorie,’ mompelde Rhyme, die achteruit reed en met zijn stoel strandde op een sta-pel zakken met veiliggesteld plastic bestek. Nu de etensresten en restanten van de drankjes begonnen te schimmelen, kwam er een ongezonde lucht in de salon te hangen. Hij kon zich niet heugen dat hij ooit zo gefrustreerd was geraakt bij een onderzoek. Thom keek eens goed naar zijn baas en zei: ‘Ik ga je aanraden wat te slapen.’ ‘Prima,’ snauwde Rhyme. ‘Als je dat gaat doen, wil dat zeggen dat je het nu nog niet doet.’ ‘Lincoln.’ Thom was rustig maar vastberaden, op en top de verzorger annex moeder-kloek. De criminalist had geen puf om tegen hem in te gaan. Bovendien had Thom meestal gelijk als het om Rhymes lichamelijke toestand ging, ook al wilde de criminalist dat lang niet altijd toegeven. De levensverwachting voor mensen met een dwarslaesie kan aanzienlijk minder rooskleurig zijn dan die van de rest van de bevolking en Rhyme had het aan Thom te danken dat hij er nog was… en in relatief goede gezondheid verkeerde. En hij was inderdaad uitgeput. ‘Twintig minuten, alsjeblieft.’ ‘Alsjeblieft,’ zei Thom zogenaamd geschokt. ‘Dat klonk niet erg gemeend.’ En dat was het ook niet. Uiteindelijk bleken zelfs twintig minuten te lang. Er was praktisch geen bewijsmateriaal, niets om te analyseren of om conclusies uit te trekken. En toch was de dader net zo slim te werk gegaan als op de eerste plaats delict. Door de brand was er niets overgebleven dat kon worden teruggevoerd op zijn huis, de plaats waar hij werkte of waar hij de volgende moord had gepland. De vlammen hadden bij-na alles in de as gelegd en het bluswater had eventuele sporen vermengd met ander materi-aal en een zwarte smurrie geproduceerd waarmee niets was aan te vangen. Hij was er zeker van dat de weinige herkenbare restanten – de Frappuccino-fles, het tape en de lucifers – uit het afval afkomstig waren. Zelfs een analyse van de gebruikte benzine toonde aan dat het een merkloos product was dat bij wel vijfhonderd benzinepompen in de buurt kon zijn gekocht. Tja, vuur, bedacht Rhyme cynisch. Zoals hij in zijn boek had geschreven:

Brandstichting is een van de doeltreffendste manieren om sporen, vingerafdrukken en schoeiselafdrukken te vernietigen. De rechercheur moet zich tevredenstellen met sporen van de toegangsweg en de ontsnappingsroute van de dader en de chemische analyse van de brandstof en de ontsteking.

En de zaken waaraan ze iets hadden kunnen hebben – voetafdrukken op de toegangsweg en de ontsnappingsroute en afdrukken van gereedschap op de opengebroken sloten? De dader

Page 37: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

had natuurlijk schoenhoezen en handschoenen gedragen en was ervan uitgegaan dat even-tuele sporen zouden worden uitgewist door brandweerlieden die met zwaaiende bijlen deu-ren insloegen en het gebouw in stormden. En dat was natuurlijk precies wat er gebeurd was. ‘Lincoln,’ zei Thom. Van uitstel kon geen sprake meer zijn. Het was tijd om naar bed te gaan. Misschien viel hem morgen iets nieuws in.

