Je moet ze raken

88
GGm op weG Je moet ze RAKEN

description

GGM op weg. Inspiratieboek faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Transcript of Je moet ze raken

Page 1: Je moet ze raken

‘ ’ GGm op weG

Je moetzeRAKEN

Page 2: Je moet ze raken

De weg naar een professional community – of leergemeenschap – is ingeslagen bij FGGM. Uit weten-

schappelijk onderzoek blijkt dat het samen werken, leren en leven enorm bijdraagt aan goed onderwijs.

Liefst op kleine schaal. Precies daar wil de faculteit naartoe.

Een professional community nastreven, vergt van jou als docent om anders naar je studenten te kij-

ken dan je wellicht gewend was. Studenten zijn geen ‘klanten’ meer, maar medewerkers die je mag

uitdagen. Ze zijn volwaardige spelers binnen de opleiding. Ze denken mee. Je leeft met hen, je feest

met hen. Tegelijkertijd vergt deze visie een grote(re) eigen verantwoordelijkheid van je student en een

verandering in de organisatie van de opleiding zelf. Dat bevordert uiteindelijk de kwaliteit en maakt alle

partijen trots.

Nog eeN weg te gaaN

De studenten van FGGM zijn erg tevreden over hun docenten. Enorm fijn, maar professional communi-

ty is méér en vergt van alle partijen eigenaarschap. In dit boekje vind je voorbeelden van collega’s: hoe

dragen zij bij aan de leergemeenschap? We zijn op zoek gegaan naar inspirerende verhalen. Allemaal

hebben ze een andere insteek, want docenten en hun studenten verschillen. De ene docent prikkelt en

daagt uit door studenten op het verkeerde been te zetten. De ander kijkt kritisch naar zichzelf en gaat

voor een goede relatie met haar studenten. Weer andere collega’s zijn vernieuwend door hun onderwijs-

aanbod. Er is namelijk niet één handleiding voor hoe je een professional community nastreeft, maar

wellicht kan dit boekje je inspireren.

Selectie

We hebben ontzettend veel reacties gekregen op onze oproep om elkaar voor te dragen, van zowel

medewerkers als studenten. Het werd een lange lijst met namen. We konden natuurlijk niet iedereen

spreken en hebben daarom een selectie moeten maken. Lastig, maar we denken dat het goed is gelukt.

We hopen daarom dat je net zo geïnspireerd zult raken als wij toen wij de verhalen hoorden, opschre-

ven en in een boekvorm goten.

De redactie

Op weg naar een

prOfessiOnal cOmmunity

2

Page 3: Je moet ze raken

Op weg naar een

prOfessiOnal cOmmunity

3

Page 4: Je moet ze raken

4

Page 5: Je moet ze raken

Aan: de redactieVan: Manon SchippersDatum: 20 okt 2011, om 14:46Onderwerp: Professioneel toiletbezoek

[…]Oei! Onderweg naar huis moest ik ineens heel nodig naar het toilet. Als ik eenmaal nodig moet, dan moet ik nodig. Toiletten in treinen, liever niet! Ik besloot gebruik te maken van het toilet op het centraal station in Nijmegen.

Dáár naar het toilet gaan, dat is werkelijk waar een hele beleving! Je hebt het gevoel dat je een gezellige huiskamer binnenloopt in plaats van een toilet op een station. Er staat muziek op. Overal zie je snuisterijen zoals plantjes, beeldjes, een vogelkooi, schilderij, aquarium én je hebt gelegenheid om een praatje te maken met de toiletgastheer. Gezellig dus! Hoe kan het zo zijn dat dit het enige toilet lijkt in Nederland waar iets leuks van is gemaakt? Hoezo is dit toilet zo anders dan andere?Ik vroeg het de toiletgastheer.

‘Kwestie van je best doen. Mijn vrouw en ik doen het al jaren, het is een vorm van passie.’ Hij glimlachte.‘Mogen andere toiletdames en -heren dit dan niet op andere stations?’ vroeg ik.‘Het mág wel, maar ze doen het niet.’�

Ik zag een link met dit boekje en professional community: betrokkenheid is een keuze. Onderwijs, net zo nodig als een toilet op een station, maar kies je voor de standaard of ben je mede-eigenaar? Maar misschien draaf ik door.

Groeten,Manon SchippersStudent CMV en lid van de Faculteitsraad GGM

5

Page 6: Je moet ze raken

KritiscH 8.marcO Balvers

geZell ig 38.melissa ZevenHOven

Dre amt eam 46.nanDa verHeul&fOnZeegers

practice14.mirjam steenstra

6

Page 7: Je moet ze raken

pOsitief 68.sanDra mulDers

gewOOnBeginnen 56.Herman BernDt&jOOst v wijcHen

werelDBurg er 24.leny claessen-van swaaij

gelijKwaarDig 32.arDan alDersHOf

perfOrmance 78.pieter van leeuwen

7

Page 8: Je moet ze raken

KritiscHMarco Balvers, docent SPH

Page 9: Je moet ze raken

KritiscH

Page 10: Je moet ze raken

‘Je moet niet alles voorkauwen als docent. Laat ze er zelf maar achter komen.’

Marco Balvers, docent SPH, vindt zelf nadenken het belangrijkste wat hij zijn studenten kan leren.

Positief zelfbeeldDe manier waarop Balvers lesgeeft, heeft veel

te maken met de manier waarop hij in het

vak staat. ‘Ik kom uit de gehandicaptenzorg,

en daar leer je competentiegericht werken.

Dat wil zeggen dat je altijd uitgaat van wat

iemand kan, in plaats van wat hij niet kan.

Dat doe ik bij mijn studenten ook. Dan creëer

je een veilige omgeving. Vanuit een positief

zelfbeeld kun je beter bezig gaan met dingen

die je niet kunt.’

Balvers is ervan overtuigd dat er diep van

binnen al veel nodige kennis bij de student

aanwezig is. ‘Dat krijg je eruit, als je af en

toe je mond houdt. Je moet niet alles voor­

kauwen als docent, vind ik. Laat ze er zelf

maar achter komen.’ En als het er niet in zit,

kunnen ze beter iets anders proberen, zegt

Balvers. ‘Er zijn er genoeg die dit vak kiezen

vanuit de verkeerde motieven. Dat ze zo leuk

met kinderen kunnen werken, bijvoorbeeld.

Dat werkt niet.’

Op zijn bureau ligt een hele stapel boeken

met uiteenlopende titels. ‘Ik neem alles mee

uit de bieb waarvan ik denk dat het interes­

sant kan zijn voor onze studenten.’ Marco

Balvers is een bevlogen docent, volgens zijn

collega’s. Maar niet overdreven, maakt hij

meteen duidelijk. ‘Op het moment dat je ’s

morgens bij het wakker worden meteen aan

je lessen of studenten moet denken, gaat het

té ver met de betrokkenheid, vind ik.’

Hij vindt het ook niet zo bijzonder wat hij

doet. ‘Ik denk serieus dat alle docenten hier

hun best doen. Iedereen doet toch wat ’ie

moet doen? Daar ga ik tenminste vanuit.’

Toch wil hij de loftrompet wel steken over

zijn vakgebied. ‘Als hulpverlener heb je het

mooiste vak van de wereld, en dat probeer ik

ook duidelijk te maken aan mijn studenten.

Eigenlijk doet iedereen wel eens aan hulpver­

lening, alleen wij leren het op een professio­

nele manier te doen.’

10

Page 11: Je moet ze raken

‘Marco zei wel eens,

dat wie de les niet had voorbereid, er de volgende keer niet in zou komen.

Maar hij zag het eigenlijk altijd door de vingers.

Tot die keer dat bijna de helft zich niet had voorbereid. Hij liet het helemaal stilvallen

en zei toen dat de les niet doorging.

Iedereen schrok ervan. Dat is echt Marco:

hij is niet de moeilijkste, maar zet wel een grens

als dat nodig is.’KirSteN Hemelaar, 2e-jaarS StudeNt

11

Page 12: Je moet ze raken

Maar als een student over de juiste eigen­

schappen bezit maar opziet tegen het

theoretische gehalte van bijvoorbeeld een

observatieanalyse, is Balvers de eerste om

ze in te laten zien dat ze problemen maken

waar ze niet zijn. ‘Ik ga dan eenvoudige

vragen stellen. Wat is je opgevallen aan die

situatie? Hoe komt dat? Ik hak het probleem

in stukjes en maak het zo simpel mogelijk.

Daarmee komt er rust bij de student, en is de

paniek weg.’

Kritisch zijnBalvers praat en schrijft openlijk over de

genderverschillen die hij bij zijn studenten

tegenkomt. ‘Zo’n student die denkt dat hij

het niet kan, dat is meestal een meisje. Als ik

duidelijk maak dat jongens zich veel minder

druk maken, kan dat meisje daar wat van

leren. Andersom benadruk ik bijvoorbeeld

de stiptheid van de meisjes, en dat werkt

stimulerend voor de jongens om ook eens

hun verslag op tijd in te leveren.’

Studenten schrikken soms van die tegen­

draadse methodes, maar dat

is juist goed volgens Balvers.

‘Ik heb een hekel aan zo’n

hele zaal die alles voor zoete

koek slikt. Ik ga dan expres rare

dingen zeggen. Of ik zet kant­

tekeningen bij de lesstof. Studenten

moeten ook kritisch blijven, vind ik. Ik

vraag dan wel eens wie het met me eens

is. Als er dan twintig handen omhoog gaan,

zeg ik: ‘Gelukkig zijn er nog vier die wél zelf

nadenken.’ Dan moet je ze zien kijken!’

DoserenKritisch moet je volgens Balvers ook zelf blij­

ven. ‘Je moet blijven kijken of het niet te veel

wordt voor je studenten. Doceren is doseren,

heb ik gelezen. We moeten als docenten

goed in de gaten blijven houden wie we voor

ons hebben. De SPW’er is anders dan de

havoscholier. Maar gelukkig hebben we nu

de professional community. We maken een

steeds betere slag daarin, door het vakinhou­

delijke te overstijgen.’

12

Page 13: Je moet ze raken

d o c e n t e n m a ke n h e t v e r s c h i l ‘De grootste bijdrage aan het verbeteren van het onderwijs levert de professionalisering

van docenten,’ aldus de Nieuw-Zeelandse prof. dr. John Hattie. ‘Sommige docenten dra-gen meer dan gemiddeld bij aan het leerproces.’

Zijn grootschalige onderzoek wees uit dat de volgende punten enorme impact hebben op de kwaliteit van het

onderwijs:

• Hetstellenvan–uitdagende–doelen. ‘Eigen’ doelen motiveren!

• Feedbackgeven. Hoe meer feedback docenten geven, des te beter leren studenten.

• Succescriteriaduidelijkbenoemen. Hoe ziet het eruit als het goed gaat?

• Alternatieveleerstrategieënhanteren. Net zo lang totdat het lukt.

• Échtjestudentenlerenkennen. Te weten komen wat een student al weet en veel belangrijker nog,

waar hij moeite mee heeft en wat hij nog niet weet.

