je geen pillen slikt - rug.nl · Europese licentie voor Venvanse fi-nancierde Shire vast een...

1
klaring vindt de overheid steun bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. In de geluksenquêtes daarvan zeg- gen we heel gelukkig te zijn. Maar als we dat nou eens in die enquêtes doen, omdat we geen klagers willen zijn? Dit idee valt te toetsen bij een on- verwachte partij. Meer nog dan on- derzoekers voor de overheid hebben onderzoekers voor farmaceutische bedrijven belang bij accurate gege- vens. Het effect van peperdure medi- cijnreclames hangt er immers van af. Liever dan antwoorden op voorge- formuleerde vragenlijsten analyse- ren commerciële onderzoeksbu- reaus daarom spontane uitingen. De meest geavanceerde onder hen ma- ken inhoudsanalyses van uitwisse- lingen op Facebook en Twitter. Hun data zijn niet openbaar, maar de con- clusies vallen eenvoudig af te lezen aan de resulterende reclames. A dvertenties voor psycho- farmaca spelen in op de be- hoefte om bij de actieve en weerbare mensen te horen. Ze vertellen niet hoezeer mensen lij- den, maar beloven succes als resul- taat van de behandeling. De vaste op- bouw ervan is die van korte troost door verwijzingen naar je biologie, waarna die biologie echter maakbaar blijkt. De truc is dat de lichte troost het gemakkelijker maakt om de ge- wenste verantwoordelijkheid te ne- men. Shires slogan Its your ADHD. Own It! vat het idee perfect samen. Net zoals persoonlijke omstandighe- den houden biologische verklarin- gen dus nauwelijks meer een veront- schuldiging in. De marketeers hebben ook goed begrepen dat de DSM eerder corri- geert dan ziek verklaart. De achttien criteria voor ADHD leren ons bij- voorbeeld dat een deugdelijk mens zijn werk geconcentreerd doet, geen dingen kwijtraakt, niet door ander- mans gesprekken praat, enzovoort. Psychiatrische categorieën zijn voor- al een aansporing tot zelfverbete- ring. Wie een diagnose accepteert, schuift dus geen verantwoordelijk- heid af, maar neemt deze juist. Het voorbeeld van Helene Deutsch Psychologie van de vrouw liet zien dat het niet nieuw is om mensen via hun biologie te willen reguleren, maar er zijn verschillen tussen toen en nu. Terwijl de reclames voor kal- je geen pillen slikt vorm van grappige stripfiguurtjes. Zelfs in de farmaceutische recla- mebranche verliezen medici dus ter- rein. Zorgwekkender is dat ze dit ook in hun spreekkamers doen. Als we via onze iPods al weten wat we nodig hebben, wordt de dokter slechts de- gene bij wie je je bestellingen plaatst. Knappe hulpverlener die daar tegen- op kan, zeker sinds de overheid marktwerking in de zorg stimuleert en klanttevredenheid dus steeds be- langrijker wordt. Een bevriende jeugdpsychologe vertelde dat ze plotseling de ene na de andere onge- lukkige adolescent in haar spreekka- mer krijgt, die een antidepressivum eist. De achtergrond daarvan is dat fabrikant Lilly in 2006 een Europese licentie verwierf voor Prozac voor jongeren. Dat gebeurde ondanks in- ternationale zorgen over de effectivi- teit en veiligheid ervan bij vooral minderjarigen. De beschikbaarheid van een antidepressivum spreekt zich uiteraard rond. Probeert de psy- chologe nu tot een gesprek te komen, dan voelen haar jonge cliënten zich miskend. En dus verwijst ze hen door naar de psychiater. H et is geen typisch adoles- cententrekje meer om zelf beter te weten. Art- sen vertellen ook over volwassenen die ADHD-medicijnen willen omwille van betere prestaties van zichzelf