JEBRON INFO...EEN UITDAGEND WOORD IN DEZE VEERTIGDAGENTIJD Ina Koeman – stadspredikant in...

27
1 JEBRON INFO MAANDELIJKS DIGITAAL INFOBLAD april 2017

Transcript of JEBRON INFO...EEN UITDAGEND WOORD IN DEZE VEERTIGDAGENTIJD Ina Koeman – stadspredikant in...

1

JEBRON INFO MAANDELIJKS DIGITAAL INFOBLAD

april 2017

2

Inhoud

02 EEN UITDAGEND WOORD IN DEZE VEERTIGDAGENTIJD 04 OVER BIDDEN 05 HOE VRUCHTBAAR TEGENDRAADS ZIJN? OVERDENKING TIJDENS DE VIERING VAN 40 JAAR JEBRON OVER HET VERHAAL VAN DE VERLOREN ZOON 07 WUIVEN MET PALMEN 08 MIND-FULL OF MINDFUL. 09 RUSTPLAATS VOOR DE NACHT 10 LINKS – EEN KEUZE 14 'WIE BETAALT ER U, MIJNHEER MICHEL? DAT ZIJN OOK MENSEN DIE GEEN 4.800 EURO PER MAAND VERDIENEN' 15 WANNEER SCHEPPEN WE DE LENTE? 17 GEEN TWEEDERANGSBURGERS IN ONZE DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT 19 GELOOF NIET TEVEEL IN HET VOORUITGANGSGELOOF 23 JEBRON PAASDRIEDAAGSE 24 AGENDA MAART - MEI 2017 26 Dwarsbalk

EEN UITDAGEND WOORD IN DEZE VEERTIGDAGENTIJD

Ina Koeman – stadspredikant in Antwerpen. Gisteren was het de eerste zondag van de veertigdagentijd. Ik mocht voorgaan in Zundert. In deze PKN-gemeente (Protestantse) ga ongeveer 1x per jaar voor, omdat ze één van de ondersteuners is van het PSC (Protestants Sociaal Centrum in Antwerpen). Op de liturgische tafel stond een prachtig liturgisch bloemstuk. De lezing uit Mattheus 4 was het middelpunt. Het verhaal over de verzoeking van Jezus in de woestijn. Die rottige clown Diabolos die mensen altijd weer naar de verkeerde kant weet te trekken, door aan te sluiten bij ons buikgevoel, onze ijdelheid, onze machtsgeilheid. Jezus trapt er niet in. Maar ja, daar is hij Jezus voor. Een klein stukje uit mijn preek: "Zo’n Diabolos geeft het natuurlijk niet op: hij citeert Psalm 91: spring maar – want als jij dan zo op die God van je vertrouwt, zal je het wel weten: je hoort hem onze beginpsalm meeneuriën. Natuurlijk is het schofterig om zulke geloofswoorden in zo’n context te citeren… Zo wordt vrome, mooie taal een verraderlijk taaltje als die wordt uitgesproken in een boze, wildernis-achtige context… We zien dat in onze wereld van vandaag ook: woorden van geloof, gebruikt in een context van geweld, zorgen voor een smerige smaak in je mond, maken van je handen vuisten, van je mes om mee te eten een moordwapen…

3

Kijk ook eens naar de schijnbaar ongenaakbare status van populistische politici. Hoe zij leugen aan leugen smeden en niet worden gehinderd… tenminste niet zo dat hun de mond gesnoerd wordt. Mensen worden aan de kant gezet alsof het niks is, mensen worden hun huis uitgezet alsof ze zo een ander vinden, mensen worden uit het land gezet onder het mom van: je kan nou eenmaal niet de hele wereld op je nek nemen! Neen, natuurlijk kan dat niet… Maar zij die hier zijn… die jij hebt leren kennen… Moeten we daar niet mee omgaan omdat ze zijn zoals jij en ik. En jij en ik weten toch wat we nodig hebben om een beetje gelukkig te kunnen zijn. Populisten vertrappen de tederste relaties…."

Woorden van U, mijn God die ik dacht te verstaan

geven pas - op uw moment - hun ware diepte prijs.

Het is of de herhaling

de beitel is die Gij hanteert om ze in de hardheid

van mijn hart te vereeuwigen.

Het is ‘n kwestie van overdracht. Een stuk eeuwigheid

dat in de tijd komt.

Zo wordt ik deelachtig gemaakt aan het mysterie

van het Woord dat mens wordt.

Ik ben blij dat Gij zo groeit in mij. Uit: Erik Galle, Ik ben ’n pelgrim die de stilte als bescherming heeft

Een andere weg

Niet als een vuist in zijn zwaarte,

niet als een toren hoog boven de aarde.

Maar als een wind, die door het huis

en soms door de ziel van een mens waait.

Steeds ongezien is de Geest

aan het werk, zoals hij sluimert

in onrust en vragen. Of achter de nevels die alles vervagen,

soms onverwacht iets in beweging zet. Een scheutje van niets dat naar het licht groeit. Een frisse adem, het prille begin van een andere weg. Heilig het zoeken, heilig de hunker, als het maar zoeken blijft naar die Ene. De Onuitsprekelijke. Kris Gelaude (in TGL januari-februari 2017, p. 112)

4

OVER BIDDEN

(Vooraf: dit is geen woord van 2017. Ik schreef het reeds in 1999. Het werd toen gepubliceerd in het boek: Wie is Gods partner? (Halewijn). Omdat ik het vandaag niet beter zeggen kan, druk ik het af voor mijn trouwe lezers.)

Er zijn weinig mensen die goed kunnen bidden. Als ze het anders zeggen, betrouw ik het, eerlijk gezegd, niet. Bidden is daarvoor een te tere aangelegenheid. Zelfs de mens die er vele boeken over schreef, zal op een oprecht moment toegeven dat het niet vanzelf gaat. Bidden is en blijft een vreemd gebeuren. Voor de meeste mensen het in dit spel armoede troef. Gelukkig worden wij vandaag in onze schamelheid bijgesprongen door Paulus. Hij zegt ronduit dat wij niet weten hoe wij moeten midden. En André Louf - een monnik een een abt - zegt dat het beste begin van gebed de bekentenis is van onze armoede. Nergens zijn we zo 'ongeriefd' van woorden. Onze woorden zijn blijkbaar zeer geschikt om met elkaar te spreken over sport en politiek, over het werken en het winkelen. Voor deze materies hebben we woorden in overvloed. Wij zijn pratende wezens. Mensen spreken vele woorden. Zelfs grabbelwoorden. Laten we wel wezen: zwijgen is veel erger. Zo passen woorden ook bij de mensen als ze voor God gaan staan. Meteen begint echter een grote onwennigheid. Voor God durven of kunnen we niet zomaar kletsen. Dat staat niet. Dat past niet. Toch voelen we aan dat we 'ergens' onze ziel moeten openen. Dat we moeten uitademen voor God. Maar daar begint nu het protest van Paulus. Volgens hem beginnen we aan de verkeerde kant. Wij gaan er immers van uit dat wij God iets of veel moeten zeggen. Paulus nu is een Jood in hart en nieren. Hij weet dus heel goed wat het beginwoord is tussen god en mens: luister Israël. Menslief, gebruik je oor-apparaat. God is voor goede luisteraars zeer welsprekend. Eens zei me een monnik dit simpele woord: bidden is leren God te verstaan. Bidden is vragen dat Hij iets zeggen zou. En daarop heel diep zwijgen. Bidden al zwijgend en woorden laten binnenvallen in ons gemoed. Een woordeloos gebeuren dus? Dat kan niet. Wij zijn sprekende wezens. Dat is eens en voorgoed onze aard. Maar we doen er goed aan beleefd te zijn...en te zwijgen als grote mensen spreken. Pas als de Ander gesproken heeft, komen wij aan het woord. Daarmee komen we tot een ongewone definitie van bidden. Bidden is een terug-woord: terug-klagen, terug-danken, terug-zuchten. In ieder geval: bij het bidden komen wij pas op de tweede plaats. Daarom zei Alfonsus de Liguori: met teveel woorden leg je God het zwijgen op, zet je God buitenspel. Als de mens er niet toe komt te luisteren zet hij God op de wachtlijst... Bidden is bij God in het zonnetje zitten. Zo zei het een oude Afrikaanse catechist.