6Maar toen de volgende dag aanbrak, dienden zich geen briljante inzichten betreffende Dader 26 aan. En ook niet toen de ochtend voorbij was of toen het tegen de avond liep. Ze konden niet langer een beroep doen op de vele studenten van de politieacademie om de gigantische hoeveelheid bewijsmateriaal te inventariseren die op de plaats delict in 26th Street was veiliggesteld. Wel had het hoofd van de forensische afdeling extra mankracht ter beschikking gesteld. Marko had het grootste deel van het verzamelde materiaal naar de labs in Queens gebracht. Maar de uren gleden voorbij en alle updates waren variaties op: er is gewoon te veel bewijsmateriaal. Nog nooit had bewijsmateriaal Rhyme zozeer parten gespeeld als nu. Hij had zich zijn hele professionele leven beziggehouden met het oplossen van zaken op basis van materieel bewijs. Sterker nog: andere invalshoeken wantrouwde hij. Getuigen logen, motieven waren onzuiver, levendige herinneringen bleken totaal onbetrouwbaar. Het principe van Locard... Om zes uur ’s avonds waren Mel Cooper, Sachs en Rhyme nog steeds aan het werk. Ze deden hun uiterste best om mogelijke aanwijzingen te halen uit de honderden zakken met bewijsmateriaal die nog in huis waren, maar ze schoten nauwelijks op. Er was gewoon te veel... Rhyme pakte een van de zakjes waarin een haar zat. ‘Laten we het met CODIS blij-ven proberen.’ CODIS was de gecombineerde database die DNA-monsters van tienduizenden misdadigers bevatte. Hij legde het zakje weg en reed zijn rolstoel achteruit. Hij keek zo bezorgd dat Sachs haar analyse van een stukje papier onderbrak, naar hem toe liep en zijn schouders begon te masseren, die helemaal vastzaten van de spanning. Dat was lekker... Maar het kon zijn frustratie niet wegnemen. Rhyme keek naar het grotendeels nutteloze bewijsmateriaal en probeerde een andere invalshoek te bedenken. Het was duidelijk dat het geen zin had om op de klassieke manier door te gaan. Wat in de boeken stond, bood niet altijd uitkomst... Wat kon hij verder nog? De boeken. ‘Sachs!’ ‘Wat is er?’ Ze hield op met masseren en ging voor hem staan.

Page 38: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

‘De boeken. Wat ik de laatste dagen steeds heb geroepen. Mijn boek.’ Dit lijkt verdomme wel de inhoudsopgave van mijn boek...Sachs knikte. ‘Het is alsof hij alles wat hij over bewijsmateriaal en plaatsen delict weet uit jouw handboek heeft gehaald.’ Rhyme wees naar de inventarislijst van het bewijsmateriaal. ‘Ik heb afzonderlijke hoofdstukken gewijd aan elk van die categorieën bewijsmateriaal en de analyse daarvan. En ik heb over vervuiling van de plaats delict geschreven, over een overdaad aan bewijsmate-riaal, en over het feit dat vuur alle sporen uitwist. De dader moet iemand zijn die mijn boek heeft gekocht of geleend.’ ‘Hoeveel exemplaren zijn ervan verkocht?’ vroeg Cooper. Hij kende het boek goed, was een van de mensen die ermee dweepte. ‘Ongeveer twintigduizend.’ ‘Daar hebben we dan niet veel aan.’ Rhyme dacht even na. ‘Dat weet ik zo net niet. Het is geen boek dat mensen op het nachtkastje hebben liggen, zoals boeken over Harry Potter of van die boekjes over vampiers. Het overgrote deel is door de politie aangeschaft. Die hoek laten we even buiten beschouwing – te zeer voor de hand liggend, te gemakkelijk te traceren. We zouden allereerst op zoek kun-nen gaan naar iemand die zich op forensisch gebied heeft gespecialiseerd.’ ‘We laten de inventarisatie even voor wat die is en richten ons op uitgevers en boek-handelaren.’ ‘Hoe filteren we de verkoop aan de politie eruit?’ wilde Cooper weten. ‘Overheidsinstellingen kregen korting, dus laten we kijken welke klanten de volle prijs hebben betaald.’ ‘Maar zoals je net al zei, kan de dader het boek geleend hebben,’ antwoordde Sachs. ‘Of iemand kan het boek in de boekwinkel hebben gekocht en contant hebben afgerekend. Of de dader kan het gestolen hebben.’ ‘Dat zou kunnen, maar er waren niet veel boekhandelaren die het boek op voorraad hadden. Het grootste deel van de verkoop ging online. En wat dat lenen betreft: als iets on-waarschijnlijk is, betekent het niet dat we het niet moeten natrekken. Bovendien denk ik dat we weinig keus hebben.’ ‘Welke periode houden we aan?’ vroeg Cooper. ‘Ik zou een jaar teruggaan. De verkoop piekte nadat die documentaire op tv was ge-weest. Veel mensen die dat programma zagen, hebben me gegoogled en het boek gekocht.’ De gedachten tolden door Rhymes hoofd; hij was opgewonden. De jacht was begonnen en zijn hart ging wild tekeer – iets wat hij gewaar werd in zijn hals en hoofd, uiteraard niet in zijn gevoelloze borstkas. ‘Bovendien lijkt het me sterk dat je een boek koopt, een moord beraamt en vervolgens twee jaar wacht. Deze dader gaat snel te werk.’ ‘Wat een psychologische aanpak, Rhyme,’ zei Sachs met een lachje. ‘Het klinkt bijna alsof je een profiel van de dader opstelt.’ Daderprofilering was een pseudowetenschap, vond hij. Maar hij haalde zijn schouders op en zei: ‘Dat is het. Wie zegt er dat forensische wetenschappers zich niet bewust zijn van de menselijke natuur? Laten we aan de slag gaan. Wie had honderdtwintig dollar over voor mijn wijze woorden, exclusief administratie- en bezorgkosten?’ Binnen drie uur hadden ze van de uitgevers, online boekverkopers en gespecialiseerde