of hun kind. Zo gedraagt de hulpvrager zich als de zelfredza- me burger, van wie rechtse politici dromen. Dat doen hedendaagse pa- tiëntenverenigingen al helemaal. De vereniging Balans, voor ouders van kinderen met leer- en gedragsstoor- nissen, toonde zich uiterst weerbaar met jarenlange campagnes voor ver- goeding van duurdere medicijnen. Ook overheidsbeleid dat een vrije- re markt oplegt, hoort dus bij het cluster dat de patiëntenstroom be- vordert, want hierdoor moet de hele ggz aan klantenwerving doen. Niet anders dan farmaceutische bedrijven adverteren de aanbieders van ge- sprekstherapieën, mindfullness, voedseltherapie, lichttherapie, transcraniële magnetische stimula- tie en neurobiofeedback hun pro- ducten, met de klachten die ermee zijn te bestrijden. Misschien is de wetenschap echter de krachtigste factor in het hele clus- ter, want zij verleent de andere partij- en legitimiteit. Zonder de weten- schap van stoornissen geen behande- lingen ervoor, geen reclamecampag- nes, verzekeringsclausules, rugzak- jes of zelfhulpboeken. Wat een stoornis mag of moet he- ten, is een kwestie van besluitvor- ming in de psychiatrische weten- schap. Eerst werd druk gedrag ge- boekstaafd als de stoornis ADH Den een paar jaar later mocht deze dia- gnose ook bij alleen dromerige kin- deren worden gesteld. Met de DSM- IV van 1994 verdween de leeftijdsli- miet, evenals de voorwaarde dat de drukte of dromerigheid een belem- mering van school- of arbeidspresta- ties moet zijn. Sindsdien kan de dia- gnose tot na de pensionleeftijd wor- den gesteld. In afwachting van een Europese licentie voor Venvanse fi- nancierde Shire vast een Nederlands onderzoek, uitgevoerd door onder- zoekers van de VU, dat ADHD bij hoogbejaarden constateerde. Dergelijk epidemiologisch onder- zoek werkt niet alleen met DSM-de- finities. Daaruit moeten ook vragen- lijsten worden afgeleid, die opnieuw een kwestie van menselijke besluit- vorming zijn, en die bovendien een afgeleide zijn van de alledaagse ADHD, depressie of autisme. Daarna gaan de epidemiologische cijfers ech- ter de wereld in alsof ze de werkelijk- heid rechtstreeks representeren. Bij hersenonderzoek werkt het niet an- ders. Geen scanapparaat kan ooit be- palen welke eigenschappen stoornis- sen moeten heten en de situatie in een scanner is totaal anders dan het leven van alledag. Onderzoek fungeert dus als een soort hoogoven waarin aanvankelijk vloeibare definities tot harde waar- heden worden gesmeed, terwijl zelfs de bouw en afstelling van de appara- tuur de aard van het eindproduct mee bepaalt. Minstens zozeer als de spoorrails en spijkers die uit de hoog- ovens komen, kunnen de technische en ook de talige producten van de we- tenschap de werkelijkheid bepalen. Dit doet niets aan de waarde van we- tenschap af, want het kan nu een- maal niet anders. Het vergt echter wel meer open discussie over het soort realiteit dat de wetenschap creëert. Via de verdeling van onder- zoeksgelden is ook het wetenschaps- beleid van groot belang. Voor psychi- sche problemen financierde Neder- land de afgelopen decennia voorna- melijk neurobiologisch onderzoek. Dat ging ten koste van vooral de zachte wetenschappen, die nagaan wat voor werkelijkheden ontstaan door talige categorieën zoals stoor- nisof medicalisering. Geen regelgeving kan het cluster nog ontknopen dat de patiënten- stroom produceert, zodat meer re- gels slechts ten dele zullen helpen. Vooral andere politiek is dus noodza- kelijk, gebaseerd