Frans De Maeseneer

5

Hoe vruchtbaar tegendraads zijn? Overdenking tijdens de viering van 40 jaar Jebron

Over het verhaal van de Verloren Zoon

Tegendraads Dat ik vandaag zelf gekozen heb voor het verhaal van de Verloren Zoon, de zoon die het huis van zijn vader verliet om pas veel later terug te keren naar zijn vader, heeft geen enkele connectie met mijn eigen situatie als ‘zoon van…’ die Jebron heeft verlaten en vele jaren later opnieuw zijn opwachting maakt. Veeleer wil ik aan de hand van het verhaal iets wezenlijk zeggen over het hart van de Jebron-gemeenschap. Dat ‘hart’ heeft iets te maken met een woord dat deze viering reeds gevallen is: tegendraadsheid. Zowel maatschappelijk als kerkelijk gezien, is Jebron steeds een tegendraadse gemeenschap geweest. Het verhaal van de Verloren Zoon is in vele opzichten een verhaal over wel erg tegendraadse mensen, mensen die niet handelen volgens de gangbare verwachtingspatronen. We kunnen leren van deze parabel omdat de tegendraadsheid van de hoofdrolspelers niet zomaar een houding is van ‘contrair doen’. Het is een vruchtbare tegendraadsheid. Ik zal het hebben over drie plaatsen waar tegendraadsheid in het verhaal voorkomt: bij de jongste zoon, bij de vader en in het feest dat op het einde gevierd wordt. De zoon We kunnen ons de volgende vraag stellen. Is het goed dat de jongste zoon zijn erfdeel heeft opgeëist en met de noorderzon is vertrokken naar een ver land om de door noeste arbeid verdiende centen van zijn vader op te brassen? Misschien moet het antwoord hier wel ‘neen’ zijn. Niet alleen de verspilzucht lijkt hier het probleem te zijn. Een erfdeel prematuur van je vader opeisen, lijkt zoveel te betekenen als een wens dat die vader er niet meer is. Of dat er wat jou betreft niets meer te verwachten valt van deze relatie. Het is een soort mentale vadermoord. Het is dus niet goed. Er is echter nog een andere vraag die kan gesteld worden. Had hij het moeten doen? Misschien is hier het antwoord wel: ‘ja’. Al is het maar om de simpele reden dat het anders een weinig inspirerend verhaal was geweest over twee brave broers. Wat niet goed is, is soms wel noodzakelijk. Dat weten kinderen die soms tijdelijk afstand moeten nemen van hun ouders om wat ademruimte te krijgen om volwassen te kunnen worden. Dat weten geliefden, die moeten leren omgaan met momenten van ergernis en onvrede als de nevel van de verliefdheid is opgetrokken. Dat weten gelovigen, die doorheen momenten van twijfel en kwaadheid moeten gaan ten opzichte van de religieuze traditie en gemeenschap waarin ze zijn grootgebracht. Breuk, conflict, ongehoorzaamheid, tegendraadsheid,… het zijn lastige realiteiten die niet altijd goed en aangenaam zijn, maar vaak wel noodzakelijk om te kunnen groeien. Zo moet ook de jongste zoon gedacht hebben. De parabel leert ons echter iets belangrijks over de mogelijkheid dat het noodzakelijk-negatieve opnieuw vruchtbaar kan worden. Dat lukt enkel wanneer er op een bepaald moment een bereidheid is om een positieve keuze te maken en om weer verbinding te zoeken, wanneer de jongste zoon dus besluit om terug te keren. Het lukt niet wanneer mensen niet voorbij de verbittering geraken van een vroeger generatieconflict, wanneer de ontgoochelde geliefden de ander enkel nog kunnen zien als de doffe afspiegeling van het vroegere droombeeld dat de glans

6

van de liefde bezat, wanneer de gelovige enkel nog kan aanschoppen tegen de ‘oude vormen en gedachten’ van de eigen religieuze traditie. Tegendraadsheid kan zelf gecultiveerd worden en wordt dan vaak onvruchtbaar, omdat ze blijft steken in een reactie tegen… in plaats van een keuze voor… Tegendraadsheid moet op een bepaald moment de draad terug opnemen. Vaak gebeurt dat met getemperde verwachtingen (zoals bij de jongste zoon het geval is), maar soms leidt dit ook tot een hernieuwing van de relatie die haar juist op geheel onverwachte manier intenser maakt dan voorheen. De vader De vader is een uiterst tegendraads figuur in heel dit verhaal. Zijn volstrekt verrassend optreden zorgt ervoor dat duidelijk wordt hoe zijn beide zonen eigenlijk in hetzelfde bedje ziek zijn en nog maar weinig van de liefde begrepen hebben. Beide broers volgen immers identiek dezelfde redenering. Beiden zijn ze economisten, rekenaars. Ze zijn er heilig van overtuigd dat de liefde van hun vader te koop is. Ze redeneren: “Als ik kies voor mijn plezier, dan verlies ik de liefde van mijn vader. Als ik niet kies voor mijn plezier, dan zal mijn vader mij daarom liefhebben”. Deze overtuiging hebben ze dus gemeen met elkaar. Wel maken ze op basis daarvan een heel andere levenskeuze. De ene gaat fuiven (en is dus overtuigd dat hij de vaderliefde kwijt is). De ander blijft (en is overtuigd dat hij daarmee de liefde van zijn vader heeft verdiend). Beiden komen ze bedrogen uit. Het is de tegendraadse, gratuite liefde van hun vader die hun economische berekeningen belachelijk maakt. De jongste zoon blijkt de vaderliefde helemaal niet verspeeld te hebben. En de oudste zoon wordt ook nog steeds geliefd, maar niet omdat hij zo een brave hendrik is, maar zomaar. Het lijkt een simpel idee, het idee van een liefde gratis en voor niets. Het idee dat God de zon laat schijnen over goeden en kwaden, over gehoorzamen en ongehoorzamen, het idee dus van barmhartigheid, is in de mensengeschiedenis niets minder dan een oerknal. De mensengeschiedenis is doordrongen van loon-naar-werken, van presteren-om-te-overleven en op moreel gebied van goed-zijn-om-te-behagen en x-heeft-afgedaan-voor-mij. Het idee (en vooral de praktijk) van barmhartigheid betekent juist dat niemand heeft afgedaan en dat ‘verdienen’ en ‘verdiensten’ niet de overheersende categorieën zijn om mensen te beoordelen. Het barmhartige handelen van de vader is nog steeds tegendraads en subversief in onze meer dan ooit economische wereld. Jebron probeert al 40 jaar in de lijn van die vader de traditie van de barmhartigheid verder te zetten. Zij (ik ga er van uit dat Jebron vrouwelijk is) doet dat niet alleen door profetisch de boodschap te verkondigen dat geen mens ooit uitgerangeerd mag zijn. Zij voegt ook de daad bij het woord door zelf een open en verwelkomende gemeenschap te zijn. Het feest Ten slotte: het feest. Het is in het verhaal niet echt bedoeld als een gebod, maar misschien kunnen we het toch zo opvatten: “Er moet feest zijn!”, zegt de vader. Is dat niet in zekere zin het belangrijkste gebod? Er zijn in de loop van de geschiedenis door filosofen vele definities van de mens voorgesteld. Maar is het meest eigene van de mens niet dat hij een feestend wezen is. De Duitse filosoof Josef Pieper heeft in een mooi boekje (Zustimmung zur Welt: eine Theorie des Festes) beschreven hoe het feest kan gezien worden als de ultieme verwerkelijking van ons mens-zijn. Niet elk feest komt in aanmerking om een dergelijke verwerkelijking te zijn. Van sommige feesten krijgt men hoofdpijn. Sommige feesten zijn enkel een vlucht van de werkelijkheid of een terugtrekking in de kleine kring van mensen ‘bij wie ik mij goed voel’. Onder de menselijke feesten heeft de liturgie daarom misschien een bijzondere plaats, toch voor wie er in mee wenst te gaan.

7

Het is een feest waarin zowel vreugde kan zijn als de confrontatie met de gebrokenheid en kwetsbaarheid van het leven. Het is een feest in beperkte kring, maar ook in een verbondenheid met een duizelingwekkende geografische uitgestrektheid. Het is een feest in het hier en nu, maar tegelijkertijd met ontelbare connecties met het verleden en een open blik naar de toekomst. Jebron is fundamenteel een vierende gemeenschap, waarin de tegendraadsheid van de zoon en de vader telkens uitmondt in een liturgisch feest. Als ik denk aan de vele vieringen die ik vroeger in Jebron meemaakte, komen dan meteen twee zinnen uit liedjes bij mij op. “Een uur lang vrede die kan” en “doen wat ondenkbaar is: dood en verrijzenis”. Het zijn zinnen die uitdrukken dat het in ons geloof niet enkel gaat om een strijd die gestreden moet worden. Laat duidelijk zijn: de strijd moet gestreden worden. De maatschappelijke en kerkelijke tegendraadsheid moet in de praktijk worden gebracht, desnoods in alle hevigheid. Tegelijkertijd moet er steeds ook gevierd worden. En wat gevierd wordt is niet enkel de strijd, maar ook: een glimp van de overwinning. De overwinning van de gerechtigheid, van het leven op de dood. Daarom: Er moet feest zijn! Pieter De Witte

WUIVEN MET PALMEN

Op palmzondag wuiven mensen met palmen. Een beetje een vreemd ritueel. Het duurt ook maar even. Een kort hosanna-lied. De pijnlijke passie volgt meteen. Daarop hangen we als stille gelovigen onze palmtak op het kruis en het veulen keert terug naar zijn stal. Zonder glorie. Het veulen is nooit een paradepaard geworden. Het heeft nooit een notabele vorst gedragen. Het was alleen maar goed om een verdachte Jezus te dragen. Die meteen voor het tribunaal moest verschijnen. Korte glorie vòòr een schandelijk proces. Een zekere Paulus heeft dat niet met zijn eigen ogen gezien. Hij stond toen nog in het kamp waar Jezus niet op hosanna werd onthaald. Hij zong toen andere liederen. Tien jaar later echter zingt Paulus wèl zijn hommage. En hij speelt in op net hetzelfde thema: laag en hoog, de ondergang en de opgang, de vernedering en de verheerlijking. Van Jezus. Het zijn diepzinnige woorden. Verheerlijkt in één van de mooiste, eerbiedwaardige melodieën van het onvergetelijke gregoriaans. Een hymne waarvoor mensen terecht door de knieën gaan: Christus factus est pro nobis. Dat danken we aan Paulus van Tarsus. Zijn pen moet nebben gebeefd toen hij deze woorden schreef: hoge mystieke taal. Zonder een gelovig hart en een poëtisch gemoed kun je zoiets niet schrijven: Jezus die maar op een veulentje had gezeten, is de hoogverheven Christus. Die neergang en die opgang moet je altijd samen lezen, tot in eeuwigheid. Dat is het drama in dit lied. Het is een slavenlied dat overgaat in een Heer-lijk lied. Slaaf en Heer, dienstknecht en meester. Daarin steekt de tragiek van de man die alles had verdiend wat mensen hem niet hebben gegeven. Hij heeft alleen maar ontvangen wat boosheid en onbegrip van mensen hem hebben aangedaan. Hij was voor een ander lot geboren. Het heeft hem het leven gekost.