Page 39: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

boekwinkels namen van klanten doorgekregen: vierenzestig mensen in New York en omstre-ken hadden het boek het afgelopen jaar gekocht en daar de volle prijs voor betaald. ‘Ai,’ zei Cooper. ‘Vierenzestig? Dat is de zoveelste muur waar we tegenaan lopen.’ ‘Helemaal niet,’ fluisterde Rhyme terwijl hij zijn ogen over de lijst liet gaan. ‘Ik zou hooguit willen spreken van een verkeersdrempel.’

Oké, hij was gigantisch de moeite waard. Zelf zou Vicki Sellick het waarschijnlijk niet zo verwoord hebben, maar toen haar colle-ga’s Joan en Alaki die avond samen met hen iets waren gaan drinken, hadden ze hun wenk-brauwen subtiel opgetrokken om haar duidelijk te maken wat ze van hem dachten. Joanie had haar toegefluisterd: ‘Zet ’m op, meid. Wat een kanjer.’ Schei toch uit... Maar het klopte wel, dacht Vicki nu. De man met wie ze tegenwoordig iets had, was galant en knap en had een geweldige baan. Hij was twee keer bij haar blijven slapen en beide keren was het... nou ja, fantastisch geweest. Ze pasten goed bij elkaar, zaten in politiek opzicht op dezelfde lijn (beiden gema-tigde democraten), hielden van hardlopen en van de natuur. Ze hadden allebei een moeilijke scheiding achter de rug. Het was ontegenzeggelijk waar dat hij lange dagen maakte, maar dat deed zij ook als advocaat in Wall Street. Hij was weliswaar ouder – halverwege de vijftig – maar zag er veel jonger uit. Bovendien had Vicki, die zevenendertig was, dat criterium al jaren geleden laten varen, een van haar verstandige beslissingen in de dolgedraaide wereld van het daten. Hij zette zijn Jaguar voor haar huis neer, nam haar zonder enige aarzeling in zijn armen en zoende haar hartstochtelijk. Ze had zich afgevraagd of hij vanavond voor de derde keer zou blijven slapen. Dat zou er waarschijnlijk ook van gekomen zijn, ware het niet dat hij de volgende ochtend om zes uur het vliegtuig moest halen. Om de een of andere reden ging zijn assistente niet mee en moest hij de vergadering helemaal in zijn eentje voorbereiden. Dan moesten ze nog maar even wachten. Daar was niets mis mee. Ze zoende hem zo mogelijk nog hartstochtelijker terug. ‘Over twee dagen kom ik terug,’ fluisterde hij. ‘Zien we elkaar dan weer?’ ‘Afgesproken.’ Met een zoen werd de afspraak bezegeld. ‘Ik loop wel even mee naar de deur,’ bood hij aan, met een knikje naar het appartemen-tencomplex. Maar omdat ze verderop in de straat nog wat melk en een paar andere dingen wilde kopen, namen ze met nog een paar zoenen in de auto afscheid. Ze fluisterde: ‘Dag, James. Bel je me nog?’ ‘O, ik zal zeker nog iets van me laten horen,’ fluisterde hij terug, terwijl hij teder met zijn neus langs haar oor streek. Ze stapte uit, waarna hij er met grote vaart vandoor ging. Tien minuten later kwam ze terug, beladen met plastic zakken vol boodschappen. Ze woonde nu al een paar jaar in dit heerlijke appartement. Ze had ontzettend veel geluk gehad met de duplex op de bovenste twee verdiepingen van het vier woonlagen tellende gebouw en ze had genoeg geld bij elkaar geschraapt om het appartement onmiddellijk te kopen. Haar woning was een toevluchtsoord voor de chaos en de drukte van Wall Street. De trap naar de eerste verdieping, daarna naar de tweede.