op beter inzicht. Al- lereerst hebben we een antwoord no- dig op de vraag waarom zo veel men- sen eigenlijk een psychiatrische dia- gnose omarmen. Zouden de diagno- sen niet langer populair zijn, dan is het probleem immers opgelost. Zijn we inderdaad voornamelijk verwen- de klagers geworden? Voor die ver- Ook mensen zonder toptalent verdienen respect merende middelen van destijds vro- lijk stofzuigende huisvrouwen toon- den, laten de huidige antidepressiva- reclames succesvolle vrouwen zien. Het gaat er niet meer om je neer te kunnen leggen bij je lot, maar dat lot juist te overwinnen. Terwijl Deutsch bovendien onaardig was, is de toon van de huidige reclames en de hele ggz juist stimulerend. In plaats van te worden afgedwongen door verwij- ten, geldt zelfverbetering nu als een eigen keuze en verantwoordelijk- heid. Dat idee leeft de laatste twee de- cennia ook sterk bij de overheid. Tot ver in de jaren 2000 werkte het mi- nisterie van VWS nog samen met de ggz aan bewustwordingscampagnes van stoornissen. Huisartsen kregen een korte depressieherkennings- schaal , af te nemen bij somatische klachten, want een mogelijke de- pressie was een economische schade- post. Overwogen werd tevens om de hele werkende bevolking op ADHD te gaan screenen. Daarom opper ik de term gezondheidspolitiekals alter- natief voor medicalisering. Die term gebruik ik voor politiek die goed ge- drag als een teken van psychische ge- zondheid definieert en psychische gezondheid als een kwestie van eigen verantwoordelijkheid. Daar kan wat voor te zeggen zijn, maar er zitten ook nadelen aan. Als falen een keuze is, voelen mensen met besef van eigen feilbaarheid zich permanent schuldig. Zij hebben dan uitwegen nodig voor het behoud van hun zelfrespect. Eén uitweg is te gaan foeteren op anderen: buiten- landers die je werk afpakken, ambte- naren die slapend rijk worden, of mensen met een psychiatrische dia- gnose die voornamelijk aanstellers zijn. Het aanvaarden van een diagnose als uitweg is veel bescheidener, want daarmee zoek je de fout tenminste bij jezelf. Maar nu is de stemming bij de overheid omgeslagen: demedica- liserend beleid wil deze uitweg blok- keren. Mensen moeten op eigen kracht of kosten aan zelfverbetering gaan doen. Het blijft dus gaan om ge- zondheidspolitiek, maar dan zonder dokter. Wie de competitie op het werk niet aankan, krijgt hooguit elektronische afstandstherapie. En wie zich op zijn nieuwe flexplek slecht concentreert, betaalt voor du- re neurobiofeedback of koopt een zelfhulpboek. Demedicalisering neoliberale stijl is, anders gezegd, een poging tot wegverordonneren van een zelfge- creëerd probleem, dat daardoor al- leen maar groter wordt. Het gemid- delde faalgevoel neemt toe, terwijl een veelgebruikte uitweg voor be- houd van zelfrespect verdwijnt. Als we de toeloop naar de ggz willen ver- minderen, moeten we dus ophouden vooral tekortkomingen te belichten van onszelf en elkaar. We hebben po- litiek nodig die ook mensen zonder toptalent respect gunt en die weder- kerigheid belangrijker maakt dan competitie. Het moet weer normaler worden om abnormaal te zijn. De stop op de patiëntenstroom daaren- tegen van medici te verwachten is zelf een vorm van medicalisering: daar- mee wordt een politiek probleem op het bord van de dokter gelegd. Trudy Dehue is hoogleraar bij de Vak- groep Psychologie van de Universiteit Groningen. Ze werkt aan een boek over gezondheid als keuze en koop- waar voor Uitgeverij Atlas Contact.