8

Hij was echter te groot van binnen om zich met macht en sluwheid te verweren tegen het vuile spel van mensen die niet wisten wat ze deden. Hij boog liever het hoofd voor de koppigheid van mensen. Hij wist beter. Zo heeft hij de dwaasheid overleefd door haar domme leugen te aanvaarden tot ze eens(?) uitgeraasd zou zijn... Hij boog dan maar de rug en zweeg. Hij liet de roepers roepen. Hij luisterde liever naar een stem die alleen hoogbegaafde luisteraars verstaan. In deze gehoorzaamheid was Jezus zeer, zeer groot! Dààrom, zo zingt Paulus het uit, dààrom heeft God de man die enkel op een veulentje mocht zitten nu in de hoogte gestoken. De man die geen verweer had tegen het orkest der dwaasheid, werd bekleed met een naam die alleen God hem geven kon. Omdat God helderziende was in de jungle van de leugen heeft Hij Jezus gerehabiliteerd. Dat heeft die Paulus goed geweten. Met deze woorden wuift hij vandaag naar ons. Frans De Maeseneer (anno 2001)

Mind-full of Mindful.

Dieren zijn in een veel grotere mate dan wij tevreden met het bestaan zelf; planten zijn het helemaal, mensen al naar gelang hun stompzinnigheid. Daarom is er in het leven van een dier minder leed, maar ook minder plezier dan in dat van de mens. Dat komt vooral omdat een dier enerzijds gevrijwaard blijft van zorg en bezorgdheid, buiten de pijn die het werkelijk lijdt, en anderzijds ook de hoop niet heeft en zich dus niet van tevoren in gedachten op een blijde toekomst kan verheugen. Dat komt omdat het bewustzijn van een dier tot het waarneembare, en daardoor tot het heden is beperkt: het kent alleen hoop en vrees op korte termijn, met betrekking tot dingen die nu waargenomen kunnen worden, terwijl het bewustzijn van de mens een gezichtsveld heeft dat het hele leven omvat, en zelfs meer dan dat. Maar juist daardoor schijnen de dieren vergeleken bij ons in één opzicht werkelijk wijs te zijn: zij kunnen namelijk kalm en ongestoord genieten van het heden. Het dier is de belichaming van het heden. Van Arthur Schopenhauer Wil je een tikkeltje meer in je leven? www.samennaarmeer.be Encounter Vlaanderen - Zelfontplooiing via relatie en communicatie.

9

Rustplaats voor de nacht

Ik hoor dat in New York op de hoek van de 26ste straat en Broadway, in de wintermaanden elke avond een man staat die de zich verzamelende daklozen, door het te vragen aan de voorbijgangers, een rustplaats voor de nacht bezorgt. De wereld wordt daardoor niet anders. De verhoudingen tussen de mensen verbeteren niet. Het tijdperk van de uitbuiting wordt daardoor niet verkort. Maar enkele mannen hebben een rustplaats voor de nacht. De wind wordt een nachtlang van hen afgehouden. . De sneeuw die hen was toebedacht valt op de straat. Maar de wereld wordt daardoor niet anders. De verhoudingen tussen de mensen verbeteren daardoor niet. Leg het boek dat u leest niet neer, mens. (Berthold Brecht) Lof van het Ieren -Bertolt Brecht Leer het eenvoudigste. Voor hen Wier tijd gekomen is Is het nooit te laat! Leer het ABC, dat is niet genoeg, maar Leer het! Zie er niet tegen op! Begin! Alles moetje weten! Je moet het heft in eigen handen nemen. Leer, man in het asiel! Leer, man in de gevangenis! Leer, vrouw in de keuken! Leer, zestigjarige! Je moet het heft in eigen handen nemen. Ga naar school, dakloze! Schaf jezelf wetenschap aan, koulijder! Hongerlijder, grijp naar het boek: het is een wapen. Je moet het heft in eigen handen nemen. Wees niet bang om vragen te stellen, kameraad! Laatje niets aanpraten. Controleer het zelf! Wat jij zelf niet weet weetje niet. Kijk de rekening na Die je betalen moet. Leg je vinger op elke post Vraag waar die vandaan komt. Je moet het heft in eigen handen nemen. (vertaling Kees Kok)

De ergste analfabeet is de politieke analfabeet. Hij hoort niet, hij spreekt niet, noch participeert hij in politieke gebeurtenissen. Hij weet niet dat de kost van het leven, de prijs van de bonen, de vis, de bloem, de huur, de schoenen en de geneesmiddelen afhangen van politieke beslissingen.

10

De politieke analfabeet is zo’n ezel dat hij trots de borst opsteekt, terwijl hij zegt dat hij politiek haat. De imbeciel weet niet dat uit zijn politieke onwetendheid prostitutie geboren wordt, het verlaten kind, de overval en het ergste van alle bandieten, namelijk de politicus-bedrieger, degene die je beet neemt, de corrupte politicus en de lakei van nationale en internationale multinationals.@ Bertold Brecht.

LINKS – EEN KEUZE

Ik ben al meer dan 35 jaar lid van de beweging Christenen voor het Socialisme. Als je dit zegt aan mensen, dan word je vaak geconfronteerd met onbegrip. In het beste geval wordt je al dan niet vriendelijk uitgenodigd om die merkwaardige keuze te verantwoorden. Wat velen niet begrijpen is dat je én christen kunt zijn én tegelijk ook voor het socialisme kunt kiezen. Dit heeft wellicht veel te maken met onze verzuilde Vlaamse samenleving, waarin een merkwaardige opdeling wordt gemaakt: katholieken (CD&V), Socialisten (SP.A) en Liberalen (Open VLD). Om bij de klassieke politieke verzuiling te blijven. Ondertussen is er veel veranderd in dit Vlaamse land: Vlaams Belang, NVA, GROEN en PVDA zijn de klassieke politieke partijen komen vervoegen. In de ogen van heel wat mensen wordt het woord ‘socialisme’ gemakkelijkheidshalve vereenzelvigd met de SP.A. Dus: christenen voor het socialisme zouden dan christenen voor de SP.A. moeten zijn. Wat natuurlijk niet klopt en zeker ook niet de bedoeling is. Binnen de beweging CVS wordt socialisme anders ingevuld. We zouden bijvoorbeeld kunnen zeggen: christenen voor een solidaire samenleving; voor een samenleving van gelijken. Van de drie belangrijke begrippen van de Franse Revolutie zal het echte socialisme vooral de nadruk leggen op de fundamentele ook economische gelijkheid van mensen. Het liberalisme zal de nadruk leggen op de individuele vrijheid van de burgers. Christendemocraten zullen op hun beurt de broederlijkheid als hoofddeugd propageren. Ik kan mij in die opdeling eigenlijk niet vinden. Is echte vrijheid wel mogelijk zonder gelijkheid tussen mensen. Is echte broederlijkheid wel mogelijk zonder vrijheid en gelijkheid. En is gelijkheid niet gedoemd tot het scheppen van eenheidsworsten zonder vrijheid en ware respectvolle broederlijkheid. Ik denk dat ‘christenen voor het socialisme’ kiezen voor een evenwicht tussen deze drie, ook al zullen zij vooral de nadruk leggen op de gelijkheid. On 1982 verscheen het boek van de Aalsterse socialistische voorman Bert Van Hoorick onder de titel: IN TEGENSTROOM. Bert schreef als opdracht in ons exemplaar: Voor Annemie en Paul, die vanuit een christelijke visie naar het socialisme zijn opgegaan. Waar ligt het verschil met het echte evangelie? Ik zie geen tegenstrijdigheid, slechts overeenstemming. Deze woorden hebben mij toen veel plezier gedaan en mij bevestigd in mijn keuzes.

Vandaag nog meer dan toen.