Page 40: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

Hm, het licht in de hal brandde niet. Dat was ongebruikelijk, omdat het gebouw altijd piekfijn werd onderhouden. Vreemd. Kennelijk was het peertje op de een of andere manier losgeraakt en op de grond kapotgevallen. Terwijl ze naar de derde verdieping liep, waar haar voordeur was, zocht ze in haar zak naar haar mobieltje. Zou ze hem bellen? Nee, ze kon beter nog even wachten. Eerst maar naar binnen, even douchen, een laatste glas wijn voor het slapen gaan. Ze liet de telefoon in haar zak zitten en pakte haar sleutels. Misschien... Toen werd het donker om haar heen en vlamde de pijn door haar hoofd. Terwijl ze voorover viel, voelde ze dat de sleutels uit haar hand werden getrokken.

7‘Ik geloof dat ik het heb,’ zei Rhyme. Hij bekeek de lijst met namen van mensen die zijn hand-boek hadden gekocht. Lon Sellito had zich bij hen gevoegd en had een arrestatieteam opgetrommeld voor het geval Rhymes theorie iets opleverde. De criminalist vervolgde: ‘Een week na de uitzending kocht een zekere James Ferguson een exemplaar van mijn boek. Zijn adres is East 68th Street 734. Hij is niet bij de politie maar heeft bij zijn bestelling wel aangegeven dat hij het boek voor zijn werk nodig had.’ ‘Ferguson,’ zei Sachs. ‘Dat klinkt bekend.’ ‘Nou en of!’ zei Sellitto. ‘Ik heb hem verhoord. Het is de baas van Simone Randall, het tweede slachtoffer. Hij had haar een halfuur voordat ze werd aangevallen afgezet in een taxi.’ ‘Licht zijn doopceel, Mel. Ik wil weten of hij lid is van een sportschool. En Sachs, zoek uit van welke sportschool het eerste slachtoffer lid was.’ Sellitto knikte. ‘Oké, goed plan. De vriend van het eerste slachtoffer heeft volgens mij gezegd dat ze een keer iets had gehad met iemand van de sportschool.’ Vijf minuten later hadden ze het antwoord. Zowel Ferguson als Jane Levine waren lid van Lower Manhattan Health and Tennis. ‘Hij is onze man. Een klassieke seriemoordenaar. Laten we hem oppakken.’ Sellitto greep naar zijn telefoon. ‘Wacht even, Lon,’ zei Rhyme. ‘Zo eenvoudig is het ook weer niet.’ En Rhyme deed iets wat hij nooit had verwacht te zullen doen: hij las de getuigenver-klaringen en negeerde het bewijsmateriaal volledig.

Ik ga dood, dacht Vicki Sellick. Waarom… waarom? Maar ze had geen idee wie hierachter zat. Het enige wat ze wist, was dat de klootzak die haar had neergeslagen en vastgebonden haar huis doorzocht. Ze hoorden laden openschuiven en deuren dichtgaan. Roof? Ze had hier niets wat echt waarde had… Ze bedwong haar tranen. De tape zat strak over haar mond en als ze bleef huilen, zou haar neus verstopt raken en zou ze stikken. Ze lag in het grote, Victoriaanse bad met klauwpoten, met haar handen op haar rug

Page 41: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

gebonden en haar eveneens bij elkaar gebonden voeten over de rand. Het licht was uit en de jaloezieën waren dicht. Het was tamelijk donker. Vicki gilde door het plakband heen. Het resultaat was een zielig geluidje dat niemand kon horen. Ze bevond zich op de bovenverdieping van haar huis. Ze woonde hier helemaal alleen en de dichtstbijzijnde buur bevond zich twee verdiepingen lager, als die al thuis was. Het werd even stil. Toen klonk er een zwak geluid. Wat was dat? Was dat… Haar adem stokte toen de deur openzwaaide en iemand binnenkwam. De indringer, niet meer dan een schaduw, bleef even staan… en draaide de kraan open. Nee! Vicki probeerde uit de badkuip te komen, maar doordat ze was vastgebonden en op haar rug lag, lukte dat niet. De aanvaller vertrok en deed de deur achter zich dicht. Het ijskoude water steeg.