Kortom, excellent onderwijs biedt studenten uitdagende taken met veel, zinvolle feedback en duidelijke criteria

voor een succesvol resultaat. En tegelijkertijd concludeert Hattie: ‘Hoe meer feedback leraren kunnen krijgen

over de resultaten van hun éigen inspanningen in de klas, hoe succesvoller zij kunnen zijn. Cruciaal is de omslag

in het denken: als docenten en schooldirecteuren gaan optreden als evaluator van hun eigen onderwijs krijgt de

kwaliteit de grootste impuls. De centrale vraag die zij zich moeten stellen is: hoe weten we dat we een groter

dan gemiddeld effect hebben op de leerresultaten van onze kinderen? Sommige docenten hebben de overtuiging:

ik kan aan elke leerling goed lesgeven. Die leraren zouden we onder de loep moeten nemen: hoe doen ze het en

waardoor lukt het hen?’

Wil je meer weten over het onderzoek van Hattie?

Hetonderzoek:www.acer.edu.au/documents/RC2003_Hattie_TeachersMakeADifference.pdf

Hattie’spersoonlijkewebpagina–UniversityofAuckland:www.education.auckland.ac.nz/uoa/home/about/staff/j.hattie

d e w e t e n s c h a p

13

Page 14: Je moet ze raken

Mirjam Steenstra, docent Voeding en Diëtetiek en coördinator SLB

Page 15: Je moet ze raken

practice

Page 16: Je moet ze raken

wHat yOu preacH.

Mirjam Steenstra

hoopt dat ze zo’n docent is

waar studenten later nog eens aan

terug denken. Bij student

Tanja Verploegen is dat alvast

gelukt.

16

Page 17: Je moet ze raken

wHat yOu preacH.

‘Een goede docent biedt struc­

tuur, maakt het doel van de les

duidelijk en is betrokken bij de

student.’ Mirjam Steenstra heeft

er merkbaar over nagedacht.

‘In het eerste jaar weten ze nog

niet hoe het werkt, dan moet je

ze leren hoe ze moeten leren.

Ik maak heldere afspraken over

wat ik wanneer van ze verwacht.

En ik zeg dat ze altijd na de les

bij me langs mogen komen met

een vraag. Als ze dat in de klas

moeilijk vinden.’

DialoogSteenstra probeert altijd een dia­

loog aan te gaan in haar les. Dat

doet ze bijvoorbeeld door in te

gaan op reacties van studenten.

‘Ik reageer ook op non­verbale

reacties. Laatst had ik een les

over voeding bij terminale pa­

tiënten; een moeilijk onderwerp.

Dan vraag ik iemand die op dat

moment een bepaalde blik in zijn

ogen heeft, te vertellen over zijn

ervaring daarmee. Dat trekt het

meteen in de praktijk. Anders

blijf je zo in de theorie hangen.’

PersoonlijkAls ze net binnenkomen, zijn de

studenten soms te zeer over­

tuigd van hun kunnen. ‘Ik kijk

altijd naar mezelf op die leeftijd;

ik dacht ook dat ik alles wist.

Maar ik hou ze een spiegel voor

op dat moment, zodat ze gaan

nadenken over hun leerproces.’

Je moet wel blijven oppassen

dat je niet te ver gaat, volgens

Steenstra. ‘Sommige dingen kun

je wel tegen de ene persoon zeg­

gen en niet tegen de andere. De

band met de student blijft ook

persoonlijk.’

Om die reden zit Steenstra

regelmatig te oefenen met

namenlijsten. ‘Ik probeer van alle

studenten de voornaam te ken­

nen,’ zegt ze. ‘Dat vind ik heel

belangrijk voor de relatie. Maar

de afgelopen periode had ik vier

klassen. Dat zijn wel heel veel

namen. Dan lukt het niet meteen

de eerste periode. Ik groet ze

ook, in de gang. Niet alleen naar

resultaten vragen, maar ook eens

gewoon “Hoe is het?” Dat helpt.’

Practice what you preachEen betrokken leraar bereikt

eerder dat zijn student verant­

woording neemt over het eigen

leerproces, merkt Steenstra. ‘Ze

komen eerder naar je toe. “Ik

heb gemerkt dat ik moeite heb

een patiënt te confronteren met

zijn ziektebeeld,” durfde een

student me toe te vertrouwen.

Dan kun je ze ook echt helpen;

als ze nadenken over hun eigen

leerproces. Maar dat is niet altijd

makkelijk; het blijft afhankelijk

17

Page 18: Je moet ze raken

van je band.’ Dat het soms mis­

gaat, durft Steenstra wel toe te

geven. ‘Ik had een klas waar ik

duidelijk geen klik mee had. Toen

ik zag dat ik ze de periode daarop

weer zou krijgen, moest ik wel

iets doen. Ik heb de eerste les

besteed aan onze verhouding.

Gewoon gevraagd: “Wat is er aan

de hand?” Dat ik mezelf liet zien

en me kwetsbaar opstelde, hielp

bij het verbeteren van onze rela­

tie. Jezelf die spiegel voorhouden,

zoals je dat ook bij hen doet.’

Hechte relatieAls coördinator SLB regelde

Steenstra faciliteiten voor studen­

ten met een functiebeperking. Ze

begeleidde onder andere student

Tanja Verploegen twee jaar met

haar studieloopbaan. ‘Dan ga je

een nog hechtere relatie aan met

je student,’ volgens Steenstra.

‘Toen Tanja ziek werd, kwam ze

bijna een jaar lang niet meer op­

dagen. Ik ben toch contact blijven

zoeken. Ik kon haar niet zo maar

laten vallen.’

Dat deze benadering zijn vruch­

ten afwierp, is duidelijk. Steen­

stra: ‘Ik heb in die periode haar

vertrouwen gewonnen, juist door

niet op te geven. Met als gevolg

dat ze aan het einde van dat jaar

met de hulpvraag kwam. Daarna

heeft ze het eerste jaar opnieuw

gedaan, maar nu met veel beter

gevolg.’ Tanja komt tegenwoordig

nog steeds vertellen hoe het met

haar gaat, al staat ze niet meer

bij Steenstra onder begeleiding.

Het tekent hun relatie.

18

Page 19: Je moet ze raken

Tanja kan zich nog

goed het blok ‘Lekker en gezond.

Voorlichting voor ouders’ herinneren dat docent

Mirjam Steenstra gaf. ‘Dat was echt goed. Het

mooiste was, dat ze ons echt bleef uitdagen het

beste uit onszelf te halen. Ze nam geen genoe­

gen met minder. Brainstormen met de hele klas,

doorvragen tot je het zelf ook snapte, gebruik

van humor; op alle mogelijke manieren zocht ze

naar diepgang. Een fijne docent.’

Maar Steenstra deed meer voor Tanja. In het

eerste jaar was ze ook haar studieloopbaanbe­

geleider. Als de dag van gisteren hoort ze de af­

scheidswoorden voor haar wintersportvakantie

nog. ‘Ze zei lachend dat ik heel moest terug­

komen. Nou, dat is niet gelukt.’

Tanja zou tijdens het skiën op een

knie vallen. Zes weken later werd de diagnose

posttraumatische spierdystrofie gesteld en

kwam Tanja in een rolstoel terecht.

VoelSprieteN‘Mirjam had echt voelsprieten; een soort

sociale antenne waarmee ze signalen opving

of het goed met me ging. Toen ik de diagnose

kreeg, ging ik naar haar toe. Ze was in gesprek,

maar zag aan mijn gezicht dat het niet goed

was. ‘Ik kom eraan,’ zei ze meteen. Toen ze

hoorde wat er aan de hand was, heeft ze me

beloofd dat ze alles zou doen om mijn studie

‘Mirjam zei lachend dat ik heel moest terugkomen. Nou, dat is niet gelukt.’

19

Page 20: Je moet ze raken

tot een succes te maken. Die belofte

heeft ze meer dan waar gemaakt.’

Tanja is erg te spreken over de

manier waarop Steenstra haar stimu­

leerde. ‘Ze gaf me uitdagingen, ze

confronteerde me, ze bleef contact

met me opnemen, terwijl ik soms

eigenlijk geen zin had in school en

vaak weg bleef. Ik was er totaal niet

bij met mijn hoofd; voor mij was de

toekomst een groot, onzeker zwart

gat. Mirjam leerde me dat er behalve

zwart ook nog wit en grijs bestond.’

recHtdoorzeeSteenstra was niet alleen aardig,

vertelt Tanja. ‘Ze kon heel recht­

doorzee zijn. Soms was dat wel

confronterend.’ Tanja had bedacht

dat ze ondanks alles toch heel graag

de studie zou doen. Maar Steenstra

was het daar niet zo maar mee eens.

‘Ze vroeg me doodleuk of het wel

haalbaar was, om mijn propedeuse

in een jaar te halen. Toen moest

ik toegeven dat het misschien niet

zou gaan. We hebben studietijd­

verlenging aangevraagd.’

Aan de andere kant is Steenstra

volgens Tanja de eerste om haar te

troosten als de dingen niet zo gaan

als ze gedacht had. ‘Toen ik het

inderdaad allemaal niet haalde in een

jaar, zei ze: “Er zijn mensen die min­

der hebben meegemaakt dan jij, die

minder punten hebben gehaald!” Ze

zorgde ervoor dat ik toch trots kon

zijn op mezelf. Twee maanden later

had ik genoeg punten binnen. Mede

dankzij haar.’

zij mag dicHtbijMet Tanja’s ziekte gaat het inmid­

dels nog steeds niet goed. De vraag

is nu, of ze haar been zal kunnen be­

houden. ‘Verrassend genoeg lukt het

me om ondanks de pijn te studeren.

Met de studie gaat het dus prima.’

Ze vindt het nog steeds moeilijk om

uit te leggen aan andere mensen hoe

het met haar gaat. ‘Ze vragen vaak

hoe het met mijn been is. “Met mij

is het goed,” zeg ik dan. Ik ben mijn

been niet!’

Met Steenstra heeft Tanja ook

nu nog een goed contact. ‘Ze is al

anderhalf jaar mijn SLB’er niet meer,

maar ik loop nog steeds bij haar bin­

nen. Dat komt omdat er tussen ons

honderd procent vertrouwen is. Dat

ligt aan de persoon, denk ik. Ik kan

met al mijn docenten goed opschie­

ten, maar ik heb niet met iedereen

zo’n band. Ik laat mensen niet snel

toe; dat kost tijd. Zij heeft die tijd ge­

nomen, zij mag dichtbij.’

20

Page 21: Je moet ze raken

d e w e t e n s c h a p

ke r n e l e m e n t e n v a n e e n p r o fe s s i o n a l c o m m u n i t y

• Eenprofessionalcommunitybiedtruimteaandiversiteitwatbetreftdever-

schillende instromen en interesses van studenten (maatwerk per individuele

student is hierbij essentieel)

• Vereist een traject waarin studenten, docenten en management gezamenlijk

werken aan een gedeeld perspectief voor de opleiding, gezamenlijk gedragen

kaders en afspraken

• Zowel studenten, docenten als leidinggevenden nemen hun verantwoordelijk-

heid in het uitwerken en nakomen van die afspraken (‘mede-eigenaarschap’)

• Deomvangvandeprofessionalcommunityiszodanigdatdeledenelkaarkun-

nen kennen

• ‘Fysieke/geografischenabijheid’vanstudentenendocenteniseennoodzake-

lijkerandvoorwaardevooreenprofessionalcommunity

• De inrichting van de opleiding en de cultuur zijn zo dat de studentenpartici-

patie zowel onderling (peer-coaching in ‘studenten-helpen-studenten’) als in

vertegenwoordigende opleidingsorganen hoog is

21

Page 22: Je moet ze raken

22

‘Doc

ente

n di

e zi

chze

lf zi

en a

ls ee

n ch

ange

age

nt, a

ls ee

n ka

taly

sato

r vo

or

vera

nder

ing,

kun

nen

veel

mee

r be

reik

en.’

joH

N H

atti

e ‘E

en la

nd d

at

voet

balr

esul

tate

n no

g st

eeds

lijn

rech

t in

ver

band

bre

ngt m

et d

e co

ach

en

dien

s che

mie

met

zij

n sp

eler

s,

zou

in h

et o

nder

wij

s de

pers

oon l

ijke

di

men

sie

niet

zo

moe

ten

ontk

enne

n.’