11

Het is mijn overtuiging dat een bewuste keuze voor een rechtse en zeker voor een extreem rechtse politiek volkomen onverzoenbaar is met een christendom dat tenminste meer wil zijn dan een wekelijks ritueel of een moraliserend discours, dat zich beperkt tot een individuele (meestal tot de seksualiteit gereduceerde) moraal. In De Morgen van zaterdag 4 februari 2017 (in het bijvoegsel ZENO) stond het resultaat van de antwoorden op een vraag die aan 17 opiniemakers was gesteld: wat met de toekomst van links? Deze vraag trok mij aan, want ook ik loop de laatste tijd nogal eens met die vraag rond. Zeker wanneer je geconfronteerd wordt met het feit dat in klassieke socialistische (linkse?) kringen de ‘graaicultuur’ minstens even sterk aanwezig is als binnen andere politieke groepen of partijen. Publifin in Wallonië. De Sociaaldemocraten in Roemenië die hun corruptie willen weggommen door de wet te veranderen, nu ze aan de macht zijn. De verwevenheid met de zaak Optima van (voormalige) belangrijke socialisten. De Agusta-affaire van enkele decennia terug. De lijst is lang en zeer verontrustend. Wat is er aan de hand met een socialisme waarvan heel wat leiders geobsedeerd zijn door zelfverrijking? Een echte integere socialist zou in deze toch zuiver op de graat moeten zijn, ja zelfs onthecht. Ik moet hier opletten dat ik zelf niet de moraliserende toer op ga. Maar toch… Hoe brengen we onze politieke en economische keuzes in éénklank met onze persoonlijke levensweg of omgekeerd? Het zijn uitdagende vragen, waarop de 17 opiniemakers niet ingaan. Zij staan stil bij de vraag: welke wegen moeten door Links (en dat is natuurlijk véél ruimer dan de SP.A) gegaan worden opdat Links opnieuw impact kan hebben op de samenleving. En deze impact is meer dan nodig in deze tijden, die door een gevaarlijk rechts populisme worden gedomineerd: Trump, Wilders, Le Pen, Frauke Petry van de AFD in Duitsland, Vlaams Belang en De Winter; de (bijna extreem)rechtse regeringen in Polen en Hongarije, die volop bezig zijn de democratische verworvenheden van de rechtstaat te ondermijnen. Ik zou zelfs geneigd zijn om hier ook de NVA te noemen, al is deze partij een grensgeval, omdat ze haar mandatarissen met een gespleten tong doet spreken, om zowel de (extreem)rechtse achterban te plezieren als hun trouw aan de democratie te bevestigen. Omdat ook ik begaan ben met de toekomst van Links, wil ik graag vier boeiende citaten uit die 17 stukken van De Morgen overnemen. De andere kunnen wellicht gevonden worden op de website van deze krant. Daarbij aansluitend bij wijze van illustratie de verontwaardigde reactie van een Vlaamse leerkracht op een interview met de Waalse liberale politicus, Louis Michel, vader van de huidige Eerste Minister Charles Michel. Michael De Cock - 44 jaar, artistiek leider van de KVS, schrijver en acteur. Zeg voor eens en altijd: 'Wir schaffen das'. Links laat zich al een paar decennia intimideren. Door rechts, door de oude en de nieuwe achterban, door de vakbonden, door termen als 'politiek correct'. En door een zogezegde historische schuld. Ja, de geglobaliseerde wereld brengt moeilijkheden met zich mee. Maar dat is niet de schuld van links. Dat links de problemen niet durft te benoemen is overigens op enkele uitzonderingen na al minstens twee decennia lang nonsens. Met rechts populistische leiders die overal de bovenhand nemen, zitten we nochtans op een belangrijkmoment in de geschiedenis. Dit is een tijd waarin er een groot potentieel is aan progressieve stemmen. De mars in Washington de

12

dag na Trumps inauguratie is een mooi voorbeeld. Mijn raad is dus: durf te dromen van een toekomst. Dromen is niet populistisch. Wie niet durft te dromen, moet niet aan politiek doen. Stippel dus een visionair beleid uit. Veranker je lokaal en Europees, want in Europa liggen de oplossingen. Denk na over zaken die voor ons allen nuttig zijn: ecologie, openbaar vervoer, een (nieuwe) sociale zekerheid, economie. Neem een standpunt in over die cruciale thema's - een standpunt is overigens veel meer dan een correctie op andermans standpunt. Over mobiliteit in de stad. Over werk, basisinkomen, migratie. Wat dat laatste betreft: zeg voor eens en altijd 'Wir schaffen das', en laat je collega's die hun nek uitsteken niet in de kou staan. Geef minderheden resoluut een stem, geef ze het gevoel dat ze erbij horen. Sta voor een toekomstige, meertalige samenleving waar mensen een fluïde identiteit kunnen hebben en deel kunnen uitmaken van een open, pluralistisch project. En vooral: scharrel niet in het centrum. Daar is het al te druk. Veel mensen snakken naar een duidelijke stem van links. Laat die stem dus luidkeels horen. Met een boutade: luister wat minder naar de mensen - hun onderbuik wordt zo vaak misbruikt – en volg een helder moreel kompas. Iedereen is wakker. Het moment is er. Béatrice Delvaux – 56 jaar, hoofdeditorialist Le Soir. Macht uitoefenen mag nooit het doel zijn. Retourner á la source. Links moet terug naar de bron. En die bron, dat zijn de waarden waar de linkse partijen voor moeten staan: gelijkheid, opkomen voor de arbeiders en tegen uitbuiting en het economisch liberalisme. De linkse partijen staan nu heel ver af van die bron. Kijk naar de Publifin-affaire in Luik. Wat daar gebeurt, staat mijlenver af van de oorspronkelijke waarden van links. Wie jaren heeft meegedeeld in de macht heeft veel compromissen moeten sluiten, en komt - nu links in heel Europa in de klappen deelt- gehavend uit de strijd. Ik merk dat diegenen die proberen de macht te herwinnen vaak de moed of de intellectuele wapens niet hebben om antwoorden te bieden op vragen waar de burger mee zit. We moeten, zoals filosoof en islamitisch geleerde Rachid Benzine het zegt, onze ideeën herformuleren en mensen opnieuw laten dromen. De progressievelingen hebben op dit moment geen enkel project meer te bieden. Mensen moeten een perspectief hebben. Als je erin slaagt dat te herstellen, kun je volgens Benzine een groot deel van de burgers die zich nu tot religieuze fundamentalisten en andere extremismen wenden, terugwinnen." Als de linkerzijde de mensen niet opnieuw kan laten dromen, dan mist ze haar oorspronkelijke doel. Sofie Peeters, 30 jaar, regisseur van de documentaire Femme de la rue, werkt nu als regisseur bij productiehuis De chinezen. Zet in op menselijkheid, niet op cijfers. Menselijkheid. Dat is wat er op dit moment ontbreekt en wat we moeten terugkrijgen. Alles wordt zo cijfermatig aangepakt. De bruggepensioneerden moeten opnieuw aan het werk, langdurig zieken moeten worden geactiveerd. Die mensen zitten daar echt niet op te wachten. Bij zulke maatregelen ontbreekt menselijkheid. "En ik vraag me ook echt af: is dat nu de grote besparing? Die maatregelen zorgen vooral voor veel frustraties. Aan beide kanten: bij de mensen die geactiveerd worden, maar ook bij de mensen die hen moeten activeren. Er zou beter worden ingezet op de mensen die wél kunnen en ook willen werken, maar die geen werk vinden. Links zou veel harder moeten inzetten op menselijkheid. Ik was onlangs op de site van De Morgen aan het surfen en zag twee stukken mooi onder elkaar staan. Het ene ging over hoe het moeilijker wordt om tijdskrediet op te nemen. Het stuk eronder ging over het aantal gezinnen dat uit elkaar

13

gaat omdat de druk werk- gezin te groot geworden is. Dat zegt toch genoeg? Links en bij uitbreiding alle progressievelingen moeten daar tegenin gaan en feller zeggen: dit kan volgens ons niet. Hier zit iets scheef. Links heeft ook te lang struisvogel gespeeld, vindt de regisseur. "Ik heb dat gemerkt bij mijn reportage Femme de la rue. Uit linkse hoek kwamen felle reacties: 'Is dat niet overdreven? Worden die mannen nu niet discriminerend aangepakt?' Veelal van mensen die af en toe eens in een Marokkaans restaurant gaan eten en vinden dat ze multicultureel bezig zijn. Links moet onder ogen zien dat er soms echt wel problemen zijn. Dat je die moet benoemen en aanpakken. En niet proberen te minimaliseren. Alicja Gescinska, 35 jaar, filosofe en schrijver Win ons vertrouwen met kleine daden. Eén ding moet links alvast niet doen: zelf een populistische koers varen. Als je iets wilt bestrijden, doe je dat met het tegendeel ervan. Vuur bestrijd je niet met vlammen, een indigestie niet met meer pasteitjes, en populisme niet met populisme. Populisme is geen specifieke, inhoudelijke eigenschap van links of rechts, het is een manier van politiek doen, eerder dan een politiek zelf- een kwestie van stijl en retoriek. Meer populisme zou eerst en vooral meer schreeuwerigheid en polarisatie betekenen. Daar komt niet veel goeds van. Kijk naar Polen waar het beleid van PiS echt een ontwrichtende invloed op de samenleving heeft. Kenmerkend voor het populisme is ook de uitvergroting van bepaalde problemen en de simplificatie van de oplossingen ervoor, meent de filosofe. Maar door schijnoplossingen voor te stellen zal je het vertrouwen van de burger in de politiek niet herstellen Daarmee verergeren populisten een fenomeen waar ze hun eigen succes aan te danken hebben: het bij sommige mensen sterk ontwikkelde gevoel dat de politieke elite het eigenbelang nastreeft in plaats van het algemeen belang. Waar politici aan alle kanten van het politieke spectrum werk van moeten maken, is betrouwbaar leiderschap. Dat klinkt misschien als een saaie verkiezingsslogan van een stoffig politicus, maar het gaat wel naar de essentie van de democratie: zonder vertrouwen in je vertegenwoordigers is democratie een wankele constructie. Vertrouwen win je met kleine daden, niet met grote woorden. Ik zie geen heil in utopische idealen, grootsere dromen en fantastische vergezichten. Als politici te hoog zweven, is het steeds de burger die een diepe val maakt. Realiteitszin is een onontbeerlijke, maar onderschatte kwaliteit van een goed politicus. "Ik denk ook dat tegenstanders van populisten niet al te krampachtig op zoek moeten naar een toverformule voor electoraal succes. Het is beter om verkiezingen te verliezen door de waarheid te spreken dan verkiezingen te winnen met leugens. Bij wijze van voorbeeld bij vorig artikel – over de brutale arrogantie van de macht en van de neoliberalen, die het scheppen van steeds meer poen beschouwen als de enige motivatie om zich dienstbaar te maken voor de maatschappij. Geef mij dan maar de politici van de PVDA/PTB die tevreden zijn met een nettoloon van 1700 Euro per maand.