Deze keer was Amelia Sachs als eerste ter plaatse. En ze was voorlopig alleen. Er was versterking onderweg, maar Rhyme had besloten dat er geen seconde meer te verliezen was; de dader – nu niet langer onbekend – had een grens overschreden en sloeg steeds sneller toe. Rhyme zei dat ze ervan uit moesten gaan dat de dader het volgende slachtoffer al had aangevallen. Ze kwam met gierende banden tot stilstand in de straat waar Vicki Sellick woonde en holde naar de ingang van het gebouw zonder last te hebben van de artrose. Ze hoefde geen rekening te houden met gerechtelijke bevelen en zich niet bekend te maken. Daar was geen tijd voor. Met de kolf van haar Glock sloeg ze het raam van de voordeur in, maakte hem open en stormde naar binnen. Met het wapen in de aanslag rende ze naar het appartement op de bovenverdieping, schopte de deur open en doorzocht de woning. Ze vond het slachtoffer in het bad, een alle-daags voorwerp dat tot moordwapen was gemaakt, net als de Prius. Het water stond bijna tot aan Vicki’s gezicht en haar wanhopige geworstel maakte de situatie alleen maar erger; de golfjes kwamen haar neus in. Ze lag met een felrood gezicht te hoesten en te proesten. Sachs greep de vrouw bij haar blouse, trok haar uit het water en scheurde de tape voor haar mond weg. ‘Dank je wel, dank je wel!’ sputterde ze. ‘Voorzichtig. Misschien is hij er nog.’ Sachs haalde haar mes weer tevoorschijn en na een paar seconden voorzichtig snijden waren de voeten en de handen van de vrouw los. Sachs sloeg een handdoek om haar schou-ders. ‘Waar is hij?’ ‘Een paar minuten geleden hoorde ik hem nog beneden! Ik heb hem niet gezien. Hij heeft me van achteren neergeslagen.’ Het geluid van brekend glas in de gang, aan de achterkant van het gebouw. Een raam dat werd ingeslagen. ‘Wat is er achter het huis?’ ‘Een brandtrap naar de steeg.’ Sachs rende naar het raam en zag een schimmige gestalte onzeker naar links en naar rechts kijken. Ze zei tegen Vicki dat ze de badkamerdeur op slot moest doen en dat er elk mo-ment versterking kon arriveren – ze hoorde de naderende sirenes al. Toen rende ze de trap af naar de eerste verdieping. Ook zij klom door het kapotte raam, nadat ze snel had gekeken of

Page 42: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

het veilig was. De schimmige gestalte was verdwenen. Haastig klom ze langs de buitentrap naar beneden. Toen hield ze stil. Een lichte zucht. Net als de meeste brandtrappen in de stad reikte ook deze niet helemaal tot de grond; ze moest zich ruim een meter laten vallen om op de keien van de steeg terecht te komen en trok een pijnlijk gezicht toen ze neerkwam. Maar ze bleef overeind en keek naar het donkere gedeelte van de steeg. Ze was drie meter gevorderd voor de schaduw weer tevoorschijn kwam – achter haar. Ze verstijfde. De jonge rechercheur Marko stond naar haar te turen. Hij had zijn wapen in zijn hand. Hij richtte het op Sachs en schudde zijn kortgeknipte hoofd. Op zijn gezicht lag een zwakke, maar onmiskenbare glimlach, ook al was er geen enkele warmte in te bespeuren. Een triomfantelijk lachje. Het was het gezicht van een sluipschutter die op het punt stond met één schot een vijandelijke generaal uit te schakelen.