Frit

S Va

N o

oSt

rom

‘Ste

l dat

ik e

en n

ieuw

spel

bed

enk,

w

e no

emen

het

‘voe

tbal

’. Ik

ver

tel j

e ni

et w

at d

e re

gels

zijn

en

ook

niet

wan

-ne

er je

gew

onne

n he

bt, m

aar

ik st

uur

je

wel

het

vel

d in

om

te g

aan

spel

en.

Voo

r ve

el k

inde

ren

is d

at h

oe z

ij sc

hool

er

vare

n: z

e he

bben

gee

n id

ee w

aarm

ee

ze b

ezig

zij

n of

wat

ze

moe

ten

doen

om

su

cces

te b

oeke

n.’ j

oH

N H

atti

e ‘W

elk

gedr

ag v

erto

on je

zel

f in

de le

s zod

at

stu d

ente

n op

tim

aal w

illen

lere

n en

ook

el

kaar

daa

rbij

hel

pen?

’ Fra

NK

Stö

tele

r

Page 23: Je moet ze raken

23

‘Doc

ente

n di

e zi

chze

lf zi

en a

ls ee

n ch

ange

age

nt, a

ls ee

n ka

taly

sato

r vo

or

vera

nder

ing,

kun

nen

veel

mee

r be

reik

en.’

joH

N H

atti

e ‘E

en la

nd d

at

voet

balr

esul

tate

n no

g st

eeds

lijn

rech

t in

ver

band

bre

ngt m

et d

e co

ach

en

dien

s che

mie

met

zij

n sp

eler

s,

zou

in h

et o

nder

wij

s de

pers

oon l

ijke

di

men

sie

niet

zo

moe

ten

ontk

enne

n.’

Frit

S Va

N o

oSt

rom

‘Ste

l dat

ik e

en n

ieuw

spel

bed

enk,

w

e no

emen

het

‘voe

tbal

’. Ik

ver

tel j

e ni

et w

at d

e re

gels

zijn

en

ook

niet

wan

-ne

er je

gew

onne

n he

bt, m

aar

ik st

uur

je

wel

het

vel

d in

om

te g

aan

spel

en.

Voo

r ve

el k

inde

ren

is d

at h

oe z

ij sc

hool

er

vare

n: z

e he

bben

gee

n id

ee w

aarm

ee

ze b

ezig

zij

n of

wat

ze

moe

ten

doen

om

su

cces

te b

oeke

n.’ j

oH

N H

atti

e ‘W

elk

gedr

ag v

erto

on je

zel

f in

de le

s zod

at

stu d

ente

n op

tim

aal w

illen

lere

n en

ook

el

kaar

daa

rbij

hel

pen?

’ Fra

NK

Stö

tele

r

Page 24: Je moet ze raken

werelD

Page 25: Je moet ze raken

BurgerLeny Claessen-van Swaaij, docent Verpleegkunde

werelD

Page 26: Je moet ze raken

Kennis en enthousiasme voor het onderwijzen; die twee factoren zijn bepalend voor een goede docent, volgens arts, voorzitter van de toetsings-commissie en mede-coördinator van de minor Internationalisering Leny Claessen-van Swaaij. Ook van een stage in Afrika steken haar studenten wat op.

‘Als je het leuk vindt om studenten wat te leren, kun je

echt iets met hun leerproces. Maar kennis van je vak is

ook erg belangrijk. Studenten vinden het prettig als ze

tijdens een responsiecollege vragen kunnen stellen die ze

niet vooraf op hoefden te sturen. Het idee dat je deskun­

dig bent, spreekt hen aan.’ Claessen kan niet kiezen of ze

kennis of enthousiasme het belangrijkst vindt voor een

goede docent. ‘Je moet het allebei hebben.’

Naast deze twee factoren is een goed leerklimaat ook

erg belangrijk volgens Claessen. ‘Hoorcolleges hebben

niet mijn voorkeur. Ik ben wel enthousiast als ik daar sta,

hoor, maar ik ga echt voor de uitwisseling in onderwijs­

groepen of responsiecolleges. Ik zou dan elke student in

beeld willen kunnen hebben. Vijfendertig mensen in een

lokaal is mijns inziens te veel. Dan wordt contact maken

moeizaam.’

Behalve de kleinschaligheid van een onderwijsgroep,

zorgt een open, laagdrempelige sfeer volgens Claessen

ook voor een goed leerklimaat. ‘Zelfs als ik lesgeef aan

gediplomeerden zeg ik van te voren dat ze het goede

antwoord in de les niet hoeven te weten. Op de werkvloer

wel natuurlijk, maar de klas is een omgeving om te leren,

niet om te presteren. Ik wil vooral dat ze zelf verbanden

leren te leggen; dat je samen zo ver komt dat ze het zelf

snappen.’

Voor een goed leerklimaat, maakt Claessen ook gebruik

van metacommunicatie: ‘Als ik het gevoel heb dat iets

niet goed gaat tijdens de les, benoem ik dat. Ik vraag ze

ook wat ik eraan kan doen. Ik leg ze duidelijk uit dat ik

iets van hen verwacht, en zij verwachten ook iets van mij.

Ik wil bijvoorbeeld dat ze voorbereid zijn. Zijn ze dat niet,

dan richt ik me vervolgens vooral op die mensen die zich

wel voorbereid hebben.’

‘Leny geeft altijd heel duidelijke informatie en ze vertelt het op een leuke manier.’1e-jaarS StudeNt VerpleegKuNde

26

Page 27: Je moet ze raken

27

Page 28: Je moet ze raken

alles!‘Leny is een van mijn fijnste docenten; ze geeft goede uitleg en is heel geduldig. Er is echt geen enkele vraag dom bij haar in de klas.’1e-jaarS StudeNt VerpleegKuNde

Belangrijke lessenOm verpleegkunde in een breder perspectief te leren zien

en om zich bewust te worden van de situatie in Neder­

land, stuurt Claessen haar studenten graag op stage

in Afrika, het werelddeel waar ze zelf langdurig in een

ziekenhuis heeft gewerkt. ‘De uitoefening van het vak is

sterk economisch en cultureel bepaald. Studenten mer­

ken dat aan het feit dat daar minder middelen zijn en dat

er veel minder wordt gecommuniceerd met de patiënten.’

In het begin schrikken veel studenten zich rot, volgens

28

Page 29: Je moet ze raken

alles! Ze weet

1e-jaarS StudeNt VerpleegKuNde

Claessen. ‘Ze denken dat ze die arme mensen gaan

helpen, maar in feite zijn zij het zelf, die heel veel moeten

leren. Ze komen niks brengen; ze komen iets halen!

In de eerste mailtjes gaat het over koelkasten die niet aan

staan of dat ze met de hand moeten wassen. Daar hoor

je ze na een paar weken echt niet meer over. Dan raden

ze iedereen zo’n stage aan.’

Claessen merkt dat de studenten gemotiveerd terugko­

men van hun twaalf weken durende stage. ‘Ze hebben

gemerkt dat bijvoorbeeld de communicatie zoals wij die

hier met de patiënten hebben, niet overal vanzelfspre­

kend is. Ze zijn zich er veel bewuster van, waarom wij de

dingen doen zoals we ze doen. Ze worden in feite veel

meer wereldburger. Daarom moet internationalisering

een plek krijgen in alle studierichtingen; daar streven wij

naar.’

‘ ’29

Page 30: Je moet ze raken

d r a a g t d e l e e r g e m e e n s c h a p b i j a a n o n d e r w i j s ? j a !

DeUniversiteitvanQueensland,Australië,heeftbijzonderwaardevolonderzoekgedaan naar de leeropbrengst van studenten en de factoren die daaraan hebben bijgedragen. Wat blijkt? De interactieve, sociale en samenwerkende aspecten van de leerervaringen van studenten, samengevat in het begrip leergemeenschap, beïnvloeden het leren positief.*

Wanneer een student deelneemt aan leer-

gemeenschappen, worden de algemene vaar-

digheden zoals het ontwikkelen van kritische

denkmethoden, sociale vaardigheden en het

ontwikkelen van ethische en sociale oordelen

sterk gestimuleerd. Dat blijkt uit literatuuron-

derzoek. Daarom wilden de onderzoekers niet

alleen de effecten van de kwaliteit van lesge-

ven en de kwaliteit van het curriculum op het

leren onderzoeken, maar juist ook het effect

van leergemeenschappen op het leren.

*WatwebijGGMverstaanonder‘professionalcommunity’(medewerkersénstudentensamen)komtovereenmethetbegrip‘leer-

gemeenschap’ in dit onderzoek.

Dedatazijnverkregenuiteengrootsurveyin2001.

De volgende schalen werden daarin gebruikt:

• Communicatie en probleemoplossing

• Ethische en sociale sensitiviteit

• Vakinhoudelijke kennis en vaardigheden

• Kwaliteit van de leraren

• Kwaliteit van het programma

• Kwaliteit van de leergemeenschap

• Kwaliteit van het onderwijs

30

Page 31: Je moet ze raken

d e w e t e n s c h a p

Hoe meet je de leergemeenschap?

De schaal om de kwaliteit van de leer-

gemeenschap te meten bestond uit 5 items:

• Ik voelde me een onderdeel van de studen-

ten- en docentengemeenschap

• Ik was in staat om mijn academische belang-

stelling te volgen, samen met de staf en de

medestudenten

• Ikleerdeopeenveiligewijzeideeënteex-

ploreren, samen met anderen

• Deideeënensuggestiesvanstudentenwer-

den gebruikt om het onderwijs te verbeteren

• Ik voelde dat ik deel uitmaakte van de uni-

versitaire of hogeschoolgemeenschap

Meer weten?

The Role of the Learning Community in the Development of Discipline Knowledge and Generic Graduate Outcomes,

doorCalvinSmithandDebraBath.VerscheneninHigherEducation,Vol.51,No.2(Mar.,2006),pp.259-286.

Leergemeenschap beïnvloedt het

leren sterk

De resultaten van het onderzoek laten zien

dat de leergemeenschap een grotere invloed

heeft op de leerresultaten dan bijvoorbeeld

het programma. Voor het effect op de

vakinhoudelijke kennis en vaardigheden

bleken de kwaliteit van de leraren en de

leer gemeenschap de sterkste voorspellers.

De leer gemeenschap was verreweg de

sterkste voorspeller voor leerresultaten op

het terrein van communicatie en probleem-

oplossing, gevolgd door de kwaliteit van de

leraren. Voor ethische en sociale sensitiviteit

bleek de leergemeenschap ook de sterkste

voor speller, gevolgd door de schaal om goed

onderwijstemeten.Feitelijkblijktdusde

leergemeenschap voor alle drie de aspecten

van het leren een zeer sterke factor.