Paul De Witte

14

'Wie betaalt er u, mijnheer Michel? Dat zijn ook mensen die geen 4.800 euro per

maand verdienen'

'Ik ben beledigd', schrijft leerkracht Barbara Dufour na het interview van Louis Michel in Le Vif. 'Er zijn veel mensen die elke dag de economie doen draaien en geen 4.800 euro verdienen, zelfs niet bruto.' Doorgaans hou ik me niet zo bezig met de politieke actualiteit. Niet dat die mij niet interesseert, maar ze doet mij vaak genoeg doet walgen en ik wil mijn geloof in de politiek niet helemaal verlezen. Maar vorige week werd er een grens overschreden, en wel door de heer Louis Michel, in een interview in Le Vif. Deze passage stootte niet zomaar tegen de borst, ze deed me uit mijn vel springen. "Een parlementslid beperken tot een betaalde functie van 4800 euro per maand? Dan zal je een wereldvreemd parlement krijgen, bevolkt door ambtenaren en leerkrachten, maar in de steek gelaten door ondernemers en advocaten. Dat soort maatregelen zal heel veel mensen die de motivatie, het talent, de intelligentie en de opleiding hebben van de politiek afwenden om een job te doen waar ze gewoonweg meer zullen kunnen verdienen. Welke ondernemer zal zijn weekends, zijn avonden en zijn vakantie willen opofferen voor 4800 euro netto per maand?". Beste mijnheer Michel, Ik voel me diep gekrenkt. Voor alle duidelijkheid, ik voel me gekrenkt in mijn waardigheid als burger. Ik voel me beledigd in de plaats van al die werkers en ambachtsmannen die geen 4800 euro netto per maand verdienen en die hun talent en intelligentie gebruiken om machines te laten draaien, vee te fokken, te kweken, brood te bakken, leidingen te installeren, een kruidenierswinkel te openen... Ik voel me gekrenkt voor al die ondernemers die geen 4800 euro netto per maand verdienen en die elke ochtend opstaan, weekend inbegrepen, en laat gaan slapen om een KMO te doen draaien die gebukt gaat onder een moordende concurrentie die jullie, politici, vanuit een knusse zetel invoerden met onrechtvaardige en wereldvreemde wetten. 'Moet je ondernemer of advocaat zijn om in de werkelijkheid te staan?' Ik voel me gekrenkt voor al die ambtenaren en leerkrachten, waar ik deel van uitmaak. Omdat wij mijnheer Michel, ons midden op het terrein bevinden, en permanent met de werkelijkheid verbonden zijn. En voor de meerderheid onder ons, is onze motivatie groot om alle dagen, soms ook 's avonds en in het weekend, onze onderwijsopdrachten uit te voeren. Ik voel me gekrenkt voor al degenen die elke dag de economie van het land doen draaien, in de schaduw, zonder 4800 euro netto (minstens 9500 euro bruto) per maand te verdienen. Twijfelt u er één moment aan dat ze in staat zijn het land even goed te beheren als al onze parlementariërs? Wie betaalt u, mijnheer Michel? Voor een deel zijn dat al die mensen die geen 4800 euro netto per maand verdienen, zelfs niet bruto, en die zich waarschijnlijk net als mij beledigd voelen. Moet je ondernemer of advocaat zijn om in de werkelijkheid te staan? En moet u aangezien u zelfs het idee van een beperking niet verdraagt, veel meer dan 4800 euro netto per maand verdienen om in dienst te staan van de publieke zaak? U leeft zodanig in uw eigen wereld, mijnheer Michel, dat u zelfs niet bewust bent hoe schaamteloos uw verklaringen zijn. Tenzij u tot elke prijs uw privileges en die van uw naasten wil bewaren?

15

Politiek is geen spelletje waarvan het doel is je zakken te vullen en waarvan de regels gemaakt zijn door zij die ervan profiteren. Politiek is een engagement om de maatschappij ten dienste van de bevolking te organiseren. Hoog tijd dat u en uw vrienden dat beseffen, want het risico is groot, en misschien zelfs naderend, dat op een dag de kaarten anders zullen liggen.

Wanneer scheppen we de lente?

Elke vandeperre - o rdinator zw o ef

December lijkt wel de wachtkamer van de wereld. Een leegstaande ‘tussentijd’ waarin zowat alles wat leeft, heel even de dood uitprobeert, even alles laat hangen wat 3 seizoenen lang hoog werd gehouden. Wat al niet. Trots opgestoken takken, vers ontwikkelde overtuigingen, ons moreel. Al dat hoog-houden voelt ineens ontilbaar zwaar aan het einde van een kalenderjaar. We willen even niet meer buiten moeten, even niet meer nadenken, even niet meer met de wereld bezig zijn. Even niets meer moeten leren of veranderen. Ons gewoon even mogen neerleggen bij de dingen. Waren we maar egels of vleermuizen –dan konden we zonder schuldgevoel gewoon de rolluiken naar beneden laten voor onze jaarlijkse winterslaap. Maar dat zijn we niet. En dus vechten we met heel ons metabolisme tegen de neiging om in te dutten en maken we ons, ieder voor zich, zorgen over onze lethargische toestand, waar we toevallig allemaal tegelijk door getroffen worden. Artsen dragen klimatologische oorzaken aan: Gebrek aan zonlicht. Vitamine D tekort. Najaarsmoeheid. Een thermisch depressietje. En indien het fenomeen zich niet enkel in de winter manifesteert, dan moet het wel om een psychische aandoening gaan. Een haperende neurotransmitter of zo. Geen idee waarom die ineens begint te haperen, ook geen tijd om naar oorzaken te zoeken, dus krijgt het een naam die weergeeft wat het effect is: burn-out. Chronisch vermoeidheidssyndroom. Mysterieuze aandoeningen waarvoor men als behandeling doorgaans veel goeie raad voorgeschreven krijgt: dat je goed voor jezelf moet gaan zorgen, dat je je de dingen niet zo moet aantrekken, niet zo overgevoelig moet zijn, dat je meer ‘nee’ moet leren zeggen, beter naar ‘je eigen lichaam moet leren luisteren’. Waarmee niet zo subtiel gesuggereerd wordt dat je het eigenlijk zelf zo ver hebt laten komen, en er ook zelf weer van af zal moeten raken. Zelfs in ‘de tegenbeweging’ zien we deze adviezen de revue passeren, sluipt het individualisme binnen, dreigen we in een wedstrijd terecht te komen. Wat dacht je? Ook het sociale middenveld, grassrootbewegingen, groepen van activisten... is niet immuun voor heersende waanbeelden. We w ten met z’n allen wel dat we in onze samenleving tegen een onmenselijk tempo moeten produceren, dat we letterlijk ziek worden van de maatschappelijke ongelijkheid, dat de concurrentie-logica waar we in geduwd worden ons niet sneller en efficiënter en kwaliteitsvoller doet functioneren, maar integendeel net tot povere resultaten en onderlinge spanningen leidt, dat het ons demotiveert, uitput, vervreemdt van onszelf en mekaar. We w ten dat. We hebben intussen zelfs gerenommeerde wetenschappers uit zowat alle mogelijke vakgebieden die deze collec eve intu e empirisch hebben onderbouwd. We beseffen dat de uitputting systemisch veroorzaakt wordt, maar blijven wedden op individuele gedragsaanpassingen. Wat opnieuw bewijst dat het beschikken over informa e, kennis, inzicht... nog geen garan e biedt voor een andere

16

prak jk. Tegelijk weten we met z’n allen ook wat ons w l energie gee , waar we uitermate opgeladen van raken, wat ons dingen doet verwezenlijken die we -in eerste instan e- nooit voor mogelijk ach en. Wanneer we die intu es met deelnemers in onze vormingen trachten op te lijsten, dan krijgen we richtingwijzers zoals: mij verbonden voelen (verbinding met wie we zelf zijn, tussen mensen en groepen onderling, tussen mens en omgeving, natuur); samenwerken rond afgebakende, concrete projecten waar we ook zelf verandering door ervaren en die de kwaliteit van ons samenleven voelbaar verhogen; mij gezien en erkend voelen: de aanwezige diversiteit en heterogeniteit in groepen erkennen en gebruik maken van ieders unieke bijdrage in het zoekproces en bij de uitwerking; mij veilig voelen en merken dat ik erbij hoor: radicaal ingrijpen bij mechanismen die discriminatie en uitsluiting creëren; mij ‘gedragen’ voelen door de groep: het bewust en actief voeden van een zorgzame en solidaire cultuur in onze groepen, ieders broosheid en kwetsbaarheid ernstig nemen; de reële verschillen erkennen en perverterende machtsverhoudingen ontmantelen: werken aan horizontale organisatievormen die gebaseerd zijn op wederzijds vertrouwen en gezamenlijke verantwoordelijkheid,... Ook deze intu es zijn door de wetenschap reeds beves gd: ze hebben ertoe geleid dat de mens -als niettemin bijzonder kwetsbare soort- nog steeds bestaat. Deze ‘wetenschap’ in vormingen gaan aanleren is eigenlijk overbodig. We weten het al en we kunnen het al. Uitdaging is om het doorgedreven in te oefenen met mekaar, concreet uit te proberen op elke plek waar we wonen en werken, waar we aan vormingsmomenten deelnemen, onze vrije tijd doorbrengen, beweging maken. Doen en bereflecteren. En opnieuw doen. Met trial and error uiteraard, gezien we ‘mensen’ zijn, geen machines. We zijn zoogdieren met een buitengewoon talent voor coöperatie en voor sociaal leren. We hebben nu eenmaal mekaar, warmte en opklaringen in het vooruitzicht nodig om ‘op ons best te zijn’. Dat maakt ook dat we onverbeterlijk naar een lente snakken – telkens opnieuw.