8Verbazend lichtvoetig voor zo’n forsgebouwde man kwam Marko dichterbij, wees naar zijn mond en schudde zijn hoofd ten teken dat ze zich stil moest houden. Sachs bleef roerloos staan. Hij wees naar een plek achter haar. En plotseling schreeuwde hij: ‘Jij daar! Onder die dekens. Er zijn hier twee agenten. We zijn gewapend. Steek je handen omhoog.’ Sachs keek naar links. Ze zag een rommeltje dat waarschijnlijk van een dakloze was: dekens, op een hoop gegooide kleren, dozen van afhaaleten, een boodschappenwagentje, lege flessen, boeken en tijdschriften. Aanvankelijk zag ze niemand. Toen kreeg ze een menselijke gestalte in de gaten die zich in een stinkende deken had gehuld. Een vrouw van middelbare leeftijd. Ze keek opzij naar Marko, die knikte, waarna ook zij haar pistool op de vrouw richtte, al had ze geen idee wat er aan de hand was. ‘Handen omhoog!’ schreeuwde Marko. Langzaam kwam de vrouw overeind. In haar ogen lag woede en haat. Sachs liep naar haar toe en deed haar handboeien om. De vrouw schreeuwde: ‘Jullie snappen er niks van. Jullie hebben geen flauw benul wat hij me allemaal heeft aangedaan. Hij heeft mijn leven kapotgemaakt!’ ‘Ja, mevrouw,’ zei Marko. Hij keek naar Sachs, die de vrouw begon te vertellen wat haar rechten waren. Ook nadat ze was gaan zitten, schreeuwde ze aan een stuk door, terwijl de twee agenten haar schuilplaats inspecteerden. ‘Hoe wist je dat zij het was?’ vroeg Sachs. ‘Het profiel dat Rhyme van de dader had op-gesteld, was van een keurige burger, iemand die op een leuke plek in Upper West Side woon-de.’ Marko knikte. ‘Wel de kleren maar niet de schoenen van een dakloze.’ Sachs keek. Het was waar. De vrouw droeg weliswaar een rafelige, vieze jurk, maar had mooie Joan and David-schoenen aan. Ook was haar gezicht niet vies en droeg ze make-up. ‘Goed gedaan.’ ‘Hartelijk dank, mevrouw.’

Page 43: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

‘Je mag wel Amelia zeggen, hoor.’ ‘Prima.’ Ze namen de tas van de vrouw in beslag en nog een paar andere spullen, waaronder een pistool, waarschijnlijk het wapen waarmee ze Sachs in de rug zou hebben geschoten als Marko niet tijdig ter plaatse was geweest. Goed gedaan... Ook vonden ze een beduimeld boek vol memoblaadjes. De complete gids voor het veiligstellen en analyseren van bewijsmateriaal. Het forensisch handboek dat Lincoln Rhyme had geschreven.

De dader was de ex van James Ferguson. Deze ene keer, moest Lincoln Rhyme toegeven, vormde het motief een goede aanwij-zing die naar de dader had geleid: wraak. Ferguson zat samen met Sachs, Sellitto en Marko bij Rhyme thuis om te bespreken wat Rhyme een uur geleden had ontdekt. Ferguson vertelde dat hij en zijn vrouw Linda ongeveer een jaar geleden waren gescheiden. Ze had zich in de loop der jaren steeds feller tegen hem afgezet. Bovendien was ze labiel en paranoïde geworden. Toen ze trouwden, wist ze dat hij veel belang aan zijn carrière hechtte, maar het begon haar steeds meer tegen te staan dat hij zulke lange dagen maakte en zoveel tijd en energie in het produceren van televisieprogram-ma’s stopte. Ook meende ze zeker te weten dat hij er affaires met zijn assistentes op nahield. Hij lachte schamper. ‘Als je dagen van twaalf uur maakt, heb je weinig puf meer voor dat soort dingen.’ Na de scheiding was ze er geestelijk en emotioneel op achteruit gegaan, vertelde hij, al had hij er geen weet van gehad dat ze gewelddadig was geworden. Dat was dus wel het geval geweest. Ze had een bizar plan ontwikkeld om het Ferguson betaald te zetten door vrouwen die hij kende en met wie hij al dan niet een relatie had te stalken en te vermoorden. Ze vermomde zich als dakloze om niet op te vallen en hield zich op in de buurt van de appartementen van haar beoogde slachtoffers om meer over hun leven te weten te komen. Vervolgens sloeg ze toe, waarbij ze het handboek van Rhyme als leidraad nam, niet alleen om alle sporen uit te wissen, maar ook om Ferguson verdacht te maken, aangezien achterhaald kon worden dat hij het boek had aangeschaft. De laatste fase, de moord van die avond, was bedoeld om belastend bewijsmateriaal in het appartement van Vicki Sellick achter te laten en Ferguson de schuld in de schoenen te schuiven. Rhyme had in zijn boek een compleet hoofdstuk gewijd aan het opzettelijk achter-laten van bewijsmateriaal om iemand anders verdacht te maken. Rhyme keek naar het zakje waarin zijn handboek veiliggesteld was. ‘Waarom hebt u het boek eigenlijk gekocht?’ Ferguson verklaarde dat hij als producent van televisiedocumentaires altijd zoveel mo-gelijk programma’s van de concurrentie bekeek. ‘Op A&E zag ik de uitzending over die moord in Florida, waarin u de forensische aspecten belichtte. Ik vond het briljant en dacht dat mijn bedrijf misschien ook iets dergelijks kon opzetten. Daarom heb ik uw boek besteld. Maar er is nooit iets van de grond gekomen. Er kwamen andere dingen voorbij waarmee ik me toen heb beziggehouden.’ ‘En uw vrouw wist dat u het boek had?’ vroeg Sellitto. ‘Ik denk dat ik het er wel met haar over gehad heb en dat ik heb verteld dat ik het boek