31

Page 32: Je moet ze raken

Ardan Aldershof,teamleider en ALO-docent Motorische Ontwikkeling

en Pedagogiek

GELIjkwaar DIG

Page 33: Je moet ze raken

Ardan Aldershof combineert het

beste uit de wetenschap

en de praktijk. Hij neemt zelfs wat mee uit de

commercie.

Page 34: Je moet ze raken

‘Laatst vroeg ik mijn studenten in een werkgroep om groepjes in te delen aan de hand van persoon lijk heids types.

“Bestaat de goudvis ook als type?” vroeg een jongen als grap. “In die groep hoort

Pietje namelijk.” Ik heb een pit-tig gesprek gevoerd met deze jongen. Die

is op deze manier totaal niet ge-schikt om voor de klas te staan. Maar met ‘Pietje’ heb ik ook een gesprek ge-voerd. Waarom laat hij zich dit zeg-gen?’

34

Page 35: Je moet ze raken

Professionals in ontwikkelingArdan Aldershof neemt zijn studenten serieus. In het

contact met hen, streeft hij naar gelijkwaardigheid.

‘Het zijn pro fessionals in ontwikkeling, en zo wil ik

ze ook zien. Maar daar heb je natuurlijk meteen een

spanningsveld te pakken. Sommigen kunnen daar nog

niet tegen, en die moet je grenzen geven. De jongens uit

het voorbeeld hadden beiden correctie nodig. Maar ik leg

ze niks op; ik probeer ze inzicht te geven.’

Als tachtig procent van de studenten in een groep

met de laptop achterover hangt, neemt Aldershof

een andere insteek. ‘Dan word ik streng, want dan

bereik ik niks met die gelijkwaardigheid. Door ervaring

zie ik in drie minuten hoe het gaat; ik heb zes jaar

bewegingsonderwijs gegeven op een basisschool en nu

sta ik hier al weer zeven jaar voor de klas. Daar tussenin

was ik eigenaar van een tennisschool.’

Ervaring in het veldVan die opgedane ervaringen ‘in het veld’ maakt

Aldershof nog wel vaker gebruik in zijn huidige professie.

‘Doordat ik ook commercieel bezig ben geweest, kijk ik

iets anders naar onderwijs. Het tempo ligt in de commer­

cie wat anders, en je hebt er niet zo veel vergaderingen,

haha. Nee, serieus: de daadkracht, het zelf verantwoorde­

lijk zijn en kordaat fouten durven maken, dat zou in het

onderwijs meer mogen gebeuren.’

Als hij even nadenkt, weet Aldershof nog wel een gebied

waar het onderwijs wat meer aandacht aan mag geven:

de marketing. ‘Maak goed zichtbaar wat je de student

te bieden hebt. Zo kun je hem het best helpen met het

kiezen van een opleiding. De Open Dagen zijn daarvoor

een enorme kans. Maar goed onderwijs gaat verder dan

alleen commercie: er komt volgens mij een opvoedende

rol bij kijken. En ik als docent neem die rol erg serieus.’

‘Hij wil dat we kunnen

samenwerken op een professionele manier. Hij maakt bijvoorbeeld het

hele groepje verantwoordelijk

voor het resultaat. Zie maar

hoe je het voor elkaar

krijgt.’rob, 1e-jaarS StudeNt alo

35

Page 36: Je moet ze raken

‘Ardan weet ontzettend veel; hij is echt een wandelende encyclopedie. Daardoor komt hij steeds met andere invalshoeken, die je niet verwacht. Dat zet je aan het denken.’1e-jaarS StudeNt alo

36

Page 37: Je moet ze raken

VakliteratuurNaast ervaring uit het veld, is er volgens Aldershof meer

nodig om een goede docent te zijn. ‘Je moet ook over

kennis beschikken. Veel lezen. Je vakliteratuur bijhouden.

Ja, ik weet het, volgens de (overigens foutieve) beeldvor­

ming zijn sporters niet de slimsten, maar je moet niet

vergeten dat wij die studenten niet opleiden tot topspor­

ter, maar tot docent. Dat is iets heel anders. Je hoeft niet

zelf de beste te zijn in voetballen om een groepje basis­

schoolkinderen te leren voetballen.’

Achter een tafelAldershof is erg enthousiast over het vak dat hij doceert.

‘Het is geweldig om gymleraar te zijn! Ouders zijn er altijd

verbaasd over dat wij zo veel van hun kinderen afweten.

Dat komt omdat je tijdens het sporten een beroep doet

op hun motorische, cognitieve en sociaal­emotionele

vaardigheden. Als voorbeeld: je moet de bal schieten, je

moet weten waar je staat in het veld, en je moet omgaan

met winnen en verliezen.’

Al die vaardigheden zeggen iets over het kind, zegt

Aldershof. ‘De context is geweldig krachtig. Als je achter

een tafel zit, kun je niet alles peilen bij die kinderen.

Maar op het veld zegt alles wat je doet iets over jezelf.

Dat helpt je als leerkracht enorm om die leerling te

helpen zichzelf te ontwikkelen. Je kijkt mee over hun

schouder, ze mogen even leunen, maar het is de bedoe­

ling dat je overbodig wordt. Dat is de uitdaging. Ook voor

mij, trouwens.’

‘als je een vraag hebt, geeft hij geen rechtstreeks antwoord, maar zal hij je altijd zelf aan het denken zetten. Hij zegt niet: ‘Het is antwoord B’, maar bijvoorbeeld: ‘waarom is hetniet antwoord a?’1e-jaarS StudeNt alo

37

Page 38: Je moet ze raken

geZeLLIg!

Page 39: Je moet ze raken

Melissa Zevenhoven,docent Voedingen DiëtetiekgeZeLLIg!

Page 40: Je moet ze raken

De HAN gaat me nooit vervelen!

Breed lachend begint Melissa Zevenhoven te

vertellen over haar werk. Het enthousiasme

straalt van haar af, en laat dat nou net een

belangrijke eigenschap zijn voor een docent,

volgens haar. ‘Ik vind het erg belangrijk dat

studenten zien dat je het leuk vindt. Ik sta

hier elke dag met een goed humeur voor de

klas, maar dat komt omdat ik oprecht niets

kan verzinnen dat ik niet leuk vind aan mijn

werk.’

Goede bandZevenhoven heeft een goede band met haar

studenten, zegt ze. ‘Ik doe alles samen met

ze; ik ben absoluut niet van de monologen.

Ik ga in gesprek, en we liggen soms samen

helemaal dubbel in de klas. Daar heb ik me

in het begin weleens zorgen over gemaakt;

ben ik niet te enthousiast, te veel op het ni­

veau van de studenten? Ik heb eraan probe­

ren te werken tijdens een cursus Didactische

vaardigheden. Dat was een beetje belachelijk.

Ik ben gewoon mezelf.’

Ook al is het gezellig in de les; dat wil

niet zeggen dat er bij Zevenhoven

geen regels zijn. ‘Ik ben juist erg

streng, maar rechtvaardig, haha.

En feedback vind ik erg belangrijk.

Op een cursus met mededocen­

ten moesten we eens een beoor­

delingsformulier laten zien. Een collega

van vierdejaars had anderhalve bladzijde en

ik schaamde me voor mijn vier bladzijden.

Maar samen kwamen we tot de conclusie dat

eerstejaars natuurlijk nog veel meer feedback

nodig hadden, dus het was juist goed.’

Zelf vers van de opleiding V&D, staat docent Melissa Zevenhoven dicht bij haar studenten. Soms is het misschien te gezellig in haar lessen, maar ze halen mooi wel de tentamens!

40

Page 41: Je moet ze raken

fOOD4yOu

De HAN gaat me nooit vervelen!

AffiniteitDoordat ze zelf nog niet zo lang afgestudeerd

is, heeft Zevenhoven veel affiniteit met de

studenten die vers van de middelbare school

afkomen. ‘Ach, die zijn vaak nog zó zoe­

kende! Ze krijgen zo veel informatie tegelijk,

dat ze door de bomen het bos niet meer zien.

Ik wil ze graag vertellen hoe de opleiding

eruitziet qua vorm; hoe het allemaal werkt.

Ik ben dan ook erg strak en methodisch, en

ze zeggen vaak tegen me dat ze dat echt

waarderen.’

PraktijkWat de studenten ook waarderen, en wat ze

zelf ook prettig vond toen ze nog studeerde,

was de link met de praktijk, zegt Zevenhoven.

‘Ik werk zelf twee dagen op het ziekenhuis

Gelderse Vallei. Ik vind die praktijkervaring

een enorm belangrijke voorwaarde om hier

les te kunnen geven, anders heb je toch niks

te vertellen? Ik wil in ieder geval een beeld

van het beroep geven door mijn eigen erva­

ringsverhalen, in de hoop dat de student een

nog beter beeld krijgt. Ik zou het vervelend

vinden wanneer een student pas bij z’n stage

erachter komt wat de diëtist nu echt doet.

Dan is het te laat!’

In het ziekenhuis vindt Zevenhoven vooral

haar werk met kinderen erg bevredigend. ‘Ik

doe onder andere de ‘Dikke Vrienden Club’

voor kinderen met overwicht, en daar vertel

ik veel over in de klas. Ik heb vorig jaar twee

studenten meegenomen om te laten zien

hoe de praktijk eruitziet. Ze moesten ook

echt meedoen, met sporten enzo. Ik wilde

dat ze er helemaal in opgingen. Daar leren ze

enorm veel van.’

Ook heel leerzaam voor haar studenten vindt

Zevenhoven uitstapjes als open dagen of

voorlichting geven op scholen. ‘De studenten

krijgen daarvoor betaald, maar het is zo leuk,

dat sommigen het ook wel gratis doen. Pas

was er nog een uitwisseling met Brugge, en

toen stonden we met zijn allen broodjes te

smeren. Dat was heel gezellig.

En toen ik mensen nodig had voor het Food 4

you­evenement in Wageningen, had ik ze zo

gevonden.’

Uitdagend‘Misschien dat ik wel wat minder enthousiast

word als ik hier langer werk,’ zegt Zeven­

hoven aarzelend. ‘Maar binnen de HAN

kan ik me blijven ontwikkelen. Zo blijft het

uitdagend! Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met

een cursus Classroom English en ik wil nog

de post­hbo­opleiding Kinderdiëtetiek gaan

doen. Ik werk ook nog op het HAN Gezond­

heidscentrum; er kan zo veel hier. De HAN

gaat me nooit vervelen!’

41

Page 42: Je moet ze raken

fOOD4yOu

Eerstejaars

student Tahnee

van Laere is nog

steeds blij dat

haar docent

Melissa van

Zevenhoven haar

vroeg om mee te

gaan naar

Wageningen.

En … staat

Zevenhoven te

dicht bij haar

studenten?

‘Pas heb ik meegeholpen op het

Food 4 you-evenement in Wage-

ningen,’ vertelt eerstejaars student

Tahnee van Laere enthousiast. ‘Dat

is een evenement waar gewone

mensen, van jong tot oud, van alles

te weten kunnen komen over voe-

ding. Wij stonden in de stand voor

kinderen. Het doel was om kinderen

meer te laten bewegen, dus we had-

den een crosstrainer en een Wii. Na

afloop kregen ze een appel en een

snoepje.’