Geen tweederangsburgers in onze democratische rechtsstaat

Deze open brief - 28 februari 2017 - werd meer dan 70 keer ondertekend, onder andere door Tom Lanoye, Marc Leemans, Eva Brems, Chokri Ben Chikha en verschillende middenveldorganisaties. Op 9 februari keurde de Kamer een nieuwe vreemdelingenwet goed, ingediend Theo Francken (N-VA). De reeds bestaande Vreemdelingenwet werd onder enig ophef gewijzigd. De aanpassing maakt het mogelijk om legaal verblijvende vreemdelingen een bevel te geven om het grondgebied te verlaten, zelfs als ze in België geboren zijn of hier al heel lang wonen. Het enige wat de Dienst Vreemdelingenzaken hiervoor moet doen is ernstige redenen van openbare orde of nationale veiligheid inroepen. Wanneer er wordt overwogen iemands verblijf te beëindigen mag die persoon binnen de vijftien dagen schriftelijk zijn opmerkingen te kennen geven, waarna er al dan niet rekening mee wordt gehouden. Eens de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken genomen kan

17

ze vaak ook meteen worden uitgevoerd want het automatisch schorsende effect van een beroep werd diezelfde dag van tafel geveegd. De wet was vroeger veel genuanceerder: hoe ernstiger de misdrijven, hoe gemakkelijker het werd de betrokkene uit te wijzen, en met een betere bescherming naargelang men langer in België verbleef en hier sterkere banden had. De Commissie van Advies voor Vreemdelingen (bestaande uit een rechter, een advocaat en een vertegenwoordiger van een middenveldorganisatie) mag nu zelfs geen advies meer geven. Efficiëntie? De nieuwe wet zou volgens de titel tot doel hebben de openbare orde te beschermen en de nationale veiligheid te versterken. Er rijzen meteen een heel aantal vragen. Is het ten eerste niet aan het ministerie van Justitie of Binnenlandse zaken om die taak te vervullen? Zet een ruim en vaag begrip als openbare orde niet de poort open voor misbruik? Volgens rechtspraak verstoort bv. de zwartwerkende poetsvrouw reeds de openbare orde, en ook mensen die beticht worden van een schijnhuwelijk komen in het vizier van deze disproportioneel zware maatregel. Met wat nattevingerwerk zijn we ver verwijderd van de zware criminaliteit en het terrorisme waartegen de wet stelt bedoeld te zijn. Verder is het al meer dan eens gebleken dat grenzen voor échte terroristen geen bezwaar zijn: aanslagen kunnen perfect vanuit het buitenland gepland worden. Het kan bovendien toch niet de bedoeling zijn dat we, in plaats van gevaarlijke individuen te berechten en op te sluiten, andere landen met hen opzadelen? Of de wet het beweerde doel zal kunnen treffen is dus hoogst twijfelachtig. De rechtsstaat onderuit Wat we bij verdere lezing vaststellen is dat enkele pijlers van de rechtsstaat onderuit gehaald worden, o.m. het gelijkheidsbeginsel, de scheiding der machten, het vermoeden van onschuld en het recht op toegang tot de rechter en een eerlijk proces. Tot nu was het zo dat iemand die verdacht werd van een misdrijf (terroristisch of niet), vermoed werd onschuldig te zijn tot het tegendeel was bewezen. Indien bewijzen werden gevonden, volgde een veroordeling; zo niet, werd men vrijgesproken. Deze beslissing werd genomen door een rechter, en er was hoger beroep mogelijk. Door deze wetswijziging kan de Dienst Vreemdelingenzaken, als onderdeel van de uitvoerende macht, beslissen om iemand het land uit te zetten, zonder dat er sprake is van een veroordeling, en als het moet (volgens de Dienst Vreemdelingenzaken dan) ook heel erg snel. En aangezien het beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in het geval van zogenaamde dwingende redenen van nationale veiligheid geen schorsende werking meer kent, zal de betrokkene zich achteraf vanuit het buitenland moeten proberen te verdedigen. De Dienst Vreemdelingenzaken laat zich bovendien weinig gelegen aan terechtwijzingen door die Raad, en ziet er geen graten in om na een nietigverklaring van een beslissing telkens dezelfde standaardmotiveringen te gebruiken. De controle is dan ook minimaal. Tweederangsburgers Naast deze juridische bezwaren zijn er uiteraard ook nog de puur menselijke en maatschappelijke kanttekeningen. Deze wetswijziging maakt immers des te meer duidelijk dat de huidige beleidsvoerders niet-Belgen zien als tweederangsburgers: zelfs als “zij” hier geboren en getogen zijn zullen “wij” hen nooit helemaal aanzien als gelijken. Wanneer ze een fout begaan kunnen ze

18

niet alleen strafrechtelijk vervolgd worden, maar ook verbannen, en zo een dubbele straf krijgen. De grondrechten gelden voor hen minder dan voor ons. Met deze wetswijziging, waarbij mensen van een andere origine op één hoop worden gegooid met terroristen, wordt weer een stap verder gezet in het creëren van een angstklimaat waarin de democratische rechten op de helling komen te staan. De goede verstaander ziet in dat dit systeem in de toekomst opgerekt kan worden naar vakbondsmilitanten, betogers en andere ongewenste “lawaaimakers”. De willekeur wordt hiermee geïnstitutionaliseerd en dat is onaanvaardbaar in onze rechtsstaat. Dit is de volledige lijst met ondertekenaars: Zohra Othman, Mieke Van Laer en Mieke Van den Broeck, advocaten PROGRESS Lawyers Network - Marc Leemans, voorzitter ACV - Caroline Copers, algemeen secretaris Vlaams ABVV - Fatiha Dahmani, vakbondsverantwoordelijke LBC-NVK non profit - Federatie Marokkaanse Verenigingen - Beweging.net - 11.11.11 – Minderhedenforum - Hart Boven Hard - Vluchtelingenwerk Vlaanderen - Bond Zonder Naam – Samenlevingsopbouw - KifKif - Pax Christi Vlaanderen - Hand in Hand tegen racisme vzw - Netwerk tegen Armoede - BOEH, Baas Over Eigen Hoofd - Frans Masereelfonds - Movement X - Vrede vzw - Filet Divers vzw - Protestants Sociaal Centrum - Uit De Marge - De Roma Furia (voorheen VOK) - JES vzw - Straathoekwerk Vlaanderen - Ella vzw - Ico Maly, ass. Professor Tilburg University - Eva Brems, professor of human rights law Ugent - Matthias Lievens, asst-professor politieke filosofie KULeuven - Karim Zahidi, docent UAntwerpen - Mohamed Lamkanfi, prof. VIB-UGent Center for Inflammation Research - Yassine Boubout, activist - Tom Lanoye, auteur Marijke Pinoy, actrice - Youssef El Moussaoui, stand-up comedian - Mourad Boucif, regisseur - Dominique Willaert, artistiek leider Victoria Deluxe - Bert Gabriëls, comedian - Chokri Ben Chikha, acteur - Lebuin D'Haese, kunstenaar - Barbara Vandyck, onderzoeker ULB - Kati Verstrepen, advocaat Alexis Deswaef, advocaat - Assia Missaoui, mensenrechtenactiviste - Liesbeth Kennes (Wij Spreken Voor Onszelf) - Keltoum Belorf, journalist DeWereldMorgen.be - Hocine Trari, Adj. Prov. Secretaris, ACOD onderwijs Antwerpen - Karima Arektoute, activiste en bestuurslid Moussem - Sarah El Massaoudi - Liga Voor Mensenrechten - GAMS België – Merhaba - Patrick Develtere, Algemeen voorzitter beweging.net - Annemie Verhoeven, beweging.net - Bieke Spruyt, studiebegeleider Vrije Universiteit Brussel - Kevin Rosseel, student sociaal-cultureel werk - Jelle Van Garderen - Zeynep Ulvan - Joren Swinnen - Katrien De Graeve, Postdoctoral Researcher of the Research Foundation Flanders UGent - Jan De Groote, jurist en doctorandus VUB - Begoña Manuel-y-Keenoy MD PhD RoSa vzw - Attac Vlaanderen - Democratie 2000 - Ann Dejaeghere - Centre for Research on Culture and Gender – Ugent

Geloof niet teveel in het vooruitgangsgeloof

Thomas Decreus – De Wereldmorgen 6 januari 2017

Een zeker naïef vooruitgangsoptimisme is in opmars. Volgens Barack Obama leven we in de best mogelijke tijd, filosoof Maarten Boudry hamert op het ongelijk van de doemdenkers, de Zweedse historicus Johan Norberg stelt dat we het ontzettend goed hebben en ook Gwendolyn Rutten beweert graag dat we geen enkele reden hebben om niet optimistisch te zijn. De nieuwe vooruitgangsoptimisten maken zich sterk dat ze zich beweren op feiten. Statistieken tonen het aan: we hadden het nog nooit zo goed en wie dat ontkent, ontkent de feiten.

19

Er zit natuurlijk een zekere aantrekkelijkheid in het vooruitgangsoptimisme. Iedereen hoort graag dat we eigenlijk toch niet zo slecht bezig zijn, dat we ons niet zoveel zorgen hoeven te maken en dat we ook dat ellendige schuldgevoel met een gerust hart kunnen afwerpen. Stellen dat we opnieuw mogen geloven in de toekomst is een stil schouderklopje uitdelen aan wie het heden bepaalt. Alleen, klopt het wel? Hebben we het schouderklopje wel verdiend? En is de wetenschappelijke bewijslast die het vooruitgangsoptimisme schraagt wel zo sluitend?