Transcript of je geen pillen slikt - rug.nl · Europese licentie voor Venvanse fi-nancierde Shire vast een...

klaring vindt de overheid steun bijhet Sociaal en Cultureel Planbureau.In de geluksenquêtes daarvan zeg-gen we heel gelukkig te zijn. Maar alswe dat nou eens in die enquêtes doen,omdat we geen klagers willen zijn?

Dit idee valt te toetsen bij een on-verwachte partij. Meer nog dan on-derzoekers voor de overheid hebbenonderzoekers voor farmaceutischebedrijven belang bij accurate gege-vens. Het effect van peperdure medi-cijnreclames hangt er immers van af.Liever dan antwoorden op voorge-formuleerde vragenlijsten analyse-ren commerciële onderzoeksbu-reaus daarom spontane uitingen. Demeest geavanceerde onder hen ma-ken inhoudsanalyses van uitwisse-lingen op Facebook en Twitter. Hundata zijn niet openbaar, maar de con-clusies vallen eenvoudig af te lezenaan de resulterende reclames.

Advertenties voor psycho-farmaca spelen in op de be-hoefte om bij de actieve enweerbare mensen te horen.

Ze vertellen niet hoezeer mensen lij-den, maar beloven succes als resul-taat van de behandeling. De vaste op-bouw ervan is die van korte troostdoor verwijzingen naar je biologie,waarna die biologie echter maakbaarblijkt. De truc is dat de lichte troosthet gemakkelijker maakt om de ge-wenste verantwoordelijkheid te ne-men. Shires slogan It’s your ADHD.

Own It! vat het idee perfect samen.Net zoals persoonlijke omstandighe-den houden biologische verklarin-gen dus nauwelijks meer een veront-schuldiging in.

De marketeers hebben ook goedbegrepen dat de DSM eerder corri-geert dan ziek verklaart. De achttiencriteria voor ADHD leren ons bij-voorbeeld dat een deugdelijk menszijn werk geconcentreerd doet, geendingen kwijtraakt, niet door ander-mans gesprekken praat, enzovoort.Psychiatrische categorieën zijn voor-al een aansporing tot zelfverbete-ring. Wie een diagnose accepteert,schuift dus geen verantwoordelijk-heid af, maar neemt deze juist.

Het voorbeeld van HeleneD e u t s ch ’ Psychologie van de vrouw lietzien dat het niet nieuw is om mensenvia hun biologie te willen reguleren,maar er zijn verschillen tussen toenen nu. Terwijl de reclames voor kal-

s je geen pillen slikt

vorm van grappige stripfiguurtjes.Zelfs in de farmaceutische recla-

mebranche verliezen medici dus ter-rein. Zorgwekkender is dat ze dit ookin hun spreekkamers doen. Als wevia onze iPods al weten wat we nodighebben, wordt de dokter slechts de-gene bij wie je je bestellingen plaatst.Knappe hulpverlener die daar tegen-op kan, zeker sinds de overheidmarktwerking in de zorg stimuleerten klanttevredenheid dus steeds be-langrijker wordt. Een bevriendejeugdpsychologe vertelde dat zeplotseling de ene na de andere onge-lukkige adolescent in haar spreekka-mer krijgt, die een antidepressivumeist. De achtergrond daarvan is datfabrikant Lilly in 2006 een Europeselicentie verwierf voor Prozac voorjongeren. Dat gebeurde ondanks in-ternationale zorgen over de effectivi-teit en veiligheid ervan bij vooralminderjarigen. De beschikbaarheidvan een antidepressivum spreektzich uiteraard rond. Probeert de psy-chologe nu tot een gesprek te komen,dan voelen haar jonge cliënten zichmiskend. En dus verwijst ze hen doornaar de psychiater.

Het is geen typisch adoles-cententrekje meer omzelf beter te weten. Art-sen vertellen ook over

volwassenen die ADHD-medicijnenwillen omwille van betere prestatiesvan zichzelf of hun kind. Zo gedraagtde hulpvrager zich als de zelfredza-me burger, van wie rechtse politicidromen. Dat doen hedendaagse pa-tiëntenverenigingen al helemaal. Devereniging Balans, voor ouders vankinderen met leer- en gedragsstoor-nissen, toonde zich uiterst weerbaarmet jarenlange campagnes voor ver-goeding van duurdere medicijnen.