Zo leer je uit de praktijk!Docent Melissa Zevenhoven

had assistentie gevraagd bij haar

groep eerstejaars. ‘Roos en ik heb-

ben ons meteen aangemeld. Het

leek me interessant. Er was een

tent over vitamine D en eentje met

regioproducten en voedsel bereid

met zeewier. Als bezoeker was het al

erg wetenswaardig allemaal, maar

als medewerker had je er nog meer

aan. Je kon iedereen aanspreken

en dingen vragen. Zo leer je uit de

praktijk!’

42

Page 43: Je moet ze raken

43

Page 44: Je moet ze raken

De studenten die hebben meege­

werkt, krijgen een certificaat. ‘Maar

dat is niet het belangrijkste. Het

leerzaamst waren de gesprekken met

mensen uit het ziekenhuis, die ook

meewerkten. Ik heb bijvoorbeeld met

een arts gesproken en daar krijg je

als diëtist veel mee te maken. En er

was zelfs iemand die me aanbood

een stage voor me te regelen. Ik heb

er geen spijt van dat ik heb meege­

werkt, ook al regende het de hele

dag.’

meliSSa iS altijd VrolijK …Tahnee is blij dat docent Zeven­

hoven haar vroeg om mee te gaan.

‘Melissa laat ons zo zien wat ons

straks te wachten staat, dat vind ik

erg goed. Ze springt er ook echt uit,

binnen onze vakgroep. Maar mis­

schien komt dat omdat ze ook onze

SLB’er is. Ze is altijd vrolijk; ze heeft

altijd een lach op haar gezicht. Daar­

mee is ze erg open en benaderbaar

voor ons. Je kunt haar altijd mailen

of bellen als je ergens mee zit.’

Op de vraag of Zevenhoven mis­

schien te enthousiast is en te dicht

bij haar studenten staat, antwoordt

Tahnee resoluut: ‘Nee, absoluut niet.

We zien haar echt niet als mede­

student. Ze heeft een voorbeeldrol;

ze staat er echt. Als haar iets niet

bevalt, zegt ze dat meteen en ze

heeft echt controle over de klas. Ze

is altijd goed georganiseerd en geeft

ons heel veel structuur.’ Is dat ook

weer opgehelderd.

44

Page 45: Je moet ze raken

pa rt i c i p e r e n i n e e n a c t i e v e l e e r-g e m e e n s c h a p zo r g t v o o r m é é r b e t r o k ke n h e i d, b e t e r e s t u d i e r e s u ltat e n e n e e n h o g e r e t e v r e d e n h e i d

Zhao en Kuh deden onderzoek naar de relatie tussen leergemeenschap en de

betrokkenheidvanstudentenbijhetonderwijsbij365instituten.

Aanhetonderzoekdedenruim80.000studentenmee.Uitditonderzoekblijkt

dat het participeren in een actieve leergemeenschap positief gerelateerd is aan

betrokkenheid, aan studieresultaten en tevredenheid met de opleiding.

Meer lezen over dit onderwerp?

Chun-Mei Zhao and George D. Kuh (2004). ADDING VALUE: Learning Communities and Student

Engagement. Research in Higher Education, Vol. 45, No. 2, March 2004.

d e w e t e n s c h a p

45

Page 46: Je moet ze raken

Nanda Verheul,docent enverpleeg-kundigeneonatologie

Nanda Verheul,docent enverpleeg-kundigeNeonatologie

Dreamteam

Page 47: Je moet ze raken

De minor High Care voor vierdejaars Verpleegkunde is een groot succes. Zowel uit de praktijk als van de studenten krijgt deze intensieve stage een uitsteken­de beoordeling. Docenten Fon Zeegers en Nanda Verheul organiseren samen deze minor. Zij vormen een hecht team.

Dreamteam

Fon Zeegers,opleidings-kundige en

IC-verpleeg-kundige

Page 48: Je moet ze raken

Fon Zeegers, opleidingskundige, docent bij

Verpleegkunde maar ook werkzaam als IC­ver­

pleegkundige, legt het papiertje met de punten

die hij aan bod wil laten komen voor zich neer.

Hij heeft duidelijk vaker een interview gegeven.

De minor High Care, die hij samen met een

collega vier jaar geleden oprichtte maar nu

al drie jaar draait met docent en IC­verpleeg­

kundige neonatologie Nanda Verheul, is zelfs

landelijk een groot succes.

De praktijk is een partij‘Normaal moeten studenten die de acute en

intensieve zorg in willen, die dus bijvoorbeeld

op een ambulance of bij de hartbewaking willen

werken, twee jaar werkervaring opdoen nadat

ze van het hbo komen,’ vertelt Zeegers. ‘Met

deze minor blijken ze veel sneller inzetbaar in

de praktijk.’ Dat vinden zowel de studenten als

het werkveld erg prettig, volgens Zeegers. ‘We

krijgen genoeg reacties om te weten dat de

minor goed aansluit bij de praktijk.’

Als ze aan de minor beginnen, zijn de studen­

ten in principe startbekwaam, zegt Zeegers.

‘Ze hebben alle stages positief doorlopen en

alle toetsen gehaald; daar staan wij op. Wij

maken een voorselectie, en die studenten gaan

vervolgens solliciteren bij het werkveld. De

praktijk nemen we erg serieus; ze zijn echt een

partij in deze minor. Een certificaat zorgt er

dan ook voor dat een ziekenhuis je graag wil

hebben.’

Fon Zeegers,opleidings-kundige en

IC-verpleeg-kundige

48

Page 49: Je moet ze raken

Nanda en ik hebben dezelfdegedrevenheid, en die heb je gewoon nodig.

Fon Zeegers,opleidings-kundige en

IC-verpleeg-kundige

49

Page 50: Je moet ze raken

‘Het is wel belangrijk dat acute zorg je belangstelling Heeft. er wordt namelijk wel enige discipline verwacHt vanuit de planningsgroep. de manier van onderwijzen is intensiever dan ik gewend was bij de opleiding tot verpleeg-kundige.’Rik, 21 jaaR, op www.han.nl50

Page 51: Je moet ze raken

‘We doen een groot beroep op zelfstandigheid.’De studenten worden meteen aan het werk

gezet. De eerste vijf weken zijn voor de theorie,

die helder is opgebouwd. ‘Op maandag gaan

ze kijken wat ze van een bepaald onderwerp,

bijvoorbeeld de ademhaling, nog weten.

Op dinsdag gaan ze met een hoorcollege

de diepte in, op woensdag integreren ze de

nieuwe kennis, op donderdag bespreken ze de

casus en staan ze stil bij het praktijkleerplan,’

sommen Zeegers en Verheul op.

Op vrijdag krijgen ze verdiepend theoretisch

onderwijs van een gastdocent, de koppeling

aan het verpleegkundig redeneren en dan ten

slotte een excursie in het specifieke werkveld.

Dit stramien wordt de volle vijf weken volge­

houden. ‘De helderheid hiervan wordt door de

student erg gewaardeerd,’ zegt Zeegers.

Hierna is het tijd voor twaalf weken praktijk.

Er zijn geregeld terugkomdagen, en op enkele

van die dagen hebben ze een kennistoets.

Daarnaast werken ze aan hun leerplan.

Zeegers: ‘Het is heel zwaar; dat horen we van

alle studenten. We doen een groot beroep op

hun zelfstandigheid. In een evaluatie gaf vijftig

procent aan dat ze een stuk minder gingen

stappen en dat ze bijbaantjes moesten opge­

ven. Maar allemaal hadden ze dat ervoor over.’

Zelf op de werkvloerOm studenten goed voor te bereiden op hun

latere beroep is contextrijk leren erg belangrijk,

vinden beide docenten. Daarvoor is het cruci­

aal dat de docenten zelf ook op de werkvloer

staan. ‘Je kunt dan de actuele praktijk integre­

ren in het onderwijs. Je geeft voorbeelden uit

je dagelijkse werk. Studenten kunnen dingen

beter onthouden op die manier, omdat ze dan

een kapstok hebben om de theorie aan op te

hangen.’

‘Het is wel belangrijk dat acute zorg je belangstelling Heeft. er wordt namelijk wel enige discipline verwacHt vanuit de planningsgroep. de manier van onderwijzen is intensiever dan ik gewend was bij de opleiding tot verpleeg-kundige.’Rik, 21 jaaR, op www.han.nl

51

Page 52: Je moet ze raken

52

Page 53: Je moet ze raken

‘De minor is een echte aanrader. je verwerft kennis op hoog niveau, krijgt les van leraren uit het werkveld en krijgt door middel van excursies de kans om een kijkje te nemen op verschillende afdelingen in de acute zorg.’ loeS, 21 jaar, op www.HaN.Nl

Daarnaast zorgt het werken in het veld ervoor

dat de docenten beschikken over een groot net­

werk. ‘Dit is een van de redenen dat wij nooit

zonder stageplaatsen zitten,’ vertelt Zeegers.

‘Dat is gunstig voor de studenten, maar ook

voor de toekomstige werkgevers van diezelfde

studenten. Die kunnen vast kijken wat voor

vlees ze in de kuip krijgen met de volgers van

deze minor.’

NetwerkenDat het netwerk van de docent zowel student

als ziekenhuis voordelen kan bieden, bewijst

ook het ontstaan van de minor High Care

Moeder en Kind, sinds 2010 georganiseerd

door Verheul en J. Theunissen. ‘Deze minor is

onder andere voortgekomen uit enthousiasme

van mijn leidinggevende op de afdeling Neo­

natologie van het Radboudziekenhuis,’ zegt

Verheul trots. Ze werkt al jaren op deze

afdeling naast haar werk als docent.

53

Page 54: Je moet ze raken

‘Mijn leidinggevende zag hoe het ging met de

algemene minor High Care, en ze wilde zelf

ook wel stagiaires van onze opleiding, maar

dan speciaal gericht op neonaten. Dat wilde ik

wel organiseren. De studenten krijgen zeven

weken theorie en tien weken stage, maar de

opzet is verder hetzelfde als die van de alge­

mene minor High Care. Dit was vast minder

gemakkelijk tot stand gekomen als ik daar niet

had gewerkt!’

De gastdocenten zijn overigens ook vaak af­

komstig uit de netwerken van beide docenten,

vult Zeegers aan. ‘Laatst hadden we zelfs een

ex­patiënt van me, van de IC. Die werd op het

laatste moment “ingevlogen” om de studenten

te komen vertellen hoe hij zijn IC­opname had

ervaren. Dat is natuurlijk uniek, en dat had ik

nooit kunnen organiseren als ik deze contacten

niet had gehad.’

54

Page 55: Je moet ze raken

Onbeschreven planLos van alle netwerken zou de High

Care minor niet georganiseerd

kunnen worden zonder de goede

samenwerking met zijn collega, zegt

Zeegers. ‘We zijn beiden praktijk­

mensen, maar we zijn ook erg bezig

met onderwijsprofessionalisering.

Het is belangrijk dat je een team

vormt; dat je een onbeschreven ge­

zamenlijk plan hebt, waarin staat dat

je de studenten serieus neemt. Het

staat niet op papier, maar Nanda en

ik hebben dezelfde gedrevenheid, en

die heb je gewoon nodig.’