Cijfers en geschiedenis

Nagenoeg alle predikers van het nieuwe vooruitgangsoptimisme beroepen zich rechtstreeks of onrechtstreeks op het werk van de befaamde sociaal-psycholoog Steven Pinker. Pinkers strategie is de volgende: hij probeert met bergen statistisch materiaal aan te tonen dat de mens er doorheen de eeuwen steeds beter in slaagt om empathie te betonen met de soortgenoten. Er zit dus een opwaartse morele lijn in de geschiedenis, aldus Pinker. En dat resulteert in steeds minder geweld en een dalende kans om door geweld om het leven te komen. Wie het werk van Pinker leest wordt omvergeblazen door het cijfermateriaal dat aangedragen wordt om de these te bevestigen. Die cijfers hebben natuurlijk een grote overtuigingskracht: ze dragen het aura van objectiviteit en onpartijdigheid met zich mee en geven het betoog van Pinker zo een zekere onweerlegbaarheid mee. Maar toch kunnen en moeten de nodige vraagtekens geplaatst worden bij de cijfers van Pinker. De data die Pinker gebruikt in zijn boek gaan bijzonder ver terug in de tijd. Evolutie van het aantal moorden in Europa? Pinker heeft cijfers die teruggaan tot de dertiende eeuw. Op basis van wat er gevonden wordt op archeologische sites trekt Pinker conclusies over prehistorische samenlevingen. Cijfers van het aantal doden dat oorlogen opleveren gaan bij Pinker terug tot vijfhonderd voor Christus. Evident, zegt Pinker erbij, zijn dat schattingen gebaseerd op historisch onderzoek. Maar de vraag is natuurlijk of die schattingen accuraat genoeg zijn om er sluitende conclusies uit te destilleren? Zelfs in hedendaagse oorlogen is het bijzonder moeilijk om de juiste cijfers te bekomen omtrent het precieze aantal doden. Neem nu de oorlog in Irak. Volgens wetenschappers vielen er tijdens de eerste vier jaar van de Irakoorlog tussen 151.000 en 1.000.000 doden. Dat is een marge van meer dan 800.000 mogelijke doden. Als het in deze gedigitaliseerde en gemediatiseerde tijden al zo moeilijk is om een juiste schatting te maken, dan is dat zeker het geval voor oorlogen die vijfhonderd of duizend jaar geleden plaatsvonden.

Relativisme

Daarnaast goochelt Pinker vooral met zijn cijfers. Zo switcht hij graag tussen absolute en relatieve cijfers. Bijvoorbeeld: de Tweede en Eerste Wereldoorlog zijn zowat de meest dodelijke gewapende conflicten die de mensheid gekend heeft. Dat conflicten geleidelijk minder dodelijk zouden worden klopt dus niet als we kijken naar de Wereldoorlogen die de twintigste eeuw ontsierden. Maar Pinker ontkracht die these door de slachtoffers van de Wereldoorlogen te plaatsen tegenover de groeiende wereldbevolking. Per x aantal inwoners, vallen er eigenlijk minder doden door gewapende conflicten dan enkele eeuwen geleden, zo stelt Pinker. In die zin waren de Wereldoorlogen minder dodelijk dan de oorlogen tijdens de voorbije eeuwen.

20

De dodelijkheid van oorlogen bekijken vanuit een relatief standpunt voelt wrang aan. Maar het is vooral ook misleidend. De waarheid is dat wetenschappelijke innovatie en nieuwe machtstechnieken er in deze tijd voor gezorgd heeft dat oorlogen destructiever en dodelijker zijn dan ooit. Ook al vallen er misschien minder doden in verhouding tot het aantal mensen, het blijft wel een feit dat tussen de vijftig en tachtig miljoen (ook hier zijn de cijfers niet exact) mensen omkwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat is een schaal van destructie die zonder voorgaande is. Een getal dat zo absoluut is dat iedere relativering ervan klinkt als een bittere ontkenning van de realiteit. Een dergelijke slachting in een historisch schema van ‘vooruitgang’ plaatsen is bijzonder wrang. Maar, zo gaan Pinker en zijn volgelingen verder, je moet wel toegeven dat er sinds die wereldoorlogen steeds minder oorlogen zijn en dat de oorlogen die voorvallen minder dodelijk zijn. Dat klopt, al is een duchtige nuancering ook hier op zijn plaats. Zo is de zeventig jaar na de Tweede Wereldoorlog een te korte historische periode om van een echte tendens te kunnen spreken. Als er morgen een allesverwoestende kernoorlog uitbreekt – en die kans is nog steeds reëel – dan stuikt het mooie plaatje van Pinker meteen in elkaar. Ook het begrip oorlog is lang niet éénduidig. Als je oorlog begrijpt als een conflict tussen twee staten, dan neemt oorlog inderdaad af, voorlopig toch. Maar het eigene aan dit tijdperk en deze wereldorde is nu net dat de grens tussen klassieke oorlogsvoering en ordehandhaving vervaagt, net zoals het onderscheid tussen leger- en politietaken of tussen oorlog, criminaliteit en terrorisme. Veeleer dan verdwijnen heeft oorlog andere gedaantes aangenomen. Bijvoorbeeld: is Mexico een land dat zich in een staat van oorlog bevindt? Officieel niet. Maar het land kreunt onder het geweld van rivaliserende drugsbendes en het geweld van die bendes is van die aard dat het kan gelijkgesteld worden aan oorlogsgeweld. Door dat geweld stierven sinds 2007 164.000 Mexicanen, het leger patrouilleert in de straten om de orde enigszins te handhaven. Mexico is niet in oorlog, maar toch vecht het een stille oorlog uit. Oorlog is dus net als terreur of misdaad een bijzonder relatief begrip, en de bepaling ervan hangt vooral af van politieke krachtsverhoudingen.

De Mexicaanse 'drugsoorlog'

Zitten de cijfers van Pinker dan compleet fout? Het punt is dat dit moeilijk te zeggen is. Veeleer zijn de conclusies die hij trekt te voorbarig en worden ze veel sluitender voorgesteld dan ze werkelijk zijn. Het is ten eerste naïef om te denken dat je het verloop van de wereldgeschiedenis kunt vatten aan de hand van één narratief. Ten tweede zijn de data niet van die aard dat ze de interpretatie onderbouwen die Pinker naar voor schuift. Wat Pinker en zijn volgelingen verkopen als harde wetenschap is dat niet. Cijfers zijn ook maar cijfers, en ze worden pas betekenisvol wanneer je ze interpreteert en presenteert. Die interpretatie en presentatie is nooit objectief van aard in de zin dat er altijd meerdere, concurrerende interpretaties en presentaties mogelijk zijn. En dat is zeker het geval wanneer het cijfermateriaal zelf gebrekkig is. Kortom, morele vooruitgang is lang geen objectief feit, maar een onvermijdelijk subjectieve interpretatie van per definitie onnauwkeurige data.

Mythes

Kunnen er vraagtekens geplaatst worden bij de manier waarop cijfers geïnterpreteerd worden door Pinker, dan moeten er grote uitroeptekens geplaatst worden bij de historische verklaring die hij

21

biedt voor de zogezegde afname van geweld. Pinker geeft, heel grof samengevat, een drievoudige verklaring voor de afname van geweld. In navolging van Hobbes stelt hij, ten eerste, dat de opkomst van de moderne staat leidde tot de reductie van geweld omdat de staat het geweld monopoliseerde en criminaliseerde. Een tweede factor die volgens Pinker verklaart waarom geweld afneemt, is de opkomst van een complexe samenleving die gebaseerd is op handel en commerciële interacties. In een samenleving waarin handel belangrijker wordt is het voordeliger om vreedzaam met elkaar om te gaan, dan om elkaar de kop in te slaan. Aan doden kan immers weinig of geen geld verdiend worden, zo gaat de redenering. Een derde en laatste factor die Pinker aanduidt is de opkomst van de Verlichting. Het hele Verlichtingsproces heeft volgens hem geleid tot een toename aan empathische vermogens, en bijgevolg een afname van geweld. Op deze historische verklaringen valt zoveel aan te merken dat het moeilijk wordt om te weten wat je eerst bekritiseert. Sommige kritieken zijn ook zo evident dat ze het vermelden nauwelijks waard zijn. Het idee dat een geweldsmonopolie van de staat leidt tot minder geweld bijvoorbeeld. Laten we even ter herinnering brengen dat het dankzij het geweldsmonopolie van de staat was dat massaslachting en mobilisatie daartoe net mogelijk werd. Eén van de mogelijkheidsvoorwaarden voor de Eerste en Tweede Wereldoorlog was de uitbouw van goed georganiseerde beroepslegers waarbinnen een ijzeren discipline heerste. Ook het idee dat een samenleving waarin handel de boventoon voert, minder gewelddadig zou zijn is vanuit historisch perspectief net niet belachelijk. Het is een these die Pinker trouwens ontleent aan Immanuel Kant. Die beweerde in zijn werk Naar de eeuwige vrede dat toenemende handelsbetrekkingen leiden naar meer vrede. Maar laten we een kat een kat noemen. Wat Pinker eigenlijk bedoelt is dat een kapitalistische samenleving een meer vredevolle samenleving is, gekenmerkt door minder geweld. Waar aan voorbij gegaan wordt is het historisch geweld van het kapitalisme zelf en de vele slachtoffers die dat geëist heeft in de 19de en 20ste eeuw. Om een voorbeeld te geven, privatisering van gronden heeft geleid tot armoede, ontwrichting en honger in Europa en elders. In India in 1877 bracht dit een hongersnood met zich mee waarvan het - geschatte - dodental opliep tot meer dan een miljoen. En dat gebeurde allemaal onder het mom van de vrijhandel. Andere historische voorbeelden zijn legio. Vrijhandel is historisch gezien al te vaak een mooier woord voor gelegaliseerde plundering geweest van grond en productiemiddelen. Een andere mythe die Pinker gretig aanhaalt is dat van een toenemend moreel bewustzijn door toedoen van de Verlichting. Dat toenemend moreel bewustzijn zou er dan bijvoorbeeld toe geleid hebben dat gewelddadige, publieke lijfstraffen vervangen werden door een meer humaan strafsysteem in Europa. Dat is een mythe die helaas ook in veel schoolboeken te lezen valt. Het schema van de barbaarse middeleeuwen versus de geciviliseerde Verlichting gaat erin als zoete koek. Maar dat doet afbreuk aan de historische complexiteit. Als het bijvoorbeeld over de afname van (publieke) lijfstraffen gaat in het Europees strafsysteem, dan zien we dat de verklaring daarvoor slechts in heel beperkte mate kan gevonden worden bij een zogenaamde toegenomen moraliteit van wat intellectuelen. De afname van publiek uitgevoerde lijfstraffen had vooral te maken met de zoektocht naar nieuwe, meer efficiënte manieren om (staats)controle te handhaven en repressie uit te voeren in de context van opkomende natiestaten. Publieke executies en martelingen gaven makkelijk aanleiding tot opstand en rumoer in de middeleeuwen. Het gebeurde regelmatig dat het volk zijn sympathie betoonde aan de beschuldigde en zich keerde tegen de beul en de autoriteiten. Het geweld van de autoriteit kon al te makkelijk oncontroleerbaar worden en zich tegen de autoriteit zelf keren.