Page 44: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

aan het lezen was. Het afgelopen jaar is ze een paar keer bij me langs geweest. Waarschijnlijk heeft ze het boek tijdens een van die bezoekjes gestolen.’ Hij keek Rhyme aan. ‘Maar waarom dacht u niet dat ík het gedaan had, zoals haar bedoeling was?’ ‘Dat dacht ik aanvankelijk ook,’ zei hij. ‘Maar u moest wel heel dom zijn om als leidraad voor de moorden een boek te gebruiken dat gemakkelijk op u terug te voeren was. Het zou daarentegen heel slim zijn als iemand anders dat boek gebruikte. Degene die hierachter zat, moest wel briljant zijn.’ ‘Hij heeft een profiel van u gemaakt,’ zei Sachs glimlachend. Rhyme grijnsde. Toen Sellitto met Ferguson sprak, hoorde hij van de nare scheiding. Daardoor kwamen ze op het idee dat de ex er misschien achter zat. Ook ontdekten ze dat Vicki Sellick, de vrouw met wie Ferguson een relatie had, net door hem bij haar appartement was afgezet. Ze probeerden haar te bellen. Toen ze niet opnam, was Sachs naar het appartement gegaan om te kijken of er iets aan de hand was. ‘Ze was compleet gestoord,’ mompelde Ferguson. ‘Krankzinnig.’ ‘Ach, krankzinnig en briljant – het een hoeft het ander niet uit te sluiten,’ verklaarde Rhyme. ‘Ik denk dat we het daar wel over eens zijn.’ Marko schudde lachend zijn kortgeknipte hoofd. ‘Het verbaast me eigenlijk dat u míj niet als verdachte had aangemerkt. Want ga maar na: ik was als eerste op de plaats delict in 26th Street aanwezig, ik wist iets van de forensische wetenschap af, ik had uw colleges ge-volgd en u mocht aannemen dat ik uw boek had gelezen.’ ‘Nou, het spijt me om het te moeten zeggen, knul,’ bromde Rhyme, ‘maar je was wel degelijk verdacht. Je was zelfs de eerste aan wie ik moest denken.’ ‘Aan mij?’ ‘Natuurlijk. Om de redenen die je zelf net hebt opgesomd.’ ‘Linc wilde dat ik je natrok,’ zei Sellitto. ‘Toen het eerste slachtoffer werd vermoord, zat je in het lab in Queens te werken.’ ‘We moesten het natrekken. Het is niets persoonlijks,’ zei Rhyme. ‘Dat is oké, meneer Rhyme... Lincoln.’ ‘Goed,’ mompelde Sellitto. ‘Ik heb nog wat papierwerk af te handelen.’ Hij vertrok met Ferguson om op het hoofdbureau een verklaring van hem op te nemen. Ook Marko ging weg. ‘Is dat zijn voor- of achternaam?’ wilde Rhyme weten. ‘Geen idee,’ zei Sachs. Een uur later had ze de laatste zakken, dozen en potten bewijsmateriaal klaargezet zo-dat ze overgebracht konden worden naar het depot in Queens. ‘We moeten de boel nodig luchten,’ mompelde Rhyme. ‘Het ruikt hier alsof je in een bedompt steegje staat.’ Dat vond Sachs ook. Ze zette de ramen open, schonk voor hen allebei een Glenmoran-gie in en liet zich in de rotanstoel naast Rhymes Storm Arrow zakken. Zijn whisky zat in een drinkbeker met een rietje. Ze zette de beker in een houder vlak bij zijn mond. Rechts kon hij dankzij de operatie zijn arm en hand goed gebruiken, maar de fijne motoriek had hij nog niet onder controle, en hij wilde voorkomen dat hij de kostbare drank morste. ‘Nou,’ zei ze. Ze keek hem met pretoogjes aan. ‘Wil je wat zeggen, Sachs?’ ‘Ja, ik zat net te denken... Geef je eindelijk toe dat er meer bij dit werk komt kijken dan