Ook overheidsbeleid dat een vrije-re markt oplegt, hoort dus bij hetcluster dat de patiëntenstroom be-vordert, want hierdoor moet de heleggz aan klantenwerving doen. Nietanders dan farmaceutische bedrijvenadverteren de aanbieders van ge-sprekstherapieën, mindfullness,voedseltherapie, lichttherapie,transcraniële magnetische stimula-tie en neurobiofeedback hun pro-ducten, met de klachten die ermeezijn te bestrijden.

Misschien is de wetenschap echterde krachtigste factor in het hele clus-ter, want zij verleent de andere partij-

en legitimiteit. Zonder de weten-schap van stoornissen geen behande-lingen ervoor, geen reclamecampag-nes, verzekeringsclausules, rugzak-jes of zelfhulpboeken.

Wat een stoornis mag of moet he-ten, is een kwestie van besluitvor-ming in de psychiatrische weten-schap. Eerst werd druk gedrag ge-boekstaafd als de stoornis ‘ADH D’

en een paar jaar later mocht deze dia-gnose ook bij alleen dromerige kin-deren worden gesteld. Met de DSM-IV van 1994 verdween de leeftijdsli-miet, evenals de voorwaarde dat dedrukte of dromerigheid een belem-mering van school- of arbeidspresta-ties moet zijn. Sindsdien kan de dia-gnose tot na de pensionleeftijd wor-den gesteld. In afwachting van eenEuropese licentie voor Venvanse fi-nancierde Shire vast een Nederlandsonderzoek, uitgevoerd door onder-zoekers van de VU, dat ADHD bijhoogbejaarden constateerde.

Dergelijk epidemiologisch onder-zoek werkt niet alleen met DSM-de-finities. Daaruit moeten ook vragen-lijsten worden afgeleid, die opnieuween kwestie van menselijke besluit-vorming zijn, en die bovendien eenafgeleide zijn van de alledaagseADHD, depressie of autisme. Daarnagaan de epidemiologische cijfers ech-ter de wereld in alsof ze de werkelijk-heid rechtstreeks representeren. Bijhersenonderzoek werkt het niet an-ders. Geen scanapparaat kan ooit be-palen welke eigenschappen stoornis-sen moeten heten en de situatie ineen scanner is totaal anders dan hetleven van alledag.

Onderzoek fungeert dus als eensoort hoogoven waarin aanvankelijkvloeibare definities tot harde waar-heden worden gesmeed, terwijl zelfsde bouw en afstelling van de appara-tuur de aard van het eindproductmee bepaalt. Minstens zozeer als despoorrails en spijkers die uit de hoog-ovens komen, kunnen de technischeen ook de talige producten van de we-tenschap de werkelijkheid bepalen.Dit doet niets aan de waarde van we-tenschap af, want het kan nu een-maal niet anders. Het vergt echterwel meer open discussie over hetsoort realiteit dat de wetenschapcreëert. Via de verdeling van onder-

zoeksgelden is ook het wetenschaps-beleid van groot belang. Voor psychi-sche problemen financierde Neder-land de afgelopen decennia voorna-melijk neurobiologisch onderzoek.Dat ging ten koste van vooral de‘z a ch t e ’ wetenschappen, die nagaanwat voor werkelijkheden ontstaandoor talige categorieën zoals ‘stoor-nis’ of ‘medicalisering’.