‘Fon en Nanda leveren fantastisch onderwijs.’gerard KNuppel, oNderwijSmaNager

55

Page 56: Je moet ze raken

Herman Berndt,curriculumvoorzitterFysiotherapie

GEWOON

Page 57: Je moet ze raken

BEGINNEN

Joost van Wijchen,docent

Page 58: Je moet ze raken

58

Page 59: Je moet ze raken

‘Wij merkten dat studenten op hun stage vaak een

‘praktijkschok’ kregen. Daarom zijn we begonnen met praktijkcoaching.’HermaN berNdt

Wie bij de vakgroep Fysiotherapie begint over

professional community, wordt door curricu­

lumvoorzitter Herman Berndt meteen doorver­

wezen naar een kantoor tussen de praktijklo­

kalen, waar onder andere docenten Joost van

Wijchen en Wim Oerlemans vaak aanwezig

zijn. ‘Wij merkten dat studenten op hun stage

vaak een ‘praktijkschok’ kregen,’ legt Berndt

uit. ‘Daarom zijn we begonnen met praktijk­

coaching.’

Studenten hadden geen vertrouwen in hun

handelen omdat ze de theorie niet aan de prak­

tijk konden koppelen, volgens Berndt.

‘De vraag was, hoe we ze beter konden on­

dersteunen. Joost van Wijchen en Wim Oerle­

mans, twee jonge docenten, hebben toen het

kantoor voor praktijkcoaching georganiseerd.

Niet eerst denken, maar gewoon beginnen;

dat is wel typisch voor fysiotherapeuten.’

59

Page 60: Je moet ze raken

Initiatief en verantwoordelijkheidIn het kantoortje zit altijd een docent klaar om vragen

van studenten te beantwoorden die aan het oefenen

zijn in de praktijkruimtes. ‘We proberen een sfeer van

vertrouwen te creëren, waarin de interesse wordt gewekt

van de studenten,’ vertelt Van Wijchen. ‘Het is belang­

rijk om ze uít te nodigen om te oefenen, in plaats van te

verplíchten. Je vraagt hen om initiatief te nemen en een

besef van verantwoordelijkheid te krijgen.’

De praktijkcoaching is geen les, volgens Van Wijchen.

‘De studenten gaan hier in hun vrije tijd oefenen, en als

ze tegen een vraag aan lopen, roepen ze ons erbij. Wij

kunnen dan meteen laten zien wat we bedoelen. Dat

werkt heel anders dan het sturen van een mailtje of naar

de andere vleugel lopen waar de kantoren van de do­

centen zijn. Tegen de tijd dat je daar aankomt, ben je de

vraag vergeten en de docent kan niks laten zien.’

BetrokkenheidSinds de opening van het praktijkkantoor is de betrok­

kenheid van de studenten vergroot, volgens Berndt en

Van Wijchen. ‘De studenten worden eigenaar van hun

leerproces,’ zegt Van Wijchen. ‘Ze doen de dingen niet

omdat ze een toets willen halen, maar omdat ze een

goede fysiotherapeut willen worden. Je behandelt ze als

aankomend collega, en dan gaan ze zich ook zo gedra­

gen.’

Het praktijkkantoor heeft intussen een soort magneet­

functie gekregen, zegt Van Wijchen enthousiast. ‘Stu­

denten zijn er voortdurend in gesprek met docenten. Er

ontstaan hele discussies. Je leert elkaar ook beter ken­

nen, want je ziet meer van elkaar. Als een student zegt

dat ’ie niks kan omdat hij zo duf is van de avond daar­

voor, dan vraag ik gerust hoe hij dat denkt te gaan doen

als hij straks een echte patiënt heeft. Dan denkt ’ie wel

even na.’

60

Page 61: Je moet ze raken

FacebookVan Wijchen maakt sinds kort ook

gebruik van sociale media om de

betrokkenheid van studenten te vergroten.

‘Sinds we op Facebook staan,

hebben we 245 vrienden. Het is geen offi cieel

medium, maar je merkt dat alles wat erop

komt te staan, als een lopend vuurtje door de

afdeling gaat. Het geeft de docenten ook de

mogelijkheid om de leefwereld van de student

beter te leren kennen, net als het praktijk­

kantoor.’ Met deze manier van ondersteuning

doe je als docent een appèl op de professio­

nele identiteit van de studenten, volgens Van

Wijchen. ‘De studenten identificeerden zich te

weinig met hun vak, waardoor ze geen bagage

kregen. Daardoor was het verschil tussen de

binnenschoolse situatie en de buitenschoolse

veel te groot. Wij zijn geen monteurs, zeg ik

altijd. Wij maken mensen beter in een proces.

Dat moet je je eigen maken, en dat kan hier.’

Praktijk­coaching=/ les!

61

Page 62: Je moet ze raken

62

Page 63: Je moet ze raken

Wij leren door

het te doen!De praktijk coaching Fysio-

therapie is vooral voor ac-tieve studenten een succes, vinden de vierdejaars Rick Elderman, Koen Melief en Henrik Ekkermann. Je bent namelijk helemaal zelf ver-antwoordelijk voor het ge-bruik ervan.

‘Wij kunnen de situatie van nu goed vergelijken met de

situatie van voor het praktijkkantoor, want dat is er pas in

ons derde jaar gekomen,’ vinden Rick en Koen. Zij zien

persoonlijk een groot verschil. ‘Vroeger kreeg je alleen

63

Page 64: Je moet ze raken

begeleiding van vierdejaars, en die

bezaten niet altijd voldoende kennis.

Of je moest helemaal naar de andere

vleugel lopen voor een docent. Nu

kun je echt altijd terecht voor vakin­

houdelijke vragen.’

Wel zijn ze het er alle drie over

eens dat deze manier van leren niet

voor iedere student even geschikt is.

‘Je moet wel actief bezig zijn met je

studie; verantwoordelijkheid nemen

om zelf te komen oefenen in een

praktijkruimte. Het is niet verplicht

namelijk. Maar je kiest er zélf voor

om fysiotherapeut te willen worden.

En dit is nou eenmaal een vak waarin

je moet blijven leren, blijven oefe­

nen.’

Henrik is van de drie studenten

degene die nog wel een stok achter

de deur had kunnen gebruiken, zegt

hij. ‘Ik ben pas gaan oefenen toen

ik bij Koen in de klas kwam, in het

tweede jaar. Ik dacht eerst dat het

geen meerwaarde zou hebben. Pas

later heb ik gemerkt wat ik gemist

heb voor die tijd. Je krijgt hier de

mogelijkheid om zelf na te denken,

doordat er ruimte is voor de dialoog.’

Als ze op hun beurt jongere

studenten tegenkomen, valt het op

als deze geen gebruikmaken van

de praktijkcoaching. Rick: ‘Ik schrik

soms van die studenten; ze weten

toch minder. Vaak zie je het ook

aan van die kleine dingen. Hoe gaat

het er aan toe in de praktijk. Stel je

gewoon even voor; dat soort stomme

dingetjes. Dat leer je echt alleen door

het te doen.’

64

Page 65: Je moet ze raken

‘je moet wel actief bezig zijn met je studie; verantwoor­delijkheid nemen om zelf te komen oefenen in een praktijkruimte.’

65

Page 66: Je moet ze raken

66

‘Bev

raag

men

sen

maa

r ee

ns

naar

hun

ond

erw

ijsh

erin

neri

ngen

tien

tege

n éé

n da

t zij

per

sone

n zu

llen

no

emen

die

hen

wis

ten

te b

oeie

n,

en n

ooit

een

stud

iebo

ek.’

Frit

S Va

N

oo

Stro

m ‘

Supe

rman

’ bes

taat

ook

bij

on

s nie

t, m

aar

‘topp

ers’

kunn

en w

e bi

j de

HA

N w

el o

plei

den,

met

vee

l inz

et,

bevl

ogen

heid

, wat

ext

ra a

anda

cht e

n al

le d

esku

ndig

heid

die

daa

rvoo

r no

dig

is. P

rach

tig,

eig

enlij

k, d

at w

erke

n bi

j de

HA

N!’

pau

l pe

terS

‘Wat

doe

je p

reci

es a

ls de

hel

ft v

an d

e st

uden

ten

niet

ver

schi

jnt i

n de

les e

n al

s de

helft

van

wie

er

wel

is d

e ve

r-ei

ste

voor

bere

idin

g ni

et h

eeft

ged

aan?

’ Fr

aNK

Stö

tele

r ‘D

e kw

alit

eit v

an d

e le

rare

n en

de

leer

gem

eens

chap

heb

ben

het m

eest

e ef

fect

op

de v

akin

houd

elij

ke

kenn

is e

n va

ardi

ghed

en.’

calV

iN S

mit

H

eN d

ebra

bat

H ‘O

nder

wij

s blij

ft in

es-

sent

ie e

en c

hari

smat

isch

pro

ces.’

Fri

tS

VaN

oo

Stro

m

Page 67: Je moet ze raken

67

‘Bev

raag

men

sen

maa

r ee

ns

naar

hun

ond

erw

ijsh

erin

neri

ngen

tien

tege

n éé

n da

t zij

per

sone

n zu

llen

no

emen

die

hen

wis

ten

te b

oeie

n,

en n

ooit

een

stud

iebo

ek.’

Frit

S Va

N

oo

Stro

m ‘

Supe

rman

’ bes

taat

ook

bij

on

s nie

t, m

aar

‘topp

ers’

kunn

en w

e bi

j de

HA

N w

el o

plei

den,

met

vee

l inz

et,

bevl

ogen

heid

, wat

ext

ra a

anda

cht e

n al

le d

esku

ndig

heid

die

daa

rvoo

r no

dig

is. P

rach

tig,

eig

enlij

k, d

at w

erke

n bi

j de

HA

N!’

pau

l pe

terS

‘Wat

doe

je p

reci

es a

ls de

hel

ft v

an d

e st

uden

ten

niet

ver

schi

jnt i

n de

les e

n al

s de

helft

van

wie

er

wel

is d

e ve

r-ei

ste

voor

bere

idin

g ni

et h

eeft

ged

aan?

’ Fr

aNK

Stö

tele

r ‘D

e kw

alit

eit v

an d

e le

rare

n en

de

leer

gem

eens

chap

heb

ben

het m

eest

e ef

fect

op

de v

akin

houd

elij

ke

kenn

is e

n va

ardi

ghed

en.’

calV

iN S

mit

H

eN d

ebra

bat

H ‘O

nder

wij

s blij

ft in

es-

sent

ie e

en c

hari

smat

isch

pro

ces.’

Fri

tS

VaN

oo

Stro

m

Page 68: Je moet ze raken

p sitief !Sandra Mulders, docent Toegepaste Psychologie

Page 69: Je moet ze raken

p sitief !

Page 70: Je moet ze raken

In ie dereen zie ik iets

‘Voor mezelf was studeren niet mijn grootste

hobby. Er zijn in die levensfase nog wel an­

dere dingen in het leven. Voor veel van mijn

studenten geldt dit waarschijnlijk ook. Ik ben

al blij als ze er zijn in de lessen, en als ze hun

tentamens goed maken.’ Sandra Mulders

heeft een nuchtere houding ten opzichte

van haar docentschap. ‘Uiteindelijk moeten

ze het toch zelf doen. Maar vanuit de goede

motivatie: vanuit zichzelf, namelijk.’