22

Dat fenomeen kennen we nog steeds. Als mensen geconfronteerd worden met expliciet staatsgeweld, keren ze zich makkelijk tegen de staat. Denk maar aan openlijk politiegeweld en de rellen waartoe dat aanleiding kan geven. Het ontstaan van een gevangenissysteem, van executies en martelingen achter gesloten deuren en meer subtiele vormen van dwang en geweld maakt deel uit van groeiende en meer verfijnde machtsmachine, niet van zozeer van een morele evolutie.

Europa

Eén van de redenen waarom het werk van Pinker zo populair is, is omdat het Europa (of een bepaalde interpretatie daarvan) in zijn eigen groot gelijk bevestigt. Het narratief van Pinker en volgelingen is bijzonder eurocentrisch en er gaat een impliciete Europese superioriteitsgedachte van uit. Volgens Pinker is het de Europese Verlichting en moderniteit die geleid heeft tot een wereldwijde pacificatie. Europa is dus de aanvoerder en trekker van een wereldwijd proces. Het globale historische gebeuren is een neveneffect van Europese historische evoluties. Dat is een bijzonder vervormende manier om naar de wereldgeschiedenis te kijken die complexiteit en wisselwerkingen reduceert en op die manier automatisch tot verwrongen conclusies leidt. Wat Pinker compleet miskent is dat de Europese Verlichting geen exclusief fenomeen is. Het is uniek, zoals ieder historisch gebeuren uniek is, maar op andere tijden en plaatsen waren er evengoed tradities die pluralisme, tolerantie en gelijkheid predikten. India, China of Centraal-Azië hebben onder invloed van onder meer het Boeddhisme verschillende ‘Verlichtingen’ gekend. Dat waren ook ‘humanitaire revoluties’. In het Midden-Oosten werd doorheen de geschiedenis in praktijk veel pragmatischer omgegaan met diversiteit en pluraliteit dan in Europa (vandaar dat je tot op heden veel meer historische religieuze diversiteit hebt daar dan in Europa). Ook iets als democratie is geenszins een specifiek Westers fenomeen. Zowat overal ter wereld doken doorheen de geschiedenis samenlevingsvormen op waarin de macht gecentreerd lag bij de gemeenschap van burgers. Maar die feiten klinken natuurlijk bijzonder vals in de oren van zij die denken dat de Europese Verlichting de motor van iedere vooruitgang is.

Nuanceren

Bij wijze van afsluiter, nog een disclaimer om al te haastige critici alvast voor te zijn. Het is niet omdat ik Pinker bekritiseer dat ik per definitie tegen de Verlichting of vooruitgang ben. Het wil evenmin zeggen dat ik reële vormen van vooruitgang niet zou erkennen. De reden waarom Pinker en zijn volgelingen moeten bekritiseerd worden is omdat ze een ééndimensionaal en al te simplistisch beeld schetsen van historische gebeurtenissen en processen. Een beeld ook dat ideologisch is in de zin dat het een zelfverheerlijking vormt van de Europese identiteit en geschiedenis. Het gevaar met dit simplisme is dat men dreigt te vergeten dat vooruitgang nooit éénduidig is en vooral nooit in gelijke mate verdeeld is. Iedere vooruitgang eist ook slachtoffers en zorgt voor nieuwe machtsconstellaties waarin nieuwe vormen van onderdrukking en onderdrukten ontstaan. Die geschiedenis van de slachtoffers en onderdrukten heeft ook zijn rechten en dwingt ons het beeld van vooruitgang te nuanceren.

23

De jebrongemeenschap nodigt jullie uit om deel te nemen aan onze

PAASDRIEDAAGSE.

Dit jaar met als thema:

In alles zit een barst.

Zo komt het licht binnen.

Wie kijkt niet hoopvol uit naar de dag van morgen?

Wie hoort in zijn of haar hoofd niet het refrein van Bob Dylan weerklinken:

Er komen andere tijden?

Want ....

in onze samenleving zitten barsten;

in onze eigen levens zitten barsten, want ook wij zijn niet perfect.

En niet ondanks, maar juist dankzij die barsten - al die onvolkomenheden -

kan er licht binnenkomen in onze levens.

Dichters en dromers,

zoals Cohen en Dylan,

zoals Jezus en Maria

herinneren ons aan momenten van licht

midden

die weerBARSTige werkelijkheid.

Dit willen we gedenken en vieren tijdens onze Paasdriedaagse.

Centraal Thema: There is a crack in everything that's how the light gets in. (uit het lied van Leonard Cohen: 'Anthem')

Op donderdag 13 april om 20 uur in Huis van Clara:

Witte Donderdag: één uur van vervulde utopie.

Op vrijdag 14 april om 20 uur:

Goede Vrijdag: utopische verlangens in de knop gebroken.

Op zaterdag 15 april om 18.30 uur:

Paasviering: Eens zullen we weer... EN TOCH!

Na de paasviering tijd voor een babbel en een drankje.

24

AGENDA EIND MAART – MIDDEN MEI 2017

Zaterdag 25 maart: wekelijkse viering om 18.30 uur: vierde weekend van de veertigdagentijd. Derde leerhuisviering rond het bijbels sleutelwoord. BARMHARTIGHEID EN MEDEDOGEN. Deze viering wordt voorbereid door groep 1 Zaterdag 1 april: wekelijkse viering om 18.30 uur MARIA en MARTHA Vijfde weekend van de veertigdagentijd. Deze viering wordt voorbereid door Stefaan Zaterdag 8 april: geen viering om 18.30 uur. Uitstap naar Picardië: kleine utopieën, bakens op weg naar een betere wereld. Dinsdag 11 april 2017 van 19.30 tot 22 uur: BIJBELS LEERHUIS. We vervolgen onze lezing, bespreking en actualisering van het evangelie naar Matteüs (hoofdstuk 15-16). PAASDRIEDAAGSE: Centraal Thema: There is a crack in everything that's how the light gets in. (uit het lied van Leonard Cohen: 'Anthem'): Op donderdag 13 april om20 uur in Huis van Clara: Witte Donderdag: één uur van vervulde utopie. Op vrijdag 14 april om20 uur: Goede Vrijdag: utopische verlangens in de knop gebroken. Op zaterdag 15 april om 18.30 uur:

Paasviering: Eens zullen we weer... EN TOCH! ZEVEN vieringen rond inspirerende figuren Zaterdag 22 april: wekelijkse viering om 18.30 uur Thema: IGNATIUS VAN LOYOLA. Deze viering wordt voorbereid door Staf en Ignace Dinsdag 25 april om20 uur: Dagelijks Bestuur Zaterdag 29 april: wekelijkse viering om 18.30 uur Thema: EDITH STEIN

25

Deze viering wordt voorbereid door groep 2 Zaterdag 6 mei: wekelijkse viering om 18.30 uur Thema: DAMIAAN - JOZEF DE VEUSTER Deze viering wordt voorbereid door groep 1 Dinsdag 9 mei 2017 van 19.30 tot 22 uur: BIJBELS LEERHUIS. We vervolgen onze lezing, bespreking en actualisering van het evangelie naar Matteüs (hoofdstuk 17-18). Zaterdag 13 mei: wekelijkse viering om 18.30 uur Thema: OSCAR ROMERO Deze viering wordt voorbereid door Stefaan Zaterdag 20 mei: wekelijkse viering om 18.30 uur Thema: JOHANNES XXIII Deze viering wordt voorbereid door 3

Dinsdag 23 mei om20 uur: Dagelijks Bestuur Zaterdag 27 mei geen wekelijkse viering zie 28 mei Zondag 28 mei: DOOPVIERING van EMMA en NATHIS, kinderen van Griet Van Lierde en Tim Verhofstadt; kleinkinderen van Luc Van Lierde en Miek.

26

27

Jebron-Info

Wens je Jebron-Info niet meer te ontvangen, geef dan een seintje via mail.

Jebron vzw ; Open Huis voor Vorming en Pastoraat

Begijnhof 1 - 9300 Aalst Tel. 053/77.51.16

Open ma, di, do en vr van 08.00 tot 16.00 uur.

Mailadres: [email protected]

Website: www.jebron.be

Stortingen en financiële steun zijn welkom op BE46 0680 6230 4036

Raad van Bestuur: Inge De Bruyn, Guido De Schrijver, Paul De Witte, Annie Maes, Erik Van Assche,

Fred Van den Branden

Personeel: Vera Baeyens, Anne De Cremer, Hilde De Saedeleer, Linda Van Der Eecken

Liturgieverantwoordelijke Paul De Witte