Geen regelgeving kan het clusternog ontknopen dat de patiënten-stroom produceert, zodat meer re-gels slechts ten dele zullen helpen.Vooral andere politiek is dus noodza-kelijk, gebaseerd op beter inzicht. Al-lereerst hebben we een antwoord no-dig op de vraag waarom zo veel men-sen eigenlijk een psychiatrische dia-gnose omarmen. Zouden de diagno-sen niet langer populair zijn, dan ishet probleem immers opgelost. Zijnwe inderdaad voornamelijk verwen-de klagers geworden? Voor die ver-

Ook mensen zondertoptalent verdienenrespect

merende middelen van destijds vro-lijk stofzuigende huisvrouwen toon-den, laten de huidige antidepressiva-reclames succesvolle vrouwen zien.Het gaat er niet meer om je neer tekunnen leggen bij je lot, maar dat lotjuist te overwinnen. Terwijl Deutschbovendien onaardig was, is de toonvan de huidige reclames en de heleggz juist stimulerend. In plaats vante worden afgedwongen door verwij-ten, geldt zelfverbetering nu als eeneigen keuze en verantwoordelijk-heid.

Dat idee leeft de laatste twee de-cennia ook sterk bij de overheid. Totver in de jaren 2000 werkte het mi-nisterie van VWS nog samen met deggz aan bewustwordingscampagnesvan stoornissen. Huisartsen kregeneen korte ‘depressieherkennings-s ch a a l ’, af te nemen bij somatischeklachten, want een mogelijke de-pressie was een economische schade-post. Overwogen werd tevens om dehele werkende bevolking op ADHDte gaan screenen. Daarom opper ik determ ‘gezondheidspolitiek’ als alter-natief voor medicalisering. Die termgebruik ik voor politiek die goed ge-drag als een teken van psychische ge-zondheid definieert en psychischegezondheid als een kwestie van eigenv e r a n t w o o r d e l ij k h e i d .

Daar kan wat voor te zeggen zijn,maar er zitten ook nadelen aan. Alsfalen een keuze is, voelen mensenmet besef van eigen feilbaarheid zichpermanent schuldig. Zij hebben danuitwegen nodig voor het behoud vanhun zelfrespect. Eén uitweg is tegaan foeteren op anderen: buiten-landers die je werk afpakken, ambte-naren die slapend rijk worden, ofmensen met een psychiatrische dia-gnose die voornamelijk aanstellersz ij n .

Het aanvaarden van een diagnoseals uitweg is veel bescheidener, wantdaarmee zoek je de fout tenminstebij jezelf. Maar nu is de stemming bijde overheid omgeslagen: demedica-liserend beleid wil deze uitweg blok-keren. Mensen moeten op eigenkracht of kosten aan zelfverbeteringgaan doen. Het blijft dus gaan om ge-zondheidspolitiek, maar dan zonderdokter. Wie de competitie op hetwerk niet aankan, krijgt hooguitelektronische afstandstherapie. Enwie zich op zijn nieuwe flexplekslecht concentreert, betaalt voor du-re neurobiofeedback of koopt eenzelfhulpboek.

Demedicalisering neoliberale stijlis, anders gezegd, een poging totwegverordonneren van een zelfge-creëerd probleem, dat daardoor al-leen maar groter wordt. Het gemid-delde faalgevoel neemt toe, terwijleen veelgebruikte uitweg voor be-houd van zelfrespect verdwijnt. Alswe de toeloop naar de ggz willen ver-minderen, moeten we dus ophoudenvooral tekortkomingen te belichtenvan onszelf en elkaar. We hebben po-litiek nodig die ook mensen zondertoptalent respect gunt en die weder-kerigheid belangrijker maakt dancompetitie. Het moet weer normalerworden om abnormaal te zijn. Destop op de patiëntenstroom daaren-tegen van medici te verwachten is zelfeen vorm van medicalisering: daar-mee wordt een politiek probleem ophet bord van de dokter gelegd.

Trudy Dehue is hoogleraar bij de Vak-groep Psychologie van de UniversiteitGroningen. Ze werkt aan een boekover gezondheid als keuze en koop-waar voor Uitgeverij Atlas Contact.