Page 45: Jeffery Deaver Special 2013

EEN ZAAK VOLGENS HET BOEKJE

materieel bewijs?’ Rhyme dacht even na. ‘Nee, zo zou ik dat niet willen stellen.’ Ze moest lachen. ‘Rhyme, we hebben deze zaak opgelost met behulp van getuigenver-klaringen en observaties... en een beetje psychologie. Het bewijsmateriaal heeft geen enkele rol gespeeld.’ ‘Nou,’ zei Rhyme, ‘die logica van jou is gemakkelijk te weerleggen, Sachs.’ ‘O ja? Hoe dan?’ ‘Die getuigenverklaringen en observaties kwamen voort uit het feit dat iemand mijn handboek had gekocht. Mee eens?’ ‘Zeker.’ ‘En waar ging dat boek over?’ Ze haalde haar schouders op. ‘Bewijsmateriaal.’ ‘Ergo: materieel bewijs vormde de sleutel tot de oplossing van deze zaak.’ ‘Je bent niet bereid om ook maar een millimeter toe te geven, hè?’ ‘Dat doe ik toch nooit?’ Hij legde een hand op de hare, nam een slok en genoot van de rokerige whiskysmaak.

Page 46: Jeffery Deaver Special 2013

Nummer 1SEPTEMBER 2012

Nummer 2DECEMBER 2012

Nummer 3MAART 2013

Nummer 4JUNI 2013

Crimezone Magazine verschijntvier keer per jaar. Neem nu een abonnement en mis er niet één!

Een jaar lang Crimezone Magazine voor slechts €19,99*

Surf voor alle aanbiedingen naar www.crimezoneshop.nl

* NIET TE KOOP IN DE BOEKHANDEL

Dossier Jeffery Deaver

Tekst: Mads Bruijnesteijn

Eindredactie: Jean-Paul Colin

© 2013 Crimezone Magazine

Vormgeving: twelph.com

Een zaak volgens het boekje

© 2013 by Jeffery Deaver

© 2013 Nederlandstalige uitgave: Van Holkema &

Warendorf, Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum

bv, Houten-Antwerpen

Oorspronkelijke titel: A Textbook Case

Oorspronkelijke uitgave: Grand Central

Publishing, a division of Hachette Book Group,

Inc.

Vertaling: Jan Mellema en Yolande Ligterink

www.jefferydeaver.com

Twitter.com/JefferyDeaver

Facebook.com/JefferyDeaver

www.unieboekspectrum.nl

Twitter.com/UitgeverijUBHS

Facebook.com/UnieboekSpectrum

Page 47: Jeffery Deaver Special 2013

NU VERKRIJGBAAR BIJ DE (ONLINE) BOEKHANDEL

WWW.UNIEBOEKSPECTRUM.NL

‘Deaver verenigt het schijnbaar tegenstrijdige en onmogelijke in een zenuwslopend, inventief verhaal.’ de Volkskrant ****

EEN IJZINGWEKKENDE NIEUWE DEAVER‘Als er al een definitie bestaat voor een

pageturner, zou Jeffery Deaver moeiteloos de basisregels kunnen opsommen.’

Elvin Post, Algemeen Dagblad

€ 18,99 Ook verkrijgbaar als e-book