MotivatieDie nuchtere houding komt wellicht voort

uit haar vorige werk, zegt Mulders. ‘Ik heb

tien jaar gewerkt als gedragswetenschapper

in een justitiële jeugdinrichting. Daar werk je

met zo’n moeilijke doelgroep, dat je weinig

verwachtingen hebt, want daar loop je op

stuk. Het raakt je natuurlijk wel; dat is

menselijk.’

Na tien jaar werken in een justitiële jeugdinrichting was orthopedagoge Sandra Mulders toe aan iets heel anders. Voor de klas staan bij de nieuwe opleiding Toegepaste Psychologie; dat leek haar wel wat.

De vergelijking met haar huidige studenten

Toegepaste Psychologie valt positief uit voor

deze groep. ‘Beide groepen hebben capa­

citeiten, maar het verschil zit hem in de

motivatie. De jonge mensen die voor deze

nieuwe opleiding kiezen, doen dat niet voor

niks. Ze brengen vaak meer mee dan ze zelf

denken. Het moet natuurlijk wel gestuurd

worden, maar sommigen beschikken al over

een aantal basiscapaciteiten van zichzelf.

Anderen moeten hard aan de slag. Maar

met wil en interesse kom je een heel eind.

Misschien omdat ik een andere doelgroep

gewend ben, misschien omdat ik ze behandel

als zijnde gemotiveerd, dat ze zich ook zo

gaan gedragen? Een student heeft weleens

gezegd: “We zien dat jij er je best voor doet

om er een leuke en goede les van te maken;

dat doet een appèl op ons, om dat ook te

doen.’

70

Page 71: Je moet ze raken

In ie dereen zie ik iets

Gerust hartDe opleiding Toegepaste Psychologie bestaat

pas drie en een half jaar; er zijn nog geen

afgestudeerden. ‘We hebben gekeken naar

de behoeftes in het werkveld, en er blijkt een

vraag naar mensen die praktisch kunnen aan­

pakken. Onze studenten weten hoe psycho­

logie werkt; ze kennen de terminologie, maar

zijn geen psycholoog.’ Mulders staat nu als

stagecoördinator voor de uitdaging stage­

plekken te vinden voor haar studenten.

‘Je wil alleen iemand een diploma geven,

als je die met een gerust hart het werkveld in

kunt sturen,’ vindt Mulders. ‘Daarom doen

wij veel aan begeleiding, onder andere door

klassikale SLB­lessen. Studenten houden

gedurende hun hele studieperiode bij met

welke competenties ze zijn binnengekomen,

en hoe die er na een jaar uitzien.’ In de be­

geleiding gaat het meer om de reflectie, dan

om kennis, volgens Mulders. ‘Het is niet erg

als ze iets nog niet beheersen; als ze maar

weten wat ze nog niet kunnen en erover na

kunnen denken op welke manier ze dit willen

gaan ontwikkelen.’ Mulders is zich bewust

van het feit dat de opleiding veel verant­

woordelijkheid vraagt van studenten. ‘Ze zijn

nog zo jong als ze beginnen. Ik vind dat je

mensen wel moet uitdagen, maar niet moet

overvragen. Die balans moet steeds worden

gezocht.’

Een veilige omgevingStudenten psychologie moeten naar zichzelf

kunnen kijken, maar ze kijken natuurlijk ook

goed naar hun docenten. Mulders vindt dat

alleen maar prettig. ‘Ik krijg vaak terug dat

ik in iedereen iets positiefs zie. Dat is waar.

Daarnaast neem ik mijn studenten heel seri­

eus. Ik probeer sterke kanten van studenten

te benadrukken en zal iedereen in zijn waarde

laten. Zo creëer je een veilige omgeving.’

Toch heeft Mulders nog niet veel ervaring

met lesgeven. ‘In feite doe ik maar wat, hoor.

Ik ga nu pas de cursus Didactische vaardig­

heden volgen. Ik probeer er het beste uit te

halen voor mezelf en voor mijn studenten.

Ik zal altijd uitleggen wat hun winst kan zijn,

maar verder moeten ze het zelf doen. Je

wordt betaald om goede profs af te leveren

en daar doe je voor wat nodig is, binnen de

lijnen zoals ze binnen een leergemeenschap

gelden. Dat is alles.’

71

Page 72: Je moet ze raken

positiefs. 72

Page 73: Je moet ze raken

‘Bijna een vrienDin, maar tOcH De lerares’

Student Toegepaste Psychologie

Charel Verschuren is zo enthousiast

over haar studie en over de docent

uit haar tweede jaar Sandra

Mulders, dat ze graag meewerkt aan

dit boekje.

Charel, momenteel tussen haar

tweede en derde jaar in, vindt de stu­

die tamelijk pittig. ‘Ik moet er hard

aan trekken, maar dat heb ik er wel

voor over.

Het bevalt me namelijk erg goed.

Ik leer heel veel over de mens zelf;

onbewuste dingen maar ook prakti­

sche mensenkennis. Daar heb je in

het dagelijkse leven veel aan. In de

trein zit ik te observeren en daarbij

pas ik het geleerde meteen toe.’

73

Page 74: Je moet ze raken

SympatHieKIn haar tweede jaar heeft Charel

les gehad van docent Sandra Mul­

ders. Dat is haar goed bevallen.

‘Sandra is heel open en leeft erg met

je mee. Omdat ze zo sympathiek is,

doe je meer je best voor haar. Haar

colleges zijn heel leuk, en daarom

zorg je dat je je goed voorbereid

hebt. Ze geeft geen straf als je dat

niet doet, maar ze zegt wel duidelijk

dat ze dat niet zo waardeert.’

Charel kon goed merken dat Mul­

ders uit de praktijk afkomstig is. ‘Je

ziet dat ze begaan is met de stof; het

leeft echt voor haar. Ze heeft na­

tuurlijk heel veel praktijkervaring, en

gebruikt steeds voorbeelden uit haar

vorige werk. Daar hang je makkelijker

informatie aan, zodat je het beter

kunt onthouden. De stof hangt niet

meer ergens in het luchtledige; het

zit ergens aan vast.’

worKSHopS geVeNOmdat Charel zo enthousiast is

over haar studie, draagt ze dat ook

graag uit aan derden. Om die reden

doet ze mee met de Open Dagen.

‘Ik vind het gewoon leuk om presen­

taties te houden, en omdat ik men­

sen graag vertel hoe leuk deze studie

is, ben ik mee gaan doen. Ik geef

workshops om aankomende stu­

denten te laten zien wat we allemaal

leren bij Toegepaste Psychologie.’

Ook Mulders wist Charel te strik­

ken voor een promotionele activi­

teit. ‘We hebben laatst samen een

workshop gegeven op de Dag voor

Praktijkbegeleiders. Daar komen

stagebegeleiders van instellingen

waar studenten Toegepaste Psycho­

logie stage kunnen lopen. We zijn

nog zo’n nieuwe studie, dat we elke

gelegenheid aangrijpen om onszelf

voor te stellen aan deze instellingen.

Dan weten ze beter wat ze van onze

studenten kunnen verwachten.’

SameNwerKiNgCharel werkte nauw samen met

Mulders voor deze dag. ‘Sandra deed

een inleiding en ik gaf met iemand

anders de workshop. Wij gaven

voorbeelden, vertelden veel over

de inhoud en onderwijsvormen, en

uiteindelijk gingen ze zelf met een

gespreksmethode aan de slag. Het

was de bedoeling dat ze dat onder­

ling deden, maar ze wilden ons aan

het werk zien. Het was een groot

succes.’

Aan de voorbereiding kon Charel

weer de betrokkenheid van haar

docent zien. ‘Ik hoefde niet langs

te komen want dan moest ik zo ver

reizen, zei Sandra. In plaats daar­

van hebben we drie kwartier aan de

telefoon gehangen. Op zo’n moment

is ze zo spontaan en goedlachs;

dat spreekt me erg aan. Ze lijkt dan

helemaal niet op een strenge docent,

maar meer op een vriendin. En toch

blijft ze wel de lerares.’

74

Page 75: Je moet ze raken

h o e k u n j e d e b e t r o k ke n h e i d v a n s t u d e n t e n v e r s t e v i g e n e n b o u w e n a a n e e n p r o fe s s i o n a l c o m m u n i t y ? 7 t i p s

1 Ga een langdurige persoonlijke relatie aan gericht op afstuderen

2 Help studenten oplossingsgericht en constructief te werken

(doel: afstuderen)

3 Zorg voor maatwerk in de ondersteuning

4 Bevorder deelname aan gerelateerde feesten, sport en meer

5 Stimuleer volharding en uithoudingsvermogen

6 Reageer op tijd op signalen

7 Betrek waar nodig de omgeving van de student erbij

Meer lezen over dit onderwerp?

– VanHerpen,S.,VandeVen,M.&VanHout,H.(2011). Studenten Boeien, Binden en Begeleiden:

Acht adviezen voor een vliegende start in het hoger onderwijs. TH&MA:TijdschriftvoorHogeronderwijs&

Management,18(2),41-45.

– PaulPetersenMarianneRoes(1-12-2010).Integratie en betrokkenheid van studenten: sleutels tot

studiesucces? Verslag NOK-conferentie over het versterken van de integratie en betrokkenheid van studenten.

http://www1.han.nl/insite_new/hanovatie/content/item.xml?id=27083

– AmyR.Anderson,SandraL.Christenson,MaryF.Sinclair,CamillaA.Lehr(2004).Check & Connect:

The importance of relationships for promoting engagement with schools.JournalofSchoolPsychology

42(2004)95–113.

d e w e t e n s c h a p

75

Page 76: Je moet ze raken

76

‘De

inte

ract

ieve

, soc

iale

en

sam

enw

er-

kend

e as

pect

en v

an d

e le

erer

vari

ngen

va

n st

uden

ten,

sam

enge

vat i

n he

t be-

grip

leer

gem

eens

chap

, zij

n ze

er b

e-la

ngri

jke

fact

oren

die

het

lere

n po

siti

ef

beïn

vloe

den.

’ cal

ViN

Sm

itH

eN

deb

ra

batH

‘H

et is

de

doce

nt z

elf d

ie h

et v

er-

schi

l maa

kt.’

Frit

S Va

N o

oSt

rom

‘Hoe

lage

r de

ver

wac

htin

gen,

hoe

sle

chte

r le

erlin

gen

gaan

pre

ster

en o

p sc

hool

, zo

blij

kt u

it o

nder

zoek

.’ li

Nd

a Va

N d

eN b

erg

H e

N l

iSet

te H

orN

Stra

‘Suc

cese

rvar

inge

n va

n ki

nder

en z

ijn

mom

ente

n va

n gr

oot b

elan

g. D

at z

ijn

peda

gogi

sche

par

eltj

es d

ie z

ij e

en

leve

nlan

g m

eedr

agen

, waa

r ze

op

tere

n,

op k

unne

n bo

uwen

.’ Fr

aNK

Stö

tele

r ‘D

e gr

oots

te b

ijdr

age

aan

het v

er-

bete

ren

van

het o

nder

wij

s lev

ert d

e pr

ofes

sion

alis

erin

g va

n do

cent

en.’

jo

HN

Hat

tie

Page 77: Je moet ze raken

77

‘De

inte

ract

ieve

, soc

iale

en

sam

enw

er-

kend

e as

pect

en v

an d

e le

erer

vari

ngen

va

n st

uden

ten,

sam

enge

vat i

n he

t be-

grip

leer

gem

eens

chap

, zij

n ze

er b

e-la

ngri

jke

fact

oren

die

het

lere

n po

siti

ef

beïn

vloe

den.

’ cal

ViN

Sm

itH

eN

deb

ra

batH

‘H

et is

de

doce

nt z

elf d

ie h

et v

er-

schi

l maa

kt.’

Frit

S Va

N o

oSt

rom

‘Hoe

lage

r de

ver

wac

htin

gen,

hoe

sle

chte

r le

erlin

gen

gaan

pre

ster

en o

p sc

hool

, zo

blij

kt u

it o

nder

zoek

.’ li

Nd

a Va

N d

eN b

erg

H e

N l

iSet

te H

orN

Stra

‘Suc

cese

rvar

inge

n va

n ki

nder

en z

ijn

mom

ente

n va

n gr

oot b

elan

g. D

at z

ijn

peda

gogi

sche

par

eltj

es d

ie z

ij e

en

leve

nlan

g m

eedr

agen

, waa

r ze

op

tere

n,

op k

unne

n bo

uwen

.’ Fr

aNK

Stö

tele

r ‘D

e gr

oots

te b

ijdr

age

aan

het v

er-

bete

ren

van

het o

nder

wij

s lev

ert d

e pr

ofes

sion

alis

erin

g va

n do

cent

en.’

jo

HN

Hat

tie

Page 78: Je moet ze raken

PERFORMANCE

Page 79: Je moet ze raken

Pieter van Leeuwen,muziek docent CMV

Page 80: Je moet ze raken

80

Page 81: Je moet ze raken

Binnen CMV zijn voor de periode van het

tweede jaar tot en met het afstuderen aparte

zogenoemde ‘senior SLB’ers’ aangewezen

voor mensen met een functiebeperking.

Pieter van Leeuwen is er een van. ‘Ik heb zelf

twee kinderen met een functiebeperking, dus

ik weet er aardig wat van. Mijn dochter, in

een rolstoel, zit bij me in de klas. De grens

tussen vader en docent? Dat blijft aftasten.’

En dat doet van Leeuwen op een open

manier. ‘Het gaat al een jaar goed. Anderen

doen natuurlijk haar beoordelingen want dat

kan bijna niet objectief. Maar verder is ze

gewoon een van mijn studenten. Soms vra­

gen we ons allebei wel af of ik als vader iets

tegen haar zeg, of als docent. Maar zolang

je daar open in bent, is dat niet erg. Het valt

medestudenten wel op dat ik strenger ben

voor haar dan voor andere studenten.’

De kwaliteit van je levenVan Leeuwen weet dus van dichtbij hoeveel

energie een functiebeperking vraagt van je

systeem. ‘Je krijgt te maken met de arro­

gantie van de normaliteit. Bijvoorbeeld de

gymleraar die tegen een jongen met ADHD

zegt: “Ik weet dat je ADHD hebt, maar kun

je nu niet éven stilzitten?” Dan vraag je juist

iets wat hij niet kan. Je moet juist samen

zoeken naar de manier waarop hij ondanks

die ADHD toch de lessen goed kan volgen en

niemand er last van heeft.’

Het zoeken naar die andere manier vergt

veel creativiteit van iedereen die te maken

heeft met een functiebeperking. ‘Ik stel me er

altijd op in dat alles altijd anders gaat dan je

gedacht had. Dat is niet erg, want je wordt er

flexibel van en je leert ervan waar het echt om

gaat in het leven. Het gaat om het plezierier

dat je samen hebt, en over de kwaliteit van

Voorzitter van de examen commissie, initiator van de minor Creativiteits ontwikkeling, senior SLB’er;

muziek docent CMV Pieter van Leeuwen is nogal actief binnen de HAN. Bij alles wat hij doet, streeft hij naar gelijkwaardigheid

voor mensen met een functie beperking.

81

Page 82: Je moet ze raken

je leven. Die kun je verhogen door iets toe te

voegen in de vorm van cultuur, in mijn geval

muziek.’

De rol van muziekHet maken van muziek speelt een grote rol

in het leven van Van Leeuwen. ‘Mijn vrouw

geeft thuis pianoles, ook aan een student van

mij trouwens. Mijn dochter helpt mee de mu­

ziekweek in Frankrijk te organiseren. Ik speel

in mijn vrije tijd in een bandje; we maken

alles van hardrock tot disco. Dan zing ik ook

nog in een klassiek koor. Buiten de muziek

om kijk ik voetbal met mijn zoon. Ik heb een

seizoenskaart voor NEC.’

‘Pieter, mijn SLB’er, zet problemen om in kansen en uitdagingen. Hij inspireerde mij om hetzelfde te doen. Dat vraagt eerlijkheid, openheid, creativiteit en flexibiliteit van beide kanten. Op die manier leerde hij me om te gaan met mijn functiebeperking binnen de hogeschool, mijn werk en mijn leven.’4e-jaarS StudeNt cmV

82

Page 83: Je moet ze raken

Maar de passie voor zijn muziek is

volgens Van Leeuwen niet genoeg

om een goede CMV­docent te zijn. ‘Je

moet mensen voor de klas hebben staan die

goed kunnen opleiden, hoewel enige kennis

van zaken natuurlijk geen kwaad kan.

Je moet ervoor kunnen zorgen

dat studenten meer willen

weten.’

83

Page 84: Je moet ze raken

Een hoorcollege geven is performen, vindt

Van Leeuwen. ‘Er moet altijd iets gebeuren

voor de klas. Je moet iets raken.’

Zoek de ‘drive’Van Leeuwen is zelf als een vis in het water

als hij voor de klas staat. ‘Geef mij een

groep studenten in een lokaal en ik ben blij.

Helemaal met deze studie: die gáát over

de kwaliteit van leven. Jouw zicht op hoe je

andere mensen kunt helpen, maakt dat je

een goede docent bent. Ik help ze zoeken,

ik spreek de “drive” aan in studenten. In het

geval van beperkingen: die beperking is een

gegeven. Zoek van daaruit wat wel mogelijk

is, en hoe.’

In de kern vindt Van Leeuwen uiteindelijk

geen verschil tussen studenten met en

studenten zonder functiebeperking. ‘Dat de

student met functiebeperking meer tijd en

ruimte nodig heeft gehad voor het zelfde

resultaat, maakt niet uit. In Nederland is het

wat dat betreft goed geregeld; als jij kan aan­

tonen dat er in jouw systeem iets is waardoor

je meer tijd nodig hebt, krijg je die. Als school

geef je uiteindelijk een diploma af, omdat

iemand competent is.’

‘Er moet altijd iets gebeuren in de klas. Je moet iets raken.’

84

Page 85: Je moet ze raken

g g m o p w e g

OpdestartconferentieoverprofessionalcommunityvanhetNetwerkOnderwijsen

Kwaliteitszorg(GGM)in2009zijnertienbeleidsadviezengeformuleerdomstapvoor

stap verder te komen in de gewenste richting.

De tien adviezen zijn:

1 Streef naar een optimale samenhang in het curriculum / onderwijsmodel

2 Streef naar een stabiel rooster voor studenten

3 Kijk anders naar studenten: zie ze als medewerkers binnen de professional communi-

tyvandeopleiding:meedenken,meeleven,samenfeesten–entegelijkertijdkrijgen

studenten verantwoordelijkheden

4 Werk dit nieuwe concept uit in de wijze waarop je overleg organiseert: betrek stu-

denten, neem ze serieus, luister naar ze en betrek ze bij het verbeterproces

5 Organiseer kleinschalig: stel de opleiding of de opleidingsvariant centraal en zorg

dat iedereen daarbinnen iedereen kent (docenten, andere medewerkers, studenten).

Werk dit ook uit in de locatie en organisatie

6 Zorg voor relatieve autonomie van iedere unit binnen bepaalde kaders

7 Bevorder constructieve eigenwijsheid: dwarsliggen om te verbeteren

8 Koester wat goed gaat en verbeter niet te veel tegelijk

9 Verbeter de kwaliteit van de instroom waar mogelijk

10 Ontwikkel een uitdagende visie: dat is meer dan het streven naar tevredenheid

d e w e t e n s c h a p

85

Page 86: Je moet ze raken

Meer informatie?Wil je meer informatie over professional community en

leergemeenschappen? Wil je graag reageren op de inhoud van dit

boekje, of jouw goede idee opperen?

Neem dan contact op via het volgende e­mailadres, en wij zorgen

ervoor dat je vraag of idee bij de juiste persoon terechtkomt:

professional­community.ggm @han.nl

86

Page 87: Je moet ze raken

Bronvermeldingen– Hoe kun je de betrokkenheid van studenten

verstevigen en bouwen aan een professional

community? 7 tips!

Christenson, S. L. et al. (2008). Check & Connect:

A comprehensive student engagement intervention

manual. Mineapolis: University of Minnesota

– Draagt de leergemeenschap bij aan onderwijs? Ja!

+ citaat van Smith and Bath

The Role of the Learning Community in the Development

of Discipline Knowledge and Generic Graduate

Outcomes, door Calvin Smith and Debra Bath.

Verschenen in Higher Education, Vol. 51, No. 2

(Mar., 2006), pp. 259­286

– Docenten maken het verschil + citaten van Hattie

Docenten maken het verschil, door Olga Teunis.

Verschenen in OnderwijsInnovatie, Nummer 3

September 2009. Open Universiteit Nederland.

www.ou.nl/Docs/TijdschriftOI/

OI_september_2009.pdf

– Citaat van Linda van den Bergh en Lisette Horstra

Onderzoek aan het Behavioral Science Institute van de

Radboud Universiteit. Conclusie gepubliceerd op de

website van het Bureau gelijke behandeling,

www.bureaugelijkebehandeling.nl/nieuws/

vooroordelen­van­leraren­beinvloeden­prestaties­

leerlingen. Donderdag 3 november 2011, 14.00 uur

– Kernelementen van een professional community

Presentatie Faculteitsraad GGM

– Citaten van Frits van Oostrom

Lezing van Frits van Oostrom tijdens de opening

van het hogeschooljaar van De Haagse Hogeschool,

www.scienceguide.nl/200809/van­oostrom­intensievere­

relatie­docent­student.aspx Donderdag 3 november 2011,

14.00 uur

– Citaat Paul Peters

‘Superman’ of het opleiden van echte ‘toppers’,

www.han.nl/hanovatie/artikelen/superman­of­het­opleiden­

van­e­27699/ Maandag 21 november 2011, 14.00 uur

– Citaten Frank Stöteler

Frank Stötelerlezing, oktober 2009

87

Page 88: Je moet ze raken

coloFoNFaculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM)

Kapittelweg 33, 6525 en Nijmegen

t (024) 353 12 53

Klankbordgroep

Faculteitsraad GGM

Projectleiding en redactie

MIRA communicatie www.miracommunicatie.nl

RiNk communicatie www.rinkcommunicatie.nl

Tekst

Mirjam van Zelst

Fotografie

Portretten Gema Pérez www.gemasiul.com

Overige iStockphoto (pag. 34, 40, 42, 54, 64, 80),

Nj Tech Teacher* (pag. 6), m.aquila* (pag. 27),

cobalt123* (pag. 78), ianctmcfarland* (pag. 36),

judith74* (pag. 52), mayhem* (pag. 55),

* Flickr met Creative Commons licence

Design en opmaak

BureauKetel

Druk

Drukkerij Efficiënt

88